• Bestuur
  • Commissiestukken Evaluatie Wet Werk en Bijstand 2004

Commissiestukken Evaluatie Wet Werk en Bijstand 2004

Documentdatum 07-11-2005
Bestuursorgaan Commissie Samenleving
Documentsoort Commissiestukken
Samenvatting

. . . J)

TER. KEN-NlSNAMtt

Gemeente Helmond

Commissie-format

Verzoek College van B en W voor Commissiebehandeling.

Vastgesteld in B en W vergadering van: 11 oktober 2005

Onderwerp: Evaluatieverslag Wet Werk en Bijstand 2004

Inhoud:

Hierbij wordt u geïnformeerd over een aantal zaken omtrent de invoering Wet Werk en Bijstand 2004

In dit evaluatieverslag komen vervolgens aan de orde:

- Financiering WWB

- Inkomensondersteuning

- Werk en sociale activering

- Hoogwaardig Handhaven

- Debiteurenbeleid

- Verordeningen

- Projectontwikkelingen

Financiële aspecten en dekking: n.v.t.

Met dit verzoek mee te zenden stukken: nota evaluatieverslag Wet Werk en Bijstand 2004

Het college van B en W verzoekt:

voor te leggen aan de commissie S op met als doel: ter kennisname

Ruimte voor eventueel vervolg inhoud:

wwb evaluatierapport 2004

Pagina 1 van 1

EVALUATIE

WET WERK EN BIJSTAND

2004

augustus 2005

Gemeente Helmond

INHOUDSOPGAVE

INLEIDING[[[ .......... ..... .......... ................ ............ .... ...... .. .................. 5

HOOFDSTUK 1

FINANCIERING WWB ....."...... [[[ ................ ..... ..... 6

1.1 B UD GE TTE N ....... .......................... ......, .............".... ...................................... ...... . ............ ..................... ......... 6

1.2 RESERVE WWB. ................ ..... .........., ............... ................. [[[ 6

HOOFDSTUK 2

INK 0 MENSO ND ERSTEUNIN G ............................... .................... .................. ........................ 7

2 .1 INK 0 MEN.................. . .. ....... .. ..... ............................ ............. [[[7

2.2 LAN GD URI GHEIDSTO ES LA G ...... ............................................. ........................... .............. ..... ................. 7

2 .3 BIJ ZONDERE BIJ STAND...... [[[ [[[ 8

HOOFDSTUK 3

WERK. EN SOCIALE ACTIVERING [[[ ...............1 0

3 .1 WERK[[[ .................. .. ..... ....... ...................... ......... . ..... ... ....... .........................1 0

3 .2 ID B ANE N ...................................... ........................ .................. .................................. ............. ..,.... ...............1 0

3.3

D lRE CT WERK ............ ...................... ................................. ...... ............... ...... ...... ..................................11

3.4

HELMOND ACTIEF ........................ ...................... ........ [[[13

RESUL T A TEN HELMOND ACTIEF 2004 [[[13

AANTAL ..... .......... ...................... ........ ........ ...................................... .............................................. .................. ...13

3 .5 AANB ES TE DING............. [[[ ......................................... ......................... .13

HOOFDSTUK 4

HAND HA VING..................................... ...................... ...................... .. .... ... .......................... ..14

4.1 H OOGWAARD I G HANDHAVEN [[[ ...........................14

4.2 SOCIALE RECHERCHE - HOOGWAARDIG HANDHAVEN [[[14

HOOFDSTUK 5

DE B ITE URENBELEID...... ................................. ......... ...... .......... ........... ........................ ....16

5.1 DEBITEUREN-EN INVORDERIN GSBELEID. [[[

LIJST VAN AFKO R TIN GEN [[[

Inleiding

De invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) per1 januari 2004 is onderdeel van de

modernisering van de sociale zekerheid zoals deze door dit kabinet is ingezet. Kerngedachte van de

WWB is dat iedere Nederlander in zijn of haar eigen bestaan moet voorzien door middel van arbeid.

Als dit niet mogelijk is en er zijn geen andere voorzieningen beschikbaar, is een uitkering mogelijk.

Met de introductie van het begrip 'algemeen geaccepteerde arbeid' in plaats van 'passende arbeid'

heeft men dit uitgangspunt" werk boven inkomen sterker willen benadrukken.

De voornaamste instrumenten waar de gemeenten over beschikken om werk boven inkomen te

bewerkstelligen zijn

. Activering: reïntegratie en bevordering participatie

. Inkomensondersteuning

. Handhaving: preventief en repressief.

Tweede uitgangspunt is dat de gemeente zo goed mogelijk dient uitgerust te zijn om de burger te

helpen op weg naar werk en hem indien nodig daarbij een inkomenswaarborg te bieden.

In de derde plaats dient de regelgeving zo te zijn ingericht dat de gemeenten een zo groot mogelijke

beleidsruimte en beleidsverantwoordelijkheid hebben om het doel van de wet te realiseren. Een en

ander diende door de gemeente o.a. in een vijftal verordeningen voor uiterlijk 1 januari 2005 te zijn

vastgelegd. Dit zijn de reïntegratie verordening, toeslagenverordening, afstemmingsverordening,

fraudeverordening (in Helmond opgenomen in de afstemmingsverordening) en de verordening op

cliëntenparticipatie.

Een aanscherping van de rechten en plichten van burgers en gemeenten, het afschaffen van

regelingen voor gesubsidieerde arbeid, het afschaffen van categorale vrijstellingsregelingen

('arbeidsplicht voor iedereen') en categoriale bijzondere bijstand zijn een selectie uit de belangrijkste

wettelijke maatregelen.

Meer beleidsmatige verantwoordelijkheid kan niet los gezien worden van de wijze van financiering.

Om die reden zijn gemeenten sinds de invoering van de WWB volledig financieel verantwoordelijk

voor de uitvoering van deze wet. Vanuit het Rijk wordt een budget toegekend bestaande uit een

inkomensdeel en een werkdeel. Het budget voor het inkomensdeel beweegt mee met de conjunctuur.

Een overschot in inkomensdeel is vrij besteedbaar. Middelen die de gemeente overhoudt op het

werkdeel vloeien terug naar het Rijk.

5

Hoofdstuk 1

Financiering WWB

1.1 Budgetten

Met de invoering van de WWB zijn gemeenten financieel zelfstandig geworden voor de uitvoering van

de bijstand. Voor de invoering WWB ontvingen de gemeenten het bijstandsbudget op declaratiebasis.

Dat wil zeggen dat zij 25% van de kosten uit eigen middelen moesten bijdragen, hiervoor kregen de

gemeente een budget toegekend uit het Fonds Werk en Inkomen (FWI). Vanaf 2004 wordt er vanuit

het ministerie via het objectieve verdeelmodel een inkomensdeel en een werkdeel verstrekt. Het

macrobudget voor het inkomensdeel van de WWB wordt in september van het voorgaande jaar

geraamd op basis van het aantal bijstandsgerechtigden van dat voorgaande jaar, de verwachting van

de conjunctuur en de gevolgen van wijzigingen van rijksbeleid. In september van het begrotingsjaar

zelf wordt het budget definitief vastgesteld. Overschot van het inkomensdeel zijn vrij besteedbaar. Een

tekort op het inkomensdeel (minder dan 10% van het budget) moet door de gemeente zelf

gefinancierd worden.

Het werkdeel budget is geoormerkt en dient ter financiering van de reïntegratieactiviteiten die de

gemeente inzet ten behoeve van inwoners voor wie die activiteiten naar het oordeel van de gemeente

wenselijk of noodzakelijk zijn. Het Werkdeel 2004 is gebaseerd op basis van historische budgetten en

is een samenvoeging van een vijftal afzonderlijke gemeentelijke reïntegratiebudgetten, te weten WIW-

norm budgetten, WIW declaratiebudget Werkervaringsplaatsen; WIW Scholing en Activeringsbudget;

budget In- Doorstroombanen. Na 2004 vindt er een overgangsregime plaats zodat per 2007 ook deze

budgetten op grond van objectieve maatstaven verdeeld worden. Het budget zal dan gebaseerd zijn

op omvang en duur uitkeringsgerechtigden.

Het werkdeel is geoormerkt. Een overschot vloeit in principe terug naar het rijk, maar er geldt een

meeneemregeling. Dat houdt in dat indien in het huidige jaar het werkdeel niet volledig is besteed,

mag het niet bestede deel tot maximaal 75% van het in het jaar 2004 worden toegevoegd aan het

werkdeel van het volgende jaar.

d

dtblUdbd tt

2004. k rt

b

ht

n on ers aan e a e Zlln e u Jqe en voor In aa . qe rac

Budget 2004 Macrobudget Helmond Uitnutting Resultaat

2004 2004

Inkomensdeel ¿ 4.609.361.000 ¿ 31.130.265 ¿ 28.464.304 ¿ 2.665.961

Werkdeel ¿ 1.582.609.437 ¿ 9.493.830 ¿ 8.501.055 ¿ 992.775

Tabel1: WWB budget

Bron: SZW, WIZ.

1.2 Reserve WWB.

Met de huidige budgetteringsmethode vloeien de middelen die de gemeente overhoudt op het

werkdeel via een bepaalde berekeningssystematiek terug naar het Rijk. Een eventueel overschot op

het gemeentelijk budget inkomensdeel WWB mogen gemeenten behouden en is vrij besteedbaar.

Voor een tekort dienen gemeenten uit eigen middelen aanvulling te zoeken.

Het eigen risico is door het ministerie gesteld op 10% van het verkregen I-deel d.w.z. voor Helmond

ca. ¿ 3 mil. Omdat financiële gevolgen ook merkbaar zullen zijn in het jaar daarop is gekozen om een

risicoreserve te vormen van 2 x 10% hetgeen neerkomt op ca. ¿ 6 miljoen.

De reserve WWB wordt gevoed vanuit het voordelig saldo van het WWB inkomensdeel, het Fonds

Werk en Inkomen (FWI), totaal ¿ 2,9 mil. en de reserve arbeidstoeleiding een bedrag van ca. ¿ 2,2 mil.

6

Hoofdstuk 2

Inkomensondersteuning

2.1 Inkomen

In januari 2004 had de gemeente 2368 cliënten die in beginsel zijn aangewezen op arbeid in

loondiense. Per 31 december 2004 bedroeg dit aantal 2371. Dit betekent een (beperkte) structurele

toename van 3 cliënten (0,12 %).

Regeling 1-1-04 31-12-04

Ioaw 102 81

loaz 16 16

WWB > 21 jaar en < 65 jaar 2178 2199

WWB verblijvend in inrichting 13 15

WWB < 21 jaar 60 65

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 12 10

WWB > 65 jaar 143 138

In relatie tot het aantal werkloze werknemers dat ingeschreven staat bij het CWt is een schril contrast

zichtbaar.

een stï in van

1.102

23.4%

Aantal ingeschreven jon Jeren « 23 jaar) bij het CWt

1 januari 2004 1 januari 2005 Verschil

Nederlanders 300 416 116

Antillianen I Arubanen < 10* <10 <10

Surinamers <10 < 10 <10

Marokkanen 28 40 12

Turken 26 30 4

OveriQe niet Ned. 34 40 6

Totaal 395 532 137

* < 10, juiste aantal is uit privacy overwegingen niet in CWt gegevens opgenomen.

Ondanks een forse toename van de werkloosheid in de gemeente is de afdeling Werk, Inkomen en

Zorg er zelf tot nu toe in geslaagd het aantal cliënten stabiel te houden. Daarbij dient opgemerkt te

worden dat er per jaar ongeveer 850 aanvragen voor een uitkering ten behoeve van levensonderhoud

gedaan worden.

2.2 Langdurigheidstoeslag

Met de invoering van de WWB is ook de langdurigheidstoeslag ingevoerd. Mensen die 5 jaar of langer

ononderbroken een bijstandsuitkering, of een uitkering op basis van de IOAZ, IOAW of algemene

nabestaanden wet (Anw), komen hiervoor mogelijk in aanmerking. Daarnaast kunnen mensen met

een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, WAZ ofWajong) in aanmerking komen voor de

toeslag. Tenslotte hebben mensen die op een andere manier een minimuminkomen hebben,

bijvoorbeeld uit alimentatie, in bepaalde gevallen, ook recht op de toeslag.

De langdurigheidstoeslag is een geldbedrag dat jaarlijks kan worden aangevraagd. De hoogte van de

toeslag wordt bepaald door de landelijke overheid en is afgestemd op de samenstelling van een gezin.

Voor 2004 golden de volgende bedragen: gehuwden I samenwonenden ¿ 462,00,

alleenstaande ouders ¿ 415,00 en voor een alleenstaande ¿ 324,00

1 Onder 'aangewezen op arbeid' verstaat de gemeente uitkeringsgerechtigden met WWB >21 en <65 jr, Ioaw, loaz, WWB <21 jr

en Besluit bijstandsverlening zelfstandigen.

7

De belangrijkste voorwaarden om in aanmerking te komen zijn

Aanvrager en eventuele partner heeft vijf jaar (60 maanden) of langer onafgebroken een

inkomen dat niet hoger was (en is) dan de geldende bijstandsnorm;

In die vijf jaar zijn er door aanvrager en eventuele partner) geen inkomsten uit of in verband

met arbeid ontvangen. Dus geen loon, WW - of ziektewet uitkering;

Afgelopen vijf jaar is er geen gedeeltelijke WAO -, Wajong - ofWAZ uitkering ontvangen;

Het vermogen (bijvoorbeeld spaargeld, auto, of vermogen in eigen woning) is niet hoger dan

¿ 10.130,- (voor gezin) of¿ 5.065,- (voor alleenstaande);

Men heeft de afgelopen vijf jaar voldoende geprobeerd om een baan te vinden;

Men moet 23 jaar of ouder, maar jonger dan 65 jaar zijn.

Voor mensen met een volledige arbeidsongeschiktheid uitkering (WAO, WAZ ofWajong) geldt naast

de bovenstaande voorwaarden ook dat zij volledig arbeidsongeschikt moeten zijn (d.w.z. 80 tot 100%

afgekeurd) en niet in aanmerking komen voor een arbeidsdeskundig onderzoek.

Uitgekeerd

bedra

¿ 300.115

2.3 Bijzondere Bijstand

Uitgaande van het maatwerkprincipe is het met de invoering van de Wet Werk en Bijstand niet langer

toegestaan een beleid voor categoriale bijstand te voeren waarbij de gemeente aan een aangewezen

groep personen jonger dan 65 jaar vaste bedragen verstrekt, zonder dat wordt nagegaan of deze

kosten daadwerkelijk gemaakt zijn. Er dient dus altijd een toetsing aan de omstandigheden van het

individuele geval te zijn. Het verstrekken van individuele bijzondere bijstand is dus nog wel mogelijk.

A

kk'

b"

d

anta verstre InQen individuele bijzondere Ilstan

bijzondere bijstand 2004 Aantal Bedrag

verstrekkinaen ¿

< 65 jaar incidentele 2.083 600.129

periodiek 492 216.023

totaal 2.575 816.152

> 65 jaar incidentele 480 79.659

periodiek 343 57.737

totaal 823 137.396

aanvulling bijstand < 21 jaar 113.215

totaal (incl. aanv. Bijz bijst < 21 jr) 3.398 1.066.763

In 2003 hebben er in minder verstrekkingen (2856) plaatsgevonden dan in 2004 maar is het totaal

uitgekeerde bedrag iets hoger (¿ 1.107.458).

Sinds 1 januari 2004 zijn de categoriale regelingen voor personen jonger dan 65 jaar afgeschaft. Dit

betrof het participatiefonds, de witgoedregeling en bijdrage in de school kosten bij overstap naar

middelbaar onderwijs en het MinimaPIusFonds. Het ouderenvervoer is ondergebracht in de

verordening minimaregelingen 2. De regeling ouderenvervoer houdt in dat personen die 65 jaar of

ouder zijn en niet in aanmerking komen voor een vervoersregeling ingevolge de Wet Voorzieningen

Gehandicapten, een bijdrage kunnen krijgen van maximaal ¿ 266,- per jaar. In 2004 hebben

gemiddeld maandelijks 158 personen van deze regeling gebruik gemaakt.

Wat wel nog mag en waar door het Rijk nadrukkelijk om gevraagd wordt, is het ontwikkelen of

voorzetten van categoriale bijstand voor de kosten van ouderen, chronisch zieken en gehandicapten.

2 vastgesteld 3 februari 2004

8

Gemeenten hebben voor het ontwikkelen of voortzetten van specifieke regelingen voor de doelgroep

ouderen, chronisch zieken en gehandicapten, in het jaar 2004, extra middelen in het gemeentefonds

toegevoegd gekregen bij de bijzondere bijstand. Voor gemeente Helmond gaat het hier om een

incidenteel bedrag van ¿ 639.352,- Vanaf 2005 vindt er voor chronisch zieken en gehandicapten

structureel een toevoeging aan het gemeentefonds plaats van ¿ 144.966,-.

Met het Cliëntenplatform WIZ is eind 2004 een conceptnotitie m.b.t. bijzondere bijstand I categoriale

regeling besproken. In het voorstel is getracht om naast het verstrekken van categoriale bijstand voor

ouderen, chronisch zieken en gehandicapten tegelijkertijd een slag te maken met het vereenvoudigen

van de uitvoering van de algehele bijzondere bijstand. Omdat de betrokken belanghebbenden verder

strekte dan die van het Cliëntenplatform WIZ zijn voor dit overleg ook de deelnemers van het

Zorgoverleg (Gehandicapten overleg, Stichting Welzijn Ouderen Helmond en de Stichting Ouderen

Organisaties Helmond, uitgenodigd. Begin 2005 heeft de laatste bijeenkomst ten aanzien van dit

onderwerp plaatsgevonden, waarbij Het Cliëntenplatform stond afwijzend tegenover het voorstel

waardoor een nieuw voorstel is ontworpen. Dit voorstel is door de raad in april 2005 vastgesteld,

waarbij de verkregen middelen in 2005 en 2006 voor de betreffende doelgroepen worden ingezet.

9

Hoofdstuk 3

Werk en sociale activering

3.1 Werk

Per 1 januari 2004 is de Wiw overgegaan in de Wwb en komen te vervallen. Lopende

dienstbetrekkingen en werkervaringsplaatsen worden na bereiken maximum termijn beëindigd

(sterfhuisconstructie).

Uitstroom Wiw (Wiw dienstbetrekkinaen)

2004 16 kwartaal 26 kwartaal 36 kwartaal 46 kwartaal

Stand eind kwartaal 135 132 117 100

Van deze aantallen maken ongeveer 35 ex-banenpoolers deel uit, die (nagenoeg) geen kans hebben

op een plaats in het reguliere bedrijfsleven.

Door de gemeente zijn nieuwe instrumenten, ter vervanging, in gebruik genomen. Het instrument

dienstbetrekking / detachering is nu georganiseerd via een pay-rol constructie. Daarbij vervult een

afzonderlijk bedrijf de rol van juridisch werkgever (inclusief afdekking ziekterisico e.d.). Kandidaten

staan daar op de loonlijst en fungeert als volledig arbeidsrechtelijk werkgever waarbij de kandidaten

voor een beperkte periode geplaatst worden bij een regulier bedrijf. De insteek is dat na die beperkte

periode de kandidaten overgaan in vaste dienst van dat reguliere bedrijf. Kandidaten kunnen

maximaal twee jaar via de pay-rol constructie bij een werkgever te werk worden gesteld. Dit is om te

voorkomen dat nieuwe vormen van gesubsidieerde arbeid gaan ontstaan. Gedurende de periode van

detachering wordt een toenemend deel van de loonkosten bekostigd door de regulier werkgever,

afhankelijk van arbeidsmarktkwalificaties van de kandidaat.

Geconstateerd wordt dat een toenemend aantal (gespecialiseerde) bedrijven zich op de pay-rol markt

hebben begeven, waaronder uitzendbureaus. Het is interessant voor gemeenten meerdere bedrijven

een offerte te laten uitbrengen. Er is in het aanbod het nodige verschil in opslag, voorwaarden en

doorbetaling bij ziekte. Het lopende contract met een pay-rol bedrijf is per 1 januari 2005 beëindigd. In

samenwerking met de Peelland gemeenten wordt meerdere kandidaat pay-rol bedrijven een kans

geboden te offreren volgens de economisch meest voordelige aanbieding.

Naast het model van detachering is het instrument loonkostensubsidie toegepast. Uitgangspunt

daarbij is dat de kandidaat direct in loondienst bij de werkgever komt en gedurende een periode van

maximaal 2 jaar de mogelijkheid van een aflopende loonkostensubsidie wordt verstrekt. Maximum

loonkostensubsidie bedraagt 70% die zo snel mogelijk wordt afgebouwd naar 100% loonkosten voor

de werkgever.

Voorts is gebruik gemaakt van het instrument van werken met behoud van uitkering gedurende een

beperkte periode. Dit instrument is ingezet voor die kandidaten waarvoor het noodzakelijk is meer

inzicht te krijgen in arbeidsmarktkwalificaties voordat een detachering of loonkostensubsidie een reële

optie is.

3.2 10 banen

Het vastgestelde beleid om zoveel mogelijk gesubsidieerde banen naar regulier gefinancierde banen

om te zetten is in 2004 voortgezet. Indien (nog) geen omzetting naar regulier gefinancierd werk kan

plaats vinden, moeten de werkgevers een eigen bijdrage in de loonkosten, inclusief werkgeverslasten,

betalen. Voor 2004 was dat 10% en voor 2005 is dat bepaald op 20%, voor 2006 op 30% en per 2007

naar loonwaarde. De werkgevers leveren daarnaast contractueel verplicht inspanningen voor

verbetering arbeidsmarktkwalificaties van de 10 werknemers gericht op structurele uitstroom uit de 10

banen. Jaarlijks is er verantwoording van de gepleegde inzet door de werkgevers aan de gemeente.

De gemeente heeft uiteraard ook een initiërende rol in het geheel. Voorts wil het college besloten in

beginsel geen gedwongen ontslagen. De samenstelling van de JO werknemers bestand is over het

algemeen dusdanig dat (vermoedelijk) een deel van hen nooit een plaats zal kunnen verwerven op de

reguliere arbeidsmarkt en bij ontslag alleen nieuwe instroom in Wwb tot gevolg zal hebben. In de

huidige situatie verrichten veel van de 10 werknemers maatschappelijk zinvolle activiteiten en is het

werk ook van belang voor hun maatschappelijk welbevinden.

10

Huidiqe situatie:

Door de gemeente waren per september 2002, bij wijziging Rijksbeleid, 296 ID banen gerealiseerd.

Per 1 januari 2004 waren er 234 ID werknemers die vallen onder het oude Besluit In en

Doorstroombanen. Per 31 december 2004 is de stand 208.

Uitstroom redenen-

Einde subsidie afspraak 1

Regulier andere werkgever 3

Regulier zelfde werkgever 6

Aflopen contract 2

Andere ID baan 1

Ontslag ivm slecht functioneren 1

Ziekte/W AO 4

Volgen opleiding 1

Ontslag op eigen verzoek 5

Overleden 2

totaal 26

3.3 Direct Werk

Het project Direct Werk werkt volgens het werkplaatsmodel waarbij een substantieel deel aantal

werkplekken binnen een beschermde omgeving worden aangeboden. De aansturing en begeleiding

op de werkplekken vinden plaats binnen één overkoepelende organisatie. De klanten werken in de

werkplaats met behoud van uitkering.

Voor de nieuwe instroom met arbeidsverplichting wordt in beginsel het project Direct Werk toegepast.

De arbeidsverplichting is in deze cruciaal. Immers, de arbeidsverplichting is het kenmerk dat

betrokkene is aangewezen op een loondienstverband en daarvoor beschikbaar is. Daar waar deze op

basis van een individuele beoordeling niet of nog niet aan de orde is, wordt Direct Werk niet (nog niet)

toegepast. Voor de laatstgenoemde groep dient in de regel een zorgtraject of andersoortig voortraject

vooraf te gaan aan de formele oplegging van de arbeidsverplichting en daarmede de start van het

Direct Werk model.

Het project is in eerste instantie bedoeld voor de nieuwe instroom van bijstandsgerechtigden die:

. een sollicitatieplicht hebben;

. bij het CWI als fase 2, 3 of 4 zijn geïndiceerd;

. bij twijfel een medische keuring hebben ondergaan zodat de belastbaarheid vast staat;

. naar verwachting voldoende psychische stabiliteit vertonen om tenminste 5 dagdelen per week

inzetbaar (ten behoeve van activiteiten gericht op arbeidsinschakeling) te zijn;

. naar verwachting stabiliteit vertonen op de leefgebieden; wonen (vast onderdak) en verslaving

(geen of stabiele methadonafname).

De mate waarin Direct Werk als verplichting wordt opgelegd is afhankelijk van de mate waarin de

arbeidsverplichtingen gelden. In beginsel is er sprake van een duaal traject.

Uitgaande van volledige arbeidsplicht wil duaal in dit verband zeggen 20 uur feitelijk activiteiten

verrichten om te kunnen beoordelen welke arbeidsmarktkwalificaties ontbreken c.q. versterkt moeten

worden om een structurele plaats op de reguliere arbeidsmarkt te verwerven.

De overige tijd wordt ingezet voor noodzakelijke uitstroom bevorderende activiteiten, zoals

sollicitatietraining, wegnemen belemmeringen, verbeteren arbeidsmarktkwalificaties en

startkwalificaties.

Bij Direct Werk wordt in eerste instantie de werkloze werknemer gediagnosticeerd, geobserveerd en

beoordeeld. Na deze fase is de inzet gericht op een verantwoorde plaatsing op de reguliere

arbeidsmarkt (profit, non-profit). De inzet is om werk te zoeken dat past bij het opleidingsniveau en de

arbeidsmarktkwalificaties van de werkloze werknemer.

11

Onderstaand staat het project schematisch uitgewerkt

Tijdlijn

-

M.u.v. schoolverlaters = 20 dagen (SNO)

Tijd lijn

.. !

Resultaten Direct Werk 2004

Reden Aantal Percentage

Einde uitkering - reguliere baan 46 20,18%

Einde uitkering - om andere reden dan werk (1) 23 10,09%

Plaatsing sociale activering 0 0,00%

Niet gemotiveerd I weigering 5 2,19%

Medische redenen (2) 26 11 ,40%

Diverse (3) 8 3,51%

Vervolg trajéct 120 52,63%

Subtotaal 228 100,00%

In traject Direct Werk op 31-12-2004 28

Totaal 256

(1) Vrijstelling I opschorting arbeidsverplichting, zwangerschap, verhuizing, detentie, overlijden

(2) Fysieke of psychische beperkingen

(3) Taalachterstand, verslavingsproblematiek

12

Naar het aantal werkloze werknemers in een 'Vervolg traject', in bovenstaand schema 120, is een

nader onderzoek ingesteld om de resultaten daarvan inzichtelijk te maken.

Resultaten vervolg traject na Direct Werk 2004 - instroom 120 cliënten

Reden Aantal Percentage

Einde uitkering - reguliere baan 19 15,83%

Einde uitkering - om andere reden dan werk (1) 5 4,17%

Plaatsing sociale activering 5 4,17%

Niet gemotiveerd I weigering 9 7,50%

Medische redenen (2) 7 5,83%

Diverse (3) 1 0,83%

In reïntegratietraject op 31-12-2005 74 61,67%

Totaal 120 100,00%

(1) Vrijstelling I opschorting arbeidsverplichting, zwangerschap, verhuizing, detentie, overlijden

(2) Fysieke of psychische beperkingen

(3) Taalachterstand, verslavingsproblematiek

3.4 Helmond Actief

Het project heeft zijn mogelijkheden en kwaliteiten steeds meer bewezen. Daarnaast was er de wens,

ook vanuit de politiek, om het project uit te breiden. Dit heeft er toe geleid dat in 2004 een

aanbesteding 'Maatschappelijke (Re)integratie' is gedaan waarbij er voor is gekozen het projectmodel

uit te breiden naar de wijken Helmond West en -Noord. Deze wijken waren aandachtswijken in het

kader van de afgelopen periode GSB beleid.

Resultaten Helmond Actief 2004 Aantal

InDut (aestarte traiecten) 269

Throughput (in behandeling) 157

Outout (uitstroom): 112

naar regulier werk 44

naar sociale activering 33

naar zorg hulpverlening 12

uitval positief (verhuizing ed) 7

uitval negatief (verslaving ed) 16

3.5 Aanbesteding

In 2002 is voor de eerste maal door de afdeling WIZ een openbare aanbesteding overeenkomstig de

Europese Richtlijn Diensten en SUWI wetgeving uitgevoerd ten behoeve van inkoop reïntegratie

activiteiten. De openbare aanbesteding vond plaats volgens de structuur 'niet openbare aanbesteding'

met een jaarlijks contract met een verlengingsmogelijkheid van maximaal tweemaal één jaar.

Dit betekent dat eind 2004 wederom een Europese aanbesteding is uitgevoerd. Per 1 januari 2005

respectievelijk 1 februari 2005 zijn nieuwe contracten gesloten met die contractpartners die de

economisch meest voordelige aanbieding hebben gedaan.

Dit heeft geleid tot overeenkomsten met de volgende contractpartners voor:

1) Reguliere reïntegratie: Atlant Groep en Agens,

2) Sociale activering: Vrijwilligerscentrale en St. Maatschappelijke Opvang

3) Maatschappelijke reïntegratie: 1) Helmond Actief binnenstad en Noord: Fonty's Hoge Scholen en

Werkconsult.

2) Helmond Actief West: Atlant Groep en Werkconsult.

13

Hoofdstuk 4

Handhaving

4.1 Hoogwaardig Handhaven

In de WWB zijn geen voorschriften opgenomen over de inrichting van de administratie en over het

uitvoeren van heronderzoeken, debiteurenonderzoeken en beëindigingsonderzoeken.

De regeling Administratieve Uitvoeringsvoorschriften (Rau) was gekoppeld aan de Abw en is met de

invoering van de WWB komen te vervallen. Dat wil zeggen dat de gemeente geen heronderzoeksplan

meer moet op stellen. M.a.w. er hoeft in de vorm van uitgevoerde controle geen verantwoording meer

naar het Rijk te worden uitgevoerd. De heronderzoeken kwamen in het verleden voort uit de

administratieve verplichtingen vanuit de regelgeving van het Ministerie van SZW.

Aan het College van B&W is dan ook voorgesteld om het onderzoeksplan m.b.t. uit te voeren

heronderzoeken per 1 januari 2004 in te trekken. Daarvoor in de plaats wordt het jaar 2004 en 2005

gebruikt als overgangsjaar om middels heronderzoeken de rechten en de plichten van alle bestaande

cliënten opnieuw vast te stellen conform de Wet Werk en Bijstand. De rechten en plichten van de

cliënt zijn vastgelegd in een nieuwe beschikking, die de oude beschikking vervangt. Deze nieuwe

beschikking is opgesteld op basis van de gemeentelijke verordeningen (zoals Afstemmings-

Reïntegratie en toeslagenverordening) en omschrijft zo specifiek mogelijk de concrete, individuele

rechten en plichten van de cliënt.

Tot 1-1-05 hebben er 999 (= 40,3% van het totaal) omzettingen van Abw naar WWB plaatsgevonden

Tevens worden de producten uit het activiteitenplan Hoogwaardig Handhaven geleidelijk ingevoerd ter

vervanging van de controlesystematiek die op grond van de Abw gold.

Het uitvoeren van de heronderzoeken in de oude systematiek kostte de organisatie veel tijd en geld,

en leverde maar een beperkt rendement op ten aanzien van de rechtmatigheid. De nieuwe

heronderzoeksystematiek moet leiden tot extra inzet op activering, en tot vergroting van de effectiviteit

van controle op de rechtmatigheid.

De intrekking van het heronderzoeksplan gaat gepaard met een nieuwe systematiek van controle. De

afdelingen WIZ en O&C hebben de WWB dan ook aangegrepen om met name een nieuw

controleplan te ontwikkelen op het inkomensdeel. Dit heeft geresulteerd in een controle op maat

benadering.

Heronderzoek WWB <24 maanden

De controle op maat benadering gaat uit van signaal- en risicosturing. Echter het kan zijn dat er bij een

bepaalde klant geen signaal dan wel dat hij/zij niet onder een risicogroep valt. Om toch de

rechtmatigheid en doelmatigheid te toetsen is besloten dat er per klant per 24 maanden standaard

een volledig onderzoek plaatsvindt. Dit heronderzoek fungeert dus als vangnet.

Doelmatiqheidsonderzoek (inclusief NuQQers) en Rechtmatiqheidsonderzoek

Casemanagers kunnen naar eigen inzicht (behalve bij beslissing gevallenoverleg dan wel

kwaliteitsmedewerker) een doelmatigheidsonderzoek dan wel rechtmatigheidsonderzoek plannen.

Planning moet echter <24 maanden.

Gezien het bovenstaande kan de visie van de "nieuwe" heronderzoeksystematiek als volgt

worden beschreven: afhankelijk van het soort signaal 3, mutatie etc.. uitvoeren rechtmatigheids- c.q.

doelmatigheidsheronderzoek. Bij geen signaal standaard heronderzoek. Zo is de aanpak van controle

op maatbenadering sluitend.

4.2 Sociale recherche - hoogwaardig handhaven

In het verlengde van het project Hoogwaardig Handhaven heeft het College besloten (2 maart 2004)

een subsidie in het kader van de "Tijdelijke stimuleringsregeling intensivering opsporing en controle"

voor de jaren 2005 en 2006 voor 1 opsporingsambtenaar ¿ 55.000,- en 2 preventiemedewerkers ¿

45.000,- (per kalenderjaar/per fte) aan te vragen.

3 Bij welk signaal een heronderzoek dient te worden opgeboekt wordt nader uitgewerkt

14

In april 2004 is gestart met de pilot preventiemedewerker. In totaal is 1 fte ingezet voor de pilot

preventiemedewerkers. Deze fte werd verdeeld over 2 casemanagers, 1 van Team West en 1 van

Team Oost. Deze medewerkers hebben de casemanagers ondersteund op het gebied van signaal- en

risicosturing. Begonnen is met signaalsturing, vanaf oktober 2004 is het eerste risicoprofiel uitgezet.

Per 1 januari 2005 is de pilot preventiemedewerker beeindigd en zijn 2 preventiemedewerkers voor 2

jaar aangesteld. Bij het team Sociale Recherche is een splitsing aangebracht tussen controle-

onderzoeken en opsporingsonderzoeken. De sociaal rechercheurs houden zich in hoofdzaak bezig

met de opsporing, terwijl de preventiemedewerkers met het intensieve controletraject aan de slag

gaan.

De preventiemedewerkers zullen op jaarbasis naar schatting 200 huisbezoeken afleggen,

fraudeonderzoeken instellen, assisteren bij gesprekken in de spreekkamers, themacontroles

verrichten, een bijdrage leveren aan ontwikkeling van risicoprofielen en vooral casemanagers

ondersteunen. Het resultaat dat hiermee wordt beoogd is, dat 10% van deze 200 huisbezoeken leidt

tot een beeindiging c.q. normaanpassing van de uitkering. In de toekomst zullen de

preventiemedewerkers ook gaan deelnemen aan Regionale Interventieteams (RIT) indien de

gemeente Helmond de (mede)probleemhouder is bij de regionale aanpak van fraude in de sociale

zekerheid.

Voorafgaand aan de stimuleringsregeling was reeds een aanvang gemaakt met hoogwaardig

handhaven middels het afschaffen van de inkomstenverklaringen en te vervangen door status- en

mutatieformulieren. De gemeente heeft door gebruik te maken van de stimuleringsregeling een stevig

fundament gelegd voor hoogwaardige handhaving. Het is van belang om de ingeslagen weg vast te

houden. Nu de implementatie gerealiseerd is bestaat het vervolg uit het aansturen van de

medewerkers op handhaving, het benoemen van gewenste resultaten (managementinformatie) en het

periodiek evalueren van de effectiviteit van het ingezette beleid. Dit moet zowel intern plaatsvinden als

extern bij klanten.

Daarnaast zijn er ook de nodige lokale ontwikkelingen (zoals de vorming van het

bedrijfsverzamelgebouw), klantmanagement en landelijke ontwikkelingen op handhaving, die vragen

om het continue verbeteren en doorontwikkelen van hoogwaardig handhaven. De gemeente Helmond

heeft de ambitie om hoogwaardig handhaven de komende jaren verder te professionaliseren in de

eigen organisatie, alswel in de keten en houdt daarbij in het oog wat er landelijk aan nieuwe

ontwikkelen zijn.

15

Hoofdstuk 5

Debiteurenbeleid

5.1 Debiteuren- en invorderingsbeleid.

Met ingang van 1 september 2004 is het nieuwe debiteuren- en invorderingsbeleid geformaliseerd en

van kracht gegaan. Het nieuwe beleid moet een bijdrage leveren in het realiseren van een (nog)

hogere ontvangst. Daarnaast moet het nieuwe beleid uitdrukking geven aan het feit dat fraude niet

mag Ionen. Om dit mede mogelijk te maken is het systeem van heronderzoeken verlaten. Hiervoor in

de plaats wordt meer gereageerd op het betaalgedrag van de debiteur. Niet nakomen van de,

aflossingsverplichting leidt tot invorderingsactie. Bij de debiteurenadministratie zijn diverse overzichten

gerealiseerd die periodiek inzicht geven in de stand van de aflossing. Aan de hand van deze

overzichten kunnen adequate vervolgstappen worden gezet. Tevens zijn de afspraken met de

InkassoUnie vernieuwd. De vernieuwing is bedoeld om de (vervolg)stappen via de InkassoUnie

naadloos te laten aansluiten op onze activiteiten.

5.2 Debiteuren, werkprocessen.

In 2004 zijn de volgende werkprocessen aan de orde geweest

Soort Beginstand Ingekomen Afgewerkt Ingetrokken Eindstand

Onderhoud

Verhaal 37 145 133 6 43

Heronderzoek

Verhaal 60 127 110 45 32

Juridische

procedure 10 20 14 1 15

Derde beslag

45 87 84 3 45

Invordering

45 76 84 3 34

Mutatie T& V

44 75 97 1 21

Terugvordering

33 81 81 22 11

Heronderzoek

terugvordering 143 165 147 110 51

Deurwaarder

8 1 2 0 7

InkassoUnie

41 20 17 2 42

Totaal 466 797 769 193 301

Een vergelijking met 2003 is niet te maken. Dit heeft onder andere te maken met de wijziging van

automatiseringspakket van Gisso naar GWS. Belangrijke verschillen zijn te constateren in de omvang

van de heronderzoeken Verhaal en Terugvordering. Met de komst van het nieuwe debiteurenbeleid

zijn de jaarlijkse heronderzoeken niet meer aan de orde. (Her)Onderzoeken vinden plaats vanwege

een direct aanwijsbare reden (niet betalen; verzoeken om betalingsregeling; gewijzigde financiële

situatie).

De heronderzoeken kwamen in het verleden voort uit de administratieve verplichtingen vanuit de

regelgeving van het Ministerie van SZW. Deze verplichtingen zijn met de komst van de WWB komen

te vervallen. Een van de gevolgen van de verplichting is dat vooral ook aandacht voor de kwantiteit

uitging. Dit om het risico van een financiële maatregel van rijkswege te voorkomen. Vanaf 2004 is

gekozen meer op de inhoud in te zetten en de nadruk vooral te leggen op de kwaliteit van de

invordering. Hiermee is het verschil in werkprocessen (ongeveer 1.300 zaken) aangegeven.

16

5.3 Debiteuren financieel.

Belangrijk bij debiteuren is het financiële resultaat. Dit belang is met de komst van de WWB alleen

maar groter geworden voor de gemeente. Immers, was er eerst sprake van een declaratierelatie met

het Rijk, vanaf 1 januari 2004 is er sprake van budgetfinanciering. Daarmee blijven de ontvangen

gelden bij de gemeente.

Htf

. I

. h 2004 .

e manclee overzie t ziet er a s volQt UIt.

Soort vorderinq Beqin saldo Opboekingen Ontvangsten Afboekingen Eind saldo

Leenbijstand 724.000 278.000 187.000 9.000 806.000

Verhaal 339.000 192.000 158.000 2.000 371.000

Bbz 934.000 251.000 85.000 166.000 934.000

Fraude 3.568.000 787.000 243.000 58.000 4.054.000

T eruqvorderinq 835.000 267.000 264.000 43.000 795.000

OveriQ 344.000 352.000 302.000 2.000 392.000

Totaal 2004 6.744.000 2.127.000 1.239.000 280.000 7.352.000

Er is sprake van een toename van het saldo van ongeveer ¿ 608.000,00 In 2003 was er sprake van

een toename van ongeveer ¿ 700.000,00. In 2004 werd ruim ¿ 300.000,00 meer ontvangen dan in

2003.

17

Hoofdstuk 6

Verordeningen

6.1 Verordeningen

Gemeenten moesten met de invoering van de WWB zorgen dat er voor 1 januari

vijf verordeningen werden vastgesteld. Dit betroffen de :

1. Toeslagenverordening, vastgesteld d.d. 3 februari 2004)

2. Reïntegratieverordening ,vastgesteld d.d. 3 februari 2004)

3. Afstemmingsverordening, vastgesteld d.d. 3 februari 2004)

4. Fraudeverordening (is opgenomen in de afst~mmingsverordening)

5. Cliëntenparticipatie (vastgesteld d.d. 3 juni 2004)

2005 door de raad

Ad 1. Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand

Net als de oude Abw draagt ook de nieuwe Wet werk en bijstand gemeenteraden op bij verordening

regels te stellen met betrekking tot het verhogen en verlagen van de norm. Het gemeentelijk beleid

moet een categoriaal karakter dragen en wel in die zin dat uit de verordening moet blijken voor welke

categorieën er een verhoging of verlaging van de landelijke normen plaatsvindt en op grond van welke

criteria het bedrag van die verhoging of verlaging wordt vastgesteld.

Ad 2. Reïntegratieverordening WWB

In de reïntegratieverordening zijn de hoofdlijnen weergegeven, zoals onder andere op welke wijze in

de gemeente het beleid bepaald wordt en hoe de verhouding tussen college en raad geregeld is. De

reïntegratieverordening is het raamwerk. Ook is in de reïntegratieverordening bepaald dat middels

(door het college vast te stellen) uitvoeringsregels de daadwerkelijke uitvoering van de reïntegratie

activiteiten geregeld (kan) worden. In die uitvoeringsregels is bijvoorbeeld geregeld dat de reïntegratie

trajecten arbeidsmarktrelevant moeten zijn. Dit om te voorkomen dat werkloze werknemers trajecten

willen die tot gevolg hebben dat er kandidaten ontstaan waaraan op de arbeidsmarkt geen behoefte

bestaat. Als sluitstuk in het reïntegratiebeleid is in de Reïntegratieverordening bepaald dat de

gemeente een beleidsplan maakt.

Ad 3. Afstemmingsverordening

In tegenstelling tot de oude bijstandswet waarin het sanctiebeleid (maatregelen en boeten) wettelijk

was geregeld, verplicht de WWB de gemeente om zelf beleid vast te stellen ten aanzien van de

rechten en de plichten van de cliënt. In de afstemmingsverordening legt de gemeente haar beleid vast

op welke wijze de bijstand wordt verlaagd indien de belanghebbende een tekortschietend besef van

verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de wet voortvloeiende

verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich zeer ernstig misdragen

jegens het college of zijn ambtenaren.

Het verlagen van de bijstand vanwege het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen wordt

aangeduid als het opleggen van een maatregel. Het opleggen van een maatregel is gericht op het

(weer) in overeenstemming brengen van de hoogte van de bijstand met de mate waarin de

bijstandsgerechtigde de aan de uitkering verbonden verplichtingen nakomt.

Bij het vaststellen van de verlaging dient rekening te worden gehouden met de persoonlijke

omstandigheden en de individueel vastgestelde verplichtingen. Dit kan inhouden dat bijvoorbeeld op

grond van dringende redenen geheel of gedeeltelijk wordt afgezien van verlagen van de uitkering.

Benadrukt wordt dat in ieder geval van een verlaging van de uitkering wordt afgezien indien elke vorm

van verwijtbaarheid ontbreekt. Te denken valt daarbij aan situaties waarbij de uitkeringsgerechtigde

door overmacht niet in staat is geweest een of meer afspraken volledig na te komen.

Aantal

Totaal

48

81

38

20

187

18

Ad 5. Cliëntenparticipatie .

In de Wet Werk en Bijstand wordt de plicht tot invoering van een vorm van cliëntenparticipatie, die

geregeld moet worden in een verordening, benadrukt. De wijze waarop de gemeente dit organiseert is

niet nader bepaald, maar kan bestaan uit een cliëntenraad, cliëntenplatform, cliëntenpanel of

aandacht voor klanttevredenheidsonderzoeken. Gemeenten zijn hierin dus vrij.

Gemeente Helmond had al in 1988 zijn eerste cliëntenraad. Na een evaluatie in 1992 werd besloten,

mede vanwege de ontwikkelingen op het gebied van de her in te richten Algemene Bijstandswet, de

cliëntenraad op te heffen en hiervoor in de plaats de verordening Commissie Beleid Sociale Zaken

Helmond vast te stellen. De commissie begon zijn werk in 1994 en werd betrokken bij de

beleidsadvisering over de lokale bijstandsverlening en aanverwante regelingen.

Met de invoering van de WWB bleek dat de verordening Commissie Beleid Sociale zaken moest

worden aangepast omdat deze niet voldeed aan twee eisen die in de WWB hierover worden gesteld

nl; - twee nieuwe cliëntgroepen (nugger's en ANW'ers) niet zijn opgenomen

er is niet geregeld op welke manier door deelnemers onderwerpen op de agenda kunnen

worden gezet.

De Commissie Beleid Sociale Zaken is omgevormd tot het platform Werk, Inkomen en Zorg (WIZ). Via

het opstellen van een reglement is het platform WIZ vorm gegeven, waarbij de verordening

Commissie Beleid Sociale Zaken als handvat heeft gediend. In eerste instantie is het platform

voortgezet met de overgebleven deelnemers. Na bekendmaking van het bestaan van het platform

konden nieuwe deelnemers (vertegenwoordiger van direct belanghebbenden) zich melden bij de

secretaris van het platform WIZ. Uit deze nieuwe aanmeldingen is door de zittende leden een keuze

gemaakt. Deelnemers aan het platform zijn: Stichting ouderen organisatie Helmond (SOOH),

Gehandicaptenplatform (GOH), Stichting intercultureel trefpunt Helmond (lTH), Buitenlands

Vrouwencentrum, LEV I EVA (Economie vrouwen en Armoede), Stichting belangenbehartiging

uitkeringsgerechtigden (SBU), CNV en FNV.

Gemeente Helmond heeft in 2004 6x overleg gevoerd met het Cliëntenplatform Werk, Inkomen en

Zorg. Tijdens deze bijeenkomsten zijn o.a. het beleidsplan 2004 reïntegratiebeleid, hoogwaardig

handhaven en categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen

besproken. Opmerkingen zijn meegenomen in het advies richting College. Uitnodiging en

bijbehorende stukken worden uiterlijk 10 dagen voor de bijeenkomst aan de deelnemers verstuurd.

19

Hoofdstuk 7

Ontwikkeling projecten

7.1 Jeugdwerkloosheid

Aan de gemeente (afdeling WIZ) is in het kader van de Agenda voor de Toekomst door het ministerie

van Szw subsidie toegekend tot een bedrag van ¿ 330.000,-, als experiment in het kader van

voorkoming jeugdwerkloosheid.

Beoogd resultaat van het project Voorkoming Jeugdwerkloosheid is:

. Ontwikkeling van een infrastructuur ter voorkoming vroegtijdige uitval jongeren tot en met 23 jaar

en wanneer toch uitval plaats vindt directe opname in enig traject ter bevordering tot verkrijging

voldoende startkwalificaties voor reguliere arbeidsmarkt

. versterking samenwerking en afstemming tussen onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en

uitkeringsinstanties voor duurzame reguliere plaatsing en afstemming vraag en aanbod van

jongeren tot en met 23 jaar

. organiseren van een goede sluitende aanpak voor jongeren ter verkrijging van voldoende

startkwalificaties voor de reguliere arbeidsmarkt

. methodiekontwikkeling en ontwikkel / proeftrajecten tb.v. 15 tm. 17 jarigen in combinatie met de

verschillende partners en (eventuele) nog te ontwikkelen ketenpartners

Door het bureau Jeugd (projectleider), afdeling onderwijs, afdeling Economische Zaken, afdeling WIZ,

onderwijsinstellingen en bedrijfsleven (met name Foodsector) wordt gewerkt aan een gemeentebreed

project bestrijding jeugdwerkloosheid.

Inmiddels is in dit kader als voorloper een convenant gesloten tussen gemeente, Stichting Foodregio

(foodsector bedrijfsleven), Heliconopleidingen en RIB, om 16 tot en met 23 jarigen, die niet terug

kunnen / willen keren naar regulier onderwijs, voldoende startkwalificaties op te laten doen voor een

werkkring in de Foodsector. De Foodsector is in de regio sterk vertegenwoordigd en heeft ook relatief

veel werkgelegenheid in functies voor laaggeschoolden. Uiteraard is reguliere plaatsing het doel.

Momenteel vindt verbreding en doorontwikkeling plaats door verbetering integrale samenwerking en

afstemming middels werkproces aanpassingen RMC functie en casemanagers. In extern verband

door het inrichten van werkprocessen tussen scholingsinstituten (m.n. VMBO / MBO), bedrijfsleven en

gemeente. Voorts vindt ontwikkeling plaats van loopbaanadviestrajecten, stagetrajecten met als doel

oriëntatie op beroepenveld, competentie analyses, trainingen ten aanzien van motivatie en versterken

competenties.

7.2 Innovatieprogramma Werk en Bijstand (IPW)

Gemeente Helmond en Weert hebben een gemeenschappelijk project ingediend bij het ministerie van

SZW in het kader van Het Innovatieprogramma Werk en Bijstand (IPW). Dit programma heeft als doel

om beleidsinnovatie rond de WWB te stimuleren. Het ingediende project heeft als doelstelling

versterking van het partnerschap tussen gemeenten en bedrijven ten aanzien van reïntegratie van

werkenden en uitkeringsgerechtigden. Het project zelf bestaat uit vier deelprojecten

Deelproject 1: Onderzoek, ontwikkeling en ondersteuning bedrijven (vraagontwikkeling)

Instellen van de functie "arbeidsmakelaar" met als opdrachten:

. Onderzoek naar economische en personele ontwikkelingen bij bedrijven in samenwerking met

Gemeentelijke afdeling Economische Zaken (bedrijfscontactfunctionaris), stedelijke projecten

(GSB, Suytkade, e.a.), overleg platforms van werkgevers, CWI, KvK

. Ontwikkeling van instrumenten om in te spelen op behoeften en knelpunten ta.v. employability

(in-, uit-, doorstroom) en reïntegratie van moeilijk bemiddelbare met ontslag bedreigde werkenden

en werkelozen: onder andere werkervaringsplaatsen en werkscholingstrajecten i.s.m. bedrijven,

jobdevelopment (herdefiniëring van functies), personele mobiliteit tussen bedrijven en projecten.

. Ondersteuning bij het opzetten van een permanent partnership (convenant) tussen gemeente en

bedrijven, in samenwerking met ketenpartners, met hierbinnen een servicepunt voor

personeelszaken in het kader van reïntegratieprojecten en "werk naar werk".

Resultaat: Partnership gemeente / bedrijven en reïntegratieconvenant voor afgesproken periode.

20

Deelproject 2: Realisatie reïntegratieprojecten op basis van contract-compliance (en social return)

Ontwikkelen en realiseren van reïntegratieprojecten, gekoppeld aan gemeentelijke aanbestedings-

opdrachten (schoonmaak, groenonderhoud, catering, etc...), waarbij bedrijven de verplichting op zich

nemen om fase 3 / 4 klanten via een reïntegratietraject in dienst te nemen.

Hiervoor wordt een "projectbemiddelaar" aangesteld, die in samenwerking met de betrokken

gemeentelijke diensten, vanuit bestaande en nieuwe aanbestedingsopdrachten gaat onderzoeken, op

welke manier reïntegratiedoelstellingen op vrijwillige of contractuele basis kunnen worden

onderhandeld met de betrokken bedrijven. Aanvullend wordt onderzocht op welke manier een vorm

van "positieve actie" beleid kan worden ontwikkeld en gerealiseerd binnen de gemeente (i.s.m.

personeelszaken) en bij netwerkorganisaties met betrekking tot reïntegratie fase 3 / 4 klanten.

Resultaat: Minimaal 30 reïntegratietrajecten, waarvan 15 doorgestroomd naar regulier werk

'.

Deelproject 3: Kennisoverdracht vanuit voorgaande deelprojecten

Kennis die opgebouwd wordt vanuit onderzoek, evaluatie en ervaringen uit voorgaande deelprojecten,

wordt verwerkt tot beleidsadviezen en methodische handleidingen, die bruikbaar zijn voor de

samenwerkende gemeenten en andere steden en gemeenten in het land.

Deelproject 4: Werkleernetwerk met bedrijven

In Weert wordt een werkervaring- en scholingsproject opgezet in samenwerking met bedrijven en

scholingsinstituten, via "onbetaalbaar werk" doorgroeien naar "regulier werk".

In Helmond wordt vormen van bedrijf- en werkervaringsgerichte kort-cyclische scholingsprojecten

uitgewerkt, in samenwerking met scholingsinstituten (ROC, SBK, SBRH, e.a.), in het verlengde van

deelprojecten 1 en 2.

Beide gemeenten zijn ieder afzonderlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van de deelprojecten

binnen de eigen gemeente, werken op een aantal onderdelen samen, kunnen Ieren van wederzijdse

ervaringen, hetgeen extra meerwaarde biedt aan dit project. Gemeente Helmond en Weert hebben

samen een subsidie toegekend gekregen van ¿ 323.964, ieder ¿ 162.000. Een belangrijk onderdeel

van het Innovatieprogramma is ook de verspreiding van kennis en ervaring onder gemeenten

(deelproject 3). Daarvoor hebben de gemeenten ¿ 25.000,-- ontvangen.

De voorbereidingsperiode van dit project loopt van januari - april 2005 en zal 1 mei van start gaan.

Einddatum van het project: 30 juni 2006.

7.3 Schuldhulpverlening

Aan de gemeente (afdeling WIZ) is in het kader van de Agenda van de Toekomst door het ministerie

Szw subsidie toegekend ad ¿ 174.000,- als experiment in het kader van kwaliteitsverbetering integrale

schuldhulpverlening. Het beoogde resultaat is:

. Ontwikkeling van een voorlichtingsprogramma inclusief infrastructuur t.b.v. middelbare scholieren,

ouderen, met als specifieke doelgroep ouderen waarvan de partner is weggevallen, inwoners die

nog niet in de schulden zitten maar dat wel dreigen te doen, ter voorkoming schulden en

aanreiken aanpak (handvatten) schuldsituatie.

. Versterking samenwerking en afstemming tussen diverse instellingen die binnen de gemeente

met schuldhulpverlening en schuldenproblematiek in aanraking komen, met als doel uitwisseling

van gegevens en gezamenlijke aanpak (ketenbenadering).

. Organiseren vaneen goede sluitende aanpak voor begeleiding c.q. schuld bemiddeling van alle

inwoners (en met name bijstandsgerechtigden) die in een schuldenpositie zijn geraakt of dreigen

te geraken.

. Methodiekontwikkeling en ontwikkel / proeftrajecten 'omgaan met geld / schuldenvrij verder' t.b.v.

de diverse bovenstaande doelgroepen in combinatie met de verschillende (keten)partners.

Het project bevindt zich in het stadium van inventarisatie en contactbijeenkomsten met relevante

marktpartijen en doelgroepen. Voorts is het plan van aanpak in ontwikkeling waarna besluitvorming

plaats vindt.

21

lijst van afkortingen

Abw

AMW

ANW

Bbz

CBS

CPB

CWI

ESF

EU

EVA

EZ

FWI

GOH

GSB

10

Ioaw

loaz

ITH

KvK

Algemene bijstandswet

Algemeen Maatschappelijk Werk {nu MADI HP

Algemene bestaandenwet

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen

Centraal Bureau voor Statistiek

Centraal Planbureau

Centrum voor Werk en Inkomen

Europees Sociaal Fonds

Europese Unie

Economie vrouwen en Armoede

afdeling Economische Zaken van de Dienst Samenleving en Economie

Fonds Werk en Inkomen

Gehandicaptenoverleg Helmond

Grote Steden Beleid

Besluit In en Doorstroombanen

Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers

Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze zelfstandigen

Stichting intercultureel trefpunt Helmond

Kamer van Koophandel

MaDi HP Maatschappelijke Dienstverlening Helmond - de Peelzoom

Nugg'er niet-uitkeringsgerechtigde

O&C afdeling Ondersteuning & Controle van de dienst Samenleving en Economie

PMW Projectmatig Werken

Rau Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften

RIB Reïntegratiebedrijf

ROC Regionaal Opleidingscentrum

RMC Regionaal meld en concentratiepunt

SBK Stichting Beroepskwalificatie

SBU Stichting belangenbehartiging uitkeringsgerechtigden

SOOH Stichting ouderen organisatie Helmond

SNO Service Niveau Overeenkomst

SPD Sociaal Pedagogische Dienstverlening (heet nu Stichting MEE)

SUWI Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen

SWZ ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

VMBO Voortgezet Middelbaar Beroepsonderwijs

VODU Verslag over de uitvoering

Wajong

WAO

WAZ

Wiw

WIZ

WML

WOS

WW

Wwb

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen

Wet inschakeling werkzoekenden

afdeling Werk, Inkomen en Zorg van de dienst Samenleving en Economie

Wettelijk Minimumloon

afdeling Welzijn, Onderwijs en Sport van de Dienst Samenlevingen Economie

Werkloosheidswet

Wet werk en bijstand

23

Uw Reactie
Uw Reactie