• Bestuur
  • Commissiestukken Aanpak woonoverlast Binnenstadoost

Commissiestukken Aanpak woonoverlast Binnenstadoost

Documentdatum 11-12-2001
Bestuursorgaan Commissie Welzijn, Sociale Zaken en Culturele Centrumprojecten
Documentsoort Commissiestukken
Samenvatting

notitie ten behoeve van de commissie WSCP van 1 1 december 2001@

onderwerp: Pilot: 'Aanpak woonoverlast Binnenstad-oost", een evaluatieverslag (inclusief

conclusies en aanbevelingen voor de toekomst) van het

Samenwerkingsverband aanpak woonoveriast

Voorstel:

1 .accoord gaan met evaluatieverslag inclusief conclusies en aanbevelingen waarbij t.a.v.

de passage rondom inboedel op straat na ontruiming, opgemerkt wordt dat er een

gemeentelijke regeling voorhanden is. Indien verhuurders over deze regeling alsnog een

gesprek willen dan is het college hiertoe bereid.

2. Financiële consequenties (continuering) extra werkzaamheden aanpak woonoverlast

B.O. voor 2001 (indicatiebasis globaal resultaten 2000» ten laste brengen van het z.g.

SIV Leefbaarheidsfonds met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2001. Voor 2002 en

2003 in principe zelfde systematiek toepassen. In dit SIV Leefbaarheidsfonds is t.b.v. de

aanpak woonöverlast voor het jaar 2000 fl. 30.000,- en voor de jaren 2001 t 1 m 2003

fl. 1 00.000,- per jaar gereserveerd. Verder accoord gaan met collegiale visitatie die

budgettair neutraal moet zijn.

Tenslotte:

¿ Bij de uitwerking van de aanbevelingen met consequenties voor 4e gemeentelijke

financiën dient een voorstel 1 projectbeschrijving inclusief die financiële gevolgen aan het

college aangeboden te worden.

¿ Projectmatige aanpak laten voorbereiden t.b.v. straten 1 buurtten) waar verdichting van

overlastproblematiek optreedt, deze problemen (en met name de psychosociale) door

vertalen naar de reguliere instellingen op een wijze die tot meer structurele verbeteringen

bij de bewoners en de leefbaarheid leidt

¿ De deelnemers aan dit project uitdrukkelijk informeren over de diverse afspraken die in

het kader van dit advisering 1 besluitvormingstraject gemaakt worden (deze dienen in de

op te stellen convenant opgenomen te worden).

Het onderwerp "aanpak woonoverlast " heeft vanaf 1997 hernieuwde aandacht gekregen in

Heimond en in 1999 is er een pinot B.O. opgestart waarbij betrokken zijn het AMW, de GGZ

oost brabant 1 regio Heimond, Novadic, politie- centrum, de SMO, de SWH, stichting

Woonpartners, wbv Voiksbelang en de gemeente Heimond. In de pinot bleek essentieel-te

zijn: het zich gezamenlijk verantwoordelijk weten, de bereidheid tot samenwerken en het

oppakken van de eigen verantwoordlijkheid in het kader van een gezamenlijk op te stellen

plan van aanpak per cliënt. Per plan van aanpak een case-manager die verantwoordelijk is

voor de coördinatie van de hulpverlening. Woonoverlast hier bedoeld als meervoudige,

ernstige woninggereiateerde problematiek die niet door 1 af7-ondelijke organisatie kan

worden opgelost.

De belangrijkste conclusies en aanbevelingen zijn vermeld op de pagina's 31 t/m 36 van het

bijgevoegde evaluatieversiag.

Een selectie hier weer uit:

¿ de zware overlastsituaties in de B.O. zijn in beeld.

¿ men is redelijk tevreden over de resultaten van deze plannen van aanpak met een

casemanager.

¿ de aanpak woonoverlast meer als samenwerkingsverband met projectorganisatie

kenmerken opzetten.

woonoverlastproblematiek zien als onderdeel van groter domein van veiligheid en

leefbaarheid IVB 1 GSB en goede contacten onderhouden met coördinator IVB en

andere, betrokken partijen.

er dient een samenwerkingsconvenant opgesteld te worden.

t.a.v. de privacy problematiek dient een meer praktische werkwijze nagestreefd te

worden en dit onderwerp ook meenemen bij de collegiale visitatie.

de SMO dient toe te treden tot het uitvoerend team vanwege haar preventieve taak en de

veelheid van activiteiten in deze.

de bespreekbaarstelling van het woningtoewijzingsbeieid is van belang in het kader van

een door alle partijen gedragen preventiebeleid.

in kader van preventie zijn ook initiatieven van belang die een meer collectief karakter

dragen (portiekgesprekken, straatvergaderingen), opstarten en uitproberen door o.a.

opbouwwerk en verhuurder in situaties die daarvoor in aanmerking komen.

bij bedreigd voelen van bewoners: ontwikkelen 1 verzamelen van speciaal info-materiaai

over woonoverlast door verhuurder i.s.m. het opbouwwerk; het begeleiden van bewoners

in specifieke situaties en het versterken van hun positie is belangrijk.

de projectopdracht (per concrete overlastsituatie) eindigt na afsluiting van het plan van

aanpak en de daarbij beho rende nazorg; een procedure tot uithuiszetting en eventuele

herhuisvesting behoort tot de reguliere taak van de verhuurder.

er dient in Heimond opgetreden te worden tegen malafide verhuurders, een en ander in

combinatie met initiatieven om te komen tot sociaal verantwoorde kamerverhuur.

bevorderen dat de gemeente een procedure ontwikkelt, gebaseerd op het artikel in de

APV, waarin staat dat het niet toegestaan is dat (b.v.) een inboedel op straat gezet wordt,

inclusief regeling voor tijdelijke opslag.

tenslotte wordt voorgesteld een aanpak woonoverlast volgens dezelfde systematiek uit te

werken voor heel Heimond.

PILOT

"Aanpak Woonoverlast Binnenstad-oost

een evaluatie,verslag

door Samenwerkingsverband aanpak woonoverlast

Helmond, juni 2001

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

"Aanpak Woonoverlast Binnenstad-oost

u Evaluatie periode april 1999 - januari 2001

u Conclusies en aanbevelingen voor de toekomst

Helmond, juni 2001

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

INHOUDSOPGAVE.

HOOFDSTUK 1 INLEIDING 3

HOOFDSTUK 2 ORGANISATIE 6

HOOFDSTUK 3 WERKWIJZE, DIVERSE ASPECTEN 10

HOOFDSTUK 4 RESULTATEN VAN DE AANPAK 1 8

HOOFDSTUK 5 OVERIGE ZAKEN 24

HOOFDSTUK 6 BELANGRIJKSTE CONCLUSIES

+ AANBEVELINGEN 3 1

BIJLAGEN: 37

1 .Overzicht deelnemers kerngroep en team woonoverlast

2. Discussienotitie "Aanpak woonoverlast"

3. Protocol Aanpak Woonoverlast Helmond Binnenstad-oost

4. Stappenplan Aanpak Woonoverlast Helmond Binnenstad-oost

5. Protocol Dossierbeheer

6. Vragenlijst Evaluatie

7. Kaart e: Aandachtsgebieden Grotestedenbeleid

8. "Overlast buren via rechter goed te bestrijden", uit de Volkskrant

2

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

1.1 Voorgeschiedenis

Het onderwerp woonoverlast kwam ter sprake bij de begrotingsbehandeling 1998 van de

gemeente Helmond.

Naar aanleiding hiervan werd de discussienotitie "Aanpak Woonoverlast" (augustus

1998) opgesteld door de dienst Algemeen Welzijn (zie bijlage 2). Deze notitie bevatte

o.a. een verkenning van de situatie in Helmond die toegespitst werd op de Binnenstad-

Oost (zie bijlage 7), aandachtspunten bij de aanpak en bestrijding van de woonoverlast en

een voorzet voor een hernieuwde aanpak

De bespreking van voornoemde discussienotitie met betrokken instanties*, ambtenaren

en een delegatie van het College van B&W vond plaats op 30 september 1998 onder

voorzitterschap van de burgemeester van Helmond.

De verte enwoordigers van betrokken instanties stonden positief tegenover dit initiatief

9

van de gemeente Heimond, ze onderschreven de aanbevelingen / uitgangspunten voor een

hernieuwde aanpak en zij aanvaardden de opdracht van het college tevens zijnde de

doelstelling van het project:

"Woonoverlast oplossen / verminderen middels ten uitvoerlegging van behandelings-

plannen van betrokken instanties en indien een en ander geen resultaat oplevert (in het

uiterste geval) herhuisvesting op individuele basis, al dan niet met verplichte (voor-

waardelijke) woonbegeleiding. Een en ander middels een pilot in de Binnenstad-Oost".

Essentieel in de discussienotitie is het zich gezamenlijk verantwoordelijk weten, de

bereidheid tot samenwerken en het oppakken van de eigen verantwoordelijkheid in het

kader van een gezamenlijk op te stellen plan van aanpak** per cliënt / woonoverlast-

veroorzaker. Woonoverlast hier bedoeld als meervoudige, ernstige, woninggerelateerde

problematiek, waar mensen in de directe woonomgeving overlast van ondervinden en die

veelal ook met een zekere regelmaat terugkomt. Verder kan de problematiek niet door

één afzonderlijke organisatie worden opgelost en is onderlinge afstemming noodzakelijk.

Structuur project

Confonn de aanbeveling in de discussienotitie werd een kerngroep aanpak woonoverlast

gefortneerd waarin vertegenwoordigers met mandaat zitting hebben vanuit de meest

betrokken organisaties, nl. het AMW, het Riagg, Novadic, SMO, wbv de Hoop

--

Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW), stichting Maatschappelijke Opvang

Helmond e.o.(SMO), Novadic, het Riagg (momenteel ook GGZ Oost Brabant, regio

Helmond), stichting Welzijnsbevordering Helmond (SVM), GGZ Oost Brabant, PAAZ

Elkerliek ziekenhuis, GGD, betrokken woningbouwcorporaties, politie.

Plan van aanpak dekt beter de inhoud dan het oorspronkelijk gehanteerde begrip

"behandelingsplan".

3

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

(later Woonpartners), wbv Volksbelang, de SYM (vanafjanuari 2000) de politie en de

gemeente Hehnond (dienst Algemeen Welzijn, voorzitter / secretaris.).

In de periode tot april 1999 is de Discussienota qua structuur en werkwijze in de pilot

verder uitgewerkt middels:

a. Protocol aanpak woonoverlast Helmond Binnenstad-oost (inclusief een eerste opzet

van het meldpunt klachten en de registratie van die klachten); Bijlage 3.

b. Een stappenplan betreffende de aanpak woonoverlast (inclusief het systeem van de

case-manager en het plan van aanpak); Bijlage 4.

c. Een protocol dossierbeheer; Bijlage 5.

De kerngroep aanpak woonoverlast (beleid 1 sturing) kwam in de periode tot april

1999 vier keer bij elkaar. Verder waren er meerdere contacten m.b.t. de aanpak

woonoverlast tussen twee of meerdere leden van de kemgroep.

Ten behoeve van het opstellen van plannen van aanpak en de uitvoering werd een team

woonoverlast gefonneerd, waarin zitting hebben het AMW, GGZ Bemoeizorg, Novadic

en politie terwijl het voorzitterschap berust bij die vertegenwoordiger van het AMW die

ook zitting heeft in de Kerngroep Aanpak Woonoverlast ( de vertegenwoordiger van de

politie in de Kerngroep is tevens lid van het team vanwege personeelsgebrek).

Ten slotte nog dit: tijdens het periodieke bestuurlijk overleg dat de wethouder Stedelijk

Beheer heeft met de directeuren van de Helmondse corporaties is op 2 december 1998 de

discussienotitie " Aanpak Woonoverlast" besproken een en ander ter informatie en ter

verkrijging van draagvlak.

1.2 De evaluatieperiode april 1999 tot 1 januari 2001.

Het team woonoverlast kwam in deze periode 22 keer bij elkaar. In totaliteit werden 36

meldingen van ernstige woonoverlast ontvangen.

De kemgroep aanpak woonoverlast kwam in deze periode 9 maal bij elkaar. In het oog

springende andere onderwerpen die op de agenda kwamen, waren:

- betrekken opbouwwerk bij de aanpak woonoverlast

- mogelijkheden / kansen van een gebiedsanalyse.

Daarnaast waren er nog meerdere bilaterale contacten.

In het kader van een toegezegde (tussentijdse) rapportage aan de gemeente vond een

gesprek met het College van B&W van Helmond plaats op 4 april 2000. Vanuit het

College werden kritisch opbouwende vragen gesteld. Daarbij is voor de toekomst o.a.

aandacht gevraagd voor de preventieve aanpak.

Verder is er over de evaluatie gesproken inclusief het verzoek vanuit het College hier

visitatie" bij te betrekken.

4

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

1.2.1 De opzet van de Evaluatie.

Allereerst zijn er gegevens verzameld over de periode van 1-4-1999 tot januari 200 1, die

informatie geven over het aantal meldingen, welke instanties er zoal melden, op welke

soort(en) woonoverlast de meldingen betrekking hebben, of de opgenomen gevallen nog

in behandeling zijn of dat ze afgesloten zijn, het resultaat, welke instanties de case-

managers leverden en welke instanties bij de plannen van aanpak betrokken waren c.q.

hun specifiek eigen bijdrage leverde. Ook worden er uitspraken gedaan over de zwaarte

van de gemelde problematiek..

Verder is er door de kemgroep voor gekozen uitgebreide interviews te houden onder de

leden van het team woonoverlast. Twee leden van de kemgroep, te weten de vertegen-

woordiger van de SYM en van de gemeente Helmond zijn verzocht de totale evaluatie uit

te voeren en een rapport op te stellen.

Mede aan de hand van indrukken en ervaringen van de afgelopen periode is er een

vragenlijst (half gestructureerd) opgesteld (zie bijlage 6). De leden van het team

woonoverlast zijn aan de hand van deze vragenlijst geïnterviewd (augustus t/m oktober

2000). Om een meer compleet beeld te krijgen zijn ook de vertegenwoordigers van de

woningbouwverenigingen alsnog bevraagd. Daarnaast hebben de schrijvers van de nota

een aantal onderwerpen, die in de marge aan de orde kwamen, nader uitgewerkt. Een en

ander mede naar aanleiding van het verzoek van het College van B&W ook aandacht te

besteden aan preventie.

De resultaten zijn met het team woonoverlast besproken en in de kemgroep aanpak

woonoverlast vastgesteld en gefiatteerd.

Bij de inhoudsopgave op bladzijde 2 is de hoofdstukindeling aangegeven. Er is bewust

voor gekozen eerst de organisatie en de diverse aspecten van de werkwijze aan de orde te

laten komen vanwege het feit dat de resultaten van de aanpak pas goed bezien kunnen

worden binnen de context van waaruit gewerkt wordt.

In het kader van het Grotestedenbeleid (GSB) is visitatie een bekend fenomeen. De door

het College van B&W gewenste visitatie m.b.t. de aanpak woonoverlast betreft een

vergelijk op een deelaspect, dat ook in het GSB kader van belang is. Wat vinden extemen

die in hun eigen stad een enigszins vergelijkbare problematiek hebben, van onze aanpak

van de problemen en de voortgang. De "eigen" evaluatie moet uiteraard eerst gereed zijn

vanwege het feit dat zij dient als basismateriaal van waaruit een visitatiecommissie aan

de slag gaat.

5

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

HOOFDSTUK 2. ORGANISATIE.

2.1 Organisatiestructuur

Op basis van de voorstellen voor een hernieuwde aanpak woonoverlast uit de discussie-

notitie is de kemgroep Aanpak Woonoverlast gefonneerd. In de kemgroep hebben zitting

betrokken (beleids- / leidinggevende ) medewerkers van een aantal relevante instellin-

gen en er is van uit gegaan dat deze medewerkers voldoende mandaat hebben vanuit hun

eigen organisatie.(Een en ander was ook het nadrukkelijk verzoek van de burgemeester

die op 30 september 1998 de eerste vergadering m.b.t. de problematiek woonoverlast

voorzat.)

Vanwege het feit dat de leden van de kemgroep de gemeente Helmond zowel een

initiërende maar ook een coördinerende rol in dezen toedachten werd de betrokken

beleidsambtenaar de voorzitter / seeretarisrol toebedeeld.

Toen de kemgroep met de haar toebedeelde werkzaamheden begon, bleek al spoedig dat

het raadzaam was ten behoeve van het opstellen en het ten uitvoer leggen van plannen

van aanpak een team woonoverlast in het leven te roepen waarin met name uitvoerende

ftmctionarissen van betrokken instanties zitting hebben. De leidinggevende functiona-

rissen in de kemgroep hebben zo ook zicht op de hoofdlijnen van aanpak / werkwijze van

het team woonoverlast.

De verbindende schakel tussen de kemgroep en het team is de vertegenwoordiger van het

AMW die tevens de voorzittersfunctie vervult in het team woonoverlast.

Verder diende er een convenant te worden opgesteld, waarvan de ondertekening tot

uitdrukking brengt dat de deelnemers aan de pilot zich gezamenlijk verantwoordelijk

voelen, de bereidheid tot samenwerking hebben en de eigen verantwoordelijkheid

oppakken in het kader van een gezamenlijk op te stellen plan van aanpak per cliënt.

M.b.t. dit convenant is in onderling overleg afgesproken om eerst met de woonoverlast-

problematiek aan de slag te gaan en na de evaluatie een gericht convenant op te stellen.

De contacten met de instellingen tijdens de pilot dienden te verlopen via de leiding-

gevende / beleids medewerkers in de kemgroep en de contacten met de gemeente Hel-

mond zouden via de betrokken beleidsambtenaar plaatsvinden met het het kemteam/

stuurgroep Integraal Veiligheidsbeleid en met betrokken vakwethouders / college van B

en W.

Tenslotte werd als uitgangspunt geformuleerd dat periodiek alle betrokken instanties

geïnfortneerd zouden worden (hetgeen ook gebeurd is) en dat met de relevante

bewonersgroepering de hernieuwde aanpak en voortgang kortgesloten zou worden.

In de Klankbordgroep Binnenstad heeft wel een melding van de start van de pilot

plaatsgevonden, maar verdere voortgang is niet gemeld.

6

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

Geconstateerd is dat binnen de hierboven globaal geschetste structuur, bij het team

woonoverlast een groeiend gevoel van gezamenlijke verantwoorden kheid ontstaan is en

dat er ook een proces optrad van elkaar kritisch bevragen en corrigeren. Ook waren de

leden van het team woonoverlast over het algemeen van mening dat het AMW, gegeven

de omstandigheden, het als kartrekker van het team goed gedaan heeft.

De kemgroep heeft aanvankelijk beleidsaanbevelingen ontwikkeld en veelal verder

uitgewerkt en vervolgens is er (globale) sturing gegeven aan het proces van de aanpak

woonoverlast.

Algemene Conclusie

Terugkijken naar de structuur, in combinatie met voortschrijdend inzicht, kan gesteld

worden dat de oorspronkelijke organisatieopzet summier en nogal impliciet was en

dat gaandeweg een en ander bijgesteld is en in de toekomst verder bijgesteld moet

worden.

Binnen het team woonoverlast heeft zich bovenverinelde positieve ontwikkeling

voorgedaan die overigens ook voorwaarde is om in de praktijk gezamenlijk plannen

van aanpak te kunnen realiseren.

Aanbevelingen

De aanpak woonoverlast zou veel meer als samenwerkingsverband met projectorga-

nisatiekemnerken opgezet kunnen worden, dus met doelstelling, taken, een project-

3 leider met bevoegdheden en verantwoordelijkheden, deelnemers idem, een budget,

enz.

Ofschoon de woonoverlastproblematiek vele oorzaken kan hebben en er ook multi-

disciplinair en integraal gewerkt moet worden, dienen in zo'n samenwerkings-

verband woonoverlast alleen de meest betrokken disciplines zitting te hebben

vanwege het efficiënte werken en de overzichtelijkheid. Bedoeld worden AMW,

Novadic, GGZ bemoeizorg, politie, verhuurders, SVM, SMO en gemeente.

Wel dienen met disciplines / instellingen die incidenteel raakvlakken blijken te

hebben met de woonoverlastproblematiek ( b.v. Jeugdpreventieteam, Bureau

Jeugdzorg, Stichting Jeugdzorg) goede sainenwerkingsafspraken gemaakt en

onderhouden te worden en periodiek dient over en weer ter zake doende info

uitgewisseld te worden.

Verder kan geconstateerd worden dat de woonoverlastproblematiek ook gezien kan

worden als onderdeel van een groter domein van veiligheid en leefbaarheid in het

Helmondse. Binnen dat grotere domein heeft prioriteit in het Helmondse integraal

veiligheidsbeleid, IVB, tot het jaar 2004 onder andere het aspect vermindering van

overlast (overlastgevende bewoners ondermeer). Een en ander sluit ook nauw aan bij

het GSBbeleid.

Ook zal het IVB in de dagelijkse uitvoering gecoördineerd gaan worden door een

(nieuw aan te stellen) ambtelijk coördinator IVB, werkzaam onder de gemeente-

secretaris bij de stafafdeling Beleidscoördinatie. Deze coördinator wordt tevens

secretaris van de stuurgroep IVB en van de lokale "driehoek".

7

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

Verder wordt er op toegezien, dat de werkwijze binnen het IVB extra organisato-

rische en fmanciële aandacht heeft voor wijken waar de cumulatie van problemen en

risico's vergeleken met andere wijken groter is.

Het is van belang dat het samenwerkingsverband woonoverlast, middels de

kemgroep, goede contacten onderhoudt, met de coördinator IVB en met betrokken

partijen.

m Communicatielijnen met bewonersvertegenwoordigers / groepen zouden door de

SWH verzorgd kunnen worden. De woonoverlastproblematiek dient ook in de

klankbordgroepen onderwerp van gesprek te zijn.

m Indien de aanpak van de zware woonoverlast ondanks alle pogingen via een plan van

aanpak toch geen effect sorteert, zal dit schriftelijk en met spoed namens het team in

principe aan de oorspronkelijke melder(s) meegedeeld moeten worden opdat deze

verantwoordelijkheid kan nemen en naar bevind van zaken kan handelen.

m Het reeds eerder ter sprake gekomen samenwerkingsconvenant zou, afilankelijk van

de resultaten van de evaluatiebesprekingen en de besluiten die daarop volgend

genomen worden, opgesteld moeten worden en door alle betrokken partijen

ondertekend dienen te worden.

2.2 De kerngroep

De kerngroep wordt gezien als de groep die namens de deelnemende organisaties de taak

heeft gekregen te zorgen voor de verdere uitwerking van het beleid voor deze pilot

aanpak woonoverlast en het doen van beleidsaanbevelingen. De kemgroep heeft een stuk

fundament gelegd o.a. in de vonn van protocollen, procedures, waar in de praktijk op een

praktische manier mee om gegaan is.

Geconstateerd wordt dat het belangrijk is dat er een beleidsverantwoordelijke groep is die

rugdekking geeft aan de uitvoerende mensen en er tevens voor zorgt dat randvoorwaar-

den vervuld zijn zodat die uitvoerders ook goed kunnen werken.

Aanbev£ling

Zorg dragen voor een duidelijk beleidskader en structuur inclusief taken,

verantwoordelijkheden, enz. met zo weinig mogelijk leemten. Daarbij de resultaten

van deze evaluatie, inclusief visitatie, gebruiken.

2.3. Relatie kerngroep aanpak woonoverlast en team woonoverlast

Blijkt dat een deel van de leden van het team woonoverlast niet consequent gebriefd

worden door de eigen leidinggevenden vanuit de kemgroep aanpak woonoverlast. Het

verslag van de kemgroep krijgt men normaal gesproken niet. De voorzitter van het team

is voor de leden van het team de intermediair vanuit de kemgroep. Verder is het geen

8

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

automatisme dat de kemgroep aanpak woonoverlast gdïnforineerd wordt over datgene

wat er leeft bij het team.

Conclusie

Geconstateerd kan worden dat kemgroep en team vanuit verschillende verantwoor-

delijkheden enigszins naast elkaar werken. Een deel van de leden van de kemgroep

weet weinig van het functioneren van het team en omgekeerd. Overigens is dit door

discussies over deze evaluatie al verbeterd.

Aanbevelin

Bevorderen dat er een meer open communicatie gaat ontstaan tussen beide groepen

Een eerste aanzet daartoe kan gemaakt worden door elkaar te infonneren over de

gehouden bijeenkomsten. Uiteraard behoudens infonnatie over case-besprekingen.

Het verdient aanbeveling eenmaal per jaar onder deskundige begeleiding een

werkconferentie te organiseren, waarbij visie-discussies onderdeel van het

programma uitmaken.

9

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

HOOFDSTUK 3 WERKWIJZE, DIVERSE ASPECTEN

3.1. Protocollen

Als onderdeel van de voorbereiding van het project is er een Protocol Aanpak

Woonoverlast, een Stappenplan Aanpak Woonoverlast Helmond Binnenstad - Oost en

een Protocol Dossierbeheer opgesteld. Doel daarvan was om een gemeenschappelijke

basis te leggen voor de medewerkers die gingen samenwerken in het team woonoverlast

van dit project en die afkomstig waren van diverse instellingen met verschillende

culturen (zie bijlagen 3, 4 en 5).

Nadat het team woonoverlast vervolgens was gestart, bleek dat de hul verleners door

p

bepaalde passages uit de protocollen in de problemen kwamen. Hoewel die passages

bedoeld waren om aan alle betrokken instellingen garanties te bieden tegen het

lichtvaardig omgaan met privacy, werkten ze in de praktijk belemmerend. Vooral de

schriftelijke verklaring, die fonneel van de overlastveroorzaker gevraagd moest worden,

alvorens informatie te mogen uitwisselen, riep weerstand op.

Leden van het team zochten een praktische werkwijze en vonden die in het mondeling

uitwisselen van gegevens. Elk lid van het team bepaalt zelf of hij werkaantekeningen

maakt. Verder wordt er centraal alleen een overzicht bijgehouden met summiere doch

relevante informatie.

Nadeel van deze werkwijze is dat het moeilijker is om als team woonoverlast een

aanbeveling of rapportage over een bepaalde situatie aan derden uit te brengen.

Van belang is nog te melden, dat alle leden van het team woonoverlast gehouden zijn aan

een eigen beroepscode, waarin ook bepalingen staan over bescherming van privacy van

cliënten. Daarnaast kent elke instelling ook een eigen klachtenprocedure.

Conclusie

Het bestaan van een zekere discrepantie tussen de fonnele regels m.b.t. de privacy en

de feitelijke werkwijze is een realiteit en hier is niet altijd makkelijk mee om te gaan.

Aanbevelingen

m Geadviseerd wordt met betrekking tot de privacy een nieuwe meer praktische

werkwijze na te streven. Daarbij is het erg belangrijk hoe de boodschap aan de cliënt

overgebracht wordt (bv. ".. dat voor de oplossing van de problematiek in uw belang

overlegd moet worden met betrokken instanties"). Dat is belangrijker dan wat er

letterlijk in het protocol staat. Er moet wel gehandeld worden in de geest van de

protocollen en daarbij moet ruimte gezocht worden. Per situatie zal ook vaak een

oplossing gezocht moeten worden. Als gerapporteerd moet worden dan dient men

zich aan de regels te houden, waarbij mondelinge rapportage sterk de voorkeur

verdient. Bij interne rapportages is de vertrouwelijkheid geen probleem, bij externe is

dit meestal wel het geval.

m Deze woonoverlast-aanpak als project aamnelden bij de Registratiekamer.

1 0

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad~oost iuni 2001

Bij de visitatie de privacy-problematiek uitdrukkelijk meenemen.

3.2 Meldpunt

Sinds de start van het project is er gewerkt met een meldpunt. Op een centraal punt en op

een vaste tijd konden uitsluitend instellingen / professionals ernstige overlastsituaties in

de Binnenstad melden. (Er werd vanuit gegaan dat bewoners klachten over overlast

rechtstreeks melden bij organisaties, die toegang hebben tot het meldpunt.) De

binnengekomen ernstige klachten werden vervolgens in het team woonoverlast

behandeld.

Als meldpunt heeft steeds het AMW gefungeerd.

Over het ftmetioneren van het meldpunt kunnen de volgende zaken worden gemeld:

- Vaak komen meldingen op andere momenten en ook bij andere personen terecht dan

is afgesproken.

- Mensen, die woonoverlast melden doen dat nonnaal gesproken niet als het de eerste

keer gebeurt. Door te melden overschrijdt men een grens en vaak is men dan ook

bereid om zelf over een grens te gaan. Het inschatten van de ernst van gemelde

woonoverlast is vaak moeilijk en vereist ervaring.

- Ondermeer door het meldpunt zijn de leden van het team van mening dat de meeste

situaties van ernstige woonoverlast in de Binnenstad bij hen bekend zijn.

Een uitzondering: bij bedreiging / intimidatie van omwonenden wordt vaak informeel

gemeld.

9 - Er is verschil tussen de momenten waarop door corporaties wordt gemeld. De ene

corporatie meldt gevallen zodra waarschuwen en een gesprek niet helpt en ze meldt

altijd meteen als er intimidatie, a-sociaal gedrag en drugsoverlast in het geding is. De

andere corporatie probeert gedurende een langere periode het probleem zelf op te

lossen. Daardoor wordt er soms parallel aan het team aan dezelfde zaak gewerkt,

enerzijds door het team dat signalen via andere instanties ontvangt en anderzijds door

de betreffende corporatie; een nogal omnogelijke situatie als daarover niet

gecommuniceerd wordt.

Conclusie

De instelling van het meldpunt is een goede zaak en Rmctioneel, de bereikbaarheid

verdient nog aandacht.

Aanbevelingen

3 De bereikbaarheid van het meldpunt dient uitgebreid te worden

3 Ontwikkel een standaard formulier voor de intake van overlastmeldingen, zodat alle

relevante basisgegevens per overlastmelding bekend zijn en de intakes ook beter

vergelijkbaar zijn.

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

3.3. Team woonoverlast

3.3.1 Frequentie bijeenkomsten.

De leden van het team woonoverlast (stellen plannen van aanpak op en nemen de

uitvoering hiervan ter hand) zijn over het algemeen van mening dat de frequentie van de

bijeenkomsten van het team te gering is (lx per vier weken). Bij ziekte en andere uitval

van leden van het team duurt het soms veel te lang alvorens zaken aan de orde kunnen

komen en gebleken is dat het werken met vervangers minder voldoet. Tijd voor visie-

discussies (aan de hand van casu@istiek) is er niet geweest en overigens ook niet voor de

periodieke terugkoppeling middels rapportage naar de kemgroep over de samenwerking

tussen de verschillende instanties.

Conclusie

Frequentie bijeenkomsten team woonoverlast te gering.

Aanbevelingen

m Frequentie bijeenkomsten team woonoverlast moet bij gelijkblijvend aantal

meldingen in de toekomst omhoog (eemnaal per twee weken).

¿ In bijzondere gevallen dient het team woonoverlast met spoed bij elkaar geroepen te

worden.

3.3.2 Efriciency bijeenkomsten

De leden van het team beginnen hier positiever over te oordelen; er komt meer structuur,

het wordt concreter en er wordt met meer dan een model(aanpak) gewerkt zodat bij

hindernissen / blokkades bij de ene aanpak een andere weg gegaan kan worden en er geen

stagnatie optreedt. Blijft overeind dat, indien een lid van het team niet aanwezig is, de

effectiviteit van de aanpak minder wordt.

Conclusie

De efficiency van de bijeenkomsten van het team woonoverlast wordt groter.

Aanbev£ling

u Verhindering / afmeldingsprocedure op leemten bezien.

3.3.3 Systeem case-manager.

De ftmctionaris wiens discipline de meeste raakvlakken / aanknopingspunten heeft met

de voorliggende woonoverlast problematiek, wordt verantwoordelijk voor de coördinatie

van de hulpverlening. Over dit systeem van case-manager zijn de leden van het team over

het algemeen tevreden. Het werkt steeds beter, er is duidelijk een verantwoordelijk

persoon voor een geval. De daadkracht van de betrokken case-manager wordt wel als

belangrijk ervaren.

12

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

De terugkoppeling naar de meldorganisatie verdient duidelijk aandacht (m.n als het om

een corporatie gaat).

Conclusie

Het systeem case-manager ftmctioneert redelijk tot goed. .

Aanbevelin

Doorgaan op de ingeslagen weg met aandacht voor de afspraken m.b.t. terugkoppe-

ling naar meldorganisatie.

3.4 De samenwerking

In dit samenwerkingsverband ten behoeve van de aanpak van zware woonoverlast wer-

ken meerdere, totaal verschillende partners met elkaar samen. Deze partners hebben ook

veelal ieder een eigen antwoord op de vraag wie de klant van dit samenwerkingsverband

is (de overlastveroorzaker, de overlastondervinder, de corporatie met haar huurders, de

gemeente, die voor leefbaarheid en veiligheid gaat of een combinatie van een en ander).

Bepaalde manieren van werken, oplossingsrichtingen van de ene partner in de samen-

werking zijn soms niet acceptabel voor de andere partner. Dit gegeven levert, gecombi-

neerd met de complexiteit van de zware woonoverlastproblematiek, een context op

waarbinnen het in beginsel niet makkelijk werken is.

Een en ander betekent bijvoorbeeld ook dat het team woonoverlast, conform het opge-

stelde plan van aanpak werkt en indien er geen resultaat haalbaar is, is dit voor de hulp-

verleningsinstanties vooralsnog het einde van hun inzet. Na rapportage van deze situatie

op hoofdlijnen aan de melder kan bijvoorbeeld de corporatie daarna verdere stappen

zetten, maar dan in het kader van haar eigen reguliere verantwoordelijkheid.

Binnen het team woonoverlast wordt de samenwerking tussen betrokken partijen

duidelijk als positief ervaren, als een proces dat hoe langer hoe beter verloopt. Uit een

aantal gedane uitspraken kan die conclusie getrokken worden, zoals: je leert elkaar

kennen, je weet waar je zijn moet, de lijnen worden korter, er is groei van een

gezamenlijke verantwoordelijkheid, de taken worden duidelijker, vanzelfsprekender. De

combinatie van verschillende instellingsculturen begint men ook te waarderen;

verschillende visies dwingen je ook over je eigen aanpak na te denken, etc.

Bij de vraag over de samenwerking met diverse betrokken instellingen, gesteld aan leden

van het team woonoverlast en de twee vertegenwoordigers van de corporaties, valt met

name op dat de SMO hoog gewaardeerd wordt door de twee corporatievertegenwoordi-

gers. De meeste leden van het team laten weten dat er geen of nauwelijks contacten zijn

met de SMO in het kader van dit project.

13

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

Conclusie

Het sarnenwerkingsproces binnen het team woonoverlast ontwikkelt zich in de goede

richting

Aanbevelingen

m Na de evaluatie dient de SMO toe te treden tot het uitvoerend team woonoverlast, met

name vanwege hun preventieve taken en veelheid van activiteiten in deze.

m De reeds eerder genoemde visiediscussies kunnen het samenwerkingsproces verder

positief beïnvloeden.

m Bij de opstart van nieuwe teams dan wel uitbreiding van het bestaande investeren in

teambuilding en visiediscussies.

3.5 Preventie

Een goed en verantwoord woningtoewijzingsbeleid door de verhuurders heeft een zeer

positieve invloed op het voorkomen van woonoverlast. Duidelijk mag zijn dat een

dergelijk beleid enerzijds een verantwoordelijkheid is van de betrokken verhuurder,

anderzijds wordt de manoeuvreerruimte van een verhuurder mede beïnvloed door beleid

en handelwijze in dezen van overige verhuurders en de gemeente.

De plannen van aanpak zoals die opgesteld worden door leden van het team woonoverlast

zijn deels euratief maar zeker ook deels preventief van aard. Het gaat om de aanpak van

ernstige woonoverlast waarbij meerdere disciplines betrokken zijn. De bedoeling is

enerzijds dat de acute overlast ophoudt of vermindert (curatief) en anderzijds dat deze

overlast ook niet of voorlopig niet meer terugkeert (preventief).

Bij de plannen van aanpak komen wel de dieperliggende oorzaken van het woon-

overlastgedrag aan de orde, maar de fundamentele aanpak van die dieperliggende

oorzaken (veelal gelegen in persoons- en / of omgevingsfactoren) kan niet of nauwelijks

het doel zijn van het werk van het team woonoverlast. De doelstelling en de daarbij ook

gestelde tijdslimiet laten dit normaalgesproken niet toe. Immers binnen de in het protocol

gestelde tijdslimiet van 3 maanden dient de overlast verminderd / verdwenen te zijn of er

dient duidelijk te zijn wat haalbaar is.

Voor de aanpak van die dieperliggende oorzaken kan, mits de betrokkene accoord gaat,

doorverwijzing naar de reguliere zorg (activiteiten en projecten) van de deelnemende

instellingen plaatsvinden. Het gaat daarbij om activiteiten van:

- Novadic (alcohol- en drugsproblematiek);

- GGZ Oost Brabant regio Helmond (voorheen Riagg);

- SMO (crisisopvang, dak- en thuislozenzorg, sociaal pension, woonbegeleiding);

- het AMW en de Budgetwinkel;

Gezamenlijke projecten zijn o.a.:

- Bemoeizorgproject van Riagg, GGD en Novadic;

14

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

- Opvoedingsondersteuning-project van de SVM;

- Project Vroegtijdige signalering schizofrenie van GGZ Oost Brabant;

- VIP roject (vroegtijdige interventie probleemhuurders) van AMW / Budgetwinkel,

p

corporaties en de SMO. Per 1 juni 2001 van start gegaan.

- recentelijk: intensieve begeleiding Binnenstad-oost van de afdeling SoZa van de

DAW (de integrale aanpak van de begeleiding naar werk, met dus ook aandacht voor

voorzieningen zoals schuldhulpverlening, bijzondere bijstand, etc

Conclusies

a In het kader van preventie is een verantwoord woningtoewijzingsbeleid door de

verhuurders voor alle betrokkenen van groot belang.

u Het preventieve werk (aanpak van de oorzaken van woonoverlast, veelal gelegen in

persoons- en/of omgevingsfactoren ) dient met name verricht te worden via de

reguliere zorg van de deelnemende instanties aan het project woonoverlast.

u De plannen van aanpak, zoals die opgesteld worden door leden van het team woon-

overlast zijn deels curatief maar ook deels preventief van aard.

Aanbevelingen

a Het bespreekbaar stellen van het woningtoewijzingsbeleid is van groot belang voor

een door alle partijen gedragen beleid m.b.t. preventie.

u In het kader van een preventieve aanpak van woonoverlast gedrag is het van groot

belang dat eerdergenoemde hulpverleningsinstanties wier werkzaamheden een

preventieve uitwerking ( kunnen ) hebben m.b.t. woonoverlast / veiligheid, hun werk

optimaal kunnen verrichten en dat er ook geen wachtlijsten ontstaan. Bij subsidiëring

van betrokken instanties dient dit belangrijke preventieve aspect t.a.v. woonoverlast

onveiligheid ook de nodige aandacht te krijgen.

u Verder wordt het, eveneens in het kader van preventie, belangrijk gevonden dat:

- initiatieven die een meer collectief karakter dragen zoals bewonersdagen,

zogenaamde portiekgesprekken, straatvergaderingen, opgestart en uitgeprobeerd

worden in situaties die daarvoor in aamnerking komen. Taak opbouwwerk.

- de corporaties in voorkomende gevallen huurcontracten met considerans

gebruiken. Het is een huurcontract onder voorwaarden en het wordt gebruikt

wanneer bekend is van een potentiële huurder, dat hij in het verleden problemen

heeft veroorzaakt. Deze worden dan in de considerans opgenomen als

opzeggingsgrond. In het verleden is dit huurcontract door wbv. De Hoop samen

met een advocaat ontwikkeld en het wordt inmiddels veel in Helmond gebruikt.

Het is ook al succesvol toegepast bij uitzetting. Dit huurcontract werkt beter dan

een 'tijdelijk' huurcontract, dat veel moeilijker onzegbaar is.

- aan diverse instanties ( b.v. Gezinszorg, stichting Jeugdzorg) verzoeken om

situaties met (zware) overlast te melden bij het meldpunt.

1 5

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

3.6 Beschikbaarheid instrumenten.

Zoals ook in de voorgaande paragraaf duidelijk werd, hebben de afzonderlijke instanties

die vertegenwoordigd zijn in het project aanpak woonoverlast, meerdere instrumenten

beschikbaar die (kunnen) worden ingezet voor de aanpak van ernstige woonoverlast.

Deze instrumenten worden niet altijd ingezet, hetgeen te maken heeft met factoren zoals

capaciteit, tijd, haalbaarheid (denk aan privacy), prioriteiten, onmacht, bedreiging

intimidatie, geld, juridische aspecten.

Een willekeurig voorbeeld:

Het kostenaspect bij uitzetting is om een aantal redenen van belang. Corporaties willen

graag zeker van hun zaak zijn als ze naar de rechter stappen voor ontbinding van een

huurcontract. Niet alleen de advocaatkosten zijn van belang, maar ook het gegeven, dat

een gemiddelde mutatie de verhuurder een 'j aarhuur' kost.

Team als extra instrument inzetten

Het werk van het team als geheel heeft vooralsnog geen officiële status naar buiten. De

bevindingen en conclusies van het team zouden gevolgen moeten hebben voor andere

instanties. Vandaar kwam de vraag vanuit het team of je het team ook als 'instrument'

kunt inzetten, d.w.z. als een groep deskundigen met kennis van methodiek, inclusief

bemiddelen en adviseren en door de gemeente ingesteld. Deze vraag wordt dezerzijds

positief beantwoord.

Twee voorbeelden van het nut hiervan.

- Het team schrijft onder gezamenlijke verantwoordelijkheid een samenvattend rapport

over een zware overlastsituatie, waarin rechtstreekse aanbevelingen gedaan worden

zoals bijvoorbeeld met spoed een woning aanbieden in een ander gebied.

- In een situatie waarin het team geen heil ziet in verdere (hulpverlenings)inzet vanuit

het team. Het team schrijft een samenvattend rapport waarin meegedeeld wordt dat zij

alle mogelijke pogingen ondernomen heeft om de overlast te stoppen, maar dat men

geen heil meer ziet in verdere bemoeienis. Dit bericht gaat in principe naar de

instelling, die de woonoverlast heeft gemeld. Het is vervolgens de verantwoordelijk-

heid van die instelling verdere Ouridische) stappen te ondernemen.

Conclusies

m In het algemeen zijn er voldoende instrumenten beschikbaar om een eind te maken

aan ernstige vormen van woonoverlast. De inzetbaarheid van het instrumentarium laat

echter te wensen over.

m Het is nog niet in alle gevallen vanzelfsprekend dat de verhuurder/ corporatie 'partij'

kiest voor de huurder(s), die ernstige woonoverlast ondervinden (ervan uitgaande dat

helder is wie de veroorzaken is).

16

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost i.unz'2001

Het team heeft een aantal malen gekozen heeft voor een onorthodoxe aanpak van

overlastsituaties en daarbij zijn ook beroepskrachten ingezet van instellingen die geen

deel uitmaken van het team woonoverlast.

De effectieve aanpak van woonoverlast is ertnee gediend dat partijen primair op één

lijn staan / komen bij de aanpak en verder de bereidheid hebben om alle beschikbare

instrumenten in te zetten.

Aanbevelingen

Uitgangspunt moet zijn dat de verhuurder / corporatie eenduidig partij kiest voor de

huurder die ernstige woonoverlast ondervindt.

Bij meningsverschillen binnen het team woonoverlast over een gezamenlijk rapport

met conclusies aangaande een ernstige woonoverlastsituatie moet duidelijk zijn dat

het AMW de regie heeft. De AMW-vertegenwoordiger (tevens voorzitter van het

tewn) hakt bij meningsverschillen de knoop door, na ruggespraak met relevante

kemgroepleden. Het protocol zal conform het beschrevene hierboven worden

aangevuld.

17

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

HOOFDSTUK 4. RESULTATEN VAN DE AANPAK

4.1 Startsituatie.

Ten tijde van de opstart van de werkzaamheden aanpak woonoverlast april 1999

bestond in de Binnenstad reeds enige tijd een vonn van overleg tussen een aantal partijen

over woonoverlastsituaties. Een en ander heeft zeker positief gewerkt, maar dit overleg

gebeurde niet echt systematisch en er was geen gezamenlijke aanpak en verantwoorde-

lijkheid.

Gedurende de opstartperiode ( april t/m september 1999 ) van het team woonoverlast zijn

de overlastsituaties in de Binnenstad -oost geïnventariseerd en zijn de werkzaamheden

gestart volgens de nieuwe methode (plannen van aanpak, case-manager per concrete

woonoverlastsituatie, etc.).

Een paar reeds lang bekend zijnde extreem zware gevallen van woonoverlast zijn toen

opnieuw bekeken en door de hulpverleningsinstanties weer in behandeling genomen. In

deze startsituatie van het project wilden de hulpverleningsinstanties niet beginnen met die

zware gevallen meteen door te schuiven naar de politie of corporaties. Een en ander heeft

enerzijds tijd gekost, anderzijds heeft het de ervaring opgeleverd dat extreem zware ge-

vallen toch een repressieve aanpak door de politie behoeven, die eerst de nodige

duidelijkheid schept, waarna er wellicht mogelijkheden zijn voor een hulpverlenings-

aanpak die meer curatieve / preventieve aspecten in zich heeft.

4.2 Huidige situatie en ontwikkelingen

Gesteld kan worden dat het team woonoverlast de zware woonoverlast situaties in de

Binnenstad-oost overwegend in beeld heeft. Men kan de overlast in kaart brengen.

Uitzonderingen in dezen zijn die overlastsituaties die (nog) niet gemeld zijn door de

corporaties en die gevallen waar duidelijk sprake is van intimidatie en waar diegenen

die overlast ondervinden geen officiële melding van durven doen. Dus meestal wel

bekend bij corporatie en/of politie, maar deze mogen dat niet gebruiken.

Als criterium voor zware woonoverlast wordt aangemerkt: meervoudige, ernstige

woninggerelateerde problematiek, waar mensen in de directe woonomgeving overlast van

ondervinden en die veelal ook met een zekere regelmaat terugkomt

Er is door de inzet van het team meer zicht op de aard van de overlast gekomen en men

ervaart ook een lichte verschuiving daarin, n.l. de betrokkenheid van de jeugd bij de

overlast wordt groter en er is een toename van de drugsgerelateerde overlast (ook in

leegstaande panden).

Als oorzaken van de ( lichte toename) van de overlastproblematiek worden genoemd:

- de individualisering

1 8

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

- het minder tolerant zijn

- men houdt geen rekening meer met elkaar, men gaat zijn gang maar

- mondige klagers weten waar ze zijn moeten

- overlastveroorzakers weten hoe ver ze kunnen gaan

- te weinig speelruimte voor de jeugd

- ouders hebben minder vat o hun kinderen

p

- meer psychiatrische patiënten

- sloop en leegstand trekt bepaalde problematiek aan ijunks, drugs, criminelen).

Sinds de start is, tegen de verwachtingen in, de repressieve aanpak meer in beeld

gekomen. Aanvankelijk is er meer in de curatieve aanpak geïnvesteerd.

4.3. Doelstelling van het pilot-project en de resultaten van de aanpak.

In deze paragraaf staat de vraag centraal: kan op basis van de resultaten voldoende hard

gemaakt worden dat de gevolgde aanpak effectief is. Met andere woorden: wordt de

ernstige woonoverlast in de Binnenstad in de hand gehouden en is die overlast ook

substantieel verminderd.

Vanuit de gegevens die bijgehouden zijn door het AMW, kunnen een aantal zaken

worden geconstateerd.

Aantallen

In de periode 1 april 1999 tot en met 31 december 2000 zijn 36 meldingen van

woonoverlast bij het meldpunt binnengekomen.Alle meldingen die binnen komen op

het meldpunt worden in het team woonoverlast besproken. Dit team bestaat uit

functionarissen van het AMW, Novadic, politie en GGZ / Bemoeizorg.

In 3 situaties bleek een gecoördineerde aanpak niet noodzakelijk en is de situatie

regulier door een van de instanties aangepakt.

In 3 andere situaties was sprake van structurele overlast door jongeren die niet in de

betreffende omgeving woonachtig waren; hier is doorverwezen naar het Jeugd

Preventie Team.

Bij de overblijvende 29 zaken ( 1 zaak was feitelijk onderdeel van een andere grotere

problematiek) is middels een gecoördineerde aanpak gewerkt, 25 zijn er in de

verslagperiode afgesloten. Op 31 december 2000 waren er nog 4 woonoverlast

situaties in behandeling.

Afsluiting behandeling.

In 7 gevallen vond de afsluiting plaats binnen 3 maanden.

Bij 16 gevallen vond die plaats tussen 4 en 8 maanden.

In 1 geval na 12 en in 1 geval na 13 maanden.

19

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

Mate van overlast

Om de ernst van de overlast te bepalen hebben de uitvoerders van het team woonoverlast

iedere situatie gewaardeerd met een cijfer. Hierbij is zowel rekening gehouden met de

druk van de omgeving alsook met de mate van inzet die noodzaken k was.

- zeer ernstige woonoverlast 12

- ernstige woonoverlast 8

- minder ernstige woonoverlast 9

Meldende instanties

De meldingen zijn gedaan door:

Politie 13 x

Woonpartners 1 1 x

Volksbelang 2 x

SYM 5 x

AMW 1 x

In twee situaties is dezelfde zaak zowel door politie als woningbouwvereniging gemeld.

Overzicht case-managers

De rol van case-manager is vervuld door die instantie die het meest bij de problematiek

betrokken is.

- AMW 17

- Riagg / GGZ 5

- Novadic 3

- politie 2

- geen case-manager 3

Soorten overlast

¿ geluidsoverlast ( oorzaken o.a. relatieproblematiek, ruzies, geluidsapparatuur

¿ alcohol en drugs

¿ onaangepast gedrag

¿ straatterreur

¿ overlast en vernielzucht kinderen

¿ stankoverlast

¿ vervuiling

¿ bedreiging en agressie

Redenen afsluiting dossiers

overlast gestopt 1 5

overlast aanvaardbaar venninderd 2

overlast enigszins verminderd 1

overlast gestopt door omstandigheden 3

geen klachten meer ontvangen na eerste melding 1

anders 3

niet afgesloten 4

20

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

Duidelijk moet zijn dat de maatschappelijke problematiek die hier aan de orde is zich niet

makkelijk in getallen laat vangen. Bij elk geval behoort een verhaal en het is soms ook zo

dat bij beëindiging van overlast meerdere zaken een rol speelden; simpele oorzaak

gevolg redeneringen gaan ook in deze context lang niet altijd op.

N.B.: In week 9 van het jaar 2000 is bij wijze van experiment met alle melders

afgesproken om 1 week alle signalen van woonoverlast te melden. Dit heeft in

totaal 14 reacties opgeleverd (13 politie en 1 Woonpartners) waarvan de

onderverdeling als volgt is:

- situatie bekend 2

- incident 1

- regulier opgepakt door AMW 3

- regulier opgepakt door politie 2

- nieuwe zaak team woonoverlast 6

Conclusies

De leden van het team woonoverlast zijn redelijk tevreden over de resultaten van de

plannen van aanpak met een case-manager die verantwoordelijk is voor de coördina-

tie van de aanpak per geval. Doorgaans is sprake van een causaal verband tussen de

werkwijze (samenwerking op basis van plannen van aanpak) en de behaalde resul-

taten.

Herhuisvesting (na uithuiszetting) al dan niet met voorwaardelijke woonbegeleiding

heeft zich in het kader van deze pilot niet voorgedaan. Overigens zijn de betrokkenen

bij dit project woonoverlast van mening dat de projectopdracht eindigt na de

afsluiting van het plan van aanpak en de daarbij behorende nazorg. Een procedure tot

uithuiszetting en eventuele herhuisvesting ( al dan niet met woonbegeleiding) is een

taak van de verhuurder.

De combinatie curatieve preventieve alsmede repressieve aanpak werkt; er zijn

grenzen aan de curatieve preventieve aanpak.

Gebleken is dat interventies, ook bij heel moeilijke gevallen kunnen werken als

mensen serieus genomen worden en ze op hun verantwoorden kheid worden aange-

sproken.

De mogelijkheden van de maatschappelijke opvang dienen meegenomen te worden

bij de plannen van aanpak vanuit het team woonoverlast.

Het team heeft meer zicht gekregen op de kansen en mogelijkheden van repressief

optreden; aanvankelijk stond de eigen ideologie dat inzicht in de weg.

Aanbevelingen

m Geconstateerd is dat het naar elkaar toegroeien van (instellings-)culturen in het team

tijd kost en dat een andere opstart van het team ( d.m.v. visiediscussies over een

aantal casussen o.I.v. deskundigen) duidelijk voorkeur verdient.

E Een vertegenwoordiger van de SMO wordt opgenomen in het team woonoverlast.

21

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

m Het aantal en soort disciplines in het team woonoverlast behoeft verder geen wijzi-

gingen. Wel dienen er samenwerkingsafspraken gemaakt te worden met instellingen

werksoorten die niet participeren in het team of de kemgroep, maar wier inbreng

incidenteel van belang is bij de aanpak van de woonoverlast (b.v. stichting Jeugdzorg,

bureau Jeugdzorg en Jeugdpreventieteain).

E De bevoegdheden en de status van het team woonoverlast zijn punten van aandacht.

m Verder wordt geconstateerd dat het team in de contacttreding met officiële instanties

met handen en voeten gebonden is, vanwege het feit dat de formeel vereiste werk-

wijze, zoals neergelegd in het protocol dossierbeheer en afspraken m.b.t. de privacy,

in de praktijk van alledag veelal niet werkbaar blijken. Dit moet worden opgelost. Het

aandachtspunt dient, zoals reeds eerder vermeld bij paragraaf 3. 1, protocollen, ook

meegenomen te worden bij de visitatie.

E Na afsluiting van een casus door het team neemt de de casemanager in het kader van

de nazorg / preventie binnen drie maanden contact op met de melder van de overlast

om zich te informeren over stand van zaken.

¿ Doorgaan op de ingeslagen weg, werken via een plan van aanpak met een case-

manager per geval, echter in het bewustzijn dat er grenzen zijn aan de hulpverlening.

4.4 Ernstige woonoverlast, de onverbeterlijke gevallen

Meer dan de helft van het aantal leden van het team woonoverlast gaat ervan uit dat er in

Helmond minder dan tien gevallen zijn die de naam "onverbeterlijk" verdienen. De

politie is hier het meest specifiek over, n.l. ongeveer drie in de Binnenstad-oost en

ongeveer vijf in overig Helmond. We hebben het hier over huishoudens met een maat-

schappelijk onaangepaste leefwijze, die al jaren woonoverlast geeft.

Conclusie / aanbevelin

Het team is voorstander van duidelijkheid in de aanpak. Niet eindeloos blijven ondersteu-

nen als dat toch niets oplevert. Het team schrijft een samenvattend rapport waarin mee-

gedeeld wordt dat zij alle mogelijke pogingen ondernomen heeft om de overlast te stop-

pen, maar dat men geen heil meer ziet in verdere bemoeienis. Dit bericht gaat in principe

naar de instelling, die de woonoverlast heeft gemeld. Het is vervolgens haar verantwoor-

delijkheid verdere ijuridische) stappen te ondernemen.

Of de overlastveroorzaker vervolgens nog terecht kan bij de (nood)hulpverlening is

situatiegebonden.

4.5 Resultaten aanpak buurtproblematiek

In situaties wanneer er sprake is van een concentratie van overlast in een bepaalde buurt

of straat is een individuele benadering vanuit de hulpverlening soms niet voldoende of

22

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

het meest adequate. Met soortgelijke situaties werd het team woonoverlast in de

Binnenstad geconfronteerd. Doordat een aantal mensen in een bepaalde buurt elkaar

telkemnale het leven zuur maakte regende het klachten, soms werd aangifte gedaan en het

kwam zelfs tot een veroordeling. Ondanks talloze huisbezoeken door leden van het team

woonoverlast en de corporatie bleef de situatie voortduren. De situatie in de buurt leek op

een veenbrand, die steeds weer oplaaide.

Als experiment werd uiteindelijk een collectieve aanpak geprobeerd. In overleg met het

opbouwwerk werd besloten een buurtvergadering te organiseren.

De tean-deden, die individuele contacten hadden zorgden er mede voor dat er zoveel

mogelijk bewoners waren, in ieder geval de ruziënde partijen. Politie en maatschappelijk

werker waren ook aanwezig. Tijdens de vergadering bleek dat de mensen uit de buurt de

situatie behoorlijk beu waren en iedere bewoner werd aangesproken op zijn/haar

verantwoordelijkheid. Er werden afspraken gemaakt om elkaar eerder aan te spreken op

overlast.

Daarnaast wilden de bewoners allemaal graag, dat de woonomgeving heringericht werd.

Toegezegd werd dat daaraan gewerkt zou worden als het in de buurt ook rustiger werd.

Dat was ook een voorwaarde van de gemeente. Dit eerste buurtoverleg leidde tot

sfeerverbetering.

Na enige tijd zijn er nog enkele bewonersavonden gehouden en werd samen met de

gemeente en de bewoners een plan gemaakt voor de herinrichting. Ook verhuizing van

enkele bewoners droeg bij aan beëindiging van de overlast. De inrichting vande

woonomgeving werd aangepast. De overlast is imniddels verleden tijd.

Conclusie/ Aanbeveling

Wanneer veel huishoudens in een buurt gezamenlijk te maken hebben met

woonoverlast is interventie vanuit opbouwwerk te overwegen. Het blijkt daarbij goed

te werken als teainleden, die er tot dan toe bij betrokken zijn zich op de achtergrond

houden, dan wel worden waargenomen door collega's

23

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

HOOFDSTUK 5. OVERIGE ZAIKEN

In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij onderwerpen die sumnüer aan de orde zijn geweest

in het voorafgaande. Ook komen thema's aan bod die meer algemeen van aard zijn en die

invloed kunnen hebben op woonoverlast, sfeer in de wijk, etc.

5.1 Bedreiging: klagers / omwonenden

Ook in Helmond komt het volgens het team voor dat mensen bedreigd worden of zich

bedreigd voelen door personen, die woonoverlast veroorzaken. Het gebeurt zeer regel-

matig dat mensen overlast melden bij de politie en daarbij aangeven, dat het niet met

derden besproken mag worden.

Dat betekent vaak dat hulpverleners in zo'n situatie weinig kunnen doen. Men moet dan

afwachten of er nieuwe signalen komen, eventueel van anderen.

Een gezamenlijke aanpak vanuit dit project aanpak woonoverlast zou erin moeten slagen

de positie van bewoners te versterken. Het mag immers niet zo zijn, dat het recht van de

sterkste gaat gelden. In dit verband is het ook van belang, dat bewoners goed geinfor-

meerd worden over de mogelijkheden of omnogelijkheden om aan de situatie iets te doen.

Ook in de jurisprudentie is er wat dit betreft sinds enige tijd sprake van een ommekeer in

het denken. Dat kan er zelfs toe leiden dat een verhuurder, die niet optreedt tegen een

overlast veroorzakende huurder wanprestatie levert tegenover de andere huurders.

De verhuurder kan een belangrijke rol als bemiddelaar spelen bij overlast, wanneer

overlasthuurder en omwonenden er zelf niet uitkomen. Hij moet daarbij echter zorgvuldig

te werk gaan.

Als we er van uit gaan dat de verhuurder heeft kunnen vaststellen, dat er sprake is van

reeële overlast (en bijvoorbeeld niet van een hetze) kan er getracht worden in een gesprek

te komen tot voor alle partijen aanvaardbare afspraken

Wanneer de overlast echter hardnekkig blijft en niet meer met goede wil is op te lossen

komt een spoedprocedure tot ontruiming in beeld. Volgens mr. B. Tomlow *), een

advocaat die veel ervaring heeft met ontruimings-procedures, blijken er vaak twee

obstakels: huurders willen niet getuigen, omdat ze bang zijn voor hun veiligheid en de

politie werkt soms niet mee, omdat zij denken dat de privacy wetgeving verhindert dat zij

in dit soort zaken uitspraken doen.

Volgens Tomlow werden huurders vroeger vaak succesvol bedreigd omdat ontruimings-

procedures toen vaak jaren duurden en er ook al lang voor de zitting bekend was, welke

bewoners gingen getuigen. Tegenwoordig kan een dergelijke procedure in kort geding

---

uit: B. Tomlow, "Overlast: trauma of te behappen", gepubliceerd in de serie Werken in

Wijken, overLAST-POST extra door het LSA uitgegeven in 1999.

24

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

razendsnel verlopen, hoort de overlasthuurder pas tijdens de zitting wie de getuigen zijn

en blijkt dat huurders achteraf vaak blij zijn, zelfs opgelucht en trots. Hun eigen woon-

genot is tenslotte in het geding.

Ook is er inmiddels een uitspraak van de Nationale Ombudsman, die stelt dat de

beschen-ning van de persoonlijke levenssfeer van de veroorzaken van overlast middels het

weigeren van informatie niet zwaarder mag wegen, dan het belang van de corporatie en

de buurtbewoners om in een uitzettingsprocedure de rechter te informeren over wat er

door de politie is geconstateerd.

Tenslotte is er in dit verband nog een ander misverstand, namelijk, dat de gemeente of

een corporatie verplicht zou zijn om een huurder die zijn woonrecht heeft verspeeld door

eigen gedrag een ander huis te geven. In het uiterste geval zouden zelfs omwonenden in

een nieuwe buurt een verhuurder aansprakelijk kunnen stellen als de huurder opnieuw

overlast gaat veroorzaken, immers de verhuurder was van het overlastgedrag op de

hoogte.

Conclusie

Bedreiging speelt zeker een rol bij woonoverlast in Helmond. In dat geval is het des

te belangrijker, dat niet het recht van de sterkste gaat gelden. Aan de rechter hoeft het

niet te liggen. Van sommeren tot ontruiming kan in minder dan drie maanden.

Voorwaarde is een goede samenwerking en de omwonenden op een goede manier

ondersteunen en voorlichten.

Aanbevelingen

Het ontwikkelen/ verzamelen van speciaal infonnatiemateriaal over woonoverlast

door bijvoorbeeld corporaties i.s.m. opbouwwerk, dat algemeen gebruikt kan worden

in situaties, waar bewoners zich bedreigd voelen.

Het begeleiden en versterken van de positie van deze bewoners in specifieke

situaties. Dit is een taak voor het opbouwwerk desgewenst in samenwerking met

disciplines uit het team en de corporaties.

5.2 "Ontregelende mensen"

In het team woonoverlast is een verband gelegd tussen enerzijds het GGZ beleid om

cliënten niet meer langerdurend op te nemen en het ontstaan van woonoverlast

anderzijds. Voor een aantal cliënten ontstaat er een leemte in de zorg na ontslag uit het

APZ. Zij maken geen of niet afdoende gebruik van ambulante hulpverlening. Daarnaast is

de hulpverlening niet voldoende vasthoudend, waardoor deze categorie cliënten aan de

aandacht ontsnapt.

25

Evaluatie qgnpak woonoverlast Binnenstad-oost 1.uni 2001

Versterken van vasthoudende hulpverlening, naadloos aansluitend op het ontslag uit de

kliniek is, naast het versterken van de activiteiten als "bemoeizorg" en maatschappelijke

opvang van groot belang. Het faciliteren van de activiteiten om woonoverlast te

venninderen in de vortn van zeer gewenste laagdrempelige crisisopvang vonnt daarin een

concreet actiepunt voor de bij dit project betrokken zorgaanbieders.

Aanbevelin

De activiteiten, die gericht zijn op verminderen c.q. oplossen van woonoverlast,

faciliteren met meer mogelijkheden voor laagdrempelige crisisopvang. In Helmond zou

dat kunnen door bv. uitbreiding van de methodiek bemoeizorg in combinatie met acute

crisisopvangplaatsen ("time out") binnen de SMO.

5.3 Kamerverhuur.

Geconstateerd is dat er woekerprijzen gevraagd worden in de Heistraat e.o. Het

merendeel van de verhuurders heeft geen vergunning en de gemeente controleert er

onvoldoende; men gaat er gewoon zijn eigen gang.

Vanuit het project woonoverlast is men van mening dat een initiatief tot sociale

kamerverhuur vanuit de sociale hoek (b.v. vanuit de SMO in samenwerking met bona

fide verhuurders) een goede zaak zou zijn. Een dergelijk initiatief zou beschouwd kunnen

worden als een preventieve maatregel m.b.t. (woon)overlast.

Aanbev

¿ Er dient opgetreden te worden tegen malafide verhuurders (toezicht, controle en

handhaving).

¿ In Helmond een initiatief opzetten voor sociale kamerverhuur bijvoorbeeld vanuit de

SMO in samenwerking met bona fide verhuurders.

5.4 Opslag goederen bij ontruiming

Een kwestie, die bij de gesprekken met de leden van het team woonoverlast naar voren

kwam was de boedelopslag na ontruiming.

In Helmond is het praktijk, dat de deurwaarder bij een ontruiming de complete inboedel

buiten het huis plaatst. Daardoor ontstaat de situatie, dat deze inboedel vervolgens

doelwit wordt van plundering en bloot gesteld is aan weersomstandigheden. Zelfs de

politiemensen, die assisteren bij ontruiming mogen en kunnen hiertegen niet optreden. Na

24 uur regelt de gemeente, vaak na telefoontjes uit de omgeving, dat de restanten van de

inboedel worden opgeruimd en afgevoerd.

26

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

Natuurlijk zijn er ook situaties, waarbij mensen de ontruiming hebben 'voorbereid' en

alle voor hun waardevolle spullen hebben weggehaald. Als er dan een zgn. afstands-

verklaring is getekend kunnen de restanten meteen worden afgevoerd.

Er zijn echter ook tal van situaties, waarbij mensen tot het laatst hopen op een oplossing

en de hele inboedel alsnog op straat wordt gezet.

Hierdoor ontstaan dan mensonterende toestanden. Enerzijds buurtbewoners, die de

inboedel plunderen, anderzijds bewoners die uitgezet zijn en proberen nog te redden wat

er te redden is.

In het verleden is serieus en meermalen geprobeerd in overleg tussen o.a. gemeente,

deurwaarders, hulpverleners en corporaties om een goede oplossing voor dit probleem te

vinden. Helaas is dat toen niet gelukt vanwege de angst voor schadeelaims en de

verwachte hoge kosten van opslag. Het politieke draagvlak om een regeling te treffen was

niet aanwezig in Helmond.

Informatie elders ingewonnen laat zien dat er andere oplossingen mogelijk zijn. We

beschrijven hier als voorbeeld de werkwijze van een deurwaarderskantoor in Dordrecht,

dat er al 1 0 tot 1 5 jaar ervaring mee heeft.

Deze deurwaarder filmt voor een ontruiming met een videocarnera de gehele inboedel.

Daarbij is ook de verhuizer aanwezig. Vervolgens worden de sloten vervangen en de

woning afgesloten. De corporatie en de verhuizer krijgen elk een sleutel. De deurwaarder

heeft een afspraak met dit verhuisbedrij f, dat de waardevolle spullen inpakt, afvoert en

opslaat. De rommel wordt afgevoerd. De deurwaarder / corporatie betaalt het inpakken,

de gemeente betaalt transport en opslag.

De inboedel wordt gedurende 3 maanden opgeslagen. Als degene die is uitgezet nieuwe

huisvesting heeft gevonden, kan hij zijn inboedel ophalen tegen betaling van de gemaakte

kosten, waarbij de sociale dienst vaak ook nog korting op de kosten geeft..

Is de tertnijn van drie maanden verlopen, dan wordt de inboedel verkocht en wordt de

opbrengst verrekend met de kosten.

Conclusie

Ook in Helmond gebeurt het elk jaar talloze malen, dat een inboedel bij ontruiming

op straat wordt gezet. Omdat er geen afspraken zijn met betrekking tot afvoeren en

opslaan leidt dit tot plundering en vervuiling van de omgeving. Dat is onnodig en

onwenselijk. Gezien de voorbeelden in andere steden zijn er alternatieven met kosten

weliswaar.

Aanbevelin

De gemeente ontwikkelt een procedure, gebaseerd op het artikel in de APV, waarin

staat dat het niet is toegestaan dat (bijvoorbeeld) een inboedel op straat gezet wordt en

daaraan een regeling koppelen voor tijdelijke opslag van deze inboedel. Een en ander

in overleg met deurwaarders, verhuurders, enz.

27

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

5.5 Visitatie

Binnen het project woonoverlast is men unaniem voorstander van collegiale visitatie,

waarbi een delegatie van betrokken personen uit een gemeente van ongeveer gelijke

grootte en enigszins vergelijkbare woonoverlast de Helmondse evaluatie toegestuurd

krijgt, die bestudeert en dan naar Helmond komt, zich zelf op de hoogte stelt van de

Helmondse aanpak en daarna haar bevindingen op papier zet, inclusief aandachtspunten

en leermomenten. Daarna visiteert een Helmondse delegatie de stad waar de bezoekers

vandaan komen. Vervolgens wordt een bijeenkomst georganiseerd waarbij aanpak

woonoverlast ( punten van overeenkomst / verschil etc. ) besproken wordt.

Argumenten die door de leden van het team woonoverlast gebruikt worden zijn o.a.: je

kunt ervan leren, het is zuiverden om anderen te laten kijken naar je werk, goed dat ook

anderen de problematiek en de aanpak kunnen bevestigen.

Ook is er nagedacht over het benaderen van de bewoners/ omwonenden (veelal klagers

maar soms ook wel (mede) veroorzakers overlast) om te informeren naar hun mening

over de resultaten van de aanpak van de zware woonoverlast. De meningen zijn

verdeeld. De meeste leden van het team vinden het in principe een goede zaak, er zijn

echter allerlei bezwaren tegen, het roept teveel op, bij situaties met een psychiatrische

achtergrond kan het niet. Vaak is de situatie enige tijd rustig, daar moet je niet in gaan

roeren. Signalen van klankbordgroep, opbouwwerker zijn meer geëigend. De conclusie

is: niet doen.

Conclusie

Vanuit het Pro ect is men voorstander van visitatie, aangezien het een bijdrage kan

leveren aan het oplossen van een aantal dilemma's waar men in de Helmondse

aanpak mee te maken heeft.

Aanbevelin

In aansluiting op de voorliggende eigen evaluatie wordt een visitatie georganiseerd

met een of meer steden, die vergelijkbare projecten hebben. De resultaten worden

meegenomen bij de verdere aanpak van de woonoverlast in Helmond.

5.6 Financiële consequenties

Vanuit een aantal deelnemende instellingen aan de pilot is aangegeven dat er extra - niet

reguliere - capaciteitsinzet geweest is en deze extra inzet heeft ook financiële conse-

quenties.

Vanuit het AMW:

- Hulp-en dienstverlening 20 uur per maand

op j aarbasis fl. 23.942,87 euro 10.864,80

28

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

Aansüiring 1 0 uur per maand

op j aarbasis fl. 11.971,43 euro 5.432,40

Vanuit Novadic

Hulp- en dienstverlening (HBO-mw)

4 uur per week

op j aarbasis fl. 14.497,- euro 6.578,45

Vanuit de S":

Financiële consequenties afhankelijk van

extra inzet van werkers in bijzondere

situaties op projectbasis fl. P.M. euro p.m.

Vanuit de SMO

Vanaf het 4' kwartaal 2001 zullen de financiële

consequenties van de verwachte extra inzet

vanuit de SMO ook meegenomen moeten

worden. Vooralsnog: fl. P.M. euro p.m.

Totaal op jaarbasis fl. 50.411,30 euro 22.875,65

+ P.M. + p.m.

N.B.

De extra inzet vanuit politie, corporaties, GGZ en de gemeente Helmond maakt deel uit

van de respectievelijke reguliere takenpaketten.

De evaluatie van de ilot is gebaseerd op de periode 1 april 1999 tot 1 januari 2001.

p

Uiteraard zijn de werkzaamheden na die periode voortgezet. De deelnemende instellingen

gaan ervan uit dat de financiële consequenties van hun extra inzet (opgestart in april

1999) in ieder geval vanaf l- 1 -2001 vergoed worden.

Aanbevelin

De financiële consequenties van de extra inzet van genoemde instellingen ten

behoeve van de pilot in de Binnenstad-oost vanaf 2001 betaalbaar stellen.

5.7 Woonoverlast buiten het pilotgebied Binnenstad-oost

Het aandachtsgebied van de kemgroep aanpak woonoverlast is het gebied Binnenstad-

oost. Tijdens de besprekingen over deze evaluatie is ook de vraag aan de orde gekomen

of en in welke mate de zware woonoverlast-problematiek zich in andere delen van

Helmond voordoet.

29

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

Uit gegevens van de politie en het AMW is over de periodel-4-2000 tot 1-4-2001 een

globale inventarisatie gemaakt en hieruit bli kt het volgende:

gebied westelijk Hehnond 13

gebied Hehnond - Noord 26

gebied Helmond - Oost 6 8 adressen)

Rijpelberg 8 9 adressen)

Brouwhuis 1 1 17 adressen)

Aanbev

De kemgroep stelt voor om een aanpak volgens dezelfde systematiek uit te werken

voor heel Helmond.

30

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

HOOFDSTUK 6. BELANGRIJKSTE CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

In dit slothoofdstuk worden de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van de voorlig-

gende evaluatie op een rijtje gezet. De nummering verwijst naar de paragraaf waaraan de

conclusie (C) c.q. aanbeveling (A) is ontleend. In sommige gevallen vindt u alleen een

aanbeveling of conclusie.

Over de Organisatie (Hoofdstuk 2)

2.1C

Kijkend naar de structuur van het samenwerkingsverband, in combinatie met voort-

schrijdend inzicht kan gesteld worden dat de oorspronkelijke sainenwerkingsopzet

summier en nogal impliciet was en dat gaandeweg een en ander bijgesteld is.

2.1A

De aanpak woonoverlast zou veel meer als samenwerkingsverband met project-

organisatiekemnerken opgezet dienen te worden met doelstelling, taken, een

projectleider met bevoegdheden en verantwoordelijkheden, deelnemers idem, een

budget, enz.

In een dergelijk samenwerkingsverband woonoverlast (dat een integrale aanpak van

de woonoverlastproblematiek voorstaat) dienen alleen de meest betrokken disciplines

zitting te hebben vanwege het efficiënte werken en de overzichtelijkheid. Bedoeld

worden: AMW, Novadic, GGZ bemoeizorg, politie corporaties, SWH, SMO en de

gemeente. Wel dienen met disciplines / instellingen, die incidenteel raakvlakken

blijken te hebben met de woonoverlastproblematiek ( b.v. Preventietearn, bureau

Jeugdzorg, stichting Jeugdzorg) goede samenwerkingsafspraken gemaakt en onder-

houden te worden en periodiek dient over en weer ter zake doende info uitgewisseld

te worden.

Verder kan geconstateerd worden dat de woonoverlastproblematiek ook gezien kan

worden als onderdeel van een groter domein van veiligheid en leefbaarheid in het

Helmondse. Binnen dat grotere domein heeft prioriteit in het Helmondse integraal

veiligheidsbeleid, IVB, tot het jaar 2004 onder andere het aspect vennindering van

overlast (overlastgevende bewoners onder meer). Een en ander sluit ook nauw aan bij

het GSBbeleid.

Ook zal het IVB in de dagelijkse uitvoering gecoördineerd gaan worden door een

(nieuw aan te stellen) ambtelijk coördinator IVB, werkzaam onder de gemeente-

secretaris bij de stafafdeling Beleidscoördinatie. Deze coördinator wordt tevens

secretaris van de stuurgroep IVB en van de lokale "driehoek".

Verder wordt er op toegezien, dat de werkwijze binnen het IVB extra organisato-

rische en fmanciële aandacht heeft voor wijken waar de cumulatie van problemen en

risico's vergeleken met andere wijken groter is.

3 1

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

Het is van belang dat het samenwerkingsverband woonoverlast, middels de

kemgroep, goede contacten onderhoudt, met de coördinator IVB en met betrokken

partijen.

E Communicatielijnen met bewonersvertegenwoordigers / -groepen zouden door de

SVM verzorgd kunnen worden. De woonoverlastproblematiek dient ook in de

klankbordgroep onderwerp van gesprek te zijn.

m Indien de aanpak van de zware woonoverlast door het team woonoverlast ondanks

alle pogingen toch geen effect sorteert, zal dit schriftelijk en met spoed namens het

team in principe aan de melder(s) meegedeeld moeten worden opdat deze verant-

woordelijkheid kan nemen en naar bevind van zaken kan handelen.

E Het reeds eerder ter sprake gekomen sainenwerkingsconvenant zou, afhankelijk van

de resultaten van de evaluatiebesprekingen en de besluiten die daarop volgend

genomen worden, opgesteld moeten worden en ondertekend dienen te worden door

alle betrokken partijen.

2.3C

Geconstateerd kan worden dat de kemgroep en het team vanuit verschillende

verantwoordelijkheden enigszins naast elkaar werken.

2.3A

Bevorder een open communicatie tussen kemgroep en team, o.a. te realiseren door

elkaar over en weer te infortneren over de gehouden bijeenkomsten via verslagen en

via gezamenlijke visiediscussies.

Over (aspecten van de) werkwijze (Hoofdstuk 3)

3.1C

Het bestaan van een zekere discrepantie tussen de formele regels m.b.t. de privacy

en de feitelijke werkwijze is een realiteit en hier is niet altijd gemakkelijk mee om te

gaan.

3.1A

Geadviseerd wordt met betrekking tot de privacy een nieuwe meer praktische

werkwijze na te streven en daarbij is erg belangrijk hoe de boodschap aan de client

overgebracht wordt (bv. ".. dat voor de oplossing van de problematiek in uw belang

overlegd moet worden met betrokken instanties"). Dat is belangrijker dan wat er

letterlijk in het protocol staat. Daarbij moet wel gehandeld worden in de geest van de

protocollen en daarbij moet ruimte gezocht worden. Per situatie zal ook vaak een

oplossing gezocht moeten worden. Als gerapporteerd moet worden dan dient men

zich aan de regels te houden, waarbij mondelinge rapportage sterk de voorkeur

verdient. Bij interne rapportages is de vertrouwelijkheid geen probleem, bij externe is

dit meestal wel het geval.

32

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

¿ Deze woonoverlast-aanpak als project aaiunelden bij de Registratiekamer.

E Bij de visitatie de privacyproblematiek uitdrukkelijk meenemen.

3.2C

De instelling van het meldpunt is een goede zaak en fimctioneel, de bereikbaarheid

verdient nog aandacht.

3.2A

De bereikbaarheid van het meldpunt dient uitgebreid te worden.

3.3.3C

Het systeem van case-manager flmctioneert redelijk tot goed.

3.4C

Het samenwerkingsproces binnen het team woonoverlast ontwikkelt zich in de goede

richting.

3.4A

De SMO dient toe te treden tot het uitvoerend team woonoverlast, met name vanwege

haar preventieve taken en de veelheid van activiteiten in deze. Van belang is het om

bij uitbreiding meteen te investeren in teambuilding en visiediscussies.

3.5C

In het kader van preventie is een verantwoord woningtoewijzingsbeleid voor alle

betrokkenen van groot belang.

De plannen van aanpak zoals die opgesteld worden door leden van het team

woonoverlast zijn deels curatief maar ook deels preventief van aard.

Het feitelijke preventieve werk dient met name verricht te worden via de reguliere

zorg van de deelnemende instellingen aan het project woonoverlast.

3.5A

u Het bespreekbaar stellen van het woningtoewijzingsbeleid is van groot belang voor

een door alle partijen gedragen beleid met betrekking tot preventie.

a In het kader van een preventieve aanpak van woonoverlast gedrag is het van groot

belang dat eerdergenoemde hulpverleningsinstanties wier werkzaamheden een

preventieve uitwerking ( kunnen ) hebben m.b.t. woonoverlast / onveiligheid, hun

werk optimaal kunnen verrichten en dat er ook geen wachtlijsten ontstaan. Bij

subsidiëring van betrokken instanties dient dit belangrijke preventieve aspect t.a.v.

woonoverlast / onveiligheid ook de nodige aandacht te krijgen.

u Verder wordt het, eveneens in het kader van preventie, belangrijk gevonden dat:

initiatieven die een meer collectief karakter dragen zoals bewonersdagen, z.g.

portiekgesprekken, straatvergaderingen, opgestart en uitgeprobeerd worden in

situaties die daarvoor in aarunerking komen. Dit is een taak van het opbouwwerk.

33

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

aan diverse instanties b.v. Gezinszorg, stichting Jeugdzorg) verzocht wordt om

situaties met (zware) overlast te melden bij het meldpunt.

3.6C

¿ In het algemeen zijn er voldoende instrumenten beschikbaar om een eind te maken

aan ernstige vonnen van woonoverlast.De inzetbaarheid van het instrumentarium laat

echter te wensen over.

m Het is nog niet in alle gevallen vanzelfsprekend dat de verhuurder/ corporatie partij

kiest voor de huurder die ernstige woonoverlast ondervindt (ervan uitgaande dat

helder is wie de veroorzaken is).

m Een onorthodoxe aanpak van overlastsituaties op straat / plein niveau met daarbij ook

inzet van beroepskrachten van instellingen die geen deel uitmaken van het team

woonoverlast heeft positief gewerkt.

3.6A

m Uitgangspunt moet zijn dat de verhuurder / corporatie eenduidig partij kiest voor de

huurder, die ernstige woonoverlast ondervindt.

¿ Bij meningsverschillen binnen het team woonoverlast over een gezamenlijk rapport

met conclusies aangaande een ernstige woonoverlastsituatie moet duidelijk zijn dat

het AMW de regie heeft. De AMW-vertegenwoordiger (tevens voorzitter van het

team) hakt bij meningsverschillen de knoop door, na ruggespraak met relevante

kemgroepleden. Het protocol zal conform het beschrevene hierboven worden

aangevuld.

Over de Resultaten van de aanpak (Hoofdstuk 4)

4.2C

Het team woonoverlast heeft de zware overlast situaties in de Binnenstad-oost

overwegend in beeld. Uitzonderingen in dezen zijn die situaties die (nog) niet gemeld

zijn door de corporaties en die gevallen waar duidelijk sprake is van intimidatie.

4.3C

w De leden van het project woonoverlast zijn redelijk tevreden over de resultaten van de

plannen van aanpak met een case manager die verantwoordelijk is voor de coördinatie

van de aanpak per geval. Doorgaans is sprake van een causaal verband tussen de

werkwijze - samenwerking op basis van plannen van aanpak - en de behaalde

resultaten.

E Herhuisvesting (na uithuiszetting) al dan niet met voorwaardelijke woonbegeleiding

heeft zich in het kader van deze pilot niet voorgedaan. Overigens zijn de betrokkenen

bij dit project woonoverlast van mening dat de projectopdracht eindigt na de

afsluiting van het plan van aanpak en de daarbij behorende nazorg. Een procedure tot

uithuiszetting en eventuele herhuisvesting ( al dan niet met woonbegeleiding) is een

taak van de verhuurder.

34

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

3 Gebleken is dat interventies, ook bij heel moeilijke gevallen kunnen werken als men-

sen serieus genomen worden en op hun verantwoordelijkheden worden aangesproken.

E De combinatie curatieve preventieve alsmede repressieve aanpak werkt; er zijn

grenzen aan de curatieve preventieve aanpak.

a Het team heeft meer zicht gekregen op de kansen en mogelijkheden van repressief

optreden; aanvankelijk stond de eigen ideologie dat inzicht in de weg.

4.3A

Doorgaan op de ingeslagen weg (dus continueren van deze aanpak in de Binnenstad-

oost), werken via een plan van aanpak met een case-manager per geval echter in het

bewustzijn, dat er grenzen zijn aan de hulpverlening.

4.4A

Het team is voorstander van duidelijkheid in de aanpak. Niet eindeloos blijven

ondersteunen als dat toch niets oplevert. Het team schrijft een samenvattend rapport

waarin meegedeeld wordt dat zij alle mogelijke pogingen ondernomen heeft om de

overlast te stoppen, maar dat men geen heil meer ziet in verdere bemoeienis. Dit

bericht gaat in principe naar de instelling, die de woonoverlast heeft gemeld. Het is

vervolgens haar verantwoordelijkheid verdere Guridische) stappen te ondernemen.

Of de overlastveroorzaker vervolgens nog terecht kan bij de (nood)hulpverlening is

situatiegebonden.

4.5C

Bij woonoverlast op plein- / straatniveau blijkt een gerichte collectieve aanpak

ij ook opbouwwerk betrokken is, effectief te zijn.

waarb

Over Overige zaken (Hoofdstuk 5)

5.1C

Bedreiging speelt zeker een rol bij woonoverlast in Helmond. In dat geval is het des

te belangrijker dat niet het recht van de sterkste geldt. Aan de rechter hoeft het niet te

liggen. Van sommeren tot ontruiming kan in minder dan drie maanden. Voorwaarde

is een goede samenwerking en omwonenden op een goede manier ondersteunen en

voorlichten.

5.1A

w Het ontwikkelen/ verzamelen van speciaal informatiemateriaal over woonoverlast

door bijvoorbeeld coiporaties i.s.m. opbouwwerk, dat algemeen gebruikt kan worden

in situaties, waar bewoners zich bedreigd voelen.

m Het begeleiden en versterken van de positie van deze bewoners in specifieke

situaties. Dit is een taak voor het opbouwwerk desgewenst in samenwerking met

disciplines uit het team en de corporaties.

35

Evaluatie aanp!lk woonoverlast Binnenstad-oost -iuni 2001

5.2A

De activiteiten, die gericht zijn op venninderen c.q. oplossen van woonoverlast,

faciliteren met meer mogelijkheden voor laagdrempelige crisisopvang. In Helinond

zou dat kunnen door bv. uitbreiding van de methodiek bemoeizorg in combinatie met

acute crisisopvangplaatsen ("time out") binnen de SMO.

5.3A

E Er dient opgetreden te worden tegen malafide verhuurders (toezicht, controle en

handhaving).

m In Helmond een initiatief opzetten voor sociale kamerverhuur, bijvoorbeeld vanuit de

SMO in samenwerking met bonafide verhuurders.

5.4C

Problemen die rondom ontruimingen ontstaan door plundering van inboedels, rommel

op straat, enz. zijn onacceptabel.

5.4A

De gemeente ontwikkelt een procedure, gebaseerd op het artikel in de APV, waarin

staat dat het niet is toegestaan, dat (bijvoorbeeld) een inboedel op straat gezet wordt

en aan die procedure een regeling koppelen voor tijdelijke opslag van deze inboedel.

Een en ander in overleg met deurwaarders, verhuurders, enz.

5.5C

Binnen het project woonoverlast is men voorstander van visitatie, aangezien het een

bijdrage kan leveren aan het oplossen van een aantal dilemma's, waar men in de

Helmondse aanpak mee te maken heeft.

5.5A

In aansluiting op de voorliggende eigen evaluatie en op verzoek van B&W wordt een

visitatie georganiseerd met een of meer steden, die vergelijkbare projecten hebben.

De resultaten worden meegenomen bij de verdere aanpak van de woonoverlast in

Helmond.

5.6A

De fmanciële consequenties van de extra inzet van genoemde instellingen (AMW,

Novadic) ten behoeve van de pilot in de Binnenstad-oost, vanaf 1 januari 2001

betaalbaar stellen. Het betreft hier fl. 50.411,30 (euro 22.875,65) voor AMW en

Novadic op j aarbasis en vanaf het vierde kwartaal 2001 een p.m. bedrag voor extra

inzet van de SMO. Voor de SWH de kosten op projectbasis.

5.7A

De kemgroep stelt voor om een aanpak volgens dezelfde systematiek uit te werken

voor heel Helmond.

36

Evaluatie aanpak woonoverlast Binnenstad-oost iuni 2001

,- 1

1

1 k j

1

37

BIJLAGE 1: Overzicht deelnemers kerngroep en team woonoverlast

A. SAMENSTELLING KERNGROEP AANPAK WOONOVERLAST

Algemeen Maatsgha

--ppelijk Werk (ábM

mw. J. Aerts

Gemeente Helmond

dhr. R. Jongen (voorzitter / secretaris)

GGZ Oost Brabant, regio Helmond (voorheen RIAGG)

mw. J. Franken (tot september 2000)

dhr. W. Welbers (vanaf september 2000)

Novadic

dhr. P. Dijkstra

Politie Helmond Centrum

dhr. T. Leyten

Stichting Maatschappelijke Opvang (SMO)

dhr. J. van Langen (tot november 2000)

mw. N. Scheepers (vanaf april 2001)

Stichting Welzijnsbevordering Helmond (SMH

dhr. L. Litjens (vanafjanuari 2000)

Stichtin,Q WooMartners

dhr. W. Raaymakers (tot september 1999)

mw. P. de Vries (vanaf september 1999)

Woningbouwverenigin.R Volksbelang

dhr. J. Flemminks Smid (tot september 1999)

dhr. H. Bekkers (vanaf september 1999)

B. SAMENSTELLING TEAM AANPAK WOONOVERLAST

Algemeen Maatschappelijk Werk

mw. J. Aerts (voorzitter)

dhr. L. van Lieshout (tot oktober 2000)

dhr. T. Kikkert (vanaf november 2000)

GGZ Oost Brabant, regio Helmond

dhr. J. Roelofs

Novadic

dhr. F. de Graaf

Politie Helmond

dhr. Th. Leyten

GEMEENTE HELMOND.

Discussienotitie: AANPAK WOONOVERLAST.

DIENST ALGEMEEN WELZI

AUGUSTUS 1998.

INHOUD.

1. INLEIDING blz. l.

2. WOONOVERLAST blz. l.

3. HUIDIGE SITUATIE IN HELMOND blz. 2.

4. WERKAFSPRAKEN IN BINNENSTAD HELMOND. blz. 2.

5. AANDACHTSPUNTEN BIJ AANPAK WOONOVERLAST

IN BINNENSTAD HELMOND. blz. 3.

6. VOORZET HERNIEUWDE AANPAK WOONOVERLAST

BINNENSTAD HELMOND. blz. 4.

7. UITGANGSPUNTEN HERNIEUWDE AANPAK. blz. 6.

1.Inle ding.

Bij de begrotingsbehándeling 1998 van de gemeente Helmond is

de problematiek van woonoverlast aan de orde geweest.Voor-

noemde problematiek is ook punt van aandacht geweest in het

integrale veiligheidsoverleg van de gemeente Helmond en daar-

bij is afgesproken dat:

er een notitie over de problematiek van de woonoverlast

dient te komen.Een notitie,niet vanuit een blanco of 0 situa-

tie,maar vanuit de reeds langer bestaande aandacht/aanpak van

de problematiek waarbij de meningen van de betrokkenen aan bod

komen en een eerste,globaal inventariserend onderzoek gedaan

is.

aangegeven dient te worden welke "verbetermomenten" er

voorhanden zijn.

2. Woonoverlast.

Met woonoverlast of onaangepast woongedrag wordt hier bedoeld

een voortdurende,veelal opzettelijke en ernstige overlast voor

buren en/of buurt,waarbij kenmerkend is de onmacht van buren

of buurt correcties aan te brengen en de onwil of onmacht van

de overlastgevers om hun gedrag te wijzigen.

De volgende vormen van woonoverlast worden zowel in de litera-

tuur als in de praktijk veel genoemd:

lawaaioverlast.

- rommel,vervuiling en verwaarlozing van woning en woonomge-

ving.

- crimineel gedrag,vormen van vandalisme en intimidatie,over

matig gebru k van alco o en rugs.

Veel overlastgevers veroorzaken gelijktijdig meer dan een vorm

van overlast.

Als hoofdoorzaken van deze woonoverlast worden dezerzijds

emakshalve globaal geduid:

9

a: verslaving/criminaliteit/querulant gedrag.

b: zwak-sociaal en/of zwak begaafd/psychiatrisch/dementerend

gedrag.

Er is maar zelden sprake van 1 oorzaak,vaak hebben we van doen

met een waaier van'elkaar beïnvloedende oorzaken.(een en ander

vereist dan ook meestal een multidisciplinaire aanpak).

Bij de aanpak van de problematiek is de eerste insteek bij a

situaties veelal:openbare orde/veiligheid.

De insteek bij de b situaties is meestal sociaal/medisch.

Verder betreft het een doelgroep die zeer gedifferentieerd is

samengesteld.

2

3. De huidige situatie in Helmond.

Uit contacten met het Amw en een eerste globale inventarisatie

die daaruit voortvloeide,kwam naar voren dat men in 1997 met

60 gevallen van (zware) woonoverlast van doen heeft gehad in

de stad Helmond.Bij dit cijfer zit zeker veel overlap met

gevallen die ook bij de politie en andere instellingen bekend

zijn.

Van dit aantal speelden er zich 18 af buiten de Binnenstad

(gebied 0).

.u

it contacten met het AMW,politie,en het buurtopbouwwerk bleek

dat via verhuizingen,opnames in inrichtingen,tussenkomst/bege-

leiden,interveniëren van politie,w'oningcorporaties,maatschap-

pelijk werk,stichting Maatschappelijke opvang Helmond*,Nova-

dic**,de Bemoeizorg van het Riagg,etc.per einde januari 1998

27 situaties actueel waren.

Hiervan zijn er 20 situaties in de Binnenstad en 14 van deze

hebben betrekking op de eerder genoemde situatie a (= verslav-

ing,criminaliteit/querulant gedrag) en 6 op situatie b

zwak-sociaal en/of zwak begaafd,/psychiatrisch/demente-

rend).

Mede vanwege het feit dat de Binnenstad een relatief klein en

dichtbevolkt gebied is en er ook vanuit andere invalshoeken

(o.a. Grote Steden Beleid en z.g. strategisch voorraadbeheer

woningen) extra aandacht aan dit gebied besteed wordt,wordt

dezerzijds een aantal van ongeveer 20 woonoverlastsituaties

(= momentopname) als onacceptabel ervaren.Extra aandacht

vanuit de gemeente Helmond is dan ook op zijn plaats.

4. Werkafspraken in de Binnenstad van Helmond.

Zoals wellicht bekend,is in de Binnenstad van Helmond begin

tachtiger jaren het project 11 Maatschappelijke begeleiding

zwaar overlast veroorzakende gezinnen" opgestart.Een beroeps-

kracht (momenteel bij het AMW gedetacheerd) had en heeft met

name deze gezinnen als aandachtsgebied waarbij als methode de

outreaching approach gebruikt werd ( de cliënt zelf actief

benaderen,zelf opzoeken en geen afwachtende houding aannemen)

en multi-diciplinair samengewerkt wordt met andere betrokken

instanties.

----

* stichting Maatschappelijke opvang Helmond e.o.,bestaande uit

o.a.:het Doorgangshuis (crisisopvang),huize d/n Herd (opvang

dak-en thuislozen),sociaal pension en woonbegeleiding.

** Novadic:instelling voor verslavingszorg.(alcohol-,drugs- en

gokverslaving).

3

M.b.t. de huidige werkafspraken en multidisciplinaire aanpak

van de problematiek van woonoverlast kon het volgende gecon-

stateerd worden:

- als woonoverlast bij de politie bekend is wordt voornoemde

beroepskracht (maatschappelijk werk) ingeschakeld in individu-

ele situaties.Idem als het vervuilingsproblematiek betreft.

-indien er woonoverlast meldingen bij de corporaties binnenko-

men dan beoordeelt men daar de situatie zelf.Men kan het

maatschappelijk werk verzoeken om te bemiddelen.Dan volgt

nader contact over wie wat doet,etc.

ongeveer 1 maal per maand is er het z.g. clusteroverleg,waar

aan deelnemen de politie,het opbouwwerk,het buurtbeheer en

maatschappelijk werk.

Daar komt overlast aan de orde met een grootschaliger karak-

ter.(samenscholingen cliënten maatschappelijke opvang,jonge-

renproblematiek,speelplaatsproblemen,etc; veelal wel raakvlak

hebbend met de hier aan de orde zijnde problematiek).

verder vinden er, afhankelijk van de woonoverlast problema-

tiek die aan de orde is,contacten met andere betrokken zorg-

en hulpverleningsinstanties plaats,met name met de afdeling

Bemoeizorg van het Riagg.

5. Aandachtspunten/problematiek bij de,aanpak en bestrijding

van de woonoverlast in de Binnenstad van Helmond.

Bij de verkenning van de situatie in de Binnenstad kwam het

volgende naar voren:

Bij de huidige werkwijze vanuit de psychiatrie worden uitbe-

handelde en niet-behandelbare cliënten uitgeschreven (Z.g

extra-muraliseringsbeleid) en een deel van deze mensen gaat

momenteel de mist in.

Er werden uiteenlopende geluiden opgevangen m.b.t mogelijk

negatieve effecten van het woningtoewijzingsbeleid.

De capaciteit van de woonbegeleiding van de stichting Maat-

schappelijke opvang is te gering., Ook ervaren sommige cliënten

nog een drempel t.a.v. opvang bi d/n Herd en C ara.

Er wordt een gebrek aan kamerverhuur geconstateerd die aan

minimale voorwaarden op gebied veiligheid,hygiëne, socia.@-

opvang en redelijke prijsstelling voldoet.(invoeren van Keur-

merk kamerverhuur b.v.).

De diverse (hulpverlenings)instanties hebben het druk,ze

hebben ieder hun eigen insteek en methodiek en ze worden op

hun eigen producten afgerekend en geconstateerd kan worden a

de aezamenlijke verantwoordelijkheid m.,b.t. deze woonoverlast-

problematiek (wat) aan het afbrokkelen is.(Een en ander heeft

overigens geen betrekking op het reeds voornoemde clusterover-

leg).

4

6. Voorzet hernieuwde aanpak woonoverlast veroorzakende huis-

houdens/personen,allereerst te realiseren in de Binnnenstad

van Helmond.

Gegeven-het reeds 'vermelde grote belang dat de gemeente hecht

aan het zoveel mogelijk verminderen/terugdringen van woonover-

lastsituaties wordt dezerzijds een hernieuwde aanpak van die

woonoverlastproblematiek in Helmond voorgestaan.

In dat kader is het toch ook van belang even stil te staan bij

oplossingen zoals die veelal in het VERLEDEN en ELDERS voorge-

staan werden.

De woonschool.

in het kader van het bestrijden van de problematiek van de

overlast enerzijds en het gelijktijdig doen van pogingen de

betreffende personen via maatschappelijke begeleiding weer op

het rechte pad te krijgen,is in het verleden soms gekozen voor

de "woonschool". Een en ander betekent feitelijk ook een

kunstmatige concentratie van overlastveroorzakende (veelal

multi-problem ) gezinnen.Meestal werd een apart,enigszins

geïsoleerd gelegen buurtje gebouwd en bedoelde gezinnen werden

daar dan gehuisvest. Een veelheid van voorzieningen werd aan

zo'n buurt toegevoegd.(b.v.: maatschappelijk werk,soc.cultu-

reel werk,onderwijs,peuterwerk,gespecialiseerde gezinsverzor-

ging,wijkverpleging/sociaal hygiëne,opbouwwerk,etc.)

In de praktijk betekende een en ander, ondanks ook positieve

resultaten die bereikt werden, een erg stigmatiserende uitzon-

deringspositie in de samenleving.

In de loop van de tachtiger jaren is men dan ook gestopt met

de ten uitvoerlegging van het woonschoolidee.

(voorbeelden:Ravelijncomplex in Maastricht,en de z.g toeslag-

buurten in de wijken Geuzenveld en Slotermeer in Amsterdam).

De z.g. containerwoningen.

Voor de extreem problematische huurders worden ook wel contai-

nerwoningen neergezet op afgelegen,weinig interessante, stuk-

ken grond waar niet veel mensen komen.Het betreft hier dan wel

huurders die zoveel overlast veroorzaken dat absoluut niemand

naast ze wil wonen.

De gemeente laat deze mensen veelal zoveel mogelijk hun gang

gaan en alleen de meest noodzakelijke voorzieningen zijn

aanwezig.De enige doelstelling is hier het voorkomen van

overlast.

(recent voorbeeld:de gemeente Kampen)

Afbraakpanden,afgelegen boerderijtjes,etc..

In grotere steden kunnen deze mensen vaak nog hun intrek nemen

in afbraakpanden en soms hebben corporaties nog wel een boer-

derijtje of schuurtje aan de rand van de stad voor deze gezin-

nen.In kleinere en meer "aangeharkte "steden zijn deze moge-

5

lijkheden vaak niet aanwezig.

(tot voor kort maakte ook de gemeente Helmond wel van deze

mogelijkheid gebruik).

Momenteel zijn oplossingen zoals hiervoor genoemd,' ons inziens

niet aan de orde.

Wij zien als doelstelling van een hernieuwd aanpak, allereerst

te realiseren in de Binnenstad van Helmond:

De WOONOVERLASTPROBLEMATIEK veroorzaakt door huishoudens/

personen wordt OPGELOST/VERMINDERD MIDDELS de ten uitvoer-

legging van een BEHANDELINGSPLAN van de betrokken (hulp-

verlenings)instanties.

Indien een en ander GEEN RESULTAAT oplevert dan volgt HER-

ISVESTING op INDIVIDUELE BASIS.

Mocht dus met voornoemd behandelingsplan geen vooruitgang

geboekt worden of wil men,ook na lang praten toch niet mee

werken dan volgt uitzetting en individuele herhuisvesting,al

dan niet met verplichte woonbegeleiding).

Om deze doelstelling te bereiken en om komen tot een hernieuw-

de aanpak van de woonoverlastproblematiek, is het van belang

dat:-

de betrokken instanties ( AMW, Politie, Maatschappelijke

Opvang, Novadic, Bemoeizorg van het Riagg, betrokken Woning-

corporaties,Welzijnswerk Binnenstad,RIBW, GGD, etc.) in hoofd-

lijnen de in deze notitie geschetste problematiek herkennen en

ze bereid zijn samen te werken om tot oplossingen te komen.

Belangrijk is o.a.: vroegtijdige signalering, waar'mogelijk

preventief optreden,zich gezamelijke@ verantwoordelijk weten en

een goede zorgcoordinatie.In uiterste/extreme gevallen komt

uitzetting en individuele herhuisvesting aan de orde al dan

niet met verplichte woonbegeleiding.

Het zich gezamelijk verantwoordelijk voelen,de bereidheid tot

samenwerking en het oppakken van de eigen verantwoordelijkheid

in het kader van een gezamenlijk op te stellen behandel-

ingsplan per cliënt, dient o.i.tot uitdrukking te komen in het

ondertekenen van een CONVENANT.Een convenant die overigens ook

door de gemeente ondertekend wordt.

6

7. Uitgangspunten hernieuwde aanpak woonoverlast.

Uitgangspunten om de hernieuwde aanpak goed van de grond te

krijgen en de beoogde doelstelling te bereiken, zijn ons in-

ziens:

Een kerngroep 11 Aanpak Woonoverlast" wordt geformeerd,die

samengesteld is uit een vertegenwoordiging van bovengenoemde

instanties (b.v. AMW, politie, woningcorporaties en Riagg) en

een vertegenwoordiging van de gemeente Helmond (dienst Alge-

meen Welzijn en Bestuursdienst,voorzover relevant).

* Voornoemde kerngroep beziet de MELDING en REGISTRATIE van

overlastsituaties (o.a. hoe,wat, wie ) en doet een PROCEDURE

VOORSTEL in dezen aan alle betrokken instanties.

* Voornoemde kerngroep ACTUALISEERT het BESTAND van overlast-

veroorzakende huishoudens/personen (peildatum:einde januari

1998).

Per zware overlastsituatie (= overlastveroorzaker plus de

klager) wordt met betrokken instanties een BEHANDELINGSPLAN

opgesteld,waarin aangegeven wordt welke actie noodzakelijk is,

wie wat doet en wat de eventuele extra financiële consequen-

ties zijn.Ook wordt per cliënt-situatie een CASE-MANAGER

aangewezen.Bij dit alles is het uitgangspunt het zoveel moge-

lijk "onderbrengen" van overlastveroorzakers bij de samenwer-

kende reguliere zorg c.q. het intensiveren van die zorg.

Nieuwe meldingen van overlast worden toegevoegd aan de op te

maken lijst en afgewerkte/opgeloste situaties worden afge-

voerd,waarbij uiteraard veelal nazorg geboden is.

* Een maal per maand beziet bovengenoemde groep de stand van

zaken/voortgang m.b.t.overlast aanpak in de Binnenstad en

onderneemt indien noodzakelijk actie.

* T.a.v de problemen aan de orde gesteld bij paragraaf 5 en

t.a.v andere zich voordoende problemen doet voornoemde kern-

groep voorstellen waarbij afhankelijk van de onderwerpen, ook

overige relevante instanties betrokken worden.(Dit kunnen ook

instanties zijn werkzaam buiten het gebied Binnenstad).

Een maal per kwartaal worden alle betrokken instanties

uitgenodigd de stand van zaken van' de bestaande woonoverlast-

problematiek en de geconstateerde nieuwe problematiek te

bezien en middels een speciaal daartoe belegde bijeenkomst te

komen tot afspraken over de verdere aanpak en oplossingen.

* De hernieuwde aanpak van de overlastproblematiek en de

voortgang wordt periodiek kortgesloten met de relevante (bewo-

ners)groepeting.

* Na 6 maanden wordt gerapporteerd aan de gemeente Heimond

m.b.t.de stand van zaken/voortgana.

Met die hernieuwde aanpak wordt gedurende 1 jaar in het Bin-

nenstad gebied proef gedraaid.Afhankelijk van de resultaten

worden dan verdere voorstellen gedaan.

ALGE MAATSCHAPPELIJK WERK

PROTOCOL AANPAK WOONOVERLAST HELMOND BINNENSTAD-OOST.

INLEIDING EN UITGANGSPUNTEN.

In dit protocol staat de werkwij ze beschreven, zoals die door

de kerngroep woonoverlast is vastgesteld, ten behoeve van de

gecoordineerde aanpak woonoverlast in de binnenstad van Hel-

mond

Uitgangspunt binnen deze aanpak is, dat d.m.v.,een gezamenlij-

ke geïntegreerde aanpak van de participerende organisaties,

gestreefd wordt naar het verminderen c.q. beëindigen van

woonoverlastsituaties in Helmond binnenstad-oost.

Getracht wordt om per situatie binnen een tijdsbestek van 3

maanden effect te resulteren of duidelijk te krijgen wat

haalbaar is.

We spreken van woonoverlast wanneer met feiten kan worden

aangetoond, dat het woongenot in een straat of buurt, regelma-

tig en ernstig wordt verstoord, door personen die in betref-

ende omgeving wonen of verblijven.

Binnen onze aanpak richten we ons op die woonoverlastsituaties

die niet door één afzonderlijke organisatie kunnen worden

opgelost maar waarbij onderlinge afstemming noodzakelijk is.

Aandachtspunt hierbij zijn zowel de woonoverlast zelf en de

veroorzaken hiervan als degene die de last ervaart (klager).

Binnen de doelgroep onderscheiden we twee categorieën:

Allereerst die personen waarbij nog niet of nauwelijks

sprake is van sancties vanuit de gezagsdragende instan-

ties (politie/woningcorporaties) en/of waar getracht

dient te worden verdere escalaties te voorkomen.

Een meer preventieve, outreachende aanpak vanuit de

hulpverlening lijkt hier wenselijk.

Ten tweede de groep waarbij al volop sancties vanuit de

gezagsdragende instanties aan de orde zijn en waar pre~

ventief niets meer te doen valt. Vaak zijn dit ook de

mensen die "vrijwillig" niet bereid zijn de overlast te

staken.

Een meer repressieve aanpak vanuit de gezagsdragende

instanties lijkt hier noodzakelijk waarna dit mogelijk

kan leiden tot voorwaardelijke hulpverlening. In een

aantal gevallen echter, zal bij deze doelgroep gecon-

stateerd moeten worden dat sanctioneren de enige optie

is.

MELDEN VAN WOONOVERLAST.

om een goed totaalbeeld te krijgen van woonoverlast in Helmond

binnenstad-oost, dienen alle situaties gemeld te worden bij

het meldpunt woonoverlast.

Het meldunt woonoverlast wordt bemand door een medewerker van

het Algemeen Maatschappelijk Werk Helmond.

Betreffende medewerker registreert de melding en sluist deze

voor een nadere beoordeling door naar het team woonoverlast.

Alle organisaties die participeren in de kerngroep woonover-

last melden bij het meldpunt. De melder verstrekt daarbij alle

relevante informatie die hij m.b.t. de woonoverlast heeft.

organisaties die vanaf het begin betrokken zijn bij het pro-

ject maar niet participeren in de kerngroep, kunnen eveneens

rechtstreeks melden bij het meldpunt. Dit kan wanneer er

sprake is van woonoverlast volgens de gestelde definitie.

In alle andere gevallen dient de gebruikelijke weg gevolgd te

worden voor het melden van klachten (meldingen of aangiftes

bij politie en/of woningcorporatie).

Dit laatste geldt ook voor overige organisaties en priveperso-

nen.

VAN KLACHTBEOORDELING TOT PLAN VAN AANPAK.

Doel van deze fase is,om op basis van consensus, te komen tot

een plan van aanpak.

De afwegingen en afspraken hiertoe worden gemaakt in het team

woonoverlast. In dit team nemen medewerkers zitting van het

A.M.W., Novadic, Riagg bemoeizorg en de politie.

Zij komen hiervoor één keer per maand bijeen.

Het voorzitterschap van dit overleg, wordt in overleg gere-

geld,voor de duur van minimaal een jaar.

De eerste -inschatting die in dit team gemaakt wordt, is of

deze woonoverlastsituatie een gecoördineerde aanpak behoeft of

de aanpak ervan door één instantie uitgevoerd kan worden.

Is dit laatste het geval,dan wordt de melder hierover geïnfor-

meerd en betreffende situatie van de agenda gehaald. De in-

stelling die de zaak oppakt,is verder verantwoordelijk voor

deze situatie. Dit wordt dan reguliere zorg. Hier wordt geen

dossier over gevoerd.

Komt een situatie wél in aanmerking voor een gezamenlijke

aanpak dan vindt hier een eerste informatieuitwisseling

plaats.

De deelnemers aan het overleg informeren elkaar over de bij

hun instelling bekende informatie, waar nodig met toestemming

van de cliënt.

2

Alleen informatie die voor de aanpak relevant is, wordt uitge-

wisseld. Zij zorgen ervoor dat de informatie duidelijk en

volledig is zodat het probleem nader gedefinieerd kan worden.

Beoordeeld wordt met welke route van aanpak de situatie het

meest gebaat is (preventief/repressief).

vervolgens wordt vastgesteld welk plan van aanpak het meest

wenselijk of noodzakelijk is, en welke andere instanties er in

de uitvoeringsfase bij betrokken dienen te worden.

Ten behoeve van de werkbaarheid tijdens de uitvoering wordt in

deze fase een casemanager benoemd. In de praktijk zal dit die

deelnemer aan het team woonoverlast zijn, waarvan het aan-

dachtsveld van de eigen organisatie het meest betrekking lijkt

te hebben op de betreffende overlastsituatie.

Alle afspraken die in deze fase gemaakt worden dienen op basis

van consensus binnen het team woonoverlast tot stand te komen.

Alle relevante informatie en gemaakte afspraken worden in het

dossier vastgelegd.

De dossiers worden beheerd door A.M.W. Helmond conform de

gestelde privacy-eisen.

UITVOERING PLAN VAN AANPAK.

op basis van het door het team woonoverlast vastgestelde plan

van aanpak, worden ten behoeve van de uitvoering, die instan-

ties benaderd die voor een goede uitvoering noodzakelijk zijn.

De in de vorige fase aangewezen casemanager is belast met het

uitnodigen van deze instanties en verantwoordelijk voor de

coördinatie van de hulpverlening tijdens de uitvoering.

Het voorgestelde plan van aanpak wordt voorgelegd aan de

instanties die in dit stadium betrokken zijn.

Mits iedere betrokkene akkoord, kan het plan van aanpak ten

uitvoer worden gebracht.

Afhankelijk van de gekozen route van aanpak (preventief/re-

0 pressief) gaan de hulpverleningsinstanties of de gezagsdragen-

de instanties als eerste aan het werk.

De voortgang van de aanpak wordt door alle betrokkenen ge-

volgd.

In deze fase wordt alle relevante informatie door de casemana-

ger vastgelegd in het dossier.

3

TERUGKOPPELING.

De casemanager informeert regelmatig het team woonoverlast

over de ef f ecten van de aanpak. Indien nodig wordt hier het

plan van aanpak bijgesteld waarna een verdere uitvoering

plaats kan vinden.

wanneer de eerste insteek vanuit de hulpverlening plaats vindt

en deze interventies tot ef f ect leiden (verminderen/beeindigen

woonoverlast) , kan na terugkoppeling in het team woonoverlast

besloten worden deze situatie af te sluiten.

Wanneer de hulpverleningsinterventies geen resultaat hebben

kan in het team woonoverlast besloten worden dit aan de melder

te rapporteren waarna deze alsnog kan besluiten om tot sanc-

ties over te gaan. Dit kan ook besloten worden, wanneer be-

treffende overlastveroorzaker, ondanks herhaalde pogingen,

niet gediend is van hulpverleningsbemoeienis.

Bij een eerste insteek vanuit de gezagsdragende instanties

zijn er vier scenario's mogelijk.

- De overlastveroorzaker gaat niet akkoord met inschakeling

van de hulpverlening, maar besluit zelf de overlast te

beeindigen. Na terugkoppeling in het overleg kan tot afslui-

ting worden overgegaan.

- De overlastveroorzaker gaat akkoord met een hulpverlenings-

aanbod wat een positief effect tot gevolg heeft.

Na terugkoppeling kan eveneens tot afsluiting worden overge-

gaan.

- De overlastveroorzaker gaat akkoord met een hulpverlenings-

aanbod wat echter geen positief resultaat heeft.

In dat geval betekent terugkoppeling in het team woonover-

last dat de melder hiervan in kennis wordt gesteld.

Indien melder daartoe bevoegd, kan deze alsnog besluiten

sanctionerend op te gaan treden.

- De overlastveroorzaker wijst alle vorm van hulpverlening van

de hand en is niet in staat en/of bereid zelfstandig de

overlast te beëindigen.

De hulpverlening kan dan niet gestart worden en het is

verder aan de gezagsdragende instanties om maatregelen te

treffen.

In deze fase vindt wederom dossiervorming plaats.

4

EVALUATIE.

In het team woonoverlast, worden niet alleen de werkwijze en

effecten van de aanpak woonoverlast besproken maar ook de

samenwerking tussen de verschillende instanties en de voort-

gang van het project.

Hiervan dient een zorgvuldige rapportage bijgehouden te worden

zodat periodieke terugkoppeling (lxp.3 mnd.), naar de kern-

groep woonoverlast mogelijk is.

Deze rapportage staat los van de dossiervorming t.b.v. kon-

krete woonoverlastsituaties.

DOSSIERVORMING.

Om tot een goe e gecoor neerde aanpak woonoverlast te komen

is een goede dossiervorming belangrijk. Zowel in het stadium

van informatieverzameling door mogelijke melders, het regis-

treren van meldingen als tijdens het vervolgtraject.

Uitgangspunt hierbij is, dat alleen informatie wordt vastge-

legd die voor de aanpak woonoverlast relevant is.

van iedere woonoverlastsituatie wordt apart dossier gevoerd.

Informatie wordt gecodeerd vastgelegd.

Gezien het inzagerecht van betrokkenen in hun dossier is wat

betreft dossiervorming uiterste zorgvuldigheid vereist. Zowel

wat betreft de inhoud als de wijze waarop e.e.a. geformuleerd

wordt.

De dossiers worden beheerd door het A.M.W. Helmond (meldpunt

woonoverlast).

Een protocol dossierbeheer zal worden toegevoegd.

Eventuele kopieën uit de dossiers die noodzakelijk zijn t.b.v

het team woonoverlast, dienen na de bijeenkomst, door de

beheerder -van het gegevensbestand te worden ingenomen en

vernietigd.

PRIVACY.

De wet op de privacy legt beperkingen op aan het verstrekken

van persoonsgebonden informatie. Door de verschillende instel-

lingen wordt hier verschillend uitvoering aan gegeven.

Om een gezamenlijke aanpak woonoverlast mogelijk te maken, is

het van essentieel belang dat er informatie tussen de ver-

schillende instellingen uitgewisseld kan worden.

5

Uitgangspunt is, dat met respect voor elkaars uiteindelijke

grenzen, al het mogelijke ingezet zal worden om de gezamenlij-

ke aanpak te doen slagen.

Wenselijk is, om betrokkenen in een zo vroeg mogelijk stadi-

um op de hoogte te brengen van de melding woonoverlast en de

privacy, middels een toestemmingsverklaring, te regelen.

Ook de meldende instantie wordt geacht hier zijn verantwoorde-

lijkheden te nemen.

Indien mogelijk dient de melder betrokkene te informeren over

diens voornemen te gaan melden. Op dat moment kan aan de

overlastveroorzaker een verklaring worden voorgelegd waarin

gesteld wordt dat hij toestemming geeft voor het uitwisselen

van de benodigde informatie.

Hiervoor kan een standaard toestemmingsverklaring worden

gebruikt.

Is openheid in een vroegtijdig stadium niet mogelijk,dan dient

bij iedere volgende stap de afweging gemaakt te worden wanneer

en op welke wijze dit wel kan.

Elke deelnemende organisatie dient hierin zi3n verantwoorde-

lijkheden te nemen.

Blijft een overlastveroorzaker, ondanks herhaald aandringen

toestemming weigeren, dan is daar de grens voor de hulpverle~

nende instanties.

Jeanne Aerts,

23 maart 1999.

6

ALGE SCHAPPELIJK WERK

STAPPENPLAN AANPAK WOONOVERLAST HELMOND BINNENSTAD-OOST.

FASEN ROUTE VAN AANPAK AKTIVITEITEN

(betrokkenen)

signalering politie, woning- -signaleren

woon- corporaties en woonoverlast

overlast participerende -melden bij meldpunt

hulpverlenings- woonoverlast

instellingen

melding meldpunt -registreren klacht

woon- woonoverlast -doorspelen naar

overlast team woonoverlast

(A.M.W. Helmond) -dossiervorming

van team -beoordelen klacht

klacht- woonoverlast -informatie verzamelen

beoordeling -probleemdefiniering

tot (A.M.W.-Novadic- -beoordelen wenselijke

plan Riagg bemoeizorg- route (prev/repr)

van politie) -voorstel plan van aanpak

aanpak -benoemen casemanager

-dossiervorming

uitvoering casemanager -vaststellen plan van

plan en aanpak

van relevante andere -uitvoeren plan van

aanpak instanties aanpak

-volgen voortgang aanpak

-dossiervorming

terug- team -terugkoppelen effect

koppeling woonoverlast aanpak

-evt.bijstellen plan van

aanpak

-rapportage aan melder

-afsluiten dossier

-dossiervorming

evaluatie team -evaluatie project

woonoverlast -evaluatie samenwerking

-rapportage kerngroep

-verslaglegging

Jeanne Aerts,

23 maart 1999.

GE MAATSCHAPPELIJK WERK

PROTOCOL DOSSIERBEHEER.

D t protocol beschr jft hoe, n het kader van de aanpak woon-

overlast Helmond binnenstad-oost, dient te worden omgegaan met

dossiervorming en dossierbeheer.

Locatie De gegevens worden beheerd bij de Stichting

Algemeen Maatschappelijk Werk (meldpunt woon-

overlast).

Beheer over De beheerder van het gegevensbestand is de

het gegevens- Stichting Algemeen Maatschappelijk Werk, die

bestand t.b.v. de uitvoering hiervan de verantwoorde~

lijkheid gedelegeerd heeft aan de medewerker

die ook het meldpunt bemand.

Toegang tot Toegang tot het gegevensbestand hebben de

het gegevens- beheerder van het bestand en diegene(n) die

bestand daar uit hoofde van hun functie toe gemach-

tigd zijn.

Inzage in het Wanneer dit noodzakelijk is voor de voorbe~

gegevensbe- reiding en uitvoering van een plan van aanpak

stand t.b.v. woonoverlast, hebben de deelnemers aan

het team woonoverlast inzage in het gegevens-

bestand.

De inzage vindt plaats in overleg met en

onder verantwoordelijkheid van de beheerder

van het bestand.

Reproduceren Indien noodzakelijk t.b.v. het team woonover-

van gegevens last, kunnen gegevens uit het dossier geko-

uit het be- pieerd worden.

stand. Na de bijeenkomst dienen deze door de beheer-

der van het bestand te worden ingenomen en

vernietigd.

Wijze van Gegevens betreffende situaties van woonover-

gegevensop- last worden opgeslagen in een afzonderlijk

slag bestand.

Van elke betrokkene (klager/veroorzaker) in

de aanpak woonoverlast wordt een apart dos-

sier gemaakt.

Deze wijze van gegevensopslag, geldt zowel

voor electronische opslag als voor informatie

op schrift.

Gegevens die M.b.t. de melding worden naast personalia van

m.b.t. de betrokkenen (klager/overlastveroorzaker) ook

melding wor- gegevens vastgelegd, die betrekking hebben op

den vastge de aard en omvang van de klacht en de status

,llegd. van de melder.

Gegevens Naast de gegevens m.b.t. de melding worden in

t.b.v. het het dossier alleen die gegevens vastgelegd,

dossier die voor de aanpak woonoverlast relevant

zijn.

Dit betreft informatie van zowel deelnemende

als andere organisaties m.b.t. melding, voor-

stel en uitvoering plan van aanpak,terugkop-

peling etc.

Toestemmingsverklaringen en correspondentie

m.b.t. overlast, dienen eveneens aan het

dossier te worden toegevoegd.

Vernietiging Twee jaar na afsluiting van een dossier woon

van gegevens overlast worden de betreffende gegevens uit

uit het be- het bestand verwijderd en het dossier vernie~

stand. tigd, mits betrokkene in die periode geen

woonoverlast meer heeft veroorzaakt.

Rechten van Iedere geregistreerde waar dossier over wordt

geregistreer- gevoerd, heeft recht op inzage in dat dos-

den. sier.

Betrokkene dient hiervoor een (schriftelijk)

verzoek te doen aan de beheerder van het

bestand.

Inzage is alleen mogelijk in aanwezigheid van

de beheerder van het bestand of diens gemach-

tigde, nadat de identiteit van verzoeker is

vastgesteld.

Inzage vindt alleen plaats op de locatie waar

de gegevens beheerd worden.

Indien het voor de veiligheid van klager(s)

en/of melder(s) niet wenselijk is dat hun

identiteit bekend raakt, worden deze gegevens

vooraf uit het dossier verwijderd.

Jeanne Aerts

23 maart 1999.

EVALUATIE door het TEAM WOONOVERLAST - augustus 2000

1. TE INTERVIEWEN PERSONEN:

Frans de Graaf

Laffibert van Lieshóut

Theo Leyten

John Roelofs

Jeanne Aerts

2. VRAGEN- 1 ONDERWERPENLIJST

1 Doelstelling van de aanpak was (in de Binnenstad):

Oplossen / verminderen van woonoverlast middels de uitvoering van behande-

lingsplan door de gezamenlijke (hglpverlenings)instanties; m.a.w. norm voor

succes is verdwijnen / vennindering overlast, terwijl bewoner blijft wonen.

Als het eerste niet lukt dan herhuisvesting via uitzetting, eventueel in combinatie

met woonbegeleiding.

a. Sta je nog achter deze doelstelling ?

b. Is deze doelstelling gehaald ( kwantitatief kwalitatief) ?

Zo ja, waarom wel ?

Is er volgens jou ook een causaal verband tussen 'einde overlast' en het

samenwerken handelen van de instellingen ?

Zo nee, waarom niet ?

2. Heb je een idee van het aantal uitzettingen in 1999 in de Binnenstad en in hoeverre

woonoverlast daarbij een rol gespeeld heeft ?

3. Bijgevoegd vind je een overzicht van de resultaten (gemaakt door het AMW; zie

overigens ook de bij dat overzicht gevoegde passage uit de Afsprakenlijst van de

kerngroep Aanpak Woonoverlast, van 15 juni j.l. aangaande dat overzicht

meldingen).

a. Ben jij tevreden over deze resultaten ?

b. Vertel waarom wel of niet

c. Welke norm hanteer je daarbij.'

d. Heb je een idee over de tevredenheid van de bewoners (klagers en

probleemveroorzakers) over de resultaten en zo ja vertel daar dan eens wat over.

e. Benjevanmeningdatbetrokkenbewonerszelfbenaderdmoetenwordenomhun

mening te horen over de (resultaten) aanpak woonoverlast ? Waarom wel niet?

4. Hocervaarjedesa'menwerkingmetbetrokkenpartijen?

Wat is positief (meerwaarde) ? Noem voorbeelden vanuit je eigen ervaring.

Wat gaat minder goed? idem.

Heb je eventueel suggesties voor verbetering?

5. Hebbendesainenwerkende(hulpverlenings)instantiesdejuisteinsü=entenin

handen voor de aanpak van woonoverlast?

a. Welke hebben ze wel?

b. Welke ontbreken er eventueel?

6. Wat was volgens ou bij de start in april 1999 de 'nulsituatie'?

Vind je dat er sindsdien een toename / daling van overlast is ?

Heb je een idee van de oorzaken ?

7. M.b.t.hettewnwoonoverlast: watvindjevandegevolgdewerkwijze/aanpakdoor

het team. Onderwerpen zijn:

a. de protocollen

b. de frequentie van de bijeenkomsten

c. de efficientie van die bijeenkomsten

d. de verslaglegging

e. de dossiervorming

het systeem van de casemanager

Algemene invalshoek: wat is goed/ niet goed/ hoe anders 7

Vergelijk ook met vroeger.

8. Isalsgevolgvande'nieuwe'aanpakjetijdsinvesteringinoverlastveranderd?

9. Er zijn veroorzakers van woonoverlast, die behoren tot de categorie 'onverbeterlijke

gevallen'.

- Om hoeveel gevallen gaat het volgens jou in de Binnenstad Hehnond ?

- Past hier een aangepaste benadering bij ? Welke dan ?

- Hoe ver kun je gaan met 'permanente ondersteuning'

10. Staan de regels afspraken t.a.v. privacy een oplossing effectieve aanpak in de weg

1 1. M.b.t. het meldpunt:

a. Welke gevallen worden (dienen) bij het meldpunt gemeld (te worden) ?

b. Wat gebeurt er als een melding binnenkomt

c. Hoe vind je dat het heeft gewerkt

d. Moet er wat veranderen en wat dan

e. Hebben we voldoende zicht op de woonoverlast in de Binnenstad ? Indien neen,

hoe zou dat eventueel kunnen verbeteren?

12. Het (inplaatsings)beleid van de corporaties t.a.v. overlasthuishoudens:

a. Ken je dit beleid'bij Woonpartners en Volksbelang?

b. Wat vraagt de corporatie van de hulpverleners c.q. gemeente

c. Krijgt men dit ?

13. Samenwerking met instellingen: verwachtingen resultaat

- politie

- AMW

- Woonpartners

- Volksbelang

- de SVM

- gemeente

smo

Riagg

Novadic

eventueel: GGD, PAA7- Elkerliek

anderen, n. l.:

14. Het AMW heeft tot nu toe een belangrijke functie vervuld als kartrekker.

- Hoe hebben ze dat gedaan ?

- Wat waren de randvoorwaarden om die rol in te vullen en was dat voldoende;

geef anders aan wat er moet veranderen.

Is voor jou, naar de toekomst toe, het AMW de voor de hand liggende trekker.

Geef argumenten.

15. Preventie van woonoverlast ?

- Hoe wordt daar nu-volgens jou aan gewerkt

- Is dat effectief gebleken ?

- Kun je preventief nog meer doen, zo ja, wat en door wie ?

- Aan welke voorwaarden moet dan voldaan zijn ? wat is daar voor nodig?

Is er lering te trekken uit de zware casussen t.b.v. de preventie en zo ja welke?

16. Klagers omwonenden.

a. Wat is de rol van de klagers omwonenden bij woonoverlast ?

b. Wat is de invloed van bedreiging b" de aanpak / melding van woonoverlast ?

ij

c. Hoe kun je de positie van de klagers omwonenden versterken?

17 Heb e een idee van de financiële gevolgen van de nieuwe aanpak. Leidt het tot extra

kosten, dan wel besparingen (minder uitplaatsing, opvang, enz.)

18 Wat is de rol (funk-tie / taken) van de kemgroep woonoverlast ?

Heb je ideeën suggesties m.b.t. - de gevolgde aanpak werkwijze

- de verslaglegging

- de contacten / communicatie

19 Wat vind je tot nu toe van de aanpak Dr. Ledelstraat en de rol van de diverse

instellingen daarbij ?

Heb je nog suggesties?

20 Wat vind je van "visitatie" als onderdeel van de woonoverlast-evaluatie in Hehnond ?

(door medewerkers van instanties uit een andere stad met vergelijkbare

woonoverlastproblematiek en een (-enigszins) vergelijkbare aanpak)

21 Zijn er in de (rand)voorwaardelijke sfeer nog onderwerpen (zie b.v. hieronder) die

volgens jou extra aandacht behoeven bij de (preventieve repressieve) aanpak van de

woonoverlast?

Zo ja, welke en wat wil je hierover kwijt?

- tijd / capaciteit

- financiën

- matevangeëngageerdheid/betrokkenheidpartijen

- li nen naar de politiek

- organisatorische inbedding

- samenwerking / afstemming met instanties die betrokken zijn bij andersoortige.

overlast onveiligheid.

- etc.

22 Zijn er nog "brandende kwesties" die hier nu niet aan de orde zijn gekomen en

waarover j e toch een en ander kwijt wil? Zo j a, ga j e gang.

Hehnond,17 juli 2000.

RJ LL.

N266

til

)ut

INNENSTAD-OOST

t Hout

'Over aken.

st bu

via reth'ter

t @'e bë,stril

Var) o@pze ve@si@wge,efster het opiic

Men :nhgeec@agsrg@@gols in

, V@,

dign sso h

e en van

ÜTRECHT

Piet

Oi(ei

,r!o

b heel s ej',J@'1'4elijk wordt ge=

goed

Z hoe kon

tot ver, itë gaan, vindt

hij.

ar

d@ieugpo 0= -Watje vo @4

t@

is zwirbi,

§ne, @ 1 , " -en,

. . ij,

verlast hu z

@i . v

r,.0, foïdi 4@

d je br

990 QM. Von

Pf,

is

r,echtey stelt 9"9 VO~41 -1,1 C

k, 1>4@ an-

in' Cgat ken are

het, äoui gp,

t.'Tomlow. ge,e~g goe Editie m@ge-

Nk

@4@puwver-

n, WP

enigmg m

ToiWow is al 25 jaar ápe@,i een

!let gebied v%overig@st., .V

en

Overlast komt prgc

Zo'n hoiidp@d,;keer ving.,

.per jan verdedigt ffi F-c4 b4,"pisen

,j Oe, b@14nien last

, veroor,.täákï?

@an bewoners of *gn@ngbPUWYer- Ook een

ewgingen die lost he en van

"b:b worden ge,get. In het uiter.,s

Me-osen die'14wM mgke", ká@ @ë@ser de @e@r@

r.odncéien, de

p

Q@lisévipg ve, @rw

@9O@',óf,d@vgs deal

1 9@ , , - @Or ffi@ bi) ov

wint b- . @"e

ijna agje rlqst het.

proce@

4Vtcs. 'Overlast heg rÜMOPiioe' he@oek do' ächuld

,,Pcnvoudig en

4@el Wpyd at"

en aap de

bij,

'GCmr,O'nten s

P9, ij@,kc!rP!$9!i CD -Oe

be @@l é0b99s die

is weten dat vaak b

',@jn

~CP òP,

der

elt dp 14

Og igehter,st

atigg

r de klagers

het tij

Q@"Ctilaqt in

L er lprug t,

',JO -

d

yn),

Qqx me 'ov

t r

erf v

ik

j@ ka

g9,

9 iw_ de'-Ngtiòp 1á@l è-

s

@Oob to-"

POmt,

PP, r,~"

g@dg 'i"e

het' algëmecn

da belang ~der

" @u

Oe n!i4i@ëgel,

om beeft aan h0!1

ge

rechte

ren. Dan alle

bovenin

Uw Reactie
Uw Reactie