Raadsnotulen 5 juni 2001

Documentdatum 05-06-2001
Bestuursorgaan Gemeenteraad
Documentsoort Raadsnotulen
Samenvatting

NOTULEN

ZESDE vergadering van de raad der gemeente Heimond, gehouden op dinsdag 5 juni 2001 des

avonds om zeven uur.

Bij aanvang der vergadering zijn aanwezig de leden: H.F.J. Bekkers, C.J. Bethiehem, H.P.M. de

Bruijn, J.F.C. Damen, drs. W.M.H. Dams, drs. S. Ferwerda, J.L. Henraat, drs. E.R.M. Hesen, R.A. . van

Heugten, mevrouw B.M. Houthooft-Stockx, mevrouw M.M. Jonkers-Goedhart, mevrouw J.S.A.M. Jurrius-

Hakvoort, G.T.H. Klaus, W. Klerkx, J.H.J. Kuijpers, J.F.J. Kuypers, mevrouw A. Meinardi, S. Mokadim,

T.J. van Mullekom, M. Naoum, drs. G.B. Praasterink, J.L.C. van Rest, M.P.J. Rieter, J.H.J.M. Roefs,

J.N.M. van Rooij, L.M.M. Smits, A. Spruijt, P.G.M. Tielemans, T.J.W. van de Ven, J.G.M. Verbakel,

A.F.H. Wijnen, S.H. Yeyden en R.A.L. van der n en.

Afwézig zijn de leden: L.T.J. Fransen en drs. S.H. Prinsen.

VOORZITTER: mr. W.J.B.M. van Eik, burgemeester,

SECRETARIS: mr. A.C.J.M. de Kroon.

De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt als volgt:

Dames en heren! Bericht van verhindering is ingekomen van wethouder Prinsen (wegens droeve

familieomstandigheden) en de heer Fransen.

Dit is onze eerste vergadering in de nieuwe raadzaal. Het ziet er allemaal indrukwekkend uit,

maar ik denk dat wij älien nog een beetje zullen moeten wennen aan deze nieuwe zaal en de gang van

zaken die daarbij behoort. Dit is in ieder geval een historische gebeurtenis, zoals ook het verlaten van de

oude raadzaal in het Kasteel-Raadhuis een historische gebeurtenis was. Na 80 jaar Wisselen wij de oude

zaal in voor deze nieuwe.

Daar mogen wij best even bij stilstaan. Dat doen wij, zoals u weet, op 20 juni as., wanneer wij

deze zaal officieel in gebruik nemen. Dat zullen wij doen in aanwezigheid van de heer Eizinga, die ons

het een en ander zal vertellen en waarmee wij in discussie gaan over het te verwachten duaat stelsel. Wij

hebben daar een programma omheen geweven dat u weergegeven vindt in het stuk dat voor u ligt. Ik

hoop dat u daar inmiddels kennis van genomen hebt. Wij maken er op 20 juni een nuttige en feestelijke

bijeenkomst van. Uiteraard komen wij dan nader terug op de ingebruikneming van deze zaal. Maar

vanavond hebben wii hier al de eerste werkvergadering.

1 Aanwiizing van een lid als bedoeld in artikel 16 van het Reglement van Orde 1997.

De VOORZITTER trekt nummer 19, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zullen aanvangen

bij het lid Wijnen.

De VOORZITTER: Dames en heren! Voordat wij verdergaan met de afhandeling van de agenda,

wijs ik erop dat, zoals u weet, een verzoek tot interpellatie is binnengekomen van de fracties van de

Sociaal-Democraten Helmond en Ondernemend Heimond met betrekking tot MEGA Amusement Corp.

Het college heeft daar vanmorgen over beraadslaagd, en het resultaat daarvan hebt u aangetroffen op

uw tafel. Daarin kunt u zien dat Wij, in navolging van de interpellanten, een duidelijk onderscheid willen

maken tussen de procedurele kwestie en de inhoudelijke kwestie. De inhoudelijke kwestie wordt

behandeld in de raadsvergadering van 26 juni a.s. Wij stellen voor om de procedurele kwestie vanavond

te behandelen, na de afilandeling van de werkagenda. Stemt u in met dat voorstel? Ik stel vast dat dat

het geval is. Dit betekent dat dan de interpellatie gehouden zal worden.

2. Voorstel tot vaststelling van de notulen van de openbare vergadering van 3 april 2001.

Deze notulen worden zonder stemming ongewijzigd vastgesteld.

3. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de vervanging van uitrusting ten

behoeve van de gemeenteli&ke brandweer (bijlage jn.

-2- 5juni 2001.

4. Voorstel tot aankoop van grond met opstallen van de heer A.M.E.L. PisnenbuEg te Heimond (biilage 126).

5. Voorstel tot aankoop van grond met opstallen van de heer M.J.M. Verhoeven te Heimond (biilage 138).

Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders

besloten.

6. Voorstel tot aankoop van grond met opstallen van de heer G. van Ravenstein te Uden (biilage 140).

Het lid DAMS (WD): Mijnheer de voorzitter! Het voorstel tot aankoop van het perceel

Mierloseweg 116-118 is binnen de WD-fractie met instemming ontvangen. Wij achten dit een

slagvaardig uitvoering geven aan zowel het prostitutie- als het veiligheidsbeleid.

Verder vragen wij ons af of de ontwikkeling van het aangekochte perceel in combinatie met de

ontwikkeling op het Raaijmakers terrein bezien kan worden.

Het -lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Gefeliciteerd met de aankoop. Overigens lijkt het gewenst

de nodige informatie te verstrekken over de plannen voor lusthoven in Hetmond-West, opdat daarover

geen verkeerde beelden gaan ontstaan.

Het lid KUIJPFRS (HSP): Voorzitter! Ik sluit mij aan bij hetgeen de heer Dams zei. Wij zijn

bijzonder bi" dat de Mierloseweg weer een veilige straat wordt.

ij

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Het college is over

het voorstel net zo te spreken als de leden van de raad. Het heeft enige tijd geduurd voordat wij het

voorstel konden doen, doordat wij de ambitie hadden om niet alleen het perceel aan de Mierloseweg te

verwerven, maar ook de activiteiten daar te beëindigen. Dit laatste kende zijn eigen traject.

Ik zie mevrouw Van Schaijk nu op de publieke tribune zitten. Ik herinner mij dat de heer Ferwerda

de zaak in de commissie treffend verwoordde, toen hij zei: Wij zouden het mevrouw Van Schaijk moeten

gunnen om als eerste de slopershamer te hanteren. Immers, mede dankzij haar voortdurende strijd voor

verbetering van de veiligheid op de Mierloseweg, menen wij de voorgestelde aankoop in die context te

kunnen doen.

Ik meen dat het verstandig is om in de commissie SO te bekijken hoe het aan te kopen perceel

Mierloseweg 116-118 zich verhoudt tot het Raaijmakersterrein, althans wanneer wij het met de eigenaar

van het terrein eens worden over de verwervingsprijs. Overigens geldt dat ook voor een aantal

omliggende terreinen, want er z@'n allerlei signalen dat mensen er mogelijk in geïnteresseerd zijn om daar

initiatieven te ontwikkelen. Ik zal dat in de commissie aan de orde stellen.

De VOORZITTER: Wij zullen de sloop van de onderhavige opstallen snel ter hand nemen, zodat

er geen ongewenste ontwikkelingen kunnen plaatsvinden.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

7. Voorstel tot het vaststellen van het bestemmingsplan "Herzienin-q Dierdonkluitbreidin-q sublocati

Bakelsediik (biilage 127).

8. Voorstel tot het vaststellen van het bestemmingsplan "Herziening Brandevoort 1/Westziode@'(bislage 134).

9. Voorstel tot het vaststellen van het bestemmingsplan "Herziening Zuidendelhoek Beelsstraat-Kluisstraat'

(biilage 133).

Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders

besloten.

10. Voorstel tot het vaststellen van het bestemmingsplan "Herziening Villapark e.o./Prins Hendriklaan 21a

(biilage 131).

Dit punt is afgevoerd van de agen a.

-3- 5 juni 2001.

11. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de tiide]i4ke huisvesting van de

Antoon van Di*kschoot (biita-ge 135).

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Ik heb begrepen dat in het verleden ook de

randgemeenten meebetaalden aan uitgaven ten behoeve van de Antoon van Dijkschoot, omdat nogal

wat leerlingen uit andere gemeenten dan Heimond die school bezoeken. Ik wil graag weten (ook in de

commissie heb ik dat gevraagd) of dat alsnog geregeld wordt. Of neemt de gemeente Hetmond de

kosten geheel voor haar eigen rekening?

Het lid BETHLFHF=M (wethouder): Voorzitter! In de commissie heb ik op de vraag van de heer

Praasterink al geantwoord dat mij niet bekend is dat randgemeenten meebetaalden aan de

voorzieningen waar wij nu over spreken. Het is juist het kenmerk van een centrumgemeente dat ze

centrale voorzieningen in de regio voor haar rekening neemt. Dat geldt ook voor Hetmond. Onze

gemeente krijgt daar in principe ook middelen voor. Daarom krijgt onze gemeente terzake ook geen

middelen van de randgemeenten, zeker niet voor huisvesting.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

12. Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2001

(bi5lage 1301.

Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

13. Vaststelling van de Concernmarap le evaluatie 2001.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Mijnheer de voorzitter! Bij de evaluatie van de concernmarap en

de afspraken die wij daarover gemaakt hebben begin dit jaar, heeft de CDA-fractie erop aangedrongen te

proberen om de concernmarap zo snel mogelijk te laten verschijnen na de afsluiting van een bepaalde

periode. Wij hebben in de commissievergadering dan ook de desbetreffende afdelingen een compliment

gegeven voor het feit dat ze erin geslaagd zijn om ons een actueel beeld te geven van de situatie aan het

eind van het eerste kwartaal.

Wat de procedure voor de commissie- en raadsbehandeling van de concernmarap betreft,

hebben wij afgesproken dat in de commissie financiën c.a. niet zou worden ingegaan op inhoudelijke

punten, maar puur op de financiële rapportage. Die zou vervolgens eerst in de raad worden vastgesteld.

Mocht de concemmarap aanleiding geven tot inhoudelijke discussies, dan zouden die daarna aan de

orde kunnen komen in de vergaderingen van de vakcommissies, naar aanleiding van het

gerapporteerde. Vanavond wil ik dan ook stilstaan bij de procedure en de algemene inhoud van de

concernmarap en zal ik niet ingaan op inhoudelijke zaken.

In zijn algemeenheid kunnen wij stellen dat de concemmarap een marap op afwijkingen is.

Gelukkig, want anders zou het een veel te groot boekwerk worden. Rapportage is alleen zinvol over

zaken die afwijken en besturing behoeven. In dat opzicht is de actualiteit belangrijk. De actualiteit van de

concemmarap is een stuk verbeterd, maar wij hebben ons afgevraagd of alle diensten en betrokkenen

zich er voldoende van bewust zijn dat geen bericht ge@fnterpreteerd wordt als goed bericht. Ik leid dit met

name af uit de behandeling van de jaarrekening 2000, waar wij nu mee bezig zijn. Uit de analyse blijkt dat

voor hetgeen er gebeurt in een bepaalde periode, er achteraf vaak meer aanleiding is om verklaringen te

geven dan in de loop van het jaar, terwijl wij ook kunnen zien dat er in de loop van het jaar vaak al

belangrijke aanwijzingen waren. Een aandachtspunt voor de volgende concernmarap is volgens ons dan

ook dat iedereen zich daar voldoende van bewust moet zijn. Zo hebben wij bijvoorbeeld voetstoots

geconcludeerd dat zich bij de bouw van het prachtige complex waarin wij nu zitten, geen overschrijdingen

van de budgetten hebben voorgedaan. Anders hadden die nu op 2@n minst geconstateerd kunnen worden

in de concernmarap, zo denk ik dan!

Een tweede punt van aandacht is dat majeure projecten in de huidige concernmarap nog tameiiik

onderbelicht zijn. Wij menen dat deze projecten toch iets meer nadere uitleg kunnen behoeven, ook

wanneer men het principe hanteert dat geen bericht goed bericht is. Als voorbeeld noem ik de

Binnenstad-Oost. Wij zijn van mening dat de procedure voor de herstructurering erg kort wordt

gekenschetst in de concernmarap, terwijl wij denken dat aanvullende en interessante (tussen)informatie

daarbij zinvol kan zijn, met name over de toetsing aan de financiële kaders. Dit is typisch een zaak

-4- 5 juni 2001.

waarvan wij zeggen: Dit zou een punt kunnen zijn op de volgende agenda voor de vergadering van de

commissie stedelijk beheer c.a., zodat wij daar iets verder op in kunnen gaan.

Tot slot een opmerking over de financiële positie. Wij hebben geconstateerd dat het verloop van

de post onvoorzien incidenteel zodanig is, dat de gemeente de rest van het jaar nauwelijks nog middelen

voor onvoorziene uitgaven heeft. Wat dat betreft is de ruimte eruit, zo blijkt uit de stand van zaken die

gerapporteerd is. De CDA-fractie verzoekt om onvoorziene zaken toch te blijven rapporteren en om de

stand van de post onvoorzien incidenteel dan maar negatief te laten zijn. Dan blijft in ieder geval

inzichtelijk voor de raad welke posten onvoorzien zijn en welke omvang die hebben.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Tijdens de commissiebehandeling zijn wij uitvoerig

ingegaan op de concernmarap. Die toont een duidelijke verbetering van een aantal zaken. Onze

complimenten derhalve voor de betrokken wethouder en zijn dienst. Een aantal van onze suggesties,

met name over de opstelling van reserves e.d., is overgenomen in de concernmarap, waarvoor onze

dank.

Zoals de heer Van Heugten aangaf, hebben wij nu te maken met voortgangsrapportages over

een aantal grote onderzoeken. Ik meen dat die wat mager uit de verf zijn gekomen en dat daar in de

toekomst rrfeer aan gedaan moet worden. De schrik slaat ons om het hart als wij in de concernmarap de

einddata van sommige onderzoeken lezen.

Wij zijn het volledig eens met hetgeen in het kader van de concemmarap gezegd wordt over de

GSB-middelen en de specificatie daarvan. Wel zouden wij eigenlijk graag zien dat daar ook een

kwantitatieve invulling aan gegeven wordt. Met andere woorden: Wat gaan wij doen met de GSB-

middelen, uitgedrukt in aantallen en getallen?

Wat wij nog missen in de concernmarap - en dat is een wens die wij al jarenlang hebben en waar

wij nog op terugkomen - zijn toelichtingen op beleidsplannen, bijvoorbeeld voor de VVV en

stadspromotie. Wat ik met name verwacht had terug te vinden, maar wat ik niet gezien heb, zijn de

resultaten van de taskforce die vorig jaar met veel verve is ingesteld om bezuinigingen door te voeren of

om in ieder geval aan te wijzen waar dingen zouden kunnen worden verbeterd. Ik hoop dat daar nog een

keer afzonderlijk over gerapporteerd kan worden.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Op grond van wat beide sprekers

hebben gezegd, maar eigenlijk ook op basis van de behandeling in de commissie, constateer ik dat de

nieuwe opzet van de concemmarap over het algemeen erg positief ontvangen is. Ik meen dat wij

daarmee een eerste goede zet gedaan hebben om de raad te rapporteren.

Zoals de heer Van Heugten aangaf, is het inderdaad zo dat in de concernmarap geen nieuws in

principe goed nieuws betekent. Wij zullen dit principe nog een keer intern terugkoppelen. Zeker naar

aanleiding van de evaluatie van de rekeningcommissie zullen de diensten er allicht op gewezen worden

dat de raad de concernmarap zo leest, omdat die anders graag zal bijsturen. Feitenrapportage is hierbij

belangrijk.

De heer Van Heugten zei dat er wat kort gerapporteerd is over de majeure projecten/speerpun-

ten. Ik heb al toegezegd in de commissie dat die nader uitgewerkt zullen worden in de volgende

concernmarap. Ook zullen wij ons bij de verslaggeving een beetje laten leiden door de begroting, zodat

de raad de ontwikkelingen wat makkelijker kan volgen dan wanneer er losse informatie en onderdelen

gepresenteerd worden. Wat dit betreft, zal de verslaggeving dus verbeterd worden.

De stand van de post onvoorzien incidenteel is, zoals de heer Van Heugten zei, inderdaad

dermate slecht, dat Wij ons met het oog op het volgende agendapunt (het oplossen van de problemen

met betrekking tot de waterdichtheid van het promenadedek van het Centrum Dierdonk) hebben

afgevraagd of die post wel of niet negatief moest zijn. In de commissie heb ik uitgelegd dat wij dat in

principe niet wilden en dat wij een voorlopige dekking wensten in het kader van de evaluatie van het

investeringsprogramma. De heer Van Heugten zou het prettiger vinden wanneer in plaats daarvan de

post onvoorzien negatief wordt. Weliswaar heeft de meerderheid van de commissie ingestemd met de

voorlopige dekking uit het investeringsprogramma, maar ik ben geneigd om de suggestie van de heer

Van Heugten over te nemen wanneer de raad daarmee instemt. Dan is de positie van de post onvoorzien

incidenteel inderdaad wat duidelijker voor de raad.

De heer Praasterink heeft aangegeven dat nog wat verduidelijking nodig is van verschillende

onderwerpen. Voor meerdere onderwerpen heb ik die verduidelijking al toegezegd.

Wat de heer Praasterink zei over de taskforce, is een detailvraag. Daarover wordt de commissie

gëïnformeerd in de volgende vergadering.

-5- Sjuni 2001.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

14. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het oplossen van problemen m.b.t.

de waterdichtheid van het promenadedek van het centrum Dierdonk (bijlage 137).

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Misschien is mijn opmerking over het voorstel mosterd

na de maaltijd, maar ik was voornemens om tegen de daarin genoemde dekking te stemmen. Ik Vind die

dekking namelijk oneigenlijk. Maar als de raad akkoord gaat met de dekking die de wethouder tijdens de

behandeling van het vorige agendapunt naar voren heeft gebracht, namelij' e post onvoorzien

incidenteel, dan heb ik geen verdediging meer!

De VOORZITTER: Dat was juist de bedoeling!

Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Mijnheer de voorzitter! Wat er bij het promenadedek afgeleverd

is, vind ik eigenlijk een heel chaotische en onoverzichtelijke toestand. Men kan zeggen dat de

verzekering moet opdraaien voor de kosten, maar ik meen dat de Heimondse burgers daar uiteindelijk

voor opdraaien. Dat vind ik jammer.

Het lid BF=THLEHEM (wethouder): Voorzitter! In principe draaien wij allemaal op voor de kosten.

Ik heb daar verder geen antwoord op.

De VOORZITTER: Dames en heren! Uit het feit dat het promenadedek nu al lekt, blijkt natuurlijk

dat het niet goed is aangelegd. Ik neem aan dat bekeken wordt wie daarvoor verantwoordelijk is en dat

als de schade verhaald kan worden, dat ook gebeuren zal. Als dat de strekking is van de opmerking van

de heer Van Mullekom - en ik neem aan dat dat de strekking is - dan is het antwoord dat Wij dat zeker

zullen nagaan.

Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Dank u wel, voorzitter, maar uit het voorstel concludeer ik dat de

situatie rond het promenadedek chaotisch en onoverzichtelijk is. Wie heeft wat gedaan, wie heeft er

schuld etc.? Niettemin dank ik u voor uw antwoord.

De VOORZITTER: Op zich behoeven wij ons daar niet bij neer te leggen. Als de situatie niet

deugt, dan moeten daar (één of meer) verantwoordelijken voor zijn. Dat moeten wij nagaan.

Zonder stemming wordt, rekening houdend met de toezegging dat de voorlopige dekking

gevonden zal worden t.I.v. de post onvoorzien incidenteel, overeenkomstig het voorstel van

burgemeester en wethouders besloten.

15. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van uitvoeringsmaatregelen Pa

keerevaluatie 2000 (bislage 129).

Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

16. Voorstel met betrekking tot de overheveling van het buurtconciërgewerk van de Stichting Wel

zi*nsbevordering Heimond naar de Stichting Stadswacht (bi2lage 12 .

Het lid DAMS (VVD): Mijnheer de voorzitter! Het is bekend dat het leven bestaat uit het sluiten

van compromissen. Wat de WD-fractie betreft, zijn de uitgangspunten in de raadsbijlage helder, maar

zoals de bijlage nu is geformuleerd, wordt pas op termijn - lang of kort is daarbij onduidelijk - aan de

gestelde uitgangspunten voldaan. Niettemin wensen Wij het college succes met de uitvoering van dit

Satomonsoordeel.

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Mijnheer de voorzitter! Na jaren van vooroverleg,

uitmondend in een uitgebreide commissiebijeenkomst op 22 mei jl., wil mijn fractie eigenlijk volstaan met

het onderschrijven van het voorliggende voorstel om het buurtconciërgewerk, inclusief de

buurtconciërges, over te hevelen van de SWH naar de Stichting Stadswacht. Waarom zijn wij achter dit

voorstel gaan staan? Om de volgende redenen-

1. Niet alleen omdat het een moeizaam proces geweest is, maar ook omdat Wij achter het voorstel

-6- 5juni 2001.

staan wat de inhoud betreft. Want er zit een duidelijke meerwaarde in: het buurtconciërgewerk is

voor de totale stad beter gewaarborgd. Dan is het niet zo (zoals nu de praktijk is) dat slechts enkele

wijken prima zijn voorzien van een prima buurtconciërge die prima werk aflevert. Wij zien dat door

middel van de nieuwe voorstellen het werk en de continuïteit van het werk beter gewaarborgd zijn bij

de nieuwe inzet bij de Stichting Stadswacht.

2. De tweede reden waarom wij achter het voorstel zijn gaan staan, is dat er nu een mogelijkheid is om

werk te bieden aan meerdere categorieën inwoners die op dit moment zonder betaald werk zijn.

Deze mogelijkheid lijkt ons beter gewaarborgd met de nieuwe opzet bij de Stichting Stadswacht.

3. Verder vinden wij dat de aansturing van en de voorwaarden voor het werk volgens het voorstel beter

zijn dan in de huidige situatie.

4. Ook gaan wij akkoord omdat de positie van de huidige buurtconci'e'rges en de organisatie rondom de

buurtconciërges die niet wensen over te gaan naar de Stichting Stadswacht, goed zijn opgenomen in

het voorstel. Het college weet dat met name de CDA-fractie in de commissie heel duidelijk

aangegeven heeft dat ze alle rechtspositionele rechten die opgebouwd zijn door deze mensen,

gewaarborgd wil zien bij de overgang. Dat zal niet eenvoudig zijn. Daarom wensen wij het college, de

Stichting Stadswacht en de SWH veel wijsheid bij de voortzetting van het buurtconciërgewerk en de

organisáfie daaromheen.

In het voorliggende voorstel missen wij eigenlijk een omschrijving van de positie van het huidige

buurtbeheer en de klankbordgroepen (ook in de commissie heb ik daar naar gevraagd, maar daar heb ik

slechts een vaag antwoord op gehad, terwijl dit onderwerp ook niet terug te Vinden is in de vernieuwde

bijlage). Ook wil ik graag nog wat duidelijkheid hebben over de buurtbudgetten en de wijze waarop het

college daarmee wil omgaan. Ik vraag dit, omdat wij straks een andere verdeling van de wijken krijgen.

Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! In de commissie hebben wij

gezegd dat de aanhaking van het buurtconciërgewerk bij de Stichting Stadswacht echt kansen biedt om

een aantal knelpunten en problemen op te lossen. Met veel anderen zijn wij van mening dat bestaande

rechten van de buurtconciërges bij de SWH gerespecteerd moeten worden. Het college heeft toegezegd

dat niemand er op achteruit zal gaan. Wij gaan er dan ook van uit dat dat in de contracten goed geregeld

is, waarmee er geen zakelijke redenen meer overblijven voor de conci'e'rges om bij de SWH te wi en

blijven. Toch willen sommige buurtconciërges niet overgaan. Hoe is de afstemming en coördinatie ten

aanzien van deze twee soorten conciërges geregeld? Wij zijn verontrust over de mogelijkheid dat men

langs elkaar heen werkt en willen de wethouder vragen hoe dit precies geregeld is. Het is bekend dat de

verstandhouding met de SWH op dit punt slecht is. Dat maakt de situatie nog meer verontrustend. Als

deze zaak niet goed opgelost is en er geen sprake is van een complete overheveling, dan vinden wij het

voorstel niet compleet. Als het antwoord hierop van de wethouder niet voldoende is, dan hebben wij

eigenlijk reden om terug te komen op ons standpunt en niet akkoord te gaan met het voorstel, omdat wij

het dan niet compleet vinden. Wij hebben gewezen op het belang van een goede verstandhouding met

de SWH, ook voor vete toekomstige ontwikkelingen op het gebied van welzijn, de brede schoten en

leefbaarheidszaken in het algemeen. Wij vragen het college nogmaals om hieraan te werken.

Tot slot willen wij het pleidooi herhalen voor een groter percentage reguliere banen bij de

Stichting Stadswacht. Daarbij denken wij bijvoorbeeld aan 10% in eerste instantie, maar op termijn aan

een nog groter percentage. Daardoor zal de continuïteit van het bedrijf (met inmiddels 80 werknemers)

veel beter kunnen zijn. Ook kan dan veel meer kwaliteit geboden worden voor belangrijke zaken als

begeleiding, aanstudng, scholing en loopbaanbegeleiding van mensen met een ID-baan. Het leek ons

belangrijk deze zaken hier nog eens te noemen, opdat de functies waar het nu om gaat, goed geregeld

worden.

Het lid HENRAAT (SDH): Mijnheer de voorzitter! Ik weet dat u van mening nt at wanneer een

en ander uitgebreid is behandeld in de commissie, dat in de raad niet overgedaan moet worden. Daar

kan ik echter niet volledig aan voldoen, gezien de weg die wethouder Hesen (zo u wilt: het college) in

dezen heeft afgelegd.

Eindelijk, nadat het college bijna twee jaar Heimond een beetje afgestroopt heeft om de

buurtconciërges elders onder te brengen, mogen wij als raadsleden onze mening geven over de taak van

de buurtcontiërges en over wat er met hen moet gebeuren. Na al deze rondtrekkende bewegingen

zouden wij geneigd zijn om te zeggen dat het college zijn best gedaan heeft. Het college heeft

aangeklopt b@ij de dienst stedel@'k beheer en bij de Gemeenschappelijke Regeling Blink, waarbij

Ij

gesproken is over een Stichting Buurtconciërgewerk. Nu komt het college plotsklaps met het voorstel

inzake de Stichting Stadswacht. Daar was het college eerder al geweest, maar toen bleek dat de

-7- 5 juni 2001.

buurtconciërges daar onmogelijk ondergebracht konden worden. Nu kan het blijkbaar wel. Je kunt je ook

afvragen waar het college nog meer had kunnen aankloppen om de buurtconciërges onder te brengen.

Zoals ik in de commissie al eens heb gezegd, zou misschien nog gedacht kunnen worden aan de

Vrijwilligers Centrale of een of andere scoutingvereniging, maar ik geloof dat wij wat dit betreft op een

punt zijn waarop wij niet verder kunnen.

Alles wordt vermeld ten gunste van het idee om de buurtconciërges naar de Stichting Stadswacht

over te hevelen. Dat doet geen goed aan de objectiviteit in het beschouwen der voorliggende opties. De

wethouder en de ambtenaren sturen/wijzen alles toe aan de Stichting Stadswacht. Zo wordt er naartoe

gewerkt om het financiële plaatje van de Stichting Stadswacht van alle opties het gunstigst te doen lijken.

Ik ga nu niet op alle opties in, want uiteindelijk speelde er maar één heldere optie mee, namelijk de optie

SWH, waar de buurtconciërges nu ondergebracht zijn en waar ze ook rechtmatig en juridisch thuishoren.

Toch wil het college ze daar weghalen. Op zich is dat een merkwaardige zaak. De buurtconciërges vallen

onder de SWH; ze behoren daar toe. Wanneer het college zijn voornemen doorzet, zal dat m.i. niet zo'n

probleem zijn (mevrouw Jurrius; ook in de commissie heb ik dat al gezegd), want ik heb benrepen dat de

buurtconciërges die besloten hebben om bij de SWH te blijven, daar ook gewoon kunnen blijven. Dat

blijven dan gewoon buurtconciërges. Ook behoeft mevrouw jurrius zich niet ongerust te maken over hoe

men daar straks bij de Stichting Stadswacht mee om zal gaan. Die stichting kent straks geen buurtcon-

ciërges meer, want de functie buurtconciërge komt daar gewoon te vervallen. Dit wat de objectiviteit

betreft (geachte wethouder).

Wat het financiële plaatje voor de Stichting Stadswacht betreft, staat op bladzijde 7 van de

raadsbijlage, bij punt 7, dat van het budget voor de bevordering van het wijk- en buurtbeheer f 50.000,-

bestemd is voor bijkomende kosten in verband met de buurtconciërges. Als ik dat lees, denk ik bij mijzelf-.

De buurtconciërgés worden steeds aenoemd. termjl die functie er straks helemaal niet meer is.

Bovendien zijn wij van mening dat het bedrag van f 50.000,-- dat het college wil toekennen aan de

Stichting Stadswacht, net zo goed toegekend kan worden aan de SWH.

Verder wordt op pagina 7 van de raadsbijlage in punt 8 gesproken over een kostenvoordeel uit de

overeenkomst met de Gemeenschappelijke Regeling BLink van f 200.000,--. Hiervan wil het college een

deel - het zegt niet hoeveel - toekennen ter dekking van de kosten van de kwaliteitsverbetering van het

buurtconciërgewerk. Ook wat dit betreft, had het college kunnen denken aan de mogelijkheid om wat

geld te laten toevloeien naar de SWH.

Na de vergadering van vorige week heb ik terzake bewust niemand meer gebeld. ]k heb toen

gewoon geluisterd. Voor zover er nog onduidelijkheden over het financiële plaatje waren, had ik kunnen

bellen naar de twee telefoonnummers die vermeld stonden op de uitnodiging voor de vergadering,

namelijk de nummers van de heren Van Stiphout en Kempen. Gelet op het feit dat er slechts naar één

kant sprake is van objectiviteit, moet men het mij maar niet kwalijk nemen dat ik op dat moment dacht-

Waarom zou ik bellen met de heren Van Stiphout of Kempen, want die zijn toch niet objectief. Daarvoor

geldt hetzelfde als wanneer ik mijn belastingformulier moet invullen. Dan ga ik ook niet naar het

belastingkantoor toe, want ik begeef mij dan niet in het hol van de leeuw. Daarom vertel ik een en ander

hier zelf. Misschien kan de wethouder dan straks in zijn antwoord aangeven hoe het precies zit.

Verder spreekt het college op bladzijde 7 van de raadsbijlage, in punt 9, over de post

kleinschalige incidentele werken, geraamd op f 1 00.000,--. Een deel van dit bedrag - het college geeft

niet aan welk deel - zal door de Stichting Stadswacht verdiend kunnen worden, terwijl het college ergens

anders heeft vermeld dat de stichting f 50.000,-- zou kunnen verdienen. Maar als het om de SWH gaat,

zegt het college: Als u de kosten naar beneden wilt brengen, dan moet u de gelden wel verdienen. Ten

aanzien van de constructie met de Stichting Stadswacht wordt echter gewoon aangenomen dat de

gelden verdiend worden. Daar komt nog bij dat in punt 5 op bladzijde 7 van de bijlage inkomsten pro

memorie worden geraamd. Letterlijk staat er: "Fr7u]len voor de gemeenten, woningbouwverenigingen en

derden tegen betaling klussen worden uitgevoerd. Deze inkomsten worden pm geraamd." Hoeveel dat is,

weet ik niet, maar deze inkomsten worden gemakkelijk meegenomen in het plaatje voor de Stichting

Stadswacht, terwijl die voor een andere optie afvallen. Kortom, volgens de punten op bladzijde 7 gaat het

om de volgende bedragen:

punt 7: een bedrag van f 50.000,--;

punt 8: dit betreft f 200.000,--, maar wat het college daarvan wil geven, moet nog blijken, maarmisschien

kan het college dat aangeven,

punt 9: hier wordt f 100.000,-- genoemd, zij het dat het college niet aangeeft hoeveel precies hiervan

verdiend kan worden door de Stichting Stadswacht.

Dan wil ik het er nog niet eens over hebben dat de werkgevers het in tijden van een economische

recessie niet zullen accepteren dat door de overheid gesubsidieerde banen concurrentievervalsend

5 juni 2001.

werken. De inkomsten daaruit komen dan sowieso te vervallen. Ik denk hierbij aan een voorbeeld uit

vroegere tijden. Ik wil daar graag op wijzen, hoewel de heer Van Rooij, de voormalige wethouder, dat al

wel gehoord zal hebben.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Laat mij er maar buiten!

Het lid HFNRAAT (SDH): Destijds hadden wij het over de stadshobbywerkplaats die moest gaan

functioneren, voorzitter. Het ging toen over het maken van schoolbankjes. In de commissie werd alleen

maar gesproken over de vraag: Moeten wij niet opletten, dat er niet concurrentievervalsend gewerkt

wordt? Maar in de voorliggende stukken wordt dat gewoon aangenomen, terwijl dat volgens mij niet kan.

In punt 8 op bladzijde 8 van de raadsbijlage wordt aangeven dat de Stichting Stadswacht op dit

moment een budget van f 25.000,-- heeft ten behoeve van administratieve werkzaamheden.

Gemakshalve wordt dit bedrag gewoon opgeschroefd naar f 100.000,-. Er is echter uitgerekend dat

terzake f 15.000,-- nodig is voor de buurtconciërges. Wanneer je dit bedrag optelt bij het bedrag van

f 25.000,--, dan kom je uit op f 40.000,--. Dit betekent dat de Stichting Stadswacht er zo f 60.000,-- bij

krijgt voor de buurtconciërges.

Wahneer de buurtconciërges overwerken, dan krijgen zij het overwerk uitbetaald. Ik meen dat

wanneer dat leidt tot een financieel probleem, het gemakkelijk mogelijk is om te laten overwerken op

basis van tijd voor tijd. Tenslotte gebeurt dat wel op meer plaatsen.

Wat mij zeer tegen de borst heeft gestuit, is dat het college geweigerd heeft om te voldoen aan

het verzoek van de SWH om met haar in gesprek te gaan. Ik vond het dan ook van de gekke dat wij

daarover vorige week, aan het eind van de vergadering, van het college een brief kregen van wet 8 of 9

bladzijden. Mede naar aanleiding daarvan merk ik op dat er erg veel tijd is gestoken in deze

aangelegenheid. Het gaat daarbij om een situatie waarin buurtconciërges goed werk verrichten,

waarover overal de loftrompet is gestoken. Ook mevrouw Jurrius gaf aan dat de buurtconcierges prima

werk hebben geleverd. Wanneer ik echter alle stukken lees die wij daarover hebben gekregen, dan kan

ik maar tot één conclusie komen, namelijk: men is helemaal niet tevreden over wat de buurtconciërges

hebben gedaan, want hoe kan men anders in een rapport tot een achttal knelpunten in het werk van de

buurtconciërges komen? Daar heeft de wethouder, samen met de ambtenaren, nog een paar knelpunten

aan toegevoegd. Als iemand altijd goed gewerkt heeft, kan men na tien jaar niet ineens zeggen dat dat

niet het geval is. Precies hetzelfde geldt voor de SWH. Die heeft de buurtconciërges vanaf het begin

onder haar hoede gehad, maar nu wordt gewoon gesteld dat dat niet behoort tot de kerntaken van de

SWH. Dan vraag ik mij af..

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voorzitter! Het is misschien een detail, maar ik

wil de heer Henraat erop wijzen dat de knelpunten waar hij over sprak, desfijds zijn onderschreven door

de werkgever SWH. Ik dacht dat ook de buurtconciërges die onderschreven hebben, maar zeker de

SWH heeft dat gedaan. Dat zou ik niet zomaar even wegpoetsen.

Het lid HENRAAT (SDH): Daar heb ik grote twijfels over, voorzitter. Misschien heb ik niet goed

geluisterd naar wat mevrouw Christophersen heeft gezegd in de commissie, maar dat klonk in ieder

geval heel anders. Bij de knelpunten is wel vermeld dat de buurtconciërges prijs stelden op een goede

aanstudng en dat zij daarvoor een externe wilden hebben. Maar ook wat dit betreft, zijn de mensen

gewoon dingen in de mond gelegd. Die z"n ook in het betrokken rapport opgenomen. Overigens moeten

ij

wij nu eigenlijk over een rapport spreken dat nooit is behandeld in de commissie.

Onder het hoofdje "Opmerkingen bij de optie SWH" schrijft het college bij punt 8 (op bladzijde 5

van de raadsbijlage): "De uitvoering van het buurtconciërgewerk behoort niet tot het kerntakenpakket van

de SWH." Wanneer men daar pas na tien jaar achterkomt, dan is dat natuurlijk raar! Een gewone,

eenvoudige Heimonder - en voor deze eenvoudige, handwerkende Heimonder zit ik hier in de raad - zegt

dan: De SWH krijgt, na jaren de buurtconciërges onder haar hoede te hebben gehad (ik zal het spellen)

s-t-r-o-n-t als dank voor het gedane werk ten behoeve van de buurtconciërges, waarover het college altijd

en overal de loftrompet heeft gestoken.

Na tijden van afwachten, mededelingen en conclusies weet ik wat er staat te gebeuren met onze

buurtconciërges. Zij die ervoor gekozen hebben om in dienst te blijven van de SWH, blijven daar en

blijven buurtconciërge. Men mag dan gevallen zijn over het woord dat iemand bij een vorige gelegenheid

in dit verband in de mond heeft genomen, namelijk "sterfhuisconstructie", omdat dat een rotwoord is,

maar het kan ook een normaal woord zijn. Immers, de buurtconciërges die kiezen voor de SWH blijven

bij de SWH, maar wanneer er een wegvalt, om welke reden dan ook, dan komt er geen ander voor in de

-9- 5 juni 2001.

plaats. Wanneer de SWH straks nog zes of zeven buurtconcirges heeft en wanneer die vervolgens

vertrekken, dan heeft de SWH gewoon geen buurtconcirges meer, zo eenvoudig is het.

De meeste politieke partijen (PvdA, CDA en VVD) hebben, zo heb ik hier en daar gehoord,

verwachtingen gewekt bij de SWH. Maar wat hun standpunten betreft, hebben ze nu, zeg maar, de jas

omgedraaid. Wij kunnen dat niet waarderen en respecteren, maar wij moeten dat wel accepteren; zo is

het nu eenmaal in een democratie. Maar in de toekomst kunnen het college en de raadsleden misschien

wel rekening houden met de betrouwbaarheid.

Voorts wil ik de wethouder vragen om de buurtconciërges die besloten hebben om in dienst

blijven van de SWH, verder met rust te laten (om het zo maar netjes te zeggen), zodat zij hun goede

werk met volle inzet kunnen voortzetten.

Tot slot merk ik op dat een aantal buurtconciërges een worst wordt voorgehouden. Gesteld is

namelijk dat hun salaris kan toenemen tot 150% van het minimumloon. Maar als je de stukken goed

leest, blijkt dat van elke zaak waarmee de buurtconciërges dat percentage zouden kunnen halen,

onderzocht moet worden of het tot de mogelijkheden behoort.

Het lid KUYPERS (OH): M"nheer de voorzitter! Ik zal proberen om mijn bijdrage een beetje kort

ij

te houden.'Niet omdat ik het onderwerp minder belangrijk vind, maar omdat het al aan de orde is

geweest in vele commissievergaderingen en bij verschillende instanties (de SWH en de Stichting

Stadswacht). Soms worden wij heel weinig geïnformeerd, maar in dit geval hebben wij heel veel

informatie gekregen. Het is misschien niet gemakkelijk om daar het juiste uit te zoeken.

Een paar van mijn collega's hebben er al op gewezen dat de buurtconciërges die dat willen, in

dienst kunnen blijven van de SWH. Daar kunnen zij het werk voortzetten dat zij - als een radertje in onze

maatschappij in Heimond - altijd goed hebben gedaan. Ik zeg met nadruk "als een radertje in onze

maatschappij", want de buurtconciërges zijn toch echt de mensen die heel dicht bij ons en heel dicht bij

de mensen op de werkvloer staan. Wanneer een buurtconciërge wordt gewaarschuwd als zich een

incident voordoet, bijvoorbeeld een tak die over een fietspad hangt, dan kan die binnen een heel korte tijd

ongevallen voorkomen. Wanneer dat geregeld zou moeten worden via diverse schijven, dan zou dat een

veel groter probleem zijn.

Om een lang verhaal kort te maken, wil ik mij over het algemeen aansluiten bij de verontrustende

opmerkingen die mevrouw Meinardi heeft gemaakt. Zij vroeg met name: Hoe is de coördinatie ten

aanzien van enerzijds de mensen die bij de SWH blijven functioneren als buurtconciërge en anderzijds

de mensen die overgaan naar de Stichting Stadswacht? Wanneer de situatie bij de Stichting Stadswacht

zo goed zou zijn dat iedereen in een hoerastemming was geweest, dan zouden wij daar nu geen

probleem mee hebben gehad. Wij zijn nu een beetje bang dat de samenwerking tussen de SWH en de

Stichting Stadswacht, dan wel het werk dat in samenhang gedaan moet worden door de stadswachten

en de buurtconciërges, een beetje moeilijk zal verlopen. Ik vraag daar volledige aandacht voor, opdat het

eindelijk afgelopen is met het sturen van het kastje naar de muur van de betrokkenen, want die weten

niet precies waar ze aan toe zijn.

Het lid RIFTER (HB): Mijnheer de voorzitter! Ik herinner mij het moment waarop wij (de leden van

de commissie ABA en anderen) het kantoor van de Stichting Stadswacht aan De Hoefkens officieel

geopend hebben. Toen was, na vijf jaar stadswachten, een schitterende accommodatie daarvoor

gerealiseerd, terwijl de buurtconciërges overal in de wijken zaten, uiteraard goed verzorgd door de SWH.

Ik had toen echter het gevoel dat een heleboel buurtconciërges een lekkere worst zagen, namelijk een

locatie waar ze naartoe zouden kunnen gaan, althans iets vergelijkbaars dat opgezet zou kunnen

worden.

In de commissie stedelijk beheer c.a. is uitgebreid stilgestaan bij de overheveling van het

buurtconciërgewerk van de SWH naar de Stichting Stadswacht. De drie opties voor de beantwoording

van de vraag bij welke instantie het buurtconciërgewerk zou kunnen worden ondergebrac t, zijn oor e

diverse werkgevers op diverse momenten voor- en toegelicht. De fractie van Hetmondse Belangen was

vanaf het begin enthousiast voor het aanhaken van het buurtconciërgewerk bij de Stichting Stadswacht.

Onder andere de beloning, de aansturing en de algehele opzet stonden ons zeer aan. De ID-regeling

past daar naar de inzichten van de opstellers prima bij, en daar vertrouwen vvij op.

Wat ons minder tot tevredenheid stemde, was het feit dat de buurtconciërges oude stijl - waar-

voor de SWH als werkgever fungeerde en waarvan werd verwacht dat ze zouden overstappen naar de

nieuwe organisatie - niet zo enthousiast waren. Diverse redenen daarvoor waren de aatste tij op te

pikken, waarvan onder andere het te lange besluitvormingsproces, diverse toezeggingen en zeker de

gewijzigde arbeidsvoorwaarden veel gehoord werden. Inmiddels hebben volgens onze in rma een

-10- 5juni 2001.

drietal buurtconciërges de overstap gemaakt naar de Stichting Stadswacht. Het gros zal echter niet

overstappen en zal blijven kiezen voor de SWH als werkgever. Hiermee ontstaat natuurlijk met

betrekking tot de uitvoering van het buurtconciërgewerk op verschillende wijkniveaus een zeer lastige

werksituatie.

In de thans voorliggende versie van het raadsvoorstel zijn enkele aanvullingen opgenomen,

onder andere een evaluatieperiode en een overgangsconstructie c.q. een zogenaamde sterfhuiscon-

structie. Wij hebben begrepen dat de SWH-directie heeft ingestemd met de aanvullende voorwaarden en

de overgangsconstructie. Echter, vanaf deze plaats willen wij het college nogmaals vriendelijk verzoeken

om na te gaan of per individuele buurtconciërge die de overstap niet wil maken of voor degene die nog

twijfelt, maatwerk kan worden geleverd met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en overige

rechtspositieregelingen. Wij als Heimondse Belangen zijn niet zo gelukkig met betitelingen als

"overgangsconstructie en sterfhuisconstructie". Er wordt maatwerk gevraagd waarmee geïnvesteerd

wordt in mensen die zelf al zoveel in mensen hebben geïnvesteerd. Dat is naar onze inzichten niet teveel

gevraagd. En dat allemaal voor het doel, namelijk goed en degelijk buurtconciërgewerk, een niet te

missen factor in de woon- en teefomgeving in de Heimondse wijken.

Het'iid VAN ROOIJ (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Er is een langdurig proces voorafgegaan aan

de besluitvorming in deze raad over de buurtconcierges. In de commissie is er blijk van gegeven - dit in

tegenstelling tot de suggestie dat dat helemaal niet duidel'@k gezegd wordt - dat de raad van Heimond

tevreden is over het functioneren van de buurtconciërges. Er is alom de loftrompet gestoken over het

functioneren van deze mensen. Maar organisatorisch liet een en ander nogal te wensen over. De

knelpunten op dit gebied zijn op een rijtje gezet, en vanavond moeten wij een besluit nemen over de

uiteindelijke conclusie daaruit.

In de commissie zijn diverse argumenten voor het voorstel aangevoerd. De verantwoordelijke

wethouder heeft daarbij gezegd - en ik zou het op prijs stellen wanneer hij dat vanavond herhaalt - dat

niemand er op achteruit zal gaan bij de overstap van de SWH naar de Stichting Stadswacht en dat de

mensen die blijven bij de SWH, alle respect verdienen. Wij hebben vanaf het begin, toen de

moeilijkheden bij het buurtconciërgewerk langzamerhand zichtbaar werden, gezegd dat de overgang op

vrijwillige basis diende te geschieden. Daar is gevolg aan gegeven. Wij wensen dat de vrijwilligheid in

dezen gerespecteerd wordt. Niet dat wij daaraan twijfelen, maar wij willen dat hier nog eens nadrukkelijk

stellen.

Ik behoef alle belangrijke organisatorische voordelen die verbonden zijn aan de overgang van het

buurtconciërgewerk vanavond niet te herhalen. Wel wensen Wij, zoals wij in de commissie hebben

aangegeven, enkele zekerheidstellingen. Wij hopen dat het college daar nogmaals een uitspraak over wil

doen, publiekelijk, opdat ze vastgelegd worden in de notulen van deze vergadering. Wanneer dat

gebeurt, dan kunnen wij het laten bij deze bijdrage in de eerste instantie. Wanneer e antwoo en van

het college naar onze tevredenheid zijn, dan zullen wij het voorstel zonder meer steunen.

Het lid HENRAAT (SDH): Voorzitter! Ik wil de heer Van Rooij een vraag stellen. Vorige week

hebben wij een brief gekregen met commentaar op de opmerkingen van de SWH. Daarin wordt op

bladzijde 3, in de vijfde regel van de tweede alinea, gesteld: "Daardoor is het buurtconciërgewerk nu een

lappendeken." Wat moet ik daarvan denken, als men zegt dat men achter de collegetafel zo positief

denkt over dit werk? Misschien weet ik niet wat een lappendeken is, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik

die passage niet positief oppak, zeker niet wanneer ik lees wat in de vier regels daarvoor staat. Daar

staat namelijk:

"Juist de bestaande wijk- en persoonsgebonden aanpak die de SWH wil voortzetten, heeft ertoe

geleid dat het buurtconciërgewerk thans individueel wordt bepaald. Niet de wijkbehoeften

bepalen de inhoud van de werkzaamheden, maar de persoonlijke voorkeur of de fysieke

mogelijkheden van de buurtconciërcies".

Dank je wel!

Het lid SPRUIJT (SP): Mijnheer de voorzitter! Vanavond moeten wij beslissen of de buurtcon-

ci'e@rges bij de Stichting Stadswacht ondergebracht moeten worden. Tijdens de commissievergadedng

had ik een voorbehoud gemaakt, omdat er nogal wat onduidelijkheden bestonden. Daarom stel ik nog

een aantal vragen:

- Moeten de huidige buurtconciërges bij de nieuwe opzet naar hun functie solliciteren? Is het dan

mogelijk dat ze niet geschikt blijken te zijn?

- Hoe lang houden de huidige buurtconciërges hun rechten a]s7ij daadwerkelijk overgaan naar de

S juni 2001.

Stichting Stadswacht?

In de nieuwe situatie wordt er over een klussendienst gesproken, welke f 100.000,- binnen moet

brengen. Kan dat wel, en zorgt dat niet voor oneerlijke concurrenfie?

Mocht het bedrag niet gehaald worden, kan dan het extra sata@isdeel dat boven de 130% (van het

minimumloon) komt in gevaar komen? Hoe lang kan de Stichting Stadswacht dit opvangen? Er

komen immers banen bij op het niveau van 150%, die dan uit eigen zak betaald moeten worden.

Het lid KLAUS (SP): Mijnheer de voorzitter! Ik ben veertien dagen niet in Heimond geweest, zodat

ik nauwelijks met mijn fractie heb kunnen spreken over het voorstel. Ik wil daar twee opmerkingen over

maken:

1 . De eerste opmerking is dat ik, alles terzake gelezen en gehoord hebbende, denk dat de functie van

buurtconciërge die er nu is, niet vervangen wordt door de nieuwe functies die er komen. Ik heb daar

ernstige twijfels over. Volgens mij is de functie van buurtconciërge uniek. Ik meen dat die niet door

de andere functies vervangen kan worden. Dit betekent dat het paard enigszins achter de wagen

wordt gespannen met hetgeen voorgesteld wordt.

2. Op de tweede plaats wil ik even op de stoel gaan zitten van de werknemers. Als vakbondslid en

ondernèmingsraadslid voel ik mij daar namelijk toe geroepen. In het standpunt van de SWH wordt

gesteld dat de stadswacht geen seniorenverlof kent. Ik heb geen opmerking daarover van het

college kunnen vinden. Ik denk dat dat, per ongeluk of bewust, overgeslagen is, maar ik wil daar

graag een reactie op hebben.

Verder wil ik graag een inschatting maken van de stelling van het college dat de vakbonden

positief zullen zijn over het voorstel, omdat (daar komt het tenminste op neer) de buurtconciërges daar

nu in meerderheid voor7ijn. Het college zegt zelfs dat vier buurtconciërges graag over Willen gaan naar

de nieuwe organisatie. Ik ben aanwezig geweest bij een vergadering bij de SWH waar een aantal

buurtconciërges aanwezig was, maar daar heb ik niet echt geproefd wat het college heeft gesteld. Ook

uit hetgeen ik heb gelezen, heb ik niet het idee gekregen dat dat het geval is. Daarom wil ik graag

weten - ik vraag dat op grond van mijn ervaring - hoe een en ander tot stand is gekomen. Ik vind het

opmerkelijk dat al contracten zijn voorgelegd aan mensen, terwijl de raad nog niet eens een besluit over

het voorstel heeft genomen. Het is een beetje raar dat een niet bestaand bedrijf al personeel gaat

werven. Zijn de betrokkenen individueel benaderd, bijvoorbeeld door de directeur van Stichting

Stadswacht, met een contract? Of is daar een derde persoon bij aanwezig geweest om de zaak te

begeleiden? Ik weet uit ervaring hoe dit vaak ongeveer in zijn werk gaan. Dan krijgen mensen een

contract onder hun neus dat zij moeten tekenen, anders wordt er een of andere opmerking bij gemaakt.

Uit het antwoord op dit punt kan ik een beetje destilleren of de vakbonden wet of niet akkoord gaan met

het voorstel, dan wet nog iets daarover zu en zeggen.

Het lid HESEN (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Zoals door diverse leden van de raad al is

verwoord, is de waardering van de kant van het college - evenals van de kant van de gemeenteraad over

de volle breedte - voor de werkzaamheden van de buurtconciërges enorm groot. Die waardering hebben

wij ook (mijnheer Henraat) aan alle kanten onderstreept. In die waardering word ik telkens weer, in iedere

klankbordgroepvergadering die ik bezoek, bevestigd.

Deze waardering neemt niet weg dat er in organisatorisch opzicht knelpunten kunnen zijn in het

buurtconciërgewerk (die overigens vaak gerepareerd worden door de goed functionerende mensen zeig.

De knelpunten zijn aan het begin van deze periode nadrukkelijk ook door de buurtconciërges zelf naar

voren gebracht. Het gaat daarbij om een niet eenduidige aanstudng en het niet kunnen werken onder

gelijke arbeidsomstandigheden (gereedschappen, vervoermiddelen en zelfs secundaire arbeidsmiddelen

verschillen nogal voor de verschillende buurtconciërges). Kortom, aan het begin van deze periode zijn

heel nadrukkelijk knelpunten voor het voetlicht gebracht.

Dat heeft de SWH en de gemeente Heimond ertoe gebracht om gezamenlijk te onderzoeken wat

er precies aan de hand was met de knelpunten in het buurtconciërgewerk. Daarom is het bureau Menea

Groep, ter voorbereiding van het antwoord op de vraag wat er met de buurtconciërges zou moeten

gebeuren, aan het werk gezet om na te gaan wat (en wat niet) de knelpunten waren. Het bureau Menea

Groep kwam op grond van zijn bevindingen in grote lijnen uit op de knelpunten die ik zojuist al noemde

en zoals die werden genoemd vanuit het buurtwerk en door de buurtconcirges zelf. Vervolgens zijn de

SWH (destijds via de heer Nooijen, de toenmalige interim-directeur) en de gemeente Heimond

gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat het niet verstandig was om de buurtconciërges onder te

brengen bij hetzij de SWH, hetzij de dienst stadsbeheer (een optie die wij hadden ingezet, zoals

vanavond terecht geconstateerd is). Nee, de conclusie was dat een oplossing gezocht moest wo en in

-12- 5juni 2001.

een apart huis voor de buurtconciërges, in de vorm van een aparte stichting.

In de Stichting Stadswacht is een stuk toezicht ondergebracht, maar daarin zou ook een stuk

zorg voor de leefbaarheid ondergebracht kunnen worden. Het is correct dat het college eerder al van

mening is geweest dat het onderbrengen van de buurtconciërges bij de Stichting Stadswacht een

verkieslijke optie zou zijn. Die optie is ook aan de buurtconciërges voorgelegd, maar eigenlijk is van meet

af aan gebleken dat zij liever niet wilden overgaan naar de Stichting Stadswacht, omdat zij nadrukkelijk

niet of slechts zo min mogelijk geïdentificeerd wilden worden met de toezichtsfunctie. Vervolgens hebben

wij verder gezocht en een hele weg verkend. Dat heeft, zoals vanavond is gezegd, inderdaad een

behoorlijke periode geduurd, maar daarmee hebben wij' juist ook recht willen doen aan de

buurtconciërges zelf.

In het voorstel dat nu voorligt, zijn in feite drie opties voor de buurtconciërges heel nadrukkelijk

tegen elkaar afgewogen. Ook wordt daarin tegemoetgekomen aan een aantal zaken waaraan wij eerder

niet konden voldoen. Ik noem bijvoorbeeld de vervanging bij ziekte van buurtconcirges en het

tegemoetkomen aan het feit dat wij al een hete tijd moeite hebben om vacatures voor buurtconciërges in

te vullen. Voorts zijn in het voorstel heel nadrukkelijk kansen gecreëerd voor mensen die op andere tijden

moeten werken dan de buurtconciërges nu moeten doen, gegeven de inhoud van hun functie (ook

mevrouw Jürrius doelde hierop). Daardoor kan ook een grote groep mensen (bijvoorbeeld alleenstaande

ouders) die verantwoordelijkheid moeten dragen voor de verzorging van hun kinderen, in aanmerking

komen voor het vervullen van deze belangrijke functie.

De functie buurtconciërge blijft in het voorstel van de Stichting Stadswacht gewoon overeind. De

heer Klaus heeft echter wel gelijk met de constatering dat deze functie anders wordt vormgegeven. Maar

de functie ais zodanig - toezicht houden, contact houden met de vvijk, in samenspraak met de wijk zaken

organiseren en het uitvoeren van eenvoudige klussen - blijft overeind. Alleen wordt die functie verspreid

over verschillende deskundigheden daadwerkelijk vervuld.

Het lid KLAUS (SP): Hoe is de functionaris dan herkenbaar'.? Waarschijnlijk heeft de heer Hesen

het nu over de contactfunctionarissen. De andere mensen zijn vreemden voor de wijken; die kennen de

betrokken personen niet eens.

Het lid HESEN (wethouder): Wij hebben nu mensen die klussend en werkzaam er n r zijn

op straat en die aanspreekbaar zijn. Daarnaast hebben wij buurtconciërges die nu al, in hun huidige

werk, meer nadruk leggen op contacten met de wijk, het houden van spreekuren en het daadwerkelijk

organiseren van zaken in de wijk.

Het lid KLAUS (SP): Volgens mij (maar misschien zie ik dat fout) is een buurtconciërge iemand

die op straat is en daar aanspreekbaar is. Van spreekuren heb ik geen hoge pet op. Volgens mij gaat

daar niemand naartoe, althans zal het aantal bezoekers zeer beperkt zijn. Dat weet de heer Hesen net zo

goed als ik. Voor de binnenstad is er ooit een spreekuur geweest, maar ik geloof niet dat daar iemand

kwam. Daarom vraag ik mij af of het houden van spreekuren wel werkt. De kracht van de buurtconciërge

is dat die in de wijk aanwezig is en herkenbaar is. Thats it. Als het goed is, weet de buurtconciërge waar

hij naar toe moet met problemen die aangedragen worden. Nogmaals: dat is de kracht van zijn

aanwezigheid in de wijk. Ik ben bang dat die verdwijnt, waardoor de situatie slechter wordt.

Het lid HESEN (wethouder). Voorzitter! Dat ben ik niet eens met de heer Klaus. De herken-

baarheid blijft. Er blijven buurtconciërges die gewoon het werk in de wijken uitvoeren. Daarnaast is er een

functionaris die zich juist bezighoudt met het leggen en onderhouden van de vele contacten die nodig zijn

naast het reguliere en herkenbare werk. Voor een deel maakt dat nu onderdeel uit van de

buurtconciërgefunctie sec. Wat dit betreft, krijgen de buurtconciërges de mogelijkheid om te kiezen voor

datgene wat aansluit bij wat zij zelf zien als hun deskundigheden.

Het lid HENRAAT (SDH): Dat klinkt allemaal mooi, maar daar klopt gewoon helemaal niks van.

Straks is een uur conciërgewerk opgedeeld in vier (misschien fantaseert men er nog een taakje bij) of vijf

taken. Dan komt de service-wijkman in de wijk. Wanneer een buurtbewoner hem dan wat vraagt, zal die

zeggen: U moet even wachten, want dadelijk komt de echte wijkserviceman. En de man die over de

leefbaarheid gaat, zal zeggen: U moet niet bij mij zijn, maar bij de wijkserviceman, want die doet de

klusjes. Straks is er gewoon niemand meer te bekennen in de wijk. Geef maar gewoon toe dat volgens

de optie van de Stichting Stadswacht de functie van buurtconciërge gewoon komt te vervallen. Dat staat

ook heel duidelijk in het stuk dat deze stichting geschreven heeft.

-13- 5juni 2001.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Ik heb in de commissievergadering uitgebreid uitgelegd

om welke redenen wij het voorliggende voorstel zozeer op prijs stellen. Wij opereren met elkaar in een

totaal andere arbeidsmarkt dan de arbeidsmarkt die aanwezig was op het moment dat de huidige

buurtconciërges er kwamen. De arbeidsmarkt was toen zodanig, dat er zeer ruim gekozen kon worden.

Wij willen met de onderhavige werkzaamheden, die primair in de sfeer van de gesubsidieerde arbeid zijn

gecreëerd, tegemoetkomen aan de capaciteiten en mogelijkheden van mensen die nu nog in, zeg maar,

de kaartenbakken zitten. Daarbij kunnen wij de huidige buurtconciërges heel goed inpassen. Ik verwacht

dan ook niet dat wie dan ook van de huidige buurtconciërges er uit zal (kunnen) vallen of niet geschikt

bevonden zal worden. Nee, " kunnen hun juist een rol geven bij het begeleiden van de nieuwe groep

Wi

mensen die wij graag willen aanboren en die wij al een hele tijd niet meer aanboren. Overigens zijn er

inmiddels bij de Stichting Stadswacht in de sfeer...

Het lid HENRAAT (SDH): Voorzitter! Daar heeft de wethouder zelf schuld aan. Hij heeft zelf

gezegd dat de vacatures de laatste tijd - misschien in de afgelopen twee jaar, waarin hij zelf bezig is

geweest - niet meer ingevuld zijn, omdat men afwachtte wat er zou gebeuren met het buurtcon-

ciërgewerk.'Geef dat nou eerlijk toe; dit is een heel belangrijke reden waarom vacatures niet ingevuld

zijn.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Ik realiseer mij dat ik van een heleboel dingen de schuld

mag krijgen. Maar dat geldt niet voor het feit dat de functie van buurtconciërge niet ingevuld is voor een

aantal Wijken, te weten Sfiphout en Dierdonk. Dat lukt al lange tijd niet, maar dat heeft als zodanig geen

directe relatie met het feit dat wij aan het begin van deze periode knelpunten hebben geconstateerd die

wij willen oplossen. Het voorliggende voorstel biedt juist een oplossing voor die knelpunten, want op basis

daarvan kunnen wij een nieuwe groep mensen aanboren. Uit de reacties die de Stichting Stadswacht uit

de stad heeft gehad, concludeer ik dat dat ook lukt, want er is wel degelijk een groep mensen die al

gereageerd heeft op de verschillende functies die in de krant hebben gestaan. Kortom, het kan wel, en in

die zin werpt de discussie een positieve schaduw vooruit.

Dan kom ik nu toe aan de positie van de huidige buurtconciërges. Ik weet het: veranderingen

gaan van au. Het is pijnlijk als je op een gegeven moment moet constateren dat er een organisatie-

verandering nodig is om de werkzaamheden te blijven doen die je wilt doen (zij het met steeds

wisselende groepen mensen). Ik meen dat wij wat dit betreft een heel aardige oplossing hebben

gevonden, namelijk het creëren van een tijdelijke situatie waarin wij de huidige buurtconciërges die Willen

vasthouden aan hun huidige functioneren, garanderen dat zij hun werkzaamheden op de huidige wijze

kunnen blijven doen. Wij menen echter dat het voorstel van de Stichting Stadswacht heel goed is. Ook

hebben wij geconstateerd dat een aantal buurtconcierges daarin een motivatie heeft gezien om te

reflecteren. Natuurlijk bestaat er nog onduidelijkheid. Daarom vind ik het belangrijk dat de raad vanavond

een besluit over de buurtconciërges neemt, zodat zij weten dat het ons (hopelijk wordt het breed

gedragen) menens is met de verbetering van hun positie, ook voor de toekomst en hun functioneren. Ik

meen dat wij daarvoor een heel goed voorstel hebben voorgelegd. Dat behelst een heel duidelijke

carrièrelijn en duidelijke arbeidsrechtelijke voordelen. Het maakt nogal verschil of men kan doorgroeien

naar een beloning van 150% van het minimumloon, zoals in de optie van de Stichting Stadswacht het

geval is, of dat men is aangewezen op de beloning van de SWH. Dat kan men toch niet ontkennen? Ook

op een aantal andere punten blijkt de optie van de Stichting Stadswacht voordeliger.

Aansluitend op het vorige onderwerp, ga ik nu in op de rekehexercities die de heer Henraat aan

den dag heeft gelegd. Alle stappen die hij noemde, leiden uiteindelijk tot de waardering van een drietal

voorstellen. Daarbij komt de optie van de Stichting Stadswacht veruit als voordeligste uit de bus, met een

bedrag van om en nabij f 170.000,--. Dat de Stichting Stadswacht daarnaast aoed heeft nagedacht over

de mogelijkheden die er zijn om via het organiseren van klussen en werkzaamheden de betaling van

150% van het minimumloon ook daadwerkelijk financieel mogelijk te maken, is vers twee. Maar dat doet

niets af aan de basisoptie.

Er is geen sprake van een complete overheveling van het buurtconciërgewerk, maar er is sprake

van een groeimodel. Daarbij krijgen wij straks een stichting die zich bezighoudt met twee ingen:

1 . toezicht en signalering, zoals onze stadswachten dat op dit moment voortreffelijk doen-

2. daarnaast zal er binnen de stichting een groep mensen zijn die zich bezighoudt met het

daadwerkelijk oplossen van problemen die gesignaleerd worden (ook door de stadswachten) en het

doen van kleine klussen waarmee een heleboel zaken die aesianaleerd worden, tot een oplossing

kunnen worden gebracht.

-14- 5 juni 2001.

Dit zal gebeuren in die wijken waar de buurtconciërges daadwerkelijk overgaan naar de Stichting

Stadswacht. Voor de andere Wijken zal een vorm van samenwerking gevonden moeten worden met de

SWH.

De buurtconciërges die ervoor kiezen om bij de SWH te blijven, verwijt ik op zich helemaal niets.

]k ben wel van mening dat wanneer de situatie volstrekt helder is en wanneer ook de raad een besluit

over de buurtconciërges heeft genomen, er nog eens gesproken kan worden met de buurtconciërges

individueel, zoals de fractie van Heimondse Belangen suggereerde. Dan kan nog eens goed geschetst

worden wat de verschillen en overeenkomsten zijn tussen de opties en kan nog eens een gesprek

worden aangegaan over de mogelijke overstap naar de nieuwe stichting. In de laatste discussie heeft

men heel sterk stellingen betrokken, nu de SWH besloten heeft om afstand te nemen van haar eerder

gekozen opstelling, namelijk dat de SWH wellicht niet de beste optie is r e uurtconciërges.

Het lid HENRAAT (SDH): Mijnheer de voorzitter! Van de buurtconciërges die ervoor hebben

gekozen om bij de SWH te blijven, meen ik begrepen te hebben dat zij graag met rust gelaten willen

worden (ik zeg dat nog een keer in dit verband; misschien is het dan duidelijker).

Het lid HESEN (wethouder): Daar kan ik mij iets bij voorstellen, voorzitter. Wij hebben allemaal,

zo periodiek, de behoefte om met rust gelaten te worden. Wij zullen overigens de samenspraak toch niet

mijden...

Het lid HENRAAT (SDH): Ik heb het niet over de baan van de heer Hesen!

Het lid HESEN (wethouder): W" zullen de samenspraak met de buurtconciërges toch niet mijden.

Ij

Overigens ben ik ook gewoon met hen in gesprek om hen erop te wijzen waarom er op een aantal

fronten (die in het voorstel zeer uitgebreid zijn genoemd en in de commissievergadering zijn besproken)

duidelijk aangrijpingspunten zijn voor een beter functionerende organisatie met op termijn betere

arbeidsvoorwaarden. Dat wil echter niet zeggen dat ik ga dwingen of namens het college de

buurtconciërges tot iets anders zal verplichten dan wat in de raadsbijlage is vastgelegd.

Er blijft een mogelijkheid voor de huidige buurtconci'e' rges om op de huidige wijze te functioneren.

In die zin is de overheveling van het buurtconciërgewerk niet ideaal, maar een geleidelijke overstap.

Nadat de raad daarover een besluit heeft genomen, zullen wij ervoor zorgen dat er een goede

afstemming plaatsvindt met de buurtconciërges die bij de SWH willen blijven.

Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Voorzitter! Krijgen wij daar nadere informatie over,

voor mijn part hierna in de commissie? Dit is namelijk eigenlij m n punt.

Het lid HESEN (wethouder): Jawel. Ik heb in de commissie al gezegd dat wij nu een

principebesluit nemen over de richting die wij tot in detail gaan uitwerken. Dit betekent dat wij nog een

heleboel moeten doen, zo zeg ik ook tegen met name mevrouw Jurrius. Ook met het buurt- en wijkwerk

zal het gesprek worden aangegaan over het vervolg en de wijze waarop wij een en ander vorm wensen

te geven. in die zin is het buurt- en wijkwerk ook partij. Ik zal proberen de kluwen te ontwarren en

duidelijkheid te geven. Ik meen dat wij daarvoor een helder voorstel heb en voo rei .

Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Ik vind dat niet helder. Als er zes buurtconci'e'rges bij

de SWH blijven en als het college nu nog niet een idee heeft van hoe die zes ingepast kunnen worden

tussen de nieuwe functies, dan vind ik dat eigenlijk een probleem. Ik had liever gezien dat dit al een

beetje rond was.

Het lid HESEN (wethouder): Dat begrijp ik, voorzitter. De kern is dat een aantal buurtconcirges za

overgaan van de SWH naar de Stichting Stadswacht. Op dit moment hebben verschillende wijken geen

buurtconciërge. Dit betekent dat er nogal wat vacatures zijn. Die kunnen bezet worden bij de nieuwe

werkwijze. Op zichzelf kan het werk dan volgens de nieuwe opzet gedaan worden, naast het werk in de

Wijken waar de huidige buurtconciërges blijven functioneren. Maar de manier waarop wij een en ander op

elkaar gaan afstemmen, zal nader uitgewerkt worden. Daarvoor zullen wij de samenspraak met de SWH

zoeken.

De heer Henraat heeft vele kritische opmerking gemaakt over het voorstel. Die zijn heel erg in lijn

met hetgeen hij al in de commissie heeft gezegd. Zijn mening is dan ook glashelder voor mij. Overigens

merk ik op dat het soms heel nuttig is om een ambtenaar te bellen, want daarvan kun je soms heel

S juni 2001.

aardige informatie krijgen!

Verder sprak de heer Henraat over onze weigering om verder in gesprek te gaan met de SWH

over de buurtconciërges. Daar ben ik eigenlijk al op ingegaan in de commissievergadering. Op een

gegeven moment was er gewoon een verschil van inzicht tussen de SWH en het college. Dat is een

kwestie van belangentegenstellingen; daar ben ik heel eerlijk in. Maar er moet een keer gekozen worden.

Ik heb trouwens contacten gehad met de SWH over de buurtconciërges (ik heb alle data genoemd

waarop ik contact daarmee heb gehad, eigenlijk tot kort voor de commissievergadering). Maar op een

gegeven moment moet er gewoon een besluit genomen worden, opdat zowel de SWH als ik verder kan

met de uitwerking van het voorstel. Overigens constateer ik dat de huidige directeur van de SWH,

mevrouw Christophersen, wat anders tegen de zaak aankijkt dan de heer Nooijen indertijd deed. Daar

heb ik kennis van genomen, maar als organisaties zijn wij met elkaar een traject gaan volgen. Ik geloof

echt dat hetgeen wij voorstellen, een verbetering is, niet alleen voor de inhoud van het werk van de

buurtconciërges op de langere termijn, maar ook wat de arbeidsvoorwaarden betreft. Het woord dat de

heer Henraat spelde, kan ik zo snel niet vinden, maar het is zeker niet zo dat het college ondankbaar zou

zijn jegens de buurtconciërges.

Zoals de heer Kuypers van de OH-fractie zei, bestaat er bij de buurtconciërges inderdaad geen

hoerastemr-hing in verband met de overgang naar de Stichting Stadswacht. Ook ten tijde van de

commissievergadering was daar geen sprake van. Ik begrijp dat heel erg goed, want veranderingen zijn

moeilijk. Soms moet je eerst even zien hoe de veranderingen uitwerken voor je. Vaak blijkt dat in een

individueel gesprek. Ik weet dat een aantal buurtconciërges ook individuele gesprekken zijn aangegaan

over de overgang naar de SWH. Daarbij zijn zij er in beginsel niet van uitgegaan dat zij zouden overgaan

naar de Stichting Stadswacht. Nee, zij wilden gewoon informatie tot zich nemen, om er achter te komen

wat een en ander betekent. Op grond daarvan heeft de Stichting Stadswacht ook informatie verstrekt.

De fractie van Heimondse Belangen sprak in verband met het voorstel over een evatuatieperiode.

Wij zeggen nadrukkelijk nog een keer toe dat wij het proces kritisch zullen blijven volgen. Ook zullen wij

het serieus evalueren. Het project moet leiden tot een verbetering van de positie van én de

buurtconciërges én het buurtwerk in brede zin, met de nieuwe mensen die wij daarvoor graag willen

aantrekken. Ik zal daar nadrukkelijk op terugkomen in de commissie stedelijk beheer c.a. Ik meen dat wij

niet moeten spreken over sterfhuisconstructies enz. Nee, wij willen het werk op een andere wi@'ze

organiseren. Wij willen een vorm die meer aansluit bij de huidige arbeidsmarkt en de mensen die zich

daarop bevinden, met meer kansen voor de mensen die daar nu op opereren. Wij zoeken een

groeimodel. Daar waar dat kan en daar waar wij dat kunnen vergemakkelijken, willen wij tijdelijk de

positie waarborgen van de mensen die de huidige werkwijze verkiezen, zodanig dat zij hun voortreffelijke

werk kunnen voortzetten. Wat dit betreft, heeft de heer Van Rooij, in navolging van anderen, heel treffend

verwoord waar de kern van het voorstel zit. Ik garandeer en houd overeind dat volgens het voorstel van

de Stichting Stadswacht er niemand op achteruit zal gaan, in welke zin dan ook.

Dan ga ik nu in op de vragen die de SP-fractie over het voorstel heeft gesteld. Allereerst merk ik

op dat ik niet denk dat de buurtconciërges niet geschikt zouden zijn. Wel zullen er individuele gesprekken

worden gehouden met de buurtconciërges die dat willen, tot het moment van de overgang van het

buurtconciërgewerk. Dit stemt overeen met de procesgang zoals die tot nu toe is geweest.

Van oneerlijke concurrentie door de buurtconciërges zal geen sprake zijn. De Stichting

Stadswacht heeft al veel ervaring opgedaan met de werkwijze waarmee wij de 20% extra financiering

willen realiseren die moet leiden tot een gemiddeld hogere beloning van de buurtconciërges, namelijk via

de wijze waarop het toezicht vorm is gegeven. Daarbij staat tegenover bepaalde vormen van toezicht een

zekere betaling. Die stelt ons in de gelegenheid om een hogere beloning te geven. Overigens is het

helaas niet mogelijk (mevrouw Meinardi) om volledig gefinancierde reguliere banen te cre'éren. Daarvoor

zou de raad dan de budgetten beschikbaar moeten stellen. Dan voldoen de prijzen die wij in de

raadsbijlage hebben opgenomen in genen dele.

De heer Klaus vroeg naar de gesprekken die op initiatief van ons of één van de betrokken

stichtingen zouden hebben plaatsgevonden met de buurtconciërges. Welnu, de mensen zijn gewoon

gaan shoppen om informatie boven tafel te krijgen. De heer Klaus moet ervan uitgaan dat het initiatief

daartoe in eerste instantie niet is uitgegaan van de Stichting Stadswacht.

Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Er wordt nu gelachen op de publieke tribune. Ik kan mij

voorstellen dat het college als werkgever geen antwoord wil geven op wat ik vroeg over dit onderwerp. Ik

weet niet of er al contracten getekend zijn, maar ik kan mij voorstellen dat er mensen zijn die daarop

terug zullen komen en dat de vakbonden daar werk van maken, als er niet op een fatsoenlijke manier

met mensen onderhandeld wordt. Dat moet volgens mij wel gebeuren, maar ik heb daar een beetje

-16- 5 juni 2001.

wantrouwen over, moet ik eerlijk zeggen. Er gebeuren vaak dingen waarvan wij achteraf horen dat ze

niet zo gelopen zijn als ze hadden moeten lopen. Daarom heb ik mijn vraag over de gesprekken met

mensen gesteld. Dat deed ik niet vanuit een kwade achtergrond, maar op basis van mijn ervaring met

hoe het werkt. Ik adviseer mensen altijd om een vertrouwenspersoon mee te nemen, want wanneer men

iets te vertellen heeft, dan kan men dat ook doen wanneer daar een vertrouwenspersoon bij aanwezig is.

Daar is geen enkel bezwaar tegen. Maar als er geen vertrouwenspersoon bij gesprekken aanwezig is,

dan heb ik daar altijd mijn vraagtekens bij. Overigens verneem ik ook graag wat de wethouder vindt van

het seniorenverlof.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! De Stichting Stadswacht moet nog een aantal zaken

regelen ten behoeve van de nadere uitwerking van de overheveling van het buurtconciërgewerk. Dat

heeft ook betrekking op het aantal uren. De Stichting Stadswacht zal zich nader moeten beraden over

het seniorenverlof. Er zijn verschillen tussen de optie van de Stichting Stadswacht en de optie van de

SWH. Dat zal ik niet ontkennen. Maar ik zal ook niet beweren dat wij de buurtconciërges in een soort

dwangposite wensen te brengen, in welke zin dan ook.

De heer Klaus had het over het meenemen van derden naar een gesprek. Wat mij betreft, mag

iedere buurtconciërge iedereen meebrengen naar het gesprek dat over de overgang gaat. n er

namet'ijk van overtuigd dat er in arbeidsrechtelijke zin een beter voorstel voor de buurtconc@iërges ligt voor

wat betreft zowel de primaire als de secundaire arbeidsvoorwaarden. Dat is ook wat de meerderheid van

de raad gevraagd heeft en is voor het college één van de belangrijke redenen om de optie Stichting

Stadswacht überhaupt in te zetten. Wanneer er geen sprake zou zijn van een verbetering en wanneer

een individuele buurtconciërge in een soort fuik terecht zou zijn gekomen doordat hij getekend heeft - wat

ik mij niet kan voorstellen en wat ik ook niet beluisterd heb bij de meerderheid van de fracties - dan

zouden wij dat m.i. ter discussie moeten stellen. Maar nogmaals: ik ga daar niet van uit.

Het lid HENRAAT (SDH): Mijnheer de voorzitter! De heer Hesen heeft gezegd dat er individuele

gesprekken gevoerd zullen worden met de buurtconciërges. Ik raad hem echter ten stelligste aan om

gewoon in gesprek te gaan met de SWH. Die is tenslotte de baas van de buurtconciërges. Ik meen dat

de gemeente heel wat goed te maken heeft met de SWH. Een paar jaar geleden is de SWH, op

aandringen van de gemeenteraad, begonnen met een eigen onderzoek en er heeft een reorganisatie

plaatsgevonden. De inzet daarvan was het verbeteren van de verhouding tussen de SWH en de

gemeente, want die was niet al te goed. Toch wil het college dat de werknemers van de SWH indivi ueel

benaderd worden. In het bedrijfsleven zul je zoiets niet moeten doen, denk ik. Nogmaals: ga praten met

de SWH en doe er alles aan om weer tot normale verstandhoudingen daarmee te komen, ook al zal dat

een hele tijd duren.

De wethouder zei voorts dat de heer Nooijen anders over de dingen dacht dan mevrouw

Christophersen. Dat is natuurlijk lariekoek. De heer Nooijen was al vertrokken op het moment dat de

optie Stichting Stadswacht uit de lucht kwam vallen. Hij heeft dan ook niets meegemaakt van hetgeen

geschreven is over de Stichting Stadswacht. Daar heeft hij dus ook geen mening overgegeven.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Hier wil ik op reageren.

Het lid HENRAAT (SDH): Dat kan straks ook!

De VOORZITTER: Laten wij ons aan de orde houden. De heer Hesen kan in de tweede instantie

reageren op wat de heer Henraat7ei.

Het lid HENRAAT (SDH): Voorzitter! De heer Hesen zei zojuist dat de reacties van de

verschillende fracties op het voorstel meevielen. Neem van mij aan dat ik mij redelijk heb ingehouden.

]k kom toch nog terug op de cijfertjes (voor het geval dat ik een en ander in de eerste termijn niet

duidelijk genoeg heb gesteld). In het bij het voorstel behorende ontwerpbesluit staat: "De in het bij dit

besluit behorende voorstel genoemde budgetten daartoe structureel beschikbaar te stellen." Ik vraag het

college om aanstonds precies aan te geven wat de raad volgens het ontwerpbesluit beschikbaar gaat

stellen.

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Mijnheer de voorzitter! In gesprekken met de

directeur van de SWH, mevrouw Christophersen, is mij duidelijk geworden dat de zorg voor de

werknemers zeer belangrijk is voor haar, zoals dat een goed werkgever natuurlijk ook betaamt. Maar zij

-17- Sjuni 2001.

zei: Indien de raad met goede uitgangspunten komt, dan zal de SWH van harte bereid zijn constructief

mee te werken om de omzetting van het werkgeverschap van de SWH naar de Stichting Stadswacht te

begeleiden. Volgens ons liggen die uitgangspunten er. Het college als regisseur heeft volgens mij dan

ook twee welwillende organisaties aan tafel zitten om het buurtconciërgewerk en de huidige

buurtconciërges goed te begeleiden.

Wij wensen de Stichting Stadswacht veel succes, maar de overheveling van het buurtconciërge-

werk is pas een succes wanneer de burger in de wijk de leefbaarheid kwalitatief ziet verbeteren.

Het lid RIETER (HB): Mijnheer de voorzitter! In de eerste instantie heb ik de opening van het

kantoor van de stadswachten aan De Hoefkens op 9 februari j]. genoemd. Ik kreeg destijds al pratend

met de buurtconciërges het idee dat het kantoor hen deed watertanden, zij het in de volgende zin.

Ondanks dat het hartstikke goed gaat bij de SWH - de buurtconciërges werken daar goed; ik denk niet

dat iemand daar enige twijfel over heeft - is het zo dat na goed altijd beter komt. Het kan gewoon beter.

Het feit dat de buurtconciërges worden aangestuurd vanuit een kantoor met een eigen identiteit, zou

kunnen werken. Ik weet niet wanneer wethouder Hesen voor het eerst het idee kreeg om de

buurtconciërges onder te brengen bij de Stichting Stadswacht, maar ik weet wel dat ik op 9 februari dacht

aan een stichting buurtconciërges Heimond. Overigens was de wethouder toen wel bezig (of bezig

geweest) met de optie via de Regeling Blink. Maar goed, het buurtconciërgewerk wordt nu ondergebracht

bij de Stichting Stadswacht.

Wat ik een belan-qriike zaak vind voor vanavond, met name voor de buurtconciërges, is dat de

buurtconciërges niet voor een voldongen feit komen te staan, maar dat zij een keuze hebben. Ik vind het

alleen jammer dat er blijkbaar nog onduidelijkheid over bestaat; het is mij althans niet helemaal duidelijk

waarom de ene buurtconci 'e'rge iets anders kiest dan de andere buurtconciërge. Niettemin acht ik het een

goede zaak dat de keuzemogelijkheid voor de buurtconciërges blijft bestaan, zodat zij niet voor een

voldongen feit komen te staan. Wellicht geldt in dit geval - en daarmee wil ik niets afdoen aan de

SWH - dat onbekend ook onbemind maakt (wat de boer niet kent, dat eet hij niet). Misschien verandert

dit in de toekomst. Anders krijgen wij de situatie waarin de buurtconciërges oude stijl moeten

samenwerken met de buurtconciërges nieuwe stijl. Naar aanleiding van vragen uit de raad heeft de

wethouder toegezegd dat deze situatie nadrukkelijk bekeken zal worden.

Het lid mevrouw MFINARDI (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! In eerste instantie waren wij

van mening dat het verhaal over de buurtconciërges niet helemaal compleet was. Maar inmiddels

hebben wij begrepen dat daarvoor heel wat aandacht bestaat; wethouder Hesen sprak zelfs over een

groeimodel. Wij waren eigenlijk bang voor een dik dossier over hoe het verder moet met het naast elkaar

bestaan van, noem het maar, twee soorten buurtconciërges met twee verschillende werkgevers die niet

altijd in een goede verstandhouding hebben samengewerkt. Dat leek ons zeer slecht voor de

werknemers. Wij hopen nadrukkelijk dat de zaak in een normaal overleg met de SWH tot een goed

einde komt. Wij zien dan ook echt uit naar een goede oplossing.

Tot slot wensen wij de Stichting Stadswacht zeer veel succes toe met de nieuwe taak.

Het lid SPRUIJT (SP): Mijnheer de voorzitter! Wij zullen, zij het met grote twijfels, toch akkoord

gaan met het voorstel.

Aansluitend op wat andere fracties hebben gezegd, roepen wij het college op om de communi-

catie met de SWH wat beter te laten verlopen.

Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Mijnheer de voorzitter! Fr is vanavond al heel wat gesproken in

deze prachtige nieuwe raadzaal. Die heeft een geweldige geluidsinstallatie. Ik heb er veel voordeel bij dat

de installatie heel goed werkt. Daar prijs ik mij gelukkig mee.

Wij waarderen het dat wethouder Hesen gezegd heeft dat hij in gesprek blijft met de buurtcon-

ciërges die bij de SWH willen blijven. Na een reorganisatie en een periode dat er een interim-directeur

was, is er een nieuwe directeur aangetreden bij de SWH, namelijk mevrouw Christophersen. Wij hebben

daar een hoge pet van op en verwachten dat zij de SWH op een goede manier vorm geeft en blijft geven.

Wij hopen dat na het gekrakeel over de buurtconciërges - die heel goed werk doen - en na de gedane

toezeggingen daaromtrent, er geen onenigheid of wrevel blijft bestaan tussen het bestuurlijk orgaan van

de gemeente en de directeur van de werkgever SWH. Kortom, wij hopen dat de zaak geen negatieve

nawerking heeft, ook niet voor de verstandhoudingen. Dat mag niet, want wij hebben elkaar heel hard

nodig in deze maatschappij.

Wij kunnen in principe instemmen met het principebesluit dat vanavond genomen wordt ten

5juni 2001.

aanzien van de buurtconciërges.

Het lid HESEN (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Ik voel mij bijna verleid om een discussie te

gaan voeren over de vraag wanneer de heer Nooijen wel of niet bij de SWH was, maar dat zal ik niet

doen. Aan het begin van het traject waar wij nu over spreken, heb ik afspraken gemaakt met de SWH,

Wij hebben samen geconstateerd dat de buurtconciërges noch bij de dienst stadsbeheer, noch bij de

SWH een geëigende of de beste plek zouden kunnen vinden. Daar hadden wij een heleboel

gezamenlijke redenen voor. Die hebben in feite ook het gezamenlijke vertrekpunt bepaald dat uiteindelijk

tot de voorliggende uitkomst heeft geleid. Ik ben blij dat een heleboel fracties in deze gemeenteraad

zichzelf daar ook in herkennen.

Ik wil graag het gesprek met de SWH aangaan op dit belangrijke moment in het verandedngs-

proces, namelijk het moment dat de raad zijn kemtaak heeft waargemaakt. Die kemtaak is: afwegen van

belangen, kiezen en een standpunt bepalen. Op grond van dat standpunt weet zowel de SWH als ik in

welke oplossingsrichting wij verdergaan. Ik ben er nu van overtuigd dat wij de goede samenspraak met

de SWH zullen kunnen vinden. Daarbij zullen wij zeer zeker niet doordiscussiëren op het niveau van de

individuele buurtconciërge. Nee, wij zoeken naar een werkwijze die recht doet aan de inhoud van de

functie bu@rtconciërge, met waardering voor de mensen die die functie vervullen. Dat was en is

overigens ook het vertrekpunt en het is de reden waarom wij de operatie gestart zijn.

Het lid HENRAAT (SDH): Voorzitterl Ik heb nog geen antwoord gekregen op de vraag die ik in de

tweede termijn heb gesteld. Welke budgetten stelt de raad vanavond structureel beschikbaar volgens

punt 3 van het bij het voorstel behorende ontwerpbesluit?

Het lid HESEN (wethouder): De budgetten zoals die in de raadsbijlage zijn verwoord en wat wij

daaraan hebben toegevoegd onder punt k op bladzijde 1 1. Daarbij geldt de bemerking dat er voor de

extra klussen een nadere uitwerking moet komen. De extra werkzaamheden zullen de betaling tot 150%

van het minimumloon mogelijk moeten maken. Hoe de nadere uitwerking is volgens de opties van zowel

de SWH als de Stichting Stadswacht, zal ik moeten voorleggen aan de raad.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

De leden van de SDH-fractie krijgen op hun verzoek aantekening in de notulen, dat zij zich met

de genomen beslissing niet hebben verenig

Hierna wordt gepauzeerd.

Na hervatting der vergadering stelt de VOORZITTER aan de orde:

17. Voorstel tot herziening van de bebouwde komgrens Brandevoort (bijlage 136).

18. Voorstel tot vaststelling van de 62e 63e 64e 70e 72e 78e en 83e wi2ziging van de -gemeentebegroting

2001.

Nr. 62 betreft plaatsing tent t.b.v. opening Boscotondohal

Nr. 63 betreft aanschaf bedrijfsauto t.b.v. afdeling communicatie

Nr. 64 betreft vervanging uitrusfinci brandweer

Nr. 70 betreft uitvoeringsmaatregelen parkeerevaluatie 2000

Nr. 72 betreft tijdelijke huisvesting Antoon van Dijkschooi

Nr. 78 betreft oplossen problemen Centrum Dierdonk

Nr. 83 betreft financiële gevolgen 1 e marap.

Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders

besloten.

19. Ingekomen stukken en mededelingen.

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Wij zouden graag zien dat de stukken die

betrekking hebben op de verhuizing van archiefstukken (de nrs. 3, 4 en 5 van de lijst van ingekomen

-19- 5 juni 2001.

stukken), geagendeerd worden voor de commissievergadering.

De VOORZITTER: Oké, wij zullen die stukken agenderen voor de betrokken commissie.

Het lid YEYDEN (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Enige weken geleden is een uitnodiging van de

gemeente Yalova binnengekomen voor de opening van een wijkgezondheidscentrum. Wordt deze

uitnodiging behandeld in de commissie ABA, of gaat het college daar iets anders mee doen

De VOORZITTER: Als de uitnodiging gericht is aan de gemeenteraad, dan wo t die gep aatst op

de agenda voor de raad. Als nu gevraagd wordt om de uitnodiging aan de orde te stellen in de

commissie, dan zullen wij dat doen.

Het lid YEYDEN (PvdA): Akkoord.

Met betrekking tot de ingekomen stukken wordt daarop, met inachtneming van de toezeggingen

van de voorzitter, zonder stemming besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester

en wethouders is voorgesteld.

i ste AANVULLINGSAGENDA.

Verzoek om inlichtingen van de fracties Sociaal-Democraten Hetmond en Ondernemend Heimond met

betrekking tot MEGA Amusement Corp.

Het lid TIELEMANS (SDH): Mijnheer de voorzitter! Deze fraaie raadzaal leent zich uitstekend

voor een goed debat. Dat was overigens niet het primaire oogmerk van ons interpellatieverzoek, maar

het is wel een prettige bijkomstigheid dat wij in deze geweldige ambiance deze interpellatie mogen

houden.

Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Fijn dat ik bijval heb gekregen voor mijn opmerking over deze

mooie raadzaal!

Het lid TIELEMANS (SDH): Inderdaad. Maar ook zonder te zingen vallen wij elkaar weleens bij!

Voorzitter! Het college heeft ons gemotiveerde interpeltatieverzoek voor alle raadsleden ter

inzage laten leggen, alsmede een reactie daarop van de zijde van het college. Daarom zal ik ons

interpellatieverzoek nu niet in extenso voorlezen, want iedereen heeft daarvan en van de reactie daarop

kennis kunnen nemen. Ik ben blij dat het college niet een strikt formele opstelling tegenover ons

interpeltatieverzoek heeft gekozen, maar de voorkeur heeft gegeven aan een pragmatische opstelling.

Dat is m.i. ook de aangewezen weg om dit soort zaken te regelen.

Ons kernbezwaar is nu dat in het dossier conceptplan Heimond (P)Leisure Mail de gemeente-

raad de facto buitenspel staat c.q. buitenspel is gezet. Zoals in onze brief staat, kan en mag de

gemeenteraad - ongeacht de politieke rolverdeling en de inhoudelijke beoordeling van dit dossier - niet

accepteren dat hij in het politieke debat op een zijspoor wordt gerangeerd. Het college heeft daar een

uitgebreide reactie op gegeven. De belangrijkste punten daaromtrent haai ik nu even naar voren:

1 . Het college stelt dat het in de praktijk over tal van plannen, projecten en initiatieven overleg en

correspondentie voert. Dat is onze taak en onze verantwoordelijkheid en dat geldt ook voor deze

zaak, zo stelt het college.

2. Verder heeft het college tegen de desbetreffende ondernemer gezegd: Maakt u zich niet zo druk,

want dit is slechts een tussenbericht.

3. Als reactie op onze verwijzing naar de afspraken die zijn gemaakt in het seniorenconvent, stelt het

college: Die afspraken zijn pas op 29 mei j]. in het college aan de orde gesteld en geaccordeerd; wij

gaan nu pas aan de slag met de nieuwe praktijk, waarbij de raad waar mogelijk en waar nodig meer

ruimte geboden wordt in de beleidsvoorbereiding en in het debat.

Wij spreken nu niet over zomaar een kwestie of zomaar een dossier. Ik meen dat mal met het

conceptplan Heimond (P)Leisure Mail een unieke kwestie aan de hand hebben, een uniek dossier. 1

om een samenstel van redenen:

- vanwege het ambitieniveau dat uit het ingediende conceptp an pree

- vanwege het samenstel van functies en de formule;

- vanwege de grote toegevoegde waarde en vanwege het daarmee gemoeide investeringsvolume;

-20- 5juni 2001.

- vanwege de raakvlakken met de centrumvernieuwing en de impact die de zaak kan hebben op de

centrumvernieuwing en de plannen die daarvoor op dit moment in ontwikkeling zijn;

- bovendien moeten wij ons goed realiseren dat Helmond de eerste gemeente is - en dat is weleens

anders geweest - waar dit plan is neergelegd; het is elders in ons land nog niet gerealiseerd.

Vanwege dit samenstel van redenen vinden wij het dossier Heimond (P)Leisure Mail uniek. Wij

achten dat niet vergelijkbaar met wat het college in zijn reactie noemt "tal van plannen, projecten en

initiatieven" waarover het college, zoals te doen gebruikelijk is, overleg en correspondentie voert.

Verder zijn Wij het volstrekt met het college oneens wanneer het spreekt over een tussenbedcht.

In feite diskwalificeert het college daarmee een beetje zijn eigen reactie als een tussenbericht. Een ieder

die in de gelegenheid is geweest om de brief van het college d.d. 28 mei jl. aan MEGA Amusement Corp.

te bestuderen, zal niet aan de conclusie ontkomen zijn dat hier allesbehalve spra is van een

tussenbericht. Nee, dit is een afgewogen standpunt van de kant van het college. Dat blijkt ook uit de

formulering; de tekst is gedecideerd op alle punten. En de eindconclusies zijn maar voor één uitleg

vatbaar, namelijk dat het college van mening is dat het niet in zee moet gaan met het plan van MEGA

Amusement Corp., zeker niet ]n relatie tot het Hatématerrein. Daarmee loopt het college naar onze

mening te ver voor de fanfare uit en spreekt het voor zijn beurt. Wezenlijk in dit soort dossiers is naar

onze opvatting dat er eenheid van bestuur en eenheid van beleid worden gedemonstreerd. De gemeente

moet met één mond spreken. Stel dat de raad inhoudelijk een ander standpunt over het plan van MF:GA

Amusement Corp. inneemt, dan is dat voor het imago van de gemeente, maar ook voor de

onderhandelingspositie en het investeringsklimaat, een slechte zaak. Wij kunnen ons niet voorstellen dat

de raad in een later stadium nog een ander standpunt hierover zal formuleren. Overigens zou dat in onze

beleving mosterd na de maaltijd zijn. Bovendien zou een ander standpunt van de raad de facto niet meer

echt relevant zijn. Immers, de betrokken marktpartij neemt kennis van het collegestandpunt en trekt

vervolgens fijn conclusie en plan. Wij' mogen van geluk spreken wanneer die conclusie niet onmiddellijk

is: Heimond, bekijk het maar, bedankt voor de aandacht, maar ik pak mijn builen en ga naar gemeentes

die mij wel met open armen ontvangen en die wet een constructief-kritische benadering schenken.

Ik ben het volstrekt oneens met het standpunt van het college (opgenomen in de reactie op ons

interpellatieverzoek) dat "in een besloten gecombineerde commissievergadering SO/EZOS reeds

richtinggevende uitspraken waren gedaan over de mogelijkheden en beperkingen voor de

detailhandelfunctie op het Hatématerrein". Dat is niet waar. Het college heeft een besloten informatieve

commissievergadering belegd. Daarin is een mondelinge toelichting gegeven door een tweetal adviseurs

van het college over de stand van zaken. Vervolgens hebben wij in de commissievergadering nog even

gebrainstormd - hardop gedacht. Maar die vergadering had niet de intentie om een meningsvormende

vergadering te zijn; dat was ook niet de uitkomst. De uitleg dat in de gecombineerde

commissievergadering richtinggevende uitspraken zijn gedaan, is dan ook niet correct. Bovendien was

de informatie over de (P)Leisure Mail abstract en globaal, terwijl het plan, dat al twee weken bekend was,

niet gepresenteerd werd. Met andere woorden, de conclusie die het college terzake heeft getrokken,

klopt niet.

Verder kon het college weten dat het dossier Heimond (P)Leisure Mail niet alleen een uniek,

maar ook een politiek gevoelig dossier is. Immers, niet alleen mijn fractie, maar ook de PvdA-fractie - en

het komt niet vaak voor dat wij gezamenlijk optreden en één lijn trekken - heeft al weken geleden bij

schriftelijke interventies duidelijk gemaakt dat dit onderwerp dermate belangrijk is voor hen, dat zij gezien

de procesgang op dat moment vonden (en vinden) dat de regierol bij de raad zou moeten komen. Die

signalen heeft het college gekregen.

Daar komt nog iets bij. Er is een vergadering geweest van het seniorenconvent. Naar onze

opvatting was dat een vruchtbare vergadering, voorzitter, want daarin bent u erin geslaagd om het ijs te

breken en om enigszins uit de impasse te komen door concrete afspraken te maken. Het zou a eszins

passen binnen de geest van die afspraken als het college gezegd zou hebben: De reactie van het college

en de persconferentie (die nota bene plaatsvond zonder dat de direct verantwoordelijke wethouder

daarbij aanwezig was) stellen wij uit tot nader order. Die hadden uitgesteld kunnen worden tot het

moment waarop de raad de gelegenheid zou hebben gehad om kennis te nemen van de plannen van

MEGA Amusement Corp. en om daar een oordeel over uit te spreken. Waarom was dat

onbespreekbaar'? Waarom heeft het college dat niet gedaan? Heeft dat te maken met gebrek aan

politiek fingerspitzengefühl? Of heeft het te maken met een soort behoefte aan gouvernementeel bezig

willen zijn (wat dat ook moge voorstellen)? Ik vind het in ieder geval tactloos dat het college zo kort na de

bijeenkomst van het seniorenconvent en met inachtneming van de brieven van de PvdA en SDH niet de

tijd genomen heeft om zijn reactie aan de ondernemer uit te stellen tot nader order, in ieder geval in

afwachting van het debat in de commissies en de raad. Dat zou een vertrouwenwekkende stap zijn

-21- 5juni 2001.

geweest, waarmee het college zou hebben aangetoond: Hetgeen wij hebben afgesproken, is ons niet

alleen in woord, maar ook in daad duidelijk; dat willen wij ook waarmaken met elkaar.

Ik wil het hierbij laten in de eerste instantie. Wij houden een motie achter de hand die wij zullen

indienen in het geval dat de beantwoording door het college ons niet voldoende bevredigt.

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Uiteraard ben ik het volledig eens met het

betoog dat de heer Tielemans zojuist heeft gehouden; wij hebben daar contact over gehad. Als

aanvulling daarop wil ik ingaan op de procedurele kwestie.

In een besloten bijeenkomst hebben wij mondelinge informatie gekregen over het nitiati van

MEGA Amusement Corp. (ook de heer Tielemans heeft dat gezegd). Het is nooit de bedoeling geweest

om richtinggevende besluiten in die bijeenkomst te nemen. Dat kon ook niet. Wij hebben zelfs nu, terwijl

de vergadering daarover gepland is voor de komende week, geen stukken over dit onderwerp gekregen.

Al onze informatie hierover hebben w@ u t een krantenartikel, waarvan wij overigens niet weten of dat wel

of niet juist was. Wij hebben bij herhaling gevraagd, ook bij de behandeling van de begroting en de

marap, aan het college: Geef ons de informatie, opdat wij die kunnen beoordelen.

Het gaat vanavond niet - en daar ben ik blij mee - om de inhoudelijke kant van het plan Heimond

(P)Leisure Mal(. Wij dragen daar geen kennis van, zodat wij daar ook geen zinnige uitspraken over

kunnen doen. Met andere woorden: het gaat nu gewoon over de procedure zoals die gevolgd is voor het

plan. Daarover is een krantenartikel verschenen. Het verhaal ligt politiek gevoelig en meerdere fracties

hebben aangedrongen op het geven van opening van zaken. Die hebben wij echter nooit ofte nimmer

gekregen. Tot op de dag van vandaag zijn er geen inhoudelijke stukken over het plan Heimond

(P)Leisure Mal( geweest, zodat wij die nooit inhoudelijk hebben kunnen beoordelen.

Ik ben blij dat het college ter wille van de verhoudingen in de raad de procedure rond het initiatief

van MEGA Amusement Corp. geplaatst heeft op de agenda van deze vergadering. Daar kunnen wij

vrede mee hebben. Inhoudelijk komt de zaak nog aan de orde. Overigens ben ik het met de heer

Tietemans eens dat dat weinig zinvol is, gelet op het schrijven dat het college heeft verstuurd. Ik meen

dat Heimond een kans heeft gemist. De raad heeft niet kunnen bekijken welk beleid het op dit front had

willen voeren. Ik meen dat de raad voor voldongen feiten wordt gesteld met de procedure die is gevo 9 .

Ik heb daar geen woorden voor. Ik vind dat gewoon een belediging van de raad, een belediging van

mensen die bereid zijn om goedwillend mee te denken over de ontwikkeling van onze stad.

De VOORZITTFR: Dames en heren! Wij kunnen nu twee procedures volgen. U kunt het

antwoord van het college afwachten voordat u reageert, maar het is ook mogelijk dat u zich nu al

uitspreekt over de interpellatie. Ik stel vast dat u dit laatste wenst.

Het lid FERWF=RDA (D66): Mijnheer de voorzitter! De gang van zaken rond het conceptplan voor

een Heimonds pretpark (om het zo maar even te noemen), roept bij ons de nodige vragen op. Laat ons

vooropstellen dat het geen zaak van de raad is om met potentiële investeerders te praten. Dat doet het

college. Het is ook het college dat in eerste instantie de afwegingen maakt. Dat het college dus praat, is

prima, maar waarom, zo vraag ik m" af, informeert het college niet? Was het niet logisch geweest om,

ij

nadat er in het Eindhovens Dagblad een artikel was verschenen over deze investeerden en zijn plannen,

linea recta de raad schriftelijk te informeren over MEGA Amusement Corp., daarbij aangevend dat het

college nog in een oriënterende fase zat en dat het college, zodra er meer duidelijkheid van beide nten

zou zijn, de desbetreffende raadscommissies over het plan zou informeren om daarbij na te gaan of de

door het college voorlopig ingenomen standpunten konden rekenen op een draagvlak in de commissies?

l=en normale gang van zaken, lijkt mij, in een volwassen relatie tussen raad en college.

In plaats van wat ik zojuist aangaf, doet het college naar buiten toe eigenlijk niets, daarmee de

geruchtenmachine hevig op gang brengend, die spreekt van tweespalt in het college - de wethouder

EZOS versus de wethouder SO. Wat het college wel doet, is afspraken gezamenlijk of apart plannen, die

al dan niet worden verschoven, afgezegd of wederom bevestigd. Zelfs het meest argeloze raadslid moet

dan wel gaan denken dat er van alles kennelijk achter de schermen aan de hand is.

Uiteindelijk vernemen wij via een brief van 31 mei j]. het collegestandpunt met betrekking tot het

plan van MEGA Amusement Corp. - nog steeds niets over de inhoud van het plan zelf. Het college

vermeldt daar terloops bij dat een en ander geheel in overeenstemming is met datgene wat besproken is

in de gecombineerde commissievergadering van 7 maart jl. Die laatste conclusie lijkt mij wat te snel

getrokken, want ik ken het plan niet. Dit antwoord versterkt bij mij alleen nog maar meer de gedachte dat

het college geen discussie over dit plan wenste.

Deze wat vreemde gang van zaken roept het beeld op van een college dat óf vindt dat het met

-22- 5juni 2001.

betrekking tot dit soort zaken niet met de raad behoeft te communiceren, óf bang is de confrontatie met

de raad aan te gaan. Je moet er toch niet aan denken dat vóór dit megaproject zou worden gestemd, zo

is wellicht de redenatie geweest. Er zou ook nog een derde reden kunnen zijn, namelijk dat het college

voor zichzelf de tijd nodig had om op één lijn te komen. Maar wat was erop tegen geweest om de raad in

die worsteling mee te nemen?

Waarom die krampachtigheid, die alleen maar tot nog meer verstoringen leidt tussen college en

raad c.q. de oppositie daarbinnen? Ik kan m" in gerede niet indenken dat de handelwijze van het college

de goedkeuring zou kunnen wegdragen van de collegesteunende partijen. Waar met name het CDA de

afgelopen weken oprechte pogingen heeft gedaan de relaties te verbeteren, hetgeen gecuimineerd heeft

in afspraken in het seniorenconvent, moet de door het college gevolgde procedure in dit dossier het CDA

toch ook hevig verdrieten. En zelfs de PvdA heeft om duidelijkheid gevraagd. Ik neem niet aan dat die

duidelijkheid nu is gegeven met de brief van 31 mei j]. Ik heb behoefte aan veel uitleg van de zijde van

het college, ook na zijn schrijven van vandaag.

Het lid DAMS (WD): Mijnheer de voorzitter! Ik stel voorop dat ik pas vanavond kennis heb

kunnen nemen van de onderhavige schrijvens. Dit betekent dat ik daar alleen maar in hoofdlijnen op kan

reageren.

Wij als WD-fractie zijn het met de fracties van de SDH en OH eens ten aanzien van de

procedure die is gevolgd met betrekking tot het initiatief van MEGA Amusement Corp. Procedureel

verdient de behandeling van dit dossier niet de schoonheidsprijs. De raad heeft in feite al zijn informatie

moeten vergaren in het Eindhovens Dagblad. Het leek erop dat de visiekamer verplaatst was naar de

hoek Kasteeltraverse-Zuid-Koninginnewal! Dit mag niet de toekomstige gedragslijn van het college zijn.

Eerdere informatieverschaffing en inhoudelijke discussie met de raad enlof zijn commissies zijn

toegezegd. Wij gaan ervan uit dat deze toezegging in de toekomst ook gestand wordt gedaan. Anderzijds

willen Wij expliciet vermelden dat het naar onze mening niet zo is dat het college, c.q. de betrokken

wethouders, willens en wetens zodanig heeft willen acteren, dat de raad buitenspel gezet wordt. Wij gaan

er op voorhand van uit dat de inhoudelijke aspecten en afwegingen een correcte weergave hebben

gevonden in het schrijven van 28 mei jl., waarvan wij overigens inhoudelijk evenmin op de hoogte zijn.

Wij zien in dat kader dan ook de nadere informatie ter gelegenheid van de raadsvergadering van 26 juni

a.s. tegemoet, ondanks het feit dat die mosterd na de maaltijd kan blijken te zijn.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Wij zijn voorstander - althans wij steunen het

initiatief daartoe - van de interpellatie die nu gehouden wordt. Daar hebben vvij geen enkele moeite mee.

Wel doe ik het beroep op de deelnemers aan de interpellatie om alleen de procedure rond het plan

Hetmond (P)Leisure Mail in beschouwing te nemen. Die laat, zoals gezegd is, inderdaad veel te wensen

over. Ik vraag om niet inhoudelijk op de zaak in te gaan, want daar hebben wij het materiaal niet voor.

De heren Tietemans en Ferwerda hebben het met de meeste nadruk gehad over een

vergadering van het seniorenconvent die in mei jl. gehouden is. Ik heb toen stelling genomen tegen de

samenstelling van de vergadering. Ik beweer dat dat geen seniorenconventvergadering was, want er was

geen enkel lid van het college bij aanwezig, behoudens U, voorzitter (terzijde gestaan door de secretaris).

Wil er sprake zijn van een vergadering van het seniorenconvent, dan moeten de wethouders daar altijd

bij aanwezig zijn. Ik heb de bedoelde vergadering dan ook beschouwd - ik heb dat ook aan de orde

gesteld in de vergadering - als een contact met de fractievoorzitters.

Het lid TI ELEMANS (SDH): Dat doet toch niets af aan de waarde van de afspraken die wij tijdens

de bijeenkomst gemaakt hebben? Bovendien zijn dat afspraken, zo heb ik gelezen in het stuk dat wij

vandaag gekregen hebben van B. en W...

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Daar ben ik het mee eens; ik wil daar verder niet op ingaan. Maar ik

heb destijds bij de aanvang van de vergadering gezegd (en die mening ben ik nog steeds toegedaan):

Als er gesproken wordt over een verstoorde verhouding in de raad en wanneer die verstoorde

verhouding ook het college betreft, dan moeten ook de leden van het college aanwezig zijn bij de

vergadering. U hebt daar vervolgens een antwoord op gegeven, voorzitter, waar ik genoegen mee

genomen heb. Maar ik neem er geen genoegen mee dat de betrokken bijeenkomst betiteld wordt als een

vergadering van het seniorenconvent. Daar wil ik met nadruk stelling tegen nemen

Het lid PRAASTERINK (OH): Maar een bevestiging daarvan is er natuurlijk wel degelijk

gekomen, namelijk in het stuk...

-23- Sjuni 2001.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Nee ...

Het lid PRAASTERINK (OH): ... dat wij daarover gekregen hebben, want daar staat dat heel

duidelijk in.

Het lid VAN ROOii (PvdA): Het is zoals ik zei, namelijk dat het seniorenconvent vergadert in het

bijzijn van de wethouders. Dan is er sprake van een bijeenkomst van het seniorenconvent. Maar

misschien wilt u daar straks nog op ingaan, voorzitter. Overigens wil ik dit punt niet overtrekken, als men

maar niet met nadruk elke keer stelt dat de betrokken bijeenkomst een vergadering was van het

seniorenconvent.

De VOORZITTER: Dames en heren! Laat ons hierover geen misverstand hebben. De

bijeenkomst waar het nu om gaat, was geen vergadering van het seniorenconvent, maar was een beraad

van enerzijds de burgemeester als voorzitter van de raad en de secretaris als eerste adviseur van de

raad met anderzijds de fractievoorzitters. Dat beraad handelde over de gang van zaken in de

desbetreffende raadsvergadering. Zo is het ook heel duidelijk door ons geëtaleerd, niet meer dan dat.

Overigens heeft de heer 1 ïeiemans gelijk dat het materieel natuurlijk weinig uitmaakt wat voor

vergadering het was, want de afspraken die tijdens het beraad zijn gemaakt, zijn later door het college

gesanctioneerd en neergelegd in de brief die u inmiddels hebt ontvangen. Kortom, materieel behoeven

wij niet van meninci te verschillen over wat er tijdens het beraad is afgesproken en wat het college op dit

stuk heeft toegezegd.

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Mijnheer de voorzitter! De fractie van het CDA

was, evenals andere fracties, enigszins verbaasd over de definitieve afwijzing van het conceptplan

Hetmond (P)Leisure Mail die het college ons per brief mededeelde, temeer omdat twee fracties uit deze

raad schriftelijk gevraagd hadden om betrokken te worden bij de besluitvorming over dit plan. Wij gingen

ervan uit dat het college zijn voorlopig standpunt ten minste getoetst zou willen zien aan de mening van

de raad of van de commissie, meer althans dan dat het college dat gedaan heeft in de

commissievergadering. Het college heeft ons vandaag schriftelijk uitleg gegeven over de procedure,

ofwel de gang van zaken in de laatste maand en weken. Dat heeft onze ergernis wat doen verminderen

en daarom komen wij tot de volgende conclusie: de aanpak door het college is nu verklaarbaarder, maar

een volgende keer wel graag meer de raad erbij betrekken, met name als de publiciteit - en dat was in dit

geval duidelijk aan de orde - de burger en de hele raad op het verkeerde been zet, zoals nu blijkt uit de

nadere informatie.

Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! Wij zijn blij dat de interpellatie

breed opgepakt is, want wij zouden er heel veel moeite mee hebben wanneer alleen oppositieleden

vragen gesteld zouden hebben over het conceptplan Heimond (P)Leisure Mail. Wij vinden een

interpellatie eigenlijk alleen maar vruchtbaar wanneer die ook door andere leden gesteund wordt. Wij

willen niet alleen afkeuren, maar wij willen een doorbreking van het tegenover elkaar staan van partijen.

Met andere woorden: een opening naar een betere communicatie, beter overleg en betere afspraken,

zodat Wij in de toekomst vruchtbaarder kunnen samenwerken. Dit is de achtergrond van onze bijdrage.

Ook wij waren verbaasd over hetgeen het college heeft geschreven in de brief aan MEGA

Amusement Corp. Ook wij hadden gedacht dat na hetgeen er in de commissie is gebeurd, zulke

standpunten, randvoorwaarden en uitgangspunten (of hoe men ze ook noemen wil) eerst in de

commissie of de raad aan de orde zouden komen, voordat het college daarover beslissingen zou nemen

met betrekking tot derden. Wat dit betreft, zijn ook wij teleurgesteld. Ook wij zijn van mening dat wij te

laat aan bod komen. Wij hopen dat er iets positiefs uit deze bespreking komt.

Het lid RIETER (HB): Mijnheer de voorzitter! De heer Smits en ik vertoefden afgelopen week niet

toevallig, maar wel geheel onafhankelijk van elkaar in Zeeuws-Vlaanderen. Wij hoorden woensdag dat

Heimond weer de voorpagina had gehaald van het Eindhovens Dagblad. Toen wij elkaar troffen, hebben

wij overwogen om een brief te schrijven waarin wij onze verbijstering zouden uitspreken. Wij hadden

gedacht dat er een verandering zou plaatsvinden in het kader van het traject dat na 8 mei jl. gevolgd is

om weer aan tafel te gaan zitten en om on speaking terms en met respect voor elkaars politieke ideeën

te handelen in het spel van de politiek. Die verandering heeft helaas niet plaatsgevonden. In onze brief

hadden wij onze verbijstering daarover Willen uitspreken, maar vdjdagavond bereikte de heer Praasterink

-24- 5juni 2001.

ons met de mededeling dat er een interpellatie zou worden gehouden over het plan Heimond (P)Leisure

Mail. Daarop hebben wij gezegd: Dan wachten wij de reactie wel af

Tot slot nog een opmerking over het verrassen. Het college mag onze fractie morgen wet

verrassen met de mededeling dat het alsnog besloten heeft om het en-ronde 't Speelhuis wel te

behouden!

Het lid VAN MULLFKOM (HSP): Mijnheer de voorzitter! Een paar weken terug heeft men elkaar

beterschap beloofd in...

Het lid KUIJPERS (HSP): Het seniorenconvent.

Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Nee, niet in het seniorenconvent, maar in het overleg dat u hebt

gehad, voorzitter, met de fractievoorzitters. Het is duidelijk dat nu uiteindelijk toch geconstateerd kan

worden dat er miscommunicatie is geweest tussen u en de wethouders. Kennelijk zijn de wethouders niet

aanwezig geweest bij het overleg, en is de zaak uitgelekt naar de pers. Ik meen dat nu het college geheel

aan zet is. Dat moet opnieuw het boetekleed aantrekken en zeggen: Jongens, wij gaan zo niet verder en

wij kunnen zo niet verder; wij moeten gewoon opnieuw elkaar omarmen, want wij moeten samen verder

met de raad, zowel oppositie als collegepartijen. Dat is de intentie die ik hier als Heimondse senior wil

presenteren en dat verdient de hete raad, zowel de oppositie als de collegepartijen. Het moet maar

afgelopen zijn met het feit dat Wij alles via de krant moeten vernemen etc. etc. Ik houd niet zo van dit

soort dingen; ik heb al genoeg sores aan mijn kop!

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Wij hebben

vanmiddag nog een vrij formele reactie gestuurd naar de leden van de raad naar aanleiding van het

interpellatieverzoek van de fracties van de SDH en OH. Wij hadden daar behoefte aan (en wilden

daarmee niet wachten tot vanavond), omdat er allerlei redenen zijn waarom wij geopereerd hebben zoals

wij dat hebben gedaan met betrekking tot het conceptplan Hetmond (P)Leisure Mail. ]k zeg aar

onmiddellijk bij dat ik ook zelf geen echt goed gevoel heb over de gang van zaken in dit dossier tot op

heden.

In onze reactie op het interpellatieverzoek hebben wij met name de formele gang van zaken

opgeschreven zoals die aan de orde is in de verhouding tussen het college en de raad, met name de

verdeling van de verantwoordelijkheden tussen het college en de raad. Zoals wij in punt 3 hebben

aangegeven, zijn wij van mening dat wat ons standpunt over een bepaalde zaak ook is, Wij dat altijd

gehonoreerd moeten zien te krijgen via een discussie in de raad. Die moet dan leiden tot een

meerderheidsstandpunt, maar het is de moeite waard (zoals door meerderen is gezegd) inspanningen te

doen om dat het standpunt van een ruime meerderheid van de raad te laten zijn. Dit geldt in het

algemeen, maar dat is men van mij gewend.

Zoals ik zojuist al zei, heb ik niet helemaal een goed gevoel over de gang van zaken in de

afgelopen maanden. In maart jl. hebben wij, in een vertrouwelijke en tussentijdse gezamenlijke

vergadering van de commissies SO en EZOS, een toch niet geheel vrijblijvende discussie gehad over

een voorlopig programma voor het Hatématerrein. Ik betwist dat dat een zeer vrijblijvende informatieve

bijeenkomst geweest is. Ik herinner mij nog dat in die vergadering een harde noot is gekraakt over

bijvoorbeeld het woningbouwprogramma, de relatie met een woningbouwvereniging bij het opstellen van

een programma voor het Hatématerrein en de relatie met de Anna-buurt. Deze discussie, die voor mijn

gevoel behoorlijk inhoudelijk is gevoerd, was voor het college (met name wethouder Houthooft en mij)

reden om zich nog eens te bezinnen op een aantal punten. De commissies waren heel helder over het

woningbouwprogramma, maar ook over de detailhandel. Beide commissies stelden: Fr mag best

detailhandel op het Hatématerrein komen, zeker wanneer daarmee bevorderd wordt dat de bewoners

van de Anna-buurt in de toekomst een normaal detailhandelsaanbod krijgen, maar de detailhandel daar

mag niet van die omvang en aard zijn dat die gaat concurreren met het bestaande winkelcentrum van

Heimond, laat staan dat de detailhandel de plannen voor het centrum van Helmond in de Wielen zou

gaan rijden.

Vervolgens was de pers aan zet. Men mag van mij aannemen dat het hierbij om een situatie ging

waar de beide betrokken wethouders zeer ongelukkig mee waren, maar die was wel de realiteit. De krant

had het plan van MEGA Amusement Corp. eerder onder ogen dan in ieder geval ik dat had. De krant

plakte daar als het ware het etiket "pretparW'op.

Ik sta nu voor het dilemma dat Wij thans spreken over het proces, niet over de inhoud. Niettemin

merk ik op dat wij intern geworsteld hebben met de vraag wat de insteek van het plan van MEGA

-25- 5juni 2001.

Amusement Corp. is. Is dat plan in hoofdlijnen gericht op een (P)Leisure Mail, wat goed is voor de stad?

In m"n optiek gaat het om een plan dat voornamelijk gericht is op zeer veel vierkante meters detailhandel

ij

(in onze brief aan MEGA Amusement Corp. heeft men kunnen lezen welke kwantitatieve omvang

voorzien is). Kortom, de insteek van het plan is voor mijn gevoel de realisering van een Amerikaanse

mailleeh winkelcentrum. De heer Ferwerda mag rustig weten - hij was daar zeer nieuwsgierig naar - dat

wethouder Houthooft en ik daar heel wat onderlinge discussies aan gewijd hebben. Uiteindelijk hebben

wij in het college (want zo hoort het ook) de conclusie getrokken, heel eensgezind kan ik verzekeren, dat

de hoofdmoot van het plan van MFGA Amusement Corp. gericht is op de detailhandelsontwikkeling. Dat

is ook de reden dat wij hebben gezegd dat wij echt naar de commissies moesten met ons standpunt.

Men heeft gelijk dat wij hierover best een tussenbericht hadden kunnen sturen. Op basis van wat ik

zojuist heb aangegeven, dacht ik echter: Ik kan mij niet voorstellen dat wanneer de gemeenteraad van

Heimond mijn oordeel over de hoofdmoot deelt, die het plan zal omarmen. Daarom hebben wij gemeen

terzake stukken naar de raad te moeten sturen voor de commissievergadering die voor morgen gepland

was, maar die echt tot mijn grote spijt gecanceld is. Echter, wanneer stukken voor een commissie-

vergadering verstuurd worden, dan worden het openbare stukken. En de krant is zeer geïnteresseerd in

dit dossier (om het maar heel voorzichtig te zeggen). Daarom vond het college het nodig een toelichting

aan de pers@ te geven. Daarbij leek het het college ook uitermate correct om de initiatiefnemer niet via de

krant te laten vernemen dat het college (niet gehoord de raad) zijn zegen niet kan geven aan het

conceptplan zoals dat er nu ligt.

Wij zijn altijd zeer geïnteresseerd in partijen die zich spontaan met initiatieven bij de gemeente

Heimond melden. In onze brief aan MEGA Amusement Corp. hebben wij dan ook gesteld: Wij willen

graag met u in overleg blijven om te bekijken of een concept mogelijk is dat volgens u en ons goe zou

zijn voor het Hatématerrein, omdat dat past bij de ontwikkeling van de stad. Dan zou MEGA Amusement

Corp. een zeer interessante partij kunnen zijn (mijnheer Tielemans). Dan zullen wij ons uiterste best doen

om de interesse die gebleken is, levend te houden.

Los van de formele situatie die w" in onze reactie op het interpeltatieverzoek hebben geschetst,

ij

merk ik het volgende op. Ik ben het ermee eens dat het weleens voorkomt dat leden van het college

even tijd nodig hebben om op één lijn te komen. Men zal ons dat, denk ik, toch niet euvel duiden. Maar

wat men ons mag verwijten, is dat wij de raad niet gewoon hebben geïnformeerd tussentijds. Dat is m.i.

ook een heel terechte opmerking van de raad. Wanneer de heer Van Mullekom deze uitspraak een

boetekleedje wil noemen, dan trek ik dat volgaarne aan.

Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Voorzitter! Had het college niet de behoefte om de

uitgangspunten en het kader eerst te laten toetsen? Het college had het immers zo moeilijk met het

nemen van een beslissing; dat duurde bijna drie maanden. Dan had het college misschien het idee

gekregen: Het is niet voldoende helder welk houvast wij hebben voor het Hatématerrein.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Hier heeft mevrouw Meinardi een punt,

voorzitter. In de commissievergadering van begin maart jl. hebben wij een aantal onderdelen besproken

die in het voorlopig programma zaten (de discussie over de komst van een HBO-instelling naar Heimond

is bekend). Toen hebben wij voor de eerste keer met de raad gedebatteerd over het onderwerp (p)leisure

mail. Dit is geen onderwerp dat wij in de vingers hebben. Wat dit betreft, verkeren wij trouwens in goed

gezelschap, want feitelijk heeft niemand in Nederland dit onderwerp echt in de vingers. Ik wijs in dit

verband op initiatieven als Miracie Planet in Enschede, waarvan wij een halfjaar geleden nog dachten:

Kijk, dat zijn topformules. Maar inmiddels heeft Miracie Planet het heel moeilijk en dreigt het voor mijn

gevoel in een faillissementssituatie terecht te komen. Kortom, het was beter geweest - maar dat zullen

vv@ij alsnog doen met de raad - wanneer wij terzake een aantal randvoorwaarden hadden geformuleerd.

Die randvoorwaarden kunnen, ook in samenhang met de reactie naar MEGA Amusement Corp.,

natuurlijk heel goed dienen voor een debat met de raad. Dat is een betere manier van handelen dan

wachten tot er weer een initiatief komt dat dan ad hoc gewogen wordt.

Overigens is een (p)leisure mail een interessant onderwerp voor Heimond. De heer Tielemans

heeft dan ook gelijk met zijn uitspraak: Potverdikkeme, nu komt er een goede kans, maar het college laat

die voorbijgaan. Het gaat hierbij om een interessante aanvulling op het programma voor de stad, maar

onze ideeën daarover moeten wij nog met elkaar zien te ontwikkelen. W'@ zullen daar ook voorstellen

Ij

voor doen ten behoeve van de gezamenlijke commissievergadering van 18 juni a.s. Dan kunnen wij - en

dat is in lijn met het gesprek dat de fractievoorzitters op 23 mei jl. met u hebben gehad, voorzitter - heel

goed met elkaar afspreken op welk moment de raad c.q. de commissie een rot kan spelen in de hele

discussie.

-26- 5juni 2001.

Conclusie: de kritiek die bijna raadsbreed is geleverd op ons in verband met de gang van zaken

rond het plan Heimond (P)Leisure Mail, trekken wij ons voor een deel aan. Dit zeg ik los van het feit dat in

onze reactie op het interpellatieverzoek treffend verwoord is hoe de formele verantwoordelijkheden en de

opstelling van college en raad geregeld zijn.

De verleiding is nu groot om meer inhoudelijk in te gaan op een aantal opmerkingen die in de

eerste termijn gemaakt zijn, met name door de heer Tielemans. Maar dan kom je heel gauw terecht in

een inhoudelijke discussie- dat is dan onvermijdelijk.

1

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Mevrouw Jonkers moet de discussie zuiver houden. Ik

heb het alleen maar over de procedure gehad.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): De heer Tietemans verleidt mij in ieder

geval om inhoudelijk met hem te gaan debatteren over het plan Heimond (P)Leisure Mat]. Aangezien dat

niet de bedoeling is van dit interpellatiedebat, wacht ik zijn reactie in de tweede instantie af

De VOORZITTER: Dames en heren! Ik wil nog een opmerking maken over het overleg dat de

fractievoorzitters hebben gehad met mij en de gemeentesecretaris. De gang van zaken hier doet op

geen enkele manier afbreuk aan datgene wat wij in dat overleg afgesproken hebben. Het is alleen een

kwestie van tijdsvolgorde geweest dat de zaak gelopen is zoals die gelopen is. De afspraken die wij met

de fractievoorzitters gemaakt hebben, gelden voor de toekomst. Wij zullen ons gedragen conform

datgene wat wij u daarover hebben bericht, laat dat duidelijk zijn.

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik meen dat dit dan weer een mooi voorbeeld is geweest van hoe

het niet moet!

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Ik vraag schorsing van de vergadering.

Hierna schorst de VOORZITTER de vergadering.

Na hervatting der vergadering verleent de VOORZITTER het woord aan de heer Tielemans.

Het lid TIFLEMANS (SDH): Mijnheer de voorzitter! Het komt niet vaak voor dat de gemeenteraad

tamelijk eensgezind is. Het heeft ons aangenaam verrast dat min of meer raadsbreed afkeuring is

uitgesproken, overigens in diverse bewoordingen, over de handelwijze van het college met betrekking tot

het dossier Heimond (P)Leisure Mail. Tegen die achtergrond is een motie van afkeuring overbodig. Dat

laat echter onverlet dat wij van mening zijn dat alsnog recht gedaan moet worden aan de

verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de raad bij dit majeure dossier. Wij willen graag dat dit

geregeld wordt door de initiatiefnemer van het plan Heimond (P)Leisure Mail uit te nodigen voor de

commissievergadedng en hem de gelegenheid te bieden een toelichting te geven op zijn project.

Uiteraard willen wij daar dan een open discussie over; wij vragen het college om dat te garanderen. De

uitkomst van de discussie is wellicht het standpunt dat is opgenomen in de brief die het college heeft

geschreven aan MEGA Amusement Corp., maar misschien heeft de discussie een geheel andere

uitkomst. Dit wil ik het college op het hart drukken, ook namens een aantal fracties die zojuist eveneens

behoefte hadden aan schorsing van de vergadering.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Ik ga ervan uit dat

de commissievergadering over het plan Heimond (P)Leisure Mail gehouden wordt op 18 juni as. Laat

ons dat maar direct afspreken, want er hebben nogal wat data gecirculeerd voor die vergadering. Dan zal

in ieder geval het plan aan de orde zijn zoals dat is ingediend door de initiatiefnemer, MEGA Amusement

Corp. Daarnaast zal dan ook het standpunt van het college aan de orde zijn. Het lijkt mij alleszins te

verdedigen (want dat hebben wij vaker meegemaakt in de commissie) om het plan te laten toelichten

door degene die het initiatief heeft genomen, waarna de gemeenteraad in de gelegenheid is om te

reageren op het plan zoals dat voorligt. ]n die zin wil ik best positief ingaan op het voorstel dat e eer

Tielemans deed. Overigens ga ik er wel van uit dat wij de discussie over het plan Heimond (P)Leisure

Mail nog in deze maand kunnen afronden met elkaar, want stel je voor dat de heer Cooien niet in staat is

om de commissievergadering op 18 juni bij te wonen. Ik wil nu weten van de raad wat wij dan moeten

doen, want in dat geval slagen wij er niet in om de discussie nog in deze maand af te ronden.

-27- Sjuni 2001.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Daar willen wij duidelijk in zijn. Wij zijn van mening dat in

het kader van een zorgvuldige discussie en een zorgvuldige besluitvorming over het plan Heimond

(P)Leisure Mail het beginsel van, zeg maar, hoor en wederhoor wordt toe edast en wordt ingebed in de

9 .

verdere procedure. Wanneer onverhoopt de datum 18 juni a.s. de betrokkene niet past, dan moeten wij

maar uitzien naar een andere datum. Wij menen dat de zorgvuldigheid, zeker gelet op de ervaringen die

wij nu met elkaar hebben uitgewisseld, zwaarder dient te wegen in het vervolg dan de factor tijd, hoezeer

ook Wij weten dat op een gegeven moment een eind aan de zaak gebreid moet worden. Daar willen wij

constructief aan meewerken, maar wij willen dat wel doen volgens de lijn die ik uiteen heb gezet.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Dat is overigens ook de lijn die met name

in de commissie SO vaker gehanteerd wordt. Ook daar zijn initiatiefnemers van plannen vaak aanwezig

of verzorgen die zelf de presentatie. Het college zegt graag toe dat dat ook in dit geval mogelijk zal zijn. Ik

hoop dat de discussie nog in deze maand kan plaatsvinden, zodat wij eind juni in deze (inderdaad

schitterende) zaal het standpunt van de raad over het plan van MEGA Amusement Corp. kunnen

vernemen.

Het,lid TIELEMANS (SDH): Mij wordt nu terecht gevraagd om ter aanvulling op te merken dat Wij

dan graag uiteraard voorafgaand aan de vergadering de stukken toegestuurd willen krijgen.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Uiteraard.

Het lid TIELEMANS (SDH): Dat lijkt inderdaad vanzelfsprekend, maar na de ervaringen van

afgelopen weken en maanden is het goed om dat nog eens te benadrukken.

Het lid mevrouw JONKERS-GOF=DHART (wethouder): De heer Tietemans is dat toch wel

gewend van mij. Ik vind het allemaal heel leuk en aardig, maar hij is echt gewend van mij om de stukken

voor de commissievergaderingen te ontvangen. De stukken krijgt hij ook in dit geval vooraf. Vervolgens

zullen wij met elkaar het debat over het plan Heimond (P)Leisure Mail aangaan.

De VOORZITTER sluit daarop de interpellatie.

De VOORZITTER: Dames en heren! Voor het geval dat u nog mocht twij len n e serieuze

bedoelingen van het college zoals die zijn verwoord in de brief die u onlangs hebt ontvangen, wil ik u nu

graag uitnodigen in het grand café van Boscotondo. Dit om aan te geven dat hetgeen wij in de brief

hebben gesteld, ook serieus onze bedoeling is!

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Ik heb nog een punt van een geheel andere orde. Dat

heeft met deze zaal te maken. Is het portret van Hare Majesteit de Koningin niet eens aan "verversing"

toe?! Gelet op het portret dat nu in deze zaal hangt, vraag ik het college om eens uit te kijken naar een

ander portretje. Tegenwoordig zijn er immers zulke mooie kunstwerken die haar afbeelden.

De VOORZITTER: Dames en heren! De plaats waar nu het portret van Hare ajestei e

Koningin hangt, is niet de geëigende plaats. Daar hangt nu tijdelijke een portret van haar. Wij menen dat

in deze zaal een buste op een standaard meer op zijn plaats is; in die richting willen wij een oplossing

zoeken. Dat past beter b'@ de outfit van deze raadzaal dan het portret dat er nu hangt en dat voor m" niet

eens zichtbaar is vanaf deze plek. Ga er maar van uit dat dat een fijdelijke voorziening is.

Hierna sluit de VOORZITTER, te 21.49 uur, de vergadering.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van

De raad voornoemd

De voorzitter,

De secretaris,

Uw Reactie
Uw Reactie