Speech dodenherdenking 2021

Dames en heren,
Jongens en meisjes.

Vandaag is het 4 mei.
Exact een jaar geleden stond ik hier ook, in het Hortensiapark.
Ik benoemde toen de stilte die ik hoorde.
Het gefluit van de vogels, een voorbijrijdende auto.
Kippenvel als ik terugdenk aan dat moment.
Ik had toen niet gedacht dat ik hier weer alléén zou staan op 4 mei.
Zonder publiek, in diezelfde onwerkelijke stilte.
En ik kan u zeggen: ik mis u. Juist nu.
Omdat gedenken iets van ons samen is.
Een moment om elkaar vast te houden, troost te bieden, kracht te vinden.
Terug te kijken op het verleden om daarvan te leren voor het heden.

Een droevig moment, maar ook een moment van hoop.
De hoop dat we er samen voor kunnen zorgen dat zoiets nooit meer gebeurt.
Leven in vrijheid is een kostbaar goed.
Iets dat niet vanzelf komt, maar waarvoor wel áltijd moeten blijven strijden.

Deze dodenherdenking heeft dit jaar een extra lading.
Het coronavirus is nog onder ons en deze onzichtbare vijand treft onze maatschappij hard.
Eist slachtoffers. Brengt verdriet, eenzaamheid en zorgen.
Al meer dan een jaar zitten we in een soort noodtoestand.
Dat geldt zéker voor de ziekenhuizen, die nog maar ternauwernood code zwart kunnen afwenden.
Corona voelt als iets dat voortdurend boven ons hoofd hangt.
Steeds aanwezig in ons dagelijks leven.
En dat voelt vervelend, beklemmend en op sommige momenten zelfs bedreigend.

Ik hoor vaker dat mensen de vergelijking maken met hoe het geweest moet zijn in de Tweede Wereldoorlog.
Voor het eerst sinds de oorlog voelt deze generatie een klein beetje hoe het is om te leven in beperking.
Dat vrijheid niet vanzelfsprekend is.
En ik zeg bewust ‘een klein beetje’ want destijds werden we overheerst door een vijand die terreur uitoefende.
Toen ging er van de avondklok een échte dreiging uit.
Je was niet enkel bang voor een boete als je ’s avonds op straat liep.
Nee, je moest vrezen voor je vrijheid, soms zelfs voor je leven, als je de avondklok negeerde.

Wij ervaren deze periode met coronamaatregelen al als moeilijk, hoe erg moet de oorlogstijd dan wel niet geweest zijn?
Met vervolging en vernietiging, waar angst regeerde maar ook helden werden geboren.
Toen waren er mensen die gestreden hebben en daarbij hun leven hebben gelaten voor de vrijheid van onze vaders en moeders, onze opa’s en oma’s en uiteindelijk voor ons allemaal.
Daar staan we vandaag bij stil.
Zeker dit jaar. Juist dit jaar.

Alle mensen die wij vandaag herdenken, zijn met elkaar verbonden.
Zij hebben allen een ander verhaal, maar de vrijheid die ze verloren is wat hen met elkaar verbindt.
Ze zijn vermoord om hun geloof, hun afkomst, hun geaardheid of gewoon omdat ze op de verkeerde plek waren op het verkeerde moment.
Sommige van die verhalen hebben we in Helmond vastgelegd op onze struikelstenen.

Zo ook het verhaal van de Joodse Rachel Lobe, met roepnaam Elly.
Samen met haar ouders woonde ze in de Molenstraat.
Ze was een muzikaal talent, zwom graag en was vaak te vinden bij haar beste vriendin Hannie.

Gidi, het jongere zusje van Hannie herinnert zich dat nog erg goed.
Gidi is inmiddels 93 jaar en woont nog steeds in Helmond.
Ze deelde een aantal jaar geleden haar verhaal met de krant.
In 1940 besloot de familie Lobe te verhuizen naar de Jodenhoek in Amsterdam.

Gidi’s familie ging nog op bezoek bij Elly in die periode.
Het beeld staat voor altijd in het geheugen van Gidi gegrift: ‘Prikkeldraad, hefbomen… De bewoners waren neerslachtig, je kon er een speld horen vallen.’
In 1942 kwam de oproep voor de familie Lobe om zich te melden voor ‘arbeidsdienst’ in Duitsland.
Het gezin besloot onder te duiken.

Op 20 november 1942 werd Elly opgepakt door een Nederlandse groep Jodenjagers.
Voor elke Jood die zij ‘vingen’ kregen ze 7,50 gulden.
Kunt u zich dat voorstellen?
Het leven van Elly was op die dag, 7,50 gulden waard.
Op 11 december 1942 is Elly vermoord in Auschwitz.
Ze is slechts 21 jaar oud geworden.
Haar ouders zijn in hetzelfde kamp vergast.

Verhalen zoals dat van Elly, moeten we blijven vertellen.
We moeten onze geschiedenis doorgeven.
Dat we tegen elkaar zeggen ‘dit nooit weer’.

Het verhaal van Elly onderstreept wat mij betreft de noodzaak om verhalen door te geven.
We leren het meeste door naar elkaar te luisteren.
Zo ontstaat ook begrip voor elkaar.
Begrip gaat hand in hand met het erkennen van elkaars pijn en leed.
Ik wil u daarom vragen om met elkaar in gesprek te gaan.
Wie herdenkt u vandaag?
Welk verhaal is u bijgebleven?
In elke Helmondse wijk zijn verhalen te vinden, zoals dat van Elly.
Voor haar ligt er in de Molenstraat een struikelsteen.
Laten we de verhalen samen ophalen, blijven vertellen en nooit vergeten.

Dames en heren,
Vorig jaar hoopte ik dat we vandaag hier weer sámen zouden staan. Zonder beperkende maatregelen. Het mocht niet zo zijn.
En toch is het belangrijk om ook vandaag weer even dat moment van stilte op te zoeken. Na te denken over het verleden.
Als de oorlog ons íets heeft laten zien, dan is het dat we elkáár kunnen helpen om een crisistijd te doorstaan. Juist op die momenten moeten we verbinding zoeken met elkaar, elkaar helpen, troost bieden, moed in praten, de stip op de horizon tonen.
Gelukkig heb ik het afgelopen jaar mogen ervaren dat onze samenleving dat gevoel van saamhorigheid nog steeds in zich heeft.
We hebben elkaar geholpen, en er zijn ook nieuwe helden opgestaan die het verschil in andermans leven hebben gemaakt.
Dat maakt mij als burgemeester van deze gemeente trots en dankbaar.
En hoopvol: het laat zien dat we als samenleving in staat zijn te leren van het verleden. Dat we elkaar niet loslaten als het moeilijk wordt.

Dát zijn de verhalen die we moeten doorgeven. Zeker de ingrijpende verhalen van acht decennia geleden, maar ook de meer recente verhalen van zorg voor elkaar en oprechte betrokkenheid. Zodat we iedere toekomstige crisis, in welke vorm dan ook, sámen de baas kunnen worden.

Dank u wel.

Uw Reactie
Uw Reactie