• Bestuur
  • Verordeningen Reintegratieverordening wet werk en bijstand gemeente Helmond

Verordeningen Reintegratieverordening wet werk en bijstand gemeente Helmond

Documentdatum 03-02-2004
Bestuursorgaan Gemeenteraad
Documentsoort Verordeningen
Samenvatting

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond.

Raadsbesluit 3 februari 2004, bijlage 32

Paragraaf 1

Algemene bepalingen

Artikel 1 BeariDsomschriivinaen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de

Ioaw of de loaz;

b. Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die

ingeschreven zijn bij het Centraal orgaan Werk en Inkomen (CWI);

c. Nuggers: personen die als werkzoekenden zijn geregistreerd bij het CWI en die geen

uitkeringsgerechtigden zijn;

d. jongeren: uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nuggers niet ouder dan 23 jaar;

e. voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet, deze

verordening en het beleidsplan als bedoeld in artikel 3, eerste lid;

f. de wet: de Wet werk en bijstand;

g. Ioaw: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze

werknemers;

h. loaz: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen

zelfstandigen;

i. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond

j. de raad: de gemeenteraad van de gemeente Helmond

k. Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

I. Werknemers in gesubsidieerde arbeid: werknemers als bedoeld in artikel 10, tweede lid van

de wet;

m. Personen: personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering (Anw-ers), niet-

uitkeringsgerechtigden (Nuggers) alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van

de wet.

Artikel 2. ToeDassinasaebied

De Algemene subsidieverordening gemeente Helmond is niet van toepassing.

Paragraaf 2

Beleid en financiën

Artikel 3 ODdracht colleae

1. Het college biedt aan uitkeringsgerechtigden tot 65 jaar, aan personen met een

nabestaanden- of halfwezenuitkering, niet-uitkeringsgerechtigden alsmede personen als

bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en,

voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die

arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen

wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of

de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig

is met het oog op inschakeling in de arbeid.

Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en

voorzieningen.

2.

3.

Artikel 4 BeleidsDlan

1. De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening jaarlijks een beleidsplan

vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van

financiering.

Dit plan omvat in elk geval

. een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en de

prioritering binnen en tussen die groepen, waarbij een evenwichtige aanpak als

uitgangspunt wordt genomen;

. de criteria voor het ontheffingen beleid ten aanzien van de arbeidsverplichting;

2.

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond

blz. 1

3.

Het college zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de

doeltreffendheid en de effecten van het beleid. Dit verslag wordt vormgegeven conform het

verslag als bedoeld in artikel 77 van de wet.

Artikel 5 Aansoraak 00 ondersteuninQ

1. Uitkeringsgerechtigden, ANW-ers, Nuggers alsmede personen als bedoeld in artikel 10,

tweede lid van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de

naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op

arbeidsinschakeling.

Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening

en het in artikel 3 genoemde beleidsplan.

2.

Artikel 6 VerolichtinQen van de cliënt

1. Een persoon die door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan

gebruik te maken.

De persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die

voortvloeien uit de wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening,

alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft

verbonden.

Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het

gestelde in het tweede lid, dan kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover

is bepaald in de Maatregelenverordening gemeente Helmond.

Indien de persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een

voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het college de kosten van de

voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

2.

3.

4.

Artikel 7 BudQet- en subsidieolafonds

1. Het college kan bij uitvoeringsbesluit een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor

de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond

vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening

Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor

een specifieke voorziening.

2.

Paragraaf 3

Voorzieningen

Artikel 8 AIQemene beoalinQen over voorzieninqen

1. In het beleidsplan als bedoeld in artikel 4 wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in

ieder geval kan aanbieden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in

deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze

verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

Het college kan een voorziening beëindigen:

a. indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de

artikelen 9 lid 1, 17 en 18 lid 1 en 2 van de wet en de artikelen 28 en 29 van de Wet

structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen niet nakomt;

indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik

wordt gemaakt van deze voorziening;

indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een

doelmatige (arbeidsmarktrelevante) arbeidsinschakeling.

Bij uitvoeringsbesluit kan het college ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in de

artikelen 9 tot en met 19, met inachtneming van hetgeen daarover in het beleidsplan is

bepaalde, nadere regels stellen. Deze regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

a. de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

b. de weigeringsgronden bij het aanbieden van voorzieningen;

c. de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of - vaststelling;

d. de aanvraag, van en de besluitvorming over subsidies en premies;

2.

3.

b.

c.

d.

4.

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond

blz. 2

e.

f.

g.

de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten;

het vragen van een eigen bijdrage

overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van

subsidies.

Artikel 9 Werkstaaes

1. Het college kan aan de personen, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, een werkstage aanbieden,

gericht op arbeidsinschakeling.

Het doel van de werkstage is het opdoen van werkervaring dan wel het Ieren functioneren in

een arbeidsrelatie.

Deze werkstage duurt maximaal 12 maanden.

Het college plaatst de persoon alleen indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen

niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing

plaatsvindt.

In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd het doel van de werkstage,

alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

2.

3.

4.

5.

Artikel 1 ij Sociale activerina

1. Het college kan aan uitkeringsgerechtigden als onderdeel van een reïntegratietraject

activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering.

Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten

ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling.

Sociale activering als onderdeel van een reïntegratietraject kan gedurende een maximale

periode van 24 maanden plaats vinden.

Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de verplichtingen en termijnen

die aan sociale activering worden verbonden.

2.

3.

4.

Artikel 11 DetacherinQbanen uitQevoerd door een reïnteQratiebedriif

1. Het college kan aan een reïntegratiebedrijf opdracht geven een uitkeringsgerechtigde een

dienstverband aan te bieden, gericht op arbeidsinschakeling;

De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een onderneming. De

detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst.

Een werknemer wordt alleen geplaatst indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen

niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing

plaatsvindt.

Met het reïntegratiebedrijf worden in ieder geval schriftelijke afspraken gemaakt over de van

toepassing zijnde rechtspositie.

Artikel 12 Loonkostensubsidies Qericht OP reïnteQratie

1. Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon bedoeld in artikel 1

lid a een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling;

Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de

hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet

onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

2.

3.

4.

2.

3.

Artikel 13 Loonkostensubsidies aericht OP participatie

1. Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon bedoeld in artikel 1

lid a een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op participatie;

Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers met werknemers, die op 1 januari 2004

in een dienstbetrekking werkzaam is bij die werkgever, waar werknemer op 31 december

2003 in dezelfde dienstbetrekking en functie werkzaam was, overeenkomstig het op 31

december 2003 geldende Besluit In en Doorstroombanen (Besluit 17-12-1999, Stb. 591) en de

daarop betrekking hebbende wijzigingen en regelingen;

Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de

hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

Minimaal eenmaal per jaar wordt in overleg met de werknemer en de werkgever bezien welke

mogelijkheden er voor de werknemer zijn voor arbeidsinschakeling.

De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet

onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

2.

3.

4.

5.

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond

blz. 3

Artikel 14 Investerinasteaemoetkomina

1. Het college kan een eenmalige investeringstegemoetkoming verstrekken aan werkgevers die

met een persoon bedoeld in artikel 1 lid a een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op

duurzame werkaanvaarding;

Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de hoogte, en de verplichtingen

die aan de investeringstegemoetkoming worden verbonden.

2.

Artikel 15 Reïntearatietraiecten

1. Het college kan in de vorm van producten reïntegratietrajecten aanbieden gericht op

arbeidsmarktrelevante arbeidsinschakeling.

Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de hoogte, en de verplichtingen

die aan het reïntegratietraject worden verbonden.

2.

Artikel 16 Scholina

1. Het college kan een vorm van scholing aanbieden gericht op arbeidsmarktrelevante

arbeidsinschakeling.

De in het eerste lid bedoelde scholing kan aangeboden worden in de vorm van een subsidie.

Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels ten aanzien van de noodzakelijkheid van de

scholing voor de persoon, de arbeidsmarktrelevantie van de opleiding, de duur en de

maximale kosten.

2.

3.

Artikel 17 Inkomstenvriilatina

Inkomsten uit arbeid in een loondienstverband, als bedoeld in artikel 31, lid 2 sub 0 van de wet,

worden geacht bij te dragen aan arbeidsinschakeling.

Artikel 18 Premies

1. Het college kan aan personen een activeringspremie toekennen voor het deelnemen aan

vrijwilligerswerk.

Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels over het vrijwilligerswerk dat voor premies in

aanmerking komt, doelgroepen, tijdsduur, hoogte van de premies en verplichtingen die aan de

premies worden verbonden.

2.

Artikel 19 Overiae veraoedinaen

1. Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de

arbeidsmarktrelevante arbeidsinschakeling. Het gaat hierbij, niet limitatief, in ieder geval om:

. reiskosten

. kosten voor kinderopvang

Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de vergoeding, de

hoogte, en de verplichtingen die aan de vergoeding worden verbonden.

2.

Artikel 20 Voorzieninaen aericht OP nazora

Het college kan aan ondernemingen waarbij een persoon algemeen geaccepteerde arbeid heeft

aanvaard, niet zijnde een voorziening als bedoeld in de artikelen 11, 12 en 13, voorzieningen bieden

gericht op nazorg.

Paragraaf 4

Slotbepalingen

Artikel 21. Aansprakelijkheid. vriiwarina en wiiziaina

1. De gemeente Helmond aanvaardt geen aansprakelijkheid voor het vervallen van de subsidie

als gevolg van het niet naleven door de werkgever van deze uitvoeringsregels, de in de

beschikking en of richtlijnen, vastgelegde voorwaarden. De gemeente Helmond aanvaardt

geen aansprakelijkheid voor de kosten en / of schade ontstaan door handelen of nalaten van

de werknemer en / of werkgever.

De werkgever vrijwaart de gemeente Helmond van alle aanspraken van de werknemer ten

gevolge van geschillen met de werkgever of ten gevolge van de uitvoering van de

uitvoeringsregels. De gemeente Helmond verstrekt de werkgever geen subsidie indien de

werkgever, in het kader van de beëindiging van de dienstbetrekking of aanstelling, via een

rechterlijke uitspraak dan wel via arbitrage is gehouden tot doorbetaling van loon.

2.

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond

blz. 4

3.

Deze uitvoeringsregels kunnen worden gewijzigd. Indien en voorzover de inhoud van de

wijzigingen daartoe aanleiding geeft zal de gemeente Helmond de voorwaarden en / of

beschikking aanpassen en gaan de wijzigingen tegelijkertijd in met de vastgestelde

ingangsdatum van de wijziging. De wijzigingen zullen worden toegezonden door of namens

burgemeester en wethouders aan de werkgever.

Indien sprake is van gewijzigd gemeentelijk beleid, en de gevolgen van de wijzigingen van

deze uitvoeringsregels zijn nadelig voor de werkgever, zal de gemeente die wijzigingen laten

ingaan met ingang van 1 januari van het nieuwe kalenderjaar.

4.

Artikel 22. Onvoorziene omstandiQheden

1. In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze niet voorziet,

beslissen burgemeester en wethouders.

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in

deze verordening, indien toepassing ervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

2.

Artikel 23. TeruQvorderinQ van subsidie

1. Terugvordering van subsidie vindt plaats, behoudens voor zover het betreft de vastgestelde

eigen bijdrage, naast de redenen vermeld in deze verordening, overeenkomstig en op grond

van artikel 58 lid 1 sub a en lid 3 en 4 van de Wet Werk en Bijstand en artikel 60 van de Wet

Werk en Bijstand. Voor 'bijstand' wordt gelezen 'subsidie' in de zin van deze verordening.

Subsidie die door burgemeester en wethouders verstrekt zijn op grond van verstrekte onjuiste

of onvolledige inlichtingen kunnen te allen tijde worden teruggevorderd. Burgemeester en

wethouders kan eventuele invorderingskosten verhalen.

2.

Artikel 24. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand

gemeente Helmond"

Artikel 25. InwerkinQtredinQ

Deze verordening treedt in werking zes weken na de bekendmaking hiervan en werkt terug tot en met

1 januari 2004, tenzij een inleidend verzoek tot het houden van een raadgevend referendum over

deze verordening onherroepelijk is toegelaten.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 3 februari 2004.

De raad voornoemd,

De griffier,

De voorzitter,

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond

blz. 5

Toelichting algemeen

Inleiding

Volgens de Wwb heeft B en W de opdracht voor de reïntegratie van bijstandsgerechtigden, nuggers

en Anw-ers. De Wwb draagt aan de gemeenteraad op om een verordening vast te stellen waarin het

beleid van de gemeente ten aanzien van haar reïntegratietaak wordt neergelegd. Tevens wordt hierin

de aanspraak van burgers op ondersteuning bij reïntegratie geregeld.

De basis voor de verordening is neergelegd in de artikel 8, eerste lid onder a en tweede lid en artikel

10 eerste en tweede lid:

Artikel 8 lid 1 onder a:

De gemeenteraad stelt bij verordening regels met betrekking tot het ondersteunen bij

arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling,

bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a.

Artikel 8 lid 2:

De regels, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, hebben in ieder geval betrekking op de

evenwichtige aandacht voor de in artikel 7, eerste lid; onderdeel a, genoemde groepen,

alsmede voor de verschillende doelgroepen daarbinnen, en de wijze waarop rekening wordt

gehouden met zorgtaken.

Artikel 10 lid 1en 2:

1.Personen die algemene bijstand ontvangen, personen met een nabestaanden- of

halfwezenuitkering op grond van de Algemene nabestaanden wet en niet-

uitkeringsgerechtigden hebben, overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste

lid, onderdeel a, aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het

oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op personen die vanwege een

voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot een van de groepen, bedoeld in het eerste

lid, behoren.

Naast deze wettelijke basis valt uit de memorie van toelichting af te leiden welke zaken in of via de

verordening geregeld moeten of kunnen worden:

De aanspraak van de doelgroepen op ondersteuning door de gemeente;

het beleid ten aanzien van de diverse doelgroepen en subdoelgroepen;

het beleid ten aanzien van de combinatie van werk en zorgtaken;

De beschikbaarheid van financiële middelen.

De verordening: procedureel of uitgebreid

De Wwb vraagt aan de gemeenteraad om het reïntegratiebeleid in een verordening vast te leggen. Op

het eerste gezicht lijkt dat vreemd: beleid leg je neer in een beleidsplan. Desondanks is het

uitgangspunt, dat de gemeenteraad belangrijke uitgangspunten en voorwaarden die bij bepaalde

voorzieningen moeten gelden, wél in de verordening vastlegt.

Voorgesteld wordt een procedurele verordening waarbij alleen vastgelegd wordt op welke wijze in de

gemeente het beleid bepaald wordt, hoe de verhouding tussen raad en college moet zijn alsmede

enkele algemene artikelen over de opdracht aan het college, de aanspraak op voorzieningen, de inzet

van voorzieningen en de rechten en plichten van de cliënt. Al het overige wordt vastgelegd in een

beleidsplan, beleidsregels of in uitvoeringsbesluiten van het college.

Bij de inrichting van de verordening is bij elk onderwerp nagegaan in welke mate criteria en

uitgangspunten vast moeten liggen ofwel in welke mate het college de bevoegdheid moet krijgen om

eigen afwegingen te maken.

Bovenstaande afwegingen hebben in deze verordening tot de volgende systematiek geleid:

Allereerst een raamwerk van artikelen dat de basis vormt van de verordening: de artikelen 1 tot en met

8 en 20 tot en met 24. Hierin zijn de opdracht aan het college, de aanspraak, verplichtingen van de

cliënt verwerkt. Daarnaast gaat het om enkele artikelen die in elke verordening voorkomen (definities,

hardheidsclausule, etc.).

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond

blz. 6

De artikelen 9 tot en met 19 gaan over specifieke voorzieningen. In artikel 8 zijn algemene bepalingen

over voorzieningen opgenomen, die het raamwerk bieden dat geldt indien er niets ten aanzien van

een specifieke voorziening is bepaald. Het is derhalve aan de gemeente om te bepalen of, en op

welke wijze, artikelen over specifieke voorzieningen worden opgenomen.

Relatie met andere verordeningen

De Wwb geeft de gemeenteraad ook opdracht om een verordening vast te stellen op een ander

terrein, die een relatie heeft met de reïntegratieverordening namelijk de afstemming.

Maatreqelenverordeninq qemeente Helmond

De Wwb vraagt tevens aan de gemeente een verordening op te stellen waarin het samenstel van de

rechten en plichten van de cliënt wordt geregeld.

De reïntegratieverordening en de maatregelenverordening zijn nauw met elkaar verbonden. Immers,

aan de plicht tot meewerken aan een traject kunnen sancties worden verbonden die gevolgen hebben

voor de hoogte van de uitkering. Dit zou ervoor pleiten de beide verordeningen te integreren. Echter,

de gemeente kan ook aan de verstrekking van bijstand verplichtingen verbinden, die geen directe

relatie hebben met reïntegratie. Dit pleit ervoor om de verordeningen te scheiden, maar wel om

duidelijke verwijzingen aan te brengen. Gekozen is voor twee afzonderlijke verordeningen.

Artikelsgewijs toelichting

Artikel 1 Beqripsbepalinqen

Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet werk en bijstand. Waar

dat mogelijk is, kan de gemeente via de begripsbepalingen eigen accenten leggen.

De definitie van jongeren (onderdeel d) is nodig indien de gemeente specifieke voorzieningen voor

jongeren wenst in te zetten.

Artikel 3 Opdracht colleqe

In het eerste lid is de opdracht aan het college vormgegeven analoog aan artikel 7 van de Wwb.

Hiervoor is gekozen uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie. Tevens biedt dit artikel de

mogelijkheid om aan het college specifieke opdrachten mee te geven. Een voorbeeld kan zijn een

speciale opdracht om uitstroom uit bestaande gesubsidieerde arbeid te stimuleren.

In de Wwb is in artikel 10, derde lid aangegeven dat de aanspraak op voorzieningen alleen geldt voor

die personen die ook daadwerkelijk inwoners van de gemeente zijn, door middel van een verwijzing

naar artikel 40, eerste lid van de wet. Door deze verwijzing ook aan de opdracht aan het college te

koppelen, geeft de gemeente aan voorzieningen alleen voor de eigen doelgroep in te willen zetten.

Het tweede lid is de vertaling van de opdracht uit de Wwb dat de gemeente evenwichtige aandacht

aan de diverse doelgroepen moet besteden, en rekening moet houden met de combinatie arbeid en

zorg. In het beleidsplan, maar met name in de uitvoering komt vervolgens tot uiting hoe dit punt

uitgewerkt wordt.

Het derde lid geeft het college de specifieke opdracht een zodanig aanbod van voorzieningen te

realiseren, dat zoveel mogelijk personen ondersteund kunnen worden. Dit is met name van belang

omdat de gemeente de aanspraak op een voorziening niet kan weigeren als slechts het budget

ontoereikend is: er dient altijd een alternatief voorhanden te zijn.

Artikel 4 Beleidsplan

Zoals ook in de algemene toelichting is gesteld, vraagt Wwb aan de gemeenteraad om het

reïntegratiebeleid in een verordening vast te leggen. Gekozen is voor de systematiek om niet alles in

de verordening te regelen, maar ook gebruik te maken van beleidsplannen en uitvoeringsbesluiten.

Het eerste lid geeft aan dat de gemeenteraad een beleidsplan opstelt. Dit kan jaarlijks zijn, maar er

kan ook voor worden gekozen naast een jaarlijks plan ook een meerjarenbeleidsplan vast te stellen.

Daarnaast is er de mogelijkheid om met deel plannen te werken. Voorgesteld wordt te werken met een

jaarlijks beleidsplan Reïntegratie.

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond

blz. 7

Het tweede lid biedt de gemeenteraad de mogelijkheid aan te geven welke specifieke

beleidsonderwerpen in het beleidsplan aan de orde dienen te komen.

Het derde lid biedt de basis voor de verantwoording van het beleid. De Wwb geeft aan dat het college

elk jaar een voorlopig en een definitief verslag over de uitvoering (VODU) naar het rijk zendt. Deze

verslagen dienen gepaard te gaan van een verklaring van de gemeenteraad. Daarom is ervoor

gekozen expliciet op te nemen dat er een verantwoordingsverslag aan de raad moet worden

gezonden. Het ligt voor de hand dat bij de vormgeving van het verslag op grond van deze verordening

wordt aangesloten bij de inhoud van het VODU.

Artikel 5 Aanspraak OP ondersteuninq

De Wwb stelt niet zo expliciet dat de aanspraak op voorzieningen in de verordening geregeld moet

worden. Immers, het is ook al in de Wwb zelf geregeld. Eveneens uit oogpunt van kenbaarheid en

consistentie is ervoor gekozen een algemene bepaling over de aanspraak op te nemen (eerste lid).

Artikel 6 Verplichtingen van de cliënt

In de Wwb is al uitgebreid aangegeven welke verplichtingen gelden bij het recht op een uitkering.

Wederom uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie zijn in het eerste en tweede lid de

verplichtingen conform de wet geformuleerd.

Het derde lid biedt de verbinding met de afstemmingsverordening. Deze verordening regelt het

opleggen van een maatregel indien de uitkeringsgerechtigde niet aan zijn verplichtingen voldoet. Deze

maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering met een bepaald percentage. Echter, voor

personen zonder uitkering, Anw-ers en personen in gesubsidieerde arbeid kan de gemeente de

uitkering niet verlagen als maatregel. Daarom is in het vierde lid de mogelijkheid opgenomen dat in die

gevallen de gemeente (een deel van) de kosten die gemaakt zijn terug kan vorderen.

Artikel 7 Budqet- en subsidieplafond

De gemeente kan, om de financiële risico's te beheersen, een verdeling maken van de middelen over

de verschillende voorzieningen. Dit kan in het beleidsplan gebeuren (zie het artikel over beleidsplan).

Het uitgeput zijn van begrotingsposten kan echter nooit een reden zijn om aanvragen voor

voorzieningen te weigeren. Om dat wel mogelijk te maken kan de gemeente bij verordening subsidie-

en budgetplafonds instellen.

De Wwb stelt dat het ontbreken van financiële middelen alleen geen reden kan zijn voor de afwijzing

van een aanvraag. De gemeente dient dan na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven er

beschikbaar zijn. Dit houdt dus is dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wat wel kan is

dat per voorziening een plafond wordt ingebouwd; dit Iaat de mogelijkheid open dat er naar een ander

instrument wordt uitgeweken.

Bij dit artikel wordt uitgegaan van de bevoegdheid van het college om plafonds in te stellen. Een

mogelijkheid is dat bij de vaststelling van de plafonds wordt verwezen naar de bedragen die in het

beleidsplan of in de begroting voor de verschillende voorzieningen worden gereserveerd.

Een budgetplafond geldt voor de overige uitgaven die het college doet in het kader van voorzieningen.

Een subsidieplafond geldt voor voorzieningen die subsidies inhouden. Een subsidieplafond dient wel

bekendgemaakt te worden vóór de periode waarvoor deze geldt (art. 4:27 lid 1 Awb).

Artikel 8 Alqemene bepalinqen over voorzieninqen

In de lijn van het systeem van deze verordening strekt dit artikel ertoe enkele zaken te regelen die te

maken hebben met alle voorzieningen, ook die voorzieningen die niet met name in de verordening zijn

opgenomen. Het eerste lid geeft daarom aan dat de verordening geen uitputtende opsomming van

voorzieningen bevat.

Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid om aan een voorziening nadere verplichtingen te

verbinden. Dit kunnen verplichtingen van diverse aard zijn. Zo kan bepaald worden dat een cliënt

gedurende het traject op gezette tijden met de consulent de voortgang bespreekt.

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond

blz. 8

Het derde lid geeft aan dat het college een voorziening kan beëindigen en in welke gevallen zij dat

kan doen. Onder beëindigen wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van de subsidie aan een

werkgever of het opzeggen van de arbeidsovereenkomst bij een detacheringbaan. Bij deze laatste

wijze van beëindigen dienen vanzelfsprekend de toepasselijke bepalingen uit het arbeidsrecht en de

eventueel aanwezige rechtspositieregeling in acht te worden genomen.

Een bijzonder aandachtspunt is hier het uitbesteden van voorzieningen aan reïntegratiebedrijven.

Immers, bij uitbesteden wordt een deel van de regie uit handen gegeven. Het verdient dan ook

aanbeveling dat in het contract met het reïntegratiebedrijf wordt verklaard dat deze

reïntegratieverordening van toepassing is.

Het vierde lid geeft het college de algemene bevoegdheid om voor voorzieningen nadere regels te

stellen. Dit heeft met name tot doel om bij subsidieverstrekking de uitvoering zoveel mogelijk aan het

college over te laten.

De bepaling over het vragen van een eigen bijdrage heeft betrekking op de doelgroep Nuggers.

Immers, van deze groep is het niet vanzelfsprekend dat zij op een laag inkomensniveau zitten. Het

vragen van een eigen bijdrage, (eventueel) gerelateerd aan de hoogte van het inkomen, kan dan op

zijn plaats zijn. Dit is ook met zoveel woorden terug te vinden in de Nota naar aanleiding van het

verslag van de Wwb.

Artikel 9 Werkstaqes

Werkstages zijn een betrekkelijk nieuw instrument voor gemeenten om langdurig werklozen te

reïntegreren. Voor de term werkstage is gekozen om te benadrukken dat het gaat om een soort

scholingsinstrument: niet de arbeid zelf, maar het Ieren werken staat centraal.

Het is belangrijk in de gaten te houden onder welke voorwaarden de werkstage aangeboden wordt.

Dit vanwege het gevaar dat de werkstage beschouwd kan worden als een gewone

arbeidsovereenkomst. Volgens het arbeidsrecht is er sprake van een arbeidsovereenkomst indien

voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

er dient sprake te zijn van de persoonlijke verplichting om arbeid te verrichten;

die arbeid wordt verricht onder gezag van een ander;

die ander betaalt voor de arbeid een bepaald bedrag aan loon;

de arbeid wordt verricht gedurende enige tijd.

De Hoge Raad heeft bepaald dat er bij werkstages weliswaar sprake is van het persoonlijk verrichten

van arbeid, maar dat dit overwegend gericht is op het uitbreiden van de kennis en ervaring van de

werknemer. Daarnaast is bij een werkstage in de regel geen sprake van beloning. Het is daarom

verstandig terughoudend te zijn met het verstrekken van een gerichte stagevergoeding.

Het eerste lid van artikel 9 artikel geeft de algemene bepaling voor het aanbieden van een werkstage.

Het tweede lid geeft nog eens specifiek aan wat het doel is van de werkstage, om het verschil met een

normale arbeidsverhouding aan te geven. Dit is met name van belang om te voorkomen dat de cliënt

claimt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, en bij de rechter loonbetaling afdwingt.

De werkstage kan twee doelen hebben. Op de eerste plaats kan het gaan om het opdoen van

specifieke werkervaring. Dit is vergelijkbaar met de zogenaamde 'snuffelstage', waarbij de cliënt de

gelegenheid krijgt om te bezien of het soort werk als passend kan worden beschouwd. Op de tweede

plaats kan het gaan om het Ieren werken in een arbeidsrelatie. In de werkstage kan de cliënt wennen

aan aspecten als gezag, op tijd komen, werkritme en samenwerken met collega's.

Het derde lid geeft de maximale duur van de werkstage aan. Hierbij kan gedacht worden aan een

termijn van twaalf maanden.

Het vierde lid geeft aan dat er bij plaatsing geen verdringing plaats vindt, of dat de

concurrentieverhoudingen niet nadelig worden beïnvloed. Het college kan dit doen door expliciet na te

gaan dat het werk dat verricht gaat worden niet productief is, of dat er geen recent ontslag heeft

plaatsgevonden.

In het vijfde lid wordt bepaald dat er voor de werkstage een schriftelijke overeenkomst (stage-

overeenkomst) wordt opgesteld. Hierin kan expliciet het doel van de stage worden opgenomen,

alsmede de wijze van begeleiding. Door deze schriftelijke overeenkomst kan nog eens gewaarborgd

worden dat het bij een werkstage niet gaat om een reguliere arbeidsverhouding.

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond

blz. 9

Artikel 10 Sociale activerina

Volgens de Wwb dient ook sociale activering uiteindelijk gericht te zijn op arbeidsinschakeling. Voor

bepaalde doelgroepen is arbeidsinschakeling echter een te hoog gegrepen doel. Voor deze personen

staat dan ook niet reïntegratie, maar participatie voorop.

Gezien de beperkte middelen uit het werkdeel in relatie tot de omvang van de doelgroep, is de

overweging gemaakt tussen sociale activering als onderdeel van een reïntegratietraject, als

voorbereiding op arbeidsinschakeling, en sociale activering gericht op het laten participeren van de

persoon in de maatschappij. Dit betekent, gelet op de verplichtingen vanuit de Wwb, dat in beginsel

alleen kosten die gemaakt worden voor sociale activering gericht op arbeidsinschakeling betaald

worden uit het werkdeel.

Artikel 11 Detacherinabanen uitaevoerd door een reïntearatiebedriif

Bij de dienstbetrekkingen uit de Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw) was de gemeente de

wettelijke, formele werkgever. De Wwb geeft geen regels over het werkgeverschap. Het instrument

detachering baan kan dus ook in zijn geheel, inclusief het formeel werkgeverschap, uitbesteed worden

aan een reïntegratiebedrijf. Het is wenselijk dat de gemeente hiervoor kiest. De gemeente is niet

ingericht op het zelfstandig uitvoeren van detacheringbanen

De gemeente dient ten aanzien van de rechtspositie van de werknemer afspraken te maken met het

reïntegratiebedrijf. Zo kan de gemeente bepalen dat verplicht een bepaalde rechtspositie van

toepassing is, of kan zij eisen stellen aan bepaalde elementen uit die rechtspositie, zoals de beloning.

Artikel 12 Loonkostensubsidies gericht OP reïntegratie

Het instrument loonkostensubsidies gericht op reïntegratie is bekend van de werkervaringsplaatsen uit

de Wiw, echter, onder de Wwb zijn deze geheel vormvrij geworden. Het beleid van de gemeente komt

tot uitdrukking in de hoogte van de subsidie (eventueel gekoppeld aan de mate van productiviteit), de

termijn en de aan de subsidie verbonden verplichtingen (b.v. bieden van scholing en begeleiding).

Naast de reguliere loonkostensubsidie kan de gemeente ervoor kiezen de onderneming die de

werknemer aansluitend in vaste dienst neemt een aanvullende subsidie of bonus toe te kennen.

Bij de inzet van dit instrument dient de Europese regelgeving in acht te worden genomen. De

Europese regelgeving bepaalt dat bij de loonkostensubsidies in de private sector de subsidie

maximaal 50% van de totale loonkosten mag beslaan.

Het eerste lid geeft de basis voor de loonkostensubsidie, waarbij expliciet wordt aangeven dat het

primair gaat om een reïntegratievoorziening.

Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid nadere regels te stellen over de hoogte van de

subsidie, de termijn, en de praktische uitvoering (aanvraag, informatieverplichtingen, terugvordering,

etc.).

Voor het derde lid wordt verwezen naar de toelichting bij het artikel over werkstages.

Artikel 13 Loonkostensubsidies aericht OP participatie

De Wwb geeft aan dat gesubsidieerde arbeid geen einddoel meer kan zijn. Toch kan de gemeente

ervoor kiezen personen, waarvoor dat nodig blijkt te zijn, een langduriger vorm van gesubsidieerde

arbeid aan te bieden. Ook hier dient de Europese regelgeving in de gaten te worden gehouden, al ligt

het meer in de lijn der verwachting dat deze banen, net als de oude ID-banen, met name worden

vormgegeven in de collectieve sector. Dit instrument dient echter bij hoge uitzondering ingezet te

worden en slechts voor een beperkte periode om te voorkomen dat een nieuwe 'ID problematiek' gaat

ontstaan.

Het eerste lid geeft weer de basis voor het verstrekken van de subsidie, waarbij expliciet wordt

aangegeven dat het hier gaat om een participatievoorziening.

Het tweede lid is de basis voor het verstrekken van subsidie ten behoeve van de bestaande ID banen.

Het derde lid regelt hetzelfde als artikel 12, tweede lid.

Deze loonkostensubsidie is weliswaar primair een participatie-instrument dat meerdere jaren in beslag

kan nemen, dat betekent niet dat de bemoeienis van de gemeente op kan houden na het plaatsen van

de werknemer. De Wwb gaat ervan uit dat ook deze werknemer uiteindelijk uit moeten stromen naar

reguliere, niet-gesubsidieerde arbeid. Daarom is in het derde lid de bepaling opgenomen dat minimaal

eens per jaar in overleg met de werknemer én de werkgever wordt bezien welke mogelijkheden

daartoe aanwezig zijn.

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond

blz. 10

Voor het derde lid wordt verwezen naar de toelichting bij het artikel over werkstages.

Artikel 14 Investerinasteaemoetkomina

In de praktijk blijkt de behoefte te bestaan aan een instrument waarbij de werkgever een gering

bedrag meekrijgt als investeringstegemoetkoming in de startkosten bij het aannemen van een nieuwe

werknemer. De werkgever wil in de praktijk vaak wel iemand aannemen maar wil niet dat de kosten

voor de baten uitgaan. Om een nieuwe werknemer in dienst te nemen dienen de nodige

administratieve handelingen verricht te worden. De werkgever wil vaak een tegemoetkoming in deze

kosten. De startsubsidie kan in hoogte variëren per werkgever en er kunnen voorwaarden aan

verbonden worden.

Artikel 15 Reïntearatietraiecten

Een reïntegratietraject bestaat uit verschillende producten die er op gericht zijn de kwalificaties c.q.

competenties van de werknemer te vergroten en daarmee zijn kansen op de reguliere arbeidsmarkt.

Dit artikel biedt de mogelijkheid de verschillende producten aan te bieden en maatwerk te bieden. De

insteek dient daarbij te zijn dat alleen ingezet wordt op arbeidsmarktrelevante trajecten en

opleidingen.

Artikel 16 Scholina

Scholing is bij uitstek een maatwerkinstrument, waarbij het moeilijk is vooraf algemene richtlijnen te

geven die in de verordening moeten worden opgenomen. Dit artikel is nodig om de gemeente op het

niveau van de verordening een aantal randvoorwaarden te kunnen formuleren, zoals die genoemd zijn

in het derde lid. Het tweede lid geeft aan dat de scholing zowel aangeboden kan worden als

voorziening die door de gemeente ingekocht kan worden, als in de vorm van een subsidie. Dit laatste

kan van belang zijn indien de cliënt op eigen initiatief met een vorm van scholing komt die door het

college als noodzakelijk wordt geacht, maar die niet bestaat binnen het reguliere scholingsaanbod van

de gemeente.

De insteek dient te zijn dat alleen ingezet wordt op arbeidsmarktrelevante instrumenten en

opleidingen.

Artikel 17 Inkomstenvriilatina

Artikel 31 lid 2 onder 0 van de Wwb regelt de inkomstenvrijlating. Deze vrijlating is mogelijk bij

inkomsten uit arbeid en naar het oordeel van het college is gericht op arbeidsinschakeling. In dit artikel

wordt geregeld dat alle inkomsten uit een loondienstverband zijn gericht op arbeidsinschakeling.

Artikel 18 Premies

De Wwb regelt in art. 31 lid 2 sub k de maximale onkostenvergoedingen bij het verrichten van

vrijwilligerswerk (¿ 20 per week, met een maximum van ¿ 720 per jaar). Deze zijn onbelast en werken

niet door bij inkomensafhankelijke regelingen. De gemeente kan de vergoeding laten variëren in

hoogte. De gemeente kende deze premie reeds via het project Helmonders werken voor Helmond dat

in samenwerking met de Vrijwilligerscentrale wordt uitgevoerd. Via dit artikel vindt de formele regeling

plaats.

In deze verordening is ervoor gekozen het verstrekken van premies in algemene zin te regelen: de

criteria en de doelgroepen kunnen worden omschreven in uitvoeringsregels en in het beleidsplan,

gekoppeld aan de bevoegdheid van het college om nadere regels te stellen.

Artikel 19 Overiae veraoedinaen

Het is denkbaar dat de gemeente, ter stimulering van de arbeidsinschakeling, besluit diverse kosten te

vergoeden voor activiteiten die daaraan bijdragen. In dit artikel is er van uitgegaan dat er tevens

behoefte is aan vergoeding reiskosten en kosten voor kinderopvang.

Artikel 20 Voorzieninaen aericht OD nazora

Mede gezien de beperkte budgetten is het belangrijk ervoor te zorgen dat cliënten na uitstroom niet na

een korte periode terugvallen in de uitkering. De gemeente kan ertoe besluiten veel aandacht te

besteden aan nazorg, met als doel een werkelijk duurzame plaatsing te realiseren. Bij dit artikel is

ervan uitgegaan dat nazorg geboden kan worden ná acceptatie van algemeen geaccepteerde arbeid,

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond

blz. 11

dus niet bij gesubsidieerde arbeid. Bij gesubsidieerde arbeid maakt begeleiding en advisering al

onderdeel uit van het traject.

Artikel 21 Aansprakeliikheid. vriiwarinQ en wiiziQinQ

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 22 Onvoorziene omstandiQheden

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 23 TeruqvorderinQ van middelen inQezet voor voorzieninqen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 24 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 25 InwerkinqtredinQ

In het kader van de gefaseerde invoering van de Wwb hebben gemeenten tot 1 januari 2005 de tijd

om de verordening vast te stellen. De aanspraak van artikel 10 Wwb kan pas 'te gelde' worden

gemaakt als de verordening is ingegaan.

Tenslotte is in het Invoeringsbesluit Wwb bepaald dat de reïntegratieverordening en de

afstemmingsverordening op hetzelfde tijdstip in dienen te gaan.

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond

blz. 12

Uw Reactie
Uw Reactie