- Bestuur
- Raadsnotulen
Raadsnotulen
Documentdatum | 02-02-1999 |
---|---|
Bestuursorgaan | Gemeenteraad |
Documentsoort | Raadsnotulen |
Samenvatting |
NOTULEN DERDE vergadering van de raad der gemeente Helmond, gehouden op dinsdag 2 februari 1999 des avonds om zeven uur. Bij aanvang der vergadering zijn aanwezig de leden: H.F.J. Bekkers, J.F.C. Damen, drs. W.M.H. Dams, drs. S. Ferwerda, J.L. Henraat, drs. E.R.M. Hesen, R.A.C. van Heugten, mevrouw B.M. Houthooft-Stockx, mevrouw M.M. Jonkers-Goedhart, mevrouw J.S.A.M. Jurrius- Hakvoort, G.T.H. Klaus, W. Klerkx, J.H.J. Kuijpers, J.F.J. Kuypers, mevrouw M.J. Lintermans, S. Mokadim, T.J. van Mullekom, M. Naoum, drs. G.B. Praasterink, drs. S.H. Prinsen, W.C.M. Raaymakers, J.L.-C. van Rest, M.P.J. Rieter, F. Rietveld, J.H.J.M. Roefs, L.M.M. Smits, P.G.M. Tielemans, T.J.W. van de Ven, J.G.M. Verbakel, A.F.H. Wijnen, J.P. Witteveen, S.H. Yeyden en R.A.L. van der Zanden. Afwezig zijn de leden: C.J. Bethlehem en J.N.M. van Rooij. VOORZITTER: mr. W.J.B.M. van Elk, burgemeester, SECRETARIS: mr. A.C.J.M. de Kroon De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede dat bericht van verhindering is ingekomen van de heren Bethlehem en Van Rooij. 1 . Aanwijzing van het lid als bedoeld in artikel 16 van het Reglement van orde 1997. De VOORZITTER trekt nummer 4, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zullen aanvangen bij het lid Henraat. 2. Voorstel tot vaststelling van de notulen van de openbare vergaderingen van 1 en 2 december 1998. Notulen van 1 december 1998. Op voorstel van de heer Rieter wordt op bladzijde 26, regel 8 van boven, "HB" (Helmondse Belangen) gewijzigd in: OH (Ondernemend Helmond). De aldus gewijzigde notulen worden zonder stemming vastgesteld. Notulen van 2 december 1998. Deze notulen worden zonder stemming ongewijzigd vastgesteld. Voorstel tot het benoemen van de heer A.H. van Kilsdonk tot lid van de commissie maatschap- pelijke dienstverlening en sociale zaken ter voorziening in de vacature ontstaan door het vertrek van de heer W. Klomp. Het lid RIETER (HB): Voorzitter! De fractie van Helmondse Belangen is verheugd het jongste lid op het Helmondse politieke toneel te mogen presenteren. De vorige week 24 jaar geworden in Helmond geboren en getogen Erik van Kilsdonk, zal namelijk van alle raads- en commissieleden de jongste zijn. Hij is de opvolger van Wim Klomp, die wegens zijn aanstelling als netwerkinspecteur van de politie Zuidoost-Brabant te Helmond jammer genoeg heeft moeten afhaken. Onze fractie verwacht door de inbreng van een jeugdig nieuw commissielid een bijdrage te leveren aan nog meer jeugdige interesse voor de Helmondse politiek. De fractie van Helmondse Belangen beveelt de heer Erik van Kilsdonk, die met zijn sociaal-pedagogische achtergrond een prima kandidaat is voor de commissie maatschappelijke dienstverlening en sociale zaken, dan ook heel graag aan. -2- 2 februari 1999. Hierna wordt, op voorstel van de voorzitter, de heer Van Kilsdonk bij acclamatie benoemd. 4. Voorstel tot vaststelling van de hoofdlijnen van de stadsvisie (bijlage nr. 39). Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Wij hebben op 19 januari jl. uitvoerig en indringend in twee instanties met elkaar gedebatteerd over de gewenste koers van de stad in de diverse sectoren van beleid in de komende tien jaar. Wij hebben lijnen uitgezet die zijn samen- getrokken in het stuk dat thans voorligt. Ik denk dat de belangrijkste vraag ter beoordeling van dit stuk is, of wij vinden dat u erin is geslaagd de belangrijkste gemeenschappelijke noemers die uit het debat van 19 januari naar voren zijn gekomen, goed voor het voetlicht te brengen. Ons antwoord daarop is voluit bevestigend. Dat wil niet zeggen dat wij geen punten zouden hebben ter toevoeging of ter nuancering, maar dat is thans niet aan de orde. Het gaat erom dat wij vanuit een gemeenschappelijk kader verder werken naar een ontwikkelingsprogramma en vervolgens een projectenverhaal. Wat dat betreft kunnen wij u het groene licht geven voor Verdere vervolmaking van de kernstadsvisie ter voorbereiding van de vergadering van april. Er is voor vanavond ook nog een procedurevoorstel ter vaststelling aangeboden. Dat is zo- even in de begeleidingscommissie stadsvisie besproken en geaccordeerd. Daar kan ik kort over zijn. Wij zijn het eens met het procedurevoorstel, met het bijbehorende tijdschema en de daarin neergelegde rolverdeling. Wij kunnen daarmee uit de voeten. Overigens staat er een redactiefout in het bijbehorende ontwerp-besluit 11. Daar moet niet staan 29 januari 1998, maar 29 januari 1999. De VOORZITTER: Waarvan akte. Wij corrigeren het. Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Ik mag u ermee complimenteren dat u in staat bent geweest in tweeënhalf A4'tje Helmond 2010 te schetsen. liet zijn hoofdlijnen. Daarom ga ik niet op details in, waar ik zaken anders geformuleerd zou willen zien. Er komt nog genoeg discussie en in hetgeen nu voorligt, wordt de discussie die wij hebben gehad goed genoeg weergegeven. Over een enkele formulering heb ik toch nog een opmerking. Ik heb daar geen amendement of motie over, maar ik geef het college in overweging de formulering onder 2.3, punt 10 `Het accent wordt verlegd` te wijzigen, omdat ze m.i. wat ongelukkig is. Ik stel voor dat u daarvan maakt: Primair wordt het accent gelegd op" enz. Als u doet wat er nu staat, zouden er allerlei ongelukken kunnen gebeuren, en dat wilt u zeker niet. Met het verdere traject, waarover wij voorafgaand aan deze vergadering hebben gesproken, gaan wij akkoord. Het lid DAMS (VVD): Voorzitter! Ook de VVD-fractie is van mening dat het concept dat nu voorligt, een correcte weergave is van de consensus die is uitgesproken in de raadsvergadering van 19 januari jl. Wij plaatsen echter nog een vraagteken bij het woordgebruik onder punt 18, waar wordt gesproken over het multifunctioneel karakter van de wijk. Als het gaat om gebruiks- voorwerpen, kunnen wij ons daar iets bij voorstellen, maar bij een wijk lukt ons dat wat minder goed. Hoe wij dit tekstmatig zouden kunnen ondervangen, is iets waar wij nog niet uit zijn. Verder gaan wij akkoord met de procedure die ons nu wordt voorgelegd. Het lid RIETER (HB): Voorzitter! De fractie Helmondse Belangen ziet in de nu voor- liggende richtinggevende raadsuitspraken ten behoeve van de kernstadsvisie Helmond 2010 veel herkenbare onderdelen die onze fractie tijdens het debat van 19 januari jl. heeft ingebracht. Wij kunnen dan ook instemmen met het document met slechts een enkele opmerking. Onder punt 1 dient o.i. gelezen te worden een stad van om en nabij de 100.000 inwoners. Daar kan enig verschil van mening over bestaan. Bij punt 19 betreffende de participatie willen wij graag wijzen op het wat ons betreft bovenal bedoelde vrijwilligerswerk. Om te komen tot meer draagvlak of om juist het bestaande draagvlak vast te houden, dienen o.i. de vrijwilligers meer status te krijgen. De vrijwilligers weten vaak meer dan de officiële instanties en hebben niet te maken met drempels. Laten wij deze mensen in de wijken ondersteunen met scholing en vorming. Ook moeten er geen beroepskrachten worden wegbezuinigd. Als gevolg daar-van zouden de vrijwilligers meer onder druk komen te staan doordat zij te maken krijgen met hulpvragen uit de wijk en de leeforrigeving. Elke wijk kent één of meer actieve vrijwilligers, die ongemerkt de ankers zijn van het wijkgebeuren. Er valt aan -3- 2 februari 1999. te denken om deze mensen vrij te stellen van de sollicitatieplicht. Zoals ik al heb gesteld, hebben deze mensen thans geen enkele status, maar doen wij als gemeenschap en als lokale overheid wel vaak een beroep op deze mensen. Wij hebben inmiddels kennis genomen van het vervolgproces van de kernstadsvisie. Het voornemen is een klankbordgroep stadsvisie in te stellen. Een klankbordgroep vinden wij een goed instrument om het vervolgproces te sturen en te coördineren. Welke deelnemers in deze klank- bordgroep zitting zullen nemen, wachten wij dan ook met belangstelling af. Wat ons nog bezighoudt, is de inbreng van de bewoners, de Heimonders. Wat wordt er gedaan met mogelijke aanvullende adviezen en waardevolle opmerkingen? Het antwoord op de vraag hoe daarmee wordt omgegaan en welke invloed een en ander heeft, staat voor ons nog open. Daar hebben wij het zo-even tijdens de bijeenkomst van de begeleidingscommissie stadsvisie nadrukkelijk over gehad. Als wij de bewoners willen activeren en stimuleren om te komen debatteren, dan moet dat met goede motieven gebeuren. Naar onze inzichten moet ernaar worden gestreefd om, naast het debat over @ het huidige document, een open debat te voeren over alle zaken, met de mogelijkheid tot aanvulling van het huidige document. Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Ook de fractie van Ondernemend Helmond kan zich vinden in de uitspraken die in het concept zijn neergelegd. Natuurlijk is het mogelijk dat wij te zijner tijd op onderdelen van mening blijken te verschillen. Het zou te ver voeren om nu nog eens al onze kanttekeningen op te rakelen en vast te stellen op welke punten onze meningen afwijken. Het lijkt mij dat de echte discussie over verschilpunten pas op gang komt op het moment dat er geld over tafel moet komen. Dan zullen er prioriteiten gesteld moeten worden en zal er een verdere politieke discussie over deze prioriteiten mogelijk zijn. zullen er verschillen naar voren komen. Maar het mag niet zo zijn dat er bij die discussie wordt gezegd dat wij nu ja hebben gezegd op de punten in het nu voorliggende concept en dat wij daar niet op terug mogen komen. Wanneer ik mij vasthoud aan datgene wat wij als fractie hebben gezegd, kan ik mij redelijk vinden in het voorliggende concept. Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Ook onze fractie kan instemmen met de samenvatting van het raadsdebat van 19 januari jl., de richtinggevende raadsuitspraken die nu in concept aan ons worden voorgelegd. Toch hecht ik eraan om twee punten expliciet te noemen, omdat ik denk dat ze bij de verdere uitwerking van belang zijn. Het zijn punten die een beleving weergeven die naar mijn mening bij het afgelopen raadsdebat naar voren is gekomen. Het eerste punt heeft betrekking op de groei van de stad. Wij hebben gesteld dat de stedelijke ontwikkeling groei mag meemaken, maar dat wij de kwaliteit van de stad erg belangrijk vinden. Bijna alle fracties hebben expliciet uitgesproken dat er een priorieitsvolgorde in die twee zaken zit. Wij willen graag en-en, maar als puntje bij paaltje komt, is de kwaliteit belangrijker dan de kwantiteit. Kwaliteit en groei staan in het stuk als twee losse punten genoemd, terwijl daar toch een bepaalde richting aan is gegeven. Dat is van belang bij de verdere uitwerking. Gezegd is dat er veel aandacht moet zijn voor de aanwezige ecologische structuren en landschapselementen. In het stuk staat dat de woon- en werkmilieus goed ingebed moeten zijn in het groen. In onze beleving, en naar ik meen ook in die van andere fracties, hoort dat wij respect hebben voor de handhaving daarvan en dat wij grenzen accepteren. Wij moeten bijvoorbeeld niet eerst groen weghalen en daarna een werkmilieu weer netjes in het groen inbedden. Dat is een nuance die van wezenlijk belang kan zijn bij de verdere uitwerking. Tot slot een opmerking over de tekst bij punt 18. Daarin is sprake van 1evensbestendige wijken`. Dat mag ik hopen voor de mensen die daar wonen. Bedoeld zal zijn: levensloop- bestendige wijken. Toen ik punt 12 las, heb ik mij verbaasd over de laatste zin betreffende de verruiming van het hoofdwinkelgebied. Dat is nu juist iets dat ik niet terugzie in de bijdragen van de diverse raadsfracties. Deze laatste zin is m.i. een niet geheel juiste weergave van wat er in het debat van 19 januari is ingebracht. Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Dat moet ik tegenspreken. Ik heb dat, en niet als enige, met nadruk ingebracht in het kader van de stadsvernieuwing. Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Als je praat over de stad en de ruit rond het centrum, dan betekent dat een stuk uitbreiding. -4- 2 februari 1999. Het lid TIELEMANS (SDH): De formulering is overigens heel neutraal: `Een noodzaak tot verruiming van het hoofdwinkelgebied en met name de richting zal stevig onderbouwd worden." Daar kun je nog bijna alle kanten mee op! Het lid VAN HEUGTEN (CDA): In acht genomen dat wij er alle kanten mee op kunnen... Het lid TIELEMANS (SDH): Neen, bijna alle kanten, heb ik gezegd. De VOORZITTER: Hetgeen onder punt 12 staat geformuleerd, is een opdracht aan ons als college om dit onderwerp, voor zover wij daar al gedachten over zouden hebben, op zijn minst heel goed te onderbouwen, zodat de raad een en ander gemotiveerd kan beamen dan wel afkeuren. Het lijkt mij dat niemand daar bezwaar tegen kan hebben. Maar daarmee loop ik vooruit op ons antwoord. Het lid YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ook onze complimenten voor de manier waarop de mening van de raad over de stadsvisie is samengevat in een aantal heldere punten. Ook met de procedurevoorstellen zijn wij het eens. Toch zou ik hier graag wat aanvullingen naar voren willen brengen die wij graag in de stadsvisie opgenomen zouden zien. In het onderdeel "Helmond totaal` wordt onder punt 2 gesproken over woon- en werk- milieu's. Wij zouden daar graag expliciet milieu genoemd willen zien, met ter aanvulling ook nog het punt recreatie. In het onderdeel "Economie en onderwijs" willen wij aan punt 8 toegevoegd hebben dat bij het acquireren van bedrijven voldoende aandacht uitgaat naar de nieuwe sector industributie. Voor Zuidoost~Brabant liggen er grote kansen in deze sector, omdat dit gebied in de corridor ligt. Wanneer het gaat over het onderdeel "Positie van allochtonen`, valt het ons op dat er maar twee aandachtspunten worden genoemd. De formulering onder aandachtspunt 9 willen wij graag anders zien, en wel als volgt: Om het proces van de multiculturele samenleving in Helmond te versnellen, dient er een omslag te komen van allochtonenbeleid naar integratiebeleid. In aandachtspunt 10 staat tussen haakjes `allochtonen en autochtonen". Wij vinden het overbodig om deze groepen te noemen; het gaat hier om de positie van allochtonen. Het lid RIETVELD (GroenLinks): Voorzitter! Ook wij kunnen kort zijn. In het concept staat dat de groei van de stad gaat in de richting van de 100.000 tot 120.000 inwoners. Onze fractie heeft de uitspraak gedaan dat het in de richting van de 100.000 zal zijn, met de argu- mentatie die de heer Van Heugten hieraan toevoegt. Ik ben blij met deze toevoeging, want onze angst is dat Helmond te veel wil groeien en te weinig let op de kwaliteit van de wijken die er zijn. In punt 12 wordt gesproken over ondergrondse vervoerssystemen. Voor een stad als Rotterdam kan ik mij daar iets bij voorstellen, maar als het om Helmond gaat, kan ik dat niet zo goed. Wat wordt daar precies mee bedoeld? Punt 13 gaat over de Traversetunnel. De heer Praasterink had het al over prioriteiten stellen. Op het moment dat duidelijk wordt wat een tunnel kost, zullen wij prioriteiten stellen. Voor ons heeft een tunnel op voorhand niet zo veel prioriteit. Het lid VERBAKEL (SP): Voorzitter! Ik denk dat ik niets te veel zeg, als ik vaststel dat de voorliggende richtinggevende raadsuitspraken neerkomen op een herbevestiging van het bestaande beleid. Dat is ook niet verrassend. Het zou pas verrassend zijn als er iets heel anders uit de bus was gekomen. Het is daarom evenmin verrassend dat wij als SP een paar problemen met de tekst hebben. Zo betekent instemming met deze tekst automatisch instemming met de gemeentelijke herindeling, terwijl wij deze juist afwijzen. Een ander lastig punt is de visie op het centrum, meer precies het hoofdwinkelcentrum. Wij hebben op dit punt gepleit voor een kritische herbezinning, onder het motto `voorzieningen horen dicht bij de mensen." Maar het stuk borduurt juist voort op de eenmaal ingeslagen weg. Natuurlijk worden er ook punten genoemd waar wij het mee eens zijn. Maar als het gaat om de grote richtinggevende thema's, hebben wij een andere insteek. Het college heeft een samenvatting gemaakt van wat er door de raad is ingebracht. Het heeft de grootste gemene deler genomen. In technische zin hebben wij daar niet veel op aan te merken. Ons probleem is de visie die uit het stuk spreekt, een visie waarmee wij het op hoofdpunten niet eens kunnen zijn. -5- 2 februari 1999. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik vind het plezierig te constateren dat u in grote lijnen akkoord kunt gaan met de samenvatting van de discussie die wij met elkaar hebben gehad en instemt met de verwoording daarvan in tweeënhalf A4'tje. Uiteraard betekent dit niet dat de nodige nuanceringen, aanvullingen of hier en daar zelfs amenderingen op onderdelen niet meer mogelijk zijn. In het nog volgende lange traject is er nog alle mogelijkheid om daar met elkaar over in gesprek te komen en tot uitspraken en beslissingen te komen. Nu gaat het erom dat wij de hoofdlijnen van de ontwikkeling, neergelegd in de vier hoofdthema's, samen bezien en komen tot een leidraad voor de verdere uitwerkingen. Kennelijk kunnen wij ons daar samen heel goed in vinden. De heer Ferwerda heeft ten aanzien van het onderdeel `Positie van allochtonen` opgemerkt dat hij punt 10 liever anders geformuleerd zag. Met de voorgestelde wijziging van punt 10, tweede zin, in `Primair wordt het accent gelegd op" heeft het college geen problemen, omdat deze formulering precies weergeeft wat de bedoeling is. Als dat beantwoordt aan de gevoelens die er op dit stuk leven, dan zullen wij deze wijziging aanbrengen. De heer Dams heeft gevraagd nog eens te verduidelijken wat er wordt bedoeld met het multifunctioneel karakter van de wijken. Wij bedoelen daarmee te zeggen dat de gediversificeerd- heid van de wijken, het inspelen op de verschillende doelgroepen van de wijk, meer karakter moet krijgen. Dat vraagt wellicht om een ander woordgebruik. Wij zullen nog enige verduidelijking moeten aanbrengen. Naar aanleiding van punt 19 en het draagvlak in de wijk, onderstreept de heer Rieter nog eens heel nadrukkelijk de belangrijke rol van de vrijwilligers en het belang van de ondersteuning van de vrijwilligers. Wij hebben er geen probleem mee dit op enigerlei wijze te verwoorden, want het komt natuurlijk in belangrijke mate op de vrijwilligers neer, willen wij participatie in de wijk überhauptlevenskansen geven. De heer Van Heugten beklemtoont nog eens dat bij groei de kwaliteit en de kwaliteits- verhoging van de stad primair moet zijn. Of de groei nu gaat naar de 100.000 of 120.000 inwoners, is een kwestie van wat zich in de loop van de tijd aandient. Op het punt van de kwaliteit en kwaliteitsverhoging van de stad verschillen wij volstrekt niet van mening. In het beleid van de laatste negen, tien jaar is daar eigenlijk altijd het accent op gelegd en dat willen wij zeker blijven doen. Voor zover nodig, zullen wij heel duidelijk aangeven dat de kwaliteit prioriteit heeft boven de groei en dat, wanneer de stad groeit, de kwaliteitsverhoging van de stad onderlegger is. Voorts bepleit de heer Van Heugten dat de wijken in het groen ingebed zijn. Groen- structuren, dat geldt overigens niet alleen in de stad maar ook in de regio, zijn bepalend voor de leefbaarheid in zijn totaliteit. Voor zover dit een kleine adstructie verdient, zullen wij daar in de tekst nog enige nadruk op leggen. Zeker als het de ecologische structuren betreft, die juist in de stad een versterking betekenen van de historiciteit van bepaalde zaken. Ook in eerdere instantie heeft de heer Van Heugten hier nadrukkelijk aandacht voor gevraagd. De heer Yeyden merkt met betrekking tot de positie van allochtonen op dat het integratie- beleid nog wat specifieker vorm moet krijgen en nog wat uitdrukkelijker verwoord zou moeten worden. Daar zullen wij een tekst voor aannemen. Het gaat om integratie en participatie. Dat zijn de kernproblemen. Daar zullen wij bij dit thema verder-aandacht aan moeten besteden. De toevoegingen die de heer Yeyden vraagt met betrekking tot punt 2, de industributie, en punt 8, de aspecten milieu en recreatie, zullen wij opnemen. De heer Rietveld vraagt zich af wat hij zich moet voorstellen bij ondergrondse distri- butiesystemen. Misschien is het wat weids geformuleerd. Waar het om gaat is dat wij, willen wij onze problemen rond verkeer en vervoer kunnen oplossen, niet alleen moeten kijken naar vermeerdering en verbreding of verdubbeling van bestaande infrastructuur, maar ook moeten bekijken wat voor mogelijkheden ondergrondse oplossingen van vervoersproblemen bieden. Verder neem ik voor kennisgeving aan dat de Traversetunnel voor GroenLinks nu niet direct politieke prioriteit heeft. Ik kan mij de positie van de heer Rietveld heel goed voorstellen. Een ieder zal zo zijn eigen voorkeuren hebben. Daar hoeven wij verder geen bijzondere aantekening van te houden. De heer Verbakel geeft nog eens aan dat hetgeen hier wordt voorgelegd, in belangrijke mate beleid in continuïteit is. Dat is inderdaad zo. Dat zal een ieder zien en ik wil dat ook bena- drukken. Wij nemen er kennis van dat dit beleid niet in alle opzichten de instemming van de SP- fractie heeft. In het bijzonder nemen wij er kennis van dat gemeentelijke herindeling niet het item is waarop de SP zich wil laten voorstaan. Ook dat is bekend. Toch denk ik dat wij in het belang -6- 2 februari 1999. van de stad het proces van gemeentelijke herindeling zijn gang maar moeten laten gaan. Ik heb geprobeerd samen te pakken wat u aan aanvullingen en accenten gelegd wilt zien. Als daar uwerzijds geen bemerkingen op zijn, zullen wij het stuk vervolmaken met de wijzigingen die ik u heb toegezegd. Verder concludeer ik dat het besluit over het vervolgproces eveneens uw instemming heeft. Zonder stemming wordt, met inachtneming van de toezeggingen van de voorzitter, overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Op hun verzoek verkrijgen de heren Verbakel, Klaus en mevrouw Lintermans aantekening in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd. 5. Voorstel tot aankoop van grond met opstallen van de R.K. Parochie van de Heilige Leonardus van Veghel te Helmond (bijlage nr. 15). Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! In de commissievergadering heb ik om twee redenen een voorbehoud gemaakt. Ten eerste omdat ik mij afvroeg of de gemeente c.q. het grondbedrijf wel de eerstaangewezene is om dit soort vastgoed te verwerven en ten tweede omdat ik mij afvroeg of de aankoopprijs voldoende in balans is met het functionele gebruik van het gebouw. Daar staat tegenover, zoals tijdens de bespreking in de commissie is gebleken, dat dankzij de inzet van de doeluitkering vrouwenopvang 1998-1999 de boekwaarde van het pand substantieel kan worden afgeschreven en dat naar verwachting op termijn, als er ooit sprake zou zijn van verkoop, dit pand met een behoorlijke boekwinst kan worden afgestoten. Dat maakt het voor ons per saldo dragelijk om met het voorstel akkoord te gaan, met dien verstande dat wij zekerheid willen hebben dat de exploitatie van het project in dit gebouw behoorlijk gedekt is in financiële zin. Want als wij de doeluitkering inzetten ter dekking van de aankoop en daarmee tegelijkertijd het risico lopen dat in de exploitatie en de continuïteit van het project problemen gaan ontstaan, dan spannen wij het paard achter de wagen. Vandaar de indringende vraag of het college ons kan verzekeren dat, ondanks de inzet van de doeluitkering ten behoeve van de dekking van deze investering, de exploitatie en de continuïteit daarvan is gewaarborgd. Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Ik hoef maar heel weinig toe te voegen aan datgene wat de heer Tielernans heeft gezegd. Wij hebben in de commissie een voorbehoud met betrekking tot de voorgestelde aankoop gemaakt. De uiteenzetting in de commissie is voldoende geweest. De doeluitkering wordt aangewend ter verlaging van de kosten van aankoop en het pand kan op een fatsoenlijke manier worden afgestoten. Daar gaan wij mee akkoord, mits er een sluitende exploitatie is, nu en in de toekomst. Het lid VAN REST (CDA): Voorzitter! Het valt mij op dat er alleen wordt gesproken van het advies van de commissie stedelijke ontwikkeling. Ik meen mij te herinneren dat het onderwerp ook in de commissie maatschappelijke dienstverlening aan de orde is geweest. Nu weet ik niet meer wat ons advies waard is. De VOORZITTER: Dat is ernstig! Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Uit de opmerkingen van de heren Tielernans en Praasterink kan ik de conclusie trekken dat zij, gehoord de argumentatie in de commissie stedelijke ontwikkeling, de aankoop kunnen waarderen. Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! Ik neem aan dat de opmerking van de heer Van Rest is bedoeld om te komen tot eenduidige advisering vanuit de fracties! Ik constateer dat de vragen die de fracties nu stellen, niet zijn gesteld in de commissie maatschappelijke dienst- verlening. Het lid TIELEMANS (SDH): Maar ligt dat niet voor de hand? De beoordeling van de aankoop is specifiek een taak van de commissie stedelijke ontwikkeling en niet van de commissie maatschappelijke dienstverlening. -7- 2 februari 1999. Het lid VAN REST (CDA): Het onderwerp is in de commissie maatschappelijke dienst- verlening aan de orde geweest. Ik meen dat het gebruikelijk is dat ook het advies van de commissie maatschappelijke genoemd wordt. Als ik het mis heb, hoor ik dat graag. Het lid PRINSEN (wethouder): Gezien het feit dat er een zekere overloop is tussen de aankoop en de exploitatie, was het wellicht beter geweest als dat ook was genoemd. Uiteraard hebben wij in de commissie maatschappelijke dienstverlening vooral gesproken over de inhoude- lijke aanpak, een onderwerp dat overigens terugkomt naar de commissie. Bij de bespreking in de commissie maatschappelijke dienstverlening heb ik al aangegeven dat de doeluitkering voor 1998 en een deel van 1999 met toestemming van het ministerie wordt aangewend voor de aankoop. Dat betekent dat er straks een bedrag van om en nabij de 6 ton op jaarbasis is voor exploitatie van de voorziening. Het is een heel dure voorziening, omdat het gaat om 24-uursopvang. In personele zin is dat erg duur en dan is 6 ton ook weer niet zo veel. Wij streven ernaar de commissie maat- schappelijke dienstverlening een sluitende exploitatie voor te leggen. Het is mogelijk dat wij in discussie met elkaar tot de afweging komen dat de doeluitkering niet de enige maat is, maar dat een goede vrouwenopvang in het Helmondse (en de regio) dat ook is. Dan krijgen wij dezelfde soort discussie die wij voeren over verslavingszorg of maatschappelijke opvang, een discussie die gaat over de vraag of wij deze voorziening budgettair neutraal uit de doeluitkering bekostigen of dat wij dat niet doen. In ieder geval is de eerste opzet om op basis van de doeluitkering de exploitatie sluitend te krijgen. Dat kan ook, omdat er bij dit voorstel eenmalig wordt beschikt over de doeluitkering. Het lid VAN MULLEKOM (HSP) Voorzitter! Ook wij hadden een voorbehoud bij het voorstel gemaakt. Omdat de financiering nu toch wel acceptabel genoemd kan worden, gaan wij akkoord. Toch hebben wij nog een kanttekening. Als het pand na bijvoorbeeld tien jaar verkocht wordt, zal volgens de stukken de meeropbrengst terugvloeien naar de dienst algemeen welzijn. Ik zet ernstige vraagtekens bij de verwachte meeropbrengst, want ik vraag mij af hoe het pand in die tien jaar wordt bewoond en gebruikt. Voor wat de waarde van het onroerende goed betreft, kun je niet tien jaar vooruitkijken. Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! De investering, voor zover deze valt buiten de kosten voor verbouw en aanpassing om een splitsing aan te brengen tussen kerk en pastorie en de pastorie geschikt- te maken voor de opvang van een twintigtal vrouwen en kinderen, wordt door de dienst algemeen welzijn gedaan. Ik ga ervan uit dat het pand niet totaal wordt uitgewoond maar dat het op orde blijft en dat te zijner tijd, voor zover er meer investeringen worden gedaan, een meeropbrengst bij verkoop ten goede komt aan de dienst die de investeringen heeft gedaan. Meer is er niet aan de hand. Verder ga ik ervan uit dat de vrouwenopvang in de pastorie een perina- nente voorziening zal zijn. Het lijkt mij wat theoretisch dat wij ons nu al druk maken over een eventuele meeropbrengst bij verkoop. Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Als er ooit boekwinst wordt gemaakt, dan gaat die wat mij betreft naar het grondbedrijf. Maar ook ik vind dat wij daar nu geen boom over hoeven op te zetten. Wij kopen het pand niet om het binnenkort weer af te stoten. Verkoop is voorlopig niet aan de orde en speculeren is ons pakkie-an niet. Op het punt van de exploitatie ben ik niet helemaal gerustgesteld. Uit het antwoord proef ik dat het bepaald niet is uitgesloten dat de inzet van de doeluitkering 1998-1999 ten koste zou kunnen gaan van de lopende en toekomstige exploitatie. Als ik dat verkeerd heb begrepen, hoor ik dat graag, en eigenlijk veel liever. Want wat mij betreft zou het het paard achter de wagen spannen zijn als wij, door de inzet van dit bedrag ten behoeve van de investering, in de exploitatie kleerscheuren zouden oplopen. Ik ga ervan uit dat, ondanks de inzet van de doeluitkering, er geen extra middelen van gemeentewege gevoteerd hoeven te worden ten behoeve van de exploitatie. Het lid PRAASTERJNK (OH): Voorzitter! Ik heb begrepen dat er overeenstemming is bereikt met het ministerie over deze hele santeniekraam. Ik mag dus aannemen dat de verdere exploitatie niet in gevaar komt. Als ook het college zegt dat dit zo is, mag ik daar geloof aan hechten. Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! De exploitatie is gebaseerd op het budget dat wij -8- 2 februari 1999. van het rijk binnenkrijgen in de vorm van een doeluitkering. Het feit dat het ministerie toe- stemming heeft gegeven om de doeluitkering 1998 een deel van de doeluitkering 1999 in te zetten voor de investering, doet op zich geen afbreuk aan de exploitatie. Het zou echter wel zo kunnen zijn, en de raad is bevoegd om daar zijn afweging over te maken, dat de raad op termijn besluit dat een goede opvang niet budgettair neutraal hoeft te worden uitgevoerd. Maar dat is een ander onderwerp en de discussie daarover hoeven wij nu niet te voeren. Er komt een opzet ter bespreking in de commissie. Deze opzet gaat uit van de doeluitkering en de exploitatie binnen dat budget. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 6. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor: a. `Winkelcentrum Stiphout' (bijlage nr. 20)- b. "Omgevine Paterslaan/Hoek Zuidende-Traverse" bijlage nr. 19). Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Met betrekking tot het winkelcentrum Stiphout wil ik hier nadrukken k twee punten herhalen die ik in de commissievergadering al naar voren heb gebracht. Dat is a. dat het verkeersprobleem in de Dorpsstraat mede deel uitmaakt van het bestemmingsplan en b. dat het college een technisch onderzoek laat uitvoeren naar de mogelijk- heid om op de een of andere manier een randweg om het centrum heen te leggen om doorgaand verkeer uit het centrum van Stiphout te weren. Als wij daar niets doen, lopen wij het risico dat daar straks een tweede Hoofdstraat ontstaat. Dat is een schrikbeeld waarvoor wij moeten waken. Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Bij de behandeling van het onderwerp winkel- centrum Stiphout zijn er her en der allerlei randvoorwaarden op tafel gelegd. D66 heeft er geen behoefte aan om op voorhand allerlei beperkingen vast te leggen. Die moeten maar uit het onderzoek blijken. Het lid KLERKX (CDA): Voorzitter! Wij hebben in de commissie stedelijke ontwikkeling niet over beperkingen gesproken. Wel hebben wij gezegd dat het goed zou zijn, nu er zo veel ontwikkelingen in Stiphout op stapel staan, dat er een goed bestemmingsplan komt. hebben wij aandacht gevraagd voor het parkeren. Ik wil in deze raadsvergadering onderstrepen dat het een goede zaak is om in overleg met de betrokkenen tot een goed plan te komen. Als wij de mensen erbij betrekken, zijn wij ervan overtuigd dat er een goed plan kan komen. Dat is hard nodig om allerlei wildgroei in Stiphout te voorkomen. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! De heer Praasterink heeft gelijk in die zin dat de aanleiding voor het onderhavige voorbereidingsbesluit is gelegen in de bijzonder slechte manier waarop het parkeren is geregeld. Voor de gemeente zijn er, naast de omvang van de detailhandel die wij met het voorbereidingsbesluit willen beteugelen en geleiden, twee items waarop wij zullen toetsen, te weten het oglossen van de parkeerproblemen in de wijk en het verbeteren van de verkeersveiligheid in de Dorpsstraat. ga ik niet zo ver als de heer Praasterink, die en passant vraagt om het zo te regelen dat het doorgaande verkeer uit de wijk verdwijnt. Hij zal zich uit zijn lange politieke verleden eerdere pogingen van vorige colleges herinneren om de verkeersafwikkeling in de wijk Stiphout op een andere manier vorm te geven. Die zijn indertijd o.a. gestrand op weerstand vanuit de wijk zelf. Wel zal ik proberen door middel van het voorbereidingsbesluit de verkeersveiligheid zoveel mogelijk te bevorderen. Als wij als college een reële kans zien om ooit een betere ontsluiting voor Stiphout te realiseren, dan zullen wij die kans zeker niet voorbij laten gaan. Zo ver wil ik echter bij dit voorbereidingsbesluit niet gaan. Ik ben blij met de opmerking van de heer Ferwerda die zegt geen beperkingen bij het te volgen traject te willen inbouwen. Dank ook voor de ondersteuning van de kant van de CDA- fractie. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. -9- 2 februari 1999. 7. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan: a. `Herziening Brandevoort/St. Antoniusweg (bijlage nr. 16),- b. `Herziening Rijpelberg/Berkveld 16" (bijlage nr. 17),- C. `Herzieniu Dierdonk/fietsbrug Scheostal (bijlage nr. 18). Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De VOORZITTER: Dames en heren! Er is beschuit met muisjes uitgedeeld. Ik maak van de gelegenheid gebruik om namens de hele raad de heer Danien van harte te feliciteren. Ik vroeg even of het een zoon of een dochter was. Daarop werd mij gevraagd of ik horende kleur muisjes dan niet meer kende. Maar dat is voor mij te lang geleden geweest. Van harte proficiat met uw zoon, mijnheer Danien. 8. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van een bijdrage in de heront-. wikkeline van de hoek Markt/Ameidewal (bijlage nr. 21). Het lid RIETER (HB): Voorzitter! De fractie van Helinondse Belangen heeft gisteravond heel uitvoerig stilgestaan bij het voorliggende plan over de herontwikkeling hoek Markt/Ameide~ wal. Over het plan als zodanig hebben wij niets dan lof. In de vergadering van de commissie stedelijke ontwikkeling heb ik niet voor niets de opmerking geplaatst dat het onvoorstelbaar is dat een dergelijke `doos` - ik doel op het voormalige pand van de Helmondse IJzerhandel - überhaupt ooit op deze markante en beeldbepalende plek gebouwd is kunnen worden. En dat niet alleen bezien in relatie tot de historische oostelijke marktwand, maar ook ten opzichte van de ertegen- over liggende monumentale gebouwen van de afdeling voorlichting en van de VVV. Wij besluiten vanavond niet over het plan, maar over een krediet van ruim f 180.000,-- dat de gemeente Helniond moet bijdragen aan de projectontwikkelaar. Daar komt straks nog bij een bedrag van twee ton voor de verplaatsing van de kabelverdeelkasten. Onze fractie heeft het ruim een jaar geleden vastgestelde beeldkwaliteitsplan er nog eens op nageslagen. Wij zijn van mening dat dit goedbedoelde plan te weinig houvast biedt ten aanzien van de vraag wat wij van project- ontwikkelaars mogen verwachten. Volgens ons moet het zo zijn dat de plannen, zowel bestem- mingsplan als beeldkwaliteitsplan, eigenaars verplicht om zich bij verbouwing aan bepaalde uitgangspunten te houden. Daar past ons inziens geen gemeentelijke bijdrage vooraf bij. In onze bijdrage aan het debat over de stadsvisie op 19 januari jl. hebben wij niet voor niets gewezen op de mogelijkheid van beloning achteraf van goede particuliere initiatieven. Dan is er ook nog het feit van precedentwerking. Bewoners die door welstand worden verplicht om een door hen geplande dakkapel mooier uit te voeren, kunnen toch ook geen beroep doen op een gemeentelijke bijdrage? Meten met twee maten moeten wij te allen tijde zien te voorkomen. Hoewel er thans weliswaar sprake is van een mogelijkheid om deze lelijke hoek aan te pakken, is dit o.i. geen unieke mogelijkheid. Ondanks het mooie plan en de impact daarvan, zijn wij vooralsnog van mening dat wij helaas, en ik benadruk dit helaas, principieel tegen het krediet moeten stemmen. Het lid FERWERDA (D66): Ik had het woord niet gevraagd, voorzitter, maar nu u het mij geeft, wil ik zeggen dat ik het een fantastisch plan vind. De VOORZITTER: Dat wilde ik nu juist van u horen! Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Wij gaan akkoord met het voorstel. Wij worden voor de tweede keer geconfronteerd met een situatie waarin publiek-private samen- werking ontstaat. Ik ben daar helemaal niet op tegen. Integendeel, ik denk dat het een goede ontwikkeling is die aan beide kanten bevruchtend kan werken. Wel zou ik graag willen dat er wat spelregels komen, zodat wij ongeveer weten met welke maten er wordt gemeten. Verder neem ik aan dat het mogelijk is de parkeerproblematiek ter plaatse op te lossen. Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Als wij spreken over de gemeentelijke bijdrage, is het goed vast te stellen dat het bepaald niet alleen gaat om een upgrading van de gevel van het beeldbepalende pand op de hoek Markt/Ameidewal, maar ook, en niet in het minst, om de -10- 2 februari 1999. omzetting van de vroegere functie winkel/magazijn in woonfunctie. Dit laatste is, in ieder geval voor ons, de belangrijkste reden om met de bijdrage van gemeentewege akkoord te gaan, omdat het prima past in het streven de leegstand in dit soort panden in het citygebied te bestrijden. Ik ben het dan ook eens met de heer Praasterink die oproept om te komen tot een bepaalde uniformering of spelregels om initiatieven van particulieren op dit punt te ondersteunen en te faciliteren. De particulieren zullen het leeuwendeel van de investering zelf moeten opbrengen en het risico ervan dragen. Maar het is goed, zeker waar het probleem van leegstaande boven- verdiepingen in het citygebied manifest aanwezig is, eens met elkaar na te gaan of wij door het formuleren van spelregels wellicht particulieren kunnen stimuleren om tot dit soort investeringen over te gaan. Wij moeten vaststellen dat de overeenkomst die voorligt, in feite een overeenkomst met een ontbindende voorwaarde is. De belegger heeft gezegd dat het leuk en aardig is als de gemeente wil meedenken, maar dat het punt van de parkeerplaatsen voor de toekomstige -bewoners nog moet worden geregeld. Ik vind dit overigens een heel terechte eis. Ook van corporaties horen wij met enige regelmaat dat zij graag bereid zijn om mee te werken aan de versterking van de woonfunctie in het binnenstedelijk gebied, maar dat wel een open oog en oor moet zijn voor de parkeer- problematiek. Het college heeft de wil uitgesproken om aan de eis van de belegger tegemoet te komen, maar weet nog niet hoe het probleem praktisch op te lossen. Dat kan ik mij voorstellen, want er is een schaarste aan parkeerplaatsen voor bewoners. Wij vragen het college om ons te informeren wanneer het een mouw aan deze kwestie heeft weten te passen en wat daarvan per saldo te financiële consequenties zijn. Met inachtneming van deze twee kanttekeningen gaan wij akkoord met het collegevoorstel. Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Ook de PvdA-fractie kan zich vinden in het collegevoorstel. Een belangrijke plek in de stad zal een heel ander aanzicht krijgen. In onze overwegingen hebben wij meegenomen dat een stuk winkelgebeuren wordt omgezet in een woonfunctie. Door vorige sprekers is het punt van spelregels voor dit soort samenwerking naar voren gebracht. Maar zodra je spelregels op papier gaat zetten, worden die regels ook rechten. Daarom zul je daar terughoudend mee moeten zijn. In de commissie stedelijke ontwikkeling is onder andere door mij gevraagd hoe de kwestie van het parkeren zou worden ingericht. De commissievoorzitter heeft gezegd dat zij met de gedachte speelde plaats voor parkeren in te ruimen in de Cityparkeergarage. Maar dat betekent nogal wat. Het betekent namelijk dat daar 24 uur per dag toezicht zal moeten komen. Mijn vraag is wat voor gevolgen dat heeft voor de exploitatie van het parkeerbeleid. Hoe gaan wij dat financieren? Deze raad wil al heel lang de exploitatiekosten voor het parkeren in de hand zien te houden. Als wij er een parkeervoorziening bij krijgen die 24 uur wordt opengesteld, dan wil ik daar graag de financiële consequenties van weten. Het lid KLERKX (CDA): Voorzitter! In de vergadering van de commissie stedelijke ontwikkeling zijn wij uitvoerig op de zaak ingegaan. Aanvankelijk hadden wij nogal wat vraagtekens bij het krediet van ruim f 181.000,--. Maar toen wij het plan nog eens goed hadden bekeken, konden wij al snel akkoord gaan. Op de eerste plaats betekent het plan een geweldige upgrading van een plek op hoek van de Markt. Op de tweede plaats worden er in het plan, waar er in het centrum vaak sprake is van leegstand boven winkels, woningen boven een winkel gepland. Dat vinden wij een zeer goede zaak. Wij denken dat in de toekomst de leegstand in het centrum op deze manier nog verder kan afnemen. Wel vinden wij dat het beter is om, wanneer wij dergelijke plannen ter beoordeling krijgen, van plan tot plan de situatie te beoordelen. Dat kan misschien aan de hand van bepaalde spelregels, maar laten wij ons daar niet te veel op vastleggen. Het is goed om de vrijheid te hebben om per afzonderlijk plan te beoordelen waar steun nodig is. Wij gaan volgaarne akkoord met het voorstel. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Ik ben blij dat deze kredietaanvraag op en zo brede steun van de raad mag rekenen, ook al omdat het voor ons als college ging om een heel nieuw fenomeen. Ook wij hebben ons afgevraagd of het verstandig was zeer strikte spelregels op papier te zetten aan de hand waarvan wij soortgelijke volgende verzoeken zouden kunnen beoordelen. Ik ben het met de term spelregel op zich wel eens. Ik zal nog ingaan op de vraag hoe de spelregels eruit zouden moeten zien. Ik denk dat wij met wat 2 februari 1999. spelregels heel goed uit de voeten zouden kunnen, maar om de spelregels in een soort verordening vast te leggen, is iets dat niet de instemming van het college heeft, vanwege het feit dat, als de spelregels maar enigszins van toepassing zijn op een soortgelijk verzoek om een bijdrage, de situatie kan ontstaan dat wij geen neen meer kunnen zeggen. Welke spelregels zouden wij als college globaal willen hanteren bij dit soort verzoeken om bijdragen? Een architectonische verbetering sec van de gevel vinden wij onvoldoende om het initiatief van een particuliere belegger nader te bestuderen in het licht van een mogelijke bijdrage. Wij willen een bijdrage wel in overweging nemen als er sprake is van een algehele en integrale aanpak van een pand, waarbij sprake is van niet alleen een architectonische upgrading, maar ook van een programmatische fiinctionele meerwaarde voor de stad. Een voorbeeld daarvan is de leegstand boven winkels. Dat bevalt ons niet en wij zouden veel liever zien dat daar mensen kwamen te wonen. Als wij een bijdrage leveren, ;tal het slechts gaan om een bijdrage in excessieve kosten. Dit houdt in dat aan het in behandeling nemen van een dergelijk onderzoek als voorwaarde wordt gesteld het bestaan van een inzichtelijk plan, inclusief een investerings- en exploitatieopzet. Daaruit moet blijken dat een integrale aanpak zoals wij die wensen, kosten met zich meebrengt die niet door de exploitatie zijn te dragen. Dus naast een inhoudelijke toets op grond waarvan wij medewerking zouden willen geven, is er ook een financieel-technische toets om te kijken of er inderdaad sprake is van kosten die niet door de eigenaarlontwikkelaar zijn te dragen, althans niet in redelijkheid. Dit `in redelijkheid" brengt met zich mee dat wij elk initiatief op deze hoofd~ punten zullen beoordelen. Vervolgens zullen wij een en ander aan commissie en raad voorleggen om te bekijken of wij aan het initiatief meedoen en tot welk bedrag dat kan zijn. Met een dergelijke werkwijze kan ik als wethouder beter uit de voeten dan wanneer er heel nauwkeurig wordt omschreven aan welke punten een initiatief zou moeten voldoen, waarbij al die punten heel precies moeten worden afgewerkt. Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Wat de wethouder nu zegt, was ook de intentie van onze bijdrage. Ik vind dit prima. Het lid PRAASTERINK (OH): Hetzelfde geldt voor mij. Wij hoeven de spelregels niet in een verordening te stoppen. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Als college vinden wij het een goede zaak om over dit soort initiatieven in de raad van gedachten te wisselen. Op die manier krijgen wij als college duidelijkheid over wat de argumenten van de raad zijn. Het parkeren is een heel ander verhaal. Normaal gesproken is het parkeren de verantwoor- delijkheid van de eigenaar en dient dit op eigen terrein plaats te vinden. Daar zou ik in principe niet aan willen tornen, anders zou ik naar aanleiding van een discussie over vijf parkeerplaatsen een financiële schade veroorzaken die mij te ver gaat. In de ogen van het college blijft het parkeren primair de verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar. In het geval dat nu aan de orde is, is het echter fysiek onmogelijk om parkeerplaatsen op,eigen terrein te realiseren. Het is ook niet meer mogelijk om dit te doen door middel van een ondergrondse parkeergarage. Daarom hebben wij in zekere zin de ontwikkelaar toegezegd dat wij mee zouden denken over een oplossing. Hoe deze oplossing financieel gedragen moet worden, kan nog nader worden bezien. Feit is dat, als wij nastreven dat er meer mensen in de stad komen wonen, wij ons eigen parkeerbeleid nog eens onder de loep moeten nemen. Als wij dan kijken naar wat zich in de stad voordoet op het gebied van parkeren, dan nemen wij waar dat het voorterrein van de Citysporthal, waar wij het belanghebbendenparkeren hebben georganiseerd, overdag leeg is. Er is een toenemende behoefte om voor de bewoners van de stad het parkeren te regelen. Wij hebben het Speelhuisplein, dat in mijn ogen nooit is bedoeld als parkeerterrein, maar dat wel als zodanig functioneert. Bij de tussentijdse evaluatie van het parkeerbeleid in de binnenstad, waarmee wij dit voorjaar naar de raad denken te komen, wil ik dan ook de problemen rond de vijf parkeerplaatsen meenemen. Wij zullen proberen een oplossing te vinden met zo min mogelijk financiële gevolgen. Een mogelijkheid is wel degelijk dat wij het parkeren voor bewoners en belanghebbenden realiseren in de Cityparkeergarage. komen wij tevens tegemoet aan een wens van de raad om de openstellingstijden van de Cityparkeergarage wat ruimer te interpreteren. Wij krijgen namelijk nog wel eens brieven van raadsleden waarin staat dat bij een bepaalde gelegenheid, toen er iets te doen -12- 2 februari 1999. was in 't Speelhuis, de parkeergarage dicht was. In het licht van deze ontwikkelingen, waarover wij in de raad zullen discussiëren, hoop ik het parkeerprobleem rond het project hoek Markt- /Ameidewal te kunnen regelen. Het is dan aan de raad om te zeggen of men de oplossing aanvaardbaar vind. Overigens denk ik dat het parkeren in het centrum met de regelmaat van de klok onderwerp van gesprek in de raad zal zijn. Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Wij hebben in eerste instantie gezegd dat wij het een prachtig plan vinden. Dat blijven wij ook vinden. Wij zitten toch nog met een probleem. (Wij merken dat wij daarin alleen staan, maar dat is helemaal niet erg, omdat dit de eigenheid van een politieke groepering kan en mag zijn.) Wij vrezen dat wij straks wellicht te maken krijgen met de situatie dat de ontwikkelaar komt met een te karig plan. De gemeente Helmond zou dan hogere eisen blijken te stellen en vervolgens zou de ontwikkelaar om een financiële bijdrage kunnen vragen. Een dergelijke ontwikkeling zouden wij ten zeerste betreuren. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Als wij voor het project waar het nu om gaat geen bijdrage zouden geven, gebeurt er niets met het pand. Het is dus prettig dat de collega's van de heer Rieter ervoor zorgen dat het project toch tot stand kan komen, anders zou het pand blijven in de staat waarin het zich nu voordoet. Het lid RIETER (HB): Dat is mij duidelijk. Vandaar dat ik in eerste instantie het beeld- kwaliteitsplan heb aangehaald en de relatie heb gelegd met het particulier initiatief in bijvoorbeeld de woonwijken. Ik denk ook aan nieuwbouwwijken als Dierdonk en Brandevoort, waaraan m.i. nadrukkelijk ook bestemmingsplannen en beeldkwaliteitsplannen ten grondslag liggen. Dan kan het niet zo zijn dat mensen die daar iets gaan bouwen zeggen dat zij het financieel eigenlijk niet aankunnen en vervolgens aan de gemeente om een bijdrage vragen. Ik heb het gevoel, en daarmee haak ik aan bij de spelregels, dat het beleid wat te ad hoc gaat worden. Ik ben bang dat het een te zware wissel op onze fractie zal trekken als wij ja of neen moeten zeggen op dit soort verzoeken. Als wij neen verkopen, kunnen wij, al dan niet terecht, de reactie krijgen "waarom ik niet?` Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Ik ben blij met de toelichting van de wethouder op de kwestie van het parkeren. Het lijkt mij een goede zaak dat dit onderwerp nog een keer naar ons terugkomt. Ik ben het helemaal met de wethouder eens dat de spelregels niet te rigide moeten zijn. Los van iedere incidentele beoordeling wil ik graag dat er een kader is aan de hand waar-van er wordt getoetst. Op die manier kunnen ook commissie en raad toetsen aan bepaalde regels. Dat hoeft geen verordening te zijn, maar het kan heel ruim zijn... Het lid RIETER (HB): Maar bij dit geval wilt u dat blijkbaar nog niet, mijnheer Praas- terink. Het lid PRAASTERINK (OH): Het is al eerder voorgekomen dat wij het zonder spelregels hebben gedaan, terwijl er precies hetzelfde probleem -speelde. Maar als dit soort verzoeken om bijdragen schering en inslag gaat worden, waar ik op zich niets op tegen heb, vind ik dat wij een beleidsnotitie van een A4'tje moeten hebben waarin datgene is neergelegd wat de wethouder zo- even heeft gezegd. Dan hebben wij een kader waarin wij dit soort verzoeken om bijdragen kunnen beoordelen. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Wij stellen ons inderdaad zeer verplichtend op tegenover kopers in Dierdonk en Brandevoort. De kopers zijn echter vooraf bekend met de voorwaarden die de gemeente hanteert. Het zijn heldere en eenduidige voorwaarden die voor alle kopers gelden. In het geval waar het nu om gaat, is het traject allang ingevuld en hebben wij niet van te voren een benadering kunnen kiezen. Verder zal ik doen wat de heer Praasterink voorstelt. Datgene wat ik zojuist over de spelregels heb gezegd, zal ik als notitie naar de commissie sturen, met daarboven het kopje `Spelregels te hanteren bij` enz. Met als slotzin dat in uitzonderlijke gevallen, ter beoordeling aan de commissie, de voorstellen besproken zullen worden. Als ik denk dat er argumenten zijn om een voorstel aan de commissie voor te leggen, is het aan de politiek om los van de spelregels te beslissen of men een verzoek wel of niet wil honoreren. Op die manier komt de commissie goed -13- 2 februari 1999. tot haar recht in haar adviesfunctie. Tot de heer Rieter wil ik nog eens zeggen dat, als de raad niet akkoord zou gaan met het voorstel om een bijdrage te leveren, het pand blijft zoals het er nu bij staat. De commissie heeft een aantal kopieën van foto's gekregen wat de huidige situatie is en wat de nieuwe situatie wordt. Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Het is ons allemaal duidelijk, maar wij vinden toch dat wij zouden mogen verwachten dat ontwikkelaars rekening houden met het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitsplan voor het centrum. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ik heb het dan ook gehad over excessieve kosten die een bijdrage van de gemeente in alle realiteit onderbouwen. Het is aan de raadsleden om af te wegen of zij zich in de onderbouwing kunnen vinden. Het lid RIETER (1113): Wat -de toezegging van een A4'tje met spelregels betreft: daar kunnen wij ons helemaal in vinden. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De leden Rieter en Smits verkrijgen op hun verzoek aantekening in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd. 9. Voorstel om deel te nemen aan het Ongelimiteerd Medium Term Note (MTN) Programma Nederlandse Gemeenten (bijlage nr. 30). 10. Voorstel tot vaststelling van het Jaarverslag leerplicht schooljaar 1997/1998 (bijlage nr. 24). Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 11. Voorstel met betrekking tot de inzameling van zrof huishoudelijk afval in relatie met de milieu- straat (bijlage nr. 14). Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter! Op maandag 19 oktober 1998, tijdens de begrotings- behandeling 1999, is door de meerderheid van deze raad het jaartarief van de afvalstoffenheffing 1999 vastgesteld. Wij nemen aan dat dit tarief was gebaseerd op actuele en juiste cijfers, zoals vermeld in de stukken, en dat het voldoende was om 100% kostendekking te realiseren. is er met geen woor over gerept dat dit in relatie zou moeten staan met de milieustraat. Nog geen twee maanden later, op 15 december 1998, komt een ambtenaar van stadsbeheer in de commissie mededelen dat de cijfers betreffende het grofvuil ten opzichte van 1997 gigantisch gestegen zijn, namelijk 700 ton meer. (Later lees ik in de krant dat het zelfs 800 ton meer zou zijn.) wordt nog gemeld dat het ophalen van de zakken met 700 ton gedaald is. Daar wordt verder niet meer over gesproken. Een verdere onderbouwing van de oorzaken waardoor de verhoging van het aantal tonnen tot stand is gekomen en waar, ontbraken in de bijbehorende notitie. Verder bevatte de notitie maar twee voorstellen, te weten: 1. doorgaan met het huidige systeem, wat een verhoging betekent van f 100,-- per adres of 2. vier maal per jaar ophalen tegen betaling van f 10,-- per 2 kubieke meter per keer en wachten met aanbieden tot de inzamelaar aanbelt. (Voor werkenden betekent dit een vrije dag opnemen.) Andere opties had de wethouder niet in petto. De lange discussie die hierop volgde, ging vooral over de haast waarmee dit alles in praktijk gebracht moest worden en de vele consequenties die eraan kleven voor diverse groepen uit onze samenleving. Ik denk dan aan onze ouderen, alleenstaanden, zieken of gehandicapten. (Ik zou er nog wel wat andere zaken bij kunnen halen, zoals de consequenties bij verhuizingen.) Hierover lezen wij niets in de notitie. Er is alleen maar geantwoord dat, indien mensen geen hulp hebben, de Kringloopwinkel kan worden ingeschakeld, tegen betaling. Wat het tarief is, is nog niet bekend. Wat dacht het college van de situatie voor de grote groep burgers die wel een auto bezitten maar geen trekhaak hebben of die zelfs helemaal geen auto bezitten? Wat voor extra -14- 2 februari 1999. kosten moeten die wel niet maken? Voorzitter, het gaat hier om een heel belangrijk onderwerp. Al jaren heeft de gemeente de burgers om hun medewerking gevraagd en soms werden grote financiële offers gevraagd. Zo'n onderwerp verdient het beter te worden uitgewerkt en te worden bekeken op alle consequenties voor onze burgers, vooral voor die groepen burgers waarover ik het reeds had. De uitwerking moet voorzien worden van meerdere opties dan de huidige. Het gaat niet aan met een sneltrein- vaart de nieuwe regels erdoor te jagen, zonder te weten wat de gevolgen zijn. En dit mede om reden dat de milieustraat niet voldoende klanten krijgt. Dit gaat ons echt te ver. Al jaren vragen wij van onze burgers dat ze hun afval beter en nog eens beter scheiden en goed aanleveren, elk jaar tegen hogere prijzen. Dat gebeurt nu binnen enkele maanden twee keer, namelijk eerst bij de bekendmaking van de prijzen voor 1999 en op dit moment komt daar nog eens bovenop een extra tarief voor het ophalen van grofvuil. Voorzitter, wij zijn van mening dat dit niet zo rigoureus moet. Tot op-dit moment hebben wij een fantastisch ophaalsysteem waarover nog nooit door onze burgers geklaagd is. Dit systeem moet nu op de helling, omdat een klein deel van onze burgers er een puinhoop van maakt en omdat de milieustraat niet goed loopt. Kijk eerst eens wat dááraan moet gebeuren en straf niet meteen al die welwillende goede burgers, die al jarenlang alles correct aangeleverd hebben. Pak nu eerst eens de boosdoeners aan. Wij willen best meedenken over mogelijkheden om de kostenpost te verlagen. Wekelijks grofvuil ophalen hoeft voor de SDH echt niet. Dat hebben wij ook in de commissie gezegd. Maandelijks ophalen op de huidige manier is voor ons bespreekbaar. Dat levert al een flinke besparing op en alle andere problemen zijn daarmee meteen van de baan. Als de raad dit niet doet en kiest voor het geagendeerde voorstel, dan zullen naar onze stelligste overtuiging de gevolgen niet te overzien zijn. Zwerfvuil zal enorm toenemen, het aantal zakken zal snel weer gaan stijgen, omdat er niet meer gesorteerd zal worden en alles dus weer zoveel mogelijk de zak in gaat. Zo gaat de klok jaren terug. Is dat wat wij willen? De fractie van de SDH heeft gelezen dat het college zich gestoord heeft aan onze bewoor- dingen bij de publiciteit over deze kwestie. Maar kan het college zich misschien voorstellen hoe enorm wij ons gestoord hebben aan de manier waarop de verantwoordelijke wethouder deze kwestie er snel doorheen wil drukken? Ik doel op de publiciteit van zijn kant in de pers en op televisie, nog voordat er een besluit door deze raad genomen is. En dat terwijl de helft van de aanwezige politieke partijen een voorbehoud had gemaakt in de commissie, omdat zij met hun fractie en achterban wilden kunnen praten over de gevolgen voor bepaalde groepen burgers in onze stad. Bovendien had de wethouder de opdracht meegekregen van diverse partijen, ook van zijn eigen partij, om te bekijken of er voor enkele groepen uit onze samenleving die het al erg moeilijk hebben, alsnog een alternatief of financiële regeling getroffen kon worden. Tot op vandaag hebben wij hier niets van vernomen. Toch was duidelijk zijn antwoord dat de raad pas daarna zou beslissen. Minder is waar: de wethouder stadsbeheer heeft al besloten. Hij heeft de koppen geteld en denkt dat hij de meerderheid wel zal halen. De start is gemaakt, gezien de jaarkalender en de wekelijkse advertentie op de gemeentepagina in Traverse. Dit vinden wij beleid maken en uitvoeren beneden niveau. Wat er nu gebeurt, heeft niets te maken met het spoedeisende karakter. Een maand later besluiten heeft hetzelfde effect en het had een hoop commotie kunnen voor- komen. Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Wij voelen ons, zacht gezegd, behoorlijk over- rompeld door het voorstel. Als je de uitspraken van wethouder Hesen, gedaan in de raadsverga- dering van 6 oktober 1998, legt naast de abrupte maatregel die nu is genomen, moet er wel bijna oorlog zijn uitgebroken om deze maatregel er nu op deze wijze door te drukken. Wat ons betreft komt de maatregel als een dief in de nacht en wordt deze ingevoerd op een tijdstip dat de raad het nakijken heeft. De procedure lijkt veel op een overvaltactiek, zonder dat m.i. voldoende is nagedacht over de consequenties van een en ander. Wie de berichtgeving van de laatste weken heeft gevolgd, moet wel tot de conclusie komen dat het in Zuidoost-Brabant een rotzooitje is en dat van een centrale regie op het terrein van afvalinzameling al helemaal geen sprake lijkt te zijn. leder gemeente heeft onderhand een eigen uitleg over diftar, gezien de verschillende wijzen waarop daar vorm aan wordt gegeven. Tot eergisteren hadden wij de grote verworvenheid van het wekelijks op afroep afhalen van grof huisvuil. Dat heeft o.i. de kans op illegale stort tot op heden in hoge mate in positieve zin -15- 2 februari 1999. beïnvloed, dus geen of minder illegale stort. Wij begrijpen dat oplopende kosten in de hand moeten worden gehouden. Maar o.i. is er onvoldoende nagedacht over mogelijke gevolgen van deze zo abrupt in gevoerde maatregel. De bij dit raadsvoorstel behorende notitie gaat alleen maar over geld en rept met geen woord over mogelijke consequenties - ik denk hierbij aan illegale stort - die ook veel geld zullen kosten om ze weer ongedaan te maken. Het college begint al met zowel veldwachter als politie in te zetten om een halt toe te roepen aan deze vorm van schandelijk gedrag. Maar waar haalt de politie de capaciteit vandaan om hierop nu weer meer te gaan letten? Er zijn door deze raad wel meer wensen geuit ten aanzien van politionele aandacht. Maar hoe moeilijk is het niet, in tijden van werkdruk en krapte, om daaraan te voldoen. Kortom, voorzitter, wij kunnen niet zien dat de abrupte invoering van de voorgestelde maatregel goed is. Het zal grote problemen geven. Uiteindelijk zouden de kosten om die op te lossen wel eens hoger kunnen blijken te zijn dan de kosten bij handhaving van de oude situatie. Het lid DAMEN (VVD): Voorzitter! In de commissievergadering hebben wij reeds kenbaar gemaakt dat een gat van bijna f 3 miljoen in de begroting voor ons onacceptabel is. Het plan dat voor ons ligt, biedt aan iedereen verschillende mogelijkheden zijn of haar grof afval op een verantwoorde manier kwijt te raken. Tevens zal ten gevolge van dit plan de milieustraat, een wettelijke verplichting, beter benut worden. Toch willen wij benadrukken dat de maatregelen, gezien de ontwikkelingen met betrekking tot het grofvuil in de afgelopen twee jaar, een soort calamiteitenoplossing is. Wij zien dan ook uit naar de nieuwe contractonderhandelingen voor het jaar 2000 en verder met de inzamelaars van huisvuil in het algemeen en het grofvuil in het bijzonder. zien wij uit naar een grondige cijfermatige onderbouwing van structurele oplossingen dienaangaande. Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Ti dens de behandeling van de nota Inzameling huishoudelijk afval Helmond in de raadsvergadering van 6 oktober 1998 werd duidelijk dat wethouder Hesen voornemens was geheel te stoppen met het inzamelen van grofvuil omdat Helmond nu een milieustraat had. Er zou eventueel nog grofvuil aan huis worden opgehaald, maar daar zou dan een forse rekening aan hangen. De fractie van Helmondse Belangen heeft daarop gereageerd door te stellen dat dit voornemen voor menige doelgroep - bejaarden, mensen zonder auto, gehandicapten, enz. - grote gevolgen zou hebben. Bij de definitieve uitwerking van de grofvuilnota bleek de wethouder een wijziging in zijn eerdere doelstelling te hebben aangebracht. Alsnog zal vier keer per jaar het grofvuil op afroep worden afgehaald, en dat slechts tegen extra kosten van f 5,-- per 2 kubieke meter bovenop het reguliere tarief van de milieustraat. Deze ophaalfrequentie is in sommige gevallen echter niet toepasselijk. Zo zijn wij recentelijk benaderd door verenigingen die lieten weten met restafval te zitten na het houden van vlooienmarkten, een activiteit die wij als gemeente van harte onder- steunen, omdat er door middel van dit soort zelfwerkzaamheid geld vloeit in de kassen van de diverse clubs. Het zou niet zo moeten zijn dat de opbrengst nodig zou blijken te zijn om het restafval te laten afvoeren. En wat te denken van de situatie die ontstaat bij plotselinge over- lijdensgevallen? Het alternatief van de milieustraat is in principe acceptabel, terwijl te allen tijde ook nog een beroep op de Kringloopwinkel kan worden gedaan. Er is angst voor zwerfvuil in de buitengebieden. Dit zwerfvuil zal altijd een aandachtspunt moeten blijven. Overtreders die in het buitengebied grofvuil storten, zijn naar de mening van Helmondse Belangen asociaal, ook al omdat het relatief lage tarief voor wegbrengen naar de milieustraat daar absoluut geen reden voor is. Tot slot zouden wij graag antwoord krijgen op een vraag over het tarief van de afvalstoffen- heffing. Het gewijzigde inzamelsysteem houdt in dat in principe de bewoners zelf het grofvuil dienen aan te bieden. Daarvoor wordt vooralsnog geen compensatie gegeven. Wij hebben dan ook gemeend om het college gisteren met spoed een brief te moeten schrijven die met name gaat over de tot op heden nog immer berekende bijdrage van f 50,-- voor het ophalen van grof huishoudelijk afval. Graag willen wij de raad een motie op dit punt voorleggen. Wij dienen deze motie samen met de Helmondse Seniorenpartij in. `MOTIE: INZAMELEN GROF HUISHOUDELIJK AFVAL IN RELATIE TOT DE MILIEUSTRAAT. -16- 2 februari 1999. De gemeenteraad van Helmond in vergadering bijeen op dinsdag 2 februari 1999, overwegende dat: ¿ de tot op heden bestaande inzameling van grof huisvuil wordt afgeschaft, ¿ daarvoor tot op heden in het tarief 'afvalstoffenheffing' een bedrag van f 50,-- was opgenomen, ¿ er in.i.v. 1 februari 1999 voor f 5,-- per 2 m3 bij de milieustraat grofvuil kan worden aangeboden, ¿ er nog 4 weken per jaar grof vuil, maximaal 2 in3 per keer, thuis kan worden opgehaald op afroep voor een ineerprijs van f 5,-- bovenop het brengtarief aan de milieustraat, verzoekt het college het thans berekende bedrag van f 50,-- in het huidige tarief van de afvalstoffen- heffing aan de Helinondse burgers terug te betalen c.q. te verrekenen, en gaat over tot de orde van de dag.` Deze motie is ondertekend door de heren Rieter, Sinits, Kuijpers en Van Mullekorn. De VOORZITTER: De motie is voldoende ondertekend en kan onderdeel uitmaken van de verdere beraadslaging. Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! De algemene trend van de laatste jaren is dat de burgers meer gaan betalen, reserves worden aangesproken en afspraken niet meer gelden. Wij krijgen er nu een nieuwe trend bij: minder service. Vooruitlopend op de besluit- vorming, voert het college de nieuwe maatregel maar vast in ook. Einde oefening. Mede namens de fracties van SDH en HSP hebben wij het college een brief gestuurd. In deze brief verzochten wij het college in ieder geval met invoering van de maatregel te wachten tot de raad een uitspraak had gedaan, zodat iedereen weet of kan weten hoe de kaarten in Helinond worden geschud. De beantwoording van onze brief kan nu voortaan desgewenst trendmatig worden afgedaan in de zin van: "Vooruitlopend op de definitieve beslissing, hebben wij binnen de coalitie besloten om over te gaan tot ... (nader in te vullen), u dank zeggend voor de genomen moeite. " Dan kom ik aan wat inhoudelijke zaken van het voorstel. Allereerst twee uitspraken van het college: 1. Zonder aanpassing van het beleid zullen de verwerkingskosten voor huishoudelijk afval sterk stijgen. 2. De gemeente kan nooit het inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen afschaffen om zodoende de inwoners te dwingen naar de milieustraat te gaan. Als kosten stijgen, zijn er twee mogelijkheden, te weten doorberekenen van de kosten of kostenbesparende maatregelen nemen. Kostenbesparende maatregelen zijn onmogelijk, omdat wij geen invloed kunnen uitoefenen op de kosten; de Razob bepaalt immers de kostenkant. Verder valt de Razob onder het SRE, zodat wij er niets mee kunnen. Ondernemend Helmond heeft in het verleden al eens gevraagd of onze vertegenwoordigers, in de verschillende verbanden waarin zij namens de raad zitting hebben, periodiek verslag uitbrengen en vragen welke mening er namens de gemeente Helinond moet worden vertolkt. Een notitie daarover willen wij nog altijd hebben. Wij stellen het op prijs als u de opstelling en tarieven van de Razob in SRE-verband aan de orde stelt, en wel in die zin dat er zo nodig aan een extern bureau opdracht wordt verstrekt om tot kostenbesparingen binnen de Razob te komen. Daarnaast vragen wij ons af in hoeverre de reserveringen die daar gemaakt worden, gezien het feit dat er straks weer nieuwe technieken zijn, ook echt nodig zijn. Kortom: wij willen in dit kader actie en toelichting van terzake deskundigen in de commissie. Wij zijn het eens met uw stelling dat het beperken van inzameling van grof huisvuil voor een aantal inwoners zal leiden tot problemen. Een van die inwoners ben ik zelf. Ik zie nog niet dat de oude Praasterink, evenals trouwens (om de parodie maar even door te trekkken) de oude Hesen, nadat ze eerst een halve dag hebben zitten wachten op de bel van de inzamelaar, hun grof huisvuil zelf naar de kar brengen en erop gooien. Dat kan Praasterink nu al niet meer, laat staan over vier maanden na de operatie. Het zal dus anders moeten: buiten zetten en niet meer wachten tot er gebeld wordt. En als gesteld wordt dat de Kringloopwinkel c.q. particulieren hun diensten graag willen aanbieden, dan had Ondernemend Helniond verwacht dat daar een tarief bij zou 47- 2 februari 1999. staan. Wanneer diensten minder worden verleend en de dienstverlening dan nog extra geld gaat kosten, lopen wij als gemeente het risico dat onze inwoners zelf gaan opslaan of storten daar waar wij dat liever niet willen (zwerfvuil). Als het collegevoorstel wordt aangenomen, stellen wij voor de resultaten van de maatregelen binnen een jaar te evalueren en in een vergadering van de commissie stedelijk beheer aan de orde te stellen. Voorts is het zo dat voorheen de gemeente de stortkosten van het grof huishoudelijk afval moest betalen aan de Razob. Aangezien de Razob verantwoordelijk is voor de milieustraat, hoeft de gemeente voor het daar door inwoners aangeboden grof huisvuil geen stortkosten meer te betalen. Met andere woorden: de gemeente bespaart, als alles goed gaat, geld. In de begroting is destijds echter rekening gehouden met verhoogde kosten middels een tariefverhoging van circa f 90,--, een verhoging die achteraf misschien niet nodig zou zijn geweest. Reinigingsrecht is een heffing die kostendekkend is en eventuele overschotten dienen ten goede te komen aan de betalers. Wij stellen daarom voor om, vooruitlopend op een evaluatie, geen kosten per melding in rekening te brengen. De noodzaak om de meldlijn voor grove huishoudelijke afvalstoffen plotseling bij de gemeente te leggen, ontgaat ons helemaal. Het kost namelijk volgens opgave ongeveer f 65.000,-- meer (dat is f l,-- per inwoner), omdat het tarief kostendekkend moet blijven. Wij geven dus minder service die, omdat wij het zelf gaan doen, meer gaat kosten. De logica daarvan ontgaat ons, tenzij het een verkapte personeelsuitbreiding van de dienst stedelijk beheer is, die wellicht uit anderen hoofde noodzakelijk zou zijn. Ik resumeer. Ondernemend Helmond wil akkoord gaan met het voorstel, echter onder de volgende voorwaarden: - Serieus nagaan in hoeverre het, zo nodig binnen SRE-verband, mogelijk is de monopolie- positie van Razob ter discussie te stellen dan wel aan te vechten, respectief inzicht te krijgen in de kostenstructuur en de resultaten van het onderzoek hiernaar, zo nodig met externe toelichting, ter kennis van commissie en raad brengen. - Vier maal per jaar gratis het grof huishoudelijk afval ophalen en hiervoor een contract met de vervoerden afspreken. - Het vervoer buiten die vier maal om naar de milieustraat regelen op een zodanige wijze dat overlast aan straat, plantsoen enz. wordt vermeden en hiervoor per geval een tarief afspreken, zodat iedereen weet wat het gaat kosten. - Inwoners niet verplichten zelf de zaak op de kar te laden. - Over een jaar het hele pakket nog eens evalueren en bekijken wat er van terecht is gekomen. Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Uitgangspunt in ons beleid is dat de vervuiler betaalt. Het systeem was en is tot op heden zo, dat het niet uitmaakt of je nu veel of weinig vuil aanbiedt. Eenpersoonshuishoudens en ouderen produceren over het algemeen aanzienlijk minder af-val, maar toch betalen ze even veel. Daaraan wordt nu, met het vier maal per jaar ophalen, niets veranderd. Ook voor de burgers die hun afval optimaal scheiden, geldt dat zij even veel betalen. Zij ondervinden daar in financiële- zin geen beloning voor. Sterker nog: de lasten zijn voor hen even hoog als voor de burgers wie het niets uitmaakt en die glas, papier en GFT allemaal samen in de vuilniszak doen. De Helmondse politiek verzet zich al jaren tegen de tarieven die Razob de gemeente in rekening brengt. Echter, het Helmondse systeem geeft geen enkele impuls om in de afvalstroom een betere scheiding aan te brengen dan wel de afvalstroom te verkleinen. Het hoeft wat ons betreft geen diftar te zijn, een systeem dat ook geld kost vanwege zaken als administratie, computers enz. Het kan ook met bijvoorbeeld de Belgische methode. Hoewel door middel van het voorliggende voorstel een aanzet wordt gegeven tot het meer scheiden van afval, zijn wij er nog lang niet. De PvdA-fractie verzoekt het college dan ook met voorstellen te komen waarbij in de tarifering een impuls zit om de afvalstroom gescheiden aan te bieden, met als gevolg dat de component restafval kleiner wordt. Hetgeen nu wordt voorgesteld kan leiden, en daar hebben wij begrip voor, tot problemen bij tweeverdieners. Er worden echter ook mogelijkheden geboden. Zo is de Kringloopwinkel bereid om op verzoek tegen kostprijs het grofvuil op te halen. Dat geldt ook voor burgers die, bij- voorbeeld bij een verhuizing, direct van hun afval af willen. Op nog een belangrijk punt levert het voorstel een aanzienlijke verbetering op. Het afval -18- 2 februari 1999. wordt niet meer soms dagen van te voren aan de straat gezet, met alle gevolgen van dien voor de vervuiling van de omgeving. Als wij spreken over zwerfvuil, dan treedt het meeste zwerfvuil op die plaatsen op, waar grofvuil wordt aangeboden. Tot slot vraag ik aandacht voor nog een tweetal punten. Via een persbericht laat het college weten dat de burgers twee zakken restafval per keer bij de milieustraat mogen aanbieden. Maar mogen straks burgers van omliggende gemeenten, waar het aanzienlijk meer kost, hier hun afval bijna gratis inleveren, terwijl de Helmondse bevolking voor de kosten daarvan mag opdraaien? Mede gelet op de discussie inzake de stadsvisie en de daarin ter sprake gebrachte upgrading van ons centrum, vragen wij het college het beleid met betrekking tot de GFT-verzamelcontainers nog eens goed te bekijken. Deze sta-in-de-wegs leveren geen enkele bijdrage aan het gescheiden aanbieden van huisvuil. Immers, de Cotranswagens rijden er rechtstreeks mee naar het Razob- terrein, terwijl de containers ons straatbeeld in hoge mate ontsieren, mede vanwege het feit dat er om deze bakken heen soms dagenlange vuilnis ligt. Voorzitter, ik resumeer. De PvdA-fractie steunt het collegevoorstel, maar verbindt daar de voorwaarde aan dat het college in de loop van het jaar terugkomt met een voorstel waarbij de burgers meer worden gestimuleerd tot het scheiden van hun afval en de lasten naar evenredigheid van de hoeveelheid afval worden verdeeld. Het lid RIETVELD (GroenLinks): Voorzitter! Het voorliggende voorstel omvat een technisch verhaal, maar het is tegelijkertijd een emotioneel verhaal dat veel vragen oproept, vragen die je worden gesteld als je als raadslid in de stad met de mensen praat. Ook vrienden spreken je erop aan in de trant van: hoe is het toch mogelijk dat jullie nu weer zoiets gaan besluiten? Toch heeft het college ons uiteindelijk kunnen overtuigen van de juistheid van het voorstel. Ondanks de erg snelle procedure die wel wat schoonheidsfoutjes heeft, zijn wij van mening dat ons een goed doordacht voorstel is voorgelegd. Allereerst drie opmerkingen in het algemeen. De milieustraat heet niet voor niets milieustraat. Er is dus milieuvoordeel te behalen. Omdat in het systeem tot nu toe de milieustraat onvoldoende werd gebruikt, werd er ook maar heel weinig milieuvoordeel behaald. De trend die wij zullen moeten gaan volgen, is dat de burger steeds meer verantwoordelijk moet worden gesteld voor zijn eigen afval. Dat doet wel even pijn, maar de omslag in deze richting moet een keer worden gemaakt. In die zin onderstrepen wij de woorden van de PvdA- woordvoerder, die spreekt over het principe `de vervuiler betaalt." Gezegd moet worden dat het in de regio een zooitje is. Dat verdient geen schoonheidsprijs. Wat je ook van diftar mag denken, het zou te gek zijn dat wij in Helmond diftar zouden moeten toepassen omdat de regiogemeenten dat, zij het allemaal op hun eigen manier, doen. Als centrumstad zouden wij zeker meer invoeringsproblemen hebben bij de toepassing van dat systeem. Voorzitter, ik kom nu aan een zorgpunt, een aanvulling en een aantal vragen. Het zorgpunt dat wij hebben, is eigenlijk al geformuleerd door de heer Van der Zanden van de PvdA. De afvalstoffenheffing is voor bepaalde groepen in Helmond sowieso hoog. Binnen deze groepen zijn er ook nog doelgroepen, zoals de ouderen of eenpersoonshuishoudens die, omdat ze maar weinig afval aanbieden, maar heel weinig aan diensten terugkrijgen voor de centen die ze daarvoor betalen. Wij zouden graag zien dat er beleid wordt ontwikkeld waarbij deze mensen wat ontlast worden en waarin ook voor deze mensen het principe van `de vervuiler betaalt` door~ klinkt. Het kwijtscheldingsbeleid biedt een mogelijkheid tot ontlasting, maar als je net boven de norm zit, val je erbuiten. Het lid PRAASTERINK (OH): Dat houd je altijd! Het lid RIETVELD (GroenLinks): Je zou het met trapjes omhoog kunnen laten gaan, mijnheer Praasterink. Dan kom ik aan de aanvulling. Het snoeiafval kwam tot op heden altijd terecht bij het grof huishoudelijk afval. Dat betekent dat voor snoeiafval, waarvan de verwerking op zich niet duur hoeft te zijn, een enorm hoog tarief moet worden betaald. Wanneer het snoeiafval vier keer per jaar bij het grof huishoudelijk afval aangeboden wordt (of eigenlijk twee keer: in het voorjaar en in het najaar), dan blijft dat zo. Snoeiafval zou veel goedkoper kunnen worden verwerkt, als het -19- 2 februari 1999. apart werd aangeboden en opgehaald. Wij stellen voor als aanvulling op het voorstel dat het college vanavond ter tafel brengt om zowel in het voorjaar als in het najaar extra gelegenheid te bieden voor het aanbieden van snoeiafval. Dat heeft milieuvoordelen, omdat het dan niet wordt gestort of verbrand, maar biologisch wordt verwerkt. Het is ook klantvriendelijk, want de mensen hoeven niet, als ze hun tuin hebben gedaan, een aantal kilometers met een aanhanger (die ze ook weer moeten halen en terugbrengen) te rijden om het naar de milieustraat te brengen. Tot slot is er'een financieel voordeel, omdat het verwerkingstarief voor deze kilo's afval aanmerkelijk lager is. Wij vinden overigens dat er voor het aanbieden van het snoeiafval hetzelfde tarief moet gelden als voor het aanbieden van gewoon huisvuil, omdat er een service tegenover staat en omdat wij vinden dat mensen met grote tuinen niet bevoordeeld moeten worden boven mensen die niet zulke grote tuinen hebben. Vervolgens drie vragen. Er is al iets gezegd over zwerfvuil. Ook de fractie van GroenLinks ziet dat als een probleem. Wij zien echter niets in de oplossing dat de politie daar iets aan moet doen. Wij vragen het college beleid te ontwikkelen om op dat punt een oplossing te bieden. Mijn tweede vraag betreft de regio. Wij vragen om constructief overleg in de regio, want zoals het nu gaat, kan het niet langer. Dat betekent overigens niet dat wij met de Razob mee zouden moeten gaan voor wat de tarieven voor de milieustraat betreft. In de derde plaats vragen wij ons af of het bureau Klantenservice niet overbelast zal worden in de vier weken dat er grof huishoudelijk afval wordt opgehaald. Ik vraag hier aandacht voor, want het kan niet zo zijn dat de mensen een deel van de dag thuis moeten blijven - en niet de hele dag, mijnheer Wijnen - en ook nog eens de herhaaltoets een keer of honderd moeten indrukken om door te dringen tot het bureau Klantenservice. Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Wij hebben in de commissievergadering ingestemd met het nu voorliggende collegevoorstel. Waarom? Wij willen allereerst vaststellen dat wij het hier niet hebben over afvalverwijdering in zijn algemeenheid en ook niet over de heffing voor verwijdering van ons afval in zijn algemeenheid. Wij gaan hier dus niet de discussie voeren over diftar en dergelijke zaken, maar wij hebben het hier over het inzamelen van grof huishoudelijk afval. Volgens de SP zijn er dan drie keuzen mogelijk: 1. Handhaven van het oude systeem. 2. Helemaal stoppen met het ophalen van grof huishoudelijk afval. 3. Het voorliggende voorstel invoeren. (Overigens zijn en er ook andere voorstellen denkbaar.) Handhaven van het oude systeem betekent dat de kosten per huishouden in Helmond een stuk hoger zouden worden. Maar het totaal afschaffen van het ophalen van grof huishoudelijk afval, zoals al in veel gemeenten in Nederland is gebeurd, zou veel mensen in Helniond in de problemen kunnen brengen, met name mensen zonder auto. Het voorliggende voorstel komt aan beide voorgaande bezwaren tegemoet. De vraag is of dat voldoende is. Want waar hebben wij het over? De Helmondse huishoudens hebben vanaf nu niet meer de mogelijkheid om pakweg 45 á 50 keer per jaar de gemeente te bellen met het verzoek het afval op te laten halen. Zij moeten vanaf nu wat gaan plannen. Zij moeten bijvoorbeeld de schoomnaak veertien dagen voor een van de vier vuilophaalweken doen, vooropgesteld dat zij het afval niet zelf kunnen wegbrengen. Dat kost de mensen dan voor het vervoer van het afval f 5,--. Voorzitter, wij denken dat in de praktijk zal blijken dit geen enkel probleem zal opleveren. Volgens onze inschatting maken de meeste huishoudens maar een keer of zelfs minder dan een keer per jaar gebruik van het laten ophalen van het grof huishoudelijk afval. Wij denken dan ook dat er geen probleem zal zijn en dat na een korte gewenningsperiode bijna iedereen met het nieuwe systeem uit de voeten zal kunnen. Mocht echter bli.ken dat wij, om wat voor reden dan ook, ernaast zitten ine( onze visie, dan zal dat aan het eind van het jaar wel duidelijk zijn en dan kan ons inziens deze raad het beleid alsnog herzien. Hiermee zouden wij een punt achter het verhaal kunnen zetten, ware het niet dat wij toch nog een vraag hebben. Wij hebben begrepen dat een groot gedeelte van de kostenbesparing zit in het feit dat veel mensen hun grof huishoudelijk afval zelf zullen wegbrengen naar de Kringloop- winkel en de milieustraat. Daardoor wordt er in grotere mate afval gescheiden en hoeft er minder restafval naar de Razob, hetgeen een besparing betekent op de stort- of verbrandingskosten. Wanneer de gemeente via Cotrans het vuil ophaalt, wordt alles in een kraakwagen gegooid. Deze kraakwagen rijdt er rechtstreeks mee naar de Razob, waar er per ton moet worden betaald. Onze -20- 2 februari 1999. vraag is waarom de gemeente het afval niet los ophaalt en het zelf naar de milieustraat brengt, waar het alsnog gescheiden kan worden. Wegen de besparingen bij deze manier van inzamelen niet op tegen de besparingen op de stortingskosten bij de Razob? Volgens informatie waarover wij beschikken verandert de juridische status van grof huishoudelijk afval niet in bedrijfsafval vanwege het feit dat de gemeente via Cotrans de inzameling doet. Mocht dit laatste kloppen, dan zouden wij graag uitgezocht willen zien of er, in het belang van het milieu, niet een nog grotere afvalscheiding kan plaatsvinden en wat dit prijstechnisch voor de Helmondse bevolking betekent. Het lid KUIJPERS (HSP): Voorzitter! Het is altijd makkelijk als je hoort tot de laatste sprekers: dan kun je inhaken op wat andere sprekers al hebben gezegd. Ik wil de beantwoording van de wethouder afwachten op hetgeen de heren Wijnen, Rieter, Praasterink en Van der Zanden hebben gezegd. De heer Van der Zanden ben ik dankbaar dat hij het probleem van de ouderen nog eens speciaal naar voren heeft gebracht. In elk geval zijn wij voor het-gratis ophalen van grofvuil. Als dat niet kan, dan willen wij dat de mensen de f 50,-- terugkrijgen die zij betalen voor het ophalen van grofvuil. Of het verhaal van de f 50,-- helemaal klopt, hoor ik direct nog wel. Wij zullen ook nog moeten afwachten wat de nieuwe contracten, die in 2000 worden afgesloten, inhouden. Hoe die precies gaan uitvallen, weten wij nu nog niet, maar wij kunnen er wel rekening mee houden. Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Wij hebben allemaal met afval te maken en dat kan leiden tot de gedachte dat wij er ook allemaal verstand van hebben. Zoals wij weten, is afval de laatste jaren een heel ingewikkeld thema geworden, waarbij juridische structuren, kosten en anderszins de zaak heel complex maken. Bij het uitzetten van het milieubeleidsprogramma en het milieuwerkprogramma hebben wij dan ook gevraagd om aandacht te schenken aan meer communicatie over het thema afval. Het is namelijk belangrijk dat wij de burger de boodschap weten over te brengen wat zijn inspanningen van de laatste jaren hebben opgeleverd en waarom er toch nog steeds kostenverhogingen zijn. Het is heel normaal dat de mensen daarover nadenken, omdat er een duidelijk verband is. Ik hoop dan ook dat wij bij het vaststellen van het milieu- beleidsplan aan de communicatie voldoende aandacht kunnen schenken. Wij kunnen instemmen met het collegevoorstel, omdat wij denken dat het bijdraagt aan een aanmerkelijk betere scheiding. In het voorstel wordt overigens niet duidelijk uitgedrukt wat het ophalen van het grofvuil met een kraakperswagen inhoudt. worden namelijk hout, metaal, papier, karton en GFT-afval bij elkaar gegooid. Met allerlei bruikbare zaken als metalen wordt dus niets anders meer gedaan dan ze storten of verbranden. En dat terwijl de waardevolle materialen via de milieustraat tegen een aanmerkelijk goedkoper tarief kunnen worden gescheiden. Daar zit dus een kostenbesparing in, maar belangrijk is ook de milieuwinst die je daardoor behaalt. Bij dit voorstel zal degene die afval aan te bieden heeft, enige moeite moeten doen om er weer van af te komen. Men heeft de moeite gedaan om aan bepaalde spullen te komen en dan is het gerechtvaardigd dat men ook wat moeite neemt en kosten maakt om weer van zijn spullen af te komen. Het voorstel geeft er zo een aanzet toe dat de kosten terechtkomen bij degenen bij wie ze thuishoren. Kort geleden was ik bij een gezin waar men al negen maanden aan het verbouwen was. Die vonden het hartstikke jammer dat de regeling voor het ophalen van grofvuil wordt afgeschaft. Tot dan toe hadden ze namelijk al tonnen verbouwingsafval op kosten van de gemeenschap weten af te voeren. Dat is een signaal. Met het voorstel dat er nu ligt, worden dit soort situaties een aardig stukje rechtgetrokken. Vandaar dat onze fractie ook op inhoudelijke gronden kan instemmen met het voorstel. Wij zijn benieuwd naar het antwoord van de wethouder op de vraag of er nog flankerend beleid wGrdt gevoerd in de zin van controles op naleving van het gedrag, met name in de gewenningsperiode, de eerste maanden dat de nieuwe maatregel van kracht is. Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Ik moet constateren dat datgene wat er in de commissievergadering al aan de orde was, in deze raadsvergadering opnieuw op tafel wordt gelegd. Dat lijkt mij terecht, want de maatregelen die het college de raad moet voorstellen, zijn van dien aard dat veel burgers in de stad ze als een achteruitgang en verslechtering zullen ervaren. Daarin heeft de heer Wijnen volstrekt gelijk. Ergens in december jl. ging het om een zeer fundamentele vraag. (Wij beschikten in oktober -21- 2 februari 1999. dus niet de gegevens waar de heer Wijnen op duidt.) Er bleek een gigantische stijging van de hoeveelheid op te halen grof huishoudelijk afval te zijn van maar liefst 800 ton, terwijl wij tegelijkertijd in Helmond beschikken over een milieustraat die volwaardig meedraait in het totale systeem. Wij zijn er steeds van uitgegaan, ook in de kostenberekeningen, dat de milieustraat effect zou hebben op de aan huis af te halen hoeveelheden grof huishoudelijk afval. Dat bleek in het geheel niet het geval te zijn. Dat hadden wij niet verwacht, want onze verwachting was dat de burger vrijwillig gebruik zou maken van de milieustraat. De prikkel om dat daadwerkelijk te doen, was buitengewoon gering, gegeven het luxe ophaalsysteem dat wij hier kennen van het ophalen van grof huishoudelijk afval. Op zich was het systeem dat wij tot nu toe hadden heel klantgericht, maar er waren toch ook al tekenen dat het systeem uit de klauw aan het lopen was. Allereerst was dat de wijze van aanbieding. Deze wijze van aanbieding is in alle klankbordgroepen in de stad een voortdurend terugkerend onderwerp van bespreking geweest. Dat was het ook bij het overleg met Cotrans, de vuilophaler, die voortdurend aan de orde heeft gesteld dat men zeer veel meerkosten moest maken door de wijze van aanbieden, niet zozeer door de manier waarop de Helmondse burger het aanbood, maar meer vanwege het verschijnsel van de zogeheten morgensterren. Dat zij reële kosten en ook zeer aanzienlijke kosten, waar wij als gemeente contractueel verantwoordelijk voor zijn. Gelet op de stand van zaken, stond het college op een gegeven moment voor de keuze: óf een wijziging aanbrengen in het ophalen van het grof huishoudelijk afval, óf bovenop de bij de afgelopen begrotingsbehandeling vastgestelde tarieven f 100,-- extra in rekening brengen per aansluiting, gelet op de wijze van aanbieden en op de hoeveelheid. Dat is een moeilijke keuze. De afvalstoffenheffing wordt bij ieder huishouden in gelijke mate in rekening gebracht. In deze afvalstoffenheffing zitten al heel veel elementen die door de raad zijn vastgesteld en die tot kostenverhoging leiden. Ik noem het kwijtscheldingsbeleid, dat wij o.a. uit de afvalstoffenheffing zelf financieren. Ik noem de steeds stijgende kosten voor het verbranden van afval. Ik noem ook zeer nadrukkelijk de heffingen voor het aanleggen van regionale milieustraten die worden gefinancierd uit de heffingen over de restafvalstoffen. De heer Klaus heeft gelijk dat de wijze waarop wij in Helmond het grof huishoudelijk afval ophalen, verhogend werkt op de hoeveelheid restafval op een zodanige wijze, dat de Helmondse burgers meer dan onevenredig wordt belast in de kosten die samenhangen met de aanleg van het regionale systeem van milieustraten. Om daar onderuit te komen en de kosten te beperken, is in beginsel een verlegging van de afvalstroom in de richting van de milieustraat noodzakelijk. Er was inderdaad haast geboden, gezien het enorme kostenbeslag. Ik ben het ermee eens dat deze snelle invoering van een nieuwe maatregel geen schoonheidsprijs verdient. Ik heb ook niet gepretendeerd dat dit wel zo zou zijn. In de commissievergadering heb ik heel nadrukkelijk de vraag gesteld of ik, gelet op besluitvorming in de commissie, kon overgaan tot het opnemen van de gewijzigde beleidslijn in de afvalkalender. Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter, dit moet ik toch tegenspreken. Er is door de wethouder niet expliciet aan de commissie gevraagd of hij verder kon gaan. Er is alleen een commissie- standpunt gevraagd en daar heeft de wethouder toen over geoordeeld. Als de wethouder denkt dat hij het wel zo expliciet heeft gezegd, zou ik graag het bandje met de opname van de commissie- vergadering nog eens willen horen. Het lid PRAASTERINK (OH): Bovendien was het, als je de koppen telt op grond van datgene,wat in de notulen van de commissievergadering staat, helemaal niet zo'n duidelijke zaak. Het lid HESEN (wethouder): Ik blijf erbij dat ik de vraag expliciet aan de commissie heb gesteld. De heer Praasterink zegt dat het niet zo'n duidelijke zaak was, maar er was in ieder geval een meerderheid. Verder wil ik nog ingaan op de nuancering die tijdens de commissievergadering is aangebracht. De heer Praasterink stelt dat er in de commissie sprake zou zijn geweest van een onderonsje van de coalitiepartijen. Maar dat was helemaal niet zo. Integendeel. Er is door in elk geval één coalitiepartner een voorbehoud gemaakt, plus een extra voorwaarde die ook vanavond op tafel is gelegd. Ik vind het ook geen beleid dat je kunt regelen met een onderonsje. Het is beleid waarover wij met elkaar zoveel mogelijk overeenstemming dienen te bereiken. Er was haast geboden, gezien het kostenbeslag. -22- 2 februari 1999. Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Over die haast heb ik een vraag. In de raads- bijlage staat dat over de jaren 1997 en 1998, dus de laatste twee jaar samen, het huidige systeem van ophalen van grof huishoudelijk afval heeft geleid tot een meerkostenpost van f 338.118,50. Het lid RIETVELD (GroenLinks): Dat gaat over het afval dat allemaal bij elkaar wordt gegooid. Dát kost zo veel. Het lid TIELEMANS (SDH): De wethouder is heel goed in staat te antwoorden, ook zonder uw hulp, mijnheer Rietveld. Vervolgens staat er in de raadsbijlage dat het college verwacht dat het huidige systeem van ophalen van grof huishoudelijk afval zal leiden tot een tegenvaller van f 3 miljoen. Wat mij intrigeert, gelet op de discussie in de commissie en die van vanavond, is het gemak waarmee het college meegaat met een verwachting van meerkosten tot f 3 miljoen bij het huidige systeem. In oktober 1998 hebben wij het tarief -voor 1999 vastgesteld. is rekening gehouden met allerlei factoren, zoals de milieustraat en de invloed daarvan op het milieubewustzijn en het afvalaanbod. Het college zegt dat het in oktober nog niet wist dat de zaak zo uit de hand zou lopen. Maar twee maanden daarna komt het college tot de slotsom dat de zaak zo gigantisch uit de hand is gelopen, dat rekening moet worden gehouden met een meerkostenontwikkeling van f 3 miljoen. Ik nodig het college uit om a. uit te leggen hoe het komt dat het college in oktober nog niet wist dat het zo uit de klauw zou lopen (dat zal waarschijnlijk met de interne bedrijfsorganisatie te maken hebben) en b. het bedrag van f 3 miljoen te onderbouwen. Tot nu toe wordt door vrijwel iedereen wordt gezegd dat handhaving van het huidige systeem f 100,-- meer per huishouden betekent. Ik wil dat graag onderbouwd zien, zowel vanuit de rol van consument als vanuit de rol van - niet meer medebeslisser; er valt niet meer te beslissen, omdat er al beslist is - getuige. Wanneer het college een uitleg geeft van de twee door mij genoemde zaken (en niet alleen voor mij, maar ook voor de burgers), zal die uitleg wel wat meer moeten omvatten dan een verwachting, want met een verwachting kun je alle kanten op. Als je een contract afsluit met een partij en je spreekt samen een prijs af voor het lopende jaar, maar je komt tussentijds met de mededeling dat de prijs niet klopt maar met 30, 40 of zelfs 50% verhoogd moet worden, dan zul je daar een gedegen en spijkerharde onderbouwing voor moeten geven. Als je dat niet kunt, heb je geen recht van spreken als het erom gaat een verhoging op te leggen. En als je dan toch een verhoging oplegt, verlies je legitimiteit ten aanzien van de acceptatie van de verhoging, met alle risico's van dien. zoals ze al zijn genoemd door mijn partijgenoot de heer Wijnen en ook anderen, in termen van zich niet houden aan afspraken en spelregels, het zwerfvuil enz. Het lid HESEN (wethouder): Ik zal daarop ingaan, mijnheer Tielemans. In ieder geval is het niet zo dat het bedrag van de ruim f 338-000,-- die in de raadsbijlage zijn genoemd, het gehele kostenbeslag is. Dat bedrag omvat louter en alleen de meerkosten voor de grofvuilinzameling. In de commissievergadering heb ik uitgebreid verteld dat bij de inzameling de hoeveelheid afval niet bepalend is. Dat hebben wij zo geregeld in het contract met Cotrans. De wijze van aanbieding in de stad is echter geheel voor verantwoordelijkheid van de lokale overheid. Over de meerkosten die samenhangen met de hoeveelheid bij de Razob af te leveren afval heb ik nog niet gesproken. De 800 ton valt in de duurste tariefeategorie van de Razob. Naast de normale tariefstelling van f 250,-- voor het ophalen, geldt er een toeslag van f 205,--, zijnde de toeslag waaruit het netwerk van milieustraten wordt betaald. Daarmee is de wijze van ophalen - het in de kraakperswagen gooien van grof huishoudelijk afval, het vermalen en het afleveren van dit afval bij de Razob - er verantwoordelijk voor dat de kosten zo gigantisch hoog uitvallen. Dat is ook de reden waarom het urgent is maatregelen te nemen. In de commissievergadering hebben wij daar uitgebreid over gesproken. Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Dan is het toch juist dat, gegeven het feit de milieustraat valt onder jurisdictie van de Razob, Helmond geen stortkosten betaalt voor hetgeen naar de milieustraat gebracht wordt? Wij zouden, als wij eens gaan berekenen hoeveel besparing dat oplevert, als gemeente wel eens heel veel goedkoper kunnen uitkomen dan in onze stoutste verwachtingen. Op die grond hebben wij een aantal voorstellen gedaan. Het lid HESEN (wethouder): Het is niet zo dat de gemeente voor het afval dat wij storten bij de milieustraat, geen enkele bijdrage betaalt. Wat wij dan niet betalen, is de opslag over de -23- 2 februari 1999. restafvalstoffen die wij daar aanbieden, een opslag die wij wel moeten betalen wanneer deze vermalen en wel bij de Razob worden afgeleverd. Dat is nu juist de crux van de maatregel die wij voorstellen en dat is waarom wij zo graag willen dat het afval wordt aangeboden daar waar het hoort, namelijk bij de milieustraat die wij in Helmond hebben ingesteld. Het lid PRAASTERINK (OH): Toch mis ik de berekening van de besparing die het college denkt te realiseren door de nieuwe maatregel dan wel de andere wijze van storten. Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! De f 3 miljoen en de tonnages die het college daar onder legt, zijn gewoon slagen in de lucht. Het zijn niet meer dan aannames. En op grond van die aannames moeten wij allemaal meelopen in de fanfare van verhogen, verhogen en verhogen! En dat terwijl wij in oktober duidelijk prijsafspraken hebben gemaakt met de consument. Als het college mij harde, goed onderbouwde cijfers voorlegt, wil ik graag met het college meedenken. Maar nu zie ik alleen maar slagen in' de lucht en worden de kosten eenzijdig afgewenteld op de burgers. Daar heb ik moeite mee. Het lid HESEN (wethouder): Ik heb de commissie tijdig willen informeren over een ontwikkeling die al in het afgelopen jaar in gang is gezet. (Dat is inderdaad niet meer dan mijn plicht, mijnheer Praasterink.) Ik heb een en ander in de commissie verantwoord. Ik heb laten nagaan hoe de kostenconsequenties in het negatiefste scenario zouden uitvallen. Deze berekening heb ik de commissie voorgelegd en op grond daarvan heb ik maatregelen genomen. Dat is inderdaad gebeurd op basis van een raming, maar er is wel uitgegaan van de ervaringscijfers die er zijn. Overigens heb ik niet de pretentie dat ik alle gegevens exact voorradig heb. Wij hebben ons voorstel gebaseerd, en de raad weet dat, op gegevens die lopen tot en met het derde kwartaal 1998. Dan is het een kwestie van afwegen of wij de zaak laten doorlopen zoals ze loopt en achteraf worden geconfronteerd met de rekening, of dat wij tijdig maatregelen nemen op een zodanige wijze dat wij de burger niet onnodig hoeven te belasten langs de lijn van de afvalstoffen~ heffing. Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Ik hoor de wethouder zeggen dat de maatregelen zijn gebaseerd op de gegevens tot en met het derde kwartaal 1998. En in oktober kende hij die nog niet? Hoe kan dat, nu de wethouder deze gegevens wel gebruikt voor de exorbitante verhoging waar nu sprake van is? Is de interne bedrijfsorganisatie dan wel in orde? Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! De interne bedrijfsorganisatie is prima. Wel is er enige vertraging vanwege de verrekeningssystematiek en de inleveringssystematiek van de bonnen van Cotrans bij de gemeente. Daar hoeft de heer Tielemans mij niet zo hard op aan te spreken, omdat ik tijdig naar de raad toe ben gekomen, namelijk op het moment dat de gegevens mij bekend waren, met een inschatting en een voorstel betreffende de maatregelen die ik, gelet op deze gegevens, noodzakelijk achtte. In die zin heb ik de commissie zo vroeg bediend als mij dat mogelijk was. Ik kan mij voorstellen dat verschillende commissieleden, waaronder de heer Ferwerda, zich overrompeld voelen door het voorstel. Het is inderdaad een abrupte maatregel. De motivatie is dat de kostenafwenteling op de burger via het systeem van de afvalstoffenheffing naar de inschatting van het college beperkt moest worden en dat deze beperking ook gewaarborgd moest zijn. Feit is dat ons systeem van ophalen van huisvuil erg luxe was. Er zijn veel steden die op dit punt al op hun schreden zijn teruggekeerd en geen grofvuil aan huis meer ophalen. Wettelijk wordt het handhaven van een brengservice in een gemeente als een adequaat niveau gezien. Wij wisten overigens, in het licht van de behandeling van de nota Inzameling huishoudelijk afval in de raadsvergadering van 6 oktober, dat de raad dit onderwerp buitengewoon kritisch zou volgen en aandacht zou hebben voor de groepen in de samenleving die niet over een auto beschikken en niet zelf materialen naar de milieustraat kunnen brengen. Destijds werd vooral gesproken over de ouderen en de mensen die zijn aangewezen op een uitkering. Vooruitlopend op onverschillig welke maatregel werd er al gezegd dat toetssteen voor de raad zou zijn in hoeverre juist voor genoemde groepen mensen een adequate regeling in het leven zou worden geroepen. Samen met het college heb ik daaraan tegemoet willen komen in het voorliggende collegevoorstel. Bij het vier maal per jaar ophalen van het grof huishoudelijk afval gaat het met name om die groepen mensen. Wij gaan ervan uit dat de andere mensen ten principale van de milieustraat -24- 2 februari 1999. gebruik zullen maken dan wel van de extra voorziening die door de Kringloopwinkel in het leven zal worden geroepen. Natuurlijk zal een nieuw systeem in het begin een zekere gewenningsperiode kennen. Uiteraard moet er in het begin controle zijn op de wijze waarop het afval wordt aangeboden dan wel op het zwerfvuil. In dat licht worden er ook maatregelen genomen, in die zin dat wij op dit moment volop in gesprek zijn met de stichting stadswacht in combinatie met de politie om in de beginperiode tot handhaving te komen en ervoor te zorgen dat er geen zwerfvuil ontstaat en geen illegale stortingen plaatsvinden. De heer Rieter heeft een motie ingediend. In de motie wordt ervan uitgegaan dat de f 50,--, die eerder is genoemd in de nota afvalstoffen, niet in rekening gebracht zou hoeven worden omdat dit bedrag zou zijn bedoeld voor het inzamelen van het grof huishoudelijk afval. Ik heb van meet af aan aangegeven dat, met het systeem van vier keer per jaar ophalen, heel veel grof huis- houdelijk afval nog steeds ten principale langs de lijn van het reguliere ophaalsysteem zal blijven stromen. Zulks uitdrukkelijk op wens'van de raad. Het lid HENRAAT (SDH): En als de mensen sloopafval bewaren, dan kan het heel veel afval worden, voorzitter. Ik zeg hier niet veel, maar ik luister wel. De heer Van Heugten spreekt over tonnen afval die door mensen worden aangeleverd die hun huis aan het verbouwen zijn. Dan denk ik bij mezelf: waarom bouwen wij in Helmond zo veel nieuwe huizen? Moeten alle Helmonders voor het afval van een ander opdraaien, als er gedreigd wordt dat ze f 100,-- per huishouden meer moeten betalen? En als die verhoging er niet komt, moet het hele systeem maar veranderd worden! Heeft de wethouder er ooit wel over nagedacht waar die 800 ton vandaan komt? Misschien kan de heer Van Heugten daar nog een toelichting op geven! Het lid HESEN (wethouder): Ik constateer dat iedere Helmonder krachtens de afvalstoffen~ heffing bij het oude systeem het recht had zijn grof huishoudelijk afval, overigens zonder puin, aan te bieden. Daar werd op zeer grote schaal gebruik van gemaakt, ondanks het bestaan van de milieustraat. Van meet af aan heb ik aan de commissie duidelijk gemaakt dat ik de f 50,-- nodig heb voor het regulier afwerken van het grof huishoudelijk afval zoals wij het vanaf nu gaan doen en dat ik deze maatregel heb getroffen om te voorkomen dat ik f 100,-- per aansluiting extra bovenop het afgesproken tarief in rekening zou moeten brengen. Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Door collega-raadsleden is al nadrukkelijk ingehaakt op de vraag hoe het bedrag van f 100,-- per aansluiting tot stand is gekomen. Verder wil ik de wethouder graag wijzen op een uitspraak die hij zelf heeft gedaan in de raadsvergadering van 6 oktober 1998: `De middelen die nu voor het ophalen van grof huisvuil in rekening worden gebracht zullen wij vervolgens in mindering brengen op de afvalstoffenheffing, opdat men zel@ kan bepalen of men het grofvuil door het inschakelen van de centrale ophaaldienst tegen vergoeding laat ophalen of het zelf brengt.` Begrijp ik nu goed dat de service die de inwoners van Helinond krijgen, waarbij er toch vier keer per jaar grof huisvuil wordt opgehaald, uit de f 50,-- moet worden betaald, plus nog een tientje per 2 kubieke meter, en dat dit voorkomt dat ze anders f 100,-- meer moeten betalen? Het lid HESEN (wethouder): Wat u nu zegt, mijnheer Rieter, sluit inderdaad aan bij de kern van het voorstel. De raad, en ook het college, wil dat er een systeem in stand wordt gehouden voor het ophalen van grof huishoudelijk afval. Daar treffen wij een voorziening voor en daar ligt een afspraak voor klaar. Dat betekent dat ik het ophalen van het grof huishoudelijk afval niet volledig schrap. De consequentie daarvan is dat de f 50,-- die het zal kosten om het ophalen in de stad dekkend te kunnen doen, in rekening gebracht zal moeten worden. De reden waarom ik met mijn voorstel ben gekomen, is dat zowel in de sfeer van het ophalen van het grof huishoudelijk afval als in de sfeer van het verwerkingstarief en de hoeveelheid, er een gigantische tegenvaller was van maar liefst 800 ton extra... Het lid PRAASTERINK (OH): De wethouder rekent nog steeds de besparing niet mee! Het lid HESEN (wethouder): ... ondanks het bestaan van de milieustraat, waaraan wij overigens meebetalen. -25- 2 februari 1999. Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Wij gaan er toch van uit dat het tarief in zijn geheel genomen kostendekkend is? Of snap ik het nu niet goed? Het lid HESEN (wethouder): Ervan uitgaand dat de afvaltarieven kostendekkend zijn, is het een kwestie van of-of. Ik heb niet ergens een grote pot waaruit ik allerlei luxe zaken kan financieren. De heer Praasterink constateert dat de burger meer moet betalen en minder service krijgt. De burger krijgt minder service, maar dat is juist om te voorkomen dat men per aansluiting meer moet betalen. Dat is de kern van het voorstel. Ik realiseer mij dat het voorstel een extra last voor de mensen met zich kan meebrengen. Ik heb in het voorstel een alternatief aangegeven ten behoeve van diegenen die hun afval niet zelf kunnen wegbrengen. De nieuwe manier van ophalen vergt inderdaad enige planning. Overigens ken ik de heer Praasterink als een vitale jonge man en ga ik ervan uit dat hij, net als de andere Helmonders, gebruik kan maken van,de geboden voorziening. Verder vraagt de heer Praasterink om een evaluatie van de maatregelen. Op zichzelf vind ik dat een wijze gedachte, temeer omdat er een aantal ongewisheden is en blijft bij de nieuwe manier van aanbieden van grof huishoudelijk afval. Ik vind een evaluatie op zijn plaats en stel voor deze na een jaar te laten plaatsvinden. van kunnen wij bezien welke nadere maatregelen er eventueel nodig zijn. Zoals bij de behandeling van de nota afvalstoffen is aangekondigd, zal er een fundamentele discussie moeten plaatsvinden over de invoering van een tarief dat meer tegemoetkomt aan het scheidingsgedrag van de burger. Bij de eerdere behandeling van dit gegeven gold als belangrijk uitgangspunt voor de invoering van het diftar-systeem dat het in ieder geval niet duurder mocht zijn dan het huidige systeem. Over het diftar-systeem is in de regio nogal wat discussie gaande. In de krant stond een tabel met alle mogelijke tarieven, die waarschijnlijk allemaal verschillend zijn opgebouwd en dus ook heel moeilijk zijn te vergelijken. Wij hebben afgesproken met de Razob, na enige discussie over het diftar-systeem, dat wij in commissieverband nog uitgebreid komen te spreken over de mogelijkheden en onmogelijkheden van het diftar-systeem. Wij zijn in principe voorstander van dit systeem, op voorwaarde dat het systeem zelf en de invoering van het systeem niet zo veel extra kosten met zich meebrengen, dat het voor de mensen, ondanks een goed scheidingsgedrag, toch duurder wordt. Hiermee kom ik tegemoet aan de voorwaarde die de heer Van der Zanden stelt. Wij komen nog op dit onderwerp terug. Er is gesproken over het tegengaan van zwerfvuil in de straten. Door de nieuwe manier van ophalen van grof huishoudelijk afval gaan wij zwerfvuil in de straten tegen. Het tot nu toe gehanteerde systeem bracht namelijk als nadeel met zich mee dat het nogal wat zwerfvuil veroorzaakte. Op de GFT-bakken in het centrum kom ik terug in het kader van de totale discussie over het diftar-systeem. Het zou niet erg consequent zijn om, wanneer wij spreken over invoering van het diftar-systeern, ook een discussie te gaan voeren over het wel of niet handhaven van de GFT- bakken in het centrum. Het gaat namelijk om scheiding van het afval. De bakken staan daar omdat wij een bepaald scheidingsgedrag van burgers verwachten. Dat het project van de GFT-bakken niet erg succesvol is, heb ik al gemeld bij de behandeling van de nota afvalstoffen. Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Kan de wethouder nog iets zeggen over het persbericht over de twee zakken restafval? Het lid HESEN (wethouder): Wij hebben in de regio nogal wat discussie gehad over de tarieven die gehanteerd moeten worden voor het brengen van afval naar de milieustraat. In de krant heeft men daar het een en ander over kunnen lezen. Wij hebben een regionaal systeem van milieustraten. De discussie ging erover of er een verschil in tarifering op de milicustraten zou moeten komen tussen diftar-gemeenten en niet-diftar-gemeenten. Dat was de aanleiding tot de discussie, waarover men in de krant heeft kunnen lezen, over het 100-guldentarief voor het brengen van een wagentje afval naar de milieustraat. Wij hebben om te voorkomen dat zich het probleem voordoet dat de heer Van der Zanden noemt, namelijk dat er vanuit de diftar-gemeenten vuilniszakken gebracht zouden worden naar de milieustraten, met elkaar afgesproken dat wij het brengen van afval bij alle milieustraten beperken tot een maximum van twee zakken. Op die manier is het niet meer interessant om je afval naar een milieustraat te brengen, ook vanuit een -26- 2 februari 1999. diftar-gemeente. De heer Rietveld heeft gelijk: het is een emotioneel en ook moeilijk voorstel. Ik word er ook door iedereen op aangesproken. Het is natuurlijk inleveren en in die zin is het een voorstel dat sterk leeft in de stad. Ik ben in ieder geval blij dat de GroenLinks-fractie de verantwoorde- lijkheid wil nemen voor het voorstel, in de weging tussen de extra kosten voor de burger en de verantwoordelijkheid van burgers voor hun eigen afval. Het punt van de verantwoordelijkheid van de burger zal in toenemende mate een rol gaan spelen. Het zorgpunt van de heer Rietveld is terecht; er zit een verschil in de manier waarop de mensen worden belast. Dat zit hem in de afvalstoffenheffing zelf, die voor elk huishouden gelijk is. Een hele geruststelling is dat het gemeentelijke kwijtscheldingsbeleid een groot deel van het probleem ondervangt. Ik realiseer mij echter ook dat het kwijtscheldingsbeleid nog tamelijk groftnazig is en alleen maar is bedoeld voor de mensen die langdurig een minimuminkomen hebben. Al diegenen die net boven het minimuminkomen vallen, betalen op basis van solidariteit mee aan het kwijtscheidingsbeleid. Daardoor worden mensen ongelijk belast. Dat is de reden waarom wij het tarief zo laag mogelijk proberen te houden, omdat het systeem hoe dan ook een onrechtvaardigheid in zich heeft en geen rekening houdt met inkomen anders dan door middel van het kwijtscheldingsbeleid. De heer Rietveld vraagt om een voorziening voor het snoeiafval. Ik zou daar iets tegenover willen stellen. Met name voor de wat kleinere tuinen tot maximaal 150 vierkante meter kan de GFT-bak voorzien in het verwijderen van snoeiafval. Men mag zijn snoeiafval gewoon in de GFT- bak deponeren. Verder denk ik dat het inherent is aan het hebben van een grote tuin dat je de moeite neemt om naar de milieustraat te rijden om daar je snoeiafval weg te brengen. Ik heb zelf tegenwoordig een behoorlijke tuin en ik kan iedereen verzekeren dat ik er geen moeite mee heb om dat te doen... Het lid KLAUS (SP): Volgens mij kunt u daar nog niets over zeggen, mijnheer Hesen, want met die situatie heeft u nog niet te maken gehad: er groeit op het moment nog niets! Het lid HESEN (wethouder): Oké. Wat ik bedoel, is dat het niet onze eerste zorg moet zijn dat de mensen hun snoeiafval niet wegbrengen. Mocht dit tot onoverkomelijke problemen in de stad leiden, dan zou ik dit graag tot onderwerp van de evaluatie over een jaar willen maken. Het lid RIETVELD (GroenLinks): Voorzitter, het wordt een aardige discussie, als wordt gesuggereerd dat ik alleen voor de grote tuinen op zou komen! Ik heb drie voordelen van het apart ophalen van snoeiafval genoemd: het is klantvriendelijk, het is milieutechnisch beter en het is voordeliger. Ik zou dan ook graag willen dat de wethouder hier wat serieuzer naar zou kijken. Dat hoeft niet nu. Ik kan mij voorstellen dat het apart ophalen van snoeiafval, met de drie voordelen, de gemeente helemaal niet zo veel extra moeite zou kosten. De Kringloopwinkel zou dit op zich kunnen nemen. Het lid HESEN (wethouder): Ik begrijp dat. Als er mogelijkheden zijn om daarin te voorzien en het zou extra voordelen opleveren, wil ik daar best over praten. Blijft staan dat het wegbrengen van snoeiafval naar de milieustraat uiteindelijk tegen een lager tarief gaat. Je vraag wel wat meer inspanning van de burger, zodat het klantvriendelijke element er niet zo sterk in zit. Het blijft een punt dat open is voor overleg. Wat het zwerfvuil betreft, deel ik het probleem dat de heer Rietveld noemt. In het kader van de actie Ten schone stad, zo bereiken wij daC zijn wij volop bezig, samen met stadswachten en politie, om in de sfeer van de handhaving hier extra aandacht aan te schenken. Ook ik hoop van harte dat er constructief overleg met de regio zal plaatsvinden. Voorlopig heb ik kunnen constateren dat het constructieve overleg ertoe heeft geleid dat er geen kosten- verhoging voor de brengvoorziening is ontstaan. De invoering van het diftar-systeem in Helmond wacht op een beslissing van de raad en niet op een beslissing die via een omweg door de regio wordt ingebracht. Ik wil daar best constructief overleg in de regio over voeren, maar pas na de discussie over het wel of niet invoeren van diftar in Helmond op grond van de gegevens die wij hier voorleggen. In die zin ben ik het met de heer Rietveld eens. Wij hebben voorzien in melding van het op te halen grofvuil bij de afdeling Klantenservice. Wij schatten in dat het in de vier weken waarin grofvuil kan worden aangemeld, geen probleem -27- 2 februari 1999. zal zijn het aantal meldingen goed op te vangen, omdat wij hebben besloten op dat soort momenten onderling personeel uit te wisselen. Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Zijn daar die f 65.000,-- voor nodig? Dat is toch meer mankracht voor minder service? Het lid HESEN (wethouder): Die f 65.000,-- zijn nodig, maar het zit niet zoals de heer Praasterink zegt. Voorheen was het noteren van de meldingen onderdeel van het contract met Cotrans, die daarvoor een medewerker in dienst had. Omdat dit element wegvalt uit het contract met Cotrans, vallen de kosten daarvoor weg, plus de kosten die wij daarvoor aan Cotrans betalen. Het is dus een broekzak-vestzakverhaal. Ik ben de SP erkentelijk voor de zeer duidelijke informatie over dit onderwerp die zij in de stad heeft verstrekt. Ondanks het feit dat het een moeilijk onderwerp is, werd -de zaak helder voor het voetlicht gebracht in het schrijven aan de burgers van de stad om een en ander uit te leggen. Aan de opmerkingen die van de zijde van de SP zijn ingebracht, heb ik dan ook zeer weinig toe te voegen, behalve de opmerking dat ik ze volledig kan onderschrijven. De SP spreekt nog over de juridische status van het grof huishoudelijk afval dat door bedrijven wordt ingezameld en naar de Razob gebracht. Wij zijn volop in discussie met de Razob over deze gecomprimeerde vorm van afval aanleveren. Men zal weten dat er ook een voorstel ligt om de Kringloopwinkel het grof huishoudelijk afval te laten inzamelen. Het punt is dat wij dan bij de Razob aannemelijk moeten maken dat het om afval van particulieren gaat. In de exacte juridische status en de invulling daarvan zal ik mij nog verdiepen. Op dit moment geldt de afspraak met de Razob dat de milieustraat in beginsel uitsluitend toegankelijk is voor particulieren. In die zin versta ik ook de brengservice die wij met de Kringloopwinkel willen ontwikkelen. Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Dat laatste begrijp ik wel, maar het gaat mij eigenlijk om een ander probleem. Door de maatregelen die wij nemen, proberen wij zoveel mogelijk burgers naar de milieustraat of de Kringloopwinkel te krijgen. Maar de gemeente zelf, en dat geldt ook voor andere gemeentes, vervalt tot een gedrag waarbij zij er zich met een Jantje-van-Leiden afmaakt, namelijk door het grof huishoudelijk afval in de kraakwagen te donderen, fijn te malen en, tegen het hogere tarief, naar de Razob te brengen. Dat is niet erg milieuvriendelijk en bovendien worden er een heleboel goede spullen vermalen. Hiermee doe ik geen oproep om maar geen ophaalsysteem door te voeren, wat toch de consequentie zou kunnen zijn. Wel ontstaat er een probleem, omdat de gemeente eigenlijk twee dingen doet. De gemeente zegt namelijk tegen de burger dat hij zijn afval zelf moet wegbrengen, omdat dat goed is voor het milieu en ook goedkoper is, maar zelf haalt de gemeente het grof huishoudelijk afval op brengt het tegen het hogere tarief direct naar de Razob, terwijl een heleboel goede dingen niet opnieuw worden gebruikt. De uridische status is nog een ander verhaal. Volgens mij moet daar een oplossing voor te vinden zi n. Huishoudelijk afval wordt geen bedrijfsafval, ook al wordt het door derden in- gezameld en weggebracht. Het lijkt mij goed om hierover na te denken en misschien samen met de regiogemeenten het ophalen van grofvuil in zijn totaliteit en niet beperkt uit te voeren. Het lid HESEN (wethouder): Ik had de opmerking van de heer Klaus inderdaad niet goed begrepen. Ik begrijp nu dat hij er in feite voor pleit om, wanneer het grof huishoudelijk afval regulier wordt opgehaald, te kijken hoe er beter kan worden voorzien in scheiding. Ik neem dit punt mee ter nadere overweging en uitwerking, temeer omdat ik weet dat dit iets betekent voor de inzet van het aantal vrachtauto's voor de vuilophaal. Dat is een organisatievraagstuk. Ook zijn er afspraken nodig met de Razob om het afval op die manier aan te bieden. Bij de besprekingen met de Razob en met Cotrans zal ik dit punt ook betrekken, want ik vind het een zinnige suggestie om de kosten nog verder te beperken. Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter, ik vind het ook een heel zinnige suggestie, maar in de nota van juni 1998 die de wethouder zelf heeft gefabriceerd, staat op pagina 19 dat vanwege het doorlopende contract met Cotrans tot 1 januari 2000 een dergelijke optie niet kan worden ingevoerd, tenzij de gemeente zelf de kosten voor haar rekening neemt. Daarover is geplust en gemind in de alternatieven 3 en 4. Laten wij elkaar dus geen dingen aanpraten die gedurende de looptijd van het contract niet haalbaar zijn, tenzij wij als gemeente zelf willen opdraaien voor de -28- 2 februari 1999. investeringen. En daarmee komen wij weer over het kostenaspect te spreken waar wij het de hele avond al over hebben. Het lid HESEN (wethouder): In ieder geval hebben wij hierover wel degelijk gesprekken gehad met de Cotrans en kunnen wij voor dit element wel degelijk onder het contract uit. Het lid TIELEMANS (SDH): De realiteit van de huidige ophaalpraktijk is dat het afval wordt opgehaald in een kraakperswagen, waarbij de hele handel wordt opgepakt en in elkaar geperst. Dan is er geen scheiding meer mogelijk. Als je het vuil gescheiden wilt ophalen, zul je andere wagens moeten inzetten, via de Cotrans of de gemeente, die dit technisch mogelijk maken. En dan zitten wij weer met een kostenpost. Ik vind dat er heel erg lichtvaardig over de centen wordt gesproken, terwijl de kosten toch ook weer afgewenteld worden. Het lid KLAUS (SP): Mijnheer Tielemans, wij hebben het over het toekomstige afvalbeleid. Het feit dat het contract met Cotrans afloopt is een van de redenen dat de zaken weer ter discussie komen. Wij hebben ook afgesproken dat wij het dan weer over diftar gaan hebben. Het lijkt mij dus wel zinnig om dit soort zaken mee te nemen. Het lid TIELEMANS (SDH): Ik zeg niet dat het niet zinnig is; ik ben begonnen te zegen dat het zinnig is en dat ik dit onderschrijf, maar dat dit gedurende de looptijd van het contract met Cotrans niet aan de orde is. Het lid HESEN (wethouder): Op het moment dat de heer Klaus dit soort elementen aan de orde stelt, elementen die als zodanig wenselijk zijn in het licht van het niet vermalen van bruikbare spullen of restmaterialen die verkoopbaar zijn, is het toch niet verkeerd dat ik een toezegging neerleg dat wij dit soort zaken in het licht van een nieuw contract nader willen bezien? Ik vind dat dit kan en ik zeg het bij dezen toe. Het lid TIELEMANS (SDH): Daarmee herhaalt u in feite wat er in de nota staat. Het lid HESEN (wethouder): So what? Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Nog even iets over de kraakperswagen. In het licht van dit voorstel heb ik contact opgenomen met het bestuur van de Kringloopwinkel. Ik heb begrepen dat de Kringloopwinkel de week voordat het grofvuil wordt opgehaald, de adressen narijdt om te kijken of er bruikbare of te hergebruiken spullen uit te halen zijn. Dat betekent een aanzienlijke aanvulling op het hergebruik van materialen. Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter! De wethouder heeft veel gesproken maar hij heeft ons weinig nieuws verteld. Ik mis nog steeds een verklaring waar de 800 ton extra afval vandaan komt. Jaren gaat het goed, en opeens hebben wij binnen een jaar 800 ton extra. Het is nogal wat! Ik had deze stijging graag toegelicht gezien en ik neem aan dat via bonnen makkelijk is terug te zoeken waar het allemaal vandaan komt. De wethouder stelt dat de kosten omhoog zijn gegaan vanwege het slecht aanleveren van de spullen door de burgers. Op dat punt ben ik het niet met hem eens. Onze burgers leveren het grof huishoudelijk afval keurig aan. Ik kom in alle straten van de stad en ik zie dat de mensen het keurig neerleggen, zelfs gebundeld. Als dan die morgensterren ermee aan de gang gaan en als blijkt dat dit ons f 338.000,-- heeft gekost in twee jaar tijd, dan denk ik dat wij eerder hadden moeten ingrijpen en controles hadden moeten uitvoeren met onze stadswachten enz. Als wij dat eerder hadden gedaan, hadden wij onze burgers een hoop ellende bespaard. Nu hebben wij de morgensterren twee jaar (en langer) laten rotzooien. Daar krijgt de burger nu de rekening voor gepresenteerd. Dat vind ik jammer. De te verwachten tegenvaller van f 3 miljoen blijft boterzacht. Het is gewoon een aanname. Zolang de wethouder dat bedrag niet hard kan maken, kunnen wij niet meegaan met het voorstel, omdat het een belangrijke verslechtering inhoudt voor onze burgers. Wij zullen tegen stemmen. Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Mag ik hieruit concluderen, voorzitter, dat de SDH- fractie liever wil dat de burgers een toeslag van f 100,-- gaan betalen? -29- 2 februari 1999. Het lid TIELEMANS (SDH): U loopt als een blind paard aan achter de verhalen die er worden rondgestrooid, mijnheer Van der Zanden, verhalen die inhouden dat er bij ongewijzigd beleid gerekend moet worden op f 3 miljoen aan meerkosten. Ik heb vanavond één- en andermaal om een onderbouwing van de f 3 miljoen gevraagd. Die komt er niet. Vanuit het college wordt alleen gemeld dat men het signaal kreeg dat over het derde kwartaal 1998 de zaak uit de klauw liep. Bij de begrotingsbehandeling in oktober 1998 hebben wij het tarief vastgesteld op een bepaald niveau. Nog maar twee of drie maanden daarna wordt gezegd dat het zo niet kan en dat het tarief moet worden verhoogd. En als wij het huidige systeem intact laten, zou dat f 100,-- meer betekenen. Ik vind dat geen correcte voorstelling van zaken, tenzij de wethouder bedrijfs- matig en met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan onderbouwen dat de zaak hard is. Maar dat gebeurt gewoon niet. Ik heb er moeite mee dat kennelijk de bedrijfsinterne organi- satie en communicatie niet deugen. Verder heb ik moeite met het feit dat op grond van boterzachte aannames nog maar pas door de raad vastgestelde tarieven zomaar worden verhoogd. Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Ik heb er behoefte aan twee passages aan te halen uit het verslag van de raadsvergadering van 6 oktober. Wethouder Hesen zegt, en dat zijn verstandige woorden: `Wanneer wij ervoor kiezen een brengsysteem tot stand te brengen, waarbij wij bovendien een vergoeding vragen voor het te brengen materiaal, dan moeten wij iets doen om te waarborgen dat dit systeem postvat bij de mensen in de stad. Wat dat betreft is er nog een heel lange weg te gaan. ` "De invoering van de grofvuilvergoeding zal in ieder geval niet op korte termijn kunnen plaatsvinden. De mensen hebben al tot 1 januari betaald en wij hebben tot 1 januari 2000 een contract met de vuilophaler, de Cotrans. Wij zullen stapsgewijs tot invoering overgaan. Wij zullen dat met voorzichtigheid doen en tijdig de voorstellen dienaangaande aan commissie en raad voorleggen. ` Van al die voornemens komt nu helemaal niets terecht. Laat ik duidelijk zeggen dat ik niet tegen het uitgangspunt ben en dat ik het principe "de vervuiler betaalt` ondersteun. Maar ik vind dat de huidige maatregel onvoldoende doordacht is en denk dat de nadelen ervan op termijn groter zullen blijken te zijn dan het financiële voordeel nu is. Ik pleit dus voor een meer doordachte regeling dan de regeling die nu voorligt. Naar mijn mening is het beter een verlies nu te nemen en met een goede regeling te komen dan overhaast, bijna paniekerig, de nieuwe regeling nu in te voeren. Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Wij willen het wat minder hard stellen. Ook wij vinden de procedure niet al te netjes, in die zin dat deze geen schoonheidsprijs verdient. Wij staan sympathiek tegenover het idee van de SP om het op te halen grofvuil niet te verina en. Dit zou een onderbouwing betekenen voor de stelling dat het ophalen van grofvuil veel goedkoper kan. In dat geval kan de burger een deel van het geld terugkrijgen. In onze brief van gisteren, en de heer Ferwerda deed ook een uitspraak in die richting, hebben wij gezegd dat de geloofwaardigheid van de politiek bij de burgerij nadrukkelijk in het geding is. Tevens onderstrepen wij dat wij totaal niet overtuigd zijn van de hardheid van de tegenvaller van f 3 miljoen. Hoewel de nieuwe regeling sympathiek op ons overkomt, vinden wij nog steeds dat het financiële verhaal niet klopt. Wij zijn op het spoor gebracht in de septembervergadering van de commissie door de heer Van Rooij, die helaas vanavond niet aanwezig is, want hij had misschien wel voor onze motie gestemd. Vanwege de financiële kant van de zaak handhaven wij onze motie. Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Ik heb in eerste instantie gezegd dat Ondernemend Helniond akkoord zou kunnen gaan met het voorstel en het college het voordeel van de twijfel wil gunnen. Aan dit akkoord had ik echter wel voorwaarden verbonden, omdat de wethouder mij niet had kunnen overtuigen van de juistheid van een aantal financiële verhalen. Ik herhaal ze kort. Ik wil dat er heel serieus met het SRE, de Razob en ondersteund door externe expertise wordt gepraat en bekeken hoe wij inzicht kunnen krijgen in de monopolistische positie van de Razob. Verder heb ik uitdrukkelijk gesteld dat het vier maal per jaar ophalen van grof huishoudelijk afval gratis moet zijn. De gemeente heeft de plicht eens per maand of per twee maanden de mogelijkheid te geven om grof huishoudelijk afval te laten wegbrengen tegen een bepaald tarief. Verder heb ik gevraagd of de oude Praasterink niet het oude bankstel dat hij kwijt -30- 2 februari 1999. wil, op de kar zou hoeven laden, want dat kan die goede man niet. Ik ben blij met de toezegging dat het college na een jaar de resultaten van het voorstel zal evalueren, maar ik had liever gezien dat er een evaluatie lag aan de hand van ons voorstel. De wethouder heeft mij namelijk niet duidelijk gemaakt wat hij nu precies bespaart. Het is duidelijk dat er wordt bespaard, maar dat verhaal krijg ik niet te horen. Duidelijk zal zijn dat er niet is voldaan aan de voorwaarden voor ons akkoord gaan. Ik heb er in elk geval geen reactie op gekregen, terwijl ik ze in eerste instantie heel nadrukkelijk heb genoemd. Wij zullen tegenstemmen. Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Ik wil even reageren op de opmerkingen van de heer Tielernans, die ik typisch vond voor een oppositie. De ene keer verwijt hij de bestuurder dat deze niet adequaat reageert op signalen en cijfers die er zijn, en de andere keer verwijt hij zijn collega's dat ze als een blind paard achter boterzachte cijfers aanlopen. Als -hij dat zo wil zien, heb ik daar niet zo veel problemen mee. Ik vind het zelf heel reëel om een prognose los te laten op de cijfers van 1998. Als ik dat doe, zie ik aankomen dat er een zeer gerede kans is op extreme kostenverhogingen. Om dat te voorkomen - en dan trek ik het breder dan het kostenaspect en betrek ik er ook het milieubeleid en -belang bij en het punt van evenredige kostenverdelingen ~ vind ik het helemaal geen slechte zaak om ook op dit soort aspecten in te spelen. En als de heer Tielernans erop tamboereert dat de collega's de cijfers maar voor zoete koek slikken, dan kan ik daar absoluut niet mee instemmen. Everunin kan ik instemmen met de door Helmondse Belangen ingediende motie. De reden is heel simpel. Er is helemaal geen kwestie van een bijdrage van f 50,-- voor de inzameling van grof huishoudelijk afval. Als ik kijk naar de begroting, dan zie ik daar staan de totale kosten voor het inzamelen, verwerken en verwijderen van afval. Deze totale kosten worden gedekt uit de tarieven voor alle aansluitingen. Het is dus niet zo dat bepaalde delen van kosten geoormerkt zouden zijn voor bepaalde delen van activiteiten. Naar mijn mening mist de motie dan ook zijn grond. Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Als de heer Van Heugten het oprecht meent dat hij hecht aan een milieuvriendelijke wijze van ophalen van grofvuil, dan moet hij voor een andere systematiek kiezen. Dan moet hij, ondanks het contract met Cotrans, aansturen op een systematiek waarbij het grof huishoudelijk afval zeg vier keer per jaar wordt opgehaald en vervolgens met behulp van de Kringloopwinkel wordt afgevoerd naar de milieustraat. Dan is hij milieuvriendelijk bezig. Je bent namelijk niet milieuvriendelijk bezig als je de mensen bestraft voor het laten ophalen van grof huishoudelijk afval en vervolgens dat huisvuil... Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Neen, mijnheer Tielemans, u zit de zaak weer om te draaien. Dat heeft u vanavond al een paar keer eerder gedaan. In elk geval zal ik zelf wel bepalen waarvoor ik kies. Wij hebben duidelijk gekozen voor een duurzame milieubewuste insteek bij de verwijdering en verwerking van ons afval. Het voorstel dat nu voorligt, levert daar een aardige aanzet toe en past goed in het streven waar wij achter staan. Ik denk dus dat mijn keuze heel goed is. Het lid TIELEMANS (SDH): Natuurlijk is het uw goed recht, mijnheer Van Heugten, om zelf uw keuzen te maken. Maar als het grof huishoudelijk afval wordt opgehaald en vervolgens allemaal wordt gestort of verbrand, met de torenhoge kosten die horen, dan past dat niet in de milieuvriendelijke opvatting die wij als raad met elkaar hebben afgesproken. Als u zich als raadslid aan die opvatting wilt houden, moet u de Kringloopwinkel inschakelen en het afval afvoeren naar de milieustraat. Dan bent u milieuvriendelijk bezig! Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Bij de behandeling van de nota Inzameling huishoudelijk afval hebben wij gezegd groot voorstander te zijn van een actieve inschakeling van de Kringloop- winkel in de afvalinzamelketen. (De heer Tielemans kan dat nog even in het verslag nalezen.) Dat gebeurt ook, gezien de inzet van het Kringloopbedrijf bij de milieustraat en de mogelijkheid die het Kringloopbedrijf krijgt om kringloopartikelen op te halen. Ik denk dus dat er al aardig wordt tegemoetgekomen aan de opmerking van de heer Tielemans. Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Ik wil even reageren op de opmerking van de heer Van Heugten, die van mening is dat de f 50,-- geen geoormerkt geld zou zijn. Ik kan mij voorstellen -31- 2 februari 1999. dat hij tegen de motie is, maar gezien de behandeling in de raad op 6 oktober 1998 en de beantwoording van de wethouder, (de heer Van Rooij is vanavond helaas niet aanwezig), is er wel degelijk sprake van oormerken van de f 50,--. Alleen is nu het verhaal dat er nog meer kosten zijn. Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Waarschijnlijk ken ik de heer Van Rooij beter dan de heer Rieter hem kent en ik denk niet dat hij voor de motie van de heer Rieter zou stemmen! Wat mij aanstaat, is dat er een evaluatie is toegezegd. Voor een groot deel kan ik mij aansluiten bij wat de heer Van Heugten heeft gezegd, met de opmerking dat het naar onze mening beter is vooraf een inschatting te maken dan achteraf een rekening te moeten presenteren aan onze burgers. Het lid RIETVELD (GroenLiriks): Voorzitter! De cijfers vliegen ons om de oren. Bij de commissiebehandeling hebben wij de aannames op papier gehad. De cijfers kloppen. Vervolgens kun je je afvragen hoe de cijfers liggen bij de meest gunstige situatie dan wel bij de meest ongunstige situatie. Daarbij doe je inderdaad aannames. Maar als wij niets veranderen, is het zeker dat de kosten omhoog gaan. Of dat f 2 of f 3 miljoen is, zullen wij nog zien. Maar ik ga ervan uit dat, als de kosten minder hoog blijken te zijn, wij geld overhouden op de afvalstoffen- heffing, zodat wij volgend jaar het tarief minder hoeven te verhogen. Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Als het laatste het geval zou zijn, zou mij dat een lief ding waard zijn. Wij hebben de tarieven voor de afvalstoffenheffing bij de begrotings- behandeling vastgesteld. Vervolgens hebben wij, uitgaande van de tegenvaller die wij pas in december kenden, een drietal scenario's opgesteld die cijfermatig zijn onderbouwd. Men treft ze aan in de bijlage bij het voorstel. Ze zijn uitgebreid aan de orde geweest. Enerzijds worden wij geconfronteerd met stijgende tarieven, anderzijds worden wij geconfronteerd met stijgende kosten voor het ophalen en tot slot worden wij geconfronteerd met stijgende tarieven voor juist de restafvalstoffen en de verwerking daarvan door de Razob. De essentie van het voorstel zit hem in het verleggen van de stroom afvalstoffen naar de milieustraat, zoals in het voorstel en de bijbehorende kostprijsberekeningen zeer uitdrukkelijk is gesteld en voorgerekend. In die zin denk ik niet dat ook maar iemand in deze raad als een blind paard achter het college aanloopt. Een en ander is uitdrukkelijk onderwerp van discussie geweest in de commissievergadering. Een deel van de raad volgt de redenering van het college en een ander deel van de raad is daar niet toe geneigd. Op zichzelf gaat het om een berekening van de kostprijs die wij verwachten. Dat doen wij niet anders dan zoals het regulier gebeurt, zij het dat wij nu te maken hebben met tegenvallende resultaten, ondanks de milieustraat die wij bijna een jaar lang in stand hebben gehouden. Nu er 800 ton extra grof huishoudelijk afval blijkt te zijn, ligt het in de lijn dat wij de trend van stijging van afval doortrekken. Grof huishoudelijk afval is een welvaartsverschijnsel. Het is dan ook niet waarschijnlijk dat de hoeveelheid afval de komende tijd drastisch kan worden ingeperkt. Wij gaan liever uit van het meest waarschijnlijke scenario. Dit scenario is in de bijlage uitgebreid uitgewerkt. Op grond daarvan kiezen wij voor de regeling die wij nu voorstellen. De meeste verdere opmerkingen beschouw ik als steniverklaringen. De VOORZITTER: Handhaaft de heer Rieter zijn motie? Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Wij hebben er vertrouwen dat het lukt de afvalstroom te verleggen in de richting van de milieustraat, zoals de wethouder dat heeft verwoord. Derhalve willen wij niet uitgaan van een negatieve aanname. Wij willen toch de motie graag in stemming gebracht zien, omdat wij, zoals dat ook bij de begrotingsbehandeling het geval was, zijn tegen lastenverzwaringen die niet keihard aantoonbaar zijn. Hierna wordt de motie-Rieter c.s. met 23 tegen 10 stemmen verworpen. Tegen stemmen de leden: Ferwerda, Damen, Danis, mevrouw Houthooft-Stockx, Van Heugten, mevrouw Jurrius-Hakvoort, Klerkx, Mokadim, Van Rest, Roefs, Bekkers, Naoum, Van der Zanden, Yeyden, Rietveld, Raaymakers, mevrouw Lintermans, Klaus, Verbakel, Witteveen, -32- 2 februari 1999. Prinsen, mevrouw Jonkers-Goedhart en Hesen. Voor stemmen de leden: Henraat, Smits, Rieter, Kuijpers, Van Mullekom, Kuypers, Praasterink, Van de Ven, Tielemans en Wijnen. Vervolgens wordt het collegevoorstel met 22 tegen 1 1 stemmen aangenomen. Voor stemmen de leden: Damen, Dams, mevrouw Houthooft-Stockx, Van Heugten, mevrouw Jurrius-Hakvoort, Klerkx, Mokadim, Van Rest, Roefs, Bekkers, Naoum, Van der Zanden, Yeyden, Rietveld, Raaymakers, mevrouw Lintermans, Klaus, Verbakel, Witteveen, Prinsen, mevrouw Jonkers-Goedhart en Hesen. Tegen stemmen de leden: Henraat, Ferwerda, Smits, Rieter, Kuijpe@rs, Van Mullekom, Kuypers, Praasterink, Van de Ven, Tielemans en Wijnen. 12. Voorstel tot vaststelling van het milieuwerkprogramma 1999 (bijlage nr. 13). 13. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de uitvoering van he operationeel programma rioleringen 1999 (bijlage nr. 25). 14. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het bouw- en woonrijp maken van het bestemmingsplan Torenstraat (gedeelte vm. Promper) (bijlage nr. 27). 15. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de herinrichting van de Oude Aa Ie en 2e fase (bijlage nr. 26). Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 16. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de sanering van de speel- voorzieningen 3e fase (bijlage nr. 29). Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Een korte opmerking mijnerzijds over de exploitatiekosten. Naar mijn mening zullen daarvoor verdergaande maatregelen nood~ zakelijk zijn. Een mogelijkheid biedt wellicht de GSB~pot voor wijkverfraaiing en dat soort zaken. Kan het college onderzoeken of hiervoor inderdaad GSB-middelen kunnen worden ingezet? Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Wij hebben onder dit voorstel een financiering gelegd waarbij de speeltoestellen uit wisselende potten worden gefinancierd. Naar ik meen, wordt er voor een deel ook uit de GSB-middelen gefinancierd. In ieder geval wordt er in middelen voorzien in het investeringsprogramma onder de post `leefbaarheid elders`, in het licht van het feit dat die dingen allemaal op enig moment uit de stad zouden verdwijnen. Wij hebben een alternatieve financiering gevonden, juist omdat de speelvoorzieningen niet adequaat waren en ook de bodem vervangen moest worden. Het lid PRAASTERINK (OH): De wethouder college zal meer op zijn dak krijgen wat dit soort aangelegenheden betreft. Laat hij eens kijken of hiervoor in de toekomst GSB-middelen in het kader van wijkontplooiing kunnen worden ingezet. Het lid HESEN (wethouder): Ik vind het een goede suggestie om te kijken naar de mogelijkheid van de inzet van GSB-middelen in het kader van de wijkontplooiing. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 17. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de vervanging van verkeers- regelinstallaties 1999 (bitlage..nr. 28). -33- 2 februari 1999. Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 18. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het treffen van verkeers- maatregelen Rivierensingel (bijlage nr. 36). Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter! Ik zal niets zeggen over het plan zelf. Daar heb ik in de commissievergadering al de loftrompet over gestoken. Mijn opmerking betreft de tekst van de bijlage. In de commissievergadering hadden wij afgesproken dat er twee tekstregels uit zouden verdwijnen, om redenen die ik hier niet ga herhalen. De commissieleden en ook de commissie- voorzitter waren het daar helemaal mee eens. Ik heb echter de toegezegde correctie niet gezien. Is de wethouder van gedachten veranderd? Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Wij kunnen instemmen met het voorstel conform het advies van de commissie, in die zin dat aan het voorstel wordt toegevoegd het plaatsen van verbodsborden in de wijk Brouwhuis voor vrachtverkeer met uitzondering van bestemmingsverkeer. Het lid HESEN (wethouder): Voorzitterf Gezien het feit dat de notulen van deze beraad- slaging deel uitmaken van het geheel der beraadslaging, wil ik bij dezen zeggen dat op initiatief van de SDH-leden in de commissie de inspraakavond in Brouwhuis alsnog is verzorgd. Deze inspraakavond heeft inderdaad tot gevolg gehad dat wij tot een beter resultaat hebben kunnen komen. Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter! De wethouder antwoordt nu op iets dat ik niet heb gevraagd. In de commissievergadering heeft de wethouder toegezegd dat de laatste twee regels van de tweede alinea eruit zouden gaan. De redenen waarom ik daarom had gevraagd, wil ik hier niet herhalen. De commissie was het er helemaal mee eens. Het zou sympathieker zijn als deze twee regels weggehaald zouden worden. Het lid HESEN (wethouder): De heer Wijnen heeft gelijk. Ik heb inderdaad toegezegd dat bedoelde twee regels zouden worden geschrapt. Dit had moeten gebeuren. Wij zullen de bijlage alsnog corrigeren. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! De heer Van Heugten refereert aan de discussie in de commissie stedelijke ontwikkeling over het plaatsen van verbods- borden voor vrachtverkeer met uitzondering van bestemmingsverkeer. Dit is in de raadsbijlage niet gecorrigeerd. Het advies van de commissie is overigens door het college overgenomen en de borden zullen geplaatst worden. Het is goed dat dit in het verslag van deze vergadering wordt vastgelegd. Wij houden daarover niet eerst nog eens een consultatieronde met de politie, maar wij plaatsen de borden. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 19. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de aanleg van de lanzzaam~ verkeersroute SpoLtpark De Braak (bijlage nr. 34). De VOORZITTER: Dames en heren! Dit punt is van de agenda afgevoerd. Dat houdt in dat begrotingswijziging nr. 30 onder agendapunt 21 eveneens van de agenda wordt afgevoerd. 20. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de afhandefin2 van de Lump Sum subsidie Wolfsputterbaan (bijlage nr. 35). 21. Voorstel tot vaststelling van de navolgende wijzigingen van de gemeentebe@_Irotin@@ 1999: Nr. 17. Betreft krediet operationeel Programma Rioleringen 1999; Nr. 22. Betreft krediet sanering speelvoorzieningen 3e fase; Nr. 24. Betreft krediet herinrichting Oude Aa Ie en 2e fase; -34- 2 februari 1999. Nr. 25. Betreft krediet bouw- en woonrijp maken Torenstraat ged. vm. Promper; Nr. 26. Betreft bijdrage herontwikkeling Hoek Markt/Ameidewal; Nr. 28. Betreft krediet vervangen verkeersregelinstallaties Deurneseweg; Nr. 33. Betreft krediet verkeersmaatregelen Rivierensingel; Nr. 34. Betreft krediet afhandeling Lu!np Sum subsidie Wolfsputterbaan. Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 22. Ingekomen stukken en mededelingen. Met betrekking tot de ingekomen stukken en mededelingen wordt zonder stemming besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. De VOORZITTER sluit hierna, te 21.51 uur, de vergadering. Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van De raad voornoemd, De voorzitter, De secretaris, |