Raadsnotulen

Documentdatum 26-05-1999
Bestuursorgaan Gemeenteraad
Documentsoort Raadsnotulen
Samenvatting

NOTULEN

ACHTSTE vergadering van de raad der gemeente Helmond, gehouden op woensdag 26 mei

1999 des avonds om zes uur.

Bij aanvang der vergadering zijn aanwezig de leden: H.F.J. Bekkers, C.J. Bethlehem,

J. F. C. Damen, drs. W.M.H. Dams, drs. S. Ferwerda, J.L. Henraat, drs. E.R.M. Hesen, R.A.C.

van Heugten, mevrouw B.M. Houthooft-Stockx, mevrouw M.M. Jonkers-Goedhart, mevrouw

J.S.A.M. Jurrius-Hakvoort, G.T.H. Klaus, W. Klerkx, J.H.J. Kuijpers, J.F.J. Kuypers, S.

Mokadim, T.J. van Mullekom, M. Naoum, drs. G.B. Praasterink, drs. S.H. Prinsen, J.L.C. van

Rest, M.P.J. Rieter, F. Rietveld, J.H.J.M. Roefs, J.N.M. van Rooij, L.M.M. Smits, P.G.M.

Tielemans (later), T.J.W. van de Ven, J.G.M. Verbakel, A.F.H. Wijnen, J.P. Witteveen, S.H.

Yeyden (later) en R.A.L. van der Zanden.

Afwezig zijn de leden: mevrouw M.J. Lintermans en W.C.M. Raaymakers,

VOORZITTER:mevrouw M.M. Jonkers-Goedhart, wethouder/loco-burgemeester;

later: mr. W.J.B.M. van Elk, burgemeester.

SECRETARIS: mr. A.C.J.M. de Kroon.

De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede dat bericht van verhindering is

ingekomen van mevrouw Lintermans en de heer Raaymakers en dat de burgemeester een weinig

later ter vergadering zal komen.

1. Aanwiizing van een lid als bedoeld in artikel 16 van het Reglement van orde 1997.

De VOORZITTER trekt nummer 18, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zullen

aanvangen bij het lid Mokadim.

2. Voorstel tot vaststelling van:

a. de voorjaarsnota 1999;

b. de managementrapportage Ie evaluatie 1999.

De VOORZITTER verleent hierna het woord aan de heer Rieter voor een voorstel van

orde.

Het lid RIETER (Helmondse Belangen): Mevrouw de voorzitter! Het is te doen gebruike-

lijk dat de partij met de meeste zetels in de raad mag beginnen met het leveren van een bijdrage.

Wij stellen voor dit een keer om te draaien en te beginnen met de partij met de minste zetels in

deze raad.

De VOORZITTER: Dames en heren! Ik had graag een reactie vanuit de raad op dit

voorstel van orde.

Het lid RIETVELD (GroenLinks): Voorzitter! Als de D66-fractie haar verhaal klaar heeft,

heb ik daar geen bezwaar tegen.

26 mei 1999.

De VOORZITTER: Dat is een uitermate sympathiek optreden van de zijde van Groen-

Links!

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter, mijn verhaal is af en het duurt geen vijftien

minuten!

Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Mevrouw de voorzitter! Ik herinner u eraan dat het

laatste verhaal altijd het beste blijft hangen!

De VOORZITTER: Daarom zou ik het voorstel ook van harte willen ondersteunen!

Ik constateer dat er geen bezwaren zijn vanuit de raad tegen het voorstel van orde van de

heer Rieter en dat de raad er zich derhalve in kan vinden.

Ik verleen in dit bijzondere geval het woord allereerst aan de heer Ferwerda als woord-

voerder van de kleinste fractie, waarna ik in orde van grootte van klein naar -groot het woord aan

de sprekers van andere fracties zal geven.

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! In de voorjaarsnota worden, zoals het college zelf

schrijft, de financiële kaders aangegeven voor de voorbereiding van de begroting 2000. Dit mag

naar onze mening niet inhouden dat er in de periode tussen nu en de begrotingsbehandeling rond

half oktober geen nieuwe beleidsvoornemens meer ingebracht zouden kunnen worden. Immers, het

zou best zo kunnen zijn dat er bij bijvoorbeeld de volksraadpleging rond de stadsvisie - van

referendum wil ik nog net niet spreken - zodanig creatieve ideeën naar voren worden gebracht, dat

deze zouden moeten leiden tot bijstelling van nu gedane keuzes. Richtinggevende keuzes zijn

prima, maar wij willen geen keurslijf, alstublieft.

Het college geeft aan dat aan de totstandkoming van de voorjaarsnota een inventarisatie van

nieuw beleid vanuit de diensten en afdelingen heeft plaatsgevonden. Dat leverde zoveel wensen op

dat er een beperking van vijf prioriteiten per portefeuille is gemaakt. Het college stelt dat deze

prioritering heeft plaatsgevonden in overleg met de betreffende vakwethouder. Ik begrijp dat

limitering noodzakelijk is, maar ik betreur het dat de raad geen inzicht wordt gegeven in de wijze

waarop uiteindelijk keuzes zijn gemaakt. Het ware zinvol geweest de raad kennis te laten nemen

van de groslijst. Dit is wellicht een suggestie voor de volgende keer.

Zoals het een dynamische stad betaamt, stijgen de ambities ver uit boven de reguliere

financiële middelen. Om hieraan wat te doen, heeft het college een task force ingesteld, die zowel

de bestaande financiële procedures en dekkingsmiddelen tegen het licht houdt als op zoek gaat

naar nieuwe dekkingsmiddelen. Uit de task force komt al een aantal ideeën, zoals het idee om het

grondbedrijf te laten functioneren als economische motor van de stad. En om dat idee maar gelijk

te operationaliseren, stelt het college voor om jaarlijks het grondbedrijf f 1 miljoen te laten

afdragen aan de algemene dienst ter dekking van financiële knelpunten. Anderzijds stelt het

college een bladzijde eerder dat er voor de periode tot 2010 bij het grondbedrijf nog betrekkelijk

grote financiële risico's aanwezig zijn. Hier lijkt enige discrepantie aanwezig. Daarom stellen wij

de vraag hoe reëel de stortingen vanuit het grondhedrijf zullen blijken te zijn.

Eenzelfde opmerking hebben wij bij de mogelijke bijdrage vanuit het bureau beheer

gemeentelijke gebouwen (BGG), te meer daar het voornemen bij het college bestaat de onderwijs-

gebouwen bij het bureau BGG onder te brengen. Uit nog onlangs gehouden discussies is ons

bijgebleven dat de onderwijsgebouwenpot wel erg smalle marges kent, wat niet bijdraagt aan een

snelle realisering van het bureau BGG als profit centre. Ook hier stellen wij dus de vraag: Hoe

reëel zijn de stortingen eigenlijk of voert wishful thinking hier de boventoon?

Met de grondprijzen gaat het college er nog eens flink tegenaan. De ene verhoging is koud

doorgevoerd of het college doet er wederom een schep bovenop. Marktomstandigheden scheppen

hiervoor volgens het college de mogelijkheid. Maar hoe lang zal dit nog het geval zijn en wat

gebeurt er als het minder gaat? Zijn de dan te calculeren verliezen in te boeken? En wat is de

reden dat de vrijesectorprijs in de binnenstad lager is dan de prijs van de andere vrije kavels?

Welke filosofie zit daarachter?

De begrotingsdoorlichting levert extra financiële ruimte op. Wij begrijpen dat de bouw-

leges extra middelen kunnen opleveren. Minder dol zijn wij op uitbreiding van het areaal

reclameborden (hoe, wat, waar) om over een eventuele verkoop van de Stiphoutse bossen maar

helemaal niet te spreken. Verkoop van deze bossen, om daarmee een besparing te bereiken van

1,5 ton, vinden wij onbespreekbaar. Wij gaan toch niet een van de mooiste toegangspoorten van

26 mei 1999.

Helmond verpatsen?

Een aardig onderwerp is telkenmale weer de onroerendezaakbelasting (OZB). Het college

herhaalt dat in een eerder stadium met de raad is afgesproken dat de komende hertaxatie niet mag

leiden tot een OZB-voordeel. Met andere woorden: voor de burger zal de hertaxatie geen

financiële gevolgen hebben. Maar het college zegt in dezelfde alinea meer: vanwege de OZB-

correctie zal de gemeente Helmond naar verwachting minder krijgen uit het gemeentefonds. Mag

ik daaruit concluderen dat, als het zojuist genoemde bewaarheid wordt, het college alsnog

genoodzaakt zal zijn om de tarieven van de OZB te verhogen? En als dit de mening van het

college is, waarom schrijft het college dit dan niet gewoon op? Immers, het college wil beide

aspecten, zoals het zelf schrijft, in samenhang bezien.

In een tijdperk van naderende euro's gaan wij steeds meer van de Zalmsnip houden. De

structurele lastenverlichting voor iedere gezinshuishouding zien wij graag in zijn huidige omvang

gehandhaafd, zeker daar Helmond een stad is, die qua lasten toch al niet bij de kleintjes behoort.

Het college stelt ons de vraag@of wij met het regiofonds door moeten gaan. Het regiofonds

is toentertijd opgericht om een flinke steun in de rug te geven aan een haperende Brabantse

economie. Nu het Zuidoost-Brabant voor de wind gaat en bijdragen uit Europese structuurfondsen

steeds minder onze richting op zullen stomen, is de vraag gerechtvaardigd of wij nog met het

fonds door moeten gaan. Wij kunnen ons voorstellen dat er te zijner tijd wensen liggen die van

hogere urgentie zijn dan de handhaving van onze bijdrage in dezen. Ik denk aan de inspanningen

die geleverd moeten worden in het kader van de herstructurering van de binnenstad.

(De burgemeester komt, te 18.11 uur, ter vergadering

en neemt het voorzitterschap van de vergadering over

van wethouder mevrouw Jonkers-Goedhart.)

Het verzoek van de voorzitter van de rekeningcommissie om een bescheiden budget á

f 50.000,-- per jaar willen wij graag honoreren. Er valt voor deze commissie de komende tijd

mooi werk te doen, dat bijdraagt aan een versterking van het gemeentelijke beleid en de uitvoering

daarvan.

In het kader van de voorstellen voor nieuw beleid wil het college komen tot een intensive-

ring van de bestrijding van de hondenoverlast. Er zal meer gezogen moeten worden. Het college

stelt voor hiervoor de hondenbelasting te verhogen. Alvorens hiermee in te stemmen, vernemen

wij graag van het college in hoeverre de hondenbelasting al doelbelasting is geworden. Worden uit

de hondenbelasting nog steeds andere zaken betaald?

Uit het overzicht blijkt dat rond 2001 de exploitatie van Berkendonk niet meer bekostigd

kan worden uit de opbrengsten van de zandwinning. Betekent dit dat vanaf dat moment entree~

gelden worden geheven of zijn er nog reservepotjes om het ideaal van oud-wethouder Van der

Zanden overeind te houden?

In het overzicht van nieuw beleid krijgen wij de rekening gepresenteerd van jarenlang te

laag geraamde budgetten voor het onderhoud van onze wegen. Eigenlijk, zo vernamen wij, is f 5

miljoen per jaar nodig. Wanneer leren wij het nu eens om tegenover onze plannen ook reële

budgetten neer te zetten, ons niet rijker te rekenen dan wij zijn en onze ambities op het niveau te

plaatsen waarop ze nog betaalbaar zijn?

Ten slotte willen wij nog een enkel woord spreken over de vervangende nieuwbouw in het

licht van de invoering van het VMBO. Helmond is gediend bij een onderwijsvorm die past bij het

karakter van de stad, en dat is zonder twijfel het VMBO. Wil dat enige kans van slagen krijgen,

dan zijn forse investeringen onontkoombaar. Graag vernemen wij van het college hoe het een en

ander voor elkaar wil krijgen.

De VOORZITTER: Dames en heren, ik begrijp dat wij van tien naar één werken! Wat er

allemaal niet in je afwezigheid kan gebeuren!

Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Mijnheer de voorzitter! Het college koestert een aantal

ambities. Althans, dat heeft mijn fractie mogen opmaken uit de voorjaarsnota. Het gaat om

ambities die tot doel hebben een aantal wensen te vervullen. Er is een stadsvisie. Er wacht een

kerntakendiscussie. Het onderwijs wordt geherstructureerd. Ook de binnenstad wordt geherstructu~

reerd.

Het bestuur wordt vernieuwd. Een van de instrumenten in het kader van de bestuurlijke

-4- 26 mei 1999.

vernieuwing is de voorjaarsnota, zo lezen wij in de inleiding. Het is goed om te zien dat het stads-

bestuur voortvarend aan de slag wil om de gekoesterde ambities om te zetten in daden. Maar zoals

iedere medaille, kent ook deze haar schaduwzijde. In 1999, het jaar van de ouderen, op de

drempel van het nieuwe millennium, verzuimt het college een blik in de toekomst te werpen. Het

ontbreekt het college in deze laatste voorjaarsnota van de twintigste eeuw bijvoorbeeld aan een

visie op de komende tientallen jaren met betrekking tot de vergrijzing. Al eerder heb ik het

college gemaand de lusten en de lasten van de vergrijzing te onderzoeken. De fractie van de

Helinondse Senioren Partij leek tegen dovemansoren te spreken. Waarom laat het college een

uitgelezen kans liggen om voor Helinond als een van de eerste gemeenten een integrale visie te

ontwikkelen met betrekking tot de ouder wordende mens? Iedereen kent inmiddels toch de

getalsinatige ontwikkeling van de grijze golf die in 2015 haar hoogtepunt bereikt en vanaf 2030

zal afnemen. Beleidsmatig en financieel gezien betekent dit dat een grote claim gelegd zal worden

op onder meer de zorgverlening. Maar ook de ruimtelijke inrichting kan aangepast worden aan het

groeiende aantal senioren. Nogmaals wil ik het college vragen enig elan te tonen en een nota

koersbepaling te ontwikkeling met betrekking tot de vergrijzing. Op basis van het zo verworven

inzicht kan de raad keuzes maken. De raad kan kiezen voor ambities die ook vruchten afwerpen

voor de mensen die van plan zijn in Helniond oud te worden. Mijn fractie is van mening dat nu

actie ondernemen beter is dan afwachten. Nó de boel de boel laten, zal over een tiental jaren

leiden tot de noodzaak een inhaalslag te plegen. Mijn fractie stelt daarbij de vraag of de financiële

ruimte dan toereikend zal blijken te zijn.

De bestuurlijke ambities van het college reiken helaas niet verder dan het jaar 2010. De

stadsvisie wordt gemarkeerd door deze datum. De in het leven geroepen task force mag werken

aan het voorwaardenscheppende deel van het realiseren van de stadsvisie. De kerntakendiscussie

wordt mede ondergeschikt gemaakt aan het ambitieniveau.

Financieel gezien toont de voorjaarsnota op het eerste gezicht een gezond Helinond. Er is

sprake van een sluitende begroting en ook de reservepositie is redelijk te noemen. Achter deze

facade gaat een aantal financiële onzekerheden schuil. Zo is de task force vooralsnog niet

financieel vertaald. Dit wordt gemaskeerd door een pm-post. Ook middelen voor de stadsvisie en

het grotestedenbeleid zijn pro memorie geraamd. Vooralsnog ontbreekt de dekking voor deze

grote ambitie, die verder gaat dan de zittingsperiode van het college. Voor de onderwijshervor-

ming, een belangrijk voornemen, dat gestalte moet krijgen in de nieuwe campus, ontbreekt zelfs

de pro-memorie-raming. Hoe moet mijn fractie dit zien? Is de onderwijshervorming, die minstens

een investering van f 20 miljoen met zich meebrengt, wel of niet een prioriteit van het college?

Mijn fractie vraagt zich af of het college voor de zojuist genoemde grote onzekerheden wel

voldoende dekking heeft.

De discussie over een veranderende strategische rol van het grondbedrijf, de opdracht aan

de task force en de strategie om derden mede verantwoordelijk te maken voor investeringen geven

onvoldoende zekerheid dat de ambities ook werkelijk verwezenlijkt zullen worden.

De fractie van de Helinondse Senioren Partij verwacht dat voor de pro-memorie-posten hoe

dan ook een dekking zal worden aangegeven. Mijn fractie wil deze in de uiteindelijke begroting

2000 gerealiseerd zien. Hierbij wil de HSP-fractie op voorhand aantekenen dat de dekking niet

automatisch gevonden wordt in het verhogen van de lastendruk voor burgers en bedrijven. Wil het

college aangeven hoe het voornemens is de pm-posten en ROC ter AA van een deugdelijke

dekking te voorzien, zonder dat er sprake is van een verhoging van de lastendruk?

Een aantal voorstellen uit de voorjaarsnota heeft directe gevolgen voor de portemonnee van

de burger. Ik noem hier achtereenvolgens: de verhoging van de grondprijzen, de stijging van de

OZB, de verhoging van de hondenbelasting en de halvering van de Zalinsnip. Wat ons betreft

mogen bij deze posten een aantal kanttekeningen geplaatst worden.

De afgelopen jaren is door het paarse kabinet ingezet op het tot stand brengen van een

lastenverlichting voor burgers en bedrijven. Deze lastenverlichting op rijksniveau is totstandgeko~

men op grond van de zorg die in de Tweede Kamer met grote regelmaat werd geuit met

betrekking tot de lokale lastendruk. In de afgelopen jaren zijn de diverse heffingen van de

gemeenten zoveel gestegen, dat het draagvlak hiervoor drastisch afkalfde. De burger zag zijn geld

letterlijk wegvloeien van de eigen beurs naar de gemeenteknip. Een van de oplossingen van het

paarse kabinet was de invoering van de Zalmsnip, die alle huishoudens ten goede kwam. Vanaf

2000 wordt de Zalmsnip via het genieentefonds uitgekeerd, zodat de gemeente dan de keuze~

vrijheid heeft om op een bepaalde manier deze f 100,-- aan te wenden. Veel van onze kiezers zijn

gebaat bij de huidige wijze van uitbetalen van de Zalinsnip. De korting van f 100,-- op de

-5- 26 mei 1999.

gemeentelijke lasten komt vele ouderen goed uit, vooral zij die rond moeten komen van alleen

AOW, eventueel aangevuld met een klein pensioen. De f 100,--, die aan de ene kant door de

overheid gegeven is, wordt er evengoed aan de andere kant weer afgehaald. Ouderen zijn toch

meer aan huis gebonden. Ouderen stoken daarom gemiddeld iets meer. Ook de invoering van de

ecotax treft de ouderen zwaarder. Neen, het voornemen van het college om de Zalmsnip te

halveren, is een maatregel die vele ouderen omniddellijk treft. Derhalve kan de HSP-fractie niet

akkoord gaan met halvering van de Zalmsnip.

(Het lid Tielemans komt, te 18.20 uur, ter vergade-

ring.)

Een andere kwestie is de hondenbelasting. Op dit moment is er een redelijk evenwicht

tussen de inkomsten uit de hondenbelasting en de uitgaven die gemaakt worden met betrekking tot

voorzieningen voor honden. Veel ouderen hebben een hond. Het houden van-een hond draagt bij

aan het welbevinden van ouderen. Het uitlaten van een hond geeft beweging en zorgt voor het

onderhouden van sociale contacten. Het hebben van een hond geeft gezelligheid in huis. Boven-

dien verhoogt het de gevoelens van veiligheid. Het verhogen van de hondenbelasting staat naar de

mening van mijn fractie haaks op het uitgangspunt dat oudere mensen zo lang mogelijk in hun

vertrouwde omgeving moeten kunnen wonen. Derhalve kan mijn fractie niet akkoord aan met het

9

verhogen van de hondenbelasting.

Mijn fractie maakt zich zorgen over het instandhouden van het voorzieningenniveau in de

wijken. De ambitie om de positie van de binnenstad te versterken, mag naar de mening van de

14SP-fractie niet gepaard gaan met het verdwijnen van winkels en andere vormen van dienstverle-

ning in de wijken. Helmond is meer dan een binnenstad alleen. Mensen moeten oud kunnen

worden in de eigen woonomgeving. Het voortbestaan van voorzieningen in de wijken is dan ook

een groot goed. Op welke wijze wil het college er zorg voor dragen dat een goed pakket aan

voorzieningen over de wijken gespreid blijft? Het past toch ook niet in het grotestedenbeleid om

alles op te offeren aan investeringen in het centrumgebied?

Helinond is een aantrekkelijke stad om in te wonen en te werken. Veel huishoudens hebben

zich de afgelopen jaren in Helmond kunnen vestigen. Hierdoor is een grote groep middeninko-

mens het profiel van Helmond komen versterken. Ook de komende jaren geldt Helinond als een

stad die aantrekkelijk is om in te wonen. Neem bijvoorbeeld Brandevoort. Brandevoort is

strategisch gelegen in de regio, met een goede oriëntatie op het centrum van Helinond en het

centrum van Eindhoven. Tot op dit moment heeft Helniond goed kunnen concurreren met

woonlocaties elders in de regio. In vergelijk met het Eindhovense Meerhoven lijkt Helinond op

voorsprong te staan. De concurrentiepositie van Helmond was mede mogelijk door het hanteren

van betaalbare grondprijzen. De stichtingskosten van een woning in Helmond konden beduidend

lager uitvallen dan die van een soortgelijke woning elders in de regio. De lage grondprijzen zijn

het sterke punt van Helmond om huishoudens en bedrijven tot vestiging te verleiden. Het zwakke

punt van Helinond is de hoge OZB-tarieven. Met de voorgestelde verhoging van de grondprijzen

stijgen niet alleen de stichtingsk("sten van de woningen, maar ook de jaarlijkse lastendruk wordt

groter. De HSP-fractie acht de verhoging van de grondprijzen een negatieve prikkel, die ertoe kan

leiden dat de concurrentiepositie van Helniond terrein verliest ten opzichte van andere gemeenten

in de regio Zuidoost-Brabant en Noord-Limburg. Het verzwakken van deze positie kan leiden tot

vertraging in de gronduitgifte en derhalve tot lagere opbrengsten in het grondbedrijf. Hierdoor kan

de strategische positie van het Helinondse grondbedrijf om de kosten van de ambities te dekken, in

het gedrang komen. Derhalve is de HSP-fractie van mening dat de voorgestelde stijging van de

grondprijzen te rigoureus en te risicovol is voor het voortzetten van een goed vestigingsbeleid

voor gezinnen en bedrijven.

Grote zorgen maakt mijn fractie zich over de ontwikkelingen in de Binnenstad-Oost. Bij de

begrotingsbehandeling heeft het college aan de raad toegezegd mee te werken aan de uitvoering

van een sociaal plan voor de zittende huurders, die door planontwikkelingen moeten verhuizen

naar een woning elders in Helmond of die tijdelijk ondergebracht moeten worden in een

wisselwoning. Wij hebben begrepen dat per te slopen woning een bijdrage van f 5000,-- nodig is

om uitvoering te geven aan het sociale plan voor deze wijk. Veel van de huidige bewoners,

waaronder veel mensen die de seniorenleeftijd bereikt hebben, willen wel meewerken aan de

plannen, maar de financiële gevolgen van de plannen van overheid en corporatie kunnen zij niet

dragen. Verhuizen kost tegenwoordig erg, erg veel geld. Om de plannen succesvol te laten

-6- 26 mei 1999.

verlopen, dient het sociaal plan uitgevoerd te worden. Op welke wijze wil de gemeente haar

medeverantwoordelijkheid voor dit sociale plan dragen? Welke prioriteit heeft de Binnenstad-Oost

op de ambitieladder van het college?

De voorjaarsnota is met moeite sluitend gemaakt. De pro-memorie-posten inzake task force

en stadsvisie/grotestedenbeleid geven aan hoe onzeker de toekomst in de komende maanden te

noemen is. Het feit dat in de voorjaarsnota met geen woord gerept is over de bouw van de nieuwe

campus voor het Ter Kemenade College en het ROC ter AA, waarmee toch minstens f 20 miljoen

gemoeid is, doet het vermoeden rijzen dat niet zozeer de begroting 2000 als wel het meerjaren-

perspectief gebouwd dreigt te worden op drijfzand. De voorjaarsnota is onvoldoende onderbouwd

door het college. Zo is het heel jammer dat nog niet duidelijk is welke derden voor welk bedrag

willen participeren in het realiseren van de nieuwe campus. Overigens juicht mijn fractie deze

nieuwe impuls in het onderwijs toe. Door deze aanpak kan Helmond een volwaardig aanbod van

voortgezet onderwijs bieden aan de Helmondse kinderen. Daarnaast kan in dit kader ook gewerkt

worden aan de imagoverbetering van @onder meer het beroepsonderwijs.

Mijn fractie vraagt zich af of bij de behandeling van de definitieve begroting voor het jaar

2000 een duidelijk begrotingsbeeld zal bestaan. Laten wij vooral niet vergeten dat een deel van de

pro-memorie-posten afgedekt moet worden door bijdragen van derden, waaronder de rijksover-

heid. Kan de huidige kabinetscrisis tot vertragingen leiden, daar er sprake is van een demissionair

kabinet? Lopen de onderhandelingen met de minister over de stadsvisie en het grotestedenbeleid

geen vertragingen op met het oog op het opstellen van de definitieve begroting 2000?

Namens mijn fractie wil ik aandacht vragen voor het versterken van de rol van de raad bij

de totstandkoming van voorjaarsnota, begroting en meerjarenbeleidsplan. Mijn fractie vindt de

huidige procedure nog niet af. Wij hechten sterk aan een verbetering van de integrale afweging.

Hiervoor is het nodig dat alle beschikbare informatie actief aan de raad wordt voorgelegd. Ons

lijkt de instelling van een speciale begrotingscommissie een goede oplossing. Deze commissie

adviseert het college in zaken betreffende het cyclische beleidsproces. Graag verneem ik de

mening van het college hierover.

Over een paar maanden zal mijn fractie bezien of uw college aan daadkracht en realisme

heeft gewonnen. De voorjaarsnota vertoont te veel open einden en vooral ook een gebrek aan

solidariteit met de ouder wordende Helmonder.

Vandaag hoorden wij dat de president van De Nederlandsche Bank zich ernstig zorgen

maakt over de gestegen olieprijzen, die het gevaar van inflatie met zich meebrengen. Hierdoor

worden prijzen hoger en vermindert de koopkracht. Ik waarschuw het college voor deze

ontwikkeling.

De VOORZITTER: Mijnheer Van Mullekom, de voorjaarsnota is niet alleen bedoeld om te

zeggen wat u niet kunt onderschrijven in de beleidsvoornemens, maar vooral ook om suggesties te

doen voor het opvullen van de gaten die daardoor ontstaan. Ik hoop dat u ons daarover in tweede

instantie ideeën aanreikt. Met uw opvattingen slaat u immers voor een paar miljoen gulden gaten,

die gedekt moeten worden. Daar hebben wij graag suggesties voor.

Het lid RIETER (Helmondse Belangen): Voorzitter! Allereerst wil ik natuurlijk ingaan op

het goede bericht in de marap Ie evaluatie 1999. Het gemeentefonds keert een bedrag van circa

f 1 miljoen extra uit in verband met het vervallen van de mogelijkheid tot het heffen van

precariorechten op omroepkabels. Naar goed Helmonds gebruik wordt dit geld onmiddellijk

ingezet voor zaken die wij vervolgens kwalificeren als `nieuw beleid" voor 2000. Het gaat

natuurlijk om beleid dat heel belangrijk is, maar wat was er gebeurd als het gemeentefonds het

geld niet zou hebben uitgekeerd? Waren deze items dan ook nieuw beleid voor 2000 geweest?

Zoals wij de laatste jaren gemerkt hebben, is de gemeente Helmond heel goed in het

opsouperen van extra middelen. Vanaf 1998 tot heden is reeds zo'n f 30 miljoen aan extra

Combivisie-middelen opgesoupeerd. Natuurlijk zijn die besteed aan goede zaken, zal het college

onmiddellijk zeggen. Wij knappen het zwembad op en er zijn extra impulsen op het gebied van

speelterreinen, wegen, Helmond Sport, fusie HUAC/HMHC, Boscotondo, parkeergarage etc. De

Combivisie-middelen hebben het zelfs mogelijk gemaakt dat wij kunnen investeren in het

miljoenenproject tussen de Vlisco en het Obragasgebouw: de kanaalzone! De kosten per strekken~

de meter kanaalboulevard zullen wij maar niet uitrekenen en wij zullen ons ook maar niet druk

maken over de rest v an Nederland, die onze gemeente binnenkort in de VVV-folders zal

vernoemen als de gemeente met de meeste bruggen per 100 strekkende meter vaarweg. Het gaat

-7- 26 mei 1999.

om bruggen die alleen dienst doen om een streep water te overbruggen en nagenoeg nooit open

zullen moeten voor varende schepen en daaraan denk je toch bij een kanaal.

(Het lid Yeyden komt, te 18.31 uur, ter vergadering.)

Wat wij als Helmondse Belangen willen zeggen, is dat het college schijnbaar geen oog

heeft voor de politiek die landelijk geldt. Het alom geprezen poldermodel van onze eerste minister

heeft geen uitwerking op of voorbeeldfunctie voor het gemeentelijk beleid. Het poldermodel

voorziet in een karig en zuinig beleid, waarbij burgers zoveel mogelijk worden ontzien en de

middelen zodanig worden ingezet dat kan worden gekomen tot bijvoorbeeld economische groei.

De gemeente Helmond kent dit poldermodel schijnbaar onvoldoende, want het is, met haar

uitgavenpatroon, niet aan de orde dat wordt gesnoeid in bestaand beleid. Uit de voorjaarsnota

blijkt immers dat de gemeente Helmond weer meer geld nodig heeft. Men zoekt naar financiële

ruimte en bijstellingen en prompt wordt er f 5 miljoen gevonden, die vervolgens worden ingezet

voor structurele bestedingen.

Omtrent de bijstellingen valt natuurlijk onmiddellijk de bijstelling op om de Zalmsnip

slechts voor 50% uit te keren en de winst die zou moeten worden gemaakt door het bureau BGG.

De totale winst is f 2,75 miljoen. In de voorjaarsnota en straks in de begroting 2000 zitten naar

ons inzicht voldoende mogelijkheden om middelen te genereren om andere politieke bijstellingen

te doen. Zo zijn er nog volop onderzoeken (bijvoorbeeld inzake de SWH) en de kerntakendiscus-

sic, die bijstellingen en opmerkelijke herstructureringen, ook op het gebied van financieel beleid,

kunnen opleveren. Het schrappen van items die te weinig politiek draagvlak hebben, levert

financiën op, die vervolgens kunnen worden ingezet voor items die belangrijk zijn. Naar onze

begrippen is er bijvoorbeeld meer aandacht voor en nadruk nodig op bijvoorbeeld het veiligheids-

beleid en impulsen om te komen tot meer sociale cohesie in buurten en wijken. In dit kader wijzen

wij op de toezegging, die het college al vorig jaar heeft gedaan, om het fonds sociale participatie

onder de loep te nemen. In het kader van de werkgelegenheid doen wij de suggestie om de

buurtconciërges in gemeentelijke dienst aan te stellen als voorbeeld voor andere bedrijven om

mensen in een Melkert-baan een toekomstperspectief te bieden. Wij willen ook aandacht voor en

nadruk op jeugdbeleid, dierenbeleid, monumentenbeleid en kwaliteitsbeleid met betrekking tot

woon- en leefomgeving, gebouwen, woningen enz. In het vervolg van mijn betoog worden diverse

items genoemd die middelen opleveren, die vervolgens kunnen worden ingezet voor boven-

genoemde onderwerpen. Ook zou de kaasschaaf over de gehele linie van het bestaande beleid C.q.

de vorige begroting kunnen worden getrokken, met als doel het vrijmaken van middelen.

Om het huishoudboekje van de gemeente Helmond sluitend te maken - hiervan gaan wij als

Helmondse Belangen uit - heeft het college een aantal vertrekpunten genoemd. De traditionele

items worden weer voor de dag gehaald. De ijskast van de wethouder van financiën geeft weer

aan dat er een inflatiecorrectie op de OZB kan worden doorgevoerd (2%). Wat ons daarbij

bezighoudt, is de hertaxatie en de manier waarop het gemeentefonds daarop zal reageren. In de

voorjaarsnota wordt die zorg overigens geuit. Wij zijn van mening dat het heel aantrekkelijk is om

de Helmondse bevolking de worst voor te houden dat de OZB-tarieven na de hertaxatie niet

omhoog zullen gaan, maar wij moeten afwachten of wij daarvoor de rekening nog gepresenteerd

krijgen. Het spreekwoord zegt niet voor niets: Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Wij

horen graag een reactie hierop.

Het grondbedrijf heeft een onderzoek laten verrichten, waaruit blijkt dat Helmondse grond

wel tegen een heel lage prijs wordt verkocht. De grond mag, vanwege onze flinterdunne

imagoverbetering, nu plotseling 10% tot 15% duurder worden. Ik lees andere percentages, maar

wij komen niet verder dan een verhoging met 10% tot 15%. Hopelijk is het spreekwoord

`hoogmoed komt voor de vaV in de toekomst niet op de gemeente Helmond van toepassing.

Er worden gelden gereserveerd door de Zalmsnip slechts voor 50% uit te keren. De

argumentatie dat daarmee het armoedebeleid en de tweedeling in de maatschappij kan worden

aangepakt, is volgens Helmondse Belangen heel legitiem. In de tabel "Ruimte structureeV in de

paragraaf "Nieuw beleid" (bladzijde 17), waarin het college f 5 miljoen verdeelt, is een extra

impuls voor de bestrijding van armoede echter niet te ontdekken. Hoe het college daar boekhoud-

kundig mee omgaat, interesseert ons. Hoe het college de middelen inzake de Zalnisnip (circa

f 1,75 miljoen) concreet wil gaan inzetten, bovenop bestaande middelen voor fonds sociale

participatie/kwijtschelding, is voor ons de vraag.

Het college stelt ons de vraag of wij met het regiofonds moeten doorgaan. Die vraag willen

-8- 26 mei 1999.

wij omdraaien. Wat betekent het regiofonds voor de gemeente Helmond en wat zijn de consequen-

ties van afhaken? Wij willen hierover enige duidelijkheid, zodat wij een weloverwogen keuze

kunnen maken.

Het college geeft in de voorjaarsnota een richting aan voor wat betreft nieuw beleid en het

conceptinvesteringsprogramma. Alvorens hier een oordeel over te geven, willen wij de bestaande

meerjarenbegroting even aantippen. Ten aanzien van bestaand beleid geeft de meerjarenbegroting

nu al aan dat het prestigieuze Boscotondo-project ons jaarlijks f 1 miljoen aan exploitatie kost. De

kunsthal en de parkeergarage staan daar borg voor. Andere parkeergarages in Helmond leveren

geld op. Waarom geldt dit niet voor de parkeergarage van Boscotondo?

Over de jaarlijkse exploitatiekosten voor de kunsthal willen wij heel kort zijn. Kunst met

een kunstmuseum in Helmond vinden wij oké, maar om jaarlijks 6 ton te moeten bijleggen voor

een kunsthal, waarvan de buurman Eindhoven met het project Van Abbemuseum een kanjer in

ontwikkeling heeft, vinden wij tot op heden nog steeds absurd. Ter vergelijking: Haarlem bouwt

toch ook geen Rijksmuseum, omdat Amsterdam er ook een heeft! Misschien moeten wij vanavond

het lef hebben om de kunsthal tijdelijk in de ijskast te zetten, nu dat nog kan. In deze context

willen wij ook opmerken dat wij de hoogte van de jaarlijkse reservering van f 2 miljoen in het

conceptinvesteringsplan voor een schouwburg absoluut overbodig vinden. Dat wij ambities mogen

hebben, staat buiten kijf, maar deze moeten wel binnen proporties blijven en geënt en gefocust

blijven op de ambities en behoeften van de bewoners van Helmond. Die slaan wij als Heimondse

Belangen zéér hoog aan. Het college gooit hierin schijnbaar nog hogere ogen. Het college zou

zich eens beter moeten laten informeren over de wensen van de normale, doorsnee~Helmonder!

De fractie van Helmondse Belangen doet voorts de suggestie om de City Sporthal meer multifunc-

tioneel te gaan gebruiken, wellicht zelfs als een soort beursgebouw.

Wat ons in de voorjaarsnota opvalt - en dat moet ons van het hart - is het gegeven dat het

onderhoud van de wegen jaarlijks steeds meer geld gaat kosten. Wij begrijpen dat er de laatste

jaren veel meer kilometers asfalt en betonklinkers zijn aangelegd. Nu het college echter voorstelt

eik jaar het budget te verhogen met een half miljoen gulden, beginnende in 2000 zelfs met f 1,5

miljoen, wetende dat er recentelijk nog een extra impuls van f 1 miljoen vanuit de Combivisie-

middelen is geweest, stellen wij de indringende vraag of het accent en de weegschaal niet te veel

overhellen naar het onderhoud van de wegen. Wij hebben niet voor niets vorig jaar cum laude

wethouder stedelijk beheer Jan van der Zanden uitgezwaaid en hem bedankt voor zijn vele goede

werk. Als wij de cijfers en geldmiddelen overzien die nu in de begroting en het conceptinveste-

ringsprogramma worden gevraagd, zou de schijn kunnen worden gewekt dat er sprake is van

achterstallig onderhoud! Dit zeggen wij niet om de voormalig wethouder in bescherming te

nemen, maar meer vanuit het oogpunt dat het bijna onmogelijk is dat wegen in één jaar zo snel

verslechteren. Daarom is onze conclusie met betrekking tot het onderhoud en de inzet van

financiële middelen voor wegen heel duidelijk: het kwaliteits- en onderhoudsniveau, zoals dat door

de voormalige wethouder werd gepretendeerd en uitgevoerd, is naar onze begrippen heel

acceptabel en kan als uitgangspunt dienen voor het meerjarenonderhoudsplan voor de dienst

stedelijk beheer. Trouwens, waar blijft het voordeel van 20% in verband met het openbare-

aanbestedingsbeleid, dat ons in het vooruitzicht werd gesteld? Of wordt daar in de cijfers rekening

mee gehouden?

Er zijn inhoudelijk gezien nog diverse opmerkingen te maken omtrent de voorjaarsnota en

de voorstellen/vertrekpunten voor de begroting 2000.

Er rest ons de vraag te stellen naar wat straks zal worden gedaan met het zakje geld in het

kader van het grotestedenbeleid. Minister Van Boxtel zal ons dit geld vanwege de kernstadsvisie

2000-2010 gaan toespelen. Begrotingtechnisch gezien vinden wij daar momenteel (nog) niets van

terug. Het college stelt wel in de voorjaarsnota dat er naar verwachting weinig geld in het kader

van het grotestedenbeleid zal komen in verband met de kernstadsvisie. Er zal althans te weinig

geld komen om echt met de kernstadsvisie met al haar wensen, doelstellingen en visies aan de slag

te kunnen gaan. Het college geeft echter de oplossing aan en die is nabij. Het "A-team" van de

gemeente Heimond, omgetoverd in de task force, zal het college in `goede en slechte tijden` voor

de gemeente Helmond bijstaan. Dit gebeurt om via particuliere inzet de wensen en visies tussen

2000 en 2010 mede te kunnen bewerkstelligen. Helmond moet worden gebracht naar een

dynamisch evenwicht. Naar onze mening kan deze politiek wellicht gezien worden als luchtballon-

nenpolitiek, mede omdat tv-series als `The A-tearn` en `Goede tijden, slechte tijden" dan allang

vergeten zijn, maar mogelijk voor de denktank task force inmiddels een standbeeld is opgericht.

Voor de bewoners van Helmond heeft een en ander alleen jaarlijks terugkerende lastenverzwarin~

-9- 26 mei 1999.

gen opgeleverd, te beginnen in 2000. Lastenverzwaringen heeft een dynamische gemeente schijn-

baar altijd nodig. Deze stelling is mogelijk vanuit een poldermodel op Helmondse schaal te

doorbreken.

Vanuit onze achterban zijn een aantal aardige suggesties gedaan, die ik de raad niet wil

onthouden.

De suggestie is gedaan om te onderzoeken of in de winter op de Markt een ijsbaan

aangelegd kan worden met lampjes en terrasjes, zoals op het Leidseplein in Amsterdam gebeurt.

Verder is de suggestie gedaan om een straatfestivalconcours te houden. Artimond voorziet

hierin overigens al gedeeltelijk. Ik heb begrepen dat Genesius eind juni iets dergelijks gaat doen.

Het gaat de goede kant op.

Ten slotte doen wij de suggestie om `Te land, ter zee en in de lucht" naar Helmond te

halen. Vanuit Helmond: Fiets 'm erin!

Het lid RIETVELD (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! Als het gaat om de lasten voor

de Heimondse burger en de ambities van de stad, zou je wensen dat de eerste zo laag mogelijk

zouden kunnen zijn, terwijl bij het tweede aspect de lat zo hoog mogelijk kan worden gelegd (lage

lasten, hoge ambities). Wanneer je geconfronteerd wordt met de voorjaarsnota, blijkt dat de

combinatie van lage lasten en hoge ambities niet mogelijk is. Je zult moeten zoeken naar een

evenwicht. Het college blijkt op dit punt met een worsteling met zichzelf bezig te zijn. Groen-

Links erkent dat het zoeken naar een evenwicht tussen lasten en ambities niet vanzelf gaat. In onze

beschouwing gaan wij nader in op de lasten, de ambities en het noodzakelijke evenwicht.

Voor wat betreft de lasten is de inflatiecorrectie op de OZB vorig jaar een heikel

onderwerp geweest bij de begrotingsbehandeling. Dit had niet zozeer te maken met de correctie op

zichzelf, als wel met de discussie of gebroken werd met de verkiezingsbelofte op dit punt.

GroenLinks heeft toen het college gesteund en zal er ook voor de begroting 2000 van uitgaan dat

de OZB-tarieven worden verhoogd met de inflatiecorrectie.

De hertaxatie van onroerende zaken van 1999 zal ingaande 2001 de grondslag vormen voor

de OZB. Het college geeft aan dat de hertaxatie niet mag leiden tot een voordeel voor de

gemeente. Macro gezien zal de gemeente er niet op vooruit of achteruit gaan. Micro gezien zal de

hertaxatieronde wel tot verschillen kunnen leiden. Daaruit kan geconcludeerd worden dat diegene

die erop achteruitgaan vele jaren extra hebben geprofiteerd en het daar verder bij laten. Wij

merken echter op dat deze hele operatie een lastenverzwaring tot gevolg zal hebben voor de

huiseigenaren, omdat de huurwaarde uiteraard ook zal moeten worden aangepast. Daar waar nu

van een bijtelling van 15% sprake is, moet van een hoger percentage worden uitgegaan. Hoewel

wij hier geen probleem van willen maken, willen wij het college er wel op wijzen dat deze

informatie niet vermeld staat in de voorjaarsnota. Heldere berichtgeving hierover op dit moment

kan misverstanden later voorkomen.

De lagere uitkering uit het gemeentefonds is een zorg voor vele partijen. Per 2001 zal,

zoals nu wordt verwacht, de uitkering uit het gemeentefonds voor Helmond nadelig worden

aangepast. Hoewel de omvang van de vermindering niet bekend is, lijkt het erop dat het college

deze wil compenseren via een hogere OZB. Expliciet worden hier geen uitspraken over gedaan.

Wat is het standpunt van het college in dezen en wat is daarop de reactie van de collegepartijen'?

Reinigingsrechten en rioolbelasting zijn belangrijke heffingen voor de burger, die eik jaar

zorgen voor een flinke lastenverzwaring. Op dit moment willen wij die jaarlijkse lastenstijging

enkel genoemd hebben om het beeld van de lastenverzwaringen compleet te maken.

Ik noemde een heel rijtje van zaken die de lasten van de Helmondse burger beïnvloeden.

Op landelijk niveau is aandacht besteed aan de lokale lasten voor de burger en is de

zogenaamde Zalmsnip ontstaan. Deze had als doel: lastenvermindering voor de burger. Hoewel

wij moeite hebben met het gekozen instrumentarium (waarom bijvoorbeeld geen landelijke

vrijstelling van de omroepbijdrage? Er kan geen sprake meer zijn van zwartkijken en er wordt

bespaard op de uitvoeringskosten) is het doel `lastenvermindering` belangrijk.

Het college kiest ervoor om de Zalmsnip te halveren en de opbrengst te gebruiken voor het

sluitend maken van de begroting. Dit is tenminste de conclusie die getrokken moet worden uit de

tekst van de voorjaarsnota. Kennelijk is het college geschrokken van deze conclusie en heeft het in

een aanvullende brief geprobeerd helderheid te scheppen. Dat is slechts deels gelukt. Aan de ene

kant spreekt het college van het inzetten van de halve Zalmsnip ten behoeve van beleidsintensive-

ringen, aan de andere kant geeft het college aan dat het uitkeren van de volledige Zalmsnip

gevolgen heeft voor de begrotingspositie van de gemeente. Beleidsintensiveringen leggen naar het

-10- 26 mei 1999.

oordeel van de fractie van GroenLinks eenzelfde druk op de begroting als het volledig uitkeren

van de Zalmsnip. Wij vrezen dat de beleidsintensiveringen waar het college het over heeft

bestaand beleid betreffen. Dat begrijpen wij uit de tekst van de voorjaarsnota en de laatste zin van

de aanvullende brief. Wij vinden het jammer die conclusie in eerste instantie te moeten trekken,

omdat wij op zich wel wat voelen voor het besteden van een gedeelte van de Zalmsnip voor het

intensiveren van het gemeentelijk minimabeleid. Immers, het principe van een solidariteitsheffing

binnen de OZB ten behoeve van de minima is naar onze opvatting een rechtvaardige gedachte. Het

gaat er dan om de sterkere schouders wat zwaarder te belasten ten behoeve van de mensen die in

feite al te zwaar belast zijn. Samengevat komt ons standpunt erop neer dat wij een verhoging van

de lasten voor de burger door halvering van de Zalmsnip afwijzen, wanneer deze de financiering

van bestaand beleid betreft. Wij willen onomwonden de visie van het college hierop.

Overigens merken wij op dat, wanneer vele gemeenten de Zalmsnip gedeeltelijk of geheel

afschaffen en deze in feite implementeren in de begroting, zij bij afschaffing van de Zalmsnip

door het rijk het risico lopen dat er een gat in de begroting ontstaat. In die zin is volledige

uitbetaling een veilige weg.

De grondprijzen gaan in een halfjaar tijd behoorlijk stijgen. Daarmee loop je het risico dat

je jezelf als stad uit de markt prijst. Gezien de huidige marktontwikkelingen lijkt het ons een goed

voornemen de grondprijzen te verhogen. In de gaten moet echter worden gehouden welke concrete

effecten dit heeft op de aantrekkingskracht van Helmond. Wij vragen het college dit periodiek te

rapporteren aan de commissie stedelijke ontwikkeling.

Ons moet van het hart dat de argumentatie, gegeven door de wethouder financiën in het

Eindhovens Dagblad van 7 mei jl., ons zeer heeft bevreemd. Hij stelt: `we moeten waken voor

valse concurrentie. Als we niet oppassen zuigen we de mensen weg uit de regio." Dit vraagt om

een nadere toelichting. Bij de kaveluitgifte Brandevoort is een- en andermaal duidelijk besproken

dat wij sterk willen scoren in de regio om aan de afspraken met het rijk te kunnen voldoen. Is de

wethouder financiën op de hoogte van het bestaan van deze afspraken?

Wij zijn ervan overtuigd dat het college de lasten voor de burger zo laag mogelijk wenst te

houden. Vandaar dat het ook een task-force-operatie is begonnen. Op zich steunen wij de

zoektocht naar nieuwe middelen, maar wij hebben onze bedenkingen bij enkele uitwerkingen op

dit gebied.

Er is bijvoorbeeld een onderzoeksbureau in de arm genomen, dat tot de conclusie is

gekomen dat 20% van de kosten van activiteiten en projecten afgedekt kan worden door middel

van subsidies. Dit is op zich een interessante conclusie. De eindconclusie is dat daarom `per

project naar maximale subsidiemogelijkheden moet worden gezocht, zoals in feite nu ook al

gebeurt. " Wij vragen ons bij het lezen van dit soort passages af wat het onderzoeksbureau aan

meerwaarde heeft geleverd en welke rekening het heeft ingediend. Overigens zijn wij van mening

dat in het kader van de herstructurering van de Binnenstad het mogelijk moet zijn om een

bundeling van subsidiestromen tot stand te brengen.

Hoe staat het met de ambities?

Wanneer wij het ambitieniveau voor Heimond moeten aangeven, komen wij in eerste

instantie uit bij de term "een stad op orde`. Daarmee bedoelen wij dat basale zaken zijn geregeld.

Wij geven enkele voorbeelden:

-tegengaan en voorkomen van achterstandswijken;

-aanpak van bijvoorbeeld Heistraat en Molenstraat;

-een gedegen minimabeleid;

-voldoende lokalen voor het primair onderwijs;

-beroepsonderwijs op niveau;

-een fatsoenlijk onderhoud van groen en wegen;

-openbaarvervoersvoorzieningen; en:

-aandacht voor revitalisering van bedrijventerreinen.

Wij komen tot de conclusie dat dit soort zaken moeilijk is te realiseren met de thans

beschikbare middelen. Naast alle voorgestelde beleidsintensiveringen, wordt in deze voorjaarsnota

naar onze mening te weinig rekening gehouden met de plannen in het kader van de stadsvisie en

het grotestedenbeleid en zijn de middelen voor de herstructurering beperkt. Met andere woorden,

met de voorgestelde beleidsintensiveringen voor het jaar 2000 zijn wij er nog niet. Er blijven

problemen onbenoemd. De nieuwbouw van het Ter Kenienade College laten wij nog even buiten

beschouwing. Hoewel wij de voorstellen afwachten, vragen wij ons nu reeds af hoe de kosten

voor die nieuwbouw gedekt gaan worden. Het college kan wat ons betreft echter aan het werk.

-li- 26 mei 1999.

Het college kiest ervoor nog andere ambities te noemen. Ik denk aan de bouw van een

(simpele) theaterzaal of het ondergronds aanleggen van de Traverse. Dit laatste lijkt de wens van

steeds meer partijen en het college te worden. Op zich zal een zichzelf respecterend college stijf

staan van de ambities, maar het zal toch ook enige realiteitszin aan de dag moeten leggen. Wij

pleiten ervoor het evenwicht tussen lasten en ambities in de peiling te houden en de ambities goed

tegen elkaar af te wegen. Wij vragen ons in dit kader af of doorgaan met het regiofonds zinvol is.

Het schrijven dat wij mochten ontvangen van Stimulus geeft een bepaald belang aan. Het college

is echter wat lauw over het regiofonds in de gekozen bewoordingen in de voorjaarsnota.

Concluderen wij dat terecht?

Wij vragen ons af of het reserveren van middelen voor een schouwburg op dit moment

opportuun is, gezien de andere ambities in deze stad. Als wij moeten kiezen tussen beroepsonder-

wijs en een tweede theater, dan weten wij het wel. Het college wil die keuze vooralsnog niet

maken. Wij zijn ervan overtuigd dat dergelijke keuzen wel gemaakt moeten worden om de lasten

van de burger binnen de perken te houden. De onzekerheden met betrekking tot het gemeente-

fonds vragen wat de fractie van GroenLinks betreft om een voorzichtige benadering op dit punt.

Het op voorhand inboeken van een bedrag in het kader van de kerntakendiscussie lijkt ons

niet verstandig. Ten eerste willen wij een kerntakendiscussie daarmee niet belasten, ten tweede

kan een meevaller later wel eens heel goed van pas komen. Er zijn immers onzekerheden genoeg.

Het college wil de Stiphoutse bossen verkopen. Aan wie denkt het college dat te doen en

welke consequentie heeft dat voor de Helmondse burger en de natuurwaarde van deze bossen?

Bovendien vragen wij ons af welk beleid - behalve in financiële zin - hieraan ten grondslag ligt.

Wij hebben het volste vertrouwen in de nieuwe werkwijze van de rekeningcommissie. Wij

beoordelen het voorgestelde werkbudget als een passende start.

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): Voorzitter! De wethouder van financiën

heeft in de aanloop een duidelijke presentatie gegeven. In feite gaf hij de hoofdpunten van de

voorjaarsnota en de daarmee voor het college van B. en W. samenhangende beslispunten

uitstekend aan. De vraag is natuurlijk of dat ook onze beslispunten zijn, met andere woorden, of

dit het speelveld is. De voorstelling had iets weg van: een kind kan de was doen. Wij worden in

de voorjaarsnota bestookt met een aantal wensen en verlangens en voor wij het goed beseffen,

moeten wij alweer 'Ja" zeggen tegen allerlei nieuwe zaken, zoals tegen de samenwerking Ter

Kemenade College en ROC ter AA. Inhoudelijk gezien is dit een goede zaak, maar financieel

gezien ontbreekt nog een stukje onderbouwing. Gevestigde meningen zorgen bij deze wijze van

behandeling uiteraard voor voorspelbare uitkomsten. En dat kan jammer zijn. Vooroverleg, voor

mijn part informeel, had misschien over en weer tot meer begrip geleid. Dit is wellicht iets voor

de volgende keer.

Als wij kijken naar de procedure die heeft geleid tot de prioriteitsstelling voor nieuw

beleid, dan heeft die iets weg van het oude kinderlied: 1e wie waai weg, wie niet weg is, is

gezien!`. Wij zien per sector vijf prioriteiten ontstaan. Heeft de procedure te maken met integraal

beleid of met de bestaande verzuiling. Moeten wij niet over de diverse diensten en sectoren heen

zeggen wat wij het belangrijkste vinden voor de stad, ook al zou dit tot gevolg hebben dat er niets

of weinig in bepaalde sectoren gebeurt? Daarop doelde de heer Rieter toen hij het had over de

kunsthal. Als wij kijken naar de toetsingscriteria, dan missen wij een essentiële vraag, te weten:

Kunnen wij het wel betalen? In concreto betekent dit voor Ondernemend Helmond dat wij zaken

niet meer kunnen afwegen.

Als een onderneming besluiten van financiële aard zou moeten nemen zonder inzicht te

hebben in de gang van zaken in de afgelopen periode, dan vrees ik dat de directie of de boek-

houder geen lang leven beschoren is. Aandeelhouders of commissarissen zouden passende

maatregelen nemen. De voorjaarsnota staat bol van kreten als "thans nog onvoldoende duidelijk",

"nog nader in beeld te brengen`, "nog niet verwerkt`, "nog niet vastgesteld" enz. Besturen kan

alleen op basis van beleid dat onder meer stoelt op een goed en tijdig inzicht in de financiële

situatie van de onderneming. Dat geldt o.i. evenzeer voor de gemeente. Het gebrek aan inzicht

maakt het thans moeili k om naar de toekomst toe piketpalen te slaan. Ondernemend Helmond

heeft, hoewel het enig begrip heeft voor de situatie, toch de grootste moeite met deze ontwikkelin-

gen, zowel voor wat betreft tijdigheid als voor wat betreft presentatie. Ons is toegezegd dat de

discussie over de verbetering van de marap als bestuurlijk instrument te zijner tijd aan de orde zal

komen. Wanneer mogen wij hiervoor voorzetten verwachten?

Marap en voorjaarsnota staan vol van voornemens die middels onderzoeken en assistentie

-12- 26 mei 1999.

van externe bureaus worden opgestart. Ik wijs op `verspreide bewinkeling", "strategisch plan

onder regie extern adviseur", "vervolgnota armoedebeleid`, `gemeentelijk milieuplan" en zo

kunnen wij doorgaan. Ondernemend Helmond doet het voorstel om met betrekking tot de lopende

onderzoeken een lijst te verstrekken, bevattende een antwoord op de volgende vragen:

- Hoe noodzakelijk is het onderzoek voor het gemeentelijk beleid in de nog resterende periode?

- Wat zijn de verwachte externe en interne kosten?

- Welke kosten worden geraamd om eventuele adviezen ten uitvoer te brengen?

- Ten laste van welke budgetten worden deze kosten gebracht?

Wij stellen voor om ten aanzien van nieuwe onderzoeken de commissie respectievelijk de

raad te informeren en om goedkeuring te vragen. Op basis van een dergelijke beoordeling moet

het mogelijk zijn om zin en onzin van elkaar te scheiden en zo tot besparingen te komen.

Het openbreken van de positie van het grondbedrijf is o.i. een goede zaak. Van de aanvang

af heeft Ondernemend Helmond ervoor gepleit de financiën van het grondbedrijf onder verant-

woordelijkheid van de wethouder financiën te brengen, om aldus het totale beeld van de gemeente-

lijke situatie te kunnen overzien. Dit moet natuurlijk wel gebeuren onder de voorwaarde dat de

periodieke verslaglegging op peil blijft.

Het college stelt op bladzijde 7: "deze reserve van het grondbedrijf is bij ongewijzigd

beleid hoogst noodzakelijk voor de afdekking van de exploitatieve (opmerking spreker: wat dat

ook moge zijn!) risico's en geraamde tekorten. Op termijn is deze reserve zelfs te gering." Wij

vragen ons af waar het college dan de moed vandaan haalt om f 1 miljoen uit het grondbedrijf "ter

afdekking van financiële knelpunten" door te schuiven naar de algemene dienst.

Het college stelt voor het grondbedrijf te laten functioneren als economische motor van de

stad en dit op basis van verhoging van de grondprijzen. Het vorig jaar zijn de prijzen twee keer

verhoogd en nu gebeurt dit liefst weer met een fatsoenlijk percentage. Ondernemend Helmond

heeft bij de begrotingsbehandeling 1998 gesteld dat het, op z'n zachtst gezegd, moeite heeft met

dit beleid. Het college zegt ons een nota `Grondbedrijf 2000-2010" toe. In afwachting hiervan zijn

wij het voorshands niet eens met het betrokken deel van het conceptbesluit (bladzijde 20, punt 1,

5e streepje).

Natuurlijk is Ondernemend Helmond voor pps-constructies, maar dit moet dan wel

gebeuren op basis van reguliere budgetten. Als de raad privaat-publieke samenwerking wil, zal er

structureel geld voor moeten worden uitgetrokken en moet er geen sprake zijn van hapsnapbeleid.

De terzake incidenteel opgevoerde post, groot f 225.000,--, heeft dus op voorhand nog niet direct

onze instemming.

Dit brengt mij bij holle bolle Gijs oftewel de reserves. "Holle bolle Gijs, die kon

schrokken, grote brokken, een koe en een paard` etc, Ik noem:

- weg weerbaarheidsreserve (f 6 miljoen);

- onttrekking reserve grondbedrijf (voorlopig f 1 miljoen);

- reserve Berkendonk (f 0,75 miljoen);

- reserve infrastructurele werken wordt negatief;

- reserve onderhoud schoolgebouwen: jaarlijkse storting te laag;

- reserve onderwijskansbeleid: aanvullende dekking nodig;

- reserve besluit woninggebonden subsidies (voorlopig f 2 miljoen voor de Binnenstad-Oost);

- reserve besluit woninggebonden subsidies: onderzoek naar vrijval van het nog niet geclaimde

restant (f2,4 miljoen);

- reserve hulpverlening (f 1 miljoen voor de Binnenstad-Oost);

- consequenties wijziging rentepercentage voor voeding onvoorzien incidenteel in de toekomst.

Het moge duidelijk zijn: wij gaan in afwachting van de uitkomsten van het collegevoorstel

(bladzijde 20, punt 3 in zijn geheel) niet akkoord met welke aanwending van genoemde reserves

dan ook.

En nog kon Gijs van de honger niet slapen! Want er is nog zoiets als een task force voor

de zogenaamde ambities 11. En daar missen wij dan ineens de Traverse weer. Zet die ook maar op

het speelveld, nu wij toch bezig zijn! Voor de goede orde, Ondernemend Helmond heeft ook

moeite met slapen, als wij dit soort dingen zien!

Een en ander heeft iets weg van "zakdoekje leggen, niemand zeggen`. Wij leggen met veel

bombarie de zakdoek op het bord van de rekeningcommissie en stilletjes op dat van de burgers.

Alsof die f 50.000,-- voor de rekeningcommissie de druppel zou zijn die de emmer doet

overlopen. Met dit onderdeel van het voorstel (bladzijde 20, punt 2, 3e streepje) gaat Onder-

nemend Helmond akkoord.

-13- 26 mei 1999.

En waar doen wij het voor? Wij doen het natuurlijk voor de burgers en dat hoort ook zo.

Laat die dus maar betalen: inflatiecorrectie OZB: f 580.000,--; hertaxatie onroerend goed in

relatie tot het nadelig effect op de uitkering van het gemeentefonds; Zalmsnip: f 1.748.500,--;

hondenbelasting: f 100.000,--. Laat ons ook hier maar weer duidelijk zijn. Wij hebben in 1998

zeer tegen onze zin de inflatiecorrectiestrijd verloren. Wij zullen ons dus moeten neerleggen bij

datgene wat op democratische wijze door de raad (ik mag zeggen: door de coalitie) is besloten.

Het gaat ons te ver om nu al een vrijbrief te geven voor de compensatie van nadelige effecten van

de uitkering uit het gemeentefonds. Bij dezen geven wij een schot voor de boeg! Ik ben het met de

heer Rietveld eens dat op dit punt verschrikkelijk goede voorlichting nodig is. Consequenties voor

inkomstenbelasting en vermogensbelasting spelen een heel grote rol bij de hertaxatie.

Het halveren van de Zalmsnip is in feite een verkapte inkomensherverdeling. Ons

kwijtscheldingsbeleid staat immers borg voor het feit dat niet alle inwoners door deze maatregel

worden benadeeld. Het geld komt niet ten goede aan het armoedebeleid, maar gaat af van de

reguliere budgetten en komt in de algemene dienst terecht. Met het voorstel -punt 1, 2e streepje

(bladzijde 20) inzake de Zalmsnip gaan wij niet akkoord.

Wij gaan akkoord met verhoging van de hondenbelasting, mits de belasting daadwerkelijk

een doelbelasting is.

Wij realiseren ons dat wij met betrekking tot de bijgestelde meerjarenraming komen tot een

bijstelling van maximaal f 3.157.000,--. Dan moet er wel veel meezitten, zoals de ingeboekte

besparing bij bureau BGG. Ondernemend Helmond gaat akkoord met het beslispunt van het

inboeken van f 500.000,-- als taakstelling inzake de kerntakendiscussie. Wij hebben echter het

gevoel dat ons nog niet alles is aangezegd. Wij missen de formatie-uitbreiding van de brandweer,

Helmond Sport, etc.

Het zou gemakkelijk zijn om te zeggen: College, zoek het maar uit! Toch willen wij enkele

suggesties doen, die later wellicht tussentijds aan de orde kunnen komen en o.i. kritisch kunnen

worden bekeken, zoals:

- stortingen in het regiofonds: alvorens hiermee in te stemmen, ontvangen wij gaarne inzicht in

opbrengsten en stortingen;

- cumulatie formatie-uitbreidingen met jaarlijks 2 ton: wij willen van de formatie-uitbreiding

geen automatisme maken. Met andere woorden: deze moeten jaarlijks voorgelegd worden;

- exploitatie 't Speelhuis (interimmanagement): een kritische doorlichting lijkt ons op zijn plaats;

- bovenlokale studie;

- peuterspeelzaalwerk;

- kosten onderzoek naar indicatiecommissie (f 160.000,--);

- onderhoud wegen; hier zou een kritische beoordeling moeten plaatsvinden.

Het beleid inzake gesubsidieerde instellingen zal o.i. in de toekomst beter moeten worden

afgestemd op de kosten die wij bereid zijn te betalen voor het product (bijvoorbeeld van STAP,

SWH enz.) Ook hier zou herijking verfrissend kunnen werken.

Uit onze voorgaande woorden blijkt al dat de wegen van het college niet altijd onze wegen

zijn en dat zijn gedachten niet altijd onze gedachten zijn, alhoewel wij het er samen over eens zijn

dat er aan de hoofdwegenstructuur zowel in letterlijke als overdrachtelijke zin iets moet gebeuren

(al was het alleen de Traverse maar). Als wij dan nu al ons verlanglijstje voor Sinterklaas voor de

behandeling van de begroting in oktober mogen indienen, dan staan daarop:

- imagoverbetering van Helmond;

- start verbetering van Helmond-Oost met de Heistraat;

- bijdrage aan verhuiskosten voor bewoners Binnenstad-Oost;

- aanstellen integratiemedewerker;

- aandacht voor het centrum van de stad en met name voor de ontwikkeling van het beleid ter

ondersteuning hiervan;

- verkeersmaatregelen dienen zich in de toekomst niet tegen de gemeente te keren (te veel

drempels, bruggen, fietspaden etcj; met andere woorden, een kritisch beleid;

- onderzoek naar de reden dat zoveel instellingen naar andere gemeenten verhuizen (GAK,

Domeinen, kantongerecht);

- (hoger) beroepsonderwijs; en detailpunt:

- in het kader van normaal personeelsbeleid hoort het dat ook gepensioneerden een gemeentelijk

kerstpakket krijgen.

Met betrekking tot het bijgestelde investeringsprogramma 2000-2003 is het voor een

eenvoudig raadslid een hele toer om uit te zoeken wat was en wat nieuw is of in de woorden van

-14- 26 mei 1999.

het college: "op enkele punten aangepast en geactualiseerd". Wij hadden graag een duidelijker

inzicht in de wijzigingen en bijstellingen gehad. Wellicht is dit in de toekomst te regelen. Zo

nodig komen wij hierop bij de begrotingsbehandeling terug.

Concluderend stellen wij het volgende. College, stem uw ambitiepatroon maar af op de

financiële mogelijkheden! Laat volgende colleges geen erfenis na in de vorm van een artikel-12-

status. Eén keer is genoeg! In afwachting van de beantwoording, gelet op de grote onduidelijkheid

ten aanzien van de financiële invulling en de twijfels die wij erbij hebben of u hierin voldoende

inzicht heeft, hebben wij voorshands grote moeite met het conceptraadsbesluit.

Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! De wethouder financiën heeft de neiging om de

verhoging van de onroerendezaakbelasting te bagatelliseren. Hij wil die eigenlijk afdoen als een

soort technische aangelegenheid. Dat is niet terecht. Door een inflatiecorrectie toe te passen,

wentel je kosten af op een ander. Het is niet anders, ook al gaat het "maar` om 2%. Punt is dat

de burger niet, zoals de gemeente, in,de positie verkeert dat hij de kosten zomaar kan afwentelen.

Punt is dat op deze wijze "stiekem" heel veel percentages op de burger worden afgewenteld.

Kortom, het afwentelen stapelt zich op. Daarom is het niet terecht de OZB-verhoging te bagatelli-

seren.

Het algemene probleem met lokale heffingen en tarieven is dat met draagkracht geen

rekening wordt gehouden. De dikte van de portemonnee van de burger, die al de lasten moet

opbrengen, speelt amper een rol. Lokale lasten komen daarom het hardst aan bij de mensen met

de lage inkomens. Alleen de onroerendezaakbelasting is daar een beetje een uitzondering op. Een

ander probleem aan de wirwar van gemeentelijke lasten en regelingen is dat je niet uit te leggen

verschillen krijgt tussen gemeenten onderling. Als het aan de SP ligt, komt er daarom een

grondige discussie over het hele systeem van gemeentelijke lasten. De gemeente zou zelf het

draagkrachtprincipe kunnen toepassen door riool- en huisvuilheffing onder te brengen in de

onroerende-zaakbelasting. Wij hebben dit al vaker voorgesteld. De gemeente Oirschot is van plan

het rioolrecht af te schaffen en de OZB te verhogen, om zo de lasten `socialer" te verdelen.

Het geld moet niet alleen eerlijk worden binnengehaald, het moet ook weer verstandig

worden uitgegeven. En over de vraag wat "verstandig` is, zal iedere partij vanuit haar achter-

grond anders denken.

Zo kom ik op het voorstel om de helft van de Zalmsnip in te pikken. De SP ziet dit als een

greep in de huishoudportemonnee van de burger voor een beleid waar wij op hoofdpunten niet

achter staan. Het is bijvoorbeeld niet onze keuze om eerst ruim f 4 miljoen uit te geven aan het

Speelhuisplein en dan de Zalmsnip in te pikken, omdat je geld tekortkomt. Wij vinden dat de

gemeente andere keuzes zou moeten maken met het geld dat ze al heeft. Wij kunnen dan ook niet

instemmen met het voorstel.

Sommigen zullen zich afvragen waarom een halve Zalnisnip (f 50,--) een issue is, terwijl

tegelijkertijd de grondprijzen per vierkante meter worden verhoogd met hetzelfde bedrag. De

wethouder verdedigt de grondprijsverhoging met de redenering dat Helmond relatief goedkoop is

en dat het nu gaat om een inhaalslag om met de rest `in de pas te lopen". Dat is waar, maar toch

hebben wij een probleem met de redenering dat `wij iets moeten doen, omdat anderen het ook

doen`. Stel dat anderen gaan bezuinigen op de uitkeringen in het kader van de Wet voorzieningen

gehandicapten, dan hoop ik niet dat Helmond dat daarom ook doet.

Wij hebben de indruk dat het college af wil van de f 11,50-maatregel, ook al zegt het van

niet. Wij hebben die indruk om twee redenen: ten eerste, omdat het er min of meer een open

kwestie van maakt, ten tweede, omdat in de commissie is afgesproken dat de discussie over het

voortzetten van het regiofonds pas wordt gevoerd als er een evaluatie ligt. Maar waarop is dan de

huidige overtuiging van het college gebaseerd dat het regiofonds voortgezet moet worden? Die is

in ieder geval niet gebaseerd op een grondige evaluatie, die er niet is. Kortom, het college lokt

een discussie uit. Een probleem met de f 11,50-regeling is dat je niet goed weet wat er gebeurd

zou zijn zonder die regeling. Wij zijn benieuwd of de toegezegde evaluatie antwoord op deze

vraag geeft.

Voorgesteld wordt om f 1 miljoen te reserveren voor het programma Binnenstad-Oost. De

uitleg over deze post in de voorjaarsnota vinden wij aan de vage kant. Daarom hebben wij graag

een toelichting van de wethouder. In dit verband vragen wij hem ook toe te lichten waarom hij

niet wil bijdragen aan het sociaal plan in het kader van de herstructurering. Het antwoord op

schriftelijke vragen van GroenLinks wekt de indruk dat het hier om een principiële stellingname

gaat van de gemeente. Met andere woorden: ook als de gemeente goed bij kas zou zitten, zou ze

-15- 26 mei 1999.

niet willen bijdragen. Zien wij dat goed?

Er is onderzoek gedaan naar de subsidiemogelijkheden voor grote projecten. Genoemd

worden de ondertunneling van de Traverse en een nieuwe schouwburg. Het opvallende van deze

twee projecten is dat wij de indruk krijgen dat ze achter de schermen bij wijze van spreken al in

de steigers staan, terwijl vóór de schermen nog geen enkel besluit is genomen. Er wordt al geld

gereserveerd voor een nieuw theater. De wethouder heeft onlangs gemeld dat de inrichting ervan

anders van opzet wordt als het aan hem ligt, alleen de raad weet nog van niets. Wat betreft het

Traverse-viaduct heb ik een vraag voor de geschiedschrijving. Ik meen dat in het verleden is

besloten om van de Traverse een stadsboulevard te maken en dat daarvoor al geld is gereserveerd.

Vergis ik me daarin of is dit besluit op zeker moment stilzwijgend ergens in een la verdwenen?

Hoe moeten wij dat zien?

Overigens hebben wij vorige week schriftelijke vragen gesteld naar aanleiding van de

problemen bij 't Speelhuis bij het vastleggen van optredens. In de krant stond het geval van

Kolok, maar wij begrijpen dat er ook allerlei problemen spelen rondom de organisatie van het

sixties-festival. Wellicht kan daarop enige toelichting gegeven worden.

Wat is het college precies van plan met de Stiphoutse bossen? Het antwoord op vragen die

hierover door anderen al zijn gesteld, horen wij graag.

Voor wat betreft de kerntakendiscussie merken wij op dat wij niet hopen dat het inboeken

van een bedrag betekent dat de discussie een bezuinigingsdiscussie moet worden, maar dat het echt

gaat om de vraag wat wij als gemeente moeten doen.

In het verleden hebben wij mooie abri's in de stad gezet, waar vodjes papier hangen, die

lijken op plattegronden. Ik kan me nog steeds niet voorstellen dat de mensen die naar Helmond

komen en de weg zoeken dat "des Helmonds" vinden. Wij geven veel geld uit aan projecten. Het

kan er bij mij niet in dat er aan het opknappen van de abri's niets kan gebeuren, gezien het feit

dat het om een paar centen gaat. Als dit niet kan, lijkt het mij handig om de abri's maar weg te

halen, wat bij sommige abri's al het geval is.

Het lid TIELEMANS (SDH): Mijnheer de voorzitter! Ik wil mijn erkentelijkheid

uitspreken voor uw brief van 25 mei jl. aan de leden van de gemeenteraad over Kosovo. In deze

brief doet u een huisvestingsaanbod voor de opvang van Kosovaren in onze stad en geeft u aan

besloten te hebben f 25.000,-- beschikbaar te stellen voor de landelijke inzamelingsactie. In de

raadsvergadering van 27 april jl. vroeg de SDI-I-fractie om aandacht voor de kwestie-Kosovo. Wij

stellen vast dat u hieraan op passende wijze gevolg heeft gegeven.

Alvorens in te gaan op de inhoud van de voorjaarsnota, wensen wij drie kanttekeningen te

plaatsen bij de wijze van behandeling.

1. Onze gemeentelijke organisatie kent een hoog ambitieniveau. Wij willen veel en dat liefst

tegelijkertijd. Daar is niets mis mee, als maar rekening wordt gehouden met de beperkte

financiële armslag. Met andere woorden, de schaarste aan financiële middelen dwingt tot het

op basis van inzichtelijke criteria stellen van duidelijke prioriteiten en het maken van heldere

keuzes. Wij missen dat in de voorliggende voorjaarsnota. De voorjaarsnota is een kleurrijke

verzameling Engelse drop: voor elke smaak wat w;ls. Elke ijsheilige krijgt zijn kaarsje. Maar

er is geen sprake van op basis van de (kern)'stadsvisie geformuleerde prioriteiten, die

zorgvuldig gewikt en gewogen en op grond daarvan 'gerangschikt zijn. En voor zover daarvan

wel sprake is - in de nota staat dat iedere dienst vijf prioriteiten heeft moeten stellen -

ontbreekt daarin inzicht, althans op het niveau van de raad. In de commissie financiën heb ik

gevraagd om openheid van zaken te geven in het huiswerk dat de diensten gemaakt hebben.

Ondanks de toezegging van de portefeuillehouder om dat voor vanavond te geven, staan wij

met lege handen.

2. Uit de voorjaarsnota blijkt dat het college in verschillende dossiers externe adviezen heeft

ingewonnen: ten behoeve van planning en control (verbetering functie marap), voor wat

betreft de te hanteren grondprijzen, voor wat betreft subsidiemogelijkheden en bij het

inventariseren en toetsen van kerntaken etc. Hier is niets mis mee. Daar waar deze externe

adviezen echter dienen als basis voor de discussie- en besluitvorming, eerst binnen het college

en later binnen de raad, is voor de raad inzicht in de adviezen geboden. Ons bekruipt soms

het gevoel dat het college verstoppertje speelt met de raad ten aanzien van externe adviezen.

En als ze al verstrekt worden, is dat niet zelden omdat ze zijn afgedwongen. De kwaliteit van

de controlefunctie van de raad, maar ook van de besluitvorming, vergt o.i. een opener en

communicatiever opstelling van het college op dit punt.

-16- 26 mei 1999.

3. Om de behandeling van de voorjaarsnota in de raad effectief te beperken tot hoofdzaken van

beleid en in goede banen te leiden, is het nodig dat de beantwoording van vragen en

opmerkingen in de commissie financiën vakkundig en met kennis van zaken, maar ook goed

gecoördineerd en geregisseerd verloopt. De behandeling van de voorjaarsnota in de commissie

financiën van vorige week woensdag voldeed hieraan beslist niet. Wij verzoeken de porte-

feuillehouder financiën vriendelijk doch dringend om zich voortaan beter voor te bereiden op

het commissiewerk, zeker als het gaat om zulke gewichtige zaken als de voorjaarsnota.

Dankzij een aantal bijstellingen binnen de meerjarenraming schept het college voor bijna

f 5 miljoen structureel ruimte in de begroting voor 2000. Dat is een niet gering bedrag, maar

belangrijker dan die vaststelling is de vraag hoe het college aan dat bedrag komt. Opvallend is dat

deze f 5 miljoen ruimte voor bijna 70% totstandkomt dankzij extra inkomsten uit:

1. halvering Zalmsnip (f 1.748.500,--);

2. extra bouwleges (f 600.000,--); en:

3. extra uitkering gemeentefonds, vanwege beperking precariobelasting (f 970.-O00,--).

Als hierbij wordt opgeteld de aan het bureau BGG opgelegde opdracht om jaarlijks f 1

miljoen uit te keren aan de algemene dienst, dan bestaat de extra ruimte van f 5 miljoen zelfs voor

bijna 90% uit extra inkomsten. Dan hebben wij het nog niet over het voornemen om volgend jaar

opnieuw de OZB-tarieven te verhogen met 2% inflatiecorrectie. Hiermee - dat wil zeggen met een

opbrengst van bijna 6 ton - is in de oorspronkelijke meerjarenraming al rekening gehouden.

Met name de halvering van de Zalmsnip ontmoet in onze fractie grote bezwaren. Dankzij

de bijna voor iedereen geldende lastenverlichting in de vorm van de Zalmsnip kan tegenwicht

geboden worden aan de ook volgend jaar weer stijgende OZB, afvalstoffenheffing en rioolrechten.

Bovendien leidt de ingreep van het college ertoe dat de laagste inkomens relatief gezien het hardst

worden getroffen. In een schrijven aan de leden van de raad van 19 mei jl. tracht het college de

pijn van deze maatregel te verzachten door aan te geven dat de vrijkomende gelden (dat wil

zeggen ruim f 1,7 miljoen) direct of indirect ten goede komen aan de burger, bijvoorbeeld door

beleidsintensiveringen in de sociale sector. Deze motivatie is eigenlijk te mager om aan te snijden.

In de eerste plaats zijn de bestaande beleidsinspanningen in het kader van zowel het armoedebeleid

als het kwijtscheidingsbeleid solide gedekt en in de tweede plaats zijn beleidsintensiveringen in de

sociale sector volgens de gepresenteerde plannen niet aan de orde. Wij hebben ze in ieder geval

niet kunnen ontdekken. Anders dan het college stellen wij dan ook voor de Zalmsnip voor

volgende jaren gewoon te handhaven op f 100,-- per huishouden en de Witteveenknip van f 50,--

in de annalen van de raad bij te schrijven.

Een ander pijnpunt voor onze fractie is de uitkering van f 1 miljoen jaarlijks van het

bureau BGG aan de algemene dienst. Nog daargelaten de vraag of een zogenaamde winst van f 1

miljoen jaarlijks op een verantwoorde wijze te realiseren valt (graag hierop een antwoord van de

wethouder financiën), vinden wij dat indien en voor zover een winst in die orde van grootte of een

andere grootte reëel te bereiken is, die eerst en vooral ervoor ingezet moet worden om een aantal

noden in de onderwijsinfrastructuur te lenigen. Wij denken hierbij aan het onderhoud van

schoolgebouwen, waarvoor de reserve te laag is, maar ook aan de gemeentelijke bijdrage aan de

investering van de vervangende nieuwbouw van het Ter Kernenade College c.q. aan de investerin-

gen die benodigd zijn voor de herontwikkeling van het terrein aan de Keizerin Marialaan ten

behoeve van het industrieel praktijkcentrum met campus. Wij vinden dat beide aspecten -

onderhoud van schoolgebouwen en nieuwbouwinvesteringen in het onderwijs - in de voorjaarsnota

onderbelicht zijn.

Samenvattend concluderen wij dat het college in het scheppen van f 5 miljoen ruimte voor

2000 en de volgende jaren te zwaar leunt en steunt op extra inkomsten, waarvan de halvering van

de Zalmsnip en de zogenaamde winstuitkering van het bureau BGG ons zwaar op de maag liggen,

en dat het te weinig werk maakt van kostenbesparingen.

Bij de zogenaamde begrotingsdoorlichting maakt het college melding van verlaging van de

beheerskosten van de dienst stedelijk beheer, doch de helft van de ingeboekte besparing van

f 140.000,-- betreft kosten die bij derden in rekening worden gebracht. Tegelijkertijd stelt het

college voor om voor het oplossen van personele knelpunten 2 ton jaarlijks uit te trekken. Met

andere woorden: de kostenbesparing die met de linkerhand wordt geboekt, wordt met de

rechterhand weer uitgegeven.

Het college stelt voor de kerntakendiscussie te koppelen aan een ombuigingstaakstelling van

5 ton. De verbreding van deze discussie met de kostenkant vinden wij juist. Een kerntakendiscus-

sie die niet richting gegeven wordt door een financieel meerjarenperspectief dreigt al snel te

-17- 26 mei 1999.

ontaarden in vrijblijvend gekeuvel. Daar zitten wij niet op te wachten. Maar een ombuigingstaak-

stelling van 5 ton vinden wij wel erg mager, te mager om aan te snijden. Bij zo'n taakstelling

dreigen de kosten van onderzoek en implementatie hoger uit te vallen dan het om te buigen

bedrag. Daar voelen wij weinig voor. Liever zetten wij in op een substantiële taakstelling van ten

minste en netto f 2,5 miljoen structureel.

Moeite heeft onze fractie met de voorgestelde mate van verhoging van de grondprijzen.

Een gematigde verhoging is voor ons bespreekbaar, maar de voorgestelde verhoging is buiten

proporties en trekt de mensen het vel over de oren. Dat het college wil profiteren van de gunstige

economische condities en de goede marktpositie van een aantal woningbouwlocaties en bedrijfs-

terreinen is verdedigbaar, zeker in relatie tot de noodzaak de vermogenspositie van het grond-

bedrijf zodanig te versterken dat risico's en onzekerheden in de bouwgrondexploitatie verantwoord

worden afgedekt, maar met een meer gematigde verhoging van de grondprijzen bereikt het college

hetzelfde doel. In het kader van de naderende nota grondbedrijf zien wij dan ook graag diverse

grondprijsverhogingsscenario's doorgerekend op hun effect op de vermogenspositie van het

grondbedrijf c.q. op veilige en verantwoorde vermogensdoelstellingen. In afwachting daarvan

stellen wij voor pas op de plaats te maken met de per 1 juli aangekondigde verhogingen. Pas als

in de nota `Grondbedrijf 2000-2010" alle effecten inzichtelijk zijn gemaakt, is het mogelijk op

zorgvuldige wijze tot verantwoorde prijsvorming te komen, met inachtneming van alle relevante

feiten en omstandigheden. Graag vernemen wij een reactie hierop.

Het idee om van het grondbedrijf de economische motor van de stad te maken, spreekt ons

aan, maar dat is wat anders dan dat het grondbedrijf de budgettaire nielkkoe wordt. Het grond-

bedrijf domweg verplichten f 1 miljoen af te dragen aan de algemene dienst staat ons daarom niet

aan en strookt ook niet met het idee van een economische motor. In de optiek van de economische

motor past wel dat eventuele overwinst van het grondbedrijf wordt ingezet voor de co-financiering

van investeringen in het kader van publiek-private samenwerkingsprojecten.

In het verlengde hiervan is het voor onze fractie bespreekbaar om, bij voortzetting van de

gemeentelijke bijdrage van f 11,50 per inwoner aan het Stimulus-programma, het hiervoor totaal

benodigde bedrag van ruim 9 ton ten laste te brengen van de overwinst van het grondbedrijf.

Hierop horen wij graag een reactie. Alvorens er evenwel over te beslissen of wij op dezelfde of

andere condities doorgaan met het regiofonds wensen wij, zoals gevraagd in de commissie

financiën, een grondige evaluatie van het fonds, waarbij de gemeentelijke input over de volle

breedte op effectiviteit beoordeeld moet worden. Naast de f 11,50-bijdrage per inwoner willen wij

hierbij derhalve betrekken de effecten van de inzet van gemeentelijke middelen in het kader van

het financieringsschap van de centrale steden en de randgemeenten. Is het college bereid een

dergelijke brede evaluatie toe te zeggen, tijdig vóór de behandeling van de begroting en de nota

grondbedrijf?

Mede in relatie tot de nota grondbedrijf vragen wij aandacht voor de zorgelijke positie van

de reserve infrastructurele werken, die volgens verwachting in 2001 negatief zal zijn. Afgemeten

aan de ambities die wij op het gebied van de hoofdwegenstructuur in de komende jaren hebben,

achten wij dit een ernstige zaak. Wij achten het juist om de aanpassing van de grondprijspolitiek

mede vanwege de oplossing van deze problematiek op ilaar merites te beoordelen.

Ten aanzien van het sociaal plan herstructurering Binnenstad-Oost vinden wij dat de

gemeente het niet kan maken om de neus te drukken. Een sociaal evenwichtig en samenhangend

herstructureringsbeleid vergt oog en aandacht voor twee sporen: het fysieke en het sociale. Voor

een bijdrage van gemeentewege, nader te bepalen, mag wat ons betreft ruimte gezocht worden in

de reserve hulpverlening.

Vanuit de reserve Berkendonk is een bedrag van f 750.000,-- onttrokken ten behoeve van

een eenmalige impuls aan het wegenonderhoud. Ook voor de toekomst houden wij een dergelijke

beleidslijn voor aanvaardbaar. In het kader van de kerntakendiscussie vinden wij het nuttig dat de

mogelijkheid wordt onderzocht van het afstoten van Berkendonk na de zandwinning en het

privatiseren van de exploitatie van de waterplas. Wij vinden dit in ieder geval geen gemeentelijke

taak en zi n bovendien de overtuiging toegedaan dat een particuliere exploitatie meer kansen en

mogelijkheden biedt op een kwalitatief verantwoord recreatieproject dan de huidige aanpak. Wat

ons betreft wordt f 1 miljoen binnen deze reserve gereserveerd voor de verdere herinrichting en

komt de resterende f 1,5 miljoen beschikbaar voor kwaliteitsimpuisen in de openbare ruimte in de

stad.

Zoals gesteld, zijn wij tegen de halvering van de Zalnisnip en de uitkering van het bureau

BGG aan de algemene dienst. Dit slaat een gat van ruim f 2,7 miljoen in de door het college

-18- 26 mei 1999.

geschapen ruimte van bijna f 5 miljoen. Ter dekking hiervan doen wij de volgende suggesties:

- extra begrotingsdoorlichting aan de kostenkant, daarbij te streven naar een opbrengst van

f 700.000,--;

- schrappen saldo autonome mee- en tegenvallers: opbrengst f 250.000,--;

- bij voortzetting van de f 11,50-bijdrage aan het regiofonds moet dekking worden gezocht

binnen het grondbedrijf: opbrengst ruim f 900.000,--;

- onderhoud wegen gedeeltelijk dekken uit reserve Berkendonk: in 2000 opbrengst f 1 miljoen,

in 2001 opbrengst f 500.000,--.

- aan de kerntakendiscussie willen wij de ombuigingstaakstelling koppelen van f 2,5 miljoen

structureel met ingang van 2001.

Inzake de hertaxatie wordt op de bladzijden 13 en 14 een formulering gebruikt die ik al

aan de orde heb gesteld in de commissie financiën. De SDH-fractie vindt dat op dit punt de

politiek moet doen wat ze beloofd heeft. Wij hebben een- en andermaal raadsbreed de toezegging

gedaan dat de hertaxatie tarieftieutraal zal verlopen. Wij houden het college aan die toezegging.

Wij vinden dat die toezegging wordt bevestigd in de toelichting op pagina 13 en 14. Daarover

bestaat echter grote onduidelijkheid.

Ik zou nog over legio zaken willen praten, mede vanwege de deficiëntie behandeling van de

voorjaarsnota in de commissie financiën, maar dat zal ik niet doen omwille van de tijd en het feit

dat er nog voldoende gelegenheden zijn om die onderwerpen aan de orde te stellen.

Het lid DAMS (VVD): Voorzitter! In de commissie EFP heeft onze fractie al uitgebreid

commentaar gegeven op de hoofdlijnen van de voorjaarsnota. In deze raadsbijeenkomst willen wij

ons dan ook beperken tot het geven van enige accentueringen.

Met instemming hebben wij kennisgenomen van het voornemen het grondbedrijf te laten

fungeren als economische motor. Het genereren van extra middelen door onder andere een

verhoging van de grondprijzen, die weliswaar fors te noemen is, stuit onzerzijds niet op overwe~

gende bezwaren, mits de gemeente Helmond zich daarbij niet uit de markt prijst; nu niet, maar

ook in de toekomst niet, als de economische situatie en met name het renteniveau veranderd

kunnen zijn. Een concurrerende grondprijs is voor ons acceptabel. Wel vragen wij ons af in

hoeverre, met het oog op lopende onderhandelingen en opties, een overbruggingsregeling nodig is.

In de commissie EFP hebben wij kanttekeningen geplaatst bij de profit-centre-benadering

van het bureau BGG. Dat deden wij niet zozeer bij de filosofie als zodanig, als wel bij het feit dat

op voorhand f 1 miljoen ingeboekt wordt als dekkingsmiddel. In het verleden zijn wij te vaak

geconfronteerd geweest met het terugdraaien van taakstellende bezuinigingen.

In de voorjaarsnota wordt de expliciete vraag gesteld of de financiële target van de

kerntakendiscussie van f 0,5 miljoen als dekking in de meerjarenbegroting opgenomen moet

worden. Mede in het licht van het eerder gememoreerde, moge het duidelijk zijn dat de target als

zodanig onze instemming heeft, maar wij willen die primair toegevoegd zien aan de algemene

reserve en pas in de bestedingssfeer betrekken als de target gerealiseerd is.

De activiteiten van de task force moeten onverkort doorgezet worden. Daarbij constateren

wij overigens dat ook hier - en wij raken daar nog altijd niet aan gewend - externe expertise

ingehuurd moet worden. Wij vragen ons dan ook af of ons ambtenarencorps óf zo overbelast óf zo

onderbezet óf - en laten wij daar maar niet van uitgaan - zo incapabel is dat er nauwelijks nog

beleidsmatige activiteiten op eigen kracht ontwikkeld kunnen worden. De VVD-fractie hoopt dat

de in de meerjarenraming opgenomen stelpost formatie-uitbreidingen het dubbele aan besparingen

oplevert. Immers, `pecunia non o1eC, oftewel in goed Nederlands: `geld stinkt niet`. Dit motto

voeren,alle adviesbureaus in hun vaandel, alhoewel PNO het enige is dat daar zo expliciet voor

uitkomt.

Wederom stelt het college voor een inflatiecorrectie op de OZB toe te passen. Wij willen

vooropstellen, hetgeen ook uit het collegeprogramma blijkt, dat wij niet a priori tegen deze

correctie zijn. Wij zien de verhoging van de OZB echter louter als een escape als geen andere

dekkingen voor noodzakelijke activiteiten meer voorhanden zijn en wij streven er dan ook naar het

door het vorige college gewekte stellige vertrouwen slechts bij wijze van hoge uitzondering te

schaden. Momenteel zijn wij niet overtuigd van de noodzaak van deze verhoging. Wij komen daar

in het vervolg op terug.

De regiobijdrage willen wij vooralsnog gehandhaafd zien. Momenteel is immers nog

onduidelijk wat Stimulus 3 voor Helniond kan betekenen. Het stopzetten van onze bijdrage zal

wellicht in de regio navolging krijgen. Wij pleiten er dus voor de wegen richting Brusselse steun

-19- 26 mei 1999.

vooralsnog open te houden en pas een definitief standpunt in te nemen, zodra concretere

informatie voorhanden is. Op de dekking van de f 11,50-bijdrage komen wij terug.

Het deels inzetten van de Zalmsnip ter dekking van het bestaande armoedebeleid is een

fraaie vondst, die de nodige financiële armslag oplevert. Anderzijds is de Zalmsnip in principe

bestemd voor alle gezinshuishoudingen. Wij vragen ons af in hoeverre deze aanwending vanuit

Den Haag op termijn goedkeuring blijft krijgen. Dit is de reden dat wij het college vragen zijn

licht nogmaals te laten schijnen over deze aanwending.

Op basis van de motivatie dat de reserve infrastructurele werken een niveau te zien geeft

dat als sneeuw voor de zon in de komende jaren verdwijnt, geven wij in overweging om:

a. de bijdrage aan het regiofonds te financieren uit de reserve infrastructurele werken; immers

veel bijdragen aan infrastructurele werken zijn mede gevoed vanuit het fonds;

b. de extra grondopbrengsten te storten in de reserve infrastructurele werken, dus boven de

huidige voeding van f 21,-- per M2;

c. de ruimte die vrijkomt door de andere financiering van onze bijdrage aan het regiofonds in te

zetten voor een nominale bevriezing van de OZB in het jaar 2000; en:

d. de aldus resulterende f 335.000,-- voorlopig aan te wenden als post onvoorzien incidenteel.

Ten slotte maken wij de opmerking dat veel nieuw beleid vooralsnog niet ingevuld is, daar

momenteel nog geen dekking voorhanden is. Te noemen zijn onder meer het industrieel praktijk-

centrum, de nieuwbouw Ter Kernenade College, de ondertunneling Traverse, de centrumontwikke-

ling, de ontsluiting en bereikbaarheid van de stad als zodanig etc. Er staat ons dus nog veel te

wachten.

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Het college vraagt ons piketpalen te

slaan. Wij willen de volgende piketpalen hier neerzetten.

Het college stelt voor 50% van de Zalmsnip op een andere wijze als lastenverlichting door

te geven aan de burgers. Blijkens de meicirculaire van het rijk is het kabinet met de VNG

overeengekomen dat de gemeentes er actief toe worden aangespoord om de f 100,-- lastenverlich-

ting ook vanaf 2000 door te geven aan de burgers, waarbij de gemeente dan de taak heeft

gekregen aan de burgers duidelijk te maken op welke wijze de f 100,-- in de belastingen is

verwerkt. Een gemeente mag - met de nadruk op `inag` - ervoor kiezen de Zalmsnip op een

andere wijze in te zetten. Een voorwaarde is wel dat het moet gaan om een lastenverlichting, aldus

de meicirculaire.

Aantasting van de Zalinsnip is voor de PvdA niet toelaatbaar. Wij willen het voorstel

eventueel in overweging nemen, als het college ons duidelijk kan maken hoe het het vrijkomende

bedrag gaat inzetten voor de doelgroep met de laagste inkomens. Uit de monitor lokale lasten

1998 blijkt namelijk dat juist de Zalmsnip heeft geleid tot een lastenverlichting van met name de

groep mensen met een minimumm omen. Er s sprake van een dal ng van tot Op zich

is de Zalinsnip dus een effectief middel om de groep mensen met een minimuminkomen in

financiële zin te ondersteunen. De collegevoorstellen zullen dus minimaal eenzelfde percentage

voor wat betreft lastenverlichting te zien moeten blijven geven voor de lagere inkomens. In een

dergelijk geval kunnen wij tot een andere conclusie komen dan thans het geval is.

De voortzetting van de deelname aan het regioforids roept bij ons vraagtekens op. Het gaat

goed met de economie. Wij verkopen volgens informatie van het college de bedrijventerreinen aan

de lopende band; een tekort dreigt zelfs. De winstgevendheid van bedrijven is gelukkig ook

positief. De vraag is dan ook gerechtvaardigd waarom wij door moeten gaan met het regiofonds

en, als wij doorgaan, of dat dan weer op basis van f 11,50 per inwoner moet gebeuren. Waarom

is voortzetting, gegeven de economische toestand, nu nog noodzakelijk en dus ingeboekt? Zijn er

nog projecten die op de plank liggen en hiervoor in aanmerking komen? Zo ja, welke projecten

zijn dat? Om welke sectoren gaat het? Valt de infrastructuur dadelijk onder Stimulus? En hoe zit

het met het mobiliteitsbeleid? Welke meerwaarde levert deelname voor Helinond op? Wat zijn de

verwachtingen van het college? De PvdA neemt aan dat het college daarover heeft nagedacht bij

het opstellen van de voorjaarsnota. Het voortzetten van deelname aan het regiofonds is voor ons

pas acceptabel als het college het nut ervan naar de toekomst toe kan aantonen.

Het college stelt voor een taakstellend budget in het kader van de kerntakendiscussie op te

nemen. Bij de kerntakendiscussie kunnen wij ook tot de conclusie komen dat wij te weinig doen.

De discussie mag wat betreft de PvdA taakstellend gevoerd worden. De PvdA vraagt u daarnaast

wel uitdrukkelijk om een overzicht van de op ad-hoc-basis afgestoten taken en inzicht in de vraag

wat dat nu uiteindelijk heeft opgeleverd. Wat heeft het college van dat beleid in de afgelopen jaren

-20- 26 mei 1999.

geleerd?

Door ons fractievoorzitter is al meerdere malen aan het college gevraagd naar een regeling

voor de rechtspositie van raadsleden. In de voorjaarsnota vinden wij daar wederom niets van

terug.

De PvdA heeft al vele jaren gezegd dat er veel meer uit het grondbedrijf is te halen. De

voorgestelde ontwikkeling heeft dan ook onze steun. Wij hoeven niet zo nodig via de grondprijzen

te concurreren met Eindhoven. Helmond heeft immers prachtige bouwlocaties, zowel binnen als

buiten het stedelijk gebied, en moet de concurrentie met andere steden zoeken in de kwaliteit en

niet in de grondprijs. Bovendien is de PvdA van mening dat niet de grondprijs bepalend is in de

keuze om te wonen in Helmond, maar dat het juist gaat om de voorzieningen die een stad biedt.

Wij moeten een voorzieningenpakket kunnen aanbieden, ook voor de midden- en hogere

inkomens. Voorzieningen als een bioscoop en goed onderwijs zijn broodnodig voor een stad als

Helmond.

In de voorjaarsnota boekt het @college een opbrengst in van f 1 miljoen -uit het bureau BGG.

Is er wel goed nagedacht over de consequenties van dit beleid? Wordt het geen broekzak-

vestzakverhaal door verhogingen van huren voor gesubsidieerde instellingen? Wat zijn de

gevolgen voor het bureau BGG als daar ook de onderwijshuisvesting wordt ondergebracht? Het

college moet de PvdA eerst maar eens duidelijk maken wat alle gevolgen zijn.

De kosten voor planontwikkeling zien wij ieder jaar omhooggaan. Is het college hier de

weg kwijt? Hoeveel plannen zijn er nu ontwikkeld voor al deze kredieten? De PvdA wenst een

overzicht te krijgen van alle plankosten die gemaakt zijn, waarvoor krediet is verleend en

waarvoor geld is uitgetrokken. Een overzicht, waaruit blijkt waar dat geld aan besteed is, is ons

toegezegd in de commissie financiën. Pas als wij dat inzicht hebben, kunnen wij overwegen met

het voorstel akkoord te gaan. Ook dan zullen wij als voorwaarde stellen dat het college ons

periodiek rapporteert over de plannen die worden gemaakt met alle tot op heden en ook nu weer

voorgestelde budgetten. Wij willen een soort planningsvordering.

Het college vraagt ons f 150.000,-- incidentele ruimte vrij te maken voor een onderzoek

naar de wegenstructuur. Los van het feit of wij daarmee kunnen instemmen, begrijpen wij dit niet.

Vorige week maandag lag er in de commissie stedelijke ontwikkeling een krediet van 4 ton voor

en nu is er sprake van een krediet van f 150.000,--. Daar moet het college ons duidelijkheid over

verschaffen.

Uit extern, op verzoek van het college ingesteld onderzoek, blijkt dat wij als gemeente op

jaarbasis een tekort hebben van f 5,4 miljoen structureel op het onderhoud van de wegen. De

PvdA vraagt al jaren om een extra inspanning om het onderhoud van de wegen op peil te brengen.

De f 1,5 miljoen die nu wordt voorgesteld, vinden wij dan ook een minimuminspanning. Ook de

ophoging van 5 ton per jaar heeft onze instemming, hoewel wij beseffen dat wij daarmee nog

steeds niet voldoende middelen hebben om het onderhoud op het noodzakelijke niveau te houden.

In de stadsvisie is de wijkontwikkeling genoemd als speerpunt. Kan het college ons

vertellen waar dat speerpunt een vertaling heeft gevonden in deze voorjaarsnota, bijvoorbeeld in

het kader van groenonderhoud of wijkontwikkelingsplannen? Hetzelfde geldt voor het allochtonen~

beleid, dat eveneens een speerpunt was bij de opstelling van de stadsvisie. De PvdA kan in de

voorjaarsnota nergens vinden dat allochtonenbeleid een speerpunt is.

Vorig jaar is het slachthuis voor islamieten en joden door de PvdA ter sprake gebracht.

Het college gaf aan dat daar geen particulier initiatief voor lag. Nu ligt dit er, onderbouwd door

de Stichting Samenwerkingsverband Mediterrane Migranten Helmond (SSMMI4). Ik herhaal de

vragen die ik gesteld heb in de commissie financiën, daar men hierop toen geen antwoord kon

geven., Welke ondersteuning geeft het college aan dit initiatief? Wat gaat het kosten? Hoe staat het

met dit initiatief?

Fusering van voetbalverenigingen is een wens van het college. Voor de fusie van de

hockeyclubs is f 1 miljoen beschikbaar gesteld. Zijn er reserveringen gemaakt en, zo ja, welke

voor de fusie van voetbalverenigingen? Wat is het beleid van het college op dit punt? Gaat het

college hier zelf initiatieven ontplooien?

De hondenpoep is blijkens de inwonersenquéte voor de burgers probleem nummer één. De

belasting op hondenpoep zou een doelbelasting worden, zo is enkele jaren geleden beloofd. De

hondenbelasting is nog steeds geen doelbelasting conform de eerdere toezegging aan de PvdA en

de gehele raad. Kan het college duidelijkheid geven in de opbrengsten van de hondenbelasting en

de uitgaven die gemaakt worden om de hondenpoep te verwijderen? Wanneer is de hondenbelas-

ting eindelijk een doelbelasting?

-21- 26 mei 1999.

In de meerjarenraming geeft het college aan dat de exploitatie van Berkendonk op termijn 3

ton gaat kosten. De PvdA wil nu al opmerken dat wij er een uitgesproken voorstander van zijn dat

er om Berkendonk geen hek komt te staan, waarna toegang alleen nog maar mogelijk is tegen

betaling. Wij zijn van mening dat de dekking van de exploitatie gezocht dient te worden in de

werkelijke exploitatie van de locatie.

In de voorjaarsnota is niets te vinden over de financiële consequenties van de nieuwbouw

van een onderwijsinstelling aan de Keizerin Marialaan. Hier dient toch op korte termijn duidelijk-

heid over te komen. Voor de PvdA is het van groot belang dat het beroepsonderwijs in de stad

wordt vastgehouden. Wij vragen ons af of de nieuwbouw met het oog op de huidige trend wel

rendabel te maken is. In de nieuwe constructie van het voortgezet onderwijs krijgen wij te maken

met vier leerwegen binnen het VMBO. Als wij in onze stad de theoretische leerweg op meerdere

plaatsen blijven aanbieden, dan zal de nieuwbouw een mislukking blijken te zijn. Het college moet

dan ook, willen wij ooit een onderwijsinstelling aan de Keizerin Marialaan krijgen met voldoende

volume, keuzes maken, samen met de andere participanten in de onderwijswe-reid. De PvdA kiest

daarbij uitdrukkelijk voor één centrale plaats, waar het VMBO wordt aangeboden, en niet voor

meerdere plaatsen in onze stad. Als wij die keuze niet durven te maken, vragen wij ons af of de

nieuwbouw aan de Keizerin Marialaan geen doodgeboren kindje zal blijken te zijn. De Helmondse

schaal is te gering voor twee VMBO-scholen. Daarnaast nemen wij aan dat het college nagedacht

heeft over de gevolgen van de leerwegen in Helmond. Kan het ons schetsen wat in de verschillen-

de opties daarvan de financiële gevolgen zijn?

Gisterenavond is in de commissie SBV aan de orde geweest de evaluatie van de milieu-

communicatie. Daarin staat vermeld dat er bij de milieudienst nogal eens informatie en advies

door makelaars gevraagd wordt over mogelijke bodeniverontreiniging bij aan te kopen percelen.

De kosten die dergelijke aanvragen met zich meebrengen, leiden tot een overschrijding van het

budget. Is het niet te overwegen om voor dit soort dienstverlening leges te heffen?

De PvdA kan alleen onder strikte voorwaarden akkoord gaan met de verkoop van de

Stiphoutse bossen. Als de verkoop op dezelfde manier gaat als die van de Bakelse bossen, dan

passen wij ervoor. Deze worden steeds ontoegankelijker. Onderhoud blijft achterwege. Voormali-

ge speelplekken voor de jeugd zijn nu een rimboe en op het eind van het liedje kan de gemeente,

na een klaagzang van bewoners, toch weer opdraaien voor de kosten van het onderhoud. Als dat

eveneens de weg is voor de Stiphoutse bossen, dan gaat de PvdA met de verkoop ervan niet

akkoord.

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voorzitter! Het is vooral de laatste tijd

duidelijk geworden dat er nog veel werk in Helmond verzet moet worden om de afstand te

overbruggen tussen de bestaande situatie in 1999 en de gewenste situatie in 2010. In grote kaders

is in de kernstadsvisie door de raad een richting aangegeven. In het verlengde hiervan wordt nu

gewerkt aan een meerjarenontwikkelingsplan. Dit wordt voor de komende tien jaar prioriteitenlijst

nummer één voor het gemeentebestuur, het ondersteunende gemeentelijke apparaat en iedere partij

die zich betrokken voelt bij onze stad.

Om het voor iedere burger mogelijk te maken te participeren in de maatschappij en om

Helmond sterker als regiostad op de kaart te zetten" zal er in de diepte geïnvesteerd moeten

worden, in mensen en in stenen. Onze fractie beseft dat dit op korte termijn offers vraagt. Dan

gaat het om offers in de zin van lasten voor de burger, maar ook voor wat betreft het verdelen

van de inzet van menskracht en middelen. De ambities op vele beleidsterreinen zijn reëel. Dit

vraagt om creativiteit in de planvorming, maar ook om durf bij het stellen van prioriteiten. De

voor Helmond vereiste kwaliteit der voorzieningen, afgezet tegen het zonodig gefaseerd uitvoeren,

vraagt discipline in alle geledingen, ook bij ons als raad van deze vooruitstrevende gemeente.

Het versterken van de sociaal-maatschappelijke basis, de centrumpositie, de hereikbaarheid

en de economische positie vragen om sterk financieel beleid, dat wil zeggen dat er naast het

passen op de centen een stevige impuls gegeven moet worden aan het zoeken en genereren van

extra middelen en het creatief inzetten daarvan.

De CDA-fractie heeft met interesse de financiële strategie van het college vernomen.

Creativiteit en durf kunnen het college niet ontzegd worden. Het college gaat intensiever op zoek

naar nieuwe financieringsbronnen. De suggestie om extra gelden uit het grondbedrijf en uit het

bureau BGG naar de algemene middelen over te hevelen, respecteren wij onder voorwaarden. Ik

kom daar zo dadelijk op terug.

Een voorjaarsnota is richtinggevend en hoeft dus niet sluitend te zijn. Dat laat onverlet dat

-22- 26 mei 1999.

er voor de investeringsambitie op een aantal belangrijke beleidsterreinen in concreto nog veel geld

te kort is. Met name voor de vervangende nieuwbouw van het Ter Kemenade College, de

maatschappelijke opvang in de toekomst en de reservering voor cultuur is geen dekkingsvoorstel

aangegeven. Deze onderdelen zijn van essentieel belang voor de sociaal-maatschappelijke en

daarmee economische betekenis van onze stad. Het verhogen van de kwaliteit van onderwijs voor

jongeren en volwassenen is een voorbeeld van een diepte-investering in mensen.

Gezien de ontwikkelingen ten bate van het beroepsonderwijs aan de Keizerin Marialaan en

de nota "Alle leerwegen leiden naar SUCCES" moeten er investeringsmogelijkheden gezocht

worden. In deze raad is dit een wezenlijk onderdeel geweest in de discussie over het grotesteden-

beleid en de kernstadsvisie. Is op dit moment hieromtrent al meer duidelijkheid te geven?

Voor de culturele component is in de nota aandacht. Beoefening en beleving van kunst

geven een extra dimensie aan het leven en dragen bij tot een leefbare, menselijke wereld. De

dekking voor de investeringen ontbreekt echter.

Ik wil enkele onderdelen van de voorjaarsnota doornemen, ter Voorbereiding op de

discussie van vanavond, de begroting 2000 en het meerjarenontwikkelingsplan.

Het voornemen het grondbedrijf in te zetten als economische motor ten bate van investerin-

gen in onze stad klinkt sympathiek. De risicobuffer om de normale grondexploitatieve taken te

kunnen blijven vervullen, ook in minder florissante tijden, moet echter zorgvuldig bewaakt

worden. In deze in economische zin sterke tijd is het voor velen, privé of als ondernemer,

aantrekkelijk om in onroerend goed te investeren. Gebruikmakend van de vraag naar grond,

vinden wi . het voorstel tot ophoging van de grondprijs marktconform, zeker als het voorstel

inhoudt dat er per wijk verschillend wordt ingezet. Daarnaast is het verantwoord om de gemeen-

schap te laten delen in de verworvenheden van de toekomstige kopers van een woning- of

bedrijfskavel binnen onze gemeente.

Een vraag van praktische aard over het inzetten van de voorstellen tot verhoging van de

grondprijzen leggen wij voor. De huidige uitgebreide procedure bij het kopen van bijvoorbeeld

kavels langs de Geldropseweg stagneert ongevraagd de mogelijkheid tot aankoop. Wat doet het

college met de grondprijs van hen die een optie of offerte hebben? Uiteraard is deze vraag van

toepassing op alle privé- en bedrijfskavels in Helmond.

Het bureau BGG heeft, mede vanwege onvoldoende formatieplaatsen, een moeizame start

gekend bij het zich positioneren als volwaardig bedrijf. Het college gelooft er nu duidelijk in,

want het presenteert het als profit centre met een taakstelling van f 3 miljoen in drie jaar aan de

algemene dienst. Wij ondersteunen het voorstel, mits het college ons kan aangeven dat er

evenwicht is te creëren tussen het vervreemden en het verwerven (denk aan onderwijs) van

gebouwen en dat er voldoende wordt gereserveerd voor het onderhoud. Het CDA verwacht in

dezen dat er onder andere uit het met zorg samenbrengen van huurders met aansluitende

gebruiksuren en werkzaamheden nog veel winst is te behalen, zowel voor wat betreft professionele

als voor wat betreft vrijwilligersinstellingen. Wellicht kan het college initiatieven uit het veld zelf

belonen.

Publiek-private samenwerking dwingt na te denken over de taak van de gemeente en de

markt. Het CDA ziet mogelijkheden voor nieuwe vormen van samenwerking met het bedrijfsleven

en sociaal-private partijen. Tegelijkertijd benadrukken wij dat het schip met geld niet in één keer

komt binnenvaren. Het gaat er niet om dat het bedrijfsleven als financieringsbron wordt gebruikt.

Het gaat erom dat de ervaring van het bedrijfsleven samen met die van de gemeente ervoor zorgt

dat één plus één drie wordt. Rond publiek-private samenwerking dreigt een miscommunicatie te

ontstaan. Er zijn meerdere manieren waarop overheid en derden elkaar kunnen vinden. Volgens

onze fractie moet publiek-private samenwerking aantoonbaar een veel hogere meerwaarde

opleveren dan wanneer de gemeente alleen opdrachtgever is.

Helmond heeft ervaring opgedaan met bepaalde vormen van publiek-private samenwerking.

Verantwoordelijkheden, risico's en revenuen zijn gedeeld. Onze fractie wil meer inzicht verkrijgen

in de ervaringen die zijn opgedaan bij deze vorm van samenwerken tussen gemeente Helmond en

het bedrijfsleven. Met het oog op enkele majeure projecten in onze stad verwachten wij binnenkort

in de vakcommissie een discussie over nieuwe samenwerkingsvormen. Samenwerkingsvormen van

een andere aard vragen immers kennis van zaken van bestuurders en gemeentelijk apparaat. Vindt

het college dat de gemeentelijke organisatie voldoende is toegerust om publiek-private samenwer-

kingen met succes aan te gaan? Zo niet, kan het college ons dan nu of bij de begroting aangeven

wat de consequenties zijn voor de organisatie?

Bij de begroting 1999 hebben wij gevraagd om, gelet op de dynamische ontwikkelingen op

-23- 26 mei 1999.

de energiemarkt en in de andere nutssectoren, tijdig met de raad de positie van Obragas te

evalueren. Is het gezien de liberalisering van de energiemarkt niet goed om te bezien wat de

betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de gemeente zou moeten zijn? Tot welke mate of tot

welk moment kan de gemeente risicodrager zijn of worden? Is het college op dit moment al tot

een standpunt in dezen gekomen? Zo niet, wanneer denkt het met het oog op de volgende

begrotingsbehandeling een nader standpunt te hebben?

Gezien het voorgaande betoog zal het niet verbazen dat wij van mening zijn dat de

kerntakendiscussie een continu proces is. Zeker in het licht van het grotestedenbeleid wordt de

vraag `wie doet wat` een goed gebruik. Een globale evaluatie van het opschonen van de

gemeentelijke taken van de voorgaande jaren moet onderdeel uitmaken van de gedachtevorming in

dezen.

Het college stelt ons de vraag of er aan de kerntakendiscussie een financiële taakstelling

gekoppeld moet worden. Het CDA vindt zo'n taakstelling goed, omdat de discussie anders erg

vrijblijvend zou kunnen zijn. Nog nadrukkelijker stellen wij echter dat, als -je de verschillende

dingen doet, er in feite dingen dubbel gedaan worden (bijvoorbeeld task force, grotestedenbeleid,

stadsvisie). Wij stellen dan ook de vraag of de kerntakendiscussie in de huidige vorm moet

doorgaan. Wellicht geeft het niet doorgaan van de discussie minder belasting van het ambtelijk

apparaat en hoeven er minder externe adviseurs ingehuurd te worden.

Het regiofonds is een uitstekend voorbeeld van adequate regionale samenwerking met

prima resultaten voor Helmond en de regio. Het opnemen van een raming voor de voortzetting

van het beschikbaar stellen van f 11,50 per inwoner voor dit fonds moet geen vanzelfsprekendheid

worden. Zonder een evaluatie, zonder kennis van de huidige stand van zaken, zonder inzicht in

eventuele consequenties voor de toekomst wordt het een onverantwoord automatisme. Het CDA is

na evaluatie met de buurgemeenten bereid een geleidelijke afbouw te overwegen bij de begrotings-

behandeling in het najaar. Deze overweging maken wij bij voorkeur aan de hand van overtuigend

materiaal. Dit moet van een hogere kwaliteit zijn dan het materiaal dat recentelijk werd aangele-

verd door Stimulus. Wij vragen ons af waarop de vraagstelling in dezen gebaseerd is. Volgens

onze fractie is het in deze tijden wellicht rendabeler de gelden in te zetten in de eigen begroting.

Er zijn twee reserves die ons zorgen baren, de reserve infrastructurele werken en de

reserve onderhoud schoolgebouwen. Het college voorziet dat de stand van de reserve infrastructu-

rele werken al in 2001 negatief zal zijn. Met de nu voorliggende raming van inkomsten en

uitgaven stelt het college zelf al dat aanvullende maatregelen c.q. nadere prioriteitstelling

noodzakelijk is. Wij zijn van mening dat in de begroting 2000 meer duidelijkheid moet komen met

betrekking tot de vraag hoe het college dit gaat oplossen. Hetzelfde geldt in feite voor de reserve

onderhoud schoolgebouwen. Deze is zo belangrijk dat wij vinden dat er vóór de begroting 2000

een gedegen meerjarenplanning van de toekomstige kosten moet zijn, waarop een sluitende

dekking vanuit de reserve kan worden aangegeven.

Bij de inventarisatie van beschikbare ruimte vraagt het college onder andere een uitspraak

over onroerende-zaakbelasting en de inzet van de Zalmsnip.

Ingaande 2001 zullen nieuwe waarden van onroerend goed de grondslag voor de OZB gaan

vormen. Daarnaast zullen nieuwe waarden voor de OZB tot bijstelling van de uitkering uit het

gemeentefonds leiden. Het college stelt voor deze aspecten in samenhang te bezien. Na intensieve

discussie is de CDA-fractie van mening dat over indexering valt te praten. Echter een tariefs-

verhoging om een lagere uitkering uit het gerneentefonds als gevolg van de -herwaardering te

compenseren, ziet de fractie vooralsnog niet zitten met het oog op de lastenverzwaring voor de

burgers. Is het college bereid daar zijn visie op te geven?

De Zalmsnip: wat is wijsheid in deze zaak? De Zalmsnip is ingesteld als correctie op de

lastenverzwaring voor ieder huishouden. Het feit dat de minister van financiën dit geld in 2000

niet geoormerkt in het gemeentefonds brengt, geeft de ruimte om op gemeentelijk niveau een

afweging te maken. In het voorstel krijgt ieder huishouden f 50,-- en de overige f 50,-- wordt

gericht ingezet. Vanuit de afweging dat het "snipeffect" per huishouden zeer verschillend is, staan

wij voor het dilemma dat eigenlijk zowel de lastenverlichting van f 50,-- als de inzet ten bate van

een sociaal-economische impuls van f 50,-- bij dezelfde voordeur afgeleverd hoort te worden.

Alleen indien het college onderbouwd kan aangeven dat de f 1,7 miljoen extra ingezet wordt voor

vernieuwd sociaal beleid, vinden wij dit een beleid dat getuigt van solidariteit, een extra impuls

die indirect een bijdrage levert aan het kunnen meedoen van de minder-kansrijke burger in de

eigen leefgemeenschap. In zijn toelichting geeft het college aan dat het vóór nieuw beleid is, maar

dat vinden wij niet terug. Kan het college dit duidelijk aangeven?

-24- 26 mei 1999.

Naast de zojuist geventileerde gedachte over de meerjarenraming, besteding structureel

geld voor nieuw beleid, geven wij onze visie op enkele posten.

Jaren geleden is het beleid ingezet om met een compact ambtenarenapparaat en met inkoop

van externe expertise de gemeente te runnen. Het aantal adviesbureaus en leveranciers van kennis

en kunde neemt hand over hand toe. Dit is logisch voor een gemeente die een forse ontwikkeling

doormaakt. De raad heeft de zorg voor de kwaliteit van het gemeentelijk apparaat. Is het niet zaak

de nieuwe formatieplaatsen niet meer bij het uitvoerende werk aan te haken? Is het beter om

medewerkers aan te trekken die visie kunnen ontwikkelen en een goede gesprekspartner zijn voor

derden? Wij denken hierbij aan de regiefunctie van de gemeente bij PPS en andere samenwer-

kingsvormen. Daarnaast vragen wij welke criteria worden gehanteerd bij het inhuren van derden.

Wordt bij de juiste beleidsterreinen advies ingewonnen?

Het actualiseren van het milieubeleid met als prioriteit de interne milieuzorg wordt als

nieuw beleid aangemerkt voor de komende vier jaar. Het CDA is van mening dat na bestudering

en advies het terugverdieneffect financieel zichtbaar moet worden geacht. Is' het college het met

ons eens dat inzicht in financiële revenuen een stimulans is voor een succesvolle interne milieu-

zorg? Het CDA vindt het onnodig voor de post milieubeleid vier jaar f 200.000,-- te begroten.

De laatste jaren is kosten noch moeite gespaard om het wegenonderhoud inzichtelijk te

maken. In de vakcommissie is hier recentelijk verslag van gedaan. Er is achterstallig onderhoud,

er is areaaluitbreiding en er zijn enkele knelgevallen, maar gezien de begrotingssituatie vinden wij

het voorstel redelijk om stapsgewijs naar de f 3 miljoen extra per jaar voor het onderhoud van ons

wegennet te groeien.

Ook de marap staat vanavond op de agenda. In de vakcommissie is deze meegenomen in

de bespreking. De kwaliteit van de rapportage laat nog te wensen over. Er wordt namelijk op een

aantal terreinen die in de raad aan de orde zijn geweest en die financieel belangrijk waren, niets

gerapporteerd. Wij denken aan de exploitatie van Plato en de kosten van huisvuilverwijdering. Die

zaken horen toch duidelijk thuis in een documentatie van lopende zaken. Nu het college de

suggestie wekt `geen bericht, goed bericht` vragen wij of inderdaad alles goed gaat.

Het college heeft ervoor gezorgd dat het collegevoorstel inzake de hulp aan Kosovaren ons

vóór vanavond heeft bereikt. Wij gaan graag akkoord met dat voorstel.

Vele beleidsterreinen passeren vanavond de revue. Uiteraard zijn er vragen en suggesties

waar het college nu niet op kan reageren. Wij verwachten wel dat het college aangeeft op welke

onderdelen van de voorjaarsnota het pas reageert in de komende tijd.

Hierna wordt gepauzeerd.

Na hervatting der vergadering spreekt de VOORZITTER als volgt:

Dames en heren! Het college heeft zich in wijsheid gebogen over uw opmerkingen met

betrekking tot de voorstellen in de voorjaarsnota. Wij zijn het uiteraard eens met degenen die

opmerken dat naar de toekomst toe in begroting en voorjaarsnota, die daarvoor de piketpalen

slaat, de ambities richtinggevend moeten zijn die wij hebben neergelegd in de kernstadsvisie, die

zijn vertaling moet krijgen in het rneerjarenontwikkelingsplan. Wij willen een prioriteit leggen bij

diepte-investeringen in onze stad. Daarin ligt voor onze stad op termijn de winst. Wij moeten wel

beseffen dat wij het betreffende pad net zijn opgegaan. De prioriteiten zijn dan ook nog niet alle

uitgekristalliseerd. Men mag ons daarin nog niet helemaal de maat nemen. Het gaat immers om

een traject dat gaandeweg vorm moet krijgen.

Wi . hebben ons best gedaan om heel creatief te kijken naar mogelijke nieuwe inkomsten-

bronnen. Het is duidelijk dat wij er alleen met regulier beleid zeker niet komen. Wij mogen niet

alle heil meer uit Den Haag verwachten, ook al maken wij onderdeel uit van het grotesteden-

beleid. Wij moeten zelf creatief bekijken wat geldvorming kan opleveren binnen onze huishou-

ding. Wij noemen in dat kader enkele zaken. Wij vinden dat die in het algemeen wat meer support

zouden mogen krijgen dan vanavond te beluisteren was, al weten wij nog niet tot in de finesses

welk heil van die zaken te verwachten is. Wij zullen het toch moet hebben van creatief zoeken

naar nieuwe bronnen. Daar mogen wij best een beetje meer hedrijfsmatig mee omgaan dan wij als

overheid gewend zijn te doen. Ik dacht dat het college hier innovatief bezig is geweest ten faveure

van nieuw beleid. Er valt op af te dingen of alle uitkomsten precies zullen zijn zoals wij hebben

geprognosticeerd, maar laten wij in ieder geval durf tonen en kijken hoever wij komen.

De wethouder financiën zal het conceptraadsbesluit (bladzijde 20) als leidraad gebruiken

voor de beantwoording in hoofdlijnen van het college. Elke andere portefeuiliehouder zal de zaken

-25- 26 mei 1999.

behandelen, die daarnaast nog van gewicht zijn. Het gaat er natuurlijk vanavond niet om op alle

vragen een sluitend antwoord te geven. U krijgt in ieder geval wel procedurele antwoorden (hoe

wordt omgegaan met de vragen die vanavond niet ten finale beantwoord kunnen worden).

Ik weet dat ik de heer Van Rooij nog steeds een duidelijk antwoord schuldig ben voor wat

betreft de rechtspositie van raadsleden. Wij zullen dat antwoord geven in het kader van de

begroting, mede in relatie tot hetgeen de VNG de gemeente terzake voorhoudt.

De heer Tielemans en ik zullen als commissarissen van Obragas op enige termijn zeker

aangeven wat naar onze mening het meest wenselijke beleid is voor ons als grootste aandeelhouder

van Obragas. Het gaat om een niet onbelangrijke inkomstenbron voor onze gemeente (f 3,2

miljoen). De manier waarop wij naar de toekomst toe met ons aandelenbezit Obragas omgaan,

luistert heel nauw. Dan denk ik aan liberalisering, openbreken van de markt, wel of niet fuseren,

de nieuwe Gaswet en andere ontwikkelingen. Ik beloof dat wij u daarover op een goed tijdstip

zullen informeren, als de directie daar ook een standpunt over heeft geformuleerd. Dan zullen wij

bekijken wat het meest gewenste beleid naar de toekomst toe zal zijn.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! Ik heb er behoefte aan op te merken dat de

behandeling van een voorjaarsnota een richting geven is aan wat er binnen het college leeft. De

raad geeft daar wel of geen groen licht voor. Op die manier wil ik de zaak behandelen. Er ligt een

voorlopig concept. Het college wil middels toetsing door de raad wil weten of het al dan niet op

de goede weg is.

Ik heb er moeite mee dat partijen zeggen dat wij een verhoging van de OZB voorstellen.

Het achterwege laten van een inflatiecorrectie zou een verlaging zijn. Ik wil de discussie van

verleden jaar niet herhalen. Wij kunnen het ons als gemeente niet permitteren om een verlaging

toe te passen op de OZB. Wij passen dan ook een inflatiecorrectie toe. Er vindt niet meer of

minder plaats dan het corrigeren van hetgeen in de praktijk gebeurt. Ik mag overigens aannemen

dat men er geen enkel bezwaar tegen zou hebben als op de eigen inkomsten een inflatiecorrectie

zou worden toegepast. Er zijn op het moment organisaties genoeg die zich daar zeer druk over

maken.

Uit de reacties vanuit de raad heb ik heel goed begrepen dat de Zalmsnip gevoelig ligt en

dat de onderbouwing nog niet je-dat is. CDA, PvdA en GroenLinks hebben gesteld dat het op zich

toelaatbaar is de Zalmsnip te halveren, als de ene helft in de vorm van een directe uitkering wordt

gegeven en de andere helft gebruikt wordt in de puur sociale sfeer. De eerlijkheid gebiedt me te

zeggen dat wij moeten bekijken in welke sociale sfeer wij hebben weggezet. Wij moeten op dat

terrein nog het nodige huiswerk doen. Ik zeg toe dat wij bij de behandeling van de begroting met

een goed onderbouwd voorstel zullen komen. De aangebrachte splitsing moet ten goede komen

aan de sociale sfeer, de sfeer die men bedoelt. Het geld moet bij de mensen terechtkomen waarop

het beleid is ingezet c.q. verder ingezet zal worden.

Het lid TIELEMANS (SDH): Mijnheer de voorzitter! Als dat de aanpak is, dan is er toch

een probleem'? De stelling van de wethouder in eerste instantie was dat wij de f 1,7 miljoen hard

nodig hebben om sociaal beleid te bekostigen. Dat is aangevochten in de commissie en vanavond

weer. Als de wethouder zegt dat hij voor die f 1,7 miljoen of een deel daarvan alsnog op zoek

gaat naar intensivering van sociaal beleid of nieuw beleid, dan komt dat bovenop het bestaande

pakket aan maatregelen dat voorligt.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Ik heb juist geformuleerd dat het gaat om sociaal

beleid 'dat al is weggezet.

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): Dan schieten wij er toch niets mee op'?

Het lid RIETVELD (GroenLinks): De inzet van onze fractie, en dat heb ik mevrouw

Jurrius ook horen zeggen, is intensivering van beleid. De heer Tielemans heeft het dan ook bij het

rechte eind wanneer hij erop wijst dat er voor intensivering van beleid extra dekkingsmiddelen

gezocht moeten worden. Ik wil dan ook een expliciete uitspraak over de manier waarop wij de

aanwending van het bedrag moeten lezen.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Men moet het lezen op de manier die ik zojuist heb

aangegeven en die ik ook in de commissie naar voren heb gebracht. De doelstelling is dat 50%

-26- 26 mei 1999.

van de Zalmsnip wordt ingezet voor bestaand beleid, dat wij zelf financieren in de sociale sfeer.

Het geld komt ten goede aan de sectoren, waarvoor wij in het verleden beleid hebben ontwikkeld,

vooruitlopend op de middelen die wij nu van het rijk middels de Zalmsnip krijgen. Het rijk heeft

het in het verleden laten afweten en wij hebben daarom destijds zelf het initiatief genomen tot het

financieren van beleid. Het is voor de hand liggend dat, nu het rijk een tegemoetkoming geeft en

de ruimte schept om het op de betrokken manier te besteden, wij zoeken naar mogelijkheden om

de ruimte die wij eerst zelf gecreëerd hebben, terug te halen, zonder dat wij de categorie

waarvoor het beleid bedoeld is tekort doen. Dat is de insteek.

Het lid RIETVELD (GroenLinks): Dan gaat het dus om bestaand beleid.

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): Dat is geen intensivering van beleid.

Dan gaat het om bestaand beleid dat op een andere manier wordt gefinancierd.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Dat is correct.

De VOORZITTER: Laten wij daar helder over zijn: dat is zeker de bedoeling van het

college, voor een gedeelte althans. Waar wij eerder voor het rijk bepaalde zaken als het ware

voorgefinancierd hebben, worden die thans gedekt vanuit 50% van de gelden van de Zalinsnip.

Als u het daar niet mee eens bent, hoor ik dat straks wel in tweede instantie en bij de stemming

erover.

Het lid TIELEMANS (SDH): Daar heeft u wel gelijk in, maar een aantal partijen heeft in

eerste instantie al gezegd dat een halvering van de Zalmsnip wellicht bespreekbaar is, als er in het

kader van de intensivering additioneel beleid wordt ontwikkeld. Het is van tweeën één. Of het

college zegt dat de halvering van de Zalmsnip bedoeld is voor financiering van bestaand beleid of

het zegt dat het, naast het pakket maatregelen in de voorjaarsnota, op zoek gaat naar intensiverin-

gen, waarvoor dan een deel van het bedrag wordt ingezet. Het is óf het een óf het ander.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Het is inderdaad óf het een óf het ander. Men moet

zich echter wel realiseren dat, als er nieuw beleid in de sociale sfeer wordt ontwikkeld, er in de

huidige voorzetten voor de begrotingsbehandeling een gat wordt geschoten. Het college pleit daar

niet voor.

Het lid RIETVELD (GroenLinks): Voorzitter! De wethouder heeft ten onrechte gezegd dat

het voor ons toelaatbaar is de Zalmsnip te halveren. Wij bepleiten het tegenovergestelde van

hetgeen hij bedoelt. Ik heb de indruk dat hij nog wat alleen staat.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): De heer Rietveld wil nieuw beleid in de sociale sfeer

creëren, waarmee er een gat in de voorzetten voor de begroting wordt geschoten.

Het lid RIETVELD (GroenLinks): Ik constateer 'uit de eerste instantie van de kant van de

raad dat de meeste partijen tegen halvering van de Zalmsnip zijn, tenzij het geld voor beleidsinten~

sivering wordt gebruikt. Dat heb ik beluisterd bij het CDA en bij andere partijen. De wethouder

zegt dat de halvering voor deze partijen toelaatbaar is, maar hij staat nog alleen.

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voor alle duidelijkheid wil ik aangeven

dat de insteek van het CDA anders is dan de heer Witteveen benoemt. Wij hebben aangegeven dat

halvering van de Zalmsnip toelaatbaar is als het betrokken geld wordt gebruikt voor nieuw beleid.

De VOORZITTER: Het is heel duidelijk dat het college dit niet bedoelt.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Ik zei al dat wij nog heel wat huiswerk te doen hebben

en dat zullen wij ook doen.

Ik wil ingaan op het regiofonds en de f 11,50-maatregel in het kader van cofinanciering. In

het verleden is door de gemeenten Eindhoven en Helmond het initiatief genomen tot de f 11,50-

maatregel. Men heeft van Stimulus een overzicht gekregen. Het totale overzicht geeft een wat

vertekend beeld. Ook andere zaken in verband met de financiering worden op een rijtje gezet. In

-27- 26 mei 1999.

de commissie heb ik toegezegd dat ik een expliciete voorzet zal geven bij de begrotingsbehande-

ling ten aanzien van de vraag wat wij in het verleden met de gelden van de f 11,50-maatregel

hebben gedaan in het kader van de Stimulus-regelingen.

Het college zegt in principe 'Ja` tegen de f 11,50-maatregel en wil daarvoor geld

reserveren, omdat het in de eerste plaats gaat om een initiatief van Helmond vanuit het verleden.

Wij willen ten tweede geen koploper zijn in de regio in het op voorhand de nek omdraaien van het

regiofonds, door daarvoor thans geen geld op te nemen, terwijl de regio wellicht wel meedoet.

Ons uitgangspunt is `ja, tenzij". Als er gemeenten afhaken, heeft het weinig zin door te gaan.

Mogelijk wordt het bedrag van f 11,50 veranderd. In de derde plaats ontbreekt op dit moment nog

het inzicht in wat er gebeurt met Stimulus 3. Er komt in ieder geval een Stimulus 3. De betrokken

bedragen zijn vergelijkbaar met die van Stimulus 2. Een duidelijke omschrijving van de doelstel-

lingen van Stimulus 3 (welke sectoren) ontbreekt echter volledig. Het is goed dat wij de discussie

inhoudelijk aangaan, maar wel de reservering doen, voor het geval straks uit de Stimulus 3-

regeling blijkt dat het om zaken gaat, die wij op de plank hebben liggen. Enkele zaken binnen het

Helmondse zijn in gang gezet, die pasten binnen de Stimulus 2- regeling. Als de Stimulus-3-

regeling daarop lijkt, dan kunnen wij die zaken zo van de plank halen. Dan hebben wij er allemaal

baat bij.

Het lid TIELEMANS (SDH): Ik heb een alternatieve dekking aangegeven voor de f 11,50-

maatregel, zo wij op grond van een brede evaluatie al besluiten door te gaan met deelname aan het

regiofonds. Wat is de reactie van de wethouder hierop?

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Ik spreek als wethouder financiën namens het college.

Het college heeft een voorzet gegeven. Alle informatie die vanavond is gegeven door de raad,

zullen wij zeker in onze nadere beschouwingen meenemen. Het gaat op dit moment te ver om als

individueel wethouder een afwijkend standpunt in te nemen op grond van een vraag van de heer

Tielemans. Dat ben ik niet van plan.

Het lid TIELEMANS (SDH): Ik vraag de wethouder niet om een afwijkend standpunt in te

nemen. Ik vraag om een antwoord namens het college op een alternatief dekkingsvoorstel. De

wethouder hoeft daar niets achter te zoeken. Het gaat om het uitwisselen van argumenten.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Ik wil op het alternatieve dekkingsvoorstel straks

terugkomen, want ik heb daar wel wat kanttekeningen bij. Het voorstel houdt een koppeling in

met de kerntakendiscussie. Met betrekking tot de kerntakendiscussie zeg ik de raad een tussen-

rapportage over de stand van zaken toe vóór de begrotingsbehandeling. Aan de hand daarvan kan

de raad de beslissing nemen om al dan niet door te gaan.

De heer Tielemans vindt dat de target van de kerntakendiscussie van f 0,5 miljoen

verhoogd mag worden tot f 2,5 miljoen. In de commissie hebben sommigen erop gewezen dat een

kerntakendiscussie ertoe zou kunnen leiden dat wij meer geld moeten uitgeven dan wij nu doen.

Een target van f 2,5 miljoen is voor wat ons betreft niet aanvaardbaar. Wij zullen dat bedrag niet

overnemen. Daarmee valt de dekking weg die door de heer Tielemans is aangegeven.

Het lid TIELEMANS (SDH): Wij zitten hier niet om alleen 'Ja" en "neen` te zeggen tegen

elkaars voorstellen, maar ook om argumenten uit te wisselen, die aan die voorstellen ten grondslag

liggen. Ik hoor van de wethouder steeds dat hij het niets eens is met voorstellen en er niet in

meegaat. Punt. Ik hoor geen inhoudelijke onderbouwing.

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voorzitter! De partij van de heer

Tielemans en mijn partij staan qua standpunt vrij ver uit elkaar als het gaat om de kerntaken-

discussie. Op het ogenblik wordt in de gemeente Helmond ten aanzien van bijna alle beleidsterrei-

nen doorgenomen wie wat doet. Het verbaast ons dat de heer Tielemans tot de gedachte kan

komen dat er ergens f 2,5 miljoen te besparen is. Kan de heer Tielernans een suggestie doen over

de plek waar hij dat denkt te vinden? Dat is voor onze gedachtevorming misschien wat makkelij-

ker.

Het lid TIELEMANS (SDH): Ik heb mijn stellingname gemotiveerd. Ik heb geconstateerd

dat het college met ingang van 2000 f 5 miljoen structureel extra wil uitgeven, waarvan bijna 90%

-28- 26 mei 1999.

is gedekt uit extra inkomsten. Ik heb geen bezwaren tegen creatieve en innovatieve concepten om

extra inkomstenbronnen aan te boren, hoewel dat niet ten koste mag gaan van de belastingpositie

van de burgers. Tegelijkertijd moet er m.i. echter gezocht worden naar kostenbesparingen.

Als wij een target van 5 ton in het kader van de kerntakendiscussie voldoende vinden en

ons daar op voorhand bij neerleggen, dan denk ik dat de kosten van de discussie en de implemen-

tatie aanmerkelijk hoger zullen zijn dan de opbrengst ervan. Er leven tal van ambities achter de

groene tafel en in de raad, die wij niet kunnen blijven vullen met Combivisie-gelden, extra

dividend Obragas, GSB-middelen en inkomstenverhogingen, maar die wij ook eens moeten zien te

dekken door nieuw beleid voor oud beleid te realiseren, door met andere woorden de taken- en

kostendiscussie op een wat hoger plan te brengen voor wat betreft ombuigingstaakstellingen. Ik

denk dat wij anders vastlopen.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Op grond daarvan heeft het college de voorzet gedaan

om in te zetten op 5 ton. Het inzetten op een target geeft een betere discussie dan wanneer de

discussie vrijblijvend wordt gevoerd. Dat is niet de insteek van het college. Wij moeten grondig

gaan bekijken wat kerntaken zijn en of er goedkopere manieren zijn om dingen te doen.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Is het bedrag van 5 ton niet naar voren getoverd om de

motivatie tot het houden van een kerntakendiscussie te behouden? Is het wel zinvol om een

kerntakendiscussie te houden? Er wordt f 0,5 miljoen ingeboekt, maar ik heb de indruk dat de

opbrengst zal tegenvallen. Daar hebben ambtenaren en raad dan wel veel werk voor gedaan. Ik

vind dat iedereen er goed over na moeten denken of een kerntakendiscussie wel zinvol is.

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): Voorzitter! Als je een target stelt en die

wordt gehaald, dan zijn wij over de lijn en dus klaar. Ik heb dan ook best begrip voor de heer

Tielemans, die de lat wat hoger wil leggen en dan willen bekijken waar wij uitkomen.

Wij vinden dat moet worden gekeken naar opbrengsten en kosten van alle onderzoeken die

worden verricht. Wij moeten aan de hand van de uitkomsten die wij verwachten van een

onderzoek bekijken of wij inderdaad de middelen hebben om eventuele adviezen uit te voeren. Het

kan blijken dat dit niet zo is. Ik wil de kerntakendiscussie dan ook breder zien. Wij gaan

principieel akkoord met een target in dezen.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): De raad van Heimond wilde een kerntakendiscussie,

die niet puur het uitgangspunt `bezuinigingen" zou hebben. In een eerder stadium heb ik al

aangegeven dat een kerntakendiscussie geen vrijblijvende discussie mag worden en dat er druk op

de ketel moet zijn om werkelijk tot een discussie te komen.

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Kan de wethouder aangeven wie op dit

moment en in de toekomst investeert in de kerntakendiscussie? Ik begrijp van de heer Tielemans

dat de wethouder daar een stukje kostenbesparing in wil vinden. Wij zijn van mening dat zoveel

zaken dubbel gedaan worden.

De VOORZITTER: Dames en heren! De gemeenteraad heeft een kerntakendiscussie

gewild. Het college is daarmee bezig. Het taxeert op dit moment, en het blijft daarbij aan de

voorzichtige kant, dat daar hooguit structureel 5 ton uit te winnen is, wat overigens een belangrijk

bedrag is. Als dat bedrag hoger blijkt te zijn, dan is dat uiteraard meegenomen. Laten wij het

lopende onderzoek afwachten, dat de raad gewild heeft en dat wij vóór de begroting afronden.

Dan weten wij precies waar wij staan. Dat is alles wat vanavond aan de orde behoort te zijn. Aan

de hand van de tussenrapportage, die u tijdig krijgt, kunt u beoordelen of wij op de goede weg

zijn, of wij er maar mee moeten stoppen of dat de inzet te laag is getaxeerd.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! Ik concludeer dat de raad akkoord gaat met

het voteren van f 50.000,-- voor de rekeningcommissie.

Ik denk dat het een goede zaak is dat wij de raad een inzicht geven in de reserve infra-

structurele werken, zodat men een totaalbeeld krijgt van voeding en prioriteitstelling binnen het

geheel.

Ten aanzien van de taakstelling van f 1 miljoen van het bureau BGG moet men zich

realiseren dat is afgestapt van het afschrijvingenbeleid waarbij gebouw en grond tot op de bodem

-29- 26 mei 1999.

worden afgeschreven. Dat is terecht, omdat de grond zijn waarde behoudt. Over een periode van

drie jaar wordt jaarlijks 5 ton meegenomen. De andere f 1,5 miljoen betreft het afstoten van

gebouwen e.d. Hierover is met het bureau BGG gesproken. De taakstelling lijkt haalbaar.

Met betrekking tot de hondenbelasting heb ik als wethouder financiën het bericht gekregen

dat de sector stedelijk beheer in enkele zaken nader moet investeren. Daarvandaan is de honden-

belasting verhoogd, om in ieder geval te komen tot dekking van de kosten.

Ik heb de opmerking gehoord dat wij tegelijkertijd bezig zijn met de kerntakendiscussie en

de task force. Dat zijn gescheiden circuits. De task force houdt zich puur bezig met het ambtelijk

doorlichten van de mogelijkheden (waar kan het beter, waar hoeft het niet). De kerntakendiscussie

is een politiek verhaal. Dan gaat het om nieuw beleid voor oud beleid.

Er is gesignaleerd dat een aantal posten pro memorie is opgenomen. De dekking van die

posten is op dit moment nog niet voorzien. Daarover is onvoldoende informatie. De bedoeling van

een pm-post is echter dat wij daarmee een signaal geven, zodat wij de betrokken zaak niet

vergeten.

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): Neemt het college de Traverse mee?

Het lid WITTEVEEN (wethouder): De Traverse is zó'n hot item binnen college en raad,

dat ik denk dat wij die zeker niet zullen vergeten.

De heer Praasterink vraagt zich af wanneer de verbetering van de marap als bestuurlijk

instrument aan de orde komt. Ik zeg toe dat er een evaluatie komt inzake de opzet van de marap.

Die wordt in de commissie besproken. Ik denk dat het traject tegen het eind van het jaar helemaal

afgerond moet kunnen zijn. Mijn verwachting is dat in het jaar 2000 het sturingselement in de

marap compleet zal zijn. De kwestie is nogal omvattend. De marap was in aanvang te uitgebreid.

De vragen in de commissie worden overigens steeds gedetailleerder, hetgeen weer uitnodigt tot

uitvoerige verhalen.

Het is een goede zaak om de marap te gebruiken als sturingsinstrument. Dan kun je je

beperken tot de zaken die in hoofdlijnen het lopende beleid beïnvloeden en de gevolgen daarvan.

Het betoog van de heer Praasterink is doorspekt met citaten. Ik wil in zijn richting het

volgende citaat geven: "Jantje zag eens pruimen hangen, o, als eieren zo groot. Het scheen dat hij

ze wou gaan plukken, ofschoon zijn vader het hem verbood."

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helniond): Wie is daarmee bezig?

Het lid WITTEVEEN (wethouder): De heer Van der Zanden heeft gevraagd om een

plankostenoverzicht. Dat kunnen wij verstrekken. Dat is een goede zaak.

Tot zover mijn reactie in hoofdlijnen.

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Is de hondenbelasting een doelbelasting'?

Zo neen, wanneer wordt die een doelbelasting'?

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Het uitgangspunt is dat de hondenbelasting een

doelbelasting is. Dat is een wens van de gemeenteraad. Het inhoudelijke deel van het verhaal zal

mijn collega van stedelijk beheer overigens voor zijn rekening nemen. Vanuit die sector komt de

zaak namelijk op het bordje van financiën. Wij maken slechts een financiële vertaalslag. De

doelstelling is dat de kosten die men nu extra moet gaan maken, worden afgedekt door de

verhoging en dat de belasting dan inderdaad een doelbelasting is.

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Dus het totale bedrag van de hondenbelasting wordt

ingezet voor het reinigen en al het andere wat met de honden te maken heeft?

Het lid WITTEVEEN (wethouder): De inhoudelijke beantwoording laat ik graag aan mijn

collega over.

De VOORZITTER: Voor alle duidelijkheid wijs ik erop dat alleen het extra geld wordt

ingezet voor het doel. De totale belasting wordt daar niet voor ingezet.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Om de tweede termijn zinvol in te kunnen gaan,

-30- 26 mei 1999.

lijkt het mij verstandig als er op een aantal voorstellen en suggesties vanuit diverse fracties een

adequaat antwoord komt. Dan heb ik het over zaken die betrekking hebben op de portefeuille

financiën. Ik heb er moeite mee als daar met een Jantje van Leiden overheen wordt gestapt. Dan

kan Jantje wel pruimen zien hangen, maar ik verlang een adequaat antwoord! Daar zit ik hier

voor.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Ik heb in mijn inleiding heel duidelijk gezegd dat de

suggesties vanuit de gemeenteraad zeker onderwerp van bespreking zullen zijn binnen het college.

Dat is terecht, anders zat de raad hier voor spek en bonen. Wat de raad heeft aangedragen, zal in

de uitwerking van de begroting een belangrijke rol spelen.

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): Aan het OZB-verhaal zitten in feite

drie aspecten.

De wethouder heeft gezegd dat het college van mening is dat de inflátiecorrectie van 2%

moet doorgaan.

Het tweede aspect is dat er een herverdeling van het gemeentefonds kan komen, op grond

waarvan Helmond minder krijgt dan thans het geval is. Daarvan heeft een aantal fracties gezegd

dat het niet de bedoeling kan zijn dat wij nu al het mandaat geven dat die verlaging gecompen-

seerd wordt in de tarieven.

Ten derde hebben wij het over de hertaxatie van onroerende zaken. De heer Rietveld geeft

aan dat hierdoor op macroniveau de opbrengsten van de OZB gelijk blijven, maar dat de

hertaxatie op microniveau tot verschillen kan leiden. Daarover doet de wethouder geen uitspraak.

De heer Rietveld heeft daarbij met name gewezen op de informatieverstrekking naar de burgers

toe voor wat betreft inkomstenbelasting, vermogensbelasting, huurwaardeforfait e.d.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): In de voorjaarsnota wordt gesignaleerd dat er een

koppeling ligt tussen de opbrengst van de OZB en de algemene uitkering uit het gemeentefonds.

Dat hebben wij gedaan om aan te geven dat dit een risico is dat eraan komt. Dat wil niet zeggen

dat wij daarmee een mandaat vragen of doen of wij dat hebben en daar geen discussie over hoeven

te voeren. Een discussie moet wel degelijk gevoerd worden, als daar aanleiding toe is. Ik heb daar

op dit moment nog geen inzicht in.

De raad heeft in zijn vorige vergadering een verordening inzake belastingheffing OZB

vastgesteld, waarin een grens van f 25.000,-- zat. De doortelling daarvan is voor mij op dit

moment niet te overzien. Een herwaardering houdt in dat de waarden stijgen. Daar waar de

waarden stijgen, kunnen de tarieven naar beneden. Als dat een invloed heeft op de algemene

uitkering, dan zou die best gecompenseerd kunnen worden door de uitbreidingen die inmiddels

meegenomen zijn. Boven de f 25.000,-- werden die meegenomen. Beneden dat bedrag gebeurde

dat tot op heden niet. Die worden dan wel meegenomen. Wat daar de invloed van is, kan ik op dit

moment niet overzien. Het gaat derhalve niet om een vrij mandaat, waardoor wij de discussie niet

meer aan hoeven te gaan.

Het lid RIETVELD (GroenLinks): Dus daar waar staat dat zaken in samenhang bekeken

moeten worden, moet niet gelezen worden, dat de correctie van de uitkering van het gemeente-

fonds, die waarschijnlijk nadelig zal zijn voor Helmond, wordt omgezet in een hogere OZB.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Ik zal nooit een voorschot nemen op een discussie die

nog gevoerd moet worden. Dat is onjuist. Om verdekt iets aan te geven, om daar naderhand

misbruik van te maken, ligt niet in de lijn van dit college. Ik geef slechts aan dat, mocht er

aanleiding toe zijn om over de kwestie een discussie te voeren, de raad in ieder geval alvast een

signaal heeft gekregen dat er wat aan de hand zou kunnen zijn. Het is mogelijk dat een en ander

gecompenseerd kan worden, maar dat kan ik nog niet overzien. Als er aanleiding is daarover te

discussiëren, dan zal dit gebeuren middels een apart agendapunt bij een begrotingsbehandeling in

de toekomst. Een en ander gaat pas later in, zeker niet op dit moment.

De VOORZITTER: Wij weten hoe gevoelig de OZB en de afspraken die daarover naar de

toekomst toe gemaakt zijn, politiek gezien liggen. Men mag van ons zeker geen geheime acties

verwachten in de vorm van een vage formulering om dingen binnen te halen die overigens op dit

moment nog niet aan de orde zijn. Als die dingen aan de orde zijn, dan vindt hier 'Tull dress' een

-31- 26 mei 1999.

debat plaats over de manier waarop wij met de nieuwe situatie omgaan.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! De PvdA vraagt naar

de plankosten. Deze hebben te maken met de uitvoering van het Vinex-contract, dat ik beschouw

als de eerste economische motor van onze stad. Dat betreft de woningbouw op de nieuwbouwloca-

ties, de herstructurering van de binnenstad en de binnenstedelijke herontwikkelingslocaties. Niet

voor de gehele looptijd van het Vinex-contract zijn de planontwikkelingskosten in de begroting

opgenomen. Het college stelt voor dit voor de komende vier jaar wel te doen. Ik zal de commissie

stedelijke ontwikkeling met alle plezier inzicht geven in de manier waarop in het verleden de

kosten gemaakt zijn en hoe de middelen besteed zijn en met welke intentie wij voornemens zijn

planontwikkelingskosten te maken ter uitvoering van dat voor onze stad zeer belangrijke Vinex-

contract.

Mevrouw Jurrius wijst op een tweede belangrijke economische impuls, de nieuwe vormen

van samenwerking met onder andere- marktpartijen. Ze heeft gelijk als ze zegt dat die samenwer-

king niet gezocht moet worden, puur om een derde mee te laten financieren. Dat zou voor onze

financiële problemen wellicht heel gemakkelijk zijn, maar dat zou niet de win/win-situatie

opleveren die mevrouw Jurrius verwoordt met de terminologie: één plus één moet drie zijn. Als

wij particulier initiatief bij de plannen kunnen betrekken (een aantal initiatieven loopt op het

ogenblik; daarover zal ik de commissie zeer binnenkort met veel plezier bijpraten), dan doen wij

dat ook om de deskundigheid van de betrokken partijen ten gunste te laten komen van een aantal

majeure ontwikkelingen in de stad.

Er zijn allerlei PI'S-constructies denkbaar. Het is zinvol daarover in de commissie

financiën, maar mogelijk ook in de commissie stedelijke ontwikkeling, van gedachte te wisselen.

Er is een nieuwe visie van het ministerie van financiën uitgegaan ten aanzien van mogelijkheden

inzake PI'S-constructies. Er is een heel scala van mogelijkheden, waarbij met name de risicotoe-

deling vaak een factor van gewicht is. Feit blijft dat dit voor onze gemeentelijke organisatie

betekent dat wij ons anders moeten opstellen dan wij gewend zijn te doen, wanneer wij volledig in

eigen beheer een plan ontwikkelen.

Wij zoeken de samenwerking met marktpartijen. Ik constateer dat de belangstelling vanuit

de marktpartijen voor de stad ongelofelijk groot is, ook waar het gaat om lastige en complexe

projecten. Dat stemt het college tot vreugde. Het is goed dat wij in de commissie nog eens praten

over de manier waarop wij met ons ambtelijke apparaat in deze constructies gaan samenwerken en

wat dit betekent voor de strategische aanpak van een aantal projecten.

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voorzitter! Het is de insteek van het

CDA dat wij ons wat bijscholen voor wat betreft de sociaal-maatschappelijke mogelijkheden die er

zijn. De wethouder noemt twee vakcominissies, maar niet de commissies welzijn of onderwijs.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): In het kader van het grotesteden~

beleid zijn er natuurlijk talloze andere samenwerkingsvormen denkbaar. Dat is in wezen de

essentie van het grotestedenbeleid: partners zoeken en komen tot samenwerkingsconstructies.

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helniond): Wij zien best een heleboel in PPS-

constructies. Ik ben blij dat het college deze zaak bespreekbaar wil maken in de commissies. Ik

wil echter een structureel budget in de begroting opgenomen zien voor PI'S-constructies en niet

dat er, zoals nu gebeurt, plotseling voor (twee) projecten gelden worden gereserveerd.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ik dank de heer Praasterink voor

de support. Wij bewandelen het pad nog wat aarzelend. Dat betekent dat wij per startend project

ons realiseren dat er zeker in de aanvang extra geld heen moet. Wij moeten bekijken of er, naast

planontwikkelingskosten, met name voor PI'S-constructies voldoende middelen voorhanden zijn.

Met datgene wat daarover in de voorjaarsnota is opgenomen, kunnen wij in de komende periode

in voldoende mate vooruit. In het licht van het bijpraten van de commissie zullen wij dit punt

zeker aan de orde stellen.

De derde economische motor die vanavond door de raad in de volle breedte is benoemd, is

eigenlijk een van de belangrijkste: de manier waarop wij via de grondprijspolitiek naar de

toekomst toe geld proberen vrij te maken voor met name de majeure projecten en de majeure

contracten, waaraan wij als stad op basis van de stadsvisie en het grotestedenbeleid van plan zijn

-32- 26 mei 1999.

prioriteit te geven.

Ik heb vanuit de raad support gevoeld voor de manier waarop wij het grondprijsbeleid voor

de komende jaren vorm willen geven, zij het dat sommige sprekers zich afvragen - en dat is

terecht - of wij daarmee niet te ver gaan. Er is aandacht voor de vraag of wij op een verantwoor-

de manier bezig zijn. Uiteraard zullen wij met name dat aspect inzichtelijk maken in de nota

grondbedrijf, die wij binnenkort aan commissie en raad zullen voorleggen. Op voorhand heb ik

echter van harte ingestemd met de formulering in de voorjaarsnota, omdat ik denk dat wij nog

steeds de prioriteit leggen bij het grondbedrijf an sich en de in de toekomst te verwachten

exploitatiebijdrage. Daarnaast signaleren wij echter dat grond een dusdanig schaars goed aan het

worden is in onze stad en dat de belangstelling van particulieren en bedrijfsleven voor grond voor

wonen en werken zulke vormen aanneemt, dat het bijna onverantwoord zou zijn om dit ten gunste

te laten komen van een enkeling die verwerft. Wij zouden daarmee een grote impuls missen ten

behoeve van de stad zelf.

Het blijft de primaire taak van het grondbedrijf om de door ons afgesproken ontwikkelin-

gen op een verantwoorde manier in exploitatie te brengen. Daarnaast moeten wij bekijken of wij

in het licht van een redelijk marktconforme grondprijs - alhoewel ik vanuit de markt tegenwoordig

ook bedragen hoor die wij hier niet eens durven te noemen - voorstellen kunnen doen inzake de

grondprijs. Met de voorstellen die wij doen, zijn wij heel verantwoord bezig.

Het voorstel inzake de grondprijzen betreft onder meer een tussentijdse verhoging van de

prijs van de vrijesectorkavels. Ik begrijp dat de mensen, die al lang met de gemeente in gesprek

zijn over de verwerving van een stuk grond, zich nu afvragen welke positie zij hebben ten aanzien

van de grondprijs. Ik ben voornemens daarover in de raadsvergadering van 1 juni a.s. een

concreet voorstel aan de raad te doen in het licht van hetgeen de voorjaarsnota aangeeft, waarbij

een duidelijke afbakening wordt gegeven met betrekking tot de lopende trajecten. De lopende

gesprekken met mensen die een kavel willen verwerven, willen wij zoveel mogelijk respecteren in

het licht van de algemene beleidslijn die wij gewend zijn te hanteren bij de uitgifte van grond. Het

is aan de raad om te beoordelen of wij een verantwoorde aanpak voorleggen. Mevrouw Jurrius

noemde de Geldropseweg-west. Ik begrijp dat de discussie met name daarop betrekking heeft. Wij

zullen in het raadsvoorstel beargumenteerd aangeven hoe wij daarmee om denken te gaan in het

licht van de tussentijdse prijsverhoging. Het is aan de raad om daar al dan niet zijn zegen aan te

geven.

Het lid TIELEMANS (SDH): Een en ander laat onverlet dat wij van mening verschillen

over de mate waarin de grondprijzen verhoogd moeten worden. Wat de wethouder aangeeft ten

aanzien van de lopende trajecten, is echter een positief punt. Wij zien het voorstel met belangstel-

ling tegemoet.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ik wil ingaan op het punt van een

verantwoorde benadering van de grondprijzen in het licht van de te verwachten risico's. Wij

hebben daar een aardig inzicht in. Dat is prioriteit nummer één. Wij gaan niet de risicoafdekking

verwaarlozen, zodat wij binnen de kortste keren - bij een wat tegenvallende economie - onszelf

tegenkomen. Dat schaar ik onder het aspect van een verantwoorde voering en leiding van het

grondbedrijf. De verwachtingen die wij op dit punt' hebben, zullen wij aan de commissie

inzichtelijk maken in de nota die wij in het vooruitzicht hebben gesteld.

Vinden wij het verantwoord om f 1 miljoen vrij te maken ten gunste van de begroting'? In

het verleden heeft vanuit de begroting heel vaak ondersteuning van het grondbedrijf moeten

plaatsvinden in moeilijke tijden. Wij gaan het bedrag niet zomaar onttrekken om een willekeurig

gat in de begroting te dichten. Op basis van geformuleerde criteria zullen wij aangeven hoe wij

die f 1 miljoen willen gaan inzetten. In algemene zin is de economische motor met name bedoeld

voor de majeure contracten, de speerpunten uit de stadsvisie en het grotestedenbeleid. De raad

mag het college confronteren, als men denkt dat het college daar onzorgvuldig mee omgaat.

Van de zijde van de PvdA is gevraagd naar de f 150.000,-- incidentele ruimte voor 1999

voor een onderzoek naar de wegenstructuur. De volgende week spreken wij over de nieuwe

aanpak van de hoofdwegenstructuur. De kosten die zich over een aantal jaren voordoen, kunnen

wij slechts gedeeltelijk dekken vanuit de lopende afspraken binnen de begroting. Het college is

van mening dat de betreffende f 150.000,-- in mindering gebracht kan worden op de f 260.000,--

aan nog niet gedekte kosten. Daarmee rest een bedrag van f 1 10.000,--, waarvoor in de komende

jaren dekking gezocht moet worden.

-33- 26 mei 1999.

Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! Ik wil aansluiten bij de opmerkingen van de

heer Witteveen over de Zalmsnip, omdat deze zaak raadsbreed in de sociale sfeer wordt getrok-

ken. Ik zal een poging doen een en ander toe te lichten, daarbij teruggrijpend op de brief die

vorige week is uitgereikt namens het college in de richting van de commissie financiën. Rond de

inzet van 50% van de Zalmsnip waren er drie vragen, waar er vanavond één aan is toegevoegd.

Voor het college waren twee vragen van belang.

De eerste vraag was: Betalen wij al zaken die wij kunnen toerekenen aan de Zalmsnip?

Ik noem een voorbeeld uit mijn sector. Het zou kunnen zijn dat het rijk op enig moment

voor de bijzondere bijstand aan de gemeente een bedrag uitkeert en de gemeente vervolgens voor

meer geld beleid uitvoert. Dit kan ook plaatsvinden in de sfeer van het toeslagenbeleid, dat in

1996 is ingevoerd. Het gaat daarbij om een heel specifieke doelgroep. Het is dan ook legitiem om

in de richting van de begroting naar de raad toe met een voorstel te komen om een deel van de

lastenverlichting voor deze zaak aan te wenden.

Ik noem een tweede voorbeeld. Bepaalde tarieven bereken je niet door -aan de burger. Mag

je op een andere manier de gederfde inkomsten terughalen?

Ik noem als ander voorbeeld het indicatieorgaan. De heer Praasterink zei dat wij als lokale

overheid de wettelijke verplichting hebben (samen met zeven gemeenten) een indicatieorgaan in

stand te houden. Jaarlijks worden ongeveer 3000 ouderen in Helmond geïndiceerd voor verzorging

en verp ging. Wij zijn gestart met een bijdrage van f -- vanuit et gemeente n s. o gen jaar

gaan wij al - het gaat om een openeindregeling, waarbij wij een wettelijke taak hebben - in de

richting van een bedrag van f 8,-- á f 9,--.

Is het dan niet legitiem om, waar het rijk aan de ene kant zaken laat liggen als het gaat om

de decentralisatie en aan de andere kant zwaait met een interessante Zalmsnip van f 100,--, te

bekijken of die zaken met elkaar in verband te brengen zijn? Het gaat hier dus om zaken die wij

al betalen en waarvoor richting de begroting voorstellen moeten komen.

Een tweede vraag was: Zitten er in de voorjaarsnota elementen, waarvan je zou kunnen

zeggen dat ze in de systematiek passen? Ik denk aan de discussie inzake onderwijskansbeleid en

professionalisering peuterspeelzaalwerk. Wij bekijken voor welke doelgroep deze zaken bedoeld

zijn en of daar een redenering in verband met de Zalmsnip onder te leggen is.

Een derde punt. Als de raad zou zeggen dat de 50% van de Zalmsnip gebruikt moet

worden voor intensivering van beleid, dan zitten wij met een probleem. Die intensivering zou dan

bovenop het zojuist geschetste dekkingsverhaal komen. Ik heb van enkele fracties begrepen dat,

als het geld niet gegeven wordt aan de mensen die het het hardste nodig hebben, wij een lastige

discussie krijgen. Het is aan ons om te bekijken of wij daar de komende maanden mee uit de

voeten kunnen.

Ik ben ingegaan op de Zalmsnip, omdat er op mijn portefeuille wordt gewezen, als wordt

gevraagd wat wij met het geld doen. Ook andere gemeenten nemen op dit moment de inspannings-

verplichting op zich om te bekijken of het in de sociale sfeer legitiem is rekeningen te vereffenen

met het rijk dan wel nieuw beleid te benoemen.

Het lid RIETER (Helmondse Belangen): Voorzitter! In de commissievergadering van

vorige week heeft onze fractie ten aanzien van de kwiJtscheldingsprocedure gevraagd of er niet

een automatisme zou kunnen worden ingebouwd. Ik heb begrepen dat dit in de commissie is

besproken in het licht van de Zalmsnip. Kan dit erin betrokken worden?

Het lid PRINSEN (wethouder): Neen. De heer Rieter haalt het erbij, maar het gaat om

twee verschillende dingen. In de commissie is in het kader van de vervolgnota armoedebeleid de

vraag aan de orde geweest of de mogelijkheid bestaat, waar wij bestanden kunnen koppelen,

automatisch kwijtschelding te verlenen, zodat mensen deze niet hoeven aan te vragen. Een

soortgelijke discussie hebben wij ook gevoerd ten aanzien van het fonds sociale participatie. Ik

heb de commissie toegezegd dat, als het technisch gezien kan, niets ons let om mensen automa-

tisch kwijtschelding voor de OZB te geven, voor zover ze in ons bestand voorkomen. Dan hebben

wij het dus niet over de totale doelgroep die in aanmerking kan komen voor kwijtschelding.

De heer Praasterink noemde de nota armoedebeleid in een grote trits van nota's dan wel

onderzoeken. Ik wijs erop dat mijn voorganger op sociale zaken in 1996 de nota armoedebeleid op

een uiterst deskundige manier door de raad heeft geloosd, met de afspraak die in 1998 te

evalueren. Ik ben al aan de late kant!

-34- 26 mei 1999.

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): Wie kaatst, moet de bal verwachten!

Het lid HENRAAT (SDH): Voorzitter! Ik heb in eerste instantie begrepen dat er fracties

zijn die de Zalmsnip niet willen halveren en dat er fracties zijn die het bedrag van de halve

Zalmsnip willen inzetten voor nieuw beleid. Over dat nieuwe beleid hoor ik op dit moment niets.

Het beleid dat de wethouder zojuist noemde, is bestaand beleid.

Het lid PRINSEN (wethouder): De heer Rietveld heeft gezegd -dat het wat hem betreft

moet gaan om intensivering van beleid. Hij noemt de versterking van het minimabeleid. Ik heb

gepoogd aan te geven dat wij willen bekijken of wij rekeningen door het rijk kunnen laten betalen

die wij zelf betalen dan wel dat bestaand beleid of beleid in de voorjaarsnota in aanmerking komt.

Ik heb begrepen dat door CDA en PvdA, niet geblokkeerd door de VVD, is aangegeven dat het

college die zaken eens op een rij moet zetten en dat bekeken moet worden of dit een werkbare

situatie geeft richting de begroting. Daarnaast zijn er evident een paar partijen-die hebben gezegd

dat wij niet aan de Zalmsnip moeten komen dan wel dat wij moeten onderbouwen aan welk nieuw

beleid buiten de voorjaarsnota het geld besteed kan worden. Ik heb aangegeven dat dit een

dekkingsprobleem oplevert.

In het kader van de nota armoedebeleid zullen wij vóór of net na de zomervakantie komen

met voorstellen rond de inkomensondersteuning in 1999 (bijzondere bijstand). Daarbij zullen,

vooruitlopend op de evaluatie van de armoedenota, enkele andere facetten van het minimabeleid,

betrokken worden.

De SP heeft gevraagd naar de reserve hulpverlening. Wij weten dat bij een convenant in

het kader van het grotestedenbeleid de sociaal-maatschappelijke poot (via bijvoorbeeld het

ministerie van VWS) wat mager uit de verf dreigt te komen. Om in de convenantsbesprekingen

goed voor de dag te komen, moeten wij ook zelf een inzet plegen. Die inzet is al tweeledig. In het

investeringsprogramma is in het kader van de Binnenstad-Oost voorzien in een raming van

middelen voor een nieuw wijkcentrum of een jongerenaccommodatie. Er is gesproken over de

brede school en de functie van De Uilenburcht. Wij hebben besproken dat wij f 1 miljoen kunnen

reserveren als een vliegwiel (structureel kun je daarmee niet zoveel), als een aanjaagpremie voor

een aantal ontwikkelingen in het plan rond de sociaal-maatschappelijke herstructurering, dat

binnenkort naar de commissies gaat.

Ten aanzien van de Wet voorzieningen gehandicapten overschrijden wij waarschijnlijk dit

jaar voor het eerst het bedrag van f 6,5 miljoen dat wij van het rijk krijgen. Waar wij als steden

de afgelopen jaren redelijk riant in de middelen hebben gezeten en een reserve hebben kunnen

opbouwen, zal dit de komende jaren in veel mindere mate het geval zijn. Dat betekent dat er een

beleidsnotitie via commissie naar de raad komt over de WVG.

Ik wil een inhoudelijke opmerking maken over het ouderenbeleid. De "voorjaars"nota heeft

naar mijn mening niet de intentie om de herfst en de winter van het leven te beschrijven! De heer

Van Mullekom is een gewaardeerd lid van mijn commissie. Hij zou toch moeten weten dat er

voor het jaar 2000 een nota ouderenbeleid op de rol staat. Hij zou moeten weten wat wij allemaal

doen in het kader van het ouderenbeleid. Zo heeft Helmond samen met twintig andere steden in

Nederland op verzoek van het ministerie een pilot lopen. rond het ouderenbeleid. Het is dan ook

niet zo dat wij achteroverleunend grijs worden. Ik wijs er in de richting van de Helmondse

Senioren Partij op dat de zorg in Nederland - overigens heeft maar 10% van onze ouderen zorg

nodig, 90% is vitaal grijs - voor het grootste deel AWBZ-gefinancierde zorg en niet een zorg van

de lokale overheid is. Wij worden wel als lokale overheid in toenemende mate serieus genomen

door bijvoorbeeld verzekeraars en aanbidders. Naar Zuidoost-Brabant is dit jaar f 1,8 miljoen

extra aan middelen vanuit het departement gekomen. De lokale overheid probeert daarbij de

middelen op zo'n manier in te zetten dat ze voor onze burgers in de thuissituatie het meest van

betekenis kunnen zijn. Wij zitten dicht bij het vuur.

De opmerking van de PvdA inzake de positie van allochtonen is in die zin terecht, dat het

aan ons is om in het kader van de beleidsbegroting inhoudelijk weer eens wat zaken bij elkaar te

vegen. Dat wil niet zeggen dat er niets gebeurt. Het aanvankelijke thema "positie allochtonen` is

door het feit dat onze kernstadsvisie op de pijlers van het convenant moest rusten, als etiket

verdwenen om de onderhandelingen gemakkelijker te maken. Dat wil niet zeggen dat het thema

als zodanig niet collegebreed - in onderwijs, werkgelegenheid, welzijnsbeleid, economie -

aandacht verdient. Wij kunnen wellicht de taak op ons nemen dit in de beleidsbegroting straks te

laten zien,

-35- 26 mei 1999.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Ik dank de raad voor de brede steun voor

de positie van het beroepsonderwijs in onze stad. Ik heb zeer goede omschrijvingen gehoord als

"onderwijsvorm die past bij de stad` en `diepte-investeringen in de toekomst". De vraag is echter

hoe wij de huisvesting ervan voor elkaar krijgen. In dat verband wijs ik op de task force. Ik was

overigens niet blij met de vergelijking met het A-team. Daar schiet men nogal vaak met kogels,

die vervolgens niet de doelen raken. Ik hoop dat de task force dat wel doet.

Wat moeten wij ons in het kader van het onderwijs bij de task force voorstellen? De task

force probeert aanvullende middelen te genereren om huisvesting voor het beroepsonderwijs te

realiseren, omdat wij als gemeente op zich natuurlijk niet voldoende huisvestingsmiddelen hebben.

Ook hier geldt `één plus één is drie" en ook hier zijn wij als gemeente actief.

Men heeft gevraagd om wat voor soort prioriteit het ten aanzien van het beroepsonderwijs

gaat. In het collegeprogramma en in de stadsvisie staat dat het beroepsonderwijs een van de

speerpunten van beleid is. Wij zetten er als college dan ook volledig op in.

Waarom is de gemeente hiermee bezig? De gemeente heeft een huisvestingstaak. In de

toekomst zullen wij in het gebouw van het Ter Kemenade College (niet in het ROC ter AA, want

dat heeft al middelen en wacht op het traject) ongeveer een bedrag moeten investeren van f 10

miljoen. Er komt derhalve een aardig bedrag op ons af. Dat geld hebben wij uiteraard niet op dit

moment. Op dit moment zal de task force met name erop inzetten dat het ROC ter AA en OMO

zullen bijdragen. Ik voer onderhandelingen met OMO over een behoorlijke financiering van het

gehele traject, met name voor wat betreft het Ter Kemenade College. Wij nemen zelfs de variant

doordecentralisatie onder de loep. Ik hoop de onderhandelingen vanavond of morgenvroeg af te

ronden en a.s. maandag meer duideli .kheid te geven over de manier waarop wij verder gaan. Wij

hebben overigens als gemeente al een behoorlijke prestatie geleverd. Door onze bijdrage in het

kader van Stimulus hebben wij ervoor gezorgd dat in ieder geval al f 4,5 miljoen is gerealiseerd

voor het industrieel praktijkcentrum.

De heer Praasterink merkt op dat hij eerder vooroverleg inzake het onderwijs had willen

voeren, zodat de zaak bij hem tot meer begrip had kunnen leiden (overigens heb ik niet kunnen

merken dat hij geen begrip heeft voor de zaak). Wij zijn er inderdaad laat mee, omdat pas onlangs

de zaak in ontwikkeling is gekomen. In het verleden zijn al twee pogingen gedaan om richting

beroepsonderwijs een plus te maken. Dat is steeds mislukt. Enige tijd geleden is opeens wel de

bereidheid tot samenwerking uitgesproken binnen de scholen in de stad. Het voortgezet onderwijs

heeft gezegd van het VMBO een speerpunt te willen maken. Dat betekent dat de scholen tot

samenwerking bereid zijn. Op dat moment hebben wij de sprint ingezet. Dat is de reden dat ik

naar aanleiding van de voorjaarsnota de gelegenheid heb aangegrepen om de raad in hoofdlijnen te

informeren.

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): In de inhoudelijke argumenten kan ik

me helemaal vinden. Ik denk dat de school de taak heeft om kwaliteit te leveren. Ik maak me

zorgen over de financiële situatie. Ik had er eerder over geïnformeerd willen worden dat de zaak

eraan zat te komen. In de voorjaarsnota is dit verhaal niet ingebouwd. Er is wel een pm-post

opgenomen, maar als de ontwikkeling op korte termijn moet plaatsvinden en wij praten over een

investering van f 22 miljoen, dan moet daarover met de commissie overlegd worden in het kader

van reserves of anderszins. Ik vind principieel dat die daai oor nodig zijn.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): De heer Praasterink heeft gelijk.

Het traject geeft op korte termijn ruimte. Wij kunnen in principe een buitenkant van een

school neerzetten, maar als de binnenkant van het gebouw niet klopt, dan realiseer je een leeg

gebouw. Zo begrijp ik ook de opmerking van de PvdA inzake de leerwegen. De PvdA vraagt zich

in feite af hoe wij ons kunnen verzekeren van een centrale, instroorn. Die verzekering is er als

besturen gaan samenwerken en een lijn uitzetten. Dan heb je automatisch een centrale instroom.

Het lid RIETER (Helmondse Belangen): Voorzitter! In de commissie SO is dit onderwerp

aan de orde geweest. Wethouder Jonkers heeft toen gezegd dat het een goede zaak is om de

financiële kant inzichtelijk te maken. De heer Praasterink noemt een bedrag van f 22 miljoen.

Wethouder Bethlehem had het er net over dat er f 10 miljoen geïnvesteerd zou moeten worden, als

wij niets zouden doen. Dan praten wij dus nog `maar" over f 12 miljoen.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Het probleem is dat wij nu het geld op tafel moeten

-36- 26 mei 1999.

leggen. Wij moeten op dit moment het geld genereren en daarom is er gekozen voor de task-

forceformule. Ik kan niet vooruitlopend mijn huisvestingsmiddelen inzetten, want dat betekent dat

ik jaren aan een stuk absoluut niets meer op onderwijsgebied kan doen. Dat zou, neem ik aan,

door de raad ook niet geaccepteerd worden.

Het lid TIELEMANS (SDH): Daar ben ik het mee eens, maar het college kan wel - dat is

een keuze - in plaats van de winstopdracht aan het bureau BGG om f 1 miljoen af te dragen aan

de algemene dienst, ervoor kiezen om die f 1 miljoen in te zetten voor knelpunten in de onder-

wijsinfrastructuur in den brede.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Ik kom daar zo dadelijk op terug, want ook het bureau

BGG is onderdeel van mijn portefeuille.

Dat de kunsthal geen Rijksmuseum moet worden, is duidelijk. Wij hebben op dit moment

echter een ambitie rondom de kunsthal die bij de stad past. Wij gaan expositieruimte in het

Kasteel en 't Meyhuis verliezen. Ik denk dan ook dat wij absoluut niet te ver springen.

Er is gevraagd naar de theaterzaal. Ik begrijp dat de discussie in het kader van de

stadsvisie niet helemaal is gevolgd. In het kader van de stadsvisie hebben wij uitgesproken dat 't

Speelhuis de stadsschouwburg wordt. Dat houdt in dat er van ons uit geen nieuwe theaterzaal

gebouwd wordt, tenzij dat middels een PI'S-constructie vanuit de markt gebeurt. Daarbij kan een

kleine bijdrage van de gemeente verwacht worden, maar meer niet. Er is een bedrag van f 2

miljoen gereserveerd voor de toekomstige bouw van een nieuwe theaterzaal, marginaal onderhoud

't Speelhuis c.q. huisvesting van Kunstencentrum Helmond. Wij moeten 't Speelhuis in ieder

geval aan de binnenkant opknappen, zodat het weer bij de tijd is. Ik neem aan dat iedereen wel

eens in 't Speelhuis vertoeft en zich kan voorstellen dat wij aan de binnenkant iets willen doen.

Verder staat de huisvestingssituatie van Kunstencentrum Helmond op de agenda. De commissie is

daar geweest en is van mening dat daar op korte termijn iets moet gebeuren. Ik wijs er alvast op

dat ik tijdens de studiedag van de commissie onderwijs en cultuur bij ons bezoek aan Breda iets

zal laten zien dat in de richting komt van datgene waar wij aan denken.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Ik heb uit de voorjaarsnota niet kunnen

afleiden dat al een dekking is gevonden voor de f 2 miljoen waar de wethouder het zojuist over

had. Ik snap de opmerking dan ook niet dat er al f 2 miljoen gereserveerd zou zijn.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Dat bedrag is opgenomen in het investeringsprogram~

ma. Er is vier keer f 2 miljoen gereserveerd.

Het lid RIETER (Helmondse Belangen): Onze insteek met betrekking tot de kunsthal had te

maken met wat de wethouder zojuist zei over Kunstencentrum Helmond. Wij willen de kunsthal

niet afschrijven, maar de bouw ervan kan wel eventueel bevroren worden. Wij dragen kunst

immers een zeer warm hart toe. Wij kunnen ons voorstellen dat binnen nu en tien jaar de Vlisco

verplaatst kan worden. Dan is er een rijksmonument, het 191 1 -gebouw, dat een schitterende

kunsthal zou kunnen worden. Wij hebben een inspanningsverplichting op het Begernann~terrein.

Daar zou een multiculturele zaal gerealiseerd kunnen worden, waarbij je alles in één hebt.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Ik neem kennis van de opvatting van de heer Rieter.

Ik deel die niet.

De heer Praasterink vraagt om een doorlichting van de exploitatie van 't Speelhuis. Ik ben

daarmee'bezig. Ik ben overigens ook bezig met het formuleren van beleid omtrent 't Speelhuis als

stadstheater. Ik hoop na de zomervakantie een integraal plan te kunnen aanbieden over de manier

waarop wij 't Speelhuis nu en in de toekomst kunnen aanpakken. De nieuwe programmering heeft

er overigens toe geleid dat wij nu al 3000 kaarten meer verkocht hebben dan vorig jaar. Er is dan

ook licht aan de horizon. Dat neemt niet weg dat er nog problemen liggen en klussen te klaren

zijn.

Er is gevraagd om een toelichting met betrekking tot het sixties-festival en Kolok. Dat

heeft niets te maken met de huidige programmering. Ik kom daar in de commissie op terug.

Ten aanzien van de exploitatie van Plato ga ik ervan uit dat geen bericht goed bericht is.

De discussie inzake de City Sporthal als beursgebouw is al gevoerd. Er ligt pas een nieuwe

vloer. Ik neem de opmerking terzake dan ook voor kennisgeving aan.

-37- 26 mei 1999.

Er is gevraagd of de fusie van de hockeyverenigingen al heeft geleid tot fusie van de

voetbalverenigingen. Dat is niet zo. Het college ziet de spontane fusie van de hockeyverenigingen

als een signaal richting voetbalverenigingen. In principe-zijn alle voetbalverenigingen het met mij

eens dat er te veel voetbalverenigingen zijn in Helmond. Op het moment dat ik een vereniging

aanwijs met de vraag of een samenwerking niet prettig zou zijn, wordt het stil. Ik verwacht van de

raad in dezen steun. Ideeën heb ik erover. Wie weet formuleer ik die binnenkort, maar dan hoop

ik dat de raad sterk in zijn schoenen staat!

Het bureau BGG beheert in principe alle gebouwen van de gemeente. Het gaat om totaal

meer dan honderd gebouwen. Wij zijn wat dat betreft de grootste makelaar van Helmond. Het is

logisch om ook de onderwijsgebouwen onder te brengen bij het bureau BGG, al is het maar om

principiële redenen. Daarnaast hebben wij geconstateerd dat er met name bij de realisering van

onderwijsgebouwen problemen zijn. De zorg omtrent het fonds onderhoud schoolgebouwen deel ik

niet echt. Dat kan men zien op de pagina's 35 en 36 van de voorjaarsnota. Er zit een veertigjarige

planning onder. Het rijk heeft het onderhoud redelijk gedecentraliseerd.

Het genereren van geld binnen bureau BGG heeft allereerst te maken met de opdracht om

te komen tot een efficiënt gebouwenbeheer. Wij zijn bijna klaar met de inventarisatie van wie in

welk gebouw zit op welke dagdelen. Vervolgens kunnen wij combinaties maken. Dat betekent dat

er gebouwen vrijkomen, die wij in de tijd kunnen afstoten.

Ik ben aan het bekijken welke soorten huurcontracten er zijn afgesloten. Dat is met het jaar

verschillend geweest. Ik probeer die te harmoniseren. Dat leidt niet tot verhogingen, maar ik wil

wel een bepaalde standaardisering, zodat het voorkomen van levenslange contracten en tijdelijke

contracten het werken niet bemoeilijkt.

In de oude systematiek wordt op gebouw en grond afgeschreven tot de waarde nul is. Dat

is niet logisch. Wij hebben besloten een bepaald bedrag mee te nemen voor de grond en de

opstallen. Als wij dat bereikt hebben, zitten wij op een minimaal bedrag. Naast het vrijspelen van

f 1 miljoen, zie ik dan ook mogelijkheden om nog meer middelen vrij te spelen voor het gewone

onderhoud van de gebouwen van de gemeente.

De taakstelling aan het bureau BGG geldt maar voor drie jaar, omdat wij niet oneindig

gebouwen kunnen afstoten. Voor de komende periode zien wij mogelijkheden om het bedrag van

f 1 miljoen te halen. Na drie jaar moeten wij de zaak bekijken. Wij kunnen de taakstelling

natuurlijk niet structureel maken, omdat wij niet structureel gebouwen kunnen blijven afstoten.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Er is gesproken over de reserve Berkendonk, met

name in het kader van het beheer van Berkendonk. De heer Tielemans heeft zelfs het sympathieke

voorstel gedaan om de reserve deels te gebruiken voor beheer en onderhoud van onze wegen. Ik

wijs erop dat de reserve Berkendonk in belangrijke mate benodigd is voor het beheer in de

komende jaren. In het convenant en met de raad is de afspraak gemaakt dat gedurende de tijd van

de zandwinning de plas Berkendonk door de gemeente beheerd zal worden, conform de formule

die wij gewend zijn. Maar zelfs als dat buiten beschouwing wordt gelaten, zou het voorstel van de

heer Tielemans niet helemaal kloppen, omdat een deel van de middelen die in de reserve zijn

gedacht, nog opgehoest moet worden door de zandwinning in de komende jaren en de contracten

die daarover nog te sluiten zijn. Dit zal overigens op korte termijn gebeuren.

De heer Rieter is van mening dat het niveau van het onderhoud van de wegen, dat was

gewaarborgd door de financiële situatie ten tijde van mijn voorganger, afdoende is. Wij hebben

overigens met de collega van de heer Rieter en de andere leden van de commissie stedelijk beheer

en volkshuisvesting zorgvuldig kunnen vaststellen wat het structurele tekort - normatief - is op het

gebied van het onderhoud van de wegen in Helinond. Het college heeft geprobeerd tegemoet te

komen aan een jarenlange wens van de raad om het tekort zoveel mogelijk in te lopen. Daarmee

lopen wij overigens het achterstallig onderhoud nog niet in. De suggestie is correct dat door werk

met werk te maken, de gestapelde opbouw en het openbare-aanbestedingsbeleid (waarmee wij

inderdaad voordelen boeken, waarover ik binnenkort hoop te berichten) wij erin slagen het niveau

van onderhoud in ieder geval op een hoger plan te brengen. Het feit dat in het verleden door de

gezamenlijke raad minder middelen ter beschikking zijn gesteld voor het onderhoud van wegen,

zegt heel weinig over de inzet van welke portefeuillehouder dan ook. Integendeel, ik denk dat men

er in de voorgaande perioden zeer sterk in geslaagd is om werk met werk te maken en veel

subsidiebijdragen naar Helmond te halen. De komende jaren komt echter, zo blijkt ook uit het

onderzoek wegen, een deel van de nieuw gerealiseerde wegen aan snee voor onderhoud. Dan

hebben wij een stevige klus te klaren met elkaar. Ik ben blij dat wij er nu in geslaagd zijn het

-38- 26 mei 1999.

niveau naar boven toe bij te stellen.

Ten aanzien van de hondenbelasting heb ik de raad vorig jaar, in navolging van mijn

voorganger Van der Zanden, beloofd een traject in gang te zetten om tot een ombouw te komen

van de hondenbelasting van een belasting tot algemeen nut naar een doelbelasting. Ik ben daarmee

hard op weg, alhoewel nog niet het gehele bedrag nu al doelbelasting is. Ik ben daar een beperkt

bedrag van f 90.000,-- van verwijderd. Volgend jaar, als de nota hondenbeleid, die in concept

gereed is, wordt geïmplementeerd, kan ik dat gaan inlopen. De nota hondenbeleid zal op korte

termijn in de commissie stedelijk beheer en volkshuisvesting aan de orde gesteld worden, zodat de

commissie kan zien welk traject wij op dit punt bewandelen en op welke wijze wij de geleidelijke

ombouw en de kwaliteitsimpuls voor het komende jaar willen bereiken.

Met betrekking tot de parkeergarage Boscotondo is er in feite niets bijzonders aan de hand,

anders dan hetgeen er eerder aan de hand was met de parkeergarages Doorneind en City Sporthal.

Een te realiseren parkeergarage kent in de exploitatie in het begin aanloopverliezen. Bij de

besluitvorming, die een breed draagvlak in deze raad had, was dat bekend.

Er is gevraagd naar de bijdrage in het sociaal plan herstructurering Binnenstad-Oost. Ik ben

blij dat wij in de Binnenstad-Oost nu te maken hebben met volwassen partners die zelfstandig zijn

en hun eigen rol kennen. De corporaties in Nederland zijn sinds de nota volkshuisvesting in de

jaren negentig van staatssecretaris Heerma en later zijn opvolger Tonimel steeds meer verzelfstan-

digd. Dat betekent dat wij met de corporaties als zelfstandige en volwassen partners afspraken

willen maken over de wijze waarop wij de herstructurering gezamenlijk vorm gaan geven. In het

sociaal plan zitten enkele elementen die in een gezamenlijk aanpak een plaats kunnen krijgen. Ik

denk aan de communicatie en het bieden van faciliteiten voor de betrokkenheid van bewoners.

Over deze elementen zijn wij volop in gesprek met de twee corporaties die primair betrokken zijn.

Het financieren van de verhuis- en herinrichtingskosten en het financieren van de

vergoedingen voor verbeteringen en voorzieningen is in het geheel geen taak van de lokale

overheid. De koepelorganisatie heeft dit ook vastgesteld en becijferd. Ze heeft geconstateerd dat er

binnen de sector voldoende maatschappelijk kapitaal aanwezig is om te voldoen aan de verant-

woordelijkheid die aan de corporaties moet worden toegedicht en die in het sociaal convenant dat

mij is toegestuurd ten minste 90% van de kosten belichaamt. Ik zeg niet dat wij niet tot een goede

overeenstemming willen komen over de inhoud van de zaak, maar ik zeg dat het college wil dat

ieder dat vanuit de eigen positie doet. Daarom waren wij ook zo blij met de ontwikkeling dat een

financieel daadkrachtige partner, die daadwerkelijk de herhuisvestingstaakstelling en de herstructu-

reringsopgave mee vorm kan geven, zich aandiende in de Binnenstad-Oost. Met deze partner

voeren wij thans een zeer vruchtbaar en goed gesprek en dat zullen wij blijven doen. Wij verkeren

al in een zeer vergaand stadium van overeenstemming.

Het CDA vraagt of er in de sfeer van de afvalstoffenheffing nog ontwikkelingen zijn. Ik

kan die vraag op dit moment niet beantwoorden. In de commissie SBV heb ik daar gisteren wel

kort bij stilgestaan. Een deel van de doorberekeningen is niet bekend. Daarin ben ik afhankelijk

van de tarieven van de afvalsturing. Die moet ik afwachten.

De CDA-fractie beschouwt de 2 ton inzake de post milieubeleid vooral als betrekking

hebbend op het interne milieubeleid. Het is waar dat het gemeentelijke interne milieubeleid een

belangrijke plaats inneemt in het nieuwe milieubeleidsplan, dat in voorbereiding is. Als je anderen

wilt wijzen op hun verantwoordelijkheid inzake het milieubeleid, als je bedrijven gaat controleren

en de handhaving thematisch gaat versterken, dan is het verstandig dat je als gemeente ook zelf

zorgt dat je een intern milieubeleid hebt, zodat je minstens de voorbeeldfunctie en gidsfunctie die

je neemt, naar buiten toe waar kunt maken. Overigens hebben die 2 ton niet alleen betrekking op

het interne milieubeleid. Het is bedoeld voor de implementatie van het nieuwe milieubeleidsplan,

waar wij gemeentebreed op dit moment keihard aan werken.

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): Voorzitter! Ik dacht dat het interne

milieubeleid iets te maken had met de Arbo-wetgeving.

Het lid HESEN (wethouder): Neen. Intern milieubeleid heeft te maken met het feit dat er

voorzieningen moeten worden gecreëerd die milieubewust gedrag bevorderen. Daar ontbreekt het

op dit moment binnen de gemeente Helniond ten enenmale aan.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Wij hebben nadrukkelijk gevraagd om de revenuen ten

gevolge van het interne milieubeleid inzichtelijk te maken en te betrekken bij de begroting, zodat

-39- 26 mei 1999.

het bedrag van 2 ton wellicht toch wat minder een vast bedrag is, waarvoor je een aantal dingen

probeert te bereiken.

Het lid HESEN (wethouder): Het interne milieubeleid heeft betrekking op hooguit

eenvierde deel van die 2 ton.

Met betrekking tot de Stiphoutse bossen is een onderzoek aangekondigd om te bekijken of

deze op een verantwoorde manier kunnen worden vervreemd, zodat wij besparingen in de sfeer

van beheer en onderhoud kunnen boeken. Dat zullen wij uiteraard doen onder waarborging van

toegankelijkheid en een goed beheer van de Stiphoutse bossen. De instanties waaraan wij denken,

zijn organisaties die zich primair richten op het beheren en handhaven van bestaande natuurwaar-

den.

Tot zover mijn beantwoording.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Voorzitter! Ik begin me onbehaaglijk te voelen. De

wethouder financiën praat minimaal over financiën. Dan denk ik dat de portefeuillehouder dat zal

doen. Wij hebben gisterenavond een voorstel gelanceerd in de commissie SBV. De heer Witte-

veen, die toch geïnteresseerd dient te zijn in financiën, gaat er niet op in. De portefeuillehouder

doet het ook niet. Ik wil toch graag een reactie op ons voorstel. Ik heb gisteravond gevraagd om

vanavond een reactie te krijgen. Misschien komen er door het voorstel middelen ter beschikking.

De VOORZITTER: Ik neem aan dat de portefeuillehouder weet welke suggestie u heeft

gedaan.

Het lid HESEN (wethouder): De heer Van Rooij heeft aandacht gevraagd voor de

onderzoeken die door de milieudienst op grote schaal gedaan moeten worden ten behoeve van

makelaars en particulieren die een woning kopen. Hij heeft aandacht gevraagd voor de mogelijk-

heid om dat door middel van leges kostendekkend te maken. Dat heb ik ook gisteren al een

zinvolle suggestie genoemd. Ik wil die meenemen in de voorbereiding van de begroting voor het

komende jaar. Wellicht kan op die manier voorzien worden in een deel van de financiering van

het milieubeleid.

Hierna wordt gepauzeerd.

Na hervatting der vergadering verleent de VOORZITTER het woord aan de heer

Tielemans.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Ik zal mijn betoog kort houden, omdat ik vind

dat met name de beantwoording van het financiële deel van de vragen en opmerkingen vanuit mijn

fractie dermate onbevredigend is, dat het weinig zin heeft daarop terug te komen. Ik verwacht

daar weinig heil van. Ik zal me concentreren op het voorlopig concepthesluit, dat is geformuleerd

op pagina 20 vai, de voorjaarsnota, en daar de punten uithalen die ik als pijnpunten heb benoemd.

De inflatiecorrectie op de OZB was voor ons vorig jaar een pijnpunt, vooral in het licht

van de toezegging dat de OZB bevroren zou blijven. Die blijft voor ons een pijnpunt. Overigens

heeft de VVD-fractie daarop een interessant tegenvoorstel geformuleerd, waar totaal geen reactie

op is gekomen van de zijde van het college. Ik verneem graag of ik uit het stilzwijgen moet

opmaken dat het college het met die fractie eens is of dat het college vindt dat dit voorstel niet

gevolgd zou moeten worden.

De korting op de Zalmsnip blijft voor ons een gevoelig punt, te meer omdat het college

niet kan aantonen dat het een deel van dat bedrag nodig heeft voor de financiering van bestaand

beleid in het kader van het armoedebeleid en/of het kwijtscheldingsbeleid. Zowel het armoede-

beleid als het kwijtscheldingsbeleid is solide gedekt in de lopende en dus ook de toekomstige

begroting. Waar het college poogt aan te tonen dat het dat geld nodig heeft voor intensiveringen,

heeft de heer Prinsen terecht het dilemma geschetst dat dan ontstaat. Er wordt een financieel

probleem opgeroepen, dat via dekking opgelost moet worden.

Er is toegezegd dat de f 11,50-bijdrage aan het regiofonds wordt geëvalueerd. Ik heb

gevraagd om een evaluatie in de breedte, waarbij betrokken moet worden de inzet van gemeente-

lijke middelen in het kader van het financieringsschap. Door al die middelen in gezamenlijkheid

op effectiviteit te beoordelen, krijgen wij een beter zicht op de toegevoegde waarde van de

-40- 26 mei 1999.

f 11,50-bijdrage.

Ik heb de suggestie gedaan om bij het besluit tot voortzetting van de f 11,50-bijdrage het

bedrag van ruim 9 ton ten laste te brengen van het grondbedrijf, in plaats van het grondbedrijf f 1

miljoen te laten afdragen aan de algemene dienst. Ik vind dat het met betrekking tot het regiofonds

gaat om structuurversterkende middelen. Dit past bij de economische motor die het grondbedrijf in

de visie van het college moet zijn.

Ik heb uitgelegd waarom wij mikken op een hogere target dan f 0,5 miljoen voor wat

betreft de kerntakendiscussie. Wij willen de meetlat wat hoger leggen, omdat wij denken dat de

mogelijkheden om met behulp van creativiteit en innovatief denken nog meer bestaande inkom-

stenbronnen aan te boren binnen de algemene dienst zo langzamerhand zijn uitgeput. Willen wij in

de toekomst voldoende ruimte beschikbaar krijgen voor het financieren van nieuw beleid, dan

ontkomen wij er naar onze mening niet aan om met name de kostenkant van een aantal taken en

activiteiten kritisch tegen het licht te houden en daar ruimte te vinden.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! De heer Tielemans legt de lat nogal hoog. Ik

kan me niet aan de indruk onttrekken dat de heer Tielemans van mening is dat wij het hoge

bedrag niet alleen kunnen halen uit efficiency-verbetering (door een aantal dingen niet zelf te

doen, maar ze uit te besteden), maar dat wij ook enkele zaken definitief moeten laten vallen. Is

dat correct?

Het lid TIELEMANS (SDH): Dat is correct. Ik heb al concreet een voorbeeld genoemd.

Wij zijn er voorstander van om na afloop van de zandwinning geen verantwoordelijkheid meer te

dragen voor het beheer van recreatieplas Berkendonk. Wij willen dat afstoten. De drie ton die

hiervoor ingeboekt staat in de voorjaarsnota met ingang van 2002 is wat ons betreft niet aan de

orde. Daarmee hebben wij al 3 ton gevonden van de 5 ton waar het college op mikt.

Wij willen de meetlat voor de kerntakendiscussie hoger leggen. Het bedrag van f 2,5

miljoen kan arbitrair zijn, maar in onze ogen is de 5 ton die het college noemt dat ook. Wij

zouden er ook tussenin kunnen zitten.

Ik wil ingaan op de afdracht van f 1 miljoen vanuit het bureau BGG aan de algemene

dienst. De voorstelling van zaken die de heer Bethlehem schetst met betrekking tot de knelpunten

onderwijsinfrastructuur, vind ik afdoende. Hij zegt dat er zelfs meer dan f 1 miljoen uit het

winstgevend maken van het bureau BGG te halen valt. Dat vind ik een reden te meer om ernaar te

streven die winst in te zetten voor het bestrijden van de knelpunten in de onderwijshuisvesting

(met name nieuwbouw). Ik vind het arbitrair om die winst te stoppen in gaten in de begroting en

aan de andere kant een task force op te richten om te zoeken naar nieuwe subsidiebronnen. Hier

ligt duidelijk een kans om de onderwijsproblemen in ieder geval voor een deel op eigen kracht op

te lossen. Wij willen die kans met twee handen grijpen.

Wij hebben gepleit voor een gematigder verhoging van de grondprijzen. Wij hebben verder

gevraagd de effecten van diverse prijsverhogingsscenario's door te berekenen voor wat betreft de

vermogenspositie van het grondbedrijf. Wij zien graag toegezegd dat dit aan de orde komt in de te

presenteren nota grondbedrijf, zodat wij met meerdere varianten aan de slag kunnen en die op hun

merites kunnen beoordelen.

Wij hebben ervoor gepleit om de verhoging van de grondprijzen per 1 juli in verband met

het naderen van de nota grondbedrijf uit te stellen. Wij willen geen tussentijdse drastische

verhoging. Daar heb ik geen reactie op gekregen.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Daar heb ik op gereageerd door

aan de raad voor te stellen nog volgende week op de raadsagenda een onderbouwd, gemotiveerd

voorstel te doen ten aanzien van de tussentijdse prijsverhoging.

Het lid TIELEMANS (SDH): Dan gaat het om mensen die al een aantal jaren of maanden

in gesprek zijn met het grondbedrijf over de aankoop van een kavel in een deel van Brandevoort.

Dat heeft de wethouder inderdaad toegezegd. Ik heb echter ingezet op een uitstel van de

grondprijsverhoging in relatie tot de verhogingen die het college over de gehele linie per 1 juli wil

doorvoeren. Ik heb ervoor gepleit die verhoging aan te houden, in ieder geval tot de nota

grondbedrijf er ligt. Daarbij heb ik gewezen op de afwegingen die wij daarbinnen moeten maken

in relatie tot de primaire functie van het grondbedrijf. Die functie houdt in vermogensbeheer, het

zorgen voor een voldoende buffer voor het opvangen van risico's en onzekerheden.

-41- 26 mei 1999.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Dat ben ik met de heer Tielemans

eens, maar als de raad op basis van de discussie over de voorjaarsnota instemt met een tussentijd-

se verhoging van de grondprijs, dan ligt er volgende week in de raadsvergadering een voorstel

voor, waarbij de raad een mening kan geven over de condities waaronder die verhoging in

algemene zin aan de orde is. Ik kan niet tussentijds de grondprijzen verhogen zonder daar de raad

een concreet voorstel voor te doen.

Het lid TIELEMANS (SDH): Wij willen de zaken echter in de goede volgorde doen. Wij

pleiten ervoor om de grondprijsverhoging per 1 juli aan te houden totdat de afwegingen gemaakt

zijn in het kader van de nota grondbedrijf.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Het college zal dat pleidooi niet

overnemen. Het lijkt me uiterst onverantwoord om ergens in september te discussiëren over een

nota en vervolgens met terugwerkende kracht - want dat zou dan aan de orde zijn - mogelijk een

tussentijdse grondprijsverhoging door te voeren.

Het lid TIELEMANS (SDH): Ik ontken niet dat hier een probleem ligt in de werkrelatie

tussen het college en de opvattingen van onze fractie. Vroeger was het echter een goed gebruik

om de grondprijzen één keer per jaar te verhogen. De verhoging werd in het kader van de

begrotingsbehandeling bepaald, waarna de verhoging per 1 januari inging. De laatste jaren wordt

er twee keer per jaar een verhoging doorgevoerd, omdat wij denken - en daarin hebben wij het

gelijk in zekere zin aan ons kant - dat wij goed in de markt liggen en wij het voordeel op dat punt

zo snel mogelijk moeten binnenhalen.

Ik ben het eens met het functioneren van het grondbedrijf als economische motor, maar het

moet geen budgettaire melkkoe zijn. Ik vind dan ook dat het bedrag van f 1 miljoen, voor zover

dat op een reële manier uit het grondbedrijf is te halen, ingezet moet worden voor investerings-

projecten en investeringsbedragen.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ik heb er geen behoefte aan

dingen te herhalen als wij het met elkaar eens zijn, want anders ontstaat het beeld of wij alsmaar

met elkaar van mening verschillen, wat in veel gevallen niet zo is.

Het lid TIELEMANS (SDH): Dat is waar. Zeker ten aanzien van dit punt is er sprake van

wat convergentie. Ik kan me nog heugen dat wij vorig jaar bij de begrotingsbehandeling nog niet

op één lijn zaten, toen het ging om hetzelfde voornemen van het college om een bedrag uit het

grondbedrijf te halen ter dekking van de tekorten van de algemene dienst. Ik constateer dat wij

met betrekking tot de economische-motorfunctie naar elkaar toe groeien. Ik hoop dat dit ook ten

aanzien van andere punten gebeurt.

Op een aantal punten van het conceptbesluit zijn wij het met het college eens. Op een

aantal punten zijn wij het niet of nog niet eens met het college.

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Het college heeft mij ervan overtuigd dat er f 1

miljoen te halen is uit het grondbedrijf en uit het bureau áGG. Ik snap dat verhaal. Ik denk dat dit

heel creatief gedacht is. Ik complimenteer het college daarmee.

Een grondprijsverhoging blijf ik een heikel punt vinden, maar wethouder Jonkers zegt dat

er rekening is gehouden met mogelijke tegenvallers. Als dat zo is, dan krijgt het college wat mij

betreft de zegen.

Het college vindt mij niet op de weg van de Zalmsnip. Ik vind dat die onverkort moet

worden uitgedeeld aan ieder huishouden in Helmond en niet als dekkingsmiddel moet dienen.

Vraag me nu niet even hoe ik het ontstane gat dek, maar ik vind op dit moment dat de Zalmsnip

geheel uitgekeerd moet worden.

Ik aarzel over het voortzetten van onze deelname aan het regiofonds. Het college komt

daarover met voorstellen. Het regiofonds is opgericht in een periode die heel anders is dan de

huidige periode. Ik kan mij echter voorstellen dat het fonds te maken heeft met solidariteits~

gevoelens in Zuidoost-Brabant.

Ik ben het college erkentelijk voor het feit dat de rekeningcommissie fors aan de slag kan

met een zeer klein budget van f 50.000,--.

Ik ben het eens met de verhoging van de hondenbelasting, na de uitleg van de wethouder

-42- 26 mei 1999.

dat hij zijn best doet om ook van de laatste f 90.000,-- een doelbelasting te maken.

Ik vind het idee van de SDH met betrekking tot de toekomst van Berkendonk interessant.

Ik ben zeer benieuwd naar de voorstellen van het college met betrekking tot de vervangen-

de nieuwbouw c.q. de campusgedachte ten behoeve van het VMBO.

Het lid DAMS (VVD): Voorzitter! De heer Bethlehem heeft de bij ons levende twijfels ten

aanzien van de bijdrage van f 1 miljoen door het bureau BGG weggenomen. Wij zijn verheugd

over de toelichting die hij heeft gegeven over de besteding daarvan.

Het getuigt van realiteitszin dat wethouder Jonkers een overgangsregeling ten aanzien van

de grondprijzen heeft aangekondigd.

Wi . hebben ervoor gepleit de target van de kerntakendiscussie via de algemene reserve te

laten lopen. Daarop hebben wij nog geen reactie gehad.

Het college heeft nog niet gereageerd op de alternatieve dekking die wij hebben aangege-

ven voor de OZB, in combinatie met de f 11,50-bijdrage aan het regiofonds en de reserve

infrastructurele werken. Wij nemen daarbij aan dat, waar de wethouder financiën aangeeft dat alle

voorstellen meegenomen en uitgewerkt zullen worden, dit mede hierop slaat. Wij wachten de

reactie, inclusief de daarbij behorende doorrekening, af.

Wij hebben met betrekking tot de besteding van de Zalmsnip problemen, maar dit zal voor

ons geen breekpunt zijn.

Het lid RIETER (Helmondse Belangen): Voorzitter! Ik ga ervan uit dat er vanavond geen

kopijsluiting is ten aanzien van het doen van structurele voorstellen voor de begroting. Ik hoop dat

partijen ook komende maanden nog met suggesties komen. Ik neem aan dat die dan nog meegeno-

men kunnen worden.

In eerste instantie hebben wij het poldermodel naar voren gebracht. Wij missen het snijden

in bestaand beleid. Wij hopen dat mensen zich door onze opmerkingen achter de oren gaan

krabbelen en zich langzamerhand gaan realiseren dat dit mogelijk is. Wij wachten de kerntaken-

discussie af. Wellicht komen in dat kader zaken naar voren.

Wij zitten enigszins in onze maag met de Zalmsnip. Wij staan op zich zeer sympathiek

tegenover het voornemen van het college, met name omdat daarmee o.i. recht wordt gedaan aan

de insteek die Den Haag heeft met de Zalmsnip, namelijk dat de smalste beurzen er het meeste

profijt van hebben. Wij moeten echter ook zorgvuldig kijken naar hetgeen de heer Rietveld naar

voren brengt, namelijk dat bij afschaffing van de Zalinsnip een gat ontstaat in de begroting.

In principe zijn wij vóór verhoging van de grondprijzen.

U had het over creatief zoeken naar inkomsten. Dat spreekt ons zeer aan. Wij zullen daar

zeker bij proberen mee te denken.

Wethouder Witteveen had het kort over de verhoging van de OZB. Hij heeft niet meer

ingehaakt op de problemen die deze zou kunnen gaan geven voor wat betreft de uitkering uit het

gemeentefonds, alhoewel het college in brede zin heeft aangegeven dat het daarop terugkomt.

Mevrouw Jonkers zei dat het Vinex-contract de eerste economische motor van Heimond is.

Helmondse Belangen ziet de mensen van Helinond in den brede als een even zo belangrijke

economische motor.

De heer Prinsen geeft aan dat er aandacht is'voor de ouderen. Wij wachten nog op

aandacht voor de jeugd. Die is niet expliciet meegenomen.

Hoewel wij een aantal wilde suggesties gedaan hebben ten aanzien van de cultuur, staat

voor ons overeind dat de eigen Helmondse cultuur wat meer aandacht mag gaan krijgen in de

nabije toekomst.

Wi zijn blij dat door de wethouder wordt gepoogd de voorzet in te koppen die wij bij de

vorige begrotingsbehandeling hebben gegeven ten aanzien van de fusie van voetbalverenigingen.

Wij kunnen nu bij voorbaat al zeggen dat wij pertinent tegen een FC Brandevoort zijn, waardoor

er een twaalfde voetbalclub komt. Wij wensen de wethouder op dit punt veel succes.

Wi vinden het prima dat werk met werk wordt gemaakt met betrekking tot het onderhoud

wegen. Wij wachten halsreikend de 20% winst af die wij gaan boeken middels het openbare-

bestedingsbeleid, die wethouder Hesen zojuist heeft toegezegd.

Naar onze mening is er sprake van een structureel tekort op parkeergarage Boscotondo. Er

is op pagina 23 (overzicht nieuw beleid in bestaande ineerjarenbegroting) sprake van een aantal

jaren. Als het dan ook om een aanloopperiode gaat, dan is die wel vrij lang.

Wi . hebben enige moeite met de procedure. De SP heeft dat in het verleden ook naar voren

-43- 26 mei 1999.

gebracht bij complexe voorstellen als de voorjaarsnota. De procedure bij majeure stemmingen

dient o.i. aangepast te worden. Het probleem is dat wij het op een heleboel terreinen eens zijn met

het voorstel, maar er zijn ook zaken, waar wij een vraagteken bij zetten.

Het lid KLAUS (SP): Gewoon tegenstemmen!

Het lid RIETER (Helmondse Belangen): Ik wil alvast de stemverklaring geven dat wij om

die reden helaas tegen zullen stemmen.

Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Mijnheer de voorzitter! De verhoging van de

grondprijs kan een negatieve prikkel zijn voor aankoop van grond, die kan leiden tot lagere

opbrengsten voor het grondbedrijf. Wij voorzien in de economie namelijk een trendbreuk. In de

wereldeconomie is een cyclus ingebouwd, die naar onze mening zijn top heeft bereikt. Er komt

een omkering van de trend, die leidt tot renteverhoging. Alle factoren samen kunnen leiden tot een

negatieve prikkel, waardoor de mensen schuw worden. Dit kan leiden tot uitstel c.q. afstel van het

verwerven van een stuk grond. Hoe denkt het college hierover?

De Zalmsnip moet naar onze mening voor 100% gegeven blijven worden aan de inwoners,

voorlopig althans (met het oog op de ontwi kel ngen).

Wi .hebben nog geen reactie gehad op ons voorstel om een speciale begrotingscommissie

vanuit de raad samen te stellen om het college te helpen.

Is het juist wat de heer Prinsen zegt, namelijk dat het budget voor ouderenbeleid oploopt

tot f 1,8 miljoen? Ik ben blij te horen dat de heer Prinsen mij een gewaardeerd lid van zijn

commissie vindt. Van mijn kant mag ik zeggen dat ik de heer Prinsen een zeer vakbekwame

wethouder vindt, die een echte stimulans is voor het ouderenbeleid.

Ik heb zojuist internet aangeschaft. Daarop hoop ik de laatste gegevens over integraal

ouderenbeleid te ontdekken. Daar zal ik dan op terugkomen.

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): Voorzitter! Ik heb op drie zaken geen

antwoord gekregen: de gemeentelijke kerstpakketten voor gepensioneerden, een overzicht van

kosten en opbrengsten van onderzoeken die worden verricht en de suggestie om structureel en niet

incidenteel de publiek-private samenwerking te gaan regelen.

De raad heeft vorig jaar bij meerderheid beslist tot een inflatiecorrectie op de OZB. Ik wil

daar thans niet op terugkomen, maar wij waren daar niet voor.

Wi . zijn faliekant tegen het voorstel inzake de Zalmsnip zoals het nu geformuleerd is,

omdat de opbrengsten gebruikt worden ter dekking van de normale begroting.

Voor wat betreft de richting die wij hebben aangegeven inzake nieuw beleid in het concept-

investeringsprogramma zien wij bij de begrotingsbehandeling hoe wij ermee omgaan.

De hoogte van de grondprijs zien wij graag in samenhang met de nota grondbedrijf

vastgesteld. Ik heb begrepen dat het college het besluit van de raad afwacht. Als je goede wijn

lang laat liggen, wordt die alleen maar duurder. Misschien zou dat bij onze grond ook het geval

kunnen zijn.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Suggereert de heer Praasterink dat

ik het overleg met een aantal mensen die willen kopen, moet opschorten?

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): Wie weet?

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Dan kunnen wij de volgende

actiegroep verwachten, vermoed ik.

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): Het college heeft toegezegd voor wat

betreft het regiofonds met een evaluatie te komen en dan op de zaak terug te komen. Ik wil het

college de vrijheid geven de bijdrage voorlopig te ramen. Naar aanleiding van de evaluatie kunnen

wij daar eventueel op terugkomen.

Met een bijdrage aan de rekeningcommissie en het inboeken van een opbrengst uit de

kerntakendiscussie gaan wij akkoord.

Er is heel veel gebeurd in het kader van de reserves. Het overzicht daarvan moet bij de

wethouder financiën liggen. Reserves zijn er voor majeure projecten, Die zijn er niet om

-44- 26 mei 1999.

structureel dekking te zoeken in het huishoudboekje of om incidenteel uit te graaien. Ik verzoek

het college het beleid met betrekking tot reserves en voorzieningen terug te brengen in de

commissie financiën. Daarbij mag betrokken worden het Ter Kenienade College. Wij kunnen er

dan over praten hoe en onder welke voorwaarden wij reserves gebruiken.

Mijn fractie heeft op een aantal punten een voorbehoud gemaakt en is op enkele punten

tegen het voorstel. Als dit betekent dat ik tegen het hele voorstel moet stemmen, dan zal ik dat

doen. Ik wil vóór stemmen, als daarbij de voorbehouden en tegens worden aangetekend.

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voorzitter! Wij zullen met het voorstel

inzake de Zalmsnip akkoord gaan. De helft wordt aangewend ter lastenverlichting. Bij de

aanwending van de andere helft van de Zalmsnip had de heer Prinsen een goed verhaal. Het geld

komt terecht bij de minst kansrijke burgers in ons midden. Het geld wordt gebruikt op plaatsen

waar het rijk in gebreke blijft. Het college komt verder met een voorstel, waarin intensivering of

nieuw beleid wordt aangegeven. Waarom gaan wij toch akkoord met het voorstel? Wij zien ook

wel dat het rijk achterblijft met het toeschuiven van financiën op enkele punten. De gemeente

neemt het beleid echter toch over. Het geld daarvoor wordt dan gehaald uit de algemene

middelen. Wij staan ervoor om voor belangrijke zaken - veelal voor de groep minst kansrijken

gelden op tafel te leggen.

De wethouder doet volgens ons een goed voorstel, wanneer ze zegt de volgende week met

een meer uitgewerkt plan inzake de grondprijzen te komen. Sommige reacties in de raad verbazen

mij wat. Snel en adequaat op de markt reageren, is toch iets waar wij als gemeente naar streven,

of dit nu is ter prijsverhoging of ter prijsverlaging?

Het college geeft aan terug te willen komen op de kerntakendiscussie vóór de begroting.

Dan zullen wij als fractie aangeven of wij wel of niet definitief door willen gaan met de kernta-

kendiscussie. Wij zullen daar straks kritisch naar kijken. Wij vinden dat het bedrag van 5 ton voor

de kerntakendiscussie voor de komende jaren zeker niet moet worden ingeboekt.

De task force lijkt kans van slagen te krijgen bij de eerste testcase, het beroepsonderwijs.

Onze onrust is nog niet weggenomen, maar wij hopen dat het college dat maandag wel kan doen.

Het college heeft geen reactie geven - zowel de voorzitter als wethouder Jonkers niet - op

onze visie inzake het formatiebeleid. Wij kunnen ons voorstellen dat het geen zaak is om

vanavond uitgebreid in deze setting te bediscussiëren. Wij pleiten er wel voor dat in de desbetref-

fende vakcommissie te doen.

Het voorstel van de SDI-I-fractie om Berkendonk te zijner tijd af te stoten, willen wij in

overweging nemen, mits de zwenigelegenheid voor iedereen aantrekkelijk blijft.

Het lid KLAUS (SP): Wat betekent "aantrekkelijk blijft"?

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Dat betekent dat er eventueel voorzie~

ningen komen, zodat de minder draagkrachtigen onder ons ook gebruik kunnen blijven maken van

de voorziening. Hoe dat moet gebeuren, laat ik over aan degenen die daar heel creatief in zijn.

Het lid KLAUS (SP): Bedoelt mevrouw Jurrius -dat er een kaartje gekocht moet worden?

En gaan wij kaartjes uitdelen aan minder draagkrachtigen?

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Dat gaat te ver.

Het lid KLAUS (SP): Je moet daar eerlijk in zijn. De SDH-fractie is heel eerlijk. Die is

van mening dat Berkendonk moet worden afgestoten en de mensen maar een kaartje moeten

kopen. Mevrouw Jurrius draait. Ze moet 'Ja" of "neen` zeggen.

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Ik draai helemaal niet. Berkendonk kan

wat mij betreft worden afgestoten, mits het college een bepaalde formule weet te vinden,

waardoor iedereen er gebruik van kan maken, of door betaalde of door niet betaalde kaartjes of

anderszins. De heer Rietveld heeft daar betere ideeën over dan ik. Dat laat ik graag aan hem over.

Het lid RIETVELD (GroenLinks): Ik zal dadelijk het woord voeren!

Het lid mevrouw JURRIUS-14AKVOORT (CDA): Wij vinden dat de aandacht voor

-45- 26 meil999.

subsidiemogelijkheden toch wat in de relativerende sfeer wordt gebracht. Wij doen een oproep aan

het college om het hoofd niet in de schoot te leggen, maar er actief mee bezig te blijven.

Voor wat betreft de automatisering is onze insteek dat uitgesteld moet worden wat

uitgesteld kan worden, gezien de actuele ontwikkelingen inzake de millenniumproblematiek en de

invoering van de euro.

Met inachtneming van onze voorbehouden gaan wij akkoord met de voorjaarsnota.

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Op de eerste plaats dank ik u voor de

toezegging dat u in het kader van de begroting aandacht besteedt aan de rechtspositie van de

raadsleden.

Wij zijn tegen het opschorten van de verkopen van grond, om de doodsimpele reden dat dit

consequenties zal hebben voor de uitkering uit het gemeentefonds.

In de richting van het CDA merk ik op dat in het collegeconvenant is afgesproken dat

Berkendonk tenminste in deze collegeperiode nog gratis toegankelijk blijft.

Er is door het college niet gereageerd op onze opmerking inzake het slachthuis voor

islamieten en joden. Wij gaan ervan uit dat conform de afspraken in het collegeconvenant het

particulier initiatief in samenwerking met de gemeente wordt uitgewerkt. Mocht dit niet zo zijn,

dan heb ik daar graag dadelijk een reactie op.

Wij kunnen leven met een inflatiecorrectie van 2% op de OZB.

In grote lijnen kunnen wij leven met de reservering van f 975.000,-- incidenteel uit de

eerste marap 1999, die het college in 2000 wil aanwenden. Wij maken echter een voorbehoud bij

het punt van de wegenstructuur, dat volgende week op de raadsagenda staat, waar binnen mijn

fractie een aantal mensen moeite mee heeft.

Met het voorstel inzake de grondprijzen kunnen wij instemmen.

Gelet op de toezegging in de commissie en de beantwoording van het college gaan wij

thans akkoord met het voorstel inzake het regiofonds. Wij wachten echter nadrukkelijk de

informatie af, waarvan is toegezegd dat die er vóór de begroting is. Daarvan staat los de vraag of

wij eventueel dan nog op een bijdrage van f 11,50 moeten uitkomen.

Wi .gaan akkoord met het inboeken van een bedrag in verband met de kerntakendiscussie,

gezien het feit dat een nota terzake is toegezegd. Afhankelijk van de inhoud van die nota zullen

wij een en ander bij de begroting toetsen.

Wij gaan akkoord met het beschikbaar stellen van een budget van f 50.000,-- voor de

rekeningcommissie.

Met de voorstellen onder punt 3 van het voorlopig concept-raadsbesluit gaan wij akkoord.

Het voorstel met betrekking tot de Zalmsnip ligt binnen onze fractie heel moeilijk.

Eigenlijk zijn wij op dit moment tegen. Gelet op de argumentatie van wethouder Prinsen zullen

wij eventueel een voorstel van het college zeer kritisch beoordelen en toetsen. Nogmaals, de

aantasting van de Zalmsnip ligt binnen de PvdA heel moeilijk. Onze eventuele instemming zal dan

ook voor een belangrijk deel afhangen van de kwaliteit van de argumenten die het college zal

aandragen.

Het lid RIETVELD (GroenLinks): Voorzitter! 'Ik spreek mijn teleurstelling uit over de

beantwoording door de wethouder financiën. De Zalmsnip is een onderwerp dat prominent op de

agenda staat. Het is eigenlijk raar dat wethouder Prinsen uiteindelijk licht in de duisternis heeft

moeten brengen door de gedachte van het college duidelijk voor het voetlicht te brengen.

Het gaat ten aanzien van de besteding van de halve Zalinsnip om bestaand beleid.

Wethouder Prinsen geeft aan dat het nodig is zaken die het rijk laat liggen, op te pikken. Het is de

bedoeling van het college het geld daaraan te besteden. In onze eerste instantie hebben wij echter

uitgesproken halvering van de Zalmsnip te kunnen accepteren, als er sprake is van beleidsintensi-

vering. Tussen GroenLinks en het college zit op dat punt een gat van f 1,7 miljoen. Het is nog

geen oktober. Wij zouden wellicht tot elkaar kunnen komen. Wij wachten het voorstel af, maar ik

geef wel mee dat er wat ons betreft een behoorlijk deel aan beleidsintensivering in moet zitten.

Ik kan me voorstellen dat, wanneer het college komt met een uitgewerkt voorstel inzake de

besteding van de halve Zalinsnip bij de begrotingsbehandeling, wij de halvering van de Zalinsnip

in overweging zouden willen nemen.

Het CDA maakt vanavond ten aanzien van de Zalinsnip een ommezwaai. Dat betreur ik.

Het CDA staat echter open voor suggesties, heb ik begrepen. Ik wil dan ook wat woorden wijden

aan het minimabeleid.

-46- 26 mei 1999.

Wij hebben in deze raad nogal eens gesproken over het fonds sociale participatie, de

werking ervan, het feit dat weinig mensen er gebruik van maken en dat de uitvoeringskosten

behoorlijk hoog zijn. Het is misschien goed om de stadspas/kortingspas van stal te halen. Als de

heer Tielemans het heeft over de vercommercialisering van Berkendonk, waardoor er tarieven

voor zouden gelden, zou juist een stadspas uitkomst kunnen bieden. Dat is een suggestie waar

mevrouw Jurrius wellicht gevoelig voor is.

In het verleden werd de kortingspas nog wel eens als stigmatiserend betiteld. Een stadspas

kan echter ook te koop zijn. Wanneer je een stadspas te koop aanbiedt aan elke Helmonder die er

niet voor in aanmerking komt, dan is een stadspas per definitie niet meer stigmatiserend. Een

stadspas kan gekocht of gekregen zijn. Ik daag het college uit de handschoen op te nemen en

wellicht deze, wellicht een andere vorm te kiezen, maar in ieder geval een beleidsintensivering in

beeld te houden bij de behandeling van de begroting 2000.

Voor de onderwijshuisvesting is per jaar f 2 miljoen beschikbaar. Wij kunnen vaststellen

dat een en ander onder druk staat. Wij hopen dat hiervoor bij de voorbereiding van de begroting

aandacht zal zijn.

Wij zijn van mening dat er niet nu al een bedrag ingeboekt moet worden in verband met de

kerntakendiscussie. Wij sluiten niet op voorhand uit dat er iets te winnen is - anders moet je er

niet aan beginnen - maar er zijn financieel gezien zoveel onzekerheden dat wij het niet verstandig

vinden nu al een bedrag in te boeken. Wij zien liever over een aantal jaar een voordeel opduiken.

Wij zijn wat sceptisch over de f 11,50-bijdrage aan het regiofonds. Wij wachten de

evaluatie af.

Het betoog van de heer Praasterink omtrent de reserves ondersteunen wij. Op de door hem

voorgestelde wijze moeten wij ook naar de nieuwbouw van het Ter Kemenade College kijken.

In reactie op het betoog van Helmondse Belangen en alvast in reactie op het antwoord van

wethouder Prinsen in tweede instantie, merken wij op dat wij blij zijn met de voorzet van

f 155.000,-- voor het jeugd- en jongerenwerk.

Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Ik heb het idee dat wij niet op alle fronten tot elkaar

komen, maar dat mag geen verwondering wekken.

Ik vind dat de wethouder financiën ten aanzien van de OZB wat gemakkelijk om blijft gaan

met zijn procentjes. Meerdere procentjes komen van alle kanten op mensen af. Hoe lager het

inkomen, hoe meer mensen last krijgen van de procentjes. Wij zijn dan ook geen echte voorstan~

ders van stadspassen en dergelijke zaken. Wij zien meer in bijvoorbeeld het afschaffen van de

rioolheffing en het verhogen van de OZB, zodat de lasten iets redelijker verdeeld worden aan de

hand van het inkomen.

Wij hebben het gevoel dat het college een beetje een, gat creëert in de begroting, daar

vervolgens de halve Zalinsnip induwt en dan tegen de raad zegt: Los het maar op! Wij vinden dat

er maar iets minder luxe in de stad neergelegd moet worden. Wij hebben het Speelhuisplein

genoemd, maar er zijn meerdere zaken te noemen.

Er zijn diverse partijen in deze raad die de kerntakendiscussie o.i. zien als een bezuini-

gingsdiscussie. Wat ons betreft gaat de kerntakendiscussie over de vraag waar de gemeente voor

moet staan. De mogelijkheid bestaat dat je op basis daarvan meer kerntaken op je neemt. Het is

dan ook nog maar de vraag of de discussie geld oplevert of dat je misschien meer geld moet

uitgeven.

Ik vind dat de gemeente voor wat betreft Berkendonk op dit moment kwaliteit levert en dat

ze dat moet blijven leveren. Ik zie niet in waarom Berkendonk gecommercialiseerd moet worden,

met alle gevolgen van dien voor de mensen met lagere inkomens.

Ten aanzien van de fusie van voetbalverenigingen wordt opgemerkt dat er geen FC

Brandevoort moet komen. Er moet ook geen FC Dierdonk komen. Wij hebben echter wel TC

Dierdonk laten ontstaan. Dat vind ik zeer opmerkelijk.

De VOORZITTER: Dames en heren! Na de tweede instantie van het college zullen wij aan

de hand van het conceptraadsbesluit - wellicht bij handopsteken - inventariseren wat de mening

van de raad is ten opzichte van de diverse punten.

Voordat de begroting concreet kan worden opgesteld, komen nog de meicirculaire en de

septembercirculaire. In hoeverre die nog mogelijkheden en ruimte bieden, is op dit moment nog

niet te voorzien. Ik hoop dat daar positieve indicaties uit naar voren komen, die van belang

kunnen zijn voor de definitieve opstelling van de begroting.

-47- 26 mei 1999.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! De heer Tielemans stelt voor de 9 ton voor

het regiofonds ten laste te brengen van het grondbedrijf. Uit de interruptie van mijn collega heb ik

begrepen dat de lijnen best gelijk zijn. Het is goed dat eens op een rijtje wordt gezet wat de

consequenties van de diverse zaken zijn en wat het principiële verschil zou kunnen zijn tussen de

invulling die is voorgesteld en de andere. Daarbij gaat het niet alleen om wat wij willen, maar ook

om de uitgangspunten die daarbij gehanteerd worden.

De heer Tielemans wil een hogere target instellen voor de kerntakendiscussie. Namens het

college kan ik daar niet zomaar achter gaan staan. Ik vind dat hij de lat wat te hoog legt. De heer

Tielemans, legt een verband met de financiering van nieuw beleid. Daarover moet precies in een

kerntakendiscussie gediscussieerd worden. De doelstelling van de kerntakendiscussie is dat wij

discussiëren over het beleid dat wij hebben gevoerd, het beleid dat wij eruit kunnen halen en het

nieuwe beleid dat ervoor in de plaats kan komen. Wat is er in de loop van de jaren ingeslopen aan

beleid? Wat is door wijziging van omstandigheden misschien niet meer nodig of inmiddels

achterhaald? Je voert discussies over. de vraag welke zaken achterhaald zijn (een politiek item) en

welke zaken je dan wel kunt financieren. De praktijk leert overigens dat je in een kerntakendiscus~

sie niet alleen maar nieuwe zaken tegenkomt, die per saldo meer geld gaan kosten.

Voor wat betreft de Zalmsnip moet de dekking voor een aantal zaken die wij al doen en

eigenlijk door het rijk gefinancierd hadden moeten worden, de invalshoek zijn. Collega Prinsen

heeft daar inhoudelijk een aantal voorbeelden van gegeven. Wij vragen de ruimte om die zaak te

onderbouwen. Die onderbouwing zullen wij bij de begrotingsbehandeling voorleggen.

De heer Rieter mist het snijden in bestaand beleid. Dat komt aan de orde bij een kern-

takendiscussie.

Het uitgangspunt ten aanzien van de halvering van de Zalmsnip is dat die de kleinste

beurzen ten goede moet komen. Collega Prinsen heeft een antwoord gegeven over de invulling

daarvan.

De heer Van Mullekom vraagt een begrotingscommissie vanuit de raad te benoemen, die

betrokken is bij de voorbereiding van de begroting. Zo'n commissie is geen cultuur in het

Helmondse. Wij hebben de systematiek gevolgd die wij gewend zijn te volgen. Het is mij bekend

dat een grote buurgemeente wel zo'n commissie kent, maar de opvattingen daarover zijn nogal

zeer genuanceerd. Niet iedereen steekt er de vlag over uit. Het opstellen van de begroting wordt

een moeizaam proces. Ik ben op voorhand geen voorstander van een begrotingscommissie.

Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Voorzitter! Wij hebben vanuit Eindhoven andere

geluiden gehoord.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): De vraag van de heer Praasterink inzake gemeentelijke

kerstpakketten voor gepensioneerde medewerkers spreekt mij als wethouder personeelszaken best

aan. Ik zal op een rijtje zetten wat de financiële consequenties daarvan zijn en hoe wij die af

moeten dekken. Ik wil dit punt wel in de discussie meenemen.

Voor wat betreft het regiofonds wacht de heer Praasterink terecht de evaluatie af. Wij

hebben nog onvoldoende informatie. Die komt. Men kan uiteraard dan op zijn standpunt

terugkomen. Wij stellen voorshands voor de reservering te handhaven.

Het is een goede suggestie om de gang van za ken met betrekking tot de reserves en de

voorzieningen eens goed op een rij te zetten. Ik neem die graag over. Dat geeft een goed inzicht.

Wij hebben in het verleden gekozen voor een zo smal mogelijke basis binnen het

ambtelijke apparaat. Dat is de reden waarom wij in bepaalde gevallen, waar menskracht ontbreekt,

die inhuren. In het kader van de discussie over de invulling van de formatie is het gelukkig nog

altijd zo dat, als zaken worden aangedragen vanuit de vakcommissie, die door mij altijd meegeno-

men worden in de discussie, die zijn afronding overigens altijd zal hebben binnen het college. Dat

resulteert al dan niet - dat heeft dikwijls te maken met dekking - in een voorstel. Ik denk dat mijn

collega daar nog even op in kan gaan.

Ik kan de raad verzekeren dat wij op alle fronten actief bezig blijven met het verwerven

van subsidies. Wij zijn daar altijd heel scherp in.

De PvdA brengt de vraag naar voren of de bijdrage aan het regiofonds f 11,50 moet

blijven, in het geval wij daaraan blijven deelnemen. Voor een beslissing daarover hebben wij de

regio en het SRE nodig.

De heer Klaus zegt dat het college een gat laat vallen door halvering van de Zalmsnip en

de raad vraagt het maar op te lossen. Dat is niet de insteek van het college geweest. De insteek is

-48- 26 mei 1999.

heel duidelijk geweest om binnen het wensenpakket en de financiële mogelijkheden de gemeente-

raad een voorstel te doen als eerste aanzet om te komen tot een begroting. Wij gaan ervan uit dat

een goede, inventieve aanzet voorligt. Aan de hand van de discussie geeft de raad het college al

dan niet de ruimte om in financiële zin de zaken op een rij te zetten en zaken terug te koppelen

naar de commissie. Ik heb in eerste termijn al gezegd dat het een goede zaak is dat alle signalen

die wij hebben gekregen, meegenomen worden.

De heer Dams heeft een opmerking gemaakt over een andere vorm van dekking. Het is

goed dat ik de heer Dams die andere vorm van dekking schriftelijk doe toekomen, zodat hij zich

kan beraden op de consequenties ervan. Dan is er een beter inzicht in de discussie die daarop

plaats zou moeten vinden.

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Ik heb een opmerking gemaakt over het

slachthuis voor islamieten en joden. Dat heeft te maken met economische zaken en stedelijke

ontwikkeling.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Wij hebben daarover

nog niet eens een collegevoorstel gehad. Het lijkt me wat prematuur om daar vanavond op te

antwoorden. Ik zou ook niet weten welk antwoord ik zou moeten geven.

De VOORZITTER: U krijgt daar zeker een keer antwoord op!

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! De heer Van

Mullekom voorziet op economisch gebied zwaar weer. Als dat gaat gebeuren, dan heeft dat

gevolgen voor onze hele financiële positie en begroting (rentepercentages etc.). Wij discussiëren

jaarlijks over de hoogte van de grondprijzen. Wij gaan dan ook heel verantwoord om met de

voorstellen die wij nu doen. Het zou natuurlijk zo kunnen zijn dat je bij economisch slecht weer je

erop moet bezinnen of je de grondprijzen moet bevriezen of in het allerergste geval moet

verlagen. Een van de marktpartijen verzekerde mij overigens vandaag nog dat grond in Nederland

de laatste decennia steeds een stijgende waarde heeft vertegenwoordigd. Met het beleid dat wij

voeren, zijn wij dus gewapend om goed en adequaat in te spelen op economische tegenslag. In die

zin voel ik me ook aangesproken door de woorden van mevrouw Jurrius over het adequaat

reageren op dingen die zich in de markt voordoen. Wij verkeren nu in een positie dat wij dat

verantwoord kunnen. Ik ben blij met de ondersteuning van de CDA-fractie en vele andere fracties

voor het te voeren grondbeleid.

Met de PvdA blijf ik van mening verschillen over de nota hoofdwegenstructuur. Wij

voeren dat debat volgende week. Ik neem aan dat de PvdA zo mogelijk dan ook haar flat geeft aan

de aanvullende dekking die wij aan de raad zullen voorleggen.

Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! Om misverstanden te voorkomen deel ik mede

dat de wijze waarop wij vorig jaar de regelgeving rond het fonds sociale participatie hebben

bijgestuurd, hebben geleid tot meer dan een verdubbeling van de uitgaven. Ook het aantal

aanvragen is nagenoeg verdubbeld. Een evaluatie hiervan komt eraan in de notitie inkomensonder-

steuning. Daar staat in of wij verder zullen gaan met het fonds. Wij zullen daarvoor en voor de

kortingspas voorstellen ontwikkelen. Een aantal plussen en minnen van een kortingspas zullen in

de notitie aan de orde komen.

Het doet me goed dat een enkele fractie gewag maakt van de prioriteit van deze wethouder

op het punt van jeugdbeleid, die is vertaald in de begroting.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Als een van de vijf leden van de

begrotingscommissie uit uw raad heb ik begrepen dat ik testcase ben voor aanvullende financiering

in het kader van onderwijshuisvesting in het kader van de task force. Ik zie het wat breder. Ik zie

ook wat in de suggestie van de heren Praasterink en Rietveld om de reserves te bekijken, zeker in

het kader van majeure projecten. Dat zal ik zeker nog doen. Daar waar mogelijk zal ik met

voorstellen komen. Uiteraard blijven wij aandacht houden voor subsidiemogelijkheden. Ik zal daar

binnenkort voorbeelden binnen cultuur van geven.

Ik begrijp niet goed de opmerking over investeringen in automatisering, die over twee jaar

goedkoper worden. Ik breng in herinnering dat wij een jaar geleden ook dachten dat Europese

aanbesteding tot lagere kosten zou leiden.

-49- 26 mei 1999.

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Dat is een misverstand. Ik had het niet

over goedkoper. Ik vroeg me af of het wel verantwoord is met het oog op de ontwikkelingen die

nog gaande zijn. Daarop doelde ik toen ik zei: uitstellen wat mogelijk is.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Dat laatste is duidelijk. Wat niet hoeft, doen wij niet.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Ik ben blij dat ook de heer Ferwerda nu de

bestrijding van de hondenoverlast onderschrijft.

Ik ben blij dat de fractie van Helmondse Belangen van plan is om de komende weken en

maanden na te blijven denken over creatieve voorstellen inzake de begroting. Ik hoop overigens

dat ze die gebundeld aanbieden, liefst bij de begrotingsbehandeling in oktober, dan kunnen wij ze

gebundeld beantwoorden.

Ik heb niet beoogd de voordelen van het aanbestedingsbeleid in een getal te fixeren.

Daarop wil ik ook niet aangesproken worden.

Men kan zien dat de aanloopverliezen van de parkeergarage in de tijd aflopen, zoals ze dat

altijd doen.

Inzake Berkendonk hebben wij in het begin van deze collegeperiode afgesproken dat

gedurende de zandwinning de plas gratis toegankelijk zal zijn voor de Helmondse burgers. De

zandwinning zal in ieder geval tot 2003 duren. Het provinciaal beleid houdt in een streven naar

gebundelde zandwinning. Het is dan ook mogelijk dat de zandwinning nog langer duurt. Daar

hoeven wij ons nu geen zorgen over te maken, want deze zittingsperiode loopt in 2002 af. Dan

hebben wij gelegenheid genoeg om over verdere creatieve ideeën te brainstormen. Dat is nu niet

aan de orde.

De VOORZITTER: Dames en heren! Ik wil alle punten van het conceptraadsbesluit

langslopen (pagina 20). Ik stel voor dat wij bij handopsteken aangeven hoe de zaken ongeveer

liggen.

Het lid RIETVELD (GroenLinks): Ongeveer?!

De VOORZITTER: Mijnheer Rietveld, ik begrijp dat u de neiging heeft, nu u uw compaan

mist, om beide handen in de lucht te steken. Wij houden er wel rekening mee dat uw fractie

groter is dan de wijze waarop die vanavond gepersonificeerd is. Ik stel aan de orde:

1. Als vertrekpunten voor de begroting 2000 akkoord te gaan met:

Voor de OZB een inflatiecorrectie van 2% toe te passen.

Het voorstel wordt in stemming gebracht en bij handopsteken aangenomen, waarbij de

voorzitter constateert dat 24 leden ervóór hebben gestemd.

- De opbrengst Zalmsnip voor 50% aanwenden ter dekkime van uitgaven in het kader van

lastenverlichtinz.

De VOORZITTER: Dames en heren! De heer Prinsen heeft namens het college heel

duidelijk verwoord wat de bedoeling is. Het is duidelijk dat wij eigenlijk tot nog toe een rijkstaak

hebben ingevuld. Ik stel voor dat de raad ons de kans geeft een en ander helder te maken.

Uiteraard kijkt de raad daar straks kritisch naar.

Mocht blijken uit de mei- of septembercirculaire dat wij ruimer in onze middelen komen te

zitten dan wij op dit moment kunnen voorzien, dan is het nog altijd mogelijk te bekijken of er

meer dan 50% van de Zalmsnip aan de burgers uitgekeerd kan worden, dan wel dat men kiest

voor echte intensiveringen van sociaal beleid.

Op dit moment hoop ik dat u ons de ruimte geeft om op basis van de argumentatie van

wethouder Prinsen een invulling te geven aan het voorstel inzake de opbrengst van de Zalmsnip,

Willen de voorstemmers hun hand opsteken? Ik constateer dat 14 leden vóór het voorstel

stemmen.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Voor de verslaggeving is het misschien

belangrijk dat u niet volstaat met de kwantitatieve gegevens, maar dat u ook aangeeft welke

-50- 26 mei 1999.

fracties vóór of tegen zijn.

De VOORZITTER: Ja goed, maar het gaat er mij nu niet om dat ik precies weet welke

fractie voor of tegen is, maar dat ik weet of wij op een bepaalde koers verder door moeten zetten

of niet.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Wij hebben duidelijk gezegd - daarom stemmen wij

momenteel niet vóór - dat wij de uitwerking afwachten. Dan nemen wij een definitief standpunt

in. Op dit moment zijn wij tegen.

De VOORZITTER: Dan zou u nu vóór moeten stemmen, want als uitgangspunt van het

voorstel nam ik zojuist de formulering van wethouder Prinsen.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA):; U kunt van alles voorbereiden, maar op dit moment zijn er

geen argumenten...

De VOORZITTER: Ik heb alleen maar voorgesteld dat u ons de vrijheid geeft om een

invulling te geven, op basis van hetgeen wethouder Prinsen heeft verwoord en dat niet bij

voorbaat te blokkeren.

Het lid TIELEMANS (SDH): En daar waren 14 raadsleden vóór.

De VOORZITTER: Ja.

Ik vraag de raadsleden op basis van deze formulering nog een keer hun stem uit te

brengen. U heeft straks nog alle recht om te beoordelen...

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Voorzitter, u kunt de zaak op de spits drijven. Wij blokkeren

het proces op geen enkele manier. Het college is zelfstandig in staat om een stuk voor te bereiden,

gezien de discussie die in de raad gevoerd is. Op dit moment zijn wij tegen. Wij wachten het

voorstel van wethouder Prinsen af. U moet ons niet proberen te paaien om vóór te stemmen, want

dat doen wij niet.

De VOORZITTER: Dan formuleer ik het zo dat de PvdA-fractie ons in ieder geval wel de

kans geeft om een invulling te geven...

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Vraag ons niet om vóór te stemmen!

De VOORZITTER: Dat vraagt op dit moment eigenlijk nog niemand. Ik zou niet van

iedereen die op dit moment zijn hand in de lucht steekt een andere uitspraak willen vragen dan ik

geformuleerd heb. Wij moeten nog maar waarmaken wat wethouder Prinsen heeft gezegd. De

zaak is helder.

Ik constateer dat 18 leden vóór het formuleren van een nader voorstel zijn.

Het lid TIELEMANS (SDH): Hoe gaat u om met fractiekeuzes'?

De VOORZITTER: Dat is op dit moment toch niet belangrijk?

Het lid TIELEMANS (SDH): Nou...

De VOORZITTER: Het college is op dit moment geholpen met een peiling in de raad,

zodat wij weten of er meerderheden of minderheden zijn voor voorstellen van het college. Fracties

interesseren mij op dit moment weinig. Wij beoordelen geen afgeronde zaak. U geeft nu richting

aan op basis van de voorstellen die wij voorleggen.

- De richting die wij hebben aangezeven ten aanzien van nieuw beleid en het cog@j@@

teringsprogram-a.

Het voorstel wordt in stemming gebracht en bij handopsteken aangenomen, waarbij de

-51- 26 mei 1999.

voorzitter constateert dat 26 leden ervóór hebben gestemd.

- De reservering van f 975.000,-- bij de eerste marap 1999 en het voorstel inzake inciden-

tele bestedingen in 2000.

Het voorstel wordt in stemming gebracht en bij handopsteken aangenomen, waarbij de

voorzitter constateert dat 31 leden ervóór hebben gestemd.

- De wijzigingen van de hoogte van de grondprijzen, zoals in deze vooriaarsnota opgeno

men.

Het voorstel wordt in stemming gebracht en bij handopsteken aangenomen, waarbij de

voorzitter constateert dat 25 leden ervóór hebben gestemd.

2. Uitspraak te doen ten aanzien van:

Het opnemen van een raming voor de voortzetting van het regiofonds, zoals in de tabel

nieuw beleid opgenomen.

Het voorstel wordt in stemming gebracht en bij handopsteken aangenomen, waarbij de

voorzitter constateert dat 30 leden ervóór hebben gestemd.

- Het voorlopig inboeken van een bedrag van f 500.000,-- in verband met de kerntaken~

discussie.

Het voorstel wordt in stemming gebracht en bij handopsteken aangenomen, waarbij de

voorzitter constateert dat 21 leden ervóór hebben gestemd.

- De aanvraag voor een werkbudget van f 50.000,-- voor de rekeningcommissie.

Het voorstel wordt in stemming gebracht en bij handopsteken aangenomen, waarbij de

voorzitter constateert dat alle leden (33) ervóór hebben gestemd.

3. Voorstellen voortvloeiende uit de nota reserves en voorzieningen:

- Rentetoerekening op reserves en voorzieningen voor 2000 vaststellen op 5,25%,-

- Uitgaan van een buffer voor de algemene reserve van f 11,5 miljoen;

- opdracht geven tot nadere prioriteitstelling ten aanzien van de aanwending van de reserve

infrastructurele werken;

- Onderzoeken of van vrijval binnen reserve BWS en voorziening verstrekte en gegaran-

deerde geldleningen sprake is-,

-Instemmen met de inzet van f 1 miljoen uit de reserve hulpverlening ten behoeve van het

programma Binnenstad-OosL.

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): Voorzitter! Ik heb gevraagd het punt

van de reserves en voorzieningen terug te brengen in de commissie. Dat is toegezegd. Hangende

dat verhaal wil ik een totaaloverzicht.

,De VOORZITTER: Dan maakt u dus dat voorbehoud. De toezegging ten aanzien van de

reserves en voorzieningen staat.

De raad krijgt overigens zo snel mogelijk een lijstje met toezeggingen.

Het lid RIETER (Helmondse Belangen): Voorzitter! Wij zijn tegen dit laatste punt.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

De leden van de fractie van Helmondse Belangen verkrijgen op hun verzoek aantekening in

de notulen dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd.

-52- 26 mei 1999.

De VOORZITTER sluit hierna, te 23.26 uur, de vergadering.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van

De raad voornoemd,

De voorzitter,

De secretaris,

Uw Reactie
Uw Reactie