Raadsnotulen

Documentdatum 02-02-1999
Bestuursorgaan Gemeenteraad
Documentsoort Raadsnotulen
Samenvatting

NOTULEN

DERDE vergadering van de raad der gemeente Helmond, gehouden op dinsdag 2 februari 1999

des avonds om zeven uur.

Bij aanvang der vergadering zijn aanwezig de leden: H.F.J. Bekkers, J.F.C. Damen, drs.

W.M.H. Dams, drs. S. Ferwerda, J.L. Henraat, drs. E.R.M. Hesen, R.A.C. van Heugten,

mevrouw B.M. Houthooft-Stockx, mevrouw M.M. Jonkers-Goedhart, mevrouw J.S.A.M. Jurrius-

Hakvoort, G.T.H. Klaus, W. Klerkx, J.H.J. Kuijpers, J.F.J. Kuypers, mevrouw M.J.

Lintermans, S. Mokadim, T.J. van Mullekom, M. Naoum, drs. G.B. Praasterink, drs. S.H.

Prinsen, W.C.M. Raaymakers, J.L.-C. van Rest, M.P.J. Rieter, F. Rietveld, J.H.J.M. Roefs,

L.M.M. Smits, P.G.M. Tielemans, T.J.W. van de Ven, J.G.M. Verbakel, A.F.H. Wijnen, J.P.

Witteveen, S.H. Yeyden en R.A.L. van der Zanden.

Afwezig zijn de leden: C.J. Bethlehem en J.N.M. van Rooij.

VOORZITTER: mr. W.J.B.M. van Elk, burgemeester,

SECRETARIS: mr. A.C.J.M. de Kroon

De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede dat bericht van verhindering is

ingekomen van de heren Bethlehem en Van Rooij.

1 . Aanwijzing van het lid als bedoeld in artikel 16 van het Reglement van orde 1997.

De VOORZITTER trekt nummer 4, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zullen

aanvangen bij het lid Henraat.

2. Voorstel tot vaststelling van de notulen van de openbare vergaderingen van 1 en 2 december 1998.

Notulen van 1 december 1998.

Op voorstel van de heer Rieter wordt op bladzijde 26, regel 8 van boven, "HB" (Helmondse

Belangen) gewijzigd in: OH (Ondernemend Helmond).

De aldus gewijzigde notulen worden zonder stemming vastgesteld.

Notulen van 2 december 1998.

Deze notulen worden zonder stemming ongewijzigd vastgesteld.

Voorstel tot het benoemen van de heer A.H. van Kilsdonk tot lid van de commissie maatschap-

pelijke dienstverlening en sociale zaken ter voorziening in de vacature ontstaan door het vertrek

van de heer W. Klomp.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! De fractie van Helmondse Belangen is verheugd het

jongste lid op het Helmondse politieke toneel te mogen presenteren. De vorige week 24 jaar

geworden in Helmond geboren en getogen Erik van Kilsdonk, zal namelijk van alle raads- en

commissieleden de jongste zijn. Hij is de opvolger van Wim Klomp, die wegens zijn aanstelling

als netwerkinspecteur van de politie Zuidoost-Brabant te Helmond jammer genoeg heeft moeten

afhaken. Onze fractie verwacht door de inbreng van een jeugdig nieuw commissielid een bijdrage

te leveren aan nog meer jeugdige interesse voor de Helmondse politiek. De fractie van Helmondse

Belangen beveelt de heer Erik van Kilsdonk, die met zijn sociaal-pedagogische achtergrond een

prima kandidaat is voor de commissie maatschappelijke dienstverlening en sociale zaken, dan ook

heel graag aan.

-2- 2 februari 1999.

Hierna wordt, op voorstel van de voorzitter, de heer Van Kilsdonk bij acclamatie benoemd.

4. Voorstel tot vaststelling van de hoofdlijnen van de stadsvisie (bijlage nr. 39).

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Wij hebben op 19 januari jl. uitvoerig en

indringend in twee instanties met elkaar gedebatteerd over de gewenste koers van de stad in de

diverse sectoren van beleid in de komende tien jaar. Wij hebben lijnen uitgezet die zijn samen-

getrokken in het stuk dat thans voorligt. Ik denk dat de belangrijkste vraag ter beoordeling van dit

stuk is, of wij vinden dat u erin is geslaagd de belangrijkste gemeenschappelijke noemers die uit

het debat van 19 januari naar voren zijn gekomen, goed voor het voetlicht te brengen. Ons

antwoord daarop is voluit bevestigend. Dat wil niet zeggen dat wij geen punten zouden hebben ter

toevoeging of ter nuancering, maar dat is thans niet aan de orde. Het gaat erom dat wij vanuit een

gemeenschappelijk kader verder werken naar een ontwikkelingsprogramma en vervolgens een

projectenverhaal. Wat dat betreft kunnen wij u het groene licht geven voor Verdere vervolmaking

van de kernstadsvisie ter voorbereiding van de vergadering van april.

Er is voor vanavond ook nog een procedurevoorstel ter vaststelling aangeboden. Dat is zo-

even in de begeleidingscommissie stadsvisie besproken en geaccordeerd. Daar kan ik kort over

zijn. Wij zijn het eens met het procedurevoorstel, met het bijbehorende tijdschema en de daarin

neergelegde rolverdeling. Wij kunnen daarmee uit de voeten. Overigens staat er een redactiefout

in het bijbehorende ontwerp-besluit 11. Daar moet niet staan 29 januari 1998, maar 29 januari

1999.

De VOORZITTER: Waarvan akte. Wij corrigeren het.

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Ik mag u ermee complimenteren dat u in staat bent

geweest in tweeënhalf A4'tje Helmond 2010 te schetsen. liet zijn hoofdlijnen. Daarom ga ik niet

op details in, waar ik zaken anders geformuleerd zou willen zien. Er komt nog genoeg discussie

en in hetgeen nu voorligt, wordt de discussie die wij hebben gehad goed genoeg weergegeven.

Over een enkele formulering heb ik toch nog een opmerking. Ik heb daar geen amendement

of motie over, maar ik geef het college in overweging de formulering onder 2.3, punt 10 `Het

accent wordt verlegd` te wijzigen, omdat ze m.i. wat ongelukkig is. Ik stel voor dat u daarvan

maakt: Primair wordt het accent gelegd op" enz. Als u doet wat er nu staat, zouden er allerlei

ongelukken kunnen gebeuren, en dat wilt u zeker niet.

Met het verdere traject, waarover wij voorafgaand aan deze vergadering hebben gesproken,

gaan wij akkoord.

Het lid DAMS (VVD): Voorzitter! Ook de VVD-fractie is van mening dat het concept dat

nu voorligt, een correcte weergave is van de consensus die is uitgesproken in de raadsvergadering

van 19 januari jl. Wij plaatsen echter nog een vraagteken bij het woordgebruik onder punt 18,

waar wordt gesproken over het multifunctioneel karakter van de wijk. Als het gaat om gebruiks-

voorwerpen, kunnen wij ons daar iets bij voorstellen, maar bij een wijk lukt ons dat wat minder

goed. Hoe wij dit tekstmatig zouden kunnen ondervangen, is iets waar wij nog niet uit zijn.

Verder gaan wij akkoord met de procedure die ons nu wordt voorgelegd.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! De fractie Helmondse Belangen ziet in de nu voor-

liggende richtinggevende raadsuitspraken ten behoeve van de kernstadsvisie Helmond 2010 veel

herkenbare onderdelen die onze fractie tijdens het debat van 19 januari jl. heeft ingebracht. Wij

kunnen dan ook instemmen met het document met slechts een enkele opmerking.

Onder punt 1 dient o.i. gelezen te worden een stad van om en nabij de 100.000 inwoners.

Daar kan enig verschil van mening over bestaan.

Bij punt 19 betreffende de participatie willen wij graag wijzen op het wat ons betreft

bovenal bedoelde vrijwilligerswerk. Om te komen tot meer draagvlak of om juist het bestaande

draagvlak vast te houden, dienen o.i. de vrijwilligers meer status te krijgen. De vrijwilligers

weten vaak meer dan de officiële instanties en hebben niet te maken met drempels. Laten wij deze

mensen in de wijken ondersteunen met scholing en vorming. Ook moeten er geen beroepskrachten

worden wegbezuinigd. Als gevolg daar-van zouden de vrijwilligers meer onder druk komen te

staan doordat zij te maken krijgen met hulpvragen uit de wijk en de leeforrigeving. Elke wijk kent

één of meer actieve vrijwilligers, die ongemerkt de ankers zijn van het wijkgebeuren. Er valt aan

-3- 2 februari 1999.

te denken om deze mensen vrij te stellen van de sollicitatieplicht. Zoals ik al heb gesteld, hebben

deze mensen thans geen enkele status, maar doen wij als gemeenschap en als lokale overheid wel

vaak een beroep op deze mensen.

Wij hebben inmiddels kennis genomen van het vervolgproces van de kernstadsvisie. Het

voornemen is een klankbordgroep stadsvisie in te stellen. Een klankbordgroep vinden wij een goed

instrument om het vervolgproces te sturen en te coördineren. Welke deelnemers in deze klank-

bordgroep zitting zullen nemen, wachten wij dan ook met belangstelling af.

Wat ons nog bezighoudt, is de inbreng van de bewoners, de Heimonders. Wat wordt er

gedaan met mogelijke aanvullende adviezen en waardevolle opmerkingen? Het antwoord op de

vraag hoe daarmee wordt omgegaan en welke invloed een en ander heeft, staat voor ons nog

open. Daar hebben wij het zo-even tijdens de bijeenkomst van de begeleidingscommissie stadsvisie

nadrukkelijk over gehad. Als wij de bewoners willen activeren en stimuleren om te komen

debatteren, dan moet dat met goede motieven gebeuren. Naar onze inzichten moet ernaar worden

gestreefd om, naast het debat over @ het huidige document, een open debat te voeren over alle

zaken, met de mogelijkheid tot aanvulling van het huidige document.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Ook de fractie van Ondernemend Helmond kan

zich vinden in de uitspraken die in het concept zijn neergelegd. Natuurlijk is het mogelijk dat wij

te zijner tijd op onderdelen van mening blijken te verschillen. Het zou te ver voeren om nu nog

eens al onze kanttekeningen op te rakelen en vast te stellen op welke punten onze meningen

afwijken. Het lijkt mij dat de echte discussie over verschilpunten pas op gang komt op het

moment dat er geld over tafel moet komen. Dan zullen er prioriteiten gesteld moeten worden en

zal er een verdere politieke discussie over deze prioriteiten mogelijk zijn. zullen er verschillen

naar voren komen. Maar het mag niet zo zijn dat er bij die discussie wordt gezegd dat wij nu ja

hebben gezegd op de punten in het nu voorliggende concept en dat wij daar niet op terug mogen

komen. Wanneer ik mij vasthoud aan datgene wat wij als fractie hebben gezegd, kan ik mij

redelijk vinden in het voorliggende concept.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Ook onze fractie kan instemmen met de

samenvatting van het raadsdebat van 19 januari jl., de richtinggevende raadsuitspraken die nu in

concept aan ons worden voorgelegd. Toch hecht ik eraan om twee punten expliciet te noemen,

omdat ik denk dat ze bij de verdere uitwerking van belang zijn. Het zijn punten die een beleving

weergeven die naar mijn mening bij het afgelopen raadsdebat naar voren is gekomen.

Het eerste punt heeft betrekking op de groei van de stad. Wij hebben gesteld dat de

stedelijke ontwikkeling groei mag meemaken, maar dat wij de kwaliteit van de stad erg belangrijk

vinden. Bijna alle fracties hebben expliciet uitgesproken dat er een priorieitsvolgorde in die twee

zaken zit. Wij willen graag en-en, maar als puntje bij paaltje komt, is de kwaliteit belangrijker dan

de kwantiteit. Kwaliteit en groei staan in het stuk als twee losse punten genoemd, terwijl daar toch

een bepaalde richting aan is gegeven. Dat is van belang bij de verdere uitwerking.

Gezegd is dat er veel aandacht moet zijn voor de aanwezige ecologische structuren en

landschapselementen. In het stuk staat dat de woon- en werkmilieus goed ingebed moeten zijn in

het groen. In onze beleving, en naar ik meen ook in die van andere fracties, hoort dat wij respect

hebben voor de handhaving daarvan en dat wij grenzen accepteren. Wij moeten bijvoorbeeld niet

eerst groen weghalen en daarna een werkmilieu weer netjes in het groen inbedden. Dat is een

nuance die van wezenlijk belang kan zijn bij de verdere uitwerking.

Tot slot een opmerking over de tekst bij punt 18. Daarin is sprake van 1evensbestendige

wijken`. Dat mag ik hopen voor de mensen die daar wonen. Bedoeld zal zijn: levensloop-

bestendige wijken.

Toen ik punt 12 las, heb ik mij verbaasd over de laatste zin betreffende de verruiming van

het hoofdwinkelgebied. Dat is nu juist iets dat ik niet terugzie in de bijdragen van de diverse

raadsfracties. Deze laatste zin is m.i. een niet geheel juiste weergave van wat er in het debat van

19 januari is ingebracht.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Dat moet ik tegenspreken. Ik heb dat, en niet als

enige, met nadruk ingebracht in het kader van de stadsvernieuwing.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Als je praat over de stad en de ruit rond het

centrum, dan betekent dat een stuk uitbreiding.

-4- 2 februari 1999.

Het lid TIELEMANS (SDH): De formulering is overigens heel neutraal: `Een noodzaak tot

verruiming van het hoofdwinkelgebied en met name de richting zal stevig onderbouwd worden."

Daar kun je nog bijna alle kanten mee op!

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): In acht genomen dat wij er alle kanten mee op kunnen...

Het lid TIELEMANS (SDH): Neen, bijna alle kanten, heb ik gezegd.

De VOORZITTER: Hetgeen onder punt 12 staat geformuleerd, is een opdracht aan ons als

college om dit onderwerp, voor zover wij daar al gedachten over zouden hebben, op zijn minst

heel goed te onderbouwen, zodat de raad een en ander gemotiveerd kan beamen dan wel afkeuren.

Het lijkt mij dat niemand daar bezwaar tegen kan hebben. Maar daarmee loop ik vooruit op ons

antwoord.

Het lid YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ook onze complimenten voor de manier waarop de

mening van de raad over de stadsvisie is samengevat in een aantal heldere punten. Ook met de

procedurevoorstellen zijn wij het eens. Toch zou ik hier graag wat aanvullingen naar voren willen

brengen die wij graag in de stadsvisie opgenomen zouden zien.

In het onderdeel "Helmond totaal` wordt onder punt 2 gesproken over woon- en werk-

milieu's. Wij zouden daar graag expliciet milieu genoemd willen zien, met ter aanvulling ook nog

het punt recreatie.

In het onderdeel "Economie en onderwijs" willen wij aan punt 8 toegevoegd hebben dat bij

het acquireren van bedrijven voldoende aandacht uitgaat naar de nieuwe sector industributie. Voor

Zuidoost~Brabant liggen er grote kansen in deze sector, omdat dit gebied in de corridor ligt.

Wanneer het gaat over het onderdeel "Positie van allochtonen`, valt het ons op dat er maar

twee aandachtspunten worden genoemd. De formulering onder aandachtspunt 9 willen wij graag

anders zien, en wel als volgt: Om het proces van de multiculturele samenleving in Helmond te

versnellen, dient er een omslag te komen van allochtonenbeleid naar integratiebeleid.

In aandachtspunt 10 staat tussen haakjes `allochtonen en autochtonen". Wij vinden het

overbodig om deze groepen te noemen; het gaat hier om de positie van allochtonen.

Het lid RIETVELD (GroenLinks): Voorzitter! Ook wij kunnen kort zijn. In het concept

staat dat de groei van de stad gaat in de richting van de 100.000 tot 120.000 inwoners. Onze

fractie heeft de uitspraak gedaan dat het in de richting van de 100.000 zal zijn, met de argu-

mentatie die de heer Van Heugten hieraan toevoegt. Ik ben blij met deze toevoeging, want onze

angst is dat Helmond te veel wil groeien en te weinig let op de kwaliteit van de wijken die er zijn.

In punt 12 wordt gesproken over ondergrondse vervoerssystemen. Voor een stad als

Rotterdam kan ik mij daar iets bij voorstellen, maar als het om Helmond gaat, kan ik dat niet zo

goed. Wat wordt daar precies mee bedoeld?

Punt 13 gaat over de Traversetunnel. De heer Praasterink had het al over prioriteiten stellen.

Op het moment dat duidelijk wordt wat een tunnel kost, zullen wij prioriteiten stellen. Voor ons

heeft een tunnel op voorhand niet zo veel prioriteit.

Het lid VERBAKEL (SP): Voorzitter! Ik denk dat ik niets te veel zeg, als ik vaststel dat de

voorliggende richtinggevende raadsuitspraken neerkomen op een herbevestiging van het bestaande

beleid. Dat is ook niet verrassend. Het zou pas verrassend zijn als er iets heel anders uit de bus

was gekomen. Het is daarom evenmin verrassend dat wij als SP een paar problemen met de tekst

hebben. Zo betekent instemming met deze tekst automatisch instemming met de gemeentelijke

herindeling, terwijl wij deze juist afwijzen. Een ander lastig punt is de visie op het centrum, meer

precies het hoofdwinkelcentrum. Wij hebben op dit punt gepleit voor een kritische herbezinning,

onder het motto `voorzieningen horen dicht bij de mensen." Maar het stuk borduurt juist voort op

de eenmaal ingeslagen weg. Natuurlijk worden er ook punten genoemd waar wij het mee eens

zijn. Maar als het gaat om de grote richtinggevende thema's, hebben wij een andere insteek.

Het college heeft een samenvatting gemaakt van wat er door de raad is ingebracht. Het heeft

de grootste gemene deler genomen. In technische zin hebben wij daar niet veel op aan te merken.

Ons probleem is de visie die uit het stuk spreekt, een visie waarmee wij het op hoofdpunten niet

eens kunnen zijn.

-5- 2 februari 1999.

De VOORZITTER: Dames en heren! Ik vind het plezierig te constateren dat u in grote

lijnen akkoord kunt gaan met de samenvatting van de discussie die wij met elkaar hebben gehad

en instemt met de verwoording daarvan in tweeënhalf A4'tje. Uiteraard betekent dit niet dat de

nodige nuanceringen, aanvullingen of hier en daar zelfs amenderingen op onderdelen niet meer

mogelijk zijn. In het nog volgende lange traject is er nog alle mogelijkheid om daar met elkaar

over in gesprek te komen en tot uitspraken en beslissingen te komen. Nu gaat het erom dat wij de

hoofdlijnen van de ontwikkeling, neergelegd in de vier hoofdthema's, samen bezien en komen tot

een leidraad voor de verdere uitwerkingen. Kennelijk kunnen wij ons daar samen heel goed in

vinden.

De heer Ferwerda heeft ten aanzien van het onderdeel `Positie van allochtonen` opgemerkt

dat hij punt 10 liever anders geformuleerd zag. Met de voorgestelde wijziging van punt 10,

tweede zin, in `Primair wordt het accent gelegd op" heeft het college geen problemen, omdat deze

formulering precies weergeeft wat de bedoeling is. Als dat beantwoordt aan de gevoelens die er op

dit stuk leven, dan zullen wij deze wijziging aanbrengen.

De heer Dams heeft gevraagd nog eens te verduidelijken wat er wordt bedoeld met het

multifunctioneel karakter van de wijken. Wij bedoelen daarmee te zeggen dat de gediversificeerd-

heid van de wijken, het inspelen op de verschillende doelgroepen van de wijk, meer karakter moet

krijgen. Dat vraagt wellicht om een ander woordgebruik. Wij zullen nog enige verduidelijking

moeten aanbrengen.

Naar aanleiding van punt 19 en het draagvlak in de wijk, onderstreept de heer Rieter nog

eens heel nadrukkelijk de belangrijke rol van de vrijwilligers en het belang van de ondersteuning

van de vrijwilligers. Wij hebben er geen probleem mee dit op enigerlei wijze te verwoorden, want

het komt natuurlijk in belangrijke mate op de vrijwilligers neer, willen wij participatie in de wijk

überhauptlevenskansen geven.

De heer Van Heugten beklemtoont nog eens dat bij groei de kwaliteit en de kwaliteits-

verhoging van de stad primair moet zijn. Of de groei nu gaat naar de 100.000 of 120.000

inwoners, is een kwestie van wat zich in de loop van de tijd aandient. Op het punt van de

kwaliteit en kwaliteitsverhoging van de stad verschillen wij volstrekt niet van mening. In het

beleid van de laatste negen, tien jaar is daar eigenlijk altijd het accent op gelegd en dat willen wij

zeker blijven doen. Voor zover nodig, zullen wij heel duidelijk aangeven dat de kwaliteit prioriteit

heeft boven de groei en dat, wanneer de stad groeit, de kwaliteitsverhoging van de stad

onderlegger is.

Voorts bepleit de heer Van Heugten dat de wijken in het groen ingebed zijn. Groen-

structuren, dat geldt overigens niet alleen in de stad maar ook in de regio, zijn bepalend voor de

leefbaarheid in zijn totaliteit. Voor zover dit een kleine adstructie verdient, zullen wij daar in de

tekst nog enige nadruk op leggen. Zeker als het de ecologische structuren betreft, die juist in de

stad een versterking betekenen van de historiciteit van bepaalde zaken. Ook in eerdere instantie

heeft de heer Van Heugten hier nadrukkelijk aandacht voor gevraagd.

De heer Yeyden merkt met betrekking tot de positie van allochtonen op dat het integratie-

beleid nog wat specifieker vorm moet krijgen en nog wat uitdrukkelijker verwoord zou moeten

worden. Daar zullen wij een tekst voor aannemen. Het gaat om integratie en participatie. Dat zijn

de kernproblemen. Daar zullen wij bij dit thema verder-aandacht aan moeten besteden.

De toevoegingen die de heer Yeyden vraagt met betrekking tot punt 2, de industributie, en

punt 8, de aspecten milieu en recreatie, zullen wij opnemen.

De heer Rietveld vraagt zich af wat hij zich moet voorstellen bij ondergrondse distri-

butiesystemen. Misschien is het wat weids geformuleerd. Waar het om gaat is dat wij, willen wij

onze problemen rond verkeer en vervoer kunnen oplossen, niet alleen moeten kijken naar

vermeerdering en verbreding of verdubbeling van bestaande infrastructuur, maar ook moeten

bekijken wat voor mogelijkheden ondergrondse oplossingen van vervoersproblemen bieden.

Verder neem ik voor kennisgeving aan dat de Traversetunnel voor GroenLinks nu niet direct

politieke prioriteit heeft. Ik kan mij de positie van de heer Rietveld heel goed voorstellen. Een

ieder zal zo zijn eigen voorkeuren hebben. Daar hoeven wij verder geen bijzondere aantekening

van te houden.

De heer Verbakel geeft nog eens aan dat hetgeen hier wordt voorgelegd, in belangrijke mate

beleid in continuïteit is. Dat is inderdaad zo. Dat zal een ieder zien en ik wil dat ook bena-

drukken. Wij nemen er kennis van dat dit beleid niet in alle opzichten de instemming van de SP-

fractie heeft. In het bijzonder nemen wij er kennis van dat gemeentelijke herindeling niet het item

is waarop de SP zich wil laten voorstaan. Ook dat is bekend. Toch denk ik dat wij in het belang

-6- 2 februari 1999.

van de stad het proces van gemeentelijke herindeling zijn gang maar moeten laten gaan.

Ik heb geprobeerd samen te pakken wat u aan aanvullingen en accenten gelegd wilt zien. Als

daar uwerzijds geen bemerkingen op zijn, zullen wij het stuk vervolmaken met de wijzigingen die

ik u heb toegezegd. Verder concludeer ik dat het besluit over het vervolgproces eveneens uw

instemming heeft.

Zonder stemming wordt, met inachtneming van de toezeggingen van de voorzitter,

overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

Op hun verzoek verkrijgen de heren Verbakel, Klaus en mevrouw Lintermans aantekening

in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd.

5. Voorstel tot aankoop van grond met opstallen van de R.K. Parochie van de Heilige Leonardus van

Veghel te Helmond (bijlage nr. 15).

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! In de commissievergadering heb ik om twee

redenen een voorbehoud gemaakt. Ten eerste omdat ik mij afvroeg of de gemeente c.q. het

grondbedrijf wel de eerstaangewezene is om dit soort vastgoed te verwerven en ten tweede omdat

ik mij afvroeg of de aankoopprijs voldoende in balans is met het functionele gebruik van het

gebouw. Daar staat tegenover, zoals tijdens de bespreking in de commissie is gebleken, dat

dankzij de inzet van de doeluitkering vrouwenopvang 1998-1999 de boekwaarde van het pand

substantieel kan worden afgeschreven en dat naar verwachting op termijn, als er ooit sprake zou

zijn van verkoop, dit pand met een behoorlijke boekwinst kan worden afgestoten. Dat maakt het

voor ons per saldo dragelijk om met het voorstel akkoord te gaan, met dien verstande dat wij

zekerheid willen hebben dat de exploitatie van het project in dit gebouw behoorlijk gedekt is in

financiële zin. Want als wij de doeluitkering inzetten ter dekking van de aankoop en daarmee

tegelijkertijd het risico lopen dat in de exploitatie en de continuïteit van het project problemen

gaan ontstaan, dan spannen wij het paard achter de wagen. Vandaar de indringende vraag of het

college ons kan verzekeren dat, ondanks de inzet van de doeluitkering ten behoeve van de dekking

van deze investering, de exploitatie en de continuïteit daarvan is gewaarborgd.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Ik hoef maar heel weinig toe te voegen aan

datgene wat de heer Tielernans heeft gezegd. Wij hebben in de commissie een voorbehoud met

betrekking tot de voorgestelde aankoop gemaakt. De uiteenzetting in de commissie is voldoende

geweest. De doeluitkering wordt aangewend ter verlaging van de kosten van aankoop en het pand

kan op een fatsoenlijke manier worden afgestoten. Daar gaan wij mee akkoord, mits er een

sluitende exploitatie is, nu en in de toekomst.

Het lid VAN REST (CDA): Voorzitter! Het valt mij op dat er alleen wordt gesproken van

het advies van de commissie stedelijke ontwikkeling. Ik meen mij te herinneren dat het onderwerp

ook in de commissie maatschappelijke dienstverlening aan de orde is geweest. Nu weet ik niet

meer wat ons advies waard is.

De VOORZITTER: Dat is ernstig!

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Uit de opmerkingen van

de heren Tielernans en Praasterink kan ik de conclusie trekken dat zij, gehoord de argumentatie in

de commissie stedelijke ontwikkeling, de aankoop kunnen waarderen.

Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! Ik neem aan dat de opmerking van de heer Van

Rest is bedoeld om te komen tot eenduidige advisering vanuit de fracties! Ik constateer dat de

vragen die de fracties nu stellen, niet zijn gesteld in de commissie maatschappelijke dienst-

verlening.

Het lid TIELEMANS (SDH): Maar ligt dat niet voor de hand? De beoordeling van de

aankoop is specifiek een taak van de commissie stedelijke ontwikkeling en niet van de commissie

maatschappelijke dienstverlening.

-7- 2 februari 1999.

Het lid VAN REST (CDA): Het onderwerp is in de commissie maatschappelijke dienst-

verlening aan de orde geweest. Ik meen dat het gebruikelijk is dat ook het advies van de

commissie maatschappelijke genoemd wordt. Als ik het mis heb, hoor ik dat graag.

Het lid PRINSEN (wethouder): Gezien het feit dat er een zekere overloop is tussen de

aankoop en de exploitatie, was het wellicht beter geweest als dat ook was genoemd. Uiteraard

hebben wij in de commissie maatschappelijke dienstverlening vooral gesproken over de inhoude-

lijke aanpak, een onderwerp dat overigens terugkomt naar de commissie. Bij de bespreking in de

commissie maatschappelijke dienstverlening heb ik al aangegeven dat de doeluitkering voor 1998

en een deel van 1999 met toestemming van het ministerie wordt aangewend voor de aankoop. Dat

betekent dat er straks een bedrag van om en nabij de 6 ton op jaarbasis is voor exploitatie van de

voorziening. Het is een heel dure voorziening, omdat het gaat om 24-uursopvang. In personele zin

is dat erg duur en dan is 6 ton ook weer niet zo veel. Wij streven ernaar de commissie maat-

schappelijke dienstverlening een sluitende exploitatie voor te leggen. Het is mogelijk dat wij in

discussie met elkaar tot de afweging komen dat de doeluitkering niet de enige maat is, maar dat

een goede vrouwenopvang in het Helmondse (en de regio) dat ook is. Dan krijgen wij dezelfde

soort discussie die wij voeren over verslavingszorg of maatschappelijke opvang, een discussie die

gaat over de vraag of wij deze voorziening budgettair neutraal uit de doeluitkering bekostigen of

dat wij dat niet doen. In ieder geval is de eerste opzet om op basis van de doeluitkering de

exploitatie sluitend te krijgen. Dat kan ook, omdat er bij dit voorstel eenmalig wordt beschikt over

de doeluitkering.

Het lid VAN MULLEKOM (HSP) Voorzitter! Ook wij hadden een voorbehoud bij het

voorstel gemaakt. Omdat de financiering nu toch wel acceptabel genoemd kan worden, gaan wij

akkoord. Toch hebben wij nog een kanttekening. Als het pand na bijvoorbeeld tien jaar verkocht

wordt, zal volgens de stukken de meeropbrengst terugvloeien naar de dienst algemeen welzijn. Ik

zet ernstige vraagtekens bij de verwachte meeropbrengst, want ik vraag mij af hoe het pand in die

tien jaar wordt bewoond en gebruikt. Voor wat de waarde van het onroerende goed betreft, kun je

niet tien jaar vooruitkijken.

Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! De investering, voor zover deze valt buiten de

kosten voor verbouw en aanpassing om een splitsing aan te brengen tussen kerk en pastorie en de

pastorie geschikt- te maken voor de opvang van een twintigtal vrouwen en kinderen, wordt door de

dienst algemeen welzijn gedaan. Ik ga ervan uit dat het pand niet totaal wordt uitgewoond maar

dat het op orde blijft en dat te zijner tijd, voor zover er meer investeringen worden gedaan, een

meeropbrengst bij verkoop ten goede komt aan de dienst die de investeringen heeft gedaan. Meer

is er niet aan de hand. Verder ga ik ervan uit dat de vrouwenopvang in de pastorie een perina-

nente voorziening zal zijn. Het lijkt mij wat theoretisch dat wij ons nu al druk maken over een

eventuele meeropbrengst bij verkoop.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Als er ooit boekwinst wordt gemaakt, dan gaat die

wat mij betreft naar het grondbedrijf. Maar ook ik vind dat wij daar nu geen boom over hoeven

op te zetten. Wij kopen het pand niet om het binnenkort weer af te stoten. Verkoop is voorlopig

niet aan de orde en speculeren is ons pakkie-an niet.

Op het punt van de exploitatie ben ik niet helemaal gerustgesteld. Uit het antwoord proef ik

dat het bepaald niet is uitgesloten dat de inzet van de doeluitkering 1998-1999 ten koste zou

kunnen gaan van de lopende en toekomstige exploitatie. Als ik dat verkeerd heb begrepen, hoor ik

dat graag, en eigenlijk veel liever. Want wat mij betreft zou het het paard achter de wagen

spannen zijn als wij, door de inzet van dit bedrag ten behoeve van de investering, in de exploitatie

kleerscheuren zouden oplopen. Ik ga ervan uit dat, ondanks de inzet van de doeluitkering, er geen

extra middelen van gemeentewege gevoteerd hoeven te worden ten behoeve van de exploitatie.

Het lid PRAASTERJNK (OH): Voorzitter! Ik heb begrepen dat er overeenstemming is

bereikt met het ministerie over deze hele santeniekraam. Ik mag dus aannemen dat de verdere

exploitatie niet in gevaar komt. Als ook het college zegt dat dit zo is, mag ik daar geloof aan

hechten.

Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! De exploitatie is gebaseerd op het budget dat wij

-8- 2 februari 1999.

van het rijk binnenkrijgen in de vorm van een doeluitkering. Het feit dat het ministerie toe-

stemming heeft gegeven om de doeluitkering 1998 een deel van de doeluitkering 1999 in te zetten

voor de investering, doet op zich geen afbreuk aan de exploitatie. Het zou echter wel zo kunnen

zijn, en de raad is bevoegd om daar zijn afweging over te maken, dat de raad op termijn besluit

dat een goede opvang niet budgettair neutraal hoeft te worden uitgevoerd. Maar dat is een ander

onderwerp en de discussie daarover hoeven wij nu niet te voeren. Er komt een opzet ter

bespreking in de commissie. Deze opzet gaat uit van de doeluitkering en de exploitatie binnen dat

budget.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

6. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor:

a. `Winkelcentrum Stiphout' (bijlage nr. 20)-

b. "Omgevine Paterslaan/Hoek Zuidende-Traverse" bijlage nr. 19).

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Met betrekking tot het winkelcentrum Stiphout

wil ik hier nadrukken k twee punten herhalen die ik in de commissievergadering al naar voren heb

gebracht. Dat is a. dat het verkeersprobleem in de Dorpsstraat mede deel uitmaakt van het

bestemmingsplan en b. dat het college een technisch onderzoek laat uitvoeren naar de mogelijk-

heid om op de een of andere manier een randweg om het centrum heen te leggen om doorgaand

verkeer uit het centrum van Stiphout te weren. Als wij daar niets doen, lopen wij het risico dat

daar straks een tweede Hoofdstraat ontstaat. Dat is een schrikbeeld waarvoor wij moeten waken.

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Bij de behandeling van het onderwerp winkel-

centrum Stiphout zijn er her en der allerlei randvoorwaarden op tafel gelegd. D66 heeft er geen

behoefte aan om op voorhand allerlei beperkingen vast te leggen. Die moeten maar uit het

onderzoek blijken.

Het lid KLERKX (CDA): Voorzitter! Wij hebben in de commissie stedelijke ontwikkeling

niet over beperkingen gesproken. Wel hebben wij gezegd dat het goed zou zijn, nu er zo veel

ontwikkelingen in Stiphout op stapel staan, dat er een goed bestemmingsplan komt. hebben wij

aandacht gevraagd voor het parkeren. Ik wil in deze raadsvergadering onderstrepen dat het een

goede zaak is om in overleg met de betrokkenen tot een goed plan te komen. Als wij de mensen

erbij betrekken, zijn wij ervan overtuigd dat er een goed plan kan komen. Dat is hard nodig om

allerlei wildgroei in Stiphout te voorkomen.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! De heer Praasterink

heeft gelijk in die zin dat de aanleiding voor het onderhavige voorbereidingsbesluit is gelegen in

de bijzonder slechte manier waarop het parkeren is geregeld. Voor de gemeente zijn er, naast de

omvang van de detailhandel die wij met het voorbereidingsbesluit willen beteugelen en geleiden,

twee items waarop wij zullen toetsen, te weten het oglossen van de parkeerproblemen in de wijk

en het verbeteren van de verkeersveiligheid in de Dorpsstraat. ga ik niet zo ver als de heer

Praasterink, die en passant vraagt om het zo te regelen dat het doorgaande verkeer uit de wijk

verdwijnt. Hij zal zich uit zijn lange politieke verleden eerdere pogingen van vorige colleges

herinneren om de verkeersafwikkeling in de wijk Stiphout op een andere manier vorm te geven.

Die zijn indertijd o.a. gestrand op weerstand vanuit de wijk zelf.

Wel zal ik proberen door middel van het voorbereidingsbesluit de verkeersveiligheid zoveel

mogelijk te bevorderen. Als wij als college een reële kans zien om ooit een betere ontsluiting voor

Stiphout te realiseren, dan zullen wij die kans zeker niet voorbij laten gaan. Zo ver wil ik echter

bij dit voorbereidingsbesluit niet gaan.

Ik ben blij met de opmerking van de heer Ferwerda die zegt geen beperkingen bij het te

volgen traject te willen inbouwen. Dank ook voor de ondersteuning van de kant van de CDA-

fractie.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

-9- 2 februari 1999.

7. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan:

a. `Herziening Brandevoort/St. Antoniusweg (bijlage nr. 16),-

b. `Herziening Rijpelberg/Berkveld 16" (bijlage nr. 17),-

C. `Herzieniu Dierdonk/fietsbrug Scheostal (bijlage nr. 18).

Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

De VOORZITTER: Dames en heren! Er is beschuit met muisjes uitgedeeld. Ik maak van de

gelegenheid gebruik om namens de hele raad de heer Danien van harte te feliciteren. Ik vroeg

even of het een zoon of een dochter was. Daarop werd mij gevraagd of ik horende kleur muisjes

dan niet meer kende. Maar dat is voor mij te lang geleden geweest. Van harte proficiat met uw

zoon, mijnheer Danien.

8. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van een bijdrage in de heront-.

wikkeline van de hoek Markt/Ameidewal (bijlage nr. 21).

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! De fractie van Helinondse Belangen heeft gisteravond

heel uitvoerig stilgestaan bij het voorliggende plan over de herontwikkeling hoek Markt/Ameide~

wal. Over het plan als zodanig hebben wij niets dan lof. In de vergadering van de commissie

stedelijke ontwikkeling heb ik niet voor niets de opmerking geplaatst dat het onvoorstelbaar is dat

een dergelijke `doos` - ik doel op het voormalige pand van de Helmondse IJzerhandel - überhaupt

ooit op deze markante en beeldbepalende plek gebouwd is kunnen worden. En dat niet alleen

bezien in relatie tot de historische oostelijke marktwand, maar ook ten opzichte van de ertegen-

over liggende monumentale gebouwen van de afdeling voorlichting en van de VVV.

Wij besluiten vanavond niet over het plan, maar over een krediet van ruim f 180.000,-- dat

de gemeente Helniond moet bijdragen aan de projectontwikkelaar. Daar komt straks nog bij een

bedrag van twee ton voor de verplaatsing van de kabelverdeelkasten. Onze fractie heeft het ruim

een jaar geleden vastgestelde beeldkwaliteitsplan er nog eens op nageslagen. Wij zijn van mening

dat dit goedbedoelde plan te weinig houvast biedt ten aanzien van de vraag wat wij van project-

ontwikkelaars mogen verwachten. Volgens ons moet het zo zijn dat de plannen, zowel bestem-

mingsplan als beeldkwaliteitsplan, eigenaars verplicht om zich bij verbouwing aan bepaalde

uitgangspunten te houden. Daar past ons inziens geen gemeentelijke bijdrage vooraf bij. In onze

bijdrage aan het debat over de stadsvisie op 19 januari jl. hebben wij niet voor niets gewezen op

de mogelijkheid van beloning achteraf van goede particuliere initiatieven.

Dan is er ook nog het feit van precedentwerking. Bewoners die door welstand worden

verplicht om een door hen geplande dakkapel mooier uit te voeren, kunnen toch ook geen beroep

doen op een gemeentelijke bijdrage? Meten met twee maten moeten wij te allen tijde zien te

voorkomen. Hoewel er thans weliswaar sprake is van een mogelijkheid om deze lelijke hoek aan

te pakken, is dit o.i. geen unieke mogelijkheid. Ondanks het mooie plan en de impact daarvan,

zijn wij vooralsnog van mening dat wij helaas, en ik benadruk dit helaas, principieel tegen het

krediet moeten stemmen.

Het lid FERWERDA (D66): Ik had het woord niet gevraagd, voorzitter, maar nu u het mij

geeft, wil ik zeggen dat ik het een fantastisch plan vind.

De VOORZITTER: Dat wilde ik nu juist van u horen!

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Wij gaan akkoord met het voorstel.

Wij worden voor de tweede keer geconfronteerd met een situatie waarin publiek-private samen-

werking ontstaat. Ik ben daar helemaal niet op tegen. Integendeel, ik denk dat het een goede

ontwikkeling is die aan beide kanten bevruchtend kan werken. Wel zou ik graag willen dat er wat

spelregels komen, zodat wij ongeveer weten met welke maten er wordt gemeten. Verder neem ik

aan dat het mogelijk is de parkeerproblematiek ter plaatse op te lossen.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Als wij spreken over de gemeentelijke bijdrage, is

het goed vast te stellen dat het bepaald niet alleen gaat om een upgrading van de gevel van het

beeldbepalende pand op de hoek Markt/Ameidewal, maar ook, en niet in het minst, om de

-10- 2 februari 1999.

omzetting van de vroegere functie winkel/magazijn in woonfunctie. Dit laatste is, in ieder geval

voor ons, de belangrijkste reden om met de bijdrage van gemeentewege akkoord te gaan, omdat

het prima past in het streven de leegstand in dit soort panden in het citygebied te bestrijden. Ik

ben het dan ook eens met de heer Praasterink die oproept om te komen tot een bepaalde

uniformering of spelregels om initiatieven van particulieren op dit punt te ondersteunen en te

faciliteren. De particulieren zullen het leeuwendeel van de investering zelf moeten opbrengen en

het risico ervan dragen. Maar het is goed, zeker waar het probleem van leegstaande boven-

verdiepingen in het citygebied manifest aanwezig is, eens met elkaar na te gaan of wij door het

formuleren van spelregels wellicht particulieren kunnen stimuleren om tot dit soort investeringen

over te gaan.

Wij moeten vaststellen dat de overeenkomst die voorligt, in feite een overeenkomst met een

ontbindende voorwaarde is. De belegger heeft gezegd dat het leuk en aardig is als de gemeente wil

meedenken, maar dat het punt van de parkeerplaatsen voor de toekomstige -bewoners nog moet

worden geregeld. Ik vind dit overigens een heel terechte eis. Ook van corporaties horen wij met

enige regelmaat dat zij graag bereid zijn om mee te werken aan de versterking van de woonfunctie

in het binnenstedelijk gebied, maar dat wel een open oog en oor moet zijn voor de parkeer-

problematiek. Het college heeft de wil uitgesproken om aan de eis van de belegger tegemoet te

komen, maar weet nog niet hoe het probleem praktisch op te lossen. Dat kan ik mij voorstellen,

want er is een schaarste aan parkeerplaatsen voor bewoners. Wij vragen het college om ons te

informeren wanneer het een mouw aan deze kwestie heeft weten te passen en wat daarvan per

saldo te financiële consequenties zijn.

Met inachtneming van deze twee kanttekeningen gaan wij akkoord met het collegevoorstel.

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Ook de PvdA-fractie kan zich vinden in

het collegevoorstel. Een belangrijke plek in de stad zal een heel ander aanzicht krijgen. In onze

overwegingen hebben wij meegenomen dat een stuk winkelgebeuren wordt omgezet in een

woonfunctie.

Door vorige sprekers is het punt van spelregels voor dit soort samenwerking naar voren

gebracht. Maar zodra je spelregels op papier gaat zetten, worden die regels ook rechten. Daarom

zul je daar terughoudend mee moeten zijn.

In de commissie stedelijke ontwikkeling is onder andere door mij gevraagd hoe de kwestie

van het parkeren zou worden ingericht. De commissievoorzitter heeft gezegd dat zij met de

gedachte speelde plaats voor parkeren in te ruimen in de Cityparkeergarage. Maar dat betekent

nogal wat. Het betekent namelijk dat daar 24 uur per dag toezicht zal moeten komen. Mijn vraag

is wat voor gevolgen dat heeft voor de exploitatie van het parkeerbeleid. Hoe gaan wij dat

financieren? Deze raad wil al heel lang de exploitatiekosten voor het parkeren in de hand zien te

houden. Als wij er een parkeervoorziening bij krijgen die 24 uur wordt opengesteld, dan wil ik

daar graag de financiële consequenties van weten.

Het lid KLERKX (CDA): Voorzitter! In de vergadering van de commissie stedelijke

ontwikkeling zijn wij uitvoerig op de zaak ingegaan. Aanvankelijk hadden wij nogal wat

vraagtekens bij het krediet van ruim f 181.000,--. Maar toen wij het plan nog eens goed hadden

bekeken, konden wij al snel akkoord gaan. Op de eerste plaats betekent het plan een geweldige

upgrading van een plek op hoek van de Markt. Op de tweede plaats worden er in het plan, waar

er in het centrum vaak sprake is van leegstand boven winkels, woningen boven een winkel

gepland. Dat vinden wij een zeer goede zaak. Wij denken dat in de toekomst de leegstand in het

centrum op deze manier nog verder kan afnemen. Wel vinden wij dat het beter is om, wanneer

wij dergelijke plannen ter beoordeling krijgen, van plan tot plan de situatie te beoordelen. Dat kan

misschien aan de hand van bepaalde spelregels, maar laten wij ons daar niet te veel op vastleggen.

Het is goed om de vrijheid te hebben om per afzonderlijk plan te beoordelen waar steun nodig is.

Wij gaan volgaarne akkoord met het voorstel.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Ik ben blij dat deze

kredietaanvraag op en zo brede steun van de raad mag rekenen, ook al omdat het voor ons als

college ging om een heel nieuw fenomeen. Ook wij hebben ons afgevraagd of het verstandig was

zeer strikte spelregels op papier te zetten aan de hand waarvan wij soortgelijke volgende

verzoeken zouden kunnen beoordelen. Ik ben het met de term spelregel op zich wel eens. Ik zal

nog ingaan op de vraag hoe de spelregels eruit zouden moeten zien. Ik denk dat wij met wat

2 februari 1999.

spelregels heel goed uit de voeten zouden kunnen, maar om de spelregels in een soort verordening

vast te leggen, is iets dat niet de instemming van het college heeft, vanwege het feit dat, als de

spelregels maar enigszins van toepassing zijn op een soortgelijk verzoek om een bijdrage, de

situatie kan ontstaan dat wij geen neen meer kunnen zeggen.

Welke spelregels zouden wij als college globaal willen hanteren bij dit soort verzoeken om

bijdragen?

Een architectonische verbetering sec van de gevel vinden wij onvoldoende om het initiatief

van een particuliere belegger nader te bestuderen in het licht van een mogelijke bijdrage. Wij

willen een bijdrage wel in overweging nemen als er sprake is van een algehele en integrale aanpak

van een pand, waarbij sprake is van niet alleen een architectonische upgrading, maar ook van een

programmatische fiinctionele meerwaarde voor de stad. Een voorbeeld daarvan is de leegstand

boven winkels. Dat bevalt ons niet en wij zouden veel liever zien dat daar mensen kwamen te

wonen.

Als wij een bijdrage leveren, ;tal het slechts gaan om een bijdrage in excessieve kosten. Dit

houdt in dat aan het in behandeling nemen van een dergelijk onderzoek als voorwaarde wordt

gesteld het bestaan van een inzichtelijk plan, inclusief een investerings- en exploitatieopzet.

Daaruit moet blijken dat een integrale aanpak zoals wij die wensen, kosten met zich meebrengt die

niet door de exploitatie zijn te dragen. Dus naast een inhoudelijke toets op grond waarvan wij

medewerking zouden willen geven, is er ook een financieel-technische toets om te kijken of er

inderdaad sprake is van kosten die niet door de eigenaarlontwikkelaar zijn te dragen, althans niet

in redelijkheid. Dit `in redelijkheid" brengt met zich mee dat wij elk initiatief op deze hoofd~

punten zullen beoordelen. Vervolgens zullen wij een en ander aan commissie en raad voorleggen

om te bekijken of wij aan het initiatief meedoen en tot welk bedrag dat kan zijn. Met een

dergelijke werkwijze kan ik als wethouder beter uit de voeten dan wanneer er heel nauwkeurig

wordt omschreven aan welke punten een initiatief zou moeten voldoen, waarbij al die punten heel

precies moeten worden afgewerkt.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Wat de wethouder nu zegt, was ook de intentie

van onze bijdrage. Ik vind dit prima.

Het lid PRAASTERINK (OH): Hetzelfde geldt voor mij. Wij hoeven de spelregels niet in

een verordening te stoppen.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Als college vinden wij het een

goede zaak om over dit soort initiatieven in de raad van gedachten te wisselen. Op die manier

krijgen wij als college duidelijkheid over wat de argumenten van de raad zijn.

Het parkeren is een heel ander verhaal. Normaal gesproken is het parkeren de verantwoor-

delijkheid van de eigenaar en dient dit op eigen terrein plaats te vinden. Daar zou ik in principe

niet aan willen tornen, anders zou ik naar aanleiding van een discussie over vijf parkeerplaatsen

een financiële schade veroorzaken die mij te ver gaat. In de ogen van het college blijft het

parkeren primair de verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar. In het geval dat nu aan de orde is,

is het echter fysiek onmogelijk om parkeerplaatsen op,eigen terrein te realiseren. Het is ook niet

meer mogelijk om dit te doen door middel van een ondergrondse parkeergarage. Daarom hebben

wij in zekere zin de ontwikkelaar toegezegd dat wij mee zouden denken over een oplossing. Hoe

deze oplossing financieel gedragen moet worden, kan nog nader worden bezien.

Feit is dat, als wij nastreven dat er meer mensen in de stad komen wonen, wij ons eigen

parkeerbeleid nog eens onder de loep moeten nemen. Als wij dan kijken naar wat zich in de stad

voordoet op het gebied van parkeren, dan nemen wij waar dat het voorterrein van de Citysporthal,

waar wij het belanghebbendenparkeren hebben georganiseerd, overdag leeg is. Er is een

toenemende behoefte om voor de bewoners van de stad het parkeren te regelen. Wij hebben het

Speelhuisplein, dat in mijn ogen nooit is bedoeld als parkeerterrein, maar dat wel als zodanig

functioneert. Bij de tussentijdse evaluatie van het parkeerbeleid in de binnenstad, waarmee wij dit

voorjaar naar de raad denken te komen, wil ik dan ook de problemen rond de vijf parkeerplaatsen

meenemen. Wij zullen proberen een oplossing te vinden met zo min mogelijk financiële gevolgen.

Een mogelijkheid is wel degelijk dat wij het parkeren voor bewoners en belanghebbenden

realiseren in de Cityparkeergarage. komen wij tevens tegemoet aan een wens van de raad om de

openstellingstijden van de Cityparkeergarage wat ruimer te interpreteren. Wij krijgen namelijk nog

wel eens brieven van raadsleden waarin staat dat bij een bepaalde gelegenheid, toen er iets te doen

-12- 2 februari 1999.

was in 't Speelhuis, de parkeergarage dicht was. In het licht van deze ontwikkelingen, waarover

wij in de raad zullen discussiëren, hoop ik het parkeerprobleem rond het project hoek Markt-

/Ameidewal te kunnen regelen. Het is dan aan de raad om te zeggen of men de oplossing

aanvaardbaar vind. Overigens denk ik dat het parkeren in het centrum met de regelmaat van de

klok onderwerp van gesprek in de raad zal zijn.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Wij hebben in eerste instantie gezegd dat wij het een

prachtig plan vinden. Dat blijven wij ook vinden. Wij zitten toch nog met een probleem. (Wij

merken dat wij daarin alleen staan, maar dat is helemaal niet erg, omdat dit de eigenheid van een

politieke groepering kan en mag zijn.) Wij vrezen dat wij straks wellicht te maken krijgen met de

situatie dat de ontwikkelaar komt met een te karig plan. De gemeente Helmond zou dan hogere

eisen blijken te stellen en vervolgens zou de ontwikkelaar om een financiële bijdrage kunnen

vragen. Een dergelijke ontwikkeling zouden wij ten zeerste betreuren.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Als wij voor het project

waar het nu om gaat geen bijdrage zouden geven, gebeurt er niets met het pand. Het is dus prettig

dat de collega's van de heer Rieter ervoor zorgen dat het project toch tot stand kan komen, anders

zou het pand blijven in de staat waarin het zich nu voordoet.

Het lid RIETER (HB): Dat is mij duidelijk. Vandaar dat ik in eerste instantie het beeld-

kwaliteitsplan heb aangehaald en de relatie heb gelegd met het particulier initiatief in bijvoorbeeld

de woonwijken. Ik denk ook aan nieuwbouwwijken als Dierdonk en Brandevoort, waaraan m.i.

nadrukkelijk ook bestemmingsplannen en beeldkwaliteitsplannen ten grondslag liggen. Dan kan het

niet zo zijn dat mensen die daar iets gaan bouwen zeggen dat zij het financieel eigenlijk niet

aankunnen en vervolgens aan de gemeente om een bijdrage vragen. Ik heb het gevoel, en daarmee

haak ik aan bij de spelregels, dat het beleid wat te ad hoc gaat worden. Ik ben bang dat het een te

zware wissel op onze fractie zal trekken als wij ja of neen moeten zeggen op dit soort verzoeken.

Als wij neen verkopen, kunnen wij, al dan niet terecht, de reactie krijgen "waarom ik niet?`

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Ik ben blij met de toelichting van de

wethouder op de kwestie van het parkeren. Het lijkt mij een goede zaak dat dit onderwerp nog een

keer naar ons terugkomt.

Ik ben het helemaal met de wethouder eens dat de spelregels niet te rigide moeten zijn. Los

van iedere incidentele beoordeling wil ik graag dat er een kader is aan de hand waar-van er wordt

getoetst. Op die manier kunnen ook commissie en raad toetsen aan bepaalde regels. Dat hoeft

geen verordening te zijn, maar het kan heel ruim zijn...

Het lid RIETER (HB): Maar bij dit geval wilt u dat blijkbaar nog niet, mijnheer Praas-

terink.

Het lid PRAASTERINK (OH): Het is al eerder voorgekomen dat wij het zonder spelregels

hebben gedaan, terwijl er precies hetzelfde probleem -speelde. Maar als dit soort verzoeken om

bijdragen schering en inslag gaat worden, waar ik op zich niets op tegen heb, vind ik dat wij een

beleidsnotitie van een A4'tje moeten hebben waarin datgene is neergelegd wat de wethouder zo-

even heeft gezegd. Dan hebben wij een kader waarin wij dit soort verzoeken om bijdragen kunnen

beoordelen.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Wij stellen ons

inderdaad zeer verplichtend op tegenover kopers in Dierdonk en Brandevoort. De kopers zijn

echter vooraf bekend met de voorwaarden die de gemeente hanteert. Het zijn heldere en

eenduidige voorwaarden die voor alle kopers gelden. In het geval waar het nu om gaat, is het

traject allang ingevuld en hebben wij niet van te voren een benadering kunnen kiezen.

Verder zal ik doen wat de heer Praasterink voorstelt. Datgene wat ik zojuist over de

spelregels heb gezegd, zal ik als notitie naar de commissie sturen, met daarboven het kopje

`Spelregels te hanteren bij` enz. Met als slotzin dat in uitzonderlijke gevallen, ter beoordeling aan

de commissie, de voorstellen besproken zullen worden. Als ik denk dat er argumenten zijn om een

voorstel aan de commissie voor te leggen, is het aan de politiek om los van de spelregels te

beslissen of men een verzoek wel of niet wil honoreren. Op die manier komt de commissie goed

-13- 2 februari 1999.

tot haar recht in haar adviesfunctie.

Tot de heer Rieter wil ik nog eens zeggen dat, als de raad niet akkoord zou gaan met het

voorstel om een bijdrage te leveren, het pand blijft zoals het er nu bij staat. De commissie heeft

een aantal kopieën van foto's gekregen wat de huidige situatie is en wat de nieuwe situatie wordt.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Het is ons allemaal duidelijk, maar wij vinden toch dat

wij zouden mogen verwachten dat ontwikkelaars rekening houden met het bestemmingsplan en het

beeldkwaliteitsplan voor het centrum.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ik heb het dan ook gehad over

excessieve kosten die een bijdrage van de gemeente in alle realiteit onderbouwen. Het is aan de

raadsleden om af te wegen of zij zich in de onderbouwing kunnen vinden.

Het lid RIETER (1113): Wat -de toezegging van een A4'tje met spelregels betreft: daar

kunnen wij ons helemaal in vinden.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

De leden Rieter en Smits verkrijgen op hun verzoek aantekening in de notulen, dat zij zich

met de genomen beslissing niet hebben verenigd.

9. Voorstel om deel te nemen aan het Ongelimiteerd Medium Term Note (MTN) Programma

Nederlandse Gemeenten (bijlage nr. 30).

10. Voorstel tot vaststelling van het Jaarverslag leerplicht schooljaar 1997/1998 (bijlage nr. 24).

Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders

besloten.

11. Voorstel met betrekking tot de inzameling van zrof huishoudelijk afval in relatie met de milieu-

straat (bijlage nr. 14).

Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter! Op maandag 19 oktober 1998, tijdens de begrotings-

behandeling 1999, is door de meerderheid van deze raad het jaartarief van de afvalstoffenheffing

1999 vastgesteld. Wij nemen aan dat dit tarief was gebaseerd op actuele en juiste cijfers, zoals

vermeld in de stukken, en dat het voldoende was om 100% kostendekking te realiseren. is er met

geen woor over gerept dat dit in relatie zou moeten staan met de milieustraat.

Nog geen twee maanden later, op 15 december 1998, komt een ambtenaar van stadsbeheer

in de commissie mededelen dat de cijfers betreffende het grofvuil ten opzichte van 1997 gigantisch

gestegen zijn, namelijk 700 ton meer. (Later lees ik in de krant dat het zelfs 800 ton meer zou

zijn.) wordt nog gemeld dat het ophalen van de zakken met 700 ton gedaald is. Daar wordt

verder niet meer over gesproken. Een verdere onderbouwing van de oorzaken waardoor de

verhoging van het aantal tonnen tot stand is gekomen en waar, ontbraken in de bijbehorende

notitie.

Verder bevatte de notitie maar twee voorstellen, te weten: 1. doorgaan met het huidige

systeem, wat een verhoging betekent van f 100,-- per adres of 2. vier maal per jaar ophalen tegen

betaling van f 10,-- per 2 kubieke meter per keer en wachten met aanbieden tot de inzamelaar

aanbelt. (Voor werkenden betekent dit een vrije dag opnemen.) Andere opties had de wethouder

niet in petto.

De lange discussie die hierop volgde, ging vooral over de haast waarmee dit alles in praktijk

gebracht moest worden en de vele consequenties die eraan kleven voor diverse groepen uit onze

samenleving. Ik denk dan aan onze ouderen, alleenstaanden, zieken of gehandicapten. (Ik zou er

nog wel wat andere zaken bij kunnen halen, zoals de consequenties bij verhuizingen.) Hierover

lezen wij niets in de notitie. Er is alleen maar geantwoord dat, indien mensen geen hulp hebben,

de Kringloopwinkel kan worden ingeschakeld, tegen betaling. Wat het tarief is, is nog niet

bekend. Wat dacht het college van de situatie voor de grote groep burgers die wel een auto

bezitten maar geen trekhaak hebben of die zelfs helemaal geen auto bezitten? Wat voor extra

-14- 2 februari 1999.

kosten moeten die wel niet maken?

Voorzitter, het gaat hier om een heel belangrijk onderwerp. Al jaren heeft de gemeente de

burgers om hun medewerking gevraagd en soms werden grote financiële offers gevraagd. Zo'n

onderwerp verdient het beter te worden uitgewerkt en te worden bekeken op alle consequenties

voor onze burgers, vooral voor die groepen burgers waarover ik het reeds had. De uitwerking

moet voorzien worden van meerdere opties dan de huidige. Het gaat niet aan met een sneltrein-

vaart de nieuwe regels erdoor te jagen, zonder te weten wat de gevolgen zijn. En dit mede om

reden dat de milieustraat niet voldoende klanten krijgt. Dit gaat ons echt te ver.

Al jaren vragen wij van onze burgers dat ze hun afval beter en nog eens beter scheiden en

goed aanleveren, elk jaar tegen hogere prijzen. Dat gebeurt nu binnen enkele maanden twee keer,

namelijk eerst bij de bekendmaking van de prijzen voor 1999 en op dit moment komt daar nog

eens bovenop een extra tarief voor het ophalen van grofvuil.

Voorzitter, wij zijn van mening dat dit niet zo rigoureus moet. Tot op-dit moment hebben

wij een fantastisch ophaalsysteem waarover nog nooit door onze burgers geklaagd is. Dit systeem

moet nu op de helling, omdat een klein deel van onze burgers er een puinhoop van maakt en

omdat de milieustraat niet goed loopt. Kijk eerst eens wat dááraan moet gebeuren en straf niet

meteen al die welwillende goede burgers, die al jarenlang alles correct aangeleverd hebben. Pak

nu eerst eens de boosdoeners aan.

Wij willen best meedenken over mogelijkheden om de kostenpost te verlagen. Wekelijks

grofvuil ophalen hoeft voor de SDH echt niet. Dat hebben wij ook in de commissie gezegd.

Maandelijks ophalen op de huidige manier is voor ons bespreekbaar. Dat levert al een flinke

besparing op en alle andere problemen zijn daarmee meteen van de baan.

Als de raad dit niet doet en kiest voor het geagendeerde voorstel, dan zullen naar onze

stelligste overtuiging de gevolgen niet te overzien zijn. Zwerfvuil zal enorm toenemen, het aantal

zakken zal snel weer gaan stijgen, omdat er niet meer gesorteerd zal worden en alles dus weer

zoveel mogelijk de zak in gaat. Zo gaat de klok jaren terug. Is dat wat wij willen?

De fractie van de SDH heeft gelezen dat het college zich gestoord heeft aan onze bewoor-

dingen bij de publiciteit over deze kwestie. Maar kan het college zich misschien voorstellen hoe

enorm wij ons gestoord hebben aan de manier waarop de verantwoordelijke wethouder deze

kwestie er snel doorheen wil drukken? Ik doel op de publiciteit van zijn kant in de pers en op

televisie, nog voordat er een besluit door deze raad genomen is. En dat terwijl de helft van de

aanwezige politieke partijen een voorbehoud had gemaakt in de commissie, omdat zij met hun

fractie en achterban wilden kunnen praten over de gevolgen voor bepaalde groepen burgers in

onze stad. Bovendien had de wethouder de opdracht meegekregen van diverse partijen, ook van

zijn eigen partij, om te bekijken of er voor enkele groepen uit onze samenleving die het al erg

moeilijk hebben, alsnog een alternatief of financiële regeling getroffen kon worden. Tot op

vandaag hebben wij hier niets van vernomen. Toch was duidelijk zijn antwoord dat de raad pas

daarna zou beslissen.

Minder is waar: de wethouder stadsbeheer heeft al besloten. Hij heeft de koppen geteld en

denkt dat hij de meerderheid wel zal halen. De start is gemaakt, gezien de jaarkalender en de

wekelijkse advertentie op de gemeentepagina in Traverse. Dit vinden wij beleid maken en

uitvoeren beneden niveau. Wat er nu gebeurt, heeft niets te maken met het spoedeisende karakter.

Een maand later besluiten heeft hetzelfde effect en het had een hoop commotie kunnen voor-

komen.

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Wij voelen ons, zacht gezegd, behoorlijk over-

rompeld door het voorstel. Als je de uitspraken van wethouder Hesen, gedaan in de raadsverga-

dering van 6 oktober 1998, legt naast de abrupte maatregel die nu is genomen, moet er wel bijna

oorlog zijn uitgebroken om deze maatregel er nu op deze wijze door te drukken. Wat ons betreft

komt de maatregel als een dief in de nacht en wordt deze ingevoerd op een tijdstip dat de raad het

nakijken heeft. De procedure lijkt veel op een overvaltactiek, zonder dat m.i. voldoende is

nagedacht over de consequenties van een en ander.

Wie de berichtgeving van de laatste weken heeft gevolgd, moet wel tot de conclusie komen

dat het in Zuidoost-Brabant een rotzooitje is en dat van een centrale regie op het terrein van

afvalinzameling al helemaal geen sprake lijkt te zijn. leder gemeente heeft onderhand een eigen

uitleg over diftar, gezien de verschillende wijzen waarop daar vorm aan wordt gegeven.

Tot eergisteren hadden wij de grote verworvenheid van het wekelijks op afroep afhalen van

grof huisvuil. Dat heeft o.i. de kans op illegale stort tot op heden in hoge mate in positieve zin

-15- 2 februari 1999.

beïnvloed, dus geen of minder illegale stort. Wij begrijpen dat oplopende kosten in de hand

moeten worden gehouden. Maar o.i. is er onvoldoende nagedacht over mogelijke gevolgen van

deze zo abrupt in gevoerde maatregel.

De bij dit raadsvoorstel behorende notitie gaat alleen maar over geld en rept met geen

woord over mogelijke consequenties - ik denk hierbij aan illegale stort - die ook veel geld zullen

kosten om ze weer ongedaan te maken. Het college begint al met zowel veldwachter als politie in

te zetten om een halt toe te roepen aan deze vorm van schandelijk gedrag. Maar waar haalt de

politie de capaciteit vandaan om hierop nu weer meer te gaan letten? Er zijn door deze raad wel

meer wensen geuit ten aanzien van politionele aandacht. Maar hoe moeilijk is het niet, in tijden

van werkdruk en krapte, om daaraan te voldoen.

Kortom, voorzitter, wij kunnen niet zien dat de abrupte invoering van de voorgestelde

maatregel goed is. Het zal grote problemen geven. Uiteindelijk zouden de kosten om die op te

lossen wel eens hoger kunnen blijken te zijn dan de kosten bij handhaving van de oude situatie.

Het lid DAMEN (VVD): Voorzitter! In de commissievergadering hebben wij reeds kenbaar

gemaakt dat een gat van bijna f 3 miljoen in de begroting voor ons onacceptabel is. Het plan dat

voor ons ligt, biedt aan iedereen verschillende mogelijkheden zijn of haar grof afval op een

verantwoorde manier kwijt te raken. Tevens zal ten gevolge van dit plan de milieustraat, een

wettelijke verplichting, beter benut worden. Toch willen wij benadrukken dat de maatregelen,

gezien de ontwikkelingen met betrekking tot het grofvuil in de afgelopen twee jaar, een soort

calamiteitenoplossing is. Wij zien dan ook uit naar de nieuwe contractonderhandelingen voor het

jaar 2000 en verder met de inzamelaars van huisvuil in het algemeen en het grofvuil in het

bijzonder. zien wij uit naar een grondige cijfermatige onderbouwing van structurele oplossingen

dienaangaande.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Ti dens de behandeling van de nota Inzameling

huishoudelijk afval Helmond in de raadsvergadering van 6 oktober 1998 werd duidelijk dat

wethouder Hesen voornemens was geheel te stoppen met het inzamelen van grofvuil omdat

Helmond nu een milieustraat had. Er zou eventueel nog grofvuil aan huis worden opgehaald, maar

daar zou dan een forse rekening aan hangen. De fractie van Helmondse Belangen heeft daarop

gereageerd door te stellen dat dit voornemen voor menige doelgroep - bejaarden, mensen zonder

auto, gehandicapten, enz. - grote gevolgen zou hebben.

Bij de definitieve uitwerking van de grofvuilnota bleek de wethouder een wijziging in zijn

eerdere doelstelling te hebben aangebracht. Alsnog zal vier keer per jaar het grofvuil op afroep

worden afgehaald, en dat slechts tegen extra kosten van f 5,-- per 2 kubieke meter bovenop het

reguliere tarief van de milieustraat. Deze ophaalfrequentie is in sommige gevallen echter niet

toepasselijk. Zo zijn wij recentelijk benaderd door verenigingen die lieten weten met restafval te

zitten na het houden van vlooienmarkten, een activiteit die wij als gemeente van harte onder-

steunen, omdat er door middel van dit soort zelfwerkzaamheid geld vloeit in de kassen van de

diverse clubs. Het zou niet zo moeten zijn dat de opbrengst nodig zou blijken te zijn om het

restafval te laten afvoeren. En wat te denken van de situatie die ontstaat bij plotselinge over-

lijdensgevallen?

Het alternatief van de milieustraat is in principe acceptabel, terwijl te allen tijde ook nog een

beroep op de Kringloopwinkel kan worden gedaan.

Er is angst voor zwerfvuil in de buitengebieden. Dit zwerfvuil zal altijd een aandachtspunt

moeten blijven. Overtreders die in het buitengebied grofvuil storten, zijn naar de mening van

Helmondse Belangen asociaal, ook al omdat het relatief lage tarief voor wegbrengen naar de

milieustraat daar absoluut geen reden voor is.

Tot slot zouden wij graag antwoord krijgen op een vraag over het tarief van de afvalstoffen-

heffing. Het gewijzigde inzamelsysteem houdt in dat in principe de bewoners zelf het grofvuil

dienen aan te bieden. Daarvoor wordt vooralsnog geen compensatie gegeven. Wij hebben dan ook

gemeend om het college gisteren met spoed een brief te moeten schrijven die met name gaat over

de tot op heden nog immer berekende bijdrage van f 50,-- voor het ophalen van grof huishoudelijk

afval. Graag willen wij de raad een motie op dit punt voorleggen. Wij dienen deze motie samen

met de Helmondse Seniorenpartij in.

`MOTIE: INZAMELEN GROF HUISHOUDELIJK AFVAL IN RELATIE TOT DE

MILIEUSTRAAT.

-16- 2 februari 1999.

De gemeenteraad van Helmond in vergadering bijeen op dinsdag 2 februari 1999,

overwegende dat:

¿ de tot op heden bestaande inzameling van grof huisvuil wordt afgeschaft,

¿ daarvoor tot op heden in het tarief 'afvalstoffenheffing' een bedrag van f 50,-- was

opgenomen,

¿ er in.i.v. 1 februari 1999 voor f 5,-- per 2 m3 bij de milieustraat grofvuil kan

worden aangeboden,

¿ er nog 4 weken per jaar grof vuil, maximaal 2 in3 per keer, thuis kan worden

opgehaald op afroep voor een ineerprijs van f 5,-- bovenop het brengtarief aan de

milieustraat,

verzoekt het college

het thans berekende bedrag van f 50,-- in het huidige tarief van de afvalstoffen-

heffing aan de Helinondse burgers terug te betalen c.q. te verrekenen,

en gaat over tot de orde van de dag.`

Deze motie is ondertekend door de heren Rieter, Sinits, Kuijpers en Van Mullekorn.

De VOORZITTER: De motie is voldoende ondertekend en kan onderdeel uitmaken van de

verdere beraadslaging.

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! De algemene trend van de laatste

jaren is dat de burgers meer gaan betalen, reserves worden aangesproken en afspraken niet meer

gelden. Wij krijgen er nu een nieuwe trend bij: minder service. Vooruitlopend op de besluit-

vorming, voert het college de nieuwe maatregel maar vast in ook. Einde oefening.

Mede namens de fracties van SDH en HSP hebben wij het college een brief gestuurd. In

deze brief verzochten wij het college in ieder geval met invoering van de maatregel te wachten tot

de raad een uitspraak had gedaan, zodat iedereen weet of kan weten hoe de kaarten in Helinond

worden geschud. De beantwoording van onze brief kan nu voortaan desgewenst trendmatig

worden afgedaan in de zin van: "Vooruitlopend op de definitieve beslissing, hebben wij binnen de

coalitie besloten om over te gaan tot ... (nader in te vullen), u dank zeggend voor de genomen

moeite. "

Dan kom ik aan wat inhoudelijke zaken van het voorstel. Allereerst twee uitspraken van het

college:

1. Zonder aanpassing van het beleid zullen de verwerkingskosten voor huishoudelijk afval sterk

stijgen.

2. De gemeente kan nooit het inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen afschaffen om

zodoende de inwoners te dwingen naar de milieustraat te gaan.

Als kosten stijgen, zijn er twee mogelijkheden, te weten doorberekenen van de kosten of

kostenbesparende maatregelen nemen. Kostenbesparende maatregelen zijn onmogelijk, omdat wij

geen invloed kunnen uitoefenen op de kosten; de Razob bepaalt immers de kostenkant. Verder valt

de Razob onder het SRE, zodat wij er niets mee kunnen. Ondernemend Helmond heeft in het

verleden al eens gevraagd of onze vertegenwoordigers, in de verschillende verbanden waarin zij

namens de raad zitting hebben, periodiek verslag uitbrengen en vragen welke mening er namens

de gemeente Helinond moet worden vertolkt. Een notitie daarover willen wij nog altijd hebben.

Wij stellen het op prijs als u de opstelling en tarieven van de Razob in SRE-verband aan de orde

stelt, en wel in die zin dat er zo nodig aan een extern bureau opdracht wordt verstrekt om tot

kostenbesparingen binnen de Razob te komen. Daarnaast vragen wij ons af in hoeverre de

reserveringen die daar gemaakt worden, gezien het feit dat er straks weer nieuwe technieken zijn,

ook echt nodig zijn. Kortom: wij willen in dit kader actie en toelichting van terzake deskundigen

in de commissie.

Wij zijn het eens met uw stelling dat het beperken van inzameling van grof huisvuil voor

een aantal inwoners zal leiden tot problemen. Een van die inwoners ben ik zelf. Ik zie nog niet dat

de oude Praasterink, evenals trouwens (om de parodie maar even door te trekkken) de oude

Hesen, nadat ze eerst een halve dag hebben zitten wachten op de bel van de inzamelaar, hun grof

huisvuil zelf naar de kar brengen en erop gooien. Dat kan Praasterink nu al niet meer, laat staan

over vier maanden na de operatie. Het zal dus anders moeten: buiten zetten en niet meer wachten

tot er gebeld wordt. En als gesteld wordt dat de Kringloopwinkel c.q. particulieren hun diensten

graag willen aanbieden, dan had Ondernemend Helniond verwacht dat daar een tarief bij zou

47- 2 februari 1999.

staan.

Wanneer diensten minder worden verleend en de dienstverlening dan nog extra geld gaat

kosten, lopen wij als gemeente het risico dat onze inwoners zelf gaan opslaan of storten daar waar

wij dat liever niet willen (zwerfvuil).

Als het collegevoorstel wordt aangenomen, stellen wij voor de resultaten van de maatregelen

binnen een jaar te evalueren en in een vergadering van de commissie stedelijk beheer aan de orde

te stellen.

Voorts is het zo dat voorheen de gemeente de stortkosten van het grof huishoudelijk afval

moest betalen aan de Razob. Aangezien de Razob verantwoordelijk is voor de milieustraat, hoeft

de gemeente voor het daar door inwoners aangeboden grof huisvuil geen stortkosten meer te

betalen. Met andere woorden: de gemeente bespaart, als alles goed gaat, geld. In de begroting is

destijds echter rekening gehouden met verhoogde kosten middels een tariefverhoging van circa

f 90,--, een verhoging die achteraf misschien niet nodig zou zijn geweest. Reinigingsrecht is een

heffing die kostendekkend is en eventuele overschotten dienen ten goede te komen aan de betalers.

Wij stellen daarom voor om, vooruitlopend op een evaluatie, geen kosten per melding in rekening

te brengen.

De noodzaak om de meldlijn voor grove huishoudelijke afvalstoffen plotseling bij de

gemeente te leggen, ontgaat ons helemaal. Het kost namelijk volgens opgave ongeveer f 65.000,--

meer (dat is f l,-- per inwoner), omdat het tarief kostendekkend moet blijven. Wij geven dus

minder service die, omdat wij het zelf gaan doen, meer gaat kosten. De logica daarvan ontgaat

ons, tenzij het een verkapte personeelsuitbreiding van de dienst stedelijk beheer is, die wellicht uit

anderen hoofde noodzakelijk zou zijn.

Ik resumeer. Ondernemend Helmond wil akkoord gaan met het voorstel, echter onder de

volgende voorwaarden:

- Serieus nagaan in hoeverre het, zo nodig binnen SRE-verband, mogelijk is de monopolie-

positie van Razob ter discussie te stellen dan wel aan te vechten, respectief inzicht te krijgen

in de kostenstructuur en de resultaten van het onderzoek hiernaar, zo nodig met externe

toelichting, ter kennis van commissie en raad brengen.

- Vier maal per jaar gratis het grof huishoudelijk afval ophalen en hiervoor een contract met

de vervoerden afspreken.

- Het vervoer buiten die vier maal om naar de milieustraat regelen op een zodanige wijze dat

overlast aan straat, plantsoen enz. wordt vermeden en hiervoor per geval een tarief

afspreken, zodat iedereen weet wat het gaat kosten.

- Inwoners niet verplichten zelf de zaak op de kar te laden.

- Over een jaar het hele pakket nog eens evalueren en bekijken wat er van terecht is gekomen.

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Uitgangspunt in ons beleid is dat de

vervuiler betaalt. Het systeem was en is tot op heden zo, dat het niet uitmaakt of je nu veel of

weinig vuil aanbiedt. Eenpersoonshuishoudens en ouderen produceren over het algemeen

aanzienlijk minder af-val, maar toch betalen ze even veel. Daaraan wordt nu, met het vier maal per

jaar ophalen, niets veranderd. Ook voor de burgers die hun afval optimaal scheiden, geldt dat zij

even veel betalen. Zij ondervinden daar in financiële- zin geen beloning voor. Sterker nog: de

lasten zijn voor hen even hoog als voor de burgers wie het niets uitmaakt en die glas, papier en

GFT allemaal samen in de vuilniszak doen.

De Helmondse politiek verzet zich al jaren tegen de tarieven die Razob de gemeente in

rekening brengt. Echter, het Helmondse systeem geeft geen enkele impuls om in de afvalstroom

een betere scheiding aan te brengen dan wel de afvalstroom te verkleinen. Het hoeft wat ons

betreft geen diftar te zijn, een systeem dat ook geld kost vanwege zaken als administratie,

computers enz. Het kan ook met bijvoorbeeld de Belgische methode.

Hoewel door middel van het voorliggende voorstel een aanzet wordt gegeven tot het meer

scheiden van afval, zijn wij er nog lang niet. De PvdA-fractie verzoekt het college dan ook met

voorstellen te komen waarbij in de tarifering een impuls zit om de afvalstroom gescheiden aan te

bieden, met als gevolg dat de component restafval kleiner wordt.

Hetgeen nu wordt voorgesteld kan leiden, en daar hebben wij begrip voor, tot problemen bij

tweeverdieners. Er worden echter ook mogelijkheden geboden. Zo is de Kringloopwinkel bereid

om op verzoek tegen kostprijs het grofvuil op te halen. Dat geldt ook voor burgers die, bij-

voorbeeld bij een verhuizing, direct van hun afval af willen.

Op nog een belangrijk punt levert het voorstel een aanzienlijke verbetering op. Het afval

-18- 2 februari 1999.

wordt niet meer soms dagen van te voren aan de straat gezet, met alle gevolgen van dien voor de

vervuiling van de omgeving. Als wij spreken over zwerfvuil, dan treedt het meeste zwerfvuil op

die plaatsen op, waar grofvuil wordt aangeboden.

Tot slot vraag ik aandacht voor nog een tweetal punten.

Via een persbericht laat het college weten dat de burgers twee zakken restafval per keer bij

de milieustraat mogen aanbieden. Maar mogen straks burgers van omliggende gemeenten, waar

het aanzienlijk meer kost, hier hun afval bijna gratis inleveren, terwijl de Helmondse bevolking

voor de kosten daarvan mag opdraaien?

Mede gelet op de discussie inzake de stadsvisie en de daarin ter sprake gebrachte upgrading

van ons centrum, vragen wij het college het beleid met betrekking tot de GFT-verzamelcontainers

nog eens goed te bekijken. Deze sta-in-de-wegs leveren geen enkele bijdrage aan het gescheiden

aanbieden van huisvuil. Immers, de Cotranswagens rijden er rechtstreeks mee naar het Razob-

terrein, terwijl de containers ons straatbeeld in hoge mate ontsieren, mede vanwege het feit dat er

om deze bakken heen soms dagenlange vuilnis ligt.

Voorzitter, ik resumeer. De PvdA-fractie steunt het collegevoorstel, maar verbindt daar de

voorwaarde aan dat het college in de loop van het jaar terugkomt met een voorstel waarbij de

burgers meer worden gestimuleerd tot het scheiden van hun afval en de lasten naar evenredigheid

van de hoeveelheid afval worden verdeeld.

Het lid RIETVELD (GroenLinks): Voorzitter! Het voorliggende voorstel omvat een

technisch verhaal, maar het is tegelijkertijd een emotioneel verhaal dat veel vragen oproept,

vragen die je worden gesteld als je als raadslid in de stad met de mensen praat. Ook vrienden

spreken je erop aan in de trant van: hoe is het toch mogelijk dat jullie nu weer zoiets gaan

besluiten? Toch heeft het college ons uiteindelijk kunnen overtuigen van de juistheid van het

voorstel. Ondanks de erg snelle procedure die wel wat schoonheidsfoutjes heeft, zijn wij van

mening dat ons een goed doordacht voorstel is voorgelegd.

Allereerst drie opmerkingen in het algemeen.

De milieustraat heet niet voor niets milieustraat. Er is dus milieuvoordeel te behalen. Omdat

in het systeem tot nu toe de milieustraat onvoldoende werd gebruikt, werd er ook maar heel

weinig milieuvoordeel behaald.

De trend die wij zullen moeten gaan volgen, is dat de burger steeds meer verantwoordelijk

moet worden gesteld voor zijn eigen afval. Dat doet wel even pijn, maar de omslag in deze

richting moet een keer worden gemaakt. In die zin onderstrepen wij de woorden van de PvdA-

woordvoerder, die spreekt over het principe `de vervuiler betaalt."

Gezegd moet worden dat het in de regio een zooitje is. Dat verdient geen schoonheidsprijs.

Wat je ook van diftar mag denken, het zou te gek zijn dat wij in Helmond diftar zouden moeten

toepassen omdat de regiogemeenten dat, zij het allemaal op hun eigen manier, doen. Als

centrumstad zouden wij zeker meer invoeringsproblemen hebben bij de toepassing van dat

systeem.

Voorzitter, ik kom nu aan een zorgpunt, een aanvulling en een aantal vragen.

Het zorgpunt dat wij hebben, is eigenlijk al geformuleerd door de heer Van der Zanden van

de PvdA. De afvalstoffenheffing is voor bepaalde groepen in Helmond sowieso hoog. Binnen deze

groepen zijn er ook nog doelgroepen, zoals de ouderen of eenpersoonshuishoudens die, omdat ze

maar weinig afval aanbieden, maar heel weinig aan diensten terugkrijgen voor de centen die ze

daarvoor betalen. Wij zouden graag zien dat er beleid wordt ontwikkeld waarbij deze mensen wat

ontlast worden en waarin ook voor deze mensen het principe van `de vervuiler betaalt` door~

klinkt. Het kwijtscheldingsbeleid biedt een mogelijkheid tot ontlasting, maar als je net boven de

norm zit, val je erbuiten.

Het lid PRAASTERINK (OH): Dat houd je altijd!

Het lid RIETVELD (GroenLinks): Je zou het met trapjes omhoog kunnen laten gaan,

mijnheer Praasterink.

Dan kom ik aan de aanvulling. Het snoeiafval kwam tot op heden altijd terecht bij het grof

huishoudelijk afval. Dat betekent dat voor snoeiafval, waarvan de verwerking op zich niet duur

hoeft te zijn, een enorm hoog tarief moet worden betaald. Wanneer het snoeiafval vier keer per

jaar bij het grof huishoudelijk afval aangeboden wordt (of eigenlijk twee keer: in het voorjaar en

in het najaar), dan blijft dat zo. Snoeiafval zou veel goedkoper kunnen worden verwerkt, als het

-19- 2 februari 1999.

apart werd aangeboden en opgehaald. Wij stellen voor als aanvulling op het voorstel dat het

college vanavond ter tafel brengt om zowel in het voorjaar als in het najaar extra gelegenheid te

bieden voor het aanbieden van snoeiafval. Dat heeft milieuvoordelen, omdat het dan niet wordt

gestort of verbrand, maar biologisch wordt verwerkt. Het is ook klantvriendelijk, want de mensen

hoeven niet, als ze hun tuin hebben gedaan, een aantal kilometers met een aanhanger (die ze ook

weer moeten halen en terugbrengen) te rijden om het naar de milieustraat te brengen. Tot slot is

er'een financieel voordeel, omdat het verwerkingstarief voor deze kilo's afval aanmerkelijk lager

is. Wij vinden overigens dat er voor het aanbieden van het snoeiafval hetzelfde tarief moet gelden

als voor het aanbieden van gewoon huisvuil, omdat er een service tegenover staat en omdat wij

vinden dat mensen met grote tuinen niet bevoordeeld moeten worden boven mensen die niet zulke

grote tuinen hebben.

Vervolgens drie vragen.

Er is al iets gezegd over zwerfvuil. Ook de fractie van GroenLinks ziet dat als een

probleem. Wij zien echter niets in de oplossing dat de politie daar iets aan moet doen. Wij vragen

het college beleid te ontwikkelen om op dat punt een oplossing te bieden.

Mijn tweede vraag betreft de regio. Wij vragen om constructief overleg in de regio, want

zoals het nu gaat, kan het niet langer. Dat betekent overigens niet dat wij met de Razob mee

zouden moeten gaan voor wat de tarieven voor de milieustraat betreft.

In de derde plaats vragen wij ons af of het bureau Klantenservice niet overbelast zal worden

in de vier weken dat er grof huishoudelijk afval wordt opgehaald. Ik vraag hier aandacht voor,

want het kan niet zo zijn dat de mensen een deel van de dag thuis moeten blijven - en niet de hele

dag, mijnheer Wijnen - en ook nog eens de herhaaltoets een keer of honderd moeten indrukken

om door te dringen tot het bureau Klantenservice.

Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Wij hebben in de commissievergadering ingestemd met het

nu voorliggende collegevoorstel. Waarom?

Wij willen allereerst vaststellen dat wij het hier niet hebben over afvalverwijdering in zijn

algemeenheid en ook niet over de heffing voor verwijdering van ons afval in zijn algemeenheid.

Wij gaan hier dus niet de discussie voeren over diftar en dergelijke zaken, maar wij hebben het

hier over het inzamelen van grof huishoudelijk afval.

Volgens de SP zijn er dan drie keuzen mogelijk:

1. Handhaven van het oude systeem.

2. Helemaal stoppen met het ophalen van grof huishoudelijk afval.

3. Het voorliggende voorstel invoeren. (Overigens zijn en er ook andere voorstellen denkbaar.)

Handhaven van het oude systeem betekent dat de kosten per huishouden in Helmond een

stuk hoger zouden worden. Maar het totaal afschaffen van het ophalen van grof huishoudelijk

afval, zoals al in veel gemeenten in Nederland is gebeurd, zou veel mensen in Helniond in de

problemen kunnen brengen, met name mensen zonder auto. Het voorliggende voorstel komt aan

beide voorgaande bezwaren tegemoet. De vraag is of dat voldoende is. Want waar hebben wij het

over?

De Helmondse huishoudens hebben vanaf nu niet meer de mogelijkheid om pakweg 45 á 50

keer per jaar de gemeente te bellen met het verzoek het afval op te laten halen. Zij moeten vanaf

nu wat gaan plannen. Zij moeten bijvoorbeeld de schoomnaak veertien dagen voor een van de vier

vuilophaalweken doen, vooropgesteld dat zij het afval niet zelf kunnen wegbrengen. Dat kost de

mensen dan voor het vervoer van het afval f 5,--. Voorzitter, wij denken dat in de praktijk zal

blijken dit geen enkel probleem zal opleveren. Volgens onze inschatting maken de meeste

huishoudens maar een keer of zelfs minder dan een keer per jaar gebruik van het laten ophalen

van het grof huishoudelijk afval. Wij denken dan ook dat er geen probleem zal zijn en dat na een

korte gewenningsperiode bijna iedereen met het nieuwe systeem uit de voeten zal kunnen. Mocht

echter bli.ken dat wij, om wat voor reden dan ook, ernaast zitten ine( onze visie, dan zal dat aan

het eind van het jaar wel duidelijk zijn en dan kan ons inziens deze raad het beleid alsnog herzien.

Hiermee zouden wij een punt achter het verhaal kunnen zetten, ware het niet dat wij toch

nog een vraag hebben. Wij hebben begrepen dat een groot gedeelte van de kostenbesparing zit in

het feit dat veel mensen hun grof huishoudelijk afval zelf zullen wegbrengen naar de Kringloop-

winkel en de milieustraat. Daardoor wordt er in grotere mate afval gescheiden en hoeft er minder

restafval naar de Razob, hetgeen een besparing betekent op de stort- of verbrandingskosten.

Wanneer de gemeente via Cotrans het vuil ophaalt, wordt alles in een kraakwagen gegooid. Deze

kraakwagen rijdt er rechtstreeks mee naar de Razob, waar er per ton moet worden betaald. Onze

-20- 2 februari 1999.

vraag is waarom de gemeente het afval niet los ophaalt en het zelf naar de milieustraat brengt,

waar het alsnog gescheiden kan worden. Wegen de besparingen bij deze manier van inzamelen

niet op tegen de besparingen op de stortingskosten bij de Razob?

Volgens informatie waarover wij beschikken verandert de juridische status van grof

huishoudelijk afval niet in bedrijfsafval vanwege het feit dat de gemeente via Cotrans de

inzameling doet. Mocht dit laatste kloppen, dan zouden wij graag uitgezocht willen zien of er, in

het belang van het milieu, niet een nog grotere afvalscheiding kan plaatsvinden en wat dit

prijstechnisch voor de Helmondse bevolking betekent.

Het lid KUIJPERS (HSP): Voorzitter! Het is altijd makkelijk als je hoort tot de laatste

sprekers: dan kun je inhaken op wat andere sprekers al hebben gezegd. Ik wil de beantwoording

van de wethouder afwachten op hetgeen de heren Wijnen, Rieter, Praasterink en Van der Zanden

hebben gezegd. De heer Van der Zanden ben ik dankbaar dat hij het probleem van de ouderen

nog eens speciaal naar voren heeft gebracht. In elk geval zijn wij voor het-gratis ophalen van

grofvuil. Als dat niet kan, dan willen wij dat de mensen de f 50,-- terugkrijgen die zij betalen

voor het ophalen van grofvuil. Of het verhaal van de f 50,-- helemaal klopt, hoor ik direct nog

wel.

Wij zullen ook nog moeten afwachten wat de nieuwe contracten, die in 2000 worden

afgesloten, inhouden. Hoe die precies gaan uitvallen, weten wij nu nog niet, maar wij kunnen er

wel rekening mee houden.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Wij hebben allemaal met afval te maken en

dat kan leiden tot de gedachte dat wij er ook allemaal verstand van hebben. Zoals wij weten, is

afval de laatste jaren een heel ingewikkeld thema geworden, waarbij juridische structuren, kosten

en anderszins de zaak heel complex maken. Bij het uitzetten van het milieubeleidsprogramma en

het milieuwerkprogramma hebben wij dan ook gevraagd om aandacht te schenken aan meer

communicatie over het thema afval. Het is namelijk belangrijk dat wij de burger de boodschap

weten over te brengen wat zijn inspanningen van de laatste jaren hebben opgeleverd en waarom er

toch nog steeds kostenverhogingen zijn. Het is heel normaal dat de mensen daarover nadenken,

omdat er een duidelijk verband is. Ik hoop dan ook dat wij bij het vaststellen van het milieu-

beleidsplan aan de communicatie voldoende aandacht kunnen schenken.

Wij kunnen instemmen met het collegevoorstel, omdat wij denken dat het bijdraagt aan een

aanmerkelijk betere scheiding. In het voorstel wordt overigens niet duidelijk uitgedrukt wat het

ophalen van het grofvuil met een kraakperswagen inhoudt. worden namelijk hout, metaal, papier,

karton en GFT-afval bij elkaar gegooid. Met allerlei bruikbare zaken als metalen wordt dus niets

anders meer gedaan dan ze storten of verbranden. En dat terwijl de waardevolle materialen via de

milieustraat tegen een aanmerkelijk goedkoper tarief kunnen worden gescheiden. Daar zit dus een

kostenbesparing in, maar belangrijk is ook de milieuwinst die je daardoor behaalt.

Bij dit voorstel zal degene die afval aan te bieden heeft, enige moeite moeten doen om er

weer van af te komen. Men heeft de moeite gedaan om aan bepaalde spullen te komen en dan is

het gerechtvaardigd dat men ook wat moeite neemt en kosten maakt om weer van zijn spullen af

te komen. Het voorstel geeft er zo een aanzet toe dat de kosten terechtkomen bij degenen bij wie

ze thuishoren. Kort geleden was ik bij een gezin waar men al negen maanden aan het verbouwen

was. Die vonden het hartstikke jammer dat de regeling voor het ophalen van grofvuil wordt

afgeschaft. Tot dan toe hadden ze namelijk al tonnen verbouwingsafval op kosten van de

gemeenschap weten af te voeren. Dat is een signaal. Met het voorstel dat er nu ligt, worden dit

soort situaties een aardig stukje rechtgetrokken. Vandaar dat onze fractie ook op inhoudelijke

gronden kan instemmen met het voorstel.

Wij zijn benieuwd naar het antwoord van de wethouder op de vraag of er nog flankerend

beleid wGrdt gevoerd in de zin van controles op naleving van het gedrag, met name in de

gewenningsperiode, de eerste maanden dat de nieuwe maatregel van kracht is.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Ik moet constateren dat datgene wat er in de

commissievergadering al aan de orde was, in deze raadsvergadering opnieuw op tafel wordt

gelegd. Dat lijkt mij terecht, want de maatregelen die het college de raad moet voorstellen, zijn

van dien aard dat veel burgers in de stad ze als een achteruitgang en verslechtering zullen ervaren.

Daarin heeft de heer Wijnen volstrekt gelijk.

Ergens in december jl. ging het om een zeer fundamentele vraag. (Wij beschikten in oktober

-21- 2 februari 1999.

dus niet de gegevens waar de heer Wijnen op duidt.) Er bleek een gigantische stijging van de

hoeveelheid op te halen grof huishoudelijk afval te zijn van maar liefst 800 ton, terwijl wij

tegelijkertijd in Helmond beschikken over een milieustraat die volwaardig meedraait in het totale

systeem. Wij zijn er steeds van uitgegaan, ook in de kostenberekeningen, dat de milieustraat effect

zou hebben op de aan huis af te halen hoeveelheden grof huishoudelijk afval. Dat bleek in het

geheel niet het geval te zijn. Dat hadden wij niet verwacht, want onze verwachting was dat de

burger vrijwillig gebruik zou maken van de milieustraat. De prikkel om dat daadwerkelijk te

doen, was buitengewoon gering, gegeven het luxe ophaalsysteem dat wij hier kennen van het

ophalen van grof huishoudelijk afval.

Op zich was het systeem dat wij tot nu toe hadden heel klantgericht, maar er waren toch

ook al tekenen dat het systeem uit de klauw aan het lopen was. Allereerst was dat de wijze van

aanbieding. Deze wijze van aanbieding is in alle klankbordgroepen in de stad een voortdurend

terugkerend onderwerp van bespreking geweest. Dat was het ook bij het overleg met Cotrans, de

vuilophaler, die voortdurend aan de orde heeft gesteld dat men zeer veel meerkosten moest maken

door de wijze van aanbieden, niet zozeer door de manier waarop de Helmondse burger het

aanbood, maar meer vanwege het verschijnsel van de zogeheten morgensterren. Dat zij reële

kosten en ook zeer aanzienlijke kosten, waar wij als gemeente contractueel verantwoordelijk voor

zijn.

Gelet op de stand van zaken, stond het college op een gegeven moment voor de keuze: óf

een wijziging aanbrengen in het ophalen van het grof huishoudelijk afval, óf bovenop de bij de

afgelopen begrotingsbehandeling vastgestelde tarieven f 100,-- extra in rekening brengen per

aansluiting, gelet op de wijze van aanbieden en op de hoeveelheid. Dat is een moeilijke keuze.

De afvalstoffenheffing wordt bij ieder huishouden in gelijke mate in rekening gebracht. In

deze afvalstoffenheffing zitten al heel veel elementen die door de raad zijn vastgesteld en die tot

kostenverhoging leiden. Ik noem het kwijtscheldingsbeleid, dat wij o.a. uit de afvalstoffenheffing

zelf financieren. Ik noem de steeds stijgende kosten voor het verbranden van afval. Ik noem ook

zeer nadrukkelijk de heffingen voor het aanleggen van regionale milieustraten die worden

gefinancierd uit de heffingen over de restafvalstoffen. De heer Klaus heeft gelijk dat de wijze

waarop wij in Helmond het grof huishoudelijk afval ophalen, verhogend werkt op de hoeveelheid

restafval op een zodanige wijze, dat de Helmondse burgers meer dan onevenredig wordt belast in

de kosten die samenhangen met de aanleg van het regionale systeem van milieustraten. Om daar

onderuit te komen en de kosten te beperken, is in beginsel een verlegging van de afvalstroom in

de richting van de milieustraat noodzakelijk.

Er was inderdaad haast geboden, gezien het enorme kostenbeslag. Ik ben het ermee eens dat

deze snelle invoering van een nieuwe maatregel geen schoonheidsprijs verdient. Ik heb ook niet

gepretendeerd dat dit wel zo zou zijn. In de commissievergadering heb ik heel nadrukkelijk de

vraag gesteld of ik, gelet op besluitvorming in de commissie, kon overgaan tot het opnemen van

de gewijzigde beleidslijn in de afvalkalender.

Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter, dit moet ik toch tegenspreken. Er is door de wethouder

niet expliciet aan de commissie gevraagd of hij verder kon gaan. Er is alleen een commissie-

standpunt gevraagd en daar heeft de wethouder toen over geoordeeld. Als de wethouder denkt dat

hij het wel zo expliciet heeft gezegd, zou ik graag het bandje met de opname van de commissie-

vergadering nog eens willen horen.

Het lid PRAASTERINK (OH): Bovendien was het, als je de koppen telt op grond van

datgene,wat in de notulen van de commissievergadering staat, helemaal niet zo'n duidelijke zaak.

Het lid HESEN (wethouder): Ik blijf erbij dat ik de vraag expliciet aan de commissie heb

gesteld.

De heer Praasterink zegt dat het niet zo'n duidelijke zaak was, maar er was in ieder geval

een meerderheid. Verder wil ik nog ingaan op de nuancering die tijdens de commissievergadering

is aangebracht. De heer Praasterink stelt dat er in de commissie sprake zou zijn geweest van een

onderonsje van de coalitiepartijen. Maar dat was helemaal niet zo. Integendeel. Er is door in elk

geval één coalitiepartner een voorbehoud gemaakt, plus een extra voorwaarde die ook vanavond

op tafel is gelegd. Ik vind het ook geen beleid dat je kunt regelen met een onderonsje. Het is

beleid waarover wij met elkaar zoveel mogelijk overeenstemming dienen te bereiken.

Er was haast geboden, gezien het kostenbeslag.

-22- 2 februari 1999.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Over die haast heb ik een vraag. In de raads-

bijlage staat dat over de jaren 1997 en 1998, dus de laatste twee jaar samen, het huidige systeem

van ophalen van grof huishoudelijk afval heeft geleid tot een meerkostenpost van f 338.118,50.

Het lid RIETVELD (GroenLinks): Dat gaat over het afval dat allemaal bij elkaar wordt

gegooid. Dát kost zo veel.

Het lid TIELEMANS (SDH): De wethouder is heel goed in staat te antwoorden, ook zonder

uw hulp, mijnheer Rietveld.

Vervolgens staat er in de raadsbijlage dat het college verwacht dat het huidige systeem van

ophalen van grof huishoudelijk afval zal leiden tot een tegenvaller van f 3 miljoen. Wat mij

intrigeert, gelet op de discussie in de commissie en die van vanavond, is het gemak waarmee het

college meegaat met een verwachting van meerkosten tot f 3 miljoen bij het huidige systeem. In

oktober 1998 hebben wij het tarief -voor 1999 vastgesteld. is rekening gehouden met allerlei

factoren, zoals de milieustraat en de invloed daarvan op het milieubewustzijn en het afvalaanbod.

Het college zegt dat het in oktober nog niet wist dat de zaak zo uit de hand zou lopen. Maar twee

maanden daarna komt het college tot de slotsom dat de zaak zo gigantisch uit de hand is gelopen,

dat rekening moet worden gehouden met een meerkostenontwikkeling van f 3 miljoen. Ik nodig

het college uit om a. uit te leggen hoe het komt dat het college in oktober nog niet wist dat het zo

uit de klauw zou lopen (dat zal waarschijnlijk met de interne bedrijfsorganisatie te maken hebben)

en b. het bedrag van f 3 miljoen te onderbouwen. Tot nu toe wordt door vrijwel iedereen wordt

gezegd dat handhaving van het huidige systeem f 100,-- meer per huishouden betekent. Ik wil dat

graag onderbouwd zien, zowel vanuit de rol van consument als vanuit de rol van - niet meer

medebeslisser; er valt niet meer te beslissen, omdat er al beslist is - getuige.

Wanneer het college een uitleg geeft van de twee door mij genoemde zaken (en niet alleen

voor mij, maar ook voor de burgers), zal die uitleg wel wat meer moeten omvatten dan een

verwachting, want met een verwachting kun je alle kanten op. Als je een contract afsluit met een

partij en je spreekt samen een prijs af voor het lopende jaar, maar je komt tussentijds met de

mededeling dat de prijs niet klopt maar met 30, 40 of zelfs 50% verhoogd moet worden, dan zul

je daar een gedegen en spijkerharde onderbouwing voor moeten geven. Als je dat niet kunt, heb je

geen recht van spreken als het erom gaat een verhoging op te leggen. En als je dan toch een

verhoging oplegt, verlies je legitimiteit ten aanzien van de acceptatie van de verhoging, met alle

risico's van dien. zoals ze al zijn genoemd door mijn partijgenoot de heer Wijnen en ook anderen,

in termen van zich niet houden aan afspraken en spelregels, het zwerfvuil enz.

Het lid HESEN (wethouder): Ik zal daarop ingaan, mijnheer Tielemans. In ieder geval is het

niet zo dat het bedrag van de ruim f 338-000,-- die in de raadsbijlage zijn genoemd, het gehele

kostenbeslag is. Dat bedrag omvat louter en alleen de meerkosten voor de grofvuilinzameling. In

de commissievergadering heb ik uitgebreid verteld dat bij de inzameling de hoeveelheid afval niet

bepalend is. Dat hebben wij zo geregeld in het contract met Cotrans. De wijze van aanbieding in

de stad is echter geheel voor verantwoordelijkheid van de lokale overheid.

Over de meerkosten die samenhangen met de hoeveelheid bij de Razob af te leveren afval

heb ik nog niet gesproken. De 800 ton valt in de duurste tariefeategorie van de Razob. Naast de

normale tariefstelling van f 250,-- voor het ophalen, geldt er een toeslag van f 205,--, zijnde de

toeslag waaruit het netwerk van milieustraten wordt betaald. Daarmee is de wijze van ophalen

- het in de kraakperswagen gooien van grof huishoudelijk afval, het vermalen en het afleveren van

dit afval bij de Razob - er verantwoordelijk voor dat de kosten zo gigantisch hoog uitvallen. Dat is

ook de reden waarom het urgent is maatregelen te nemen. In de commissievergadering hebben wij

daar uitgebreid over gesproken.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Dan is het toch juist dat, gegeven het feit de

milieustraat valt onder jurisdictie van de Razob, Helmond geen stortkosten betaalt voor hetgeen

naar de milieustraat gebracht wordt? Wij zouden, als wij eens gaan berekenen hoeveel besparing

dat oplevert, als gemeente wel eens heel veel goedkoper kunnen uitkomen dan in onze stoutste

verwachtingen. Op die grond hebben wij een aantal voorstellen gedaan.

Het lid HESEN (wethouder): Het is niet zo dat de gemeente voor het afval dat wij storten

bij de milieustraat, geen enkele bijdrage betaalt. Wat wij dan niet betalen, is de opslag over de

-23- 2 februari 1999.

restafvalstoffen die wij daar aanbieden, een opslag die wij wel moeten betalen wanneer deze

vermalen en wel bij de Razob worden afgeleverd. Dat is nu juist de crux van de maatregel die wij

voorstellen en dat is waarom wij zo graag willen dat het afval wordt aangeboden daar waar het

hoort, namelijk bij de milieustraat die wij in Helmond hebben ingesteld.

Het lid PRAASTERINK (OH): Toch mis ik de berekening van de besparing die het college

denkt te realiseren door de nieuwe maatregel dan wel de andere wijze van storten.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! De f 3 miljoen en de tonnages die het college daar

onder legt, zijn gewoon slagen in de lucht. Het zijn niet meer dan aannames. En op grond van die

aannames moeten wij allemaal meelopen in de fanfare van verhogen, verhogen en verhogen! En

dat terwijl wij in oktober duidelijk prijsafspraken hebben gemaakt met de consument. Als het

college mij harde, goed onderbouwde cijfers voorlegt, wil ik graag met het college meedenken.

Maar nu zie ik alleen maar slagen in' de lucht en worden de kosten eenzijdig afgewenteld op de

burgers. Daar heb ik moeite mee.

Het lid HESEN (wethouder): Ik heb de commissie tijdig willen informeren over een

ontwikkeling die al in het afgelopen jaar in gang is gezet. (Dat is inderdaad niet meer dan mijn

plicht, mijnheer Praasterink.) Ik heb een en ander in de commissie verantwoord. Ik heb laten

nagaan hoe de kostenconsequenties in het negatiefste scenario zouden uitvallen. Deze berekening

heb ik de commissie voorgelegd en op grond daarvan heb ik maatregelen genomen. Dat is

inderdaad gebeurd op basis van een raming, maar er is wel uitgegaan van de ervaringscijfers die

er zijn. Overigens heb ik niet de pretentie dat ik alle gegevens exact voorradig heb. Wij hebben

ons voorstel gebaseerd, en de raad weet dat, op gegevens die lopen tot en met het derde kwartaal

1998. Dan is het een kwestie van afwegen of wij de zaak laten doorlopen zoals ze loopt en

achteraf worden geconfronteerd met de rekening, of dat wij tijdig maatregelen nemen op een

zodanige wijze dat wij de burger niet onnodig hoeven te belasten langs de lijn van de afvalstoffen~

heffing.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Ik hoor de wethouder zeggen dat de maatregelen

zijn gebaseerd op de gegevens tot en met het derde kwartaal 1998. En in oktober kende hij die

nog niet? Hoe kan dat, nu de wethouder deze gegevens wel gebruikt voor de exorbitante

verhoging waar nu sprake van is? Is de interne bedrijfsorganisatie dan wel in orde?

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! De interne bedrijfsorganisatie is prima. Wel is er

enige vertraging vanwege de verrekeningssystematiek en de inleveringssystematiek van de bonnen

van Cotrans bij de gemeente. Daar hoeft de heer Tielemans mij niet zo hard op aan te spreken,

omdat ik tijdig naar de raad toe ben gekomen, namelijk op het moment dat de gegevens mij

bekend waren, met een inschatting en een voorstel betreffende de maatregelen die ik, gelet op

deze gegevens, noodzakelijk achtte. In die zin heb ik de commissie zo vroeg bediend als mij dat

mogelijk was.

Ik kan mij voorstellen dat verschillende commissieleden, waaronder de heer Ferwerda, zich

overrompeld voelen door het voorstel. Het is inderdaad een abrupte maatregel. De motivatie is dat

de kostenafwenteling op de burger via het systeem van de afvalstoffenheffing naar de inschatting

van het college beperkt moest worden en dat deze beperking ook gewaarborgd moest zijn.

Feit is dat ons systeem van ophalen van huisvuil erg luxe was. Er zijn veel steden die op dit

punt al op hun schreden zijn teruggekeerd en geen grofvuil aan huis meer ophalen. Wettelijk

wordt het handhaven van een brengservice in een gemeente als een adequaat niveau gezien.

Wij wisten overigens, in het licht van de behandeling van de nota Inzameling huishoudelijk

afval in de raadsvergadering van 6 oktober, dat de raad dit onderwerp buitengewoon kritisch zou

volgen en aandacht zou hebben voor de groepen in de samenleving die niet over een auto

beschikken en niet zelf materialen naar de milieustraat kunnen brengen. Destijds werd vooral

gesproken over de ouderen en de mensen die zijn aangewezen op een uitkering. Vooruitlopend op

onverschillig welke maatregel werd er al gezegd dat toetssteen voor de raad zou zijn in hoeverre

juist voor genoemde groepen mensen een adequate regeling in het leven zou worden geroepen.

Samen met het college heb ik daaraan tegemoet willen komen in het voorliggende collegevoorstel.

Bij het vier maal per jaar ophalen van het grof huishoudelijk afval gaat het met name om die

groepen mensen. Wij gaan ervan uit dat de andere mensen ten principale van de milieustraat

-24- 2 februari 1999.

gebruik zullen maken dan wel van de extra voorziening die door de Kringloopwinkel in het leven

zal worden geroepen.

Natuurlijk zal een nieuw systeem in het begin een zekere gewenningsperiode kennen.

Uiteraard moet er in het begin controle zijn op de wijze waarop het afval wordt aangeboden dan

wel op het zwerfvuil. In dat licht worden er ook maatregelen genomen, in die zin dat wij op dit

moment volop in gesprek zijn met de stichting stadswacht in combinatie met de politie om in de

beginperiode tot handhaving te komen en ervoor te zorgen dat er geen zwerfvuil ontstaat en geen

illegale stortingen plaatsvinden.

De heer Rieter heeft een motie ingediend. In de motie wordt ervan uitgegaan dat de f 50,--,

die eerder is genoemd in de nota afvalstoffen, niet in rekening gebracht zou hoeven worden omdat

dit bedrag zou zijn bedoeld voor het inzamelen van het grof huishoudelijk afval. Ik heb van meet

af aan aangegeven dat, met het systeem van vier keer per jaar ophalen, heel veel grof huis-

houdelijk afval nog steeds ten principale langs de lijn van het reguliere ophaalsysteem zal blijven

stromen. Zulks uitdrukkelijk op wens'van de raad.

Het lid HENRAAT (SDH): En als de mensen sloopafval bewaren, dan kan het heel veel

afval worden, voorzitter. Ik zeg hier niet veel, maar ik luister wel. De heer Van Heugten spreekt

over tonnen afval die door mensen worden aangeleverd die hun huis aan het verbouwen zijn. Dan

denk ik bij mezelf: waarom bouwen wij in Helmond zo veel nieuwe huizen? Moeten alle

Helmonders voor het afval van een ander opdraaien, als er gedreigd wordt dat ze f 100,-- per

huishouden meer moeten betalen? En als die verhoging er niet komt, moet het hele systeem maar

veranderd worden! Heeft de wethouder er ooit wel over nagedacht waar die 800 ton vandaan

komt? Misschien kan de heer Van Heugten daar nog een toelichting op geven!

Het lid HESEN (wethouder): Ik constateer dat iedere Helmonder krachtens de afvalstoffen~

heffing bij het oude systeem het recht had zijn grof huishoudelijk afval, overigens zonder puin,

aan te bieden. Daar werd op zeer grote schaal gebruik van gemaakt, ondanks het bestaan van de

milieustraat. Van meet af aan heb ik aan de commissie duidelijk gemaakt dat ik de f 50,-- nodig

heb voor het regulier afwerken van het grof huishoudelijk afval zoals wij het vanaf nu gaan doen

en dat ik deze maatregel heb getroffen om te voorkomen dat ik f 100,-- per aansluiting extra

bovenop het afgesproken tarief in rekening zou moeten brengen.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Door collega-raadsleden is al nadrukkelijk ingehaakt op

de vraag hoe het bedrag van f 100,-- per aansluiting tot stand is gekomen. Verder wil ik de

wethouder graag wijzen op een uitspraak die hij zelf heeft gedaan in de raadsvergadering van 6

oktober 1998:

`De middelen die nu voor het ophalen van grof huisvuil in rekening worden gebracht

zullen wij vervolgens in mindering brengen op de afvalstoffenheffing, opdat men zel@

kan bepalen of men het grofvuil door het inschakelen van de centrale ophaaldienst

tegen vergoeding laat ophalen of het zelf brengt.`

Begrijp ik nu goed dat de service die de inwoners van Helinond krijgen, waarbij er toch vier

keer per jaar grof huisvuil wordt opgehaald, uit de f 50,-- moet worden betaald, plus nog een

tientje per 2 kubieke meter, en dat dit voorkomt dat ze anders f 100,-- meer moeten betalen?

Het lid HESEN (wethouder): Wat u nu zegt, mijnheer Rieter, sluit inderdaad aan bij de kern

van het voorstel. De raad, en ook het college, wil dat er een systeem in stand wordt gehouden

voor het ophalen van grof huishoudelijk afval. Daar treffen wij een voorziening voor en daar ligt

een afspraak voor klaar. Dat betekent dat ik het ophalen van het grof huishoudelijk afval niet

volledig schrap. De consequentie daarvan is dat de f 50,-- die het zal kosten om het ophalen in de

stad dekkend te kunnen doen, in rekening gebracht zal moeten worden. De reden waarom ik met

mijn voorstel ben gekomen, is dat zowel in de sfeer van het ophalen van het grof huishoudelijk

afval als in de sfeer van het verwerkingstarief en de hoeveelheid, er een gigantische tegenvaller

was van maar liefst 800 ton extra...

Het lid PRAASTERINK (OH): De wethouder rekent nog steeds de besparing niet mee!

Het lid HESEN (wethouder): ... ondanks het bestaan van de milieustraat, waaraan wij

overigens meebetalen.

-25- 2 februari 1999.

Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Wij gaan er toch van uit dat het tarief in zijn geheel

genomen kostendekkend is? Of snap ik het nu niet goed?

Het lid HESEN (wethouder): Ervan uitgaand dat de afvaltarieven kostendekkend zijn, is het

een kwestie van of-of. Ik heb niet ergens een grote pot waaruit ik allerlei luxe zaken kan

financieren.

De heer Praasterink constateert dat de burger meer moet betalen en minder service krijgt.

De burger krijgt minder service, maar dat is juist om te voorkomen dat men per aansluiting meer

moet betalen. Dat is de kern van het voorstel.

Ik realiseer mij dat het voorstel een extra last voor de mensen met zich kan meebrengen. Ik

heb in het voorstel een alternatief aangegeven ten behoeve van diegenen die hun afval niet zelf

kunnen wegbrengen. De nieuwe manier van ophalen vergt inderdaad enige planning. Overigens

ken ik de heer Praasterink als een vitale jonge man en ga ik ervan uit dat hij, net als de andere

Helmonders, gebruik kan maken van,de geboden voorziening.

Verder vraagt de heer Praasterink om een evaluatie van de maatregelen. Op zichzelf vind ik

dat een wijze gedachte, temeer omdat er een aantal ongewisheden is en blijft bij de nieuwe manier

van aanbieden van grof huishoudelijk afval. Ik vind een evaluatie op zijn plaats en stel voor deze

na een jaar te laten plaatsvinden. van kunnen wij bezien welke nadere maatregelen er eventueel

nodig zijn.

Zoals bij de behandeling van de nota afvalstoffen is aangekondigd, zal er een fundamentele

discussie moeten plaatsvinden over de invoering van een tarief dat meer tegemoetkomt aan het

scheidingsgedrag van de burger. Bij de eerdere behandeling van dit gegeven gold als belangrijk

uitgangspunt voor de invoering van het diftar-systeem dat het in ieder geval niet duurder mocht

zijn dan het huidige systeem.

Over het diftar-systeem is in de regio nogal wat discussie gaande. In de krant stond een

tabel met alle mogelijke tarieven, die waarschijnlijk allemaal verschillend zijn opgebouwd en dus

ook heel moeilijk zijn te vergelijken. Wij hebben afgesproken met de Razob, na enige discussie

over het diftar-systeem, dat wij in commissieverband nog uitgebreid komen te spreken over de

mogelijkheden en onmogelijkheden van het diftar-systeem. Wij zijn in principe voorstander van dit

systeem, op voorwaarde dat het systeem zelf en de invoering van het systeem niet zo veel extra

kosten met zich meebrengen, dat het voor de mensen, ondanks een goed scheidingsgedrag, toch

duurder wordt. Hiermee kom ik tegemoet aan de voorwaarde die de heer Van der Zanden stelt.

Wij komen nog op dit onderwerp terug.

Er is gesproken over het tegengaan van zwerfvuil in de straten. Door de nieuwe manier van

ophalen van grof huishoudelijk afval gaan wij zwerfvuil in de straten tegen. Het tot nu toe

gehanteerde systeem bracht namelijk als nadeel met zich mee dat het nogal wat zwerfvuil

veroorzaakte.

Op de GFT-bakken in het centrum kom ik terug in het kader van de totale discussie over het

diftar-systeem. Het zou niet erg consequent zijn om, wanneer wij spreken over invoering van het

diftar-systeern, ook een discussie te gaan voeren over het wel of niet handhaven van de GFT-

bakken in het centrum. Het gaat namelijk om scheiding van het afval. De bakken staan daar omdat

wij een bepaald scheidingsgedrag van burgers verwachten. Dat het project van de GFT-bakken

niet erg succesvol is, heb ik al gemeld bij de behandeling van de nota afvalstoffen.

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Kan de wethouder nog iets zeggen over

het persbericht over de twee zakken restafval?

Het lid HESEN (wethouder): Wij hebben in de regio nogal wat discussie gehad over de

tarieven die gehanteerd moeten worden voor het brengen van afval naar de milieustraat. In de

krant heeft men daar het een en ander over kunnen lezen. Wij hebben een regionaal systeem van

milieustraten. De discussie ging erover of er een verschil in tarifering op de milicustraten zou

moeten komen tussen diftar-gemeenten en niet-diftar-gemeenten. Dat was de aanleiding tot de

discussie, waarover men in de krant heeft kunnen lezen, over het 100-guldentarief voor het

brengen van een wagentje afval naar de milieustraat. Wij hebben om te voorkomen dat zich het

probleem voordoet dat de heer Van der Zanden noemt, namelijk dat er vanuit de diftar-gemeenten

vuilniszakken gebracht zouden worden naar de milieustraten, met elkaar afgesproken dat wij het

brengen van afval bij alle milieustraten beperken tot een maximum van twee zakken. Op die

manier is het niet meer interessant om je afval naar een milieustraat te brengen, ook vanuit een

-26- 2 februari 1999.

diftar-gemeente.

De heer Rietveld heeft gelijk: het is een emotioneel en ook moeilijk voorstel. Ik word er

ook door iedereen op aangesproken. Het is natuurlijk inleveren en in die zin is het een voorstel

dat sterk leeft in de stad. Ik ben in ieder geval blij dat de GroenLinks-fractie de verantwoorde-

lijkheid wil nemen voor het voorstel, in de weging tussen de extra kosten voor de burger en de

verantwoordelijkheid van burgers voor hun eigen afval. Het punt van de verantwoordelijkheid van

de burger zal in toenemende mate een rol gaan spelen.

Het zorgpunt van de heer Rietveld is terecht; er zit een verschil in de manier waarop de

mensen worden belast. Dat zit hem in de afvalstoffenheffing zelf, die voor elk huishouden gelijk

is. Een hele geruststelling is dat het gemeentelijke kwijtscheldingsbeleid een groot deel van het

probleem ondervangt. Ik realiseer mij echter ook dat het kwijtscheldingsbeleid nog tamelijk

groftnazig is en alleen maar is bedoeld voor de mensen die langdurig een minimuminkomen

hebben. Al diegenen die net boven het minimuminkomen vallen, betalen op basis van solidariteit

mee aan het kwijtscheidingsbeleid. Daardoor worden mensen ongelijk belast. Dat is de reden

waarom wij het tarief zo laag mogelijk proberen te houden, omdat het systeem hoe dan ook een

onrechtvaardigheid in zich heeft en geen rekening houdt met inkomen anders dan door middel van

het kwijtscheldingsbeleid.

De heer Rietveld vraagt om een voorziening voor het snoeiafval. Ik zou daar iets tegenover

willen stellen. Met name voor de wat kleinere tuinen tot maximaal 150 vierkante meter kan de

GFT-bak voorzien in het verwijderen van snoeiafval. Men mag zijn snoeiafval gewoon in de GFT-

bak deponeren. Verder denk ik dat het inherent is aan het hebben van een grote tuin dat je de

moeite neemt om naar de milieustraat te rijden om daar je snoeiafval weg te brengen. Ik heb zelf

tegenwoordig een behoorlijke tuin en ik kan iedereen verzekeren dat ik er geen moeite mee heb

om dat te doen...

Het lid KLAUS (SP): Volgens mij kunt u daar nog niets over zeggen, mijnheer Hesen, want

met die situatie heeft u nog niet te maken gehad: er groeit op het moment nog niets!

Het lid HESEN (wethouder): Oké. Wat ik bedoel, is dat het niet onze eerste zorg moet zijn

dat de mensen hun snoeiafval niet wegbrengen. Mocht dit tot onoverkomelijke problemen in de

stad leiden, dan zou ik dit graag tot onderwerp van de evaluatie over een jaar willen maken.

Het lid RIETVELD (GroenLinks): Voorzitter, het wordt een aardige discussie, als wordt

gesuggereerd dat ik alleen voor de grote tuinen op zou komen! Ik heb drie voordelen van het apart

ophalen van snoeiafval genoemd: het is klantvriendelijk, het is milieutechnisch beter en het is

voordeliger. Ik zou dan ook graag willen dat de wethouder hier wat serieuzer naar zou kijken. Dat

hoeft niet nu. Ik kan mij voorstellen dat het apart ophalen van snoeiafval, met de drie voordelen,

de gemeente helemaal niet zo veel extra moeite zou kosten. De Kringloopwinkel zou dit op zich

kunnen nemen.

Het lid HESEN (wethouder): Ik begrijp dat. Als er mogelijkheden zijn om daarin te

voorzien en het zou extra voordelen opleveren, wil ik daar best over praten. Blijft staan dat het

wegbrengen van snoeiafval naar de milieustraat uiteindelijk tegen een lager tarief gaat. Je vraag

wel wat meer inspanning van de burger, zodat het klantvriendelijke element er niet zo sterk in zit.

Het blijft een punt dat open is voor overleg.

Wat het zwerfvuil betreft, deel ik het probleem dat de heer Rietveld noemt. In het kader van

de actie Ten schone stad, zo bereiken wij daC zijn wij volop bezig, samen met stadswachten en

politie, om in de sfeer van de handhaving hier extra aandacht aan te schenken.

Ook ik hoop van harte dat er constructief overleg met de regio zal plaatsvinden. Voorlopig

heb ik kunnen constateren dat het constructieve overleg ertoe heeft geleid dat er geen kosten-

verhoging voor de brengvoorziening is ontstaan.

De invoering van het diftar-systeem in Helmond wacht op een beslissing van de raad en niet

op een beslissing die via een omweg door de regio wordt ingebracht. Ik wil daar best constructief

overleg in de regio over voeren, maar pas na de discussie over het wel of niet invoeren van diftar

in Helmond op grond van de gegevens die wij hier voorleggen. In die zin ben ik het met de heer

Rietveld eens.

Wij hebben voorzien in melding van het op te halen grofvuil bij de afdeling Klantenservice.

Wij schatten in dat het in de vier weken waarin grofvuil kan worden aangemeld, geen probleem

-27- 2 februari 1999.

zal zijn het aantal meldingen goed op te vangen, omdat wij hebben besloten op dat soort

momenten onderling personeel uit te wisselen.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Zijn daar die f 65.000,-- voor nodig? Dat is toch

meer mankracht voor minder service?

Het lid HESEN (wethouder): Die f 65.000,-- zijn nodig, maar het zit niet zoals de heer

Praasterink zegt. Voorheen was het noteren van de meldingen onderdeel van het contract met

Cotrans, die daarvoor een medewerker in dienst had. Omdat dit element wegvalt uit het contract

met Cotrans, vallen de kosten daarvoor weg, plus de kosten die wij daarvoor aan Cotrans betalen.

Het is dus een broekzak-vestzakverhaal.

Ik ben de SP erkentelijk voor de zeer duidelijke informatie over dit onderwerp die zij in de

stad heeft verstrekt. Ondanks het feit dat het een moeilijk onderwerp is, werd -de zaak helder voor

het voetlicht gebracht in het schrijven aan de burgers van de stad om een en ander uit te leggen.

Aan de opmerkingen die van de zijde van de SP zijn ingebracht, heb ik dan ook zeer weinig toe te

voegen, behalve de opmerking dat ik ze volledig kan onderschrijven.

De SP spreekt nog over de juridische status van het grof huishoudelijk afval dat door

bedrijven wordt ingezameld en naar de Razob gebracht. Wij zijn volop in discussie met de Razob

over deze gecomprimeerde vorm van afval aanleveren. Men zal weten dat er ook een voorstel ligt

om de Kringloopwinkel het grof huishoudelijk afval te laten inzamelen. Het punt is dat wij dan bij

de Razob aannemelijk moeten maken dat het om afval van particulieren gaat. In de exacte

juridische status en de invulling daarvan zal ik mij nog verdiepen. Op dit moment geldt de

afspraak met de Razob dat de milieustraat in beginsel uitsluitend toegankelijk is voor particulieren.

In die zin versta ik ook de brengservice die wij met de Kringloopwinkel willen ontwikkelen.

Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Dat laatste begrijp ik wel, maar het gaat mij eigenlijk om

een ander probleem. Door de maatregelen die wij nemen, proberen wij zoveel mogelijk burgers

naar de milieustraat of de Kringloopwinkel te krijgen. Maar de gemeente zelf, en dat geldt ook

voor andere gemeentes, vervalt tot een gedrag waarbij zij er zich met een Jantje-van-Leiden

afmaakt, namelijk door het grof huishoudelijk afval in de kraakwagen te donderen, fijn te malen

en, tegen het hogere tarief, naar de Razob te brengen. Dat is niet erg milieuvriendelijk en

bovendien worden er een heleboel goede spullen vermalen.

Hiermee doe ik geen oproep om maar geen ophaalsysteem door te voeren, wat toch de

consequentie zou kunnen zijn. Wel ontstaat er een probleem, omdat de gemeente eigenlijk twee

dingen doet. De gemeente zegt namelijk tegen de burger dat hij zijn afval zelf moet wegbrengen,

omdat dat goed is voor het milieu en ook goedkoper is, maar zelf haalt de gemeente het grof

huishoudelijk afval op brengt het tegen het hogere tarief direct naar de Razob, terwijl een

heleboel goede dingen niet opnieuw worden gebruikt.

De uridische status is nog een ander verhaal. Volgens mij moet daar een oplossing voor te

vinden zi n. Huishoudelijk afval wordt geen bedrijfsafval, ook al wordt het door derden in-

gezameld en weggebracht. Het lijkt mij goed om hierover na te denken en misschien samen met

de regiogemeenten het ophalen van grofvuil in zijn totaliteit en niet beperkt uit te voeren.

Het lid HESEN (wethouder): Ik had de opmerking van de heer Klaus inderdaad niet goed

begrepen. Ik begrijp nu dat hij er in feite voor pleit om, wanneer het grof huishoudelijk afval

regulier wordt opgehaald, te kijken hoe er beter kan worden voorzien in scheiding. Ik neem dit

punt mee ter nadere overweging en uitwerking, temeer omdat ik weet dat dit iets betekent voor de

inzet van het aantal vrachtauto's voor de vuilophaal. Dat is een organisatievraagstuk. Ook zijn er

afspraken nodig met de Razob om het afval op die manier aan te bieden. Bij de besprekingen met

de Razob en met Cotrans zal ik dit punt ook betrekken, want ik vind het een zinnige suggestie om

de kosten nog verder te beperken.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter, ik vind het ook een heel zinnige suggestie, maar

in de nota van juni 1998 die de wethouder zelf heeft gefabriceerd, staat op pagina 19 dat vanwege

het doorlopende contract met Cotrans tot 1 januari 2000 een dergelijke optie niet kan worden

ingevoerd, tenzij de gemeente zelf de kosten voor haar rekening neemt. Daarover is geplust en

gemind in de alternatieven 3 en 4. Laten wij elkaar dus geen dingen aanpraten die gedurende de

looptijd van het contract niet haalbaar zijn, tenzij wij als gemeente zelf willen opdraaien voor de

-28- 2 februari 1999.

investeringen. En daarmee komen wij weer over het kostenaspect te spreken waar wij het de hele

avond al over hebben.

Het lid HESEN (wethouder): In ieder geval hebben wij hierover wel degelijk gesprekken

gehad met de Cotrans en kunnen wij voor dit element wel degelijk onder het contract uit.

Het lid TIELEMANS (SDH): De realiteit van de huidige ophaalpraktijk is dat het afval

wordt opgehaald in een kraakperswagen, waarbij de hele handel wordt opgepakt en in elkaar

geperst. Dan is er geen scheiding meer mogelijk. Als je het vuil gescheiden wilt ophalen, zul je

andere wagens moeten inzetten, via de Cotrans of de gemeente, die dit technisch mogelijk maken.

En dan zitten wij weer met een kostenpost. Ik vind dat er heel erg lichtvaardig over de centen

wordt gesproken, terwijl de kosten toch ook weer afgewenteld worden.

Het lid KLAUS (SP): Mijnheer Tielemans, wij hebben het over het toekomstige afvalbeleid.

Het feit dat het contract met Cotrans afloopt is een van de redenen dat de zaken weer ter discussie

komen. Wij hebben ook afgesproken dat wij het dan weer over diftar gaan hebben. Het lijkt mij

dus wel zinnig om dit soort zaken mee te nemen.

Het lid TIELEMANS (SDH): Ik zeg niet dat het niet zinnig is; ik ben begonnen te zegen dat

het zinnig is en dat ik dit onderschrijf, maar dat dit gedurende de looptijd van het contract met

Cotrans niet aan de orde is.

Het lid HESEN (wethouder): Op het moment dat de heer Klaus dit soort elementen aan de

orde stelt, elementen die als zodanig wenselijk zijn in het licht van het niet vermalen van

bruikbare spullen of restmaterialen die verkoopbaar zijn, is het toch niet verkeerd dat ik een

toezegging neerleg dat wij dit soort zaken in het licht van een nieuw contract nader willen bezien?

Ik vind dat dit kan en ik zeg het bij dezen toe.

Het lid TIELEMANS (SDH): Daarmee herhaalt u in feite wat er in de nota staat.

Het lid HESEN (wethouder): So what?

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Nog even iets over de kraakperswagen.

In het licht van dit voorstel heb ik contact opgenomen met het bestuur van de Kringloopwinkel. Ik

heb begrepen dat de Kringloopwinkel de week voordat het grofvuil wordt opgehaald, de adressen

narijdt om te kijken of er bruikbare of te hergebruiken spullen uit te halen zijn. Dat betekent een

aanzienlijke aanvulling op het hergebruik van materialen.

Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter! De wethouder heeft veel gesproken maar hij heeft ons

weinig nieuws verteld. Ik mis nog steeds een verklaring waar de 800 ton extra afval vandaan

komt. Jaren gaat het goed, en opeens hebben wij binnen een jaar 800 ton extra. Het is nogal wat!

Ik had deze stijging graag toegelicht gezien en ik neem aan dat via bonnen makkelijk is terug te

zoeken waar het allemaal vandaan komt.

De wethouder stelt dat de kosten omhoog zijn gegaan vanwege het slecht aanleveren van de

spullen door de burgers. Op dat punt ben ik het niet met hem eens. Onze burgers leveren het grof

huishoudelijk afval keurig aan. Ik kom in alle straten van de stad en ik zie dat de mensen het

keurig neerleggen, zelfs gebundeld. Als dan die morgensterren ermee aan de gang gaan en als

blijkt dat dit ons f 338.000,-- heeft gekost in twee jaar tijd, dan denk ik dat wij eerder hadden

moeten ingrijpen en controles hadden moeten uitvoeren met onze stadswachten enz. Als wij dat

eerder hadden gedaan, hadden wij onze burgers een hoop ellende bespaard. Nu hebben wij de

morgensterren twee jaar (en langer) laten rotzooien. Daar krijgt de burger nu de rekening voor

gepresenteerd. Dat vind ik jammer.

De te verwachten tegenvaller van f 3 miljoen blijft boterzacht. Het is gewoon een aanname.

Zolang de wethouder dat bedrag niet hard kan maken, kunnen wij niet meegaan met het voorstel,

omdat het een belangrijke verslechtering inhoudt voor onze burgers. Wij zullen tegen stemmen.

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Mag ik hieruit concluderen, voorzitter, dat de SDH-

fractie liever wil dat de burgers een toeslag van f 100,-- gaan betalen?

-29- 2 februari 1999.

Het lid TIELEMANS (SDH): U loopt als een blind paard aan achter de verhalen die er

worden rondgestrooid, mijnheer Van der Zanden, verhalen die inhouden dat er bij ongewijzigd

beleid gerekend moet worden op f 3 miljoen aan meerkosten. Ik heb vanavond één- en andermaal

om een onderbouwing van de f 3 miljoen gevraagd. Die komt er niet. Vanuit het college wordt

alleen gemeld dat men het signaal kreeg dat over het derde kwartaal 1998 de zaak uit de klauw

liep. Bij de begrotingsbehandeling in oktober 1998 hebben wij het tarief vastgesteld op een

bepaald niveau. Nog maar twee of drie maanden daarna wordt gezegd dat het zo niet kan en dat

het tarief moet worden verhoogd. En als wij het huidige systeem intact laten, zou dat f 100,--

meer betekenen. Ik vind dat geen correcte voorstelling van zaken, tenzij de wethouder bedrijfs-

matig en met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan onderbouwen dat de zaak hard

is. Maar dat gebeurt gewoon niet. Ik heb er moeite mee dat kennelijk de bedrijfsinterne organi-

satie en communicatie niet deugen. Verder heb ik moeite met het feit dat op grond van boterzachte

aannames nog maar pas door de raad vastgestelde tarieven zomaar worden verhoogd.

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Ik heb er behoefte aan twee passages aan te halen

uit het verslag van de raadsvergadering van 6 oktober. Wethouder Hesen zegt, en dat zijn

verstandige woorden:

`Wanneer wij ervoor kiezen een brengsysteem tot stand te brengen, waarbij wij

bovendien een vergoeding vragen voor het te brengen materiaal, dan moeten wij iets

doen om te waarborgen dat dit systeem postvat bij de mensen in de stad. Wat dat

betreft is er nog een heel lange weg te gaan. `

"De invoering van de grofvuilvergoeding zal in ieder geval niet op korte termijn

kunnen plaatsvinden. De mensen hebben al tot 1 januari betaald en wij hebben tot 1

januari 2000 een contract met de vuilophaler, de Cotrans. Wij zullen stapsgewijs tot

invoering overgaan. Wij zullen dat met voorzichtigheid doen en tijdig de voorstellen

dienaangaande aan commissie en raad voorleggen. `

Van al die voornemens komt nu helemaal niets terecht. Laat ik duidelijk zeggen dat ik niet

tegen het uitgangspunt ben en dat ik het principe "de vervuiler betaalt` ondersteun. Maar ik vind

dat de huidige maatregel onvoldoende doordacht is en denk dat de nadelen ervan op termijn groter

zullen blijken te zijn dan het financiële voordeel nu is. Ik pleit dus voor een meer doordachte

regeling dan de regeling die nu voorligt. Naar mijn mening is het beter een verlies nu te nemen en

met een goede regeling te komen dan overhaast, bijna paniekerig, de nieuwe regeling nu in te

voeren.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Wij willen het wat minder hard stellen. Ook wij vinden

de procedure niet al te netjes, in die zin dat deze geen schoonheidsprijs verdient.

Wij staan sympathiek tegenover het idee van de SP om het op te halen grofvuil niet te

verina en. Dit zou een onderbouwing betekenen voor de stelling dat het ophalen van grofvuil veel

goedkoper kan. In dat geval kan de burger een deel van het geld terugkrijgen.

In onze brief van gisteren, en de heer Ferwerda deed ook een uitspraak in die richting,

hebben wij gezegd dat de geloofwaardigheid van de politiek bij de burgerij nadrukkelijk in het

geding is. Tevens onderstrepen wij dat wij totaal niet overtuigd zijn van de hardheid van de

tegenvaller van f 3 miljoen.

Hoewel de nieuwe regeling sympathiek op ons overkomt, vinden wij nog steeds dat het

financiële verhaal niet klopt. Wij zijn op het spoor gebracht in de septembervergadering van de

commissie door de heer Van Rooij, die helaas vanavond niet aanwezig is, want hij had misschien

wel voor onze motie gestemd. Vanwege de financiële kant van de zaak handhaven wij onze motie.

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Ik heb in eerste instantie gezegd dat

Ondernemend Helniond akkoord zou kunnen gaan met het voorstel en het college het voordeel van

de twijfel wil gunnen. Aan dit akkoord had ik echter wel voorwaarden verbonden, omdat de

wethouder mij niet had kunnen overtuigen van de juistheid van een aantal financiële verhalen. Ik

herhaal ze kort. Ik wil dat er heel serieus met het SRE, de Razob en ondersteund door externe

expertise wordt gepraat en bekeken hoe wij inzicht kunnen krijgen in de monopolistische positie

van de Razob. Verder heb ik uitdrukkelijk gesteld dat het vier maal per jaar ophalen van grof

huishoudelijk afval gratis moet zijn. De gemeente heeft de plicht eens per maand of per twee

maanden de mogelijkheid te geven om grof huishoudelijk afval te laten wegbrengen tegen een

bepaald tarief. Verder heb ik gevraagd of de oude Praasterink niet het oude bankstel dat hij kwijt

-30- 2 februari 1999.

wil, op de kar zou hoeven laden, want dat kan die goede man niet.

Ik ben blij met de toezegging dat het college na een jaar de resultaten van het voorstel zal

evalueren, maar ik had liever gezien dat er een evaluatie lag aan de hand van ons voorstel. De

wethouder heeft mij namelijk niet duidelijk gemaakt wat hij nu precies bespaart. Het is duidelijk

dat er wordt bespaard, maar dat verhaal krijg ik niet te horen.

Duidelijk zal zijn dat er niet is voldaan aan de voorwaarden voor ons akkoord gaan. Ik heb

er in elk geval geen reactie op gekregen, terwijl ik ze in eerste instantie heel nadrukkelijk heb

genoemd. Wij zullen tegenstemmen.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Ik wil even reageren op de opmerkingen van

de heer Tielernans, die ik typisch vond voor een oppositie. De ene keer verwijt hij de bestuurder

dat deze niet adequaat reageert op signalen en cijfers die er zijn, en de andere keer verwijt hij zijn

collega's dat ze als een blind paard achter boterzachte cijfers aanlopen. Als -hij dat zo wil zien,

heb ik daar niet zo veel problemen mee. Ik vind het zelf heel reëel om een prognose los te laten

op de cijfers van 1998. Als ik dat doe, zie ik aankomen dat er een zeer gerede kans is op extreme

kostenverhogingen. Om dat te voorkomen - en dan trek ik het breder dan het kostenaspect en

betrek ik er ook het milieubeleid en -belang bij en het punt van evenredige kostenverdelingen ~

vind ik het helemaal geen slechte zaak om ook op dit soort aspecten in te spelen. En als de heer

Tielernans erop tamboereert dat de collega's de cijfers maar voor zoete koek slikken, dan kan ik

daar absoluut niet mee instemmen.

Everunin kan ik instemmen met de door Helmondse Belangen ingediende motie. De reden is

heel simpel. Er is helemaal geen kwestie van een bijdrage van f 50,-- voor de inzameling van grof

huishoudelijk afval. Als ik kijk naar de begroting, dan zie ik daar staan de totale kosten voor het

inzamelen, verwerken en verwijderen van afval. Deze totale kosten worden gedekt uit de tarieven

voor alle aansluitingen. Het is dus niet zo dat bepaalde delen van kosten geoormerkt zouden zijn

voor bepaalde delen van activiteiten. Naar mijn mening mist de motie dan ook zijn grond.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Als de heer Van Heugten het oprecht meent dat

hij hecht aan een milieuvriendelijke wijze van ophalen van grofvuil, dan moet hij voor een andere

systematiek kiezen. Dan moet hij, ondanks het contract met Cotrans, aansturen op een systematiek

waarbij het grof huishoudelijk afval zeg vier keer per jaar wordt opgehaald en vervolgens met

behulp van de Kringloopwinkel wordt afgevoerd naar de milieustraat. Dan is hij milieuvriendelijk

bezig. Je bent namelijk niet milieuvriendelijk bezig als je de mensen bestraft voor het laten

ophalen van grof huishoudelijk afval en vervolgens dat huisvuil...

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Neen, mijnheer Tielemans, u zit de zaak weer om te

draaien. Dat heeft u vanavond al een paar keer eerder gedaan. In elk geval zal ik zelf wel bepalen

waarvoor ik kies. Wij hebben duidelijk gekozen voor een duurzame milieubewuste insteek bij de

verwijdering en verwerking van ons afval. Het voorstel dat nu voorligt, levert daar een aardige

aanzet toe en past goed in het streven waar wij achter staan. Ik denk dus dat mijn keuze heel goed

is.

Het lid TIELEMANS (SDH): Natuurlijk is het uw goed recht, mijnheer Van Heugten, om

zelf uw keuzen te maken. Maar als het grof huishoudelijk afval wordt opgehaald en vervolgens

allemaal wordt gestort of verbrand, met de torenhoge kosten die horen, dan past dat niet in de

milieuvriendelijke opvatting die wij als raad met elkaar hebben afgesproken. Als u zich als

raadslid aan die opvatting wilt houden, moet u de Kringloopwinkel inschakelen en het afval

afvoeren naar de milieustraat. Dan bent u milieuvriendelijk bezig!

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Bij de behandeling van de nota Inzameling huishoudelijk

afval hebben wij gezegd groot voorstander te zijn van een actieve inschakeling van de Kringloop-

winkel in de afvalinzamelketen. (De heer Tielemans kan dat nog even in het verslag nalezen.) Dat

gebeurt ook, gezien de inzet van het Kringloopbedrijf bij de milieustraat en de mogelijkheid die

het Kringloopbedrijf krijgt om kringloopartikelen op te halen. Ik denk dus dat er al aardig wordt

tegemoetgekomen aan de opmerking van de heer Tielemans.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Ik wil even reageren op de opmerking van de heer Van

Heugten, die van mening is dat de f 50,-- geen geoormerkt geld zou zijn. Ik kan mij voorstellen

-31- 2 februari 1999.

dat hij tegen de motie is, maar gezien de behandeling in de raad op 6 oktober 1998 en de

beantwoording van de wethouder, (de heer Van Rooij is vanavond helaas niet aanwezig), is er wel

degelijk sprake van oormerken van de f 50,--. Alleen is nu het verhaal dat er nog meer kosten

zijn.

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Waarschijnlijk ken ik de heer Van Rooij

beter dan de heer Rieter hem kent en ik denk niet dat hij voor de motie van de heer Rieter zou

stemmen!

Wat mij aanstaat, is dat er een evaluatie is toegezegd. Voor een groot deel kan ik mij

aansluiten bij wat de heer Van Heugten heeft gezegd, met de opmerking dat het naar onze

mening beter is vooraf een inschatting te maken dan achteraf een rekening te moeten presenteren

aan onze burgers.

Het lid RIETVELD (GroenLiriks): Voorzitter! De cijfers vliegen ons om de oren. Bij de

commissiebehandeling hebben wij de aannames op papier gehad. De cijfers kloppen. Vervolgens

kun je je afvragen hoe de cijfers liggen bij de meest gunstige situatie dan wel bij de meest

ongunstige situatie. Daarbij doe je inderdaad aannames. Maar als wij niets veranderen, is het

zeker dat de kosten omhoog gaan. Of dat f 2 of f 3 miljoen is, zullen wij nog zien. Maar ik ga

ervan uit dat, als de kosten minder hoog blijken te zijn, wij geld overhouden op de afvalstoffen-

heffing, zodat wij volgend jaar het tarief minder hoeven te verhogen.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Als het laatste het geval zou zijn, zou mij dat een

lief ding waard zijn. Wij hebben de tarieven voor de afvalstoffenheffing bij de begrotings-

behandeling vastgesteld. Vervolgens hebben wij, uitgaande van de tegenvaller die wij pas in

december kenden, een drietal scenario's opgesteld die cijfermatig zijn onderbouwd. Men treft ze

aan in de bijlage bij het voorstel. Ze zijn uitgebreid aan de orde geweest. Enerzijds worden wij

geconfronteerd met stijgende tarieven, anderzijds worden wij geconfronteerd met stijgende kosten

voor het ophalen en tot slot worden wij geconfronteerd met stijgende tarieven voor juist de

restafvalstoffen en de verwerking daarvan door de Razob.

De essentie van het voorstel zit hem in het verleggen van de stroom afvalstoffen naar de

milieustraat, zoals in het voorstel en de bijbehorende kostprijsberekeningen zeer uitdrukkelijk is

gesteld en voorgerekend. In die zin denk ik niet dat ook maar iemand in deze raad als een blind

paard achter het college aanloopt. Een en ander is uitdrukkelijk onderwerp van discussie geweest

in de commissievergadering. Een deel van de raad volgt de redenering van het college en een

ander deel van de raad is daar niet toe geneigd. Op zichzelf gaat het om een berekening van de

kostprijs die wij verwachten. Dat doen wij niet anders dan zoals het regulier gebeurt, zij het dat

wij nu te maken hebben met tegenvallende resultaten, ondanks de milieustraat die wij bijna een

jaar lang in stand hebben gehouden.

Nu er 800 ton extra grof huishoudelijk afval blijkt te zijn, ligt het in de lijn dat wij de trend

van stijging van afval doortrekken. Grof huishoudelijk afval is een welvaartsverschijnsel. Het is

dan ook niet waarschijnlijk dat de hoeveelheid afval de komende tijd drastisch kan worden

ingeperkt. Wij gaan liever uit van het meest waarschijnlijke scenario. Dit scenario is in de bijlage

uitgebreid uitgewerkt. Op grond daarvan kiezen wij voor de regeling die wij nu voorstellen.

De meeste verdere opmerkingen beschouw ik als steniverklaringen.

De VOORZITTER: Handhaaft de heer Rieter zijn motie?

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Wij hebben er vertrouwen dat het lukt de afvalstroom te

verleggen in de richting van de milieustraat, zoals de wethouder dat heeft verwoord. Derhalve

willen wij niet uitgaan van een negatieve aanname. Wij willen toch de motie graag in stemming

gebracht zien, omdat wij, zoals dat ook bij de begrotingsbehandeling het geval was, zijn tegen

lastenverzwaringen die niet keihard aantoonbaar zijn.

Hierna wordt de motie-Rieter c.s. met 23 tegen 10 stemmen verworpen.

Tegen stemmen de leden: Ferwerda, Damen, Danis, mevrouw Houthooft-Stockx, Van

Heugten, mevrouw Jurrius-Hakvoort, Klerkx, Mokadim, Van Rest, Roefs, Bekkers, Naoum, Van

der Zanden, Yeyden, Rietveld, Raaymakers, mevrouw Lintermans, Klaus, Verbakel, Witteveen,

-32- 2 februari 1999.

Prinsen, mevrouw Jonkers-Goedhart en Hesen.

Voor stemmen de leden: Henraat, Smits, Rieter, Kuijpers, Van Mullekom, Kuypers,

Praasterink, Van de Ven, Tielemans en Wijnen.

Vervolgens wordt het collegevoorstel met 22 tegen 1 1 stemmen aangenomen.

Voor stemmen de leden: Damen, Dams, mevrouw Houthooft-Stockx, Van Heugten,

mevrouw Jurrius-Hakvoort, Klerkx, Mokadim, Van Rest, Roefs, Bekkers, Naoum, Van der

Zanden, Yeyden, Rietveld, Raaymakers, mevrouw Lintermans, Klaus, Verbakel, Witteveen,

Prinsen, mevrouw Jonkers-Goedhart en Hesen.

Tegen stemmen de leden: Henraat, Ferwerda, Smits, Rieter, Kuijpe@rs, Van Mullekom,

Kuypers, Praasterink, Van de Ven, Tielemans en Wijnen.

12. Voorstel tot vaststelling van het milieuwerkprogramma 1999 (bijlage nr. 13).

13. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de uitvoering van he

operationeel programma rioleringen 1999 (bijlage nr. 25).

14. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het bouw- en woonrijp maken

van het bestemmingsplan Torenstraat (gedeelte vm. Promper) (bijlage nr. 27).

15. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de herinrichting van de Oude

Aa Ie en 2e fase (bijlage nr. 26).

Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders

besloten.

16. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de sanering van de speel-

voorzieningen 3e fase (bijlage nr. 29).

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Een korte opmerking mijnerzijds

over de exploitatiekosten. Naar mijn mening zullen daarvoor verdergaande maatregelen nood~

zakelijk zijn. Een mogelijkheid biedt wellicht de GSB~pot voor wijkverfraaiing en dat soort zaken.

Kan het college onderzoeken of hiervoor inderdaad GSB-middelen kunnen worden ingezet?

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Wij hebben onder dit voorstel een financiering

gelegd waarbij de speeltoestellen uit wisselende potten worden gefinancierd. Naar ik meen, wordt

er voor een deel ook uit de GSB-middelen gefinancierd. In ieder geval wordt er in middelen

voorzien in het investeringsprogramma onder de post `leefbaarheid elders`, in het licht van het

feit dat die dingen allemaal op enig moment uit de stad zouden verdwijnen. Wij hebben een

alternatieve financiering gevonden, juist omdat de speelvoorzieningen niet adequaat waren en ook

de bodem vervangen moest worden.

Het lid PRAASTERINK (OH): De wethouder college zal meer op zijn dak krijgen wat dit

soort aangelegenheden betreft. Laat hij eens kijken of hiervoor in de toekomst GSB-middelen in

het kader van wijkontplooiing kunnen worden ingezet.

Het lid HESEN (wethouder): Ik vind het een goede suggestie om te kijken naar de

mogelijkheid van de inzet van GSB-middelen in het kader van de wijkontplooiing.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

17. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de vervanging van verkeers-

regelinstallaties 1999 (bitlage..nr. 28).

-33- 2 februari 1999.

Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

18. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het treffen van verkeers-

maatregelen Rivierensingel (bijlage nr. 36).

Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter! Ik zal niets zeggen over het plan zelf. Daar heb ik in

de commissievergadering al de loftrompet over gestoken. Mijn opmerking betreft de tekst van de

bijlage. In de commissievergadering hadden wij afgesproken dat er twee tekstregels uit zouden

verdwijnen, om redenen die ik hier niet ga herhalen. De commissieleden en ook de commissie-

voorzitter waren het daar helemaal mee eens. Ik heb echter de toegezegde correctie niet gezien. Is

de wethouder van gedachten veranderd?

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Wij kunnen instemmen met het voorstel

conform het advies van de commissie, in die zin dat aan het voorstel wordt toegevoegd het

plaatsen van verbodsborden in de wijk Brouwhuis voor vrachtverkeer met uitzondering van

bestemmingsverkeer.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitterf Gezien het feit dat de notulen van deze beraad-

slaging deel uitmaken van het geheel der beraadslaging, wil ik bij dezen zeggen dat op initiatief

van de SDH-leden in de commissie de inspraakavond in Brouwhuis alsnog is verzorgd. Deze

inspraakavond heeft inderdaad tot gevolg gehad dat wij tot een beter resultaat hebben kunnen

komen.

Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter! De wethouder antwoordt nu op iets dat ik niet heb

gevraagd. In de commissievergadering heeft de wethouder toegezegd dat de laatste twee regels van

de tweede alinea eruit zouden gaan. De redenen waarom ik daarom had gevraagd, wil ik hier niet

herhalen. De commissie was het er helemaal mee eens. Het zou sympathieker zijn als deze twee

regels weggehaald zouden worden.

Het lid HESEN (wethouder): De heer Wijnen heeft gelijk. Ik heb inderdaad toegezegd dat

bedoelde twee regels zouden worden geschrapt. Dit had moeten gebeuren. Wij zullen de bijlage

alsnog corrigeren.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! De heer Van Heugten

refereert aan de discussie in de commissie stedelijke ontwikkeling over het plaatsen van verbods-

borden voor vrachtverkeer met uitzondering van bestemmingsverkeer. Dit is in de raadsbijlage

niet gecorrigeerd. Het advies van de commissie is overigens door het college overgenomen en de

borden zullen geplaatst worden. Het is goed dat dit in het verslag van deze vergadering wordt

vastgelegd. Wij houden daarover niet eerst nog eens een consultatieronde met de politie, maar wij

plaatsen de borden.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

19. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de aanleg van de lanzzaam~

verkeersroute SpoLtpark De Braak (bijlage nr. 34).

De VOORZITTER: Dames en heren! Dit punt is van de agenda afgevoerd. Dat houdt in dat

begrotingswijziging nr. 30 onder agendapunt 21 eveneens van de agenda wordt afgevoerd.

20. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de afhandefin2 van de Lump

Sum subsidie Wolfsputterbaan (bijlage nr. 35).

21. Voorstel tot vaststelling van de navolgende wijzigingen van de gemeentebe@_Irotin@@ 1999:

Nr. 17. Betreft krediet operationeel Programma Rioleringen 1999;

Nr. 22. Betreft krediet sanering speelvoorzieningen 3e fase;

Nr. 24. Betreft krediet herinrichting Oude Aa Ie en 2e fase;

-34- 2 februari 1999.

Nr. 25. Betreft krediet bouw- en woonrijp maken Torenstraat ged. vm. Promper;

Nr. 26. Betreft bijdrage herontwikkeling Hoek Markt/Ameidewal;

Nr. 28. Betreft krediet vervangen verkeersregelinstallaties Deurneseweg;

Nr. 33. Betreft krediet verkeersmaatregelen Rivierensingel;

Nr. 34. Betreft krediet afhandeling Lu!np Sum subsidie Wolfsputterbaan.

Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders

besloten.

22. Ingekomen stukken en mededelingen.

Met betrekking tot de ingekomen stukken en mededelingen wordt zonder stemming besloten

overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld.

De VOORZITTER sluit hierna, te 21.51 uur, de vergadering.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van

De raad voornoemd,

De voorzitter,

De secretaris,

Uw Reactie
Uw Reactie