• Bestuur
  • Nota Meerjarenontwikkelingsprogramma Grote Stedenbeleid

Nota Meerjarenontwikkelingsprogramma Grote Stedenbeleid

Documentdatum 11-11-2004
Bestuursorgaan Gemeenteraad
Documentsoort Nota
Samenvatting

((00 ol

\ l vvo V 1ANl~ OC- rlD DY

CIa ABA

18 ,IKT.200; 5:

HELMOND:

"In volle vaart op koers"

Periode 2005 t/m 2009

INHOUDOPGAVE

VOORWOORD

5

LEESWIJZER

1.

1.1

1.2

1.3

1.4

1.5

1.6

1.7

2.

2.1

2.2

2.3

7

GSB 111 kader

Missie en doelstelling

Het stelsel GSBIII

Intergemeentelijk overleg en provinciale toetsing

Monitoring

Stads(re)visie Helmond: "Stad in volle Vaart"

Samenvatting Kansen en Bedreigingen op hoofdpunten

Sociaal economische positie Helmond

9

9

10

11

12

12

14

14

OPZET MOP HELMOND

Visie op Helmond 2015

Opzet MOP Helmond

Verankering in P&C cyclus

17

17

19

20

3. MOP ONDERDEEL SIV 21

3.1 Jeugd en Onderwijs 21

3.2 Sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid 22

3.3 Veiligheid 23

3.4 Rijksthema's 23

3.4.1. Integratie en inburgering (inclusief WEB) 23

3.4.2. Bestrijding onderwijsachterstanden 25

3.4.3. Startkwalificatie 26

3.4.4. Jeugdmonitor 27

3.4.5. Maatschappelijk opvang, verslavingszorg en vrouwenopvang 28

3.4.6. Gezondheidszorg / SEGV 32

3.4.7. Particpatie, sport, cultuur en vrije tijd 33

3.4.8. Veiligheid 33

3.4.9. Herstructurering en de sociale kwaliteit van de leefomgeving 35

3.4.9.1 Fysieke investeringen in de sociale infrastructuur 35

3.4.9.2 Sociale programma's in herstructureringsgebieden 35

3.5 Format resultaten programma SIV 37

3.6 Wat mogen de sociale inspanningen kosten 40

4. MOP ONDERDEEL ECONOMIE

4.1 Algemeen

4.2 Relatie met actiepunten GSB

4.2.1 Verminderen oude bedrijventerreinen

4.2.2 Verminderen winkelcriminaliteit

4.2.3 Vergroten aantal breedbandaansluitingen

4.2.4 Verbeteren dienstverlening ondernemers

4.2.5 Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven

4.3 Reïntegratie

4.4 Format resultaten BDU economie

4.5 Wat mogen de economische inspanningen kosten.

41

41

44

44

45

45

45

46

49

50

51

5. MOP ONDERDEEL FYSIEK

5.1 Algemeen

5.2 Relatie met de Stadsvisie; continuïteit van beleid

5.3 Relatie met de 56-wijkenaanpakWonen

5.4 Wonen

5.4.1 Inleiding

5.4.2 Profiel

5.4.3 SWOT analyse

5.4.4 Positie binnen de regio Eindhoven-Helmond

5.4.5 Ontwikkeling van de woningvoorraad

5.4.5.1 Economische ontwikkeling

5.4.5.2 Woningbouwproduktie

5.4.5.3 Omzetting huur-koop

5.4.5.4 Ingrijpende woningverbetering

5.4.5.5 Toename toegankelijke woningen

5.4.5.6 Doelen

5.4.5.7 Resultaat 2009

5.4.5.8 Kosten

5.4.5.9 Relevantie beleidsnotities

5.5 Omgevingskwaliteit: Openbare Ruimte

5.5.1 SWOT-analyse

5.5.2 Programma 2005-2009

5.5.3 Resultaten/kosten

5.6 Omgevingskwaliteit GlOS

5.6.1 SWOT-analyse

5.6.2 Programma 2005-2009

5.6.3 Relevante beleidsnotities

5.7 Omgevingskwaliteit cultuurimpuls

5.7.1 Inleiding

5.7.2 SWOT-analyse

5.7.3 Wijken waar fysieke-culturele kwaliteiten deel vanuit maken

5.7.4 Kosten / opbrengsten

5.7.5 Relevante beleidsnotities

5.8 Omgevingskwaliteit bodemsanering

5.8.1 Programma

5.8.2 Resultaten

5.8.3 Kosten

5.9 Omgevingskwaliteit geluidssanering

5.9.1 SWOT-analyse

5.9.2 Programma 2005-2009

5.9.3 Kosten

5.10 Omgevingskwaliteit luchtkwaliteit

5.10.1 SWOT-analyse

5.10.2 Programma 2005-2009

5.10.3 Kosten

5.10.4 Relevante beleidsnotities

5.11 Milieukwaliteit

5.11.1 Omgevingskwaliteit externe veiligheid en risicovolle bedrijven

5.11.2 Omgevingskwaliteit handhaving wet milieubeheer

53

53

53

54

56

56

56

57

57

58

58

59

61

61

61

61

62

63

64

64

64

64

65

66

66

66

67

67

67

68

68

70

70

70

70

71

71

72

72

72

73

73

73

73

75

75

75

75

75

2

5.11.3 Omgevingskwaliteit duurzame energie

5.11.4 Milieukwaliteiten stad & milieu

5.11.5 Milieukwaliteit leefomgeving

5.12 Zorgvuldig ruimtegebruik

5.12.1 Intensivering grondgebruik

5.12.2 Bereikbaarheid

5.12.3 Relevante beleidsnotities

5.12.4 Kosten

5.13 Samenhang sociaal - fysiek

5.13.1 Algemeen

5.13.2 Resultaten 2005-2006

5.13.3 Kosten

5.14 Format resultaten programma BDU fysiek

5.15 Wat mogen de fysieke inspanningen kosten

78

78

78

79

79

80

80

81

82

82

82

83

84

87

6. Bijlagen

Bijlage 1: Stads(re)visie 2005-2015

Bijlage 2: SWOT-analyse Helmond

Bijlage 3: Woningbouwcijfers SRE 2010-2015

Bijlage 4: Wbb-programma en ISV programma bodemsanering

2005-2009

89

3

;g

Voorwoord

Helmond doet het goed. Dit vinden we als gemeente al enige tijd en wie enige tijd

niet in Helmond is geweest zal dit beamen. Kijkend naar de feiten dan wordt ons

positieve beeld van de stad door anderen bevestigd. Het aantal inwoners is de af-

gelopen jaren sterk gegroeid tot meer dan 85.000 en de verwachting is dat het in-

woneraantal blijft groeien. We zijn de tweede stad in Zuidoost-Brabant en hebben

een centrumfunctie voor de omliggende gemeenten. Economisch en infrastructu-

reel heeft de stad, met name aan de 'bovenkant', een belangrijke groei doorge-

maakt en de sociaal maatschappelijke basis is nog steeds goed te noemen.

Dit neemt niet weg dat er op onderdelen wel degelijk problemen en knelpunten

zijn. De stad heeft weliswaar (nog) geen grote sociale problemen zoals in sommi-

ge andere steden, maar schooluitval en Geugd)werkloosheid nemen ook in Hel-

mond toe. Daarnaast is in sommige (aandachts)wijken sprake van toenemende se-

gregatie en (dreigende) armoede. Een aantal maatschappelijke vraagstukken zal

door de economische 'tegenwind' nadrukkelijk de aandacht vragen.

Het is dan ook belangrijk om te anticiperen op de toekomst en na te gaan welke

punten we moeten aanpakken en op welke punten het nog beter kan. Onze strate-

gie is er op gericht dat sociaal-economische en maatschappelijke achterstanden

worden aangepakt en dat we streven naar een dynamische en complete stad. Hier-

bij willen we voortgaan op de reeds ingeslagen weg en vanuit onze identiteit en

kracht blijven werken aan onze prioriteiten. Uitgangspunt hierbij is gedeelde ver-

antwoordelijkheid. We kunnen het immers niet alleen, we hebben anderen nodig.

Samen met onze partners in de stad en in de regio willen we verder toewerken

naar een leefbare stad, waar het prettig wonen, werken en vertoeven is.

De minister van Bestuurlijke Vemieuwing en Koninkrijksrelaties heeft ons ge-

vraagd om een geactualiseerd Meerjaren Ontwikkelingsprogramma (verder MOP

genoemd) in te dienen waarin we aangeven welke problemen we aanpakken en

hoe we dat gaan doen. Aan deze vraag geven wij graag gehoor. Voor u ligt dan

ook het "nieuwe" MOP voor de periode 2005-2009 met als titel: "Helmond: In

volle vaart op koers".

Als basis voor het nieuwe MOP zijn het landelijk GSB beleidskader "Samenwer-

ken aan de Krachtige stad" en de Stads(re)visie: Helmond in volle Vaart" ge-

bruikt. De stad(re )visie is op 7 juli door de gemeenteraad vastgesteld na overleg

met de begeleidingscommissie GSB, de commissie Wonen, de lokale veiligheids-

driehoek (politie, justitie en gemeente) en de regio gemeenten. In de stad(re )visie

hebben we op hoofdlijnen aangegeven wat onze visie is op het Helmond van 2015

en wat we moeten doen om de gewenste situatie te bereiken. In de stads(re )visie

zijn vijf inhoudelijke prioriteiten genoemd: jeugd en onderwijs (inclusief school-

uitval); sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid; veilige,

schone en duurzame leefomgeving; centrumontwikkeling en stadsmarketing en tot

slot de doorgroei van de stad met het accent op wonen, economie en werkgele-

genheid. Daarnaast hebben we als aandachtspunt het versterken van het realisatie-

vermogen toegevoegd.

5

Dit MOP is de uitwerking van de doelen van het landelijk GSB III kader en de

stads(re)visie in meer concrete programma's voor de periode 2005-2009. Het is

een integraal en samenhangend inhoudelijk programma dat de stappen beschrijft

die Helmond de komende j aren zet op weg naar het streefbeeld van 2015. Het

MOP legt het verband tussen het gewenste inhoudelijke programma en de inzet

die nodig is om dat programma uit te voeren met oog voor de realiteit.

Daarbij geldt wel de kanttekening dat het MOP geen programma is, dat het totaal

van het gemeentelijke beleid omvat. De uitwerking van de StadsRevisie op het

gemeentebrede terrein krijgt naast het MOP gestalte in het Algemeen Structuur-

plan, het Lokaal Sociaal Beleid, het Sociaal-Economisch Beleidsplan en het Mas-

terplan Integrale Veiligheid & Handhaving. In deze beleidsplannen vindt derhalve

net zoals in de programmabegroting de doorwerking plaats van het Grote Steden-

beleid.

Medio september werd een integrale reactie van de rijksbrede beoordelingscom-

missie op het concept-MOP ontvangen. Op 21 september vond hierover ambtelijk

overleg plaats tussen het rijk en onze gemeente. Op hoofdlijnen was het oordeel

van het rijk over het concept-MOP positief:

- Helmond maakt in zijn MOP goede en heldere keuzes (ambitieniveau);

- De Helmondse aanpak is zonder meer integraal;

- De 56-wijkenaanpak komt in het MOP volledig tot zijn recht.

Dit neemt niet weg dat er van rijkszijde op onderdelen nog is gevraagd om ver-

duidelijking, aanvulling en - waar nodig - bijstelling. De opmerkingen en ge-

vraagde bijstellingen van rijkszijde zijn in dit MOP verwerkt.

Ten aanzien van de procedurele afwikkeling van het MOP geldt het volgende:

- 2 November: Vaststelling MOP door de Raad.

- Medio november - 1 januari 2005: uiterlijk 15 november zal het MOP aan het

rijk worden aangeboden en in de periode Um december integraal door het rijk

worden beoordeeld. Dit kan op onderdelen nog leiden tot noodzakelijke bij-

stellingen.

Van de Raad wordt daarom gevraagd het college enige marge te bieden zodat

onderdelen van het MOP - waar nodig - in overleg met het rijk kunnen worden

aangepast.

- Februari-maart 2005: ondertekening van het convenant GSB III-ISV2 tussen

rijk en gemeente onder gelijktijdige afgifte door het rijk van de beschikkingen

voor de drie brede doeluitkeringen (SIV, Economie en Fysiek).

6

Leeswijzer

Voor u ligt het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma 2005-2009: "Helmond: In

volle vaart op koers". Het programma bestaat uit vijf hoofdstukken.

Hoofdstuk 1: GSB 111 kader

Voordat ingegaan wordt op de vertaling van de uitgangspunten van het aSB UI

kader en de stadsvisie in het meerjaren ontwikkelingsprogramma wordt eerst het

landelijk aSB IU kader beschreven. De missie en doelen komen aan de orde, ver-

volgens de intergemeentelijke samenwerking en provinciale toetsing en tot slot de

monitoring van de resultaten. Daarna volgen het toekomstbeeld en de prioriteiten

van de gemeente Helmond voor de komende periode gebaseerd op de kansen en

bedreigingen. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een beschrijving van de sociaal

economische score van Helmond.

Hoofdstuk 2: Opzet MOP Helmond

In dit hoofdstuk wordt de visie op Helmond in 2015 beschreven. Daarna komt de

opbouw van het Helmonds Meerjaren Ontwikkelingsprogramma (MOP) aan bod.

Verder wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de verankering van het MOP in de

programmabegroting en de risico afdekking en verantwoording. De hoofdstukken

3 tot en met 5 worden telkens afgesloten met een inhoudelijk en financieel format.

Hoofdstuk 3: MOP onderdeel Sociaal Integratie en Veiligheid

Op basis van de vertaling van de stad(re)visie worden de hoofdthema's uit het

aSB III kader beschreven daar waar het gaat om vraagstukken als inburgering,

voortijdig schoolverlaten, gezondheid, maatschappelijke opvang, vrouwenopvang,

verslavingszorg, veiligheid en participatie.

Hoofdstuk 4: MOP onderdeel Economie

In dit hoofdstuk wordt eerst op hoofdlijnen het algemeen economisch beleid van

de gemeente Helmond geschetst. Daarna worden diverse onderwerpen beschreven

die een relatie hebben met de doelstellingen uit het landelijk aSB kader.

Hoofdstuk 5: MOP onderdeel Fysiek

Dit hoofdstuk gaat over de ontwikkeling en het beheer van de stad. Naast het

aantal te bouwen woningen, voorzieningen etc. wordt aandacht besteed aan milieu

aspecten, beheer en inrichting van de openbare ruimte en cultuur. Tot slot wordt

de relatie met de sectoren economie (bereikbaarheid) en sociaal beschreven.

Hoofdstuk 6: Bijlagen

De stads(re)visie 2005-2015, de SWOT analyse, de woningbouwcijfers SRE

2010-2015 en het concept bodemsaneringsprogramma zijn in dit hoofdstuk opge-

nomen.

7

1.

GSB III kader

1.1 Missie en doelstellingen

Op 8 april 2004 hebben het rijk en de steden het beleidskader voor de derde peri-

ode van het Grote Stedenbeleid (verder GSB) vastgesteld. In het beleidskader

GSB "Samenwerken aan de Krachtige stad", zijn de missie en doelstellingen van

het GSB weergegeven. De missie is gericht op het realiseren van krachtige steden,

waarin zichtbare resultaten worden geboekt met een minimum aan bureaucratie.

Krachtige steden zijn steden die veilig zijn, en die in alle opzichten voldoen aan

de - steeds hogere - eisen die bewoners, bedrijven, instellingen, bezoekers en re-

creanten aan een stad stellen. Een krachtige stad is ook een economisch vitale

stad, met hoogwaardige vestigingslocaties en hechte sociale samenhang, die werk

biedt aan wie dat zoekt. Oftewel een stad die kansen biedt aan zijn burgers en

waar het veilig en prettig is om te verblijven. Om Helmond te brengen tot een

krachtige stad willen Helmond en het rijk samenwerken als gelijkwaardige part-

ners. Dit partnerschap wordt gekenmerkt door onderling vertrouwen.

Deze missie is in het GSB III kader vertaald in doelstellingen die een nauwe on-

derlinge afhankelijkheid hebben en ook in samenhang ontwikkeld moeten worden.

Voor het slagen van de missie is het noodzakelijk dat deze doelstellingen op inte-

grale wijze door rijk en steden worden opgepakt. Het rijk heeft vijf doelstellingen

op outcomeniveau geformuleerd.

De outcomedoelstellingen van GSB III

1. Het verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid

Dit is een basisvoorwaarde voor een leefbare en veilige stedelijke samen-

leving.

2. Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving

Deze verbeteringen zijn nodig om de stad aantrekkelijk te houden als stad om

te wonen, werken en recreëren.

3. Het verbeteren van de sociale kwaliteit van de samenleving

Dit is een voorwaarde voor een stabiele samenleving, waarin de overheid

(groepen van) mensen in staat stelt zoveel mogelijk eigen verantwoorde-

lijkheid te nemen.

4. Het binden van de midden- en hogere inkomens aan de stad

Deze doelstelling is van belang voor een gezond financieel-economisch

draagvlak voor de stad en voor een stabiele ontwikkeling van de stedelijke

samenleving.

5. Het vergroten van de economische kracht van de stad

De steden zijn belangrijke motoren van de economie, daarom is het van be-

lang juist de economische groei in de steden te vergroten. Anderzijds is eco-

nomische groei een voorwaarde voor het oplossen van sociale, fysieke en vei-

ligheidsproblemen.

9

1.2 Het stelsel GSB 111

De GSB outcomedoelstellingen zijn geconcretiseerd in outputdoelstellingen met

bijbehorende outputindicatoren. Er zijn 15 outputdoelstellingen plus een aantal

open doelstellingen en bijna 40 outputindicatoren. Het Rijk wil met ons gerichte

afspraken maken in de vorm van concrete resultaten op de outputindicatoren uit

het GSB III kader. Van ons wordt gevraagd om de beoogde resultaten te beschrij-

ven in een beknopt MOP.

Aan de opstelling van het programma is door het rijk wel een aantal voorwaarden

gesteld. Deze voorwaarden zijn een sterkte/Zwakte analyse waarmee de beoogde

outputresultaten onderbouwd worden, intergemeentelijke afstemming op een be-

perkt aantaloutputdoelstellingen en een financiële paragraaf met inzicht in totale

kosten en de financiering om de resultaten te kunnen behalen.

Onze eigen lokale situatie en de regio, waarvan we deel uitmaken, is primair het

uitgangspunt geweest voor de analyse (SWOT -analyse). De SWOT analyse levert

de argumentatie en onderbouwing voor de outputdoelstellingen en de keuze voor

hoogte van de ambities. Het betekent dat we op een aantal indicatoren een nul am-

bitie hebben geformuleerd en/of een stads specifieke doelstelling om maatwerk

mogelijk te maken.

Met de invoering van het GSB III stelsel worden ook drie brede doeluitkeringen

(BDU) geïntroduceerd, één voor Fysiek (FYS), één voor Economie (EZ) en één

voor Sociaal, Integratie en Veiligheid (SIV). Deze laatste is gevuld met geldstro-

men uit verschillende beleidsonderdelen zoals Maatschappelijke opvang, gezond-

heidsachterstanden, Jeugd, Onderwijs en Veiligheid. De geldstromen uit de be-

leidsonderdelen Educatie en Inburgering worden in 2006 aan de BDU-SIV toege-

voegd.

De indicatieve bedragen voor Helmond in de komende GSB periode zijn ¿ 7,3

miljoen voor Fysiek, ¿ 1,3 miljoen voor Economie en ¿ 31,9 miljoen voor soci-

aal. In totaal ¿ 40,5 miljoen. Hierbij is nog geen rekening gehouden met een

eventuele bezuiniging van 3% voor Fysiek (bezuiniging van 0.291 miljoen).

Met de komst van de drie BDU's vervallen de afzonderlijke regelingen uit de

tweede GSB periode. De regelingen uit de tweede GSB periode hebben als basis -

gediend voor de opbouw van de BDU's. Binnen de BDU's bestaat volledige uit-

wisselbaarheid onder voorwaarde dat de afgesproken output wordt behaald. Een

dergelijke uitwisselbaarheid bestaat er niet tussen de BDU's. In de komende GSB

periode is het de bedoeling dat gemeentelijke administratie- en rapportagever-

plichtingen flink wordt terug gedrongen.

Als gemeente dienen wij medio juli 2004 het concept MOP in te dienen. In de pe-

riode tot en met september vindt de beoordeling van het concept MOP plaats en

op basis daarvan overleg tussen stad en rijk. Na de gemeentelijke besluitvomings-

procedure over het MOP zal per stad een convenant worden gesloten waar de

overeengekomen beoogde resultaten zijn vastgelegd.

In het convenant worden de te leveren resultaten en de financiële inzet vastgelegd.

Het rijk volgt de uitvoering van het MOP op hoofdlijnen. Hiertoe leveren wij als

10

gemeente jaarlijks infonnatie aan. In 2007 is er een tussentijdse evaluatie gepland

(midtenn review). De uitkomsten van de tussentijdse evaluatie kunnen aanleiding

zijn om de afspraken die met het rijk gemaakt zijn aan te passen. Overigens zijn

we als stad verplicht om tijdig aan te geven als een afgesproken resultaat niet

wordt behaald.

In 2010 moeten we als stad de verantwoording afleggen over de behaalde resulta-

ten. De stad is aanspreekbaar en afrekenbaar op de geleverde resultaten zoals

neergelegd in het convenant. Daarbij wordt door het Rijk het principe gehanteerd

dat naar rato van de behaalde resultaten wordt afgerekend tenzij wij overtuigend

kunnen aangeven waarom de output niet gehaald is en dat wij alles in het werk

hebben gesteld om het resultaat wel te behalen (criterium verwijtbaarheid).

1.3 Intergemeentelijk overleg en provinciale toetsing

In het GSB III kader is aangegeven dat intergemeentelijke afstemming nodig is

om de lusten en lasten op grensoverstijgende onderwerpen over centrumstad en

regio te verdelen. Als stad moeten wij in het MOP aangeven met welke gemeen-

ten afspraken zijn gemaakt en over welke onderwerpen.

Intergemeentelijke afstemming is vereist op de volgende punten:

wijzigingen in de woningvoorraad in de regio naar prijsklassen en verhouding

huur/koop;

toename van het aantal woningen dat volledig toegankelijk is (ouderen en

minder validen) door nieuwbouw en verbouw;

grootschalige groenprojecten in de stad in relatie tot de groenplannen om de

stad en in de regio;

cultuurvoorzieningen;

intensiveringopgave in het kader van zorgvuldig ruimtegebruik;

vennindering aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van

nieuwe bedrijventerreinen;

verbeteren economische bereikbaarheid.

De afstemming op bovengenoemde terreinen vindt plaats in reguliere overleggen,

onder andere in het kader van het regionaal structuurplan. Verder willen wij in het

kader van het MOP met de regiogemeenten arrangementen opstellen om grens-

overstijgende problemen aan te pakken. Hierbij valt te denken aan de invoering

van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), voortijdig schoolverlaten

(VSV) etc. Overleg over grensoverschrijdende problemen vindt plaats tijdens re-

gionaal regulier overleg (o.a. voor voortijdig school verlaten, maatschappelijke

opvang, wet maatschappelijke opvang, werkloosheidsbestrijding). Over de

stads (re )visie is met de regio overleg gevoerd eind juni. De regio gemeenten heb-

ben de stads(re)visie op hoofdlijnen onderschreven.

Toetsing ,

Zoals aangegeven wordt het MOP door het rijk getoetst aan het GSB III kader. De

provincie Noord Brabant heeft ook een toetsingstaak. De provincie toetst of wij

als gemeente voldaan hebben aan intergemeentelijk afstemming en kijkt of ons

MOP aansluit bij het provinciaal beleid. Naast de provincie toetst ook het ministe-

rie van EZ of wij intergemeentelijk overleg hebben gevoerd op deoutputdoelstel-

ling 'vermindering aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van

nieuwe bedrijventerreinen'. De uitgebrachte adviezen van het rijk en de provincie

11

over intergemeentelijke afstemming wegen mee in het eindoordeel over het MOP.

Als gemeente kunnen wij slechts gemotiveerd afwijken van adviezen. De concre-

tisering van de veiligheidsdoelen moet worden afgestemd met de lokale driehoek.

Het advies van de driehoek moet worden toegevoegd aan het MOP.

1.4 Monitoring

In de periode tussen 2005 en 2010 vindenjaarlijks stadsgesprekken plaats waarin

de uitvoering van het MOP centraal staat. Naast de stadsgesprekken zal de GSB

monitor in de komende periode drie keer worden uitgevoerd: bij de nulmeting

(december 2005), bij de midterm review (2007) en bij de eindverantwoording

(2009/2010).

De GSB monitor bestaat uit negen outcome doelen. Van elke doelstelling wordt

de feitelijke situatie zoals de mening van de bewoners en belanghebbenden (on-

dernemers) gemeten. Er zijn 38 outputindicatoren. Op outputniveau wordt de

GSB-monitor gesplitst in een basisgedeelte en een bij lage. Het basisgedeelte van

de monitor omvat het inzicht in de afspraken die berusten op 25 outputindicatoren

die op G30-niveau beschikbaar en betrouwbaar zijn in 2005. Hierdoor ontstaat een

uniform landelijk beeld. In de bijlage van de monitor worden de maatwerk (stads-

specifieke ) indicatoren opgenomen.

1.5 Stads(re)visie Helmond: "Stad in volle Vaart"

In 2000 is de huidige stadsvisie 2000 - 2010: "Naar een dynamisch evenwicht"

vastgesteld. Begin 2004 zijn we begonnen met het actualiseren van de huidige

stadsvisie omdat we als stad het nieuwe MOP dienen te baseren op een stedelijke

analyse (SWOT). Aan het begin van het proces hebben we vastgesteld dat 80 tot

85% van de uitgangspunten van de huidige stadsvisie ook voor de komende vijf

jaar actueel is. We spreken in het kader van de herziening van de stadsvisie dan

ook van een stads(re)visie 2005-2015. De Stads(re)visie is gebaseerd op het GSB

III kader, de vorige stadsvisie (1999) en vier strategische beleidsnota's (algemeen

structuurplan, lokaal sociaal beleid, sociaal economisch beleid en integraal veilig-

heidsbeleid) en de stedelijke analyse die begin 2004 is uitgevoerd. Bij de stedelij-

ke analyse zijn we niet uitgegaan van de GSB II pijlerindeling (fysiek, economie,

sociaal en veiligheid). Om verkokerd denken tegen te gaan hebben we gemeend

om vanuit drie dimensies; 1) leefomgeving, 2) ontwikkelings- en 3) ontplooiings-

kansen en marktpositie de stedelijke analyse te moeten uitvoeren. Elke dimensies -

bevat onderdelen van de huidige pijlerindeling. De stedelijke analyse is uitge-

voerd door het managementteam, B&W en door de gemeenteraad, tijdens afzon-

derlijke bijeenkomsten.

Uitkomst stedelijke analyse

In Helmond willen we eigenlijk alle problemen aanpakken en alle kansen benut-

ten om als stad door te groeien zodat we de inwoners, ondernemers en ook het

maatschappelijk middenveld van dienst kunnen zijn. Onze ambities zijn dan ook

hoog. Maar om onze ambities waar te maken, moeten we ook keuzes maken. Niet

alles wat we graag zouden willen is ook daadwerkelijk voor elkaar te krijgen.

Daarvoor ontbreekt het nu eenmaal aan tijd, capaciteit en financiële middelen. We

hebben prioriteiten moeten stellen. Hierbij hebben we ons laten leiden door wat

echt nodig is voor Helmond om te komen waar we willen zijn in 2015. Als ver-

trekpunt bouwen we voort op wat we de afgelopen 25 jaar hebben bereikt en gaan

12

we door met onze huidige beleidsuitgangspunten. In overleg met direct betrokke-

nen binnen en buiten de gemeente zijn we gekomen tot vijf prioriteiten:

1. Jeugd en onderwijs (inclusief schooluitval);

2. Sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid;

3. Veilige, schone en duurzame leefomgeving;

4. Centrumontwikkeling en stadsmarketing;

5. Doorgroei van de stad met het accent op wonen, economie en werkgelegen-

heid.

Om het rendement van ons beleid te vergroten is het versterken van het realisatie-

vermogen als zesde prioriteit toegevoegd.

Samenhang in prioriteiten

Bovengenoemde prioriteiten hangen niet als los zand aan elkaar. Onderstaand

voorbeeld is hier een illustratie van:

Door te investeren in jeugd en onderwijs krijgen jongeren betere kansen zich te

ontplooien en neemt het werkaanbod voor jongeren toe. Een kwalitatief goed aan-

bod op de arbeidsmarkt draagt tevens bij aan de werkgelegenheid. Bovendien kan

de stad zich beter profileren. Jongeren worden daarmee ook 'van de straat gehou-

den' en dat komt in een aantal situaties ten goede aan een veilige en schone

leefomgeving. Investeren in sociale participatie en integratie levert ook een bij-

drage aan een betere leefomgeving. Bovendien versterken de inspanningen op

jeugd en onderwijs en een verbetering van de leefomgeving elkaar. Een veilige,

schone en duurzame leefomgeving komt tevens de benodigde kwaliteitsverbete-

ring van het centrum en de waardering voor de stad ten goede. Dat is weer goed

voor de versterking van de marktpositie van Helmond. Dit maakt de stad aantrek-

kelijk voor investeerders, zodat er ook meer mogelijkheden zijn om door te groei-

en, met het accent op economie en werkgelegenheid. Tevens zijn daarmee meer

(financiële) mogelijkheden voor allerlei investeringen in stedelijke kwaliteit. Wat

het wonen, werken en verblijven in Helmond weer ten goede komt. En daarmee

blijvend mensen aan Helmond bindt.

Gezamenlijk moeten onze prioriteiten bijdragen aan een Helmond dat zich verder

ontwikkelt tot een evenwichtige, complete en dynamische stad. Belangrijk hierbij

is dat we al het nieuwe dat we willen inbrengen zoveel mogelijk integreren met

het goede dat er al is. Voorts besteden we specifieke aandacht aan het verminde-

ren van nog bestaande sociaal-economische achterstanden. Net als in de tweede

GSB periode zal daarbij bijzondere aandacht uitgaan naar de wijk Binnenstad I.

Tevens mag de door ons voorgestane groei niet leiden tot aantasting van de huidi-

ge kwaliteiten. Belangrijk is daarom dat we blijvend een vinger aan de pols hou-

den en daarbij nagaan of onze beleidsinspanningen voldoende maatschappelijk

rendement leveren.

1 De wijk Helmond Binnenstad omvat de gebieden: Binnenstad Oost, Centrum, Helmond West en

Suytkade. Deze wijk maakt onderdeel uit van de 56 wijken VROM. zie bijlage 1.

13

1.6 Samenvatting Kansen en Bedreigingen (hoofdpunten)

Kansen, sterke unten

Al emeen

. Ligging nabij Eindhoven

. Compactheid van de stad

. Goede (in) formele netwerken

. Goed ondernemingsklimaat

. Sterke verwevenheid groene en ste-

delïke structuur

Ontwikkelin s- en Ont

. Doe gericht

. Sluitende aanpak

. Goede samenwerkingsverbanden

. Brede culturele structuur, vele eve-

nementen en activiteiten

. Imagoverbetering tb.v. binding en

vestiging van mensen en bedrijven

Markt ositie

. Ligging aan (inter)nationale corridors.

. Vele culturele, toeristische en recrea- .

tieve mogelijkheden .

. Ligging in economische mainport .

. Ondernemingsklimaat .

. Arbeidspotentieel voor toekomst

. Samenwerkingsbereidheid tussen

partijen op verschillende terreinen

Leefom evin

. Grote betrokkenheid burgers bij wijk

. Aantrekkelijke woon en leefmilieus

. Veilige stad

. Sterk verenigingsleven

. Cultuur- en historische waarden

. Gunsti e bevolkin so bouw

unten

.

Concurrentie van Eindhoven

Macro-economische ontwikkelingen

.

.

Lage arbeidscoëfficiënt

Toenemende (maatschappelijke) uitval

(J eugd)werkloosheid

Lage instroom (technisch) beroepsonder-

WIJS

Voorzieningenniveau niet passend bij

omvang van stad

Armoede roblematiek

.

.

.

.

.

.

Mismatch onderwij s / arbeidsmarkt

Wervingskracht van de stad

Beperkte regionale samenwerking

Nagenoeg afwezigheid HBO

Eenzijdig, conjunctuurgevoelig econo-

misch profiel/werkloosheid

Eisen kennis economie (startkwalificatie)

Bereikbaarheid stad

Ruimtegebrek voor bedrijventerreinen en

woningbouw

Imago als roduktiestad

.

.

.

.

Concentratie van sociaal zwakkere en se-

gregatie door eenzijdige samenstelling

(nieuwe) wijken

Onveiligheidsgevoel

Beschikbaarheid vrijwilligerskader

.

.

1. 7 Sociaal economische positie Helmond

Door het gunstig economisch tij van de jaren negentig en de inzet van het grote-

stedenbeleid gaat het steeds beter in Helmond. Diverse onderzoeken bevestigen

dit. Hierbij gaat het om onderwerpen als toename van het aantal woningen in onze

stad en de daarbij horende aansprekende architectuur (Dierdonk, Brandevoort,

Speelhuis, Boscotondo), de bevolkingsopbouw van onze stad, de veiligheid in on-

ze stad, het percentage allochtonen en het gemiddeld woonoppervlak per woning.

Natuurlijk zijn er ook onderwerpen waar er nog veel werk aan de winkel is. Hier-

bij gaat het onder andere om het terugdringen van de werkloosheid (het werkloos-

heidspercentage loopt door het economisch laagtij weer op) , de werkgelegenheid

14

van de stad, het opleidingsniveau van onze bevolking, culturele mogelijkheden

binnen onze stadsgrenzen, de kinderopvang en de bereikbaarheid van de stad.

Om verder te werken aan de positieve ontwikkeling van onze stad willen de ko-

mende jaren de huidig ingeslagen weg verder volgen. Samen met onze partners

zullen we afspraken maken om binnen de kaders van het GSB de stad een sprong

voorwaarts te laten maken.

Hoofdstructuur

Ken etallen

Inwoners

Oppervlakte ha.

Bevolkingsdichtheid /km2

Woningen

Gem. woningbezetting

Werkgele enheid

1-1-1996

74.930

5.061

1.481

31.121

2,4

28.323

1-1-2004

85.216

5.457

1.562

35.781

2,4

35.415

15

2.

Opzet MOP Helmond

2.1 Visie op Helmond in 2015

Helmond, een stad uit 1178, ontleent haar identiteit aan haar (industriële) geschie-

denis, haar spraakmakende architectuur en stedenbouw, haar ligging in een groene

omgeving en de Brabantse gezelligheid. Daarnaast speelt de inbedding in de om-

liggende regio, en met name Eindhoven, een steeds belangrijker rol. De relatie

met de andere Brabantse steden en met Venlo krijgt ook meer betekenis. De am-

bities voor de toekomst van Helmond zijn in 1999 verwoord in de Integrale

Stadsvisie Helmond 2010. Centraal stond het bereiken van een grotere veiligheid,

een sterkere sociaal-maatschappelijke basis, een sterkere economische betekenis,

een sterkere centrumpositie en een betere bereikbaarheid. Gezien de resultaten uit

de tweede GSB periode willen wij Helmond ook de komende jaren verder ver-

sterken. Graag delen we onze visie met li op hoe in onze ogen Helmond er in 2015

uit zou moeten zien.

Helmonders zijn trots op hun stad en de stad oefent een grote aantrekkingskracht

uit op inwoners, bedrijfsleven en bezoekers. Onze ambitie is dat dit de komende

decennia zo blijft. Dit betekent dat we moeten doorgroeien, maar wel met behoud

van wat we hebben, onze identiteit en kwaliteiten. En waarbij we de groei ook la-

ten renderen voor Helmonders die er sociaal-economisch en maatschappelijk

minder goed voor staan.

Helmond wil in lijn met de Stadsvisie 2010 haar positie in Zuidoost-Brabant blij-

vend verstevigen en doorgroeien tot een volwaardige, complete centrumstad voor

de oostzijde van de regio ('Hart van de Peel') met een volledig voorzieningenpak-

ket voor alle circa 100.000 tot 120.000 eigen inwoners en voor die van de omlig-

gende gemeenten. Ons doel is dat alle inwoners van Helmond zich veilig voelen,

prettig met elkaar samenleven en zich medeverantwoordelijk voelen voor de stad.

Zoals aangegeven richten wij onze aandacht specifiek op de kwetsbare groepen en

mensen in de wijk Binnenstad. Dit betekent niet dat andere wijken geen aandacht

krijgen.

Helmond maakt volgens de Nota Ruimte deel uit van het economisch kerngebied

A2-kennisas (samen met onder andere Eindhoven en Den Bosch) en van de

Brainport Eindhoven/Zuidoost-Brabant. Tevens maakt Helmond expliciet deel uit

van het nationaal stedelijk netwerk BrabantStad. In het verband van BrabantStad

trekken de vijf grote Brabantse steden en de provincie Noord Brabant gezamenlijk

op met als leidraad: "Komen tot een duurzame groei van de kwaliteit van het be-

staan in het stedelijk netwerk BrabantStad in economisch, ruimtelijk, sociaal en

cultureel opzicht". De samenwerking is gericht op het verder uitbouwen van Bra-

bantStad tot een groen stedelijk netwerk en om Brabant nadrukkelijk op de Euro-

pese kaart te zetten als toonaangevende kennisregio. Het Programma BrabantStad

is het vertrekpunt voor selectief overleg met het rijk over:

. De gecoërdineerde inzet van rijksmiddelen;

. De afstemming van investeringen in de ruimtelijke hoofdstructuur;

. Het faciliteren van regionale samenwerking en verdere planvorming;

. Een adequate bestuurlijke samenwerkingsvorm.

17

Het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven is reeds nauw bij een aantal ont-

wikkelingen van BrabantStad betrokken; in het kader van de WGR plus status van

het SRE per 1 januari 2005 zal de structurele positie van het SRE bepaald moeten

worden.

Vanuit de huidige sterke economische positie en potentie willen wij dat Helmond

zich doorontwikkelt tot een centrum voor moderne kennisgeoriënteerde fabrica-

getechniek. Dan is het belangrijk dat het innovatieve vermogen van het bestaande

bedrijfsleven wordt vergroot en dat we op de bedrijventerreinen in en om de stad

nieuwe nationale en internationaal georiënteerde bedrijven aantrekken. Ook willen

we de zakelijke dienstverlening een impuls geven. Dit betekent dat we onder meer

moeten investeren in op maat gesneden (beroeps)opleidingen voor onze relatief

grote groep jongeren. Tevens willen we het multiculturele karakter van de ar-

beidsmarkt en van de kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid meer zichtbaar

maken. Stedelijke en regionale voorzieningen willen we zoveel mogelijk in en om

het stadscentrum concentreren.

Ruimtelijk-fysiek willen we ook doorgroeien. Enerzijds door de beschikbare

ruimte intensiever te gebruiken. En waar er gebrek aan ruimte is op ons eigen

grondgebied willen we in overleg met de regiogemeenten op een stedenbouw-

kundig verantwoorde manier de benodigde ruimte invullen. De aanleg van nieuwe

woongebieden en de uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen zal daarbij ge-

paard gaan met respect voor de ecologische hoofdstructuur. Het stadscentrum zal

door nieuwbouw en herinrichting van de openbare ruimte voor een completer

aanbod en een plezieriger verblijfsklimaat moeten zorgen. Ook willen we met oog

op een grotere mobiliteit en een goede ontsluiting van Helmond de bereikbaarheid

verbeteren.

Verder willen we de samenwerking met Eindhoven - en in het verlengde daarvan

die met de andere Brabantse steden en de gemeenten in de regio Peelland - ver-

sterken en meer uitdragen. Door bovenlokale aangelegenheden beter onderling af

te stemmen moet het mogelijk zijn om voor elke stad en gemeente een meerwaar-

de te creëren.

Toekomstbeeld: Helmond in 2015

In 2015 heeft Helmond een bloeiend, levendig en aantrekkelijk centrum. Het stadscentrum is compact en

compleet; er is altijd wel wat te doen. Inwoners en mensen uit de regio bezoeken graag het vernieuwde

winkelgebied, de diverse grote evenementen, de terrassen op de Markt en aan het kanaal, de uitgaans-

mogelijkheden, de musea, het kasteel en het park de Warande.

Het verenigingsleven bloeit, het vrijwilligerswerk functioneert goed, mensen voelen zich thuis en zorgen

zelf voor schone, veilige en aantrekkelijke buurten en wijken. Helmonders van alle generaties, met ver-

schillende leefstijlen, culturele achtergronden en inkomensklassen wonen, werken en leven met elkaar in

alle wijken met respect voor de afgesproken waarden en normen. Ook beschikt de stad over een gescha-

keerd aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen.

Helmond is nog steeds een stad met spraakmakende architectuur. Na de paalwoningen en 't Speelhuis

van Piet Blom, het Kasteel Noord, Boscotondo, Dierdonk en Brandevoort zijn er ook op integrale wijze in

Suytkade, Binnenstad-Oost, het Centrum, Helmond-West en het stationsgebied in het oog springende ge-

bouwen en wonin en voltooid. Hierbï is ebruik emaakt van het industriële erf oed dat we hebben. Deze

18

juweeltjes van de stad zijn verbonden met het krachtige centrum. De voorzieningen voor de mensen in de-

ze wijken en buurten zijn van een zelfde kwalitatief hoogstaand niveau als de architectuur.

Het vele groen en water in en rondom de stad, de bossen, de beekdalen, de uitloopgebieden, de stadspar-

ken en de veldjes zijn behouden gebleven. In hun vrije tijd fietsen, wandelen en vertoeven vele inwoners

heerlijk in deze gebieden.

Er is een gezond evenwicht gevonden tussen bereikbaarheid en leefbaarheid doordat verschillende ver-

voerswijzen naast elkaar functioneren. Het centrum, de verschillende delen van de stad, inclusief de be-

drijventerreinen, zijn op alle mogelijke manieren goed'bereikbaar en met elkaar verbonden.

Mede door een verantwoorde partnerrelatie met Eindhoven en door samen te werken met de andere SRE-

gemeenten heeft Helmond de economische positie van de regio Zuidoost-Brabant verder versterkt. De

maakindustrie en de foodsector zijn prominent aanwezig, bovenal heeft Helmond zich daarbij ontwikkeld

als centrum voor kennisgeoriënteerde fabricagetechniek, mechatronica, automotive en industrieel ontwerp.

Ook in het kader van BrabantStad heeft Helmond zich door goede afspraken met het rijk en de provincie

een interessante positie verworven. Helmond maakt prominent deel uit van de meest kennisintensieve re-

Qio van Nederland,

Onze ambities zijn er dus op gericht dat Helmond zich verder ontwikkelt tot een

evenwichtige, complete en dynamische stad, waarin het voor de Helmonders pret-

tig wonen, werken en vertoeven is. Daarmee blijft Helmond verder werken aan de

ambities zoals zij deze heeft verwoord in de Integrale Stadsvisie Helmond 2010.

Belangrijk hierbij is dat we al het nieuwe dat we willen inbrengen zoveel mogelijk

integreren met het goede dat er al is. En specifieke aandacht schenken aan het

verminderen van nog bestaande sociaal-economische achterstanden. Tevens mag

de door ons voorgestane groei niet leiden tot aantasting van onze huidige kwali-

teiten. Belangrijk is daarom dat we blijvend een vinger aan de pols houden en

daarbij nagaan of onze beleidsinspanningen voldoende maatschappelijk rende-

ment opleveren.

2.2 Opzet MOP Helmond

De Stads(re )visie met de daarin opgenomen prioriteiten vormt voor Helmond de

inzet voor de eigen gemeentelijke afwegingen in het kader van de begrotingscy-

dus, bezuinigingen, intensiveringen etc. Tevens vormt deze visie dé inzet van

Helmond voor het afte sluiten convenant met het rijk en de samenwerkingsagen-

da met de provincie in het kader van het grotestedenbeleid.

De prioriteiten in de Stadsvisie zijn vergeleken met het landelijke GSB III kader

Samenwerken aan de Krachtige stad. Gekeken is of en op welke wijze de uit-

gangspunten van het GSB III kader een bijdrage kunnen leveren aan de Helmond-

se prioriteiten (synergie). Met andere woorden op welke wijze kunnen de Hel-

mondse prioriteiten gerealiseerd worden met de inzet van GSB middelen. Op de

door het rijk geformuleerde doelstellingen is, indien mogelijk en gewenst vanuit

de lokale situatie, een resultaatsverplichting omschreven. Wanneer wij als ge-

meente direct afhankelijk zijn van derden om een resultaat te behalen, hebben wij

geen resultaatsverplichting maar een inspanningsverplichting opgenomen. Deze

inspanningsverplichting is voor ons op zichzelf een resultaatsverplichting. Per

rijksoutputdoelstelling wordt gemotiveerd of wij als gemeente op die doelstelling

een prestatie wil leveren. Prestaties worden geformuleerd met gebruikmaking van

19

de voorgeschreven indicatoren. Bij het opstellen van het MOP is bij elk hoofdon-

derdeel uitgegaan van wat we willen bereiken en wat we daar voor over hebben.

De uitvoering van het GSB beleid zal met name plaatsvinden in de wijk Binnen-

stad, zoals eerder aangegeven.

Met het voorliggend programma worden, naar onze mening, de in gang gezette

positieve ontwikkelingen krachtig doorgezet en de negatieve ontwikkelingen rond

armoede en maatschappelijke uitval in positieve zin omgebogen (voorzover dit

binnen onze mogelijkheden ligt).

2.3 Verankering in P&C cyclus

Het MOP en de programmabegroting hangen nauw met elkaar samen. De pro-

grammabegroting is een vertaling van één jaarschijf van het MOP. De program-

mabegroting wordt opgezet volgens het stramien doelstellingen, activiteiten, mid-

delen en resultaten. Het MOP 2005 tJm 2009 wordt tegelijkertijd met de begroting

2005 vastgesteld.

Risico's & verantwoording

De GSB middelen worden voor de komende periode als indicatieve subsidie ver-

strekt. De uiteindelijke omvang van de GSB middelen wordt na afloop van de

convenantperiode bepaald op basis van de bereikte resultaten. Hierin zit dus een

risico. Immers, als wij als gemeente niet onze resultaten behalen zal er minder

geld verstrekt worden. Om de risico's afte dekken stellen wij voor om jaarlijks

via een accountantsverklaring de rechtmatige besteding van de middelen vast te

laten stellen en aan te geven hoe ver het staat met het inlossen van de resultaatsaf-

spraken. Verder zullen we bij de jaarrekening/jaarverslag en tussentijds in de ma-

nagementsrapportages aangeven in welke mate de afgesproken outputafspraken

worden gerealiseerd.

Door de jaarlijkse beoordeling zal het weinig moeite kosten om de eindafrekening

in 2010 op te stellen. Aan de accountant kan ook de vraag gesteld worden te be-

oordelen of het niet behalen van de afspraken toe te schrijven is aan onszelf. Onze

eigen administraties staan daarbij centraal en moeten op een aantal punten anders

worden ingericht. Op deze wijze kan met relatieflichte administratieve lasten de

besteding van de GSB subsidie worden gevolgd en verantwoord.

20

3. MOP onderdeel SIV

Het landelijke GSB III kader sociaal, integratie en veiligheid (SIV) is beperkt en

verdeeld naar vijf dossiers. Beperkt in die zin dat het genoemde kader niet meer

omvat dan waar afspraken over gemaakt moeten worden. Zaken als bijvoorbeeld

de nieuwe Algemene Bijstandswet (nABW) en de Wet Werk en Bijstand (Wwb)

zijn geen dossiers binnen het kader van GSB lIl. Niettemin is er toch sprake van

een relatie met de genoemde dossiers, al is die alleen al financieel. In hoofdstuk

4.3, paragraaf "reïntegratie" geven wij aan welke inspanningen wij doen om men-

sen maatschappelijk te laten participeren onder andere via werk. Afspraken wor-

den conform het aSB III kader niet gemaakt.

Wel maken we afspraken op de dossiers: gedeeld burgerschap, geen leerling zon-

der diploma van school, van de straat en veilig, gezond en wel in de stad en naar

een veiliger samenleving. De dossiers sluiten aan bij de prioriteiten die wij voor

de komende jaren hebben gesteld. Nadrukkelijk willen wij opmerken dat de ver-

schillende dossiers een duidelijke relatie met elkaar hebben. De veelpleger-

aanpak, voortijdig schoolverlaten zijn hier voorbeelden van. Overigens hebben de

dossiers ook relaties met items uit de economische en fysieke BDU.

In dit hoofdstuk geven wij, na een algemene visie op de terreinen jeugd en onder-

wijs en sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid, aan wel-

ke resultaten wij bereiken op de door het Rijk aangegeven dossiers.

3.1 Jeugd en Onderwijs

Jongeren vormen voor ons een specifiek aandachtspunt. We willen onze jeugd in

Helmond een goede toekomst bieden om op te groeien, te wonen, te studeren, te

werken en te recreëren. Belangrijk is jongeren blijvend aan Helmond te binden.

Dit betekent dat Helmond voor jongeren in een aantal opzichten een aantrekkelij-

ker stad moet worden. Met name voor 16-23 jarigen. Voor een groot deel van de-

ze groep is het belangrijk dat leren en werken zoveel mogelijk samen gaan en dat

er in de stad voldoende mogelijkheden zijn om de vrije tijd zinvol te besteden.

Uit onze analyse is gebleken dat we in Helmond onvoldoende op maat gesneden

(beroeps)opleidingen hebben voor de jeugd en te veelonderwijsuitvallers, met

name in het VMBO. Hierdoor heeft een deel van onze jeugd in de basis onvol-

doende toekomstmogelijkheden, bijvoorbeeld qua kansen op de arbeidsmarkt. Na

het middelbaar onderwijs is er bovendien sprake van een grote trek naar buiten,

veeljongeren stappen over op onderwijsvoorzieningen in Venlo, Eindhoven en

Tilburg. Daar komt bij dat veel jongeren buiten Helmond hun vertier zoeken, om-

dat het aan (commerciële) voorzieningen voor 16-23 jarigen in Helmond ont-

breekt. Het is met name dit soort factoren dat bepaalt dat de jeugd te weinig bin-

ding heeft met de stad.

Om jongeren aan onze stad te binden willen we vooral investeren in onderwijs. In

de eerste plaats door het huidige beroepsonderwijs - VMBO en MBO - te ver-

sterken en te verbreden. Daar waar zich mogelijkheden voordoen willen we ook

investeren in het aantrekken van HBO opleidingen. Het verbreden van het VMBO

en de daarop aansluitende beroepsopleidingen, onder andere op het terrein van de

foodsector, creëert veel nieuwe mogelijkheden. We hebben als gemeente Hel-

mond zelf reeds flink geïnvesteerd in de ontwikkeling van het ROe en daarbij de

21

verticale afstemming van het VMBO- en MBO-onderwijs. De komende jaren

willen we samen met de onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven het duale leren

(leren en werken) meer vorm gaan geven. Door in het beroepsonderwijs een di-

rectere link te leggen met op de opleiding aansluitend werk hopen we het arbeids-

perspectief van jongeren te kunnen vergroten. Daarnaast gaan we een start maken

met de realisering van de Groene Campus. Door het versterken van het beroeps-

onderwijs verwachten we tevens dat er meer werkplekken worden gecreëerd, zo-

dat meer jongeren langer in Helmond blijven. Tegelijkertijd moeten jongeren ook

meer geactiveerd worden om hun eigen vrijetijdsbesteding gevarieerder in te vul-

len. Dit willen we doen door jongeren meer te betrekken bij culturele activiteiten

en kleinschalige evenementen. Zo willen we het mogelijk maken om in het cen-

trum van Helmond openlucht concerten te organiseren echter onder de voorwaar-

de dat jongeren het initiatief nemen. Aansluitend zullen we meer op jongeren ge-

richte cornrnerciële voorzieningen proberen aan te trekken. Zodat jongeren op alle

mogelijke manieren in Helmond aan hun trekken kunnen komen.

Om onze doelen te realiseren is het van belang dat we een integraaljeugdbeleid

opzetten - waaronder de jeugdparticipatie - en dat we daarbij nog meer gaan sa-

menwerken met externe partners. Als gemeente kunnen we voorzieningen voor

jongeren namelijk alleen op peil krijgen als ook (onderwijs)instellingen, bedrijfs-

leven en onze jongeren zelf willen bijdragen.

3.2 Sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid

Helmond is een stad met een relatief laag aantal arbeidsplaatsen ten opzichte van

de beroepsbevolking. Onder de werklozen is een grote groep niet of nauwelijks

bemiddelbaar en bij een deel hiervan is de werkbereidheid laag. Tevens is bij ve-

len onder hen sprake van een armoedeprobleem. Dit speelt ook bij andere kwets-

bare groepen, zoals dak- en thuislozen en verslaafden. Daar komt bij dat de soci-

aal zwakkeren zich concentreren in enkele wijken van onze stad en nauwelijks

deelnemen aan het maatschappelijk leven. Onder hen bevinden zich ook allochto-

ne groepen, die nog onvoldoende zijn geïntegreerd in de Helmondse samenleving.

Ook geldt dat het aantal vrijwilligers dat zich inzet voor evenementen en vereni-

gingen terugloopt. De binding van nieuwe bewoners ('autochtonen en allochto-

nen') aan Helmond biedt mogelijkheden om het vrijwilligerskader te voeden.

Wij vinden het belangrijk dat zoveel mogelijk Helmonders zelfredzaarn zijn en

(actief) deelnemen aan de maatschappij. Het hebben van werk is daarbij een

speerpunt. We willen zoveel mogelijk mensen aan de slag krijgen, betaald dan wel

onbetaald. Het hebben van een goed welzijnsbeleid is essentieel.

Het accent in het integratie beleid ligt op het versterken van de sociale cohesie in

de stad en met name in wijken en buurten. Enerzijds door burgers te stimuleren

gezamenlijk activiteiten te ontplooien, anderzijds door het verenigingsleven en het

vrijwilligerswerk een impuls te geven. Een heroriëntatie op het welzijnsbeleid is

hierbij aan de orde. Belangrijk is in elk geval dat we met onze partners onder an-

dere woningbouwcorporaties, welzijns- en zorginstellingen goede afspraken ma-

ken over de dienstverlening op het terrein van wonen, welzijn en zorg. Daarbij is

het ook een opgave om de verantwoordelijkheden op dit terrein tussen burgers en

overheid opnieuw vast te leggen.

22

Al met al kunnen we stellen dat er voor ons in het sociale domein een belangrijke

taak is weggelegd. Op dit terrein wordt van gemeenten steeds meer verwacht en

wij zullen onze verantwoordelijkheid op dit vlak nemen.

3.3 Veiligheid (zie ook economie)

We vinden het belangrijk dat alle Helmonders kunnen wonen, werken en verblij-

ven in een leefbare en veilige stad. Helmond is een relatief veilige stad, mede door

het integrale veiligheidsbeleid en de wijkgerichte aanpak. Desondanks vragen be-

paalde problemen om een gerichte aanpak, zoals de probleemgezinnen in enkele

wijken, diverse vormen van fraude en de illegale hennepkwekerijen. Daarnaast is

er sprake van een te groot onveiligheidgevoel onder burgers in verschillende wij-

ken.

Uitgangspunt is dat burgers in grote mate zelf verantwoordelijk zijn voor hun

leefomgeving en sociale veiligheid. Als gemeente stimuleren we actieve betrok-

kenheid van bewoners bij hun leefomgeving door diverse activiteiten en projecten

in de wijken te ondersteunen en burgers te betrekken bij het wijkgericht werken

en bij de ontwikkeling van wijkontwikkelingsplannen. Het gaat hierbij niet alleen

om volwassenen maar ook om de jeugd. Om dit te realiseren is een ketenbenade-

ring één van de randvoorwaarden. Als het gaat om de sociale veiligheid vinden we

dat Helmonders een eigen verantwoordelijkheid hebben. Preventie en bewustwor-

ding staan hierbij centraal. Hierbij maakt het niet uit of het nu gaat om het nemen

van veiligheidsmaatregelen in en rond het huis, in de wijk (buurtpreventie) of op

en rond winkelcentra en bedrijventerreinen. Om dit te bereiken zullen we als ge-

meente de wijk- en buurtorganisaties nog beter gaan ondersteunen, het toezicht

versterken en een intensiever handhavingsbeleid voeren wat betreft bouw- en an-

dere vergunningen. Gezien de taakverschuivingen van de politie zal daarnaast op

bijvoorbeeld het terrein van veelplegers (voor- en natraject) van ons als gemeente

een grotere inzet verwacht worden.

Het is belangrijk om burgers medeverantwoordelijk te maken en te houden voor

een veilige, schone en duurzame leefomgeving. Als gemeente hebben we de ver-

antwoordelijkheid om enerzijds onze basistaken goed uit te voeren en anderzijds

onze regierol goed op te pakken. Hierbij willen we zoveel mogelijk andere (maat-

schappelijke) organisaties betrekken om de prestaties verder te verbeteren.

3.4 Rijksthema's

3.4.1 Integratie en inburgering

In onze herstructureringswijken is het percentage bewoners met een allochtone

achtergrond relatief hoog. In de aandachtswijk Binnenstad is het gemiddelde 38%,

beduidend hoger dan in de overige wijken (17,4%). In het Helmondse integratie-

beleid gaat het om het bevorderen van samenhang en het stimuleren van interactie

tussen allochtone en autochtone groepen. Drie sleutelwoorden zijn daarbij van

belang: toenadering, toegankelijkheid, en inburgering.

Toenadering vindt plaats op straat, in de buurt, op het werk, enz. en kan middels

diverse manieren worden uitgewerkt, waaronder de volgende twee: (a) culturele

activiteiten/uitwisselingen en (b) initiatieven gericht op leefbaarheid in de directe

woonomgeving/fysieke leefbaarheid. Het uitdagen van burgers om zelfverant-

woordelijkheid te nemen voor het leefklimaat (denk aan gezamenlijk project voor

23

buurtonderhoud) in de buurt en wijk, is een belangrijke prikkel vormen tot bevor-

dering van samenhang. Daarnaast: veel sociale contacten en relaties zijn georgani-

seerd in clubs, verenigingen, werkverbanden, en andere organisaties. Het sociale

middenveld, maar ook particulieren spelen een belangrijke rol in het bevorderen

van samenhang.

Toegankelijkheid als inzet om samenhang te bevorderen, beperkt zich niet alleen

tot autochtone organisaties; hun beleid dient er op gericht te zijn om het algemeen

toegankelijk aanbod waarover ze beschikken laagdrempelig bereikbaar te laten

zijn, ook voor allochtonen. Daarmee veronderstellen we dat de noodzaak voor de

vele specifieke maatregelen op termijn komt te vervallen.

Inburgering

Het Helmondse inburgeringbeleid is er op gericht de effectiviteit van allochtone

burgers te vergroten door hun competenties te versterken als opvoeder, leerling,

werknemer en buurtbewoner. In de komende jaren focussen we het beleid vooral

op vier groepen: vrouwen zonder werk en inkomen met leerplichtige kinderen en

hun kinderen, jeugdige werklozen en volwassen werklozen met een grote afstand

tot de arbeidsmarkt (indicatie fase 4).

Dat we inburgeringbeleid nodig hebben vloeit voort uit de algehele taxatie dat me-

nig nieuwkomer en oudkomer er onvoldoende in slaagt - en soms ook onvoldoende

kansen krijgt - om op eigen kracht in inkomen te voorzien, sociaal-maatschappelijk

mee te draaien en een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke dynamiek en co-

hesie. Om dat wélte kunnen is functioneel passend gedrag vereist op school, op

straat, in de wijk en op het werk.

Bepalen wat passend is, vraagt om normatieve positiebepaling. De vraag van de in-

burgeraar mag wel het vertrekpunt zijn, maar als gemeente en probleemeigenaar

toetsen we de vraag aan wat nodig is. Zo kan een vraag om taalles ertoe leiden dat

tevens de opvoedingsvaardigheden worden versterkt omdat de vragende partij als

opvoeder weinig effectief is met alle maatschappelijke risico's van dien.

Wat mensen moeten kennen, kunnen en doen om effectiefte zijn staat dus centraal.

De inburgeringstrajecten zijn er op gericht dat mensen elk individueel de benodig-

de competenties ontwikkelen en omzetten in passend en effectief gedrag. Om de

mate van competentieontwikkeling te meten zijn eindtermen geformuleerd.

Met partners is de taxatie gemaakt dat inburgeraars versterking nodig hebben van

een aantal generieke competenties. Het gaat met name om 'oordeelsvorming',

'communicatie' en 'zelfinzicht'. Oordeelsvorming heeft bijvoorbeeld betrekking op

het kunnen relativeren van de eigen culturele achtergrond en emoties als opvoeder

ten behoeve van een kind dat in de Nederlandse context opgroeit en zich moet ont-

wikkelen. Communicatie is nodig om boodschappen effectief te kunnen overbren-

gen en is dus meer dan taalvaardigheid. Een passende wijze van communiceren is

een vereiste. Zelfinzicht verwijst naar het vermogen om te kunnen reflecteren op en

spreken over aanleiding of gevolg van eigen gedrag. Bewust zijn van het effect van

eigen gedrag in bijvoorbeeld opvoedingssituaties is de eerste stap naar het bereiken

van resultaat.

Met nadruk stellen we dat inburgering niet is gericht op de generieke persoonlijke

ontplooiing van de inburgeraar als individueel mens vanuit de optiek van welzijn of

hulpverlening. De focus ligt op het adequaat kunnen vervullen van benoemde rol-

len in het gezin, op school, op de werkvloer en in de samenleving. Het gaat ook

24

niet om het totaal loslaten van de eigen culturele identiteit, maar om zodanige ac-

ceptatie en aanpassing, dat effectief participeren in en bijdragen aan de samenle-

ving mogelijk wordt. De competentiebenadering brengt dan ook geen 'gevorderde'

burgers voort. Inburgering moet zorgen voor het in gang zetten van een positieve

ontwikkeling, het is de entrée naar goed burgerschap.

We hanteren verder een systeemgerichte benadering. Het inburgeringtraject staat in

het teken van het goed functioneren van het systeem. Zo hangt de effectiviteit van

de opvoeder samen met het functioneren van de andere gezinsleden. Als een zoon

bijvoorbeeld door vader (te) veel positie toegespeeld krijgt in het gezin, heeft dit

gevolgen voor de positie en daarmee de effectiviteit van handelen van de moeder.

Inburgering is allereerst de eigen verantwoordelijkheid van elke individuele inbur-

geraar. Om deze individuele verantwoordelijkheid te kunnen waarmaken, is een

context nodig die daartoe prikkelt en gelegenheid biedt. Dat vergt dat verschillende

organisaties eendrachtig samen moeten werken om de inburgeraar die kansen te

bieden. Het opzetten en slágen van een inburgeringtraject vraagt deelnemende or-

ganisaties om te interculturaliseren.

Dit wordt gefaciliteerd vanuit inburgering en daartoe heeft Helmond al veel ge-

daan. De contourennota, die de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar

sterk benadrukt, legt de rol van gemeenten evenwel aan banden. Voor specifieke

groepen behoudt de gemeente wellicht de bevoegdheid om trajecten in te kopen en

een eigen prioritering te volgen. Maar of en in welke mate wij als gemeente de

voorwaardelijke context nog kunnen beïnvloeden is onduidelijk.

Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB)

Helmond is centrumgemeente voor de WEB. Met de middelen uit de WEB probe-

ren wij onder andere sociale achterstanden bij burgers te verkleinen. De WEB gaat

gedurende de GSB periode onderdeel uitmaken van de BDU SIV. Tot die tijd

geldt de huidige regelgeving. De huidige productovereenkomst met het ROe ter

AA loopt op korte termijn af. Gegeven de vele onduidelijkheden over de inhou-

delijk en financiële invulling van de WEB wordt de huidige productovereenkomst

met één jaar verlengd. Op basis van de huidige overeenkomst betekent dit dat er

voor Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (V AVO), Breed Maatschap-

pelijk Functioneren, NT2 staatsexamens en Sociale Redzaamheid trajecten wor-

den ingekocht. In totaliteit gaat in regionaal verband om 1550 trajecten waarvan

Helmond de helft voor zijn rekening neemt. De noodzaak van inkoop van NT2

trajecten vanuit de WEB zal bediscussieerd worden omdat een deel van het WEB-

middelen is overgeheveld naar inburgering. Vanaf 1 januari 2006 zullen wij geen

NT2 staatsexamens meer inkopen vanuit de WEB

3.4.2 Bestrijding onderwijsachterstanden

In de bestaande peuterspeelzalen en in het basisonderwijs willen we voor kinderen

met een ontwikkelingsachterstand voor en vroegschoolse programma's aanbieden.

Daarnaast willen we de ouders opvoedingsondersteuning bieden. We kiezen er op

dit moment voor om de programma' s in te zetten in onze beperkte groep onder-

wijskansscholen (GOA-scholen) en plus-peuterspeelzalen. We willen in de toe-

komst toe naar een andere organisatie van het lokale peuterspeelzaalwerk.

Verder willen we voor het versterken van de keten op het gebied van jeugd en on-

derwijs de ingezette ontwikkeling van het multifunctioneel gebruik van voorzie-

25

ningen doorzetten. In samenwerking met het onderwij s, instellingen zullen we

eerder opgedane ervaringen met de Brede School verder uitwerken en waar mo-

gelijk toepassen op andere locaties. VVE en de afstemming van de keten zijn on-

derwerpen die in het integraal jeugdbeleid nadrukkelijk aan de orde komen. Het

integraal jeugdbeleid zal in de komende GSB-periode verder vorm krijgen.

Schakelklassen

In Helmond kennen we 3 Qnderwijsvoorzieningen met schakelklassen. Het doel

van de schakelklassen is om jongeren in de leeftijd van 4-18 jaar met (onder-

wijs)achterstanden, die met name terug te voeren zijn op taalachterstand cursussen

aan te bieden om een goede start te maken in het onderwijs. Het gaat om de vol-

gende onderwij svoorzieningen:

De Boog, school bij het asielzoekerscentrum gericht op taalonderwijs aan

kinderen die wonen in het asielzoekerscentrum, om de start van deze speci-

fieke groep kinderen in het basisonderwij s te verbeteren.

De Cajuit gelegen in de aandachtswijk Binnenstad: een opvangvoorziening

in het voortgezet onderwijs voor neveninstromers en asielzoekersleerlingen

(AMA's).

De Uilenburcht eveneens gelegen in de aandachtswijk Binnenstad: schakel-

klas voor kinderen die rechtstreeks afkomstig zijn uit het buitenland en die

de Nederlandse taal niet beheersen, gericht op taalonderwijs in het basison-

derwijs.

De functie van de schakelklassen heeft zich in de afgelopen jaren bewezen en wij

willen deze voorziening dan ook voortzetten. Schakelklassen hebben ook een

functie in het kader van integratie/inburgering.

Naast het terugdringen van (onderwijs)achterstanden willen wij ons in het kader

van de verlengde schooldag ook inzetten om jongeren vroegtijdig kennis te laten

maken met allerlei vormen van kunst en cultuur. Wij verwachten dat als jongeren

op een jonge leeftijd in aanraking komen met kunst en cultuur de kans groter is

dat ze later ook geïnteresseerd zijn. Deelname aan cultuur verhoogt ook de kans

op sociale participatie en integratie en daarmee mogelijk de binding aan Helmond.

Met het Kunstencentrum Helmond zullen wij een prestatiecontract sluiten om de

doelstelling waar te maken voor de projecten kunstmenu en kunsteducatie. Ge-

streefd wordt dat alle basisscholen in Helmond gebruik maken van het aanbod.

3.4.3 Startkwalificatie

In de afgelopen jaren hebben we samen met het onderwijs (ook regionaal), de

jeugdzorg en het bedrijfsleven gewerkt aan het voorkomen van het voortijdig

schoolverlaten en het terugdringen van aantalongekwalificeerde schoolverlaters,

door snel ingrijpen en adequaat doorverwijzen. Gezamenlijk hebben we een sys-

teem van zorg opgezet waarbij elke partner aangeeft wat zijn of haar mogelijkhe-

den en onmogelijkheden zijn. Eenjongere wordt doorverwezen als is aangetoond

dat een school of organisatie het zorgplafond heeft bereikt. In de samenwerking is

het volgende tot stand gekomen:

- I loket leerlingenzorg: initiatief van de gemeente Helmond en het regionaal

samenwerkingsverband VO/SVO waarin de permanente commissie leerlingen-

zorg (PCL), leerplicht, RMC trajectbegeleidÏlig (RMC = Regionale Meld- en

C06rdinatiefunctie) en Halt samenwerken.

26

- Een time-out voorziening in de vorm van een spijbelopvangproject waar on-

derwijs en jeugdzorg samenwerken.

- Traject arbeidstoeleiding voor met name leerlingen uit ZMOK en praktijkon-

derwijs

- 16/17 jarigen project

- Verder is en wordt gewerkt aan het verbeteren van de overgang van VMBO

naar ROC (interscolaire schoolloopbaanbegeleiding)

- Opzetten duale leertrajecten (ondernemende stad)

- Schoolmaatschappelijk werk voor het basis- en voortgezet onderwijs (draagt in

preventieve sfeer ook bij aan het bestrijden van Geugd)criminaliteit).

Als Helmond (regio) hebben we vrijwel alle voortijdig schoolverlaters in beeld en

voeren we acties uit om hen een goede toekomst te kunnen bieden. Gezien het

belang van terugdringen van het voortijdig schoolverlaten en van het bevorderen

van het gekwalificeerd schoolverlaten willen we de ingeslagen koers continueren.

De resultaten rechtvaardigen dit en verdere reductie van het voortijdig schoolver-

laten met een kwart is realistisch gezien de resultaten van de afgelopen jaren. Er

wordt namelijk voor gekozen de ambitie voor het voortijdig schoolverlaten (aantal

herplaatsers op het totaal aantal voortijdig schoolverlaters) op 23% te stellen. De-

ze ambitie lijkt op het eerste gezicht laag. Het Rijk opteert voor een niveau van

50%. Maar omdat er de laatste jaren in Helmond al behoorlijk is ingezet op de

groep VSV -ers en er lokaal goede afspraken zijn gemaakt, zijn reeds veel VSV-

ers in beeld en wordt op hen actie ondernomen. Het merendeel van de projecten

wordt voortgezet in het kader van de jeugdwerkloosheidsbestrijding. Voor wat

betreft het schoolmaatschappelijk werk geldt dat wij in de komende GSB periode

werken aan de verdere professionalisering zodat het regulier onderdeel uitmaakt

van het onderwijs.

3.4.4 Jeugdmonitor

Om de ontwikkelingen op het terrein van jeugd en onderwijs te volgen willen we

een beleidsinformatiesysteem (stedelijk registratie en volgsysteem) opzetten

waarmee:

- lokale en landelijke beleidsvragen op het terrein van onderwijs te beantwoor-

den zijn;

- zicht wordt gekregen op ontwikkelingen in het kader van onderwijsachter-

standenbestrij ding;

- voldaan wordt aan de wettelijke verplichtingen inzake effectrapportages

(RMC, leerplicht, Halt etc.)

- inzicht wordt gekregen in het aantaloverlastgevende jongeren / personen (zie

ook veiligheid: jeugdpreventieteams (JPT)

De informatie uit het beleidssysteem is bedoeld voor het ambtelijk apparaat maar

ook voor schoolbesturen en besturen van (onderwijs)instellingen. Voor de scholen

en instellingen en hun partners blijft de opbrengst van het monitoren in het begin

beperkt tot vergelijkingscijfers (in- en doorstroomcijfers, samenstelling peuter- en

leerlingpopulatie). Om de monitor up to date te houden willen we een digitale

koppeling realiseren tussen de diverse administraties en de gemeentelijke leer-

plichtadministratie in 2006. Op termijn willen we naast de wettelijke verplichte

items om een rapportage op te stellen ook gegevens monitoren die van belang zijn

voor de lokale beleidsadvisering. Bij het opstellen van het registratie- en volgsys-

27

teem zal rekening worden gehouden met de geldende privacyreglementen. De

monitor moet operationeel zijn in de loop van de komende GSB periode.

3.4.5 Maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg

Helmond is centrumgemeente voor maatschappelijke opvang, verslavingszorg en

vrouwenopvang. Binnen onze gemeente grenzen is een uitgebreid stelsel van voor-

zieningen aanwezig. De beschrijving van het stelsel geeft een beeld van de slui-

tende aanpak die er op dit terrein is. Het totaal aantal plaatsen in de maatschappe-

lijke opvang is 250. Specificatie:

Fase

Preventie

Zor

Nazor

Totaal

erstel

Ca actiteit

34

164

52

250

Voor het thema maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg

hanteren wij in de komende GSB periode de volgende uitgangspunten:

- handhaving opvangvoorzieningenniveau 2004.

- bevordering van de doorstroming in de opvangvoorzieningen, voor zover dit

maatschappelijk verantwoord is.

- verbetering van het zorgaanbod.

- verhoging van de uitstroom uit de opvang

Ten aanzien van dit programmaonderdeel merken wij op dat een en ander van bij-

zondere betekenis voor de integrale aanpak van de problematiek in de aandachts-

wijk Binnenstad.

Vroegtijdige interventie probleemhuurders

Het Vip-project, dat huurders met een- huurachterstand begeleidt, heeft een vrij

groot bereik. Het aantal huisuitzettingen is mede door dit project verminderd en

daardoor ook de druk op de opvang. De vraag om via deze methode begeleid te

worden is echter aanzienlijk groter als de capaciteit.

Hennepkwekers

Het aantal hennepkwekers is de afgelopen jaren toegenomen. In de afgelopen

GSB periode is aan hennepkwekers de mogelijkheid geboden om eenmalig zonder

risico van strafvervolging vrijwillig afstand te doen van zowel de hennepplanten

als de apparatuur. Vooraf is duidelijk gemaakt dat als van dit eenmalig aanbod

geen gebruik werd gemaakt er een lik op stuk beleid gevoerd zou worden. Dit be-

tekent dat bewoners hun woning kwijtraken. In de praktijk blijkt dat zij een be-

roep doen op de dure 24uurs opvang. De 24uurs opvang raakt hierdoor overvol. In

de komende GSB periode zullen wij naar een creatieve oplossing om de druk op

de 24uurs opvang te verminderen.

Huiselijk geweld

De overgrote meerderheid van de vrouwen, meiden en kinderen die in de vrou-

wenopvang worden opgevangen heeft in de thuissituatie te maken gehad met hui-

selijk geweld. Dagelijks kunnen vrouwen niet worden opgevangen wegens gebrek

28

aan plaatsen. In Helmond is in 2004 een meldpunt voor huiselijk geweld gestart.

Een meldpunt kan alleen goed functioneren als er voldoende capaciteit ten behoe-

ve van de hulpverlening is en als de hulpverlener kan beschikken over time-out

bedden die continu beschikbaar zijn. Aan deze voorwaarden wordt op dit moment

niet voldaan. Helmond zal het meldpunt ook voor de regio beschikbaar stellen. In

dat verband zullen met de regiogemeenten afspraken gemaakt worden omtrent ge-

zamenlijke financiering.

Voorkomen van huisuitzettingen

Huurschuld of het veroorzaken van overlast kan voor een woningbouwvereniging

reden zijn om een uithuiszettingsprocedure te starten. Met het verlaten van de wo-

ning komen mensen gouw in een spiraal omlaag terecht. Preventieve woonbege-

leiding gericht op het voorkomen van uithuiszetting via overname van het huur-

contract, beheer van de financiën, huisbezoek en dagbesteding, betekent vaak dat

vervolg problemen als crisisopvang en zoeken naar nieuwe huisvesting vermeden

kunnen worden. Dit voorkomt veel persoonlijke ellende en bespaart maatschap-

pelijke kosten.

De wachttijd voor preventieve woonbegeleiding was eind 2003 9 maanden. Inten-

sivering van deze werkvorm is noodzakelijk om de wachtlijst weg te werken en de

instroom in de dure 24-uurs opvang te verminderen.

Opvang dak- en thuislozen

Tegenover staat een zelfde aantal afwijzingen wegens tekort aan plaatsen. Een

deel van de cliënten heeft permanente zorg nodig. Bij het andere deel is de gemid-

delde verblijfsduur vaak langer dan nodig bij gebrek aan geschikte vervolgvoor-

zieningen. Daarom en om ex-daklozen beter voor te bereiden op een eigen bestaan

is de SMO gestart met de training zelfstandig wonen die weinig terugval na deze

training laat zien. Om de doorstroom te bevorderen zal de huidige capaciteit uit-

gebreid moeten worden.

Crisisopvang

De verblijfsduur in de crisisopvang is beoogd op drie maanden. In de praktijk is

de verblijfsduur langer als gevolg van de wachttijd op een woning in Helmond.

Dit betekent dat cliënten, die geen 24-uursopvang meer nodig hebben, de plaatsen

oneigenlijk bezet houden. Hierdoor moeten andere cliënten, die wel crisisopvang

nodig hebben, afgewezen worden. Verkorting van de wachttijd bij de corporaties

is de meest voor de hand liggende oplossing, maar dat is gezien de krapte aan wo-

ningen onder andere door de herstructurering van de Binnenstad niet realistisch.

Een andere optie is het inrichten van zogenaamde wachthuizen. Dit zijn door de

opvanginstelling gehuurde woningen waar cliënten uit de opvang met geringe be-

geleiding en beperkt toezicht gedurende maximaal zes maanden in afwachting van

een woningtoewijzing kunnen verblijven.

Vrouwenopvang

Jaarlijks worden enkele honderden vrouwen en meiden die bij de vrouwenopvang

aankloppen afgewezen. Hier geldt hetzelfde verstoppingseffect en oneigenlijk ge-

bruik van de 24-uursopvang als bij de crisisopvang. Ook hier zou het eerder be-

schikbaar stellen van meer woningen en het inrichten van wachthuizen een oplos-

sing kunnen bieden.

29

Avond- en nachtopvang van drugsverslaafden

Een klein gedeelte van de cliëntpopulatie is in staat en bereid deel te nemen aan

een vervolgtraject zoals begeleid wonen. De woonbegeleiding aan ex-drugsver-

slaafden is in 2004 vier plaatsen. De vraag is echter hoger als de capaciteit. De ca-

paciteit zal verhoogd moeten worden om te kunnen voldoen aan de vraag.

Zwerfjongeren

Het aantal jongeren zonder vaste verblijfplaats, zonder werk en opleiding groeit.

Het Jeugd Interventieproject (HP) kreeg in 2003 tachtig vragen van jongeren voor

huisvesting met begeleiding. Het project woonbegeleiding voor zwerfjongeren

had eind 2003 een wachtlijst van tien jongeren. Om te kunnen voldoen aan de

vraag kan gedacht worden aan een opvangvoorziening waar gewone jongeren!

studenten en zwerfjongeren samen wonen. De jongeren huren een kamer. Zwerf-

jongeren werken tijdens hun verblijf van maximaal 2 jaar in de voorziening aan

een normaal bestaan en het verbeteren van de arbeidsmarktpositie.

Dagbesteding

Gebleken is dat voor de groep ex-daklozen met vaak chronische problemen bege-

leid wonen zonder daginvulling niet haalbaar is en dat men weer terugvalt en te-

recht komt in de opvang. Op het moment dat deze cliënten dagelijks meewerkten

in een dag structuur konden zij zich wel handhaven. Daarom dient bij de uitbrei-

ding van het aanbod begeleid wonen tevens rekening gehouden te worden met de

noodzaak ook het aanbod dagbesteding te verruimen.

Woonbegeleiding ten behoeve van de uitstroom na de opvang

In Helmond stellen de corporaties jaarlijks een aantal woningen (35) beschikbaar

voor mensen die vanuit de opvang een nieuw bestaan willen opbouwen (met en

zonder woonbegeleiding). De gemiddelde wachttijd op een woning is zes tot acht

maanden. De vraag naar woningen na de opvang is groter dan het aanbod. Hier-

door kan in zijn algemeenheid gesteld worden dat door de krapte en door de lange

wachttijd de opvang verstopt. Uitbreiding van de woningcapaciteit in dit kader is

gewenst.

Toekomstige voorzieningeninfrastructuur

Op basis van de bovenstaande analyse komen wij tot de volgende uitgangspunten:

a. Voorkoming van dakloosheid en vermindering van instroom in de opvang~

. Verdubbeling capaciteit vroegtijdige interventie probleemhuurders in

Helmond. Resultaat: een toename van het bereik met 200 personen

. Verlaging van de wachttijd van de budgetwinkel om de voortgang van het

VIP project te bevorderen.

. Toezichthoudende woonbegeleiding voor hennepkwekers (op basis van

een rechterlijke uitspraak in plaats van huisuitzettingen in Helmond.

. Inrichting (regionaal) meldpunt huiselijk geweld en verruiming van het

aanbod hulpverlening aan slachtoffers. Benodigd hiervoor is de inrichting

van enkele veilige woningen (4) die continu voor een time-out plaatsing

beschikbaar zij n.

. Uitbreiding capaciteit preventieve woonbegeleiding met enkele woningen

in Helmond. .

30

b. Verbetering aanbod zorg.

Inrichting van een voorziening voor jongeren met een capaciteit van 24 plaat-

sen (waarvan 10 plaatsen voor zwerfjongeren).

c. Verhoging uitstroom vanuit opvang.

Uitbreiding capaciteit training zelfstandig wonen met acht plaatsen als tussen-

fase na opvang en voor zelfstandig of begeleid wonen.

De beoogde maatregelen moeten leiden tot het terugbrengen van de gemiddelde

verblijfsduur bij maatschappelijke opvang van gemiddeld 4% per jaar. Wanneer

de resultaten van de nulmeting, die in 2004 gehouden wordt, bekend zijn, zal be-

zien worden of dit percentage kan worden verhoogd naar 5% zodat overeenkom-

stig het Rijkskader over de gehele GSB-periode een totale vermindering van 25%

wordt bereikt.

Verslavingszorg

Preventie en risicojongeren

Zowel op landelijk niveau als op lokaal niveau blijkt dat het middelengebruik on-

der jongeren (op steeds jongere leeftijd) stijgt. Dit is niet alleen een verschijnsel

van de grote stad maar komt ook voor in de regio. De hulpverlening ontvangt tot

op heden nog maar een klein aantal hulpvragen. We willen dat de dreigende pro-

blematiek bij risicogroepen wordt beperkt, dat beginnende problematiek vroegtij-

dig wordt gesignaleerd en dat indien nodig wordt doorverwezen naar de hulpver-

lening. Dat betekent enerzijds deskundigheid trainen bij professionals. Anderzijds

betekent dit inzet van activiteiten gericht op de risicogroep samen met partnerin-

stellingen zoals Bureau Jeugdzorg, het jongerenwerk en anderen.

Outreachende hulpverlening

Het aantal cliënten met een meervoudige en complexe problematiek groeit. Een

aantal van deze cliënten met een dubbelproblematiek bereikt de hulpverlening

niet. Het is van belang dat voor deze kwetsbare personen en risicogroepen nieuwe

outreachende vormen van begeleiding worden ontwikkeld. Zodoende kunnen ge-

zondheidsrisico' s worden tegengegaan en kan eventuele overlast voorkomen

worden. Eén van de instrumenten is de doorontwikkeling van de bemoeizorg.

Terugdringen van de alcoholproblematiek

De aandacht van de gemeente en de verslavingszorg van de afgelopen jaren is

sterk gericht geweest op de aanpak van de drugsproblematiek. Vanwege de zicht-

bare overlast in het publieke domein, die door veel verslaafden wordt veroorzaakt

is dit gerechtvaardigd en begrijpelijk. Deze eenzijdige aandacht heeft echter tot

gevolg gehad dat andere cliëntencategorieën minder prominent onder de aandacht

zijn gekomen, waaronder problematische alcoholgebruikers. In de komende jaren

zal de alcoholproblematiek (weer) een prominentere plaats moeten innemen in het

verslavingszorgbeleid. Het beleid richt zich in eerste instantie op de zichtbare

problematiek van de chronisch (dak- en thuisloze) alcoholverslaafden en vroegtij-

dige signalering van de alcoholproblematiek onder risicogroepen door de eerste

lijn.

31

Rein tegra tietra j ecten

Zorg en opvang worden door de gemeente niet als eindstation beschouwd. Het

gaat ook om hulpverlening gericht op het vergroten van zelfrespect, zelfredzaam-

heid en met name het besef van eigen verantwoordelijkheid. Het beroep op meer

eigen verantwoordelijkheid wordt vooral versterkt naar overlastgevers en delict-

plegers die niet meer vrijblijvend kunnen kiezen voor een reïntegratietraject. De

ambitie bestaat om door drang maar ook onder dwang, justitiabele verslaafden ge-

richter te verwijzen naar deze reïntegratietrajecten. Het Openbaar Ministerie fun-

geert hierbij als een tijdelijke stok achter de deur om succesvol te resocialiseren.

Projecten als stelsematige daderaanpak zijn hierop gericht en begeleiden deze

veelplegers op de diverse leefgebieden. Het verder ontwikkelen en uitvoeren van

succesvolle reïntegratietrajecten vergt intensieve samenwerking tussen de ver-

schillende partners.

3.4.6 Gezondheidszorg/Sociaal Economische Gezondheidsverschillen

Als Helmond hebben wij bij het uitwerken van ons gezondheidsbeleid gekozen

voor een wijkgerichte aanpak. Gestart is in de wijk Binnenstad Oost. In het on-

langs vastgestelde Helmonds gezondheidsbeleid is het bevorderen van een gezon-

de levenswijze aangewezen als prioriteit. Hierbij vestigen wij speciaal onze aan-

dacht op mensen met een lage sociaal economische score (SES). Verder willen we

de activiteit Gezonde (op)Voeding in beweging uitvoeren. Deze activiteit richt

zich op 0 tot 6 jarigen en hun in ouders in achterstandswijken.

Om onze gezondheidsdoelen te bereiken zullen we ook in samenwerking met de

GGD, de buurtcentra, de horeca, onderwijsinstellingen en sportverenigingen een

voorlichtingscampagnes opzetten. Hierbij zullen we gebruikmaken van de instru-

menten die landelijk worden ontwikkeld. Helmond participeert in de landelijk

werkgroep SEGV. In het kader van SEGV wordt een benchmark opgesteld waar

de indicator overgewicht onderdeel van uitmaakt.

Het inzetten van interventies bij jongeren 0-19 jr. waarbij reeds overgewicht is

geconstateerd (via de jeugdgezondheidszorg) is een verdere verdieping voor ons

totale beleid. Eind 2006 willen we dat 10% van deze doelgroep deelneemt aan een

interventie en dat willen we doortrekken naar 30% in 2009.

Verder zullen we een lokale begeleidingsgroep (LBG) inrichten die jaarlijks de

gezondheidsactiviteiten evalueert en bijstelt als dit nodig is. In de LBG zullen on-

ze partners zitting nemen.

De modernisering van de A WBZ en de komende Wet Maatschappelijke Onder-

steuning hebben een belangrijke betekenis voor ons lokaal gezondheidsbeleid. Dit

beleid is opgedeeld in vijf programmapunten: gezondheidssituatie, leefwijze en

gedrag, fysieke leefomgeving, sociale leefomgeving en de organisatie van de ge-

zondheidszorg. De invoering van de WMO heeft directe gevolgen voor het ge-

meentelijk beleid ten aanzien van wonen, welzijn en zorg. Voorjaar 2005 zal op

dit terrein een programma uitgewerkt zijn, bestaande uit een samenhangend ge-

heel van projecten. Wij voeren daarover de regie, die alle ketenpartners omvat. Op

die manier willen wij een sluiten, duurzaam en betaalbaar aanbod realiseren van

lokale woon-, welzijns- en zorgarrangementen voor diegenen die daarop zijn aan-

gewezen. Dit betreft onder meer ouderen, gehandicapten en GGZ-cliënten.

32

3.4.7 Participatie, sport, cultuur en vrije tijd

Als stad focussen wij niet alleen op de aanpak van problemen. De recreatieve en

culturele infrastructuur van onze stad heeft naar onze mening een belangrijke so-

ciale-culturele en economische functie. Centraal binnen dit thema staat voor ons

participatie in de brede zin van het woord. Er is een aantal activiteiten dat zich

richt participatie. Hierbij valt onder andere te denken aan sport. Sport is naar onze

mening dan ook een belangrijke schakel in het bevorderen van integratie, partici-

patie en de gezondheid. We gaan in de komende periode na welke mogelijkheden

er zijn om sportprojecten voort te zetten ofte initiëren om het percentage Hel-

monders dat sport toe te laten nemen. Vanuit het kader van participatie zullen we

het vrijwilligersbeleid een impuls proberen te geven. De participatieprojecten die

we in de tweede GSB periode opgezet hebben zullen we voortzetten. Bij de uit-

werking en realisatie van de participatieprojecten is de inzet van de bewoners

(buurt aan zet) cruciaal. Betreffende dit punt ligt er een relatie met de activiteiten

zoals genoemd in paragraaf 3.4.8.2.

3.4.8 Veiligheid

Sinds de tweede GSB periode heeft de gemeente Helmond een Masterplan Vei-

ligheid dat jaarlijks wordt vertaald in eenjaarprogramma. Het Masterplan wordt

dit jaar herzien en zal als basis dienen voor de veiligheidprogramma's van de ko-

mende jaren. Het Masterplan enjaarprogramma wordt opgesteld in samenwerking

met de ketenpartners uit werkterreinen sociaal, economie, fysiek en veiligheid. In

het veiligheidsprogramma komt dan ook de ketenaanpak aan de orde. De afstem-

ming tussen preventieve en repressieve maatregelen vindt plaatst onder regie van

de coordinator handhaving en veiligheid.

Het Masterplan is zodanig opgezet dat daarin de door het Rijk aangegeven veilig-

heidsonderwerpen uit het nationale veiligheidsplan "Naar een veiliger samenle-

ving" en "slagen voor veiligheid", zover voor Helmond relevant, zijn opgenomen.

Binnen de kaders GSB III kaders is er op het veiligheidsterrein een aantal concrete

aandachtspunten te noemen:

. Het verminderen van de criminaliteit gepleegd door volwassen en jeugdige

veelplegers, mede door de realisatie van preventieve maatregelen en een

sluitend systeem van nazorg ten behoeve van deze doelgroep.

. Het verminderen van overlast op straat veroorzaakt door personen, mede door

de realisatie van een sluitende aanpak van sociale opvang en hulpverlening

gericht op overlastgevende personen.

. Het verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld, leidend tot een verminde-

ring van (herhaling) van huiselijk geweld.

. Het verminderen van de criminaliteit in risicogebieden en in de woonomge-

ving onder andere door een gebiedsgerichte aanpak.

. Het continueren van een adequate rampenbestrijdingsorganisatie.

. Het opzetten van sluitend registratiesysteem jeugdigen.

. Het optimaliseren van de handhavingsorganisatie

. Het optimaliseren van het risico inventarisatiesyteem (RIS).

In dit MOP een open doelstelling op voor de regierol op veiligheidsgebied. Deze

doelstelling wordt geoperationaliseerd in de hiervoor vermelde concrete aan-

dachtspunten. In het kader van de uitvoering van de gemeentelijke regierol veilig-

heid en handhaving wordt de kwantitatieve en kwalitatieve voortgang op deze

33

aandachtspunten gevolgd via de periodieke verslaglegging over de jaarplannen.

Onze belangrijke partners in veiligheid - politie en Justitie - zijn hier nauw bij

betrokken.

Vanwege de samenhang tussen de activiteiten op het veiligheids- en sociale ter-

rein is intensief overleg gevoerd over de bekostiging zodat dubbele budgettering

van dezelfde activiteiten is voorkomen.

Veelplegers

Wij streven naar een ketenaanpak ten aanzien vanveelplegers. Het doel van de

gestructureerde aanpak is het met voorrang aanpakken van de groep daders van

strafbare feiten die structureel verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van

de criminaliteit in de sfeer van winkeldiefstallen, fietsendiefstallen en inbraken.

Door het nadrukkelijk richten op de groep veelplegers kan een behoorlijk percen-

tage criminele feiten worden voorkomen. De doelstelling is dan ook om constant

een beeld te hebben van de Helmondse veelplegers en structureel de top van de

lijst aan te pakken. Aan veelplegers worden nazorg- en/of resocialisatie-trajecten

aangeboden. Voorkomen moet worden dat terugval plaats vindt in de oude situatie

als gevolg van terugkeer in het oude milieu. Van de trajecten wordt verwacht dat

de veelpleger zich na afronding sociaal zelfstandig weet te handhaven en niet

meer in verband wordt gebracht met het structureel plegen van strafbare feiten.

Veelplegers, die worden aangehouden en van wie in het verleden is gebleken dat

begeleidingstrajecten geen effect hebben, worden langdurig ingesloten. Uitgangs-

punt bij de aanpak van veelplegers is de samenwerking tussen politie, justitie, re-

classering, SMO en de diverse afdelingen van onze gemeente. Binnen dit samen-

werkingsverband is het streven erop gericht de aangeboden projecten zodanig neer

te zetten dat er sprake is van blijvende gedragsverandering van betrokkenen. In

het kader van de ketenaanpak wordt gestreefd naar een ketenprestatie dat 50% van

de trajecten succesvol moet eindigen. De officier van Justitie is regisseur van de

veelplegeraanpak in Helmond. Activiteiten maken onderdeel uit van de kaders zo-

als geschetst in paragraaf 3.4.5.

Verminderen van overlast op straat en risicogebieden

Om een sluitend beeld te krijgen van de omvang van de overlast op straat zetten

we met onze partners een registratiesysteem op. Daarnaast werken we met onze

hulpverlenings- en welzijninstellingen aan integrale methodieken om de overlast

te beperken (onderdeel activiteiten paragraaf 3.4.5). Naast preventieve methoden

worden in publiek private samenwerking onze repressieve maatregelen verder

doorontwikkeld. Denk hierbij aan gebiedsontzeggingen voor mensen die structu-

reel overlast geven door drank- en drugsmisbruik, winkeldiefstal of anders. Ge-

zien onze prioriteitsstelling zal onze aandacht uitgaan naar de wijk Binnenstad.

Jongeren

In het kader van jeugd en veiligheid zijn er in 1997 drie jeugdpreventieteams

(JPT) opgericht voor het westelijk en oostelijk deel van Helmond en voor het

centrum. Hierin werken Politie, openbaar ministerie (OM), Jeugdzorg Brabant,

Stichting Welzijnsbevordering Helmond (SWH), Bijzonder Jeugdwerk Brabant

(BJ)en de gemeente Helmond samen. De activiteiten van de JPT' s hebben een re-

latie met die van Halt, onderwijsachterstandenbeleid, jeugdwerkloosheidbeleid en

voortijdig schoolverlaten. Het doel van de JPT's is om de leefbaarheid en veilig-

34

heid in de wijken te verbeteren waarbij er ook aandacht is voor het welzijn van de

jongeren. Gezien het preventieve karakter willen wij de lPT's voortzetten.

Daarnaast kennen wij een snelinterventie project (JPP) waarmee voorkomen

wordt dat jongeren afglijden naar delictgedrag of mogelijk nog verder afglijden.

Het lPP is een kort en intensiefhulpverleningstraject. De doelgroep van het lPP

zijn jongeren van 0-18 jaar (capaciteit ongeveer 80 begeleidingen).

Verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld

De eerder genoemde maatregelen in paragraaf 3.4.5 ten aanzien van dit. worden in

een convenant vastgelegd.

Provincie Noord Brabant en Veiligheid

De provincie heeft voor sociale veiligheid in de periode 2005-2007 een bedrag

van 680.000 euro aan Helmond toegezegd. Met de provincie is een principeak-

koord bereikt om dit geld in de komende GSB periode te gebruiken om gemeen-

telijke regievoering in hetjeugdbeleid mogelijk te maken en te komen tot duide-

lijke verantwoordelijkheidstoedeling aan betrokken hulpverleningsdiensten en

welzijnsinstellingen. Sleutelwoorden hierbij zijn registratiesysteem, ketenaanpak,

verantwoordelijkheidsafspraken en (gedwongen) ouderbetrokkenheid. Heel con-

creet betekent het dat wij een registratiesysteem gaan opzetten waarin van alle

hulpverlenings- en welzijnsinstellingen, scholen en anderszins bij jeugdigen be-

trokken instanties gaan vragen incidenten met jeugdigen te melden bij het ge-

meentelijk op te zetten registratiesysteem. De instantie die een melding doorgeeft

van eenjeugdige krijgt meteen te horen of en welke andere instantie reeds be-

moeienis heeft met de betreffende jeugdige en wordt geadviseerd afte stemmen

met die andere instantie. Blijkt dat steeds meer instantie met dezelfde jeugdige

bezig gaan zal onder gemeentelijke regie een afstemmingsgesprek plaatsvinden

waarin met alle betrokken instanties afspraken worden gemaakt over verantwoor-

delijkheid en coordinatie. De regie van de gemeente beperkt zich tot het gesloten

houden van de keten en het bewaken van coordinatie. Inhoudelijk blijven de in-

stanties verantwoordelijk; zowel voor het melden als voor de uit te voeren werk-

zaamheden. Door deze werkwijze zullen de privacy gevoelige gegevens die bij de

gemeentelijk regisseur terechtkomen beperkt blijven. Dit registratiesysteem en het

eerder genoemde systeem in hoofdstuk 3.4.4. zullen op elkaar aansluiten.

3.4.9 Herstructurering en de sociale kwaliteit van de leefomgeving

3.4.9.1 Fysieke investeringen in de sociale infrastructuur

Bij de ontwikkeling c.q. herstructurering van gebieden of wijken willen wij soci-

ale voorzieningen verbeteren door het slim bundelen van functies. Daar waar mo-

gelijk wordt gedacht aan multifunctionele, flexibele gebouwen, waarin ruimte

wordt geboden aan peuterspeelzalen, school, buurthuis, gezondheidsvoorzienin-

gen en voorzieningen voor ouderen etc. Doel is een optimaal voorzieningenaan-

bod in de buurten en wijken, waarbij de fysieke ruimte flexibel ingezet kan wor-

den. Voor de programmatische uitwerking wordt verwezen naar paragraaf 5.13.

3.4.9.2 Sociale programma's in herstructureringsgebieden

De wijk Binnenstad is zoals eerder aangegeven het prioritaire herstructureringsge-

bied. Bij de herstructurering van deze wijk hanteren wij een sociaal-maatschap-

pelijk, economisch en ruimtelijk-fysiek programma dat voorgaande punten sa-

35

menhangend en systematisch met elkaar verbindt. Een belangrijke rol in het soci-

aal maatschappelijk beleidsspoor is daarbij weggelegd voor individuele bewoners

en bewonersgroepen. Bewoners adopteren hierbij delen van het ontwikkelings-

programma daar waar het gaat om sociaal en fysiek beheer alsmede handhaving

van gezamenlijke leefregels.

De uitvoeringsaanpak vindt van onderop plaats. Op straat en buurtniveau worden

bewonersgroepen geformeerd die zoveel mogelijk ook een afspiegeling zijn van

het gebi~d. In samenwerking met relevante partners zoals de wijkvereniging, po-

litie, corporaties, welzijnswerk en de gemeente worden operationele afspraken

gemaakt, bewaakt en uitgevoerd. Gelijktijdig wordt er geïnvesteerd in expertise

ontwikkeling van bewoners, zodanig dat ook op het hogere niveau van de wijk-

ontwikkeling zinvol geparticipeerd kan worden.

Wij stellen ons het doel dat wij in 2009 in de wijk Binnenstad een organisatie

hebben met een breed draagvlak op wijk, buurt en straat niveau. Bewoners of be-

wonersgroepen zijn een belangrijke speler en zijn in hoge mate zelfredzaam om

het kwaliteitsniveau van de wijk, buurt of straat op niveau te houden.

De uitvoeringsprogramma richten zich op de thema's:

- Leefbaarheid (veilig, schoon en duurzaam): om de Helmondse wijken veilig,

schoon en duurzaam te houden moet onder andere worden gewerkt aan over-

lastbestrijding en overbewoning. In het kader van de integrale veiligheidsaan-

pak is dit een belangrijk onderwerp. De wijk Binnenstad is ook prioritair ge-

bied. Om de wijk leefbaar te houden zullen wij meer en meer overgaan tot een

lik op stuk beleid. Hiervan moet een preventieve werking uitgaan.

- Participatie: Nu al worden onze burgers betrokken bij het oplossen van pro-

blemen in onze stad. Onze wijze van communicatie en het betrekken van be-

woners krijgt inmiddels in het land navolging (klankbordgroepen, wijkraden,

woonateliers, prijsvragen). Binnen de wijkaanpak krijgen de bewoners de be-

schikking over budgetten die zij naar eigen inzicht kunnen inzetten.

- Stimuleren van sociale netwerken: Binnen de wijk Binnenstad maar ook daar-

buiten zouden naar onze mening sociale netwerken moeten ontstaan (bijvoor-

beeld buurtverenigingen). Het is de bedoeling dat zittende bewoners (huurders)

en nieuw bewoners (met name kopers) gezamenlijk leefregel contracten op te

stellen, buurtverenigingen oprichten en samen met andere partners in de wijk

sociaal culturele activiteiten te initiëren (op termijn zonder professionele on-

dersteuning). In 2009 willen we dat het aantal gerealiseerde projecten, op basis

van bewonersinitiatieven, die de bewonersbetrokkenheid en zelfwerkzaamheid-

is vergroot. Deze projecten zijn nu nog niet te benoemen omdat ze afhankelijk

zijn van de initiatieven de bewoners. We vinden wel dat er ruimte moet zijn

voor nieuwe initiatieven waarbij per situatie de haalbaarheid en het resultaat

bekeken wordt.

36

3.5

Format resultaten programma SIV (tabellen aanpassen)

Outputdoelstelling Outputindicator Stedelijke nulsitua- Resultaat in 2009 Meetinstrument Analysebron Regionale af-

tie voorjaar 2004 stemming

1 Integratie/inburgering, verbetering taal en Aantal trajecten N trolj,ct,n = 150 Nader te bepalen ivm Inburgeringsmoni- Ja, i.h.k.v. WEB

kennis van Nederland stelselherziening tor

2 Voorkomen en verminderen van onder- a. Aantal schakelklassen a. NKLASSE~ 7 a. NKLASSE~ 7 Jaarverslagen + Nee

wijsachterstanden b. Aantal allochtone en autoch- bic. Npsz = 7 b. Npsz= 7 OCW + CBS

a. Schakelklassen tone peuters en kleuters dat NVVE= 6 NVVE= 6

b. VVE deelneemt aan de voor- en Npsz OPVOED.= 7 Npsz OPVOED.= 7

c. Op voedingsondersteuning vroeg-schoolse programma's Npeuterstot = 1550 Op basis van bevol-

d. Verlengde schooldag K&C c. Aantal allochtone en auto- NKleutertots = 280 king prognose cijfers

chtone peuters en ouders dat Npeu!. doelgr = 225 komen we tot de vol-

deelneemt aan opvoedingson- NKleut. doelgr = 280 gende aantallen

dersteuningsprogramma' s Van de doelgroep Npeu!. doelgr = 234

d. Aantal jongeren dat deel- peuters/kleuters is NKleu!. doelgr = 311

neemt aan activiteiten 44% autochtoon en Van de doelgroep

verlengde schooldag K&C 56% allochtoon peuters/kleuters is

Naast indicator peu- 44% autochtoon en

ters/kleuter is ook het 56% allochtoon

aantal peuterspeel-

zalen en VVE voor-

zieningen aangege-

ven.

d. Nscholen= 15 d. Nscholen= 22

3 Het vergroten van aantal jongeren met Aantal scholieren dat herplaatst NToT= 9.900 Nvsv is met 23 % RMC jaarrapporta- Ja

een startkwalificatie is in een traject richting start- Nvsv= 450 afgenomen ge en jaarverslagen

a. schoolmaatschappelijk werk kwalificatie in één van de op- a. NlI'n baD = 200 a. smw regulier on-

b. interscolaire loopbaan begeleiding vangtraj ecten. NlI'n vo = 250 derdeelonderwijs

c. Arbeidstoeleiding b. NlI'ntraject = 32 b. NlI'ntraject = 32

d. 16-17 jarigen project c. NlI'ntraject = 30 c. NlI'ntraject = 30

e. jongerenloket d. NlI'n traject = 23 d. NlI'ntraject = 23

e. Njongeren = 500

Verhouding allocht. - Verhouding: precieze

autocht.: 15,4%-84.6% verdeling is niet te

geven. Geringe ver-

schuiving verwacht

4 Jeugdmonitor Aanwezigheid monitor Geen monitor Operationele monitor Nee

5 Verbeteren van de doorstroming in de tgem in de maatschappelijke op- N plaatsen = 250 N plaatsen = 300 Jaarverslag en ef- Nee

MO vang. tgem = nulmeting in tgem in MO jaarlijks fectrapportage

I 2004 met 5% afgenomen SMO

6 Vergroten van de capaciteit VO het aantal plaatsen in de vrou- 20 plaatsen voor 150 Uitbreiding met 4 Jaarverslag en ef- Nee

37

wenopvang. vrouwen (plus kin- plaatsen fectrapportage

deren) en 30 meiden SMO

van 14 tot 18 iaar

7 Verbeteren van het bereik van de ambu- - Aantal cliënten in behandeling, - X trajecten = 30 Minimaal Handha- Jaarverslag en ef- Nee

lante VSZ % regulier afgesloten behande- - X trajectsucces = 8 ving huidig niveau fectrapportage

lingen, aantal cliënten waarvan SMO

de toestand is verbeterd

- Dagopvang voor maximaal xx

trajecten problematische dak- en - Ncapacltelt = 40

thuisloze verslaafden

8 Aanpak overgewicht 0-19 - Het aantal 0-19jarigen met - X jongeren - 30 % doelgroep Gezondheidsmo- Marap en jaarver- Nee

over-gewicht dat (I) via de JGZ - X jongeren neemt deel aan inter- nitor GGS + slag gemeente

wordt opgespoord en (2) voor - O-meting in 2005 ventieprogr. + slui- Bench-mark

wie gezondheidsinterventies - WMO actie worden tend registratie- sys-

worden ingezet. gestart teem

- implementatie wmo

9 Opendoelstelling: optimalisering ge- - Tevredenheid belangrijkste nvt - nader te bepalen Evaluatie proces en Ja

meentelijke regie en deelname partners partners en burgers met proces inwonersenquete

aan proces wonen, welzijn, zorg en uitvoering programmaop-

dracht

10 Verminderen criminaliteit volwassen en - Aantal veelplegers waarvoor N tot = 264 N trajecten = 50 GIDS/LKPD

jeugdigen veelplegers nazorg en ofresociálisatie- N veelp! volw = 223 Daling 10% vee lp le-

trajecten worden aangeboden tov N veelpijong. = 41 gers

het totaal aantal geregistreerde Verhouding allocht. -

veelplegers autocht.: 16%-84%

11 Het verminderen van overlast op straat Het aantal overlastgevenden dat Ngeplaatsten = 4 Ngeplaatsten = 10 GIDS/KLPD

in de MO kan worden geplaatst Geen registratiesys- Registratiesysteem

tov het totaal aantal geregistreer- teem aanwezig in 2006.

de overlastgevenden (gereed in 2005) Procesafspraak:

Aantal geplaatsten in

2009 vaststellen in

2006

12 Het verbeteren van de aanpak van hui se- a. Aanwezigheid van een conve- a. geen convenant a. Convenant 2005 Jaarrapportage Ja

lijk geweld nant tussen lokale partijen be- b. operationeel b. Lokaal advies- en SMO en gemeente

trokken bij huiselijk geweld meldpunt huiselijk meldpunt huiselijk

b. Aanwezigheid van meldpunt geweld geweld is operatio-

huiselijk geweld Xmeld 2004 = 193 neel (2005)

13 Het verminderen van criminaliteit in risi- Veiligheidsindex in de Binnen- Wijk veiligheidsmo- Veiligheidsindex Veiligheidsrappor- V eiligheidsonder-

cogebieden (zie ook punten 9 en 10) stad is hoger geworden nitor is operationeel Binnenstad is met tage zoek gemeente,

I

10% gestegen tov GIDS cijfers &

2004 + voor elke RIS

wijk is een verbe-

38

terde veiligheids mo-

nitor ooerationeel

14 Veiligheid regierol Beschikbaarheid jaarlijks veilig- Masterplan en vei- Efficiënter en effec- Periodieke ver- Jaarverslag ge-

heidsprogramma (de punten 9 tot ligheidsprogram-ma tiever veiligheids en slaglegging aan- meente Helmond

en met 12 maken onderdeel uit beschikbaar handhavingsbeleid. dachtspunten rVB

van het jaarlijksactiviteitenplan, Leidend bij regierol en handhaving (zie

evenals JPT, JPP is de uitvoering van par. 3.4.8)

masterplan en het

jaarlijks actiepro-

gramma, geconcreti-

seerd in aandachts-

punten rVB en hand-

having

15 Open doelstelling: participatie, cultuur, a. toename % sportdeelname a.50% a.55% Jaarverslag ge-

vrijetijd en sport b. Aantal klankbordgroepen b. N = 11 b. N = 11 meente en vrij-

c. Aantal culturele activiteiten c. N=6 c. N = 12 willigerscentrale

d. Aantal buurtvereningingen bio d. N=4 d. N = 15

e. Aantal vrijwilligers e. O-meting in 2005 e. gelijk aan 2005

39

"'i"

3.6

Wat mogen de sociale inspanningen kosten?

1 a. Integratie/inburgering, verbetering taal en

kennis van Nederland

650.000

1.500.000

4.200.000

490.000 250.000

3.800.000 (Roa)

149.500

110.000

370.000 580.000

317.500

317.500

1.931.500 432.000

227.500

13.712.015

Onderdeel van punt 5

3.706.855

630.000

2.780.000

b. WEB 4.200.000

2 Voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden

a. Schakelklassen

990.000

b. WE 6.276.985

c. Opvoedingsondersteuning 190.000

d. Verlengde schooldag KCH 150.000

3 Het vergroten van aantal jongeren met startkwalificatie

850.000 850.000

726.378

.41,J330.3~3

. eigen middelen, gemeentefonds enz. Beschikbaar uit BOU:

.. rijksbijdragen anders dan BDU's (bijv. specifieke uitkeringen)

... woningbouwcorporaties, private partijen, andere lokale overheden, grondopbrengsten enz.

a. Schoolmaatschappelijk werk

b. Arbeidstoeleiding

c. 16-17 jarigen project

d. Jongerenloket

4 Jeugdmonitor

5 Verbeteren van de doorstroming in de MO

6 Vergroten van de capaciteit VO

7 Verbeteren van het bereik van de ambulante

VSZ

8 Aanpak overgewicht 0-19 jarigen

Open doelstelling

9 Verminderen criminaliteit volwassenen en

jeugdige veelplegers

a. aanpak veelplegers

b. JPP

c. overig leefbaarheid

10 Het verminderen van overlast op straat

a. stedelijk registratie en volgsysteem

b. JPT deel I

c. JPT deel 11 uitvoering

11 Het verbeteren van de aanpak van huiselijk

geweld

12 Het verminderen van criminaliteit in risicoge-

bieden

13 Veiligheid: regierol gemeente

Open doelstelling

1.100.000

392.500

392.500

3.400.300

227.500

13.712.015

Onderdeel van punt 5

3.706.855

200.000

50.000

2.239.795

264.295

100.000

680.000

226.890

634.370

320.000

300.000

2.476.985

40.500

250.000 (scho-

len)

Ouderbijdragen

PSZ

40.000

p.m.

150.000

75.000

75.000

216.000

820.800

200.000 BOS-regeling 56 wijken

GGD, scholen en

consultatie-

bureaus

50.000

446.720

293.075

0

264.295

100.000

1.500.000

680.000

40.000

226.890

634.370

80.000

200.000

200.000

100.000

0

726.378

31.924.303

Q negatief saldo

40

4.

MOP onderdeel ECONOMIE

Missie

"Van industriestad naar een centrum voor kennisgeoriënteerde fabricagetechniek".

4.1 Algemeen

Helmond heeft sinds beginjaren negentig goede economische prestaties geboekt.

De werkloosheid is gedaald en de economische structuur is verbreed en gevarieer-

der geworden met een traditioneel sterk vertegenwoordigde industriële sector als

motor. De Helmondse economie is echter nog steeds gevoelig voor economische

veranderingen op wereldschaal. Bovendien constateren wij dat er, ondanks de

economische goede tijden van de afgelopen jaren, nog steeds veel mensen langs

de zijlijn staan. Na een periode van goede economische prestaties van de Hel-

mondse economie is het tij gekeerd. De hoogconjunctuur heeft plaatsgemaakt

voor laagconjunctuur. Vanaf het laatste kwartaal van 2000 is de economische

groei, mede onder invloed van 11 september, afgenomen. Dat vormde voor het

Centraal Plan Bureau (CPB) aanleiding om de groeiprognoses naar beneden bij te

stellen. De economische tegenwind heeft inmiddels ook het werkloosheidscijfer

opgestuwd. Voor het eerst sinds jaren is het aantal werklozen weer toegenomen.

De gevolgen zijn zorgwekkend: de economische groei stagneert en de werkloos-

heid neemt toe. Met name de in Helmond sterk aanwezige industriële sector maakt

zware tijden door.

Zoals gezegd is de Helmondse economie gevoelig voor de ontwikkelingen op we-

reldschaal. In de directe omgeving van onze stad bevinden zich bedrijven als Phi-

lips, Nedcar, ASML, DAF, Océ en Xerox. Wereldwijd opererende eindpro-

ducenten, OEM2 -ers genoemd. Hoewel deze bedrijven niet binnen onze gemeen-

tegrenzen liggen, is de positieve invloed van deze bedrijven op het industriële

klimaat in Helmond evident. Deze bedrijven verschaffen ca. 32.000 banen en 21 %

van de totale maakindustrie, de grootste 25 toeleveranciers hebben ongeveer 15%

van het totaal aantal banen in de maakindustrie en de kleinere uitbesteders en toe-

leveranciers hebben meer dan 60% van de werkgelegenheid. Het grootste deel

van de werkgelegenheid wordt nog steeds gevonden in de industriële sector waar-

binnen 'de productie' een belangrijk accent heeft.

Een stagnerende wereldeconomie is tevens van invloed op de Helmondse werk-

loosheidsontwikkeling. De recessie laat zich dan ook vooral voelen in de secun-

daire sector. Bedrijfssluitingen, reorganisaties en faillissementen bepalen de da-

gelijkse krantenkoppen. Het werkloosheidspercentage is de afgelopen periode ge-

stegen naar ongeveer 12 % (medio 2004)

De industrie is aan het veranderen. Wereldwijde concurrentie dwingt OEM-ers tot

kostenverlaging, dit draagt bij aan de trend waarbij sprake is van een overgang

van een maak-naar kennis- en ontwerpindustrie. Een groot deel van de productie-

activiteiten van de industrie zal zich verplaatsen naar landen waar arbeidskosten

relatief laag zijn. Dit heeft vooral negatieve effecten voor de mensen aan de 'on-

derkant van de arbeidsmarkt'. Een verandering die niet zonder risico's is voor de

2 Original Equipment Manufacturers

41

structuur in Helmond. De noodzaak om daarop een antwoord te bieden is recent

door vele publicaties en programma's aangegeven.

Maar ook bij goede economische tijden is gebleken dat een eenzijdige economi-

sche structuur een belemmering is voor groeiontwikkeling. Dit wordt met name

veroorzaakt door de arbeidsmarktkrapte die dan ontstaat. Zodra er weer sprake is

van een normale economische groei zal er mogelijk een structureel tekort aan ar-

beidskrachten ontstaan. Dit wordt versterkt door ontwikkelingen zoals vergrijzing,

regelingen gericht op minder werken (VUT, ATV) en de steeds grotere groep in-

actieven (langdurig werklozen, W AO-ers).

Visie

Helmond wil als stad economisch doorgroeien. Daartoe willen we de bestaande

sectoren in de industrie verder versterken en ons daarbij met name ontwikkelen

als centrum voor kennisgeoriënteerde fabricagetechniek. Om dit te realiseren dient

aan een aantal randvoorwaarden te worden voldaan. Zo is een groter en gevarieer-

der aanbod aan woon-, werk- en bedrijfsruimten nodig en is een betere bereik-

baarheid van belang. Dit betekent dat, naast de Binnenstad, ook andere delen van

de stad moeten worden geherstructureerd. Tevens zijn stedelijke ontwikkelingen

aan de zuidkant van de stad, ook buiten de huidige gemeente grenzen, nodig om

nieuwe woongebieden en bedrijventerreinen te realiseren.

Om ervoor te zorgen dat de industrie de motor blijft van de Helmondse economie

dienen we de maakindustrie (met name de foodsector) te versterken. We willen de

huidige industriële basis verbreden en daarvoor zullen we onder meer innovatie en

clustervorming van bedrijven stimuleren. Daarnaast willen we nieuwe bedrijven

aantrekken die aansluiten op het profiel zoals verwoord in de bovengenoemde

missie. Om onze ambities op economisch gebied waar te kunnen maken zullen

we op diverse fronten aan de slag moeten:

.

Inspelen op verdienstelijking van de economie en daarmee verbreding van de

economische structuur.

Inzetten op hogere toegevoegde waarde.

Stimuleren van ontwikkeling van de quartaire sector.

Verder versterken van het aanbod van vrijetijdsvoorzieningen.

Verbeteren match tussen opleidingsniveau werknemers en eisen die gesteld

worden door werkgevers aan werknemers.

Ontsluiten van kennis en stimuleren van samenwerking.

Toename van het aantal kwalitatief hoogwaardige terreinen en bedrijfsomge-

vmgen.

Het verbeteren van regionale en lokale bereikbaarheid.

Uitdragen van de kwaliteiten van onze stad en regio.

.

.

.

.

.

.

.

.

Om het bovenstaande te bereiken zetten we de herstructurering van de bestaande

stad door, inclusief de revitalisering van de bestaande bedrijventerreinen. Maar

ook zullen we, om voldoende en nieuwe woonmilieus en bedrijventerreinen te

kunnen realiseren, aan de zuidkant van Helmond ruimte moeten creëren voor

nieuwe woongebieden en nieuwe bedrijventerreinen.

42

Om aan de randvoorwaarden voor verdere groei te voldoen is continuering van de

goede samenwerking met onze partners van eminent belang. Hierin zijn drie per-

spectieven te onderscheiden:

.

Een regionale invalshoek op het schaalniveau van de Regio Eindhoven als

economische kern van Zuidoost-Nederland; en tevens deel uitmakend van de

(eur)regi03 Eindhoven, Aken, Leuven.

Een subregionale invalshoek op het schaalniveau van de oostflank van de Re-

gio Eindhoven, met de regio Peelland als uitgangspunt en werkgebied;

Het niveau van de stad Helmond zelf.

.

.

Overigens is Helmond één van de twee centrumsteden in de Regio Eindhoven, de

meest kennisintensieve regio van Nederland, en ligt in het hart van de driehoek

Randstad, Ruhrgebied en Brussel! Antwerpen. De regio neemt aan economisch

belang toe en kent een geografisch zeer gunstige uitgangspositie voor verdere

ontwikkeling van economische activiteiten. Ook vanuit verschillende ministeries

wordt het economisch belang van onze regio onderkend en bevestigd in recent

verschenen (concept) beleidsnota' s.

Daarbij kan vermeld worden dat Helmond met Eindhoven in Zuidoost Brabant

behoort tot de meest vooraanstaande regio's voor wat betreft onderzoek en ont-

wikkeling (R&D). Van de landelijke R&D investeringen vindt 46% in deze regio

plaats. Met name ook door de ontwikkelingen in het Helmondse bedrijfsleven

heeft Zuidoost Brabant deze positie verworven.

De oriëntatie op de Peelregio is enerzijds van belang vanwege de steeds sterkere

verweving, onder andere onder invloed van de reconstructie, tussen de stad en het

landelijk gebied. Anderzijds is die oriëntatie gewenst om als stad de oostflank van

de regio beter te kunnen verzorgen en de positie als centrum stad, in samenwerking

met de omliggende gemeenten, te versterken.

Daarnaast is aandacht op het niveau van de stad zelf nodig vanwege de specifieke

lokale vraagstukken met een grootstedelijk karakter en de wens en noodzaak om

het voorzieningenniveau in de stad te versterken door het vergroten van enerzijds

het aantal voorzieningen en anderzijds de variëteit en kwaliteit van de voorzienin-

gen.

Resumé:

Helmond zal (fysiek en virtueel) de voorwaarden scheppen zodat:

. mensen zich kunnen ontwikkelen;

. bedrijven zich kunnen ontwikkelen door hun concurrentiekracht, samenwer-

king en continuïteit te versterken;

. de stedelijke economie vitaler, divers er en robuuster wordt en

de centrum- en werkgelegenheidsfunctie van Helmond wordt versterkt.

3 Op 16 maart 2004 is een intentieverklaring getekend door de burgemeesters van de drie eurregio' s Eindhoven, Aken en

Leuven. Hiermee is de ambitie uitgesproken om, in samenwerking met kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheden, de

technologische driehoek Aachen, Leuven, Eindhoven voor 2010 te laten uitgroeien tot een absolute top-technologieregio in

Europees en mondiaal verband.

43

4.2 Relatie met de actiepunten GSB

Op basis van de stedelijke analyse en in aansluiting op de algemene visie van de

gemeente Helmond is voor de volgende outputdoelstellingen uit het GSB III kader

gekozen:

Vaste doelstellingen:4 .

1. Verminderen aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van

nieuwe bedrijventerreinen;

2. Verminderen criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers;

3. Vergroten aantal breedbandaansluitingen;

4. Verbeteren dienstverlening aan ondernemers;

Open doelstellingen:

5. Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven en aansluiting op het thema

verminderen van de mismatch op de arbeidsmarkt;

4.2.1 Verminderen aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren

aanbod van nieuwe bedrijventerreinen

Revitalisering

Het bedrijventerrein Hoogeind is het grootste (ongeveer 330 ha) en oudste bedrij-

venterrein van Helmond en herbergt thans één vijfde van de werkgelegenheid in

Helmond. Het terrein biedt ruimte voor het vestigen van bedrijven in het gemeng-

de segment. Op basis van vraag en aanbodanalyse blijkt dat er een tekort is ont-

staan. Daarnaast stellen ondernemers steeds hogere eisen aan de kwaliteit van de

bedrijfsomgeving. Hierbij staan duurzaamheid en veiligheid voorop. Zonder in-

grijpen kan Hoogeind de concurrentie met andere bedrijventerreinen in de regio

niet aan, met alle gevolgen voor de werkgelegenheid van dien.

Om de veroudering van het bedrijventerrein tegen te gaan is in de planperiode

1999-2003 in het kader van de Stirearegeling een start gemaakt met de revitalise-

ring van dit bedrijventerrein. Om echter tegemoet te komen aan hedendaagse be-

hoeften zal in bepaalde deelgebieden een herstructurering noodzakelijk zijn. Naast

de herontwikkeling van 11 ha in het gebied Suytkade , willen we in de planperio-

de een gebied van 6 ha bedrijventerrein ter hand nemen in overleg met de onder-

nemersvereniging. Het ambitieniveau van deze herstructurering is enerzijds af-

hankelijk van de inzet van de in het plangebied gevestigde ondernemers en ander-

zijds van de mogelijkheden om met GSB budget (BDU) en eigen gemeentelijke -

middelen, in samenhang gebruik te kunnen maken van de rijksregeling ter uitvoe-

ring van het rijksactieplan Bedrijventerreinen (Topper regeling). Met de rijks-

overheid (ministerie EZ) wordt bezien hoe daadwerkelijk invulling gegeven kan

worden aan de positie van Hoogeind als Tapiocatie.

Ten aanzien van de revitalisering van het stadscentrum en de Heistraat (winkel-

centrum van Binnenstad Oost), beide deel uitmakend van de aandachtswijk Bin-

nenstad, verwijzen wij naar hoofdstuk 5.

4 Voor wat betreft het GSB actiepunt veilig ondernemen wordt verwezen naar het MOP onderdeel

SIV. Het GSB actiepunt bereikbaarheid is opgenomen in het MOP onderdeel fysiek.

44

4.2.2 Verminderen winkelcriminaliteit

Veiligheid en het bestrijden van criminaliteit staan hoog op de lokale agenda. In

het centrale winkelgebied is voor een integrale aanpak bestrijding winkelcrimina-

liteit gekozen omdat uit de Monitor Bedrijven en Instellingen (MBI) is gebleken

dat de winkel criminaliteit in Helmond boven het landelijk gemiddelde ligt. De

door ons bedoelde aanpak is bekend onder de naam Collectieve Winkelontzegging

en krijgt inmiddels landelijk navolging. Daarnaast zijn wij bezig om de mogelijk-

heden te onderzoeken om het Keurmerk Veilig Ondernemen in te voeren. Verder

heeft Helmond een centrummanagement. Het centrummanagement is in het leven

geroepen om het contact tussen de gemeente en ondernemers te verbeteren. Het

centrummanagement houdt zich bezig met zowel verbeteringstrajecten op econo-

misch gebied als ruimtelijk-fysiek gebied. Ook zet de centrummanager, die belast

is met de uitvoering van dit traject, zich actief in voor de bestrijding van de win-

kelcriminaliteit. De projecten in het kader van het centrummanagement zullen

worden voortgezet. Als gemeente zullen wij op het terrein van veiligheid een sti-

mulerende en ondersteunende rol blijven spelen en ervoor zorgen dat ondernemers

en bedrijven zelf preventieve maatregelen nemen. In het kader van de BDU ma-

ken wij met het Rijk over dit item geen afspraken.

4.2.3 Vergroten aantal breedbandaansluitingen

Helmond vindt het belangrijk dat haar burgers, bedrijven en instellingen gebruik

kunnen maken van een adequate ICT-infrastructuur. Kijkend naar de toekomst

betekent dit dat er een glasvezelinfrastructuur aangelegd moet worden. Helmond

maakt deel uit van het landelijk experiment Kenniswijk, waar gekeken wordt naar

de mogelijkheden om breedbanddiensten te ontwikkelen en een glasinfrastructuur

aan te leggen. Uitgangspunt van het experiment is dat de markt het moet doen. De

gemeente Helmond formuleert op dit punt dan ook geen resultaatsverplichting

maar een inspanningsverplichting om de ontwikkeling van breedbanddiensten en

een glasvezelnetwerk te stimuleren. In de komende periode zal de gemeente Hel-

mond een model ontwikkelen om het zogenaamde "lastmile-probleem" op te los-

sen. Wij zullen dit doen in samenwerking met marktpartijen. In de tussentijd zul-

len wij aan de digitale ontsluiting van de eigen gegevens werken in dit kader. In

het kader van de BDU maken wij het Rijk over dit item geen afspraken.

4.2.4 Verbeteren dienstverlening aan ondernemers

Recent is er een aantal onderzoeken verschenen waarin onder andere de dienst-

verlening en het ondernemersklimaat van Helmond zijn beoordeeld. Uit de bench-

mark EZ blijkt dat het ondernemersklimaat gestaag stijgt, van een score in 2000

(nulmeting) van 6,6 naar 6,8 in 2002. In de tweede aSB periode hebben we via de

projecten het bedrijvenloket, ondernemende stad en het team Bouwen Woning-

toezicht een goede relatie met het bedrijfsleven opgebouwd. Om het onderne-

mersklimaat verder te ondersteunen willen we ook dat het project Groene Campus

wordt gerealiseerd omdat we van mening zijn dat het versterken van de samen-

werking tussen het onderwijs, bedrijfsleven en de gemeente bijdraagt aan de ver-

betering van het ondernemersklimaat. Het continueren van het bedrijvenloket,

een pro actiever accountmanagement en het project Ondernemende Stad zijn es-

sentieel om de waardering voor de gemeentelijke dienstverlening te continueren

en op een hoger niveau te brengen. Verder zetten we ons in om de administratieve

lasten voor bedrijven te verminderen en het ondernemerschap te bevorderen. Om

dit te realiseren zullen we relevante informatiebronnen en de toegankelijkheid

45

daarvan voor klanten stroomlijnen en zullen we een ambachtelijk bedrijvencen-

trom opzetten. Daarnaast staat gezien onze deelname aan het project Kenniswijk

de elektronische dienstverlening hoog in het vaandel. Voor de komende periode

denken wij aan de volgende acties:

- Aandacht voor startersbegeleiding (ondernemerschap)

- Realisatie Groene Campus.

- Aansluiting op elektronisch bedrijvenloket (onder voorbehoud).

In het kader van de BDU maken wij met het Rijk vooralsnog over dit item geen

afspraken.

4.2.5

Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven

Innovatie is vernieuwing die neerslaat in producten, diensten, processen en or-

ganisatievormen.

Clustervorming

Daartoe gestimuleerd door het overleg Ondernemende Stad (bedrijfsleven, onder-

wijs, overheid) heeft de Vereniging Industrieel Contact Helmond begin 2002 het

initiatief genomen tot het project Innovatie Platform 5 .

In dit onderzoek, uitgevoerd in samenwerking met Syntens, is een relatie gelegd

met landelijke en regionale initiatieven. Het bedrijfsleven heeft zich in dit onder-

zoek bereid verklaard om aanwezige technische en marktkennis met elkaar te de-

len (R&D investeringen beschikbaar te stellen voor collega ondernemingen in de

eigen stad en regio).

Het gaat hierbij ook om ondernemingen met veel export- en marktkennis en on-

dernemingen die beschikken over een groot internationaal netwerk.

De organisatievorm ter verbetering van het innovatievermogen is de vorming van

businessclusters. De cluster is vooral gericht op product- en marktontwikkeling,

en samenwerking in internationale verkoop.

In Helmond e.o. wordt samengewerkt in de industriële clusters: machine-

bouw/mechatronica 15 bedrijven), food/agro (foodregio Helmond, 20 bedrijven),

industriële bouw (14 bedrijven), en textiel (6 bedrijven). Bovenregionaal bestaat

een cluster in de automotive.

Daarnaast wordt samenwerking ontwikkeld tussen de clusters machinebouw en

food/agro (9+9 bedrijven). Dit initiatief, genaamd kenniscentrum Food proces- -

sing technology, vormt een onderdeel van het Zuidoost Brabantse programma

Horizon.

De clusters in Helmond worden ondersteund door Syntens Noord-Brabant (bus i-

nessclusters, product en procesontwikkeling, marketing en strategie), en sluiten

aan bij de landelijke thema's waarmede Syntens is belast.

5 Zie project innovatieplatform Helmond van de Vereniging Industrieel Contact Helmond e.o. on-

der www.levana.nl

46

Kennistransfer en aansluiting op het thema "verminderen mismatch op de

arbeidsmarkt"

Aansluitend aan de c1ustervorming wordt in Ondernemende Stad door de BZW

Helmond e.o. de relatie versterkt met het beroepsonderwijs (VMBO, ROC Ter

AA / Innovatief Praktijk Centrum en Helicon opleidingen/Groene Campus). Inno-

vatieprocessen in het bedrijfsleven moeten een weerklank kennen in de oplei-

dingsprogramma's van het beroepsonderwijs en het beroepsonderwijs wordt in de

gelegenheid gesteld mee te denken in de innovatieprocessen in het bedrijfsleven

(kennistransfer). Dit heeft reeds geleid tot nieuwe opleidingen in de mechatronica

en de rood in het MBO en verrijkingsprogramma's in het VMBO. Op deze wijze

geeft Helmond invulling aan het thema "mismatch op de arbeidsmarkt" , sterk

verweven met het verbeteren van het innovatief vermogen.

Regionale aansluiting

V oor wat betreft de regionale aansluiting wordt verwezen naar het MOP van de

gemeente Eindhoven en het thema "verbeteren innovatief vermogen bedrijfsle-

ven" Hierin is het Programma Horizon beschreven: een strategisch actieplan van

de regio (Samenwerkingsverband Regio Eindhoven) dat zich primair richt op de

transitie van industriële mainport naar toptechnologieregio. In overleg met het mi-

nisterie van EZ (Zuid) is er voor gekozen in dit MOP /BDU economie vooral de

nadruk te leggen op eigen Helmondse initiatieven. In het programma Horizon is

Helmond naast Eindhoven mede trekker en onderschrijft daarmede de doelstel-

lingen en activiteiten die mede gericht zijn op de Helmondse bedrijvigheid. De

kennis intensieve maakindustrie in metaal-elektrobranches, mechatronica, auto-

motive krijgt hierin uitgebreid aandacht. Ook de aandacht voor de toekomst van

technische beroepen (thema mens/ verminderen mismatch op de arbeidsmarkt) is

hierin meegenomen. Daarnaast kan gewezen worden op het thema startkwalifi-

catie van het MOP hoofdstuk SIV.

Een unieke positie in Zuidoost Brabant is voor Helmond en de Peelregio wegge-

legd voor de rood en agrofood, van primaire landbouw tot industrie. De verster-

king van "voedsel en groen" is een gezamenlijk thema van stad en streek (o.a. als

gevolg van de reconstructie van de zandgronden). Dit thema in het MOP onder-

scheidt Helmond van Eindhoven, en verbindt Helmond met het achterland: de

Brabantse en Limburgse Peel, Venlo en Noord-Oost Brabant. Helmondse en

Peellandse ondernemers versterken hun positie in het agro-foodcomplex (produc-

tie, verwerking, toelevering, distributie). De gemeente Helmond sluit hier op aan

door ruimte te bieden voor ondernemerschap en een stimulerend innovatie klimaat

te scheppen. Een belangrijke rol daarbij is weggelegd voor de onderwijsinfra-

structuur en het Kenniscentrum Duurzame Stad en Streekontwikkeling (KDS),

onderdeel van de Groene Campus (in ontwikkeling). Omtrent de ontwikkeling van

een Kenniscentrum als onderdeel van de Groene Campus is een convenant afge-

sloten met Fontys Hogescholen.

Kortom, in dit MOP/ inzet BDU economie heeft Helmond er voor gekozen naast

de acties in het programma Horizon een eigen item toe te voegen (food en agro-

rood), en daarnaast de Horizon aanpak nog te versterken door voornoemde busi-

nessclusters te vormen in de stad en peelregio..

47

Innovatiebeleid en ruimtelijk beleid, een integrale aanpak

De ontwikkeling wordt voorgestaan van een kennisintensief bedrijventerrein als

ruimtelijk speerpunt van innovatiebeleid: het Businesspark/ Campus Brandevoort.

Voor de positionering van dit bedrijventerrein wil Helmond aansluiting vinden bij

de ontwikkeling van de bedrijventerreinen Philips Campus en T.U. Campus. Het

terrein Brandevoort is gelegen in dezelfde regio en in de nabijheid van kennisin-

stellingen (T.U, Fontys Hogescholen, TNO).

Getracht wordt een inhoudelijke combinatie te realiseren van onderwijs, onder-

zoek, hoog geschoold personeel en hoogwaardige R&D bedrijven. In de open

doelstelling (verbeteren innovatief vermogen) wordt getracht dit inhoudelijk van

de grond te tillen met de kennis centra van Fontys Hogescholen en T.U. Eindhoven

(United Brains, MKB centrum en KDS voornoemd). Financiering van dit inhou-

delijk proces geschiedt uit de BDU economie en gemeentelijke cofinan-

cieringsmiddelen.

Eenzelfde inhoudelijke ontwikkeling wordt, gelet op de aanwezigheid en verdere

ontwikkeling van belangrijke agroketens (veehouderijlvleesketen, glastuinbouw,

aqua cultuur), voorgestaan in stad en streek (reconstructie gebied De Peel) door

aansluiting te zoeken bij de voorgestane ontwikkeling van het internationaal agro

bedrijventerrein (greenport Venlo) voor wat betreft de agro-food.6. Ook deze

ontwikkeling vraagt transfer van kennis, het verbeteren van het innovatief vermo-

gen van de sector, waarin het Kenniscentrum Duurzame Stad en Streekontwikke-

ling/ de Groene Campus, een belangrijke rol wordt toegedacht. Ook hierbij wordt

inzet van middelen voorzien uit de BDU economie en gemeentelijke cofinancie-

ringsmiddelen.

De inzet van middelen uit de BDU economie betreft niet de ontwikkeling van een

ruimtelijk plan en fysieke realisatie van dit plan.. Voor wat betreft de acquisitie

ligt het in het voornemen in SRE verband aansluiting te vinden bij de Philips

Campus.

6 Zie nota Agrologistiek van de minister van LNV (28141 vergaderjaar tweede kamer 2001-2002

48

4.3 Reïntegratie

In de inleiding van het sociale domein hebben we aangegeven dat de Wet werk en

bijstand (Wwb) alsook reïntegratie geen deel uitmaakt van het GSB III kader. Het

belang van reïntegratie voor een stad als Helmond is echter evident. Het GSB ka-

der stelt hierover dat, ondanks dat de Wet werk en bijstand (Wwb) geen onderdeel

is van het kader, de inspanningen binnen de Wwb wel in het MOP 2005-2009

moeten zijn opgenomen. De middelen voor reïntegratietrajecten zijn niet gering.

Voor het jaar 2004 hebben wij bijna 9,5 miljoen euro beschikbaar. Voor de jaren

2005 en verder is de hoogte onzeker. Gelet op de blijvende rijkstaakstelling tot

verlaging van de uitgaven zal het budget voor 2005 verder onder druk blijven

staan. Middels dit MOP doen wij een klemmend verzoek op de rijkoverheid om,

gezien het economisch tij waarin de BV Nederland nu zit, de middelen voor de

Wwb minimaal op het niveau van 2004 te houden voor de komende GSB periode.

Omdat de Wwb geen onderdeel uitmaakt van het GSB III kader hebben wij het

overzicht van onze inspanningen opgenomen in de bijlagen. In Helmond hanteren

wij voor reïntegratie in elk geval het adagium: "Iedereen kan iets".

49

,,--,--,,

4.4

Format resultaten programma BDU economie

Outputdoelstelling Outputindicator Stedelijke nulsituatie Resultaat in 2009 Meetinstrument Analysebron Regionale afstemming

voorjaar 2004

I Verminderen aantal a. Aantal geherstructureer- a. 5,5 ha dmv stireare- a. Herstructurering Hooge- EZ monitor . KvK, bedrijvenregister Ja: via regionaal overleg

verouderde bedrij- de bedrijventerreinen geling, geen park- ind 2005-2009: 6ha +

venterreinen inclusief parkmanage- management parkmanagement inge-

ment; voerd

b. Procesafspraak met mi-

nisterie EZ in relatie tot

de Topperregeling

2 Verminderen win- a. Deelname winkeliers a. Aantal: A, b, en c: verbetering met . Gemeentelijke monitor Nee

kei criminaliteit te- aan project collectieve b. Meting 2005: 46 jaarlijks 5 % . Benchmark onderzoek

gen ondernemers winkelontzegging c. 67% ministerie EZ

b. Aantal delicten winkel-

criminaliteit

c. Aangiftebereidheid on-

dernemers

3 Vergroten aantal a. Ontwikkelingmodel Concept ontwikke- a. Inspanningsverplichting a. Berap . BWT I jaarrapportage Ja: via project Kenniswijk

breedbandaanslui- voor totale uitrol Hel- lingsmodel. 5 loca-ties om marktpartijen te interes- Kenniswijk

tingen mond (last-mile), inclu- zijn verbonden met het geren voor de aanleg van de

sief kosten gemeente-lijke net infrastructuur

4 Verbeteren dienst- a. Aansluiting bij natio- a. Vooralsnog geen a. Aansluiting bij het Benchmark onderzoek . Benchmark onderzoek Nee

verlening aan on- naai elektronisch be- aansluiting nationaal elektronisch ministerie EZ gemeentelijk ondeme-

dernemers drijven loket b. Nulmeting 2000 6,6 bedrijvenloket mingsklimaat

b. Tevredenheid bedrijfs- meting 2002: 6,8 b. Op alle indicatoren van . Nulmeting ministerie

leven over lokale de benchmark gemiddeld EZ ta.v. administratie-

dienstverlening een 7,0 ve lasten

5. Verbeteren innova- a. Arbeidsmarktrapportage a. Arbeidsmarktrappor- a. Arbeidsmarktrapportage a. O&S enquête onder CBS, O&S Ja, streekplatform en on-

tier vermogen be- over lokale en regionale tage over lokale en regi- over lokale en regionale ar- bedrijven en kennis- dememende stad

drijfsleven + aan- innovatiearbeidsmarkt onale arbeidsmarkt- bei dsmarkton twi kkel ingen instellingen

sluiting verminde- ontwikkelingen. ontwikkelingen b. convenant Groen Campus bicid. Berap

ren mismatch ar- b. Samenwerkingsconve- b. geen convenant c. N clusters = 4 e. R&D rapportage

beidsmarkt nant voor Groene Campus c. N clusters = I d. Inhoudelijke positione- min.EZ

c. Aantal businessclusters d. Inhoudelijke positio- ringsstrategie Busines-

incl. samenwerkingspro- nering Businesspark spark Brandevoort

jecten innovatie Brandevoort

d. Strategisch plan

e. Flexibele procesafspraak I

met ministerie EZ tot aan-

sluiting op landelijk inno-

vatie beleid

50

4.5 Wat mogen de economische inspanningen kosten?

1 Verminderen aantal verouderde bedrijventer-

reinen

Kosten revitalisering incl. parkmanage- 3.000.000

ment

1.029.926

p.m.

831.096

1.138.978

p.m.

2 Verminderen criminaliteit tegen bedrijven en onderne-

mers

3 Vergroten aantal breedbandaansluitin-

gen

a. Infrastructuur

b. diensten

0

450.000

.m.

91.000

450.000

4 Verbeteren dienstverlening aan onder-

nemers

91 .000

5 Verbeteren innovatief vermogen be-

drijfsleven en verminderen mismatch ar-

beidsmarkt ondernemende stad

884.408

392.204

492.204

p.m.

p.m.

p.m.

* eigen middelen, gemeentefonds enz.

** rijksbijdragen anders dan BDU's (bijv. specifieke uitkerin-

gen)

*** woningbouwcorporaties, private partijen, andere lokale overheden, grondopbrengsten

enz.

Zoals in de tabel zichtbaar claimen wij op de items 1 en 5 middelen uit de BDU-EZ. In overleg met het ministerie van EZ is afge-

sproken dat wij slechts op deze items resultaatsafspraken maken in het kader van het GSB (afspraak 25 juni 2004).

51

5.

MOP onderdeel FYSIEK

5.1 Algemeen

In onze stads(re) visie hebben we aangegeven dat Helmond wil doorgroeien met

het accent op kwaliteit. Het fysieke onderdeel van het MOP beslaat meer dan het

bouwen van huizen en voorzieningen. In onderstaande paragrafen hebben we aan-

gegeven wat we willen bereiken. Het overleg met de regio gemeenten over ver-

schillende fysieke aspecten heeft plaatsgehad binnen SRE verband (regionaal

structuurplan en/of verstedelijkingsafspraken).

5.2 Relatie met de Stadsvisie; continuïteit van beleid.

Al in onze Stadsvisie 2010 en MOP 2000-2004 hebben wij het beleid voor de ko-

mende jaren uiteengezet met een doorkijk naar het jaar 2010.

Waar het gaat om de stedelijke vernieuwing hebben wij duidelijke accenten ge-

legd op het:

. versterken van de centrumpositie;

. verbeteren van de bereikbaarheid;

. creëren van hoogwaardige en gevarieerde woonmilieus met als speerpunten:

- herstructurering Binnenstad Oost,

- en stadsuitleg in Brandevoort.

De resultaten van dit beleid zijn inmiddels duidelijk zichtbaar:

. De Vinex-Iocatie Brandevoort is volop in ontwikkeling. Thans is met name

ook het op peil brengen van het voorzieningenapparaat in deze wijk aan de or-

de, waarbij het onder meer gaat om een multifunctioneel wijkcentrum en een

voorstadshalte.

. Voor het Stadscentrum is een masterplan gereed en is een intentie-

overeenkomst met marktpartijen getekend. Na de vaststelling van de Integrale

Structuurvisie Centrum ( december 2001) is met marktpartijen hard gewerkt

aan het opstellen van het masterplan Centrum. Tevens ligt het ontwerp van

het Kunstencentrum en de vlakke vloerzaal in het Steenwegkwartier ter inzage

en is een intentieovereenkomst met Bavaria over de bouwontwikkeling gete-

kend. Op diverse plaatsen zijn bouwprojecten in ontwikkeling of staan op punt

te worden gerealiseerd. Tegelijk met het project kwaliteitsimpuis, waarbij in

overleg met ondernemers en eigenaren de kwalitatieve uitstraling van gevels

en openbare ruimte wordt verbeterd, wordt de organisatiegraad van de onder-

nemers, eigenaren, ambulante handel, horeca en bewoners aanzienlijk ver-

sterkt. De professionalisering van het centrum-management is ook zwaar aan-

gezet. Een eerste convenant is in december 2002 getekend.

. Het gebied Suytkade - waar sprake is van reconstructie van een bedrijventer-

rein - is inmiddels op basis van een rPS-constructie in ontwikkeling genomen.

Aan de verbetering van de relatie van het gebied Suytkade met het station

wordt gewerkt.

. Voor de herstructureringswijk Binnenstad Oost in een integrale gebiedsge-

richte aanpak tot stand gekomen, die al de nodige successen heeft opgeleverd:

1. het project "Helmond Actief' is zeer succesvol bij de sociale activering

van zgn. "fase-vier-cliënten van de sociale dienst" ( langdurig werklozen);

53

2. de projecten "Buurt aan zet" en "AB CD" (Asset Based Community De-

velopment) zijn succesvol bij het stimuleren van de betrokkenheid en zelf-

redzaamheid van bewoners;

3. de nieuwe accommodatie voor wijkhuis - brede school - peuterspeelzaal is

in aanbouw;

4. de herstructurering van de woningvoorraad is volop in uitvoering: de reno-

vatie van 112 woningen is bijna afgerond, meer dan 300 woningen zijn

inmiddels gesloopt, en de vervangende nieuwbouw in de Vossenberg

(voorheen Dierenbuurt) en het Zonnekwartier (voorheen Sassenbuurt) is

gestart.

De komende jaren willen wij inzetten op voortzetting van het in gang gezette be-

leid. Versterking van het Centrum, verbetering van de bereikbaarheid, de her-

structurering van Binnenstad Oost en het doorontwikkelen van Brandevoort hou-

den prioriteit.

Tevens zijn wij inmiddels gestart met de herziening van het Algemeen Structuur-

plan van onze gemeente. Eén van de zaken waar wij in dit kader tegen aan lopen,

is dat de grenzen van de groei aan de stadsrand zijn bereikt en dat dit aan het eind

van de ISV2-periode begint te knellen. De eerste resultaten van de Structuur-

planstudie zijn meegenomen in dit MOP.

Niettemin zal de eerstkomende jaren de nadruk dus niet zo zeer liggen op het in

gang zetten van nieuw beleid, maar op het tempo maken met de uitvoering van

reeds in gang gezet beleid. Overeenkomstig de herziene stadsvisie zullen bepaalde

aspecten zoals veiligheid, jeugdbeleid en sociale integratie hierbij een extra accent

krijgen.

5.3 Relatie met de 56-wijkenaanpak

Waar wij spreken over het tempo maken met de uitvoering van beleid, geldt dat in

het bijzonder voor de aanpak van de "aandachtswijk Binnenstad", die deel uit-

maakt van de zgn. 56-wijkenaanpak van het Ministerie van VROM. Het Centrum

van onze stad en het belangrijkste herstructureringsgebied Binnenstad Oost maken

integraal onderdeel uit van deze aandachtswijk. Op grond van reeds gemaakte af-

spraken met onze partners bij de herontwikkeling worden binnen de aandachts-

wijk Binnenstad diverse deelgebieden gelijktijdig en in goede onderlinge afstem-

ming, integraal aangepakt. Met name de volgende "contracten" zijn in dit kader

relevant:

1. de Intentieovereenkomst Centrum d.d. 13 mei 2003 (Amstelland Ontwikkeling

BV - ING Vastgoed BV - Gemeente);

2. de Raamovereenkomst Suytkade d.d. 14 april 2003 (Van Wijnen Participatie

Helmond BV -Gamma Holding NV - Suytkade Beheer BV i.o. - Gemeente);

3. de Samenwerkingsovereenkomst Dierenbuurt d.d. 16 december 2002 (Stich-

ting Woonpartners - Gemeente); .

4. de Samenwerkingsovereenkomst en Tripartiete Overeenkomst Sassenbuurt

d.d. 18 juli 2002 (Woningbouwvereniging Volksbelang - Combinatie Hel-

mond Binnenstad Oost VOF - Gemeente)

5. de Intentieovereenkomst Heistraat e.o. d.d. 17 januari 2003. (Combinatie

Helmond Binnenstad Oost VOF - Gemeente);

6. de Intentieovereenkomst Woningstichting WOCOM - Gemeente d.d. 17 sep-

tember 2003 , die met name betrekking heeft op het deelgebied Helmond-

West .

54

Voor het deelgebied van de "Derde Fase Herstructurering Binnenstad Oost (om-

geving Karel Raijmakersstraat)" is het ons streven zo snel als mogelijk te komen

tot een intentie-overeenkomst inzake de aanpak met de twee betrokken corpora-

ties.

Om bewoners te betrekken bij de oplossing van problemen op het gebied van

leefbaarheid en veiligheid in de stad is een noodzakelijke voorwaarde dat hun be-

trokkenheid zichtbare resultaten heeft. Binnen de wijkaanpak zijn er regulier bud-

getten voor het aanpakken van onderwerpen in de buurt. Sommige onderwerpen

komen echter in (bijna) alle wijken terug, zij vragen om een (kort durende) maat-

regel op stedelijk niveau. Hiervoor wordt een jaarlijks budget beschikbaar gesteld.

De intentieovereenkomst over de ontwikkeling van het centrum zal worden om-

gebouwd tot een langdurige samenwerkingsovereenkomst.

De kwaliteitsimpuis zal worden uitgebreid tot het gehele centrumgebied. De

Markt zal op een cosmetische manier worden aangepast op een multifunctioneel

gebruik.

De betrokkenheid van de ondernemers, eigenaren, ambulante handel, horeca en

bewoners zal worden vergroot middels de uitbouw van de Federatie Belangen-

verenigingen Stadskern Helmond en de Klankbordgroep Centrum.

Voor de periode 2005-2009 is sprake van een ambitieus programma voor de aan-

dachtswijk Binnenstad 7:

. aantal te slopen woningen: ca. 500

. nieuw te bouwen woningen: ca. 1.700

. netto toevoeging woningvoorraad: ca. 1.200 woningen

. detailhandel (Centrum en Heistraat): ca. 10.000 m2

. realisering van voorzieningen als wijkhuis-brede school, jongerencentrum

(beide Binnenstad Oost), leisurevoorzieningen (Suytkade), platte zaal, biblio-

theek, frontoffice regionaal historisch centrum, vlakke vloerzaal, uitbreiding

hotel, kunstencentrum, casino (alle Centrum), horeca, gebouwde parkeer-

voorzieningen e.d.

. realisering van kantoor- en bedrijfsruimte.

De outputdoelstellingen en -indicatoren zoals geformuleerd in de volgende para-

grafen zullen dus voor een belangrijk deel in het aandachtsgebied Binnenstad hun

beslag krijgen.

Om dit ambitieuze programma waar te maken, zal ook in de financiële afwegin-

gen voorrang worden gegeven aan de aandachtswijk Binnenstad. Een aanzienlijk

deel van het geraamde gemeentelijke investeringsvolume voor de periode 2005-

2009 zal hier worden ingezet. Het ISV2-budget zal ook voor de periode 2005-

2009 primair in de aandachtswijk Binnenstad worden ingezet. Gelet op de krapte

van de budgetten krijgen de deelgebieden Centrum en Binnenstad Oost hierbij de

hoogste prioriteit. Wij gaan er daarbij van uit dat de private partijen - met name

de woningcorporaties - hun sleutelrol óók in financiële zin oppakken.

Daarnaast zullen wij het impulsbudget stedelijke vernieuwing - waarvoor wij

7 De vermelde aantallen zijn gebaseerd op scenario 2. Zoals uiteengezet in paragraaf 3 zijn ook andere wo-

ningproductiescenario' s denkbaar.

55

overeenkomstig de regeling een aanvraag zullen indienen - inzetten voor het ver-

snellen van de aanpak in het Centrum en/of Binnenstad Oost. Programma-

onderdelen waaraan in dit kader concreet wordt gedacht zijn: het oplossen van het

knelpunt van een gebouwde fietsvoorziening in het kader van de verplaatsing van

de bibliotheek (Centrum), versnelde uitvoering wonen boven winkels (Centrum),

versnelling van de grondverwerving in de Heistraat (Binnenstad Oost) en/ofver-

snelling van de realisering van een Buurtpark in Binnenstad Oost.

5.4 Wonen

5.4.1 Inleiding

De gemeente Helmond is de vijfde stad van Noord-Brabant en vormt met de ge-

meente Eindhoven het centraal stedelijk gebied van de regio Zuidoost Brabant.

In de afgelopen decennia vormde "Eenheid in verscheidenheid" het credo voor het

woningbouwbeleid binnen de gemeente. Na de groeistad periode uit de jaren 80,

die zich vanwege de economische omstandigheden kenmerkte door een éénzijdig

woningaanbod, is de laatste j aren hard gewerkt aan de totstandkoming van een

bijzonder gevarieerd woningaanbod. De wijk Dierdonk en het project Boscotondo

zijn hiervan voorbeelden. Deze ingeslagen weg wordt voortgezet in de wijk Bran-

devoort.

Het woningbouwbeleid vormt een belangrijke pijler voor de verdere ontwikkeling

van de gemeente.

In het rijkskader voor het GSB III is binnen het programma 10. Ruimtelijke Orde-

ning en Volkshuisvesting de volgende outputdoelstelling geformuleerd:

"Wonen: Betere balans tussen vraag en aanbod op gebied van wonen"

5.4.2 Profiel

Huidige woningvoorraad

De woningvoorraad bestaat per 1-1-2004 uit 35.781 woningen, verdeeld naar 49,8

% huur- en 50,2 % koopwoningen. Het aandeel meergezinswoningen bedraagt

21,2 % en is daarmee lager dan het landelijk gemiddelde (29 %) maar hoger dan

het provinciale gemiddelde (15 %).

Het aandeel huurwoningen wordt merendeels gevormd door (sociale) huurwo-

ningen in eigendom van plaatselijke woningcorporaties (in totaal ruim 14.000

woningen).

De woningvoorraad is nog relatief jong (ruim 50 % is nog geen 25 jaar oud), ter

vergelijking landelijk is ca. 69 % van de woningvoorraad ouder dan 25 jaar, ter- -

wijl in de provincie Noord-Brabant dit aandeel 67 % bedraagt. Het aantal leeg-

staande woningen in 2002 bedroeg 698 woningen, waarvan het merendeel kort-

stondige leegstand bedroeg (48 % < 3 mnd.)

56

5.4.3

SWOT analyse

Sterk / Kansen

. Sterke groei bevolkingsomvang

. Centrumfunctie voor de re-

gio/regionale opvangtaak woningbe-

hoefte

. Aantrekkelijke leef/woonmilieus en

een gedifferentieerd woningaanbod

. Verbetering Centrumplan

. Wervend woonmilieu en spraakma-

kende woningbouwprojecten (Bran-

devoort, Suytkade, Binnenstad Oost,

Centrum lan en Groene Lo er)

Zwak / Bedrei in en

. Relatief laag inkomen per huishouden

. Ruimtegebrek voor woningbouw op

lange termijn (periode 2015 -2030)

. Economische ontwikkelingen

. Verruiming taakstelling randgemeen-

ten

5.4.4 Positie binnen de regio Eindhoven-Helmond

Over de periode 1995-2005 is door het SRE voor de stadsregio Eindhoven een

convenant afgesloten met het rijk over de bouw van in totaal 29.200 woningen.

Van deze taakstelling zijn over de eerste 5 jaar inmiddels netto 14.900 woningen

gerealiseerd. In de Actualisering VINEX is voor de regio Zuidoost Brabant een

taakstelling opgenomen van 6.000 - 14.000 woningen in de periode 2005-2009,

met een concrete inspanningsverplichting van 10.000 woningen. Ten tijde van de-

ze afspraak, gemaakt in 1997, is tevens overeengekomen de voorlopig aangegane

inspanningsverplichtingen te herijken in 2000. Daartoe zijn in twee ronden ge-

sprekken gevoerd met de staatssecretaris VROM (d.d. 2 oktober 2000 en d.d. 26

november 2001). Op basis van de nota Wonen in de 21 e Eeuw, Mensen Wensen

Wonen, heeft de staatssecretaris een verhoogd ambitie niveau voor de periode

2005-2010 geformuleerd ta.v. transformatie van bestaande woonmilieus. Het

SRE zal een coordinerende rol vervullen bij de totstandkoming van een regionaal

convenant voor de periode 2005-2010. Thans wordt uitgegaan van een woning-

bouwtaakstelling van 34.500 woningen voor de periode 2000-2010 (inclusiefres-

tant VINEX taakstelling). In genoemde periode dienen 10.000 woningen gesloopt

te worden.

In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van de thans bekend zijnde woningbouw-

cijfers voor het SRE gebied.

Daaruit blijkt dat op basis van de provinciale bevolkingsprognose (actualisatie

2002) in het SRE gebied over de periode 2002-201540.435 woningen dienen te

worden gebouwd.

De gemeente Helmond zou hiervan 6.415 woningen voor haar rekening moeten

nemen.

Dit getal wijkt af van de hiervoor omschreven afspraken in regionaal verband, o.a.

gebaseerd op het VINEX convenant en de verstedelijkingsafspraken. In dit conve-

nant is een woningbouwtaakstelling opgenomen van 7.7408 woningen in de ge-

meente Helmond.

In 2003 heeft binnen de stadsregio op beperkte schaal een herverdeling in de taak-

stelling plaats gevonden. Met inachtneming van deze herverdeling (waarbij voor

zowel de gemeente Eindhoven als de gemeente Helmond de taakstelling met 111

+ 249 woningen is verlaagd) dienen in de periode 2004-2005 nog ca. 2.000 wo-

g Exclusief compensatie 72 woningen compensatie asielzoekers/statushouders

57

ningen aan de woningvoorraad te worden toegevoegd (netto productie dus na af-

trek van vervangende nieuwbouw door sloop).

In de Nota Wonen, een visie op het wonen in de gemeente Helmond tot 2010, is

reeds geconstateerd dat de VINEX taakstelling niet volledig haalbaar is. Voorzo-

ver thans kan worden overzien zullen in 2004 ca. 310 woningen worden opgele-

verd. Na aftrek van de vervangende nieuwbouw is sprake van een netto productie

van ca. 200 woningen.

Voor de periode na 2005 zijn met de staatssecretaris VROM intentie afspraken

gemaakt. Deze intentie afspraken worden momenteel in regionaal verband uitge-

werkt, hetgeen medio 2004 moet leiden tot definitieve afspraken.

Voor de gemeente Helmond wordt vooralsnog uitgegaan van een woningbouw-

productie (bruto) van 3.750 woningen over de periode 2005-2010 (plus de nog

resterende VINEX taakstelling). Belangrijke doelstelling daarbij is te komen tot

een meer evenwichtige opbouw van de woningvoorraad. Daarbij speelt niet alleen

de verhouding huurlkoop een belangrijke rol (het streven is 50 % / 50 % en zo

mogelijk zelfs 45 % / 55 %) maar ook het bouwen voor specifieke doelgroepen

van beleid. Zo wordt getracht minimaal 10 % van de nieuwbouw als sociale

koopwoning voor laag betaalden te realiseren en dient ca. 25% geschikt te zijn

voor de huisvesting van senioren.

Nieuwbouw, sloop, verkoop van huurwoningen en woningverbetering moeten de

komende jaren een bijdrage leveren aan de transformatie van wijken in woonmili-

eus9 die aansluiten bij de hedendaagse kwalitatieve woningbehoefte.

Na 2010 dient rekening te worden gehouden met de woningbouw afspraken ge-

maakt tussen de randgemeenten om Eindhoven. De zes randgemeenten hebben af-

gesproken, bovenop de eigen woningbouwopgave, de komende 25 jaar 10.000

woningen te gaan bouwen ten behoeve van de Eindhovense woningbouwbehoefte.

Deze woningen zullen voor een groot deel in groen stedelijke woonmilieus 10

worden gerealiseerd en vormen daarmee een concurrent voor Brandevoort lI.

5.4.5 Ontwikkeling van de woningvoorraad

5.4.5.1 Economische ontwikkelingen

De haalbaarheid van het woningbouwbeleid is sterk afhankelijk van de economi-

sche ontwikkelingen in de komende periode. Op dit moment is sprake van een

dalend consumentenvertrouwen, stagnatie van de koopwoningmarkt en zelfs een

beperkte daling van de koopprijzen.

Naar verwachting zal de werkloosheid in de komende periode van 5 naar 7 % op-

lopen (in Helmond bedraagt dit percentage overigens 12 %). Hoewel het Centraal -

Planbureau voor 2004 een bescheiden herstel voorspelt (ca. 1 % groei) dient ook

voor de komende jaren met slechts een zeer beperkte economische groei rekening

te worden gehouden.

Met inachtname van het bovenstaande is het bijzonder lastig de ontwikkeling van

de (regionale) woningmarkt op termijn in beeld te brengen. Vandaar dat uitgegaan

wordt van een tweetal scenario's:

9 Daarbij vooralsnog gebruikt gemaakt van de indeling naar woonmilieus verwoord in de Nota

Mensen Wensen Wonen

10 Wonen in lage dichtheid met vooral veel groenvoorzieningen. Dit woonmilieu scoort over het

algemeen minder t.a. v. het voorzieningen niveau en juist beter op het gebied van woonkwaliteit

(veel eengezinswoningen) en verkeersveiligheid. Doorgaans is sprake van een goede verhouding

tussen huur/koop. Op het gebied van ruimtelijke en sociale kwaliteit scoort dit milieu beter dan het

centrum stedelijk en buiten stedelijk milieu

58

. Scenario 1: geen economische groei: aangenomen wordt dat de woningmarkt

zich stabiliseert op het huidige niveau. Dat wil zeggen dat jaarlijks gemiddeld

400 worden gerealiseerd en 50 woningen worden gesloopt (netto toevoeging

derhalve 350 woningen per jaar)

. Scenario 2: een economische groei van minimaa12Y2 tot 3 %. In dat geval

wordt aangenomen dat een jaarlijkse woningbouwproductie van 800 woningen

en 100 woningen sloop haalbaar is (netto toevoeging derhalve 700 woningen

per jaar).

In het eerste scenario is voor de GSBIII periode (2004-2009) een woningbouwca-

paciteit nodig van 2.000 woningen.

In het tweede scenario is een capaciteit nodig van 4.000 woningen.

Het tweede scenario komt het meest overeen met de voorlopige afspraken neer-

gelegd in de intentie-afspraken uit 2002, te weten:

. Restant VINEX: 1.800

. Uitruil VINEX periode 2000-2005: 360

. VINAC taakstelling: 3.750

. Minus sloop: 750

Totaal te realiseren 2004-2009: 5.160

De intentieafspraken zijn verwerkt in de hierna geformuleerde woningbouwtaak-

stelling.

5.4.5.2 Woningbouwproductie t/m 2009

Vooralsnog houden wij vast aan het beleid verwoord in de Nota Wonen, een visie

op het wonen in Helmond tot 2010. Het nauwlettend volgen van de ontwikkeling

en desgewenst bijsturen op onderdelen van het beleid is mogelijk, uitgaande van

het principe dat kwaliteit voor kwantiteit gaat.

In 2004 zal daartoe de nota Wonen worden geactualiseerd.

Met inachtneming van het bovenstaande zijn voor de periode 2004-2009 de vol-

gende woningaantallen aan de orde:

Uitleglocaties 11 Bestaand bebouwd ge- Bestaand bebouwd ge-

bied bied

Uitbreidingsbehoefte 12 Vervangingsbehoeftel3

Nieuwbouw 2.700 2.150 900

Sloop - 150 450

Netto toevoeging 2.700 2.000 450 -

11 Brandevoort (Brandevoort II: 1.200, Brandevoort 11: 1.500)

12 Suytkade, Groene Loper, Centrumplan: 1.050, 300, 800)

13 Binnenstad, Helmond West (600 + 300)

59

Overzicht programma's 2005-2009

Woningbouwtaakstelling Scenario 1 2) Scenario 2 3)

1)

. Restant VINEX 1.800 1.800 1.800

. Uitruil 360 360 360

. VINAC/ Verstedelij- 3.750 -160 1.840

kingsafspraken

. Minus sloop - 750 - 250 - 500

. Totaal netto 5.160 1.750 3.500

. Totaal bruto, waarvan 5.910 2.000 4.000

. Sociale huur 750 (13 %) 750 (37,5 %) 730 (18 %)

. Vrije sector huur 250 (4 %) 250 (12,5 %) 250 (6 %)

. Sociale koop 4) 590 (10 %) 590 (29,5 %) 250 (6 %)

. Middeldure koop 1.180 (20 %) 140 (7 %) 1.105 (28 %)

. Dure koop 3.140 (53 %) 270 (13,5 %) 1.665 (42 %)

1) huidige afspraken, 2) scenario huidige economische situatie, 3) scenario waarbij sprake is van enige economische groei

4) sociale koop: zie opmerking inzake nuancering bij lager programma.

Toelichting bi; overzicht:

. Sociale huur: ¿ 501, 38

. Vrije sector huur: ¿ 501,38 > (waarbij tot ¿ 597,54 als betaal-

baarlkernvoorraad wordt gerekend)

. Sociale koop: ¿ 156.467,-

. Middeldure kooplbetaalbaar: < ¿ 182.000,-

. Dure koop: > ¿ 182.000,-

In voorgaande overzicht is van het volgende uitgegaan:

a. sociale huur: aandeel prestatie afspraken woningcorporaties

b. vrije sector huur: aandeel genoemd in prestatie afspraken woningcorporaties

c. sociale koop: in elk geval 10 %

d. middeldure koop: naar rato op basis van de Nota Wonen

e. dure koop: naar rato op basis van de Nota Wonen

Uit het overzicht blijkt dat op basis van de gekozen uitgangspunten bij een slech-

ter economisch scenario (lager bouwprogramma) ook uitgegaan wordt van een

hoger aandeel sociale sector.

Dit maakt duidelijk dat vooralsnog een nuancering in het woningbouwprogramma-

dient te worden aangebracht, zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin.

Met inachtneming van een evenredige verlaging binnen de gehele regio Eindho-

ven - Helmond van de woningbouwtaakstelling, zal voor onze gemeente het reali-

seren van een programma gebaseerd op scenario 2 reeds een aanzienlijke opgave

betekenen.

De toevoeging van jaarlijks ca. 800 woningen netto vraagt om een (beperkte) her-

oriëntatie op de fasering in de geplande woningbouwlocaties. Daarnaast doet zich

de vraag voor of de aangegeven differentiatie in financieringscategorieën wense-

lijk c.q. haalbaar is. Voorzover hierover niet al afspraken bestaan (te denken valt

aan de prestatie afspraken met de woningcorporaties) zal bij een verlaging van het

woningbouwprogramma ook een heroriëntatie op de verhouding sociale koop!

vrije sector koop dienen plaats te vinden. Daarbij dient enerzijds het streven 10%

60

van het programma in de sociale koopsector te realiseren en anderzijds het stimu-

leren van de marktsector te worden gerespecteerd.

5.4.5.3 Omzettingen huur - koop

In de hiervoor genoemde intentie-afspraken verstedelijking tot 2002 is als uit-

gangspunt geformuleerd de omzetting van 15.000 huurwoningen binnen het sa-

menwerkingsverband regio Eindhoven.

Voor de gemeente Helmond is daarin rekening gehouden met de omzetting van

2.500 woningen in de periode 2000-2010. Inmiddels zijn met de 4 plaatselijke

woningcorporaties prestatie afspraken gemaakt. In deze afspraken wordt uitge-

gaan van de verkoop van 850 huurwoningen in de periode 2003-2010. Daarbij

geldt als randvoorwaarde dat de omvang van de kemvoorraad in relatie tot de

doelgroep en de omstandigheden op de woningmarkt de verkoop van huurwonin-

gen moet toelaten.

Vooralsnog wordt uitgegaan van verkoop van 700 woningen bij een economisch

gunstige situatie en 350 bij een economisch ongunstige situatie over de periode

2004-2009.

5.4.5.4 Ingrijpende woningverbetering

Ter voorbereiding van het MOP is een inventarisatie gemaakt van ingrijpende

voorzieningen (> ¿ 50.000,- per woning) op basis van de jaarverslagen en de jaar-

lijkse activiteiten overzichten van de woningcorporaties. Op basis van deze bron-

nen moet thans worden geconcludeerd dat het aantal voorgenomen plannen nul

bedraagt. Mede ter uitvoering van het op 8 juli 2004 met de woningcorporaties

gesloten convenant prestatie afspraken zal een nadere inventarisatie plaats vinden.

De verwachting is evenwel dat op termijn hooguit een zeer beperkt aantal wonin-

gen aan het gestelde criterium zullen voldoen (daarbij kan vooralsnog slechts ge-

dacht worden aan de 3e fase herstructurering Binnenstad Oost).

5.4.5.5 Toename toegankelijke woningen

Sedert 1998 voeren wij een actief beleid Inzake bezoek- en aanpasbaar bouwen.

Dit beleid is vastgelegd in een beleidsnotitie die door de gemeenteraad is vastge-

steld. Op grond van deze notitie dienen alle sociale huur- en koopwoningen be-

zoek- en aanpasbaar te worden gebouwd. Voorts geldt deze notitie als aanbeveling

voor alle woningen in de markt sector.

Uitgaande van de nieuwbouw ontwikkelingen zoals omschreven in paragraaf 3.2.

en de prestatieafspraken met de vier plaatselijke woningcorporaties zal de wo-

ningvoorraad over de periode 2004-2009 met minimaal 900 volledig toegankelijke

woningen in de sociale huur sector en 500 sociale koopwoningen toenemen.

Voorts zullen de woningcorporaties in het kader van renovatie en woningverbete-

ring eveneens aan dit aspect aandacht schenken. Deze bijdrage wordt geschat op

ca. 500 eenheden, waardoor het totaal op 1.900 woningen komt (ofwel een toena-

me van 5 % van de woningvoorraad). Vertaald naar de GSB III/ISV2-periode

2005-2009 gaat het dus om een toename van het aantal toegankelijke woningen

met 1.700.

5.4.5.6 Doelen

Onze stad dient ook de komende jaren aantrekkelijk te zijn en te blijven als woon-

stad. Een stad met een gedifferentieerd woningaanbod. De burger dient meer zeg-

genschap te krijgen over woning en woonomgeving.

61

Voor mensen in een kwetsbare positie dienen kansen te worden geschapen door

middel van een gericht doelgroepenbeleid. Vanwege de toenemende vergrijzing

en de vermaatschappelijking van de zorg zal de combinatie wonen, zorg en wel-

zijn voor de komende jaren een belangrijk thema worden. In dit kader wordt te-

vens verwezen naar paragraaf 3.4.5 inzake het in onze stad aanwezige uitgebreide

stelsel van (bijzondere woon)yoorzieningen.

De woningbouwproductie dient zoveel mogelijk te worden verhoogd tot het ni-

veau van de verstedelijkingsafspraken

5.4.5.7 Resultaat 2009

De gemeente Helmond is van mening dat voor de korte termijn geen grootscha-

lige opleving van de woningmarkt binnen de regio Eindhoven-Helmond valt te

verwachten, waardoor met name vanwege de stagnatie in afzet in de 1 e helft van

de periode het volledig realiseren van de taakstelling niet haalbaar is.

Derhalve wordt gekozen voor een verlaging van het programma in het (concept)

MOP uitgaande van een jaarlijkse groei van 2 % van de woningvoorraad (scenario

2). Dit laat overigens onverlet dat naar het oordeel van de gemeente Helmond de

verstedelijking binnen de regio op basis van de gemaakte taakstelling dient te

verlopen. Dit houdt in dat, bij een stagnerende woningmarkt en achterblijvende

economische ontwikkelingen, het woningbouwprogramma regionaal verhou-

dingsgewij s dient te worden verlaagd.

De woningbouwafspraken zullen in het in 2004 met het rijk te tekenen convenant

worden vastgelegd. Indien niet tot een algemene verlaging van de taakstelling

wordt besloten, houdt de gemeente Helmond vast aan haar oorspronkelijke taak-

stelling, waarbij thans als maximaal haalbare woningbouwproductie wordt uitge-

gaan van 4.000 woningen bruto in de periode 2005 - 2009 (scenario 2):

. Restant VINEX 1.800

. Uitruil 360

. VINACN erstedeltjkingsafspraken 1.840

. Minus sloop - 500

. Totaal netto 3.500

. Totaal bruto, waarvan 4.000

. Sociale huur 730 (18 %)

. Vrije sector huur 250(6%)

. Sociale koop 250(6%)

. Middeldure koop 1.105 (28 %)

. Dure koop 1.665 (42 %)

. Aantal omzettingen Gemiddeld 70 per jaar

. Aantal ingrijpende voorzieningen 0

. Toename aantal toegankelijke wo- 1.700

ningen

62

5.4.5.8 Kosten

INZET GEMEENTE INZET

PLAN GEBIED Aantal Wvo TOTALE CORPORATIES

Won. Soc. INZET Sado Kosten Saldo Opbreng- Saldo Investerin- INZET RIJK (Raming "onren-

Huur T.B.V. WONEN sten gen dabele top")

a.Brandevoort 1 1000 50 ¿ 27.027.000,00 ¿ 48.333.000,00 -/- ¿ 21.306.000,00 ¿ 1.250.000,00

b.Brandevoort 2 1000 IOC ¿ 154.912.000,00 ¿ 124.370.000,00 ¿ 30.542.000,00 ¿ 2.000.000,00

c. Suytkade 700 15C ¿ 0,00 ¿ 0,00 ¿ 0,00 ¿ 1.500.000,00

d. Groene Loper 300 C ¿ 18.797.000,00 ¿ 7.975.000,00 ¿ 10.822.000,00 ¿ 0,00

e. Centrum 300 C ¿ 36.3 89.000,00 ¿ 26.384.000,00 ¿ 10.005.000,00 ¿ 0,00

f. Sassenbuurt 200 IOC ¿ 8.695.000,00 ¿ 4.942.000,00 ¿ 3.753.000,00 ¿ 1.500.000,00

g. Dierenbuurt 14 200 IOC ¿ 12.151.000,00 ¿ 8.857.000,00 ¿ 3.294.000,00 ¿ 1.500.000,00

h. Heistraat pleinen 100 8C ¿ 8.105.000,00 ¿ 6.126.000,00 ¿ 1.979.000,00 ¿ 1.200.000,00

i. Helmond West 200 15C ¿ 2.000.000,00 ¿ 1.000.000,00 ¿ 1.000.000,00 ¿ 2.250.000,00

'. Overig 50 ¿ 0,00 ¿ 0,00 ¿ 0,00 ¿ 0,00

SUBTOTAAL ¿ 40.089.000,00 ¿ 11.200.000,00

Rijksbijdragen:

BDU Fysiek (IS V 2) -/- ¿ 4.022.000,00 ¿ 4.022.000,00

t. b. v. plangebieden

e tlrn i

Rijk overig -/- ¿ 400.680,00 ¿ 400.680,00

+ p.m. + p.m. 15

TOTAAL 4.050 73~ ¿ 51.289.000,00 ¿ 35.666.320,00 ¿ 4.422.680,00 ¿ 11.200.000,00

14 Van de 200 op te leveren woningen 2005-2009 in de Dierenbuurt zijn er ongeveer 100 "doorgeschoven" uit de ISVl-periode.

15 De BLS-bijdrage voor Helmond in de periode 2005 - 2009 is nog niet duidelijk.

63

5.4.5.9 Relevante beleidsnotities

* Nota Wonen, een visie op het Wonen in Helmond tot 2010

5.5 Omgevingskwaliteit: Openbare Ruimte

5.5.1 SWOT -analyse

Sterk / Kansen Zwak / Bedrei2in2en

. De groene structuur . Relatief laag inkomen per huishou-

. Aantrekkelijke leefmilieus in diverse ding

wijken . In meerdere wijken is sprake van een

. Tevreden burger over het onderhoud relatief hoog onveiligheidsgevoel

van de stad op vele onderdelen (on- . Burgers ontevreden over verwijderen

derhoud wegen, groen en verlichting) zwerfvuil, hondenpoep, onderhoud

. Sterke aandacht voor veilige leef om- speelplekken, leegmaken prullenbak-

gevmg ken en schoonhouden open water

. Veel aandacht van buiten voor Hel- . Openbare ruimte komt onder druk te

mond staan van de als maar groeiende stad

. Verbetering infrastructuur wegen en ("hoogwaardige inbreiding")

OV netwerk . Mondigere consument

. Plannen m.b.t. versterkiryg recreatie- . Afname betrokkenheid burger bij ei-

mogelijkheden gen leefomgeving

. De diverse kwaliteitsimpulsen (o.a. . Toenemende druk op de binnenstad

Binnenstad) (meer horeca, evenementen, etc.)

. Inzet van de Integraal BeheerAdvi-

seur (IBA)

5.5.2 Programma 2005-2009

Het instandhouden en waar nodig opwaarderen van de kwaliteit van de openbare

ruimte vormt een belangrijke taak van de gemeente.

De ervaring leert dat een wijk, al of niet in een achterstandssituatie, (extra) aan-

dacht nodig heeft in de sfeer van ruimtelijk beheer. Een extra inzet op dit terrein

kan een belangrijke bijdrage zijn om de verdere achteruitgang van de wijk te stop-

pen. Bovendien schept het een basis van vertrouwen bij bewoners die in de wijk

willen blijven wonen. De waardering van sommige wijken en de kwaliteit van de

leefomgeving blijft in sommige wijken en buurten achter bij het stedelijk gemid-

delde.

Inwonersenquêtes wijzen uit dat de vernieuwing en de veiligheid van de wijk zeer

zeker moeten gaan over het onderhoud van de openbare ruimte (en semi-openbare-

ruimte, zoals achterpaden, etc). Vaak zijn het de kleine dingen die voor bewoners

storend zijn. Denk hierbij aan onvoldoende verlichting, beperkt onderhoud,

zwerfvuil, graffiti of gewoon een losliggende stoeptegel.

Tegen de achtergrond van de geschetste situatie en de SWOT-analyse kunnen de

volgende operationele doelstellingen worden geformuleerd:

. de openbare ruimte op die delen waar nodig kwalitatief en kwantitatief op te

waarderen zodat er voldoende schone, hele en veilige openbare ruimte is voor

spelen, verblijven, groen en parkeren;

. idem voor semi-openbare ruimte zoals achterpaden, parkeren op achterterrei-

nen e.d.;

. het gedifferentieerd omgaan met het inrichten van de openbare ruimte over-

eenkomstig het Politiekeurmerk Veilig Wonen bijvoorbeeld (bijvoorbeeld

door extra verlichting, ander onderhoud groen e.d.);

64

.

extra aandacht voor de kwetsbare onderdelen van de (semi) openbare ruimte;

de beheersaspecten door de Integraal Beheer Adviseur (IBA) laten bewaken in

nieuwe projecten;

.

In de nieuwe stadsuitleggebieden is de totstandbrenging van een kwalitatief

hoogwaardige openbare ruimte integraal onderdeel van de plannen. Recent gerea-

liseerde nieuwbouwprojecten - zoals Dierdonk en Brandevoort - geven inzicht in

wat hiermee wordt bedoeld zowel wat betreft de verharde gedeelten als wat betreft

de onverharde gedeelten van de openbare ruimte inclusief het aspect water.

De aanwezigheid van een goed ingerichte en beheerde openbare ruimte is even-

eens een randvoorwaarde voor de leefbaarheid in de bestaande stad. Substantiële

opwaardering in kwantitatieve én kwalitatieve zin van de openbare ruimte is één

van de aanleidingen om tot herstructurering over te gaan.

De belangrijkste delen van de bestaande stad die de komende jaren een kwali-

teitsimpuis ten aanzien van de openbare ruimte zullen ondergaan zijn:

. Centrum

. Suytkade (Hoogeind)

. Binnenstad Oost

. Stiphout

5.5.3

Resultaten/Kosten

Openbare ruimten te leveren resultaten 2005-2009

Jaar: 2009 2009

Project: Resultaat ha of km Kosten Gemeente

Binnensteden

KwaliteitsimpuIs volgens Progr.Begr. Investering ¿ 4.064.,000

Wijzigingen Openbare Ruimte volgens Expl. 0,15 ha .Fin. Zie par 5.4.5.8

Stations en knooppunten infrastructuur

Kwaliteitsimpuis volgens Progr.Begr. Investering ¿ 39.000,00

Openbare Ruimte voor automobilisten

Kwaliteitsimpuis volgens Progr.Begr. Investering ¿ 2.562.000,00

Wijzigingen Openbare Ruimte volgens Expl.

-

Vooroorlogse wijken

KwaliteitsimpuIs volgens Progr.Begr. Investering ¿ 45.000,00

Wijzigingen Openbare Ruimte volgens Expl. 6ha Fin. Zie par 5.4.5.8

Naoorlogse wijken

KwaliteitsimpuIs volgens Progr.Begr. Investering ¿ 255.000,00

Wijzigingen Openbare Ruimte volgens Expl.

Nieuwe woonlocaties

KwaliteitsimpuIs volgens Progr.Begr. Investering Nnb

Wijzigingen Openbare Ruimte volgens Expl. 137,97 ha Fin. Zie par 5.4.5.8

Kantorenparken, Bedrijventerreinen, Sportvelden

KwaliteitsimpuIs volgens Progr.Begr. Investering elders opgellomell

65

Openbare ruimten te leveren resultaten 2005-2009

Jaar: 2009 2009

Project: Resultaat ha of km Kosten Gemeente

Wijzigingen Openbare Ruimte volgens Expl. elders opgenomen

Landschappelijke Openbare Ruimte

KwaliteitsimpuIs volgens Progr.Begr. Investering

Wijzigingen Openbare Ruimte volgens Expl. 3Oha Fin. Zie par 5.4.5.8

Waterplannen

KwaliteitsimpuIs volgens Progr.Begr. Investering Nnb

Afkoppelingen riolering 4,1 km

Subtotaal kwaliteitsimpulsen, investeringen ¿ 6.965.000,00

5.6.

5.6.1

Omgevingskwaliteit: Groen in de Stad

SWOT -analyse

Sterk I Kansen Zwak I Bedreieineen

. Bestaande groene, natuur- en bos- . Stedelijke ontwikkeling legt druk

gebieden leveren ruimtelijke kwa- op (ruimte voor) groen en water in

liteit, zijn elementen van formaat, stedelijk en buitengebied.

verweven met het stedelijk gebied . Ontkoppeling van stedelijke ont-

en maken deel uit resp. sluiten aan wikkeling enerzijds en anderzijds

op regionale structuren van groen-, water- en buitengebie-

. Er is een toenemende waardering dontwikkeling voor wat betreft

voor natuur, landschap en water in verantwoordelijkheden, beleid, in-

de stad en het buitengebied ge- richting, beheer alsmede fmancie-

paard gaande met hoge eisen aan ring ervan met als gevolg versto-

inrichting en beheer van groen in . ring van ruimtelijke samen-hang

stedelijk gebied en het dichtslibben van groene

ruimte

5.6.2 Programma 2005-2009

. Kwaliteitsimpuis Kasteeltuin; bestaand groen (ca. 2 ha.); 1 e deel uitvoering in

2005/2006.

. Suytkade; nieuw groen/water (Aa-tracé/verbreding kanaal) in het kader bouw-

plan op voormalig bedrijventerrein (oppervlak onbekend); planuitwerking in

2005, eerste deelrealisatie 2006 e.v.; volledige realisatie voor 2009 niet geheel

zeker

. Compensatieplan Groene Loper; natuurontwikkeling in buitengebied in kader

bouwplan (4,8 ha.); planuitwerking in 2005, realisatie 2006 e.v.

. Vinac Regionaal Groen; nieuw groen in SRE-verband; aandeellbijdrage ge-

meente ca. 4.5 ha. van in totaal 25 ha.; gerealiseerd vóór 2009.

De Vinac-rijksbijdrage voor dit regionaal groen bedraagt ca. ¿ 1,1 miljoen.

. Planvorming Buurtpark Binnenstad-Oost; nieuw groen (1,5-2 ha.) in her-

structureringsgebied; realisering in 2009 of later.

66

1. Doel (naam) 2. Totale kosten 3. Ge- 4. Pro- 5. Rijk 6. Rijk 7.EU 8. Der-

meente vincie (BDU) Overi~ den

Kwaliteitsimpuis ¿ 227.000 ¿ 78.000 -- ¿149.000 -- -- --

Kasteeltuin

Vinac Regionaal ¿ 276.000 ¿ 276.000 -- -- -- -- --

Groen (bijdrage

Helmond)

Compensatieplan Verdisconteerd -- -- -- -- -- --

Groene Loper in par. 5.4.5.8

Suytkade ; nieuw Idem -- -- - -- -- --

groen/water

Buurtpark Binnenstad Idem -- -- -- -- -- --

Oost

Totaal ¿ 503.000 ¿ 354.000 -- ¿149.000 -- -- --

5.6.3 Relevante Beleidsnotities

. 'Groen Raamwerk Helmond, visie op landelijk en stedelijk groen' d.d. 30 mei

1996, vastgesteld door de Gemeenteraad

. 'Helmond Landschapsbeleidsplan' d.d. 30 mei 1997, vastgesteld door de Ge-

meenteraad

. 'Groen In en Om de Stad, ambities en programma in het kader van het Conve-

nant Grotestedenbeleid' d.d. 11 september 2000, vastgesteld door B en W

. 'Waterplan Helmond 2000-2004', in 2000 vastgesteld door de Gemeenteraad

. 'Actieprogramma Waterplan 2000-2004', in 2001 vastgesteld door de Ge-

meenteraad

. 'Beleidsplan 'Jacht- en wildschade' d.d. 3 juni 2004, vastgesteld door de Ge-

meenteraad

5.7 Omgevingskwaliteit: Cultuurimpuls

5.7.1 Inleiding

In het kader van de woningbouwtaakstelling zetten wij onder meer in op de ont-

wikkeling van een viertal grote woningbouwlocaties namelijk Centrum, Binnen-

stad-Oost, Brandevoort en Suytkade. De doelstelling daarbij is om te komen tot

nieuwe en aantrekkelijke woonmilieus om haar positie als woonstad te handhaven

en verder te versterken. De nieuwe woonmilieus moeten er voor zorgen dat de

stad een gedifferentieerd woningaanbod blijft houden. Het ontwikkelen van deze

nieuwe woonmilieus is een integraal afwegingsproces waarbij het onderdeel be-

houd en versterking van cultuurhistorie ook een belangrijke rol speelt.

Aandacht voor cultuurhistorie binnen deze projecten zorgt voor herkenning, ver-

ankering en mogelijk ook hechting aan deze nieuwe woonmilieus. De gemeente

Helmond heeft een rijke cultuurhistorisch verleden waarbij vooral haar industriële

erfgoed opvalt. Bij de (her)ontwik-keling van woon- en werkgebieden worden

delen van dit verleden die als zodanig ook een waarde hebben, gehandhaafd en

een aparte plek toegekend in de plannen.

67

5.7.2 SWOT -analyse

Sterk / Kansen Zwak / Bedrei2in2en

. Veiligstelling van cultuurhistorie in . Niet alles inpasbaar in nieuwe ont-

nieuwe ontwikkelingen wikkelingen

. Aantrekkelijk woon- en leefmilieus . Betekenis cultuurhistorie soms be-

met extra aandacht voor beeldkwali- perkt doordat functie van het gebied

teit en architectuur gewijzigd is

. Versterking van de binding met het . Financiële draagvlak door economi-

gebied sche ontwikkelingen

. Aanwezigheid van industrieel erfgoed . Belemmerende werking voor nieuwe

. Nieuwe ontwikkelingen aangrijpen ontwikkelingen

om cultuurhistorie een prominentere

rol te geven

. Opwaardering identiteit Helmond

5.7.3 Wijken waar fysieke-culturele kwaliteiten integraal deel uitmaken van

de gebiedsontwikkeling

In de periode 2005-2009 zal in de volgende wijken/deelgebieden het borgen van

de culturele kwaliteiten een bij zonder accent krijgen in het kader van de planont-

wikkeling en -uitvoering:

. In het masterplan Centrum wordt symbolisch ruimte geboden voor de oude

Aa, die haar oorspronkelijke loop dwars door het centrum van de stad had.

Deze herinnering aan de rivier de Aa is ontwikkeld als Groene Corridor, een

continue openbare ruimte bestemd voor activiteiten op het gebied van ont-

spanning en recreatie. Het aanwezige ( industrieel) erfgoed heeft een speciale

plaats in het masterplan en het project: kwaliteitsimpuis.

De herinrichting van de openbare ruimte zal gepaard gaan met het verbeteren

van de gevels en het inpassen van kunst in de openbare ruimte.

Ook de bouw van het kunstencentrum, de vlakke vloerzaal, de bibliotheek, het

frontoffice regionaal historisch centrum, de verplaatsing van de city sporthal,

een casino en andere kleine ruimten voor culturele uitingen dragen bij aan een

aanzienlijke verbetering van het culturele klimaat in het centrum en de stad.

. Het herstructureringsgebied Binnenstad-Oost wordt gekenmerkt door de aan-

wezigheid van een diversiteit aan waardevolle, cultuurhistorische elementen

zoals kerkgebouwen, poortwoningen, badhuis, woonhofjes e.d. Veel van deze

elementen bezitten reeds een monumentenstatus. Het beleid is gericht op het -

inpassen van deze elementen in de nieuwe structuur van de wijk.

Ook in Binnenstad Oost zal bij de herinrichting van de openbare ruimte aan-

dacht worden besteed aan kunst in de openbare ruimte.

. Suytkade dat gelegen is aan het oude kanaal van Helmond heeft vooral een

relatie met het industriële verleden van Helmond. Het oude kanaal kan gezien

worden als de vroegere levensader van Helmond waarlangs veel industriële

bedrijven zoals Begemann en Vlisco gegroeid zijn tot grote bedrijven. Vooral

de overslag van goederen in het gedeelte waar Suytkade zal worden gereali-

seerd, is kenmerkend. In het kader van de planvorming zal dan worden onder-

zocht of de oude kraanbaan van Slits die als roerend gemeentelijk monument

is aangewezen een belangrijke plaats kan krijgen in het plangebied als verwij-

zing naar dit rijke industriële verleden.

. Tenslotte zal bij de verdere ontwikkeling van Brandevoort sterk gekeken

worden naar de vroegere opzet van het gebied met lintbebouwing en langge-

68

velboerderijen. Het plan Brandevoort kenmerkt zich juist door het cultuur-

historische besef in relatie tot de geschiedenis van deze locatie. Geen moder-

ne villa's en hele hoge dichtheden maar juist een Brabants dorp van weleer is

de insteek van dit plan.

Voor genoemde deelgebieden geldt dat de te behouden cultuurhistorische waarden

zullen worden vastgelegd in bestemmingsplannen met - waar van toepassing -

de aanduiding "monumentale status" en de beschermingsgraad. Voor genoemde

gebieden geldt voorts dat bij de nieuwbouw extra aandacht zal worden besteed

aan beeldkwaliteit en architectuur. Gezien de uitstraling van hetgeen op dit gebied

reeds bereikt is in wijken als Dierdonk en Brandevoort I, mag welhaast gesproken

worden van een Helmondse traditie in dit opzicht.

Voor alle genoemde gebieden wordê11"oêêldkwaliteitsplannen opgesteld die zicht

verschaffen op de nagestreefde architectonische en beeldkwaliteit in de toekomst.

Daarnaast beschikt Helmond over een gemeentelijke Monumentenlijst, die even-

eens bescherming biedt aan de op deze lij st voorkomende panden en die periodiek

wordt bijgesteld.

In de gemeentelijke Welstandsnota is een gebiedsindeling gemaakt op basis van

de waarneembare verschijningsvorm van de bebouwing en op basis van deze ka-

rakteristiek zijn er bebouwingstypen gedefinieerd. Zo zijn er historische dorpsge-

bieden, parkachtige (woon)bebouwing, traditionele strokenbebouwing, etc. Per

bebouwingstype zijn er vervolgens welstandscriteria opgesteld, die als toetsings-

kader zullen fungeren voor welstand.

Voorts zijn aan elk gebied welstandsniveaus toegekend. Afhankelijk van de waar-

de en gevoeligheid van een gebied en de betekenis ervan voor de openbare ruimte

of de stad wordt er een hoog (niveau 1), normaal (niveau 2) of laag (niveau 3)

welstandsniveau aan het gebied toegekend. Historisch karakteristieke bebou-

wingstypologieën hebben een hoog welstandsniveau meegekregen.

De betekenis van de hoogte van een welstandsniveau is met name gelegen in de

attentiewaarde; het werkt als een signaal, dat het een bijzonder of gevoelig gebied

betreft.. Bij een hoog welstandsniveau zal de welstand dus strenger toetsen ten

aanzien van de criteria die ervoor staan. .

69

574 K t

0 b

t

. . os en en 'Pl ren~ sen

1. Doel 2. Totale kos- 3. Gemeente 4. Pro- 5. Rijk 6. Rijk 7. 8. Derden

(naam) ten vincie (BDU) Overi2 EU

Cultuurimpuls Open- ¿ 82.000 Kosten zijn -- ¿ 82.000 -- -- --

bare ruimte Centrum, opgenomen In

Binnenstad Oost, grondexploi-

Suytkade, Brande- tatie: paragr.

voort 5.4.5.8

KCH/Multifuncti- ¿ 20.947.000 ¿ 13.575.000 -- -- -- -- ¿ 7.372.000

onele Zaal/Biblio-

theek

Totaal ¿ 21.029.000 ¿ 13.575.000 -- ¿ 82.000 -- -- ¿ 7.372.000

5.7.5 Relevante Beleidsnotities

- Masterplan Centrum

- Wijkontwikkelingsprogramma Binnenstad Oost

- Masterplan Suytkade

- Masterplan Brandevoort

5.8 Omgevingskwaliteit: Bodemsanering (zie ook bijlage 4)

5.8.1 Programma

Het beleid van de rijksoverheid is er op gericht dat alle bevoegd gezag in het ka-

der van de Wet bodembescherming in Nederland, waaronder het College van

B& W van Helmond, er voor zorgen dat de bekende bodemverontreiniging binnen

hun grondgebied in 2030 is gesaneerd of beheerst. In dat kader is in het project

Landsdekkend Beeld vastgesteld op welke locaties in Helmond sprake is van (po-

tentiële) bodemverontreiniging. De locaties waar nog vervolgacties zoals bodem-

onderzoek of bodemsanering moeten plaatsvinden, vormen samen de zogenaamde

werkvoorraad bodemsanering.

De wijze van aanpak van de werkvoorraad bodemsanering is beschreven in het

"Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering 2005 t/m 2009" (opgeno-

men als bijlage 4). Uitgangspunten daarbij zijn:

. Helmond streeft naar een evenwichtige inzet van de beschikbare bodemsane-

ringsmiddelen ten behoeve van zowel de milieu-urgente als planurgente loca-

ties.

. Het inzicht in de werkvoorraad bodemsanering moet snel worden vergroot. Dit

houdt in dat Helmond er naar streeft dat de komende planperiode op alle loca-

ties die alleen op basis van archiefinformatie of luchtfoto's verdacht zijn bo-

demonderzoek wordt uitgevoerd.

. Er moeten zoveellocaties van de werkvoorraad worden weggewerkt dat de

doelstelling voor 2030 haalbaar moet zijn.

Voor een gedetailleerde onderbouwing wordt verwezen naar bijlage 4.

70

5.8.2 Resultaten

Het verwachte resultaat in 2009 vloeit voort uit een priori tering van de werkvoor-

raad afgezet tegen het budget en de verwachte bijdrage uit de markt. Bovendien

wil Helmond enkele beleidsmatige thema's verder uitwerken. Binnen dit kader

kunnen in Helmond naar verwachting de volgende acties worden uitgevoerd:

. uitvoeren 945 bodemonderzoeken;

. uitvoeren 60 bodemsaneringen;

. uitvoeren van twee onderzoeken naar veelvuldig voorkomende typen bodem-

verontreinigingen (asbest in de grond en oplosmiddelen in het grondwater);

. het implementeren van GLOBIS, het informatiesysteem voor bevoegd gezag

Wet bodembescherming én (het zogenaamde Spoor 2) het centraal beschik-

baar stellen van actuele informatie uit GLOBIS en uit NAZCA (gemeentelijk

bodeminformatiesysteem). In eerste instantie voor ambtelijk gebruik en later

ook voor het publiek (bijvoorbeeld via internet).

Deze voornemens zijn uitgedrukt in de volgende toetsbare grootheden:

Totaal

Waarvan niet met rijksmid-

delen efinancierd

45

182

102.000

87.000

39.000

378.600

Zie verder de toelichting in bijlage 4.

5.8.3 Kosten

Via het meerjaren bodemsaneringsprogramma wordt ook de financiering van de

bodemsaneringsoperatie geregeld. Uitgangspunt hierbij is dat voor het stedelijk

gebied behalve het indicatieve ISV -budget ook nog VINAC-middelen en een bij-

drage op basis van de relatieve werkvoorraad als ISV -middelen kunnen worden

ingezet.

Dit leidt tot de onderstaande raming van totale kosten voor de bodemsanerings-

operatie in de periode 2005-2009 en de dekking ervan.

Zie verder de toelichting in bijlage 4.

1. Doel 2. Totale 3. Gemeente 4. Pro- 5. Rijk 6. Rijk Ove- 7.EU 8. Derden

kosten vincie (BDU) ril!

Werkvoorraad:

- bodemonderzoek ¿ 2.400.000 ¿ 585.000 -- ¿ 1.147.000 ¿ 278.000 -- ¿ 390.000

- bodemsanering ¿ 9.175.000 ¿ 3.811.000 -- ¿ 409.000 ¿ 2.414.000 -- ¿ 2.541.000

Beleidsthema's ¿ 350.001 -- ¿ 350.000 --

Totaal ¿ 11.925.000 ¿ 4.396.000 -- ¿ 1.906.000 ¿ 2.692.000 -- ¿ 2.931.000

71

5.9 Omgevingskwaliteit: Geluidssanering

Op grond van de Wet geluidhinder is de overheid verplicht woningen te saneren

die een te hoge geluid belasting hebben en op de A- en Rail/ijst staan.

5.9.1 SWOT -analyse

In de periode 2000-2004 is de geluidbelasting door de regionaal budgethouder

(SRE) aan 142 woningen gesaneerd. Er zijn nog twee projecten in uitvoering (47

woningen aan de Parkweg en 4 woningen Helmond-Deurne).

De geluidbelasting aan 969 woningen dient nog te worden gesaneerd.

Overzicht no uit te voeren rojecten

Aantal wo-

4

124

28

47

105

63

60

8

59

Nr. Project Aantal woningen

55 Hout West West 57

42 Oost 130

54 Hout West 67

50 Hout Noord 100

39 Kanaaldijk 15

51 Hout 12

47 Bloembuurt 50

52 Hout Oost 72

48 Midden 19

5.9.2 Programma 2005-2009

Het aantal te saneren woningen is mede afhankelijk van de werkelijke kosten per

woning. De gemiddelde kosten voor een "normale" woning worden geraamd op ¿

9.000. Voor bijv. vrijstaande huizen of huizen met slaapkamers onder de kap zijn

de kosten overigens veel hoger dan voornoemde ¿ 9.000. De totale saneringsope-

ratie dient in 2020 te zijn afgerond. Voor de periode 2005 t/m 2009 wordt voor-

alsnog geschat dat aan ca. 85 woningen geluidssanering aan de gevel zal plaats-

vinden.

Voor 416 woningen zal de sanering, afhankelijk van subsidietoekenning op basis

van de Regeling Spoorweglawaai, als schermenproject worden uitgevoerd. Even-

tuele saneringsmaatregelen aan de bovenverdiepingen van de woningen zullen ten

laste van het ISV -budget worden gebracht.

De realisering van geluidsschermen kent een lange proceduretijd. Naar verwach-

ting zal een groot deel van de feitelijke geluidsreductie aan de bedoelde 416 wo-

ningen eerst na 2009 kunnen worden geëffectueerd.

16 In uitvoering

17 In uitvoering

72

5.9.3 Kosten 2005-2009

1. Doel 2. Totale kos- 3. Ge- 4. Provin- 5. Rijk 6. Rijk 7. 8. Der-

(naam) ten meente cie (nDU) Overig EU den

Sanering Geluid- ¿ 800.000 -- -- ¿ 800.000 -- -- --

hinder A- en Raillijst

(ca. 85 won)

Regeling Spoorweg- ¿ 225.000 -- -- ¿ 225.000 p.m. - -

lawaai (Geluidsscher- + p.m.

men)

Totaal ¿ 1.025.000 -- -- ¿1.025.000 p.m. -- --

+p.m.

5.10 Omgevingskwaliteit: Luchtkwaliteit

Luchtkwaliteit is een milieufactor met een bewezen gezondheidseffect. Een slechte

luchtkwaliteit veroorzaakt luchtwegklachten. Om de gezondheid van burgers te

verbeteren wordt via het Besluit Luchtkwaliteit een betere luchtkwaliteit nage-

streefd.

5.10.1 SWOT-analyse

Sinds 2001 wordt jaarlijks een rapportage ex artikel 27 Besluit Luchtkwaliteit op-

gesteld. Uit de rapportage 2002 bleek dat in 2001 op 1 plaats de jaargemiddelde

concentratie van stikstofdioxide (NO2) de wettelijke plandrempel (58 Ilg/m3) is

overschreden. De voornaamste oorzaken van luchtverontreiniging door stikstofdi-

oxide (NO2) zijn de hoge achtergrondconcentratie en gemotoriseerd verkeer. Voor

zwaveldioxide, benzeen, koolmonoxide en lood zijn geen overschrijdingen van de

wettelijke grenswaarde geconstateerd.

Vanwege de geconstateerde overschrijding is onze gemeente verplicht om een

luchtkwaliteitsplan op te stellen. In dit plan moet staan welke acties er nodig zijn

om in 2010 te voldoen aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen conform het Be-

sluit Luchtkwaliteit.

In april 2004 is een luchtkwaliteitsplan voor onze gemeente opgesteld. Door uit te

gaan van meer nauwkeuriger uitgangspunten, specifiek voor de gemeente Hel-

mond is gebleken dat er geen overschrijdingen van de plandrempel meer zijn.

Blijkens de prognose vindt in 2010 géén overschrijding van grenswaarden van het

jaargemiddelde van stikstofdioxide plaats.

5.10.2 Programma 2005-2009

De gemeente Helmond heeft nog geen definitieve beleidskeuze gemaakt voor de

locatie waarop aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit wordt getoetst. Voor-

alsnog is er voor gekozen om de situatie vast te stellen ter hoogte van de gevel

van woningen. Helmond gaat uit van de locatie waar zich mensen langdurig kun-

nen bevinden, zoals woningen, omdat de jaargemiddelde concentratie voor stik-

stofdioxide is gebaseerd op langdurige blootstelling

73

Voor de fietspaden en woningen zij n de jaargemiddelde concentraties N O2 vast-

gesteld langs een serie van 10 relevante wegen. De resultaten zijn weergegeven in

onderstaande tabel.

Jaargemiddelde NO2 concentratie in 2010 op 2 locaties

nr. Straatnaam

Ca

m3]

21

21

22

22

22

22

22

22

22

22

Voor de verwachte intensiteiten in 2010 zijn er geen overschrijdingen van de

grenswaarde N02 in 2010. Sommige fietspaden liggen op 5 meter van de wegas

(*5). Daar is de concentratie hoger dan ter hoogte van de gevels.

Ter hoogte van de Kanaaldijk 3 (Eikendreef/Engelseweg) wordt de grenswaarde

(40 Ug/m3) bereikt op het fietspad. Het fietspad maakt onderdeel uit van de weg

en grenst aan de rijbaan. De zone direct langs de weg op de Kanaaldijk 3 (Eiken-

dreef/Engelseweg) is een aandachtspunt voor de luchtkwaliteit. Ter hoogte van de

gevel is er op deze locatie echter geen knelpunt. De gevel is van een appartemen-

tencomplex voor ouderen. Op het voetpad, dat direct tegen de gevel aan ligt wordt

ook geen overschrijding van de grenswaarde verwacht. Voor de overige straten

liggen de concentraties NO2 ruim onder de grenswaarde.

Tegen deze achtergrond zijn voor de periode 2005 - 2009 de volgende program-

mapunten aan de orde:

. De rapportage in het kader van het het Besluit Luchtkwaliteit is een verplicht

monitoringsinstrument en wordt in 2005 en 2006 vervaardigd.

. In 2005 en 2006 zal het aspect luchtkwaliteit worden meegewogen bij de keu-

ze voor varianten n.a.v. verkeersstudies (bijv. HWS en BaSE).

. Het SRE (dat de rapportage conform het Besluit Luchtkwaliteit vervaardigt)

zal over dezelfde lucht- en verkeersgegevens beschikken als de gemeente.

. Het verkeersmodel zal worden aangepast aan de verkeersstudies (BOSE/

HWS) met de bijbehorende doorwerking in de luchtkwaliteit.

. In 2005 zal een nieuw milieubeleidsplan worden opgesteld waarin het lucht-

kwaliteitsbeleid nader zal worden uitgewerkt.

. Uitbreiding van het gemeentelijk verkeersmodel met de module luchtkwaliteit.

74

5.10.3 Kosten

1. doel 2. Totale 3. Ge- 4. Pro- 5. Rijk 6. Rijk 7.EU 8. Der-

(naam) kosten meente vincie (BDU) Overig den

Module luchtkwa- ¿ 10.000 -- -- ¿ 10.000 -- -- --

liteit

Rapportage (2x) ¿ 10.000 -- -- ¿ 10.000 -- -- --

lucht - kwaliteit

Communicatie ¿ 5.000 -- -- ¿ 5.000 -- -- --

Toets plannen en ¿ 50.000 -- -- ¿ 50.000 -- -- --

projecten op aspect

lucht

Totaal ¿ 75.000 -- -- ¿ 75.000 -- -- --

5.10.4 Relevante Beleidsnotities

Luchtkwaliteitsplan 2004

5.11 Milieukwaliteit

5.11.1 Omgevingskwaliteit: Externe veiligheid en risicovolle bedrijven

Naar aanleiding van landelijke ontwikkelingen, veroorzaakt door incidenten in

Enschede en Volendam is er ook in onze gemeente extra aandacht voor het on-

derwerp externe veiligheid

Inmiddels is vastgesteld dat volgens de huidige criteria in onze gemeente 78 'risi-

covolle bedrijven' zijn gevestigd. Deze bedrijven veroorzaken door de aanwezig-

heid van gevaarlijke stoffen en/of gassen een risico voor de directe omgeving. De

gegevens van deze bedrijven zijn aangeleverd aan de Provincie en inmiddels ver-

werkt in een eerste versie van een 'risico-informatie' kaart, een internettoepassing

die op termijn zowel voor burgers als professionele gebruikers deels beschikbaar

wordt gesteld.

In deze 'risico-informatie' -kaart zullen naast de risicocontouren rond bedrijven

onder meer ook de risicocontouren rond transportroutes (spoor en (water)wegen)

en ondergrondse buisleidingen worden opgenomen. De wetgeving om deze gege-

vens te borgen (Registratie besluit) wordt in 2005 verwacht.

Injuli 2004 treedt het Besluit externe veiligheid inrichtingen in werking. Dit be-

sluit is van toepassing op een eerste tranche aan 'risicovolle' bedrijven (BRZO,

LPG, CPRI5-2 en ammoniak). In de toekomst treedt dit besluit ook in werking

voor de overige risicovolle bedrijven (propaan, AMvB-bedrijven etc.).

Het gestelde in dit besluit is niet alleen van belang voor besluiten ingevolge de

Wet Milieubeheer maar ook voor de ruimtelijke planvorming (bestemmingsplan-

nen).

Door deze ontwikkelingen zullen op (korte) termijn extra werkzaamheden (moe-

ten) worden uitgevoerd, zoals onder andere:

- het toetsen welke 'risico bedrijven' onder de werkingssfeer van (de eerste tran-

che) van het Besluit Externe Veiligheid vallen;

- het vaststellen van de risico situaties en het opstellen van plannen voor de Ur-

gente (binnen 3 jaar) en minder urgente saneringsgevallen (vóór I januari

2010);

75

- uitvoeren van risicoanalyses;

- het aanpassen van bestemmingsplannen (verwerken contouren externe veilig-

heid);

- aanleveren van locale gegevens om de risicokaart (RIS-systeem) verder te ver-

beteren/aan te vullen;

- het vaststellen van een eigen veiligheidsvisie (beleid externe veiligheid);

- (risico) communicatie richting burgers en bedrijven;

- het aanpassen/afstemmen van te volgen nieuwe wettelijke procedures;

- werkzaamheden tb.v. het toepassen van de risicokaart door alle betrokken af-

delingen.

5.11.2 Omgevingskwaliteit: Handhaving Wet milieubeheer

Wij hebben ons een aantal doelstellingen gesteld met betrekking tot het toezicht en

de handhaving op het gebied van de Wet Milieubeheer. De centrale doelstelling

voor de productgroep milieuvergunningen en -handhaving is drieledig: het actu-

eel houden van het inrichtingenbestand, de communicatie met bedrijven, omwo-

nenden en intermediairen verbeteren en de afstemming met andere bevoegde

overheden verbeteren.

Handhaving algemeen

Wij hanteren voor toezicht en handhaving de volgende doelstellingen:

Het in stand houden van het adequate niveau van de handhaving.

Het op gemeentelijk niveau instellen van een integraal handhavingteam.

Het terugdringen van de ammoniakemissie van de agrarische bedrijven in on-

ze gemeente.

Het stimuleren van preventie van afval en emissies bij bedrijven.

Het beperken van het aantal klachten door de uitvoering van een goed milieu-

beleid.

Om deze doelstellingen te bereiken is een plannings- en prioriteringsmethodiek

ontwikkeld. Jaarlijks wordt op basis van het inrichtingenbestand en de controle-

frequentie een concrete lijst vastgesteld. Op deze lijst staan de te controleren be-

drijven. De controlefrequentie is afhankelijk van een aantal factoren:

de categorie waarin een bedrijf valt,

of een bedrijf wordt aangemerkt als risicobedrijf Gaarlijks bezocht),

bedrijven die recent een vergunning hebben ontvangen of een melding hebben -

gedaan,

bedrijven die geselecteerd zijn voor handhavingsacties op basis van landelijke,

provinciale en regionale afspraken;

bedrijven die de controleperiode overschrijden op basis van de controlefre-

quenties.

Ten aanzien van de bestuurlijke handhaving wordt een strategie gehanteerd waar-

bij de wijze van bestuurlijk optreden afhangt van de categorie waarin de overtre-

ding valt

Verruimde Reikwijdte

Het woord "duurzaamheid" neemt in de milieubeleidsplannen van Rijk, provin-

cies en gemeenten een steeds prominentere plaats in. Om de belangen van de vol-

gende generaties veilig te stellen, is het belangrijk dat we minder fossiele grond-

76

stoffen gebruiken, minder schadelijke stoffen uitstoten en minder afval produce-

ren.

Het streven naar duurzaamheid is voor bedrijven in de Wet milieubeheer veran-

kerd door de zogenaamde verruimde reikwijdte (VR). Het bevoegd gezag dient de

doelmatige verwijdering van afvalstoffen, verbruik van energie en grondstoffen en

het verkeer van personen en goederen van en naar de inrichting te betrekken bij

haar beslissing op een vergunningaanvraag. Ook meldingsplichtige bedrijven, die

vallen onder een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), moeten maatregelen

nemen om het energie- en waterverbruik terug te dringen en de hoeveelheid afval

te verminderen. Voor 31 december 2005 dienen de overheden de preventiemaat-

regelen in het kader van de verruimde reikwijdte op een juiste manier in de Wm-

vergunning te hebben opgenomen. Ten behoeve van de actualisatie van vergun-

ningen is het actualisatieplan "Verruimde reikwijdte gemeente Helmond" opge-

steld. Voor de uitvoering van het plan wordt in het kader van de Subsidieregeling

Aanpak Milieudrukvermindering (SAM) subsidie verleend door NOVEM. Het

plan zelf richt zich op actualisatie op korte termijn van de vergunningen. Voor de

AMvB's geldt dat deze vanaf uiterlijk 2005 de benoemde onderwerpen van pre-

ventie op een effectieve wijze dienen te worden gehandhaafd. In het kader van de

verruimde reikwijdte worden alleen voor vergunningplichtige bedrijven in catego-

rie C en D preventieonderzoeken afgedwongen.

Ingeschat is dat in totaal 195 bedrijven onder de verruimde reikwijdtecriteria val-

len. Niet alle 195 bedrijven zullen uiteindelijk besparingsonderzoeken en plannen

van aanpak in moeten dienen. Dit is afhankelijk van de besparingsmogelijkheden

binnen het bedrijf en de 'stand-der-techniek'. Door middel van een aantal aanna-

mes is uiteindelijk ingeschat dat vóór 31 december 2005 in totaal 74 vergunningen

daadwerkelijk geactualiseerd moeten worden. Het project is reeds in gang gezet

en gepland is om in 2005 de laatste 32 vergunningen te actualiseren.

Professionalisering van de handhaving

In het kader van het landelijke project 'Professionalisering van de Milieuhandha-

ving' is een aantal kwaliteitscriteria geformuleerd waaraan handhavingorganisa-

ties dienen te voldoen. Het wetsvoorstel Handhavingstructuur legt vast hoe de

handhavingstructuur in Nederland er uit moet komen te zien en biedt dwingende

maatregelen om de structuur te verbeteren als deze niet uiterlijk 1 januari 2005 op

adequaat niveau is. Bij elke handhavingorganisatie is een nulmeting uitgevoerd

om vast te stellen in hoeverre momenteel aan de kwaliteitscriteria wordt voldaan.

Voor de professionalisering van de handhaving is het volgende operationele be-

leid van toepassing:

onze gemeente voldoet op 1 januari 2005 voor het grijze kleurspoor aan de

kwaliteitscriteria;

er vindt een integratie plaats met het gemeentelijke traject voor het opstellen

van een integraal handhavingsbeleid;

een documentatiemap wordt aangelegd waarin de documentatie van de kwali-

teitscriteria is opgenomen.

77

5.11.3 Omgevingskwaliteit: Duurzame energie

Een wereldwijd probleem is dat het klimaat aan het veranderen is. Wij willen

door toepassing van duurzame energie een bijdrage leveren om een verdere ver-

andering te voorkomen.

Om klimaatverandering tot stilstand te brengen moet wereldwijd de uitstoot van

o.a. CO2 gereduceerd worden. (Samenwerkende) gemeenten spelen daar een be-

langrijke rol in, bijvoorbeeld op het gebied van Duurzame energie. De nationale

doelstelling is om in 2020, 10% van het energieverbruik duurzaam op te wekken.

Hierbij is 5% duurzame energie gekozen als tussendoelstelling voor 2010.

Om in kaart te brengen waar de beste kansen liggen om in de regio duurzame

energie op te wekken, heeft onze gemeente een Duurzame Energiescan (DE-scan)

uitgevoerd. Deze individuele scan is door de Milieudienst Regio Eindhoven ver-

werkt in de regionale DE-scan. Uit deze scan blijkt dat de grootste kansen liggen

op het gebied van respectievelijk bio-energie, gebouwgebonden opties (bijv.

warmtepompen en zonnecollectoren) en windenergie. In regionaal verband wordt

op basis van de regionale DE-scan bekeken hoe de genoemde doelstellingen ge-

haald kunnen worden.

5.11.4. Milieukwaliteit: Stad & Milieu

Door bij de planvorming een Stad & Milieu-benadering aan te houden, wordt in-

tegraal werken bevorderd. Bovendien is bij het zorgvuldig volgen van de procedu-

res afwijking van wet- en regelgeving mogelijk.

Stad & Milieu staat voor een integrale benadering van milieu en ruimtelijke orde-

ning in de ruimtelijke planvorming. Hiervoor is een driestappenbenadering uitge-

dacht. Van 1997-2003 experimenteerden 25 gemeenten met deze stappenbenade-

ring. Het resultaat: zuiniger en doelmatiger ruimtegebruik en een betere leefom-

gevingskwaliteit. Daarom werkt het kabinet nu aan verankering van Stad & Mili-

eu, middels een Interimwet.

Als belangrijke voordelen van de Stad & Milieu-benadering - óók voor onze ge-

meente - zien wij:

- binnen de gemeentelijke organisatie wordt veel beter naar elkaar geluisterd

en samengewerkt;

- in stedelijk gebied ontstaat de mogelijkheid om beter lokaal maatwerk te

leveren;

- door het open planproces kan een betere afweging worden gemaakt tussen

alle belangen.

5.11.5 Milieukwaliteit: Leefomgeving

Een andere manier om ruimtelijke ordening en milieu integraal te benaderen is

door te kijken naar leefomgeving. In plaats van een milieubeleidsplan zou gekozen

kunnen worden voor een integraalleefomgevingsplan.

Bij kwaliteit van de leefomgeving gaat het meestal over de vraag hoe burgers de

leefomgeving ervaren en wat zij vinden wat de kwaliteit is. Een goede leefkwali-

teit houdt in dat bewoners, ondernemers en gebruikers van de openbare ruimte

hun leefomgeving als herkenbaar, prettig, schoon en aantrekkelijk ervaren, zodat

ze er graag wonen, werken en verblijven. Bij leefomgevingsplannen gaat het niet

. alleen om bodem, lucht en water, veiligheidsrisico's van bedrijvigheid, geluids-

overlast en afvalinzameling. Maar ook het aanbod van woningen, werkgelegen-

78

heid, winkels en andere voorzieningen in de omgeving of door de aanwezigheid

van groen, natuur, ruimte en afwisseling van karakteristieke gebieden.

Er zijn verschillende methoden waarmee gemeenten de leefomgevingskwaliteit in

wijken kunnen verbeteren (de zogenoemde methoden leefkwaliteit). MILO (Mili-

eukwaliteit in de leefomgeving) is een mogelijke methode om de milieukwaliteit

in een wijk of stadsdeel te bepalen en te verbeteren.

VROM heeft "Handreiking milieukwaliteit in de leefomgeving" uitgegeven. Deze

"Handreiking MILO" is een hulpmiddel om ervoor te zorgen dat het milieubeleid

meer bijdraagt aan de kwaliteit van de leefomgeving in een integrale, gebiedsge-

richte benadering.

Een belangrijk onderdeel is dat door middel van enquêtes/wijkgesprekken of in-

terviews burgers in een bepaald gebied wordt gevraagd welke problemen zij voor

hun leefomgeving als het meest dringend ervaren. Onze gemeente bezit reeds een

dergelijk instrument in de vorm van de jaarlijkse "inwonersenquête" Hierdoor kan

het beschikbare budget beter worden besteed omdat rekening wordt gehouden met

de problemen die daadwerkelijk in de woonomgeving worden ervaren.

5.12 Zorgvuldig Ruimtegebruik

5.12.1 Intensivering grondgebruik (waaronder woningbouw)

Zoals aangegeven kiezen wij nadrukkelijk voor een prioritaire aanpak van de aan-

dachtswijk Helmond Binnenstad. Delen van deze wijk zullen worden geherstruc-

tureerd (met name in Binnenstad Oost, Centrum/de Waard en op kleinere schaal in

Helmond-West), terwijl ook sprake zal zijn van transformatie van bedrijventerrei-

nen in woongebieden en functioneel gemengde gebieden (met name Suytkade en

delen van het Centrum).

De ervaringen tot nu toe bij de herstructurering wijzen uit dat een en ander ge-

woonlijk gepaard gaat met een intensivering van het ruimte gebruik door:

benutten van de aanwezige zgn. "geheime tuinen" (zie o.a. wor Binnenstad

Oost);

meer accent op gestapelde bouw.

Helmond zal ernaar streven om het hoger bouwen in bestaand stedelijk gebied ook

beleidsmatig te faciliteren. Zo is de beleidsnota hoger bouwen in voorbereiding.

Daarin wordt in stedenbouwkundig opzicht ruimte geboden om het bestaand ste-

delijk dak flink op te tillen.

Daarnaast zal door transformatie van bedrijventerreinen, parkeerterreinen e.d. in

gebieden als Suytkade en het Centrum sprake zijn van een sterke intensivering

van het grondgebruik.

In totaal bedraagt de netto-toevoeging van woningen in de "bestaande stad 2000"

volgens scenario 2 uit paragraaf 5.3 voor de periode 2005-2009: ca. 1.500

(nieuwbouw 2.000 minus sloop 500), waarvan ca. 1.200 (nieuwbouw 1.700 minus

sloop 500) in de aandachtswijk Helmond Binnenstad

Voorts voorzien de programma's voor Helmond Binnenstad ook in een aanzien-

lijke uitbreiding van het areaal voor kantoren, (ambachtelijke) bedrijven, winkels,

horeca en andere voorzieningen.

79

5.12.2 Bereikbaarheid

Om de bereikbaarheid van de regio Eindhoven/Helmond ook in de toekomst op

een aanvaardbaar peil te houden, zullen naast benuttingsmaatregelen voor de be-

staande infrastructuur waarschijnlijk ook infrastructurele maatregelen noodzake-

lijk zijn. Helmond participeert actief in studies om beide facetten op een even-

wichtige manier in de regio te verankeren. In de studie Beter Bereikbaar Zuidoost

Brabant wordt gezamenlijk met de overige wegbeheerders onderzocht met welke

maatregelen (bijvoorbeeld Dynamisch Verkeers Management) capaciteitsuitbrei-

ding van de bestaande infrastructuur mogelijk is. In de BOSE-studie worden be-

halve benuttingsalternatieven ook alternatieven onderzocht die uitgaan van nieu-

we infrastructuur in de regio. Bij de beoordeling van de alternatieven zullen be-

halve verkeerskundige aspecten ook nadrukkelijk landschappelijke en leefbaar-

heidsaspecten worden betrokken.

Teneinde bestaande infrastructuur zo optimaal mogelijk te benutten, wordt ook op

Helmondse schaal in de Studie Hoofdwegenstructuur uitgegaan van een combi-

natie van benuttingsmaatregelen en beperkt bouwen. Deze politiek kan echter uit-

sluitend succesvol zijn, als de groei van het autogebruik beperkt kan worden door

flankerende maatregelen. In het Fietsbeleidsplan worden maatregelen voorgesteld

en is een investeringsprogramma voorzien voor verdere verbetering van de fietsin-

frastructuur. Hiermee dient het aandeel van de fiets in de modal split minimaal op

het huidige niveau te blijven. Vanuit de studie 0 V-Netwerk Brabantstad worden

op Brabantstadniveau voorstellen gedaan voor een hoogwaardig openbaar vervoer

netwerk binnen Brabant en tussen Brabant en de omliggende regio's. Deze voor-

stellen zullen de komende periode in samenspraak met het Rijk en de spoorsector

worden uitgewerkt tot een concreet investeringsprogramma. Kern van het pro-

gramma is de integratie tussen verkeer en ruimtelijke ordening, waarbij vervoers-

knooppunten worden ontwikkeld in samenhang met ruimtelijke ontwikkelingen.

Voor Helmond is in dit kader met name de komst van station Brandevoort van

groot belang voor de niet-auto gebonden ontsluiting van de wijk. Doordat bij de

opzet van de wijk is uitgegaan van hoge bebouwingsdichtheden in de nabijheid

van het toekomstige station, is tegelijkertijd een groot reizigerspotentieel aanwe-

zig om de NS-halte succesvol te maken.

Centraal in de stad streven wij naar een vermindering van de barrierewerking

van het station zodat er een betere aansluiting ontstaat tussen de deelgebieden

Suytkade, Annawijk en Centrum.

Inmiddels heeft onze gemeente een eerste visie op het thema bereikbaarheid en

verkeersstructuur tot rond 2015 gegeven in de notitie "Contouren Voorlopig

Ontwerp Algemeen Structuurplan 2015". V oor nader informatie terzake wordt

verwezen naar deze notitie.

5.12.3 Relevante Beleidsnotities

Contouren Voorlopig Ontwerp Algemeen Structuurplan 2015 d.d. 14 september

2004.

80

5.12.4 Kosten

A. Intensivering Grondgebruik

Van de in paragraaf 5.4.5.8 vermelde kosten hebben de volgende kosten betrekking op "intensivering grondgebruik" (netto toevoeging van wo-

ningen in de "bestaande stad 2000")

TOTALE INZET GEMEENTE INZET

PLAN GEBIED Aantal Wvo INZET CORPORATIES

Won. Soc. T.B.V. WONEN Sado Kosten Saldo Opbreng- Saldo Investerin- INZET RIJK (Raming "onren-

Huur BEST AAANDE sten gen dabele top")

STAD

a. Suytkade 700 15C ¿ 0,00 ¿ 0,00 ¿ 0,00 ¿ 1.500.000,00

b. Groene Loper 300 C ¿ 18.797.000,00 ¿ 7.975.000,00 ¿ 10.822.000,00 ¿ 0,00

c. Centrum 300 C ¿ 36.389.000,00 ¿ 26.384.000,00 ¿ 10.005.000,00 ¿ 0,00

d. Sassenbuurt 200 IOC ¿ 8.695.000,00 ¿ 4.942.000,00 ¿ 3.753.000,00 ¿ 1.500.000,00

e. Oierenbuurt 18 200 IOC ¿ 12.151.000,00 ¿ 8.857.000,00 ¿ 3.294.000,00 ¿ 1.500.000,00

f. Heistraat pleinen 100 8C ¿ 8.105.000,00 ¿ 6.126.000,00 ¿ 1.979.000,00 ¿ 1.200.000,00

Ig. Helmond West 200 15C ¿ 2.000.000,00 ¿ 1.000.000,00 ¿ 1.000.000,00 ¿ 2.250.000,00

SUBTOTAAL ¿ 30.853.000,00 ¿ 7.950.000,00

Rijksbijdragen:

. BDU Fysiek (ISV 2) t.b.v. plange- -/- ¿ 4.022.000,00 ¿ 4.022.000,00

bieden c tlrn g

. Rijk overig -/- ¿ 400.680,00 ¿ 400.680,00

+p.m. +p.m. 19

TOTAAL 2.000 58£

14F: SLOOP 500

NETTO TOEVOE- 1.500 ¿ 38.803.000,0~ ¿ 26.430.320,00 ¿ 4.422.680,00 ¿ 7.950.000,00

GING

18 Van de 200 op te leveren woningen 2005-2009 in de Dierenbuurt zijn er ongeveer 100 "doorgeschoven" uit de ISV1-periode.

19 De BLS-bijdrage voor Helmond in de periode 2005-2009 is nog onduidelijk.

81

B. Bereikbaarheid

De volgende kosten hebben betrekking op "bereikbaarheid":

1. Doel 2. Totale 3. 4. 5. Rijk 6. Rijk 7.EU 8.

(naam) kosten Gemeente Provincie (BDU) Overi~ Derden

Station Brande- £ 5.883.000 ¿ 1.961.000 -- -- £3.922.000 -- --

voort

Vervolmaking £ 875.000 £ 875.000 -- -- -- -- --

Fietspadennet-

werk

Totaal ¿ 6.758.000 £2.836.000 -- -- ¿3.922.000 -- --

5.13 Samenhang Sociaal-Fysiek

5.13.1 Algemeen/SWOT -analyse

De herstructurering in de aandachtswijk Helmond Binnenstad zal moeten bijdra-

gen aan een verbetering van de sociale kwaliteit, d.w.z. verbetering van de sociale

cohesie, buurtbinding, leefbaarheid en veiligheid. In de Binnenstad is reeds een

breed scala aan sociaal-maatschappelijke voorzieningen aanwezig, waarvan ver-

schillende met een stedelijke functie (zie hoofdstuk 3). Sommige voorzieningen

zijn gehuisvest in verouderde accommodaties, terwijl in Binnenstad Oost sprake is

van een ruimtelijk versnipperd aanbod van accommodaties in de welzijnssector.

Fysieke voorzieningen en maatregelen waarop wij willen inzetten zijn:

verbetering van de accommodaties voor onderwijs, sport, welzijn e.d. (o.a.

wijkhuis-brede school Binnenstad Oost, Groene Campus, stadshobbywerk-

plaats, jongerencentra, verplaatsing Citysporthal);

creëren van ontmoetingsplaatsen zoals een "grand café" in het wijkhuis Bin-

nenstad, hangplekken voor de jeugd e.d.;

continuering van de programma's ter bevordering van de zelfredzaamheid zo-

als de "Buurt aan zet" (zie par. 3.4-.8.2);

intensivering van de handhaving t.a.v. illegale pensions, illegale hennepkwe-

kerijen, etc. Dit met name in de aandachtswijk Helmond Binnenstad

zorgvuldig beheer en onderhoud.

5.13.2 Resultaat 2009

Waar het gaat om het creëren van fysieke ruimte voor sociale voorzieningen,

zullen eind 2009 de volgende resultaten zijn bereikt.

. nieuwe accommodatie Wijkhuis-Brede School-Peuterspeelzaal Binnenstad

Oost;

. nieuwe accommodatie voor Stadshobbywerkplaats in verbouwde voormalige

basisschool;

. nieuw Jongerencentrum Binnenstad Oost.

82

5.13.3 Kosten

1. Doel 2. Totale 3. 4. 5. Rijk 6. Rijk 7.EU 8.

(naam) kosten Gemeente Provincie (BDU) Overi~ Derden

WijkhuisIBrede n.v.t. 20 n.v.t. -- -- -- -- --

SchoollPeuter-

speelzaal B. Oost

Jongerencentrum ¿ 615.000 ¿ 615.000 -- -- -- -- --

B. Oost

Nieuwe Accomm. Verdiscon- n.v.t. -- -- -- -- --

Stadshobbywerk - teerd in par.

plaats 5.4.5.8

Verplaatsing Ci- ¿ 9.200.000 ¿ 9.200.000 -- -- -- -- --

I tv-sporthal

Totaal ¿ 9.815.000 ¿ 9.815.000 -- -- -- -- --

20 Kosten van WHBS Binnenstad Oost reeds meegenomen in MOP 2000-2004

83

514

F

t

BDUf

'k

orma resu taten programma "SIe

Outputdoelstel- Outputindicator Stedelijke situatie Resultaat in 2009 Meetinstrument Analysebron Regionale Af-

ling voorjaar 2004 stemming

I Betere balans tussen Mutaties in de woningvoorraad, . Woningvoorraad per I. Aantallen nieuwbouw: I.Tweejaarlijkse ge- 1. CBS Verplicht in het

vraag en aanbod op uitgespitst naar: 1.1.2004: 35.781 won., Totaal: 4000 woningen, meentelijke Woonvi- Gemeentelijke kader van Ka-

gebied van wonen 1. Aantallen nieuwbouw naar waarvan 49,8% huur- waarvan: sie en monitoring van woningcarto- derwetgebied

prijsklasse (goedkoop - en 50,2% koopwon. - Sociale huur: 730 won. de woningmarkt door theek SRE

(middel)duur): . Sterke groei bevol- - Vrije sector huur: 250 won. werkgroep woning-

kingsomvang - Sociale Koop: 250 won. bouwplanning.

. Aantrekkelijke woonmi- - Middeld. koop: 1.105 won

lieus en gedifferentieerd - Dure Koop: 1.665 won.

op uitleglocaties; aanbod aanwezig a. Op uitleglocaties: totaal

a. . Relatief laag inkomen

per huishouden 2.000 woningen, waarvan:

. Ruimtegebrek voor wo- - Sociale huur: 150 won.

ningbouw op lange ter- - Vrije sector huur: 100 won.

- Sociale Koop: 100 won.

miJn. - Middeldure koop: 825 won

- Dure Koop: 825 won.

b. op locaties binnen bestaand b. Op locaties binnen bestaand

bebouwd gebied 2000 i.v.m. bebouwd gebied 2000 i.v.m.

uitbreidingsbehoefte; uitbreidingsbehoefte: totaal

1.000 woningen, waarvan:

- Sociale huur: ISO won.

- Vrije sector huur: 100 won.

- Sociale Koop: 70 won.

- Middeldure koop: 180 won

- Dure Koop: 500 won.

c. op locaties binnen bestaand c. Op locaties binnen bestaand

bebouwd gebeid 2000 i.v.m. bebouwd gebied 2000 i.v.m.

vervangingsbehoefte; vervangingsbehoefte: totaal

1.000 woningen, waarvan:

- Sociale huur: 430 won.

- Vrije sector huur: 50 won.

- Sociale Koop: 80 won.

- Middeldure koop: 100 won

- Dure Koop: 340 won.

2. Aantallen omzettingen: 2. Aantallen omzettingen 2. Prestatie-afspraken 2. CBS

a. omzettingen van huurwo- a. van huur naar koop: gemid- en jaarlijkse activitei-

ningen in koopwoningen; deld 70 won. per jaar tenoverzichten

b. vernietigde woningen b. vernietigde woningen: 500

I

3. Aantallen ingrijpende 3. Aantallen ingrijpende 3. Idem 3. Gemeentelijke

woningverbeteringen; verbeteringen: 0 woningcartotheek

84

Outputdoelstel- Outputindicator Stedelijke situatie Resultaat in 2009 Meetinstrument Analysebron Regionale Af-

ling voorjaar 2004 stemming

4. Toename aantal volledig 4. Toename toegankelijke 4. Idem + Toetsing op 4. Gemeentelijke

toegankelijke woningen woningen: 1.700 won projectniveau woningcartotheek

+ Registratiegege-

vens WVG

2 Verbetering van de 1. Oppervlakte openbare . Groene structuur aan- . 174 ha. Kwaliteitsimpuis Opleveringsgegevens Projectdossiers en n.v.!.

kwaliteit van de (se- ruimte waarbij sprake wezig openbare ruimte in bin- Beheersysteem

mi-) openbare ruimte is van een kwaliteitsimpuis. . Aantrekkelijke leefmili- nenstedelijk gebied, voor-

eus in diverse wijken oorlogse en naoorlogse

. In meerdere wijken re- woonwijken, nieuwe

latiefhoog onveilig- woonlocaties, bedrijven-

heidsgevoel terreinen, landschappelijk

. Ontevredenheid over gebied, etc.

verwijderen zwerfvuil . 4, I km kwaliteits-impuls

etc. afkoppeling riolering

. Openbare ruimte staat

onder druk van inbrei-

ding in de stad

3 Verbetering van het I. Het aantal grootschalige . Groene structuur in de . 2 ha. Kwaliteitsimpuis be- Opleveringsgegevens Projectdossiers en Verplicht in het

grootschalig groen in groenprojecten met bijbe- stad aanwezig en sluit staand groen (Kasteeltuin) Beheersysteeem kader van Ka-

de stad horend oppervlak (ha). aan op regionale struc- . 4,8 ha natuurontwikkeling derwetgebied

tuur compensatie Groene Lo- SRE

. Stedelijke ontwikkeling per

legt druk op groen en . Aandeel Helmond in re-

water gionaal groen: 4,5 ha

. Nieuw groen in het kader

van bouwplannen Suytka-

de en Binnen-stad Oost

(1,5-2 ha)

4 Verbetering van de 1. Aantal wijken waar fysieke . Reeds aandacht voor . Twee wijken waar fy- Opleveringsgegevens Gemeentelijke Is in het kader

kwaliteit van de culturele kwaliteiten aan- beeldkwaliteit en archi- sieke-culturele kwali- Bouw- en Uitvoe-

leefomgeving door tectuur teiten extra accent krij- ringsdossiers van bijdragen uit

het integraal benutten toonbaar en integraal on- . Aanwezigheid industri- gen: het Financierings-

derdeel uitmaken van de

en borgen van cultu- gebiedsontwikkeling en de eel erfgoed a. Aandachtswijk Bin- schap SRE regio-

rele kwaliteiten in de mate waarin deze kwalitei- . Niet alles inpasbaar in nenstad (Centrum,

praktijk van de ste- nieuwe ontwikkelingen Suytkade, Binnen- naai afgestemd.

delijke vernieuwing. ten zijn geborgd in lokale stad Oost): realise-

planfiguren en beleid. ring KCH, Multi-

unctionele zaal,

bibliotheek en cul-

tuurimpuls open-

bare ruimte

I b. Brandevoort: cu 1-

tuurimpuls open-

85

Outputdoelstel- Outputindicator Stedelijke situatie Resultaat in 2009 Meetinstrument Analysebron Regionale Af-

lin2 voorjaar 2004 stemmin2

bare ruimte

5 Sanering van de bo- 1. Aan te pakken deel van de Alle (potentiële) bodem ver- Gerealiseerde prestaties 2004- LDB-tabel NAZCA bodemin- Bij verdeling

demverontreini-ging werkvoorraad bodemsane- ontreiniging binnen Hel- 2009: formatiesysteem VINAC-middelen

in het stedelijk ge- ring in: mond in kaart gebracht via - 945 onderzoeken voor bodemsane-

bied (incl. nazorg en . aantal onderzoeken; Project Landsdekkend Beeld. - 60 saneringen GLOBIS informa- ring met Kader-

asbest) . aantal saneringen; - 150.000 m2 grond tiesysteem voor wetgebied SRE

. m2 grond gesaneerd; Bepalen werkvoorraad tot - 180.000 m3 grond bevoegde gezag en provincIe

. m3 grond gesaneerd; 2030 en priori tering bodem- - 48.000 m3 grondw. bodemsanering Noord-Brabant.

. m3 grondwater gesaneerd; sanering opgestart. - 709.200 b.p.e.

. b.p.e. (bodemsanerings- Met Actief Bo-

prestatie-eenheden). Waarvan in eigen beheer dembeheer de

2. Vermelden welk deel van (SEB): Kempen.

de prestaties naar schatting - 182 onderzoeken

in eigen beheer tot stand zal 45 saneringen Met provincie

komen (zonder overheids- - 102.000 m2 grond Noord-Brabant in

bijdrage in de financiering). - 87.000 m3 grond het kader van

- 39.000 m3 grondw. doorstart

- 378.600 b.D.e. NA VOS.

6 Verbetering van de 1. Aantal A- en Railwoningen . Per medio 2004 staan . 85 woningen gesaneerd Opleveringsgegevens Bureau Sanering n.v.t.

geluidssituatie bij de (absoluut en als percentage nog 969 woningen op . Bovenverdieping van deel Verkeerslawaai

zogenaamde A- en van het totaal in de ge- de A- en Raillijst van 416 "spoorwo-

railwoningen. meente) waarde sanerings- ningen" is gesaneerd via

situatie aan het eind van de geluidsschermen.

ISV2-periode is opgelost.

7 Verbetering van de I. Het aantal meters wegvak . In april 2004 géén over- . Op basis van luchtkwa- Jaarlijkse luchtkwali- Gemeentelijke n.v.t.

binnen stedelijke dat naar redelijke verwach- schrijdingen van nor- liteitsplan vindt in 2010 teitsrapportage Verkeersmodel-

luchtkwaliteit. ting onder de normen uit men meer aanwezIg. géén overschrijding van kaart

het Besluit luchtkwaliteit normen plaats

wordt gebracht.

8 Per saldo intensive- 1. Saldo toe te voegen wonin- . N.v.t. . 1.500 woningen (2.000 Gemeentelijke wo- CBS Verplicht in het

ring van woning- gen in bestaand bebouwd nieuwbouw minus 500 ningcartotheek kader van Ka-

bouw bestaand ste- gebied 2000. sloop) derwetgebied

deliik gebied SRE

9 Fysieke ruimte 1. Aantal fysieke accommoda- . Reeds breed scala aan . Nieuwe accommodaties Opleveringsgegevens Gemeentelijke n.v.t.

scheppen voor soci- ties voor sociale voorzie- sociaal- maatschappe- WHBS, Stadshobby- Bouwdossiers

ale voorzieningen ningen, dat is verbeterd of lijke voorzieningen werkplaats en Jonge-

vernieuwd. aanwezig. ren centrum in Binnen-

. Met name in aan- stad Oost gereed.

dachtswijk Binnenstad

sommige accommoda-

I ties verouderd en aan-

bod versniDDerd.

86

5.15 Wat mogen de fysieke inspanningen kosten?

I Wonen ¿ 279.276..000 ¿ 35.666.320 ¿ 4.022.000 ¿ 400.68021 ¿ 239.187..000 22

2 Omgevingskwaliteit Openbare ¿ 6.965..000 ¿ 6.965.000 23

Ruimte

3 Omgevingskwaliteit GIOS ¿ 503.000 ¿ 354.000 ¿ 149.000 p.m.

4 Cultuurimpuls ¿ 21.029.000 ¿ 13.575.000 ¿ 82.000 ¿ 7.372.000

5 Bodemsanering ¿ 11.925.000 ¿ 4.396.000 ¿ 1.906.000 ¿ 2.692.00024 ¿ 2.931.000

6 Geluidssanering ¿ 1.025.000 ¿ 1.025.000 .m.

7 Luchtkwaliteit ¿ 75.000 ¿ 75.000

8 Zorgvuldig ruimtegebruik n.v.t. Verdisconteerd in I -- Verdisconteerd in Verdisconteerd in Verdisconteerd in

(Centrum, Binnenstad Oost, Hel- Wonen I. Wonen I. Wonen 1. Wonen

mond-West)

9 Bereikbaarheid ¿ 6.758.000 ¿ 2.836.000 ¿ 3.922.000

10 Samenhang Sociaal - Fysiek ¿ 9.815.000 ¿ 9.815.000

*

**

eigen middelen, gemeentefonds enz.

rijksbijdragen anders dan BDU's (bijv. specifieke uitkeringen)

woningbouwcorporaties, private partijen, andere lokale overheden en grond opbrengsten enz

***

21 Potentieel aandeel Helmond in Impulsbudget ISV 2

22 Geraamde "onrendabele top" van de investeringen van woningcorporaties in sociale huurwoningen: ¿11.200.000 + verwachte (saldo) opbrengsten: ¿ 227.987.000.

23 Exclusief openbare ruimte opgenomen in grondexploitaties woon- en centrumgebieden (verdisconteerd in 1. wonen)

24 Verwachte bijdrage VINAC-Bodemsanering (via SRE): ¿ 2.251.000 + verwachte bijdrage uit ISV2-Bodemsanering: ¿ 441.000

87

Hoofdstuk 6: Bijlagen

Bijlage 1: Stads(re )visie 2005-2015

Bijlage 2: SWOT-analyse Helmond

Bijlage 3: Woningbouwcijfers SRE 2010-'2015

Bijlage 4: Wbb-programma en ISV programma bodemsanering 2005-2009

Bijlage 1. Stadsrevisie 2005-2015

Helmond: stad in volle vaart!

Stads(re)visie Helmond 2015

Helmond, 7 juli 2004

Voorwoord

De minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties heeft de gemeente Helmond, als één

van de 30 grote steden, uitgenodigd om voor I juli 2004 een geactualiseerd Meerjaren-

ontwikkelingsprogramma (MOP) in te dienen voor de derde periode van het Grotestedenbeleid.

Als basis voor dit nieuwe MOP fungeert onder meer de Stads(re)visie, een beleidsdocument waarin we

als gemeente op hoofdlijnen weergeven wat onze visie is op het Helmond van 2015 en wat -in algemene

zin- nodig is om de gewenste situatie te bereiken. Deze Stads(re)visie ligt thans (in concept) voor u.

De Stads(re)visie is onder meer gebaseerd op de vorige stadsvisie (2000) en vier (in ontwikkeling zijnde)

strategische beleidsnota's (algemeen structuurplan, lokaal sociaal beleid, sociaal economisch beleid en

integraal veiligheidsbeleid). Tevens is gebruik gemaakt van de uitkomsten van een sterktezwakteanalyse

die begin 2004 is uitgevoerd met gemeenteraad, bestuur en ambtelijk apparaat. Deze analyse heeft

geresulteerd in een vijftal inhoudelijke prioriteiten voor het toekomstig beleid van de stad. Daarnaast is

als zesde aandachtspunt het versterken van het realisatievermogen toegevoegd. Wij willen nog meer

rendement halen uit onze beleidsplannen. Omdat wij hier echt werk van willen maken is realisatie

expliciet als speerpunt geformuleerd.

De prioriteiten zijn richtinggevend voor de invulling van het nieuwe MOP en de afspraken die in een

convenant met het Rijk zullen worden gemaakt.

Inhoudsopgave

Voorwoord

2

Inleiding

4

Visie op Helmond in 2015

5

Hoe staat Helmond er voor?

Relatief veel jeugd, maar onvoldoende aansluiting op arbeidsmarkt

Groot arbeidspotentieel, maar mismatch vraag en aanbod

Groot arbeidspotentieel, maar laag aantal arbeidsplaatsen

Goed ontwikkelde sociale structuren, maar concentratie van

8

8

9

9

zwakkere groepen

Relatief weinig criminaliteit, maar toch onveiligheidgevoelens

Relatief laag voorzieningenniveau voor grote stad met centrumfunctie

Aantrekkelijke woonmilieus, maar nog niet overal

Een tekort aan bedrijventerreinen in de toekomst

Goede geografische ligging, maar de bereikbaarheid staat onder druk

Samenvattend

11

11

12

12

15

15

15

Doelen en strategie

Inhalen van achterstanden

16

16

16

17

Benutten potenties stad

Mobiliseren van spelers in stad en regio

De prioriteiten voor de komende vijf jaar

Jeugd en onderwijs

Sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid

Veilige, schone en duurzame leefomgeving

Centrumontwikkeling en stadsmarketing

Doorgroei van de stad met accent op wonen, economie en werkgelegenheid

18

18

20

21

23

24

Versterken van het realisatievermogen

27

Inleiding

Helmond doet het eigenlijk best goed. Dit vinden we als gemeente al enige tijd, maar dat horen we nu

ook steeds meer van anderen. Zo zijn we in de ogen van Eindhoven meer en meer een

gelijkwaardige partner aan het worden en ook veel regiogemeenten vinden dat we ons in positieve zin

ontwikkeld hebben.

Kijken we naar de feiten dan wordt het positieve beeld dat wij en anderen van onze stad hebben over het

algemeen bevestigd. Het aantal inwoners is de afgelopen jaren sterk gegroeid tot meer dan 85.000 en de

verwachting is dat de groei zich blijft doorzetten. We zijn de tweede stad in Zuidoost-Brabant en we

vervullen een centrumfunctie voor de omliggende gemeenten. Economisch en infrastructureel heeft de

stad, met name aan de 'bovenkant', een belangrijke groei doorgemaakt en de sociaal-maatschappelijke

basis is nog steeds goed te noemen.

Dit neemt niet weg dat er op onderdelen wel degelijk problemen en knelpunten te benoemen zijn. De stad

kent weliswaar (nog) geen grote sociale problemen zoals in sommige andere steden, maar schooluitval en

jeugdwerkloosheid nemen ook in Helmond toe. Daarnaast is in sommige (aandachts)wijken sprake van

toenemende segregatie en (dreigende) armoede. Zeker, een aantal maatschappelijke vraagstukken is mede

het gevolg van de economische 'tegenwind', de recessie waar we anno 2004 allemaal mee te maken

hebben. Met het oog op de onzekere (economische) vooruitzichten, is het juist nu van belang om alert te

blijven en de juiste keuzes te maken.

Het is belangrijk te anticiperen op de toekomst en van daaruit te bezien op welke punten het nog beter

kan. Onze strategie is hierbij gericht op (door)groei, op verder uitbouwen van wat we hebben opgebouwd.

Maar tegelijkertijd willen we ervoor zorgen dat deze groei ook ten goede komt aan de stad als geheel. En

dat sociaal-economische en maatschappelijke achterstanden snel worden weggewerkt. Zodat we kunnen

toewerken naar een dynamische en complete stad. Uitgangspunt hierbij is dat we willen voortgaan op de

reeds ingeslagen weg en willen blijven werken vanuit onze identiteit, onze kracht en onze sterke punten.

En vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid. Want we kunnen het als gemeente niet alleen, we hebben

anderen nodig. Samen met onze partners in de stad en in de regio willen we verder toewerken naar een

leefbare stad, waar het prettig wonen, werken en vertoeven is.

In de navolgende hoofdstukken beschrijven we op welke wijze we willen komen tot het Helmond dat we

in 2015 voor ogen hebben. Achtereenvolgens gaan we in op:

Welke ambities, missie en visie heeft Helmond? Hoe ziet Helmond er uit in 2015?

Hoe staat Helmond er voor? Wat zijn sterke en minder sterke punten? Welke kansen en bedreigingen

zijn er?

Welke strategie hanteren we om onze doelen te bereiken?

Welke prioriteiten hebben we voor de komende jaren benoemd?

4

Visie op Helmond in 2015

Helmond ontleent haar identiteit aan haar (industriële) geschiedenis, haar spraakmakende

architectuur en stedenbouw, haar ligging in een groene omgeving en de Brabantse gezelligheid.

Daarnaast speelt de omliggende regio een steeds belangrijker rol, met Eindhoven in een speciale rol. De

relaties met de andere Brabantse steden en met Venlo krijgen ook meer betekenis.

De ambities voor de toekomst van Helmond zijn in 2000 verwoord in de Integrale Stadsvisie Helmond

2010. Centraal stond het bereiken van een grotere veiligheid, een sterke re sociaal-maatschappelijke

basis, een sterkere economische betekenis, een sterkere centrumpositie en een betere bereikbaarheid. In

lijn hiermee en als vervolg op de positieve ontwikkeling, die onze stad sinds het begin van de jaren

tachtig met de aanwijzing tot groeistad heeft ingezet en daarna heeft vastgehouden, wil Helmond zich ook

de komende jaren verder versterken. Graag delen we onze visie op hoe in onze ogen Helmond er in 2015

zou moeten uitzien.

Helmonders zijn trots op hun stad en de stad oefent een grote aantrekkingskracht uit op inwoners,

bedrijfsleven en bezoekers. Onze ambitie is dat dit de komende decennia zo blijft. Dit betekent dat we .

moeten doorgroeien, maar met behoud van wat we hebben, onze identiteit en kwaliteiten. En waarbij we

de groei ook laten renderen voor Helmonders die er sociaal-economisch en maatschappelijk minder goed

voor staan.

Helmond wil in lijn met de Stadsvisie 2010 haar positie in Zuidoost-Brabant blijven verstevigen en

doorgroeien tot een volwaardige, complete centrumstad ('Hart van de Peel') met een volledig

voorzieningenpakket voor alle circa 100.000 tot 120.000 eigen inwoners en voor die van de omliggende

gemeenten. Ons doel is dat alle inwoners van Helmond zich veilig voelen, prettig met elkaar samenleven

en zich medeverantwoordelijk voelen voor de stad. Specifiek aandachtspunt hierbij vormen kwetsbare

groepen en mensen in de aandachtswijken.

Helmond maakt volgens de Nota Ruimte deel uit van het economisch kemgebied A2-kennisas (samen

met onder andere Eindhoven en Den Bosch) en van de Brainport Eindhoven/Zuidoost-Brabant. Tevens

maakt Helmond expliciet deel uit van het nationaal stedelijk netwerk BrabantStad.

In het verband van BrabantStad trekken de vijf grote Brabantse steden en de provincie gezamenlijk op

met als leidraad: "Komen tot een duurzame groei van de kwaliteit van het bestaan in het stedelijk netwerk

BrabantStad in economisch, ruimtelijk, sociaal en cultureel opzicht" . De samenwerking is gericht op het

verder uitbouwen van BrabantStad tot groen stedelijk netwerk en om Brabant nadrukkelijk op de

Europese kaart te zetten als toonaangevende kennisregio. Het ontwikkelde Programma BrabantStad is het

vertrekpunt voor selectief overleg met het rijk over:

. De gecoordineerde inzet van rijksmiddelen;

. De afstemming van investeringen in de ruimtelijke hoofdstructuur;

. De facilitering van regionale samenwerking en verdere planvorming;

. Een adequate bestuurlijke samenwerkingsvorm.

Het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven is reeds nauw bij een aantal ontwikkelingen van

BrabantStad betrokken; in het kader van de WGRplusstatus van het SRE per I januari 2005 zal een

structurele positie van het SRE bepaald moeten worden.

Vanuit de huidige sterke economische positie en potentie willen wij, dat Helmond zich doorontwikkelt

tot een centrum voor moderne kennisgeoriënteerde fabricagetechniek. Dan is het belangrijk dat het

innovatieve vermogen van het bestaande bedrijfsleven wordt vergroot en dat we op de bedrijventerreinen

in en om de stad nieuwe nationale en internationaal georiënteerde bedrijven aantrekken. Ook willen we de

5

zakelijke dienstverlening een impuls geven. Dit betekent dat we onder meer moeten investeren in op maat

gesneden (beroeps)opleidingen voor onze relatief grote groep jongeren. Tevens willen we het

multiculturele karakter van de arbeidsmarkt en van de kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid meer

zichtbaar maken. Stedelijke en regionale voorzieningen willen we zoveel mogelijk in en om het

stadscentrum concentreren.

Ruimtelijk-fysiek willen we ook doorgroeien. Enerzijds door de beschikbare ruimte intensiever te

gebruiken. En waar er gebrek aan ruimte is op ons eigen grondgebied over de huidige gemeentegrenzen

heen op een stedenbouwkundig verantwoorde manier direct aansluitend aan de stad. De aanleg van

nieuwe woongebieden en de uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen zal daarbij gepaard gaan met

respect voor de ecologische hoofdstructuur. Het stadscentrum zal door nieuwbouw en herinrichting van

de openbare ruimte voor een plezieriger verblijfsklimaat moeten zorgen. Ook willen we met oog op een

grotere mobiliteit en een goede ontsluiting van Helmond de bereikbaarheid verbeteren.

Tevens willen we de samenwerking met Eindhoven -en in het verlengde daarvan met de andere Brabantse

steden- versterken en meer uitdragen. Door bovenlokaIe aangelegenheden beter onderling af te stemmen

moet het mogelijk zijn om voor elke stad meerwaarde te creëren.

.

Toekomstbeeld: Helmond in 2015

In 2015 heeft Helmond een bloeiend, levendig en aantrekkelijk centrum. Het stadscentrum is compact en

compleet; er is altijd wel wat te doen. Inwoners en mensen uit de regio bezoeken graag het vernieuwde

winkelgebied, de diverse grote evenementen, de terrassen op de Markt en aan het kanaal, de

uitgaansmogelijkheden, de musea, het kasteel en het park de Warande.

Het verenigingsleven bloeit, het vrijwilligerswerk functioneert goed, mensen voelen zich thuis en zorgen

zelf voor schone, veilige en aantrekkelijke buurten en wijken. Helmonders van alle generaties, met

verschillende leefstijlen, culturele achtergronden en inkomensklassen wonen, werken en leven met elkaar

in alle wijken met respect voor de afgesproken waarden en normen. Ook beschikt de stad over een

geschakeerd aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen.

Helmond is nog steeds een stad met spraakmakende architectuur. Na de paalwoningen en 't Speelhuis

van Piet Blom, het Kasteel Noord, Boscotondo, Dierdonk en Brandevoort zijn er ook op integrale wijze in

Suytkade, Binnenstad-Oost, het Centrum, Helmond-West en het stationsgebied in het oog springende

gebouwen en woningen voltooid. Hierbij is gebruik gemaakt van het industriële erfgoed dat we hebben.

Deze juweelljes van de stad zijn verbonden met het krachtige centrum. De voorzieningen voor de mensen

in deze wijken en buurten zijn van een zelfde kwalitatief hoogstaand niveau als de architectuur.

Het vele groen en water in en rondom de stad, de bossen, de beekdalen, de uitloopgebieden, de

stadsparken en de veldjes zijn behouden gebleven. In hun vrije tijd fietsen, wandelen en vertoeven vele

inwoners heerlijk in deze gebieden.

Er is een gezond evenwicht gevonden tussen bereikbaarheid en leefbaarheid doordat verschillende

vervoerswijzen naast elkaar functioneren. Het centrum, de verschillende delen van de stad, inclusief de

bedrijventerreinen, zijn op alle mogelijke manieren goed bereikbaar en met elkaar verbonden.

Mede door een verantwoorde partnerrelatie met Eindhoven en door samen te werken met de andere SRE-

gemeenten heeft Helmond de economische positie van de regio Zuidoost-Brabant verder versterkt. De

maakindustrie en de foodsector zijn prominent aanwezig, bovenal heeft Helmond zich daarbij ontwikkeld

als centrum voor kennisgeoriënteerde fabricagetechniek, mechatronica, automotive en industrieel ontwerp.

6

Ook in het kader van BrabantStad heeft Helmond zich door goede afspraken met het rijk en de provincie

een interessante positie verworven. Helmond maakt prominent deel uit van de meest kennisintensieve

regio van Nederland.

Onze ambities zijn er dus op gericht dat Helmond zich doorontwikkelt tot een evenwichtige, complete en

dynamische stad, waarin het voor de Helmonders prettig wonen, werken en vertoeven is. Daarmee blijft

Helmond verder werken aan de ambities zoals zij deze heeft verwoord in de Integrale Stadsvisie Helmond

2010. Belangrijk hierbij is dat we al het nieuwe dat we willen inbrengen zoveel mogelijk integreren met

het goede dat er al is. En specifieke aandacht schenken aan het verminderen van nog bestaande sociaal-

economische achterstanden. Tevens mag de door ons voorgestane groei niet leiden tot aantasting van onze

huidige kwaliteiten. Belangrijk is daarom dat we blijvend een vinger aan de pols houden en daarbij

nagaan of onze beleidsinspanningen voldoende maatschappelijk rendement opleveren.

7

Hoe staat Helmond er voor?

In het voorgaande hebben we onze ambities voor de komende jaren verwoord in een visie. We hebben

geschetst hoe we Helmonci zien in 2015. De vraag is nu hoe ver we al zijn en hoe we het beeld bereiken

dat we met z'n allen voor ogen hebben. Wat is de huidige staat van de stad? Wat zijn onze sterke punten

en welke punten vragen om verbetering? Welke kansen en bedreigingen zijn er? We hebben onze

belangrijkste bevindingen op een rijtje gezet.

Helmond beschikt als stad over een groot aantal sterke punten, maar heeft tevens te maken met een aantal

ontwikkelingen die om een gerichte aanpak vragen.

Relatief veel jeugd, maar onvoldoende aansluiting op arbeidsmarkt

De bevolking van Helmond groeit nog steeds en naar verwachting zet deze groei zich de komende jaren

stevig voort. Helmond heeft ten opzichte van andere grote en middelgrote steden een relatief jonge

bevolking. Daarmee beschikken we over een groot arbeidspotentieel voor de toekomst.

Figuur 1 Gemiddelde jaarlijkse bevolkingsontwikkeling in % per jaar, 1992 - 2003,

inwoners van 15 - 64 jaar

%

1,6

Helmond

G26

G30

Nederland

Wanneer het gaat om de ontplooiingskansen voor onze jeugd stellen we ons actief en 'doe' -gericht op. Zo

zijn er onder meer de projecten Wijkhuis-Brede School in Binnenstad-Oost, Tienerhuis in de wijk

Brouwhuis en Veilig op School. De gemeente beschikt over een unieke éénloketfunctie voor de jeugd en

de Jeugd Preventie Teams bestaan al enige tijd.

Minder gunstig is het over het algemeen gesteld met de jeugdvoorzieningen per wijk. Hiervan zijn er

enerzijds te weinig en anderzijds is van de voorzieningen, die er zijn, het beheer niet altijd goed geregeld.

Daarnaast is een klacht van de jeugd het tekort aan vertier in het centrum van Helmond. Het ontbreekt

daar met name aan (commerciële) leisure-voorzieningen voor deze groep (McDonalds,

jongerendiscotheek).

8

Een ander belangrijk aandachtspunt vormt het onderwijs. Zo is er een te lage instroom in het (technisch)

beroepsonderwijs. Ook het aantal voortijdige schoolverlaters in het VMBO is te hoog. Het gevolg hiervan

is dat onze jeugd onvoldoende aansluiting maakt met de arbeidsmarkt en dat de werkloosheid onder

jongeren relatief groot is. Daarbij komt dat Helmond thans slechts één HBO-instelling (met één HBO-

opleiding) heeft, waardoor er sprake is van een 'braindrain' naar de studentensteden.

Groot arbeidspotentieel, maar mismatch vraag en aanbod

Helmond heeft tal van initiatieven en projecten ontwikkeld om de werkgelegenheid te verbeteren. Zo is er

een loket voor starters, een industrieel praktijkcentrum en het project Direct Werk.

Desondanks hebben de economische ontwikkelingen van de laatste jaren er toe bijgedragen dat er een

'mismatch' is tussen het (lage) opleidingsniveau van de inwoners en de vraag naar arbeidskrachten.

Onder meer door het verschuiven van laaggeschoolde productie naar de lage lonenlanden en de

toenemende vraag naar hoger opgeleiden sluit het relatief lage opleidingsniveau van de Helmondse

beroepsbevolking niet aan bij de vraag vanuit de markt. In vergelijking tot het Nederlands gemiddelde

(33,2%) is het aandeel hoger opgeleiden (mensen met een HBO of WO-diploma) in Helmond relatief laag

met 24,7 procent. Wel is het de laatste jaren sneller toegenomen dan het Nederlands gemiddelde.

Figuur 2

Aantal hoogopgeleiden als percentage van de beroepsbevolking

!\!)o/;,

fil)';>(;

41)';>(;

,~ [-~ - --~ :::

21)';.>(; ----~

1 er", . . ~ , . -. . .

1004 1005 199f. 10011£00 1£G9 XIX! 2001 :

Bron: Nyfer, (2003), Atlas voor gemeenten

Groot arbeidspotentieel, maar laag aantal arbeidsplaatsen

Hoewel de afgelopen jaren de werkgelegenheid in Helmond sterk is gegroeid, blijkt deze groei niet groot

genoeg te zijn om de meer dan evenredige groei van de beroepsbevolking op te vangen. Het aantal

arbeidsplaatsen dient de komende jaren nog verder door te groeien. Een stad met een centrumfunctie

behoort een bredere werkgelegenheidsbasis te bieden.

9

Figuur 3

Aantal banen op het totaal aantal inwoners van 15 - 64 jaar in procenten

%

6

4

Helmond

G26

G30

Nederland

Bron: ECORYS; bewerking: Gemeente Helmond, afdeling Onderzoek & Statistiek

Daarnaast is er sprake van een lage participatiegraad en een laag percentage economisch actieven. Ook is

er een grote groep moeilijk bemiddelbare werklozen. Al met al maakt dit dat de werkloosheid in Helmond

gemiddeld hoger ligt dan in de andere middelgrote steden.

Figuur 4

Werkloosheid 15 - 64 jarigen in procenten 2000 - 2002

1,5%

5,0%

4,5%

4,0%

3,5%

3,0%

2,5%

2,0%

1,0%

0,5%

0,0%

Helmond

G26

G30

Nederland

Bron: CBS; bewerking: VSO en Gemeente Helmond, afdeling Onderzoek & Statistiek

N.B. De werkloosheidscijfers op basis van de ingeschrevenen bij arbeidsbureaus (de NWW-ers)

gaan over een grotere groep werklozen, De ervaring leert dat deze groep NWW in Helmond*

ongeveer 2x zo groot is als de geregistreerde werklozen (GLW). Bij het huidige percentage NWW-

ers (12,4% per 1-1-2004) voor Helmond kunnen we uitgaan van een huidig GLW van 6,2%.

10

Goed ontwikkelde sociale structuren, maar concentratie van zwakkere groepen

Helmond beschikt over een brede sociale en culturele structuur. Het verenigingsleven is sterk ontwikkeld

en de stad is jaarlijks het decor voor een groot aantal evenementen, zoals de kermis, het jazzfestival,

Artimond en het carnaval.

Ook op het sociale vlak heeft Helmond tal van aansprekende projecten ontwikkeld, zoals Helmond

Actief, het project Integrale Inburgering Helmond en Buurt aan Zet.

Er zijn echter ook minder gunstige ontwikkelingen. Zo zijn er naar schatting 2900 huishoudens met

armoedeproblemen. Dit staat gelijk aan 8% van de huishoudens in Helmond. Tevens doet zich in een

aantal wijken van Helmond een concentratie voor van sociaal zwakkeren in de samenleving. Mede door

de relatief eenzijdige samenstelling van de nieuwe wijken dreigt een segregatie van bevolkingsgroepen te

ontstaan. Bovendien is sprake van nog onvoldoende integratie van nieuwkomers, in het bijzonder

allochtonen.

Relatief weinig criminaliteit, maar toch onveiligheidgevoelens

Helmond is vergeleken met andere steden best veilig te noemen. Zo is het aantal geregistreerde

misdrijven per 1000 inwoners met 86,6 relatief laag ten opzichte van het Nederlands gemiddelde van

120,1.

Figuur 4

Aantal geregistreerde misdrijven per 1000 inwoners

19)

2>10

j,j))

100

1W

1~.';

(;I)

9G,fI

40

1002 lOOi!. l£«I 100& 10C6 'lOOI 199919-:1] 2!))J :trol j,j)J2

Bron: Nyfer, (2003), Atlas voor gemeenten

Ook wanneer het gaat om de jeugdcriminaliteit scoort Helmond relatief goed ten opzichte van de andere

grote steden.

11

Figuur 5

Jeugdcriminaliteit 12 - 24 jarigen 2002 in procenten

3

3,5

2,5

2

1,5

0,5

0

% verdachten

harde kern

licht crimineel

first offender

Bron: Ministerie van Justitie, bureau WOOG; via: korps landelijke politiediensten

Het veiligheidsbeleid wordt gestructureerd aangepakt en is goed ingepast in de wijkaanpak. Veiligheid,

maar ook handhaving, staat hoog op de agenda en de infrastructuur hiervoor is opgebouwd. Ondanks deze

inzet is er bij de inwoners in verschillende wijken nog steeds sprake van een relatief hoog

onveiligheidgevoel. Opvallend is dat dit niet ondersteund wordt door de feitelijke ontwikkeling van de

veiligheid.

Relatief laag voorzieningenniveau voor grote stad met centrumfunctie

Helmond heeft een belangrijke centrumfunctie voor de Peelgemeenten. We constateren echter dat het

voorzieningenniveau (winkelen, horeca, recreatie en cultuur) in de stad niet in de pas loopt rnet de groei

die Helmond heeft doorgemaakt en nog doormaakt. Bij een stad van 85.000 inwoners met een belangrijke

centrumfunctie hoort een beter voorzieningenniveau. De plannen om te komen tot een structurele

verbetering daarvan zijn volop in ontwikkeling.

Met betrekking tot het wonen heeft Helmond tevens een belangrijke functie als groei- en opvanggemeente

voor de regio. Van de nieuw te bouwen woningen is maar liefst de helft bestemd voor de opvang van de

regionale woningbehoefte. Net als in de achter ons liggende periode het geval was, wordt voor de

toekomst verwacht dat de bevolkingsgroei voor een deel zal bestaan uit 'middle-class' dertigers. Dit

draagt uiteraard bij aan de versterking van de sociale structuur van de stad, maar het is ook kansrijk met

het oog op een verbetering van het gemiddeld besteedbaar inkomen van de bevolking. De praktijk Iaat

echter zien dat veel Eindhovenaren, die in Helmond zijn komen wonen in Eindhoven zijn blijven werken

en ook winkelen. Reden genoeg voor Helmond om, zoals hierboven reeds vermeld, verder te werken aan

een sterk en aantrekkelijk (winkel)centrum. Een ander aandachtspunt betreft de woningbouwlocaties.

Voor de periode na 2010/2015 wordt voorzien dat zich binnen de huidige gemeentegrenzen een tekort aan

locaties voor woningen zal gaan voordoen.

Aantrekkelijke woonmilieus, maar nog niet overal

Helmond beschikt over een grote diversiteit aan aantrekkelijke woonmilieus. Een aantal wijken,

waaronder de wijken Brandevoort en Dierdonk, heeft zelfs landelijke bekendheid verworven. Door dit

12

gedifferentieerde aanbod hebben wijken en buurten een eigen identiteit gekregen en is Helmond qua

aanbod van woningen en woonmilieus complementair aan Eindhoven. Helmond mag daar trots op zijn en

is daarnaast bezig met een forse inhaalslag in renovatie en herstructurering. We mogen wijzen op de

ontwikkelingen in Binnenstad-Oost, waar specifieke aandacht is voor de integrale aanpak van de

omgeving. En waar niet alleen nieuwe woningen worden gebouwd, maar ook de openbare ruimte, het

groen, het water, de sociale omgeving en de sociaal-maatschappelijke en culturele voorzieningen worden

aangepakt.

Belangrijk is te blijven werken aan de wijken, waar knelpunten zijn, en te blijven investeren in

aantrekkelijke woonmilieus en goede fysieke omstandigheden voor de hele stad.

Sterke economische uitgangspositie wordt nog onvoldoende benut

Helmond beschikt over een goede marktpositie. Een sterk punt van Helmond is de ligging in de

economisch sterke regio Zuidoost-Brabant, de meest geïndustrialiseerde en kennisintensieve regio van

Nederland. Helmond is na Eindhoven de tweede centrale stad in Zuidoost-Brabant en staat bekend om

zijn hoogwaardige maakindustrie. Helmond is in diverse facetten aanvullend op Eindhoven, zoals in de

food- en agribusiness. De laatste jaren is de Helmondse economische structuur verbreed door een

behoorlijke groei in de dienstensector en het ontstaan van nieuwe bedrijvigheid in de mechatronica,

plastic molding, automotive en vooral de food (Foodregio Helmond).

Daar komt bij dat de organisatiegraad van het bedrijfsleven goed is en dat tussen de stad en zijn

ondernemers sprake is van een goede sfeer en grote samenwerkingsbereidheid. De gemeente Helmond

wordt gewaardeerd om haar bedrijfsvriendelijke opstelling en er vindt structureel overleg plaats tussen de

bedrijven en de gemeente in het kader van Ondernemende Stad.

Opvallend is dat Helmond de charme van kleinschaligheid weet te verenigen met het formaat van een

middelgrote stad. Er zijn tal van smaakmakende projecten, zoals Dierdonk, Boscotondo en het in

ontwikkeling zijnde Brandevoort, Binnenstad-Oost, Centrum en Suytkade. Helmond kan deze projecten

benutten om mensen en bedrijven te (blijven) binden aan de stad.

De variëteit in bedrijven is de afgelopen jaren toegenomen, maar desondanks is de economisch structuur

nog relatief eenzijdig. In vergelijking tot het Nederlands gemiddelde (16%) heeft Helmond veel industrie

binnen haar gemeentegrenzen: 29% van alle banen betreft een baan in de industrie. Tegelijkertijd is ruim

18% van de banen te vinden in de zakelijke dienstverlening, terwijl het Nederlands gemiddelde bijna 24%

bedraagt.

13

Figuur 6

Aantal banen industrie als percentage van het totaal aantal banen

]fJ)Ii,

E£1.!!;

!iOO\;

4fJ)1i,

3fJ)1i,

------

~--....-

;;gJf*,

2fJ)1i,

11\'JR~

lfJ)1i,

0%

2007: 10..100 I:;m""

'1932 '19J3 1994 1[£6 -19(6 1931 1(00 1<;u;j ;:n() 2f.iJl Nyfer, (2003), Atlas voor gemeenten

Figuur 7

Aantal banen zakelijke diensten als percentage van het totaal aantal banen

.1fJ)1i,

35%

Ju;r~

2,%

7.3,[%

lfJ)li,

15%

- - 1B.~cr,

../-.~~- ----~--

lfJ)1i,

",:;,

2~ !i.JUDbom"

UK

19>'" KO1UJ)4.1ro<; 'K,:'3193r 19>0 'W,J9 Am ;;031 2I:m

Bron: Nyfer, (2003), Atlas voor gemeenten

In Helmond is de kennisintensiteit in de industriële sector toegenomen en ligt de nadruk vooral op de

maakindustrie. Deze relatief eenzijdige economische structuur maakt de Helmondse economie erg

conjunctuurgevoelig; in het geval van een economische teruggang leidt dit tot een sterke stijging van de

werkloosheid, in een hoogconjunctuur is er meteen een tekort aan vakmensen en hoger opgeleide~. Het

belang van de non-profit organisaties neemt toe. Deze sector biedt naar verwachting meer mogelijkheden

voor lager en middelbaar opgeleiden. Voor Helmond liggen er in deze sector dus mogelijkheden voor een

verdere verbreding van de economische structuur.

Het imago van een stad is om diverse redenen van belang voor het vestigingsklimaat voor bedrijven en

wonen. Daarom is het van groot belang, dat de stad in de toekomst goed verkocht wordt. Hierbij dient ook

regionale samenwerking aangewend te worden.

14

Een tekort aan bedrijventerreinen in de toekomst

Weliswaar zijn er nog diverse bedrijventerreinen volop in ontwikkeling, zoals het BZOB, Schooten,

Businesspark Brandevoort en over enkele jaren Scheepstal, toch dient zich binnen afzienbare termijn

binnen de huidige gemeentegrenzen een tekort aan bedrijventerreinen aan. In een enkel segment (b.v.

gemengde bedrijven) is de situatie op korte termijn al kritisch.

Daarnaast hebben we te maken met de veroudering van de bestaande bedrijventerreinen.

Goede geografische ligging, maar de bereikbaarheid staat onder druk

Wat betreft de bereikbaarheid kent Helmond een relatief gunstige ligging ten opzichte van rail, water en

de A67, een directe wegverbinding met het Ruhrgebied en de haven van Antwerpen. De gebrekkige

ontsluiting richting Eindhoven-Noord en de verkeersproblemen rond Eindhoven beperken echter de goede

bereikbaarheid en toegankelijkheid van Helmond via de A2 (richting Den Bosch) en de A58 (richting

Tilburg). Door het verder dichtslibben van het hoofdwegennet rond Eindhoven zal dit probleem de

komende jaren alleen maar groter worden. Er is dringend behoefte aan verbetering van de regionale

hoofdwegenstructuur in het oostelijk deel van de stedelijke regio Eindhoven-Helmond.

Daarnaast is, met uitzondering van de trein, het openbaar vervoer in Helmond van een beperkt niveau. Er

zijn weinig reguliere buslijnen en het alternatief -de Taxbus- slaat nog onvoldoende aan. Dit belemmert

de mobiliteit van mensen in de stad. Hiertegenover staat dat Helmond zich als fietsstad sterk heeft

ontwikkeld mede dankzij de relatief korte afstanden in de stad en de realisatie van een goed fietspadennet.

Meer dan 30% van de interne verplaatsingen in de stad vindt plaats per fiets.

Samenvattend

Helmond is een gemoedelijke, prettige, groene woonstad met een rijk industrieel verleden. Tevens is het

een compacte werkstad met veel in het oog springende architectuur. Helmond is ook een stad van

doeners, een stad waar spraakmakende projecten regelmatig het licht zien en een stad van moderne

maakprocessen. In Helmond zijn we gewend de handen uit de mouwen te steken en steeds vernieuwend

bezig te zijn. Maar Helmond is tevens een stad waarin een deel van de inwoners zich -ondanks de feiten-

onveilig voelt, waar sprake is van een concentratie van sociaal zwakkeren, een relatief groot armoede-

probleem en waar -net als in andere steden- de integratie van nieuwkomers nog niet af is. Ook is het

opleidingsniveau gemiddeld te laag en de jeugdwerkloosheid te groot. En dreigt er binnen de gemeente

een tekort aan ruimte voor de ontwikkeling van bedrijven en woningen en staat de bereikbaarheid onder

druk.

15

Doelen en strategie

Tn het voorgaande hebben we aangegeven wat de sterke en verbeterpunten zijn van Helmond. En welke

1 kansen en bedreigingen er zijn. Aangegeven is op welke punten Helmond zich kan versterken en

verbeteren om haar visie en doelstellingen voor de middellange termijn te bereiken. Vervolgens is het van

belang een heldere strategie te ontwikkelen. Want hoe komen we van waar we nu zijn naar wat we voor

ogen hebben in 2015? Wat is daar voor nodig?

We hebben als ambitie, dat de stad doorgroeit met behoud en waar mogelijk versterking van haar

identiteit en kwaliteiten. En om (dreigende) maatschappelijke problemen in een zo vroeg mogelijk

stadium de kop in te drukken. Hierbij is het de kunst om aan te sluiten bij potenties van de stad en het

organiserend vermogen van de mensen die er wonen, werken en verblijven.

Uit de huidige Helmondse situatie blijkt dat:

We ons de afgelopen 25 jaar behoorlijk hebben ingezet voor de sociaal-economische en stedelijke

herstructurering;

De thans bereikte situatie met de stad in het algemeen niet slecht is, op sommige aspecten zelfs (zeer)

goed;

We op onderdelen een achterstand hebben, maar dat deze kan worden ingehaald;

We met het oog op de gewenste doorgroei nog onvoldoende en op evenwichtige wijze onze potenties

benutten;

Het besef aanwezig is dat het realisatievermogen aanhoudend aandacht vraagt;

We nog meer gebruik kunnen maken van externe partners, belangrijke spelers in stad en regio.

In het verlengde van bovengenoemde uitgangspunten zal onze strategie globaal gesproken gericht zijn op:

1. Inhalen van specifieke achterstanden, zodat er een meer evenwichtige dynamiek in Helmond komt;

2. Benutten van de potenties van de stad, zonder dat dit ten koste gaat van de identiteit en de huidige

kwaliteiten van de stad;

3. Mobiliseren van spelers in stad en-regio.

Inhalen van achterstanden

Op een aantal vlakken heeft Helmond nog teveel achterstand. Zo loopt de ontwikkeling van het centrum

achter op de ontwikkelingen in de overige delen van de stad en in de regio. Er is een tekort aan vrije-

tijdsvoorzieningen (met name voor de jeugd). Tevens is er nog een onvoldoende op maat gesneden

onderwijsaanbod en is de jeugdwerkloosheid te hoog. Ook is in bepaalde wijken sprake van een

concentratie van zwakke groepen en zijn de allochtonen gemiddeld nog onvoldoende geïntegreerd.

Belangrijk is dat de achterstanden snel worden weggewerkt, omdat anders de problemen te groot kunnen

worden en er te grote verschillen ontstaan tussen rijk en arm. Door meer evenwicht in de stad te brengen

kan bovendien meer aandacht uitgaan naar met name de kwalitatieve doorgroei van de stad.

Benutten potenties stad

We willen niet alleen achterstanden wegwerken, maar ook waar we sterk in zijn verder uitbouwen en

meer onze potenties benutten. Want sterke punten en potenties zijn er wel degelijk. Zo is er sprake van

een grote bevolkingsgroei met veel jeugd. Veilige en aantrekkelijke woonmilieus met bijzondere

architectuur. Een gunstige geografische ligging, een sterk georganiseerd bedrijfsleven en een goede

marktpositie. En niet in de laatste plaats een sterk verenigingsleven en actief sociaal beleid.

16

Door efficiënt de krachten te bundelen denken we dat het mogelijk moet zijn om nog meer uit onze stad te

halen dan we nu al doen.

Mobiliseren van spelers in stad en regio

Onze ambitie de komende jaren is het vergroten van het maatschappelijk rendement. Tegelijkertijd

beseffen we, dat we dit als gemeente niet aIleen kunnen, daar hebben we ook anderen voor nodig. De

opvatting dat de overheid slechts één van de spelers is wordt breed gedragen. Ook maatschappelijke

organisaties, bedrijfsleven en burgers beseffen dit. De samenwerkingsbereidheid van spelers in stad en

regio is aanwezig. Door aIs gemeente met diverse externe spelers samenwerkingsverbanden aan te gaan

kan een impuls gegeven worden aan het realiseren van een hoger maatschappelijk rendement.

Belangrijk is dat wij daarin onze verantwoordelijkheid nemen. Tegelijkertijd moeten we zien te bereiken

dat het aangaan van allianties zo effectief en efficiënt mogelijk gebeurt. Dit betekent dat we meer op

afstand moeten gaan sturen. We moeten wel de regie houden, maar minder zelf uitvoeren om zodoende

het reaIisatievermogen te vergroten.

Met bovengenoemde drie punten raken we aan de speerpunten die we voor de middeIlange termijn

hebben geformuleerd. Helmond is ambitieus hetgeen duidelijk is verwoord in onze missie en visie. De

strategie om onze doelen te verwezenlijken is hierboven helder uiteengezet. Om uitdrukking te geven aan

wat we willen is het echter ook van belang om handen en voeten te geven aan onze visie en doelen. En

welke aandachtsvelden daarbij in onze ogen prioriteit hebben.

17

De prioriteiten voor de komende vijf jaar

ln de voorgaande hoofdstukken hebben we aangegeven waar we als stad met behoud van onze identiteit

de komende jaren naar toe willen werken. Daarbij zijn we nagegaan wat onze kracht is en onze minder

sterke punten zijn en welke mogelijkheden en kansen er liggen. Vervolgens hebben we beschreven wat

nodig is om als stad door te groeien en vanuit welke strategie we de stad willen versterken. In dit

hoofdstuk geven we aan waar onze prioriteiten de komende jaren zullen liggen.

Eigenlijk willen we in Helmond alle problemen aanpakken en alle kansen benutten om als stad door te

groeien. Zodat we alle inwoners, ondernemers en ook het maatschappelijk middenveld tevreden kunnen

stellen. Onze ambities zijn dan ook hoog. Maar om onze ambities waar te maken, moeten we ook keuzes

maken. Niet alles wat we graag zouden willen is ook daadwerkelijk voor elkaar te krijgen. Daarvoor

ontbreekt het nu eenmaal aan tijd, capaciteit en financiële middelen. We hebben dus prioriteiten moeten

stellen. Hierbij hebben we ons laten leiden door wat echt nodig is voor Helmond om te komen waar we

willen zijn in 2015. Als vertrekpunt bouwen we voort op wat de afgelopen 25 jaar reeds is bereikt en gaan

we verder op basis van onze huidige beleidsinspanningen. In nauw overleg met alle direct betrokkenen

binnen en buiten de gemeente zijn we gekomen tot de volgende prioriteiten:

Jeugd en onderwijs (inclusief schooluitval);

Sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid;

Veilige, schone en duurzame leefomgeving;

Centrumontwikkeling en stadsmarketing;

Doorgroei van de stad met het accent op wonen, economie en werkgelegenheid.

Om het rendement van ons beleid en onze inspanningen te vergroten is daar als zesde prioriteit aan

toegevoegd:

Het versterken van het realisatievermogen.

Gezamenlijk moeten deze prioriteiten bijdragen aan een samenhangende en effectieve realisering van de

Helmondse ambitie om binnen de periode tot 2015 te komen tot een versterking of verbetering van de

huidige situatie.

Samenhang in prioriteiten

Door te investeren in jeugd en onderwijs krijgen jongeren betere kansen zich te ontplooien en neemt het

werkaanbod voor jongeren toe. Een kwalitatief goed personeelsaanbod op de arbeidsmarkt draagt tevens

bij aan de werkgelegenheid. Bovendien kan de stad zich beter profileren. Jongeren worden daarmee ook

'van de straat gehouden' en dat komt ten goede aan een veilige en schone leefomgeving. InvestereD in

sociale participatie en integratie levert ook een bijdrage aan een betere leefomgeving. Bovendien

versterken de inspanningen op jeugd en onderwijs en een verbetering van de leefomgeving elkaar. Een

veilige, schone en duurzame leefomgeving komt tevens de benodigde kwaliteitsverbetering van het

centrum en de waardering voor de stad ten goede. Dat is weer goed voor de versterking van de

marktpositie van Helmond. Dit maakt de stad aantrekkelijk voor investeerders, zodat er ook meer

mogelijkheden zijn om door te groeien, met het accent op economie en werkgelegenheid. Tevens zijn

daarmee meer (financiële) mogelijkheden voor allerlei investeringen in stedelijke kwaliteit. Wat het wonen,

werken en verbliiven in Helmond weer ten aoede komt. En daarmee bliivend mensen aan Helmond bindt.

Jeugd en onderwijs

Jongeren vormen voor ons een specifiek aandachtspunt. We willen onze jeugd in Helmond een goede

toekomst bieden om op te groeien, te wonen, te studeren, te werken en te recreëren. Belangrijk is

jongeren blijvend aan Helmond te binden. Dit betekent dat Helmond voor jongeren in een aantal

18

opzichten een aantrekkelijker stad moet worden. Met name voor 16-23 jarigen. Voor een groot deel van

deze groep is het belangrijk dat leren en werken zoveel mogelijk samen gaan en dat er in de stad

voldoende mogelijkheden zijn om de vrije tijd zinvol te besteden.

Onvoldoende op maat gesneden (beroeps)opleidingen voor de jeugd en te veel uitvallers, met name in het

VMBO. Dat is de kern van de problematiek als het gaat om onze jeugd, ook gezien de gevolgen, die dat

met zich meebrengt. Hierdoor immers maakt een deel van onze jeugd onvoldoende aansluiting met de

arbeidsmarkt. Bovendien is er momenteel een te grote trek naar buiten, te veel jongeren stappen over op

onderwijsvoorzieningen in Venlo en Eindhoven. Daar komt bij dat veel jongeren buiten Helmond hun

vertier zoeken, omdat het aan (commerciële) voorzieningen voor 16-23 jarigen in Helmond ontbreekt. Het

is met name dit soort factoren dat bepaalt dat de jeugd te weinig gebonden is aan de stad.

Om jongeren aan onze stad te binden willen we vooral investeren in onderwijs. In de eerste plaats door

het huidige beroepsonderwijs - VMBO en MBO- te versterken en te verbreden. Het verbreden van het

VMBO en de daarop aansluitende beroepsopleidingen, o.a. op het terrein van de foodsector, creëert veel

nieuwe mogelijkheden. We hebben als gemeente Helmond zelf reeds flink geïnvesteerd in de

ontwikkeling van het ROC en daarbij de verticale afstemming van het VMBO- en MBO-onderwijs. De .

komende jaren willen we samen met de onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven het duale leren (leren

en werken) meer vorm gaan geven. Door in het beroepsonderwijs een directere link te leggen met op de

opleiding aansluitend werk hopen we het arbeidsperspectief van jongeren te kunnen vergroten. Daarnaast

gaan we een start maken met de realisering van de Groene Campus. Door het versterken van het

beroepsonderwijs verwachten we tevens dat er meer werkplekken worden gecreëerd, zodat meer jongeren

langer in Helmond blijven.

Tegelijkertijd moeten jongeren ook meer geactiveerd worden om hun eigen omstandigheden te

verbeteren. Dit willen we doen door jongeren meer te betrekken bij de inrichting van ons onderwijs. Maar

ook door jongeren te betrekken bij culturele activiteiten en kleinschalige evenementen. Aansluitend zullen

we meer op jongeren gerichte commerciële voorzieningen proberen aan te trekken. Zodat jongeren op alle

mogelijke manieren in Helmond aan hun trekken kunnen komen.

Om onze doelen te realiseren is het van belang dat we het integraal jeugdbeleid -waaronder de

jeugdparticipatie- van een impuls voorzien en nog meer gaan samenwerken met externe partners. Als

gemeente kunnen we (onderwijs)voorzieningen voor jongeren namelijk alleen op peil krijgen als ook

(onderwijs)instellingen, bedrijfsleven en onze jongeren zelf willen bijdragen.

19

Voorgestelde keuzes in volgorde van belangrijkheid:

.

Versterken van het VMBO in relatie tot de beroepskolom door verbeterde aansluiting op het onderwijs

en de duale leerwerktrajecten in het MBO. Voortijdige schoolverlaters moeten op een andere manier

begeleid worden om alsnog een behoorlijke startkwalificatie te krijgen. Het bedrijfsleven is bereid daarin

mee te investeren; nu zijn er in de industrie regelmatig onvervulde vacatures;

Netwerk van partners in kaart brengen en samenwerking organiseren;

Accent leggen op Ieren met een heldere relatie naar werk (techniek, ICT en leisure);

Het realiseren en versterken van de beroepskolom VMBO-MBO-HBO. Het realiseren van een HBO-

opleidingenaanbod door versterking van het Industrieel Praktijkcentrum bij ROC Ter AA en het

.

.

.

.

realiseren van de Groene Campus;

Aantrekken van meer op jongeren gerichte commerciële voorzieningen om jongeren langer aan

Helmond te binden en daarmee weer een beter draagvlak te krijgen voor onderwijsvoorzieningen. Er is

nu een tekort aan op jongeren gerichte voorzieningen. De gemeente is in het verleden vaak

terughoudend tegenover initiatieven uit de markt geweest en kan nu een andere houding gaan

uitstralen.

Sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid

Maatschappelijke participatie van burgers is prioriteit binnen het sociale domein. Hieraan gelieerd zijn

begrippen als zelfredzaamheid, betrokkenheid. integratie en het zelf oplossend vermogen van burgers. We

vinden dat burgers individuele keuze vrijheid hebben en medeverantwoordelijk zijn voor hun eigen welzijn

en leefklimaat. Doel is te komen tot meer sociale samenhang in wijken en buurten. Randvoorwaarde

hierbij is dat het sociale beleid van Helmond zichtbaar, integraal en wijkgericht wordt vormgegeven.

Streven is te komen tot een flexibele inzet van voorzieningen in de wijken, zo dicht mogelijk bij de burger.

Hiermee wordt de sociale betrokkenheid van burgers vergroot en krijgt het vrijwilligerswerk een steviger

voet aan de grond.

Helmond is een stad met een relatief laag aantal arbeidsplaatsen ten opzichte van de beroepsbevolking.

Onder de werklozen is een grote groep niet of nauwelijks bemiddelbaar en bij een deel hiervan is de

werkbereidheid laag. Tevens is bij velen onder hen sprake van een armoedeprobleem. Dit speelt ook bij

andere kwetsbare groepen, zoals dak- en thuisloze verslaafden. Daar komt bij dat de sociaal zwakkeren

zich concentreren in enkele wijken en nauwelijks deelnemen aan het maatschappelijk leven. Onder hen

bevinden zich ook allochtone groepen, die nog onvoldoende zijn geïntegreerd in de Helmondse -

samenleving. Voor allochtonen met werk geldt dit in mindere mate, maar over het algemeen is er

onvoldoende deelname van allochtonen aan sociaal-maatschappelijke activiteiten. Daarnaast kan de

binding van nieuwe bewoners ('Brandevoorters') met Helmond en het sociale leven in het centrum en de

wijken nog groeien. In Helmond is een brede basis aan diverse voorzieningen en het verenigingsleven is

goed ontwikkeld. De terugloop in het aantal vrijwilligers vormt echter wel een bedreiging voor het

actieve verenigingsleven.

20

We vinden het belangrijk dat zoveel mogelijk Helmonders zelfredzaam zijn en (actief) deelnemen aan de

maatschappij. Kernwaarden hierbij zijn individuele keuzevrijheid en gedeelde verantwoordelijkheid. Met

burgerparticipatie hebben we al een flinke slag gemaakt, het accent willen we nu vooral leggen op

maatschappelijke participatie. Ook op de gevolgen van de vermaatschappelijking van de zorg spelen we

goed in. Er is een stevige basis a_au zorgvoorzieningen, al is ons streven wel om meer samenhang in het

beleid te brengen en een visie te ontwikkelen op wonen, zorg en welzijn.

Belangrijk is vooral het continueren van het genereren van direct werk evenals de integratie van met

name nieuwkomers. We willen zoveel mogelijk mensen aan de slag krijgen, betaald dan wel onbetaald.

Allochtoon ondernemerschap vormt hierbij één van de speerpunten. Het accent in het integratiebeleid ligt

op het versterken van de sociale cohesie in de stad en met name in wijken en buurten. Enerzijds door

burgers te stimuleren gezamenlijk activiteiten te ontplooien, anderzijds door het verenigingsleven en het

vrijwilligerswerk van een impuls te voorzien.

Met name in het sociale domein is een belangrijke taak weggelegd voor ons als gemeente. Op dit terrein

wordt van gemeenten steeds meer verwacht en wij zullen onze verantwoordelijkheid op dit vlak gaan

nemen. Zo vraagt de komst van bijvoorbeeld de Wet Maatschappelijke Ondersteuning een versterking

van de regierol van gemeenten en dus ook van Helmond. Tegelijkertijd zal zakelijker moeten worden

omgegaan met welzijnsinstellingen en zorgaanbieders. Belangrijk is dat met welzijns- en zorginstellingen

goede afspraken worden gemaakt over te leveren zorg, opdat daarmee tevens de kwaliteit van de zorg kan

worden vergroot.

Voorgestelde keuzes:

.

Gevolgen vermaatschappelijking van de zorg beter in beeld brengen, inspelen op nieuwe Wet

Maatschappelijke Ondersteuning;

Blijven inzetten op vergroting van de werkgelegenheid, daarbij expliciet blijven inzetten op een betere

aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt;

Doorgaan met subsidies te verstrekken om vrijwilligerswerk te stimuleren;

Afmaken wat we al doen, in ieder geval voor zover dat effectief is gebleken;

Nieuwe wegen zoeken om de integratie van nieuwkomers (zowel allochtonen als 'Brandevoorters) te

bevorderen. De mogelijkheden van sport en cultuur zouden daartoe beter benut kunnen worden. De

.

.

voorgenomen afbouw van doelgroepensubsidies zou integratie moeten bevorderen;

Stimuleren van allochtoon ondernemerschap, onder andere met behulp van succesvolle allochtonen als

rolmodel.

Veilige, schone en duurzame leefomgeving

We vinden het belangrijk dat alle Helmonders kunnen wonen, werken en verblijven in een leefbare en

veilige stad. De aandacht dient hierbij uit te gaan naar enerzijds fysieke leefbaarheid en anderzijds naar

sociale veiligheid. Zo willen we het centrum met een facelift aantrekkelijker maken en de leefomgeving in

de wijken opwaarderen, maar wel met respect voor de ecologische hoofdstructuur. Duurzaamheid is

hierbij een belangrijk sleutelbegrip. Wat betreft de sociale veiligheid ligt het accent op preventie,

bewustwording en het nemen van de eigen verantwoordelijkheid, maar ook op het vergroten van het

veiligheidsgevoel van burgers door het versterken van toezicht.

Helmond is momenteel een betrekkelijk leefbare stad. Er is niet op grote schaal sprake van

probleemconcentraties en er is relatief veel groen. Tevens is het mogelijk om binnen vijf minuten de stad

uit te zijn en te genieten van de rust van het buitenleven. Om dit ook in de toekomst zo te houden is het

21

van belang bij de verstedelijkingsopgave aandacht te schenken aan de spanning die bestaat met de

ecologische hoofdstructuur.

Helmond is tevens een relatief veilige stad, mede door het integrale veiligheidsbeleid en de wijkgerichte

aanpak. Desondanks vragen bepaalde problemen om een gerichte aanpak, zoals de probleemgezinnen in

bepaalde wijken, diverse vormen van fraude en de illegale hennepkwekerijen. Daarnaast is er sprake van

een te groot onveiligheidgevoelonder burgers in verschillende wijken.

Uitgangspunt is dat burgers in grote mate zelf verantwoordelijk zijn voor hun leefomgeving en sociale

veiligheid. Als gemeente stimuleren we actieve betrokkenheid van bewoners bij hun leefomgeving door

diverse activiteiten en projecten in de wijken te ondersteunen en burgers te betrekken bij het wijkgericht

werken en bij de ontwikkeling van wijkontwikkelingsplannen. Daarbij hebben wij als gemeente de

verantwoordelijkheid om bij de herstructurering van de Binnenstad en andere delen van de stad zorg te

dragen voor het behoud van groen.

Ook als het gaat om de sociale veiligheid vinden we dat Helmonders een eigen verantwoordelijkheid

hebben. Preventie en bewustwording staan hierbij centraal. Of het nu gaat om het nemen van

veiligheidsmaatregelen in en rond het huis, in de wijk (buurtpreventie) of op en rond winkelcentra en

bedrijventerreinen. Aansluitend willen we de informatievoorziening en communicatie verbeteren om nog

meer rendement te halen uit de diverse preventieve activiteiten. Tevens zullen we als gemeente de wijk-

en buurtorganisaties nog beter gaan ondersteunen, het toezicht versterken en een intensiever

handhavingsbeleid voeren wat betreft bouw- en andere vergunningen. Gezien de taakverschuivingen van

de politie zal daarnaast op bijvoorbeeld het terrein van veel plegers (voor- en natraject) van ons als

gemeente een grotere inzet verwacht worden.

Het is belangrijk om burgers medeverantwoordelijk te maken en te houden voor een veilige, schone en

duurzame leefomgeving. Als gemeente hebben we de verantwoordelijkheid om enerzijds onze basistaken

goed uit te voeren (zoals het beheer en onderhoud van de openbare ruimte) en anderzijds onze regierol

goed op te pakken. Hierbij willen we zoveel mogelijk andere (maatschappelijke) organisaties betrekken

om de prestaties verder te verbeteren.

22

Voorgestelde keuzes:

.

Versterken van toezicht en handhaving, maar wel als sluitstuk van de totale keten. Het beleid moet het

accent leggen op preventie, bewustmaking en nemen van eigen verantwoordelijkheid;

Verbeteren communicatie; er lopen al veel activiteiten, maar de indruk bestaat dat daar meer effect mee

zou kunnen worden bereikt;

.

.

Activerend beleid met betrekking tot inzet andere organisaties in samenhang met het ontwikkelen van

een daarbij passende gemeentelijke regiemI. De gemeente moet zich kwetsbaar durven opstellen door

verantwoordelijkheden te delen en te spreiden en het daarbij behorende risico niet uit de weg te gaan.

Hiermee gepaard gaat een zekere differentiatie binnen de veilige, schone en duurzame leefomgeving.

Centrum ontwikkeling en stadsmarketing

We vinden het belangrijk om het centrum van Helmond tot ontwikkeling te brengen. We willen in het

centrum komen tot een voorzieningenstructuur, die aansluit bij de wensen van de groeiende bevolking.

Tevens willen we dat meer koopkrachtige mensen uit de regio ons centrum bezoeken. Om het centrum van

Helmond aantrekkelijker te maken is gestart met een 'facelift'. Dit moet resulteren in een nieuw, compact

stadshart met een breder en beter voorzieningenaanbod. Hiermee willen we tevens een bijdrage leveren

aan een gunstig vestigingsklimaat voor bedrijven om het stadscentrum daarmee ook in economisch

opzicht een groter gewicht te geven. De keuze om meer samen te werken met Eindhoven te worden zal

-verwachten wij- bijdragen aan de versterking van Helmond als centrumstad voor met name de

Peelregio. Een betere marketing moet het profiel van de stad en het centrum van Helmond versterken.

Afgezet tegen de vraag van de groeiende bevolking is het aanbod aan voorzieningen in het centrum van

Helmond momenteel onvoldoende. De meeste winkel voorzieningen zijn er wel, maar het aanbod kan

breder en beter. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor het aanbod aan culturele activiteiten. Voor sommige

Helmonders is dat de reden om ergens anders te winkelen of uit te gaan. Tegelijkertijd kan Helmond door

het beperkte voorzieningenaanbod haar centrumfunctie voor de regio niet goed vervullen met als gevolg

dat de stad onvoldoende (consumerende) bezoekers trekt.

Het stadscentrum heeft ook betekenis voor de economische potenties van onze stad. De omvang en

kwaliteit van een stadscentrum zijn mede bepalend voor het vestigingklimaat. Daar valt nog het een en

ander aan te doen.

Daar komt bij, dat Helmond kampt met een onduidelijk profiel en soms ook nog met een imagoprobleem.

Zo staat Helmond hier en daar nog bekend als 'oude industriestad' en is onvoldoende doorgedrongen wJlt

Helmond aan moois en interessants te bieden heeft.

23

We willen het stadscentrum de komende jaren ontwikkelen tot een aantrekkelijk gebied voor de inwoners

van Helmond en de regio gemeenten. Daarmee zetten we onze huidige beleidslijn door. Het 'masterplan'

voor een ingrijpende facelift van het centrum ligt klaar om uitgevoerd te worden. Doel is om te komen tot

een uitbreiding van het aantal winkels, kantoren, horecagelegenheden, parkeerplaatsen en woningen.

Tevens komt er in het centrum een nieuwe bibliotheek en is er rekening gehouden met de vestiging van

een nieuw hotel. Door het centrum van een kwalitatieve impuls te voorzien zal Helmond een

aantrekkelijke stad worden voor koopkrachtige consumenten en bezoekers.

Tevens verwachten we dat het nieuwe stadshart een bijdrage levert aan de doorgroei van de stad. En dat

ook daardoor de werkgelegenheid weer zal toenemen: enerzijds door de toename van het aantal

consumentendiensten, anderzijds doordat meer bedrijven zich willen vestigen in Helmond.

In lijn met de ontwikkeling, die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden en die onder meer heeft geleid

tot de intensivering van de bestuurlijke samenwerking op het niveau van Zuidoost-Brabant in het kader

van het SRE, kiest Helmond als profiel om partnerstad met Eindhoven te zijn. Het perspectief hierbij is

dat dit tevens bijdraagt aan de voortzetting en verdere versterking van de centrumfunctie voor met name

de Peelgemeenten.

Om de stad voor consumenten, bezoekers en investeerders bekender en aantrekkelijker te maken is een

betere coordinatie en afstemming van de promotionele activiteiten binnen en buiten de gemeentelijke

organisatie essentieel. Daarbij is aandacht nodig voor de integrale presentatie van het" Centrumproduct"

en van het" Product Helmond" .

Om de achterstandsituatie in het centrum snel in te halen is het van belang dat het realiseringstempo van

de ontwikkeling van het stadscentrum omhoog gaat. Als gemeente hebben we hierin een leidende positie.

Ter versterking van ons profiel zullen we ons nadrukkelijker gaan oriënteren op complementaire

samenwerking met Eindhoven zonder onze betrekkingen met onze buurgemeenten te verwaarlozen.

Voorgestelde keuzes:

.

Speerpunt is het doorzetten van het beleid dat zich richt op het aantrekken van de midden- en hogere

inkomensgroepen ten behoeve van. bestedingen in het centrum, maar ook ter versterking van de sociale

structuur van de stad;

Voortgaan op de ingeslagen weg binnen Zuidoost-Brabant, d. W.z. kiezen voor een identiteit/profiel als

"Partnerstad met Eindhoven", hetgeen neerkomt op het verder aanhalen van de banden met Eindhoven

.

en zoeken naar invullingen voor een zekere functionele complementariteit. Een dergelijke keuze levert

tevens een ondersteuning voor de centrumfunctie ten opzichte van met name de Peelgemeenten;

Opzetten van een goede integrale coórdinatie en afstemming van de promotionele activiteiten, g_ericht

op het "Centrumproduct" en op het "Product Helmond".

.

Doorgroei van de stad met accent op wonen, economie en werkgelegenheid

Helmond wil als stad ook economisch doorgroeien. Daartoe willen we de bestaande maakindustrie en de

foodsector verder versterken en ons daarbij met name ontwikkelen als centrum voor kennisgeoriënteerde

fabricagetechniek. Om dit te realiseren dient aan een aantal randvoorwaarden te worden voldaan. Zo is

een groter en gevarieerder aanbod aan woon- , werk- en bedrijfsruimten nodig en een betere

bereikbaarheid. Dit betekent dat, naast de Binnenstad ook andere delen van de stad moeten worden

geherstructureerd. Tevens zijn stedelijke ontwikkelingen aan de zuidkant van de stad en buiten de huidige

gemeentegrenzen nodig om nieuwe woongebieden en bedrijven terreinen te realiseren. Om onze ambities

waar te kunnen maken is het van belang de samenwerking op stedelijk. subregionaal en regionaal niveau

voort te zetten en te intensiveren en ons actief te blijven opstellen richting rijk, provincie en SRE.

24

In Helmond bevindt zich van oudsher veel aan de agrarische sector gerelateerde bedrijvigheid. De laatste

jaren is echter sprake van een teruggang in de agrarische sector met grote consequenties voor onze lokale

economie, in het bijzonder onze foodindustrie. Daardoor en door de sterke bevolkingsaanwas hebben we

in Helmond te maken met een b~hoorlijke werkloosheid, met name onder jongeren. Deze ontwikkelingen

in combinatie met het economisch perspectief voor onze stad baren ons grote zorgen.

Om ervoor te zorgen dat de industrie de motor blijft van de Helmondse economie dienen we de

maakindustrie te versterken. Ook willen we extra aandacht besteden aan de mogelijkheden, die de

foodsector -Dndanks een afnemende betekenis van de regionale agrarische sector- nog wel heeft. Ook

willen we aan de huidige industrie diverse vormen van dienstverlening koppelen. Dat betekent dat we

moeten inzetten op de dienstverlening, commercieel en in de non-profitsector. Ook zullen we

clustervorming van bedrijven blijven stimuleren voor het op gang brengen en houden van innovatie.

Daarnaast willen we nieuwe bedrijven aantrekken.

Ons doel is om niet alleen een inhaalslag te maken, maar op termijn Helmond zich te laten ontwikkelen

tot centrum van kennisgeoriënteerde fabricagetechniek.

Om onze ambities op economisch gebied waar te kunnen maken zullen we op diverse fronten aan de slag

moeten. Zo zullen we, met name op het terrein van dienstverlening, ons inzetten voor nieuwe vormen van

beroepsonderwijs. Ook is het van belang passende ruimte te kunnen bieden om te wonen en te werken en

te zorgen voor een goede bereikbaarheid. Dit betekent dat we de herstructurering van de bestaande stad

moeten doorzetten, inclusief de revitalisering van de bestaande bedrijventerreinen. Maar ook zullen we,

om voldoende en nieuwe woonmilieus en bedrijventerreinen te kunnen realiseren, aan de zuidkant van

Helmond ruimte moeten creëren voor nieuwe woongebieden en nieuwe bedrijventerreinen.

Om aan de randvoorwaarden voor doorgroei te voldoen is samenwerking van eminent belang. In de eerste

plaats zullen we voor de economische ontwikkeling van Helmond moeten blijven aanhaken bij Eindhoven

en de andere SRE-gemeenten. Aansluitend gaat Helmond zich, onder andere via 'BrabantStad', actiever

opstellen richting Rijksoverheid, waaronder het ministerie van EZ, en de EU. Voor de ontwikkeling van

de kennisgeoriënteerde fabricagetechniek, voor de versterking van de maakindustrie en voor de verdere

ontwikkeling van de foodsector, is samenwerking met de overheid, kennis instellingen en bedrijfsleven

cruciaal.

Tevens zullen we in samenwerking met onze buurgemeenten moeten zoeken naar gemeenschappelijke

belangen binnen de oostflank van de stadsregio om vervolgens de daaruit resulterende mogelijkheden te

kunnen benutten. Met het oog op de stedelijke ontwikkeling aan de zuidkant van Helmond zal nauw

moeten worden samengewerkt met de gemeenten Asten en Someren.

Voor de herstructurering van de stad is een goede samenwerking met de corporaties, marktpartijen en -

maatschappelijke groeperingen een randvoorwaarde.

Lastiger ligt het realiseren van een goede bereikbaarheid. Wat dit punt betreft zal de gemeente vooral

strategisch moeten opereren, omdat de gemeente op dit punt noch over de instrumenten, noch over de

regie beschikt.

25

Voorgestelde keuzes:

.

Bieden van passende, zich onderscheidende werkruimte, woonruimte en woonmilieus. Groei moet

gericht zijn op een grotere diversificatie, niet alleen op kwantitatieve groei;

Vaststelling van het Regionaal Structuurplan, waarbij aan dit plan óók een uitvoeringsprogramma en

monitoring-systeem moet worden gekoppeld;

Herstructurering alleen biedt onvoldoende ruimte voor de gewenste groei van de woningvoorraad en

van de ruimte voor nieuwe bedrijvigheid. Met oog op de stedelijke ontwikkeling aan de zuidkant van

Helmond zullen we nauw moeten samenwerken met de gemeenten Asten en Someren. Op deze wijze

wordt ook buffercapaciteit verkregen voor de uitvoering van de stedelijke herstructurering;

Uitvoeren van de herstructurering van Binnenstad-Oost, Centrum en Helmond-West waarbij de prioriteit

ligt op de eerste twee gebieden;

Versterking van de samenwerking met andere overheden en markt partijen, zeker ook ter verbetering

van de bereikbaarheid;

Maken van prestatie-afspraken met de betrokken partners, waarbij onze gemeente zich als een

betrouwbare partner dient op te stellen;

Verder versterken van het innovatief vermogen in het bedrijfsleven met en door kennisinstellingen en

ondernemingen (Ondernemende Stad);

Revitalisering van bestaande bedrijven terreinen (met name Hoogeind) en ontwikkeling van nieuwe

bedrijventerreinen (met name Businesspark Brandevoort, Scheepstal en ~iesdonk bij de kruising van

de A67 en de Zuid-Wtllemsvaart).

.

.

.

.

.

.

.

26

Versterken van het realisatievermogen

Om de gestelde doelen te bereiken en te komen tot een effectieve en efficiënte uitvoering van beleid

en de daarbinnen gestelde prioriteiten is het van belang dat er voldoende realisatiekracht is. Dit

betekent dat de gemeente kiest voor een bestuursstijl die aansluit op de wijze waarop we onze doelen

willen bereiken. Uitgangspunt voor onze bestuursstijl is het faciliteren. mobiliseren en stimuleren van

krachten in de stad om van daaruit de regie ter hand te nemen. Door de potenties van de stad beter te

benutten kan de dynamiek van Helmond verder worden versterkt.

Wij vinden, dat wij meer op hoofdlijnen zouden moeten sturen. Met een relatief beperkt aantal

ambtenaren (beleidsmakers) krijgt Helmond veel voor elkaar, maar er is nog winst te boeken met name in

de uitvoering van beleid. Er wordt nog onvoldoende vastgehouden aan gestelde prioriteiten en gemaakte

afspraken. Daar komt bij dat wij nog vaak veel zelf willen doen, deels doordat de instrumenten ontbreken

om een dwingende regierol te vervullen.

Hoewel al nauw wordt samengewerkt met diverse strategische partners, op tal van terreinen is de

samenwerking met spelers in de stad (en regio) voor verbetering vatbaar.

Wij zijn van plan de komende jaren strakker te sturen. Aansluitend gaan we ons bezinnen op een

versterking van onze regierol. Er zijn voldoende mogelijkheden om verankering van de regierol in de

organisatie te waarborgen. We willen ons nog meer dan voorheen vasthouden aan gemaakte afspraken en

elkaar aanspreken op gedane toezeggingen. Tevens willen we meer zicht krijgen op het maatschappelijk

rendement van onze beleidsactiviteiten door te investeren in een gemeentelijk kwaliteitszorgsysteem.

Om ons realisatievermogen te versterken willen we ook meer gaan inzetten op een versterking van de

externe samenwerking. Ons motto daarbij is: partners zoeken, vinden, benutten en behouden. In de eerste

plaats gaat het daarbij om (strategische) partners, die mogelijkheden hebben om te investeren of

anderszins kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de stad. Accent hierbij krijgt de regionale

samenwerking met partnerstad Eindhoven, met gemeentelijke partners, zoals die in de Peel en

samenwerking met onderwijsinstellingen en bedrijfsleven. Uitgangspunt is dat we waar mogelijk en

zinvol aan strategische partners verantwoordelijkheden willen overdragen of met hen willen delen.

Enerzijds door een beroep te doen op hun maatschappelijke verantwoordelijkheden en anderzijds door

hen te betrekken bij de ontwikkeling en daadwerkelijke uitvoering van beleid.

Zo is bijvoorbeeld op economisch terrein Ondernemende Stad een platform bij uitstek om met belangrijke

partners op economisch gebied de samenwerking te intensiveren en de gedeelde verantwoordelijkheid op

te zoeken.

Ook de samenwerking met partners van buiten de regio, bijvoorbeeld in het kader van BrabantStad,

willen wij verder vorm en inhoud geven, opdat daar voor de individuele partners per saldo voordelen te

behalen zijn.

27

Tot slot willen we de actieve betrokkenheid van burgers verder vergroten. We zijn van mening dat

Helmonders verantwoordelijk zijn voor hun eigen welbevinden. En ook voor het welzijn van

medeburgers, waaronder kwetsbare groepen. Het is daarom belangrijk om het zelfoplossend vermogen

van de burger te vergroten en de burger nog meer te betrekken bij het sociale en culturele (leef)klimaat.

Voorgestelde keuzes:

.

Nog meer accent leggen op de beleidsuitvoering en daartoe de voorwaarden scheppen;

Beter vasthouden aan eenmaal gemaakte afspraken en elkaar aanspreken op gedane toezeggingen is

het uitgangspunt;

Méér investeren in een gemeentelijk kwaliteitszorgsysteem, dat ook het maatschappelijk rendement van

de verrichte ingrepen meet;

Bezinning op de gemeentelijke regiemi.

.

.

.

28

Bijlage 2: SWOT -analyse Helmond

SWOT -analyse

gemeente Helmond

Sessie uitwerking prioriteiten 3 maart 2004

Aanleiding en plaatsbepaling

. SWOT voor Stads(re)visie en MOP

. Hoe zag het er tot nu toe uit?

- bijeenkomst MT, projectleiders (12-01-04)

bijeenkomst college en MT (20-01-04)

- bijeenkomst gemeenteraad (27-01-04)

- e-mail reactie prioriteiten raadsleden

- selectie prioriteiten college/MI (02-03-04)

. Vandaag: uitwerking prioriteiten

. Uitvoering via programma begroting (exacte werkwijze wordt nog

vastgesteld).

1

Doel van vandaag

. Uitwerken belangrijkste prioriteiten

. Aan de hand van 'format'

. Resultaten worden komende weken verwerkt

. Product: stads revisie en MOP

. Vandaag: Helmonds perspectief

. Later wordt het rijkskader meegenomen

Aanpak

. Stap 1 - Indeling in kleine groepen ten behoeve van prioriteiten

. Stap 2 - Uitwerking prioriteiten a.d.h.v zes aandachtspunten:

- probleemschets (aanscherping SWOT als nodig)

- reikwijdte van de prioriteit (wat valt er wel en niet onder)

- doelen (beoogde maatschappelijke effecten)

- globale strategie 2005 - 2010 (stappen)

- organisatie (hoe, door wie, welke randvoorwaarden)

- verankering in beleid (relevante nota's e.d.)

LET OP: beknopte verslaglegging ten behoeve van auteurs MOP

. Stap 3 - Plenaire bespreking

. Stap 4 - Afronding

2

Dimensies

. Dwarsverbanden tussen pijlers voorkomen verkokerd denken.

. Ook (vandaag) kijken naar realisatievermogen.

. SWOT-analyse is na iedere bijeenkomst aangepast.

. Er is gewerkt aan de hand van drie dimensies:

- Leefomgeving, met aspecten uit de sociale, fysieke en veiligheidspijler

- Ontplooiings- en ontwikkelingskansen met elementen uit de sociale,

economische en fysieke pijler

- Marktpositie, economische, fysieke en ook veiligheidsaspecten spelen

een rol.

Marktpositie

Sterkte en zwaktes 2004

Sterk

. centrumstad in economisch sterke en

kennisintensieve regio

. sterke groei bevolkingsomvang, positieve

bevolkingspiramide

. lager opgeleid personeel beschikbaar

. sterk verbeterde economische structuur met

meer variëteit in bedrijven

. grote samenwerkingsbereidheid

. aantrekkelijk leefmilieu en gedifferentieerd

woningaanbod

. positionering: Helmond verenigt charme van

kleinschaligheid met formaat middelgrote

stad

Zwak

. nog steeds relatief eenzijdige economische

structuur (weinig dienstensector)

. niveau (winkel-) voorzieningen in centrum

blijft achter bij groei Helmond

. ruimtegebrek voor bedrijvigheid en

woningbouw op de lange termijn

. ontsluiting richting Eindhoven-Noord en

verkeersintensiteit rond Eindhoven,

beperken bereikbaarheid via snelweg

. mis match opleidingsniveau en vraag naar

arbeidskracht

. imago als productiestad heeft beperkte

wervingskracht (wel verbetering in imago)

. beperkte regionale samenwerking

. nagenoeg afwezigheid HBO

. 'bra in drain' naar

studentensteden

3

Marktpositie

Kansen en bedreigingen 2004

Kansen

. meer ruimte door regionale samenwerking

. benutten complementariteit met Eindhoven en

Venlo

. samenwerking in de Peelregio kan bijzondere

positie opleveren; food. en agribusiness

. aantrekken ondersteunende kantoren

. samenwerken met opleidingen

. aansluiting van evl HBO op technische cultuur

en traditie

. clustersamenwerking in innovatieplatform

. communicatie, netwerken, acquisitie

. gunstige ligging aan rail, water en A67

. leisure/recreatieve potentie benutten

. stadsmarketing

Bedreigingen

. concurrentie Eindhoven, ook als

voorzieningencentrum

. bestuurlijke constellatie regio Eindhoven

. beperking verdere

ve rsted e lij ki ng smog elij khede n

. beschikbaarheid aantrekkelijke

bedrijventerreinen I veroudering bestaande

bedrijventerreinen

. verslechtering bereikbaarheid door verder

dichtslibben wegennet

. grote groep onbemiddelbare werklozen;

conjunctureel of structureel?

. ruimtegebrek (voor nieuwe bedrijvigheid en

bedrijfsverplaatsingen) neemt verder toe

. stagnatie van de koopwoningmarkt

Realisatievermogen Marktpositie

Sterkte en zwaktes 2004

Sterk

. grote samenwerkingsbereidheid tussen

organisaties

. bedrijfsvriendelijke opstelling gemeente

. structureel overleg in Ondernemende Stad

. duidelijke keuze midden en hoge

inkomensgroepen aan te trekken en vast te

houden, versterkt vestigingsklimaat

. goede netwerken op lokaal niveau

Zwak

. geen duidelijk profiel in de regio en ten

opzichte van Eindhoven en De Peel;

complement of concurrent?

. gelegenheidscoalities bieden geen

duurzaamheid

. koopkracht vloeit nog teveel weg naar

Eindhoven etc.

. onvoldoende maatschappelijke binding van

nieuwe Helmonders (Brandevoort) om nieuwe

ontwikkelingen te kunnen dragen

. invulling samenwerking met de regio en met

opleidingen

. er is geen zicht op de argumenten van

bedrijven voor al dan niet vestigen in Helmond

4

Leefomgeving

Sterkte en zwaktes 2004

Sterk

. Helmond is vergeleken met

soortgelijke steden veilig te noemen

. veiligheidsbeleid is gestructureerd en

inpas baar in de wijkaanpak

. aantrekkelijke

woon milieus/gedifferentieerd aanbod

geeft eigen identiteit

. flinke inhaalslag gemaakt in renovatie

(bv binnenstad oost)

. centrumstad voor Peelregio,

complementair met Eindhoven

Zwak

. in meerdere wijken is er sprake van

een relatief hoog onveiligheidsgevoel,

dat behalve bij verkeersveiligheid niet

wordt gesteund door cijfers

. tekort aan locaties voor woningen na

2010/2015

. concentratie van sociale zwakkeren

(en segregatie door eenzijdige

samenstelling nieuwe wijken)

. onvoldoende integratie van

allochtonen

. jeugdvoorzieningen per wijk

(onderbenutting)

. niveau openbaar vervoer aanvullend

op de trein

Leefomgeving

Kansen en bedreigingen 2004

Kansen

. groeigemeente waarbij bevolkingsgroei

voor deel zal bestaan uit middle-class

dertigers

. verbetering infrastructuur wegen en OV-

Netwerk Brabantstad

. heldere prioritering in

voorzieningen beleid (centraal-decentraal)

. benutten van cultuur-historische

waarden

. hoogwaardige inbreiding

. plannen versterking

recreatiemogelijkheden

. sterk verenigingsleven

. benutten groene structuur

. afbouw JO-banen biedt meer regulier

werk

Bedreigingen

. grote jeugdwerkloosheid

. afbouw IO-banen in relatie tot inzet voor

leefbaarheid

. afname betrokkenheid burgers bij eigen

leefomgeving

. weinig kader aanwezig waaruit

vrijwilligers kunnen worden verwacht

5

Realisatievermogen Leefomgeving

Sterkte en zwaktes 2004

Sterk

. ambitie om veiligheid en handhaving hoog

op de agenda te houden

. infrastructuur voor veiligheidsbeleid is

aanwezig

. goede samenwerking tussen gemeente en

instellingen voor onderwijs,

jeugdhulpverlening en maatschappelijke

opvang

. profilering met spannende nieuwe wijken

. goede ervaring met gebiedsgericht werken

. pro-actieve aanpak na-oorlogse voorraad

Zwak

. imago van de stad onder burgers is niet

positief

. integraal jeugd beleid heeft achterstand

. samenwerking en afstemming met de regio

verdient meer aandacht (vooral op gebied van

wonen en ruimte)

. onvoldoende samenhang in beleidsactiviteiten

. worden kansen wel benut?

. daadwerkelijke uitvoering

. kaders voor inburgering

Ontplooiings- en

ontwi kkel i ngs kansen

Sterkte en zwaktes 2004

Sterk

. ligging in economisch sterke regio

. complementair t.o.v Eindhoven ('prettige

schaal')

. aantrekkelijke woon- en werkmilieus

. lange historie als groeigemeente

(mogelijkheid tot dynamiseren)

. brede culturele structuur aan de basis:

verenigingsleven, evenementen e.d.

. zeer 'doe'-gericht d.m.v. zeer veel

aansprekende projecten zoals: Helmond actief, .

direct werk, rangeerterrein, een loket voor

jeugd en een loket voor starters, regisseur,

Brede School, industrieel praktijkcentrum,

ROB, Jeugd Preventie en Veilig op school,

Tienerhuis (wijk Brouwhuis), Integraal project

Inburgering Helmond.

. Groene campus, ondernemende stad

Zwak

. laag aantal arbeidsplaatsen t.o.v. de

beroepsbevolking

. lage participatiegraad; laag percentage

economisch actieven

. ondanks toenemend variëteit toch eenzijdig,

conjunctuurgevoelig economisch profiel

(productie-industrie)

. 2900 huishoudens met armoedeproblemen

(8%)

onvoldoende jeugd voorzieningen en beheer

niet goed geregeld

. lage instroom in (technisch) beroepsonderwijs

. voorzieningen niveau niet in de pas bij stad van

85.000 inwoners (winkelen, horeca, recreatie

en cultuur)

6

Ontplooiings- en

ontwikkelingskansen

Kansen en bedreigingen 2004

Kansen

. beleid Wet werk en bijstand in relatie tot

armoedebestrijding; gemeenten krijgen

regiefunctie in de zorg

. beter samenwerken met

onderwijsinstellingen/doorlopende lijn

VMBO-ROC

. groei quartaire sector w.o. recreatie en

toerisme

. imago-versterking tbv binding en vestiging

bedrijven en mensen

. stimuleren ondernemerschap

. project industrieel erfgoed (oud-nieuw)

. arbeidspotentieel voor de toekomst

(demografisch)

. relatief hoge investering in R&D

. Binnenstad-Oost

Bedreigingen

. wet op de maatschappelijke zorg

. terugloop van vrijwilligers, vooral kader

. 'vaste' groep moeilijk bemiddelbare werklozen

. kenniseconomie stelt steeds hogere

startkwalificaties

Realisatievermogen

Ontplooiingskansen

Sterkte en zwaktes 2004

Sterktes (veelal op projectniveau)

. case management ingevoerd

. succesvolle toepassing abcd-methode

. goede organisatiegraad bedrijfsleven

. sterke (keten)partners

. overleg 'de ondernemende stad'

. focus op aandachtsgebieden waar sprake is

van probleemcumulatie (echter; samenhang

blijkt lastig te organiseren) .

. bedrijfsverzamelgebouw Carré voor starters.

. korte lijnen, persoonlijke netwerken

. kenniscentrum duurzame stads- en .

streekontwikkeling

Zwaktes (onvoldoende structurele inbedding)

. ontbreken sluitende aanpak (gehandicapten)

naar arbeidsmarkt, case management nog

verbrokkeld

. samenwerking Helmond - CWI kinderziektes

. vermaatschappelijking van de zorg zit nog in

'denkfase' (geen duidelijk visie

wonen/zorg/welzijn, geen heldere

aanbodstructuur in de zorg)

weinig intersectorale samenwerking

beperkte regionale samenwerking

regierol (op ketendoelstellingen) krijgt nog

onvoldoende invulling

7

Topprioriteiten

SWOT -analyse Helmond

1. Jeugd en Onderwijs

2. Sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid

3. Veilige, schone en duurzame leefomgeving

4. Centrumontwikkeling en stadsmarketing

5. Doorgroei van de stad me accent op wonen, economie en werkgelegenheid

8

~- --- ~~ -~--~-

BUI

3 WONINGBOUWCIJFERS SRE 2005 2015

1.1. a2e . -

Gemeente Provinciale prognose Provinciale prognose Provinciale prognose Vinex 2003-2005 Verstedelijkingsafspraken

2002-2005 2005-2010 2010-201525 (restant) 2005-2010 2

Eindhoven 3.045 4.860 3.185 3.034 4.721 (4.000)

Helmond 1.530 2.565 2.320 2.269 3.000 (750)

Steden 4.575 7.425 5.505 5.303 7.721

Best 470 755 805 542 1.200 (+ 50)

Geldrop 505 625 445 101 855 (+74)

Mierio 245 265 200 225 275(+10)

Nuenen c.a. 605 650 525 215 675 (+25)

Son en Breugel 130 150 140 205 332( +25)

Valkenswaard 280 380 380 231 793 (+50)

Veldhoven 760 1.000 795 773 1.675 (+175)

Waalre 180 240 175 188 450 (+25)

Stadsre2:io nnd Steden) 3.175 4.330 3.465 2.480 6.255

Bergeiik 295 360 305

B1adel 240 345 285

Eersel 240 295 270

Oirschot 285 400 325

Reusel-de Mierden 195 300 280

Totaal West SRE 1.255 1.700 1.465

Asten 375 415 365

Cranendonck 315 310 235

Deurne 435 500 405

Gemert-Bakel 430 645 550

Heeze- Leende 140 170 155

Laarbeek 310 455 360 108

Someren 220 345 315

Totaal Oost SRE 2.225 2.840 2.475

Totaal SRE 11.230 16.295 12.910

25 Voor na 2010 zijn door de BOR gemeenten de volgende afspraken gemaakt: herverdeling 10.000 woningen Eindhoven naar: Son & Breuge13.000, Veldhoven 2.000, Best

2.000, Nuenen c.a. 1.500, Waalre 1.000 en Geldrop/Mierl0 500.

26 Excl. uitruil + vertraging VINEX (Steden 2 x 360 woningen minus).

I

Bijlage 4:

Wbb-programma en ISV programma

bodemsanering 2005-2009

90

Gemeente Helmond

Wbb-programma

en

ISV2-programma bodemsanering

2005 t/m 2009

Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer

Eenheid Milieu

Documentnummer: SB/Mi/MN/2004.003 Eigenaar: Eenheid Miliell/MN

Revisienummer: 9 Status: Definitief

Datum: 28 september 2004 Beveiliging: geen

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

INHOUDSOPGA VE

INLEID IN G """" ...................... ............. ............................ ........................................... ............. 5

1.1 Aanleiding en doel......................... ................ ...... ............... ............... .............. .............. 5

1.2 Leeswijzer............................................."""""""""""""""""""""""""""...................5

AFBAKENING, PROCEDURE, VOORTGANGSBEWAKING EN NAZORG ............... 7

2.1 Afbakening..................................... [[[ .............. .............. 7

2.1.1 Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing (IS V).......................................... 7

2.1.2 Financieringsregeling Wet bodemsanering [[[ 7

2.1.3 Bedrijvenregeling en brancheafspraken [[[ 7

2.1.4 Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS), VINAC """"""""""""""""""" 8

2.1.5 Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG)[[[ 8

Procedure................ ............................................ ..... """""" ......... .............. ................... 9

Voortgangsbewaking van het programma [[[ 9

Verantwoording en vaststelling van het programma [[[ 9

1.

2.

2.2

2.3

2.4

3.

THEMA' S [[[ 11

Beknopte historie en gebiedsbeschrijving """"""""""""""""""""""""""""""""'" 11

Gebiedsgericht beleid................ .......... [[[ 11

NA VOS/nazorg/beheersmaatregelen [[[ .... 12

Asbest """""""""""""""""""""""""""""""""""""""""""""""""""""".............. 12

Grondwater.... [[[ 13

3.5.1 Problematiek VOCl-verontreinigingen............ .................... .................... ..... 13

3.5.2 Integrale aanpak[[[14

Bodembeleidsbrief........ """""""""""""""""""""""""""""""................... .............. 15

Spoor 2 landsdekkend beeld............. .................................... ....................................... 15

3.7.1 Inleiding................... """"""""""""""""""""""" """"""""""""""""""'" 15

3.7.2 Aanpak Helmond..... ........................... """""""""""" .................................. 16

Ongerechtvaardigde verrijking """"""""""""""""""""""""""""""'"..................,.. 17

3.8.1 Inleiding................... .................................... ................................................. 17

3.8.2 Gevolgen voor Wbb- of ISV2-programma[[[ 17

DOORLOOP PRESTATIES 2000 T/M 2004[[[ 19

4.1 Inleiding .... .................. """""""'" ...... ........... """""""""""""" ................................... 19

4.2 Doorloop Wbb [[[19

4.2.1 NA VOS-Iocaties[[[ 19

4.2.2 VINEX -Iocaties ""'" ................... ...................... ............................................ 19

4.2.3 Verwachte prestaties Wbb.......................... ..................................... ............. 20

4.3 Doorloop ISV """""""""[[[ ......................... 21 -

AANP AK WERKVOORRAAD [[[ 23

3.1

3.2

3.3

3.4

3.5

3.6

3.7

3.8

4.

5.

5.1

5.2

5.3

5.4

Inleiding ................ ......... ..... ... ......... """""""""""""""" .............. ...... ........ .................23

Helmondse werkvoorraad [[[

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

6.

5.4.5 Prioritering op basis van milieu-urgentie [[[ 29

Uitwerking.... .......... """"""'."".""""""'..""'.'.'.".'.. ......... .... ................................ ...... 29

5.5.1 Algemeen........... .........................,...... ........... .......... ..... ....... ........... ............... 29

5.5.2 Aanpak ISV [[[""'."""""'.'.""""'.""" 29

5.5.3 Aanpak Wbb[[[30

PRESTATIES ............................~[[[ 31

6.1 Bodemsaneringsprestaties[[[31

6.1.1 prestaties Wbb """""""""""""""""".""""""""""""""""""""""""""."" 32

6.1.2 prestaties ISV [[[32

Financiële paragraaf.......... ........................ ......... ..... .......... ......... ........ .......................... 32

6.2.1 Uitgangspunten...... .... ..... .............. ............................... ............ .....".............. 3 2

6.2.2 financiering Wbb ..................................................

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

1.

INLEIDING

1.1

Aanleiding en doel

Alle bevoegde gezagen Wet bodembescherming (Wbb) in Nederland moeten er voor zorgen dat de

bekende bodemverontreiniging binnen hun grondgebied in 2030 is gesaneerd of beheerst. De

bevoegde overheden zijn de 12 provincies en 29 van de 30 grote gemeenten (waaronder ook

Helmond); Lelystad is de enige gemeente van de G30 die geen bevoegd gezag is.

Om genoemde doelstelling te kunnen halen is het nodig dat partijen met een bodemprobleem worden

"gestimuleerd" dat probleem ook werkelijk aan te pakken. De bevoegde gezagen beschikken daartoe

zowel over juridisch instrumentarium (onderzoeks- of saneringsbevel) als over financiële middelen

(bijdrage in de kosten).

De wijze van aanpak van de werkvoorraad bodemsanering wordt door de bevoegde gezagen

beschreven in zogenaamde meerjaren bodemsaneringsprogramma's. Via deze programma's wordt ook

de financiering van de bodemsaneringsoperatie geregeld. Voor de gemeente Helmond zijn twee van

dergelijke programma's van belang, het Wbb-programma en het ISV -programma.

Het Wbb-programma vindt haar oorsprong in de financieringsregeling in de Wbb waarbij tussen het

rijk en de bevoegde overheden afspraken worden gemaakt over budgetverdeling voor bodem-

onderzoek en -sanering. Het ISV-programma geeft invulling aan het onderdeel bodemsanering in het

Meerjaren Ontwikkelingsprogramma (MOP) van de gemeente Helmond voor de periode 2005 tlm

2009. De basis hiervoor is het "Beleidskader ISV2" en de "Handreiking Bodemsanering tbv

programma's 2005 tlm 2009 ISV2 en Wbb".

De twee hoofdelementen van de financieringsregeling Wbb, namelijk dat het gaat om afspraken voor

een periode van vijf jaar en dat het realiseren van prestaties centraal staat, gelden ook voor het ISV2.

Inmiddels lopen de beide budgetperiodes gelijk; de volgende periode loopt van 1 januari 2005 tlm 31

december 2009 (periode van vijf jaar). Bovendien moeten beide programma's op min of meer dezelfde

manier bestuurlijk worden vastgesteld en aangeboden bij het rijk. Er is daarom besloten de beide

programma's voor de gemeente Helmond in het voor u liggende document te integreren, waarbij wel

aan elk van de twee hoofddoelen en bijbehorende eisen afzonderlijk kan worden voldaan.

Overigens bepaald de dynamiek van de bodemsaneringsoperatie dat u in de voorliggende sanerings-

programma's tevergeefs zult zoeken naar lijsten met te onderzoeken of saneren locaties. Alleen het

ambitieniveau van de gemeente Helmond wordt weergegeven. De daarvoor te leveren prestaties zijn

verwoord in algemene termen zoals "m2 gesaneerd". Voor het onderbouwen van de te leveren

prestaties en kosten zijn uiteraard wel de gegevens van exacte locaties gebruikt. Aangezien uiteindelijk-

de prestaties centraal staan, kunnen bijvoorbeeld ruimtelijke ontwikkelingen best leiden tot aanpak van

andere locaties. Het op voorhand opnemen van exacte locaties in dit stuk is daarom niet zinvol. Inzicht

in de aangepakte locaties wordt wel gegeven bij de verantwoording van de budgetten achteraf.

1.2

Leeswijzer

Dit document bevat dus zowel het Helmondse Wbb-programma als het ISV2-programma voor

bodemsanering. De (beleidsmatige) keuzes die onder de programma's liggen worden gezamenlijk

behandeld waarbij zonodig duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen Wbb en ISV. De te realiseren

prestaties met bijbehorende financiële paragraaf zijn wel per programma volledig uit elkaar gehouden,

dit om beide programma voor de afzonderlijke toetsers (resp. de ministeries van VROM en BZK)

duidelijk herkenbaar te houden. Prestaties zullen uiteraard slechts bij één financiedngsstelsel worden

verantwoord.

Document: SB/MilMN/2004.003

Status: Definitief

5/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 t/m 2009

Allereerst worden in hoofdstuk 2 de diverse financieringsregelingen voor bodemsanering afgebakend

en de (indienings)procedure voor deze programma's beschreven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op

enkele belangrijke (beleidsmatige) thema's die de aanpak van de werkvoorraad mede bepalen. In

hoofdstuk 4 wordt vervolgens in gegaan op de voorgaande budgetperiode en de doorloop van

bijbehorende prestaties in de nieuwe budgetperiode.

De aanpak van de werkvoorraad in de periode 2005-2009 staat in hoofdstuk 5 beschreven. Vervolgens

is in hoofdstuk 6 uitgewerkt tot welke prestaties de beide programma's in 2009 moeten hebben geleid.

In de bijbehorende financiële paragraaf is beschreven op welke wijze de aanpak zal worden

gefinancierd.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

6/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

2.

AFBAKENING, PROCEDURE, VOORTGANGSBEWAKING EN NAZORG

2.1

Afbakening

De financieringsregelingen die in dit bodemsaneringsprogramma aan de orde komen zijn het

Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (IS V), de financieringsregeling Wet bodemsanering, de

Bedrijvenregeling en het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS). Naast deze bestaande regelingen

wordt de relatie beschreven met de ideeën over een te vormen Investeringsbudget Landelijk Gebied

(ILG).

2.1.1

Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing (ISV)

Het ISV is de financieringsregeling waarmee met fYsieke maatregelen stedelijke vernieuwing moet

worden gerealiseerd. Bodemsanering is een van die fYsieke maatregelen. De reikwijdte is het stedelijk

gebied, omschreven als de bebouwde kom en uitleggebieden. Een kaart van het Helmondse ISV-

gebied is opgenomen in bijlage 1. Het is vanuit het ISV niet toegestaan middelen buiten deze

ruimtelijke grenzen te besteden.

De gemeente Helmond is, net zoals de overige rechtstreekse gemeenten die tevens bevoegd gezag Wet

bodembescherming zijn, belast met de uitvoering van bodemsanering als onderdeel van de stedelijke

vernieuwing en bepaald hoe de bodembudgetten van het rijk worden besteedt.

2.1.2

Financieringsregeling Wet bodemsanering

Het Wbb-programma richt zich op de rest van het gemeentelijke grondgebied, namelijk het landelijk

gebied. Toch kan een deel van de bodemsanering in het stedelijk gebied van Helmond uit de Wbb-

middelen worden gefinancierd. Zo wordt via het Wbb-programma van de provincie Noord-Brabant

geregeld:

. onderzoek en sanering waterbodems;

. onderzoek en sanering gasfabrieksterreinen;

. bodemsanering op VINEX-Iocaties.

Het college van B& W is alleen bevoegd gezag Wbb voor de landbodems. De provincie is bevoegd

gezag voor de waterbodems. De waterbodems horen dan ook thuis op het Wbb-programma van de

provincie omdat zij haar verantwoordelijkheid als bevoegd gezag alleen kan invullen als ze ook over

budget beschikt.

Bij gasfabrieken heeft de provincie vooral een c05rdinerende rol in het realiseren van een financieel

uitvoerbaar overzicht op alle locaties in haar provincie. De uitvoering van bevoegd gezagtaken Wbb

ligt bij voormalige gasfabrieken (in Helmond betreft het één locatie) wel bij het college van B&W.

Bodemsanering in het kader van woningbouw werd deels gefinancierd uit de zogenaamde VINEX-

middelen. Financiering uit deze middelen is in de volgende periode niet langer aan de orde. Voor dat

doel is de VINAC als opvolger van VIN EX bedoeld (zie verder de paragrafen 2.1.4 en 5.3.1).

Desondanks moet de provincie Noord-Brabant op haar nieuwe Wbb-programma nog budget

reserveren voor de afronding van de bodemsanering op Helmondse VINEX-Iocaties. De provincie had

op haar vorige Wbb-programma namelijk verzuimd alle onder andere aan Helmond toekomende

middelen bij het rijk te claimen.

2.1.3 Bedrijvenregeling en brancheafspraken

De Helmondse bedrijven die vallen onder de zogenaamde AMvB VERBOND1 kunnen meedoen aan

de zogenaamde BSB-operatie (BSB = BodemSanering Bedrijfsterreinen), die in Helmond wordt

1 Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen, Staatsblad 25-09-1993, 602. gewijzigd in Staatsbladen 2000-516 en 2002- 645

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

7/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

getrokken door de Stichting BSB-Zuid. De bedrijven waarvan dan blijkt dat er een "bodemprobleem"

is, stellen de omvang van de verontreiniging vast en maken een saneringsplan.

V oor bodemsanering op in gebruik ziinde bedrijfsterreinen dienen de betreffende bedrijven een beroep

te doen op de Helmondse Subsidieverordening Bodemsanering Bedrijfsterreinen die sinds december

2003 van kracht is of op haar opvolger die naar verwachting medio 2005 in nationale regelgeving, de

zogenaamde Bedrijvenregeling, wordt verankerd. In het Wbb- en ISV -programma kunnen daarom

alleen bedrijfsterreinen worden opgenomen die een functiewijziging ondergaan.

De aanpak en financiering van NS-terreinen vallen ook buiten het kader van de bodemsanerings-

programma's. Het rijk heeft daarover met de Stichting Bodemsanering NS (SBNS) afspraken gemaakt.

2.1.4

Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS), VINAC

Het BLS is gericht op het stimuleren van de uitbreiding van de woningvoorraad. De subsidie wordt

uitgekeerd aan de 12 provincies en de 7 regio's2 uit de nota Besturen op Niveau (BON). Deze

uitbreiding kan zowel binnenstedelijk plaatsvinden als op uitleglocaties.

In 2004 zal VROM definitieve verstedelijkingsafspraken maken met provincies en de 7 BON-

gebieden. De in 1997 afgesloten uitvoeringsconvenanten over de realisatie van woningbouw in de

periode 2005 tlm 2009 zijn de basis achter deze verstedelijkingsafspraken. Deze convenanten waren.

een actualisatie van de Vierde nota (ruimtelijke ordening) Extra (VINEX). Vanwege de actualisatie

heten deze convenanten VINAC-convenanten.

Voor de aanpak van bodemsanering verbonden aan deze uitbreidingsdoelstelling zijn middelen (¿ 147

miljoen) opgenomen in de VINAC-afspraken uit 1997 en de verstedelijkingsafspraken uit 2001. Deze

middelen komen nu beschikbaar via de Wbb-begroting van VROM. Door prijsindexatie is dit bedrag

gegroeid naar ¿ 173 miljoen. Provincies en regio's zullen in overleg met de gemeenten onderling

kunnen bepalen welk deel van het VINAC-budget voor bodemsanering in relatie tot woningbouw

nodig is en welk deel zij op andere doelen in het ISV zullen inzetten. Hiermee worden de VINAC-

middelen en ISV -middelen ontschot.

In paragraaf 5.3.1 is het resultaat van dit overleg (welk deel van de VINAC-middelen uit het landelijke

Wbb-budget komt bij welke gemeente) zichtbaar gemaakt. De bijbehorende prestaties in het ISV2-

programma zijn gepresenteerd zonder een opsplitsing in woningbouw of andere doelen binnen het

MOP.

2.1.5 Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG)

Het ILG is nog in ontwikkeling. Het ILG richt zich op het landelijk gebied met een gebiedsgerichte

benadering. De regionale overlap met het Wbb-programma is daarmee evident. De betrokken

overheden hierin (LNV als trekker en VROM, V & W, IPO, VNG en UvW) willen al per 2005 werkên

met dit ILG. De provincies zijn beoogd beheerder van het ILG-budget en de opstellers van ILG-

programma's.

VROM beoogt om het Wbb-programma zodanig in te richten dat een invoeging of samensmelting na

2005 in een afsprakenset over ILG mogelijk is. Dat vraagt in ieder geval afstemming met de ILG-

betrokkenen bij provincies en gemeenten tijdens de opstelling van het Wbb-programma over de

prioriteitstelling van gebieden en locaties. Van belang blijft dat het ILG aansluit op de uitgangspunten

van de programmafinanciering in de Wbb.

Financieel gezien is een samensmelting met de ILG-afspraken voor een provincie een administratieve

aangelegenheid gezien hun co6rdinerende rol in het ILG. Voor de gemeente Helmond, die Wbb-

budgethouder is voor haar eigen landelijke gebied, zou de samensmelting met ILG een overboeking

2 Deze 7 regio's zijn KAN, BRD, SRE, SRR, ROA, Haaglanden en Twente

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

8/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

van budget en prestatieafspraken naar de provincie inhouden. VROM heeft echter aangegeven dat alle

budgetafspraken gemaakt op basis van onderhavig Wbb-programma blijven bestaan tot aan het einde

van budgetperiode in 2010 (geen consequenties Wbb-budget Helmond).

2.2

Procedure

Het Wbb-programma dient uiterlijk 15 november 2004 worden ingediend bij het ministerie van

VROM. Het ISV2-programma dient uiterlijk 15 november 2004 als onderdeel van het MOP

GSB!ISV2 ingediend te worden bij het ministerie van BZK3. Beide programma's moeten door het

college van burgemeester en wethouders zijn vastgesteld.

Als een bodemsaneringsprogramma aan de eisen voldoet gaat het rijk over tot toekenning van een

budget. Het is mogelijk dat er een verschil is tussen het indicatieve budget en het uiteindelijk

toegekende budget.

Slechts in het uiterste geval zal een programma worden afgekeurd en een budget niet worden verleend.

Het rijk zal dan aangeven aan welke voorwaarden nog moet worden voldaan. Het rijk kan een termijn

stellen waarbinnen de gemeente aan de voorwaarden moet hebben voldaan. Het rijk gaat pas over tot

verlening van het budget als het desbetreffende programma aan de eisen voldoet en dus de voor-

waarden naar tevredenheid zijn ingevuld.

2.3

Voortgangsbewaking van het programma

Gedurende de programmaperiode kan de omvang van de prestaties bij bodemsanering sterk wijzigen

door o.a. wijzigingen in de ruimtelijke inrichting4. De gemeente Helmond stuurt daarom jaarlijks een

overzicht aan het rijk waarin de voorgenomen prestaties en de verwachte kosten in het Wbb-

programma zijn geactualiseerd5. Het is niet de bedoeling jaarlijks een nieuw programma naar het rijk

te sturen. Het overzicht zal kort en bondig zijn, met gegevens die zoveel mogelijk uit het

gemeentelijke bodeminformatiesysteem gegenereerd kunnen worden.

2.4

Verantwoording en vaststelling van het programma

Na afloop van de programmaperiode, en uiterlijk 15 juli 20 I 0, moet een bestedings- en prestatie-

verantwoording worden ingediend bij VROM. De richtlijnen voor de verantwoording zullen voor een

deel nog nader in de nationale regelgeving worden uitgewerkt.

De hoofdlijn bij de beoordeling van de verantwoording is dat de hieruit voortvloeiende acties gericht

zijn op het alsnog realiseren van de overeengekomen prestaties. Vooruitlopend op de nadere

richtlijnen kan het volgende al worden gemeld over de bestedings- en prestatieverantwoording.

3 Deze termijn was oorspronkelijk I november 2004, maar is op verzoek van gemeenten verschoven naar 15 november. De reden is de

wens om het MOP te bespreken als ook de begroting van gemeenten in de gemeenteraad wordt besproken. Omdat gemeenten mogelijk

kiezen voor het opstellen van een Wbb-programma als (herkenbaar!) onderdeel van het MOP-GSB is gekozen voor een gelijke

indieningterrnijn van het Wbb-programma

4 De onzekerheid over de afgesproken prestaties in de eerste periode was reden voor de minister om oktober 2002 de tweede kamer met

briefte informeren over de bij bodemsanering inherente onzekerheden vooraf gezien die samenhang tussen saneren en ruimtelijke

keuzes en ontwikkelingen.

5 Dit jaarlijkse overzicht is onderdeel van het wetsvoorstel (artikel 76") voor de wijziging van de Wbb aan het systeem van

programmafinanciering. De invulling van het overzicht zal in een AMvB financiële bepalingen worden uitgewerkt.

Document: SB/MilMN/2004.003

Status: Definitief

9/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

De bestedingsverantwoording:

. beschrijft in welke mate de beschikbaar gestelde middelen zijn besteed;

. beschrijft in welke mate anderen hebben bijgedragen in de realisatie van de prestaties;

. bevat een accountantsverklaring, waaruit blijkt dat de cijfers juist zijn en de gedane uitgaven

rechtmatig zijn.

In de prestatieverantwoording:

. geeft de gemeente aan in welk mate de voorgenomen prestaties zijn gerealiseerd;

. moet duidelijk worden in welke mate het de gemeente is toe te rekenen dat prestaties niet zijn

gerealiseerd;

. moet duidelijk worden of niet gehaalde prestaties in afzienbare termijn alsnog kunnen worden

gehaald.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

10/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

3.

THEMA'S

3.1

Beknopte historie en gebiedsbeschrijving

Helmond is gelegen in een beekdal van de Oude Aa, dat onderdeel uitmaakt van de Peelregio in

Zuidoost-Brabant. Vanwege de drassige ondergrond is het maaiveld in Helmond al eeuwenlang

opgehoogd met stadspuin en afval. In de negentiende eeuw werd de Zuid- Willemsvaart gegraven, die

in grote lijnen de loop van de Oude Aa volgde. Het kanaal zorgde al vroeg voor een bloei van de

Helmondse industrie.

Om de bodem voldoende draagkracht te geven voor de groei van bedrijfsterreinen en de omliggende

arbeiderswijken, moest het terrein vaak eerst worden opgehoogd. Vooral tijdens de industriële groei in .

de jaren 50, en de daarmee gepaard gaande afbraak van oudere bebouwing die plaatst moest maken

voor nieuwe, is daarvoor vaak bouw- en sloopafval alsmede verontreinigde grond gebruikt. Tevens is

materiaal van elders aangevoerd. De ligging van Helmond aan het kanaal vergemakkelijkte die

aanvoer.

Deze historie vindt zijn weerslag in de bodemproblematiek van Helmond. Op veel plaatsen bevat de

bodem allerlei bodemvreemde materialen die zijn gebruikt als ophoogmateriaal en draagkracht-

verbeteraar. Deze bodem vreemde materialen hebben geleid tot bodemverontreiniging. Dit materiaal

bevatte bovendien vaak asbest, zo blijkt uit bodemonderzoeken van de afgelopen jaren. Opgemerkt

wordt dat op een aantal plaatsten moeilijk onderscheid te maken is tussen een stortplaats en een

ophooglaag (het stort kan zelfs op een ophooglaag liggen). Vanwege de nabijheid van de Kempen met

haar zinkerts verwerkende industrie, worden in Helmond plaatselijk ook zinkassen op of in de bodem

aangetroffen.

Het is dan ook van groot belang om bij de aanpak, de planning en programmering en de beleidskeuzes

die daaraan ten grondslag liggen rekening te houden met de genoemde omgevingsspecifieke

omstandigheden.

3.2

Gebiedsgericht beleid

Gebiedsgericht beleid is een aanpak c.q. instrument waarmee projecten gericht op kwaliteits-

verbetering van het landelijk gebied worden uitgevoerd samen met lokale overheden en organisaties en

bewoners uit het gebied. De gebiedsgerichte aanpak is in principe toepasbaar voor elk gebied in

Nederland. Het Rijk richt zich vooral op gebieden die waardevol en kwetsbaar zijn. Bijvoorbeeld

waardevolle cultuurlandschappen en de ecologische hoofdstructuur (EHS). De regie van gebieds-

gericht beleid ligt bij de provincies. Het Rijk stimuleert, faciliteert en geeft de beleidskaders aan.

Over de uitvoering van gebiedsgericht beleid hebben de ministeries van LNV, VROM en V & W en het

Interprovinciaal Overleg afspraken met elkaar gemaakt. Deze afspraken zijn vastgelegd in het

sturingsmodel gebiedsgerichte inrichting landelijk gebied. De Dienst Landelijk Gebied zorgt voor de

uitvoering van een aantal subsidieregelingen.

Voor de reconstructie en transformatie van het landelijk gebied in Helmond zijn diverse plannen in de

maak:

. (ontwerp) reconstructieplan De Peel;

. voorontwerp gemeentelijk Algemeen Structuur Plan 2015 (ASP);

. regionaal structuurplan (definitief ontwerp) van SRE en provincie Noord-Brabant (uitwerking

streekplan).

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

11/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

Uit die plannen kunnen diverse relevante locaties/ontwikkelingen in het huidige buitengebied worden

afgeleid:

. Geledingszone Brouwhuis, ontwikkelingen gericht op het inrichten van het gebied als stedelijke

randzone / uitloopgebied, zijn al ineen bestemmingsplan verwerkt;

. Berkendonk als onderdeel van de ontwikkeling van de groene Peel vallei, een toeristisch-recreatief

project;

. Scheepstal, voorstel tot ontwikkeling industriegebied.

Voor deze locaties wordt gewerkt aan een samenhangende visie en een integrale aanpak. Hierbij

worden ook andere overheden (bijvoorbeeld SRE en buurgemeente Deurne), burgers en marktpartijen

betrokken.

Aangezien het ontwikkelingen betreft die in een verkennend stadium verkeren, is in voorliggend

programma nog geen rekening gehouden met de koppeling van de bodemsanering aan de integrale

gebiedsgerichte aanpak. Gelet op de geringe bodemsaneringbudgetten voor het landelijk gebied (de

markt moet meebetalen) is de noodzaak hiertoe wel aanwezig. Dit zal de komende budgetperiode

verder worden uitgewerkt.

3.3

NA VOS/nazorg/beheersmaatregelen

Ten aanzien van de aanpak van de NAzorg VOormalige Stortplaatsen (NA VOS) in Helmond bestaat

er (nog) geen helder beeld. De nazorg van voormalige stortlocaties is nu nog de verantwoordelijkheid

van de provincie Noord-Brabant. In dat kader zijn door de provincie zogenaamde NA VOS-onder-

zoeken uitgevoerd. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn naar verwachting pas in juli 2004

bekend. Er zijn vooralsnog nog geen aanwijzingen dat in Helmond stortlocaties voorkomen waar

spoedeisende maatregelen getroffen moeten worden.

De (bodem)regelgeving omtrent voormalige stortplaatsen is overigens, met uitzondering van de stort-

plaatsen die vallen onder de nazorgregeling Wet milieubeheer, te beschouwen als een grijs gebied. Dit

is verbeterd door de vertaling van het provinciale beleid uit de Nota hergebruik stortplaatsen (regels

voor het opnieuw invullen van locaties waar voorheen een stortplaats gevestigd was) in de Provinciale

Milieuverordening (PMV)6.

Het NA VOS-project loopt in principe in 2004 af. De provincie Noord-Brabant overweegt een

doorstart van het project. Het idee is om met nog beschikbare NA VOS- en monitoringsheffingsgelden,

onderzoek naar alle stortplaatsen in Noord-Brabant te verrichten (dus ook in Helmond). Dit moet

echter nog aan Gedeputeerde Staten worden voorgelegd.

De voormalige storen krijgen geen bijzondere voorrang bij de aanpak van bodemsanering .Indien uit

het NA VOS-project of haar doorstart nog locaties naar voren komen waar toch acties verlangd -

worden, worden die aangepakt zoals elke andere spoedeisende bodemsaneringlocatie in Helmond.

3.4

Asbest

De aanwezigheid van asbest in wegen en bodems blijkt niet alleen beperkt te zijn tot de landelijk

bekende gevallen in de provincies Overijssel (Hof van Twente) en Gelderland (Harderwijk). In dit

hoofdstuk wordt daarom aandacht besteed aan de mate waarin asbest de aanpak van bodemveront-

reiniging in Helmond beïnvloedt.

6 De PMV is door Provinciale Staten gewijzigd op 4 juni 2004. De wijzigingen treden in werking op 1 augustus 2004. De Nota hergebruik

van stortplaatsen is opgesteld door de provincie Noord-Brabant, afdeling Bodem & Afvalstoffen, projectteam Nazorg en hergebruik

stortplaatsen.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

12/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

Binnen het grondgebied van de gemeente Helmond zijn al een flink aantal saneringen uitgevoerd of in

voorbereiding waarbij sprake is van bodemverontreiniging met asbest. Op basis van dit gegeven wordt

de stof asbest al geruime tijd nadrukkelijk als contaminant meegenomen in bodemonderzoek. Ook bij

sloop is asbest standaard een aandachtspunt. Hierdoor verbetert het inzicht in de samenhang tussen

asbest en bodemverontreiniging aanzienlijk. De asbestwegenproblematiek is tot op heden in Helmond

niet aan de orde.

De aanwezigheid van asbest in de bodem leidt uiteraard tot structureel hogere saneringskosten. Het

kostenmodel dat in het kader van het project Landsdekkend beeld is ontwikkeld, houdt (nog) geen

rekening met deze extra onderzoeks- en saneringskosten alhoewel hiernaar in 2003 door adviesbureau

Tauw in opdracht van VROM onderzoek is verricht. Helmond wil daarom in de periode 2005-2009

verder onderzoek verrichten naar de extra kosten die de aanwezigheid van asbest met zich meebrengt.

Dit kan een structurele bijdrage leveren aan de verdere verfijning van het kostenmodel. De opzet en

uitvoering zal daarom gebeuren in samenspraak met de bij het kostenmodel betroken instanties.

Vanwege.het veelvuldig voorkomen van asbest in de grond bij gemeentelijke projecten overweegt de

gemeente Helmond om op het gemeentelijke gronddepot aan de Beemdweg een reinigingsinstallatie

voor asbesthoudende grond in gebruik te nemen. Op die manier kan de grond op eenvoudige wijze

snel worden gereinigd, kan ges leep met grond zoveel mogelijk worden beperkt en houdt de gemeente

zicht op de bestemming van de grond (blijft zo veel mogelijk in Helmond).

Voor wat betreft het beleid wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het landelijke en provinciale beleid

ten aanzien van asbest. De nieuwe normen voor asbest in de grond die onlangs definitief door VROM

zijn bevestigd, leiden nu al tot een meer kosteneffectieve sanering bij eenzelfde milieurendement.

Belangrijkste knelpunt voor het bevoegde gezag is het ontbreken van een (landelijke) systematiek van

ernst, urgentie- en tijdstipbepaling voor asbest in grond. Dit heeft de gemeente Helmondse

ondervangen door het vaststellen van de beleidsregel Asbest in de grond7. Deze beleidsregel gaat uit

van het bereiken van het verwaarloosbaar risico in de bodem laag waarmee mensen in contact kunnen

komen. De vereiste bodemkwaliteit is dus gekoppeld aan het gebruik van het terrein.

Aangezien asbest in de Helmondse bodem een bekend verschijnsel is, en daardoor altijd al aandacht

krijgt, wordt voor de aanpak van dit soort verontreinigingen eenzelfde prioriteringssystematiek

gehanteerd als voor andere typen verontreinigingen. .

Het is nog niet te voorspellen wat het effect is van het nog door het rijk vast te stellen sanerings-

criterium (zie ook paragraaf 3.6) op de omvang van de werkvoorraad en de kosten prognose voor

asbestsaneringen. Ook is onduidelijk of het saneringscriterium en haar keuzes in prioriteitstelling leidt

tot meer asbestsaneringen ten opzichte van de vorige budgetperiode. Vooralsnog wordt aangenomen

dat het criterium niet scherper zal zijn dan de urgentie conform het nieuwe Helmondse asbestbeleid.

Tot slot wordt nog opgemerkt dat Helmond beschikt over een plan van aanpak voor branden waarbij

asbest vrijkomt. In dit plan is ook een communicatieparagraaf opgenomen. Deze is ook bruikbaar voor

het geval bodemverontreiniging met asbest wordt aangetoond.

3.5

Grondwater

3.5.1 Problematiek VOel-verontreinigingen

Door industriële bedrijvigheid (metaalindustrie, textielindustrie en chemische wasserijen) is het

grondwater op veel plaatsen in Helmond verontreinigd geraakt met vluchtige organochloor-

verbindingen (VOCI). Door de grote mobiliteit van VOCl heeft dit in een aantal gevallen geleid tot

7 De beleidsregel Asbest in de grond is opgenomen in gemeenteblad 2004-47 en in werking getreden op 28juli 2004.

Document: SB/MilMN/2004.003

Status: Definitief

13/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

een grote verontreinigingspluim in het diepere grondwater. Een van de grootste bevindt zich onder het

centrum van Helmond en is ongeveer een kilometer lang, honderden meters breed en circa 80 meter

diep. De aanpak van deze vlek is door de probleemeigenaar inmiddels serieus opgepakt.

Doordat een aantal vlekken in elkaar overlopen, is afstemming tussen probleembezitters, veroorzakers

en eigenaren gewenst. Een (beperkt) aantal probleembezitters heeft daarbij nog last van

koudwatervrees. Omdat (volledig) inzicht in de situatie en een uniforme, praktische en betaalbare

aanpak momenteel ontbreken, vindt de sanering van de VOel-verontreinigingen in grondwater beperkt

plaats. Partijen die niet verantwoordelijk zijn, zoals eigenaren van aangrenzende percelen en

projectontwikkelaars ondervinden daarom nadelige gevolgen van de aanwezigheid van VOCI-

verontreinigingen in het grondwater. In het kader van aanvragen om bouwvergunningen moeten

particulieren soms buiten hun schuld om extra kosten maken voor bodemonderzoek en voor het treffen

van voorzieningen als hun perceel is gelegen naast een verontreinigde locatie. Projectontwikkelaars

moeten bij de aanleg van bouwputten extra kosten maken en voorzieningen treffen om te voorkomen

dat VOel-vlekken door bemaling worden aangetrokken, of om het opgepompte verontreinigde

grondwater te zuiveren. De aanwezigheid van VOel-verontreinigingen in of nabij woonwijken zorgt

in sommige gevallen voor onrust bij bewoners.

3.5.2 Integrale aanpak

Helmond wil in de periode 2005-2009 een onderzoek uitvoeren dat kan helpen de bovengenoemde

problematiek te verminderen. Het onderzoek zou moeten leiden tot:

. Een volledig en driedimensionaal overzicht van alle bekende VOel-verontreinigingen en alsmede

de nog niet onderzochte potentiële bronlocaties.

. Inzicht in de problemen die veroorzakers, eigenaren, projectontwikkelaars en burgers ondervinden

als gevolg van de aanwezigheid van VOel-verontreinigingen in het grondwater.

. Een beschrijving van praktische oplossingen om de stagnatie van de saneringsoperatie en de

stagnatie van maatschappelijke ontwikkelingen te beperken.

. Samenwerking tussen probleembezitters en betrokken overheidsinstanties bij een voortvarende

sanering of beheersing van VOel-verontreinigingen.

. Een programma om leemtes in kennis van de lokale situatie op het gebied van VOCI in

grondwater op zo kort mogelijke termijn aan te vullen.

. meer bekendheid en draagvlak onder betrokkenen (bedrijven, burgers, andere overheden) voor de

aanpak van de VOel-problematiek.

Dit willen we vooralsnog realiseren door de volgende werkzaamheden

. Het uitvoeren van een inventarisatie van alle bekende gegevens en het verwerken en presenteren

van deze gegevens op kaart.

. Het houden van interviews onder de genoemde doelgroepen, om inzicht te krijgen in de problemen

die zij ervaren en de oplossingen die zij voor ogen hebben. -

. Het maken van een praktische informatiebrochure (in feite: een beleidsstuk) waarin is beschreven

waar de taken en verantwoordelijkheden liggen bij onderzoek, sanering en bij projectontwikkeling

op of nabij verontreinigde locaties en welke eisen aan onderzoek, sanering en beheersing worden

gesteld.

. De grondwaterkwaliteitgegevens en kaarten met daarop de ligging verontreinigingen en potentiële

bronnen via internet beschikbaar stellen voor ieder die er belang bij heeft.

. Het nadrukkelijk inpassen van de van de VOel-problematiek bij het opstellen van jaar-

programma's en meerjarenprogramma's.

. Het voeren van periodiek overleg met bevoegde gezagen met gelijksoortige grondwater-

problematiek, regionale probleembezitters (industrie) en adviesbureaus over ontwikkelingen in de

wetgeving en het beleid alsmede op het vlak van de onderzoeks- en saneringspraktijk.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

14/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

3.6

Bodembeleidsbrief

De bodembeleidsbrier die in december 2003 naar de Tweede Kamer is gestuurd wijzigt de

rolverdeling tussen rijk, provincies, gemeenten en waterkwaliteitsbeheerders in de sturing van de

aanpak van bodemverontreiniging. Gemeenten en waterkwaliteitsbeheerders krijgen namelijk de taak

om zelf ambities te bepalen bij de te bereiken bodemkwaliteit.

Het rijk stelt wel referentiewaarden in de vorm van het zogenaamde "saneringscriterium" beschikbaar.

Wanneer dit criterium wordt overschreden, zijn de risico's door de aanwezigheid van bodem-

verontreiniging zodanig dat maatregelen nodig zijn, ongeacht de ambitie van de gemeente of het

eventueel ontbreken van dynamiek c.q. medefinanciers.

In de LDB-tabel van Helmond bevinden zich 15 locaties waarvoor op basis van de huidige

urgentie systematiek middels afgegeven beschikkingen is vastgesteld dat binnen vier jaar maatregelen

moeten worden genomen om onacceptabele risico's weg te nemen. Wij nemen aan dat deze locaties in

ieder geval zullen voldoen aan het nieuwe "saneringscriterium". Van deze locaties zijn er allO

gesaneerd. Op 5 locaties zijn saneringen gestart of moeten deze nog worden gestart. Helmond zal

bevorderen dat maatregelen binnen de budgetperiode 2005-2009 (met in achtneming van de beschikte

uiterste saneringsdatum) op al deze locaties zijn genomen.

In de gevallen waarbij de hoge urgentie is gebaseerd op het actuele verspreidingsrisico, bestaat

overigens de kans dat het landelijke beleid en de wijziging van de Wbb tot gevolg heeft dat sanering in

de toekomst niet langer spoedeisend zal zijn. Het bevoegde gezag is momenteel nog in staat

ruimtelijke ontwikkelingen te sturen door het nemen van een beschikking omtrent ernst en urgentie.

Bodemsanering wordt dan namelijk afgedwongen doordat het uiterste saneringstijdstip dan vast staat.

Na invoering van het nieuwe saneringscriterium verdwijnt deze mogelijkheid wellicht. Op locaties

waar de "markt" aarzelt bodemsanering uit te voeren, verdwijnt dan dus een sturingsinstrument voor

het laten afnemen van de werkvoorraad. Aan de andere kant zijn er ook financiële sturings-

instrumenten zoals de bedrijvenregeling en het ISV die derden kunnen prikkelen om sanering ter hand

te nemen. Via de beleidsafstemming die onder andere met de overige bevoegde gezagen in de

provincie plaatsvindt, zal Helmond onderzoeken hoe negatieve effecten zijn te voorkomen ofte

verzachten en hoe positieve effecten kunnen worden versterkt.

De hierboven genoemde gewijzigde rolverdeling beïnvloedt in feite de prioritering van de

werkvoorraad en daarmee de bodemsaneringsprogramma's en dus de (prestatie- )afspraken over de

ambities in de aanpak van bodemverontreiniging. Het is niet mogelijk hiermee in de voorliggende

programma's al rekening te houden. Het rijk heeft immers nog geen saneringscriteria geformuleerd.

Via een actualisatie van de gemeentelijke bodemkwaliteitskaart en het bijbehorende

bodembeheersplan zal Helmond wel verder werken aan het ontwikkelen van een visie op de gewenste

lokale bodemkwaliteit.

3.7

Spoor 2 landsdekkend beeld

3.7.1 Inleiding

In NMP3 is de doelstelling opgenomen om in 2005 te beschikken over een landsdekkend beeld van de

bodemkwaliteit. Onderdeel van deze doelstelling is het beschikbaar hebben van informatie over de

toestand van de bodem (chemisch, fYsisch, biologisch) met het oog op het ondersteunen van

ruimtelijke en maatschappelijke processen. De noodzaak daartoe wordt versterkt door de vernieuwing

van het bodembeleid, zoals neergelegd in de bodembeleidsbrief.

8 Het betreft de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer over de herziening van het bodembeleid. De brief is in december 2003

aan de TK aangeboden. (Kamerstukken 11, 2003-2004 28663 en 28 199, nr. 13)

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

15/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

Uit een in 2003 door VROM gehouden informatiebehoeftenpeiling wordt de behoefte aan relevante

bodemdata door gebruikers van de bodem onderschreven. Het gaat met name om de informatie rond

het nieuwe systeem voor het omgaan met bodemverontreiniging voortvloeiend uit de beleidsbrief

(bodembeheer plannen, bodemkwaliteitskaarten, grondverzet) ruimtelijke ordening (bijvoorbeeld

ondergronds bouwen, meervoudig ruimtegebruik), landbouw, natuur en waterbeheer.

In 2004 wordt voor deze sectoren door het rijk een begin gemaakt met de uitwerking van de

informatiebehoefte vanuit de geconstateerde vraag en een eerste koppeling gelegd met de beschikbare

informatie. In 2009 is het doel de informatievoorziening rond tenminste deze sectoren inhoudelijk en

organisatorisch effectief en efficiënt te hebben gerealiseerd. Er is dan een voor de gebruiker

laagdrempelige - goed toegankelijke - informatie-infrastructuur beschikbaar, inclusief een

(helpdesk)functie die de gebruiker ondersteunt bij de toepassing van deze gegevens. Het project kent

ook een relatie met de evaluatie van de parameters van de verdeelsleutel; deze evaluatie moet in 2008

worden afgerond.

3.7.2 Aanpak Helmond

Ook in Helmond bestaat de behoefte snel en eenvoudig toegang te hebben tot de relevante bodemdata.

Dit geldt zowel voor de eigen gemeentelijke organisatie als de inwoners en bedrijven, waarbij de

benodigde gegevens en het doel dat men er mee heeft verschillend kunnen zijn.

Momenteel wordt het bodeminformatiesysteem Nazca gebruikt als centrale database voor het opslaan

en opvragen van bodemkwaliteitsgegevens en voor het bewaken van de voortgang van de bodem-

saneringsoperatie. Deze database bevat alle locaties waarvan bodemkwaliteitsgegevens bekend zijn,

dus niet alleen van de locaties waar het bevoegde gezag mee bezig is. Gegevens over de fYsische en

biologische toestand van de bodem worden momenteel nauwelijks verzameld en niet centraal bewaard.

Het spectrum van de gewenste informatie is bij de meeste vragen om informatie veel beperkter dan

omschreven in de bodembeleidsbrief. De meeste verzoeken om informatie hebben betrekking op

potentiële bodembedreigende activiteiten, uitgevoerde onderzoeken en beschikkingen. De bodem-

beleidsbrief gaat veel verder en heeft het ook over het beschikbaar maken van gegevens over de

fYsische en biologische eigenschappen van de bodem. Deze gegevens zijn met name van belang voor

ondersteuning van processen in de landbouw en de natuurontwikkeling, en zijn via dossiers altijd

beschikbaar. Gelet op de beperkte oppervlakte natuur en landbouw in Helmond, ligt aansluiten bij

regionale of provinciale projecten op dit onderdeel voor de hand.

Helmond zal voor de korte termijn vooral insteken op het ontsluiten en beschikbaar maken van de

meest gewenste informatie zoals boven beschreven, een en ander zo veel mogelijk in samenspraak met

andere overheden in Brabant, en zo veel mogelijk inhakend op bestaande initiatieven. Op de langere

termijn zal worden bezien in hoeverre en op welke manier overige gegevens beschikbaar kunnen

worden gemaakt.

Het landelijke informatiesysteem Globis voor het ondersteunen, aansturen en bewaken van de

bodemsaneringsoperatie, is in Helmond nog niet geïmplementeerd. Dit systeem is ook niet verplicht

en werd gelet op het feit dat Nazca goed functioneert ook niet direct noodzakelijk geacht.

Toch wordt door VROM en andere bevoegde gezagen stilzwijgend aangenomen dat ook Helmond

over Globis beschikt. Het huidige grote aantal verzoeken om periodiek informatie over de bodem-

saneringsoperatie aan te leveren - en meer in het bijzonder het veelvuldig wijzigingen van de

informatievraag - is ook niet langer met alleen het Nazca bodeminformatiesysteem op te vangen. De

gemeente Helmond zal daarom alsnog zo snel mogelijk overgaan tot het werken met Globis. Het

werken met Nazca zal worden gecontinueerd waarbij Nazca zoveel mogelijk zal functioneren als

invoerapplicatie en "doorgeefluik" naar Globis.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

16/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 t/m 2009

De volgende initiatieven zijn ons bekend die toegang tot digitale bodem informatie mogelijk moeten

maken:

. Binnen de gemeente Helmond werkt men met het zogenaamde FlexiWeb. Beheerders van digitale

informatie (bijvoorbeeld bouwvergunningen) kunnen deze via een standaard applicatie via

standaard zoekingangen (adres, postcode, kadastrale aanduiding, etc.) ter beschikking stellen van

collega ambtenaren. De bodemgegevens maken hiervan nog geen onderdeel uit, maar kunnen op

eenvoudige wijze worden toegevoegd. Er is ook een beperktere versie van FlexiWeb beschikbaar

die voor iedereen via internet te raadplegen is. Ook daarvoor geldt dat de bodemgegevens op

eenvoudige wijze kunnen worden toegevoegd.

. In het project keteninformatisering, mede ingegeven door het Europese verdrag van Aarhus, werkt

de provincie Noord-Brabant aan een website waar alle Brabantse bodem informatie kan worden

opgevraagd. In principe kan met dit systeem alle digitale informatie van de zes bevoegde gezagen

via een standaard uitwisselformat worden ontsloten. Momenteel loopt een pilot waarbij alleen de

B5-gemeenten met Globis (dus niet Helmond) kunnen meedoen aan een systeemtest

Het project moet uiteindelijk ook leiden tot een bodemkwaliteitskaart van het landelijk gebied.

. Op de website http://www.bodemloketnl is een deel van de landelijke werkvoorraad voor

bevoegde gezagen in te zien. Ook deze locatie gaat voor zover bekend uit van Globis-data.

Het ontsluiten en toepasbaar maken en up-to-date houden van de aanwezige bodemdata wordt voor de

gemeente Helmond uitgevoerd door SRE Milieudienst Regio Eindhoven. Zodra de koppeling tussen

Nazca en Globis is gerealiseerd en het databeheer is geoperationaliseerd, wordt een aanvang gemaakt

met het aansluiten op het gemeentelijke FlexiWeb. In eerste instantie alleen voor intern gebruik, later

wellicht ook voor extern (internet)faciliteit/loket, tenzij aangesloten kan worden bij andere (bestaande)

initiatieven van derden.

3.8

Ongerechtvaardigde verrijking

3.8.1

Inleiding

Ten gevolge van eerdere, grotendeels door het Rijk gefinancierde, saneringen op locaties in eigendom

van gemeentes, zal een deel van deze locaties - en de zich daarop bevindende opstallen - in waarde

zijn gestegen. Gelet op het feit dat een gesaneerde onroerende zaak economische voordelen oplevert,

zullen sommige gemeenten als gevolg van de sanering mogelijk zijn verrijkt

Deze verrijking had normaal gesproken op de rijksbijdrage in mindering gebracht moeten worden. Dit

is volgens VROM echter niet bij alle gemeentes altijd gebeurd. Omdat in die gevallen het vermogen

van de betreffende gemeente ten koste van het Rijk is toegenomen, wordt een dergelijke verrijking

geduid als' ongerechtvaardigd' .

VROM is samen met de landsadvocaat bezig met het in kaart brengen van de problematiek per

individuele gemeente. Volgens informatie van VROM raakt dit naar het huidige inzicht 26

rechtstreekse gemeenten en 118 niet-rechtstreekse gemeenten. Het is niet duidelijk of Helmond hier

ook toebehoort.

3.8.2

Gevolgen voor Wbb- of ISV2-programma

Mocht blijken dat er in Helmond sprake is van "ongerechtvaardigde verrijking" op oude sanerings-

locaties, dan zal met VROM een afspraak moeten worden gemaakt over de mogelijke verrekening.

Naar verwachting zullen hierover pas gedurende de programmaperiode 2005 t/m 2009 gesprekken met

betrokken gemeentes worden gevoerd.

Dit zal voor het ISV2-saneringsprogramma geen verdere actie meer krijgen, omdat via het ISV2

tussentijds geen aanvullende afspraken gemaakt kunnen worden. Via het Wbb-programma zijn

tussentijds wel nadere afspraken mogelijk. Helmond zal in dat geval met een aanvulling op het

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

17/43

ft'

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

programma komen. Het rijk zal beoordelen of de aanvullende prestaties corresponderen met de

afspraak en zal vervolgens het Wbb-budget ophogen.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

18/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

4.

DOORLOOP PRESTATIES 2000 T/M 2004

4.1

Inleiding

Dit hoofdstuk beschrijft in welke mate de reeds afgesproken (ten tijde van het opstellen van het vorige

meerjarenprogramma) verwachte prestaties uit de periode tlm 2004 gerealiseerd gaan worden na 2004.

Helmond gaat er vanuit dat met de (verlate) levering van deze prestaties de verstrekte budgetten alsnog

volledig ingezet zullen worden. Het spreekt dan ook voor zich dat voor deze prestaties geen nieuw

budget wordt verstrekt. Bij de beoordeling van de later in te dienen prestatieverantwoording over de

periode tlm 2004 zal nadere informatie worden verstrekt.

De geraamde prestaties worden uitgedrukt in meetbare grootheden. Een nadere uitleg hiervan is

gegeven bij de opgave van de nieuwe prestaties in hoofdstuk 6.

4.2

Doorloop Wbb

4.2.1

NA VOS-Iocaties

In het landelijke gebied van Helmond zijn weinig locaties waar bodemverontreiniging vanuit de

dynamiek van ontwikkelingen worden aangepakt. Op het Wbb-programma zoals dat voor de periode

2002-2004 door VROM is goedgekeurd staan daarom enkel een aantal NA VOS-Iocaties (voormalige

storten) waarvan aanpak voor 2005 vanuit milieuhygiënische redenen noodzakelijk werd verwacht.

Doordat de resultaten van het NA VOS-project door de provincie Noord-Brabant nog steeds niet

bekend gemaakt zijn, kon pas laat actie worden ondernomen voor verder onderzoek. Inmiddels worden

op deze locaties onderzoeken opgestart. Het is niet duidelijk of de aanpak van deze locaties voor het

einde van de periode 2000-2004 kunnen worden afgerond.

4.2.2

VINEX-Iocaties

In de periode 2000-2004 waren voor de financiering van bodemsanering op woningbouwlocaties de

zogenaamde VINEX-middelen beschikbaar. Voor Helmond werden deze toegekend/verdeeld door het

kaderwetgebied Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). De middelen zelf waren door

VROM toegevoegd aan het Wbb-budget van de provincie Noord-Brabant.

De voor de periode 2000-2004 in het kader van VINEX subsidiabel geachte kosten voor bodem-

sanering, werden geraamd op ¿ 6.275.000,-. Het beschikbare budget was ¿ 4.728.070,- en dus niet

toerijkend. Bovendien werden de beschikbare middelen per project "gelabeld", waardoor het

onmogelijk werd tegenvallers in een saneringsproject (bijvoorbeeld door asbest in de grond) op te

vangen.

Dit hield voor Helmond in dat gezocht moest worden naar aanvullende financiering, bijvoorbeeld uit

ISV -middelen. Aangezien hierbij geen sprake mocht zijn van "stapeling" van subsidiegelden en gelet

op het feit dat de bijdrage vanuit VINEX (90% na aftrek van de eerste NLG 100.000,-) veel hoger kan

zijn dan vanuit ISV (gemiddeld 25%), is veel tijd besteed aan overleg met VROM, provincie en SRE.

Een en ander heeft er toe geleid dat eind 2003 de zogenaamde knelpuntenpotgelden van de provincie

Noord-Brabant ook werkelijk beschikbaar kwamen zodat in maart 2004 een aangepast voorstel tot

co financiering bij het SRE kon worden ingediend. In dit voorstel wordt ook gevraagd een eventueel

overschot aan VINEX-middelen in de SRE-regio te bestemmen voor Helmond. Het voorstel voor

cofinanciering is op 14 juni 2004 door het dagelijks bestuur van het SRE goedgekeurd (brief

04/1105aRP/RD/HB, reg. 04.006045).

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

19/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

De aan Helmond toegekende VINEX-middelen zullen volledig worden ingezet. De saneringen op de

VINEX-Iocaties zullen naar verwachting voor het einde van 2004 zijn opgestart, procedurele

vertragingen daargelaten.

Knelpunt is dat SRE stelt dat de VINEX-saneringen op 1-1-2005 op kasbasis moeten zijn afgerond of

dat tenminste de saneringswerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Het (financiële) risico van

vertraging ligt hiermee bij de gemeente Helmond. Gelet op het feit dat Helmond voor genoemde

bedragen wel degelijk prestaties levert (de ingediende saneringsprojecten worden uitgevoerd en de

woningbouw is gestimuleerd), lijkt vasthouden aan deze norm niet opportuun. De gemeente Helmond

verzoekt het rijk daarom SRE/provincie Noord-Brabant toe te staan de nog niet bestede middelen voor

Helmond gereserveerd te houden zodat deze projecten in de periode 2005-2009 afgerond kunnen

worden en financiële dekking gewaarborgd is. Het dagelijks bestuur van de SRE heeft reeds

schriftelijk bij het ministerie van VROM kenbaar gemaakt dit verzoek te ondersteunen.

Opgemerkt wordt dat de voor de periode 2000-2004 toegezegde VINEX-middelen voor Helmond niet

door de budgethouder (provincie Noord-Brabant) uitgekeerd konden worden (waren niet

gereserveerd). De gemeente Helmond gaat er vanuit dat de provincie Noord-Brabant het tekort

alsmede het bestuurlijk vastgelegde deel alsnog via het Wbb-programma 2005-2009 voor Helmond

veilig stelt. In onderstaand overzicht is een overzicht gegeven van de toegekende en nog uit te keren

VINEX-middelen.

Tabell: VINEX-middelen Helmond

Toegekend VINEX-budget

- FES BON-regio 2000-2004, deel Helmond9 10

- knelpuntenpot 2000-200411

- knelpuntenpot bestuurlijk vastgelegd 2005-2009

Nog te claimen door provincie Wbb-programma 2005-2009

- restant knelpuntenpot

¿ 2.550.070

¿ 1.394.000

¿ 418.200

¿ 365.800

4.2.3

Verwachte prestaties Wbb

De "prestaties" op het vlak van bodemonderzoek en -sanering kunnen worden uitgedrukt in meetbare

grootheden. In bijlage 2 is een beschrijving opgenomen van deze prestatie-indicatoren.

Op het Wbb-programma is zoals vermeld rekening gehouden met de aanpak (met name onderzoek)

van enkele voormalige stortlocaties. Deze projecten leveren vooralsnog geen formele prestatie op in de

zin van gesaneerde locaties.

Verder worden uit het landelijke Wbb-budget enkele bodemsaneringen op zogenaamde VINEX-

locaties uitgevoerd. Bij de VINEX-financiering is de provincie Noord-Brabant betrokken als

"doorgeefluik"; VROM stalt de rijksmiddelen voor VINEX in het provinciale Wbb-programnma. De

verdeling van de middelen verloopt via een beschikking van het Samenwerkingsverband Regio

Eindhoven (SRE).

SRE heeft onlangs op verzoek van Helmond een definitief besluit genomen over de verdeling van

VINEX-middelen. Aangezien onvoldoende budget beschikbaar was, vindt cofinanciering van één

locatie niet langer vanuit VINEX maar vanuit ISV -middelen plaats.

De bijbehorende conform bijlage 2 geraamde prestaties van het definitieve Wbb-programma 2002-

2004 (inclusiefVINEX) van Helmond zijn gegeven in tabel 2.

9 besluit Dagelijks Bestuur SRE 18-08-2003

10 tot max EUR 6.275.000,- bij overschot van VIN EX-middelen buiten Helmond

Ii beschikking VROM LMV 2003.121899 met bijlage LMV 2003102801,14-11-2003

Document: SB/MilMN/2004.003

Status: Definitief

20/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

Tabel 2: Geraamde Wbb-prestaties 2002-2004 (inclusief VINEX)

Prestatie

5

50.770

87.995

5.000

316.755

De verwachting is dat eind 2004 circa 60% van de via het Wbb-programma geplande prestaties door

Helmond zal zijn gerealiseerd. Het restant van de prestaties wordt op een later tijdstip geleverd. Het

verwachte percentage gerealiseerde Wbb-saneringen blijft achter bij de programmering omdat twee

grote locaties (Vehobo en Obragas, samen ca. 128.000 b.p.e.) nog niet in uitvoering zijn genomen.

De vertraging heeft te maken met bezwaarprocedures ( o.a. op het sanerings- en bestemmingsplan en

de kapvergunning) en met langlopende onderhandelingen en afstemming over de gewenste plan-

ontwikkeling. Naar verwachting zullen alle betrokken VINEX-saneringen eind 2004 zijn opgestart

(aanbesteed) of zijn in ieder geval de saneringsbestekken op gesteld.

Helmond verwacht dus dat de geraamde prestaties uiteindelijk geleverd zullen worden. Uitgangspunt

is wel dat de beschikbaar gestelde budgetten behouden blijven.

4.3

Doorloop ISV

De geplande prestaties uit het Helmondse ISV-programma 2000-2004 zijn hieronder weergegeven.

Tabel 3: Geraamde ISV-prestaties 2000-2004

Prestatie

20

150.076

200.624

1.772.090

1.528.851

De verwachting is dat eind 2004 circa 30 % van de geplande bodemprestaties in het ISV zal zijn

gerealiseerd. Dit terwijl verwacht wordt dat eind 2004 wel 25 locaties (5 meer dan geraamd) gesaneerd

zullen zijn.

Het verwachte percentage gerealiseerde ISV-prestaties blijft desondanks achter bij de programmering

omdat de bodemsanering op enkele grote locaties nog niet in uitvoering is. Bovendien geldt dat een

prestatie formeel past telt wanneer het evaluatierapport van de bodemsanering is goedgekeurd door het

college van B&W. Er zijn dus wel meer saneringen uitgevoerd, maar deze kunnen mogelijk pas in de

volgende periode als prestatie worden opgevoerd.

Verder moet opgemerkt worden dat in tabel 3 sprake is van een zeer grote hoeveelheid verontreinigd

grondwater. Het gaat hierbij om een grootschalige verontreiniging waarvan de aanpak vele jaren zal

gaan duren. Zonder deze sanering zou naar verwachting 55% van de geraamde prestaties ook

werkelijk zijn geleverd. Aangezien de betrokken grondwatersanering ook nog eens zal verdwijnen van

het ISV-programma (gaat naar Bedrijvenregeling), lijkt aanpassing van de geraamde (doorloop van)

prestaties op zijn plaats.

12 b.p.e. staat voor bodemprestatie-eenheden, zie bijlage 2 voor een toelichting

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

21/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 t/m 2009

5.

AANPAK WERKVOORRAAD

5.1

Inleiding

In dit hoofdstuk is beschreven in welke mate de werkvoorraad aan bodemverontreiniging in de periode

2005 t/m 2009 zal worden aangepakt. Leidend hierbij zijn de beschikbare budgetten alsmede de

urgentie van aanpak per locatie. De (indicatieve) budgetten zijn bekend. De urgentie van aanpak kan

een milieuhygiënische achtergrond hebben of wordt bepaald door lokale ontwikkelingen.

5.2

Helmondse werkvoorraad

De werkvoorraad is afgeleid uit de resultaten van het project LandsDekkend Beeld bodemveront-

reiniging (LDB). Het resultaat is een LDB-tabel die bestaat uit alle locaties in Helmond waarvan

bekend is dat er sprake is of was van bodemverontreiniging aangevuld met alle locaties waar

bodemverontreiniging wordt vermoed. De locaties die nog een vervolg behoeven vormen de zoge-

naamde werkvoorraad bodemsanering. De LDB-tabel is in februari 2004 (na een eerste nulmeting in

januari 2004) door het college van B&W van Helmond ingediend bij het ministerie van VROM.

5.2.1 Nulmeting werkvoorraad

De werkvoorraad van de gemeente Helmond is door het zogenaamde Kernteam Landsdekkend Beeld

nog niet goedgekeurd. Dit komt doordat de gegevens over de BSB-operatie niet op de juiste wijze

waren opgenomen en de bestanden van de Kamer van Koophandel (KvK) niet op de voorgeschreven

wijze waren gescreend.

Inmiddels heeft overleg plaatsgevonden met het kernteam over deze onderwerpen en is de LDB-tabel

aangepast. Verwacht wordt dat de werkvoorraad nu wel aan de eisen zal voldoen. In dit programma

wordt daarom uitgegaan van de 3e nulmeting van de werkvoorraad zoals die uiterlijk 1 november 2004

aan VROM zal worden aangeleverd.

5.2.2

Opbouw werkvoorraad

De locaties in de LDB-tabel die nog niet volledig zijn onderzocht, gesaneerd of beheerst, behoeven

een vervolgactie en vormen daarmee de "werkvoorraad bodemsanering". Het gaat in totaal om 1.758

locaties waarvan er 491 vallen in het segment "Convenanten" (BSB, SBNS, gasfabrieksterrein).

In tabel 4 is beschreven uit welke onderdelen (segmenten) de werkvoorraad bestaat. In de tabel is

tevens per segment aangegeven welke aantal vervolgacties te verwachten zijn. De volgende soorten

vervolgacties worden daarbij onderscheiden:

. HO/OO: uitvoeren Historisch Onderzoek en/ofOriënterend Onderzoek;

. NO/SP: uitvoeren Nader Onderzoek en opstellen SaneringsPlan;

. SA: uitvoeren SAnering.

Tabel 4: Opbouw segmenten ISV- en Wbb in werkvoorraad Helmond

Segment Aantallocaties Onderverdeling vervolgactie

I ISV (stedelijk gebied) 1.129 HO/aa: 824

NO/SP: 243

SA: 62

11 Wbb (landelijk gebied) 138 HO/aa: 118

NO/SP: 15

SA:5

III Convenanten 491 Niet onderverdeeld

TOTAAL 1.758

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

23/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

De werkvoorraad bevat een aantallocaties die al worden aangepakt in het kader van de bodem-

saneringsprogramma's van de budgetperiode 2000-2004. Deze locaties worden uiteraard niet meer

meegenomen bij het bepalen van de aanpak van de werkvoorraad voor de volgende budgetperiode.

Ook de locaties in het segment "Convenanten" worden niet in het ISV- en Wbb-programma

meegenomen aangezien cofinanciering door het rijk vanuit andere middelen plaatsvindt (o.a. de

Bedrijvenregeling).

Het deel van de werkvoorraad dat overblijft dient dus in 2030 aangepakt te zijn. De selectie van de

tijdens de budgetperiode 2005-2009 aan te pakken locaties geschiedt aan de hand van een prioritering

waarbij het beschikbare budget uiteindelijk bepalend is.

5.3

Indicatief budget

De rijksbudgetten voor bodemsanering worden per bevoegd gezag verdeeld over drie segmenten:

. Bedrijvenregeling;

. stedelijk gebied (ISV);

. landelijk gebied (Wbb).

Na de raming van de Bedrijvenregeling komt het aan op de verdeling van de rest van het budget over

de andere twee segmenten. Uitgangspunt is dat het rijk eerst bestaande afspraken nakomt. Het

resterende beschikbare rijksbudget wordt verdeeld over landelijk en stedelijk gebied naar rato van het

hierin opgenomen aandeel in de totale Nederlandse werkvoorraad bodemsanering. Dit noemen we de

verdeelsleutel.

In het stedelijk gebied (ISV) wordt daarbij in verband met verschillen tussen gemeenten in de

mogelijkheden om bodemsanering aan te laten sluiten op dynamiek een correctiefactor op het

zogenaamde "investeringspotentieel" ingebouwd. Voor het landelijk gebied (Wbb) is niet gekozen

voor een correctiefactor op investeringspotentieel omdat gemeend is dat de samenhang van

bodemsanering met andere ontwikkelingen in het landelijk gebied per provincie of gemeente niet veel

verschilt.

5.3.1

VINAC

Voor de VINAC geldt dat deze Wbb-middelen na verdeling over de gemeenten in het SRE-gebied aan

het ISV -budget worden toegevoegd. De budgethouders in het SRE gebied zijn Helmond, Eindhoven

en de provincie Noord-Brabant. Over de onderlinge verdeling is onderhandeld, het dagelijks bestuur

van het SRE heeft op 28 juni 2004 de verdeling van het beschikbare budget als volgt vastgesteld:

. De VINAC-middelen komen toe aan de 10 SRE-gemeenten die aan de verstedelijkingsafspraken

meedoen: Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Son en Breugel,

Valkenswaard, Veldhoven, Waalre.

. De gemeente Laarbeek is ontstaan na gemeentelijke herindeling. Alleen het gedeelte Aarle-Rixtel

doet mee met de VINAC-afspraken. Aangezien de werkvoorraad van Aarle-Rixtel niet uit de

landelijke gegevens is afte leiden, wordt deze gesteld op 50% van de werkvoorraad van Laarbeek.

. Als verdeelsleutel geldt de werkvoorraad bodemsanering voor het stedelijk gebied per

( deel)gemeente.

. Voor de tanks en dempingen is een filter ingebouwd. Voor beide categorieën geldt namelijk dat er

veel verschil is per bevoegd gezag in de mate waarin dergelijke locaties zijn geïnventariseerd. De

aantallen variëren ook in de SRE-regio enorm (uitschieter Deurne 4.763 tanks). Het bij elk

bevoegd gezag relatief gering aantal voorkomende erkende "probleemgevallen" (reeds

onderzocht) weegt uiteraard gewoon mee. De bij sommige gemeenten voorkomende grote

aantallen nooit onderzochte locaties zullen echter nooit op gelijk wijze "doorstromen" als de reeds

onderzochte gevallen. Er is daarom een filter ingebouwd op basis van de Wet op de Afnemende

Meeropbrengst (WAM-filter). Alles wordt beloond maar naarmate de aantallen zeer groot worden

steeds minder.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

24/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

. Dit leidt tot de volgende verdeling:

Gemeente Werkvoorraad tot VINAC tot 2010

2030

Best ¿ 7.614.586 ¿ 239.478

Eindhoven ¿ 67.757.021 ¿ 2.130.956

Geldrop-Mierlo *) ¿ 15.865.809 ¿ 498.979

Helmond ¿ 71.568.886 ¿ 2.250.839

Laarbeek (alleen Aarle-Rixtel) ¿ 5.210.867 ¿ 163.882

Nuenen ¿ 8.572.613 ¿ 269.608

Son en Breugel ¿ 7.015.589 ¿ 220.640

Valkenswaard ¿ 14.720.462 ¿ 462.958

Veldhoven ¿ 19.571.006 ¿ 615.507

Waalre ¿ 9.194.072 . ¿ 289.153

¿ 227.090.911 ¿ 7.142.000

.) Verdeling Geldrop-Mierlo

- Geldrop ¿ 14.473.728 ¿ 398.226

- Mierio ¿ 5.814.615 ¿ 100.754

5.3.2

ISVen Wbb

Aangezien voor Helmond nog geen werkvoorraad is goedgekeurd moet een aanname worden gemaakt

van het in de periode 2005-2009 voor Helmond beschikbare deel van het rijksbudget. Uitgangspunten

hierbij zijn dat de beschikbare middelen bestaan uit:

. de bestuurlijk gebonden bedragen uit de periode 2000-2004;

. bijdrage uit knelpuntenpot provincie Noord-Brabant;

. middelen voor aansturing van de BSB-operatie (BodemSanering in gebruik zijnde

Bedrijfsterreinen);

. verdeling van de ISV - en Wbb-budgetten conform de 2e nulmeting van de werkvoorraad;

. verdeling van de VINAC-middelen op basis van de landelijke werkvoorraad en toevoeging aan de

ISV -middelen.

Dit leidt (onder voorbehoud) tot het volgende voor Helmond beschikbare budget voor bodem-

onderzoek en -sanering:

Tabel 5: Indicatieve budgetten (in ¿) Helmond bodemsanering 2005-200913

Wbb

- bestuurlijk gebonden 45.000

- budget 2005-2009 55.000

- BSB 37.000

137.000

ISV

- bestuurlijk gebonden 1.905.877

- budget 2005-2009 441.000

- VINAC 2.250.839

4.597.716

13 Bij de in tabel 5 genoemde budgetten is er vanuit gegaan dat Helmond alsnog voldoet aan de eisen van de toetsingscommissie

Landsdekkend Beeld. Oe toetsbare prestaties zijn daarom afgestemd op een budget dat hoger is (resp. ¿ 55.000 Wbb en ¿ 441.000 ISV)

dan het indicatieve budget Bijstelling van prestaties naar beneden is nodig indien de LOB-tabel na I november 2004 niet wordt

goedgekeurd.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

25/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tJm 2009

Daar komt nog bij het budget dat via het bodemsaneringsprogramma van de provincie Noord-Brabant

loopt.

Tabel 6: Indicatieve budgetten (in ¿) Noord-Brabant bodemsanering 2005-2009 ten gunste van Helmond

VINEX knelpunten

(Wbb-budget)

- bestuurlijk gebonden

- budget 2005-2009

418.200

365.800

784.000

5.4

Strategie

5.4.1

De markt betaald mee

In 1998 is de omvang van de totale bodemsaneringsoperatie in het NMP3 voor heel Nederland

geraamd op circa ¿ 18 miljard. Deze raming is gebaseerd op functiegericht saneren. Het rijksbeleid en

de wet- en regelgeving gaan echter nog steeds uit van multifunctioneel saneren, alhoewel de functie-

gericht saneren in sommige gevallen op grond van de Regeling locatiespecifieke omstandigheden

inmiddels formeel wel mogelijk is gemaakt.

Het beschikbare rijksbudget tlm 2030 bedraagt circa ¿ 4,5 miljard. Dat komt overeen met 1/4e deel

van de totale geraamde omvang van de bodemsaneringsoperatie. Bij een verdeling van de rijks-

budgetten naar rato van werkvoorraad moet Helmond dus via bijdragen van derden (gemeente,

bedrijven, particulieren) zorgen dat het totale budget wordt verviervoudigd, zijnde de multiplier van 4.

De multiplier is dus een conclusie achteraf en geen eigen doelstelling vooraf.

De gemeente Helmond is vrij in de manier waarop ze probeert de medefinanciering door derden te

halen. Tot nu toe is er voor gekozen de ISV-middelen ten gunste van gemeentelijke projecten te laten

komen (de gemeente saneert als marktpartij). Tevens is bij zoveel mogelijk projecten gekozen een

vaste beperking in de financiering van 25% in te bouwen. Extra multiplier is vervolgens gegenereerd

door de zogenaamde saneringen in eigen beheer. Dit zijn saneringen waar geen rijksmiddelen naartoe

gegaan zijn, maar die uiteraard wel een "prestatie"opleveren.

De werkvoorraad voor Helmond bestaat uit 1.758 locaties. Op 1.3 71 verdachte locaties is nog geen

bodemonderzoek uitgevoerd. Op basis van het landelijke kostenmodel zijn de totale kosten van de

bodemsaneringsoperatie in Helmond door het ministerie van VROM ingeschat op circa ¿ 81 miljoen

(waarvan circa ¿ 9 miljoen in het landelijk gebied). Dit houdt in dat tot 2030 gemiddeld een bedrag

van circa ¿ 16,2 miljoen per budgetperiode moet worden "omgezet". Dit bedrag is veel hoger dan het

in de tabellen 5 en 6 genoemde beschikbare budget.

De gemeente Helmond zal dus om de doelstelling 2030 te halen een flinke inspanning moeten

verrichten om een hoge multiplier te behalen. Deze inspanning zal bestaan uit:

. Opstellen van een subsidieverordening ISV waardoor behalve de gemeente Helmond (en

eventuele PPS-constructies) ook andere marktpartijen een beroep op ISV-middelen kunnen doen.

Het idee is dat het voor marktpartijen aantrekkelijk kan zijn de gemeente als "projectontwikkelaar"

buiten de deur te houden.

. Inzetten van het beschikbare juridisch instrumentarium om onderzoek en sanering afte dwingen.

Per 1 januari 2005 worden bovendien enkele aanpassingen in de Wet bodembescherming van

kracht. Dit heeft tot gevolg dat eigenaren van locaties waar bodemverontreiniging is aangetroffen

verplicht zijn tot sanering over te gaan.

. Het toegankelijk maken van de bodeminformatie voor alle gemeentelijke planontwikkelaars zodat

bodemsanering nog beter geïntegreerd kan worden in projecten.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

26/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 Urn 2009

.

Uitvoeren van juridische toetsen teneinde te bepalen welke partijen nog aangesproken kunnen

worden een bijdrage te leveren aan onderzoeks- en saneringskosten. Desnoods zal het bevoegde

gezag de sanering zelf moeten oppakken en aan VROM vragen over te gaan tot kostenverhaal.

Onderzoeken van verdachte locaties waar geen ontwikkelingen worden voorzien (statische

locaties). Doel hiervan is om door het uitvoeren van bodemonderzoek op locaties die niet eerder

zijn onderzocht, zo snel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen over de "hardheid" van de

werkvoorraad en de bijbehorende kosten. Gehoopt wordt dat een flink deel van de locaties zal

afvallen omdat ze niet verontreinigd blijken te zijn.

.

De "markt" moet zoals gezegd nog meer dan in de afgelopen periode bijdragen aan de sanerings-

operatie. Voor de zogenaamde dynamische locaties -dat wil zeggen daar waar ruimtelijke

ontwikkelingen bodemsanering nodig maakt - is dat een meestal overzienbaar probleem. Voor de

statische locaties - waar alleen een milieuhygiënische noodzaak tot bodemsanering bestaat - wordt

echter weinig tot geen bijdrage uit de markt verwacht.

5.4.2 Aanpak bedrijven

Bedrijven komen alleen voor in het bestand van de BSB als ze in 1989 stonden ingeschreven bij de

Kamer van Koophandel en als ze een bedrijfsactiviteit hebben die staat genoemd in de lijst van het

Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen (VERBOND). Dit bestand bestaat voor een deel

uit locaties waar op grond van de LDB-systematiek geen vervolg noodzakelijk is (geen werkvoorraad)

en voor een deel uit locaties waar wel een vervolg nodig is (wel werkvoorraad).

Het uitvoeren van onderzoeken en saneringen wordt geregisseerd door de Stichting BSB Zuid. Met de

Stichting BSB worden nadere afspraken gemaakt voor de sturing van de BSB-operatie. Hiertoe is

budget in het Wbb-programma beschikbaar.

Helmond zal zelf geen middelen inzetten om onderzoeken bij deze locaties te financieren. Wel zal de

gemeente Helmond in het kader van flankerend beleid handhavend optreden tegen de zogenaamde

weigerachtige bedrijven. Op deze manier zullen op den duur alle locaties uit dit deelbestand zijn

onderzocht en of gesaneerd.

Voor de programmaperiode 2005-2009 zal Helmond, net als de overige bevoegde gezagen Wbb, bij de

budgettoekenning een voor de BSB-operatie geoormerkt bedrag toegewezen krijgen ter hoogte van het

aantal bedrijven dat vanaf 2005 nog een nader onderzoek zou moeten doen, vermenigvuldigd met

¿ 410. Het aantal onderzoeken binnen de gemeente Helmond dat in de komende budgetperiode moet

worden uitgevoerd, is door de Stichting BSB Zuid opgegeven aan VROM.

Overigens is de BSB-stichting pas begin 2004 in Helmond begonnen met het uitvoeren van historische

onderzoeken. Het is daarom, in tegenstelling tot de meeste andere gemeenten in Nederland, nog niet

duidelijk hoeveel bedrijven vrijwillig aan de BSB-operatie meedoen noch welke aantallen onderzoek -

e%f sanering te verwachten zijn. De door BSB Zuid aan VROM verstrekte gegevens zijn niet bekend

bij de gemeente Helmond.

De totale budgetruimte voor de BSB-operatie kan worden benut voor afspraken met de BSB-stichting.

Een ruimere financiële vergoeding aan de BSB-stichtingen is op grond van de Regeling financiële

bepalingen niet toegestaan. Eventuele overschotten zullen worden benut voor het bereiken van

sanerings- en onderzoeksprestaties in het kader van het Wbb-programma.

Hoewel de middelen gedurende de gehele programmaperiode beschikbaar zijn, streeft Helmond ernaar

om de afspraken met de BSB -stichting te richten op afronding van de BSB-operatie in 2007. Om zich

vóór 2008 te kunnen melden voor de subsidieregeling voor bodemsanering op bedrijfsterreinen moet

een bedrijf immers voor die tijd nader onderzoek hebben gedaan.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

27/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

Voor bedrijven die niet onder het regime van de BSB vallen, zijn behalve het juridisch

instrumentarium niet veel mogelijkheden onderzoek op deze locaties afte dwingen zolang de locaties

statisch blijven. In het kader van vergunningaanvragen of meldingen Wet milieubeheer zullen wij

waar mogelijk nulsituatie-bodemonderzoeken eisen voor terreindelen waar potentieel bodem-

bedreigende activiteiten plaatsvinden of hebben plaatsgevonden. Ook via handhaving van de Wm-

vergunning kan soms bodemonderzoek afgedwongen worden.

Naar verwachting komen op deze manier alle bedrijven in de periode tot 2030 aan de beurt. In de

voorliggende planperiode verwachten we dat ca. 240 van deze locaties zullen worden onderzocht en

zonodig worden gesaneerd.

5.4.3

Inzet Helmond

De gemeente Helmond streeft naar een evenwichtige inzet van de beschikbare bodemsanerings-

middelen ten behoeve van zowel de statische als dynamische locaties. Bij dynamische locaties wordt

uitgegaan van een maximale bijdrage uit de rijksmiddelen van 30%. Vanuit de dynamiek van de

stadsontwikkeling zullen er overigens naar verwachting niet meer saneringen worden opgepakt dan

tijdens de vorige budgetperiode. De meeste saneringen waarvan de gemeente initiatiefnemer is en die

een relatie hebben met stadsontwikkeling zijn al in uitvoering of worden momenteel voorbereid.

Locaties waar sprake is van hoge saneringsurgentie vanwege risico's voor mens of milieu zullen in

ieder geval direct worden aangepakt.

Het is gelet op het bovenstaande dus belangrijk te bepalen welk deel van de werkvoorraad onderdeel is

van ~en dynamische locatie en welk deel niet. De laatste categorie kan namelijk alleen met inzet van

het juridisch instrumentarium en/offinanciering met rijksmiddelen worden aangepakt. Dit is verder

uitgewerkt in paragraaf 5.5.

Hierbij wordt nog aangetekend dat een deel van de werkvoorraad nog "zacht" is. Dat wil zeggen dat

op basis van dossieronderzoek wordt aangenomen dat ze potentieel verontreinigd zijn. De kans dat de

doelstellingen van de bodemsaneringsoperatie in 2030 worden gehaald, hangt sterk samen met de

"hardheid" van de werkvoorraad. Een harde werkvoorraad kan immers veel beter begroot en

geprogrammeerd worden. Dit houdt in dat het snel uitvoeren van de oriënterende onderzoeken op de

werkvoorraad zinvol is. Dit geeft namelijk voor de volgende budgetperiodes veel meer duidelijkheid

over de milieuhygiënische prioriteit alsmede de nog te verwachten kosten.

5.4.4

Prioritering op basis van planurgentie

Van alle locaties uit de LDB-tabel die niet al in de planperiode 2000-2004 worden aangepakt, is

nagegaan welke locaties zijn gelegen in gebieden waar in de komende periode in Helmond

ontwikkelingen worden verwacht. Hiertoe zijn gegevens verzameld van diverse afdelingen van de

gemeente Helmond:

. De locaties van het gemeentelijk Grondbedrijf. Deze locaties zijn in eigendom van de gemeente

Helmond en het Grondbedrijf is (of gaat) bezig deze locaties te "ontwikkelen";

. Gemeentelijke plannen voor aanleg en onderhoud van riolen, wegen en groen;

. Productieprogramma's gemeentelijk Projectbureau en afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling en

Verkeer;

. Planinitiatieven van derden die bij de gemeente bekend zijn.

Locaties uit de LDB-tabel die zijn gelegen binnen gebieden waar in de periode 2005-2009

ontwikkelingen worden verwacht, worden geselecteerd en maken zoveel mogelijk onderdeel uit van

het ISV2-bodemsaneringsprogramma 2005-2009. Aangenomen is dat in het landelijke gebied geen

dynamische locaties voorkomen.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

28/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 Um 2009

5.4.5

Prioritering op basis van milieu-urgentie

Locaties die niet op basis van voorzienbare ontwikkelingen (planurgentie) worden aangepakt, en

locaties waarvan de verantwoordelijkheid voor de aanpak niet bij specifieke segmenten (bijv. BSB)

zit, worden geprioriteerd op basis van milieuhygiënische urgentie.

In eerste instantie wordt daarbij uitgegaan van de urgentie systematiek van de Wet bodembescherming,

voor locaties waarvan de urgentie middels een beschikking is vastgesteld. In tweede instantie wordt

voor locaties waar nog geen beschikking op ernst en urgentie is afgegeven, uitgegaan van de

systematiek van het landsdekkend beeld. Daarbij wordt de potentiële urgentie gebruikt zoals die op

basis van voormalige bedrijfsactiviteiten is vastgelegd in de LDB-tabel.

Voor de prioritering is verder het volgende onderscheid gemaakt: locaties die zijn gelegen ter plaatse

van of nabij woonbebouwing scoren voor de programmering, zelfs bij lagere potentiële urgentie hoger.

Locaties die zijn gelegen op braakliggende terreinen, parken, groenvoorzieningen sportvelden etc

scoren voor de programmering, ondanks een hoge urgentie, lager. Op deze manier zijn zowel selecties

voor het ISV -gebied als voor het Wbb-gebied gemaakt.

De prioritering op basis van milieu-urgentie is het zogenaamde "vangnet" in het gemeentelijke bodem-

programma. Dit zegt overigens niets over het belang dat de gemeente Helmond aan dit onderdeel

toekent. Juist aan het onderzoeken en saneren van deze locaties wordt bij het toekennen van

rijksmiddelen de hoogste prioriteit toegekend. Deze locaties zullen in de tijd zo veel mogelijk naar

voren worden gehaald, om te voorkomen dat aan het eind van alle planperioden locaties resteren,

zonder dat nog geld beschikbaar is om deze locaties aan te pakken.

5.5

Uitwerking

5.5.1 Algemeen

De prioritering van locaties voor de meerjaren bodemprogramma's over 2005-2009 is uitgevoerd op

een LDB-tabel die is gekoppeld aan het kostenmodel dat door VROM is ontwikkeld. Selectie ten

behoeve van de programmering van locaties uit de LDB-tabel heeft plaatsgevonden in een Geografisch

Informatiesysteem door te bepalen in welke gebieden leGaties liggen. Op basis van potentiële urgentie

(ubi-model/nsx-score) zijn de vervolgens de locaties met de hoogste milieu-urgentie gekozen.

Op basis van de beschikbare budgetten en de kosten per locatie volgens het kostenmodel kon

vervolgens worden bepaald hoeveel onderzoeken en saneringen er binnen de beschikbare budgetten

kunnen worden uitgevoerd. Daarbij is gekozen voor een evenwichtige verdeling over statische en

dynamische gebieden, en is er voor gekozen om de locaties met de hoogste milieu-urgentie (hoogste

nsx-scores) als eerste aan te pakken. Op deze manier zijn zowel selecties voor het ISV-gebied als voor -

het Wbb-gebied gemaakt.

5.5.2

Aanpak ISV

De totale werkvoorraad ISV vanaf 2005 inclusief berekende doorloop wordt op basis van het

kosten/doorloopmodel van VROM geschat op:

. 703 x uitvoeren historischloriënterend onderzoek;

. 817 x uitvoeren nader onderzoek;

. 258 x uitvoeren sanering.

Met het huidige gemiddelde van 12 saneringen per jaar, en een resterendeprogrammatijd van 25 jaar

kan de totale saneringsoperatie in Helmond dus inderdaad in 2030 zijn afgerond (mits voldoende

budget). Uitgangspunt is daarom dat het huidige saneringstempo zal moeten worden vastgehouden.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

29/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 t/m 2009

Een tweede insteek is het snel "hard" maken van de werkvoorraad. Dit leidt naar verwachting snel tot

een relevante afname van de werkvoorraad. Uitgangspunt is daarom dat alle nog uit te voeren

historisch/oriënterend onderzoek in de komende budgetperiode worden uitgevoerd. De kosten voor

deze onderzoeken zullen volledig uit het ISV -budget worden gedekt.

Naast het uitvoeren van onderzoeken en saneringen, wil Helmond zoals beschreven in paragraaf 3.4 en

3.5 ook nog onderzoek uitvoeren naar de asbest- en grondwaterproblematiek. Bovendien wordt zoals

in paragraaf 3.7 beschreven werk gemaakt van de implementatie van Globis en het digitaal

beschikbaar stellen van bodeminformatie aan derden.

Met als uitgangspunt dat nader onderzoek en saneringen een bijdrage uit het ISV -budget kunnen

ontvangen (25% bij onderzoek en 30% bij saneringen), kunnen binnen het indicatieve budget de

volgende acties worden uitgevoerd.

. 703 x oriënterende onderzoeken;

. 242 x nader onderzoeken;

. 60 x sanering.

Dit komt neer op het wegwerken van meer dan meer dan 20% van de nader onderzoeken en

saneringen uit de ISV-werkvoorraad. Deze acties doen bovendien recht aan de hierboven omschreven

prioritering van locaties. In hoofdstuk 6 zijn de bijbehorende prestatie-indicatoren en financiering

verder uitgewerkt.

5.5.3 Aanpak Wbb

Op basis van de werkvoorraad in het landelijke gebied (Wbb) zijn de volgende (primaire)

vervo 19acties _relevant:

. 118 x uitvoeren historisch/oriënterend onderzoek, kosten volgens kostenmodel: ¿ 240.000,-

. 15 x uitvoeren nader onderzoek, kosten volgens kostenmodel: ¿ 80.000,-

. 5 x uitvoeren sanering, kosten volgens kostenmodel ¿ 810.000,-

De doorloop naar secundaire vervolgacties is niet uitgerekend. Op basis van de werkvoorraad en het

kostenmodel, had de toetsingscommissie Landsdekkend beeld eerder berekend dat de totale sanerings-

operatie tot 2030 in het buiten gebied van Helmond ca. ¿ 9.315.000,- zal gaan kosten. Dit komt

overeen met een gemiddelde van ¿ 1.863.000,- perbudgetperiode. Bij een (in het buitengebied naar

verwachting zeer moeilijk te realiseren) multiplier van 4 is dan een Wbb-budget van ¿ 465.750,-

nodig.

Het mag duidelijk zijn dat het verwachte indicatieve Wbb-budget (¿ 100.000,-) niet toereikend is voor

een adequate uitvoering van de taken. Dat het verwachte indicatieve budget zo laag is heeft ondermeer

te maken met het grote aantal verplichtingen van VROM die een enorm beslag leggen op de

beschikbare rijksmiddelen. Naar verwachting zal vanaf 2010 een verdeling van middelen ontstaan die

beter aansluit bij het aandeel in de werkvoorraad. De bodemsaneringsoperatie in het buitengebied kan

pas dan een echte start gaan maken. Hierover zullen wij mede gelet op de ontwikkeling van het ILG in

de komende planperiode nog in gesprek gaan met het ministerie van VROM.

Het beschikbare budget zal geheel worden aangewend voor het uitvoeren van 20 oriënterende

onderzoeken bij dempingen, er resteert geen Wbb-ge1d voor het uitvoeren van nader onderzoek of

bodemsanering.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

30/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

6.

PRESTATIES

6.1

Bodemsanerings presta ties

In dit hoofdstuk wordt per programma aangeven wat de voorgenomen prestaties zijn. Deze prestaties

vloeien voort uit de hiervoor beschreven priotitering die afgezet is tegen het beschikbare indicatieve

budget en de verwachte uit de markt te halen multiplier.

De voornemens zijn uitgedrukt in toetsbare grootheden, opdat de prestatie-afspraken met het rijk

voldoen aan de 'smart' -criteria. In de eerste programmaperiode t/m 2004 is hier al mee gewerkt (zie

hoofdstuk 4).

De toetsbare grootheden zijn:

. aantal saneringen;

. aantal onderzoeken;

. aantal m2 verontreinigd oppervlak;

. aantal m3 verontreinigde grond;

. aantal m3 verontreinigd grondwater;

. bodemsaneringsprestatie-eenheden (b.p.e.).

Van belang is het inzicht in welke mate door scores op deze grootheden de werkvoorraad wordt

verminderd in deze periode.

De onderzoeken en saneringen op initiatief van derden tellen ook mee in de afbouw van de werkvoor-

raad. Deze zijn echter op voorhand lastiger te ramen. Daarom is een splitsing gegeven tussen de scores

van de programma als totaal en het aandeel van saneringen in eigen beheer hierin.

In bijlage 2 zijn de prestatie-eisen in een tabelvorm samengevat. Tevens zijn daar enkele definities

vermeld van de gevraagde indicatoren.

Knelpunt bij het leveren van prestaties is het feit dat bodemonderzoek op een locatie uit de werk-

voorraad dat in het kader van de aanvraag van een bouwvergunning wordt onderzocht, pas als prestatie

meetelt wanneer het bevoegd gezag een beschikking omtrent ernst en urgentie heeft afgegeven. Dit

zou inhouden dat ook op locaties die al op basis van een oriënterend of verkennend bodemonderzoek

als niet-verontreinigd worden beoordeeld, een zware Wbb-beschikkingsprocedure moet worden

doorlopen (normaal is dat pas na een nader onderzoek). Bovendien voorziet de apparaatskosten-

vergoeding voor het uitvoeren van de bevoegd-gezagtaken hier niet in. De gemeente Helmond doet

een klemmend beroep op het ministerie van VROM deze onnodig belastende procedure te laten vallen.

Nu landelijk een nieuw, ruimer saneringscriterium wordt voorbereid, voorzien wij dat de overheid in

de toekomst een drukmiddel kwijtraakt waarmee ze onderzoek en sanering kan afdwingen. De in dit

programma voorgenomen prestaties zullen mogelijk naar aanleiding van een nieuw saneringscriterium

fors naar beneden moeten worden bijgesteld. Ten aanzien van sanering door marktpartijen is daarnaast

de conjuncturele ontwikkeling van belang. Mocht de komende plan periode een tegenvallende

conjuncturele ontwikkeling kennen, dan zullen de geplande prestaties en bijdragen uit de markt

navenant achterblijven. Dit gaat dan ten koste van de zogenaamde multiplier, aangezien de gemeente

Helmond de toegekende de overheidsmiddelen wel volledig zal blijven inzetten voor het uitvoeren van

onderzoeken en saneringen met als streven om in 2030 de gehele saneringsoperatie te hebben

afgerond.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

3l!43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tJm 2009

6.1.1

prestaties Wbb

De op basis van de hiervoor beschreven prioritering van de werkvoorraad geraamde Wbb prestaties

(op basis van hetgeen in september 2004 bekend was) zijn gegeven in onderstaande tabel. Tevens is

aangegeven welk deel van de prestaties zonder inzet van rijksmiddelen zal worden gerealiseerd (SEB).

Tabel 7: Geraamde Wbb-prestaties 2005-2009

Totaal

0

20

0

0

0

0

SEB

0

0

0

0

0

0

6.1.2 prestaties ISV

Nadat aftrek van bedrijfslocaties, locaties in het buitengebied en locaties die in de periode 1999-2004

al oriënterend zijn onderzocht, resteren in het Helmondse ISV -gebied nog 1003 locaties uit de

werkvoorraad. De vervolgacties van die 1003 locaties zijn als volgt verdeeld:

. 703 x uitvoeren historisch/oriënterend onderzoek;

. 242 x uitvoeren nader onderzoek;

. 58 x uitvoeren sanering.

De basis voor het aantal onderzoeken is in het vorige hoofdstuk geschetst. Wij verwachten dat naar

aanleiding van de onderzoeken en als gevolg van (versnelde) doorloop van locaties uit de vorige

planperiode ook nog enkele (wellicht spoedeisende) saneringen noodzakelijk kunnen zijn. Het aantal

van 58 saneringen hebben wij daarom opgehoogd naar 60.

De basis voor de prestaties ten aanzien van saneringen is gebaseerd op ervaringscijfers uit de voor-

gaande programmaperiode. De op basis van de hiervoor beschreven prioritering van de werkvoorraad

geraamde ISV - prestaties zijn gegeven in tabel 8.

Tabel 8: Geraamde ISV-prestaties 2005-2009*

Sanerin en

Onderzoeken:

- Oriënterende onderzoeken

- Nadere onderzoeken

m2 verontreini do ervlak

m3 verontreini de rond

m3 verontreini d rondwater

b. .e.

* getallen zijn afgerond op duizendtallen

Totaal SEB

60 45

703 0

242 182

150.000 102.000

180.000 87.000

48.000 39.000

709.200 378.600

6.2

Financiële paragraaf

6.2.1 Uitgangspunten

In deze financiële paragraaf wordt inzichtelijk gemaakt in welke mate het indicatieve budget, eigen

middelen van derden (particulieren, bedrijven, instellingen, gemeente zelf etc.) bijdragen aan het

realiseren van de in het programma opgenomen doelstellingen.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

32/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 t/m 2009

De bodemsaneringsbudgetten worden ingezet voor het "wegwerken" van de werkvoorraad in de

periode tot 2030. Gemiddeld gesproken zal daartoe naar verwachting een multiplier van 4 gehaald

moeten worden. Het rijk ziet de bodembudgetten immers materieel als een cofinanciering van de

gemeente Helmond voor het oplossen van haar bodemprobleem.

Er zijn twee manieren waarop Helmond voor wat betreft de komende periode inzicht kan geven in de

mate waarin zij in de buurt komt van de multiplier van 4.

. Het meest helder is de financiële toets: in welke mate dragen anderen bij in de uitvoering van

bodemsaneringen

. Een andere manier is de mate waarin Helmond er in slaagt haar werkvoorraad weg te werken. Er

zijn nog vijf periodes te gaan tot aan 2030. Als Helmond met het beschikbare budget 20% in een

periode kan "afschrijven" ligt zij op schema.

De eerder beschreven strategie van Helmond voor het aanpakken van de werkvoorraad bestaat uit het

zo snel mogelijk uitvoeren van zoveel mogelijk bodemonderzoek teneinde de werkvoorraad "hard" te

maken afgewogen tegen het stimuleren van stedelijke ontwikkelingen door een bijdrage in de

saneringskosten.

Zoals eerder gemeld gelden daar dan wel de volgende uitgangspunten.

. de middelen voor ISV, Wbb van de periode 2000-2004 blijven beschikbaar;

. idem voor de VINEX, hierbij speelt met name het principe wel/niet op kasbasis besteed een rol;

. de werkvoorraad van Helmond wordt goedgekeurd en levert dus extra middelen op.

Het is mogelijk dat de dynamiek van de stadsontwikkeling een of meerdere nog niet voorziene

bodemsaneringen met zich meebrengt. Bij de huidige insteek is dan een bijdrage ter dekking van een

onrendabele top op de exploitatie die het gevolg is van saneringskosten lastig. Het ISV -geld is immers

grotendeels bestemd voor onderzoeken. Helmond wil in die gevallen de flexibiliteit hebben om het

aantal onderzoeken te verminderen ten gunste van extra bodemsanering. De uitvoering van de

onderzoeken wordt daarom over de budgetperiode verspreid zodat bijstelling van het programma

mogelijk is.

6.2.2 financiering Wbb

De beschikbare middelen zijn niet toereikend voor een ambitieus programma. Dynamiek is nauwelijks

te verwachten. Het beschikbare budget (zie ook bijlage 3) zal geheel worden aangewend voor het

uitvoeren van 20 oriënterende onderzoeken bij dempingen. Naar verwachting zal er geen nader

onderzoek of bodemsanering in het landelijk gebied plaatsvinden.

De prestaties in het Wbb-programma leiden tot volledige besteding van het indicatieve budget. Indien

geen extra budget beschikbaar komt, zal de werkvoorraad landelijk gebied naar verwachting niet in

2030 zijn weggewerkt.

6.2.3 financiering ISV

De totale kosten voor de programmaperiode 2005-2009 worden geraamd op:

.

¿ LlOO.OOO,- voor 703 oriënterende onderzoeken;

¿ 1.300.000,- voor 242 nadere onderzoeken;

¿ 9.175.000,- voor 60 saneringen.

.

.

De oriënterende bodemonderzoeken zullen volledig uit het ISV -budget worden gedekt. Voor het nader

onderzoek en de saneringen wordt uitgegaan van een maximale bijdrage van 25% resp. 30% uit het

ISV-budget. Naast het uitvoeren van oriënterende en nadere onderzoeken en het uitvoeren van

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

33/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

saneringen, wil Helmond zoals beschreven in paragraaf 3.4 en 3.5 onderzoek uitvoeren naar de asbest-

en grondwaterproblematiek. Hiervoor wordt een bedrag van ¿ 200.000,- uit de ISV-middelen

gereserveerd. Voor de implementatie van Globis en Spoor-2 Landsdekkend Beeld wordt ¿ 150.000,-

gereserveerd. De geraamde bestedingen alsmede de financieringsbronnen zijn opgenomen als

bijlage 3.

De multiplier op het ISV-budget bedraagt hiermee circa 2,6 (zie bijlage 3), terwijl in de periode tot

2030 naar verwachting een multiplier van vier nodig is. Doordat in deze budgetperiode fors wordt

ingestoken op kosten voor onderzoek, wordt verwacht dat in volgende budgetperiodes een hogere

bijdrage uit de markt kan worden afgedwongen. Bovendien zal doordat bij een groot deel van de

werkvoorraad een "actie" wordt uitgevoerd, naar verwachting ook een relatief groot deel van de

werkvoorraad kunnen worden weggewerkt.

Het zo snel mogelijk krijgen van inzicht in de hardheid van de werkvoorraad heeft voor de gemeente

Helmond grote prioriteit. Dit houdt in dat we kiezen voor een financiële prikkel van derden (grond niet

in eigendom bij de gemeente) om mee te werken aan bodemonderzoek. Het voordeel voor het

bevoegde gezag is dat straks in de volgende budgetperiode een veel beter beeld bestaat over de werk-

voorraad (kosten, milieu-urgentie, aansprakelijkheid etc.). Vandaar dat nu ten koste van de multiplier

wordt ingezet op het uitvoeren van zo veel mogelijk oriënterende onderzoeken.

Helmond ligt in het gebied van het Samenwerkingsverband regio Eindhoven (SRE). In SRE-verband

wordt momenteel gewerkt aan de vorming van een regionaal ISV-fonds. De kans bestaat dat een deel

van het Helmondse ISV-budget 2005-2009 (wellicht 5%) zal worden afgedragen aan het SRE ter

vulling van het fonds. Aangezien de doelstelling van het ISV-fonds is dat minimaal eenzelfde bedrag

naar Helmond terugkomt in de vorm van saneringsprojecten, zal dat voor de in dit programma

opgenomen prestaties en financiering geen gevolgen hebben.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Státus: Definitief

34/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 Urn 2009

7.

COLOFON

Opdrachtgever:

Dossier:

mw. drs. ing. H.M.E. Thijs, SB/Dir

04.001635, Meerjaren Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV -11),

Bodemmodule 2005-2009

43 pagina's

M. Nass (SB/Mi)

F. Jonker (MDRE)

R. van Brunschot (MDRE)

28 september 2004

Omvang:

Auteurs:

Datum:

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

35/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 t/m 2009

BIJLAGE 1: KAART WERKINGSGEBIED ISV2 BODEMMODULE

Document:. SB/Mi/MN/2004. 003

Status: Definitief

37/43

Meerjaren Ontwikkelings Programma gemeente Helmond 2005-2009:

Stedel ij k gebied

Kaartnummer 161167, versie 1.0, 1 september 2004

Kartografie & GIS: Drs. F.J. Jonker, Milieudienst Regio Eindhoven

~

N

------

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 t/m 2009

BIJLAGE 2:

DEFINITIES PRESTATIE-INDICATOREN BODEMSANERING

Presta tie-indicato ren

1. aantal saneringen

2.

aantal onderzoeken

3.

aantal m2 verontreinigd oppervlak

4.

aantal m verontreinigde grond

5. aantal m3 verontreinigd

grondwater

6.

bodemsaneringsprestati e-eenheden

(bpe's)

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Definitie

Aangesloten is bij de definities in het Handboek Monitoring

Bodemsanering (versie 3,juni 2003) en het Landelijk Invoerprotocol

GLOBIS (versie 2.I,juni 2002).

Een locatie is volgens de Monitoring gesaneerd wanneer het

evaluatierapport van de sanering is goedgekeurd door het bevoegd

gezag. In het kader van de Monitoring kunnen langlopende

saneringen van de ondergrond, met deze aanduiding worden

geregistreerd als gesaneerd, op basis van de goedkeuring van de

voort an sra orta e bï het behalen van het eerste ïkmoment

Aangesloten is bij de definities in het Handboek Monitoring

Bodemsanering (versie 3, juni 2003) en het Landelijk Invoerprotocol

GLOBIS (versie 2.I,juni 2002).

Het gaat hier om uitvoeringsprojecten van onderzoek (00 of NO)

door de gemeente Helmond met rijksfinanciering. Onder 00 vallen

in de monitor ook alle "eerste onderzoeken" zoals verkennend en

indicatief onderzoek. Toetsingen van verkennende onderzoeken van

derden in het kader van bouwvergunningen tellen pas mee wanneer

hiero een beschikkin (ernst/ur entie) 0 vol t.

Oppervlakte interventiewaardecontour verontreinigde grond in m2

(waar de sanerin betrekkin 0 heeft)

Omvang interventiewaardecontour verontreinigde grond in m3 (waar

de sanering betrekking op heeft).

Dit is onafhankelijk van wat er met de grond gebeurt. Aldus tellen

ook de volumes bï beheers varianten en in-situ-sanerin en mee

Omvang interventiewaardecontour verontreinigd grondwater in m3

(waar de sanering betrekking op heeft).

Het gaat dus niet om een opgepompte hoeveelheid grondwater, die al

dan niet ezuiverd en eloosd wordt.

Bij de keuze van de factor is uitgegaan van de (geschatte)

prijsverhouding tussen het saneren van één m2 terrein, het

verwijderen van één m3 grond en het zuiveren van één m3

grondwater. .

Deze geschatte prijzen zijn respectievelijk ¿ 50,-/m2, ¿ 150/m3 en

¿ 21m3.

Daarnaast is het gewicht van grondwater verzwaard met een factor 10

omdat geen rekening is gehouden met het aantal keren dat de omvang

van de grondwaterverontreiniging zal worden doorspoeld.

In formulevorm ziet dit er zo uit:

B.p.e. programma = m2 verontreinigd oppervlakte + (m3

verontreini de grond * 3) + (m3 verontreini d rondwater*0,4)

Status: Definitief

41/43

Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009

BIJLAGE 3

SCHEMA FINANCIËLE PARAGRAAF

In onderstaande tabellen staat het deel van de bodemsaneringsoperatie dat in de periode 2005-2009

(deels) uit de rijksbudgetten voor ISV en Wbb zal worden bekostigd.

Alle genoemde bedragen zijn in euro en afgerond op duidendtallen. Met de financier "Derden" wordt

bedoeld de initiatiefnemers zoals particulieren en projectontwikkelaars.

Tabel: Wbb-programma bodemsanering

Kosten en financiers

Rijk Gemeente Provincie Derden Totaal

Thema (Wbb) (Wbb) (Wbb)

Aanpak werkvoorraad: -

- 20 x 00 dempingen 100.000 - - - 100.000

Stichting BSB-Zuid 37.000 - - - 37.000

VINEX (2000-2004) - - 784.000 - 784.000

Totaal programma 137.000 0 784.000 0 921.000

Tabel: ISV-programma bodemsanering

Kosten en financiers

Rijk Gemeente Derden Totaal

Thema (ISV+VINAC) (marktpartij)

Aanpak werkvoorraad:

- 703 x 00 1.1 00.000 - - 1.1 00.000

- 242 xNO 325.000 585.000 390.000 1.300.000

- 60 x sanering 2.823.000 3.811.000 2.541.000 9.175.000

Globis en "Spoor 2" 150.000 - - 150.000

Asbest 100.000 - - 100.000

VOCl in het grondwater 100.000 - - 100.000

Totaal programma 4.598.000 4.396.000 2.931.000 11.925.000

Uitgangspunt ten aanzien van het indicatieve budget is dat Helmond alsnog zal voldoen aan de eisen

van toetsingscommissie Landsdekkend Beeld. In bovenstaand overzicht is rekening gehouden met een

door VROM geschatte mogelijke bijdrage op basis van het LOB. Het is mogelijk dat het indicatieve

budget voor Helmond nog wordt bijgesteld. De toetsbare prestaties zullen dan moeten worden

afgestemd op het aangepaste budget.

Document: SB/Mi/MN/2004.003

Status: Definitief

43/43

Cle ABA

-~-

. i!fu!

1 8 O~'2004

Bijlage:

5,.

NOTA VAN VERANTWOORDING

BEHOREND BIJ HET MEERJARENONTWIKKELlNGSPROGRAMMA GSB HELMOND 2005 T/M 2009

OKTOBER 2004

Commentaar + Reactie MOP not

1

NOTA VAN VERANTWOORDING

BEHOREND BIJ HET MEERJARENONTWIKKELlNGSPROGRAMMA HELMOND 2005 T/M 2009

1. Inleiding.

Medio juli 2004 verscheen het concept - "Meerjarenontwikkelingsprogramma Helmond 2005 flm 2009, "In volle vaart op koers" (kortweg: MOP).

Op dit concept-MOP zijn de volgende commentaren binnengekomen:

de heer W. Raaijmakers, lid van de Begeleidingscommissie Grote StedenBeleid;

- verslag van de Begeleidingscommissie Grote StedenBeleid d.d. 17 september 2004

Stichting Woonpartners

WoCom

Stichting Welzijn Ouderen Helmond (SWOH)

GGZ Regio Helmond

Hoofdofficier van Justitie Arrondissement 's-Hertogenbosch tevens voorzitter van het AJB

Kamer van Koophandel Oost-Brabant

M. Kuppens, Helmond

Reclassering Nederland

Directeuren Helmondse Corporaties

2. Opzet Nota

Op de hierna volgende pagina's zijn in de linkerkolom de ingekomen commentaren beknopt samengevat.

In de rechterkolom is de gemeentelijke reactie op het ingekomen commentaar weergegeven.

De indeling van deze nota volgt de opzet van het MOP:

3.1 Algemeen

3.2 Onderdeel Sociaal, Integratie en Veiligheid

3.3 Onderdeel Economie

3.4 Onderdeel Fysiek

2

3. SAMENVATTING INGEKOMEN REACTIES EN GEMEENTELIJK COMMENTAAR

Ingekomen Reactie Gemeentelijk Commentaar

3.1 ALGEMEEN

. Stichtina Woonpartners:

De termijn om te reageren was erg kort. Daarom moet nog op . De termijn om te reageren was inderdaad erg kort.

onderdelen een voorbehoud worden gemaakt. Dit heeft onder meer te maken met de termijnen die van rijkswege aan de ge-

. Directeuren Helmondse Corporaties: meenten zijn opgelegd. Bedoelde termijnen zijn voor onze gemeente bijzonder

Een reactie binnen de gestelde termijn is onmogelijk. De cor- krap gebleken, daar tot op het laatste moment - en deels nog tot op dit moment-

poraties zullen uiterlijk 6 oktober afzonderlijk reageren. van rijkswege géén helderheid kon worden verschaft over bepaalde te hanteren

beleidsuitgangspunten en deel budgetten , welke toch van wezenlijk belang zijn

om onze eigen Iocale beleidsdoelstellingen te kunnen formuleren. Tegen deze

achtergrond is eerst rond afgelopen zomervakantie een concept-MOP tot stand

gekomen dat voldoende compleet en afgewogen was om als concept-product aan

"derden" voor commentaar voor te leaaen.

. Directeuren Helmondse Corporaties:

Het bevreemdt de vier directeuren dat voor het opstellen van . Het feit dat de corporaties - evenmin als andere instellingen betrokken bij de drie

het concept-MOP v6óraf geen betrokkenheid van de vier cor- pijlers - v66raf niet geconsulteerd zijn over het MOP, heeft alles te maken met het

poraties is gevraagd. Het handelt hier toch ook om volkshuis- karakter van het MOP: het is géén document waarin allerlei "nieuw beleid" wordt

vestelijke zaken, waarbij enige betrokkenheid van de corpora- aangekaart, maar een programma voor de komende jaren dat vooral gebaseerd is

ties noodzakelijk wordt geacht. op bestaande beleidsdocumenten. Het volkshuisvestelijke deel van het MOP is

dan ook vooral gebaseerd op de vigerende "Nota Wonen, een visie op het wonen

in Helmond tot 2010" (zie verwijzing in par. 5.4.5.9 in het MOP). De corporaties.

zijn nauw betrokken geweest bij het opstellen van deze nota.

Het MOP spitst zich toe op de integrale afstemming tussen de sectoren/pijlers, het

maken van keuzes (Stadsrevisie), stellen van prioriteiten voor de komende vijf jaar

en het kritisch analyseren en formuleren van de te behalen resultaten in 2009.

3

.

Inaekomen Reactie

Stichtinq Woon partners:

Naar onze mening zou de leefbaarheid van de bestaande stad

voorop moeten staan bij het MOP. Niet alleen gebouwen en

structuren, maar ook zorg en welzijn zouden een grote aan-

dacht moeten krijgen. Deze zaken komen echter maar uiter-

mate beperkt aan bod. Wij constateren dat de leefbaarheid in

bepaalde wijken onder druk staat zonder dat daar flankerend

beleid tegenover staat. Verwezen wordt naar een hierover ver-

schenen rapport van het RIGa.

Gemeenteliik Commentaar

De reactie van Woonpartners dat het MOP te veel over "stenen" zou gaan en te wei-

nig over zorg en welzijn is opmerkelijk. Immers van rijkswege is onze gemeente juist

gecomplimenteerd met de integrale aanpak zoals omschreven in het MOP (zie Voor-

woord bij MOP). Ook enkele leden van de GSB-Begeleidingscom-missie prijzen de

integraliteit en heldere keuzes die worden gemaakt.

Ook de opmerking dat de leefbaarheid in de bestaande stad onvoldoende uit de verf

zou komen in het MOP is frappant in het licht van het gegeven dat ons door het Rijk

lof is toegezwaaid over de wijze waarop de 56-wijkenaanpak - die zich bij uitstek richt

op leefbaarheidsvraagstukken - in ons MOP is verwoord.

In ons MOP geven wij hoge prioriteit aan de 56-wijkenaanpak van het aandachtsge-

bied "Helmond Binnenstad". Dit gebied, opgebouwd uit de deelgebieden Binnenstad

Oost, Centrum, Suytkade en Helmond-West beslaat zowel qua oppervlakte als qua

inwonertal (ca. 18.000 inw.) een aanzienlijk deel van de bestaande stad. Programma-

punten met betrekking tot deze 56-wijkenaanpak krijgen o.a. expliciete prioriteit in de

paragrafen:

-- 3.4.2 Onderwijsachterstand

- 3.4.5 Maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg

- 3.4.6 Gezondheidszorg

- 3.4.8 Veiligheid (verminderen overlast)

- 3.4.9.2 Sociale Programma's in de wijken

- 4.2.1 onder andere: verwijzing naar de aanpak van de Heistraat

- en uiteraard het gehele Hoofdstuk 5 betreffende het Onderdeel Fysiek.

Overigens wil de prioriteit voor de Binnenstad niet zeggen dat er in andere wijken

niets gebeurt. Onder andere de paragrafen 3.4.9.2 betreffende de Sociale Program-

ma's in de wijken en paragraaf 5.5 over de kwaliteitsimpulsen voor de openbare

ruimte zijn hier duidelijk over.

Wij hebben kennis genomen van het concept-RIGa-rapport dat door Woon partners

wordt genoemd. Een definitief en openbaar rapport hebben wij nog niet ontvangen,

hetgeen het moeilijk maakt hierop te reageren. Onze eerste indruk is dat op basis van

het RIGa-rapport zou kunnen worden geconcludeerd dat het woningtoewijzingsbeleid

in onze gemeente bijstelling behoeft daar waar het bijvoorbeeld gaat om de spreiding

van bewoners uit de herstructureringswijken over onze stad. Overigens is ten aanzien

van dit aspect reeds in het Convenant d.d. 8 juli jl. tussen Gemeente en Corporaties

vastgelegd dat de woningcorporaties zélf met een voorstel komen voor een aangepast

of nieuw woonruimteverdelingssysteem dat per 1 juli 2005 in werking zal moeten tre-

den.

4

3.2 SOCIAAL, INTEGRA TIE & VEILIGHEID

Thema Jeugd

. Beaeleidinascommissie Grote Steden Beleid:

Het is niet alleen van belang aandacht voor de oudere jeugd te

hebben maar ook voor de jongere jeugd (10 jaar en jonger).

Het binden van jongeren aan de stad is toe te juichen, maar hier-

voor staan weini / een concrete acties in het MOP.

Thema Integratie en inburgering en Thema Startkwalificaties

. Begeleidinascommissie Grote StedenBeleid:

Binnen Helmond moeten we vasthouden aan de huidige samen-

werking bij inburgering en startkwalificaties.

Omdat organisaties al veel aankunnen, kan de projectencultuur

voor startkwalificaties worden verlaten.

Thema Gezondheidszorg/SEGV

. GGZ Reaio Helmond:

De GGZ Regio Helmond stelt voor in par. 3.5 middels een afzon-

derlijke tekst nader in te gaan op het aspect (openbare) geestelijke

gezondsheidszorg.

Bij het onderwerp huiselijk geweld in format 3.5 dient onder punt

11 ook de jaarrapportage van het AMW en GGZ Regio Helmond te

worden aangevuld.

. M.Kuppens. Helmond:

Neemt de gemeente in het welzijnsbeleid mee dat aan de eisen

moet worden voldaan om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten

wonen? Krijgt de gehandicapte mens ook de aandacht in de plan-

nen?

.

In de nota Integraal Jeugdbeleid zal de focus van het beleid in de komende jaren

worden uitgewerkt (opleverdatum nota is april 2005). De aanbevelingen van de

begeleidingscommissie GSB zullen worden meegewogen. In het MOP willen we

echter niet vooruitlopen op hetgeen in de nota zal worden opgenomen.

.

De potentiële kracht van de huidige samenwerking in de inburgeringketen wordt

door alle partners onderkend. Maar we zijn er nog niet. In 2005 en volgende jaren

starten we met de realisatie van de nieuwe aanpak en moet de samenwerking in

de uitvoering gestalte krijgen, zodanig dat elke inburgeraar hiervan de vruchten

kan lukken.

. Het opnemen van een dergelijke paragraaf valt ons inziens buiten de gekozen in-

steek van het MOP. Wel hebben wij de doelgroep van het GGZ opgenomen in de

desbetreffende paragraaf. Overigens is de door het GGZ gevraagde aanvulling

op de tabel overgenomen.

.

Beide vragen worden in het MOP bevestigend beantwoord. Paragraaf 3.4.6 Ge-'

zondheidszorg/Sociaal Economische gezondheidsverschillen gaat hierop in, waar

onder meer wordt gewezen voor het realiseren van lokale woon-, welzijns- en

zorgarrangementen voor diegenen die daarop zijn aangewezen.

5

Ingekomen Reactie

Thema Veiligheid

. Hoofdofficier van Justitie arrondissement 's-Hertogenbosch te- .

vens voorzitter van het AJB:

Voorkeur gaat uit naar een doelstelling dat 100% van de zeer ac-

tieve veel plegers een traject krijgt aangeboden, waarvan er mini-

maal 50% succesvol eindigen.

Het AJB stelt voor de opstart van het overleg risicojeugd, gericht

op het voorkomen van strafbare feiten door jongeren op te nemen

in het MOP en daarvoor middelen te reserveren.

Het AJB stelt voor een contactfunctionaris veel plegers aan te wij-

zen om de aansluiting tussen het justitiele traject en de maat-

schappelijke voorzieningen te verbeteren.

. Reclasserinq Nederland:

Gelet op de bijdrage van Reclassering Nederland aan het veilig-

heidsbeleid, waarbij de aanpak van veelplegers en huiselijk geweld

als voorbeeld worden genoemd, dient onze instelling in het MOP te

worden vernoemd.

Gemeentelijk Commentaar

Deze voorkeur wordt gedeeld; het streefpercentage van 50% wordt daarbij als

keten prestatie voor de gezamenlijke betrokken partners, waaronder de gemeente.

De aanpak van het traject risicojeugd is reeds opgenomen in het MOP. De provin-

ciale subsidie voor veiligheid wordt hierop ingezet. Tenslotte is de contactfuncio-

naris veelplegers reeds benoemd bij het AMW.

.

Aan dit verzoek wordt in paragraaf 3.4.8 Veiligheid tegemoet gekomen.

6

Inqekomen Reactie

3.3 ONDERDEEL ECONOMIE

Algemeen

- Beaeleidinascommissie GSB:

Bij de realisatie van de plannen op economisch gebied met name

in het Centrum dient de gemeente in gesprek te blijven met de

grondeigenaren

- Kamer van Koophandel Oost-Brabant:

Naast de waardering voor de uitvoerigheid en gedetailleerdheid

van het MOP wordt het jammer gevonden dat voor het onderdeel

Economie slechts 1,3 mio euro is gereserveerd voor economie.

De aanbevelingen ta.v. de positie van Helmond als centrumstad,

de duurzame en toekomstbestendige economische structuur,

ruimte voor economische activiteiten, alsmede de bereikbaarheid

vormen belangrijke aspecten c.q. randvoorwaarden om het ambi-

tieniveau van Helmond te kunnen realiseren.

Vergroten aantal breedbandaansluitingen

. Beaeleidinascommissie GSB

. Hr Raaiimakers. lid Beaeleidingscommissie GSB:

ICT dient niet alleen een plek te krijgen binnen Economie, maar

vooral ook bij onderwijs, sociale participatie, veiligheid, wo-

nen/leefbaarheid/sociale cohesie. Hierbij dient de gemeente een

actieve ontwikkeling beleidsrol te vervullen, met als resultaat dat

ICT qrootschaliq een bijdrage levert aan het welzijn van de stad.

Verminderen oude bedrijventerreinen

. Kamer van Koophandel Oost-Brabant:

De outputdoelstelling uit het GSB 2 bij de vaste doelstel-

ling"vermindering verouderde bedrijventerreinen en verbeteren

aanbod nieuwe bedrijventerreinen" toegevoegd kan breder inge-

vuld worden dan alleen door te spreken over revitalisering / her-

stucturering van bestaande terreinen en het aanleggen van nieu-

we, omdat het relatie heeft met meerdere doelstellingen van het

sociaal-economisch beleid.

Gemeentelijk Commentaar

.

De opmerking van de Begeleidingscommissie met betrekking tot de ontwikkeling

van het Centrum is terecht, al valt deze buiten de directe scoop van het MOP Zo-

wel in het kader van de realisatie van de Kwaliteitsimpuis als de plannen voor de

ontwikkeling van het Centrum treden gemeente en/of initiatiefnemers in overleg

met de grondeigenaren.

. Naar aanleiding van de opmerking van de Kamer willen wij er wel op wijzen deze

opmerking betrekking heeft op het Rijksbeleid. Daarnaast dient men zich ook er-

van bewust te zijn dat ruim 1,1 mio euro beschikbaar komt aan andere rijksbijdra-

gen dan de BDU's.

Wij delen de opvatting met betrekking tot de gewenste samenhamg binnen het

economische beleid. De uitwerking daarvan krijgt vorm in het Sociaal-Economisch Be

leidsplan, dat in voorbereiding is.

.

Het zgn. e-citydomein - ICT in relatie tot de ontwikkeling van de stad - zal naar

verwachting in de toekomst steeds meer een functie vervullen bij het facilteren

van burgers en bedrijven op de hierboven vermelde terreinen. In die zin zal para-

graaf 4.2.3 van het MOP ook worden aangevuld. Voor de duidelijkheid zij er wel,

op gewezen dat in het kader van de BDU geen afspraken worden gemaakt over

het item ICT/breedband met het Rijk.

.

. Wij delen deze opvatting. In de paragraaf Algemeen van het MOP onderdeel

Economie hebben wij deze visie weergegeven, waar stellen dat we op diverse -

nader aangegeven - fronten aan de slag moeten. E.e.a. wordt verder geconcreti-

seerd in het Sociaal-Economisch Beleidsplan.

7

3.4 ONDERDEEL FYSIEK

Thema kernvoorraad. leefbaarheid en seareaatie

. Wocom

Diverse SWOT-analyses zijn erg optimistisch en scheppen

verwarring. Enerzijds wordt gesproken over aantrekkelijke

woonmilieus bij "sterke punten/kansen", anderzijds wordt ge-

sproken over concentratie van sociaal zwakkeren en segrega-

tie door eenzijdige samenstelling van wijken bij "zwakke pun-

ten/bedreigingen".

.

Hr Raaiimakers. lid Beaeleidinascommissie GSB:

én Stichtina WoonDartners:

In het MOP dient meer aandacht te worden besteed aan de

effecten van het inkrimpen van de kernvoorraad als gevolg van

sloop en verkoop van huurwoningen op leefbaarheid en segre-

gatie in de buurten/wijken buiten de Binnenstad.

Bij herhuisvesting als gevolg van sloop dient er meer dan tot

nu toe beleid te zijn dat voorkomt dat in andere buurten/wijken

nieuwe problemen (segregatie) ontstaan.

De druk op de markt van huurwoningen is op dit moment on-

gekend hoog. Door sloop wordt die druk alleen maar groter.

.

In de SWOT-analyses wordt een zo goed mogelijk beeld geschetst van de situatie

in onze stad op dit moment. Waar het om woonmilieus gaat wordt geconstateerd

dat in onze stad - evenals in de meeste grote steden in ons land - gelijktijdig zo-

wel sterke punten als zwakke punten te onderscheiden zijn. Naast woonmilieus

die - blijkens woningmarktanalyses en inwonersenquêtes - als zeer aantrekkelijk

worden ervaren (bijvoorbeeld in de jongste stadsuitleg en in het centrum), zijn er

woonmilieus te onderscheiden die als minder aantrekkelijk worden ervaren (bij-

voorbeeld Binnenstad Oost).

Wij zijn van mening dat het in het MOP geschetste beeld een realistische weerga-

ve is - niet té optimistisch en niet té pessimistisch - van de woonmilieu-situatie in

onze stad.

.

In het op 8 juli 2004 getekende convenant prestatie afspraken woningcorporaties

is vastgelegd dat voor de periode 2003 - 2010:

- 1.050 betaalbare huurwoningen worden gebouwd;

- 350 duurdere huurwoningen worden gebouwd;

- 350 sociale koopwoningen worden gebouwd;

- ca. 1.000 woningen worden gesloopt

850 woningen worden verkocht 1

Let wel: dit betreft het programma voorzover het door de Helmondse woningcor-

poraties zal worden uitgevoerd. Daarnaast omvat het totale woningbouwprogram-

ma onder meer nog ca. 350 door marktpartijen te realiseren duurdere huurwonin-

gen.

Voorts is afgesproken gezamenlijke wijk- en buurtvisies te ontwikkelen.

Deze afspraken moeten ertoe leiden dat wijken en buurten een evenwichtige op-

bouw krijgen voor wat betreft de bevolkingssamenstelling en de woningvoorraad.

Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat daarbij niet alleen de hiervoor genoemde maat-

regelen een rol spelen, maar zeer zeker 6ók de herverdeling van de bestaande

wonin voorraad te en aan van "scheef wonen" van wezenlïk belan is.

1 Voor zowel sloop als verkoop geldt de voorwaarde de opbouw van wijken c.q. de transformatie van woonmilieus dit noodzakelijk/wenselijk maken.

8

Ingekomen Reactie Gemeentelijk Commentaar

Met ca. 14.500 (sociale-) huurwoningen heeft de gemeente Helmond een voor-

raad die ruim voldoende is om de doelgroepen van beleid te huisvesten. Voor-

alsnog wordt ervan uitgegaan dat binnen deze voorraad ca. 6.500 huishoudens

wonen die niet tot de primaire doelgroep behoren.

Deze groep zal moet worden bewogen meer (financieel-) passende woonruimte te

betrekken waarna er meer aanbod ontstaat voor de primaire doelgroep. Nieuw-

bouw van sociale huurwoningen is daarbij slechts één van de instrumenten. Daar-

bij wordt overigens een beroep gedaan op de woningcorporaties in deze sector

met aebruik van hun maatschappelijk kapitaal te investeren.

Thema wonen-welzijn-zorg

. Hr. Raaiimakers. lid Beaeleidinascommissie GSB: . Door de heer Raaijmakers wordt volkomen terecht aandacht gevraagd voor het

Het thema wonen-welzijn-zorg komt in het MOP onvoldoende thema wonen-welzijn-zorg. Dit thema zal zeker de komende jaren, mede gelet op

als prioriteit naar voren, terwijl er de komende jaren heel veel de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), veel aandacht

in deze sector moet gebeuren, plaatselijk en regionaal. Ook krijgen.

wat betreft het leggen van dwarsverband tussen seniorenbe- De problematiek binnen dit thema is evenwel dusdanig veelzijdig en complex dat

leid en beleid voor andere specifieke doelgroepen. Voorgesteld zij verweven is met vrijwel alle doelstellingen van het GSB 111. Wij verwijzen op dit

wordt in paragraaf 5.4 een duidelijker link te leggen naar het punt in het bijzonder naar paragraaf 3.4.6.

realiseren van extra volledig toegankelijke woningen. Onderkend wordt dat in de komende GSB-periode gewerkt moet worden aan een

Daarnaast heeft Helmond behoefte aan een nieuwe infra- verbetering van de toegankelijkheid van de woningvoorraad met het oog op het

structuur (organisatie), waarbij allerlei diensten vraaggestuurd langer zelfstandig kunnen blijven wonen van de doelgroepen ouderen en gehan-

zijn georganiseerd. dicapten. Overigens voert de gemeente Helmond reeds sedert 1998 een gericht

beleid op dit gebied voor wat betreft de sociale sector (zie ook paragraaf 5.4.5.5.

van het MOP). De gezamenlijke woningcorporaties hebben een belangrijke taak in

de uitvoering van dit beleid.

Dit geldt eveneens voor de realisatie van voldoende woningen geschikt voor de

huisvesting van senioren en gehandicapten 2. Daarnaast is het van belang de be-

staande woningvoorraad (door verbouwen opplussen) geschikt te maken voor

deze doelgroep. En tot slot is het van belang goed te verdelen door middel van

een adequaat woonruimte-verdelingssysteem.

Dit alles dient in samenwerking met alle betrokken partijen plaats te vinden opdat

naast wonen ook zorg en welzijn op een adequaat niveau wordt aangeboden.

Hiervoor is een nieuwe infrastructuur (organisatorisch) nodig.

Eind september 2004 zal in de vorm van een startconferentie aan het boven-

staande op lokaal en regionaal niveau een eerste invulling worden gegeven.

I

2 Uitgangspunt daarbij is een gewone nultredenwoning en verzorgd wonen conform de definitie ~enoemd in de brief d.d. 2 oktober 2003 van de minister VROM en de staatssecretaris \JINS.

9

Ingekomen Reactie Gemeentelijk Commentaar

Bereikbaarheid

. SWOH:

Er wordt voor gepleit om in de paragraaf over bereikbaarheid . In het voorliggende, aangepaste MOP wordt thans in de paragrafen 5.12.2 en

niet alleen in te gaan op externe bereikbaarheid, maar ook op 5.12.3 verwezen naar de recent verschenen notitie "Contouren voorlopig ontwerp

interne bereikbaarheid. Goed openbaar vervoer en mobiliteit Algemeen Structuurplan", welke medio juli nog niet beschikbaar was. In deze noti-

binnen Helmond zijn vooral voor ouderen die minder mobiel tie wordt onder meer aandacht besteed aan de "opgaven verkeer" en het "pro-

zijn, een wezenlijke voorwaarde voor sociale participatie. gramma verkeer tot 2015". Thema's als openbaar vervoer, ontsluiting zuidzijde

station en verbetering van de verkeersstructuur in onze stad komen in deze con-

cept-visie van het college nadrukkelijk aan de orde.

Woonomgeving

. SWOH:

In hoofdstuk 5 wordt weliswaar belang gehecht aan aanpas- . Het integraal opwaarderen van de woonomgeving is een essentieel onderdeel van

baar bouwen en het realiseren van huisvesting voor senioren, de herstructurering en 56-wijkenaanpak zoals deze in het MOP zijn verwoord:

maar voor ouderen met een toenemende zorgvraag is ook een - In de bedragen die in paragraaf 5.4.5.8 worden genoemd voor "wonen" zijn dan

veilige en ondersteunende woonomgeving noodzakelijk. Hierbij ook aanzienlijke bedragen verdisconteerd voor opwaardering van de openbare

kan gedacht worden aan ondersteunende voorzieningen. ruimte e.d.:

Voorts is het van belang dat voor ouderen wooncarrieremoge- - In paragraaf 5.13 wordt ingegaan op de samenhang sociaal-fysiek en wordt on

lijkheden binnen de eigen buurt worden gecreëerd. der meer melding gemaakt van het nieuwe wijkhuis-brede school in Binnenstad

Oost, welke onder meer een functie krijgt op het gebied van ontmoeting en re-

creatie voor ouderen.

Het bieden van wooncarrieremogelijkheden voor bewoners in de eigen wijk vormt

al sinds 1996 één van de hoofddoelstellingen van het herstructureringsbeleid in

onze gemeente. Het zeer gedifferentieerde bouwprogramma in de herstructure-

ringswijk "Helmond Binnenstad" speelt dan ook in op de woningbehoefte van een

breed scala van doelaroepen, waaronder senioren.

Financiële Aspecten

. Stichtinq Woonpartners

De financiële uitgangspunten zijn niet inzichtelijk en onder- . Waar het gaat om de gemeentelijke verantwoordelijkheden t.a.v. de financiering

bouwd. Niet duidelijk is of rekening is gehouden met het re- van de herstructurering is - voorzover van toepassing - reeds zoveel mogelijk re-

centelijk gepubliceerde afsprakenkader voor kostenverdeling kening gehouden met het recente afspraken kader zoals dat door VROM is aange-

bij herstructurering. reikt. In de cijfers zoals opgenomen in de paragrafen 5.4.5.8 en 5.12.4 is in con-

Waarom is er voor gekozen de onrendabele toppen als inzet creto rekening gehouden met gemeentelijke investeringen in grondverwerving,

van de corporaties te benoemen? Er zijn veel grotere bedra- aanleg openbare ruimte, openbare parkeervoorzieningen e.d..

gen gemoeid met de herstructurering. Het Rijk zou het liefst zien dat wij als gemeente ook een totaal-opgave leveren

betreffende de investeringen van corporaties en marktpartijen in de herstructure-

ring. Aan het Rijk is kenbaar gemaakt dat wij hier geen zicht op hebben. Met het

Rijk is daarom afgesproken dat de inschatting van de "bijdrage van derden" zal

worden beperkt tot een globale raming van de investeringen van corporaties in de

I onrendabele toppen van het bouwen van (sociale) woninaen in onze stad.

10

Ingekomen Reactie Gemeentelijk Commentaar

. Voor de Dierenbuurt is als inzet ¿ 1,5 miljoen opgevoerd, ter- . Specifiek ten aanzien van de herstructurering van de Dierenbuurt geldt dat dit

wijl Woon partners naast dit bedrag ¿ 8 miljoen heeft moeten programmapunt reeds was opgenomen in het MOP 2000-2004 inclusief de finan-

afboeken. ciële paragraaf. De door het Rijk gehanteerde ISV-systematiek staat niet toe dat

programmapunten die in de ISV1- periode (2000-2004) zijn opgevoerd, opnieuw

worden opgevoerd in de ISV2-periode (2005-2009). De cijfers in paragraaf 5.4.5.8

slaan dus uitsluitend op het (kleine) gedeelte van de Dierenbuurt dat nog niet in

het MOP 2000-2004 was opgevoerd.

Wocom:

. Binnen de 56-wijkenaanpak wordt prioriteit gegeven aan Bin- . Het "Impulsbudget Stedelijke Vernieuwing" betreft een beperkt budget van het Mi-

nenstad Oost, Centrum en Suytkade. Helmond-West wordt niet nisterie van VROM dat uitsluitend bedoeld is als "laatste zetje" om projecten in het

genoemd als het gaat om het "linpulsbudget Stedelijke Ver- kader van de 56-wijkenaanpak, waarvoor al grotendeels financiële dekking ge-

nieuwing". vonden is, versneld van de grond te tillen. Dit "impulsbudget" is dus iets anders

dan het (rechtstreekse) ISV-budget dat onze gemeente na ondertekening van het

GSB-convenant van het rijk ontvangt. Het moet dus echt gaan om het versneld

oplossen van grote knelpunten in het kader van de 56-wijkenaapak. Het impuls-

budget moet apart vanaf 2005 bij VROM worden aangevraagd, waarna VROM de

urgentie van de aanvraag beoordeelt. Het gaat overigens voor Helmond waar-

schijnlijk maar om een relatief bescheiden budget van ca. ¿ 400.000.

Tegen deze achtergrond kiezen wij er voor het impulsbudget aan te vragen voor

de meest urgente knelpunten in het kader van de 56-wijkenaanpak in onze stad,

die ook de meeste kans maken op toekenning van deze VROM-subsidie. Wij den-

ken hierbij aan (een) nog nader te selecteren project(en) in het Centrum en/of

Binnenstad Oost zoals omschreven in paragraaf 5.3 van het MOP.

11

....._._---~---- -

In ekomen Reactie

Versnelde aanpak aandachtswijk Binnenstad

. Stichting Woonpartners

Woonpartners is verbaasd over het versnellen van de aanpak

in Centrum en Binnenstad Oost. Dit strookt niet met marktont-

wikkelingen.

.

Stichtinq Woon partners

Wij missen in zijn geheel de Derde Fase Herstructurering Bin-

nenstad Oost

Woningverbetering

. Stichtinq Woon partners:

De corporaties hebben een ambitieus onderhouds- en verbete- .

ringsprogramma. Het is jammer dat er voor de komende jaren

een in rï ende verbeterin en z'ïn eland.

Gemeentelïk Commentaar

.

De door ons college gewenste versnelling van de aanpak van de aandachtswijk

Binnenstad is geheel conform het gestelde in de brief van de Minister van VROM

d.d. 20 september jl inzake de 56-wijkenaanpak. De Minister stelt daarin dat er in

de 56 aandachtswijken sprake is van grote problemen die urgent door de woning-

corporaties en gemeenten moeten worden aangepakt. Ontwikkelingen op de wo-

ningmarkt zijn voor de Minister in ieder geval geen argument om de aandachtswij-

ken nog langer in de problemen te laten zitten. Daarnaast geldt dat omtrent het

Helmondse woningbouwprogramma voor de komende jaren - zoals dit ook in het

MOP is verdisconteerd - afspraken zijn gemaakt in het kader van het Convenant

d.d. 8 juli, waaraan wij wensen vast te houden. Zo is onder meer afgesproken dat

de gemeente tweejaarlijks de woonvisie (eerstvolgende keer: eind 2004) bijstelt.

Voor het overige wordt verwezen naar het hiervoor gestelde onder het thema

"kernvoorraad, leefbaarheid etc."..

.

Vóóraan in het hoofdstuk handelend over het Onderdeel Fysiek - namelijk in pa-

ragraaf 5.3 - staat dat ons college inzet op het afsluiten op korte termijn van een

intentie-overeenkomst met de twee betrokken corporaties inzake de aanpak van

de Derde Fase Herstructurering Binnenstad Oost (omgeving Karel Raijmakers-

straat). Feit is dat op dit moment nog niet is gestart met de planontwikkeling voor

deze Derde Fase. Feit is ook dat het Rijk uitsluitend geïnteresseerd is in het aan-

tal daadwerkelijk ofJoeleverde nieuwbouw-woningen en ingrijpende verbeteringen

(zie hierna) tot en met 2009. Aangezien ten aanzien van de Derde Fase alle stap-

pen in het proces van planvorming en alle procedures nog moeten worden door-

lopen, is het daadwerkelijk opleveren van woningen in 2009 - helaas - welhaas,t

een onhaalbare zaak. Vandaar dat in het MOP geen woningaantallen voor de

Derde Fase zijn opgenomen. Hierbij dient ook de gang van zaken tot nu toe in de

herstructurering in het achterhoofd te worden gehouden, waarbij een lange proce-

duretijd overal in den lande een ervaringsgegeven is.

Mocht evenwel bij de "midterm review" (tussentijdse evaluatie van het MOP) in

2007 blijken dat de ontwikkelingen m.b.t. de Derde Fase sneller gaan dan nu

wordt verwacht, dan zullen wij aan het Rijk voorstellen het MOP op dit onderdeel

bï te stellen.

12

Ingekomen Reactie Gemeentelijk Commentaar

is volgens de rijksdefinitie een verbetering van minimaal ¿ 50.000 per woninG excl.

BTW Deze zijn de afgelopen jaren in onze stad niet voorgekomen (ó6k de wo-

ningverbetering in de Hindestraat komt onder dit bedrag uit); evenmin zijn ons

verbetervoornemens van corporaties bekend die boven de ¿ 50.000 per woning

uitgaan.

Mocht bij de "midterm review" van het MOP in 2007 blijken dat ingrijpende wo-

ningverbeteringen in de zin van de Rijksdefinitie wél aan de orde zijn, dan zullen

deze alsnoe worden opoevoerd.

Zorgvuldig Ruimtegebruik

. Kamer van Koophandel

Zorgvuldig ruimtegebruik en intensivering van grondgebruik is . Zorgvuldig ruimtegebruik is inderdaad breder dan hetgeen is verwoord in het

veel breder dan in het MOP verwoord. Gerefereerd wordt aan MOP. Feit is dat het Rijk de te behalen resultaten op het gebied van zorgvuldig

het instrument "de Ruimteverkenner" van de KvK Oost Brabant ruimtegebruik vertaalt naar het "Saldo toe te voegen woningen in bestaand be-

en aan het Beleidsdocument Intensief Ruimtegebruik, opge- bouwd gebied d.d. 2000". Tegen deze achtergrond beperkt de uiteenzetting in de

steld onder leiding van het SRE. paragraaf over het zorgvuldig ruimtegebruik in het MOP zich vooral tot "wonen".

. Onder "Bereikbaarheid" wordt geen melding gemaakt van de . In de concept-versie van het MOP wordt inderdaad geen melding gemaakt van

BERZOB-studie, de mogelijkheden van vervoer over water dan vervoer over water e.d. In de definitieve versie van het MOP wordt verwezen naar

wel multimodaal vervoer en de mogelijkheden voor multimo- de notitie "Contouren Voorlopig Ontwerp Algemeen Structuurplan". In deze notitie

dale overslagpunten. en het op te stellen Algemeen Structuurplan zullen de door de KvK aangeroerde

thema's wel een plaats kriiqen.

Detailhandel

. Kamer van Koophandel

Het aspect detailhandel blijft in het MOP onderbelicht. Een flo- . In het kader van het MOP zijn geen aanvullende studies verricht op het gebied

rerende detailhandel draagt in belangrijke mate bij aan de am- van detailhandel. Het MOP is immers een integraal programma, dat voor een

bitie van Helmond als centrumstad in de regio. groot deel gebaseerd is op bestaande beleidsdocumenten. Zo zijn het Masterplan

Centrum en de daaraan ten grondslag liggende (haalbaarheids)studies randvoor-

waarden voor het MOP. Het programma tlm 2009 uit het Masterplan Centrum is

dan ook intearaal overqenomen in het MOP.

13

"No

Uw Reactie
Uw Reactie