- Bestuur
- Raadsvoorstellen RV 13 beleidsnota gemeentemuseum
Raadsvoorstellen RV 13 beleidsnota gemeentemuseum
Documentdatum | 09-01-2001 |
---|---|
Bestuursorgaan | Gemeenteraad |
Documentsoort | Raadsvoorstellen |
Samenvatting |
GEMEENTERAAD VAN HELMOND Raadsvergadering d.d.: 9 januari 2001 Bijlage nr.: 13 B&W d.d.: 22 december 2000 Dienstlafd.: BD/BC Onderwerp: Beleidsnota "Object in perspectief. Beleidsnota 2000-2005 Gemeentemuseum Heimond". Aan de gemeenteraad, Door de Nederlandse Museumvereniging (NMV) en de Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten (LCM) is in 1997 de museumregistratie in Nederland geïntroduceerd. Dit project wordt ondersteund door het rijk en de provincie. Het doel is te komen tot verdere professionalisering van de museumsector. De uitvoering vindt provinciegewijs plaats. Medio 2000 ontving het Gemeentemuseum Heimond de uitnodiging tot aanmeiding voor opname in het Nederlandse Museumregister. Om voor registratie in aanmerking te komen dient aan een aantal voorwaarden voldaan te worden. Eén van deze voorwaarden is, dat het beleid van het museum in een nota wordt beschreven. Deze nota dient door het bestuur van het museum - bij een gemeentemuseum dus door de raad - te zijn vastgesteld. Ten behoeve van het opstellen van de nota zijn uitvoerige richtlijnen opgesteld. Deze zijn voor zover opportuun gevolgd. Dit heeft geleid tot een deels zeer gedetailleerde beschrijving De provinciale adviescommissie museumregistratie, waarin gezaghebbende vertegenwoordigers van de NMV en het LCM zitting hebben, brengen op basis van collegiale toetsing over eik museum advies uit aan het bestuur van de Stichting Het Nederlands Museumregister. Het bestuur beslist of een museum in aanmerking komt voor opname in het Museumregister. De provinciale commissie kan tot één van de volgende drie adviezen komen: registratie: het museum voldoet aan alle basiseisen en wordt opgenomen in het Museumregister; voorlopige registratie: het museum voldoet niet aan alle basiseisen, maar heeft de intentie uitgesproken en kan aannemelijk maken er binnen drie jaar aan te voldoen; niet in aanmerking komen voor registratie: het museum voldoet niet aan alle basiseisen en heeft niet de intentie uitgesproken en aannemelijk gemaakt er binnen drie jaar aan te voldoen. Eik museum dat wordt opgenomen in het Museumregister ontvangt een op naam gesteld Certificaat Geregistreerd Museum en mag zich als zodanig afficheren. Minstens eens per jaar publiceert"de stichting een lijst van geregistreerde musea in Museumberichten. De registratie is mede van belang uit subsidieoogpunt. Op dit moment wordt het register nog niet op deze wijze gebruikt. Wel geven vele provincies aan dat ze extra middelen willen uittrekken voor het ondersteunen van (voorlopig) geregistreerde musea. Naar verwachting zal de registratie op termijn wel degelijk (mede) bepalend worden voor subsidiëring door de overheid. Ondanks de extreem korte periode die gegeven is voor het indienen van het aanmeidingsformulier én het opstellen van de beleidsnota hebben wij, mede gezien het hiervoor gestelde met betrekking tot subsidiëring, besloten deel te nemen aan het registratieproject. Het aanmeidingsformulier voor opname is op 29-09-2000 verzonden. Gemeenteraad van Heimond blz. 1 Bijgaand treft u de conceptbeleidsnota "Object in perspectief. Beleidsnota 2000-2005 Gemeentemuseum Heimond" aan. Deze is geschreven in een periode waarin het museum een aantal belangrijke veranderingen ondergaat. Dit veranderingsproces vindt zijn weerslag in de nota. Wij stellen u voor de beleidsnota "Ob ect in perspectief. Beleidsnota 2000-2005 Gemeentemuseum Heimond" vast te stellen conform bijgaand concept-besluit. Het advies van de commissie onderwijs, cultuur en sport zal, na ontvangst, voor u ter inzage worden gelegd. Burgemeester en wethouders van Heimond, De burgemeester, Mr. W.J.B.M. van Elk. De secretaris, Mr. A.C.J.M. de Kroon. Gemeenteraad van Heimond blz. 2 BESLUIT De raad van de gemeente Heimond; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 december 2000, bijlage nr. 13; gelet op de bepalingen van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de beleidsnota "Object in perspectief. Beleidsnota 2000-2005 Gemeentemuseum Heimond". Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 9 januari 2001, bijlage nr. 13 De raad voornoemd, De voorzitter, De secretaris, Gemeenteraad van Helmond blz. 1 @l, l; OBJECT IN PERSPECTIEF B E L E 1 D S N 0 T A 2000 -2005 GEMEENTEMUSEUM HELMOND INHOUDSOPGAVE 0. VOORWOORD 3 1. INLEIDING 4 A. Aanleiding 4 B. ICOM-definitie en missie 4 C. Doelstellingen 6 2. DE COLLECTIE 8 A. Algemeen 8 B. Coliectiebeschrijving 8 - Kerncollectie 8 - Collectiehistorie 9 - Deelcollecties 10 - Herkomst en eigendom 10 - Cultuurhistorische waarde 1 1 C. Collectieregistratie en Documentatie 12 - Registratie 12 - Documentatie 13 - Onderzoek 14 D. Behoud en Beheer 15 - Passieve conservering 15 - Actieve conservering 16 - Restauratie 17 E. Collectievorming 18 - Verwerven 18 - Selecteren en afstoten 19 3. HET PUBLIEK 22 A. Samenstelling en omvang van het publiek 22 B. Publieksactiviteiten 23 - Presentatie van de collectie 23 - Tijdelijke tentoonstellingen 24 - Educatieve taken 27 - Publicaties 29 - Gastvrijheid 31 - Marketing en public relations 33 - Overige publieksactiviteiten 35 4. BEDRIJFSVOERING 37 A. Huisvesting en veiligheid 37 - huisvesting 37 - beveiliging 37 B. Personeel en Organisatie 38 C. Automatisering 39 D. Verzekeringen 40 E. Financiën en begroting 41 5. SAMENVATTING 42 VOORWOORD De Nederlandse Museumvereniging en de Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten hebben in 1991 de museumregistratie in Nederland geïntroduceerd. De museumregistratie kan een belangrijke bijdrage leveren aan de professionalisering van de museumsector. De registratie vormt een goede aanleiding om het gevoerde beleid van het Gemeentemuseum Heimond kritisch tegen het licht te houden en beleidslijnen voor de komende jaren vast te stellen. In deze beleidsnota wordt daarop uitvoerig ingegaan. De nota is geschreven in een fase, waarin het museum een aantal belangrijke veranderingen ondergaat. Dit betreft de accommodatie, het beleid met betrekking tot exposities en overige activiteiten, de collecties alsmede het beheer. Bij deze spreek ik mijn dank uit aan de conservatoren, mevrouw drs. A. Hogervorst en drs. F. Hoenjet, en de overige stafleden van het museum voor de geëngageerde inzet bij de totstandkoming van de nota. mr. J. Bongaarts directeur Gemeentemuseum Heimond HOOFDSTUK 1: INLEIDING a) Aanleiding voor het beleidsplan Directe aanleiding voor het schrijven van een beleidsplan voor het Gemeentemuseum Heimond vormt de uitnodiging tot aanmeiding voor opname in het Nederlands Museumregister, welke in 2000 is ontvangen. Hoewel reeds meerdere nota's over het museumbeleid op deelpunten in de voorafgaande jaren zijn verschenen, wordt nu voor het eerst overgegaan tot het beschrijven van de integrale beleidsvoornemens van het museum voor de periode 2000 - 2005. Een streven dat reeds lang bij de directie heeft bestaan. Door de enorme werkdruk, die de gedeeltelijke nieuwbouwplannen en het streven naar herinrichting van het museum met zich meebrengen (zie hierover verder de navolgende paragrafen) is men niet eerder in staat geweest om dit te realiseren. Onderhavig plan is bestemd voor de staf en de andere medewerkers van het Gemeentemuseum Heimond als leidraad voor de komende jaren. Tevens is het geschreven voor het bestuur van het museum, de gemeenteraad van Heimond. b) ICOM-definitie en missie Het Gemeentemuseum Heimond, dat in haar huidige vorm bijna 20 jaar bestaat, onderschrijft vanaf het begin de ICOM-definitie uit 1974 voor het museum. Het ziet derhalve het museum als een permanente instelling ten dienste van de gemeenschap en haar ontwikkeling, toegankelijk voor het publiek, niet gericht op het maken van winst, die de materiele getuigenissen van de mens en zijn omgeving verwerft, behoudt, wetenschappelijk onderzoekt, presenteert en hierover informeert voor doeleinden van studie, educatie en genoegen. In zijn beleid tracht het museum deze taken voor zover het mogelijk is gezien de ter beschikking staande middelen en menskracht te realiseren. Het Gemeentemuseum Heimond is lid van de Nederlandse Museum Vereniging en maakt graag gebruik van de diensten van de Brabantse Museum Stichting. Daarnaast heeft het museum zich aangemeld om geregistreerd te worden bij de Stichting Het Nederlands Museumregister (najaar 2000). Het Gemeentemuseum Heimond stelt zich ten doel om de drie deelcollecties - zijnde de Stadshistorische collectie, de collectie 'Mens en Werk'en de Moderne/Hedendaagse Kunstcollectie - van de Gemeente Heimond te beheren, selectief uit te breiden en voor een zo groot mogelijk publiek te ontsluiten en te presenteren. Daarnaast ziet het museum het als zijn taak om tijdelijke tentoonstellingen te organiseren op (cultuur-)historisch en kunsthistorisch vlak. Het museum stelt educatie hoog in het vaandel alsmede de organisatie voor zo breed mogelijke publieksgroepen van activiteiten, die een nauwe relatie hebben met de vaste presentaties, de tijdelijke tentoonstellingen en de historische huisvesting. Het Gemeentemuseum Heimond is gehuisvest in het kasteel van Heimond en in 't Meyhuis, een tegenover dit kasteel gelegen expositiezaal. In het van oorsprong laatmiddeleeuwse kasteel bevinden zich ondermeer expositieruimtes voor tijdelijke en vaste presentaties, kantoorruimtes , depots en werkplaatsen. In het Meyhuis is naast een grote expositiezaal ook een depot en de Kunstuitieen Regio Heimond ondergebracht. Deze locaties en de daadwerkelijke oprichting van het Gemeentemuseum Heimond in 1979 zijn een voortvloeisel van de ontwikkelingen, die zich in de gemeente Heimond in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw hebben voorgedaan. Medio jaren zeventig werd namelijk door het gemeentebestuur van Heimond het besluit genomen om een stadskantoor te bouwen. De gemeentesecretarie was sinds 1926 ondergebracht in het Kasteel van Heimond. Voor 1926 was de waterburcht altijd bewoond geweest door adellijke geslachten. De laatste bewoners, de familie Wesselman, verkochten het complex in 1920 aan het Heimondse gemeentebestuur. Na een grondige verbouwing 4 werd het gebouw vervolgens in gebruik genomen als stadhuis. De ambtenaren zouden er nog tot 1980 hun werkplek vinden. Door het gemeentebestuur werd tevens bepaald dat het kasteel, na de herhuisvesting van het ambtelijk apparaat, een museale bestemming diende te krijgen. In de kelders van het gebouw was reeds een kleine museale collectie ondergebracht met een historisch- heemkundig karakter. Verder bevonden zich in de representatieve ruimtes van het kasteel een aantal kunstwerken uit de 17 een 18 eeeuw, merendeels bruiklenen van het Rijk. Zij hadden doorgaans ooit toebehoord aan de oorspronkelijke bewoners van het kasteel. Bepaald werd ook dat in het kasteel de zogenaamde politieke functies - raads- en commissievergaderingen - en de trouwzalen gehandhaafd zouden blijven. Officiële ontvangsten van het gemeentebestuur zouden er eveneens plaats blijven vinden. Het kasteel zou dus een dubbelfunctie krijgen: raadhuis en museum. Aan de beleidsafdeling cultuur werd gevraagd om met inachtneming van de hiervoor genoemde uitgangspunten een verkennende notitie op te stellen, gericht op een museum met een historisch karakter. Deze notitie was getiteld 'Museumnota Gemeente Heimond'. De notitie werd door het gemeentebestuur vastgesteld als basis voor een verder te ontwikkelen museum dat gericht diende te zijn op de cultuurhistorie van de j ge en 20e eeuw. Tevens werd een directeur aangesteld, die het globale concept verder diende te concretiseren. Na zich georiënteerd te hebben stelde deze voor het globale concept uit de voornoemde beleidsnotitie te beperken tot een collectie beeldende kunst rond het thema 'Mens en Werk'. Door de directeur werd verder voorgesteld naast deze thematische collectie een stadshistorische afdeling op te zetten. De reeds bestaande historisch- heemkundige collectie zou hiervoor als basis kunnen dienen. Deze voorstellen werden door het gemeentebestuur overgenomen. Na een verbouwing kon het museum in 1982 officieel worden geopend. Heimond beschikte toen over een in een voor potentiële bezoekers attractief gebouw waarop de collectie Stadshistorie naadloos aansloot. Daarnaast was de collectie 'Mens en Werk', die met voortvarendheid werd opgebouwd, uniek voor Nederland. Vanaf het begin werd prioriteit toegekend aan een actief expositiebeleid. Naast exposities, die voortvloeiden uit de collectie 'Mens en Werk' en 'Stadshistorie', werden kunst- en cultuurhistorische tentoonstellingen georganiseerd of overgenomen. Educatie stond daarbij hoog in het vaandel. Sinds 1985 beschikte het museum ook over een dependance, 't Meyhuis, waar grotere exposities konden worden getoond. Al snel kende het museum een bij zijn omvang passend aantal bezoekers. Daarnaast werd het museum door veel groepen bezocht, met name uit het (Heimondse) onderwijs. Het museum bewoog zich aanvankelijk niet op het terrein van de hedendaagse kunst. Door de beleidsafdeling cultuur, ondersteund door een externe deskundige werd in 1978 begonnen met de opbouw van een collectie hedendaagse kunst. In 1985 werd deze aan het museum overgedragen. Het museum bezat vanaf dat moment een collectie hedendaagse kunst met een geheel eigen gezicht, die niet vergelijkbaar is met soortgelijke museale verzamelingen in Zuid Nederland. Het nu ook organiseren van exposities van hedendaagse kunst was een logisch voortvloeisel uit deze overdracht. Daarnaast werden er vanaf het midden van de jaren negentig steeds meer speciale activiteiten en evenementen georganiseerd, die aansloten bij de deelcollecties, de vaste opstelling dan wel de tijdelijke tentoonstellingen. Deze werden zeer goed door het publiek ontvangen. Tegelijkertijd ontstond de wens om de organisatie hiervan in ruimtelijk opzicht te vergemakkelijken. De groei van de drie deelcollecties en de steeds toenemende eisen, die aan depot en expositieruimtes worden gesteld op het gebied van klimaatvoorziening en bergings- en presentatiemogelijkheden, deed ondermeer de behoefte ontstaan om het Meyhuis te vervangen door nieuwbouw. Daarnaast voldeden de werkplaatsen steeds minder aan de 5 eisen van de tijd en werd een grotere ruimte voor semi-permanente presentatie van de Moderne Kunst-collectie zeer wenselijk geacht. De wens tot verbetering bleek vlak in de buurt van het kasteel realiseerbaar. In de loop van 2001 zal de'Boscotondo-hal' betrokken kunnen worden. Deze omvat een centrale ontvangstruimte, twee grote expositiezalen - een voor een semi-permanente opstelling van de deelcollectie Moderne Kunst en een voor tijdelijke tentoonstellingen -, twee volledige geoutilleerde depots, verblijfsruimten voor de medewerkers en twee werkplaatsen. Na het gereedkomen van deze nieuwbouw en het overbrengen hiernaartoe van de collecties zal begonnen worden met de herinrichting van het kasteel. Hiervoor wordt een voorstel gedaan in de nota 'Het Kasteel van Heimond - herinrichting in relatie tot het Kunsthalproject'. Daarin wordt voorgesteld om de entree publieksvriendelijker te maken en de opstellingen van de stadshistorische collectie en de collectie "Mens en Werk" te vernieuwen. Omdat ook de politieke functies, die nu nog in het kasteel zijn ondergebracht, naar een nieuw te bouwen bestuurscentrum gaan, komen de representatieve ruimtes op de bel-etage vrij. De intentie is deze als semi-stijikamers in te richten en ze zoveel mogelijk open te stellen voor het publiek. Tegelijkertijd dienen deze ruimtes beschikbaar te blijven voor huwelijkssluitingen en officiële ontvangsten van de gemeente. Deze herinrichting zal vanaf 2001 - 2002 worden ingezet. Vanuit een 'nul-situatie' heeft het Gemeentemuseum Heimond binnen een kleine 20 jaar twee deelcollecties beeldende kunst weten op te bouwen. Beide worden gekenmerkt door een geheel eigen signatuur. Daarnaast heeft het museum een sterk educatief beleid gevoerd. Zo ontwikkelde het zelf ondermeer producties voor het basis- en het voortgezet onderwijs. Bovendien is er een breed spectrum aan flankerende activiteiten ontstaan, gericht op een brede doelgroep. Maar ook heeft het museum een groot aantal deels spraakmakende exposities georganiseerd, die vaak in directe relatie stonden met de deelcollecties. Na het betrekken van de Boscotondo-hal en het gereedkomen van de totale herinrichting van het kasteel beschikt Heimond over een museum dat beter kan voldoen aan de in de tijd toegenomen wensen van de hedendaagse museumbezoeker. Beide locaties bieden daarnaast in ruimtelijk opzicht meer mogelijkheden voor het organiseren van speciale publieksactiviteiten. e) Doelstellingen Na de voltooiing van de Boscotondo-hal aan het begin van 2001 zal het museum zich met name bezig houden met de navolgende hoofddoelen. - Het verder uitbouwen van de deelcollecties Stadshistorie, 'Mens en Werk'en Moderne/Hedendaagse Kunst. En het op een betere wijze zorgdragen voor het beheer van deze deelcollecties. Daarnaast zullen de deelcollecties op vernieuwde wijze aan het publiek gepresenteerd worden. - Op het terrein van de activiteiten betreft het de organisatie van een ruim aanbod aan exposities naast educatieve en flankerende activiteiten voor meerdere doelgroepen in het kasteel en de Boscotondo-hal. - Het laten ondergaan van de bel-etage en de algemene publieksruimtes in het kasteel van een opknapbeurt. - Het streven naar een bezoekerstoename van minimaal 1 0 tot 15%. - Het zorgdragen voor een personeelsbestand dat kan voldoen aan de opgelegde taken. Om bovenstaande hoofddoeistellingen binnen de periode 2000-2005 te realiseren zal de nadruk gelegd worden op de navolgende zaken: - Het actief verwerven van relevante stukken voor de drie deelcollecties van het museum waardoor deze inhoudelijk versterkt worden. 6 Het verbeteren van de registratie en de berging van de objecten, die tot de deelcollecties behoren. Indien noodzakelijk zal ook aandacht gegeven worden aan aspecten van actieve conservering en restauratie. De deelcollectie 'stadshistorie' zal daarbij een aparte plaats krijgen. Gezien het grote aantal nog niet beschreven voorwerpen zal hiervoor externe expertise worden ingeschakeld. Het herinrichten van de stadshistorische afdeling in de kelder van het kasteel. Daarbij zullen ook aspecten als passieve conservering - middels een beter verlichtingssysteem en nieuwe vitrines - en het ontwikkelen van een passende ICT een rol spelen. In dit kader zal ook kritisch naar de Stadshistorische collectie gekeken worden zodat er mogelijkheden ontstaan voor een cultuurhistorische waardebepaling en indien gewenst tot opschoning. Deze herinrichting zal in projectvorm geschieden met waar nodig inhuur van derden. De realisatie van de herinrichten van de deelcollectie 'Mens en Werk' op de verdieping in het kasteel. Inbegrepen hierbij is het ontwikkelen van ICT. Ook hierbij zal projectmatig gewerkt worden met gebruikmaking van externe expertise. Het organiseren van een zestal exposities op jaarbasis; drie in de Boscotondo-hal en een gelijk aantal in het kasteel. Deze exposities zijn (kunst-)historisch of cultuurhistorisch van aard. Zij kunnen door het museum zelf ontwikkeld worden maar inhuur uit het buitenland is ook wenselijk. Het inrichten van een deel van de Boscotondo-hal met een selectie uit de collectie Moderne/Hedendaagse Kunst. De organisatie van educatieve activiteiten waaronder jaarlijks één expositie voor het basisonderwijs. Voor het voortgezet onderwijs zal ieder jaar passende begeleiding bij een relevante onderdeel van de vaste presentatie dan wel tijdelijke tentoonstelling worden ontwikkeld. Daarnaast zullen speurtochten worden samengesteld en museumprojecten voor het basis- en het voortgezet onderwijs worden gerealiseerd. Ook de te ontwikkelen ICT behoort hiertoe. De realisatie van een breed scala van activiteiten - waaronder open dagen -, die een relatie hebben met de deelcollecties, de vaste opstelling, de tijdelijke tentoonstellingen en de aard van de huisvesting van het museum, voor de meest wisselende doelgroepen. Het aantrekkelijker maken van het verblijf van de museumbezoeker in het kasteel middels het oplaten knappen en verbeteren van algemene publieksruimtes als entree, museumwinkel, lift, garderobe en toiletten naast het realiseren van een bescheiden horecavoorziening. Het beter toegankelijk maken van de bel-etage voor bezichtiging door de museumbezoeker. Het verbeteren van de PR van het museum - o.a. door het ontwikkelen van een website en de implementatie van een nieuwe huisstijl - opdat een groter aantal potentiële museumbezoekers geïnformeerd kan worden over hetgeen het Gemeentemuseum te bieden heeft. Het scholen van en aannemen van (nieuwe) medewerkers. De middelen om bovenstaande doelen te bereiken dienen doorgaans uit de reguliere museumexploitatie voort te komen. Vanaf 2000 is deze derhalve structureel verhoogd met een herhaling in 2001. Voor de realisatie van meer omvangrijke projecten zoals de herinrichting van de deelcollecties 'Mens en Werk' en Stadshistorie en de herinrichting van het kasteel zelf zijn bijdragen uit het gemeentelijke investeringsprogramma wenselijk. Daarnaast dienen aanzienlijke middelen elders gevonden te worden. Hierbij wordt gedacht aan subsidies en sponsoring. HOOFDSTUK 2: DE COLLECTIE a) Algemeen Het Gemeentemuseum Heimond beschikt sinds 1999 over een collectieplan. In 2000 werd het plan, dat de titel Collectieplan Gemeentemuseum Helmond op hoofdlijnen 2000 draagt, geactualiseerd. Gezien het voorgaande zal het navolgende hoofdstuk een samenvatting van dit beleidstuk omvatten. Het Gemeentemuseum Heimond beheert en verzamelt op drie verschillende collectie- gebieden: Stadshistorie, beeldende kunst rond het thema 'Mens en Werk' en Moderne/Hedendaagse Kunst. Het zijn tevens de drie kerncollecties van het museum. De deelcollectie Stadshistorie wordt gebruikt om de geschiedenis van Heimond en die van het kasteel en van zijn bewoners te presenteren. Daarnaast wordt de deelcollectie ook ingezet voor educatieve doeleinden. De collectie heeft merendeels een lokale betekenis maar bepaalde onderdelen, zoals sommige archeologische vondsten, zijn van nationale importantie. Binnen Heimond is deze deelverzameling de grootste en ook de meest veelomvattende. De collectie 'Mens en Werk' is door de gekozen thematiek uniek in Nederland. Door dit specifieke verzamelgebied heeft ze nationale betekenis, hetgeen ook blijkt uit bruikleenaanvragen. Het merendeel van de collectie omvat de periode ca 1850 tot 1950 maar ook eerder of later te dateren stukken zijn aanwezig. De meeste kunstwerken zijn - uiteraard - van de hand van Nederlandse kunstenaars. Waar mogelijk wordt relevant werk van buitenlanders aangekocht. Een deel van de verzameling wordt altijd tentoongesteld. De collectie zal vanaf 2001-2002 gepresenteerd worden in een vernieuwde opstelling, waarin muitimedia een ondersteunende rol zullen spelen. Educatieve activiteiten worden georganiseerd met behulp van deze deelcollectie. De collectie Moderne Kunst/Hedendaagse Kunst omvat internationale beeldende kunst vanaf 1960 tot heden. Door een recente schenking is ook de periode 1920 - 1960 vertegenwoordigd. Het merendeel van de verzameling wordt gevormd door hedendaagse kunstwerken, die reflecteren op de alledaagse, postindustriële leefomgeving en de populaire beeldcultuur (film, reclame, strips, e.d.). Door deze specifieke profilering kan het museum een collectie opbouwen die zich onderscheidt van de overige musea in Nederland die hedendaagse kunst verzamelen. Een klein deel van de collectie wordt nu nog tentoongesteld in het kasteel. Na het gereedkomen van de Boscotondo-hal zal daar de recente schenking geëxposeerd worden. De deelcollectie wordt ook aangewend voor educatieve activiteiten. b) Collectiebeschrijving Kerncollecties De kerncollecties worden gevormd door de collecties van Stadshistorie, Mens en Werk en Moderne/Hedendaagse Kunst. Het Gemeentemuseum Heimond ontleent aan hen zijn identiteit en maakt ze tot het centrum van de vaste presentaties. Ook tijdelijke tentoonstellingen, educatieve activiteiten en andersoortige publieksactiviteiten hebben doorgaans een nauwe relatie met deze deelcollecties. 8 Collectiehistorie Stadshistorie De stadshistorische collectie is de erfenis, die het Gemeentemuseum Heimond bij oprichting in 1979 ontving, uit de boedel van haar voorganger, de plaatselijke oudheidskamer. Ondanks een meer dan achthonderdjarige stadshistorie beschikt het museum helaas maar over een getalsmatig bescheiden aantal objecten van werkelijk museaal belang. De aanwezige collectie is zeer divers en sluit grotendeels aan bij de stadsgeschiedenis van Heimond, de geschiedenis van het kasteel en de bewoners van dit van oorsprong laatmiddeleeuwse bouwwerk. Sinds de jaren tachtig is de collectie sterk uitgebreid met talloze archeologische vondsten, die vaak van groot belang zijn. Sinds 1998 vormt ook de Stadscollectie een onderdeel van de deelcollectie Stadshistorie. Voor deze sub-deelcollectie wordt middels een open inschrijving onder Heimondse beeldend kunstenaars werk verworven. Eik jaar wordt gekozen voor een thema dat betrekking heeft op de stad. Mens en Werk Het Gemeentemuseum Heimond bouwt sinds 1979 ook aan een internationale collectie beeldende kunst rond het thema 'Mens en Werk'. Aanleiding om voor dit verzamelgebied te kiezen bij de oprichting van het huidige museum was het industriële verleden van Heimond. Men wilde namelijk meer dan een historisch vastleggen van dit verleden; men wilde vanuit een kunsthistorische context beeldende kunst met voorstellingen van 'werk' in de meest ruime zin van het woord verzamelen. Hierdoor omvat de collectie schilderijen, foto's, tekeningen, bladen grafiek, beelden, klein zilver, affiches, boek- en tijdschriftillustraties en glas-in-loodramen, die qua onderwerp met arbeid te maken hebben. Ook gerelateerde thema's worden verzameld: werkloosheid, sociale strijd, vermaak van de arbeidende klasse, werkomstandigheden of politieke spotprenten, het stadsbeelden of landschappen, bepaald door de industrie etc. Modeme kunst Het Gemeentemuseum Heimond bouwt sinds 1979 een internationale collectie hedendaagse kunst op, beginnend bij de jaren zestig van deze eeuw. De traditie om actuele kunst aan te kopen is inmiddels diep geworteld. De collectie moderne kunst omvat aldus werken vanaf de jaren zestig tot heden. De aard van het verzamelde werk beslaat materieschilderkunst rond 1960, nieuwe figuratieve ontwikkelingen in de schilderkunst van de jaren zestig en zeventig, en expressionistische (schilderkunstige) tendensen uit de jaren tachtig. Vanaf de jaren tachtig tot heden richt het verzamelbeleid zich sterk op beeldende kunstuitingen die geïnspireerd zijn door onze alledaagse, postindustriële leefomgeving alsmede door populaire media en beeldcultuur (strips, cartoons, televisie, reclame, film). Sinds het jaar 2000 is een nieuwe sub-deelcollectie toegevoegd. Deze is zo recent verworven dat zij voorlopig apart behandeld wordt. Het streven is om haar in het komend decennium geleidelijk te integreren binnen de gehele Moderne Kunst-collectie. De aanvullende collectie is een schenking en wordt de zogeheten "Collectie Roef-Meelker' genoemd. Ze bestaat in totaal uit 47 werken van 34 kunstenaars: sculpturen, schilderijen en werken op papier. Kunstinhoudelijk en qua tijd is het vooral een collectie die vooruitloopt op de al aanwezige hedendaagse kunst. De Collectie Roef-Meelker beslaat namelijk merendeels de periode 1920 - 1965 (Ecole de Paris, Cobra, Informele Kunst naast internationaal vooraanstaande kunstenaars die individueel opereren dan wel die gelieerd zijn aan de zojuist genoemde stromingen). 9 Deelcollecties Stadshistorie De deelcollectie Stadshistorie omvat per 31 december 1999 ruim 5500 inventarisnummers. Een exact aantal is niet bekend daar nog een aanzienlijk deel - tussen de 500 en 1 000 stuks - geïnventariseerd dient te worden. De objecten zijn van uiteenlopende materialen: glas, ceramiek, papier, hout, (edel-)metaal, textiel, was en leer. Daarnaast zijn er schilderijen, sculpturen, tekeningen en prenten, foto's, boeken en tijdschriften. De periodisering van de objecten loopt uiteen van de prehistorie tot de 20e eeuw. Het merendeel is gebruiksvoorwerp of een archeologische vondst. De objecten worden doorgaans ingedeeld op sub-deelcollecties naar gelang van het gebruik van de voorwerpen (b.v. religieuze voorwerpen, speelgoed, vaandels). Een geheel op zichzelf staande sub-deelcollectie vormt de Stadscollectie. Deze bestaat tot op heden uit 1 0 kunstwerken. Mens en Werk De deelcollectie 'Mens en Werk' bestaat per 31 december 1999 uit 669 werken van circa 347 kunstenaars. Daarnaast zijn er ook talloze anonieme werken. Van een groot aantal kunstenaars zijn meerdere werken in bezit. Naast schilderijen omvat de collectie tekeningen, grafiek, pastels, glas in lood, sculpturen, foto's, boek- en tijdschriftillustraties, affiches en klein zilver. De tijdschriftillustraties - 154 stuks - zijn doorgaans in de jge eeuw vervaardigde houtgravures. Deze zouden als een afzonderlijke sub-deelcollectie kunnen worden aangemerkt. De deelcollectie is niet verder opgedeeld in sub-deelcollecties. Wel kunnen de kunstwerken geclusterd worden rond tientallen thema's. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan havenwerkzaamheden, mijnbouw (kolen, metaal etc.), vrouwenarbeid, metaalindustrie, kinderarbeid, boerenarbeid, thuiswerk. Daarnaast zijn de werken uiteraard in te delen op stijl en periode van ontstaan. Een andere mogelijkheid om een nadere onderverdeling te maken is die waarbij de visie van de kunstenaar op de werkende mens en zijn sociale betrokkenheid - of juist het ontbreken daarvan - een rol speelt afgezet tegen zijn stijl enlof de stijl van zijn tijd. Het ligt in de bedoeling om in de komende tijd een voortgang te maken met de reeds begonnen ontsluiting op onderwerptrefwoord. Deze werkzaamheden zullen verricht worden door de medewerker collectieregistratie en een conservator. Modeme kunst De deelcollectie moderne kunst omvat per 31.12.1999 in totaal 473 kunstwerken (schilderijen, tekeningen, grafiek, gemengde techniek, beelden, (video)installatie, videofilms en fotografie) van circa 183 kunstenaars. Gemiddeld bezit het museum 2 tot 3 werken per kunstenaar. Binnen deze collectie moderne kunst zijn geen deelcollecties aanwezig, maar zijn wel verschillende stromingen vertegenwoordigd (zie boven). Herkomst en eigendom Stadshistorie Het grootste deel van deze deelcollectie - naar schatting 83% - is bezit van de gemeente Heimond. Vermoedelijk zijn 1400 voorwerpen - ca 24% - afkomstig uit schenking. Doorgaans zijn deze afkomstig van particulieren maar ook een enkel bedrijf behoort tot deze groep. 1 0 Het museum heeft langdurige bruiklenen van diverse musea, particulieren, verenigingen, overheidsinstellingen en bedrijven. Het betreft ca 17 % van de deelcollectie verdeeld over 13 bruikleengevers. Daarnaast zijn ook stukken aan andere musea, instellingen en bedrijven langdurig uitgeleend. Het gaat hierbij om nog geen 2 % van deze deelcollectie verdeeld over 7 bruikleennemers. Mens en Werk Werken voor deze deelcollectie worden doorgaans verworven op veilingen, in de kunsthandel of van particulieren. In mindere mate worden zij aangekocht bij een galerie of van de kunstenaar. Veel van deze aankopen werden verricht met subsidie van de Provincie Noord-Brabant. Daarnaast zijn in het verleden wel bijdragen ontvangen van de Vereniging Rembrandt en van andere fondsen. In de collectie bevinden zich langdurig bruiklenen van musea en de overheid. Het betreft een kleine 7% van de deelcollectie verdeeld over 6 bruikleengevers. Daarnaast worden schenkingen ontvangen. Het betreft zo'n 4 % van de gehele deelcollectie. De schenkingen werden verkregen van het bedrijfsleven, de Vereniging van Vrienden van het Gemeentemuseum Heimond, particulieren of van een kunsthandel. Modeme kunst Vrijwel alle werken (92%) van de werken zijn aangekocht door het museum bij de kunstenaar of een galerie. Acht procent van de werken is geschonken door de kunstenaar, een bedrijf, de familie Roef-Meelker of de Vereniging Vrienden van het Gemeentemuseum Heimond. Cultuurhistorische waarde Algemeen De cultuurhistorische waarde van de objecten van de drie deelcollecties zijn uitgedrukt in de categorieën, die worden gehanteerd in het kader van het Deltaplan voor Cutuurbehoud (A,B, C,D). Bij de categorie A gaat het om de top van het Nederlandse kunstbezit. Tot categorie B behoren objecten, die niet van het allergrootste cultuurhistorische of kunsthistorische belang zijn maar wel een hoge presentatie- en attractiewaarde hebben. De C-categorie is een restgroep: objecten, die wel binnen de doelstellingen van het museum passen, maar die niet zo belangrijk zijn dat ze tot de twee voorgaande groepen horen. Tot categorie D tenslotte behoren objecten, die eigenlijk niet in het Gemeentemuseum Heimond thuis horen. Het gaat om voorwerpen, die hoewel zij een grote cultuurhistorische waarde hebben, buiten de doelstellingen van het museum vallen. Of het zijn voorwerpen, die nauwelijks museale waarde hebben. Stadshistorie Het toekennen van een cultuurhistorische waarde aan de objecten behorend bij de deelcollectie 'stadshistorie' is een moeilijke zaak. Voor een toekenning zijn twee bezwarende omstandigheden aan te wijzen. Ten eerste beschikt de staf van het museum over te weinig kennis over de objecten; wellicht zitten ertussen de voorwerpen nog enige juweeltjes verstopt. Ten tweede kan worden aangenomen dat vanuit landelijk perspectief gezien maar weinig stukken een A-status verdienen en zelfs zeer veel objecten in de C- en D-categorie zouden dienen te vallen. Wanneer echter gekeken wordt naar de waarde, die de objecten vertegenwoordigen binnen de permanente opstelling en de daaraan verbonden educatieve programma's, dan verdienen velen een 'locale'A- of B-status. 1 1 Om tot een uitspraak te komen over de collectie dienen de ontwikkelingen van de komen jaren afgewacht te worden. Immers onder professionele begeleiding beschrijven van de collectie als mede het te verwachten project, waarbij de collecties van geheel Brabant geïnventariseerd en met elkaar vergeleken worden, zullen naar verwachting meer helderheid op dit punt brengen. De werkzaamheden daartoe zullen door een conservator en de medewerker collectieregistratie verricht worden waarbij waar nodig middels inhuur van derden ontbrekende expertise zal worden verkregen. De kosten van dit alles komen voor rekening van het exploitatiebudget. Indien toch genormeerd wordt volgens de landelijke regels zou de navolgende waardebepaling voorlopig gegeven kunnen worden: 1 % van de collecties heeft de A-status. De B-status omvat 50 % van de collectie. Naar verwachting 35 % verdient de C-status en tot de D-categorie kan nog eens 14 % gerekend worden. Juist deze twee laatste categorieën worden veelvuldig gebruikt voor het evocatief maken van met name educatieve opstellingen en projecten. Zij hebben dus zeer zeker ook een functie binnen de collectie. Mens en Werk Zo'n 15 % van de collectie 'Mens en Werk' verdient de A-status. Tot de B-categorie kan 80 % van de collectie worden gerekend. De C-status dient aan 4 % te worden toegekend. In de collectie verdient minder dan 1 % de D-status. Modeme kunst Binnen de deelcoliectie moderne kunst hebben wij de volgende categorie-indeling aangebracht: 30 % A; 55 % B; 15 % C; 0 % D. c) Collectieregistratie, documentatie en onderzoek Reciistratie Algemeen De registratie vindt op twee wijzen plaats: alle (kunst-)voorwerken worden eerst voorzien van een inventarisnummer en vervolgens ingeschreven in het inventarisboek. Daarbij wordt een aantal basisgegevens vermeld zoals inventarisnummer, naam kunstenaar, titellsoort voorwerp, techniek/materiaal, afmetingen, herkomst, wijze van verwerving, aankoopbedrag. Vervolgens wordt het (kunst-)voorwerp opgenomen in het geautomatiseerde collectieregistratie-programma Q & A. De hiervoor vermelde basisgegevens, veelal aangevuld met andere gegevens zoals de standplaats, een object-beschrijving, trefwoorden, worden in dit systeem vastgelegd. In 2001 zal het museum vermoedelijk overgaan op het programma IMC-moduies dat onder Windows draait. Uit de exploitatie zullen middelen voor aanschaf van de software en de conversie worden vrijgemaakt. Ook alle langdurig bruiklenen worden op deze wijze geregistreerd. De collectie registratie en -documentatie wordt sinds 1 juni 1999 verzorgd door een medewerkster, die voor 0.9 in dienst is volgens de Melkert-regeling. Zij voert haar werkzaamheden uit onder leiding van de twee aan het museum verbonden conservatoren en wordt bij haar werkzaamheden ondersteund door medewerkers van de technische/suppoostendienst. 12 Stadshistorie Tot deze deelcollectie kunnen circa 5500 inventarisnummers gerekend worden. Deze deelcollectie is naar waarschijnlijkheid voor 91 % geïnventariseerd. Dit betekent dat de voorwerpen opgenomen zijn in het inventarisboek en met meer of minder basisgegevens geregistreerd staan in Q&A. Daarnaast zijn zij voorzien van een inventarisnummer. Verder is de standplaats vastgelegd. Tussen de 500 en 1 000 voorwerpen - dus ten minste 9% - dienen nog volledig geregistreerd en beschreven te worden. Van ongeveer 2 % van de geïnventariseerde voorwerpen is de standplaats niet bekend. Het ligt in de bedoeling om de komende jaren deze deelcollectie volledig te inventariseren en te selecteren. Hiervoor zal aanvullende hulp van specialisten worden gezocht. Daarna zullen de overgebleven voorwerpen naar het nieuwe depot worden overgebracht. (Zie ook de sub-paragraaf 'cultuurhistorische waardelstadshistorie'.) Mens en Werk Het aantal inventarisnummers van de collectie 'Mens en Werk' bedraagt 669 per 31 december 1999. Van de deelcollectie 'Mens en Werk' is per 1 januari 2000 zo'n 90 % volledig geregistreerd. Deze registratie omvat doorgaans niet alleen de fysieke gegevens van het kunstvoorwerp maar ook een beschrijving en de opname van een of meerdere trefwoorden, die betrekking hebben op de aard van de voorstelling. Daarnaast ligt de standplaats vast en zijn alle kunstvoorwerpen voorzien van een inventarisnummer. Op korte termijn dient nog 1 0% van de collectie op dezelfde wijze geregistreerd te worden. Deze inhaalslag zal naar verwachting eind 2000 gereed zijn. Deze wordt verricht door één der conservatoren en de medewerker collectieregistratie. Modeme kunst De deelcollectie moderne kunst omvat 473 inventarisnummers per 31 december 1999. Alle 473 inventarisnummers zijn geregistreerd, weliswaar niet volledig. lnventarisnummer, vervaardigen, omschrijving/titel object, materiaal, wijze van verwerving en standplaats zijn nagenoeg alle vastgelegd. Circa 20 % van de collectie moet per 1 januari 2000 nog fysiek van een inventarisnummer voorzien worden. Van 5 % is de standplaats op dit moment niet actueel. Andere gegevens, zoals trefwoorden object en voorstelling en afmeting, dienen bij 30 % nog aangevuld te worden. In de komende tijd zal deze achterstand ingehaald worden door toedoen van een conservator en de medewerker collectieregistratie. Documentatie Documentatie per kunstenaar of object Over alle kunstenaars in de collectie worden artikelen verzameld, die de kennis over deze kunstenaars vergroten. Ditzelfde geldt voor de objecten. Daarnaast is er een ondersteunende vakbibliotheek met overzichtswerken en monografieën zowel op kunsthistorisch als historisch terrein. Een vrijwilliger, soms bijgestaan door een stagiaire, houdt zich hiermee bezig. Het exploitatiebudget biedt ruimte voor aanschaf van boeken, catalogi etc. Documentatie per kunstwerklobject (fysiek) Indien een kunstwerk/object gerestaureerd of geconserveerd is, wordt hiervan op inventarisnummer een fysiek document bewaard. Wanneer deze werkzaamheden echter langer dan acht jaar geleden hebben plaats gevonden, ontbreken deze documenten. 1 3 Alle documenten met betrekking tot de verwerving of het subsidieverzoek ten behoeve van aankoop of restauratie/conservatie worden in het semi-statische archief van het museum bewaard. Relevante overige informatie wordt eveneens op inventarisnummer gearchiveerd. Al deze werkzaamheden behoren tot de taak van de medewerker collectieregistratie. De kosten voor beide vormen van documentatie worden gedekt uit de exploitatie. Foto- en diadocumentatie Stadshistorie Het overgrote deel van deze deelcollectie - ca 98 % - is noch op dia noch op foto vastgelegd. Mede in het kader van het zogenaamde 'Studiehuis' dient hierin voor die stukken, die van het grootste belang zijn voor de kennis van het verleden van Heimond, snel verandering op te treden. Probleem vormen echter de te maken kosten en de benodigde mensuren. Onderhavige problematiek, waaronder de kosten en de personele inzet, dient te worden meegenomen bij de pianontwikkeling voor de komende herinrichting van de kelder. Mens en Werk Zo'n 30 % van deze collectie is vastgelegd op foto dan wel dia. Aangezien regelmatig door derden naar goed dia-materiaal op grootbeeld formaat ten behoeve van publicaties gevraagd wordt, zou het aandacht verdienen meer werken op ectachrome formaat vast te leggen. Het kostenaspect verbonden aan het laten maken van een dergelijke dia weerhoudt het museum en zij, die om beeldmateriaal verzoeken, hier regelmatig van. Ook in het kader van het'Studiehuis'zouden meer werken in kleur gefotografeerd dan wel op dia gezet dienen te worden. Bij de voorbereiding van de herinrichting van de vaste presentatie Mens en Werk'zal hier aandacht aan worden geschonken. In 2001 zal daarom reeds met het fotograferen worden begonnen. Daartoe zullen middelen worden vrijgemaakt uit het exploitatiebudget zodat een vakfotograaf kan worden ingehuurd. Modeme kunst Van de gehele collectie moderne kunst is circa 30 % vastgelegd als goede dialfoto, die te gebruiken is voor publicatie. De overige werken zullen in de komende jaren gefotografeerd worden ten behoeve van algemene documentatie en de uitgave van een collectiecatalogus. Voor 2000 is reeds een bedrag voor de inhuur van een vakfotograaf beschikbaar gesteld uit de exploitatie. In 2001 en daarna zal hiermee worden voortgegaan. Onderzoek De conservatoren verrichten onderzoek ten behoeve van de collecties van het museum. Hiertoe worden onder meer documentatiemappen over de kunstenaars bijgehouden. Bij tentoonstellingen van werken van de collectie wordt thematisch onderzoek verricht naar groepen werken en de onderlinge verbanden. De conservatoren en gastauteurs publiceren ook in catalogi. Bij de presentaties van de eigen collecties wordt doorgaans inhoudelijke informatie verstrekt middels beteksting. Voor de nieuwe thematische opstelling 'Mens en Werk'wordt momenteel extern inhoudelijk onderzoek verricht. (Zie verder de sub-paragraaf 'presentatie van de collectie/Mens en Werk.) 14 d) Behoud en beheer Passieve conservering Het museum is tot op heden ondergebracht in twee gebouwen: Kasteel en Meyhuis. De bouwkundige staat van beide onderkomens is goed. Aangezien het middeleeuwse kasteel als het belangrijkste monument van Heimond beschouwd wordt, is controle op de bouwkundige staat van het gebouw streng. In beide gebouwen is in de depots en de expositiezalen apparatuur voor klimaatbeheersing aanwezig in de vorm van luchtbevochtigers en -ontvochtigers. De werking van deze apparatuur wordt gecontroleerd aan de hand van thermohychrografen. Op gezette tijden vindt onderhoud aan deze apparatuur plaats. De thermohychrografen worden regelmatig geijkt. Het klimaat van het kasteel kan zo op een redelijke wijze beheerst worden. In beide gebouwen is centrale verwarming aanwezig. Deze is zodanig afgesteld dat een zo constant mogelijke temperatuur gewaarborgd wordt. Aangezien alleen de bovenverdieping van het kasteel raampartijen kent van enige omvang zijn daar gecoate voorzetramen met rolgordijnen aangebracht welke voldoen aan de museale eisen. Op deze wijze wordt opwarming door zonlicht en afkoeling ten tijde van grote koude zo veel mogelijk voorkomen. Tevens wordt tocht tegengegaan en vindt er uv-wering plaats. Indien een depot voorzien is van ramen dan hebben deze ook de genoemde voorzetramen. Daarnaast zijn werken op papier, textiel etc. opgeborgen in dozen of kasten. De depotrekken zijn zo aangebracht dat er zoweinig mogelijk licht bij de voorwerpen kan komen. Sinds kort is een groot deel van de bovenverdieping van het kasteel voorzien van een nieuw verlichtingssysteem. Deze omvat ti-verlichting naast halogeen-spots en voldoet volledig aan de hedendaagse museale eisen. De depots in beide gebouwen zijn qua ruimte en opbergmogelijkheden onder de maat. De kans op beschadiging is groot, vanwege het ruimtegebrek en de plaatsing in provisorische rekken en inadequate overige opslagmogelijkheden Dit probleem zal in 2001 opgelost zijn door het gereedkomen van de Boscotondo-hal. Hierin worden twee goed geoutilleerd depots ondergebracht, met doeltreffende professionele rekken, jades en kasten van het merk Bruynzeel en een goed functionerende klimaatregeling. Uiteraard zijn de zalen ook aangesloten op het gesloten klimaatbeheersingssysteem. Ter controle zullen in de zalen en de depots thermohychrografen worden geplaatst. Ten behoeve van het exposeren van voorwerpen zullen enkele losstaande vitrines worden aangeschaft, die voldoen aan de museale eisen. De ramen van de expositiezalen van de Boscotondo-hal zijn ook voorzien van coatings, die licht- en warmtewerend zijn. In de depotruimtes bevinden zich geen ramen. Ook het toegepaste verlichtingssysteem voldoet aan de hedendaagse museale eisen. Bij de herinrichting van het kasteel zal de bel-etage mede voor museale doeleinden geschikt gemaakt worden. Dan zal aandacht gegeven dienen te worden aan klimaatbeheersing, warmte- en uv-werende maatregelen voor de ramen en een verantwoorde verlichting. Uiteraard dient daarbij het gebruik voor andere dan museale doeleinden van deze ruimtes bij de keuze van de aan te brengen veranderingen worden meegewogen. De komende herinrichting van de kelder biedt de mogelijkheid om ook hier een nieuw en museaal verantwoord verlichtingssysteem aan te brengen. Daarnaast zal aandacht gegeven dienen te worden aan het op verantwoorde wijze plaatsen van objecten in nieuwe vitrines, die volledig geschikt zijn voor museale doeleinden daar de nu aanwezige vitrines verouderd zijn. Hoewel steeds gestreefd wordt de collectie op een zo verantwoord mogelijke wijze op te bergen (zuurvrije passe-partouts, melinex hoezen, zuurvrije dozen en verpakkingsmaterialen etc. etc.) kan pas na plaatsing van de collectie in de nieuwe depots een bijna optimale situatie bereikt worden. Voor het beheer nu en dan van de depots is de collectieregistrator en 1 5 een medewerker van de technische dienst, aangestuurd door de beide conservatoren, verantwoordelijk. Alle medewerkers van het museum, die met objecten tijdens hun dagelijkse werkzaamheden in aanraking komen, dienen een cursus 'omgaan met (kunst-)voorwerpen, zoals georganiseerd door de LCM, NMV of het ICN te volgen. De daarin aangeleerde richtlijnen op het gebied van depotbeheer, omgaan met objecten en transporten dienen gevolgd te worden. De beide conservatoren adviseren de directeur bij het aangaan van bruiklenen voor stukken uit de eigen collectie. In hun advies weegt de (on-)mogelijkheid van de bruikleennemende instelling om aan alle museale voorwaarden te voldoen zeer zwaar mee. Het museum bepaalt tevens de voorwaarden waaronder het object getransporteerd en geëxposeerd dient te worden. Doorgaans verpakken medewerkers van de technische dienst de bruikleen waarbij gebruikt wordt gemaakt van de voor (kunst-)voorwerpen gangbare materialen. De medewerker collectieregistratie en de technisch medewerker, belast met het depotbeheer, controleren de depots en de objecten op schimmel, ongedierte etc. Bij problemen dient de leiding geïnformeerd te worden zodat de daartoe geëigende maatregelen genomen kunnen worden. Uiteraard wordt waar nodig informatie ingewonnen bij deskundigen zoals het ICN of restauratoren, die regelmatig voor het museum werkzaamheden verrichten. De kosten voor al deze werkzaamheden worden gedragen vanuit het exploitatiebudget. Voor scholing wordt gebruik gemaakt van de speciale middelen, die de Gemeente Heimond daartoe beschikbaar stelt. Voor de beschikbaarheid van middelen voor de totale herinrichting van de kelder en de bel-etage van het kasteel wordt verwezen naar de sub- paragrafen 'inleiding/doelstellingen' en 'bedrijfsvoering/financiën en begroting'. Actieve conserverin_q Reeds in de paragraaf 'passieve conservering' is een aantal maatregelen genoemd, die onderdeel uitmaken van de actieve conservering van de collectie. Zo wordt verder verval van met name de werken op papier sinds jaar en dag voorkomen door hen te plaatsen in een zo zuurvrij-mogelijke omgeving middels zuurvrije passepartouts en opbergdozen of door middel van melinex hoezen. Voor de bevestiging van de objecten in de passepartouts worden alleen daartoe geëigende plakmiddelen gebruikt. Al deze werkzaamheden worden verricht door een technisch medewerker, die daartoe geschoold is. Het exploitatiebudget biedt de middelen. Stadshistorie Zo'n 40 procent van de (kunst-)voorwerpen van deze deelcollectie is in goede staat. Actieve conservatie is nodig voor een even groot deel. Het betreft dan met name het ontzuren van werken op papier en het bijwerken van oppervlakkige mechanische schade aan en het schoonmaken van overige voorwerpen. Wanneer in de komende jaren deze collectie wordt doorgelicht ten behoeve van de mogelijke afstoting van onderdelen, zal uiteraard ook een inventarisatie gemaakt worden van de noodzakelijke actieve conservatie. Op basis van de deze uitkomst zullen lijnen uitgezet worden deze te realiseren. Effectuering is mogelijk in het kader van de herinrichting van de Stadshistorische opstelling. De werkzaamheden zullen extern verricht worden. Mens en Werk Het merendeel van deze deelcollectie is in goede tot redelijk goede staat. Het betreft hier 60 % goed en 35 % redelijk tot goed. Deze laatste groep kunstwerken - met name prenten en 1 6 tekeningen - verdient enige klein conservatiewerkzaamheden zoals papier ontzuren. Daarnaast dienen andere kunstwerken een schoonmaakbeurt te ondergaan, opnieuw te worden opgespannen of bestaat de noodzaak van het wegwerken van kleine deformaties etc. In het kader van de herinrichting van de afdeling 'Mens en Werk' zal voor deze werkzaamheden een beleid worden opgezet. De werkzaamheden dienen door derden te worden verricht. Modeme kunst Zeventig procent van de collectie bevindt zich in goede staat. Twintig procent behoeft eenvoudige actieve conservatie (schoonmaken doek, opnieuw spannen doek, bijwerken oppervlakkige mechanische schade, opnieuw inlijsten). Indien de werken van groot belang zijn binnen de deelcollectie, vinden deze werkzaamheden in 2000 en 2001 plaats door derden. Zie hiervoor ook de sub-paragraaf 'Restauratie'. Restauratie Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door erkende restauratoren, die gespecialiseerd zijn in het materiaal waarvan het onderhavige object is. Aangezien het museum reeds jaar en dag objecten uit de collectie laat restaureren, is gaande weg veel ervaring op dit terrein opgebouwd. Doorgaans wordt het zeer gerenommeerde Stichting Restauratie Atelier Limburg te Maastricht en Kerkrade opdracht verleend. Indien zij geen expertise hebben op bepaalde terreinen - bijvoorbeeld fotografie - wordt een als bijzonder deskundig bekend staande restaurator opdracht gegeven. Stadshistorie Zo'n 20 % van de objecten, die deel uitmaken van de Stadshistorische collectie, verdient een grondige restauratie. Hieronder vallen onder meer de schilderijen, die zich momenteel op de bel-etage van het kasteel bevinden. De restauratie van deze werken zal meegenomen worden in de herinrichting van het kasteel, die vanaf 2002 plaats gaat vinden. Wanneer in de komende jaren de stadshistorische collectie wordt doorgelicht ten behoeve van de mogelijke afstoting van objecten, zullen ook de noodzakelijke restauraties geïnventariseerd worden. Aan de hand van deze uitkomsten zal een plan van aanpak worden opgesteld. Deze zal in het kader van de herinrichting van de Stadshistorische opstelling worden geëffectueerd. Mens en Werk Ten hoogste 5 % dient een meer uitgebreide restauratiebeurt te ondergaan. Een plan van aanpak zal opgesteld worden in het kader van de herinrichting van de vaste opstelling 'Mens en Werk'. Sinds 1993 is het steeds beleid geweest om nieuwe aanwinsten direct na verwerving te laten conserveren of restaureren indien dit noodzakelijk was. Voor deze werkzaamheden wordt doorgaans subsidie - zijnde 60 % - bij de Provincie Noord-Brabant aangevraagd. De overige 40% wordt doorgaans uit het reguliere budget van het museum gesuppleerd daar het doorgaans om slechts geringe bedragen handelt. Modeme kunst Kunstwerken uit de collectie Modern/hedendaagse kunst zijn doorgaans uiteraard recent. Toch dient zo'n 1 0 procent te worden gerestaureerd. In 2000 en 2001 zullen daarom werken gerestaureerd worden uit de schenking van de Collectie Roef-Meelker (circa vijftig jaar oud; particulier opgeslagen geweest) en werken uit de eigen collectie Moderne Kunst die lange tijd op het Stadskantoor als verdraaiing van de kantoren hebben gediend en een essentieel 1 7 onderdeel uitmaken van de hedendaagse collectie. Voor deze werkzaamheden wordt subsidie verleend door de Provincie Noord-Brabant dan wel is zij aangevraagd. De eigen bijdrage van het museum wordt verkregen uit het reguliere budget van het museum. e) Collectievorming Verwerven Stadshistorie Voor de collectie wordt niet bewust aangekocht; daartoe zijn te weinig mogelijkheden. Aangezien de financiële positie van Heimond in het verleden altijd schamel is geweest, zijn er in het verleden weinig stukken van hoge (kunst)historische waarde voor handen. Regelmatig worden stukken aangeboden maar deze zijn doorgaans van te gering belang en worden dan geweigerd. Of zij horen gezien de aard van het object thuis in de collectie van de Gemeentelijke Archiefdienst. In 1979 zijn door de toenmalige museumdirecteur en de gemeente-archivaris hierover afspraken gemaakt. Deze komen er in hoofdlijnen op neer dat de Gemeentelijke Archiefdienst alle werken op papier, foto's, geluidsbanden en films onder beheer neemt tenzij er een artistiekelkunsthistorische waarde aanwezig is. Alle andersoortige, originele voorwerpen kwamen aan het Gemeentemuseum toe. Uitgangspunt bij het verzamelen is dat alle (kunst-)voorwerpen een directe relatie dienen te hebben met Heimond, het Kasteel van Heimond en zijn bewoners. Wanneer echter blijkt dat in het kader van de vaste stadshistorische opstelling voorwerpen uiterst noodzakelijk zijn maar deze niet in de collectie voor handen zijn dan is het geoorloofd om gelijksoortige 'neutrale' voorwerpen, die van elders komen, daarvoor in de verzameling op te nemen. Ook kunstvoorwerpen, die vervaardigd zijn door uit Heimond afkomstige kunstenaars of kunstnijveraars, worden verzameld. Maar hierbij is niet het streven om zoveel mogelijk werken van de betreffende te verwerven. Een aantal kenmerkende stukken dient te volstaan. Het eigen budget bedraagt op jaarbasis: HFL. 40.000. Hieruit dient ook voor de collectie Mens en Werk te worden aangekocht. Voorstellen voor aankoop worden door een conservator aan de directeur voorgelegd. Voor aankopen ten behoeve van de Stadscollectie staat HFL. 20.000 op jaarbasis ter beschikking uit het gemeentelijke budget'Beeldende Kunst'. Mens en Werk De deelcollectie omvat 669 werken per 31 december 1999. Het betreft schilderijen, beelden, tekeningen, pastels, grafiek, glas-in-lood, boek- en tijdschriftillustraties, affiches, foto's en klein zilver. Bij de verwerving van stukken wordt niet alleen gelet op het onderwerp maar ook op de artistieke kwaliteit en de plaats binnen de kunstgeschiedenis. Uitgangspunt dient steeds te zijn de stijl/periode waarin een kunstenaar thuis hoort dan wel heeft geleefd gerelateerd aan het denken van de betreffende kunstenaar over de werkende mens en aanverwante thematiek. Uiteraard dienen kunstenaars, die in hun werk enlof hun denken een heel speciale relatie hebben met het verzamelgebied in de collectie vertegenwoordigd te zijn (te denken valt aan bijvoorbeeld Cas Oorthuys of Herman Heijenbrock). Daarnaast is het niet de bedoeling om 'alles' te bezitten van kunstenaars, die zich veelvuldig op het verzamelgebied hebben toegelegd. Een aantal representatieve voorbeelden van hun werk dient te volstaan. Indien een werk een minder hoog artistiek gehalte heeft en het belang van de maker binnen de kunstgeschiedenis van gering belang is dan nog kan het stuk toch voor verwerving in aanmerking komen. Voorwaarde is dan dat de weergegeven thematiek daartoe aanleiding 18 geeft. Mocht deze zelden worden uitgebeeld of op een afwijkende wijze worden weergegeven dan kan zij een goede aanvulling zijn op de reeds in bezit zijnde verzameling. Met name werk uit de periode circa 1880 - 1940 is in de collectie aanwezig. Getracht wordt om indien de mogelijkheid zich voordoet werk uit de daarvoor en de daarna komende periodes te verwerven. Zo ontbeert de verzameling bijvoorbeeld nog werk van Jozef lsraëls. Ook bestaat de wens om van voor dit thema belangrijke buitenlandse kunstenaars als bijvoorbeeld A.-Th. Steinien en Käthe Koliwitz te verwerven. Een steeds groter probleem hierbij is echter de recentelijke prijsstijgingen. Vooralsnog lijkt hier geen einde aan te komen. Regelmatig ontvangt het museum een schenking en veel kunstwerken zijn verworven met subsidie van de Provincie Noord-Brabant. Het eigen budget bedraagt op jaarbasis: HFL. 40.000. Hieruit dient ook voor de stadshistorische collectie te worden aangekocht. Het merendeel van dit budget komst echter ten goede aan voor aankopen van werken voor de collectie 'Mens en werk'. De conservator dient een voorstel tot aankoop aan de directeur voor te leggen. Moderne kunst Het museum verzamelt op een actieve wijze. De werken van de collectie moderne kunst worden vrijwel altijd gekocht bij een galerie of de kunstenaar zelf. Zoals gezegd ligt de nadruk van de collectie op kunstwerken die een visie geven op onze alledaagse, postindustriële leefomgeving en de populaire media (reclame, strips, film). Het budget voor moderne kunst (H FL. 45 000,= per jaar) weerhoudt echter om uitgebreid aan te kopen. Het museum is genoodzaakt spaarzaam en zeer precies aan te kopen, van vooral jonge kunstenaars. Lacunes bevinden zich bij kunstenaars, die al in de collectie aanwezig zijn, maar waarvan geen nieuwe werk aangeschaft kan worden door de hoge - doch marktconforme - vraagprijs. Daarnaast bestaat nog het probleem van werken gemaakt door kunstenaars, die wel binnen de doelstelling van het verzamelbeleid passen, maar waarvan de prijsstelling het budget te boven gaat. De conservator dient een voorstel tot aankoop aan de directeur voor te leggen. Selecteren en afstoten Het Gemeentemuseum Heimond hanteert bij haar verzamelbeleid het criterium "selectie bij de poort". Deze is gebaseerd op de profielen van de drie deelcollecties. Uiteraard dient ook de staat van de voorwerpen, die voor verwerving in aanmerking komen, een rol te spelen versus de kosten voor conservatie en restauratie. Indien het museum tot afstoting overgaat op onderdelen binnen de deelcollecties, hetgeen op de middellange termijn te verwachten is, zal uiteraard gehandeld worden volgens de Gedragslijn voor de museale beroepsethiek. Voordat daartoe wordt overgegaan dient ook geanalyseerd te worden of de investering in tijd, geld en menskracht, die nodig is voor een dergelijke afstoting, opweegt tegen de financiële voordelen (geen kosten van opslag/passieve conservering en mogelijke opbrengst uit verkoop). Het exploitatiebudget zal in de benodigde middelen voorzien en de werkzaamheden voor de afstoting zullen verricht worden door de medewerker collectieregistratie en de conservatoren. Stadshistorie Het exact vaststellen van de kerncollectie is om eerder geschetste redenen nog niet mogelijk. Het merendeel van de objecten uit de A- en B-categorie zal hiertoe behoren. Maar denkbaar is dat zich daarnaast in deze groepen voorwerpen bevinden, die ondanks hun culturele waarde zich als een 'vreemde eend in de Heimondse bijt' bevinden. Deze zouden 1 9 dus niet voor opname in de kerncollectie in aanmerkin g komen. Het percentage hiervan is op dit moment niet aan te geven. Daarentegen hebben vele objecten met de C-status en in bepaalde gevallen zelfs met de D-status een belangrijke plaats binnen de vaste opstelling. Of zij kunnen van veel waarde zijn vanuit educatief oogpunt. Immers de jge -eeuwse sleutel van de poort van het kasteel heeft een beperkte waarde maar is door het bijbehorende historische verhaal uitermate van belang voor een evocatief beeld. Een versleten kinderwagen uit ca 1900 hoort tot de D-categorie maar kan binnen een evocatieve opstelling veel vertellen over de armoede van 1 00 jaar geleden. Daarnaast moet overwogen worden of voorwerpen, die al vele jaren in de collectie aanwezig zijn maar niet over specifieke Heimondse kenmerken beschikken, daadwerkelijk daarin opgenomen moeten blijven. Te denken valt hierbij aan bijvoorbeeld het glaswerk of vele van de gereedschappen. Meegenomen dient te worden dat juist dergelijke voorwerpen bij gebrek aan uit Heimond afkomstige voorbeelden, toch uitstekend gebruikt kunnen worden in een opstelling. Wellicht dient 50 % tot de kerncollectie gerekend te worden. Na de ingebruikname van de Boscotondo-hal en de overbrenging van de deelcollecties Moderne Kunst en 'Mens en Werk' zal de aandacht gericht worden op de deelcollectie 'Stadshistorie'. Alvorens overgegaan zal worden tot het ook daar in depot brengen van de vele (kunst-)voorwerpen zal onderzocht worden of zij binnen de kerncollectie van het museum passen dan wel of zij een taak kunnen hebben bij de educatieve activiteiten en exposities. Voor met name de voorwerpen uit de C- en D-categorie zal een kosten-baten analyse gemaakt dienen te worden waarbij ook aspecten als kosten voor opslag en restauratie of conservatie dienen te worden meegenomen afgezet tegen de kosten van vervreemding. Mens en Werk Bijna alle kunstvoorwerpen, behorend tot de A- en B-categorie vormen de kerncollectie van het museum. Opgemerkt dient echter te worden dat sommige werken met een C-status een interessante aanvulling kunnen vormen in het kader van een thematische presentatie. Soms kunnen zij van belang zijn in het kader van studie. Totdat een kwalitatief beter voorbeeld van het onderhavige thema gevonden is, dienen deze kunstvoorwerpen derhalve in de collectie te blijven. Bij de voorbereiding van de herinrichting van de vaste opstelling van deze deelcollectie zal ook gekeken worden of voorwerpen in aanmerking komen voor afstoting. Daarnaast zou in het kader van het overbrengen van de deelcollectie naar het nieuwe depot kritisch gekeken kunnen worden naar de langdurig bruiklenen. Met name in de begintijd van het museum werden ook werken van mindere kwaliteit in bruikleen gevraagd om zo tot een exposabel geheel te kunnen komen. Een klein aantal van deze werken wordt door hun weinig interessante thematiek en uitbeeldingwijze derhalve hoogst zelden geëxposeerd. Naar schatting zou 1 tot 2 % in totaal van deze deelcollectie voor afstoting in aanmerking komen. Modeme kunst De kerncollectie wordt gevormd door werken uit de A- en de B-categorie. De nadruk in de presentatie en de toekomstige aanwinsten zal komen te liggen op werken die passen binnen het verzamelbeleid dat inmiddels is uitgekristalliseerd: beeldende kunstuitingen die geïnspireerd zijn door onze alledaagse postindustriële leefomgeving alsmede door populaire media en beeldcultuur (strips, cartoons, televisie, reclame, film). Vanwege ons zojuist geschetste verzamelbeleid, is het mogelijk om bepaalde kunstwerken die reeds in de collectie aanwezig zijn, te zijner tijd af te stoten. Het gaat dan niet om kwalitatief mindere werken, maar werken die in retrospectief geen nuttige functie in presentatie meer kunnen vervullen. Dit zullen veelal voor andere musea interessante kunstwerken kunnen zijn, omdat zij dergelijke kunst juist wel verzamelen. Wellicht liggen hier 20 HOOFDSTUK 4: HET PUBLIEK a) Samenstelling en omvang van het publiek Het museum trekt gemiddeld 28.000 bezoekers per jaar. Tot nog toe is er geen degelijk onderzoek verricht naar de samenstelling van het museumpubliek. Wel is bekend dat ruim 60% tot de volgende bezoekersgroepen behoort: scholieren, gezinnen met kinderen en lokale bevolking. Dit percentage is af te leiden uit gegevens over groepsbezoek en de registratie (telling) van bezoekers tijdens speciale evenementen gekoppeld aan het totaal aantal bezoekers op jaarbasis. Het gaat hier dus niet om harde cijfers, maar om een grove schatting. Uit de keuze voor een bepaalde rondleiding of het bezoek tijdens open dagen en dagen met speciale activiteiten is op te maken dat gezinnen met kinderen en het onderwijs vooral belangstelling tonen voor het navolgende: - het kasteel als gebouw op zichzelf - educatieve tentoonstellingen - activiteiten die samenhangen met de geschiedenis van Helmond en het thema Middeleeuwen. Met betrekking tot scholen moet een onderscheid gemaakt worden tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Het basisonderwijs bezoekt doorgaans de voor deze doelgroep ontwikkelde educatieve tentoonstellingen en daarnaast het kasteel en de stadshistorische afdeling. Het voortgezet onderwijs is geïnteresseerd in tentoonstellingen die aansluiten bij de belevingswereld van scholieren of die qua inhoud bij onderwerpen passen van het leerprogramma. Een uitgebreid publieksonderzoek zou in de toekomst wenselijk zijn. Een publieksonderzoek zal moeten uitwijzen wie potentiële bezoekers zijn en hoe die doelgericht bereikt kunnen worden. De tentoonstellingen en aanverwante activiteiten in het kasteel en de Boscotondo- hal zullen op basis van de resultaten gerichter onder de aandacht gebracht kunnen worden van het publiek. Middelen voor een dergelijk onderzoek dienen vrijgemaakt te worden uit het exploitatiebudget terwijl de medewerker PR een dergelijk onderzoek dient uit te (laten) voeren. Met de opening van de Boscotondo-hal en na het gereed komen van de herinrichting van het gehele kasteel dient het aantal bezoekers te stijgen. Met name de mogelijkheid, die de nieuwe expositiehal biedt qua oppervlakte en faciliteiten, alsmede de verhoging van de beschikbare geldsmiddelen - afkomstig uit het activiteitenbudget en eventuele sponsors - maakt het mogelijk grotere en voor het publiek interessantere exposities te organiseren. Daarnaast zal het kasteel, dat voor een groter deel te bezichtigen is door het publiek, aantrekkelijker zijn voor die bezoekersgroep, die vooral uit is op een toeristisch uitstapje. Een vernieuwde stadshistorische opstelling zal ook deze groep beter bedienen. De herinrichting van de opstelling 'Mens en Werk' zal positief werken naar het onderwijs en naar de geïnteresseerde leek. Toch dient geen spectaculaire groei van het bezoekersaantal verwacht te worden. Waardoor wordt deze groei beperkt? De maximale capaciteit voor het ontvangen van groepen, uit met name het onderwijs, is nu reeds vaak bereikt. Immers het bezoek door scholen dient altijd binnen de schooltijden te geschieden. Daarnaast is het gezien de grootte van de ruimtes in het kasteel niet wenselijk om meer dan een groep tegelijkertijd voor een zelfde soort bezoek (rondleiding, speurtocht of educatieve tentoonstelling) te boeken. Uiteraard kunnen wel verschillende soorten bezoeken tegelijkertijd plaatsvinden. Maar daarbij moet rekening worden gehouden met de capaciteit aan beschikbare rondleid(st)ers. Het ook in de toekomst gecontinueerde dubbel-gebruik van 22 het kasteel - niet alleen als museum maar ook als plaats voor huwelijkssluitingen en ontvangsten door de gemeente - kan soms beperkend werken voor het boeken van (bepaalde) rondleidingen (op vaste dagdelen in de week). De ligging van het museum in het zuidoostelijk deel van Noord-Brabant brengt ook een beperking met zich mee. Het is nu eenmaal een feit dat musea, die zich in de Randstad bevinden, op een veel groter bezoekersaantal (landelijk en regionaal) mogen rekenen dan vergelijkbare musea elders in het land. Ook het bevorderen van grensoverschrijdend bezoek blijft een moeilijke zaak. De dilemma's liggen doorgaans op psychologisch terrein. Iemand, woonachtig in Rotterdam, is wel bereid voor een tijdelijke expositie naar Amsterdam te reizen. Hoewel de feitelijke reistijd naar Heimond enigszins langer is, wordt deze echter als van een veel grotere duur ervaren. Voor het overschrijden van een landsgrens geldt een vergelijkbaar principe. Ook bij de recensenten van kranten en andere media in binnen- en buitenland speelt het bovenstaande een rol. Minder aandacht in de grote en landelijke media betekent ook minder attentiemogelijkheden voor een potentieel publiek. Attractieve activiteiten zorgen voor een extra stroom van bezoekers. De aanwezige beschikbaarheid van middelen (geld en met name menskracht) begrenst de organisatie ervan. Het mag niet zo zijn dat kerntaken van het museum in de verdrukking raken doordat hierop in verhouding te veel nadruk wordt gelegd. Toch zal in de komende jaren bewust gewerkt worden aan het vergroten van het aantal bezoekers. Het streven is binnen drie jaar tot een groeifactor van minimaal 10 - 15 % te komen. Dit zal bereikt kunnen worden middels de volgende mogelijkheden: Er zullen grotere en voor meer en wisselende doelgroepen interessante exposities georganiseerd worden in de Boscotondo-hal. Deze tentoonstellingen zullen qua thematiek en samenstelling op landelijk niveau van belang zijn. Gekoppeld hieraan zullen meer activiteiten plaats vinden, die met name aantrekkelijk zullen zijn voor een herhalingsbezoek uit de regio. Indien een expositie aansluit bij de verlangens van het voortgezet onderwijs, zal getracht worden om zoveel mogelijk scholen van binnen en buiten Heimond hiervoor te interesseren. Een voor een groter deel te bezichtigen kasteel, waarvan het museale deel voorzien is van een eigentijdse opstelling, is uitermate geschikt voor promotie onder het onderwijs (onderdeel van het leerprogramma, schoolreisje), bij het toerisme (zowel voor vakantiegangers, die in de regio verblijven als voor dagjesmensen), als groepsbezoek van uiteenlopende aard (familiefeestjes, personeelsverenigingen, vrouwenclubs, 60+-clubs etc.) en onder de bewoners uit de directe omgeving en de regio. Op te zetten activiteiten, gekoppeld aan wat het kasteel te bieden heeft, zal het aantal bezoekers ook doen stijgen. Bovendien werken de bezoekmogelijkheden van het kasteel en de exposities in de Boscotondo-hal versterkend op elkaar. De aandacht zal bij die alles niet alleen uitgaan naar de reeds bestaande doelgroepen. Met versterkte inzet zal getracht worden in te spelen op de wensen van de doelgroep 50+-ers en de doelgroep jongerenlallochtonen. Voor de beschikbare middelen voor PR wordt verwezen naar de paragraaf 'Marketing en public relations'. b) Publieksactiviteiten Presentatie van de collectie De komende jaren zullen de vaste presentaties van de deelcollecties grote veranderingen ondergaan. Deze zuilen gerealiseerd worden door de staf van het museum, geassisteerd door de technisch medewerkers. Waar nodig zullen ten behoeve van de deelcollecties 'Mens en Werk' en Stadshistorie specialisten worden ingehuurd op het terrein van het doen van onderzoek, vormgeving, ICT, begeleiding van de werkzaamheden etc. De kosten hiervan worden enerzijds gedragen door het reguliere budget van het museum, het gemeentelijke 23 investeringsprogramma van de komende jaren naast substantiële bijdragen door derden in de vorm van subsidies en sponsorgelden. Stadshistorie De stadshistorische collectie wordt momenteel getoond in de kelder van het kasteel. Deze opstelling is hard aan vernieuwing toe. Een concept daartoe zal in combinatie met de plannen voor de herinrichting van de bel-etage vanaf 2001 ontwikkeld worden. Hierbij zullen het gebouw, zijn geschiedenis en bewoners en gebruikers als mede de geschiedenis van Heimond tot leidraad worden genomen. Bij de inrichting zal ingespeeld worden op de wensen van die doelgroepen, die met name voor deze onderdelen van het museum komen. Deze lopen uiteen van vakantievierende gezinnen met kinderen in de basisschool leeftijd tot ouderen, die geboren en getogen Heimonders zijn. Middels bijvoorbeeld het opnemen van ICT kan aan hun specifieke wensen worden voldaan: voor kinderen meer speelse elementen en voor de geïnteresseerden meer achtergrondinformatie. Voor een nadere toelichting over de toepassing van 1 CT wordt verwezen naar de paragraaf 'Automatisering'. Uiteraard zal de architectuur en de sfeer van het gebouw uitgebuit worden bij de vormgeving van deze presentatie. Mens en Werk In 2000 is gestart met de voorbereidingen van de herinrichting van deze afdeling. Naar verwachting zal eind 2001 gestart worden met de realisatie van dit project. De opstelling zal dan veranderen van een presentatie van louter kunstwerken in een permanente expositie van kunstwerken in een (sociaal-)historische, kunsthistorische en culturele context. Deze vernieuwde inrichting zal met name gericht zijn op scholen en de leek, die in kunst en of (sociale) geschiedenis is geïnteresseerd. Ook bij deze opstelling zal ICT een taak krijgen. Modeme KunstIHedendaagse kunst Momenteel wordt een zeer bescheiden deel getoond in een bovenzaal van het kasteel. Deze presentatie is dermate summier (vanwege het beperkte vloeroppervlak) dat deze binnenkort opgeheven wordt. In 2001 zal in de nieuwe Boscotondo-hal een permanente presentatie gebracht worden in de expositiezaal op de begane grond van de schenking Collectie Roef- Meelker (Ecole de Paris, Cobra, e.d.). Deze wordt aangevuld met enkele werken uit de collectie Moderne Kunst, die hierop aan sluiten. Op de eerste verdieping komt een semi- permanente presentatie van de collectie Moderne Kunst die de alledaagse leefomgeving en de populaire beeldcultuur tot onderwerp heeft. Deze presentatie zal worden ontruimd wanneer de gehele bovenverdieping nodig is voor een omvangrijke tijdelijke tentoonstelling. De middelen voor deze presentatie worden vrijgemaakt uit het eigen budget van het museum. Tiideliike tentoonstellingen In het voorjaar van 2001 zullen naar verwachting de eerste exposities plaats vinden in de Boscotondohal. In het kasteel zullen kleinere exposities worden georganiseerd. ]n deze paragraaf zal ingegaan worden op het beoogde expositiebeleid. Dit is namelijk gericht op een breed aanbod, waarbij rekening gehouden wordt met verschillende doelgroepen. De tentoonstellingen hebben betrekking op 'de kunsten' in ruime zin. In de afgelopen jaren is aandacht geschonken aan beeldende kunst, grafische vormgeving, architectuur, boekillustraties en fotografie. 24 Daarnaast worden cultuurhistorische exposities georganiseerd. Voor deze categorie geldt, dat er steeds getracht wordt een relatie te leggen met kunstdisciplines. Sporadisch vinden stadshistorische tentoonstellingen plaats. Het accent ligt echter op exposities van beeldende kunst. Daarbij reikt het spectrum van oude kunst, via de zogenaamde 'klassiek modernen' naar hedendaagse ontwikkelingen. Bij het bepalen van het expositiebeleid dient het Gemeentemuseum Hetmond met meerdere factoren rekening te houden: a) de relatie met de eigen (deel)collectie(s) b) de beoogde doelgroepen c) de financiële middelen d) de beschikbare accommodaties e) de vestigingsplaats f) de aanwezige expertise en vaardigheden van de medewerkers g) het beschikbaar aantal mensuren. ad a) Een relatie tussen de eigen collecties, waarover het museum beschikt, en de te organiseren tentoonstellingen vormt een logisch uitgangspunt. Dit is bepalend voor de identiteit, het 'beeld naar buiten' van het museum. Dit uitgangspunt dient echter niet dogmatisch gehanteerd te worden. Het museum beschikt over twee interessante kunstcollecties, namelijk een collectie rond het thema 'Mens en Werk'en een internationaal georiënteerde collectie hedendaagse kunst. Door een recente schenking van een collectie moderne kunst, met het accent op de stromingen Ecole de Paris en Cobra, bestrijkt deze verzameling inmiddels een periode van ca. 1925 tot heden. Daarnaast is er een stadshistorische verzameling. ad b) Tentoonstellingen worden gemaakt voor het publiek. Met een expositie wordt getracht in te spelen op de interesse van het publiek op dat moment. Dit uitgangspunt vormt de basis voor veel discussies. Daarbij gaat het om kwaliteit, kennisoverdracht, publieksbereik, communicatie, etc. Een vraag in dit verband is bijvoorbeeld: hoeveel - en welke - concessies mag een museum doen om publiek binnen te halen? De ontwikkelingen in de museumwereid tonen de laatste jaren aan, dat de grenzen op dit punt steeds verder verlegd worden. Het museum heeft zich de afgelopen jaren gericht op drie doelgroepen: 1. de reguliere museumbezoeker. Dit is de in de kunst en cultuur geïnteresseerde, die aangetrokken wordt door de vaste collecties van het museum enlof specifiek georganiseerde exposities. 2. het onderwijs Aanvankelijk lag hierbij het accent op het basisonderwijs. Recentelijk vormt ook het voortgezet onderwijs een belangrijke doelgroep. 3. de toeristische bezoeker Deze bezoeker is vaak geïnteresseerd in de accommodatie - het kasteel - en neemt het museum en passant mee. Door gerichte - met name op kinderen afgestemde semi-educatieve activiteiten - wordt deze doelgroep vooral in de vakantieperiodes in toenemende mate bereikt. Gezien de opgedane ervaringen bestaat bij de museumstaf de overtuiging dat - mits aan enkele randvoorwaarden wordt voldaan - de participatie van deze doelgroepen nog kan worden vergroot. De randvoorwaarden liggen met name in het personele en facilitaire vlak. 25 Binnen de genoemde doelgroepen kunnen subgroepen worden onderscheiden., Met name hier ligt de link met het tentoonstellingsbeleid. Om van het expositiebeleid een succes te maken moet reeds bij de keuze van de expositiethema's een beeld bestaan van de potentiële bezoeker. Vervolgens is het een taak van de PR-afdeling om het 'product' te verkopen. Concreet betekent dit, dat gestreefd dient te worden naar een zo gericht mogelijke benadering van de beoogde doelgroepen. De opgedane ervaringen hebben aangetoond dat deze strategie werkt. Daarbij geldt er echter een belangrijk commercieel uitgangspunt. Alleen een goed product laat zich, op langere termijn, met succes 'in de markt zetten'. Dit impliceert dat de museumstaf bij de selectie van de exposities enerzijds rekening dient te houden met de kwaliteitsfactor en anderzijds met een zo groot mogelijk publieksbereik. Verder spelen bij deze selectie de andere hiervoor genoemde criteria - financiële mogelijkheden, accommodatie etc. - een belangrijke rol. ad c) De beschikbare financiële middelen zijn uiteraard van grote invloed op het niveau van de te organiseren exposities. Exposities dienen uit het exploitatiebudget te worden bekostigd. Voor bijzondere tentoonstellingen dienen externe middelen te worden aangeboord. Met name voor de overname van grote exposities uit het buitenland zal dit noodzakelijk zijn. ad d) Het Gemeentemuseum Heimond kan ingaande 2001 beschouwd worden als een midden groot museum, beschikkend over twee centraal - en in de nabijheid van elkaar - gelegen accommodaties. De beschikbare accommodaties bieden voldoende mogelijkheden om een gevarieerd expositieprogramma te kunnen realiseren. ad e) Ook de ligging van Heimond - relatief ver van de Randstad en in een niet-specifiek toeristische regio - vraagt bijzondere aandacht. Bij het doeigroepenbeleid vormt de regio - Zuidoost Brabant - het primaire aandachtsgebied. Dit geldt in verstekte mate voor educatieve en eventuele stadshistorische exposities. Afhankelijk van het onderwerp kunnen vervolgens tentoonstellingen gericht worden ingezet op een ruimer publieksbereik. De ervaringen hiermee zijn positief, maar vragen om verdere intensivering. Zo zal de raming voor PR-activiteiten bij de projectbegrotingen - per expositielactiviteit wordt een projectbegroting opgesteld - moeten worden verhoogd. ad D De realisatie van een goed expositieprogramma is uiteraard ook afhankelijk van de binnen het museum aanwezige expertise en vaardigheden. Voor zover deze voor specifieke projecten onvoldoende aanwezig is, kan ze worden ingehuurd. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een "gastconservatorschap". ad g) Ook het beschikbare aantal mensuren is van invloed op de realisatie van het tentoonstellingsprogramma. In uitzonderlijke gevallen kan externe 'inhuur' hier soulaas bieden. De intentie is om op jaarbasis zes exposities te organiseren; drie in het kasteel en drie in de Boscotondohal. Een van de drie in het kasteel te organiseren exposities is educatief van aard en zal speciaal op het basisonderwijs worden gericht. Voorts zal er een kleinere expositie op het terrein van de hedendaagse kunst plaatsvinden. Voor de derde tentoonstelling wordt met name gedacht aan een kunst- c.q. cultuurhistorisch thema. 26 De grote tentoonstellingen zullen plaatsvinden in de Boscotondohal. Met name deze exposities op het gebied van de 'kunsten' zullen gericht worden op een breed publiek. Gezien de beschikbare oppervlakte in de hal kunnen dit zowel tentoonstellingen zijn die de hele ruimte beslaan, als exposities die ongeveer de helft van de bovenzaal vragen De resterende ruimte kan dan worden gebruikt voor de presentatie van grotere clusters uit de hedendaagse kunstcollectie. Het is verder de bedoeling in eik geval één - en wellicht twee - van deze grote tentoonstellingen 'in te huren'. Het betreft dus overnames van elders gemaakte exposities. Hierbij wordt primair gedacht aan overnames uit het buitenland. De op dit punt opgedane ervaringen zijn positief. In het verlengde van het hiervoor opgemerkte aangaande de beleidslijn voor exposities kunnen deze overnametentoonstellingen zowel oude als (klassiek-)moderne kunst betreffen evenals fotografie, architectuur of design. Ook cultuurhistorische thema's zullen in veel gevallen binnen dit concept passen. De intentie is uiteraard met dit type tentoonstellingen een groter publiek aan te spreken en dus meer bezoek te genereren. Gezien het beoogde niveau van deze exposities, de omvang ervan (Boscotondohal) en de te verwachten hogere kosten voor het inhuren van tentoonstellingen, met inbegrip van transport en verzekering, moet rekening gehouden worden met een aanzienlijke stijging van het benodigde budget. Zonder externe financiële ondersteuning is realisatie van dit soort tentoonstellingen in Heimond niet haalbaar. De museumstaf werkt momenteel aan de uitbouw van een internationaal netwerk. Naast bilaterale contacten met andere musea, wordt geparticipeerd in de IKT (internationale Kunsstaussstellungsleiter Tagung) Dit is een met name Europees opererende organisatie die gericht is op de internationale uitwisseling van exposities. Institutionele, bedrijfs-, en particuliere collecties vormen eveneens in potentie interessante bronnen voor exposities. Ook worden de contacten met instituten en andere instellingen, die in ondersteunende zin van belang kunnen zijn, uitgebouwd. Hierbij moet naast potentiële subsidieverstrekkers gedacht worden aan ambassades, consulaten en internationaal opererende bedrijven. Het toekomstig succes van het museum zal, gezien het voorgaande moeten worden bepaald door interessante tentoonstellingen, die een groot en divers publiek aanspreken, ondersteund door sterke en professionele PR en boeiende flankerende activiteiten. Een goede educatieve begeleiding kan ook de niet specifiek op het onderwijs gerichte exposities toegankelijk maken voor onge bezoekers. De muiticulturele samenleving vormt een extra uitdaging; het museumbezoek van allochtonen is verhoudingsgewijs erg laag. De - interessante - vraag is in hoeverre deze lage participatiegraad productafhankelijk is. Via de kunsteducatieve aanbod voor het B.O. en V.O. wordt deze doelgroep overigens wèl bereikt. Educatieve taken Educatie vormt sinds jaren een beleidsspeerpunt voor het museum. Het educatieve takenpakket is omvangrijk en divers. Om deze activiteiten goed uit te kunnen voeren is erop dit moment binnen de afdeling educatie een medewerker educatie werkzaam voor 0.5 fte. Daarnaast is er een medewerker publieksactiviteiten en ICT voor 0.5 fte. Bovendien is een zestal rondleidsters actief op vrijwillige basis. Zij begeleiden de (school-) groepen. Voor alle educatieve activiteiten en exposities wordt binnen de begroting van het museum geld vrijgemaakt. In sommige gevallen zal gebruikt worden gemaakt van externe middelen. 27 Het museum heeft een educatieve ruimte waarin activiteiten plaatsvinden al dan niet gekoppeld aan een tentoonstelling. Deze ruimte biedt mogelijkheden voor groepen tot maximaal 30 personen. Educatie wordt ingevuld door de volgende activiteiten, die met name gericht zijn op kinderen en jeugdigen. 1 . Educatieve tentoonstellingen voor het basisonderwijs 2. Educatieve trajecten bij reguliere tentoonstellingen voor het voorgezet onderwijs. 3. Museumprojecten voor basis- en voorgezet onderwijs 4. Activiteiten in het kader van open dagen etc. 5. Speurtochten voor (school-)groepen en de individuele bezoekers tot 13 jaar. 6. Kleinschalige (theater)voorstellingen gekoppeld aan de (educatieve) tentoonstellingen gericht op kinderen tot ca. 13 jaar. Het traject voor het ontwikkelen van een website en ICT in het museum zelf, is op dit moment nog in de oriënteringsfase. Het ligt in de bedoeling om bij de herinrichting van de stadshistorische afdeling, en bij de deelcollectie 'Mens en werk' een actieve vorm van ICT te realiseren. Op dit moment wordt daarnaast bekeken welke en op welke manier informatie op de in 2001 te realiseren website van het museum zal komen. (Zie verder de sub-paragraaf 'Publicaties/muitimedia en website'.) ad 1. Educatieve tentoonstellingen basisonderwijs Het museum participeert in het 'Programma Kunsteducatie' dat door de stichting Kunstencentrum Heimond aan het Heimondse basisonderwijs wordt aangeboden. Een onderdeel van dit programma is het zogenaamde Kunstmenu. Dit is een receptief kunsteducatie-programma van het BISK (Brabants Instituut voor School en Kunst) waarin alle kunstdisciplines tweemaal per (basis-)schoolloopbaan aan bod komen. De educatieve tentoonstelling (op jaarbasis één tentoonstelling) in het museum voorziet in de discipline beeldend: het ene jaar voor leerlingen uit groep 1 t/m 4 en het jaar daarop voor groep 5 t/m 8. Bijna alle Helmondse scholen nemen deel aan dit Kunstmenu, dat hen tegen een uiterst laag tarief wordt aangeboden. Scholen buiten Heimond en andere groepen kunnen zich ook aanmelden voor een bezoek aan deze tentoonstelling voor zover er nog boekingsmogelijkheden zijn. Bij elke tentoonstelling , welke inhoudelijk (themakeuze enlof selectie werk) educatief is, wordt een educatief traject met een docentenhandleiding ontwikkeld. Middels een introductiebijeenkomst worden de docenten, vaak in samenwerking met de rondleid(st)ers, voorbereid op het rondleiden door de tentoonstelling. Het Kunstmenu was in zijn huidige vorm voor Heimond een pilot-project met een looptijd van vier jaar. Hiervoor bestond er overigens reeds een kunstmenu-structuur, bestemd voor het basisonderwijs, waarin het museum participeerde. In juni 2000 vond de evaluatie plaats met als conclusie dat het onderdeel beeldend, zoals dit aangeboden wordt door het museum, een structureel vervolg zal hebben. ad 2. Educatieve trajecten bij reguliere tentoonstellingen voor het voorgezet onderwijs. Sinds een jaar heeft het museum een gericht aanbod voor het voorgezet onderwijs. De keuze voor het aanbod wordt aan de wensen van het onderwijs getoetst. Bekeken wordt welke geplande tentoonstelling geschikt is voor het voortgezet onderwijs. Bij de samenstelling van de gekozen tentoonstelling wordt de bruikbaarheid voor het onderwijs meegenomen. Als educatief traject wordt een lesbrief geschreven op drie verschillende niveaus: basisvorming, bovenbouw VBO/MAVO en bovenbouw HAVONWO. De themakeuzes voor het CKV zijn bij het museum bekend maar helaas niet direct toepasbaar voor de tentoonstellingskeuze. In de toekomst zal de lijn voor het voortgezet onderwijs, zoals die nu loopt, vervolgd worden. Scholen in en buiten de regio zullen de nieuwe doelgroep voor de toekomst vormen. 28 ad 3. Museumprojecten voor basis- en voortgezet onderwijs. Museumprojecten zijn een aanbod van het museum waar de Heimondse scholen naast de 1verplichte' educatieve tentoonstellingen op in kunnen schrijven. Naast de reguliere tentoonstellingen bevatten de museumprojecten een aantal kunstkijkiessen in het museum (gegeven door rondleid(st)ers), uitieententoonstellingen en rondleidingen met als onderwerp het kasteel en zijn geschiedenis, de Industriële Revolutie (collectie 'Mens en Werk'). Jaarlijks wordt dit aanbod opnieuw bekeken, vervangen enlof aangevuld. Deze projecten staan uiteraard ook open voor scholen buiten Heimond. ad 4. Activiteiten Zie hiervoor de subparagraaf 'overige publieksactiviteiten'. ad 5. Speurtochten. Het museum heeft voor kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar speurtochten door de kelders van het kasteel. Er zijn diversen varianten voor diverse leeftijdscategorieën. Voor het niet lezende kind is er een memory-spel met foto's van objecten, die in het museum te zien zijn. Bij kinderen van 6 t/m 8 jaar ligt de nadruk van de speurtocht op de beleving van het kasteel en de middeleeuwen. Voor kinderen van 9 t/m 12 jaar komt ook de stadshistorie uitgebreid aan de orde. De speurtochten zijn er voor de reguliere bezoeker maar worden ook vaak door scholen in groepsverband gemaakt. Omdat bezoekers vaker terugkomen in het kasteel worden de speurtochten jaarlijks vernieuwd. ad 6. Kleinschalige (theater-)voorstellingen gekoppeld aan de (educatieve) tentoonstellingen. Zie hiervoor de subparagraaf 'overige publieksactiviteiten'. Publicaties Gedrukte publicaties Gezien de hoge kosten versus het kleine afzetgebied is het museum maar hoogst zelden in staat een publicatie aan een onderdeel van de collectie te wijden. Derhalve is het museum altijd bereid om mee te werken aan publicaties door derden over een onderwerp of delen uit de collectie. Als geste aan de initiatiefnemer, indien het om een niet commercieel product gaat, wordt dan het gevraagde illustratiemateriaal altijd voor louter de aanmaakkosten ter beschikking gesteld. In 1990 is een overzichtscatalogus van de deelcollectie'Mens en Werk'verschenen. Uiteraard is deze sterk verouderd daar in de afgelopen decade een veelvoud aan werk is verworven. Hoewel een herziene uitgave wenselijk is, zal hieraan in de komende vijf jaar geen voorrang gegeven worden daar de middelen binnen het eigen budget ontbreken. In 2001 zal een publicatie verschijnen over de Roef-Meelker schenking. Deze catalogus zal bekostigd worden uit de reguliere begroting van het museum en wordt samengesteld door een der conservatoren. Hoewel het uiterst wenselijk is om ook over de gehele collectie Moderne/Hedendaagse Kunst een dergelijk overzicht te publiceren, zal dit op korte termijn niet geschieden. Het tekort aan eigen middelen noopt daartoe. Afhankelijk van het soort tijdelijke tentoonstelling zullen, zoals tot op heden gebruikelijk is, publicaties al dan niet worden uitgegeven. Deze beslissing hangt af van de aard van de expositie en de beschikbare middelen. Indien tot een publicatie wordt besloten, wordt deze samengesteld door of onder leiding van een der conservator of de educatief medewerker. Oplage, doelgroep, doelstelling en de hoogte van de ter beschikking staande middelen van een dergelijke uitgave worden gerelateerd aan de aard van de betreffende expositie. 29 Uiteraard wordt voor de vormgeving en de druk altijd gebruik gemaakt van professionals op deze twee deelterreinen. Multimedia en website Hoewel kunst- en cultuurobjecten natuurlijk de voorkeur hebben boven muitimediapresentaties, kan een virtuele toevoeging een tentoonstelling meer diepgang geven. Door de inzet van virtuele middelen, zoals cd-roms, videowalis, touchscreens en lnternet kan meer aandacht besteed worden aan bijvoorbeeld de historische context van de kunstwerken. Oral history-verslagen, film- en archiefmateriaal vormen een omgeving waarin een bezoeker kennis kan nemen van achtergrondinformatie. Bovendien kan ICT gemakkelijk aangepast en uitgebreid worden, zodat er voor iedere doelgroep uiteindelijk wat wils is. Met behulp van de interactieve media wordt de museumbezoeker actiever en meer op zijn wenken bediend: men leest niet meer (passief) tekstbordjes maar zoekt in bijvoorbeeld een computer die (achtergrond-)informatie, die men bewust wil verkrijgen en waar men zelf voor kiest. Door de meer animerende en pakkende manier van kennisoverdracht blijft de verstrekte informatie beter'hangen'. Iedere doelgroep kan die informatie verkrijgen, die deze wenst te ontvangen. Vanaf 2001 wordt de collectie 'Mens en Werk' aangepast en daarna het cultuurhistorische gedeelte in de kelder van het kasteel. Het doel is onder andere om het museum aantrekkelijker te maken voor een breder publiek. Voor beide opstellingen wordt eerst bepaald welk verhaal verteld gaat worden en welke onderwerpen aan bod komen. Aanvullende muitimediale toepassingen moeten de presentaties een completer en interactief karakter geven. Naast muitimediale toepassingen wordt in 2001 een begin gemaakt met de ontwikkeling en implementatie van een interactieve museumsite. Een dergelijke website moet potentiële bezoekers aansporen tot een bezoek aan het museum. Wetenswaardigheden, achtergrondinformatie, agenda's en andere actuele zaken kunnen door middel van de site rechtstreeks aan de individuele gebruiker gepresenteerd worden. Toekomstige bezoekers kunnen zich hiermee op de voor hen geschikte tijd en manier voorbereiden en op de hoogte stellen van een tentoonstelling. Ze kunnen zelf de informatie selecteren die ze nodig hebben. Ook kunnen ze direct reageren op de site via e-mail. Een medewerker van het museum is belast met het beantwoorden van de mails. Er zal dus sprake zijn van een website met e-mail mogelijkheden, waarop naast de gebruikelijke informatie over het museum in de toekomst ook plaats zou kunnen zijn voor: afbeeldingen van kunstwerken, educatief materiaal et cetera. Het interactieve aspect van de website betekent een enorme vooruitgang op het gebied van communiceren met de doelgroepen. lnternet is immers laagdrempeling: iedereen kan op ieder door hem gewenst moment en zolang als hij zelf wil er gebruik van maken. De virtuele bezoeker wordt uitgedaagd om vragen te stellen, ervaringen uit te wisselen of op andere wijze te reageren op de site. Bovendien kunnen kunstwerken, educatief materiaal en tentoonstellingen aantrekkelijker en gedetailleerder gepresenteerd worden door middel van animaties, filmbeelden en geluid. Met name voor scholieren is een museumsite een uitkomst, omdat zij zich op die manier al 1surfend' kunnen verdiepen in bijvoorbeeld de verschillende collecties van het museum en wisseltentoonstellingen. Zij kunnen dit op hun eigen manier doen zonder tussenkomst van de docent. Dit sluit aan bij de grote mate van zelfstandigheid die van hen wordt verwacht op het gebied van het vergaren van informatie voor bijvoorbeeld het vak CKV1,2 en 3. 30 Het doel van de site is net als bij eerdergenoemde PR-middelen het verhogen van het aantal museumbezoekers; het toegankelijker maken van het museum en het creëren van een groter draagvlak voor tentoonstellingen en aanverwante activiteiten. Een leuke bijkomstigheid is dat het aantal virtuele bezoekers een indicatie zou kunnen geven van de populariteit van het museum. De markt van bedrijven die originele en professionele websites kunnen maken, wordt voorzichtig afgetast. Het ligt in de bedoeling de website in de loop van 2001 te realiseren daar deze mede vormgegeven dient te worden volgens de regels van de nieuwe huisstijl. Binnen het budget van museum zullen geldsmiddelen vrij worden gemaakt voor het ontwikkelen van de website. Voor de ICT-toepassingen dienen bovenal externe middelen te worden aangeboord. Doelstelling is om de daadwerkelijke realisatie uit te besteden aan daartoe gespecialiseerde bedrijven. Door het museum wordt 'slechts' de marsroute bepaalt en de benodigde informatie aangeleverd. Bij deze werkzaamheden zal met name de medewerker ICT (0.5 fte) betrokken zijn. Wat betreft de website dient de PR-medewerker actief te zijn. Gastvri4heid Openstelling Tot op heden is het museum geopend op maandag tot en met vrijdag van 1 0 tot 17 uur en in het weekend en op feestdagen van 14 tot 17 uur. Het museum is gesloten op 1 januari, met Carnaval en op 1 eKerstdag. Vanaf 2001 zullen hierin enkele wijzigingen optreden. Vanaf dan is het museum ook gesloten op Koninginnedag. Na de ingebruikname van de Boscotondo-hal zullen de openingstijden in het weekend met een uur vervroegd worden. Ook de toegangsprijzen zullen dan licht verhoogd worden. Bij deze nieuwe prijsstelling zal rekening gehouden worden met de spoedige invoering van de euro. Middels de bekende wegen, zoals museumgidsen, VVV-gidsen, Uit-agenda's, de vernieuwde museumfolder etc. zal hieraan bekendheid worden gegeven. Binnen het eigen budget zullen middelen vrijgemaakt worden om dit te realiseren. Voor groepsbezoek zal het mogelijk blijven om ook buiten de openingsuren het museum te bezoeken. Afhankelijk van de aard van de groep (school of andersoortige groep) en het moment van bezoek hangt hier uiteraard een prijskaartje aan. Bereikbaarheid Het museum is uitstekend bereikbaar met het openbaar vervoer. Het NS-station ligt op circa 1 0 minuten lopen en diverse busverbindingen stoppen in de directe omgeving van het kasteel en de toekomstige expositiehal. In de directe omgeving is ruim voldoende parkeergelegenheid voor auto's en veel mogelijkheden voor het veilig stallen van fietsen. Dit alles geschiedt uiteraard tegen betaling. Alleen op zaterdag lijdt dit soms tot problemen aangezien het museum in het centrum van de stad ligt. Een verschijnsel dat echter normaal is voor een stad met de omvang van Heimond. Sinds kort zijn in het centrum duidelijk herkenbare wegwijzers aangebracht. Deze zullen na gereed komen van het Boscotondo-complex ook hier naar verwijzen. Overigens is " 't Kasteel" een begrip in Heimond. Wie op straat hier naar vraagt zal zeker de juiste weg gewezen worden. En ook het Boscotondo-complex is reeds nu ruim bekend onder de inwoners. Gastvrijheid van de medewerkers Alle medewerkers van het team van het suppoosten en baliemedewerkers hebben in 1999 een cursus klantvriendelijkheid gevolgd. Deze was georganiseerd in samenwerking met de NMV. De cursus heeft geleid tot een professionelere benadering van bezoekers. De 31 medewerkers hebben hierdoor ook meer zelfvertrouwen gekregen en opperen zelf nieuwe ideeën op het vlak van het omgang met bezoekers. Helaas werd de cursus, die toegesneden was op het museale werkvlak, niet meer aangeboden. Derhalve konden in 2000 in dienst getreden medewerkers niet meer op deze wijze getraind worden. Wellicht komt hier in de toekomst verandering in. Daarnaast heeft er ook een telefoontraining plaats gevonden. Nieuwe medewerkers dienen een dergelijke cursus, die in samenwerking met Randstad wordt gegeven, te volgen. De kosten voor deze trainingen worden gedekt uit het gemeentelijke opleidingsbudget. Horecavoorziening De huidige horecavoorziening is uiterst beperkt. Bezoekers kunnen alleen in het kasteel een kopje koffie, thee of chocomel uit een automaat halen. Deze bevindt zich in de koffiekamer. In de zomermaanden, tijdens de zomeractiviteiten, zijn gekoelde drankjes te koop. Op afspraak kan voor groepen koffie, thee en 'iets erbij'verzorgd worden. Er is echter geen horecavoorziening waar bezoekers uitgebreid kunnen eten en drinken. Het streven is om in het kasteel na de renovatie, die de komende jaren zal plaatsvinden, een beperkte, doch aantrekkelijke horecavoorziening op te nemen. Uit onderzoek zal blijken of een dergelijke wens vanuit financieel en technisch oogpunt (aan- en afvoer van water en afvoer van geuren etc.) haalbaar is. In de Boscotondo-hal is geen horecavoorziening opgenomen. Bezoekers kunnen gebruik maken van de toekomstige gelegenheid in het kasteel dan wel vlak bij de expositieruimte gelegen openbare voorzieningen. Museumwinkel Uiteraard verkoopt het museum diverse artikelen. Het assortiment omvat catalogi, kunstboeken, ansichtkaarten en posters. Daarnaast wordt ingehaakt op de tijdelijke of permanente exposities en de aard van het gebouw waar een deel van het museum in is ondergebracht. Zo kan er ouderwets speelgoed, boeken over kastelen of video's over het werk van een kunstenaar, die op een zeker moment een expositie heeft, te koop zijn. In het kasteel is ruimte hiervoor vrijgemaakt bij de entreebalie en in de koffiekamer. Na de verbouwing is het de bedoeling deze voorziening qua ruimte en assortiment aanzienlijk uit te breiden. Ook in het Boscotondo-complex komt een ruime museumwinkel met een toegesneden assortiment. Bij voorkeur wordt ingekocht op consignatiebasis. Binnen het budget van het museum worden middelen voor inkoop vrijgemaakt. De PR-medewerker is belast met de inkoop en het beheer van de museumwinkel. Toegankelijkheid (voor invaliden) Wie bij het kasteel naar binnen wil, dient dit te doen door vanaf de binnenplaats een kleine, bijna verscholen trap naar beneden af te dalen. Zo komt de aspirant-bezoeker in de kelder waar de entreebalie zich bevindt. Tijdens de herinrichting zal de entree verbeterd worden en een meer uitnodigend en een klantvriendelijker karakter krijgen. Rekening dient daarbij natuurlijk gehouden te worden met het feit dat het monumentale karakter van het gebouw niet wordt aangetast. De kosten hiervoor zullen meegnomen worden binnen de gehele projectsom voor de herinrichting van de kelder. Door de gekozen architectuur zal de entree van de Boscotondo-hal een uitnodigend karakter krijgen, die duidelijk op zal vallen voor de naderende bezoeker. Het kasteel is alleen op 'provisorische wijze' toegankelijk voor rolstoeigebruikers en andere invaliden. Rolstoeigebruikers - met uitzondering van grote elektrische rolstoelen - kunnen via een entree, die toegang geeft tot de werkplaats van het museum, binnen komen. Hierbij moeten zij echter altijd geholpen worden. De deur tot de werkplaats is namelijk gesloten voor 32 bezoekers en het hellend vlak, dat toegang verschaft tot de werkplaats, is erg steil. Eenmaal binnen kan de gehele kelder en slechts een beperkt deel van de bovenverdieping bekeken worden. Het bezoek aan de bel-etage levert voor rolstoeigebruikers geen bezwaren op. Daar bevindt zich ook een invalide-toilet. Voor blinden en slechtzienden zijn geen extra maatregelen getroffen, die een museumbezoek zouden kunnen veraangenamen. Het museum voert geen beleid om hen wel toe te staan kunstwerken en andere voorwerpen aan te raken Bij de renovatie van het kasteel, de herinrichting van 'Mens en Werk' en de historische afdeling zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de toegankelijkheid voor minder invaliden. Hiertoe dienen dan de benodigde middelen te worden vrijgemaakt. De bouwkundige situatie van het gebouw legt echter beperkingen op. Bij de bouw van de Boscotondo-hal is getracht zo rolstoel-vriendelijk als mogelijk is te zijn. Het gehele gebouw is voor deze minder validen bereikbaar en er is een aangepast toilet. Ook bij de vormgeving van de entreebalie wordt getracht in te spelen op de wensen van de rolstoeigebruiker. Kleine gasten Kinderen zijn graag geziene gasten in het museum en worden als volwaardige bezoekers gezien. Vermaken de kinderen zich, dan zijn ook doorgaans de begeleidende ouders tevreden. Hoewel het museum door veel kinderen bezocht wordt, doet een meerderheid dit in schoolverband. Zij komen voor een rondleiding of speurtocht en gaan daarna weer weg zodat er weinig kans bestaat dat zij van andere voorzieningen - met uitzondering van de garderobe en het toilet - gebruik zullen maken. Voor de kinderen, die in gezins/relatieverband het museum bezoeken, ligt dit anders. Om het verblijf in het museum te veraangenamen zijn voor hen kinderkapstokken aanwezig, liggen er in de koffiekamer kleurplaten en puzzels klaar en wordt hen bij binnenkomst een speurtocht aangeboden. Deze is doorgaans gratis of voor een zeer gering bedrag te verkrijgen. Indien de horeca- voorziening in het kasteel realiseerbaar is, zal met hun specifieke verlangens op het gebied van de inwendige mens zeker rekening worden gehouden. Dat ouders het museum een aantrekkelijke plaats vinden voor kinderen, blijkt uit het gegeven dat regelmatig een bezoek aan het kasteel en het maken van een speurtocht onderdeel uitmaken van een kinderfeestje. Marketing en public relations Algemeen De algehele publiciteit is - in willekeurige volgorde -gericht op onderwijsinstellingen en scholen in Heimond, de regio en incidenteel ook daar buiten, (Nederlandse) toeristen, de lokale en regionale bevolking, de Vereniging van Vrienden en (landelijk) andere publieksgroepen met speciale belangstelling voor (delen van) het museum en bepaalde wisseltentoonstellingen. Het doel van de publiciteit is om de naambekendheid van het museum te vergroten en meer (potentiële) bezoekers te interesseren of op de hoogte te houden van de zeer gevarieerde activiteiten van het museum. De PR speelt een belangrijke rol bij het realiseren van een hoger bezoekerscijfer, een groter draagvlak voor hoogwaardige (inter-)nationale kunst en cultuur binnen zowel de gemeente als daarbuiten en de uitbreiding van doelgroepen. Met andere woorden: het museum probeert de vaste opstelling, de accommodatie, de tentoonstellingen en de activiteiten zo goed mogelijk onder de aandacht te brengen van een zo breed mogelijk publiek. Al deze PR-activiteiten dienen uit het regulieren museumbudget te worden betaald. Voor de -te verrichten taken is een PR-medewerker op full-time basis aanwezig. 33 Samenwerking Samenwerking met de regionale en plaatselijke VVV is met het oog op het bereiken van meer toeristen van groot belang. Het museum heeft in 2000 de samenwerking met de Regio VVV (De Kempen en de Pee]) geïntensiveerd en dat heeft geleid tot nieuwe initiatieven en meer PR op het toeristische vlak. De samenwerking met de recent gereorganiseerde lokale VVV wordt uitgebouwd. Daarnaast werkt het museum nauw samen met scholen voor basis- en voortgezet onderwijs en andere onderwijsinstellingen in Heimond. Noemenswaardig is ook de samenwerking met de Stichting Brabants Instituut voor Kunst en School (BISK) dat in Heimond is gevestigd. Het Kunsten Centrum Heimond regelt ieder jaar het zogenaamde Kunstmenu en plant in dit kader de bezoeken van scholen (zie paragraaf Educatie). In bepaalde gevallen wordt samengewerkt met andere gemeentelijke instellingen zoals de Gemeentelijke Archiefdienst en theater Het Speelhuis. In juni 2000 is vanuit de gemeente een overlegorgaan met betrekking tot publiciteit in het leven geroepen. Voortaan zal er tweemaandelijks overleg plaatsvinden tussen de gemeentelijke culturele instellingen en de overkoepelende afdeling Kunst en Cultuur. Daarnaast zal bezien worden of voor dit overleg enkele malen per jaar ook de andere culturele instellingen, zoals de Cacaofabriek (een kunstenaars initiatief en expositieruimte), het Fiimhuis en de overige Heimondse musea zullen worden uitgenodigd. In het kader van een tentoonstelling of andere activiteit kunnen speciale avonden of middagen georganiseerd worden, die toegankelijk zijn voor de leden van andere Heimondse culturele organisaties. Als voorbeelden gelden het Architectuur-Cafe of het Literair-Cafe. Uiteraard worden er in samenwerking met de Vereniging van Vrienden speciale activiteiten georganiseerd. Sponsoring Het museum is, als gemeentelijke instelling, voor zijn financiering primair afhankelijk van de overheid. De gemeenteraad stelt jaarlijks de middelen vast waarover het museum kan beschikken. Dit bedrag is - voor zover het de gemeente betreft - taakstellend. Naast een jaarlijkse exploitatiebijdrage, kunnen door de raad middelen beschikbaar gesteld worden in het kader van een over meerdere jaren lopend gemeentelijk investeringsprogramma. Het betreft hier middelen voor eenmalige uitgaven, bijvoorbeeld op het gebied van (ver-)bouw of inrichting. Het activiteitenbudget, waarover het museum kan beschikken is toereikend om een verantwoord expositieprogramma te kunnen samenstellen. Niettemin bestaat in toenemende mate de behoefte om - teneinde bijzondere exposities of andere activiteiten te kunnen realiseren - over extra middelen te beschikken. Sponsoring vanuit het bedrijfsleven biedt hier mogelijkheden. De ondersteuning door een bedrijf kan zowel financieel als 'in natura' plaatsvinden. Kenmerkend voor sponsoring is dat de ontvangende partij bereid is een passende tegenprestatie te leveren. De praktijk heeft uitgewezen dat met name het - onder voorwaarden - beschikbaar stellen van ruimte in het kasteel voor bedrijfsgerelateerde ontvangsten, gekoppeld aan een rondleiding enlof lezing bij de doelgroep aanslaat. Hetzelfde geldt voor ontvangsten, gekoppeld aan een tijdelijke tentoonstelling, die in de Boscotondo-hal plaats vinden. Daarnaast blijven klassieke tegenprestaties als naamsvermeiding, uitnodigingen voor openingen en dergelijke relevant. Gezien de tot op heden opgedane positieve ervaringen met beide vormen van sponsoring, zal de komende jaren substantiëler op deze aanvullende financieringsbronnen worden 34 ingezet. Daarbij is het museum zich ervan bewust dat dit ook kosten met zich meebrengt. De directeur, naast de PR-medewerker en de medewerker activiteiten zullen met name op deze terreinen actief zijn. De 'Vereniging Vrienden van het Gemeentemuseum' stelt jaarlijks een bijdrage beschikbaar voor de aankoop van een kunstwerk voor één van de twee reeds genoemde kunstcollecties. PR-middelen Door middel van posters, flyers, folders, catalogi en persberichten worden tentoonstellingen en flankerende activiteiten bij de doelgroepen onder de aandacht gebracht. Voor het onderwijs wordt bovendien jaarlijks een programmaboekje gemaakt. Het huidige budget voor publiciteit laat niet toe dat er op grote schaal geadverteerd wordt in de gedrukte en reciamedragende media. Uiteraard participeert het museum in het gratis verspreide Museum Magazine dat onder auspiciën van de Brabantse Museum Stichting jaarlijks wordt uitgegeven. Maandelijks wordt een advertorial geplaatst in de Eindhovense Uitkrant. In sommige gevallen wordt met het oog op de bezoekerscijfers een advertentie geplaatst in bijvoorbeeld een kunsttijdschrift, een gids van de VVV of een magazine voor kinderen. De financiële middelen met betrekking tot de PR uit het exploitatiebudget zullen in de toekomst uitgebreid worden, zodat op dit vlak meer actie ondernomen kan worden. Het museum kan ieder jaar rekenen op veel free publicity in kranten, tijdschriften en radio- en televisieprogramma's. Voor zover mogelijk worden door de pr-medewerker alle vermeldingen van het museum in de pers bijgehouden. Persberichten worden vaak letterlijk overgenomen door de pers. Ook zetten bepaalde omroepen en kunstinstellingen artikelen over tentoonstellingen, foto's en persberichten gratis op lnternet. Het museum heeft zelf nog geen website, maar dit zal op korte termijn wel het geval zijn (zie de subparagraaf'publicaties/muiti-media en website'). Uiteraard neemt het museum ook deel aan speciale landelijke of regionale promotiedagen zoals het Museumweekend, de Junior Museumweek, Open Monumentendag, Kastelendag, Artimond (het jaarlijkse kunst- en cultuurfestival van Heimond), de regionale Fietsvierdaagse etc. Er wordt daarnaast graag ingegaan op arrangementen, die veelal in samenwerking met de VVV worden samengesteld. Soms worden deze aangeboden door landelijke tijdschriften. Alle promotiewerkzaamheden horen tot het werkterrein van de PR-medewerker (lfte.). Huisstijl Het museum heeft tot op heden geen professionele corporatie huisstijl. In 2000 is daarom gestart met het selecteren van vormgeverbureaus die in aanmerking komen voor het ontwikkelen van een huisstijl. De nieuwe huisstijl moet ongeveer 1 0 jaar meegaan. Vanaf januari 2001 wordt nieuwe huisstijl gefaseerd ingevoerd en de middelen worden vrijgemaakt uit het exploitatiebudget. De PR-medewerker wordt belast met de ontwikkeling, de implementatie en de bewaking van de huisstijl. Overige publieksactiviteiten De deelname van het museum aan landelijke en regionale evenementen, zoals Nationaal Museumweekend en Kastelendag, draagt ook bij aan het vergroten van de naamsbekend van het museum en verhoogt het aantal bezoekers aanzienlijk. Vooral gezinnen met kinderen zijn geïnteresseerd in dergelijke dagen mits er meer geboden wordt dan wat er 'dagelijks' in het museum te zien en te doen is. 35 Voor de in kunst geïnteresseerde volwassenen organiseert het museum o.a. lezingen en muziekvoorstellingen, die aansluiten bij tentoonstellingen. Ook kinderen worden verrast op voorstellingen die betrekking hebben op het thema van (educatieve) exposities. Voorbeelden uit het jaar 2000 hiervan zijn: - een uiterst succesvolle Kastelendag , waarop ruim 3000 bezoekers op één middag naar het museum togen. Deze dag stond dan ook in het teken van de late Middeleeuwen en de bijbehorende activiteiten richtten zich op kinderen tot 12 jaar; - een kindervoorstelling over de vier elementen die betrekking had op de tentoonstelling 'Getekend door de wind'; - een harprecital met muziekstukken uit de tijd van R.N. Roland Holst en een lezing over deze kunstenaar; - een lezing en over de relatie tussen kunst en literatuur in het kader van de tentoonstelling Jacobus van Looy; - kinderactiviteiten in het kader van Sinterklaas; - muzikale kindervoorstelling in het kader van de educatieve expositie 'Kling, Klang en Kijken'. Het museum streeft er naar om in de toekomst op grotere schaal activiteiten, die aansluiten bij de collecties, de gebouwen of de exposities, te ontplooien. Daarmee zal ook het aantal bezoekers verhoogd worden. Te denken valt aan theatervoorstellingen, klassieke concerten, lezingen en themadiners. Wellicht kunnen zogenaamde totaalpakketten ontwikkeld worden, aangepast aan verschillende doelgroepen. Deze dienen zowel kunst als entertainment in te houden. Een middeleeuws diner in de raadzaal met dansavond, lezing en rondleiding in het museum zou hiervan een bijvoorbeeld kunnen zijn. In het kader van het voorgaande behoort samenwerking met andere culturele instellingen en de VVV tot de mogelijkheden. In de zomermaanden wordt in het kasteel een speciale doe-activiteit voor kinderen opgezet. Men kan op ieder moment van de dag beginnen en reserveren is niet noodzakelijk. Op speelse wijze maken de kinderen en hun begeleiders kennis met het verleden en de collectie van het museum. Deze activiteiten, waaraan tegen een kleine vergoeding kan worden deelgenomen, trekt doorgaans een groot aantal bezoekers. Velen daarvan zouden anders niet zo snel naar een museum gegaan zijn. Het verzorgen van deze activiteiten behoort tot het werkterrein van de medewerker activiteiten (0,5 fte). Voor de bekostiging wordt geput uit het museumbudget. 36 HOOFDSTUK 5: BEDRIJFSVOERING a) Huisvesting en veiligheid Huisvestin_q Het museum is ondergebracht in het uit de 14 eeeuw stammende kasteel van Heimond en een aan de overzijde van dit complex gelegen dependance 't Meyhuis. Deze dependance zal in het late voorjaar van 2001 worden vervangen door een aanzienlijk grotere accommodatie: de Boscotondo-hal. Het kasteel biedt ruimte ten behoeve van meerdere functies. Het is naast museum ook raadhuis van Heimond. Op de bel-etage vinden derhalve raads-, commissie- en fractievergaderingen plaats. In 2001 zal deze functie ondergebracht worden in een nieuw bestuurscentrum. Verder worden in het kasteel huwelijken gesloten en vinden er officiële ontvangsten door het stadsbestuur plaats. Deze twee laatste functies zullen ook na 1 januari 2001 gehandhaafd blijven. Na de overgang van de politieke functies naar het bestuurscentrum zal het museum de belangrijkste gebruiker van het kasteel worden. Diverse zalen op de bel-etage zullen vanaf dan vaker dan nu voor de museumbezoeker ter bezichtiging opengesteld zijn. Daartoe worden de ruimtes zodanig ingericht dat zij zowel voor de bezoekers van het museum interessant zijn als gebruikt kunnen worden tijdens huwelijksplechtigheden en representatieve aangelegenheden van de gemeente. In het kasteel zijn op de verdieping tien grote en kleine expositiezalen ondergebracht. Deze worden gebruikt voor tijdelijke tentoonstellingen, een selectie uit de collectie'Mens en Werk' en uit de deelverzameling Moderne/Hedendaagse Kunst. In het keldergedeelte is in een zestal zaten de stadshistorische collectie ondergebracht. Voorts bevinden zich in het gebouw publieksfuncties (museumbalie, garderobe, toiletten, een kleine ontvangstruimte voor bezoekers) en een zaal voor educatieve activiteiten. De kantoren, bibliotheek, opslagruimtes, depots en werkplaatsen bevinden zich eveneens in het complex. Na de overheveling van de politieke functies zal het volledige kasteel worden heringericht ten behoeve van de versterking van de museumfunctie. Voor de publieksfuncties wordt meer ruimte beschikbaar gesteld. Zo komen er een grotere en publieksvriendelijke entree/receptieruimte, een ondersteunende horecavoorziening en een kleine museumwinkel. In de Boscotondo-hal bevinden zich twee expositiezalen. Hier zullen de grote exposities plaatsvinden. Ook in deze accommodatie komen publieksvoorzieningen zoals receptie, garderobe, toiletten en een museumwinkel. Depots en werkplaatsen worden van het kasteel overgeplaatst naar de nieuwe museumdependance. Het museum zal na de ingebruikname van de Boscotondo-hal en de daarop volgende herinrichting van het kasteel beschikken over adequate voorzieningen, die vanuit museumtechnisch oogpunt voldoen aan de eisen des tijds. De gemeente Heimond heeft de benodigde financiële middelen beschikbaar gesteld voor de realisatie van beide projecten en voor de daaruit voortvloeiende hogere exploitatielasten. Beveiliging De beveiliging vormt een belangrijk aandachtspunt. Ten behoeve van de Boscotondo-hal is een beveiligingsplan in samenspraak met de assuradeur opgesteld. Op basis daarvan worden de benodigde voorzieningen getroffen, uitgaande van beveiligingsniveau IV. Het kasteel is eveneens beveiligd conform de daaraan door de assuradeur gestelde voorwaarden. Deze hebben met name betrekking op brand- en 37 inbraakalarmering en braak- en brandwerende voorzieningen. In het budget van het museum is een post voor beveiliging opgenomen. In de gebouwen zijn vluchtmogelijkheden voor het publiek, welke conform de geldende regels duidelijk zichtbaar aangegeven staan. Op sommige plaatsen bevindt zich noodverlichting. Voorwerpen worden, tenzij zij een groot formaat hebben, in afsluitbare vitrines geëxposeerd. Kleinere enlof kostbare schilderijen, prenten, tekeningen etc. worden nagelvast aan een ondergrond vastgezet. [n uitzonderlijke gevallen worden voorzieningen aangebracht om het publiek op enige afstand te houden van een (kunst-)voorwerp. Bij de inrichting van een tijdelijke of vaste presentatie wordt getracht deze op een zodanige wijze vorm te geven dat beschadiging van de gepresenteerde voorwerpen door de bezoekers zo veel mogelijk tegengegaan wordt. daarnaast vindt zaalbewaking plaats tijdens openingsuren. Bestudeerd wordt nog of het mogelijk is camerabewaking aan te brengen. Depotruimtes worden altijd op slot gehouden en zijn alleen toegankelijk voor door de directie aangewezen personen. Alle medewerkers, die direct te maken hebben met (kunst-)voorwerpen, zijn verplicht een of meer trainingen te volgen waarin zij geleerd worden hoe deze te hanteren, verpakken en transporteren. Ten behoeve van het museum (kasteel en Boscotondo-hal) dient een risico-inventarisatie te worden opgesteld. Op basis daarvan zal een verder verfijnd beveiligingsplan naast een ontruimingsplan en een calamiteitenplan worden opgesteld. De bedoeling dat deze gereed zullen zijn nadat de Boscotondo-hal in gebruik is genomen en de herinrichting van het kasteel voltooid is. Dergelijke plannen dienen opgesteld te worden door het museum in nauwe samenwerking met experts van buiten. Indien nodig zal het personeel, waarvan nu reeds de suppoosten en technische medewerkers de cursus Bedrijfshulpverlening heeft gevolgd, worden bijgeschooid. Hiervoor zal dan een beroep worden gedaan op het scholingsbudget van de gemeente. b) Personeel en organisatie Het Gemeentemuseum Heimond maakt deel uit van de gemeentelijke organisatie. Het is - in organisatietermen - een afdeling, die deel uitmaakt van de Sector Kunst en Cultuur, een onderdeel van de Bestuursdienst. Het gemeentebestuur vormt derhalve ook het bestuur van het museum. De personele opbouw van het museum per 1 december 2000 ziet er als volgt uit: Directeur (tevens hoofd van de Sector Kunst en Cultuur) 0,3 Conservator (tevens belast met de dagelijkse leiding 0,8 Conservator 1,0 PR-medewerker 1,0 Educatief medewerker 0,5 Medewerker activiteiten 1 educatie en ICT 1,0 Medewerker collectie registratie 0,9 Administratief medewerker 1,0 Technisch medewerker 1,0 Baliemedewerker 1,0 Technische en suppoostendienst 7,0 Rondleiders 6 personen* Overige vrijwilligers (balie en bibliotheek) 2 personen* Weekend-werkers 15 personen** 38 Aangezien betrokken medewerkers op per week wisselende tijden hun werkzaamheden vervullen is hiervoor geen fte aan te geven ** Doorgaans werkt een weekendwerker 3 uur per week. In geval van open dagen, speciale activiteiten etc kan dit meer uren zijn. De 7 medewerkers van de technische en suppoostendienst zijn bij het museum gedetacheerd volgens de WSW-regeling dan wel vanuit de WW-regeling. De baliemedewerker en de medewerker collectie-registratie zijn werkzaam volgens de [D- regeling. Er is per 2001 formatie-uitbreiding voorzien. De exacte verdeling over fte's en de daadwerkelijke invulling zullen op niet al te lange termijn plaatsvinden. Het betreft taken op het gebied van coördinatie, technische en suppoostendienst en administratieve ondersteuning ten behoeve van tentoonstellingen. Aangezien het museum een gemeentelijke instelling is, volgt het de gemeentelijke beleid ten aanzien van de ARBO-wetgeving. Indien aanpassingen noodzakelijk zijn zal de werkgever hiervoor zorgdragen. De gemeente biedt jaarlijkse faciliteiten voor (bij-)scholing van medewerkers. Dit betreft zowel basiscursussen (o.a. telefoonbehandeling, omgaan met museumobjecten) als gespecialiseerde cursussen en workshops voor de stafleden op het terrein van publieksactiviteiten, PR en ICT. Deze opleidingen worden doorgaans georganiseerd door de gemeente zelf, de NMV, ICN of de LCB. De participatiegraad is hoog onder zowel de vaste medewerkers van het museum als de inhuur-krachten. Jaarlijks wordt het aanbod van deze cursussen vergeleken met de scholingsbehoefte van de medewerkers. Wanneer een groot aantal medewerkers op dezelfde wijze bijgeschooid dient te worden, wordt getracht de opleiding 'in house' te laten plaatsvinden zodat de cursus zo veel mogelijk toegesneden kan worden naar de dagelijkse praktijk van het museum. De vrijwilligers van het museum worden doorgaans bijgeschooid door de medewerkers van het museum. c) Automatisering Het museum beschikt over recente pc's met bijbehorende software en randapparatuur op alle relevante werkplekken. Vervanging of aanvulling vindt plaats binnen vigerende gemeentelijke richtlijnen en budgetten. Ook in de Boscotondohal zal de benodigde apparatuur worden geplaatst. Het museum zal in de loop van 2001 met beide accommodaties worden aangesloten op het gemeentelijk netwerk. Ook de mogelijkheden voor toegang tot lnternet worden dan verruimd. Het kassasysteem van de entreebalies en de museumwinkels is geautomatiseerd (MJK- kassa's). De Stichting MJK zal zorgdragen voor de aanpassingen van de software bij de invoering van de euro. Het huidige collectieregistratiesysteem (Q en A) is toe aan vervanging. Naar verwachting zal in 2001 een keuze gemaakt worden uit de geoffreerde systemen. De benodigde financiële middelen zijn beschikbaar via het algemene budget Automatisering van de gemeente. Aangezien zich in de Boscotondo-hal twee depots bevinden zal in iedere ruimte een pc met toegang tot het (nieuwe) collectieprogramma worden geplaatst. Tevens wordt een verbinding gelegd met het kasteel waar zich de 'hoofdzetel' van het betreffende programma bevindt. 39 Het gebruik van ICT-toepassingen voor publiekstaken en collectieontsluiting is een belangrijk aandachtspunt. Er is hiervoor formatieruimte (0,5 fte) beschikbaar gesteld. De intentie is om bij de herinrichting van de afdelingen 'Mens en Werk' en Stadshistorie ICT-toepassingen een belangrijke plaats te geven. Volledige realisatie van alle ICT-wensen zal enige jaren in beslag nemen. De financiële dekking dient gevonden te worden in eigen middelen, sponsorbijdrage en subsidieverstrekkingen (de Mondriaan-Stichting en de Provincie Noord- Brabant). Het beleid is om de daadwerkelijke realisatie van de software uit te besteden. Het museum ziet als zijn taak: het kiezen van de juiste vormen van ICT, het aansturen van externe deskundigen en het leveren van inhoudelijke informatie en gegevens voor het ontwikkelen van de betreffende software. Voor deskundige ondersteuning bij het maken van keuzes kan een beroep gedaan worden op de gemeentelijke afdeling belast met informatiebeleid en automatisering. Voor het 'technische' onderhoud dient nog onderzocht te worden of deze extern ingehuurd dient te worden dan wel een beroep kan worden gedaan op de afdeling Automatisering van de gemeente. Het ligt niet in de bedoeling hiervoor intern een medewerker aan te nemen dan wel op te leiden. d) Verzekeringen Voor de accommodaties is een uitgebreide brandverzekering afgestoten. De collectie van het museum is verzekerd op de navolgende wijze: alle voorwerpen met een waarde van meer fl. 5.000,- zijn verzekerd op alt-risk voorwaarden zonder eigen risico. Alle voorwerpen met een waarde van minder dan fl. 5.000,- vallen onder de dekking van de uitgebreide brandverzekering met een eigen risico van f]. 5.000,- per schadegeval. Uiteraard zijn de voorwerpen niet verzekerd voor schade veroorzaakt door veroudering of door slechte bewaaromstandigheden. Alle bruiklenen worden verzekerd op ali-risk basis en 'van spijker tot spijker'. Volgens de wens van de bruikleengever worden de betreffende voorwerpen verzekerd door het Gemeentemuseum dan wel door de eigenaar zelf. De hieruit voortvloeiende kosten worden gedragen door het museum. De ambtenaren, inhuurkrachten, vrijwilligers en stagiaires zijn verzekerd op diverse wijzen. Het betreft: - ongevallenverzekering: ¿ ambtenaren en inhuurkrachten zijn verzekerd volgens de eisen van de wet en de voor hen geldende CAO naast de (aanvullende) gewoonte van hun werkgever. ¿ voor vrijwilligers en stagiaires is een dergelijke verzekering afgesloten. - WA-verzekering (voor schade aan derden - waaronder de bezoekers - of aan de medewerkers onderling): voor ambtenaren, inhuurkrachten, vrijwilligers en stagiaires is een dergelijke verzekering afgesloten. Daarnaast is de het museum/de gemeente verzekerd middels een WA-verzekering voor schade toegebracht door'het museum' aan ambtenaren, inhuurkrachten, vrijwilligers, stagiaires en bezoekers. Overwogen wordt om voor alle bij het museum betrokken medewerkers een molestverzekering af te sluiten. Met betrekking tot een verzekering voor rechtsbijstand dient opgemerkt te worden dat de Gemeente Heimond deze, zoals gewoonte is bij de overheid, niet afsluit. In geval van conflicten kan een beroep worden gedaan op de juridische afdeling van de gemeente. 40 De premies voor deze verzekeringen worden gedragen door het exploitatiebudget van het museum. d) Financien en begroting Voor het Gemeentemuseum Heimond gelden de volgende exploitatiegegevens: Begr. 1999 Rek. 1999 Begr. 2000 Begr. 2001 Lasten: Personeelskosten fl 624.126,00 fl 630.091,00 fl 613.453,00 fl 690.684,00 Bestuurs-lorg.kosten fl 29.003,00 fl 30.581,00 fl 29.473,00 fl 33.543,00 Administratiekosten fl 267.769,00 fl 267.747,00 fl 305.462,00 fl 328.193,00 Huisvestingskosten fl 190.575,00 fl 191.871,00 fl 193.889,00 fl 236.925,00 Activiteitenkosten fl 194.682,00 fl 230.232,00 fl 194.823,00 fl 199.377,00 Collectie-aankopen fl 98.892,00 fl 104.708,00 fl 121.041,00 fl 97.409,00 Boscotondo-hal fl 300.000,00 fl 625.000,00 fl 1.405.047,00 fl 1.455.230,00 fl 1.758.141,00 fl 2.211.131,00 Baten: Entree fl 27.500,00 fl 32.353,00 fl 27.500,00 fl 27.500,00 Overige inkomsten fl 30.500,00 fl 43.702,00 fl 30.500,00 fl 30.500,00 Subsidie fl 10.000,00 fl 22.157,00 fl 10.000,00 fl 10.000,00 Huren fl 16.400,00 fl 16.400,00 fl 16.400,00 fl 16.400,00 Boscotondo-hal fl 25.000,00 fl 84.400,00 fl 114.612,00 fl 84.400,00 fl 109.400,00 Nadelig saldo fl 1.320.647,00 fl 1.340.618,00 fl 1.673.741,00 fl 2.101.731,00 N. B. 1. In 2001 zal de Boscotondo-hal geopend worden. De hieraan verbonden kosten en baten zijn vooralsnog niet naar soort gedetailleerd. Dit geldt overigens ook niet voor de aanloopkosten geraamd voor het jaar 2000. 2. De begroting en exploitatie omvat geen opleidingskosten; deze zijn centraal geraamd Voor de totale gemeentelijke organisatie waar het Gemeentemuseum onderdeel van uitmaakt. 3. Voor de herinrichting van het Kasteel is in het lnvesteringsprogramma voor de jaarschijf 2002 een investering opgenomen van fl.800.000,=. 41 HOOFDSTUK 5: SAMENVATTING Het Gemeentemuseum Heimond staat de komende jaren grote veranderingen te wachten. Deze zullen resulteren in een museum dat op alle fronten aan de eisen van de tijd kan voldoen. Deze veranderingen hebben niet alleen betrekking op het verbeteren van het behoud en beheer van de deelcollecties Stadshistorie, 'Mens en Werk' en Moderne/Hedendaagse Kunst, maar ook op de vaste presentaties van deze deelcollecties, de tijdelijke tentoonstellingen, de educatieve activiteiten, de publieksactiviteiten en het aantrekkelijker maken van het kasteel voor de museumbezoekers. Inherent hieraan is het bijstellen van de personele bezetting. Deze veranderingen zullen er toe leiden dat Heimond in 2005 kan beschikken over een volwaardig museum, dat middels al zijn presentaties en activiteiten inspeelt op de verlangens van diverse doelgroepen. Hierdoor zal het museum sterker in de markt komen te staan. Derhalve wordt verwacht dat over drie jaar het bezoekerscijfer zal zijn gestegen met ten minste 1 0 tot 15%. De ingebruikname van de Boscotondo-hal in de loop van 2001 maakt het mogelijk de deelcollecties in goed geoutilleerde depots onder te brengen. Daarnaast ontstaat de mogelijkheid tot het op een ruimere schaal presenteren van de deelcollectie Moderne/Hedendaagse Kunst. Tevens kunnen in deze nieuwbouw exposities worden georganiseerd, die beter aansluiten bij het verwachtingspatroon van de hedendaagse museumbezoeker. De herinrichting in het kasteel van de deelcollecties 'Mens en Werk'en de Stadshistorie zal met name gericht zijn op het beter presenteren van het eigen bezit. Deze nieuwe inrichting zal met name aansluiten op de wensen van de individuele bezoeker en het onderwijs. Derhalve zal ICT een plaats binnen deze opstellingen krijgen. De herinrichting zal projectmatig ter hand worden genomen waarbij waar nodig inhuur plaats vindt van externe expertise. Na het grotendeels wegvallen van het gebruik van het kasteel door de politiek vormt de bel etage een aandachtspunt voor het museum. Het voornemen is deze beter toegankelijk te maken voor bezichtiging door de museumbezoeker. Nadat ook andere publieksruimtes in kasteel een opknapbeurt hebben ondergaan en er zo mogelijk een bescheiden horecavoorziening is gerealiseerd, is er alles aangedaan om het verblijf van de museumbezoeker zo aangenaam mogelijk te maken. Het museum zal haar huidige, succesvolle beleid op het gebied van educatie en de organisatie van flankerende activiteiten, die een relatie hebben met de deelcollecties, de exposities, de vaste opstelling en de huisvesting, continueren en verder uitbreiden. Middels een versterking van de PR zal een zo groot mogelijk aantal potentiële doelgroepen benaderd worden. Het ontwikkelen van een website en de implementatie van een vernieuwde huisstijl dragen hiertoe bij. Ten einde bovenstaande mogelijk te maken dienen de huidige medewerkers waar nodig scholing te ondergaan. Daarnaast zal zorg gedragen dienen te worden voor een personeelssamenstelling, die dit takenpakket zo optimaal mogelijk kan utvoeren. Ter bekostiging van bovenstaande activiteiten zal het museum zijn exploitatiebudget aanwenden. Daarnaast zullen waar van toepassing middelen worden gevraagd middels het gemeentelijke investeringsprogramma. Voor met name de totale herinrichting van het kasteel zal substantieel een beroep moeten worden gedaan op externe middelen in de vorm van subsidies en sponsoring. |