• Bestuur
  • Commissiestukken Notitie activering waardering en afschrijving activa

Commissiestukken Notitie activering waardering en afschrijving activa

Documentdatum 16-09-2004
Bestuursorgaan Commissie Middelen Ondersteuning en Economie
Documentsoort Commissiestukken
Samenvatting

Z UI3A @ CU15Ed

6UIJ@PJBeM'BUIIE)Al Oe

puejaiuido :Iaop sic law TOOZ jaqweldes 9 do 33g01N eissiwwoo Op

:uee U96691 al JOOA

:1)100ZJOA M UG El UCA 06011<)3 ]OH

'CAII:@e UL-A 6U1Afliq0lL> Ug 6UIJ@PJ8EM'6U1J9A110e gil!IOU :uaii)injs uepuez al OOW 3100ziOA;!p ;aw

-CAI Oe 91@IJOIEWWI op [iq UGUFIWJ91S6U[AfiJqosje op6izfim96 op69196do lqoiidj@A 9P [!q aweu law ue:g!z

aza(] -uapjom pue@ejaq sailuenbesuoo aleioueug ap u;@jinz,UGBUIIaAaquee azop ui uE)puiA jun@ qoiz n uaipul

-U@6U[IOAgquee gpig]SGBJOOA 9P Ui UgpUIA jun@ qoiz n jo PBEL-JA96 IPJOM h ueV -uawoua6do

Ua6U119AequeL- ie]UCE UGG 911!]OU azap UeA 9 jund iepu0 JO UfiZ ISL-CUJLIC(] -U9ZO/VUaA 6UIAE)61E)69J

azop iecu 61'

.IEWIO6E)J @00 Uep IPJOM 91 IJOU Op Ui -PJOPUCJ9A J@PUC UG Ugg Si BUIA961969J Op Ui 9WeUlen

-pialsaBdo"eA]IOC UBA 6UIA[IJqOSIC U9 6U1J9PJCeM'6UIJGAI Oe 914!IOU.. OU91Z19q

Ugg JO Si U96UIJg@SeAUI fiq waeiqojds6ui6ueAJOA ]Oq G@ezui UOOP 01 leM 6CeJA epueie@Bniel jaam speels op

ua 6ui;oj6a9 I!nisG9) Agg uepaileb 6uiljam ui Op 969mueA:pnoqui

Ug @ooz ijenuef jad (i3@IPJOOhqueJGA

CAI E? UeA 6U1AfijqOSJL- U@ 6UIJgpJBLIM'6U1J9A]IOE ail!IOU :dieivue>

.10 PUO

170OZ!unf 6Z:: URA BUIJOPCBJGA M UO 9 ui PIO]s061sEA

-Builepuuqeqoissiwwoo JOOA M UO El UCA 0601103)i00zJOA

@ewiol-eissiwwoo

puoiuljh gluigiui@)

und?pua6e

(,:,P,p

-aissi woz>

commissre:, M

'd@d.:. -j t@ -,c) c, cl

agendapunt

Notitie -activering, waardering en afschrijving van activa.

1. Atgemeen / aanleidin

De aanleiding voor deze notitie is tweeledig. Enerzijds vanwege de steeds terugkerende vraag

Wat te doen inzake het vervangingsprobleem bij investeringen dat met name ontstaat indien

investeringen met "externe" gelden zijn gefinancierd en er dus geen vrijval van kapitaallasten

plaats vindt. Anderzijds vanwege het in werking getreden BBV (Besluit Begroting en

Verantwoording) met ingang van 1 januari 2004. Verder is recentelijk o.a. "de verordening op de

uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de

inrichting van de financiële organisatie van de geme ente Heimond" (artikel 212 gem. wet)

vastgesteld. In deze verordening zijn o.a. bepalingen opgenomen met betrekking tot waardering

en afschrijving van vaste activa (artikel 1 0).

2. Activerin-gsbele

Het doel van het activeringsbeleid is het verkrijgen van inzicht in de waarde van de bezittingen.

Hierbij staat centraal dat de continiifteit van de bedrijfsvoering wordt gewaarborgd. Voor de

vervanging van afgeschreven bezittingen moet ruimte in de begroting zijn. Dit gebeurt door het

opnemen van vervangingsinvesteringen in de voorjaarsnota en de (meerjaren)begroting.

Activa zijn onder te verdelen in:

a. immateriële vaste activa

b. materiele vaste activa

C. financiële vaste activa

2.1. Immateriële vaste activa.

Immateriële vaste activa zijn uitgaven waar geen tastbare gemeentelijke bezittingen tegenover

staan. In de nieuwe regelgeving kennen we nog maar twee soorten van immateriele vaste activa

(art. 34 BBV) ni.:

de kosten verbonden aan het sluiten van geldieningen en het saldo van agio en disagio

de kosten van onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief.

Het (dis)agio is het verschil tussen het bedrag waarvoor een lening wordt aangegaan en het

lagere 1 hogere bedrag dat aan de geldnemer wordt uitgekeerd. In het BBV is bepaald dat een

lening voor het totaalbedrag van de aangegane schuld moet worden gewaardeerd. Het verschil

tussen het schuldbedrag en het door de geldgever verstrekte bedrag - het (dis)agio - kan

evenals in het bedrijfsleven naar keuze al dan niet worden geactiveerd. Als'het (dis)agio wordt

geactiveerd, vindt afschrijving plaats conform art. 64, lid 5 BBV waarin is bepaald dat de

afschrijvingsduur van de kosten verbonden aan het sluiten van geldieningen en het saldo van

agio en disagio maximaal gelijk is aan de looptijd van de lening. In de nieuwe verordening ex art.

212 GW is deze afschrijvingstermijn ook als zodanig overgenomen in art. 1 0, lid 2.

22-06-04

notitie activering, waardering en afschrijving van activa.

De voorwaarden waaronder kosten van onderzoek en ontwikkeling mogen worden geactiveerd,

zijn in art. 60 BBV nader voorgeschreven. Activering mag alleen plaatsvinden indien:

- het voornemen bestaat het actief te gebruiken of te verkopen;

- de technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien vaststaat;

- het actief in de toekomst economisch of maatschappelijk nut zal genereren en;

- de uitgaven die aan het actief zijn toe te rekenen betrouwbaar kunnen worden

vastgesteld.

Voor de kosten van onderzoek en ontwikkeling geldt een maximale afschrijvingstermijn van 5

jaar (BBV, art.64, lid 6). Dit is ook als zodanig overgenomen in de nieuwe verordening ex art.

212 GW.

2.2. Materielë vaste activa.

Materiele vaste activa zijn fysiek aanwezige activa. De materiele vaste activa zijn volgens art. 59

BBV onder te verdelen in activa met:

economisch nut

maatschappelijk nut

Activa met een economisch nut moeten worden geactiveerd, activa met een maatschappelijk

nut kunnen worden geactiveerd.

Investeringen met een economisch nut zijn alle investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid

middelen te verwerven en 1 of die verhandelbaar zijn. Het gaat hierbij nadrukkelijk om de

mogelijkheid middelen te verwerven. Of een tarief wel of niet kostendekkend is, is niet relevant

voor de vraag of een actief economisch nut heeft. Hetzelfde geldt voor de verhandelbaarheid;

het gaat om de mogelijkheid de activa te verkopen en niet om de vraag of men daadwerkelijk wil

verkopen. Dit betekent o.a. dat alle gebouwen een economisch nut hebben; er is immers markt

voor gebouwen. Maar ook bijvoorbeeld alle investeringen inzake riolering; er is op dit moment

geen markt voor rioleringen, maar het levert wel opbrengsten op in de vorm van riooirechten.

Voor investeringen met een economisch nut is geen reden af te wijken van boek 2BW. Dit

betekent dat activa met een economisch nut geactiveerd dienen te worden. Daarnaast mag niet

resultaat afhankelijk worden afgeschreven. Dit betekent dat activa met een economisch nut

eenduidig dienen te worden geactiveerd en vervolgens dient er op consistente wijze te worden

afgeschreven. Ook mogen reserves niet meer in mindering worden gebracht op de investering.

Met andere woorden, activa met economisch nut moeten bruto worden geactiveerd. Wel is het

mogelijk de jaarlijkse kapitaallasten te onttrekken uit de hiertoe benoemde dekkingsreserve.

Uitzondering op activa met een economisch nut zijn kunstvoorwerpen van cultuurhistorische

waarde, bijvoorbeeld schilderijen in eigendom van de gemeente. Deze worden niet geactiveerd,

ongeacht de plek waar ze te bezichtigen zijn. Indien de gemeente deze voorwerpen overigens in

bezit heeft voor verkoop of uitleen tegen vergoeding dan moeten zij wel worden geactiveerd. In

de nieuwe gemeentelijke verordening ex art. 212 GW is bij artikel 15 wel opgenomen dat alle

kunstvoorwerpen moeten worden geregistreerd.

Activa met een maatschappelijk nut betreffen investeringen in de openbare ruimte. Voorbeelden

van deze activa zijn wegen, bruggen en openbaar groen; zij dienen een maatschappelijk nut

maar ze genereren geen middelen en er is geen markt voor. Het verdient weliswaar de voorkeur

om activa met een maatschappelijk nut niet te activeren maar het is niet verboden en uitsluitend

toegestaan omdat gemeenten anders niet in staat zouden zijn bepaalde investeringen in de

openbare ruimte te doen.

22-06-04 2

notitie activering, waardering en afschrijving van activa.

Reserves mogen wel in mindering worden gebracht op investeringen met een maatschappelijk

nut. Dit wordt de netto-methode van activeren genoemd. Ook is het toegestaan dat op deze

investeringen extra wordt afgeschreven.

Uit bovenstaande blijkt dat we een onderscheid maken in:

bruto activeren

netto activeren

Bij bruto activeren wordt de investering voor 1 00% van de verkrijg ings- of vervaardigingsprijs in

de staat van vaste activa (oorspronkelijke aanscháfwaarde) vermeld; vervolgens wordt op de

investering afgeschreven en resteert er aan het eind van het jaar een boekwaarde. Die

boekwaarde wordt onder de post activa op de balans gepresenteerd zijnde de oorspronkelijke

aanschafwaarde minus de afschrijvingen. De afschrijvingslasten worden geboekt op het

desbetreffende programma van de begroting l jaarrekening. Na de laatste afschrijvingstermijn

resteert een boekwaarde van E 0,00 en vallen de kapitaallasten vrij mits er geen

bestemmingreserve tegenover stond.

Bij netto activeren worden op investeringen bijdragen uit de algemene reserve of een

bestemmingsreserve als dekkingsmiddel in mindering gebracht. De investering wordt voor de

verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs in de kolom "vermeerdering activa" van de staat van vaste

activa gepresenteerd, de bijdrage uit de algemene of een bestemmingsreserve wordt

opgenomen in de kolom "vermindering activa". Als de investering voor 100% ten laste van een

(bestemmings)reserve wordt gebracht en het krediet volledig is afgewikkeld, resteert per saldo

een investering met een aanschafwaarde en een boekwaarde van EO,OO. Afschrijving hoeft dan

uiteraard niet meer plaats te vinden.

Overigens mogen zowel bij bruto- als netto activering eventuele bijdragen van derden die in

directe relatie staan met een actief op de waardering daarvan in rriindering worden gebracht (art.

62, lid 2 BBV). Het gaat dan om bijvoorbeeld rijksbijdragen voor de aanleg van een weg,

bijdragen van personen of stichtingen aan specifieke musea of andere culturele instellingen e.d.

Niet toegestaan is de verrekening van een bijdrage met een algemene strekking op een bepaald

terrein. Stel dat de provincie bijvoorbeeld een bijdrage verstrekt "ter bevordering van het

toerisme in de gemeente". Deze bijdrage mag niet worden verrekend met een investering in de

bewegwijzering; een bijdrage met een dergelijke brede omschrijving heeft onvoldoende directe

relatie met dit specifiek actief. De bijdrage mag wel, via de exploitatie, worden toegevoegd aan

een bestemmingsreserve.

Bij netto activeren is in feite ook sprake van afschrijving, maar deze vindt dan ineens plaats ten

laste van de algemene en lof bestemmingsreserve(s). Die extra afschrijving moet dan evenals

de afschrijvingen op bruto geactiveerde bezittingen worden verantwoord op het betreffende

programma van de begroting; bij resuitaatbestemming bij de jaarrekening wordt op functie 980

de dekking van de kapitaallasten (afschrijvingslasten) ten laste van de algemene of

bestemmingsreserve(s) aangegeven.

Alle activa, zowel met economisch nut als met maatschappelijk nut, blijven in de staat van vaste

activa gepresenteerd tot het moment van tenietgaan, buitengebruikstelling, verkoop, geen

boekwaarde etc. Zowel de investering als desinvestering (bijdrage) dienen apart te worden

gepresenteerd. Voordelen hiervan zijn:

alle bezittingen, zowel de activa met economisch- als maatschappelijk nut, blijken voor

de aanschafwaarde en de boekwaarde zichtbaar uit de staat van vaste activa tot het

moment van buitengebruikstelling etc.;

- alle mutaties in de (bestemmings)reserves blijken uit functie 980 conform art. 54 BBV;

22-06-04 3

notitie activering, waardering en afschrijving van activa.

Wanneer activa volledig afgeschreven zijn (zij kunnen dan nog wel in gebruik zijn) worden ze

opgenomen in de staat van eigendommen. Zie hiervoor onderdeel 4.2. staat van eigendommen.

Overgangsregeling.

Op dit moment zijn er nog lopende investeringen met een economisch nut waarover voor 31

december 2003 een krediet is vastgesteld en waarbij de raad (bestemmings)reserves heeft

geoormerkt als dekkingsmiddel. Om te voorkomen dat voor deze activa voor 31 december 2003

de netto-methode werd gehanteerd en na 1 januari de bruto-methode, wordt bij deze kredieten

ook na 1 januari 2004 nog de netto-methode gehanteerd, conform eerdere besluitvorming door

de raad.

2.3. Financiële vaste activa.

Onder de financiële vaste activa worden opgenomen:

- kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige

verbonden partijen.

- Leningen aan woningbouwcorporaties, deelnemingen en overige verbonden partijen.

- Overige langlopende leningen

- Bijdrage aan activa in eigendom van derden

- Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Over kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige

verbonden partijen worden geen afschrijvingen berekend. Zij blijven voor de verkrijgingsprijs

gewaardeerd. Dit wordt nader toegelicht onder punt 3, de waardering van de activa.

Leningen aan woningbouwcorporaties, deelnemingen en overige verbonden partijen worden

voor eenzelfde bedrag en afschrijvingstermijn opgenomen als dat ze afgesloten zijn.

Ditzelfde geldt ook voor de overige langlopende leningen en overige uitzettingen met een

rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Bij bijdragen aan vaste activa in eigendom van derden wordt bijvoorbeeld gedacht om een

subsidie aan een plaatselijk zwembad, die niet jaarlijks wordt verstrekt, maar in één keer voor

een aantal jaren. Omdat het maatschappelijk nut van het zwembad meerdere jaren bestrijkt, kan

de bijdrage worden beschouwd als een vast actief. Het verstrekken van een dergelijke subsidie

kan wenselijk worden bevonden, bijvoorbeeld omdat het zwembad de middelen aan het begin

van een periode nodig heeft. Bijdragen aan activa in eigendom van derden vloeien dus voort uit

de allocatiefunctie van overheden; het is wenselijk dat deze activeringsmogelijkheid blijft

bestaan. Wel dient aan specifieke eisen te worden voldaan (art. 61 BBV):

- er is sprake van een investering door een derde

- de investering draagt bij aan een publieke taak

- de derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op en wijze zoals is

overeengekomen en

- de bijdrage kan worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de gemeente

anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.

Daarnaast is bepaald dat de bijdrage aan activa in eigendom van derden onder de financiële

vaste activa vallen en niet onder de immateriële vaste activa. Dit omdat de bijdragen aan activa

in eigendom van derden overeenkomsten vertonen met financiële vaste activa, zoals leningen.

22-06-04 4

notitie activering, waardering en afschrijving van activa.

3. De waardering van de activa.

Conform artikel 63 van de BBV worden de activa gewaardeerd op basis van de verkrijgings-of

vervaardigingsprijs.

De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten.

De vervaardigingsprijs omvat de aanschafkosten van de gebruikte grond- en huipstoffen en de

overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de

vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten

en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend; in

dat geval dient de toelichting te vermelden dat deze rente is geactiveerd.

In Heimond worden uitsluitend de uren en overige indirecte kosten die de betrokken afdelingen

aan de vervaardiging besteden aan het actief toegerekend; activering van rente blijft achterwege

(uitgezonderd de exploitatieopzetten binnen het grondbedrij@.

Verder is in artikel 63 geregeld dat van activa waarvan de bestemming verandert de actuele

waarde van de nieuwe bestemming in de balans opgenomen dient te worden.

Ook voor deelnemingen (bijv. BNG, lduma, Obragas e.d.) wordt de verkrijgingsprijs gehanteerd

want deze mogen uitsluitend in het bezit zijn vanwe'ge de publieke taak. De intrinsieke waarde

van deze beleggingen is niet van belang omdat verkoop niet aan de orde is. Is verkoop wel aan

de orde dan geldt bovenstaande inzake een bestemmingswijziging en dient de actuele waarde

op de balans opgenomen te worden.

Naar verwachting duurzame waardeverminderingen van vaste activa dienen onafhankelijk van

het resultaat in het betreffende dienstbaar in aanmerking genomen te worden (art. 65, lid l).

Voor voorraden en deelnemingen geldt tevens dat deze tegen de marktwaarde dienen te

worden gewaardeerd indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

Een actief dat buiten gebruik wordt gesteld moet worden afgewaardeerd op het moment van

buitengebruikstelling, indien de restwaarde lager is dan de boekwaarde.

Veelal blijkt bij vervanging (bijvoorbeeld bij inruil van tractiemiddelen) dat sprake is van een

restwaarde terwijl het actief volledig is afgeschreven of de boekwaarde lager is dan de

inruilwaarde. Deze transacties leiden tot een boekwinst. Deze boekwinst mag niet worden

verrekend met de verkrijgingsprijs van een nieuw actief, maar dient het resultaat als gevolg van

de verkoop van een actief te worden verantwoord op het product waar ook de kapitaallasten van

dat actief werden verantwoord.

Activa, die volledig zijn gedekt uit reserves of volledig zijn afgeschreven blijken niet meer uit de

balans. Toch kunnen zij nog "waarde" hebben. Dit zijn de zogenoemde "stille reserves". Dit wil

niet zeggen dat deze waarde meteen in geld om te zetten is, want het actief is nog steeds

functioneel in gebruik. Het actief zal daarvoor eerst verhandeld moeten worden.

Daarnaast kan het in de praktijk voorkomen dat een actief meer waarde heeft dan waarvoor het

op de balans opgenomen is (bijvoorbeeld prijsstijging 1 marktontwikkeling bij gebouwen). Ook

hier geldt dat deze meerwaarde niet meteen in geld om te zetten is omdat het actief daarvoor

eerst verhandeld moet zijn.

22-06-04 5

notitie activering, waardering en afschrijving van activa.

4. Afschrijvingsbeleid

Afschrijven is te omschrijven als de boekhoudkundige weergave van de waardevermindering

van een actief wegens technische slijtage en economische veroudering. Het jaarlijks af te

schrijven bedrag houdt verband met de gebruiksduur van de investering; de gebruiksduur

bepaalt de afschrijvingstermijn.

In artikel 64 BBV is bepaald dat op vaste activa met een beperkte gebruiksduur jaarlijks moet

worden afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de toekomstige gebruiksduur.

Slechts om gegronde redenen mogen de afschrijvingen geschieden op andere grondslagen dan

die in het voorgaande begrotingsjaar zijn toegepast. De reden van @de verandering moet in de

toelichting op de balans worden uiteengezet.

Een tabel waarin de onderlinge afschrijvingstermijnen is opgenomen is toegevoegd aan deze

nota als bijlage l; tabel afschrijvingstermijnen. Afschrijvingstermijnen van investeringen niet

opgenomen in deze tabel, dienen bij afzonderlijke raadsbesluiten gelijktijdig bij de goedkeuring

van de kredieten vastgesteld te worden.

Er zijn twee hoofdmethoden waarop periodieke afschrijvingslasten bepaald kunnen worden:

lineair

annu .fteiten

Bij de lineaire methode wordt jaarlijks een gelijk bedrag afgeschreven van het

investeringsbedrag. Door de jaarlijkse vermindering van de boekwaarde wordt ook de

toegerekende rente lager. Het totaal van rente en afschrijving laat dus een dalende reeks zien.

Bij de annufteitenmethode vormen de afschrijving met rente over het geïnvesteerde vermogen

samen gedurende de hele levensduur een jaarlijks vast bedrag. Aangezien er in het eerste jaar

weinig op de investering wordt afgeschreven, blijft de boekwaarde de eerste jaren hoog.

Binnen de gemeente Heimond is gekozen voor de lineaire methode van afschrijven omdat de

annu'fteitenmethode onvoldoende rekening houdt met de relatief sterke waardevermindering

gedurende de eerste gebruiksjaren. De lineaire methode leidt tot afnemende kapitaallasten

zodat een ruimere mogelijkheid voor nieuwe investeringen ontstaat. Bovendien zijn de

kapitaallasten gedurende de totale levensduur iets lager. Doordat in de tijd gezien de

kapitaallasten bij lineair afschrijven dalen, ontstaat er ruimte voor het opvangen van de hogere

onderhoudskosten (dan wel noodzakelijke storting in de onderhoudsvoorziening)

Van belang bij het bepalen van de jaarlijkse omvang van het afschrijvingsbeleid kan de

restwaarde zijn. De restwaarde van een productiemiddel is van tevoren echter meestal moeilijk

in te schatten. Op grond van het voorzichtigheidsprincipe wordt er als regel voor gekozen dat de

restwaarde steeds nihil is.

4.1. Verantwoording kapitaallasten.

Dynamisch en statisch deel van staat C

Na de votering van kredieten duurt het enige tijd voor een investering uitgevoerd is en de kosten

definitief zijn. Tot die tijd is niet duidelijk wat de werkelijke kapitaallasten zijn, die uiteindelijk in

de begroting en rekening moeten worden opgenomen. Na het afsluiten van een krediet staan de

kapitaallasten voor de restant looptijd in principe vast.

22-06-04 6

notitie activering, waardering en afschrijving van activa.

Dit verschil tussen kredieten wordt tot uitdrukking gebracht in een statisch deel (afgesloten

kredieten) en een dynamisch deel (openstaande kredieten) van de staat C (staat van

kapitaallasten). Het statisch deel van de betreffende staten in de begroting en de jaarrekening

zijn hetzelfde.

Kapitaallasten jaar van kredietvotering

Gelijktijdig met het voteren van een krediet door de gemeenteraad, wordt middels een

begrotingswijziging het krediet beschikbaar gesteld.

Begroting.

In het jaar van votering worden de kapitaallasten van de kredieten centraal geraamd op de

begrotingspost "investeringen lopend jaae'. Dit betekent dat op de functionele post

desbetreffend beleidsterrein) geen kapitaallasten worden geraamd (behoudens

onderwijshuisvestingskredieten). De kapitaallasten worden bepaald door de rente op basis van

het bij de begroting vastgestelde renteomslagpercentage en de afschrijvingslasten.

Rekening.

De werkelijke kapitaallasten in het jaar van kredietvotering worden bepaald op een half jaar

rente (renteomslagpercentage volgens begroting) over het geïnvesteerd gedeelte. Deze lasten

worden centraal ten laste van de post "investeringen lopend jaac' geboekt (dus niet functioneel).

In het jaar van kredietvotering vindt geen afschrijving plaats. Dit betekent dat de werkelijke

lasten lager zijn dan begroot en dat er dus een incidenteel financieel voordeel ontstaat. Met dit

voordeel wordt reeds bij de bepaling van de algemene ruimte van de begroting rekening

'gehouden.

Kapitaallasten jaar na kredietvotering.

Begroting.

]n het jaar na kredietvotering worden de kapitaallasten van de kredieten volledig functioneel

geraamd. Dit betekent dat de rente en de afschrijvingslasten over het volledige krediet worden

geraamd op het desbetreffende beleidsterrein.

Rekening.

Voor alle openstaande kredieten (dynamisch gedeelte staat C) geldt dat de kapitaallasten in de

rekening lager zullen zijn dan begroot.

¿ De rentelasten worden namelijk in de rekening bepaald over de boekwaarde van het krediet

op 1 januari. Omdat op 1 januari van het je jaar na votering het krediet doorgaans nog niet

volledig is uitgegeven is deze boekwaarde in het dynamisch gedeelte dus lager dan het

volledige krediet.

¿ De afschrijvingslasten in de rekening zijn in principe gelijk aan de begroting. In het geval van

een kredietverlenging kan zich echter de situatie voordoen dat in het jaar na kredietvotering

nog niets, danwel een beperkt bedrag is uitgegeven, waardoor het soms niet mogelijk is de

vooraf bepaalde afschrijving volledig te doen. Er zou anders een negatieve boekwaarde

ontstaan. Voor deze kredieten geldt dat bij de evaluatie van het dynamisch gedeelte jaarlijks

bepaald moet worden welk bedrag wordt afgeschreven. Dit is dan maximaal de boekwaarde

op dat moment. Hierop is echter een uitzondering. Voor riolering geldt dat binnen het totaal

22-06-04 7

notitie activering, waardering en afschrijving van activa.

van een jaarlijks rioleringsprogramma de afschrijvingslasten in de rekening gelijk moeten zijn

aan de begroting. Indien op onderdelen van een rioleringsprogramma van een bepaald jaar

nog niets is uitgegeven dan moet op andere onderdelen van dat programma meer worden

afgeschreven tot aan de totaairaming van het rioleringsprogramma van dat jaar (dit betekent

dat er nog wel een voordeel ontstaat op de rentelasten).

De kapitaallasten van het dynamisch -gedeelte zijn in de rekening op grond van het hierboven

staande dus lager dan in de begroting. Hierdoor ontstaat jaarlijks een incidenteel financieel

voordeel.

4.2. Staat van eigendommen.

Tot op heden werden activa die volledig zijn gedekt uit reserves of zijn afgeschreven (met een

boekwaarde van E 0,00) in het daaropvolgende jaar uit de staat van vaste activa verwijderd. Het

bezit van de activa, al of niet nog in gebruik, blijkt dan niet meer uit de balans. Op deze wijze

ontstaan de zogenoemde "stille reserves'. Zie hiervoor ook de toelichting bij punt 3 van deze

notitie, de waardering van de activa.

In dit verband wordt opgemerkt dat in artikel 15 van de nieuwe verordening ex artikel 212 GW is

opgenomen dat het college moet zorgen voor een actuele en volledige registratie van

bezittingen en schulden. Daarom dienen de volledig afgeschreven activa opgenomen te worden

in een "staat van eigendommen". Deze dient jaarlijks geactualiseerd te worden. In deze

registratie worden ook opgenomen de niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met een

cultuurhistorische waarde en de niet - of netto - geactiveerde investeringen met een

maatschappelijk nut.

5. Probleem bij vervan-gin-gsinvesterin-gen.

Vervanging vindt doorgaans plaats bij activa met een economisch nut (bruto-methode).

Investeringen in activa met een maatschappelijk nut vinden doorgaans maar éénmaal plaats.

Daarom is het aan te bevelen reserves normaliter zoveel als mogelijk in te zetten voor

investeringen met maatschappelijk nut, juist omdat deze geen vervanging behoeven.

Indien vervangen wordt op het moment dat een investering volledig afgeschreven is en -de

middelen hiervoor opnieuw volledig ingezet kunnen worden is er geen vervangingsprobleem.

Hierbij hanteer je het principe dat wat vrijvalt je meteen ter vervanging in kunt zetten (dit gebeurt

doorgaans bij activa met economisch nut).

Daar waar dit niet mogelijk is, is er een vervangingsprobleem. Ook bij geheel nieuwe

investeringen zal gezocht moeten worden naar dekking van de kapitaallasten. Binnen de

exploitatie zal hierdoor nieuwe financiële ruimte gemaakt dienen te worden. Een andere

oplossing hiervoor is, voor zover toereikend, het inzetten van de reserves (voor zover niet nodig

bij activa met maatschappelijk nut). Hier kan echter ook geopteerd worden voor het inzetten van

de rente over de reserves, zodat de reserves zelf in stand blijven. Het totaal van het te

investeren bedrag valt hierdoor wel lager uit (omdat ruimte gevonden dient te worden voor rente

en afschrijving van de vervangingsinvestering), maar de financiële positie van de gemeente blijft

hierdoor wel behouden.

22-06-04 8

notitie activering, waardering en afschrijving van activa.

6. Aanbevelin

-gen.

Kosten voor het afsluiten van geldieningen en het saldo van agio en disagio worden

lineair afgeschreven gedurende de periode gelijk aan de looptijd van de betreffende

lening.

Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden in

5 jaar afgeschreven.

Activa met een economisch nut moeten worden geactiveerd, activa met een

maatschappelijk nut worden geactiveerd.

activa met economisch nut moeten bruto worden geactiveerd

Reserves worden in mindering gebracht op investeringen met een maatschappelijk nut.

Dit wordt de netto-methode van activeren genoemd. Ook is het toegestaan dat op deze

investeringen extra wordt afgeschreven.

Op activa met een economisch nut, waartoe bij raadsbesluit voor 1 januari 2004

kredieten zijn gevoteerd en waarop bestemmingsreserves in mindering worden gebracht,

wordt ook bij activering na 1 januari 2004 de netto-methode toegepast.

Staat c, situatie per 31 december 2003 handhaven, behoudens de wettelijk

voorgeschreven correcties met betrekking tot de immateriële activa.

Alle activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Hier

worden verder aan toegerekend de uren (voor zover ze op het desbetreffende project

geboekt worden) en overige indirecte kosten die de betrokken afdelingen aan de

vervaardiging besteden. Activering van rente blijft achterwege.

Op grond van het voorzichtigheidsprincipe wordt er als regel voor gekozen dat de

restwaarde steeds nihil is (behoudens bij gronden).

Afschrijvingstermijnen vast te stellen conform de in bijlage 1 genoemde termijnen.

Afschrijvingstermijnen van investeringen niet opgenomen in deze bijlage, dienen bij

afzonderlijke raadsbesluiten gelijktijdig bij de goedkeuring van de kredieten vastgesteld

te worden.

Het volgende investeringsprogramma aan te passen aan de hierboven genoemde

aanbevelingen.

reserves zoveel mogelijk in te zetten voor activa met maatschappelijk nut.

bij vervangingsproblemen bij activa met economisch nut de rente over de overige

resterende reserves bedoeld voor dekking van economisch nut, inzetten ter dekking van

de kapitaallasten, zodat de reserves zelf in stand blijven.

Heimond, 13 mei 2004

22-06-04 9

notitie activering, waardering en afschrijving van activa.

Tabel afschriivin-qstermijnen:

Omschrijving Aantal jaar oude Aantal jaar vanaf

situatie 2004 (nieuwe

voorstel)

Immateriële vaste activa

Agio 1 disagio Max. looptijd van de

lening

Kosten afsluiten van een lening 10 Max. looptijd van de

lening

Kosten onderzoek en ontwikkeling Zo snel mogelijk, 5

maar max. 1 0 jaar

- Algemeen

Gronden Geen afschrijving Geen afschrijving

Gebouwen permanent 50 40

Gebouwen niet permanent 20 20

Verbouwingen Maximaal 30 afhankelijk van

restant levensduur,

maar max. 30 jaar

Installaties 20 20

Inventaris 1 inrichting 10 10

lsolatievoorzieningen 20 20

Zonwering 20

Bedrijfsauto's 10

- automatiseringsapparatuur

Netwerkserver systemen 4

Personal computers 4 4

Midrange omgeving 5 5

Inrichting computerruimte 10

Stemmachines 10 10

Datacommunicatie apparatuur 5

-Telecommunicatie apparatuur 7

Software 5

Netwerk- en telefoniebekabeling 10

- Brandweer

Materieel en wagens 12 12

Officier-van-dienst-wagens 10 10

Uitrusting (brandslangen en ander 12

hulpmateriaal)

Uitrusting (kleding, laarzen e@d.)@@@ 10

wegen / bruggen

Eerste aanleg wegen 1 bruggen 30 1 30

Reconstructie van wegen 1 bruggen 30 30

22-06-04

Straatverlichting 30 30

Verkeersregelinstallaties 10 10

-Renovatie insteekhaven 30

-Bewegwijzering (ANWB-borden) 20

parkeervoorzieningen

-Parkeergarages 40 40

-Parkeervoorzieningen algemeen 30 30

-Parkeervoorzieningen apparatuur 10 10

fietsenstallingen 30

scholen

Grond 0 0

Gebouwen permanent 50 40

Gebouwen semi-permanent 20 20

Ingrijpende verbouwing Maximaal 30 afhankelijk van

restant levensduur,-

maar max. 30

Noodgebouwen 15 15

Installaties 20 20

Inventaris 10 10

-Leerpakketten 10

- spodvoorzieningen

Aanleg sportaccommodaties 30 30

Renovatie sportaccommodaties Conform restant Conform restant

levensduur, maar levensduur, maar

max. 15 jaar max. 15 jaar

Gymzalen 1 sporthallen 40

Bouwkundige voorzieningen 40

kunstgrasvelden 20

lichtinstallatie 30

Ballenvangers 1 keepersbak e.d. 20

Verplaatsbare hulpmiddelen (doelen etc) 10

- plantsoenen en recreatie

Groenvoorziening 30 30

Aanleg/ renovatie recreatiegebieden 30

Inrichting volkstuinen 30 30

speeltoestellen 20

skatevoorzieningen 20

evenementenkast 10

rioleringen

Rioleringen en persleidingen 50 50

50 40

Rioolgemalen; installaties 10 10

- afvalstoffen Imilieu

22-06-04

Invoeren diftar-systeem (containers) 10

22-06-04

Uw Reactie
Uw Reactie