• Bestuur
  • Commissiestukken Economische afschrijvingstermijn riolering

Commissiestukken Economische afschrijvingstermijn riolering

Documentdatum 27-05-2003
Bestuursorgaan Commissie Ruimtelijk Fysiek
Documentsoort Commissiestukken
Samenvatting

Gemeente Helmond

Commissie-format

Verzoek College van B en W voor Commissiebehandeling.

Vastgesteld in B en W vergadering van : 6 mei 2003

Onderwerp: economische afschrijvingstermijn voor de riolering in Heimond

Inhoud: Bij de behandeling van het ORP 2002 in mei 2002 is de problematiek aan de orde geweest van de

teruglopende investeringsruimte voor grootschaliger vervangingswerken voor riolering.

Naar aanleiding van deze constatering hebben wij een onderzoek laten uitvoeren naar de mogelijkheid de

huidige (economische) afschrijvingstermijn voor riolering op te rekken van 50 naar 60 of 70 jaar..

Dit onderzoek naar de technische en functionele levensduur in relatie tot de economische

afschrijvingstermijn is opgestart als onderdeel van het nieuwe GRP. Voordat het GRP definitief afgerond kan

worden dient er een uitspraak te komen over de economische afschrijvingstermijn van de riolering.

De conclusie van het onderzoek is, dat oprekken van de economsiche afschrijvingstermijn, juist vanwege

deze technische en functionele levensduur, sterk af te raden is.

Voor een onderbouwing wordt verwezen naar bijgaande notitie.

Met dit verzoek mee te zenden stukken: notitie "Riolering Heimond, notitie over afschrijvingstermijn

riolering 3 april 2003".

Het college van B en W verzoekt:

voor te leggen aan:

de commissie RF op 27 mei 2003 met als doel: ter kennisname

riolering

Pagina 1 van 2

Riole@ng Heimond

Noijije over' ~djving@termijn dosering

3@äpn't@2003

Gemeente Heimo

Dienst S"behe

Po~ 950

5700 AZ Heimond

Verantwoording

Titel Riolering Heimond

Nofitie over afschrijvingstermijn riolering

Datum 3 april 2003

Auteur(s) ing. P. Nieuwhof en dr. ir. A. Oomens

e-mail adres aad.oomens@grontmij.ni

Gecontroleerd ir. M.Ph. Bunt

Goedgekeurd dr.ir. A.J.Oomens

2-

Inhoudsopgave

1 Inleiding xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx4

1.1 Aanleiding xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx4

1.2 Werkwijze xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx4

1,3 Opbouw notitie xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx4

2 Technische levensduur xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx5

2.1 Inleiding xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx5

2.2 Gemiddelde levensduur xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx5

2.3 Conclusie xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx7

3 Funcbonele levensduur xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx9

3.1 Algemeen xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx9

3.2 Relabe wegbeheer xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx9

3.3 Wijzigingen in de belasfing van de riolering xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx9

3.4 Bebouwing en inrichting gebied xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 10

3.5 Conclusie xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 10

4 Economische levensduur xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 1 1

4.1 Algemeen xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 1 1

4,2 Gehanteerde afschrijvingstermijnen xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 1 1

4.3 Beschouwing afschrijvingstermijn xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 1 1

5 Aanbevelingen xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 13

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Helmond heeft bij de

behandeling van het Operationeel programma 2002 gevraagd te kijken naar de mogelijk-

heid om de economische afschrijvingstermijn van de riolering te verlengen.

Aanleiding van deze vraag was de constatering, dat de investeringsruimte voor vervanging

van riolering terugliep en niet meer in de pas liep met hetgeen in het GRP was aangeno-

men. Heimond hanteert op dit moment een economische afschrijvingstermijn van maxi-

maal 50 jaar en een technische afschrijvingstermijn van maximaal 60 jaar voor haar riole-

ring.

Verlenging van de economische afschrijvingstermijn is alleen acceptabel als de technische

afschrijvingstermijn dit toelaat. Op basis van recente vervangingswerken in Heimond lijkt

een tendens waarneembaar dat de theoretische levensduur van 60 jaar vrijwel nergens

wordt gehaald. Naar aanleiding van deze constatering heeft het college verzocht om een

onafhankelijk onderzoek door derden uit te laten voeren.

Vooruitlopend op het opstellen van een nieuw GRP is daarom deze notitie opgesteld met

een advies over de technische levensduur en daarmee de economische afschrijvingster-

mijn van de riolering in Heimond. Dit uitgangspunt is immers mede bepalend voor de to-

tale kosten en daarmee het tarief.

1.2 Werkwijze

Om een vergelijking van de technische levensduur van de riolering met andere gemeenten

mogelijk te maken is een kort onderzoek uitgevoerd bij 1 0 andere gemeenten in Neder-

land. Bij deze gemeenten is in nauwe samenspraak met de verantwoordelijke riolerings-

beheerder geïnventariseerd wat de verwachte technische levensduur van de vrijverval

riolering binnen de gemeente is.

Op grond van de gegevens in het rioleringsbeheersysteem van 5 gemeenten (waaronder

Heimond) is geanalyseerd wat de geprogrammeerde technische levensduur is.

Voor de selectie van gemeenten is gebruik gemaakt van bekende contacten van Gront-

mij. De benodigde inspanningen konden zo worden beperkt en de vergelijking op basis

van de beheergegevens kan op gelijke wijze (dgD]ALOG) plaatsvinden.

1.3 Opbouw notitie

In deze notitie wordt eerst in hoofdstuk 2 de technische levensduur van de riolen nader

geanalyseerd. Vervolgens wordt de technische levensduur van de riolen geplaatst in de

context van de functionele levensduur van de totale stedelijke infrastructuur.

Op grond van deze analyses worden trends onderkend , conclusies getrokken en aanbe-

velingen gedaan.

2 Technische levensduur

2.1 Inleiding

De oudste riolering in Nederland dateert al van voor 1900. Aanleg van riolering op grote

schaal vindt echter pas plaats sinds het einde van de tweede wereldoorlog.

Riolen hebben in vergelijking met andere onderdelen van de stedelijke infrastructuur een

relatief lange levensduur.

De aandacht voor de vervanging van riolering, en het rioleringsbeheer in meer algemene

zin, is daarom pas in de loop van de jaren tachflg van de

vorige eeuw langzaam op gang gekomen.

Veel gemeenten, waaronder ook Heimond, hanteren een

toestandsafhankelijk beheer van de riolering. De werkelijke

toestand van de riolen is dan bepalend voor de vraag of, en

zo ja welke, maatregelen nodig zijn.

Op grond van visuele inspecges (foto- of videocamera) wordt

de toestand eenduidig vastgelegd en beoordeeld. Voor het

eenduidig vastleggen van de

toestand is een Nederlandse

Norm onwkkeld, de NEN 3399

(figuur l). Voor de beoordeling is

een Nederlandse Praküjkrichtlijn figuur 1 NEN 3399

opgesteld, de NPR 3398 (figuur

2).

Om de daarbij te verwerken

gegevens eenvoudig toegankelijk te houden wordt gebruik

gemaakt van rioleringsbeheersystemen.

figuur 2 NPR 3398

2.2 Gemiddelde levensduur

2.2.1 Gehanteerde uitgangspunten

In de loop van de tijd is veel ervaring opgedaan met de materiaalkeuze en de verbindin-

gen van buizen. De fabricage maakt een hoge kwaliteit buizen mogelijk en ook de verbin-

dingen zijn zodanig doorontwikkeld dat een lange levensduur kan worden gegarandeerd.

De trend op het gebied van het gebruikte materiaal lijkt een levensduur van minimaal 60

jaar mogelijk te maken.

In de meeste gemeenten in Nederland wordt daarom een technische afschrijvingstermijn

van 60 jaar gehanteerd. Eén van de bij dit onderzoek betrokken gemeenten hanteert een

technische afschrijvingstermijn van 50 jaar. Wanneer geen toestandsgegevens beschik-

baar zijn wordt de restievensduur van een riool bepaald op grond van de eenvoudige

aanname:

restlevensduur= 60-(huidigejaartal-aanlegjaar)

Bijvoorbeeld: een riool aangelegd in 1993 krijgt nu (2003) een restievensduur van 60-

(2003-1993)= 50 jaar.

Technische levensduur

2.2.2 Nader onderzoek

In de rioleringsbeheersystemen kan voor eik riool, op basis van de toestand of het aan-

legjaar, de resdevensduur worden bepaald. In dgdialog, het beheersysteem dat onder

andere door de gemeente Heimond wordt gebruikt, worden de technische afschrijvings-

termijnen gehanteerd volgens figuur 3.

0 1 9s5 0

1965 401 Beton/0

. ........;..........

0 1965 0

Belon/0

1986: 1974' 0 4 Rond/0 Beton/0 50

9 9@

1966 1974 401 1 Rond/0 Beton/0 60

19sG 1974 0 9 9 9 9 Eivormigl'i Beton/0 50

1975.@@ Rond/() Pvc G ato/2 60

0 9999 9999 Rond/0 Pvc 6 ato/2

......... .......... ..... ................. .......................

figuur 3 gehanteerde technische afschrijvingsterm#nen

De reden waarom de riolen die zijn aangelegd vòòr 1975 een lagere technische afschrij-

vingstermijn (40-50 jaar) hebben, is gelegen in de desfijds gehanteerde materialen en

buisverbindingen.

Met behulp van het rioleringsbeheersysteem zijn de rioleringsbestanden geanalyseerd van

vijf gemeenten. Op grond van toestandsgegevens (inspecties) is een strategische vervan-

gingsplanning opgesteld. Dit leidt tot het vaststellen van een jaar van aanpassing per riool.

Aanpassingsjaar minus aaniegjaar geeft de levensduur per riool op. Het gemiddelde per

gemeente is hiermee bepaald en hierna in drie tabellen weergegeven,

Eerst zijn de gemiddelden van alle vrijvervalriolen berekend.

In tabel 2.1 zijn de uitkomsten weergegeven.

ta

Gemeente lengte (km) _j@midd@elde levensduur

Gorinchem 143 60

Heimond 414 51

Lopik is 54

Soest 215 57

Daarna is onderscheid gemaakt tussen riolen aangelegd in en voor 1975 en aangelegd na

1975.

Technische levensduur

De uitkomsten voor riolen, die voor 1975 zijn aangelegd, zijn in tabel 2.2 weergegeven.

tabel 2.2 -qemiddelde levensduur riolen vòòr 1975

..............................p

Gemiddelde levensduu

........................................ ......................................

Gcwinchem 33 61

Helmond 32 48

Lopik 59 52

Soest 57 56

Wijk bij Duurstede 32 50

........................

De uitkomsten voor riolen die na 1975 zijn aangelegd, zijn in tabel 2.3 weergegeven.

tabel 2.3 -qemiddelde levensduur riolen van 1976-2002

..............................p

..................9 .!@ygpsduur

..............................................

Gorinchem 67 59

Heimond 68 52

Lopik 41 57

Soest 43 59

wi

In paragraaf 2.2.3 wordt ingegaan op de uitkomsten.

2.2.3 Geprogammeerde technische levensduur

De nadere analyse van de gemiddelde technische levensduur van de riolen levert een

verrassend resultaat.

De oudere riolen hebben een gemiddelde levensduur die groter is dan verwachte 40-50

jaar. De grote zorg en aandacht waarmee deze riolen in het verleden zijn aangelegd, is

de belangrijkste reden waarom deze riolen een gemiddelde levensduur hebben die groter

is dan de verwachte technische levensduur.

De nieuwere riolen hebben een gemiddelde levensduur van minder dan 60 jaar. Deze

nieuwe riolen zouden op basis van hun ouderdom nog niet vervangen hoeven te worden.

Uit de rioleringsbeheersystemen en de daarin opgenomen strategische vervangingsplan-

ning blijkt toch dat een deel van deze riolering op grond van hun toestand' al moet worden

vervangen, De reden voor deze voortijdige vervanging is vaak gelegen in fouten of on-

zorgvuldigheden bij de aanleg. In Heimond doet zich daarnaast de specifieke situatie voor

dat men heel lang door is gegaan met het aanleggen van zgn. 'meterse buizen' (buizen

van 1 meter lang) met kit als voegverbinding. In andere steden is men veel eerder overge-

stapt op het aanleggen van buizen van 2 meter lang en met een rubberen ring als voeg-

verbinding. Het aantal voegen (en dus de kans op lekkage) neemt hierbij met de helft af,

tevens zijn de ringverbindingen veel sterker en beter waterdicht dan kitverbindingen.

Vaak is geconstateerd dat het buismateriaal zelf dus nog voldoende kwaliteit heeft, maar

zijn het de slechte voegverbindingen en de soms onzorgvuldige manier van leggen die

leiden tot het verloren gaan van de waterdichtheid van de riolen, Een onzorgvuldige ma-

nier van leggen leidt daarnaast tot een onevenwichtige belasting van de buis en daarmee

tot een verhoogde kans op breuk en scheurvorming.

2.3 Conclusie

Vanuit het gebruikte materiaal en de verbindingen is een technische levensduur van mini-

maal 60 jaar mogelijk. Wanneer in detail gekeken wordt naar de gemiddelde levensduur

van de riolen in een viertal met Heimond vergelijkbare gemeenten blijkt de gemiddelde

levensduur lager te zijn, zo'n 50 tot hooguit 60 jaar,

Uit de inspecfies bleek de waterdichtheid enlof stabiliteit van de riolen niet te voldoen.

Technische levensduur

De zorgvuldigheid en het vakmanschap waarmee riolering wordt aangelegd lijken hierbij

een belangrijke rol te spelen.

Een @pisch Heimonds aandachtpunt is daarbij het grote aantal meterse buizen dat is

aangelegd met kit als voegverbinding. Het gebruik van dit materiaal leidt tot een minder

goede waterdichtheid van riolen waardoor vervangen of reparatie eerder aan de orde is.

3 Functionele levensduur

3.1 Algemeen

Het vervangingsbjdshp van riolen blijkt in de praktijk vrijwel nooit alleen door het verstrijken

van de technische levensduur te worden bepaald.

De riolering is onderdeel van de totale stedelijke infrastructuur. Functionele aanpassingen

van de wegen, bebouwing en lof inrichting van een gebied kunnen ook leiden tot vervan-

ging of structurele aanpassing van de riolering.

3.2 Relatie wegbeheer

Gezien de ligging van de riolering onder de wegconstruefie is er een duidelijke samenhang

tussen het wegbeheer en het rioleringsbeheer.

Wanneer riolen moeten worden vervangen moet een (deel) van de bovenliggende weg-

constructie en verharding worden opgenomen en na uitvoering van de werkzaamheden

teruggeplaatst. Deze ingreep leidt altijd in meer of mindere mate tot een kwaliteitsverlies

van het wegdek. Het is daarom gebruikelijk het weg- en rioleringsbeheer zodanig af te

stemmen dat werkzaamheden zoveel mogelijk gecombineerd worden uitgevoerd. Naast

de kostenbesparing (werkzaamheden combineren) levert dit ook een belangrijke reductie

van de overlast voor burgers en bedrijven.

De levensduur van wegverhardingen is echter veel korter dan van riolering. De cyclusijjd

ligt in de orde van grootte van 20-25 jaar.

De cyclus van wegreconstructie sluit daarom niet altijd aan op die van de rioolvervanging.

Van geval tot geval wordt dan een afweging gemaakt, om beide toch op een zelfde tijdstip

te kunnen aanpakken.

Deze werkwjze leidt ertoe dat riolen soms voor het verstrijken van hun technische levens-

duur worden vervangen.

3.3 Wijzigingen in de belasting van de riolering

3.3.1 In- en uitbreidingen

lnbreidingen en het aanbouwen enlof verbouwen van bestaande woningen, winkels, kan-

toren en bedrijven maken dat de totale verharding binnen het stedelijk gebied steeds toe-

neemt. Hiermee neemt ook de benodigde afvoercapaciteit via de riolering toe. De ge-

meente voert gemiddeld elke tien jaar berekeningen uit om de afvoercapaciteit opnieuw te

toetsen en na te gaan of aanpassingen aan het riooistelsel noodzakelijk zijn. Ook milieu-

technische eisen kunnen leiden tot aanpassingen aan het stelsel. Dergelijke aanpassingen

leiden vaak tot een "voortijdige' vervanging van riolen.

3.3.2 Klimaatdjziging

Momenteel worden landelijk studies uitgevoerd om de invloed van de klimaatveranderin-

gen op de neerslag te bepalen. De eerste resultaten geven aan dat klimaatveranderingen

zullen leiden tot meer neerslag en heviger piekbuien. In de nabije toekomst kan dit ook

aanleiding vormen tot aanpassingen in het stelsel om grootschalige overlast te minimalise-

ren.

Afkoppelen is een adequate oplossing om de belasting van de riolering te beperken en zo

de nadelige invloeden van toename van verharding of zwaardere belas-

ting(klimaatverandering) weg te nemen,

Functionele levensduur

3,4 Bebouwing en indchting gebied

De laatste decennia wordt de inrichting van het stedelijk gebied en de kwaliteit van de

woningen steeds kritischer benaderd. De burger is kritischer geworden en er lijn veel

voorbeelden aan te dragen waaiin de revitalisate van vwjken wordt gebruikt om bredere

maatschappelijke problemen aan te pakken.

Dit alles leidt ertoe dat de 'gemiddelde levensduur' van wijken daalt. Het meest aanspre-

kende voorbeeld is wellicht de sloop van de betonwijken (hoogbouw) in vele gemeenten in

Nederland. Daarnaast speelt ook de functionele aanpassingen vanwege verkeersveilig-

heid (indchtng van 30-km zones, aanleg rotondes) een belangrijke rol.

De consequentie van deze ingrepen in de bovengrondse infrastructuur is dat ook de on-

dergrondse infrastructuur moet worden aangepast of zelfs vervangen. Temeer daar in

deze gebieden op basis van voortschrijdend inzicht wordt gekozen voor een andere wijze

van afvoer van regenwater (afkoppelen).

Van afkoppelprojecten zijn in Heimond een aantal voorbeelden te noemen: Luchtvaart-

buurt, Gasthuisstraat, Binnenstad-oost, omgeving Beethovenlaan.

3.5 Conclusie

Door afstemming op wegbeheer, veranderingen in de stedelijke infrastructuur en klimato-

logische ontwikkelingen kan functionele aanpassing van de riolering nodig zijn.

De functionele aanpassing leidt tot het vervangen van de bestaande riolen 5-20 jaar voor

het verstrijken van de technische levensduur.

4 Economische levensduur

4.1 AJgemeen

De economische levensduur van de riolering wordt bepaald door de technische levens-

duur en de functionele levensduur.

Uit de vorige hoofdstukken is af te leiden dat de trends tegenstrijdig lijken.

Enerzijds biedt de toepassing van hoogwaardige materialen de mogelijkheid de levens-

duur van riolen te verlengen, anderzijds blijkt op basis van de werkelijke toestand van de

riolen en de benodigde functionele aanpassingen de gemiddelde levensduur van riolen te

dalen.

4.2 Gehanteerde afschrijvingstermijnen

Voordat wordt ingegaan op de vraag hoe Heimond kan inspelen op deze ontwikkelingen is

het goed na te gaan hoe andere gemeenten in financiële zin met deze problematiek om-

gaan.

In tabel 4.1 staat de gehanteerde economische afschrijvingstermijn vermeld die door ge-

meenten, die voor dit onderzoek zijn benaderd, zijn opgegeven.

tabel 4.1 Gehanteerde economische afsch!llvingstermijn

gemeente afschrijvingstermijn in jaren

Alinaar 50

Apeldoom 25

Bussum 60

Gorinchem 40

Heerenveen 30

Lopik 40

Oss 60

Veghei 60

Wijk bij Duurstede 40

Zoeterrneer 50

Soest 40

De gehanteerde termijnen variëren tussen 25 en 60 jaar. Van de drie gemeenten die een

economische afschrijvingstermijn van 60 jaar hanteren gaan twee zich opnieuw beraden

over deze afschrijvingstermijnen. In Bussum is de wens om op grotere schaal verharding

te gaan afkoppelen (waterplan) daarbij een belangrijke reden.

4.3 Beschouváng afschrijvingstermijn

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Helmond heeft bij de

behandeling van het Operafidneel programma 2002 gevraagd te kijken naar de mogelijk-

heid om de economische afschrijvingstermijn van de riolering te verlengen.

Het belangrijkste voordeel van een dergelijke verlenging is dat op korte termijn meer in-

vesteringsruimte ontstaat en de tarieven voor het riooirecht wellicht niet, of veel minder,

behoeven te worden verhoogd

De nadelen van een verlenging van de economische afschrijvingstermijn worden op wat

langere termijn pas zichtbaar. De gemiddelde levensduur van riolen komt op basis van de

toestand en door functionele aanpassingen lager uit dan 60 jaar.

Economische levensduur

Wanneer een afschrijvingstermijn van bijvoorbeeld 60 jaar of langer wordt gehanteerd dan

betekent dit dat telkenmale een stukje kapitaalvernieijging plaatsvindt, immers de investe-

ringen zijn nog niet volledig afgeschreven.

Nu zijn er mogelijkheden om dit financieel te verrekenen wanneer rioolvervanging wordt

ingegeven door een functionele aanpassing van de weg of de herinrichflng van een buurt

of Wijk. De praktijk leert echter dat deze verrekening moeilijk objectief te maken is. Niet

alleen is het de vraag welke restwaarde aan de bestaande riolering moet worden toege-

kend maar ook welk deel van de totale projectkosten samenhangen met de riolering. De

projecten worden immers steeds integraler van opzet om tegemoet te kunnen komen aan

de wensen van de maatschappij.

Daarnaast moeten de middelen om deze financiële verrekening plaats te laten vinden er

dan wel zijn, ofwel via het grondbedrijf ofwel via de algemene middelen. In Heimond wordt

op dit moment niet op deze manier gewerkt.

Wanneer de restwaarde van riolering niet of slechts met zeer veel inzet kan worden terug-

gehaald vanuit de grotere integrale projecten, ontstaat een steeds groter financieel gat. De

flexibiliteit om vanuit riolering deel te kunnen nemen aan integrale projecten wordt daar-

mee ook sterk beperkt.

5 Aanbevelingen

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heimond heeft bij de

behandeling van het Operationeel programma 2002 gevraagd te kijken naar de mogelijk-

heid om de economische afschrijvingstermijn van de riolering te verlengen. De economi-

sche afschrijvingstermijn ligt in Heimond op dit moment op 50 jaar.

Op grond van een kort onderzoek bij een aantal gemeenten, die qua omvang enlof situatie

te vergelijken zijn met Heimond kan worden geconcludeerd dat de meeste gemeenten niet

kiezen voor een financiële afschrijvingstermijn die gelijk is aan of zelfs langer dan de ver-

wachte technische levensduur van 60 jaar.

Op basis van een vergelijkend onderzoek blijkt dat de theoretische technische levensduur

van 60 jaar vrijwel nergens gehaald wordt. Met name de voegverbindingen en de soms

onzorgvuldige manier van aanleggen in het verleden zijn hier debet aan.

De toegenomen druk door functionele aanpassing in de stedelijke infrastructuur en voort-

schrijdend inzicht in de omgang van regenwater in stedelijk gebied maken bovendien dat

meer flexibiliteit nodig is in de ondergrondse voorzieningen waaronder de riolering.

Een grotere flexibiliteit laat zich niet verenigen met een verlenging van de economische

afschrijvingstermijn. In dat geval zal er bij vervanging namelijk steeds een stuk kapitaal-

vernietiging plaatsvinden welke in het kader van integrale projecten op een ingewikkelde

manier gecompenseerd moet worden. Indien er helemaal niet gecompenseerd wordt zul-

len er nog steeds kapitaallasten betaald moeten worden voor reeds verdwenen of vervan-

gen voorzieningen. Dit leidt tot steeds verder oplopende lasten welke op den duur een

zware claim zullen leggen op de beschikbare middelen voor de rioleringszorg.

In het licht van bovenstaande luidt het advies dan ook om de huidige economische af-

schrijvingstermijn van 50 jaar voor de riolering te handhaven.

Uw Reactie
Uw Reactie