- Bestuur
- Commissiestukken stand van zaken GSB
Commissiestukken stand van zaken GSB
Documentdatum | 19-03-2001 |
---|---|
Bestuursorgaan | Commissie Stedelijke Ontwikkeling |
Documentsoort | Commissiestukken |
Samenvatting |
Cie. &O d.d. AgendaPunt INFORMATIE VOOR COMMISSIEVERGADERING SO 19 MAART 2001 Aan: de leden van de commissie SO Betreft: informatie voor het agendapunt "stand van zaken grotestedenbeleid" op 19 maart 2001 Datum: 8 maart 2001 Geachte heerlmevrouw, Op 19 maart krijgt u een toelichting op de "Stand van zaken grotestedenbeleid". U zult geïnformeerd worden over onder meer - het vervolg op de landelijke bijeenkomsten over "de rol van de raad in relatie tot het grotestedenbeleid" - het volgen van projecten en activiteiten, die gefinancierd worden uit door het Rijk en Provincie gelabelde grotestedenbeleid middelen - het volgen van resultaten en effecten in het algemeen: de periode 1996 - 1999, MARAP en economische pijler/ cluster. - afspraken met Rijk en Provincie als één van de partners ¿ stand van zaken Raamconvenant Provincie ¿ tussentijdse zelfanalyse en visitatie Aan dit laatste punt, de zelfanalyse en visitatie in het kader van het grotestedenbeleid, die ook in 1997 heeft plaatsgevonden, zal de meeste tijd besteed worden. Ter voorbereiding hierop sturen wij u de handreiking zelfanalyse en visitatie, die door de G21 en de B&A groep is opgesteld. Hierin staat waaraan de tussentijdse zelfanalyse en visitatie moet voldoen. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, E. Duijmelinck en J. van Meer. Hanciremikiffing zelfanalyse en vis tafie 2001 T W141,1--- n 6 pé ril c e n t e 5 ci i c d n, ir? Haaele m Gerrieente Hi cert Dordrecht Ow H.IMW W -E GEMEEN] Gemeente k EN5CHEDE 2-120 gemeente Eindhouen meenre Tilhurg Gemeente Breda, Gemeerite Helmoiid Gemeente. Vlaastricht . ......- lul -,Blinden arob omeente zwolle 9 o@ onderste, 1,0 s-Rcrtogelibosch decennia. B &A G RO EP Geadresseerde Beleidsmanagement bv Louis Couperusplein 2 Postbus 829 2501 CV Den Haag T(070)3029500 F(070)3029501 E-mail info@bagroep.ni http://www.bagroep.ni Den Haag, 27 februari 2001 Ref.nr.: SBLE/44475604/25252 Onderwerp: Handreiking zelfanalyse en visitatie grotestedenbeleid 2001 Geachte heer/mevrouw, Met groot plezier bieden wij u hierbij de Handreiking zelfanalyse en visitatie grotesiedenbeleid 2001 aan@ Wii hopen dat de handreiking u alle gewenste inspiratie en informatie geeft. Het is nadrukkelijk een handreiking en geen blauwdruk. De handreiking doet u suggesties, biedt u een kader, geeft u een richting voor de zelfanalyse. Maar uiteindelijk gaat het erom dat u de essentiele kenmerken en ontwikkelingen, de treffende ervaringen en exemplarische voorbeelden uit uw grotestedenbeleid weergeeft en beschouwt. Alleen op die manier toegepast, kan de zelfanalyse optimale betekenis en waarde voor uw stad en gemeentelijke organisatie krijgen. We wensen u veel succes en mooie discussies toe. En mocht u nog vragen hebben, aarzel dan niet contact met ons op te nemen. Met i Hannie Annern h.grotenhuis@bagroep.nl a.traag@bagroep.nl 070 - 302 95 38 B&A Groep Beleidsonderzoek & -Advies bv Beleidsmanagement bv Beleidscommunicatie bv Beleidsrealisatie bv KvK Haaglanden 271 65631 -Bank ING 65.87.74.425 Facilitair Bedrijf bv 1 a E handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 Den Haag, februari 2007 Colofon De zelfanalyse en visitatie is als instrument ontwikkeld in opdracht van de G21. Voor nadere informatie: B&A Groep Louis Couperusplein 2 Postbus 829 2501 CV Den Haag (T) 070-3029538 (F) 070~3029560 Internet: http://www.bagroep.nl E-mail: info@)bagroep.nl Inhoudsopgave Voorwoord 5 1 Inleiding 7 1.1 Doel zelfanalyse en visitatie7 1.2 Belangrijkste kenmerken van deze ronde 7 1.3 Leeswijzer 8 2. Opbouw instrument 9 2.1 De beleidscyclus 9 2.2 Het analysekader 10 3. Vragen voor de zelfanalyse 13 3.1 Vertrekpunt 13 3.2 Onderdelen zelfanalyse 13 3.3 Vragen over de ontwikkeling van de stad 15 3.4 Vragen voor de thematische verdieping 17 3.5 Beschouwing 22 3.6 Inhoudsopgave voorzelfanalyserapport 22 4. De organisatie en de uitvoering van de zelfanalyse 25 4.1 Aandachtspunten bij organisatie en uitvoering van de zelfanalyse 25 4.2 Taakverdeling gemeente en secretariaat 27 S. De organisatie en uitvoering van de Visitatie 29 5. 1 Samenstelling visitatiecommissie 29 5.2 Werkwijze visitatiecommissie 30 5.3 Taakverdeling gemeente en secretariaat 31 Voorwoord Nadat in 1995 de toenmalige G 1 5 een GSB-convenant met het rijk ondertekenden, namen zij het initiatief tot de ontwikkeling en toepassing van zelfanalyse en visitatie als instru- ment waarmee zij zichzelf en elkaar stimuleerden tot een doorlopend proces van leren en verbeteren. In 1997 heeft onder de GIS de eerste ronde van zelfanalyse en visitatie plaatsgevonden; in 1998 een tweede onder de - toen nog zo geheten - G6. De voornaamste conclusies uit deze twee ronden hebben inmiddels tot gerichte vervolg- acties van de G21 geleid. De meest ingrijpende vervolgactie is gekomen op de conclusie van de visitatiecommissie in 1997, dat het grotestedenbeleid voornamelijk een grote verzameling losse projecten was. De visitatiecommissie pleitte voor een samenhangend meerjarenprogramma, waarin plaats zou zijn voor maatwerk op stadsniveau. Ondertus~ sen heeft elke G21-stad in december 1999 rond de drie pijlers van het grotestedenbeleid meerjarenafspraken gemaakt met het rijk, die zijn gebaseerd op een langere termijn visie en strategie van elke stad afzonderlijk. De uitvoering van deze meerjarenafspraken leidt in de steden tot een integrale, programmatische werkwijze, dwars door alle sectoren heen. De hoofdconclusie in 1999 raakte aan de inhoudelijke opgaven van het grotesteden- beleid. Houdt de sociale, economische en ruimtelijk-fysieke vraagstukken in de stad scherp op het netvlies, zo hield de visitatiecommissie de G21 voor. Deze vraagstukken verdwijnen niet automatisch als steden hogere inkomensgroepen en meer hoogwaardige werkgelegenheid aan zich weten te binden, maar eisen een actief zoeken naar complete en duurzame oplossingen. De G21 hebben hun collectieve ontwikkelingsproces inmiddels zodanig georganiseerd en vormgegeven, dat binnen de drie pijlers van het grotesteden- beleid gezamenlijk wordt gezocht naar en gewerkt aan de kernopgaven van de steden. Bestuurders en ambtenaren uit de G21 hebben zich rond specifieke thema's uit de drie pijlers verenigd, wisselen ervaringen uit, houden gezamenlijk de vinger aan de pols en zijn alert op ontwikkelingen die om nieuwe initiatieven vragen. Net als het grotestedenbeleid is ook de zelfanalyse en visitatie een traject in ontwikke- ling. In de eerste ronde van zelfanalyse en visitatie is met name onderzocht in hoeverre de randvoorwaarden voor succesvol beleid in de steden aanwezig waren. Het ging in die ronde vooral om inzicht in de bestuurlijke en organisatorische condities voor effectief 6 Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 grotestedenbeleid. In de komende ronde zullen we inhoudelijker worden. Het gaat ons daarbij primair om de vraag: pakken de G21 ingewikkelde vraagstukken als sociale integratie, veiligheid, aantrekkelijke en gedifferentieerde woonmilieus, aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt of regionale centrumfunctie van de stad daadkrach- tig op en brengen zij deze samen met partners in en om de stad tot het gewenste resul- taat? In de komende ronde van zelfanalyse en visitatie formuleren wij op die vraag het antwoord. Niet omdat we verwachten daarmee de finale bewijslast te kunnen leveren voor de kracht van de stad; daarvoor zijn we nog te kort op weg en moet er, ook in de relatie steden en rijk, nog veel veranderen. Wel omdat we ervan overtuigd zijn dat een veelzijdig antwoord ons belangrijke aanknopingspunten biedt voor verbeteringen en een nog effectievere wijze van optreden in het grotestedenbeleid. Uiteindelijk zijn we met de zelfanalyse en visitatie uit op een instrument dat de kwaliteit en de effectiviteit van ons stedelijk beleid meet en waarborgt. De komende ronde brengt ons verder op weg naar een kwaliteitsinstrument dat de gehele beleids- en begrotings- cyclus gaat dekken en beïnvloeden. Om de vergelijking te maken, kunnen we zeggen dat zelfanalyse en visitatie uiteindelijk het logisch vervolg is op de 13131-operatie, die het lokaal bestuur meer outputgericht deed denken en handelen. Zelfanalyse en visitatie zal een kwaliteitszorg kenmerken die draait om de vragen: wat willen we aan maatschappe- lijk resultaat bereiken, hoe gaan we dat doen, wat hebben we daarvoor nodig en, nader- hand, is het ons gelukt? Het is daarmee ook een instrument dat de gemeenteraad van dienst kan zijn, zijn duale rol met grotere kracht te kunnen vervullen. Voordat het zover is, wensen wij u veel succes en inspiratie toe bij de zelfanalyse en visitatie in 2001. Namens de bestuurlijke kerngroep, Mr.dr. A.G.J.M. Rombouts 1. Inleiding Voorliggend document is de handreiking zelfanalyse en visitatie grotestedenbeleid 2001. De handreiking biedt alle informatie die nodig is tijdens de uitvoering van deze zelf- analyse en visitatie. De handreiking is bedoeld voor zowel de 'trekkers' van de stedelijke zelfanalyse als de leden van de visitatiecommissie. 1 .1 Doel zelfanalyse en visitatie Deze ronde van zelfanalyse en visitatie is een initiatief van de steden zelf en heeft als voornaamste doel de gemeenteraden inzage te geven in de voortgang van het groteste- denbeleid en de behaalde resultaten. Ook zal deze ronde helder maken welke ontwikke- lingen de steden hebben doorgemaakt sinds de afsluiting van het eerste convenant. Bovendien biedt deze ronde de steden de mogelijkheid van elkaars ervaringen te leren, processen te verbeteren en de behaalde resultaten te vergelijken. Daarnaast zal deze ronde van zelfanalyse en visitatie input leveren voor de 'tussenstand van het grotestedenbeleid', die minister Van Boxtel van het ministerie van BZK aan de Tweede Kamer heeft toegezegd in de eerste helft van 2002. Verder zal de ronde leiden tot inhoudelijke aangrijpingspunten voor het memorandum aan de kabinetsformateur en eventueel voor de stedelijk memoranda aan de nieuwe gemeenteraden in 2002. 1 .2 Belangrijkste kenmerken van deze ronde Cruciaal kenmerk van deze ronde is dat deze niet alle beleidsterreinen van het grote- stedenbeleid beslaat, maar inzoomt op twee beleidsthema's per stad. Om de werk- belasting binnen de steden te beperken loopt (de periode van) de uitvoering van de zelfanalyse zoveel mogelijk parallel met de planning en controlecyclus van de steden. Een ander belangrijk kenmerk van deze ronde is dat de visitatiecommissie voor een deel uit extern onafhankelijken bestaat en voor een deel uit bestuurders van de G21. Eén van de extern onafhankelijken vervult de voorzittersrol van de visitatiecommissie. 8 Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 van deze handreiking wordt het analysekader voor de zelfanalyse en visitatie toegelicht. De vragen die centraal staan in de zelfanalyse worden in hoofdstuk 3 behandeld. In hoofdstuk 4 volgt een toelichting op de organisatie en uitvoering van de zelfanalyse, terwijl in hoofdstuk 5 de organisatie en de uitvoering van de visitatie wordt verhelderd. 2. Opbouw instrument Net zoals in de vorige ronden vormt de beleidscyclus het leidende beeld voor de opzet van de zelfanalyse en visitatie. In paragraaf 2.1 wordt de beleidscyclus kort toegelicht. In paragraaf 2.2. volgt het analysemodel dat richting geeft aan de vragen voor de zelf~ analyse en visitatie. 2. 1 De beleidscyclus Het grotestedenbeleid kan gezien worden als een cyclisch proces, bestaande uit verschil~ lende fasen. De cyclus start met een heldere probleemanalyse, gevolgd door een visie, die vertaald wordt in beleidsdoelstellingen. Deze beleidsontwikkeling resulteert in programma's, die vertaald in projecten vervolgens zullen worden uitgevoerd. Dat leidt tot totstandkoming van beleidsprestaties die uiteindelijk zullen bijdragen aan de beoogde maatschappelijke effecten van beleid. In de eerste ronde van zelfanalyse en visitatie in 1997/1998 la g het accent op het proces (de randvoorwaarden) van de beleidsontwikkeling (in de cyclus op de kwartronde rechts- boven). In deze ronde ligt het accent vooral op het proces van uitvoering en de behaalde prestaties; in de cyclus op de kwartronde rechtsonder. 1 0 Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 Beleids- Verschillende elkaar ontwikkeling versterkende Samen met anderen oplossingslinen s e rogramma's Maat- Organisatie schappelijke van de effecten uitvoering Evaluatie Projecten Beleids- prestaties Resuitaatgericht 2.2 Het analysekader Zoals gezegd is het grotestedenbeleid een cyclisch proces. Middels de zelfanalyse en visitatie wordt de kwaliteit en de effectiviteit van dit proces vastgesteld. Om ervoor te zorgen dat de zelfanalyse en visitatie minder vrijblijvend van karakter is, is een analyse- kader opgesteld dat aandachtspunten bevat op basis waarvan de steden 'de maat genomen'wordt. Het analysekader bestaat uit vier aandachtsgebieden met daaraan gekoppeld een aantal vergelijkingselementen, die een weerslag vormen van de essentie van het grotesteden- beleid en gebaseerd zijn op ervaringen die tot nu toe met het grotestedenbeleid zijn opgedaan. Het analysekader zoals dat in deze ronde wordt gebruikt, is op twee manieren van betekenis voor de zelfanalyse en visitatie. Ten eerste is het kader richtinggevend voor de vragen die tijdens de zelfanalyse aan bod komen. Deze vragen worden in hoofd- Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 1 1 stuk 3 verder toegelicht. In de tweede plaats vormt het analysekader een referentiekader voor de vragen die de visitatiecommissie in haar ronde aan de orde stelt. (Ter voorbereiding van de volledige ronde in 2003/2003 zullen op basis van de ervaringen in deze ronde van zelfanalyse en visitatie de aandachtspunten uit het analyse- kader zo nodig worden aangevuld en worden voorzien van 'normen'. Op basis daarv an zal bij de volledige ronde een beoordeling gegeven kunnen worden over de kwaliteit en effectiviteit van stedelijk beleid en bestuur. Deze beoordeling zal niet zozeer het karakter hebben van goed of slecht, maar meer de aard hebben van een classificatie.) De opbouw van het analysekader voor deze ronde is hieronder visueel weergegeven. Politiek-bestuurlijk Organisatorisch vermogen Resultaat- Beleidsprestaties en leiderschap intern gerichtheid maatschappelijke extern effecten Gedeelde probleemanalyse Het afmaken van de beleidscyclus Richtinggevende visie Monitoring Heldere beleidsdoeistellingen Evaluatie Daadkrachtig bestuur Oog hebben voor de uitvoering Rol van de raad Kunnen en durven bijstellen van beleid Het organisatorisch vermogen van de steden kent een interne en Feitelijk gerealiseerde beleidsprestaties externe component. Relatie, Beleidsprestaties en Intern: Maatschappelijke veranderingen Waardering bewoners, partners en Inhoudelijke vernieuwing einddoeigroepen voor het Zinvolle samenhang van beleid maatschappelijk resultaat van het Organisatorische verankering van het programmatisch werken grotestedenbeleid Samenwerking tussen sectoren en afdelingen Extern: Partnerships (nieuwe partners, structureel of ad hoc) Interactiviteit door de beleidscyclus Aansturing gesubsidieerde instellingen Daadwerkelijke bijdragen partners (financieel, menskracht ect.) Gebiedsgericht werken; schakelen tussen schalen Regionale afstemming/samenwerking 3. Vragen voor de zelfanalyse 3.1 Vertrekpunt Voor de zelfanalyse en visitatie wordt aangesloten bij de afspraken die het kabinet en de G25 in het najaar van 2000 hebben gemaakt over een samenhangend stelsel van monito- ring, zelfanalyse, visitatie en verantwoording. Toen is afgesproken dat deze ronde zicht zal moeten geven op de ontwikkelingen in de steden en (verklaringen voor) de resultaten in de pijlers en een aantal procesvariabelen. Deze uitgangspunten laten zich in het volgende schema samenvatten. eleidsthema Procesvariabelen (alle G21) Cijfers GSB (2 per stad) Algemeen beeld- Veiligheid Sociale infrastructuur -integraliteit Algemene ontwikkeling van de stad gsb- "' eau Economische -interactiviteit aan de hand van ISEO- infrastructuur -Regionaal indicatoren -Gebiedsgericht Fysieke structuur Herstructurering woon- milieus 3.2 Onderdelen zelfanalyse Aansluitend bij dit schema is de zelfanalyse opgebouwd uit drie onderdelen. Het eerste onderdeel betreft het algemeen beeld van de stad (links in het schema). Doel van het algemene beeld is het maken van een foto van de stad alsmede helder krijgen welke ontwikkeling de stad op de centrale GSB-thema's in de periode van de afsluiting van het eerste GSB-convenant (1996 of 1998) tot het voorjaar 2001 heeft doorgemaakt. In paragraaf 3.3 komen de vragen over het algemeen beeld aan de orde. In het tweede onderdeel van de zelfanalyse wordt ingezoomd op twee beleidsthema's. De steden hebben zelf aangegeven op welke thema's men in deze ronde het accent wil 1 4 Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 leggen. Met het oog op vergelijkbaarheid van de steden zijn uit deze inventarisatie de thema's geselecteerd die in het schema staan: veiligheid, jeugd, herstructurering woon- omgeving en arbeidsmarktbeleid. Deze thema's zijn representatief voor het grotesteden- beleid, zijn veelal pijleroverstijgend van aard en hebben binnen de steden al een langere geschiedenis. Bovendien zijn deze thema's door de meeste steden aangemeld. Vanwege praktische overwegingen hebben de steden een keuze gemaakt voor een vaste combinatie van twee thema's, waarop de stad het accent legt in de zelfanalyse en visita- tie. Het gaat dan om de volgende vaste combinaties: * jeugd - arbeidsmarktbeleid * jeugd - herstructurering woonmilieus * Veiligheid - herstructurering woonmilieus * Veiligheid - arbeidsmarktbeleid * Arbeidsmarktbeleid - herstructurering woonmilieus De combinatie jeugd - veiligheid is buiten beschouwing gelaten, omdat beide thema's vallen binnen de pijler sociaal. Doel van dit tweede onderdeel van de zelfanalyse is binnen de gekozen combinatie van twee thema's een verdiepingsslag te maken, waarbij het gaat om.de vraag wat er is bereikt, hoe de steden dat hebben aangepakt en of de uitkomsten een gevolg zijn van eigen optreden of worden veroorzaakt door externe factoren. Daarbij wordt ook ingegaan op de procesvariabelen die in het schema staan. De vragen hieromtrent worden in paragraaf 3.4 toegelicht. In het derde onderdeel van de zelfanalyse ten slotte worden de steden uitgenodigd te beschrijven wat zij nu zelf vinden van hetgeen tot dusverre in het kader van het grote- stedenbeleid is bereikt, waar men tevreden over is en waardoor men al dan niet aange- naam is verrast. In paragraaf 3.5 wordt hier nader op ingegaan. Ten slotte wordt de stad uitgenodigd - in een bijlage - een beschrijving op te nemen van een succesvol project, dat bij voorkeur is afgerond. Dit om inzicht te krijgen in de succes- factoren en valkuilen. Deze projecten kunnen tevens een functie vervullen in het kennis- centrum grotestedenbeleid, dat momenteel wordt ingericht. Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 1 5 3.3 Vragen over de ontwikkeling van de stad Het eerste deel van het zelfanalyserapport bestaat zogezegd uit een foto van de stad. Aan de hand van de negen GSB-doelstellingen beschrijft de stad de ontwikkeling die zij heeft doorgemaakt. Vervolgens wordt op verzoek van de gemengde regiegroep (G21 en BZK) dieper ingegaan op de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Daarna besteedt de stad aandacht aan de wijze waarop zij invulling heeft gegeven aan de aanbevelingen uit de vorige ronde van zelfanalyse en visitatie. Tenslotte komen enkele vragen aan de orde over de uitvoering en inbedding van het Meerjarenontwikkelingsprogramma. Deze vragen zijn afgestemd op enkele algemene thema's uit de ISV-procesmonitor, die ook in 2001 zal worden uitgevoerd. De ontwikkeling van de foto Geef een algemene beschrijving van de ontwikkeling van de stad aan de hand van de negen GSB-doelstellingen. Het gaat hierbij om een kwalitatieve beschrijving en illustreer deze met behulp van de cijfers uit de ISEO-monitor, voorzover aanwezig. Het cijfermateriaal zelf wordt opgenomen in de bijlage. Het staat de stad uiteraard vrij eigen monitorgegevens te gebruiken. GSE-doeistellingen ten aanzien van de economische infrastructuur 1. Terugdringing (structurele) werkloosheid en bevorderen arbeidsplaatsen 2. Versterken (internationale economische concurrentiepositie van de stad 3. Verbeteren aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt Uit de ISEO-monitor zijn hieromtrent gegevens over de volgende indicatoren: 0 Het percentage geregistreerde werkloosheid (GWL) in de beroepsbevolking. 0 Het aandeel NWW-ers in de potentiële beroepsbevolking (naar etnische herkomst en werkloosheidsduur), op stadsniveau en voor het totaal van de aandachtswijken per stad. 0 Aantal werkzame personen naar SBI-sector (op stadsniveau). 0 Aandeel in de schoolverlatende bevolking met maximaal een vbo- of mavo-diploma. 1 6 Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 GSB-doeistellingen ten aanzien van de Fysieke infrastructuur 4. Versterken positie stedelijke woonmilieus op de regionale woningmarkt 5. Verbeteren (fysieke) leefomgeving/leefbaarheid 6. Vergroten bereikbaarheid economische activiteiten Uit de ISEO-monitor zijn hieromtrent gegevens over de volgende indicatoren: 0 het aandeel huishoudens behorend tot de midden- en hogere inkomensgroepen per stad; het aantal bewoners dat (zeer) tevreden is over de groenvoorziening in de buurt; het gemiddelde rapportcijfer voor de woonomgeving; het kengetal 'verloedering'. GSB-doeistellingen ten aanzien van de sociale infrastructuur 7. Versterken sociale infrastructuur 8. Verbeteren veiligheid, tevens veiligheid op scholen 9. Verbeteren zelfherstellend vermogen kwetsbare wijken Uit de ISEO-monitor zijn hieromtrent gegevens over de volgende indicatoren: ¿ Kengetal 'sociale kwaliteit van de woonomgeving'; ¿ Het slachtofferschap in de eigen buurt van vermogensmisdrijven, vernielingen en versto- ring van de openbare orde, geweldsdelicten (meerjarig op stadsniveau en voor het totaal van aandachtswijken); ¿ het aandeel in de bevolking dat zich 'wel eens' onveilig voelt (meerjarig op stadsniveau en voor het totaal van aandachtswijken); ¿ het aandeel in de bevolking dat zich in de eigen buurt 'wel eens' onveilig voelt (meerjarig op stadsniveau en voor het totaal van aandachtswijken); ¿ aandeel jeugdige delictplegers en het aandeel zware delicten ten opzichte van de totale omvang van de leeftijdscategorie 1 2 - 25 jaar. Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 1 7 De aanbevelingen uit vorige ronde Geef een beschrijving van de wijze waarop invulling is gegeven aan de aanbevelingen van de visitatiecommissie, die de stad in de eerste ronde van zelfanalyse en visitatie heeft meege- kregen. Voorts in de bijlage aangeven op welke wijze invulling is gegeven aan de aantekenin- gen uit de stadsconvenanten, die de steden in 1 999 met de minister hebben afgesloten. Uitvoering en inbedding Meerjarenontwikkelingsprogramma (MOP) De stad wordt gevraagd een beschrijving te geven van de uitvoering en inbedding van het meerjarenontwikkelingsprogramma. In haar beschrijving besteedt zij aandacht aan: 1 . De wijze waarop het MOP verankerd is in het gemeentelijk handelen (denk hierbij aan de rol van het MOP in de beleidscyclus, begrotingscyclus en de Planning- en Controlsystema- tiek). 2. De wijze waarop de stad bij de uitvoering van het MOP resultaatgericht werkt en stuurt. In hoeverre stuurt de stad op (integrale) effecten, waar blijkt dat uit, hoe doet zij dat (in- strumenten), op welk schaalniveau doet zij dit, en wat betekent dit voor de werkwijze van de gemeenteraad? 3. De belemmeringen die de stad ondervindt bij de uitvoering van het MOP (hierbij kan gedacht worden aan interne en externe belemmeringen, belemmeringen ten gevolge van Rijksbeleid en/of wetgeving et cetera). 4. Kansen en ontwikkelingspotenties. In het MOP heeft de stad haar kansen en ontwikke- lingspotenties geschetst. In hoeverre zijn deze reeds verzilverd? En in hoeverre is er een verandering opgetreden in deze kansen vanaf het moment dat het MOP gereed kwam? 3.4 Vragen voor de thematische verdieping De stad richt zich in de verdiepingsslag op de gekozen combinatie van de twee beleids~ thema's. Voor elk thema moeten in principe alle vragen worden doorlopen. Als leidraad voor de beantwoording zijn bij elke vraag aandachtspunten geformuleerd; volg deze zo goed mogelijk. Als een aandachtspunt niet van toepassing is, kan de stad dataangeven. 1 8 Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 Vragen over de doelstellingen Doelstellingen stadsvisie en meerjarenontwikkelingsprogramma 1. Geef een beschrijving van het beleidsthema en besteed daarbij aandacht aan de volgende zaken: ¿ Gedeelde probleemanalyse. ¿ Streefdoelen/ambities zoals deze in de stadsvisie en het meerjaren- ontwikkelingsprogramma staan beschreven. ¿ Beleidsdoeistellingen. ¿ Grootste kansen en bedreigingen. ¿ Relevante ontwikkelingen. Selecteer en beschrijf - bij voorkeur in een kadertekst - hierbij kort drie exemplarische projecten, bij voorkeur twee succesvolle en een minder geslaagd project. Deze projecten zullen in het vervolg steeds dienen als illustratie. Geef tevens ten aanzien van de doel- stellingen aan wat de succes- en faalfactoren zijn gebleken. Vragen over beleidsprestaties Beleidsprestaties 2. Licht toe welke beleidsprestaties tot dusverre zijn behaald en besteed daarbij aandacht aan de volgende punten: ¿ Wat is gerealiseerd (zo mogelijk kwantitatief). ¿ Realisering van beleidsprestaties als uitkomst van eigen optreden. ¿ En/of dankzij bijdrage externe factoren. ¿ Bijstelling beleid (heeft de stad haar beleid heeft bijgesteld op basis van nieuwe inzich- ten?). ¿ Leiden beleidsprestaties tot beoogde maatschappelijke effecten? ¿ Communicatie over beleidsprestaties (wat merken de externe partijen en bewoners ervan?) Illustreer de beleidsprestaties aan de hand van de drie voorbeeldprojecten, en geef aan wat de succes- en faalfactoren zijn gebleken. Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 1 9 Vragen over de wijze van aanpak ('hoe'-vragen) Interactiviteit 3. Een essentieel aspect van het grotestedenbeleid is interactieve beleidsvorming. Of dat ook daadwerkelijk in de praktijk is gebracht, zal blijken uit het feit dat beleid niet langer alleen in het Stadhuis wordt gemaakt en wordt uitgevoerd, maar juist in samenspraak en samenwerking met externe partners en inwoners. Bovendien heeft een interactieve vorm van beleidsvoering consequenties voor de gemeenteraad. Zij zal bij aanvang vooral kader- stellend optreden en inhoudelijke piketpaaltjes slaan, tijdens het beleidsproces meer overlaten aan de externe beleidspartijen en aan het einde controleren of de beleidsuit- komsten overeenstemmen met wat zij voor ogen had bij aanvang. Geef een toelichting op de wijze waarop interactieve beleidsvoering binnen het beleidsthema gestalte heeft gekregen en besteed daarbij aandacht aan de volgende punten: ¿ Partnership (bv. samenwerking externe partners in beleidsproces, hun bijdragen (experti- se, investeringen, menskracht). ¿ Structureel of adhoc samenwerking met externen (bv reguliere, nieuwe partners, samen- werkingsconstructies). ¿ (Verandering in) aansturing van gesubsidieerde instellingen. ¿ Rol van de raad (bv in welke fase van beleidsproces, kaderstellend en controlerende rol) ¿ Bewonersparticipatie (bv in welke fase van beleidsproces, welke instrumenten als stads- debatten, rondetafelgesprekken) Geef ten aanzien van deze vijf aspecten aan welke ontwikkelingen/vernieuwingen er hebben plaatsgevonden en welke belemmeringen de stad bij het interactief werken ondervindt. Illustreer de interactieve werkwijze aan de hand van de drie voorbeeldprojecten en geef daarbij aan wat de succes- en faalfactoren zijn gebleken. 20 Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 Integralliteit 4. Een tweede essentieel kenmerk van het grotestedenbeleid is een integrale wijze van beleidsvoering. Complexe maatschappelijk vraagstukken worden niet vanuit één sector, maar vanuit meer disciplines opgepakt en geanalyseerd. Door deze integrale aanpak wordt gestreefd naar meer samenhang en samenwerking tussen verschillende sectoren. Dat heeft gevolgen voor zowel het ambtelijk apparaat als voor het stadsbestuur. Geef een beschrijving van de integrale wijze van werken voor het beleidsthema aan de hand van de volgende zaken: ¿ Samenwerking tussen sectoren binnen de organisatie (bv. coördinatie, afstemming, ontschotting). ¿ Resulterend in zinvolle samenhang van beleid. ¿ Rol gemeenteraad (bv andere werkwijze voor de raad en -commissies). ¿ Effectsturing (bv sturen op beleidsprestaties en maatschappelijke effecten). Geef ten aanzien van deze aspecten aan welke ontwikkelingen/vernieuwingen er hebben plaatsgevonden en welke belemmeringen de stad ondervindt bij het integraal werken. Illustreer de integrale werkwijze aan de hand van de drie voorbeeldprojecten en besteed daarbij aandacht aan de succes- en faalfactoren. Gebiedsgericht 5. Grootstedelijke problemen concentreren zich veelal in bepaalde wijken of buurten in een stad. Zo kennen diverse steden buurten die zowel in fysiek ais sociaal opzicht kampen met achterstanden. Andere steden hebben buurten waar weliswaar de kwaliteit van de fysieke omgeving op peil is, maar waar zich grote sociale problemen voordoen. Gelet op de noodzakelijke samenhang vraagt de aanpak van deze problemen om een gebiedsge- richte benadering. Geef een beschrijving van het gebiedsgericht werken voor het beleidsthema en besteed aandacht aan de volgende zaken: 0 Samenhang tussen problemen (bv. gebiedsgerichte probleemanalyse). 0 Beleidsintensiteit in buurt of wijk (bv. gebiedsgerichte concentratie van stadsbestuur). 0 Organisatie gebiedsgericht werken (bv. gebiedsgerichte samenwerking, zowel intern als extern). Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 21 Maatvoering (bv. schakelen tussen schalen binnen de stad). Geef ten aanzien van deze vier aspecten weer welke ontwikkelingen/vernieuwingen er hebben plaatsgevonden en welke belemmeringen de stad bij het gebiedsgericht werken ondervindt. Illustreer de gebiedsgerichte werkwijze aan de hand van de drie voorbeeldprojecten en geef aan wat de succes- en faalfactoren zijn gebleken. Regionale en interstedelijke netwerkvorming 6. Veel maatschappelijke vraagstukken stoppen niet bij de gemeentegrens, maar hebben een regionale schaal. Daarnaast vervullen veel steden een centrumfunctie en heeft de beleids- vorming consequenties voor de omliggende gemeenten. Zowel het oplossen van vraag- stukken met een regionale schaal als het waarborgen van de kwaliteit als centrumfunctie vraagt om een regionale netwerkvorming. Geef een beschrijving van regionale en interstedelijke netwerkvorming voor het beleidsthema en besteed aandacht aan de volgende punten: ¿ Regionale aanpak vraagstukken (bv gezamenlijk probleemanalyse) ¿ Organisatie regionale aanpak (feitelijke samenwerking met buurgemeenten, regio en provincie, welke fase vindt samenwerking plaats) ¿ Bijdragen (menskracht, expertise, financiën) van buurgemeenten en provincie ¿ Regionale en interstedelijke netwerken (bv structurele overlegvormen) Geef ten aanzien van deze aspecten weer welke ontwikkelingen/vernieuwingen er hebben plaatsgevonden en welke belemmeringen de stad bij de regionale samenwerking ondervindt. Illustreer de regionale en interstedelijke netwerkvorming aan de hand van de drie voorbeeld- projecten en besteed daarbij aandacht aan de succes- en faalfactoren. 22 Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 De aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt De steden die 'jeugd' als thema hebben, wordt verzocht ook onderstaande punten mee te nemen: ¿ de mate waarin de aanpak dekkend is; hoofdactiviteiten daarbij zijn: - Preventie (zorgteams, samenwerking/aansluiting vo/bve, trajectbegeleiding); - Gemeentetaken (registratie en leerlingvolgsysteem, rmc, leerplicht, meidingsprotocol, gemeente als coördinator, samenwerking); - Curatie/Moeilijk bereikbare jongeren (specifieke trajecten, gericht op risicojongeren, op- voedings- en scholingsondersteuning ouders). ¿ veranderingen in de gemeentelijke aanpak. 3.5 Beschouwing In het derde deel van de zelfanalyse worden de steden uitgedaagd zelf een oordeel te geven over de voortgang en opbrengst van het grotestedenbeleid in het algemeen. Eigen oordeel 7. Beschrijf wat het grotestedenbeleid in algemene zin voor de stad heeft gebracht. Geef aan waar de stad tevreden over is. Geef ook aan waar de stad onaangenaam door werd ver- rast. Wat ziet de stad op voorhand als belangrijke verbeterpunten? 3.6 Inhoudsopgave voor zelfanalyserapport Voor het schrijven van het zelfanalyserapport vormt de volgende inhoudsopgave de leidraad. Per paragraaf is het maximum aantal pa gina's tussen haakjes weergegeven. Het zelfanalyserapport bedraagt in totaal, exclusief bijlagen, maximaal 35 pagina's. Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 23 Inhoudsopgave zelfanalyserapport: Voorwoord (1) Hoofdstuk 1: Inleiding (2) - Gevolgde werkwijze voor zelfanalyse - Betrokkenheid intern en extern Hoofdstuk 2: Beeld van de stad (1 2) - Economische infrastructuur - Fysieke infrastructuur - Sociale infrastructuur - Aanbevelingen vorige ronde - Uitvoering en inbedding MOP Hoofdstuk 3: Verdieping thema 1 (1 0) - Toelichting op beleidsthema - Doelstellingen stadsvisie en meerjarenontwikkelingsprogramma thema - Beleidsprestaties - Wijze van aanpak Hoofdstuk 4: Verdieping thema 2 (1 0) - idem als bij thema 1 Hoofdstuk 5: Beschouwing (5) -- Bijlage 1: cijfers algemeen beeld Bijlage 2: Invulling aantekeningen stadsconvenant Bijlage 3: beschrijving succesvol project 4. De organisatie en de uitvoering van de zelf- analyse Elke stad bepaalt zelf hoe zij de zelfanalyse organiseert. In dit hoofdstuk komen enkele onderwerpen aan de orde, die de steden hierbij behulpzaam kunnen zijn. 4.1 Aandachtspunten bij' organisatie en uitvoering van de zelfanalyse Net zoals in de eerste ronde is het ook nu weer aan te bevelen een stappenplan op te stellen voor de zelfanalyse, bestaande uit: 1. De organisatie van de zelfanalyse 2. De informatieverzameling 3. De rapportage Elke stap wordt kort toegelicht, waarbij tevens enkele praktische aandachtspunten wor- den genoemd. 1. Organisatie van de aansturing en uitvoering van de zelfanalyse Ook deze ronde vergt een brede betrokkenheid, zowel van het college van B&W als van de ambtelijke organisatie. Bovendien is betrokkenheid van externe partners bij deze ronde zeker aan te bevelen. Aandachtspunten hierbij zijn: a. Benoem een verantwoordelijk lid van het college van B&W. Deze is bestuurlijk verant- woordelijk voor de uitvoering van de zelfanalyse en coördineert de informatiever- strekking aan de gemeenteraad. b. Benoem een projectleider zelfanalyse. Deze is ambtelijk verantwoordelijk voor de uitvoering van de zelfanalyse, organiseert, coördineert en bewaakt de zelfanalyse, voert het secretariaat voor de interne en externe begeleidingscommissie en is verant- woordelijk voor de eindredactie van het zelfanalyserapport. De projectleider heeft de beschikking over een budget voor de uitvoering van de zelfanalyse. De projectleider rapporteert tussentijds aan het verantwoordelijk collegelid en aan het management van de organisatie. Zorg voor goede projectondersteuning. 26 Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 C. Stel een projecttearn samen, bestaande uit mensen die voldoende inzicht hebben in de GSB~sectoren alsook in de beleidsthema's die centraal staan in deze ronde. In de eer- ste bijeenkomst van het projectteam legt de projectleider deze ronde van zelfanalyse en visitatie toe en worden er werkafspraken gemaakt. d. Stel een interne begeleidingscommissie samen. Hier kunnen mensen inzitten, die als ambassadeur voor de zelfanalyse in de organisatie kunnen optreden. Maak van tevo- ren duidelijk welke rol van hen wordt verwacht en wat het hen aan tijd gaat kosten. e. Betrek externe partners bij deze ronde. Zoek hiervoor mensen van organisaties die voor de ontwikkeling en de uitvoering van de centrale thema's in de tussenronde rele- vant zijn. Maak van tevoren duidelijk wat van deze mensen wordt verwacht, op welke momenten zij zullen worden ingeschakeld en hoeveel tijd het hen zal kosten. 2. Informatieverzameling Hierbij gaat het om het verzamelen en analyseren van informatie. Aandachtspunten hierbij zijn: a. Stel de informatiebehoefte vast en kijk of eerdere informatiebronnen uit de vorige ronde bruikbaar zijn en welke nieuwe moeten worden aangeboord. b. Organiseer de informatieverzameling en maak daarvoor concrete afspraken. c. Laat de leden van het projectteam de informatie analyseren aan de hand van de vragenlijst en beleg bijeenkomsten waar deze analyses worden besproken en waar de hoofdlijnen voor de rapportage worden vastgelegd d. Stel tussenrapportages op voor de interne en de externe begeleidingscommissies en bespreek deze met hen. 3. De rapportage In deze fase komt het aan op het schrijven van het zelfanalyserapport. Aandachtspunten hierbij zijn: a. Stel uit het projectteam een schrijfteam samen. De overige leden van het projectteam zijn de lezers. De projectleider doet de eindredactie. b. Stel het eerste conceptrapport op. Maak daarbij gebruik van de uitgebreide inhouds- opgave in hoofdstuk 3.6 van deze handreiking. Bespreek dit conceptrapport eerst in het projectteam. c. Leg het concept vervolgens voor aan zowel de interne als de externe begeleidings- commissie. d. Laat het college van B&W het zelfanalyserapport bespreken en laat de gemeenteraad het zelfanalyserapport vaststellen. Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 27 e. Presenteer tot slot het zelfanalyserapport aan allen die erbij waren betrokken en publiceer de hoofdlijnen in het interne blad van de gemeente. 4.2 Taakverdeling gemeente en secretariaat .Taken gemeente ¿ de organisatie van het proces rondom de uitvoering van de zelfanalyse; ¿ het opstellen van het zelfanalyserapport; ¿ het betrekken van externe partners bij de zelfanalyse; ¿ het communiceren in- en extern over de zelfanalyse Taken secretariaat Voor de coördinatie van de zelfanalyse functioneert een landelijk secretariaat, dat de volgende taken heeft: ¿ Het opstellen van een nieuwsbrief met daarin doel en inrichting van de zelfanalyse en visitatie, bedoeld voor interne en externe communicatie. ¿ Het organiseren en begeleiden van een Iesdag voor de projectleiders zelfanalyse en visitatie. ¿ Voor de steden die daar behoefte aan hebben, het functioneren als helpdesk tijdens de zelfanalyse. 5. De organisatie en uitvoering van de Visitatie 5. 1 Samenstelling visitatiecommissie Voor elk combinatie van twee beleidsthema's (dat zijn er vijf, zoals genoemd in hoofd- stuk 3.2) wordt een vaste visitatiecommissie ingesteld, bestaande uit een onafhankelijk externe voorzitter, een onafhankelijk en materiedeskundig lid en twee wisselende be- stuurders uit de G2 1. Uitgangspunt is dat elke stad tenminste één visiteur voor een commissie afvaardigt. De rol van secretaris wordt vervuld door een externe die geen lid is van de visitatiecommissie. In onderstaand schema is een en ander nogmaals toegelicht. Zelfanalyse en visitatie 2001 e na Maart-juni V s ta September- november Jeugd jeugd Veiligheid Veiligheid Arbeidsmarktbele Arbeidsmarktbeleid Herstructureri Herstructurering Arbeidsmarktbeleid Herstructurering woonmilieus woonmilicus woonmilieus Samenste ng Samenste ng Samenste ng menste ng menste ng visitatiecommi isitatiecommissi t t' Extern voorzitter Extern voorzitter Extern voorzitter Extern voorzitter Extern voorzitter Extern lid Extern lid Extern lid Extern lid Extern lid Twee wisselende Twee wisselende Twee wisselende Twee wisselende Twee wisselende bestuurders b stuurd er bestuurders stuur @_21 ecr 5 30 Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 NB: daar waar steden afspraken hebben gemaakt over deze ronde met de provincie kan de stad de voorkeur uitspreken, dat - in overleg met de bezoekende visitatiecommissie - een vertegenwoordiger uit het provinciaal bestuur daaraan wordt toegevoegd. 5.2 Werkwijze visitatiecommissie Op basis van de informatie uit de zelfanalyserapporten zal het analysekader verder worden aangevuld en worden vervolmaakt. Dit aangevulde analysekader zal voor de visitatiecommissie het referentiekader vormen, aan de hand waarvan zij vervolgens haar vragen aan de steden zal stellen. De visitatiecommissie komt tot uitspraken over en verklaringen voor: * de geleverde beleidsprestaties op de onderscheiden beleidsthema's * de organisatie van de uitvoering en de kwaliteit van de beleidsvorming * de geschiktheid en kredietwaardigheid van de steden voor het oplossen van grootste- delijke vraagstukken. Ter voorbereiding van de visitatieronde zal een soort van opleidingsbijeenkomst voor de visiteurs worden georganiseerd, waarbij ingegaan wordt op zowel het proces als de inhoud van de visitatie. Ook de rol van de secretarissen in de visitatiecommissies zal worden toegelicht. De secretaris waarborgt een zekere gelijkheid in onder andere de kwaliteit en diepgang van de visitatie en zorgt ervoor dat de ronde op rolletjes verloopt. Vervolgens worden de 21 steden een dag lang door de visitatiecommissie bezocht. De commissie spreekt in ieder geval met: ¿ de leden van het College, ¿ het MT, ¿ sleutelfiguren uit de ambtelijke organisatie, ¿ de fractievoorzitters Raad, ¿ sleutelfiguren uit de stad zelf (inclusief bewoners). De dag begint met een korte voorbespreking van de commissie over de belangrijkste aandachtspunten, rolverdeling, mededelingen, etc. Aan het einde van de visitatiedag volgt een stevige reflectie, zodat de secretaris in feite alle belangrijke observaties en voorlopige conclusies en aanbevelingen van de commissie kent en kan opschrijven. Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 31 Na afloop van elke visitatie stelt de secretaris het visitatierapport op. Dit is een kort rapport van 5 tot 10 A4. De leden van de visitatiecommissie geven hun commentaar op het concept. Deze opmerkingen worden verwerkt en nogmaals voorgelegd aan de voorzit- ter. Vervolgens wordt het conceptrapport binnen 2-3 weken voorgelegd aan de project- leider zelfanalyse/visitatie, alsook aan het College van B&W van de steden, die kunnen reageren op feitelijke onjuistheden. In overleg met de voorzitter van de visitatie- commissie wordt dit commentaar verwerkt in het rapport. Vervolgens krijgen de stad en de leden van de visitatiecommissie het definitieve exemplaar. Bij de volledige ronde in 2003/2004 zal de stad worden gevraagd hoe men de lessen en aanbevelingen uit deze ronde in 2001 heeft opgepakt en wat ervan is terecht- gekomen. Daarnaast stelt een kernteam van visiteurs een overkoepelend rapport op met daarin aanbevelingen om tot verbetering van de kwaliteit en de effectiviteit van stedelijk beleid in het algemeen te komen. Dit overkoepelend rapport zal een rol spelen in de discussie hoe verder met het grotestedenbeleid en aanknopingspunten bieden voor het memoran- dum voor de kabinetsformateur. Ervan uitgaande dat de zelfanalyserapporten van de steden voor de zomervakantie gereed zijn, vinden de visitaties plaats van september tot begin november. 5.3 Taakverdeling gemeente en secretariaat Taken gemeente 0 de organisatie rondom het bezoek van de visitatiecommissie ob het communiceren in- en extern over de visitatie Taken secretariaat Het landelijk secretariaat functioneert ook ter ondersteuning van de visitatiecommissie en heeft de volgende taken: 0 Het analyseren van de zelfanalyserapporten van de steden. 0 Het op basis daarvan aanvullen en operationaliseren van het analysekader als referen- tiekader voor de visitatiecommissie. 0 Het organiseren en begeleiden van de opleidingsdag voor de visiteurs. 0 Het voeren van het secretariaat van elke visitatiecommissie (iedere visitatiecommissie heeft een eigen secretaris). 32 Handreiking zelfanalyse en visitatie 2001 0 De verslaglegging van de visitaties. 0 Penvoering van de conceptvisitatierapporten. 0 De communicatie binnen de visitatiecommissie en vanuit de visitatiecommissies met de gemeenten en departementen gedurende de visitatieronde en na het verschijnen van de visitatierapporten O Penvoering van het overkoepelende visitatierapport. |