- Bestuur
- Raadsnotulen
Raadsnotulen
Documentdatum | 13-04-1999 |
---|---|
Bestuursorgaan | Gemeenteraad |
Documentsoort | Raadsnotulen |
Samenvatting |
NOTULEN VIJFDE vergadering van de raad der gemeente Helmond, gehouden op dinsdag 13 april 1999 des avonds om zeven uur. Bij aanvang der vergadering zijn aanwezig de leden: H.F.J. Bekkers, C.J. Bethiehem, J.F.C. Damen, drs. W.M.H. Dams, drs. S. Ferwerda, drs. E.R.M. Hesen, R.A.C. van Heugten, mevrouw B.M. Houthooft-Stockx, mevrouw M.M. Jonkers-Goedhart, mevrouw J.S.A.M. Jurrius- Hakvoort, G.T.H. Klaus, W. Klerkx, J.H.J. Kuijpers, J.F.J. Kuypers, mevrouw M.J. Linter- mans, S. Mokadim, T.J. van Mullekom, M. Naourn, drs. G.B. Praasterink, drs. S.H. Prinsen, W.C.M. Raaymakers, J.L.C. van Rest, M.P.J. Rieter, F. Rietveld, J.H.J.M. Roefs, J.N.M. van Rooij, L.M.M. Smits, P.G.M. Tielemans, T.J.W. van de Ven, J.G.M. Verbakel, A.F.H. Wijnen, J.P. Witteveen, S.H. Yeyden en R.A.L. van der Zanden. Later komt het lid: J.L. Henraat. VOORZITTER: mr. W.J.B.M. van Elk, burgemeester, SECRETARIS: mr. A.C.J.M. de Kroon. De VOORZITTER opent de vergadering en stelt aan de orde: 1. Aanwiizing van een lid als bedoeld in artikel 16 van het Reglement van orde 1997. De VOORZITTER trekt nummer 25, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zullen aanvangen bij het lid Yeyden. 2. Vaststellinz van de notulen van de openbare vergaderingen van 2 februari 1999 en 2 maart 1999. Deze notulen worden zonder stemming ongewijzigd vastgesteld. 3. Voorstel tot aankoop van grond met opstallen van-de Parochie Goddeliike Voorzienigheid en St. Arma te Helmond (bijlage nr. 73). 4. Voorstel tot aankoop van grond met opstallen van de heer J.P. SchiP12ers te Helmond (binaire nr. 70). Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 5. Voorstel tot verkoop van grond met opstallen aan Hurks Bouwbedrijf BV te Eindhoven (bijlage nr. 8 l). Het lid RIETER (1-113): Mijnheer de voorzitter! Wie zich de verkiezingscampagne van Helmondse Belangen van vorig jaar nog kan herinneren, weet dat wij ons toen onder andere met de destijds nog in slechte staat verkerende Begemarm~villa hebben geafficheerd. Wij als Helmond~ se Belangen zijn dan ook zeer verheugd te kunnen constateren dat de renovatie van deze villa momenteel zo voortvarend verloopt. Want op 1 april jl. was het alweer zes jaar geleden dat Begemarm de deur van de villa achter zich dichttrok. De villa zal hopelijk weer in volle monu- mentale glorie een bestemming krijgen. Op een waardige monumentale wijze, al hebben wij enerzijds onze twijfels bij een modern tuimeldakraam dat met de renovatie op zo'n indringende plaats in het leien dakvlak is ingewerkt en betreuren wij het anderzijds dat er op de meest beeldbepalende plek van het gebouw (de hoek Kromme Steenweg~Eikendreef) zo nodig een aanbouw moet komen. Niettemin is het een voorbeeld van hoe men in de toekomst monumenten zou kunnen en wellicht moeten aanpakken, omdat er in ieder geval sprake is van een omkeerbare situatie. Chapeau! -2- 13 april 1999. Wij als Helmondse Belangen constateren dat de voorgestelde transactie, gezien het verkoopbedrag, naar onze mening een schenking van f 1 miljoen lijkt aan Hurks Bouwbedrijf BV. Want om zo'n pand (ondanks het achterstallig onderhoud) inclusief de ondergrond van ruim 1750 m2 - ik herhaal: ruim 1750 m2 - op zo'n toplocatie te verkopen voor slechts 2 ton, getuigt niet van een scherpe prijs c.q. een goede ondernemingsgeest. Alleen al de grond zou bij de huidige grondprijzen zeker 6 ton waard zijn. Bij ons rees dan ook de vraag wat het college ertoe heeft aangezet om zo'n lage verkoopprijs te vragen, een vraag die door anderen in de vergadering van de commissie SO (waar ik helaas afwezig was) ook al is gesteld. Inmiddels hebben wij begrepen dat de oude raad dat zo heeft vastgesteld. Desondanks willen wij dat hier en nu, in de nieuwe raad, aan de orde stellen. Want het moge duidelijk zijn dat voor deze prijs, ondanks de hoge verbouwkosten, meerdere kandidaten geïnteresseerd zouden zijn geweest. Ik heb de afgelopen dagen wat informatie ingewonnen bij de restauratiewereid. Daarbij ben ik nagegaan hoe het zit met de prijsver'houdingen, om duidelijk te maken dat wanneer de gemeente overgaat tot verkoop van de Begemann-villa voor het voorgestelde bedrag, ze daarmee een schenking doet van f 1 miljoen. Wij praten nu over een gebouw met een inhoud van ongeveer 2000 m3. Nieuwbouw van een kantoor met dezelfde allure - want wij spreken nu natuurlijk over een gebouw met allure - in de binnenstad kost al gauw f 1 miljoen per 1000 m3. Kortom, wij praten dan over een gebouw dat f 2 miljoen zou kosten. De restauratiekosten bedragen ongeveer f 650,-- per m3 (dat is een normaal bedrag, zo heb ik mij laten informeren). Dit betekent dat de restauratiekosten uitkomen op f 1,3 miljoen. Overigens neem ik aan dat Hurks Bouwbedrijf BV de restauratie iets goedkoper kan uitvoeren. Kortom, ik praat nu over een gebouw van f 2 miljoen en over een grondprijs van 6 ton, hetgeen betekent dat het opgeknapte gebouw op deze locatie f 2,6 miljoen zou kunnen opleveren. Wanneer ik daar de f 1,3 miljoen restauratiekosten van aftrek, resteert f 1,3 miljoen. Wanneer ik daar weer het bedrag van 2 ton van aftrek dat de gemeente vraagt, kom ik uit op een bedrag van ruim f 1 miljoen dat de gemeente over heeft voor het behoud van een (weliswaar fraai) gebouw dat de transactie oplevert. Een saillant detail met betrekking tot het voorstel is de constatering dat de restauratie van de Begemann-villa door Hurks Bouwbedrijf BV al geruime tijd in uitvoering is. De besluitvorming in deze raad is daardoor onbelangrijk geworden, want wat gebeurt er wanneer de raad niet akkoord gaat met het voorstel (hetgeen ik overigens niet verwacht)'? Met andere woorden: Wat voor waarde heeft dit agendapunt als de uitvoering van het voorstel al geschiedt'? De veelgehoorde kreet van het college "de raad beslist uiteindelijk", een kreet die naar burgers veelvuldig wordt uitgedragen, neigt naar de kreet: het college beslist en het raadsbesluit is meer mosterd na de commissiemaaltijd! Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Verras- send, deze bijzonder zakelijke insteek die de HB-fractie gekozen heeft met betrekking tot het voorstel. Normaal gesproken zou die ook mij aanspreken, maar in deze situatie eigenlijk niet. Daarmee wil ik overigens niet zeggen dat de insteek van het gemeentebestuur rond het herstel van de Begemann-villa niet zakelijk genoeg geweest zou zijn. De heer Rieter maakte er al melding van dat het voorstel feitelijk de uitwerking is van een eerder door de raad geaccordeerd verkoopvoornemen. Het is dus geen mosterd na de maaltijd. Neen. wanneer de nieuwe raad overneemt wat de oude heeft besloten, dan is dat geen mosterd na de maaltijd, maar de uitwerking en bekrachtiging van een eerder genomen raadsbesluit. Voor het college kan daar geen discussie over zijn. Voorts ben ik het niet eens met de heer Rieter dat hetgeen wij nu voorstellen, een koopje is voor Hurks Bouwbedrijf BV. Ik herinner mij namelijk nog heel goed het moeizame traject dat wij jaren geleden al hebben afgelegd om tot een tijdig herstel van de Begemann-villa te kunnen komen. Dat de villa er tot een jaar geleden bij lag zoals die erbij ligt, heeft te maken met het feit dat er niemand op de markt was die het pand wilde kopen in de conditie waarin het verkeerde. Daarom hebben wij de verkoop van de villa ondergebracht in de totale overeenkomst met Hurks Bouwbedrijf BV (waarvan het voorstel een uitwerking is). Dat is geen koopje, want daarmee heeft liet bouwbedrijf een behoorlijke taak op zich genomen, namelijk om de villa in de oude allure te herstellen (overigens heeft de heer Rieter waarderende woorden uitgesproken over de manier waarop de restauratie uiteindelijk geëffectueerd wordt). Men moet zich realiseren dat de restaura- tiekosten ruirn i-neer dan f 1 miljoen bedragen, waarbij ook de tuin rond de villa opnieuw ingericht wordt. Wij hebben liet voorstel dan ook met een heel goed gevoel voorgelegd aan de raad. -3- 13 april 1999. Het lid RIETER (HB): Mijnheer de voorzitter! De uitleg van het college heeft ons niet kunnen overtuigen van de onjuistheid van onze stellingname dat wij nu spreken over een schenking van f 1 miljoen. Mevrouw Jonkers zei zelf dat de kosten van de restauratie van de Begemann-villa ruim f 1 miljoen bedragen. Dat had ik ook aangegeven. Wij menen (op grond van de informatie die wij hebben ingewonnen) dat wij nu spreken over een gebouw op een toplocatie dat, wanneer het gebouw gerestaureerd is, om en nabij f 2,5 miljoen zou kunnen opleveren, gelet ook op de grootte van het perceel, namelijk 1.750 m2. Wat ons verder nog bezighoudt, is de vraag welke koop- of huurprijs Architectenburo Van Santvoort gaat betalen. Overigens kan ik mij voorstellen dat dat iets is dat onder de ondernemers blijft. Wij praten nu alleen over de verkoop, maar misschien kan het college iets vertellen over wat er met de villa gaat gebeuren nadat die is verkocht aan Hurks Bouwbedrijf BV. Uit mijn woorden mag duidelijk zijn dat de H13-fractie, gezien het financiële verhaal, helaas tegen het voorstel is. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Ik kan niet treden in de positie waar de heer Rieter zojuist over sprak. Ik kan dan ook geen antwoord geven op zijn laatste vraag. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De leden van de fractie van Helmondse Belangen verkrijgen op hun verzoek aantekening in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd. (De heer Henraat komt, te 19. 10 uur, ter vergade- ring.) 6. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan: 1. "Herzieniniz Brouwhuis Noord/Arner-Grevelinzen` (biila@,ye nr. 87),- 2. `Houtsestraat e.o. ` (bijlage nr. 88); 3. `Herzienini@ Akkers-AkkerweiC (biila@-,e nr. 89). Het lid ROEFS (CDA): Mijnheer de voorzitter! In de commissie stedelijke ontwikkeling hebben wij een voorbehoud gemaakt met betrekking tot het bestemmingsplan Houtsestraat e.o. Dat betrof een aantal bedrijven die daar gelegen zijn. Er wordt door het college veel waarde gehecht aan het agrarisch gebied met waardevolle openheid. Dat leidt er natuurlijk toe dat de ontwikke- lingsmogelijkheden voor de daar gevestigde bedrijven nogal beperkt worden. Wij kunnen de visie van het college onderschrijven. Wel willen wij erop wijzen dat er in de toekomst erg veel gaat veranderen in het gebied: de Brandevoortsedreef wordt doorgetrokken en het wordt meer een stedelijk gebied. Met het oog op de toekomst lijkt het ons daarom nodig om te heroverwegen om het gebied anders in te richten. Eén van de ondernemers in het gebied heeft al een flinke voorzet daarvoor gegeven door middel van een rapport. Daarin wordt gesteld dat er duidelijk meer bedrijvigheid mogelijk moet zijn dan nu het geval is, zeker omdat er een zichtlocatie ontstaat - zeg maar de entree van Helniond. Thans gaan wij akkoord met het bestemmingsplan Houtsestraat em. Voor de toekomst zouden wij graag ruimere mogelijkheden van het college tegemoet zien om een en ander anders in te vullen. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Mijnheer de voorzitter! De heer Roefs constateerde terecht dat met betrekking tot het bestemmingsplangebied Houtsestraat e.o. een weging heeft plaatsgevonden ten aanzien van het open houden van het gebied (waar mogelijk) ten behoeve van liet landschap en de groenstructuur. Dat heeft de mogelijkheden voor de aldaar Bevestigde bedrijven inderdaad enigszins beperkt. De keuze van de gemeente is regelmatig t, 2-1 onderwerp van overleg geweest, ook met de provincie. In verband met de positie van liet bedrijf' Heesmans hebben wij geprobeerd de provincie ervan te overtuigen dat er iets meer ruimte gegeven had kunnen worden. Wi hebben daarvoor echter geen weerklank gevonden. De provincie is het niet de gemeente eens dat enige openheid van de landschappelijke inrichting in de overgang tussen de woonoehieden voorrang moet krijgen. Overigens ben ik blij met het feit dat de heer Roefs, 1 -4- 13 april 1999. gehoord de argumentatie, zich kan vinden in het bestemmingsplan Houtsestraat e.o. Initiatieven van ondernemers vanuit de wens om elders compensatie te kunnen vinden, zullen wij in overweging nemen. Eerlijk gezegd ben ik van mening dat de betrokken bedrijven zich zouden moeten afvragen of de plek die de heer Roefs bedoelde, de meest uitgelezen locatie is voor hun bedrijf, ook in het licht van de toekomst van het bedrijf en het gemeentelijk beleid ten aanzien van bedrijfsvestiging. Wanneer mensen daarover willen discussiëren met mij, dan ben ik daar graag toe bereid. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 7. Voorstel tot vestiging van een definitief voorkeursrecht op gronden gelegen in de bestemmings- plannen Houtsestraat e.o. en Herziening Akkers/Akkerweg (bijlage nr. 86). Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 8. Voorstel met betrekking tot de procedure ten aanzien van de verkoop van (individuele) kavels in het plangebied Brandevoort (bijlage nr. 85). Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Mijnheer de voorzitter! De bouwkavel- uitgifte in onze gemeente is de laatste tijd op veel plaatsen in en om Helmond besproken. De vraag overtreft het aanbod. Wat een luxe! Een voordeel van deze discussie is onder andere dat wij als raad verplicht zijn de uitwerking van het volkshuisvestingsbeleid te toetsen aan de uitgangspun- ten die eik jaar worden vastgelegd in het volkshuisvestingsplan, met name op het onderdeel uitwerking Vinex-contract houwen voor Helmoád en omgeving. Daarnaast hebben wij de geloofwaardigheid naar de burgers, de geloofwaardigheid naar de gemeentebesturen van de dorpen rondom ons en de contracten met de zogenaamde marktpartijen in Brandevoort tegen het licht gehouden. In de commissie SO heeft de heer Klerkx namens onze fractie gesteld dat de Vinex~ taakstelling van 50%-50% niet in gevaar zal komen als daar bij de start van de kaveluitgifte soepel mee wordt omgegaan, gezien de opbouw van de lijst. Deze taakstelling beoogt de verhouding tussen Helmondse en niet-Helmondse ingeschrevenen. Echter, na het goed onderbouwde betoog dat de heer Hesen, verantwoordelijk wethouder volkshuisvesting. in de commissie SBV heeft gehouden en na een stevig fractieberaad van gisteravond, is nu het merendeel van onze fractie van mening dat het college vanaf de start de uitgifte van de kavels volgens de in de raadsbijlage geschetste procedure moet uitvoeren. Dus: vanaf de start de helft voor Helmonders en de helft voor niet-Helmonders. Dit is een principiële zaak, vele malen bevochten met andere overheden, in het kader van het verstedelijkings- en groeiklassenbeleid. Wij beseffen dat in het contract met de bouwmaatschappijen een afspraak - met een boeteelausule bij mogelijke afwijking van de 50%- 50%-verhouding bij woningverkoop - is opgenomen. Tot ' nu toe is een deel van onze fractie van mening gebleven dat indien bij de aanvang van de kavelverdeling in verhouding meel- Helnionders dan niet-Helmonders voor een kavel in aanmerking komen, dit geel] nadelige uitwerking zal hebben op de totale opdracht van 50%-50%. Aan de miscommunicatie met de kandidaten wordt zo tegemoetgekomen. Indien uitgegaan wordt van wat de actiegroep kaveluitgifte Brandevoort voorstelt, worden de boveristen op de lijst bevoordeeld. Tegelijkertijd houdt dit echter in dat de Helmondse kandidaten verder op de lijst te zijner tijd zullen moeten worden benadeeld. Dat is door ons moeilijk uit te leggen. Verder nog enkele kritische opmerkingen. Onze hele fractie is van mening dat: 1. Het college het advies van de commissie SO absoluut niet juist heeft geformuleerd. Jammer, dat doet -een i-echt aan wat daar ezegd is. Bewust of onbewust. dat laten wij in het midden. 9 In ieder -eval heeft het college nu wel een beter onderbouwde raadsbijlage geformuleerd. Trouwens het advies van de commissie SBV lag niet in de visiekamer dezer dagen. 2. Tot eind 1998 er onvolledige informatie is verstrekt aan kandidaat-kopers. Dit heeft bij groepen burgers valse verwachtingen gewekt. Uitermate vervelend. Ook het vorige college heeft gemeend dat iedereen alle ins en outs van de Vinex-opdracht kent. 3. Het college de communicatie met iedereen zorgvuldig, open en efficiënt moet opzetten, niet -5- 13 april 1999. minder en niet meer dan nodig is. 4. De actiegroep kaveluitgifte Brandevoort respect verdient voor haar aanpak en houding bij de werkzaamheden. Tegelijkertijd heeft de door de actiegroep opgeroepen discussie wellicht geleid tot verharding van standpunten. Dit is niet de bedoeling geweest, verwachten wij. De meerderheid van onze fractie onderschrijft het collegevoorstel. De heer Klerkx wil graag zijn eigen visie op de materie toelichten. Het lid DAMS (VVD): Mijnheer de voorzitter! Reeds meermalen hebben wij geconstateerd dat de communicatie niet het sterkste punt van het college is. Bij dit agendapunt zien wij wederom een tekortschieten op dit vlak. Immers, door ervan uit te gaan dat elke Helmondse ingezetene op de hoogte is van de taakstelling die wij onszelf in het kader van de Vinex opgelegd hebben - de 50%-50%-beleidslijn - en die verwoord is in het volkshuisvestingsplan 1996-2000 en de daarop volgende volkshuisvestingsplannen, verkeerde het college klaarblijkelijk in de veronderstelling dat het motto `wie het eerst komt, het eerst maalC duidelijk betrekking heeft op twee verschillende molens (om de beeldspraak maar even vast te houden). Door dit gebrek aan communicatie zijn richting ingeschrevenen verwachtingen gewekt. Daardoor krijgen wij nu een probleem voorge~ schoteld, waar bij een normaal in acht te nemen zorgvuldigheid geen probleem had behoeven te bestaan. In de openbare besluitenlijst van de collegevergadering van 30 maart jl. drukt het college zich, in het kader van hetzelfde onderwerp, wederom uitermate ongelukkig uit. Meer zorgvuldig- heid is o. i. dan ook op zijn plaats. Inhoudelijk hebben wij in onze fractie uitvoerig beide zijden van de medaille bestudeerd. Overigens is dit een medaille (ook mevrouw Jurrius duidde daarop) waar een duidelijk luxeaspect aan te onderkennen is en die erg zwart-wit gepositioneerd wordt. O.i. is hier sprake van de medaille van geloofwaardigheid. Enerzijds geloofwaardigheid richting ingeschrevenen, anderzijds geloofwaardigheid richting regio en marktpartijerf. Tijdens de begrotingsbeschouwingen hebben wij expliciet onderstreept groot belang te hechten aan het veiligstellen van de Vinex-taakstelling en de daaraan gekoppelde herstructureringsprocessen in de binnenstedelijke gebieden en de regionale functie van Brandevoort. Wij onderschrijven dan ook de in de raadsbijlage verwoorde stelling dat de toevoeging van woningen aan de woningvoorraad zowel ten aanzien van de totaliteit als ten aanzien van de afzonderlijke delen conform de 50%-50%-beleidslijn dient te geschieden. Dit om enerzijds een te grote doorstroming en leegstand in Helmond te voorkomen, waardoor onder i-neer sociale problemen zouden kunnen ontstaan, bijvoorbeeld dat alle huiseigenaren met een waardeda- ling van hun bezit geconfronteerd zouden kunnen worden etc., en anderzijds om de regionale functie in te vullen. Wij zijn het verder met het college eens dat de evenredige verdeling enkel door sturing van de instroom in optima forma te garanderen is. Daarbij vragen wij ons af - simu- latieberekeningen zijn in dezen niet gemaakt - in hoeverre deze verdeling uiteindelijk ook via een ander proces uit de bus zou kunnen rollen. Maar wij durven daar uiteindelijk niet voor te kiezen, gezien de grote risico's bij het niet voldoen aan het 50%-50%-criterium en gezien de door eventueel aanvullende studies veroorzaakte vertragingen. De PvdA-fractie heeft in de commissie het voorstel gelanceerd om uit te gaan van een 70%-30%-verdeling (van kavels over Helmonders en niet~Helmonders) in het eerste jaar, teneinde de "prop" wat te verminderen. Dat leek ons in eerste instantie sympathiek, maar impliceert hij nader inzien dat er in het tweede jaar frustratie bij de dan getroffen ingeschrevenen ontstaat. Kortom, wij zijn, overigens met zeer gemengde gevoelens, tot de conclusie gekomen dat elke keuze de geloofwaardigheid richting één of meerdere partijen aantast. Gezien de risico's, maken wij de keuze om toch aan de 50%-50%-verdeling vast te houden, ook voor de kaveluitgifte aan het begin. Het lid FERWERDA (D66): Mijnheer de voorzitter! Het college stelt ons vanavond voor om akkoord te gaan met een vijftal punten in het kader van de procedure voor de verkoop van individuele kavels in het plangebied Brandevoort. Alles overwegende, blijf ik problemen houden met een tweetal punten. te weten het hanteren van de twee zogenaamde nullijsten bi' de uitgifte van de kavels en de controle door de rekeningencornmissie. Ik verinag nog steeds niet in te zien waarom het werken op basis van de datum val] inschrijving niet voldoende zou kunnen zijn om wat men met de Vinex-taakstelling wilde bereiken. ook daadwerkelijk te bereiken (namelijk het eindplaatje van 50% Helmonders en 50% niet- Helmonders). De noodzaak om van den beginne af twee lijsten te hanteren, ontgaat mij nog -6- 13 april 1999. steeds. Dit, in combinatie met verwachtingen die bij burgers gewekt zijn, doet de fractie van D66 besluiten om te zeggen: laat alleen de datum van inschrijving bepalend zijn. Een ander punt waar ik het nut niet van inzie, is de rol van de rekeningencommissie in dit geheel. Ik vind dat een vondst, maar ik vind het ook een monstrum (ik heb dit ook in de laatste vergadering van de rekeningencommissie naar voren gebracht). Er zijn voor mij drie overwegin- gen die daarin gelden: 1 .Ik vind dat de rekeningencommissie zich niet moet laten gebruiken als legitimatiemiddel voor moeilijke politieke besluiten. 2. Ik vind de inschakeling van deze commissie een desavoueren van het eigen gemeentelijk apparaat. 3. Ik zie het werkbare nut van de inschakeling van de rekeningencommissie niet in. Stel nu eens voor dat de rekeningencommissie een onregelmatigheid zou constateren. Dan doet ze dat m.i. altijd achteraf. Daadwerkelijk effectief kan dat dus niet zijn. Kortom, de inschakeling van de rekeningencommissie is naar mijn mening pure cosmetica. Daarvoor zou de commissie zich niet moeten lenen. Het lid TIELEMANS (SDH): Mijnheer de voorzitter! Het voorstel is uitvoerig ter sprake geweest in de commissies SO en SBV. Dat is de reden waarom wij nu kunnen volstaan met een korte maar krachtige weergave van de standpunten die wij gisteravond hebben geformuleerd. Zoals al gememoreerd is door mevrouw Jurrius, is er sprake van een aanstaande schaarste- situatie waar het gaat om de belangstelling voor het woongebied Brandevoort. Dat is een verheugende ontwikkeling en bewijst eens temeer dat Brandevoort goed in de markt ligt en een marktconforme locatie is. Wel roept dat de vraag op hoe wij moeten omgaan met de uitgifte van de individuele kavels in het plangebied. Gaan wij te werk met één nullijst, of gaan wij te werk met twee nullijsten? Onze fractie is, alles overwegende en gelet op de discussies in beide commissies, tot de conclusie gekomen dat er goede redenen zijn om uit te gaan van één nullijst. Dit betekent: uitgaan van toewijzing op basis van volgorde van inschrijvingsdatum. Daarbij speelt uiteraard ook de kwestie van de 50%-50%-verdeling, een afspraak die wij gemaakt hebben in het volkshuisvestingsplan. Wij zien echter niet in dat het werken met één nullijst (in plaats van twee) op enig moment afbreuk zou doen aan de 50%~50%-verdeling. Deze verdeling hebben wij afgesproken in het kader van het Vinex-contract. Het gaat erom dat het eindsaldo van de uitvoering van het Vinex-contract aan deze voorwaarde voldoet. Wij zijn er niet van overtuigd dat het hanteren van één nullijst ten koste van die afspraak zal gaan. Wij maken ons daar dan ook niet zoveel zorgen over. Bovendien betreft het hier een beperkt aantal kavels, zeker gerelateerd aan de totale woningbouwtaakstelling in het kader van het Vinex-contract. Wij vinden de zorgen die daaromtrent worden uitgesproken, ook hier vanavond, tamelijk overdreven. Daar komt nog een ander aspect bij (en dat is ook al gememoreerd door diverse fracties), namelijk de zorgvuldigheid met betrekking tot de toezeggingen die zijn gedaan, zowel in individuele gevallen, als in het kader van de marketing vanuit de gemeente richting belangstellenden voor individuele kavels. Ik behoef de bewijzen daarvoor nu niet op tafel te leggen; ik behoef daar alleen maar naar te verwijzen. Uit de correspondentie met individuele bel'angstellenden, maar ook uit de mailing van de gemeente richting de doelgroep, blijkt overduidelijk dat er verwachtingen zijn gewekt niet betrekking tot het hanteren van één nullijst. Ik vind het niet netjes om dan nu, halverwege de voorbereiding, ineens met twee nullijsten te gaan werken. Om de redenen die ik nu heb aangegeven, kunnen wij niet instemmen met het ontwerpbe- sluit dat is geformuleerd in bijlage nr. 85. Wij stellen de raad voor om, in plaats van met twee nullijsten. met één nullijst te werken. Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter' Ik heb geen behoefte ()in nu een uitvoerig betoog over het voorstel te houden. zeker niet na wat de vorige sprekers hebben gezegd en wat ook ik had willen zeggen. Ook in de commissie SO hebben wij daarover een uitvoerige discussie gehad. Ik vond dat een bijzonder goede discussie. die leidde tot een bijna eenstemmig advies. Ik betreur het dat het college daar bijna niets mee heeft gedaan. De fractie van GroenLinks is het eens niet het volkshuisvestingsbeleid dat de raad heeft vastgesteld. Ook is de fractie het ermee eens dat minimaal 50% van de kandidaten van buitel] Helmond moet komen en dat wij zorg moeten houden voor de leefbaarheid in de bestaande wijken. En wij zijn het ermee eens dat Brandevoort een toch wel bijzondere aantrekkingskracht heeft. De commotie rond de kaveluitgifte in Brandevoort is vorig jaar oktober ontstaan naar -7- 13 april 1999. aanleiding van nieuwsbrief Brandevoort nr. 3. Naar aanleiding daarvan heb ik in januari jl. een brief gestuurd naar het college met een aantal vragen en twee heel essentiële voorstellen, die in het latere proces ook een rol hebben gespeeld. Eén van mijn vragen is niet beantwoord tot op heden. Die vraag betreft (ook de heer Tielemans doelde daarop) het feit dat kandidaten voor een kavel in Brandevoort bij de inschrijving niet duidelijk is gemaakt dat er gewerkt zou worden met twee nullijsten. Bij de ter inzage gelegde stukken bevond zich een setje brieven die vanaf 1997 geschreven zijn. Eén van de brieven dateert van maart jl. Pas in deze laatste brief wordt voor de eerste keer gesproken over de 50%-50%-verhouding. In alle andere brieven aan kandidaten is steeds gezegd: de datum van inschrijving bepaalt de volgorde van uitgifte. Dit suggereert dat er met één lijst gewerkt zou worden. Dat wekt verwachtingen. Intussen heeft het college een aantal verbeteringen aangebracht ten opzichte van het verhaal dat er eind vorig jaar lag met betrekking tot de kaveluitgifte, ook op het gebied van de communi- catie. Wat de controle betreft, zijn wij het eens met hetgeen de heer Ferwerda zei over het inschakelen van de rekeningencommissie. Wij zijn echter van mening dat dat een gelopen race is; wij moeten nu gewoon handelen zoals is afgesproken met betrekking tot de rekeningencommissie. Het draait nu in feite om de communicatie. De fractie van GroenLinks kiest voor duidelijkheid tegenover de Helmondse kandidaten. Wij willen geloofwaardig blijven ten opzichte van de burgers. De consequentie van het werken met één nullijst is in volkshuisvestelijke zin niet risicovol. In de eerste plaats kan daarbij (zoals ook de heer Tielemans verwoordde) de taakstelling van 50%-50% gehaald worden, zij het op langere termijn. Bovendien is het uitgiftetempo dermate laag (60 tot 80 kavels per jaar), dat het geen enkel risico inhoudt voor de bestaande wijken, want het gaat dan om 40 tot 50 mensen uit Helmond, verspreid over alle wijken. Overigens ga ik een stapje verder in dezen dan de heer Tielemans. Wij hebben namelijk een amendement op het voorstel opgesteld. In dat amendement hebben wij in feite verwoord wat de heer Tielemans betoogde. Het amendement, dat ik bij deze indien, luidt als volgt: "AMENDEMENT De ondergetekenden, leden van de raad van de gemeente Helmond; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 april 1999, bijlage nr. 85, betreffende procedure verkoop (individuele) kavels in plangebied Brandevoort, gehoord de terzake gevoerde discussies in de vergadering van 13 april 1999; stellen voor het ontwerpbesluit, behorende bij voormeld voorstel, als volgt te wijzigen: 'Voor de toevoeging van woningen aan de woningvoorraad niet af te wijken van hetgeen in het Volkshuisvestingsplan is vastgelegd, namelijk 50% van de toevoeging bestemmen voor de Helmondse behoefte en 50% voor de bovenlokale functie. Bij de uitgifte van kavels in Brandevoort 1 dit uitgangspunt hanteren gedurende de hele periode dat de kaveluitgifte loopt. met de uitgifte van de laatste kavel als definitief ijkpunt. Voor de inschrijving voor kavels in Brandevoort werken met één zogenaamde nullijst, op volgorde van inschrijvingsdatum. Voor de uitgifte van kavels de procedure volgen zoals beschreven in de bij dit besluit horende notitie, doch met de volgende wijziging: in plaats van werken met twee nullijsten, uitgeven volgens de ene nullijst op volgorde van inschrijving, tot liet moment waarop 50% van de totaal in Brandevoort 1 uit te geven kavels is uitgegeven aan of de categorie kandidaten uit Helmond, of de categorie kandidaten van buiten Helmond. Vanaf dat moment komen uitsluitend kandidaten van de andere categorie in aanmerking, totdat ook hier het eindresultaat van 50% is bereikt. De voorlichting en communicatie aan de kandidaat-kopers te doen plaatsvinden zoals in bijgaande notitie is aangegeven, met de aanvulling dat periodiek de nummers worden gepubliceerd van de kandidaten die definitief zijn afgevallen van de lijst'." Dit amendement is rnedeondertekend door de heren Klaus en Rietveld. Het lid VERBAKEL (SP): Mijnheer de voorzitter' De voorgaande sprekers hebben al duidelijk gemaakt tot welke dilemma's en worstelingen liet probleem van de kaveluitgifte leidt. Dat geldt ook voor de SP-fractie. Het gaat er mij nu niet om het beleid ter discussie te stellen, ook al erken ik dat tegemoetkoming aan de bezwaren kan leiden tot een lichte afwijking van de -8- 13 april 1999. uitkomst. Ik wil het uitgifteprobleem van kavels graag tot praktische proporties terugbrengen. Daarbij gaat het volgens mij allereerst om de volgende vraag over het feit dat de gemeente een zekere informatieplicht heeft tegenover de burgers: Is de gemeente daar slordig mee omgesprongen? Of, anders gezegd, hadden de mensen in redelijkheid kunnen weten dat het verdeelsysteem werkt zoals dat nu wordt voorgesteld? Ik krijg daar graag meer duidelijkheid over. Daarom vraag ik de betrokken wethouder ook of zij kan uitleggen wat in de bij het voorstel behorende notitie wordt bedoeld in paragraaf 4 (communicatie en overleg met derden). Daar wordt aangegeven dat de 50%-50%-regeling aan de orde is geweest in het kader van het volkshuisvestingsplan (wij weten allemaal dat maar weinig burgers alle gemeentestukken lezen). Daarnaast wordt gesteld dat deze regeling `ook bij de presentatie van de plannen voor Brandevoort aan de orde geweesC is. Wanneer dat inderdaad het geval is geweest, zou dat een ander licht op de zaak kunnen werpen. Mijn vraag is of de wethouder dit punt iets beter kan toelichten. Is het bijvoorbeeld zo dat de mensen die zich destijds hebben ingeschreven en bij de afdeling voorlichting informatie hebben ingezien, uit die informatie hadden kunnen opmaken dat er sprake zou zijn van een fiftyfifty~ verdeling? Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Laat mij vooraf twee opmerkingen maken over de kaveluitgifte in Brandevoort: a. het is een luxeprobleern, b. de communicatie met de aspirant-kopers verdient geen schoonheidsprijs. Het dilemma waar wij nu voor staan, is of wij daarom het beleid moeten aanpassen. Het antwoord van de PvdA-fractie daarop is neen, en wel om de volgende redenen: -Dit soort woningbouw kent de langste verhuisketen in de stad. De leefbaarheid in de bestaande wijken is voor ons erg belangrijk. Het kader met de middelbare en hoge inkomens verliezen wij in toenemende mate uit de bestaande wijken. Gelet op deze vrees, zijn wij voorstander val] het voorstel. -Helmond heeft de omliggende gemeenten in het kader van de Vinex~locatie Brandevoort zowat op slot zitten als het om woningbouw gaat. Als wij nu de burgers uit de omliggende gemeenten] geen kans geven, dan hebben diezelfde gemeenten opnieuw een argument om de daar klaarlig- gende bestemmingsplannen tot uitvoering te brengen. Dat zou een zeer slechte zaak voor Helmond zijn. -De partners in Brandevoort hebben wij de verplichting opgelegd van 50%-50% voor de verdeling van de woningen aan mensen binnen en buiten Helmond. Dit geldt per project, met een boetebeding. Het zou toch te gek zijn als de met de marktpartijen gemaakte afspraken door de gemeente zelf niet zouden worden nagekomen? Hoewel daar ook nadelen aan kunnen zitten, vraag ik het college wel te onderzoeken of het niet mogelijk is de uitgifte van de kavels te versnellen. Dat komt deels tegemoet aan de wens van de vele burgers die een kavel willen en vermindert zeer waarschijnlijk de renteverliezen. Het lid KLERKX (CDA): Mijnheer de voorzitter!, Wat ik nu ga zeggen, zeg ik niet met veel plezier, maar wel uit overtuiging. Zoals onze fractievoorzitter reeds gemeld heeft, heb ik in de vergadering van de commissie SO inderdaad namens onze fractie het woord mogen voeren over het voorstel. Ook heeft zij heel keurig verwoord dat wat het resultaat van een uitstekende discussie was, de avond daarna in de commissie SBV niet al te netjes verwoord is. Alles bij elkaar genomen, vind ik het een kwalijke zaak - i-ne er wil ik er niet over vertellen - dat een uitstekende vergadering van de commissie SO zo buiten de waarheid om verslagen is. Ik vind dat niet correct. Het lid KLAUS (SP): Wil de heer Klerkx dat even toelichten. want daar snap ik niets van? Het lid KLERKX (CDA): Voorzitter! De commissie SO was unaniem van mening dat het collegevoorstel zoals het er lag, niet gevolgd kon worden. Dat is op dinsdagavond door de voorzitter van de vergadering van de commissie SBV, wethouder Hesen (die ook voorzitter was van de vergadering van de commissie SO). niet op die manier verwoord. In het commissieadvies, dat rnen In de visiekarner heeft kunnen lezen, staat heel duidelijk: 'Be fractie PvdA geeft, na inzage van de stukken en gehoord de gegeven toelichting, een positief advies." Daar wordt direct bij gesteld: `Zij kan instemmen met het -9- 13 april 1999. wegwerken van de ontstane 'prop' op de lijst". In het collegevoorstel werd echter helemaal niet gesproken over deze "prop". Daarbij sprak de PvdA-fractie ook over een 70%-30%-verdeling. Met andere woorden: ook de PvdA-fractie was het niet eens met het voorstel van het college. Men moet dan ook niet zeggen dat de PvdA-fractie een positief advies heeft uitgebracht, want dat was niet het geval. Verder staat in het commissiead- vies: `De overige fracties maken een voorbehoud. In hun fractieberaad gaan ze verdedigen dat vastgehouden moet worden aan de gemeentelijke lijn." Ik heb echter namens mijn fractie geen voorbehoud gemaakt, maar gezegd dat wij tegen het collegevoorstel waren. Ik heb gezegd dat wij wel de 50%-50%-verdeling steunen (ik kom daar aanstonds op terug), maar dat wij niet wilden vasthouden aan de gemeentelijke lijn. Met andere woorden: het verslag van de vergadering van de commissie SO is niet correct. Daar maak ik bezwaar tegen. Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Voorzitter! Ik sluit mij aan bij de kritiek van de heer Klerkx op het commissieadvies, want ook ik kon mij daarin niet herkennen. Het lid KLERKX (CDA): Voorzitter! Dan ga ik nu in op mijn argumenten met betrekking tot het voorstel. Voor alle duidelijkheid: ik wil geen afbreuk doen aan de 50%-50%-verdeling. Ik sta ronduit achter de regionale taakstelling die Helmond op zich genomen heeft. Alleen over de manier waarop die taakstelling bereikt moet worden, verschil ik van mening. Om te beginnen is het een luxeprobleem (dat is vanavond reeds eerder opgemerkt) waar wij nu mee te kampen hebben. Een probleem dat ontstaan is door enerzijds de enorme economi- sche bloei en anderzijds het te geringe aantal beschikbare kavels in Brandevoort. Dit laatste is overigens geen verwijt, alleen maar een constatering. Toen het Masterplan Brandevoort werd geschreven, werd circa 15% aangewezen voor de vrijesectorkavels. De huidige behoefte aan dergelijke kavels is veel groter. Met andere woorden: de raming is niet conform de woningbehoef- te. Op de tweede plaats is het volledig fout gegaan met de informatieverstrekking aan belanghebbenden. Daar til ik zwaar aan. Uit de eerste nieuwsbrief Brandevoort van juni 1997 citeer ik het volgende: `De gemeente heeft voor de uitgifte een zorgvuldige procedure opgesteld. Belangrijk principe daarin is de volgorde van inschrijving: wie het eerst komt, het eerst maalt." In de brief die belangstellenden ontvingen in december 1997, samen met de bekende vragenlijst waarbij reeds verwezen werd naar een brief die ze konden verwachten begin 1998, lees ik: `Vervolgens wordt gestart met de uitgifte van de kavels, waarbij de lijst van gegadig~ den, rekening houdend met ieders wensen, op datum van inschrijving wordt afge- werkt. ` In de reeds aangekondigde brief van februari 1998 lees ik: `U kunt uw inschrijving bevestigen door betaling van inschrijfgeld á f 100,--` "waarbij de lijst van gegadigden op datum van inschrijving zal worden afgewerkt. Dat was de derde keer dat dit gesteld werd. Dat is ook wat ik nu wil: één lijst, en die afwerken. Nogmaals zal ik trachten duidelijk te maken dat dat geen afbreuk doet aan eerder gemaakte afspraken, in casu Vinex-afspraken. Er zijn afspraken gemaakt voor de bouw van 7740 woningen in de periode 1995-2005. Afspraak is dat Bemiddeld 50% bestemd moet zijn voor huishoudens van buiten Helmond en Bemiddeld 50% voor Helmondse huishoudens. Met andere woorden: wij spreken over gemiddel- den en het gaat om de eindsituatie. Als in 2005 maar 3870 gezinnen van buiten in Helmond zijn 2tyaan wonen, dan is het correct. Het is dus niet noodzakelijk dat voor de vrijesectorkavels sec de 1 50%-50%-verdeling gehaald wordt. Het gaat daarbij maar om een onderdeel van de totale woningbouw. Een heel klein onderdeel: 480 woningen op 7.740. Wat geldt voor de totaliteit, behoeft niet voor een onderdeel te gelden. Op dit moment zijn er 1512 inschrijvingen voor vrijesectorkavels, waarvan 854 gegadigden van buiten Helmond en dus 658 uit Helmond. Dit komt neer op de verhouding 56.5%-43,5%. Hierbij is het heel duidelijk dat bij de eerste gegadigden het percentage Helmondse gezinnen veel groter is dan het percentage gezinnen van buiten Helmond. Bij de projectontwikkelaars is, volgens het hoofd van de afdeling grondzaken (dat is medegedeeld tijdens de vergadering van de -10- 13 april 1999. rekeningencommissie) de inschrijvingsverhouding 35%-65% (voor respectievelijk Helmondse en niet-Helmondse huishoudens). Het gaat hier om circa 2000 woningen. Mijn insteek is dat als wij werken volgens één lijst, opgesteld volgens datum van inschrijving, wij weliswaar in de beginjaren meer kavels uitgegeven aan Helmonders, maar dat de rest van de lijst steeds rijker wordt aan niet- Helmonders. Betrekken wij daarbij de woningen die verkocht worden door de projectontwikke- laars, dan zal volgens de wet van de grote getallen er een duidelijke compensatie optreden, zodat de 50%-50%-verdeling zeker gehaald zal worden. Waarom zo krampachtig vasthouden aan de 50%-50%-verdeling bij de uitgifte van de vrije kavels'? Dat heeft het college toch ook niet gedaan bij de projectontwikkelaars'? Ik citeer in dit verband uit een persbericht van 18 december 1998. Dit citaat betreft de verkoop door projectont- wikkelaars. In het persbericht wordt gesteld: "Ook de twee projectontwikkelaars in Brandevoort (de Compagnie Brandevoort en Bouwfonds Woningbouw BV) zijn bij de verkoop van woningen gehouden aan een 50/50-verdeling tussen inwoners van Helmond en mensen van buiten de stad. Het gemeentebestuur gaat er van uit dat beide projectontwikkelaars bij de verkoop in beginsel te werk gaan zonder aanzien des persoons. Volgens de ter beschikking staande gegevens gebeurt dit ook, zij het dat in een beperkt aantal van de gevallen (een maximum van 10%) in deze heginfase` (let op!) "nog andere overwegingen een rol kunnen spelen. Bijvoorbeeld ten behoeve van gegadigden, die bij andere bouwprojec- ten van de in de Compagnie samenwerkende bedrijven buiten de boot zijn gevallen of in het geval van personen die gelieerd zijn aan die bedrijven. Het Bouwfonds geeft een bijzonder behandeling aan mensen, die tijd en moeite hebben vrijgemaakt om deel te nemen aan zogeheten woonpanels. Die panelleden hebben geholpen om de detaillerin- gen in de ontwerpen af te stemmen op de wensen van de kopers." In het krampachtige gedoe met twee nullijsten kan ik mij niet vinden. Wij hebben onze inwoners iets beloofd. Zij wisten niet heter. Mensën die -vertrouwen in hun eigen stad, mogen wij zeker niet benadelen. En, voorzitter, de geloofwaardigheid ten opzichte van externen komt niet in het geding, want de 50%-50%-verdeling wordt gehaald. Wel in het geding is de geloofwaardig- heid van het gemeentebestuur naar de inwoners. Er is hun iets beloofd dat volgens het voorstel niet nagekomen wordt. Daar wens ik geen verantwoording voor te dragen. Dan nog het volgende. Het advies van de commissie SO was (ik zeg het nogmaals) negatief. Waarom vraagt het college advies als het bij voorbaat toch niet van plan is een wezenlijke verandering aan te brengen'? Uren discussiëren wij, maar waarvoor'? Commissieadvie- zen zijn er toch niet voor niets'? Tot slot. Ik heb aan deze behandeling een rotgevoel overgehouden. Ik ben van mening dat het college een veel te starre benadering van het probleem voorstaat, waar ik uit overtuiging niet achter kan staan. Het lid RIETER (HB): Mijnheer de voorzitter! Ik zal mijn betoog over het voorstel kort houden, want daar is al heel veel over verteld. Ik zal mij dan ook niet houden aan de tekst die ik voorgenomen had uit te spreken. Wel wil ik refereren aan het feit dat de actiegroep kaveluitgifte Brandevoort graag wil dat gewerkt wordt met één nullijst. Ook de HI3-fractie wil dat graag. Wat de Vinex-taakstelling (de 50%-50%-verdeling) betreft, gaat het o.i. om de eindsituatie. Naar onze mening wordt die taakstelling maximaal bereikt. Daarom zou deze taakstelling niet per twee kavels bekeken moeten worden. De reden daarvoor is dat de toekomstige bewoners zich hebben opgegeven voor plaatsing op een lijst, waarbij zij uitgegaan zijn van het principe: wie het eerst komt, het eerst maalt. De heer Van der Zanden zei dat het uitgaan van dit principe zou neerkomen op een beleidsverandering. Ik meen echter dat er dan geen sprake is van een heleidsverandering, want ik verwacht dat wij ons in de eindsituatie heel goed houden aan de Vinex-taakstelling. De VOORZITTER: Dames en heren' Ik bemerk dat wij nu een traktatie voorgeschoteld krijgen die iets te maken heeft met de heer Rieter. Misschien kunt u dat toelichten, mijnheer Rieter'? Het lid RIETER (HB): Mijnheer de voorzitter! De traktatie heeft te maken met het gegeven dat er. ondanks het emotionele betoog van de heer Klerkx, vandaag sprake is van een heuglijk feit. Morgen, 14 april. is het namelijk een jaar geleden dat deze raad geïnstalleerd werd. Tot mijn genoegen mag ik vaststellen dat de toen geïnstalleerde 35 raadsleden, waaronder vijf wethouders, -li- 13 april 1999. allen nog in deze raad zitting hebben. In de krant kan men regelmatig lezen dat raadsleden afstand doen van hun zetel, maar de raad van Helmond is nog steeds compleet. De fractie van Helmondse Belangen neemt zeker niet alles voor zoete koek aan, maar ze wil wel graag, in positieve zin, de raadsleden een koekje van eigen deeg aanbieden, ter gelegenheid van deze eerste verjaardag van de complete raad! Wij hopen dat wij de komende drie jaren met ons allen -zullen volmaken, met (waarschijnlijk) alle emotionele hoogte- en dieptepunten die daarbij horen. Het lid KLAUS (SP): Met hetzelfde college'?! Het lid RIETER (HB): Ik had het over de 35 raadsleden die hier 14 april vorig jaar zijn geïnstalleerd. De VOORZITTER: Ik hoop dat wij zo'n verstandige raad hebben, dat- dat inderdaad het geval zal zijn, mijnheer Rieter. Proficiat. Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Er is al verschrikkelijk veel over het voorstel gezegd, waarbij hier en daar kritiek is uitgeoefend. Ik meen dat daarbi de communi- catie, de zorgvuldigheid e.d. voldoende aan de orde zijn gekomen. De fractie van Ondernemend Helmond wil daar dan ook niet lang meer over praten. Wel hebben wij een extra argument toe te voegen aan de discussie. Wij zijn voor een uiteindelijke 50%-50%-verdeling van de woningen in Brandevoort over Helmonders en niet-Heimonders, zoals destijds is afgesproken. Wat dit betreft, meen ik dat de raad consistent is, want ik heb niet begrepen dat iemand een andere mening heeft verkondigd. Wij zijn wel de mening toegedaan (zoals wij eerder hebben gezegd) dat er gefaseerd mag worden in dezen. Vandaar dat ik zo .uist uitdrukkelijk sprak over de uiteindelijke situatie, want dat betekent voor ons dat er gefaseerd mag worden. Dit houdt--in dar er volgens ons met één nullijst gewerkt mag worden voor de uitgifte van kavels in Brandevoort. Waarom pleiten wij voor fasering'? Het enige argument dat wij daarvoor hebben, betreft de integratie. Er wordt namelijk een Helmondse wijk gebouwd. In het kader van integratie zou het best wel eens verstandig kunnen zijn om in eerste instantie meer woningen toe te wijzen aan Helmonders dan aan niet-Heimonders. Daardoor kan het bij de stad Helmond horen wat meer geprofileerd worden. Wij stellen voor om een ander toewijzingsschema te maken en de nullijst gewoon te hanteren volgens volgorde van inschrijving. Dan komt het vanzelf goed. Vervolgens nog een opmerking over het amendement-Raaymakers. Ik meen dat de heer Klerkx zojuist verder ging met zijn verhaal dan in het amendement is bedoeld. Ik wil daar in de tweede instantie graag de mening van de heer Raaymakers over vernemen. De heer Klerkx betoogde dat bij de realisering van de 50%-50%-verdeling rekening mag worden gehouden met zowel de huursector als de vrije sector en dat er verschoven mag worden over de sectoren, zodanig dat meer vrijesectorwoningen en minder huurwoningen worden toegewezen aan Helmon- ders. Ik wil graag duidelijkheid hebben over deze kwestie wat het amendement betreft. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Mijnheer de voorzitter! De raad heeft zeer eensgezind het dilemma geschetst waarvoor wij staan als het gaat om de verkoop van kavels in plangebied Brandevoort. Dat betreft niet zozeer het volkshuisvestingsbeleid an sich. want daar zijn wij het met elkaar over eens. Neen, het gaat over de manier waarop dat gerealiseerd moet worden en de geloofwaardigheid van het collegevoorstel en andere opvattingen dienaangaan- de. Zoals in de raadsbijlage staat verwoord, hebben wij het volkshuisvestingsbeleid moeten bevechten in relatie tot de ons omringende gemeenten, het SRE en de provincie (wellicht dat collega Hesen daar aanstonds nog iets over zegt). Dat is overigens een beleid dat wij bij de transacties in Dierdonk zeer consequent hebben gehanteerd. Vanaf 1995 hebben wij de 50%-50%- verdeling in Dierdonk als leidraad genomen en zeer stipt nageleefd. Dat heeft er, zo meen ik, toe geleid dat wij iets te vanzelfsprekend hebben aangenomen dat die beleidslijn bij een ieder bekend was. Op dit punt heeft de raad gewoon gelijk met wat hij heeft opgemerkt over de communicatie. Overigens heb ik dat in een eerder stadium ook al gemeld in de pers. Het college is zich ervan bewust dat het absoluut niet duidelijk genoeg is geweest in de communicatie in liet algemeen en voor de mensen die zich hebben ingeschreven voor een kavel in Brandevoort in het bijzonder. Wij hebben ons onvoldoende gerealiseerd dat het volkshuisvestingsbeleid onvoldoende duidelijk is -12- 13 april 1999. geweest bij degenen die geïnteresseerd zijn in een kavel of een woning in Helmond, hoewel wij zelf dat beleid bij de uitgifte van kavels systematisch ernaast hebben gelegd (soms zelfs letterlijk, ook bij de afdeling voorlichting). Degenen die dat hebben gezegd vanavond, moet ik gewoon volmondig gelijk geven. Daarover bestaat geen verschil van mening tussen het college en de raad. Waar het college wel met een vrij fors deel van de raad van mening over verschilt, is de manier waarop de 50%-50%-verdeling in haar totaliteit gerealiseerd moet worden. Het college is van mening dat dit uitgangspunt slechts op één moment geregeld moet worden, namelijk bij de instroom. Degenen die het daarover niet met ons eens zijn, leggen de last eenzijdig bij de projectontwikkelaars. Ik wil een indruk geven van hoe de situatie zou zijn wanneer er gewerkt zou worden met één nullijst. Zeker het begin van deze lijst zou dan in hoge mate bestaan uit ingeschrevenen uit Helmond. Dat is helemaal niet verwonderlijk, want de presentatie van de plannen voor Brande- voort heeft primair in de stad zelf plaatsgevonden. Ook is daarover voornamelijk geschreven in de editie van het Eindhovens Dagblad die hier verschijnt. Ik kan mij nog herinneren dat op een beurs in het Eindhovense bleek, tot verrassing en verbazing van zowel het gemeentebestuur als de marktpartijen, dat het concept voor Brandevoort niet alleen mensen uit onze stad, maar ook mensen ver daarbuiten geweldig aansprak. Ik denk dat men op de lijst van ingeschrevenen nog het moment kan traceren waarop het concept breder bekend werd. Feit is evenwel dat de fiftyfifty- verhouding pas bereikt wordt bij ongeveer de 800e inschrijving. Ik ben van mening (hoewel ik helaas de vergadering van de commissie SO niet kon bijwonen) dat er in de discussie wat bagatelliserend is omgesprongen met de "prop" op de lijst van ingeschrevenen. Als het nu zou gaan om 40 of 50 ingeschrevenen, waarna de gewenste verhouding zich snel zou herstellen, dan zou het college het wegwerken van de `prop" de moeite van het overwegen waard hebben gevonden. Maar omdat wij ons realiseren dat de 50%-50%-verdeling pas wordt gehaald wanneer er 800 tot 900 aanmeldingen zijn, hebben wij ons afgevraagd of wij nog geloofwaardig zouden zijn wanneer wij zouden zeggen: Wij laten het maar een beetje op zijn beloop; het komt vanzelf wel goed. Men moet namelijk beseffen dat men daarmee de realisatie van de 50%-50%~verdeling voor een heel groot deel legt op de schouders van de marktpartijen. Wij hebben geen vrijblijvende afspraken met de marktpartijen. In de verkoopovereenkomst zijn namelijk bepalingen opgenomen die deze partijen binden aan de 50%-50%-verdeling. Dat zijn geen vrijblijvende bepalingen, want bij overtreding, zo bepaalt het desbetreffende artikel, verbeurt de koper aan de gemeente een boete van f 50.000,~- voor iedere wooneenheid welke in strijd met het bepaalde is verkocht. Het gaat nu om de balans tussen enerzijds de geloofwaardigheid ten opzichte van de ingeschrevenen en anderzi ds de geloofwaardigheid ten opzichte van het volkshuisvestingsbeleid en de manier waarop wij dat kunnen en willen realiseren. Gelet op deze balans, heeft het college gemeend de opdracht inzake de 50%-50%~verdeling niet eenzijdig bij de marktpartijen te moeten leggen, maar om daarin zelf, als overheid, het voorbeeld te moeten geven. Nogmaals: men heeft gelijk met de verwijten ten aanzien van de manier waarop wij dit punt gecommuniceerd hebben. Ook ik betreur het geweldig dat een zeer bijzondere ontwikkeling in de stad op deze manier in een lastig dilemma terecht is gekomen. Voor de verkoop van individuele bouwkavels wordt wel eens het systeem van loting gehanteerd. Wij hebben echter nadrukkelijk gekozen voor verkoop op basis van volgorde van inschrijving vanwege het feit dat wij op die manier de mensen veel meer op maat kunnen] bedienen. Ik heb het betreurd dat in de discussie van de afgelopen maanden (en in de pers) wel eens de suggestie is gewekt dat door de afdeling grondzaken niet absoluut correct geopereerd zou worden. Ik wil hier gezegd hebben dat ik ervan overtuigd ben dat door de gekozen systematiek en de manier waarop de procedure is verwoord, het uitgiftebeleid op een uiterst correcte en zeer klantgerichte manier wordt vormgegeven (los van de slechte communicatie). Wanneer men dat met mij eens is, hoor ik dat wel. Nogmaals: het gaat nu om de manier waarop wij de balans willen laten doorslaan. Wat dit betreft. is het college niet star of blind geweest. Neen, wij hebben daar in het college regelmatig over gesproken. Daarbij hebben wij heel nadrukkelijk gekozen voor de principiële lijn van het huisvestingsbeleid en de manier waarop dat naar onze mening op een geloofwaardige en verant- woorde manier gerealiseerd kan worden op termijn. Het college houdt vast aan liet voorliggende voorstel. Op grond daarvan ontraadt liet het amenderrient-Raaymakers. De gronden daarvoor liggen in de argumentatie die ik zojuist gegeven heb. -13- 13 april 1999. Het lid HESEN (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Het onderwerp dat nu aan de orde is, is uitgebreid in twee commissies besproken. Zoals vanavond is gezegd, heeft de discussie in de commissie SO inderdaad een advies opgeleverd. Later hebben wij in de commissie SBV geconsta- teerd dat er twee diametraal tegenover elkaar staande adviezen uit de commissies waren gerold. Dat was ook het dilemma waar wij in de tweede commissievergadering voor stonden. Kortom, er is sprake geweest van een verschil van insteek. De commissie SBV heeft de kaveluitgifte uiteraard vanuit volkshuisvestelijk oogpunt beoordeeld. Gelet daarop, heb ik weinig toe te voegen aan een aantal van de opmerkingen die collega mevrouw Jonkers-Goedhart zojuist gemaakt heeft. Zoals zij aangaf, realiseren wij ons niet pas sinds vorig jaar of het jaar daarvoor, maar al sinds 1996 (vanaf het moment dat wij de volle omvang van de Vinex-taakstelling op het netvlies hadden), dat het nu niet gaat om een stedelijke opgave sec, maar om een regionale opgave. Die taak is het realiseren van woningen om te voorzien in de regionale woningbehoefte. Daar hebben wij in de raad op meerdere momenten bij stilgestaan. In essentie ging het daarbij om twee hoofdthema's: 1. De mogelijke verhuisstromen die tot stand zouden komen in onze stad als wij het 50%-50%- criterium niet strikt zouden gaan hanteren (50% van de woningen voor mensen van buiten Helmond en 50% voor mensen uit Helmond). Het was geenszins de bedoeling van de gemeenteraad om in onze stad grootschalige verhuisstromen tot stand te brengen. Die zouden er uiteindelijk immers toe kunnen leiden dat er een versnelde uitstroom uit de bestaande wijken plaatsvindt. Het 50%~50%-criterium is op uitdrukkelijke voorspraak van de raad nadrukkelijk terechtgekomen in de volkshuisvestingsplannen van de afgelopen jaren. 2. Het groeiklassenbeleid en het pleidooi van vrijwel de gehele raad om de concurrentie van de omliggende gemeenten na de totstandkoming van de regionale bouwlocatie Brandevoort zoveel mogelijk te beperken. De portefeuillehouders volkshuisvesting zijn dan ook op pad gestuurd met deze opdracht. Mijn stelling is dat deze opdracht voor de ene kant geldt, maar in essentie ook voor de andere kant, namelijk voor onszelf. Daarmee bedoel ik dat wij ook de verant- woordelijkheid moeten nemen om de mensen- die in hun eigen dorp hun woonwensen niet kunnen vervullen, een plek te gunnen op de regionale locatie. In dit geval gaat het om een verdelingsvraagstuk. Op Brandevoort worden verschillende typen woningen en verschillende soorten woonmogelijkheden ontwikkeld. De kavels vormen daarbij een aantrekkelijk en gewild product. Op enig moment moeten wij dan ook een keuze maken met betrekking tot de wijze waarop het 50%-50%-beginsel wordt gehanteerd bij de verdeling van dit product. Ik vraag mij af wat er zou gebeuren wanneer wij zouden zeggen dat de 50%-50%-verdeling alleen maar gerealiseerd zou worden via een tolerantere toelating van mensen uit de omliggende dorpen in de sociale huurwoningen die gerealiseerd worden. Tot welke discussie zou dat leiden in onze stad'? Dat is immers nooit de bedoeling geweest van de 50%-50%- verdeling. Neen, het ging erom dat deze verdeling van het begin af aan tot stand gebracht zou worden, zoals wij dat overigens ook in Dierdonk vanaf 1995 hebben gedaan (ook mevrouw Jonkers-Goedhart wees daar zojuist op). Bovendien hebben wij dit ook zeer helder en eenduidig vastgelegd voor de marktpartijen (met een behoorlijke boeteclausule erbij). De SP~fractie heeft een belangwekkende vraag gesteld, namelijk of de Helmondse burgers hadden kunnen weten dat het 50%-50%-principe toegepast zou worden op Brandevoort. Mevrouw Jonkers heeft zojuist al gezegd dat wij dat onvoldoende duidelijk hebben gecommuniceerd, zowel in de vorige periode als in deze periode (tot maart jl.). Welnu, ik ben van mening dat mensen die vanaf 1995 wel eens een krant hebben gelezen, met name na de discussies over de herstructure- ring, de 50%-50%-verdeling en de risico's van de verhuisstromen, hadden kunnen weten dat deze verdeling zou worden gehanteerd. Daarmee doe ik overigens geen afbreuk... Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Voorzitter! Ik maak bezwaar tegen de suggestie van wethouder Hesen dat een goede krantenlezer dat gelezen zou kunnen hebben. want dat is niet waar. Dit punt is pas actueel geworden toen dat letterlijk te lezen stond in nieuwsbrief Brande- voort nr. 3. Pas vanaf dat moment is de publiciteit rondom het werken i-net twee nullijsten losgekomen. Niet voor die tijd. Het lid HESEN (wethouder): Dat er gewerkt wordt met twee nullijsten, als uitwerking van het 50%-50%-beginsel (men moet goed luisteren naar wat ik zeg). had een gemiddelde krantenle~ zer sinds 1995 kunnen weten. na alle discussies die er zijn geweest over minstens drie opeenvol- ,-ende volkshuisvestingsplarmen en alle commotie die het heeft veroorzaakt in de discussies hier. 1 Dat had men kunnen weten. want over het 50%-50%-principe is uitgebreid gediscussieerd en -14- 13 april 1999. gerapporteerd. Vervolgens gaat het om de systematiek. De heer Raaymakers zei dat het systeem van het werken met twee nullijsten nooit als zodanig is genoemd. Die systematiek wordt evenwel al sinds 1995 gebruikt bij de verdeling van wooneenheden in Dierdonk. De systematiek als zodanig is dus totaal niet nieuw. Het lid RAAYMAKERS(GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! Ik ga ervan uit dat de kandidaten die zich hebben ingeschreven voor een kavel in Brandevoort, ook getypeerd kunnen worden als gemiddelde kranteniezers. Het lid HESEN (wethouder): Ik ook. Dat delen wij dan. Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Ik meen dat die gemiddelde krantenlezers niet in het geweer zouden zijn gekomen vanaf oktober 1998 wanneer zij voorheen hadden gelezen wat de heer Hesen zojuist suggereerde. Het lid RIETER (HB): Mijnheer de voorzitter! Wij hebben inderdaad media, zoals het Eindhovens Dagblad, die ons kunnen informeren. Ik wil echter wijzen op de gemiddelde kranteniezer. Het Eindhovens Dagblad komt namelijk niet bij alle Helmondse huishoudens in de brievenbus terecht. Dat is één. Het tweede is dat het college er regelmatig op wijst, m.i. terecht, dat wij niet alles moeten geloven wat in de krant staat! Ten derde spreken wij, als het over de krant gaat, over vrije nieuwsgaring. Die mag niet het uitgangspunt zijn voor het college om te zeggen `daar heeft het in gestaan` of `het heeft in de krant gestaan". Het lid HENRAAT (SDH): En de heer Rieter kan het weten! Het lid HESEN (wethouder): Als ik dar nou -allemaal gezegd zou hebben. Maar ik antwoordde zojuist in gemoede op een vraag van de SP-fractie. Weliswaar was de heer Rieter toen nog geen lid van de raad, maar een en ander is hier uit-en-te-na besproken, bij vele begrotingsbe- handelingen en naar aanleiding van vele volkshuisvestingsplannen. Dat gebeurde met name vanuit de ongerustheid die ik zojuist geschetst heb. Overigens wil ik geen afbreuk doen aan de opmer- king dat wij de zaak wat helderder hadden moeten communiceren (daar is collega mevrouw Jonkers al voldoende op ingegaan). Het gaat nu om het antwoord dat ik zojuist gaf op een vraag van de SP-fractie. Ik hoop dat de SP-fractie zich nog herinnert hoe de discussies over de volkshuisvesting indertijd verlopen zijn in de raad (en zoals die discussie trouwens ook de laatste keer verlopen is tijdens de behandeling van het volkshuisvestingsplan). Het lid VERBAKEL (SP): Mijnheer de voorzitter! Ik wil graag heel concreet ingaan op wat de heer Hesen zojuist zei. Wanneer indertijd een inschrijven naar de afdeling voorlichting was gegaan om de plannen voor Brandevoort in te zien, had hij dan kunnen tegenkomen in de stukken dat er uitgegaan werd van een fiftyfifty-verdeling? Ik doel nu op de informatieve stukken voor de burgers. Het lid HESEN (wethouder): Ik heb dat even na laten trekken. Op grond daarvan kali ik zeggen dat een aantal voorlichtende artikelen vanuit Voorlichting is uitgegaan waarin de 50%- 50%-verdeling wel aan de orde komt, maar niet uitgewerkt naar de systematiek van de twee lijsten. Daar gaat het om. Wij hebben niet helder genoeg aangegeven dat het werken met de twee nullijsten het instrument is om de doelstelling van de raad te operationaliseren. Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! Ik wil nog iets toevoegen aan wat de heer Hesen zo .uist zei. Zelfs in januari 1999, nadat de commotie al was uitgebroken, werd daarover niet gesproken in een officieel schrijven van de afdeling voorlichting, namelijk bij het informatiepakket Brandevoort. Neen, daarin wordt nog steeds letterlijk gesteld: Aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst. Nogmaals: dat is zelfs nog in januari jl. zo geschreven aan kandidaten. Het lid FERWERDA (D66): Mijnheer de voorzitter! Op dit moment bespeur ik geen eenheid van beleid achter de collegetafel. Wethouder mevrouw Jonkers zei zojuist heel duidelijk (om liet zo maar even te formuleren): Nlea culpa, de communicatie is waardeloos geweest. -15- 13 april 1999. Probeert collega-wethouder Hesen dat nu te ondergraven, of niet'? Het ging toch om de twee lijsten, of niet'? Het lid HESEN (wethouder): Collega-wethouder Hesen, die verantwoordelijkheid draagt voor het volkshuisvestingsbeleid (waarover wij uit-en-te-na met elkaar gediscussieerd hebben), heeft de SP-fractie antwoord gegeven op een vraag die gesteld was. Daarbij ben ik nog wat specifieker ingegaan op wat mevrouw Jonkers al gezegd had, namelijk door uit te spreken dat wij niet gecommuniceerd hebben dat er gewerkt wordt met twee nullijsten. Wij hebben niet gezegd: Het werken met die twee lijsten is het instrument waarmee wij de 50%-50%-verdeling van meet af aan zullen waarmaken. Het lid FERWERDA (D66): Met andere woorden: de gemiddelde krantenlezer had dat ook niet kunnen weten! Het lid HESEN (wethouder): Men moet zich realiseren dat de vraag van de SP-fractie helder en eenduidig was. Ik heb daar ook helder en eenduidig op geantwoord. Het gaat hierbij om de 50%-50%-verdeling. Dat daarvan uitgegaan wordt, had de gemiddelde krantenlezer in Helmond gemakkelijk kunnen weten. Het lid FERWERDA (D66): De 50%-50%-verdeling is niet het probleem dat vanavond aan de orde is; dat is allang verlaten. Het gaat nu enkel en alleen nog om het werken met de twee nullijsten. Het gaat niet om het eindplaatje van de 50%-50%-verdeling. Daar is de actiegroep kaveluitgifte Brandevoort het ook volstrekt mee eens inmiddels (of tussendoor of hoe dan ook!). Het lid PRAASTERINK (OH): Bovendien heb ik geconstateerd dat de gehele raad het daarmee eens is. Dat probleem behoeven wij nu du@ niet rrieer op te rakelen. Het lid HESEN (wethouder): Men is het daar wel mee eens, tot het moment dat het erop aankomt het beleid niet alleen te belijden, maar ook daadwerkelijk te effectueren. Als bij de eerste 800 inschrijvingen de verhouding Helmonders - niet-Helmonders 75%-25% is, dan moet men mij maar eens vertellen hoe het in godsnaam mogelijk is om bij de verdeling van de 480 kavels de 50%-50%-verdeling te realiseren door met één millijst te werken. Ook moet men mij dan uitleggen hoe het in godsnaam mogelijk is om elders te compenseren. Men zondert een aantrekke- lijk product uit bij de keuze die dan gemaakt zou worden voor het volgen van de lijst. Het lid RIETER (HB): Dat is niet waar, voorzitter. Het gaat juist om de 50%. Zoals de heer Raaymakers heeft gepreciseerd in zijn amendement, is op een gegeven moment de fles vol wat de verdeling ten gunste van de inwoners van Helmond betreft. Dan kan overgegaan worden tot de verdeling van de resterende 50% van de kavels. Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! De bedoel ing van de 50%-50%-verdeling is nooit geweest om de verkoop van een groot aantal kavels en woningen aan Helmonders later op het traject te gaan compenseren in de sfeer van de sociale huur (om het maar eens zwart-wit te stellen). Neen. de 50%-50%-verdeling moet voor alle productgroepen waargemaakt worden, omdat het daarbij ook om regionale kavels gaat. Mensen uit de regio kunnen evengoed recht ontlenen aan het feit dat wij in Helmond een regionale bouwlocatie ontwikkelen. De reden daarvoor is dat de gemeenten in de omgeving op slot zitten wat de woningbouw betreft, ()p onze voorspraak. Het lid RIETER (HB): Ik ben en blijf van mening dat de 50%-50%-taakstelling door de (,ehele raad werd (en volgens mij nog steeds wordt) onderschreven. Het gaat nu echter puur om de vraag of er gewerkt moet worden met één nullijst of met twee nullijsten. De toekomstige bewoners van Brandevoort is vanaf 1997 duidelijk aangegeven dat de kavels worden toegewezen op volgorde van inschrijving. Zoals de heer Raaymakers zojuist aangaf, is dat nog gesteld in een brief van januari 1999. Het lid HESEN (wethouder): Dat mag men van mij ook anders taxeren. Ik heb het over de volkshuisvestelijke kant van de zaak. Sinds 1995 hebben wij met elkaar niets anders gecommuni- -16- 13 april 1999. ceerd dan dat een 50%-50%-verdeling tot stand gebracht zou moeten worden voor de nieuwbouw in Helmond. Daarnaast zijn met bijvoorbeeld de woningbouwcorporatie Woonpartners zelfs van meet af aan afspraken gemaakt over die verdeling voor de huurwoningen. Die verdeling was helder voor de verschillende productgroepen. Wanneer het uitgezette verdelingsbeleid meteen verlaten wordt op het moment dat de eerste kavels verdeeld moeten worden, dan heb ik eerlijk gezegd erg veel twijfels ten aanzien van de bereidheid om het vastgestelde beleid verderop in het traject wel waar te maken. Ik zie dat niet echt zitten. Het lid RIETER (1-113): Voorzitter! De fractie van Helmondse Belangen heeft het college recentelijk gewezen op een indirect vergelijkbare situatie, namelijk Helmond-West. Het college volgt het standpunt van de corporatie Helmond-West dat bouwprojecten van voor 1998/1999 meegewogen moeten worden als het gaat om de realisering van de 50%-50%-verdeling. Wat Brandevoort betreft, is het college een a'ndere mening toegedaan. Gelet daarop, b-en ik van mening dat het college met twee maten meet. Enerzijds wordt wel vastgehouden aan de 50%-50%- verdeling, maar anderzijds probeert het college de toekomstige bewoners van Brandevoort een rad voor ogen te draaien, hetgeen al vanaf 1997 gebeurt. Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! De heer Rieter zegt nu heel veel tegelijk. Hij weet dat de corporatie Helmond-West op grote schaal woningen gerenoveerd heeft. Daarbij kon de corporatie met twee zeer beperkte ingrepen een extra differentiatiegraad aanbrengen in de wijk. Zelfs met die beperkte ingrepen werd de 50%-50%-verdeling in de wijk niet gerealiseerd. Dat betreurt de corporatie, met de gemeente. De zaak is zo gelopen, doordat in de tijdsvolgorde de lijn uiteindelijk gewijzigd is. Het lid RIETER (1-113): Dat is niet het probleem. Het probleem is dat er een nieuwbouwlo- catie in Helmond-West is waar alleen maar koopwöninge-n worden gerealiseerd. Daarover hebben wij op een gegeven moment gevraagd aan het college of de woningbouwcorporatie Helmond-West zich wel moest houden aan de afspraak, in tegenstelling tot anderen. Dan worden op een gegeven moment andere bouwprojecten erbij gehaald. Het gaat erom wat het meetpunt is... De VOORZITTER: Mag ik vragen om de discussie te beperken tot het onderwerp dat aan de orde is'? Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Waar de discussie in essentie op neerkomt, is het volgende (wat het volkshuisvestelijke aspect betreft). Van meet af aan hadden wij met betrekking tot Brandevoort twee grote zorgen: de verhuisstromen en het feit dat wij de concurrentiepositie van deze locatie maximaal wilden houden. Ik pleit ervoor om dit laatste punt overeind te houden, en om niet al bij het begin van de verdeling van de kavels al te veel te gaan zwabberen. Zoals de heer Van der Zanden al aangaf, hebben deze kavels de langste verhuisketen tot gevolg in onze stad. Naarmate wij daarin meer onbalans scheppen, zal de keerzijde meer zichtbaar zijn in onze stad. Ik vraag de raad om de problematiek te recapituleren waar wij ons de afgelopen vier jaar buitengewoon grote zorgen over gemaakt hebben. En iV vraag om daarbij van meet af aan de consequenties te accepteren van het beleid dat wij zo eenduidig hebben geformuleerd. Het lid VERBAKEL (SP): Voorzitter! Ik heb nog een vraag aan mevrouw Jonkers die ik graag in de eerste instantie beantwoord wil hebben. Ik heb geprobeerd het probleem dat nu aan de orde is. tot simpele proporties terug te brengen, namelijk de vraag: Kan gecorrigeerd worden wat er in het verleden fout is gegaan, zonder dat dat grote consequenties heeft voor het volkshuisves- tingsbeleid'? Niemand is er immers op uit om dat beleid drastisch te wijzigen. Mevrouw Jonkers gaf aan dat er contracten zijn gesloten met andere partijen. In die contracten is bepaald dat wanneer die partijen zich niet houden aan de toewijzingsafspraken, dat juridische consequenties zou kunnen hebben (tot een boete van f 50.000,-- per overtreding). Moet ik uit het antwoord van mevrouw Jonkers begrijpen dat wanneer de raad (in weerwil van wat het college voorstelt) hesluit om de in het verleden gei-naakte fout te herstellen, de raad daarmee hel en verdoemenis over zichzelf afroept'? De VOORZITTER: Dat moge duidelijk zijn! -17- 13 april 1999. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! De heer Verbakel tart mij nu om aan te geven dat mijn woorden inderdaad zo moeten worden opgenomen als hij aangaf. Maar zover wil ik niet gaan. Wel weegt dit punt heel zwaar voor ons. Wanneer de gemeente losse afspraken zou hebben gemaakt met marktpartijen om te komen tot een bepaalde verdeling en wanneer daarbij geen nadere afspraken zouden zijn gemaakt over de manier waarop dat moet gebeuren, dan zou de gemeente een andere positie innemen, ten opzichte van de marktpartijen. Wij willen een en ander bijna per kavel regelen in de overeenkomsten met marktpartijen, op straffe van een in mijn ogen forse boete, namelijk f 50.000,-- voor elke overtreding. Wanneer de gemeente dat wil, moet ze als overheidsorgaan ook zelf die attitude innemen. Dat is voor mij ook een ethische kant van de discussie. Wat de communicatie aangaat, hebben wij een ander probleem. Maar bij hetgeen de heer Verbakel vroeg, hebben wij een probleem in de richting van de marktpartijen. Wij proberen met hen heldere en zakelijke afspraken te maken. Voor het college weegt daarbij zwaar dat die afspraken ook gemaakt kunnen worden in het licht van het feit dat de gemeente dezelfde lijn (de 50%-50%-verdeling) hanteert. Ik meen dat de bedoeling van het college op dit punt helder is (waarbij ik de woordkeus van de heer Verbakel niet overneem). Of wij een probleem hebben met marktpartijen wanneer de raad anders beslist dan wij nu voorstellen, kan ik op dit moment niet overzien. Maar dat is voor mij ook niet het doorslaggevende argument. Neen, het gaat nu gewoon om de voorbeeldfunctie van de overheid. Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! Ik wil in de tweede instantie graag een nadere toelichting geven op het door mij ingediende amendement, ook naar aanleiding van hetgeen de heer Praasterink vroeg. Het amendement beperkt zich tot één product- groep, te weten de uitgifte van kavels in plangebied Brandevoort. Ook houdt het amendement consequent vast aan het uitgangspunt dat de raad heeft vastgesteld, namelijk de 50%-50%- verdeling. Het enige verschil tussen het amendement en het collegevoorstel is dat er volgens liet amendement met één inschrijvingslijst moet worden gewerkt, in volgorde van inschrijving. Dat dient te gebeuren tot het moment waarop er bijgestuurd moet worden om het vastgestelde eindresultaat (de 50%~50%-verdeling) te kunnen bereiken. Dat dient dan aan het eind te gebeuren. De heer Praasterink vroeg hoe het daarbij dan zit met de andere productgroepen. Welnu, wat betreft de productgroep vrijesectorkoopwoningen, is de zaak afgeregeld met projectontwikkelaars (daar is al uitvoerig over gesproken). Wat de sociale huurwoningen en sociale koopwoningen betreft - toch belangrijke categorieën die in Brandevoort gerealiseerd gaan worden - geldt in feite ook de 50%-50%-verdeling. Alleen moet er daarbij goed op gelet worden, samen met de realisatoren, dat ook Helmonders aan bod moeten kunnen komen die in het kader van de herstructurering moeten wijken. Ik wil de lijn doortrekken door erop te wijzen dat in het kader van de herstructurering van het binnenstedelijk gebied ook bestaande huurwoningen worden vervangen door koopwoningen. Die koopwoningen zullen een zodanige kwaliteit krijgen, dat daar ook heel veel kandidaten van buiten Helmond op af zullen komen. Ook op dit punt moeten wij een hoog ambitieniveau hebben en kunnen wij het uitgangspunt van het volkshuisvestingsplan waar maken. Dit als nadere toelichting op het amendement. Het lid PRAASTERINK (OH): Duidelijk. Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Voorzitter! De heer Hesen zei dat het volkshuis- vestingsplan eenduidig is wat betreft de 50%-50%-verdeling. Ik heb hierover gesproken in de commissie en ik heb de stukken er nog eens op nagelezen. Eenduidig is in ieder geval liet uitgangspunt 50%-50%. Maar verder wordt er ten aanzien van de verschillende productgroepen nergens gesproken over het hanteren van verschillende lijsten. Dat is in dit geval (de verkoop van kavels) een heel apart element. Daar gaat de discussie over. Dat er met twee nullijsten gewerkt moet worden, is als zodanig niet terug te vinden in het volkshuisvestingsplan, noch in het laatste plan. noch in het plan dat daaraan voorafgaat. In die zin is de zaak niet eenduidig. De heer Van der Zanden waarschuwde in de eerste instantie voor het sneller (sneller dan normaal) "leegzuigen" van bestaande wijken. En wethouder Hesen sprak in dat verband over onbalans. Zoals ik in de eerste instantie zei, is dat risico niet aanwezig bij het tempo waarin de kavels uitgegeven worden. Dat geldt zeker niet wanneer er volgens één inschrijvingslijst uitgegeven wordt. Dan komen namelijk ook mensen van buiten Helmond aan bod. Het verschil tussen enerzijds jaarlijks en anderzijds over meerdere jaren het 50%-50%-principe afwegen, is slechts enkele kavels extra, misschien tien tot twintig extra. Dat kan absoluut niet tot gevolg -18- 13 april 1999. hebben wat in het wijkblad van Brouwhuis deze maand stond te lezen, namelijk: Leegstand en verpaupering in Brouwhuis. Ik ben mij kapot geschrokken toen ik bij de raadsstukken zowel het Hofkompas als de Corridor aantrof. Het viel mij op dat in twee verschillende wijkbladen een identiek artikel stond. In het ene geval blijkt het artikel afkomstig te zijn van de redactie en in het andere geval (de Corridor) staat onder het artikel: naam en adres bekend bij de redactie. In het artikel worden gegevens genoemd die ontleend zijn aan een A-viertje met aantallen woningen dat uitgereikt is in de vergadering van de commissie SO. Waar ik bezwaar tegen maak, is dat er kennelijk mensen in Helmond zijn - die wellicht ook een relatie hebben met mensen in deze raad - die suggereren dat hetgeen wij nu bespreken, zou kunnen leiden tot leegstand en verpaupering in Brouwhuis. Ik citeer de volgende passage uit het artikel: `Dat betekent ook concreet dat met name de duurdere huurwoningen ten prooi zullen vallen aan leegstand met verpaupering en leefbaarheidsproblemen als gevolg. En dat is geen doemdenken! Immers, in Rijpelberg hebben wij enkele jaren terug kunnen zien wat voor gevolgen de bouw van Dierdonk heeft gehad. Door ingrijpen van verhuurders (die een fors aantal huurwoningen verkochten) en de gemeente is het na jaren wel weer goed gekomen. Wat hopelijk wel duidelijk is, is dat men daarvan geleerd heeft. Het lijkt er wel op als je leest, dat de gemeenteraad blijft vasthouden aan de 50/50%-verdeling in Brandevoort.` Dit laatste doen wij inderdaad. Ik maak erg veel bezwaar tegen het doemdenken en de suggestieve journalistiek die in beide wijkbladen wordt bedreven. De PvdA~fractie heeft voorgesteld om de kavels in Brandevoort in versneld tempo uit te geven om wat sneller tegemoet te komen aan de Helmondse behoefte. Ik kan niets anders vaststellen dan dat dit inconsequent is ten opzichte van het eerste probleem waar de PvdA-fractie voor gewaarschuwd heeft (namelijk het "leegzuigen" van bestaande wijken). Kortom, wanneer de PvdA-fractie consequent wil zijn, dan zou ze zo'n versnelde uitgifte - wanneer die mogelijk zou zijn - niet moeten bepleiten. Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Ik heb ook aangegeven dat daar nadelen aan vastzitten. Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Ja, maar dan moet je dat ook niet voorstellen. Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Hetzelfde geldt natuurlijk voor het amendement- Raaymakers. Weliswaar gaat het daarbij om andere nadelen, maar dat neemt niet weg dat er nadelen aan verbonden zijn. Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Ik heb dat al voldoende toegelicht, voorzitter. Wethouder mevrouw Jonkers heeft een positief verhaal gehouden over de afdeling grondzaken. Zij vroeg de raad om zich daarover uit te laten. Ik wil dat met alle plezier doen: de kwaliteit, de zuiverheid en de klantgerichtheid van deze afdeling bij het uitgeven van kavels zijn boven twijfel verheven. Een compliment daarvoor. Ik heb alleen maar complimenten gehoord voor de wijze waarop de uitgifte in Dierdonk is verlopen. Ik ga ervan uit dat die kwaliteit, en misschien nog wel meer, ook voor Brandevoort wordt gerealiseerd. Dan het gegoochel met cijfers. In de commissie SO is medegedeeld hoe de verhoudingen zijn voor de eerste 100, 200, 300 en 450 inschrijvingen, alsmede voor de 1560 inschrijvingen die er nu in totaal zijn. Daarnaast is de verhouding bij 800 inschrijvingen in de discussie ingebracht. Ik stel vast dat voor de eerste 100 inschrijvingen de verhouding 77% Helmonders en 23% niet- Helmonders is. Rond 450 inschrijvingen is deze verhouding ongeveer 60%-40%. Uiteindelijk, wanneer men aankomt bij de laatste ingeschrevenen, is die verhouding 44% Helmonders en 56% niet-Heli-nonders. Wanneer men een grafiek zou maken voor deze gegevens, dan zou blijken dat de lijnen steeds dichter bij elkaar komen. De ervaring bij het uitgeven van kavels is dat ongeveer 25% van de ingeschrevenen afvalt, doordat men niet meer geïnteresseerd is. Ik acht het niet uitgesloten dat dit percentage in Brandevoort hoger zal zijn. Verder is mij opgevallen dat de mensen uit Helmond een grotere behoefte hebben aan twee-onder-een-kap-woningen, terwijl de mensen van buiten Helmond juist i-neer behoefte hebben aan vrijstaande woningen. Bij de kavels die in Brandevoort te vergeven zijn. ligt het accent op vrijstaande woningen. Ik durf dan ook de stelling aan dat Helmondse -19- 13 april 1999. ingeschrevenen eerder zullen afvallen dan niet-Helmondse ingeschrevenen. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Dat is een beetje speculeren. Ik ben uitgegaan van de redenering die de heer Raaymakers zelf hanteerde, namelijk dat ongeveer 25% van de ingeschrevenen uiteindelijk de desbetreffende kavel niet aanvaardt. Vandaar dat ik gerefereerd heb aan het aantal ingeschrevenen van 800 (want daaraan zullen, rekening houdend met het uitvalpercentage, alle kavels uitgeven worden). Bij dat aantal hebben wij voor de eerste keer te maken met de 50%-50%-verhouding. Wanneer men echter rekening houdt met het feit dat 25% van de ingeschrevenen afziet van de kavel, dan wordt in de verste verte niet de verhouding van 50%-50% gehaald. Dat is de reden waarom ik het getal van 800 ingeschrevenen heb ingebracht in de discussie. Ik kan mij voorstellen dat dat hier en daar verwarring wekt. Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! Wanneer men de twee methodes van uitgeven - namelijk werken volgens twee lijsten en werken met één lijst - met elkaar vergelijkt, dan zal blijken dat die nauwelijks van elkaar zullen afwijken wat de uiteindelijke aantallen betreft. In de eerste jaren zullen er relatief meer Helmonders geholpen worden wanneer er gewerkt wordt met één lijst. Maar uiteindelijk - en dat is ook het doel van het amende- ment ~ moet de 50%-50%-verdeling tot stand komen. Al het gegoochel met cijfers vind ik een stukje non-discussie. Ik acht het heel essentieel dat wij de geloofwaardigheid ten opzichte van de ingeschrevenen handhaven door datgene te doen wat wij altijd zelf hebben geschreven, te weten: uitgeven in volgorde van inschrijving, bij hantering van één lijst. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Is de heer Raaymakers het met mij eens dat de gemeente dan op een gegeven moment de Helmondse ingeschrevenen niet meer kan bedienen'? Dan ontstaat het dilemma dat een beetje vergelijkbaar is met het dilemma dat verbonden is aan het voorstel van de PvdA-fractië- om eerst de "prop` van Helmondse ingeschre- venen weg te werken en daarna een stop in te lassen. Dit dilemma is dat de gemeente op een gegeven moment ook tegenover Helmondse ingeschrevenen niet staande kan houden dat er in volgorde van inschrijving uitgegeven wordt. Dat dilemma blijft zich voordoen. Overigens dank ik de heer Raaymakers voor de instemming die hij betuigd heeft met de 50%-50%-verdeling en het feit dat hij zich realiseert dat ook bij de uitgifte van kavels die verdeling gehaald moet worden. In die zin vind ik het amendement-Raaymakers een heel positieve insteek. Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Voorzitter! Mijn reactie op deze woorden van mevrouw Jonkers is als volgt. De discussie over de kaveluitgifte is losgebarsten in oktober 1998. Vanaf dat moment hebben mensen die inschreven voor een kavel, zich kunnen realiseren dat de 50%-50%-taakstelling ook bij de uitgifte van individuele kavels moet worden gerealiseerd. Vanaf dat moment ook weten Heimonders dat zij bij inschrijving minder kans maken dan in het algemeen geldt wanneer uitgegaan wordt van de datum van inschrijving. Op enig moment - en of dat nu rond de 800e inschrijving is of rond de 1200e, wie zal het zeggen'? - zal er een probleem zijn voor de Helmondse ingeschrevenen. In de afweging die wij nu moeten maken, vind ik dat niet zo'n probleem. Overigens zullen wij dan al jaren verder zijn. Brandevoort 11 is in ontwikke- ling (de locatie Geldropseweg-West tel ik niet mee) en ik veronderstel dat er buiten Brandevoort 1 nog voldoende kavels vrijkomen waar de afdeling grondzaken in kan `hengelen` als het gaat om Helmondse ingezetenen. Het lid RIETER (HB): Mijnheer de voorzitter! Even een schot voor de boeg: ik weet niet of hetgeen mevrouw Jonkers zojuist zei, een stemverklaring is vO@)r het amendement-Raaymakers' Zo ja. dan zou het amendement het net kunnen halen, zo heeft snel koppen tellen mij geleerd! Maar dat terzijde. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Ik hen altijd vreselijk duidelijk in mijn beantwoording naar de raad toe. Het lid RIETER (HB): Voorzitterl Tegen de heer Hesen zeg ik dat wij niet zwabheren. Maar dit zeker niet terzijde! Verder doe ik een voorstel met betrekking tot de uitgifte van kavels voor Brandevoort 11. Ik stel voor dat wij dan van tevoren een en ander goed afregelen, voordat er kandidaten geworven -20- 13 april 1999. worden. Of wij moeten vaststellen dat de nu voorgestelde procedure ook daarvoor gaat gelden. Dat moet dan regelmatig in het Eindhovens Dagblad gepubliceerd worden. Verder wil ook ik even stilstaan bij het gegoochel met cijfers. Onze fractie (en waarschijn- lijk geldt dat voor alle fracties in deze raad) is bezorgd over de leefbaarheid in de wijken. De verhuisstromen waarover wethouder Hesen sprak, zien ook wij liever niet ontstaan. Dan zou de gemeente straks immers weer andere problemen moeten oplossen. Maar waar praten wij over'? In Brandevoort 1 gaat het om 450 kavels. Als wij daarbij uitgaan van de 50%-50%-verdeling, dan praten wij over 225 kavels voor mensen uit Helmond. En bij een uitgiftetempo van 80 kavels per jaar, gaat het jaarlijks om 40 kavels voor Helmonders. Zonder de discussie te willen verbreden, wil ik wel wijzen op de voornemens in het kader van de herstructurering in de binnenstad. Het is de bedoeling om in het kader van het pilotproject Dierenhuurt 250 woningen te slopen. Alleen al daardoor ontstaat er een verhuisstroom die een groter aantal betreft dan het aantal woningen dat de gemeente wil realiseren in Brandevoort,l. Verder handhaaft de 1-113-fractie het standpunt dat ze in de eerste instantie heeft verwoord. Dat betekent dat onze fractie voor het werken met één lijst van ingeschrevenen is. Ook zullen wij voor het amendement-Raaymakers stemmen. Het lid FERWERDA (D66): Mijnheer de voorzitter! Ook ik herken mij niet in het advies van de commissie SO dat naar de commissie SBV is gegaan. Dit advies schuurt m.i. ten minste met de waarheid. Overigens heb ik voor mijzelf opgeschreven: Je ziet maar weer dat je als wethouder beter maar niet ziek kunt worden! Het lid HESEN (wethouder): Dat had weinig uitgemaakt. Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Ik was aanwezig bij de vergadering van de commissie SBV. Mij was volkomen duidelijk welk advies mijn collega Verbakel in de commissie SO heeft gegeven. Weliswaar was dat niet mijn advies, maar het was wel duidelijk. Ook was mij duidelijk welk advies de commissie SO in totaliteit heeft gegeven. Ik weet niet hoe het bij andere fracties werkt, maar voor mij was het duidelijk. Ik ben niet naar de commissievergadering gegaan zonder dat ik iets wist. Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Ik ga af op hetgeen de heer Klerkx hierover heeft gezegd. Hoe de uitslag ook zal zijn, het vervelende van deze discussie is dat wij moeten constateren dat er weer slecht gecommuniceerd is. Het gemeentebestuur moet leiding geven aan de communi- catie. Dat is niet gelukt. Ik ben van mening dat de afgelopen weken op meerdere punten is gebleken dat er nogal eens wat schort aan de communicatie. Ik geloof niet in het doemscenario dat de wethouders hebben opgeroepen; zij hebben mij daar niet van kunnen overtuigen. Ik zal het amendement-Raaymakers dan ook steunen. Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Tegen de heer Ricter zeg ik: Wiens brood men eet, diens taal behoeft men nog niet te spreken@ Niettemin zeg ik hem alvast toe dat wij het amendement~Raaymakers zullen steunen. Ik ben het ermee eens - en dat wil ik uitdrukkelijk vaststellen - dat dit amendement uitsluitend geldt voor de kaveluitgifte in Brandevoort. Ik meen dat het van wezenlijk belang is om in de toekomst nog eens een strategie te bepalen, mede in het kader van de stadsvisie, voor de doorstroming van de bewoners. Kortom, wij steunen het amendement, op grond van de argumenten die daarvoor zijn genoemd, maar ook op grond van onze eigen argumentatie inzake de fasering en de integratieproblematiek. En ik zie graag dat de discussie over de kaveluitgifte in de toekomst op de agenda geplaatst wordt. Het lid mevrouw JURRIUS~HAKVOORT (CDA): Mijnheer de voorzitter! De CDA-fractie blijft in grote meerderheid staan achter het standpunt dat ik in de eerste instantie heb verwoord. Het college heeft wederom zeer verantwoord zijn reactie geformuleerd. Met respect hebben wij Geconstateerd dat het college daarbij het boetekleed heeft aangetrokken wat betreft de communi 1 ica- tic. Wat de CDA-fractie eigenlijk ontzettend verbaast vanavond, is dat zo weinig fracties zich realiseren dat wij hier al jaren de discussie gehad hebben over het groeiklassenbeleid. Daarbij hebben wij iedere keer u, voorzitter, en de overige leden van het college op pad gestuurd om -21- 13 april 1999. ervoor te zorgen dat het groeiklassenbeleid beter uitgevoerd gaat worden. Daarmee heeft Helmond ervoor gezorgd dat gemeenten in de directe omgeving niet meer mogen bouwen, sommige gedurende jaren. Dat hebben wij hier met ons allen bewerkstelligd. Ik heb het idee dat wij dat vanavond met ons allen wat ontkrachten, althans dat de stemming die kant op gaat. Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Niet met ons allen. Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Inderdaad niet met ons allen, voorzitter, maar dat geluid komt wel naar buiten. Ik meen dat ons dat binnenkort zal schaden. Hoe de stemming over het voorstel ook uitvalt, voorzitter, ik wens u in SRE-verband veel succes toe, ook gelet op het feit dat u daar portefeuillehouder ruimtelijke ordening en volkshuisvesting bent. Ook andere betrokkenen - collegeleden en ambtenaren - wens ik veel succes toe. Bij het voorstel dat nu aan de orde is, denken wij ook heel sterk aan het feit dat wij in de toekomst weer met partijen aan tafel moeten gaan zitten en afspraken moeten maken. Hoe geloofwaardig komt Helmond daarbij over? Ik heb daar best wel zorgen over. Het heeft mij verbaasd dat zo weinig collega-raadsleden daarop teruggekomen zijn. Het amendement-Raaymakers behoeft weinig toelichting van de zijde van de CDA-fractie. Bij het eerste deel van het amendement hebben wij het gevoel dat de indieners gedurende de eerste periode tegemoet willen komen aan Helmonders die snel willen bouwen in Helmond. Dat zal er echter toe leiden dat later absoluut Helmonders benadeeld zullen worden. Het spijt mij dat dit, na alle discussies over cijfers, toch wat... Het lid PRAASTERINK (OH): Dat ontgaat mij, voorzitter. 50% blijft 50%, alleen het tempo verschilt als er gewerkt wordt met één lijst van ingeschrevenen, in plaats van twee lijsten. Het gaat daarbij om het tempo waarin Helmonders de kans krijgen om te bouwen. Dat is voor ons de aantrekkelijkheid van het amendement, wanf dan is er minder integratieproblematiek te verwachten. Het lid mevrouw JURRIUS~HAKVOORT (CDA): Maar ook de mensen waar ik zojuist op doelde, denken natuurlijk dat zij vrij snel aan de beurt zullen komen voor een kavel in Brande- voort. Het lid PRAASTERINK (OH): Die zullen nooit aan de beurt komen voor zover de grens van 50% gepasseerd is, want 50% is 50%. Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Dan kun je dat nu ook wel zeggen. Het lid RIETVELD (GroenLinks): Dat is iets waar de communicatie een rol bij zou kunnen spelen. Dat moet duidelijk gemaakt worden. Dat is misschien een moeilijke opgave, maar het moet kunnen. Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA):'Men heeft mij in de eerste instantie heel duidelijk kunnen horen zeggen... Het lid PRAASTERINK (OH): Alles komt toch in de krant en dan kan de gemiddelde krantenlezer het zien! Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voorzitter! Ook wij hebben gevraagd om een heel duidelijke communicatie over de kaveluitgifte in Brandevoort. Vandaar dat wij voor een dilemma staan wat het amendement-Raaymakers betreft. Eigenlijk zouden wij heel graag het tweede gedeelte van het amendement willen steunen. Er dient, zoals daar gesteld wordt. inderdaad een betere communicatie te komen. zodat belangstellenden echt zicht hebben op hetgeen waarvoor zij binnenkort wel of niet in aanmerking zullen komen. Ik weet niet of het technisch mogelijk is om het tweede gedeelte te steunen. Kortom. het eerste gedeelte van het amendement steunen wij niet, het tweede gedeelte wel. Het lid VERBAKEL (SP): Mijnheer de voorzitter! Ik wil reageren op wat mevrouw Jurrius heeft gezegd. Eigenlijk verwijt zij de critici van het voorstel dat zij er min of meer op uit t, -22- 13 april 1999. zijn - dat althans voor lief nemen - het beleid op z'n kop te zetten. Welnu, ik ben er niet op uit om het beleid op z'n kop te zetten (afgezien van de politieke opvattingen die men daarover kan hebben; ik spreek nu even voor mijzelf). Het punt is dat ik raadslid ben. Mijn taak is om het college te controleren. Ik heb nu een signaal met betrekking tot dat beleid ontvangen. Daar zit ik dan. Daar komt bij dat mevrouw Jonkers heeft erkend dat er in het verleden fouten zijn gemaakt (overigens kan zij dat ook moeilijk ontkennen, meen ik, hoewel haar collega, wethouder Hesen, probeerde dat te relativeren). Ik heb steeds geprobeerd om de kwestie die nu aan de orde is, terug te brengen tot wat redelijk is. Dat betekent: niet van alles en nog wat erbij halen, maar de zaak in redelijkheid beoordelen. Dan stel ik: Er is iets fout gegaan in het verleden; kunnen wij dat corrigeren zonder dat dat allerlei drastische gevolgen heeft, het beleid op z'n kop gezet wordt enz.'? Ik zie niet goed in waarom andere partijen die bij Brandevoort betrokken zijn, er niet gevoelig voor zouden zijn wanneer de gemeente Helmond gewoon een fout corrigeert die gemaakt is. Dat corrigeren zou betekenen dat tegemoetgekomen wordt aan de bezwaren. - Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Wanneer wij als gemeente een fout maken, dan kunnen wij die niet door anderen laten corrigeren. Het lid VERBAKEL (SP): Maar je zou dat wel bespreekbaar kunnen maken. Ik benadruk nogmaals de redelijkheid van het verhaal. Men moet het niet zo dramatiseren. Het gaat immers niet om catastrofale wendingen in het beleid of iets dergelijks. Verder heb ik uit de woorden van mevrouw Jonkers begrepen dat zij een positieve instelling heeft ten aanzien van het amendement-Raaymakers. Het positieve van dat amendement is volgens mij dat het aangeeft dat de fout die in het verleden gemaakt is - en die ook erkend wordt - gecorrigeerd moet worden. Tegelijkertijd blijft daarbij volgens het amendement liet beleid overeind. Ik zou dan ook zeggen: Wat houdt ons eigenlijk nog gescheiden'? Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! -Ik ha1d gehoopt dat wij dat duidelijk hadden gemaakt. Wat ons scheidt, is inderdaad het tempoverhaal, zoals de heer Praasterink zei. Helmond ontwikkelt een regionale bouwkavel. Vervolgens is daar een brede publiciteit aan gegeven. Op enig moment is aan de orde gekomen dat veel meer Helmonders dan niet-Helmonders bovenaan op de lijst van ingeschrevenen staan. Wanneer nu kavels worden uitgegeven in volgorde van inschrijving (pas na de beurs in Eindhoven is de inschrijving goed op gang gekomen), dan is dat ook een tempoverhaal. Daarmee wordt in feite gezegd: Wij als Helmond ontwikkelen een regionale bouwlocatie, maar wij eerst. Het lid TIELEMANS (SDH): Mijnheer de voorzitter! Wat mij opvalt, is de halsstarrigheid waarmee vanachter de collegetafel wordt vastgehouden aan het eigen voorstel. En wat mij bijzonder stoort, is dat het college het werken met één nullijst halsstarrig blijft afwijzen op grond van het argument dat dan de 50%-50%-verdeling in het gedrang zou komen. Ik wil het volgende klip en klaar stellen. Wij zijn er jarenlang niet in geslaagd om de 50%-50%-verdeling in onze stad te realiseren. De komende jaren wordt die verdeling wel gerealiseerd, in het bijzonder dankzij Brandevoort. De 50%-50%-verdeling wordt gerealiseerd' dankzij het totale verdeelsysteem voor Brandevoort en ondanks het werken met één nullijst voor een beperkt aantal individuele kavels. Er zullen geen boeteclausules in werking behoeven te treden, want praktisch gesproken hebben de projectontwikkelaars er geen enkele moeite mee om 50% van de woningen die ze opleveren, toe te wijzen aan niet-Helmonders en 50% aan Helmonders. Mijn conclusie is dat hier vanavond problemen voor het voetlicht worden gebracht die feitelijk niet zullen spelen. Het college stelde dat de uitgiftelijn voor Dierdonk wordt doorgetrokken naar de uitgifte voor Brandevoort. Ik herinner eraan dat het soort discussies dat wij nu voeren, met betrekking tot Dierdonk minder gevoerd is. Er is toen geen discussie geweest over de vraag of er met twee nullijsten of met één lijst gewerkt zou moeten worden. Wij hebben toen vastgesteld... Het lid mevrouw JONKERS~GOEDHART (wethouder): Voorzitterl Daar heeft de heer Tielemans gelijk in. Iedereen die betrokken is geweest bij de ontwikkeling van Dierdonk. weet dat wij aanvankelijk die problematiek zeker niet hadden. In het begin was de belangstelling voor het wonen in Dierdonk immers zeer onzeker. Vanaf het moment dat duidelijk was dat de wijk Dierdonk een grote aantrekkingskracht had. hebben wij de systematiek ten behoeve van de 50%- 50%-verdeling zeer strikt toegepast. Op dit punt zit de relatie met de slechte communicatie. Wij -23- 13 april 1999. zijn er te vanzelfsprekend van uitgegaan dat die systematiek ook bekend zou zijn bij de belangstel- lenden voor een kavel in Brandevoort. De belangstelling voor Brandevoort is (mevrouw Jurrius refereerde daaraan) overweldigend. Dat heeft geleid tot het dilemma waar wij nu voor staan. Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Juist omdat de belangstelling voor de marktcon- forme locatie Brandevoort zo overweldigend is, behoeven wij ons geen kopzorgen te maken over het daadwerkelijk realiseren van de 50%-50%-verdeling. Wij zullen daar met gemak in slagen. Dat is ook een kwestie van vertrouwen in de toekomst en vertrouwen in het plangebied Brande- voort. Wij moeten het beeld niet vertekenen, zeker niet door in speculatieve zin allerlei cijfermate- riaal hier over tafel te strooien. Willen wij de 50%-50%-verdeling over de hele linie realiseren, dan is het veel belangrijker dat wij ons extra inspannen om de bestaande buurten, met name de kwetsbare buurten, te rehabiliteren. Wanneer de 50%-50%-verdeling onverhoopt niet gerealiseerd wordt, dan heeft dat daarmee te maken. Dat heeft dan niet te maken met de aantrekkingskracht van Brandevoort. Zoals men uit onze inhoudelijke argumentatie heeft kunnen begrijpen, steunen wij het amendement-Raaymakers. Het college heeft, in verband met de communicatie, het boetekleed aangetrokken. Dat siert het college. Maar als het college het boetekleed echt aantrekt en echt werk wil maken van communicatie in de zin van tweerichtingsverkeer, dan zie ik niet in waarom het college niet een tegemoetkoming zou doen in de richting van het amendement-Raaymakers. Wij hadden ons een hele hoop discussie kunnen besparen als wij wat meer toegefelijkheid bij het college hadden mogen vaststellen ten aanzien van de hartenwens die is neergelegd in het amendement en die gedeeld wordt door een aantal fracties. Het lid KUIJPERS (HSP): Mijnheer de voorzitter! Wij houden vast aan het standpunt dat wij in de laatste twee vergaderingen hebben ingenomen ten aanzien van het voorstel. Dat betekent dat wij willen vasthouden aan het werken met ééin lijst van ingeschrevenen. De gemeente moet geloofwaardig blijven voor de burgers. Dat geldt zeker ook voor de toekomstige Brandevoorters. De HSP-fractie wenst hun veel succes toe. De fractie steunt het amendement-Raaymakers. Het lid KLERKX (CDA): Mijnheer de voorzitter! In de eerste instantie heb ik een standpunt verwoord dat niet helemaal overeenstemt met wat de fractie van GroenLinks heeft voorgesteld. Maar wat die fractie heeft voorgesteld, is in ieder geval beter dan het collegevoorstel. Niettemin twijfel ik nog steeds. Ik ben namelijk van mening dat er met één nullijst gewerkt moet worden bij de uitgifte van individuele kavels. Mijn redenering daarbij is dat bij de woningen die de marktpartijen gaan bouwen, vanzelf de 50%-50%-verdeling tot stand komt. Ik ben ervoor om één lijst te hanteren en die af te werken tot het aantal beschikbare kavels is uitgegeven. Wanneer dat niet haalbaar is - en dat wil ik graag weten - dan zal ik het amendement-Raaymakers steunen. Ik zie echter liever dat gebeurt wat ik heb voorgesteld. Dat gaat nog verder. Het lid KLAUS (SP): Mijnheer de voorzitter! Het is misschien vrij opmerkelijk, maar mijn fractie is het onderling niet eens over het voorstel. De volkshuisvestelijke discussie over het voorstel is gevoerd in de commissie SBV. Werken volgens het standpunt dat afwijkt van het collegevoorstel kan zeer problematisch worden, want volgens mij komt dat neer op een herziening van het beleid. Dat is mijn inschatting. Wat mij daarnaast zeer aan het hart gaat en wat nauwelijks aan bod komt in deze discussie, is dat met het handelen volgens dat standpunt de verstedelijking van het platteland weer in gang gezet wordt. Er is steeds aan gewerkt om dat te voorkomen. Ook dat is voor mij een reden om in te stemmen met het collegevoorstel. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Wat ik waardeer in het amendement~Raaymakers, is het feit dat daarin volmondig het volkshuisvestings- beleid onderschreven wordt. Waar ik moeite mee heb - en dat is ook de reden waarom het college het amendement ontraadt ~ is dat daarin weliswaar recht gedaan wordt (althans in de optiek van de indieners) aan degenen die het eerst hebben ingeschreven, maar dat er een moment komt waarop Helmonders die later hebben ingeschreven. geen recht wordt gedaan wat betreft de volgorde van inschrijving. Dat heb ik vergeleken met het voorstel dat de heer Van der Zanden in de commissie SO heeft gedaan en dat, op grond van onze argumentatie, door de PvdA-fractie is teruggenomen. Ik meen dat ik hiermee voldoende met de raad heb geargumenteerd ten aanzien van het standpunt van het college. -24- 13 april 1999. Het lid RIETVELD (GroenLinks): Voorzitter! Mevrouw Jurrius ging zojuist in op het laatste deel van het amendement dat wij hebben ingediend. Wil ook het college daar nog iets over zeggen'? Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Mijnheer de voorzitter! De heer Ferwerda heeft opmerkingen gemaakt over de taak die de rekeningencommissie op zich heeft genomen met betrekking tot de inschrijvingen en de uitgifte van kavels in Brandevoort. Achteraf is hij van mening dat de commissie dat niet had moeten doen. Ik voeg mij niet in die discussie; dat is aan de rekeningencommissie. Ik meen echter wel dat wij daarmee sluitende afspraken hebben gemaakt over de controletaak. Verder ben ik van mening dat het college intern nog eens stevig moet kijken naar de voorlichting en de communicatie in de toekomst en via de commissie moet melden hoe het daarmee wil omgaan. Zoals ik al heb gezegd, valt er op dit gebied wel wat te verbeteren. Wij zullen dat planmatiger moeten aanpakken. Het lid HESEN (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Ik heb niets toe te voegen aan de woorden die de heer Klaus zojuist sprak. Het amendement~Raaymakers c.s. wordt hierna in stemming gebracht en verworpen met 20 tegen 15 stemmen. Tegen stemmen de leden: Yeyden, mevrouw Lintermans, Klaus, Witteveen, Prinsen, mevrouw Jonkers-Goedhart, Bethlehem, Hesen, Damen, Dams, mevrouw Houthooft-Stockx, Van Heugten, mevrouw Jurrius-Hakvoort, Mokadim, Van Rest, Roefs, Bekkers, Naoum, Van Rooij en Van der Zanden. Voor stemmen de leden: Rietveld, Raa)@makers, Verbakel, Van de Ven, Tielemans, Wijnen, Henraat, Ferwerda, Smits, Rieter, Kuijpers (van de HSP-fractie), Van Mullekom, Kuypers (van de OH-fractie), Praasterink en Klerkx. Hierna wordt het voorstel in stemming gebracht en aangenomen met 19 tegen 16 stemmen. Voor stemmen de leden: Yeyden, mevrouw Lintermans, Klaus, Witteveen, Prinsen, mevrouw Jonkers-Goedhart, Bethlehem, Hesen, Damen, Dams, mevrouw Houthooft-Stockx, Van Heugten, mevrouw Jurrius-Hakvoort, Mokadim, Van Rest, Bekkers, Naoum, Van Rooij en Van der Zanden. Tegen stemmen de leden: Rietveld, Raaymakers, Verbakel, Van de Ven, Tielemans, Wijnen, Henraat, Ferwerda, Smits, Rieter, Kuijpers (van de HSP-fractie), Van Mullekom, Kuypers (van de OH-fráctie), Praasterink, Klerkx en Roefs. 9. Voorstel tot het beschikbaar stellen van subsidie aan de stichting Maatschappelijke Opvang Helmond voor het jaar 1999 (bijlage nr. 79). 10. Voorstel tot vaststelling van de verordening (re)inte@),ratie arbeidsgehandicapten Helmond (bijla@-),e nr. 74). Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouder besloten. 11. Voorstel tot vaststelling van de verordening), 10onkostensubsidie werkervaringsplaatsen Wiw Helmond (bijlage nr. 75). Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Ik heb de volgende vragen: - Heeft dit voorstel te maken met de gemeenschappelijke regeling Helso Bedrijven die wij hebben afgesproken'? - Kan het voorstel betekenen dat die gemeenschappelijke regeling moet worden herzien'? - Welke sancties zijn er opgenomen in de verordening en welke sancties denkt het college te gaan toepassen'? -25- 13 april 1999. Ik besef dat dit niet het juiste moment is om deze vragen te stellen. Wat mij betreft, mag het college die dan ook later beantwoorden, maar ik wil de antwoorden wel weten. Het lid SMITS (HB): Mijnheer de voorzitter! Wij zouden het toejuichen - en dat geldt ook voor de verordening die zojuist is vastgesteld (agendapunt 10) - wanneer het college, bijvoorbeeld na een jaar, de verordeningen evalueert of cijfers bekendmaakt die aangeven of de verordeningen een positieve invloed hebben gehad in relatie tot het doel waarvoor ze opgesteld zijn. Het lid PRINSEN (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Wat de heer Smits vroeg over de evaluatie, is geen probleem. Dat gebeurt dan wel op commissieniveau. Tegen de heer Praasterink zeg ik dat de verordening niet van toepassing is op de Helso Bedrijven. De verordening heeft dus ook geen consequenties voor de gemeenschappelijke regeling. Wat de heer Praasterink vroeg over de sancties, betreft iets waar ik even naar moet kijken. Daar kom ik later wel een keer op terug. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 12. Voorstel tot vaststelling van de tweede wijziging van bijlage A van de CAR/AAR 95 rechtspositie geldend voor personeel benoemd in een Melkert-baan (bijlage nr. 94). Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 13. Voorstel tot vaststelling van de verordening Leerl-ingenvervoer gemeente Helmond 1999 (bijlage nr. 93). Het lid VAN REST (CDA): Mijnheer de voorzitter! In de commissie hebben wij een eerste voorstel inzake het leerlingenvervoer besproken. Dat voorstel had in het algemeen de instemming van de commissie, op enkele leden na die nog nadere informatie wensten. Die instemming was er, hoewel enige onbekendheid met de SHOP-opvatting parten speelde. Waarneming van de resultaten van het SHOP-overleg heeft ons gerustgesteld. Een en ander heeft geleid tot het voorliggende voorstel, wat op een aantal punten is bijgesteld. Toch is enige verduidelijking gewenst. In de commissie was het voorstel aan de orde om het afstandscriterium te wijzigen van 2 in 4 km. Nu wordt voorgesteld het afstandscriterium te wijzigen "van 2, respectievelijk 4 naar 6 krn". Dat begrijp ik niet goed en zou ik dan ook graag toegelicht willen zien. Of bedoelt het college dat het oorspronkelijke voorstel gewijzigd is en dat het afstandseriterium 6 km wordt, in plaats van 4 km? Het lid BETHLEHEM (wethouder): Ja, dat bedoelen wij. Het lid VAN REST (CDA): Voorzitter! Graag'willen wij vernemen of en, zo ja, in hoeverre het afstandseriterium van 6 km strijdig is met rijksregelgeving op dit gebied. Ik vraag dit. omdat ik vlak voor deze vergadering een signaal in die richting opving. Verder zouden wij graag willen weten hoe feitelijk wordt vastgesteld - en hoe de procedure is om vast te stellen - of een leerling in aanmerking komt voor vergoeding van vervoerskosten of voor een andere vervoersvoorziening. Onze insteek is als volgt: al die kinderen moeten in de bus zitten die er ook in thuishoren. Wij vragen het college om dit toe te lichten, omdat dit niet nader in de verordening. die pas na de commissievergadering is verschenen, geregeld is. Daarom zien wij dit punt graag toegelicht en vastgelegd in de notulen van deze vergadering. Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! De stad groeit. Wij willen dat ook. De stad groeit verder, dus groeit ook het aantal leerlingen van het speciaal onderwijs. Dus groeit ook het aantal vervoersbewegingen van kinderen die naar scholen voor speciaal onderwijs gaan. Kinderen die niet kunnen kiezen naar welke school ze gaan, omdat het die ene school moet zijn. Het zal je kind maar wezen. Je zult als ouder die zorg maar moeten dragen. Dit als inleiding op de behandeling van het voorstel dat het college heeft gedaan tot aanpassing van de verordening leerlingenvervoer gemeente Helmond 1999. -26- 13 april 1999. In de commissievergadering van maart jl. hebben wij ons niet kunnen voorbereiden op de aanpassing van de verordening, doordat er geen stukken waren. Wel is tijdens de vergadering een conceptbijlage uitgereikt, die overigens afwijkt van de bijlage die wij nagezonden hebben gekregen voor de vergadering van vandaag. Tijdens de vergadering hebben de heren Hammecher en Bethlehem een toelichting gegeven, waarbij zij tevens een aanwijzing hebben gegeven van het aantal kinderen dat zal afvallen wanneer de voorliggende verordening wordt toegepast. Ook is in de commissie verwezen naar overleg dat nog moest plaatsvinden na de commissievergadering. In de raadsbijlage die wij hebben ontvangen, wordt gememoreerd dat intussen overleg over de verordening is gevoerd. Gisteren kwam ik de betrokken wethouder toevallig tegen in de wandelgangen, waarbij hij mij ongevraagd een en ander toevoegde in verband met de behandeling vanavond van het voorstel. Ik wil hiermee aantonen dat de wijze waarop wij als raadsleden met deze materie moeten omgaan, niet is zoals het hoort. Het gaat echter om een belangrijk onder- werp, waar nogal wat ouders in Helmond mee geconfronteerd zullen worden. Ik voel mij als raadslid nauwelijks in staat om op deze'wijze een goed oordeel te vellen over het voorstel. Om mij nog enigszins te kunnen voorbereiden, heb ik hedenmiddag contact gehad met de directeur van De Toermalijn, de school voor speciaal onderwijs waar ongeveer 95% van de leerlingen waar de verordening betrekking op heeft, onderwijs volgt. De directeur heeft mij een aantal dingen verteld waaruit ik afleid dat het nog niet helemaal is zoals het hoort. Daarom vraag ik het college of het mogelijk is om het voorstel terug te nemen en om het opnieuw aan de orde te stellen in de commissie. Dan zouden wij, op basis van wat bekend is uit het SHOP-overleg en het overleg met de betrokken scholen, inhoudelijk kunnen ingaan op met name punt 4 van de raadsbijlage, te weten de kanttekeningen. Dit maakt het mogelijk om als commissielid C.q, raadslid de afweging beter te maken. Verder maak ik nog enkele inhoudelijke opmerkingen die verband houden met het voorstel. Het SHOP heeft zich positief uitgesproken. Het ging toen echter om het voorstel om het afstandscriterium te wijzigen van 2 in 4 km, terwijl nu 6.-km wordt voorgesteld. Wanneer ik uitga van een rechte lijn, betekent dit dat geen enkel kind in Helmond woont buiten de grens van 6 km. Dit houdt in dat op elk kind een aparte clausule van toepassing verklaard moet worden, wil het in aanmerking komen voor een gemeentelijke vervoersvergoeding of -voorziening. Ik heb mij laten vertellen dat er ook bij de nieuwe regelgeving gemeenten zijn die het afstandscriterium van 2 km handhaven. Wat is er op tegen om dat ook in Helmond te doen'? Afrondend: de materie die nu aan de orde is, bevat een aantal onderdelen die voor mij onduidelijk zijn. De procedure die gevolgd is, is dermate ongelukkig dat ik terugverwijzing van het voorstel naar de commissie gerechtvaardigd vind. Het lid RIETER (HB): Wij ondersteunen dat, voorzitter. Het lid mevrouw LINTERMANS (SP): Mijnheer de voorzitter! Mij is nog om een andere reden een aantal dingen van het voorstel onduidelijk, namelijk het feit dat ik niet bij de commis- sievergadering aanwezig was! Wat ik uit de stukken lees, is dat als enige uitgangspunt gehanteerd wordt de kostenbesparing. Ik lees nergens iets over de belangen van de leerlingen of hun ouders. Misschien wil de betrokken wethouder daarop reageren. Het lid KUYPERS (OH): Mijnheer de voorzitter! De aangepaste verordening leerlingenver- voer is ons vlak voor de commissievergadering gegeven. Uiteraard heeft onze fractie daarom een voorbehoud gemaakt. Wij hebben opnieuw moeten ervaren dat, om welke reden dan ook. weinig efficiënt is gewerkt met betrekking tot het tijdig gereedmaken van zaken die geregeld hadden moeten zijn. De raadsbijlage hebben wij afgelopen zaterdag pas in huis gekregen, maar per 1 augustus 1998 hadden de zaken klaar moeten zijn die nu nog hals over kop en volledig proviso- risch aan de orde komen. Wij vragen ons af of het gemeentelijk apparaat niet overbelast wordt c.q. of het college van B. en W. niet te veel hooi op zijn vork heeft genomen. Haastige spoed hoeft niet altijd goed te zijn. De fractie van Ondernemend Helmond maakt zich dan ook een beetje zorgen en heeft enkele vragen met betrekking tot het voorstel (de meeste zijn al gesteld en daarom zal ik die slechts kort herhalen): - Hebben de in de verordening aangebrachte wijzigingen geen financiële consequenties voor de gemeente'? - Kan de gemeente, in afwijking van de eerder vastgestelde bepalingen, opstapplaatsen vaststellen waar ouders hun kinderen naar toe moeten brengen'? O.i. zou dat kostenbesparend werken. -27- 13 april 1999. - Eveneens zijn wij van mening dat de wijziging van het afstandscriterium kostenbesparend moet werken. Wij stellen dat de verordening niet vanavond moet worden vastgesteld, maar nogmaals in de commissie aan de orde gesteld dient te worden en dat de door ons gemaakte opmerkingen meegenomen dienen te worden. Ook vragen wij om de zowel positieve als negatieve financiële consequenties zichtbaar te maken. Het lid RIETER (HB): Mijnheer de voorzitter! Wij hadden ons voorgenomen om niets over het voorstel te zeggen en om daar tegen te stemmen. De reden daarvoor is - en ik wil met deze opmerking niet demagogisch zijn richting de CDA-fractie - dat ik het geluk heb dat ik een kind heb dat op een zmlk-school zit. Daardoor is er voor mij sprake van uitstel van wat volgens ons een ordinaire bezuinigingsoperatie is. Wij zijn op dit moment aan het bekijken of er, wanneer de verordening wordt vastgesteld, wellicht mogelijkheden zijn om bijvoorbeeld via de WVG ouders te helpen, opdat er toch een vervoersregeling gerealiseerd kan worden. Daarbij gaat het dan echter wel om een broekzak-vestzakoperatie. Daar schieten wij niets mee op. In die zin sluit ik mij aan bij hetgeen mevrouw Lintermans zei, namelijk dat het nu puur om een centenkwestie gaat. De mensen zijn daar niet bij betrokken. Het lid VAN REST (CDA): Mijnheer de voorzitter! Ik neem de opmerking die de heer Rieter zojuist richting de CDA-fractie maakte, zeer kwalijk. Waar het ons om gaat, en dat was ook onze insteek... Het lid RIETER (HB): Ik refereerde aan de opmerking van een paar maanden geleden, toen een opmerking van mij over leerlingen van het zmlk-onderwijs demagogisch genoemd werd. De opmerking die ik zojuist maakte, had niet betrekking -op hetgeen de CDA-fractie vandaag heeft gezegd. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Ik ga allereerst in op de opmerking dat het voorstel haastwerk is. Vanaf december jl. is het leerlingenvervoer onderwerp van studie geweest, omdat de zaak per 1 augustus 1999 geregeld moet zijn (en dus niet per 1 augustus 1998, zoals zojuist werd gezegd). Die studie is geen haastige spoed; alleen het eindtraject is haastige spoed. De reden daarvoor is dat wij een zet hebben kunnen doen waarbij zowel de gemeente als de kinderen waar het om gaat, een belangrijke stap voorwaarts kunnen zetten. De vraag is gesteld of per se een afstandscriterium van 6 km moet worden gehanteerd. Neen. Zoals de heer Raaymakers aangaf, zijn er ook gemeenten die een afstandscriterium van 2 km hanteren (waarvan één gemeente in onze regio). Overigens kan ik melden dat bijvoorbeeld Bergen op Zoom (zo ver hebben wij vergelijkende cijfers opgevraagd, om ook op stedelijk niveau te kunnen vergelijken) een afstandscriterium van 8 km toepast. De oplossing van Bergen op Zoom kan m.i. vergeleken worden met de oplossing die wij in Helmond hebben kunnen vinden. Waar het om gaat, is dat de betrokken leerlingen in principe automatisch vervoerd worden wanneer ze verder dan 2 km van school af wonen. Ons is in feite gevraagd om zorg te hebben voor de openeindregeling leerlingenvervoer. De stad groeit (daar heeft de heer Raaymakers gelijk in). Daardoor groeit ook het aantal leerlingen dat vervoerd moet worden, waardoor ook de post voor het leerlingenvervoer groeit. Daar is aandacht voor gevraagd. Tegen de heer Kuypers van de OH-fractie kan ik zeggen dat wij het gedrocht van de opstapplaatsen niet willen toepassen. Daarbij gaat het om het op één plaats op de bus laten wachten van verschillende typen kinderen. Dat heeft in het verleden zoveel commotie veroorzaakt en emoties opgeroepen bij de ouders, dat wij daarvan afzien na de tweede studie die wij vanaf ' jl. hebben gemaakt. januari Wat willen wij wel doen op het gebied van het leerlingenvervoer'? De VNG heeft de gemeenten geadviseerd om voor leerlingen van speciale scholen (voorheen lom/mlk/iohk) het afstandscriterium van 6 km te hanteren (zoals de heer Rieter zojuist aangaf, vallen leerlingen van zmlk-scholen daarbuiten). Die zet hebben wij uiteindelijk ook gedaan. gewoon om aan te geven dat wij ook aan kostenbeheersing willen denken. Dat betekent niet dat wij kinderen niet willen vervoeren, maar betekent alleen dat wij willen bekijken welke kinderen vervoerd moeten worden, zodat die kinderen in de bus zitten die daar in principe ook recht op hebben. In de commissie heb ik gezegd dat ik begreep dat de diverse leden een voorbehoud maakten omdat zij het belangrijk vonden om te vernemen wat de Helmondse schoolbesturen -28- 13 april 1999. vinden van het voorstel. Het SHOP, waar de heer Van Rest aan refereerde, adviseerde in feite: Het maakt ons niet uit of het afstandscriterium 4 of 6 km is, als maar die kinderen in de bus zitten die recht hebben op vervoer. De SHOP-discussie werd ook bijgewoond door het bestuur van De Toermalijn (als gevolg van de fusie spreken wij in feite over één schoolbestuur voor het lom/mlk en iobk). Dat schoolbestuur gaf aan dat het onze opvatting deelt dat die kinderen in de bus behoren te zitten die recht hebben op vervoer en dat kinderen die kunnen fietsen, niet meer in de bus behoren te zitten (men had daar een mooie uitdrukking voor, namelijk "befietsbaarheid"). Vervolgens hebben wij het schoolbestuur uitgenodigd voor een overleg. Dit op basis van het feit dat wij samen hetzelfde doel nastreven, namelijk met zorg en aandacht voor de kinderen zorgen voor een goede vervoersregeling. Met deze laatste opmerking kom ik terecht bij het tweede traject. Wij hebben met het schoolbestuur afgesproken dat zodra het afstandscriterium van 6 km wordt vastgesteld, in principe de situatie van 100 kinderen gewogen moet worden. Die kinderen hebben nu automatisch recht op vervoer op grond van het huidige afstandscriterium. Afgesproken is dat gemeente en schoolbestuur samen aan tafel gaan zitten om na te gaan of de betrokken kinderen recht hebben op een vervoersvoorziening. Indien zij daar recht op hebben, dan wordt dat geregeld. Verder zullen wij deze periode ook gebruiken om in overleg objectieve criteria vast te leggen (wij doen nu ervaring op). Op basis daarvan kunnen wij dan zeggen: Als dit type kind zich de volgende keer aanmeldt voor de school, dan is er volgens een bepaalde lijst automatisch recht op vervoer. Overigens moeten wij ook over die lijst overleg voeren met het schoolbestuur, om na te gaan hoe een en ander zo objectief mogelijk vastgesteld kan worden. Wanneer de lijst er is, behoeven wij vervolgens in principe geen discussie meer te voeren over de vraag of men wel of niet recht heeft op een vervoersvoorziening. Nogmaals: wij zijn het met het schoolbestuur eens geworden dat wanneer het afstandserite- rium 6 km wordt, voor het komend schooljaar de situatie van 100 leerlingen gewogen moet worden. Die weging levert ervaringen op die ik -terug zal brengen in de commissie. Op basis daarvan kunnen wij zeggen: In de toekomst zal voor dit soort kinderen automatisch recht op een vervoersvoorziening gelden. Daarover behoeven wij dan niet meer met elkaar in discussie. In principe zullen wij aan het eind van dit schooljaar een afstandscriterium van 6 km hebben plus duidelijke criteria waarop wij zullen toetsen. Verder heb ik met het schoolbestuur afgesproken (althans met een delegatie van het schoolbestuur, waar ook De Toermalijn onder valt) dat wij de verordening in 2000-2001 zullen toepassen conform de regels die wij dan opgesteld hebben. Dan praten wij alleen nog maar over de nieuwe instroom of kinderen die een verslechterd ziektebeeld hebben en daardoor mogelijk toch recht hebben op een vervoersvoorziening. In het voorjaar van 2001 is een evaluatiemoment gepland. Dan willen wij nagaan of wij het goed gedaan hebben en of alle kinderen die in de bus zitten, ook recht hebben op vervoer. Met name willen wij dan bekijken of er geen kinderen bij zitten die in principe met de fiets naar school kunnen. Het lid RIETVELD (GroenLinks): Plus of er geen kinderen op de fiets zitten die eigenlijk in de bus zouden moeten zitten. Ook dat zou een conclusie kunnen zijn. Verder is mij niet duidelijk (men moet mij dat 'maar vergeven, omdat ook ik niet alle informatie heb) wie de criteria gaat bepalen. De heer Bethlehem zei dat de criteria gedurende de rit vanzelf duidelijk worden. Wie bepaalt de criteria die aangeven welke kinderen wel en welke kinderen niet voor een vervoersvoorziening in aanmerking komen'? Het lid BETHLEHEM (wethouder): Uiteindelijk bepaalt de gemeente dat, voorzitter. Het toepassen van de verordening is namelijk opgedragen aan de gemeente. Maar men mag van mij aannemen dat wanneer wij samen met het schoolbestuur aan tafel zitten en samen 100 kinderen toetsen, wij dan uiteraard in goed overleg proberen die beslissingen te nemen die in het belang zijn van de kinderen. Daarbij prevaleert niet het kostenbesparingsverhaal in de zin van: Wij zullen de criteria eens even keihard toepassen. Neen. Zoals ik zojuist heb aangegeven, willen wij samen ervaring opdoen om te kunnen bepalen welke kinderen in principe automatisch recht op een vervoersvoorziening krijgen. Dit betekent dat wij objectief gaan vaststellen, ook voor de toekomst, over welke gevallen wij in principe niet meer behoeven te praten. Ook de jaarlijkse instroom (het gaat daarbij om 30 tot 40 kinderen) kan dan volgens de op te stellen lijst snel bepaald worden. Wanneer wij op deze manier werken, zullen er achteraf weinig bezwarenprocedures zijn van ouders die ondanks een negatief schooladvies (dat geen recht geeft op vervoer) alsnog een beroep -29- 13 april 1999. doen op de gemeente om in aanmerking te komen. Overigens hebben ouders altijd het recht om aan te kloppen bij de gemeente wanneer er bepaalde gezinssituaties zijn die mogelijk van belang zijn om, in afwijking van de criteria, alsnog een vervoersvoorziening toe te staan. Dat kan op dit moment ook. Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Op mij komt dit een beetje over als een poging om met behulp van een financiële maatregel te onderzoeken of er kinderen zijn die oneigenlijk gebruik maken van busvervoer. Daar heb ik grote moeite mee. Ik meen dat dat ook op een andere manier te beoordelen is. Bekeken kan worden of leerlingen met de fiets naar school kunnen. Daarna zou bekeken kunnen worden of het beleid aangepast moet worden. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Dat bleek ook in het overleg met het schoolbestuur, voorzitter. Dat is ook de reden waarom ik, zeg maar, de bal opgepakt heb. Nu is er sprake van een automatisme, waarbi kinderen aut omatisch recht hebben op vervoer wanneer ze voldoen aan het afstandscriterium van 2 km. Het schoolbestuur en de gemeente hebben terzake dezelfde insteek, gezien het feit dat het gaat om kosten die de gemeente op zich moet nemen en gelet op het feit dat wij verantwoord met het geld willen omgaan. Ik ben van mening dat wij het schoolbe- stuur tegemoetgekomen zijn door te zeggen: Wij hebben in principe samen de verantwoordelijk- heid. Samen hebben wij als doel: die kinderen in de bus die daar ook in thuishoren. Het bereiken van dat doel gebeurt in goed overleg. Bovendien wordt de regeling in 2001 definitief geëvalueerd, teneinde voor beide partijen criteria vast te leggen. Daarmee voorkomen wij dat het toepassen van de verordening lijkt op willekeur. Dat willen beide partijen voorkomen en dat heeft het schoolbe- stuur ook nadrukkelijk naar voren gebracht als voorwaarde voor samenwerking. Het schoolbestuur heeft gezegd dat het dezelfde insteek heeft als wij, namelijk: geen kinderen in de bus die er niet in thuishoren. Het automatisme is er uit. Daarmee zijn heide partijen op het punt waar ze moeten zijn, namelijk dat het vervoer goed... Het lid KLAUS (SP): Waarom moet dan de 2-km-grens opgenomen worden? Het lid BETHLEHEM (wethouder): Dat betreft een afspraak uit het verleden. Het lid KLAUS (SP): Neen, antwoord geven. Het maakt dan niet uit of het afstandscriteri- urn 2, 3, 4, 5 of 6 km is. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Dat maakt dan inderdaad niet uit. Het lid KLAUS (SP): Dan is er toch geen maat? Dan geldt dat een leerling Of wel Of niet gebruik moet maken van het busvervoer. Dan kan de grens van 2 km geschrapt worden. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Neen. want die grens hanteren wij voor het zmlk- en zinok-onderwijs. Overigens snap ik wel wat de heer Klaus bedoelt. Maar doordat het schoolbe- stuur en de gemeente heide een geheel andere insteek hebben gekozen, hebben ze elkaar kunnen vinden. Er wordt niet meer gekozen voor het criterium "kilometergrens", maar voor de insteek 11 vervoer`. Dat hangt samen met het feit dat wij' zo, n compacte stad hebben. Wij hebben afgesproken dat elk kind dat zich bij één van de betrokken scholen aanmeldt, in principe gewogen wordt voor wat betreft het vervoer. In het eerste jaar zullen wij de buik wegwerken. want er zijn nu 100 kinderen die buiten de 2-km-grens wonen maar die op grond van het geschetste automatis~ me recht hebben op een vervoersvoorziening. Wanneer die kinderen morgen bij de gemeente op de stoep staan en wanneer ze bijvoorbeeld 3 km van hun school af wonen, dan moet de gemeente vervoer toestaan, ook al zou de school zeggen dat het kind kan fietsen (het is dus ook omge- keerd). Ik meen dan ook dat zowel het schoolbestuur als de gemeente een goede zet gedaan heeft door in overleg te komen tot hetgeen ik heb aangegeven. Verder is gevraagd wat de financiële consequenties zijn van hetgeen wij nu voorstellen. Die consequenties zullen later pas blijken; die kan ik op dit moment niet aangeven. Het lid VAN REST (CDA): Mijnheer de voorzitter Ik dank de wethouder voor zijn zeer uitvoerige toelichting op met name het te voeren overleg over het leerlingenvervoer. Daar was één van mijn vragen op toegespitst. De heer Bethlehem zei dat de gemeente en het schoolbestuur -30- 13 april 1999. dezelfde insteek hebben bij het overleg. In dat overleg zullen de criteria worden bepaald aan de hand waarvan de gemeente uiteindelijk vaststelt of leerlingen recht hebben op vergoeding van de vervoerskosten of andere vervoersvoorzieningen. Thans is mijn vraag of het overleg dat tot dusverre is gevoerd over leerlingen die minder dan twee kilometer van school wonen, van dezelfde aard is als het overleg dat in de toekomst gevoerd zal worden. Immers, op dit moment wordt er overleg gevoerd met de scholen over individuele kinderen om na te gaan of ze wel of niet voor een vervoersvoorziening in aanmerking komen. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Neen, op dit moment wordt daar geen overleg over gevoerd. Thans geeft de school een advies, waarna de gemeente de afweging maakt. Het lid VAN REST (CDA): Begrijp ik dan goed dat in de toekomst het advies van de school niet alleenzaligmakend zal zijn, maar dat er overleg zal plaatsvinden? - Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! Ik vind het jammer dat wethouder Bethlehem het voorstel niet mee terugneemt naar de commissie. Dan hadden wij de materie nog wat gedetailleerder kunnen bespreken. Het feit dat het voorstel niet meer in de commissie aan de orde komt, dwingt mij ertoe om in te gaan op hetgeen de directeur van De Toermalijn mij vanmiddag heeft verteld. Voordat ik dat doe, wil ik duidelijk maken dat de fractie van GroenLinks voorstander is van maatwerk. Dit betekent in dit geval dat per kind moet worden beoordeeld of het wel of niet per fiets naar school kan. Ook zijn wij van mening dat kostenbeheer- sing nagestreefd moet worden, zoals de raad vorig jaar nadrukkelijk heeft vastgesteld. Over de procedure ten behoeve van de vergoeding van leerlingenvervoer het volgende. Het SHOP heeft inderdaad positief geadviseerd. Er is maar één schoolbestuur dat met de voorliggende verordening te maken heeft, namelijk het bestuur voor het speciaal basisonderwijs. Ik heb vernomen dat dat bestuur niet enthousiast was,- maar wel het voordeel van de twijfel heeft gegeven. Er waren geen argumenten om tegen te zijn, dus was het bestuur voor. Van de directeur van De Toermalijn heb ik begrepen dat het voorstel dat voorligt, een trieste ontwikkeling inluidt (dat zijn zijn woorden). In het overleg dat is gevoerd tussen de gemeente en het schoolbestuur en de schooldirectie is niet gezegd dat men tegen het voorstel was. Wel heeft men het voorstel ervaren (nu spreek ik weer met de woorden van de directeur) als eenzijdig. De gemeente heeft uitgelegd hoe de regeling in elkaar zit en hoe ze daarmee wil omgaan. Het is nu een kwestie van wel of niet het vertrouwen hebben dat het allemaal goed komt. Met andere woorden: moeten wij op de blauwe ogen afgaan, of op de cijfertjes in de verordening? Tot nu toe was de situatie zo dat de school zelf beoordeelt, per kind, of dat wel of niet zelf naar school kan fietsen. Daarbij worden adviezen gegeven die niet conform de vigerende verordening zijn. Dat wil zeggen dat er op dit moment kinderen zijn die minder dan 1 km van school af wonen en die vervoer krijgen aangeboden, omdat de school dat geadviseerd heeft (op basis van bijvoorbeeld medicijngebruik, maar allerlei criteria zijn daarbij denkbaar). Daarnaast zi'n er echter kinderen die 5 km van school wonen maar die met de fiets moeten komen. De school maakt zich op dit punt heel sterk tegenover de ouders en neemt daarbij veel verantwoorde- lijkheid. ook in conflictueuze situaties. om een en ander 'overeind te houden. Daarmee draagt de school op dit moment bij aan kostenbeheersing en het leveren van maatwerk. Nu is de vraag hoe een en ander in de toekomst moet. De afdeling onderwijs gaat zich in ieder geval een heleboel werk op de hals halen door zelf te gaan analyseren en in gesprek te gaan met kinderen. Natuurlijk luistert de gemeente heel serieus naar het advies van de school, maar de heer Bethiehem zei zojuist dat uiteindelijk de gemeente de criteria vaststelt en bepaalt of een kind wel of niet voor een vervoersvoorziening in aanmerking komt. Dit zou ertoe kunnen leiden dat in de nieuwe situatie een aantal ouders met behoorlijk wat onvrede komt te zitten die uitmondt in een beroep- en bezwaarschriftprocedure. En als wij ergens niet op zitten te wachten, dan is het op een papieren rijstebrij. Neen, wij hebben gewoon behoefte aan doelmatig en marktgericht vervoer voor de kinderen die dat nodig hebben. Hopelijk gaat dat gepaard met een stukje kostenbeheersing. Afrondend: jammer genoeg komen wij in de commissie niet terug op het voorstel. De raad moet maar het vertrouwen hebben dat het college heel goed omgaat met de criteria inzake het leerlingenvervoer. Als blijkt dat dat niet het geval is, kunnen wij daarop terugkomen bij de evaluatie begin 2001, maar dan zijn wij alweer twee jaar verder. Eigenlijk vraagt het college een stukje vertrouwen in de wijze waarop met het leerlingenvervoer omgegaan zal worden. Ik vind het jammer dat wij op dit punt niet wat meer zekerheid hebben. -31- 13 april 1999. Het lid RIETER (1-113): Mijnheer de voorzitter! Ik ben het met de heer Raaymakers eens dat het jammer is dat wij nu eigenlijk een commissievergadering aan het houden zijn. Het voorstel is immers niet inhoudelijk besproken in de commissie. Maar goed, helaas wordt niet besloten het voorstel terug te nemen. Tegen de heer Klaus zeg ik (en dan chargeer ik weliswaar) dat men in dit geval voor 6 km ook 100 km kan lezen. Immers, wanneer men een cirkel van 6 km trekt rond de diverse scholen voor speciaal onderwijs, dan komt men uit in Beek en Donk (en weet ik waar; wij moeten eerdaags het kaartje maar eens maken om te zien wat de consequenties daarvan zijn). Overigens is het positief dat het maatwerkverhaal (zoals de fractie van GroenLinks het noemde) van de wethouder een pleister op de wonde zou kunnen zijn. Ik word echter niet warm of koud van wat de wethouder zei over de situatie in Bergen op Zoorn, waar men 8 km als afstandscriterium hanteert. Wij zitten hier in Helmond, en als gemeenteraad van Helmond kunnen wij zelf bepalen wat wij over hebben voor het leerlingenvervoer. Wij blijven bij hetgeen ik in de eerste instantie zei, namelijk dat wij tegen het voorstel willen stemmen, als signaal. Het lid mevrouw LINTERMANS (SP): Mijnheer de voorzitter! Als ik het verhaal van de heer Bethlehem goed begrepen heb, wordt het afstandscriterium nu gewijzigd van 2 in 6 km om te bereiken dat er minder getoetst behoeft te worden. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Neen, het wordt maatwerk. Het lid mevrouw LINTERMANS (SP): Neen, de gemeente gaat minder toetsen. Volgens de verordening behoeft de gemeente geen aandacht meer te besteden aan een bepaalde categorie kinderen. Die kinderen behoeven niet getoetst te worden op het aspect "fietsbaarheid". Dat was immers steeds het argument. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! De heer Rieter zei het zojuist goed: Het wordt nu maatwerk. Elk kind dat aangemeld wordt, wordt getoetst. Het uitgangspunt wordt dat kinderen binnen Helmond in principe geen vervoersvoorziening meer krijgen, tenzij. Dit uitgangspunt wordt uitgevoerd in goed overleg met de school. Het lid mevrouw LINTERMANS (SP): Waarom is dan een kilometergrens nodig? Het lid BETHLEHEM (wethouder): Het afstandscriterium van 6 km is speciaal gekozen omdat dat inhoudt dat leerlingen die buiten Helmond naar school gaan, wel recht kunnen hebben op vergoeding van de kosten van leerlingenvervoer. Kinderen die bijvoorbeeld in Eindhoven, Grave of Sint Michielsgestel naar school moeten, komen automatisch daarvoor in aanmerking. Daar is helemaal geen discussie over. Het gaat nu puur om de kinderen die in de stad vervoerd moeten worden naar scholen voor lom/mlk/iobk. Voor deze drie typen onderwijs is er toevallig één schoolbestuur in Helmond. Dat heeft het overleg uiteindelijk gemakkelijker gemaakt. Het lid YEYDEN (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Ik heb begrepen dat er per augustus 1999 een contract getekend moet worden met betrekking tot het leerlingenvervoer. Dit betekent dat het allemaal heel snel moet gebeuren, omdat er sprake is van een bepaalde tijdsdruk. Wanneer het voorstel terug zou moeten komen in de commissie en vervolgens weer hier, dan is het de vraag of de termijn wel gehaald wordt. Overigens vinden wij het een goede zaak dat de procedure geëvalueerd gaat worden. Verder wil ik het volgende benadrukken. In het kader van een stukje normalisatie is het eigenlijk niet eens zo verkeerd wat nu voorgesteld wordt. Binnen de gezondheidszorg wordt al een hele tijd gesproken over normalisatie. Daarmee wordt bedoeld dat bepaalde mensen niet een stempel opgedrukt moeten krijgen en weggedrukt moeten worden. Neen, via normalisatie wil men mensen die kunnen doen wat wij als normale mensen allemaal kunnen doen, zoveel mogelijk stimuleren om dat ook te doen. In de verordening zie ik daarvoor heel grote kansen. Daarom is de PvdA-fractie in feite ontzettend blij met het voorstel. Dus puur vanuit een andere invalshoek. Het lid KLJYPERS (OH): Mijnheer de voorzitter' Uit de vragen die nu gesteld worden, blijkt dat wat ik in de eerste instantie zei juist is. Wanneer de stukken eerder voorgelegd waren, -32- 13 april 1999. zodat het geen spoedklus wordt, dan hadden alle vragen die nu met betrekking tot het voorstel zijn gesteld, voorkomen kunnen worden. Dan hadden wij nu al een goed oordeel kunnen geven. Overigens is dit ook de reden waarom een paar raadsleden gevraagd hebben om het voorstel terug te brengen in de commissie. Wij zijn natuurlijk niet tegen het vergoeden van de kosten van leerlingenvervoer. Wel zijn wij tegen het feit dat wij in de commissie pas ter vergadering de stukken hebben gekregen, terwijl wij pas twee dagen voor deze raadsvergadering de raadsstukken hebben ontvangen. Dat roept natuurlijk vragen op. Bovendien kan men dan niet overleggen. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Ik heb in de eerste instantie al uitgelegd wat de reden is geweest voor hetgeen de heer Kuypers van de OH-fractie zojuist aangaf. Ik was erg blij met het feit dat het bestuur van het speciaal onderwijs uiteindelijk dezelfde insteek heeft als de gemeente, namelijk: het maakt voor de scholen in Helmond niet uit welk afstandscriterium gekozen wordt, want er wordt nu maatwerk geleverd. In principe wordt elk kind gewogen wat het leerlingenvervoer betreft. Dit betekent dat wij de komende periode een heleboel te doen hebben. Dat is overigens ook nodig om ervaring op te doen en criteria vast te stellen, hetgeen ook een garantie is voor het schoolbestuur. Tenslotte heeft de gemeente de taak gekregen om het beleid ten aanzien van het leerlingenvervoer uit te voeren; de scholen hebben die taak niet. Het rijk heeft juist gezegd dat dit beleid moet worden uitgevoerd door een instantie die iets verder van de leerlingen af staat, om te voorkomen dat de scholen alle kinderen gaan vervoeren (nu chargeer ik). Daarnaast heeft de VNG haar advies gegeven in het kader van de normalisatie (denk ook aan het WSNS-proces). Men is van mening dat het betrokken type kinderen wat minder als problematisch behandeld dient te worden. Zoals ik in de eerste instantie heb aangegeven, wordt de adviesrol van de scholen inzake het leerlingenvervoer nu veel duidelijker en beter geregeld. Die rol krijgen de scholen ook in de voorbereiding. Ik vind het echter vreemd ~ ik denk dat het schoolbestuur en de directeur van De Toermalijn elkaar daarover moeten spreken - dat ~er blijkbaar geen onderlinge communicatie is geweest nadat ik een gesprek heb gehad met het schoolbestuur. Het voorstel is in ieder geval (mijnheer Raaymakers) geen trieste ontwikkeling. Het is niet negatief, maar maakt juist de adviesrol van de school duidelijker. De gemeente en de school hebben daardoor beide een verantwoordelijkheid, hetgeen m.i. het verhaal sterker maakt. Nogmaals: het rijk heeft de taak bij ons neergelegd. Die willen wij ook zo goed mogelijk uitvoeren. In 2001 bestaat de kans (M te bekijken of wij de verordening goed uitgewerkt hebben, conform de intentie die zowel de gemeente als het schoolbestuur heeft. Ik hoop met dit antwoord het vertrouwen gegeven te hebben waar de heer Raaymakers over sprak. De komende periode gaan het schoolbestuur en de gemeente samen aan tafel om zich te buigen over maar liefst 100 gevallen. Ik meen dat wij elkaar dan wel leren kennen. Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Voorzitter! De kwalificatie `trieste ontwikkeling" die ik gebruikte, kwam uit de mond van de directeur van De Toermalijn, niet van mij. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De leden van de fracties van de SP en HB verkrijgen op hun verzoek aantekening in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd. 14. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de aankoop van vier sehoolwonini@en in Dierdonk (biilai@e nr. 76). Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Uit de notulen van de raadsverga- dering van 10 november 1998 citeer ik wat de heer Bethlehem heeft gezegd: 1k wil in de richting van de heer Praasterink de toezegging doen dat wij begin volgend jaar uitgebreid terugkomen op de huisvestingsproblematiek. Daarbij komt ()ok aan de orde het feit dat wij gelden vanuit liet grondbedrijf moeten besteden aan de bouw van scholen. ( ... ) Wij willen die zaak goed voorbereiden en in januari in de commissie aan de orde stellen.` Wij constateren dat deze belofte niet is nagekomen. Wij hebben geen enkel inzicht in de totale kosten die voor het onderwijs in zijn geheel nu en in de komende jaren moeten worden -33~ 13 april 1999. gemaakt. Mede gelet op de behandeling van de Voorjaarsnota... Het lid BETHLEHEM (wethouder): Mag ik het betoog van de heer Praasterink afbreken, voorzitter? Dat had namelijk betrekking op de scholen in Brandevoort. Dat is nog niet aan de orde, gezien de vragen in de planontwikkeling. Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Dan moet de heer Bethlehem de notulen erbij pakken. Ik heb hem heel duidelijk gevraagd naar een overzicht van de totale kosten van de totale onderwijshuisvesting. Dat is mij toegezegd, mede in relatie tot de Antoon van Dijkschool en de behandeling van dat onderdeel bij de Voorjaarsnota. Ik constateer dat die belofte niet is nageko- men. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Dan moet de heer Praasterink met zijn collega gaan praten. Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Nu ligt het voorstel voor tot het beschikbaar stellen van een krediet van f 2,25 miljoen. In de bijlage staat de dekking daarvan niet vermeld. Pas in de stukken die in de visiekamer liggen, kon ik zien waar de dekking vandaan komt, namelijk uit de onderwijshuisvestingsbegroting. Of de raad daar nu voor of tegen is, doet er trouwens helemaal niet meer toe, want alles is reeds in gang gezet. Wij kunnen dat niet meer terugdraaien, laat staan afwegen binnen het kader van de behoefte aan onderwijshuisvesting in zijn totaliteit. Conclusie: de fractie van Ondernemend Helmond kan het voorstel niet beoordelen en afwegen. Op zich hebben wij niets tegen de schoolwoningen in Dierdonk. Waar wij wel iets tegen hebben, is het niet nakomen van beloftes, het achteraf moeten goedkeuren wat B. en W. beslissen, het feit dat wij niet kunnen afwegen op basis van-argurnenten en het niet aangeven van dekking. Wij willen graag de toezegging hebben dat wij de totale situatie van het onderwijs alsnog een keertje, voor de komende Voorjaarsnota, onder ogen krijgen, zodat wij die mee kunnen wegen bij de beoordeling van de Voorjaarsnota. Het lid FERWERDA (D66): Mijnheer de voorzitter! Op zich heb ik er geen bezwaar tegen dat er adequaat gereageerd wordt op prognosecijfers voor Dierdonk. In de kantlijn wil ik echter aandacht vragen voor de brief van De Korenaar. Daarbij merk ik op dat wanneer een eerder door de raad aangenomen verordening er de reden van is dat basisschool De Korenaar niet adequaat te helpen is in het eigen gebied, ik dan de verordening graag nog eens ter discussie wil hebben in de commissie. Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! Ik wil mijn bijdrage beperken tot het krediet voor de schoolwoningen in Dierdonk! Wij kunnen ons vinden in het beschikbaar stellen van het krediet voor de aankoop van vier schoolwoningen. Uit de tekening blijkt dat wij het nu niet alleen hebben over tien groepsruimten, maar dat wij ook praten over een teamkamer, een knutselhoek, speelplaatsen etc. Je zou haast denken dat het, op de aula na, om een volwaardige school gaat die decentraal ligt ten opzichte van de bestaande r.k. basisschool en op dezelfde loopafstand van de gymzaal in het centrum van Dierdonk en een gemeenschapshuis waarin ook aula-achtige activiteiten kunnen plaatsvinden. Wij wachten de discussie in de volgende commissievergadering met plezier af, wanneer het voorstel tot het vestigen van een dependance van de openbare school aan de orde komt. Tot slot nog een vraag. Ik heb in de krant gelezen, voorzitter, dat u bij het slaan van de eerste paal van de schoolwoningen hebt gezegd dat alvast begonnen is met de bouw, omdat ze op 1 augustus a.s. klaar moeten zijn. Daar hebben wij in onze fractie nog eens over gesproken. Leden van onze partij wonen in Dierdonk. Die zijn ter plaatse gaan kijken, maar hebben daarbij niets gezien dat op de bouw van de schoolwoningen lijkt. De eerste paal is in ieder geval geslagen. dat weten wij zeker. Mijn vraag is echter boe het staat met de houw van de schoolwo- ningen in relatie tot het nieuwe schoolseizoen. De VOORZITTER: Dat zal de wethouder ongetwijfeld beantwoorden; ik heb alleen de paal geslagen! -34- 13 april 1999. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Om met dit laatste te beginnen: er ligt in ieder geval een goede fundering voor de schoolwoningen! Ik hoop dan ook dat de woningen nog lang zullen blijven bestaan. De heer Praasterink sprak over de onderwijshuisvestingsproblematiek. Die is in de commissie uitgebreid aan de orde geweest. Ik had daarvoor speciaal een ambtenaar laten komen, die in de commissievergadering precies heeft laten zien hoeveel huisvestingsmiddelen de gemeente heeft. Dit om aan te geven wat de mogelijkheden en, vooral, de onmogelijkheden zijn van de gemeente inzake de onderwijshuisvesting. Nogmaals: dat is uitgebreid toegelicht. Ik zeg toe dat wanneer daar eventueel nog bescheiden van zijn, ik die de heer Praasterink zal doen toekomen. Op de opmerking van de heer Praasterink over het grondbedrijf, heb ik zojuist als gereageerd. Wat hij zei, had met name betrekking op Brandevoort. De heer Praasterink gaf aan dat de dekking van het onderhavige krediet komt uit de onderwijshuisvestingsbegroting. De reden daarvoor is dat in Dierdonk dezelfde problematiek speelt als indertijd in Brouwhuis heeft espeeld rondom de schoolwoningen. Het gaat daarbij om 9 een piekperiode, zij het dat die langer duurt dan tien jaar. Men kan dan wel kiezen voor het plaatsen van noodlokalen, maar de voorgestelde manier om de zaak op te lossen, is uiteindelijk de beste. In Brouwhuis hebben wij geleerd dat het beter is om schoolwoningen in eigen beheer te realiseren. De daarvoor benodigde dekking komt uiteraard uit de onderwijshuisvestingsmiddelen, want daaruit zou ook moeten worden geput wanneer er noodlokalen zouden worden geplaatst. Wij hopen een dubbelslag te maken en dat de opbrengst in de toekomst voor de gemeente is. Tegen de heer Ferwerda zeg ik dat de verordening waarover hij sprak, in de commissie ter discussie komt. In het kader van de veranderde wetgeving zullen wat tekstuele wijzigingen moeten worden aangebracht in de verordening. Overigens is de discussie rondom De Korenaar al twee keer in de commissie aan de orde geweest in de vorige raadsperiode (net als andere onderwerpen, blijkbaar). Ik ga ervan uit dat de schoolwoningen in Dierdonk er op 1 augustus a.s. zullen staan. Dat is ook de reden waarom wij zo'n haast gemaakt hebben met het uitwerken van de plannen, het slaan van de eerste paal en het doorhakken van de knoop voor wat betreft het in eigen beheer nemen. Wij hebben het bestuur van de huidige school in Dierdonk in ieder geval de toezegging gedaan dat per augustus de schoolwoningen er zullen staan. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): IJs en weder dienende. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Inderdaad; wat niet kan, kan niet. Ik zal het nog even nagaan. Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Ik ben blij met de opmerking van wethouder Bethlehem dat hij, voor zover dat mogelijk is, de door mij bedoelde stukken ter beschikking zal stellen. Wij hebben helemaal geen principiële bezwaren tegen de bouw van de schoolwoningen in Dierdonk; wij menen zelfs dat dat financieel een goede zaak is. Wat dit betreft, zitten wij op één lijn. Wel heb ik er problemen mee wanneer ik niet kan afwegen wat op de ene plaats wel en op de andere plaats niet moet gebeuren. Wanneer bijvoorbeeld uit andere begrotin- gen blijkt dat er tekorten zijn op de totale onderwijsbegroting, dan wil ik daar graag een keer over praten, voordat wij dat bij de Voorjaarsnota aan de orde zouden moeten stellen. Dat is de achtergrond van de opmerkingen die ik in de eerste instantie daarover gemaakt heb. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 15. Voorstel tot benoernin@" van twee personen in de bestuurscommissie openbaar basisonderwijs (bijlasze nr. 78). Op voorstel van de voorzitter worden bij acclaniatie benoemd: - de heer F. P. Baarends. - de heer drs. W. Boelhouwer. 16. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de herinrichting, van het Van Hoeckplein (hijlage nr. 60). -35- 13 april 1999. Het lid DAMS (VVD): Mijnheer de voorzitter! Het is mij bekend dat de afgelopen maanden veel werk gestoken is in een ontwerp en inrichtingstekening. Het verbaast mij dan ook dat ik in de raadsbijlage heb gelezen dat het hele proces een jaar nagenoeg stilgelegd wordt, waarna het pas volgend jaar 15 maart ter bespreking wordt voorgelegd aan de bewoners. Ik vind dat een rare procedure. Het lid WIJNEN (SDH): Mijnheer de voorzitter! In de commissievergadering heb ik ten aanzien van het voorstel een voorbehoud gemaakt om de zaak nog eens in de fractie te bespreken. Dat hebben wij gisteravond dan ook uitgebreid gedaan. Het gebied Van Hoeckplein en omstreken was, gezien de hoge urgentie, in de herstructure~ ringsplannen opgenomen als deelgebied 1. Overigens was iedereen het daarmee eens, maar het is later door de inmiddels bekende redenen verschoven naar deelgebied 3. Gezien de hoge urgentie van dit gebied - wat volgens ons nog altijd deelgebied 1 zou moeten zijn - is -nu een herinrich- tingsplan Van Hoeckplein gemaakt voor 1 ton. Dat houdt in dat het Van Hoeckplein compleet op de schop gaat en een complete metamorfose ondergaat, terwijl juist in deze buurt enorm veel zal gaan veranderen, gezien de huidige situatie en uitstraling van de buurt. Juist door de herinrichting geeft de gemeente o.i. bovendien een verkeerd signaal af aan de buurt. Immers, wanneer er zo fors geïnvesteerd wordt, kan dat uitgelegd worden als dat het niet zo'n vaart zal gaan lopen met de herstructureringstrein in dit gebied. De SDH-fractie is dan ook van mening dat de herinrichting veel eenvoudiger aangepakt dient te worden en dat alleen die onderdelen uit het plan gerealiseerd moeten worden die op dit moment strikt noodzakelijk zijn. Wij denken hierbij onder andere aan betere openbare verlichting in verband met de veiligheid en het plaatsen van speeltoestellen voor de jeugd, zodat na de herstructurering (die hopelijk snel op de rol zal staan) alles een definitief karakter kan krijgen met die zaken die nodig zijn voor de dan ontstane wijksituatie. De gelden die nodig zijn ~voor de uitvoering van ons voorstel, kunnen gehaald worden uit de reeds bestaande potten. Het- huidige voorstel vinden wij in deze fase te ver gaan. Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Mijnheer de voorzitter! In de commissie is gebleken dat de buurt van het Van Hoeckplein in feite hulp vraagt in verband met een groep jongeren die nogal wat overlast veroorzaakt. De buurt vraagt of de gemeente wil proberen een handhavingsbeleid toe te passen. Ik doe een beroep op het college om ervoor te zorgen dat dit wordt ingevuld. Het zou immers jammer zijn wanneer het voorliggende plannetje, dat in samenwerking met de buurt tot stand is gekomen, ondergraven zou worden door de groep die alom bekend is. Verzocht is om met hulp van de politie de situatie te handhaven. Daar wil ik met nadruk op wijzen. Het lid HESEN (wethouder): Mijnheer de voorzitter! De opvatting die de heer Wijnen zojuist naar voren bracht, ken ik. Overigens heb ik in de commissie, in antwoord op de vragen van de heer Wijnen, al gewezen op het proceskarakter van de herstructureringsoperatie. Het is niet zo dat omdat het Van Hoeckplein opgenomen is in de derde fase van het eerste pilotproject, wij overlastsituaties zouden kunnen laten voortbestaan of dat wij niet zouden kunnen voorzien in zaken waar dringend behoefte aan is. Het lid WIJNEN (SDH): Dat willen wij ook niet, voorzitter. Het lid HESEN (wethouder): Dat weet ik. Het lid WIJNEN (SDH): Wij zijn van mening dat er best iets gedaan mag worden aan het Van Hoeckplein. Zeker wanneer er overlast is, mag die aangepakt worden. Maar een en ander moet niet gebeuren in de mate waarin dat nu voorgenomen is, waarbij alles herstraat wordt en parkeervakken worden aangelegd. Er moeten geen dure dingen uitgevoerd worden die op de schop uaan als de situatie een andere vorm gaat krijgen (waarbij zaken al dan niet tegen de vlakte aan). 1 9 Dat vinden wij jammer van het geld. Kortom, wij zijn helemaal niet tegen het plan. In de commissie heb ik ook gezegd dat wij lof hebben voor de wijze waarop het plan tot stand is (,ekoi-ncii. Dat is fantastisch. i-naar liet moment van uitvoeren vinden wi' verkeerd. Het lid HESEN (wethouder): Dat respecteer ik ook. voorzitter. -36- 13 april 1999. Het lid WIJNEN (SDH): Het college mag rustig wat uitgeven, opdat de kinderen er kunnen spelen en de mensen er gezellig kunnen verblijven. Dat is onze intentie. Het lid HESEN (wethouder): Nogmaals, voorzitter, ik heb begrip voor deze opmerkingen van de heer Wijnen. Zoals ik in de commissie heb uitgelegd, zullen de financiële consequenties van een en ander, zelfs bij herstructurering, buitengewoon beperkt blijven, doordat het overgrote deel zal worden uitgevoerd met herbruikbare materialen (bijvoorbeeld speeltoestellen en materialen die opnieuw gebruikt kunnen worden). Wat precies de afschrijvingskosten van deze ingreep zullen zijn, is volledig afhankelijk van het stedenbouwkundig plan dat later zal ontstaan. De heer Wijnen heeft dit wat anders gewogen dan anderen in de commissie deden. Dat is overigens ook zijn goed recht. Ik heb echter met waardering kennis genomen van het proces dat ingegaan is en van de gesprekken die met de mensen gevoerd zijn. Daarbij zijn wij ook over de herstructureringsoperatie in gesprek geweest. Wij willen geen verkeerd signaal geven; wij zijn heel duidelijk daarover geweest. Wij hebben nu, in samenspraak met de bewoners, niet alleen een oplossing voor een acuut probleem gevonden, maar ook een proces in werking gezet. Dit is een voorbeeld van hoe wij in het vervolg van de herstructurering met elkaar moeten omgaan. Kortom, ik neem kennis van de opmerkingen die de SDH-fractie zojuist gemaakt heeft. Naar ik meen, was dat de enige fractie die in de commissie dat standpunt innam. Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Mijnheer de voorzitter! In feite heb ik zojuist aan u een vraag gesteld. Weliswaar heb ik in de commissievergadering gezegd dat hetgeen ik naar voren bracht, in de commissie ABA thuishoort, maar ik meen dat ook deze raadsvergadering een gelegenheid is om het aan de orde te stellen. De buurtbewoners hebben gevraagd om op het Van Hoeckplein wat meer toezicht te houden, omdat er nogal wat vernielingen plaatsvinden. De buurtbewoners zijn hang dat dat in de toekomst, wanneer het plan gerealiseerd is, weer gebeurt. Daarom hebben zij om regelmatig toezicht verzocfit van-stadswachten, politie etc. Er schijnt daar een groep jongeren te zijn die nogal wat overlast veroorzaakt. Weliswaar is dit geen zaak van de commissie SBV, maar van de commissie ABA. Maar omdat de zaak nu aan de orde is, vraag ik u, voorzitter, of in het gevraagde toezicht voorzien kan worden. De VOORZITTER: Ik had dat al genoteerd voor het eerstvolgende politieoverleg. Ik had dat even moeten zeggen, maar bij dezen doe ik dat alsnog. Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter! Wij wensen de aantekening dat wij het huidige voorstel, in deze vorm, niet ondersteunen. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De leden van de SDH-fractie verkrijgen op hun verzoek aantekening in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd. 17. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de herinrichtimz van de Zuid- Koninzinnewal en de Weg op den Heuvel (bijlage nr. 92). Het lid WIJNEN (SDH): Mijnheer de voorzitter! Voor ons ligt een fantastisch plan-, het gaat er keurig uitzien. Ik hoop echter wel dat het college iets doet aan het stadskantoor zelf. Wanneer men het kantoor binnenkomt, dan ziet men op de benedenverdieping, linksonder, allerlei flessen en rotzooi staan. Dat maakt. ook aan de buitenkant, een heel slordige indruk. Men zou daar gordijnen. jaloezieën of iets dergelijks voor moeten hangen, want nu is er sprake van een echt slechte uitstraling. De VOORZITTER: Ik zal de aandacht van onze huismeester daarvoor vragen, want gordijnen zijn niet onze specialiteit' Het lid WIJNEN (SDH): Het is gewoon zoals ik zei. De VOORZITTER: Ik neem uw opmerkingen serieus, mijnheer Wijnen. Het heeft de -37- 13 april 1999. aandacht. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 18. Voorstel tot vaststelling van de 7e, 14e, 16e, 20e, 21e, 40e, 47e, 49e, 50e, 52e en de 54e wijziging van de gemeentebegroting 1999. Nr. 7 betreft aankoop grond met opstallen van Parochie Goddeliike Voorzienigheid en St. Anna; Nr. 14 betreft toekennen startsubsidie wiikvereniging Dierdonk; Nr. 16 betreft afrekening subsidie 1997 Stichting Beheer Accommodatie Con Brio; Nr. 20 betreft toekennen donatie uit Hulpverleningsfonds aan Stichting Algemene Hulpdienst; Nr. 21 betreft subsidie aan buurtvereniging Kindervreugd ter gelegenheid van 25 Jarig bestaan; Nr. 40 betreft bekostiging onderwijs leerpakket en meubilair-, Nr. 47 betreft krediet t.b.v. herinrichting Van Hoeckplein; Nr. 49 betreft evaluatie budeet financiering bii de professionele welzijnsinstellingen; Nr. 50 betreft subsidie stichting Maatschappeiiike Opvang Helmond; Nr. 52 betreft krediet schoolwoningyen Dierdonk- Nr. 54 betreft krediet herinrichting Zuid-Koning innewal/Weg op den Heuvel. Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 19. Ingekomen stukken en mededelingen behorende bii de agenda voor de vergadering van de Gemeenteraad van 13 april 1999. Het lid TIELEMANS (SDH): Mijnheer de~_voorzitter! Ingekomen stuk nr. 1 is afkomstig van H.A. Geubbels en M. Derison en betreft de wijziging van een bestemmingsplan. Het college heeft voorgesteld de briefschrijvers te berichten conform het ter inzage gelegde conceptschrijven. Ik stel echter voor om het stuk terug te geleiden naar de commissie SO. Het lid DAMS (VVD): Ik stel hetzelfde voor, voorzitter. De VOORZITTER: Dames en heren! Wij honoreren dit voorstel. Dit betekent dat stuk nr. 1 niet conform de ter inzage gelegde conceptbrief wordt afgehandeld, maar terugkomt in de commissie. Met betrekking tot de ingekomen stukken en mededelingen wordt daarop - met inachtne- ming van deze opmerking van de voorzitter - zonder stemming besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. AANVULLINGSAGENDA. 1. Voorstel tot vaststelling van de procedure ten behoeve van de behandeling van de Vooriaarsnota en de gerneentebegroting (biila@ze nr. 96). Het lid TIELEMANS (SDH): Mijnheer de voorzitter! Ik ben akkoord met de voorgestelde procedure. Tijdens de bespreking van de procedure in het seniorenconvent heb ik mijn zorgen uitgesproken over de effectiviteit en kwaliteit van de budgetbewaking en budgetcontrole op dit moment, ook vanwege het uitblijven van de managementrapportages. Voor dit laatste is een verklaring gegeven. Die vind ik buitengewoon interessant, maar interessanter nog vind ik dat er passende maatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat de budgetbewaking en -controle weer op niveau zijn en voldoen aan de eisen van kwaliteit en effectiviteit. Hierover wil ik graag tekst en uitleg, niet zozeer vanavond als wel binnen afzienbare tijd in de commissie economische zaken. financiën en personeel. Hoe wordt er een mouw aan gepast'? De VOORZITTER: Ik begrijp deze vraag. Wij hebben ook zelf onze zorg verwoord in de vergadering van het seniorenconvent. -38- 13 april 1999. Het lid TIELEMANS (SDH): U heeft die onderstreept. De VOORZITTER: Inderdaad, verwoord en onderstreept. Ook heb ik gezegd dat wij met spoed voorzieningen zouden treffen. Ik meen nu mede namens de betrokken wethouder te kunnen toezeggen dat wij daar uiteraard nadere informatie over zullen geven. Het lid FERWERDA (D66): Mijnheer de voorzitter! In de commissie heb ik aan de voorzitter c.q. wethouder Witteveen gevraagd of er na de Antwerpen-dagen geen nieuw beleid meer gemaakt of meegenomen zou kunnen worden. Hij antwoordde daarop: Zo strak moet je het niet zien. Ik zou dat graag bevestigd willen hebben in dit gremium. De VOORZITTER: Ik meen dat dat in belangrijke mate juist van die beraadslagingen zal afhangen, maar ik ben benieuwd naar het antwoord daarop van de wethouder! - Het lid WITTEVEEN (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Het is een goed gebruik - en dat moet de heer Ferwerda bekend zijn - dat na de Antwerpen-dagen het woord aan de gemeente~ raad is. Het is de gemeenteraad die uiteindelijk de Voorjaarsnota c.q. de begroting vaststelt. Als er wijzigingen komen - en daarop sloeg mijn reactie dat het zo strak niet is - dan zal de raad echter ook de dekking moeten aandragen. Met andere woorden: de raad heeft altijd speelruimte. Maar nogmaals, wanneer men wijzigingen voorstelt, zal men ook (en dat is een schot voor de boeg) dekking moeten aandragen. De VOORZITTER: Dames en heren! De ambities zijn duidelijk. Die zijn, zeg maar, groter dan de middelen. Dit betekent dat het altijd passen en meten zal blijven. Wij zullen proberen dat heel verstandig te doen, zodat wij u straks heel creatief kunnen vragen om uitspraken te doen. Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Hierna sluit de voorzitter, te 22.05 uur, de vergadering. De raad voornoemd, De voorzitter, De secretaris, |