Raadsvoorstellen

Documentdatum 09-05-2000
Bestuursorgaan Gemeenteraad
Documentsoort Raadsvoorstellen
Samenvatting

VERBETERD EXEMPLAAR

2000 BIJLAGE van de notulen van Nr. 96

de gemeenteraad van Helmond

Onderwerp: Heimond, 28 april 2000

inwerkingtreding wijziging Wet op de

Ruimtelijke Ordening

Aan de gemeenteraad,

Inleiding

Op 3 april jl. is een belangrijk aantal wijzigingen in de Wet op de Ruimtelijke Ordening in werking

getreden.

De wetswijzigingen zijn het gevolg van het rapport van de Evaluatiecommissie WRO/Besluit op de

Ruimtelijke Ordening '85 waarin tot de conclusie werd gekomen dat er in gemeenteland te veel oude

bestemmingsplannen zijn, en gemeenten achter blijven met actualisering daarvan. '

De toepassing van art. 19 vrijstellingen wordt te oneigenlijk gebruikt om te kunnen inspelen op

maatschappelijke ontwikkelingen, en bestemmingsplannen bieden te weinig flexibiliteit.

De wijzigingen beogen in algemene zin een vermindering van de bestuurslasten en vergroting van de

dynamiek in het ruimtelijke ordeningsstelsel te bevorderen.

Het bekende vrijsteilings-artikel 19 WRO is ingrijpend veranderd en kent nu 3 gevallen waarin

vrijstelling van het geldende bestemmingsplan kan worden verleend.

De belangrijkste wijziging bestaat uit de introductie van de zgn. zelfstandige projectprocedure (nieuw

art. 19 lid 1 WRO).

De nieuwe systematiek wordt ingegeven door de wenselijkheid naar meer actuele en minder

beperkende bestemmingsplannen.

In algemene zin dient nu gebruik van vrijstellingsbevoegdheden bij bouwaanvragen meer dan

voorheen te worden gebaseerd op gemeentelijke structuurplannen en beleidsnotities die flexibeler

kunnen worden aangepast.

Met deze ontwikkelings-instrumenten kan naast het bestemmingsplan als beheersinstrument een

slagvaardiger vrijstellingsbeleid worden gevoerd dat sneller op maatschappelijke omstandigheden en

veranderingen kan inspelen.

De aanbevelingen van de Evaluatiecommissie hebben geresulteerd in een kabinetsstandpunt dat

uiteindelijk heeft geleid tot wijziging van de WRO als voorloper van een integrale herziening van de

hele Wet op de Ruimtelijke Ordening waarvoor een wetsontwerp in 2002 aan de Tweede Kamer wordt

voorgelegd.

Hieraan voorafgaand zal in 2001 ook de Woningwet wijzigen (o.a. méér bouwwerken vergunningvrij).

De wetswijziging introduceert een nieuw instrument in de ruimtelijke ordening : de zelfstandige

projectprocedure en vormt voor gemeenten de opstap naar een meer fundamentele totaal-herziening

van de Wet op de Ruimtelijke ordening in combinatie met herziening van de Woningwet om te komen

tot vermindering van de druk op het bestuurlijk en ambtelijk apparaat bij het realiseren ruimtelijke

plannen.

De belangrijkste wijzigingen voor de gemeentelijke praktijk:

1. De zelfstandige projectprocedure (ZPP) art. 19 lid 1 WRO

De Raad (of bij delegatie het college van burgemeester en wethouders) kan nu

op een daartoe strekkend verzoek of op eigen gemeentelijk initiatief in actuele bestemmingsplannen

die niet ouder zijn dan 10 jaar ten behoeve van de verwezenlijking van een project na verkregen

verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten vriistelling verlenen van een geldend

bestemmingsplan, zonder dat er een voorbereidingsbesluit geldt of een ontwerp-bestemmingsplan ter

inzage is gelegd.

Dit noemt men nu de `zelfstandige projectprocedure" (ZPP) : het nieuwe artikel 19 lid 1 WRO.

Er moet wel een goede ruimtelijke onderbo@j@ aan de vrijstelling ten grondslag liggen (liefst een

gemeentelijk structuurplan)

2

Bijlage nr. 96

Is het bestemmingsplan ouder dan 10 jaar, dan kan vrijstelling worden verleend mits de gemeente

vrijstelling van de herzieningsplicht heeft gekregen, een ontwerp-bestemmingsplan ter inzage is

gelegd of een voorbereidingsbesluit is genomen.

Voor de Helmondse situatie is momenteel moeilijk in te schatten hoe vaak de zelfstandige

projectprocedure aan de orde zal komen.

Vanuit de gedachte dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen veelal worden vormgegeven door het in

procedure brengen van ontwerp-bestemmingsplannen waarbij de raad in vroegtijdig stadium bij

nieuwe ontwikkelingen wordt betrokken, verwachten wij dat de zelfstandige projectprocedure

voornamelijk zal worden ingezet voor particuliere initiatieven cq. projecten.

De wetswijziging sluit in dat opzicht reeds goed aan bij de Helmondse situatie waarbij als uitgangspunt

geldt ruimtelijke ontwikkelingen vorm te geven in actuele bestemmingsplannen, structuurplannen en

beleidsnotities.

Het structuurplan, dat het karakter van een beleidsplan heeft, kan veel sneller worden aangepast aan

veranderende omstandigheden en is daarenboven uitgesloten van de bezwaar- en

beroepsmogelijkheid.

Omdat in de wet het begrip "project' niet nader is gedefiniëerd en met het oog op de toepassing van

de Wet op de Ruimtelijke ordening, wordt het wenselijk geacht om beleidsregels vast te stellen voor

de toepassing van art. 19 lid 1 WRO. Evenwel worden in de Memorie van Toelichting bij de wet

voorbeelden genoemd variërend van een enkele woning tot meer complexe (bouw)projecten.

Aan een aanvraag om vrijstelling kunnen dan - afhankelijk van de omvang van een project en het

gebied waarin het project is gesitueerd - aan de aanvrager eisen worden opgelegd t.a.v. de ruimtelijke

onderbouwing.

Inspraak

Op de zelfstandige projectprocedure moet op grond van het gewijzigde artikel 6a WRO nu ook

verplicht inspraak worden verleend bij de voorbereiding van de vrijstelling ex. art. 19 lid 1 WRO.

De inspraakverordening dient hieraan te worden aangepast.

Aan artikel 2 lid 2 onder a van de inspraakverordening moet daarom worden toegevoegd : "en de

voorbereiding van de toepassing van artikel 19, lid 1 juncto artikel 19a van de Wet op de Ruimtelijke

Ordening

Delegatie

Bij vrijstellingsverzoeken in projectprocedures, en de daaraan wettelijk voorgeschreven behandeling

bij uw raad en commissie zijn in de wet termijnen van orde opgenomen. De wettelijke structuur legt de

bevoegdheid bij de toepassing van de projectprocedure bij de gemeenteraad.

Met de commissie Stedelijke ontwikkeling is omtrent de toepassing van delegatie van gedachten

gewisseld. Op basis daarvan adviseren wij u om vooralsnog het primaat bij nieuwe ruimtelijke

ontwikkelingen of projecten bij uw raad te laten; d.w.z. het nemen van het principebesluit of in

concrete gevallen al dan niet wordt overgegaan tot toepassing van de zelfstandige projectprocedure.

Na een proefperiode van bijvoorbeeld één jaar zou e.e.a. kunnen worden geëvalueerd. Het voorstel

tot delegatie heeft op dit moment dan ook uitsluitend betrekking op de uitvoeringsbesluiten die na het

door u genomen beginselbesluit ingevolge de Wet op de Ruimtelijke Ordening noodzakelijk zullen zijn.

Het delegatiebesluit en een beslismodel is bij dit voorstel gevoegd.

2. De Algemene Verklaring van Geen Bezwaar (AVVGB) art. 19 lid 2 WRO:

De algemene verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten is weer uit de oude doos

gehaald.

Burgemeester en wethouders kunnen nu weer vrijstelling verlenen van het geldende

bestemmingsplan in door GS aangegeven categorieën bouwwerken.

3

Bijlage nr. 96

De Provincie Noord-Brabant (GS) heeft bij besluit van 15 februari 2000 besloten dat burgemeester en

wethouders zonder voorafgaande verklaring van geen bezwaar vrijstelling kunnen verlenen van het

bestemmingsplan voor projecten die in overeenstemming zijn met een overleg-bestemmingsplan

waarover de PPC na 1 januari 2000 zonder meer positief heeft geadviseerd.

Een verklaring van geen bezwaar is wel vereist indien:

a. het PPC advies ouder is dan 2 jaar, tenzij binnen die 2 jaar het vastgestelde

bestemmingsplan ter goedkeuring is aangeboden;

b. er ingevolge de procedure art. 19a WRO zienswijzen zijn bekend gemaakt;

Als er in het kader van het overleg-bestemmingsplan cat.1 of 11 opmerkingen zijn germaakt dient op

aanvraag nader te worden beoordeeld of verklaring van geen bezwaar kan worden afgegeven.

Ook hier moet altijd een goede ruimtelijke onderbouwing worden gegeven.

3. Vrijstelling voor de "kruimelgevallen" (art. 19 lid 3 WRO) :

De oude vrijstellingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders ex. art. 18a WRO voor de

meidingplichtige bouwwerken (kruimelgevallen), is vervallen.

Het Besluit meidingplichtige bouwwerken is echter nog niet vervallen.

In plaats van art. 18a WRO is een nieuwe vrijstellingsbevoegdheid gekomen (art. 19 lid 3 WRO)

waarbij burgemeester en wethouders voor bouwwerken van ondergeschikte planologische betekenis

vrijstelling kunnen verlenen.

Die gevallen zijn nu opgesomd in het nieuwe artikel 20 Bro'85 (Besluit op de ruimtelijke ordening

Voor toepassing komt bijvoorbeeld in aanmerking:

in de bebouwde kom:

a. een uitbreiding van een woongebouw of ander gebouw mits het aantal woningen gelijk

blijft (deze uitbreiding is niet gelimiteerd!);

b. een bijgebouw bij een woongebouw;

c. wijziging gebruik < 1500 m2;

buiten de bebouwde kom:

d. uitbreiding woongebouw < 25 m2, één bouwlaag, niet hoger dan 5 m. en niet meer dan 50 %

bebouwd of 50 % bebouwingsregeling BP;

e. ander gebouw met agrarische bestemming, mits niet meer dan 50% bebouwd;

f. kas < 100 m2

In deze gevallen hoeft geen ruimtelijke onderbouwing te worden gegeven, er is geen

voorbereidingsbesluit of ontwerp-bestemmingsplan nodig en geen verklaring van geen bezwaar van

GS. Belangenafweging bij het verlenen van vrijstelling blijft uiteraard gelden.

In dit verband wordt het wenselijk geacht om beleid te ontwikkelen voor de toepassing van de

vrijstellingsbevoegdheid in de bebouwde kom omdat uitbreidingen bij woongebouwen hier niet zijn

gelimiteerd.

De lijst met bouwwerken die hier genoemd zijn loopt inhoudelijk al vooruit op het inmiddels in

september 1999 naar de Tweede Kamer gestuurde wetsontwerp tot wijziging van de Woningwet

waarin de categorie vergunningvrije bouwwerken aanzienlijk zal worden uitgebreid.

Deze bevoegdheid is dan ook een explosieve verruiming van de vrijsteiiingsbevoegdheid van

burgemeester en wethouders.

Het nieuwe art. 20 Bro '85 zal dan ook voor een aangename beperking zorgen van het aantal art.19-

procedures voor bv. woninguitbreidingen binnen de bebouwde kom.

Voor woningen buiten de bebouwde kom, en bij wijzigingen aan overige gebouwen binnen en buiten

de bebouwde kom, is de mogelijkheid tot het geven van vrijstelling voor uitbreidingen zonder

provinciale bemoeienis flink opgerekt.

4

Bijlage nr. 96

4. Het voorbereidingsbesluit geschrapt van de negatieve lijst bij de Awb:

Zowel het nemen als het weigeren van een voorbereidingsbesluit is nu weer vatbaar voor bezwaar en

beroep op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

Het voorbereidingsbesluit krijgt weer voornamelijk zijn oorspronkelijke werking als instrument tegen

ongewenste ontwikkelingen in afwachting van het ter inzage leggen van een nieuw bestemmingsplan.

Met de introductie van de projectprocedure en het nieuwe Provinciale beleid voor de afgifte van

verklaringen van geen bezwaar kan het voorbereidingsbesluit sec dus niet meer dienen als basis voor

een anticipatieprocedure.

Conclusie en voorstel

Resumerend wordt voorgesteld

1 . beleidsregels vast te stellen voor de toepassing van de zelfstandige projectprocedure ex. artikel

19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening e.e.a. overeenkomstig bijgevoegd concept-besluit-

l;

2. te besluiten tot delegatie overeenkomstig bijgevoegd concept-besluit- 11 en het daarbij behorende

beslismodel;

3. te besluiten tot wijziging van de Inspraakverordening gemeente Helmond 1998` e.e.a.

overeenkomstig bijgevoegd concept-besluit- 111;

Het advies van de commissie stedelijke ontwikkeling zal, na ontvangst, voor u ter inzage worden

gelegd.

Burgemeester en wethouders van Helmond,

De burgemeester,

Mr. W.J.B.M. van Eik.

De secretaris,

Mr. A.C.J.M. de Kroon.

CONCEPT-BESLUIT 1

Bijlage nr. 96

De raad der gemeente Helmond;

Overwegende dat het wenselijk wordt geacht met het oog op de toepassing van de Wet op de

Ruimtelijke Ordening over te gaan tot het vaststellen van beleidsregels voor het verlenen van

vrijstelling als bedoeld in artikel 19, lid 1 van de wet (zelfstandige projectprocedure);

Gelet op het bepaalde in de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Gemeentewet en de Algemene wet

bestuursrecht;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 april 2000, bijlage nr. 96;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende ` beleidsregels zelfstandige projectprocedure'.

J Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Projecten:

Vergunningplichtige bouwplannen, alsmede werken of werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, en

gebruik van grond ten behoeve van projecten.

Zelfstandige projectprocedure:

procedure als bedoeld in artikel 19, eerste lid juncto artikel 19a van de Wet op de Ruimtelijke

Ordening;

Artikel 2

Aanvraag

1 . Voor een project als bedoeld in deze verordening wordt een aanvraag om vrijstelling van het

geldende bestemmingsplan overeenkomstig het bepaalde in deze beleidsregels behandeld;

2. Bij het indienen van een aanvraag om vrijstelling ex artikel 19, lid 1 WRO kan worden

voorgeschreven dat gebruik moet worden gemaakt van een door burgemeester en

wethouders vastgesteld aanvraagformulier aan de hand waarvan ten minste inzicht wordt

gegeven in de ruimtelijke en financiële gevolgen, de toekomstige gebruiksfuncties van het

project, en de wenselijkheid van realisering.

Artikel 3

Ruimtelijke onderbouwing

1 . Aan de aanvraag om vrijstelling kunnen - afhankelijk van de omvang van het project en het

gebied waarin het project zal worden gerealiseerd - de volgende eisen worden gesteld ten

aanzien van de ruimtelijke onderbouwing:

a. Een beschrijving van het project en een gebiedsbeschrijving.

b. Een beschrijving van het geldende planologische regime.

C. Een toetsing aan het rijks- provinciaal en regionaal beleid.

d. Toetsing aan de milieuwetgeving en andere ruimtelijk relevante wetgeving, zoals

grondwaterbeheer, infrastructuur en landschappelijke aspecten.

e. Een stedenbouwkundige schets of inrichtingsschets van het project met toelichting.

f. Toetsing aan duurzame stedenbouwlduurzaam bouwen.

g. Aangegeven moet worden op welke wijze het project de samenhang in het geldende

ruimtelijke beleid dient.

h. Een beschrijving van de ruimtelijke effecten.

2

Bijlage nr. 96

i. De ruimtelijke onderbouwing van het project dient eveneens te bestaan uit een toelichting

waaruit blijkt dat het project is getoetst aan door de gemeenteraad vastgesteld en

bekendgemaakt beleid;

i. De noodzakelijke onderzoeken moeten blijken uit actuele onderzoeksgegevens.

k. Rapportering van de gehouden inspraak.

2. De onderbouwing is afhankelijk van de aard en omvang van de voorgenomen activiteiten, de mate

van ingrijpendheid in relatie tot de aanwezige en toekomstige stedenbouwkundige structuur van

het gebied, de actualiteit van het ruimtelijk beleid en de relevantie voor het beleid van de hogere

overheden. Waar mogelijk kan in de aanvraag worden verwezen naar het vastgestelde beleid. ]s

een van de onder lid 1 genoemde aspecten niet aan de orde, dan moet dit gemotiveerd worden

aangegeven.

3. De raad kan naar aanleiding van de indiening van een aanvraag artikel 19 lid' 1 WRO besluiten

nieuw beleid te ontwikkelen of bestaand beleid aan te passen, binnen 8 weken na ontvangst van

de aanvraag.

Artikel 4

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking overeenkomstig de

bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 5

Deze verordening kan worden aangehaald als 'beleidsregels zelfstandige projectprocedure'.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 9 mei 2000.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

De secretaris,

CONCEPT-BESLUIT 11

Bijlage nr.96

De raad der gemeente Helmond;

Overwegende dat het wenselijk wordt geacht met het oog op een doelmatige afhandeling van

aanvragen om vrijstelling op grond van artikel 19, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

om tot gedeeltelijke delegatie over te gaan aan burgemeester en wethouders;

Dat in artikel 19, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de grondslag tot delegatie is

opgenomen;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 april 2000, bijlagenr 96;

Gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, Gemeentewet en de Wet op de Ruimtelijke

Ordening;

B E S L U 1 T:

1 .de bevoegdheid tot het nemen van besluiten zoals bedoeld in artikel 19a lid 4, 5 en 1 1 van de Wet

op de Ruimtelijke Ordening krachtens delegatie over te dragen aan burgemeester en wethouders

een en ander overeenkomstig het bij dit besluit behorende beslismodel zelfstandige project

procedure (ZPP);

2. op de bevoegdheid zoals bedoeld in onder sub. 1 het bepaalde in de 'beleidsregels

zelfstandige projectprocedure' van toepassing te verklaren;

dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking volgens de bepalingen in de

Algemene wet bestuursrecht.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 9 mei 2000.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

De secretaris,

Beslismodel Zelfstanfte Project Procedure (ZEP

(behorende bij concept-besluit 11 van bijlage nr. 96)

1. Beginselbesluit Raad : voorbereiden

verlenen of weigeren vrijstelling art. 19 lid 1

(art. 19a lid 2 WRO)

< 8 weken

v

2. Uitvoering inspraakprocedure B&W

(inspraakverordening art. 4 e.v.)

¿ Publiceren

¿ Horen, behandeling zienswijzen

v

3. Publicatie bouwplan

(art. 19a lid 4 WRO)

4 weken terinzage voor eenieder

v

¿ horen B&W

¿ weerleggen bedenkingen B&W

v

4. Raad

beslist over aanvragen verklaring

van geen bezwaar bij GS

(art. 19a lid 5 WRO)

< 8 weken na terinzagelegging aanvraag

5. Raad beslist over verlenen vrijstelling art. 19

(art. 19 lid 1 1 WRO)

< 2 weken na inwerkingtreding besluit GS

Voorstel delegatie

0 Stap 1 (beginselbesluit) blijft in alle gevallen bij de raad

0 Stappen 2, 3 4 en 5 worden gedelegeerd aan het college.

0 Na één *aar evalueren en heroverwegen.

CONCEPT-BESLUIT 111

Bijlage nr. 96

De raad der gemeente Helmond;

Overwegende dat het noodzakelijk wordt geacht met het oog op de toepassing van de Wet op de

Ruimtelijke Ordening om over te gaan tot wijziging van de 'Inspraakverordening gemeente Helmond

1998";

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d 28 april 2000, bijlagenr 96;

Gelet op artikel 150 van de gemeentewet en artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

alsmede de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U 1 T:

de 1nspraakverordening Helmond 1998" te wijzigen met dien verstande dat aan artikel 2 lid 2 sub. a

wordt toegevoegd: ` ... en de voorbereiding van de toepassing van artikel 19 lid 1 juncto artikel lga van

de Wet op de Ruimtelijke Ordening ".

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking conform de bepalingen in de

Algemene wet bestuursrecht.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 9 mei 2000.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

De secretaris,

Uw Reactie
Uw Reactie