- Bestuur
- Commissiestukken Regionale Woonvisie Samen wonen in zeven ambities
Commissiestukken Regionale Woonvisie Samen wonen in zeven ambities
Documentdatum | 14-09-2004 |
---|---|
Bestuursorgaan | Commissie Ruimtelijk Fysiek |
Documentsoort | Commissiestukken |
Samenvatting |
TER KEN"@JL Gemeente Helmond Commissie-format Verzoek College van B en W voor Commissiebehandeling. Vastgesteld in B en W vergadering van : 27 juli 2004 Onderwerp: Inspraak 2e concept Regionale Woonvisie, "Samen wonen in zeven ambities" Inhoud: Per brief d.d. 26 maart 2004 is door ons college gereageerd op het je concept van de Regionale Woonvisie. Aan de hand van de ingekomen reacties heeft het SRE op een aantal onderdelen heet concept gewijzigd. In het 2econcept zijn op de volgende hoofdpunten wijzigingen aangebracht: ¿ In hoofdstuk 1 is als dertiende uitgangspunt toegevoegd "Een woonvisie met een dubbele functie" ¿ In hoofdstuk 2 is de paragraaf Regionale woningmarktgebied toegevoegd ¿ ]n paragraaf 2.9 is een toevoeging gemaakt t.a.v. de opvang van de groei in stedelijke regio's en de bouw binnen bestaand stedelijk gebied ¿ In hoofdstuk 3 is een paragraaf toegevoegd met een overzicht vergelijking van de verschillende regio's ¿ Paragraaf 4.4. is een uitwerking gegeven van het uitvoeringsprogramma ¿ De belangrijkste wijzigingen zijn opgenomen in hoofdstuk 4.5 waarin een toelichting is gegeven op de ambities en thema's. In bijgevoegde brief wordt hierop een reactie gegeven. N.a.v. de reacties heeft het SRE in hoofdlijnen de volgende aanpassingen verwerkt: 1 . In hoofdstuk 1 is beschreven welke status de Woonvisie heeft en hoe de uitwerking zal plaats vinden; 2. De hoofdstukken ambities en thema's zijn samengevoegd tot één hoofdstuk. Per ambitie is een eindbeeld 201 0 opgenomen, een beschrijving hoe de woningmarkt in 201 0 eruit moet zien; 3. Opgenomen wordt een regionaal woningbouwprogramma (vergelijking bouwplannen in één overzicht); 4. Toegevoegd is het thema versnelling woningbouwproductie; 5. Het belang van meer aandacht voor woonmilieus is nader beschreven; Vanwege de beperkt beschikbare tijd is volstaan met een korte reactie op het 2econcept uitgaande van de bij brief d.d. 26 maart verwoorde inspraak reactie op het 1 econcept (verwezen wordt naar de bijgevoegde concept brie@. Financiële aspecten en dekking: Met dit verzoek mee te zenden stukken: Inspraak reactie d.d. 26 maart 2004 Brief SRE 17 juli 200412econcept van de Regionale Woonvisie/Publicatie d.d. 20 juli 2004/verslag POHO concept reactie Het college van B en W verzoekt: voor te leggen aan: de commissie RF op 14 september 2004 met als doel: ter kennisname Kennis te nemen van alsmede in te stemmen met de concept inspraak reactie Commissie RF Pagina 1 van 2 Gemeente Helmond DIENST STEDELIJKE ONTWIKKELING & BEHEER Aan: het Dagelijks Bestuur van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Postbus 985 5600 AZ Eindhoven Heimond, 26 maart 2004 Ons kenmerk: S&B/BW/W0/04.002373 Doorkiesnr: 0492-587182 Uw kenmerk: 0313393RPISW/HL Uw brief d.d.: 17 december 2003 Onderwerp: Inspraak op concept-Regionale Woonvisie De regio Eindhoven-Heimond is een regio met een forse taakstelling op het gebied van het wonen. De regio bestaat echter ook uit een sterke verscheidenheid aan gemeenten: steden en dorpen, eik met eigen belangen. Om deze taakstelling goed te volbrengen is het strikt noodzakelijk al deze belangen af te wegen en op elkaar af te stemmen in een regionale woonvisie. Het is een uiterst moeizaam proces om een evenwicht te zoeken in de belangen van alle partijen. Enerzijds mag de regio niet de autonomiteit van de individuele gemeente aantasten, anderzijds is het strikt noodzakelijk de plannen van elke individuele gemeente binnen het grotere verband van de regio af te stemmen. Hierdoor kan een onevenwichtige samenstelling van de woningvoorraad en bevolkingsopbouw evenals concurrentie tussen de verschillende gemeenten voorkomen worden. ]n uw Concept-Regionale Woonvisie: Samen Wonen in Zeven Ambities hebt u getracht deze afstemming tot stand te brengen. U beschrijft in deze visie de belangrijkste thema's die op dit moment in onze regio een belangrijke rol spelen op het gebied van het wonen. In feite blijft u in deze visie steken bij een algemene beschrijving van deze thema's en enkele actiepunten, terwijl juist het resultaat van de verdere uitwerking van de thema's de meerwaarde zou moeten vormen van de voorliggende Regionale Woonvisie ten opzichte van de Regionale Volkshuisvestingsstrategie,'die u in november 1997 hebt uitgebracht. Wij beschouwen, mede onze adviescommissie Wonen en onze raadscommissie Ruimtelijk-Fysiek gehoord hebbende, dit conceptrapport dan ook niet als de afsluiting van het proces dat leidt tot een regionale woonvisie, doch als de eerste stap daartoe, en wij willen u met klem verzoeken de uitwerking van de ambities zo snel mogelijk en met grote voortvarendheid ter hand te nemen. De ontwikkelingen die op dit moment actueel zijn, zoals de verstedelijkingsafspraken, het regionaal structuurplan, de BOR-afspraken, de te maken afspraken van Heimond met de landelijke gemeenten Asten en Someren, doch ook de enorme vertraging van de woningbouwproductie vereisen deze voortvarende en snelle aanpak. Wij zien de waarde en de noodzaak van een uitgebreide inspraakprocedure zeker in, maar dit mag naar onze mening niet beletten dat er reeds op korte termijn gestart wordt met de uitwerking van enkele thema's, die geen uitstel duiden. Voor ons is één van de thema's die dit jaar nog helemaal uitgewerkt dienen te worden het realiseren van regionale enlof subregionale woningbouwpro- gramma's, waaraan de programma's van de individuele gemeenten getoetst en op afgestemd worden. Wij zien het Regionale Woningbehoefteonderzoek als een uiterst belangrijk instrument om te komen tot dit regionale woningbouwprogramma. Het is echter gevaarlijk om dit onderzoek als enige instrument te benutten. Het betreft immers een momentopname. We moeten ervoor waken dat we ons niet laten leiden door de directe, korte termijn vraag op de woningmarkt maar we moeten uitgaan van Groenewoud 2/tel. 0492-587799/fax: 0492-587791 Correspondentieadres: Postbus 95015700 AZ Heimond 1 www.heimond.ni Bankrelatie: ING Bank 68.20.61.670 een visie voor de langere termijn, waarvoor de gezamenlijke gemeenten, in goed onderling overleg, bereid zijn de schouders eronder te zetten. De weg naar het eindpunt kan soms wat naar links of rechts slingeren, afhankelijk van de actuele situatie op de woningmarkt, maar het uiteindelijke doel mag nooit uit het oog verloren worden. Helaas vinden wij dit te weinig terug in uw Concept-Regionale Woonvisie. U geeft in de Regionale Woonvisie een uitwerking in 7 ambities en 21 thema's. Naar onze mening is de taak die u zichzelf hierbij oplegt bijzonder ambitieus. Wij willen u adviseren om bij de benoeming van de thema's u te beperken tot de onderwerpen die strikt des SRE's zijn. Thema's over bij voorbeeld Zeggenschap (thema 3), Regierof van de gemeente (thema 11), Woonlastenbeheersing (thema'12), Eén- en tweepersoonshuishoudens (thema 14), Starters (thema 15) en Kwaliteit van de woning en woonomgeving (thema 19) zijn alle thema's die beter op gemeentelijk niveau uitgewerkt kunnen worden. U kunt zich dan veel sterker richten op de overige thema's waarbij u zich in veel gevallen kunt concentreren op de juist zeer wenselijke sturingsinstrumenten. Na deze algemene opmerkingen willen wij nog puntsgewijze ingaan op een aantal onderwerpen en thema's: * Woningbouwopgave in kwantiteit: Op basis van de verstedelijkingsafspraken die in maart 2002 zijn gemaakt met de staatssecretaris van VROM, zijn voor het stedelijk gebied tot het jaar 2010 de aantallen nieuw te bouwen en te slopen woningen over de verschillende gemeenten verdeeld. Voor de landelijke gemeenten werd de provinciale woningbehoefteprognose als uitgangspunt- gekozen. In een tijd, waarin de productie en afzet van woningen uitzonderlijk goed verliep, waren deze afspraken zonder meer te rechtvaardigen, hoewel de provinciale prognoses voor het landelijke gebied aan de behoorlijk hoge kant waren. Nu echter de situatie op de woningmarkt, mede als gevolg van de stagnerende economie, een uitzonderlijk lage woningproductie te zien geeft, willen wij waarschuwen voor de gevolgen van deze afspraken, met name voor het stedelijk gebied. Gezien de rem, die het landelijk gebied de afgelopen jaren gekend heeft en die nu min of meer is weggenomen, zal de woningproductie daar in de nabije toekomst aanzienlijk minder problemen kennen dan in het stedelijk gebeid, hetgeen ernstige gevolgen kan hebben voor het verstedelijkingsbeleid. * De subregio's: u kiest in uw Regionale Woonvisie voor een beschrijving en wensenpakket per subregio, en u onderscheid hierbij 4 regio's. Voor de heldere opbouw van de nota is het wenselijk om de beschrijving per regio volgens eenzelfde stramien te laten plaatsvinden. Hierdoor kan de lezer op een eenvoudige wijze de knelpunten en geschilpunten tussen de verschillende subregio's beter onderscheiden. Wij zien in ieder geval duidelijk een groot verschil in wijze waarop de Kempengemeenten hun leefbaarheidsproblematiek willen oplossen en de wijze waarop de Peelgemeenten dit willen doen. In uw beschrijving van de Peelgemeenten geeft u aan dat de relatie met de woningbouwplannen in m.n. de gemeente Heimond van belang is, en dat de Peelgemeenten van de gemeente Heimond inzicht verwachten in de opbouw van haar woningbehoefte, fasering en plancapaciteit. Wij willen benadrukken dat in het Regionale Structuurplan deze gegevens zijn opgenomen. * Thema 1: Transparant woonruimteverdelingsysteem: Het inzetten op één verdelingssysteem voor de gehele regio lijkt ons niet realistisch gezien de grote verscheidenheid aan problemen die spelen. Wij ondersteunen echter wel de wens om de gehanteerde systemen meer transparant te maken voor de consumenten doch ook voor de gemeenten die in hun beleidsontwikkeling rekening moeten houden met de mate waarin woningzoekenden aan een woning geholpen moeten en kunnen worden. * Thema 4: Particulier opdrachtgeverschap: In de verstedelijkingsafspraken met het rijk heeft u afgesproken om een derde deel van alle nieuw te bouwen woningen door middel van particulier opdrachtgeverschap te laten realiseren. Een deel kan gerealiseerd worden door middel van individuele kavelverkoop. Het inbrengen van particulier opdrachtgeverschap in dit deel zal niet tot problemen leiden. Het andere deel dient plaats te vinden binnen de projectmatige bouw. Wij zijn in onze gemeente gestart met een proefproject op dit gebied, maar de bevindingen zijn tot dusverre niet zodanig dat we kunnen stellen dat de afspraken met het rijk op dit terrein gehaald zullen worden. Het lijkt ons dan ook wenselijk dat u of de ambitie bijstelt of maatregelen neemt om initiatieven te stimuleren en te ondersteunen. * Thema 5: (Sub-)regionaal woningbouwprogramma: In uw concept-Regionale Woonvisie schrijft u dat "bouwen voor de lokale behoefte echter in balans dient te zijn met bouwen voor de regio". Wij onderschrijven dit uitgangspunt volledig en beschouwen dit dan ook, zoals in de aanvang van onze reactie reeds is aangeven, als een onmisbaar onderdeel van de Regionale Woonvisie. Zonder deze balans is een woonvisie stuurloos. U noemt het regionale woningbouwprogramma als een van de nader uit te werken thema's uit het voorliggende rapport. Wij zijn echter van mening dat een dergelijk regionale woningbouwprogramma dermate belangrijk is, dat dit alsnog in voorliggend rapport dient te worden opgenomen. Hierin kan, wat betreft de aspecten woning- en woonmilieudifferentiatie en doelgroepen tevens een juiste afstemming plaats vinden tussen Regionaal Structuurplan, BOR-afspraken, Verstedelijkingsafspraken en provinciaal beleid (m.b.t. het landelijke gebied). * Thema 6: Eigen woningbezit: In relatie tot de Verstedelijkingsafspraken schrijft u dat de ambitie erop gericht is in de regio in 2010 een percentage eigen woningbezit te bereiken van 65%. Mede gezien de- actuele situatie op de woningmarkt moeten wij nu vraagtekens plaatsen bij het realiteitsgehalte van deze ambitie. * Thema 7: Wonen en zorg: Allereerst willen wij benadrukken dat ook het aspect welzijn tot dit thema gerekend dient te worden. U geeft in het voorliggende rapport aan dat er een intentieverklaring Sociaal Beleid is getekend door provincie, SRE en SRE-gemeenten en dat er in een pilotproject voor de subregio Heimond het benodigde aanbod en de budgettaire gevolgen in beeld wordt gebracht. Evenals bij onder andere het woningbouwprogramma en nog enkele andere hierna genoemde punten missen wij ook ten aanzien van dit aspect een sturingsinstrument, met behulp waarvan tot een goede afstemming van de noodzakelijke voorzieningen over de afzonderlijke gemeenten kan worden gekomen. * Thema 9: (Sub-)regionaal platform wonen: Wij ondersteunen uw idee om van deze visie een gezamenlijke visie te maken, niet alleen van alle regiogemeenten, doch ook van de diverse partijen, die op de regionale woningmarkt actief zijn, zoals corporaties, particuliere verhuurders, beleggers, realisatoren doch ook woonconsumenten. Wij zien de instelling van een (sub)regionaal Platform Wonen zeker zinvol. Het is voor ons echter niet duidelijk op welke wijze dit Platform gaat opereren: de gemeente Heimond opteert voor een Platform dat gevraagd en ongevraagd niet- bindende adviezen uitbrengt. * Thema 16: Woonwagenbeleid en Thema 18: Statushouders: Ook ten aanzien van deze aspecten beperkt u zich tot een beschrijving van enkele relevante ontwikkelingen, doch geeft u niet aan op welke wijze en in welke richting u op deze terreinen sturing wilt geven. Wij hopen met deze reactie een bijdrage te leveren aan de discussie die moet leiden tot een voor alle partijen acceptabele Regionale Woonvisie, die voldoende sturing geeft om een optimale afstemming van het belang van de individuele gemeente binnen de totale regio te bereiken. Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Heimond de burgemeester, de secretaris, ZA Keizer Karel V Singel 8 Postbus 985 5600 AZ Eindhoven Tel.: 040 2594594 Fax: 040 2594540 Aan geadresseerde E-mail: info@rez.sre.nl internet: www.sre.ni Uw kenmerk uw brief van ons kenmerk Datum 17 juli 2004 Onderwerp Doorkiesnum 'mers Inspraak op het tweede concept van de - 040-2594553 Regionale Woonvisie: 040-2594611 Samen wonen in zeven ambities 040-2594572 Geachte heer, mevrouw, Inspraak op de Regionale Woonvisie Hierbij zenden wij u het tweede concept van de regionale woonvisie. Het eerste concept is begin dit jaar aan alle belangstellende toegezonden voor een eerste reactie. De reacties op het eerste concept van de Regionale Woonvisie zijn samen met de resultaten van actuele activiteiten verwerkt in dit tweede concept. Dit tweede concept gaat tegelijkertijd met het ontwerp-Regionaal Structuurplan de inspraakperiode in. Anders dan voor het Regionaal Structuurplan geldt voor de Regionale Woonvisie geen wettelijk verplichte inspraakperiode. Op de Regionale Woonvisie heeft u daarom de mogelijkheid uw reactie te geven, gedurende een langere periode dan voor het Regionaal Structuurplan geldt. U heeft van 20 juli tot 27 september 2004 de mogelijkheid om uw zienswijze op de Regionale Woonvisie kenbaar te maken. U kunt uw inbreng richten aan het SRE, ter attentie van het Dagelijks Bestuur, Postbus 985, 5600 AZ Eindhoven. Het Dagelijks Bestuur zal de reacties beoordelen en zoveel mogelijk verwerken in de definitieve versie die ter vaststelling aan de Regioraad zal worden aangeboden. Er kan geen bezwaar worden aangetekend, omdat in de Regionale Woonvisie geen concrete beleidsbeslissingen staan. Het is de bedoeling dat de Regioraad op 18 november 2004 de definitieve Regionale Woonvisie zal vaststellen. Reacties op het eerste concept. Het eerste concept van de Regionale Woonvisie (verder aangeduid als RWV) is breed verspreid onder de woningmarktpartijen in de regio. Tot 1 april 2004 konden zij een reactie geven op het concept. Hieronder volgt een (summier) overzicht van de vele reacties en de uitwerking die daaraan is gegeven. Toelichten status regionale woonvisie. Vraag is of en hoe de lokale visies moeten passen in regionale visie. In Hoofdstuk 1 is nu beschreven welke status de Regionale Woonvisie heeft en hoe uitwerking zal plaatsvinden. Over het algemeen wordt de RVVV door gemeenten en marktpartijen gezien als strikt noodzakelijk, ambities en thema's sluiten goed aan op lokale woonvisie, het geeft een goede analyse van de woningmarkt en geeft een brede en integrale kijk op wonen in landelijk en stedelijk qebied. Maar ook heeft het volgens enkelen een groot compromisgehalte en is het een optelsom van subregionale vis ies. De twee hoofdstukken ambities en thema's zijn samengevoegd tot één hoofdstuk. Per ambitie is een eindbeeld 2010 opgenomen: een beschrijving van hoe de woningmarkt er in 201 0 ten aanzien van die ambitie uit moet zien. Het is nodig om afspraken te kunnen maken over evenwicht in de woningvoorraad en om belangen af te stemmen. Het moet ook over de mogelijkheden van de bestaande voorraad gaan, moet ook starterswoningen benoemen, maar mag niet de autonomie van de gemeente aantasten. Opgenomen wordt een regionaal woningbouwprogramma, op basis van de inbreng van de gemeenten en andere partijen zelf. Door de plannen in één overzicht op te nemen, is vergelijking mogelijk. Stagnatie bouwproductie, anticyclisch investeren. Nogal wat reacties waren: verbeteren van de werking van de woningmarkt is prima, maar er moeten wel voldoende woningen komen. Er is een nieuw thema opgenomen: versnelling woningbouwproductie. Bij subregionaal woningbouwprogramma (transformatie van) woonmilieus deel laten uitmaken van afspraken. Het belang van meer aandacht voor woonmilieus is nader beschreven. Opvallend was dat er geen reactie is van projectontwikkelaars, makelaars, institutionele beleggers, etc. In een bijeenkomst dd. 29 juni is met woningmarktpártijen gesproken over de Regionale Woonvisie en de betrokkenheid van partijen daarbij. Nadere informatie Meerdere exemplaren van het tweede concept van de Regionale Woonvisie zijn gratis verkrijgbaar bij het SRE. Ook een digitale versie van het rapport is gratis op te vragen bij het SRE. U kunt uw- bestelling doorgeven aan de administratie van het SRE, telefoon 040-2594527, e-mail info(cD-sre.ni Inhoudelijke informatie over het tweede concept van de Regionale Woonvisie kunt u krijgen van onze medewerkers: - de heer Jochems, telefoon 040-2594553, e-mail P.iochems(a-)-rez.sre.ni, - mevrouw Rongen , telefoon 040-259461 1, e-mail n.rongen(a),rez.sre.ni of - de heer Wessels , telefoon 040-2594572, e-mail s.wessels(cD-rez.sre.ni We bieden u graag de mogelijkheid van een toelichting op de tweede conceptnota. U kunt een presentatie door onze ambtelijke medewerker aanvragen. Ook is er de mogelijkheid van een overleg met de portefeuillehouder, de heer Jacobs. Wilt u hiervan gebruik maken, dan verzoeken wij u contact op te nemen met één van bovengenoemde medewerkers. Op deze manier geven we graag samen met u inhoud aan de titel: samen wonen in zeven ambitiesi. Hoogachtend, namens het Dagelijks Bestuur van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, de secretaris, H.J.M. Gevers. /SW/xxl-2 014 WONEN in zeven ambities 2e concept-Regionale Woonvisie SRE Eindhoven, 9 juli 2004 Sw~werMrcsverhand SAMEN WONEN in zeven ambities Voorwoord Wat u nu leest, is het concept van de regionale woonvisie. Deze is tot stand gekomen met medewerking van de werkgroep regionale woonvisie. Deelnemers aan deze werkgroep zijn: Deurne mw. K. Duimelinks Eindhoven J. Berghuis Geldrop-Mierlo mw. M. Bouten Gemert-Bakel P. Plantenga 1 M. Schellen Heeze-Leende mw. M. Compen Heimond E. Bongaarts Oirschot mw. K. Scheliekens Son en Breugel F. Dijkers Veldhoven B.J. Brijder Provincie Noord-Brabant 3. Teters Ministerie VROM H. Savelkouis SRE mw. N. Rongen SRE P. Jochems SRE S. Wessels (eindredactie) De bijdragen van de subregio's zijn geleverd door de verschillende werkgroepen: De Kempen 1 De Peel 1 Heeze-Leende-Cranendonck 1 Stedelijk Gebied Aan de concept-woonvisie is een discussienota voorafgegaan (februari 2003). Deze discussienota benoemde de onderwerpen waar de discussie in ieder geval over zou moeten gaan en is breed verspreid aan de woningmarktpartijen in de regio. Op 2 juni 2003 was er een discussiebijeenkomst in Bergeijk, voor de deelnemers uit de landelijke gemeenten; op 11 juni 2003 was er een discussiebijeenkomst te Eindhoven, voor de deelnemers uit NB wijziging ten opzichte van het eerste concept zijn tr,., rge U kunt daarmee sneller zien wat is veranderd. 99 Samenwerki~erhand SAMEN WONEN in zeven ambities, Inhoud Hoofdstuk 1 Introductie [[[ 6 1.1 Wonen in de Regio Eindhoven [[[ .....................1..................6 1.2 Veranderende woonwensen [[[6 1.3 Meer keuzevrijheid voor de burger [[[t ..........................6 1.4 Groei en vergrijzing van de bevolldng .................................................1..........................................6 1.5 Wachten op wonen [[[6 1.6 De golfbeweging van de economie [[[1 ...............6 1.7 Teveel regelgeving [[[ 1.8 Stuurbaar? [[[1[[[7 1.9 De vraag van vandaag geeft zorgen voor morgen ...........1[[[7 1.10 Een gezamenlijke visie is nodig: dus ook uw visie! [[[7 1.11 Regierol van de gemeente [[[8 1.12 Kaders [[[1.................8 1.13 Een woonvisie met een dubbele functie [[[8 Hoofdstuk 2 Analyse van de-woningmarkt ........................... ....... ........ ....... ; ...... 10 2.1 Woningmarkt [[[ 2 2 De sterkte van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven ......... ......................................1...... 10 2.3 Regionaal woningmarktgebied [[[ 10@ 2.4 Problemen? [[[ 12 2.5 Ontwikkeling in huishoudens [[[ 12 2.6 Vernieuwing van het aanbod: veranderen én uitbreiden [[[ 13 2.7 Woningbouwopgave in kwantiteit [[[ 14 2.8 Woningbouwopgave in kwaliteit [[[ 14 2.9 Toekomstige woningbouwlocaties [[[ ................ is 2.10 Woningbouwlocaties na 2010 [[[ is Hoofdstuk 3 De subregio's [[[ 16 3.1 Subregio's [[[ 16 3.2 Condusies [[[ 16 3.3 Subregio Stedelijk Gebied [[[ 17 3.4 Subregio De Peet [[[ 19 3.5 Subregio De Kempen [[[ 21 3.6 Subregio Heeze-Leende-Cranendonck [[[ 23 3.7 Overzicht vergelijking van de verschillende regio's [[[ 24 Hoofdstuk 4 De zeven ambities [[[ 26 4.1 Opgave voor het SRE [[[ 26 4.2 De zeven ambities [[[ 26 4.3 De ambities uitgewerkt in thema's [[[ 26 4.4 Uitvoeringsprogramma [[[ 26 4.5 Toelichting op de ambities en thema's [[[ samen*cridnpK.r~ SAMEN WONEN in zeven ämbities Ambitie 5 [[[ 52 Meer aandacht voor doelgroepen en betaalbaarheid van woningen . [[[ 52 Thema 12 Woonlastenbeheersing [[[ 53 Thema 13 Kemvoorraad [[[ 1 ...................................... 54 en tvveepersoonshuishoudens ................................ Thema 14 één [[[ 55 Thema 15 Starters [[[ ................1......................... 57 Thema 16 Woonwagenbewoners [[[ 1................................. 58 Thema 17 Tijdelijke buitenlandse werknemers [[[ 58 Thema 18 Statushouders [[[1................................. 59 Ambitie 6 [[[ : [[[ 61 Meer zorg voor kwaliteit van woning en woonomgeving . .................... .... ..... 61 Thema 19 Kwaliteit van de woning en de woonomgeving [[[ 61 Thema 20 Leefbaarheid in de ldeine kernen [[[ Sam~k!~~nd SAMEN WONEN in zeven ambities Hoofdstuk 1 Introductie 1.1 Wonen in de Regio Eindhovei7 De 21 regio-gemeenten kunnen trots zijn. Trots op de steden Eifidhöven@ erin Hèimond@; met hun vele voorzieningen. Trots' op de gemeenten daaromheen waar het goed@ en rustig wonen is. Trots OP@@de@ landelijke 'gebieden@ niet hun mooie dorpen en veel natuur. Het is goed wonen in de regio. Iedereen heeft @een dak boven het 'hóofd@ en de woningen @zien@; èr; in het algemeen goed onderhouden uit. Maar niet iedereen is tevreden over zijn woonsituatie. We weten dat veel mensen@ anders@ zoud,én, willen wonen dan ze nu doen. Maar dat het voor hen erg moeilijk is om hun woonwens werkelijkheid te maken. Laten we maar eens kijken wat er gaande is. 1.2 Veranderende woonwensei7 De burger-verandert. We worden steeds individuelere en we stellen steeds me r@@eisen@ @áán''het w1ooncomfort. Er doen steeds meer vrouwen @ mee aan het arbeidsproces. Meer twéevérdiénèrs:@die n: we meer te besteden hebben. Wij willen een@ woning naar wens, Voorzien van 'allé:gemakked. E@ willen allemaal een ruime woning. Vanaf de Tweede Wereldoorlog zie je' dat @ hèt@ aantal' @m2 woonoppervlakte per persoon spectaculair is toegenomen. Van 5 m2 naar 50 M2. Ook@dege'në die alleen woont, heeft liever een ruime woning dan een piepklein flatje. We willen zelf kunnen l(iezen hoe en waar we wonen. We willen niet dat anderen voor@öns bepalen hoe we moeten wonen. 1.3 @Meerkeuzevrijbeldvoordeburger et rij pqemerkt en in de s èn@@@ kenbaar H k heeft de veranderingen 'goed ó. Nota mensen..' wen en, won gemaakt wat belangrijk is. Meer keuzevrijheid voor de burger, meer@ invloed op @@et@wonen@;erilöp de eigen woonomgeving. Het Rijk wil dat wonen meet kwaliteit krijgt. Via allerlei' mäniërën@;täi@, het -rijk dat stimuleren. Bijvoorbeëid door particulier opdrachtgeverschap en consumentgériicht @ bouwen te bevorderen. Zodat meer mensen de gelegenheid krijgen een woning naar wens te'be2itten. 1.4 Groelei7vergrtjzii7gval7debevolkilig 01ebevolkingzälblijvengroeien,totongeveer2030.Volgensdeproqnoseskomen'e@inde@périddetot 2010 nog zo'n 29.300 mensen bij in Zuidoost-Brabant. Die mensen worden ouder. Er treedt vergrijzing op. Elke gemeente krijgt te maken met een toename - vroeger: ze W aa van het aantal ouderen. Die ouderen zijn anders dan illen niet op hun 65ë n t het bejaardentehuis, maar Willen zolang mogelijk thuis blijven wonen. Ook als ze niet zelf -mee'r@j@alles kunnen. Vooral voor het groeiende aantal' 75-plussers geldt dat ze meer zorg, geschikte woningen hte welzijnsvoorzieningen nodig 'hebben. Daarbij komt het beleid 'Uit de c.q. woonvormen en geric van rijksoverheid en de zorgsector ten aanzien van de extramuralisatie en het wegwerkend @ van wachtlijsten. We moeten dan ook veel aandacht geven aan de realisatie van voldoende en een diversiteit van ouderenhuisvesting, al dan niet in combinatie met wel@ijri en wonen,@ verspreid in de w"k (incl. aanpassen eigen woning en opplussen), geclusterd enlof beschermd (intramuraal). 1.5 Wachten op wonefl7 Als je wil wonen, heb je een huis nodig. Dat is logisch. Maar hoe kom je aan een woning? Een woning die voldoet aan je wensen en die je kunt betalen? Da's al veel moeilijker. Als je wil huren. ga je: naar de woningcorporatie en hoor je dat er een wachti"st is van 21/2 jaar. En Is: ie@@ een - woning wil kopen, blijkt dat. de door jou gewenste woning erg duur@ is. En eigenlijk niet@;op.de goede plek'staat@;.Dan n aarop vervolgen bl-4k@ dat de 9 .1. maar zelf bouwe , denk je dan..W d essën en dat er bovendien helemaal geen kavels; zijn§v7&. 1.6 Degolfbewegiagvandeeconomie Nog maar een paar jaar geleden dachten we dat er leegstand zou ontstaan in de huursector. Veel mensen zouden hun minder aantrekkelijke huurwoning verlaten en verhuizen naar de qua financiën en wooncomfort meer aantrekkelijke koopwoning. Intussen is het economische vooruitzicht somberder geworden en zijn de koopprijzen zo gestegen dat Samenw'ërkinpv~d SAMENWONEN in zeven ambities veel mensen kiezen voor het veilige alternatief van de huurwoning. Zoveel, dat je momenteel op .een lange wachtlijst komt te staan als je je inschrijft bij een woningcor poratie. 1.7 Teveelregelgeviliq :Om je heen hoor, je allerlei mensen die wet zouden willen verhuizen, maar die geen. woning kunnen krijgen. Woningnood? Niet zoals vroeger, -tóen:er sprake -was. van kwantitatieve woningnood. Er waren echt@ veel te weinig. woningen en veel mensen moesten gedwongen bij ouders of andere familie inwonen. Met vaak grote problemen als gevolg. Maar er is wel sprake van een kwalitatieve woningnood: je woont wel, maar je kunt niet de woning krijgen die je eigenlijk zou willen hebben. Een belangrijke oorzaak van de nieuwe woningnood is de woningproductie die maar steeds daalt.,@De voortdurende daling is opmerkelijk, omdat de huizenprijzen, in de tweede helft..v negentig an de,jaren, explosief stegen-.- In een normale markt leiden de hogere prijzen tot hogere productie, maar in de geliberaliseerde woningmarkt daalde de productie juist. Volgens de NEPROM, de. vereni )rdi'áe si@gdati in de bouw V ,ging van projectontwikkelaars, w( e óoral veroorzaakt door de overvloedige re eis. Gemeenten hebben Voben.@@@do@ proj@@oont@@ikk 1 ing 9 e aars",ne,iq, om zich nog steeds heel gedetailleerd met de wohi@tibouw te bemoeien. De gemeenten daarentegen w zen, op de slechte economische situatie en het feit dat de ij projectontwikkelaars zich terughoudend opstellen., 1.8 stuurbaar? Als je wilt dat je visie geen visie blijft, maar werkelijkheid wordt, moet je in act ie komen. De woningmarkt veranderen is echter niet eenvoudig. We denken niet aan het ver-anderen van de vraag: we willen immers keuzevrijheid voor de burger., We moeten dus het aanbod, afstemmen op de vraag. Maar is het aanbod,stuurbaar?,De mogelijkheden tot nieuwbouw zijn beperkt. De bestaande voorraad 've aanpassen is moeilijk: renovatie en herstructureren kost el qeld en reei'tij-d. De gemeente heeft maar een, geringe@ invloed@,op (Ie w6ningniarkt, net als@ eik van de @andete woningmarkt artiien@ Geen van de partijen heeft het voor het zedgen; dus alleen door samenweri(ing p@ kunnen goede resultaten worden geboekt. 1.9 Devraagvafl7val7daaggeeftzorgei7voormorgei7 Beleid voor wonen is bedoeld voor een langere, periode. De overheid maakt plannen en Wil die uitvoeren. Gaandeweg echter kunnen de omstandigheden zo veranderen dat het geen @oed beleid meer lijkt. Zoals nu: omdat, de vraag naar huurwoningën -zo is toegenomen" zou je denken dat er nu voornamelijk extra huurwoningen nodig zijn. Maar, bijstellen van beleid is niet nodig. beter i1s te schuiven in de planning. De lange-termijn,@doelen kun je blijven nastreven. Immers, ais het kan, willen toch veel mensen een eigen woning. Toegeven aan de waan van de dag geeft zorgen voor morgen. 1. 1 0 Eefl7 gezamei7flijke viqie is i7odig.- dus ook uw visie! Visie is dat je,een beeld hebt van de toekomst. In dit geval over het wonen in Zuidoost-Brabaht in 2010. Visie is gericht op verbetering van de huidige situatie. Als je geen verbeteringen nastreeft, kun je beter geen visie opstellen en de ontwikkelingen op zijn beloop laten. .Een regionale woonvisie: een visie van de regio op wonen in de regio. Een gezamenlijke visie van de 21 regio-gemeenten. Uiteindei!jk vast steld door de R aad E 7 Samenweridnpverband "5, SAMEN WONEN in zeven ambities 1.11 Regierof van de gemeei7te De Wijksnota ensen@, wensen, wonen@" zegt- "",Waar het, vooral op@: aankomt, is dat gemeenten lokaal :als@, regionqal investeren in regie @ en samefl7werUng, zowel op OP Gemeenten moeten de @ durf hebben om @ met elkaar en rnet corporaties, maatschappeluke organisaties en bewoners nieuwe en creatieve omgangsvormen@ en van dat samenwerking aan te gaan, zo kwaliteitsslag@ echt' van de Er@gebeurtveel:qua@;wonen@Vroëgerspraken:weiovë@eëh.@Volkshuisvestingsplän geen plan meer voor het huisvesten van het volk. Nu hebben we het over een en, over h n@ de @ woning en- een @ goéd@@@ wo nki' - kü nen hoe je kunt zorgen dát@ de: burgers: zic ee goe imaat n verwerven. Daarbij past ook een andere lokale overheid. De gemeente heeft de regierol. Zij speelt@ als @ betrokken woningmarktpartij zelf meel en coördineert i daarnaast de äctiviteiten@@van dë:andere part jen. Niet een gemeente die bevoogdend zëqt hoe het, allemaal moet. Maar wel een overti,@iá die meedenkt en faciliteert. Die weet wat er allemaal speelt en die daarbij de belangen van@@de verschillende:,partijen betrekt. 1.12 Kadeff Het rijk heeft;tijn@ ambities laten zien in de Nota rrtensen wensen, wonen (december 2000). Om die ambities waar te maken, is de 'concept-Woonwet als beiëidskadër uitciebracht. Deze@ Wbonwet geeft'richtlij@en@ voor woonvisies. De regionale woonvisie zal moeten passen tussen 'provinciale,@:en @en provinciale woonvisie, w lokale woonvisies. Er is ge el een kadernotitie: Wonen in perspectief- (@iäár@ 2003). Deze kadernotitië zegt dat de provincie "hët wo'iiën" meer en meer ziet als@@':ëen@reaionäie opgave. in lijn hierr@e@, zal de@ Proviricie@ het':ihitiatief nemen tot de o1telling van regionale PS zal@ d re s a 0htwikkëiin'gsstrategie@en voor wonen. voor zuldodst-Br:abánteciióriale woonvi ié, ls@'zodanig dienen. De provincie is daarom betrokken bij de ontwikkeling ervan 'Het r'Uk wij( @@r -én infrastuctuur zovee mogel#k bundelen in naö£?nale stedel#ke netwerken, economi en hoofdverbin sche, kerngeb;@den;: 'Bundeling van 7en infra@@ur' en 'organiseren in stedelffke nëtwerken'zffn de beleidss&att?gieën die het r#k hai7tëert voor in,fir@asuuctuur en verstedelffkrng. De daanvit afgeleide bel ontwikkeling - van natronalë stedelijke ne~! @ rken en stedel#ke cen", ' versterking .. van d@ economische kemgebieden, @ verbetering. . van de van de,: leefbaarheid @ en. sodaa@á@@omgëhe. positie van stéden,. bereikbare en tioegankiel#ke v tussen stád@ recreatievoorzieningen in: en rond de steden, behoud en @ versterking van de en land, afstemming van verstedel#king en economie met de waterhuishouding, en waarborging van;milieukwaliteit en veiligheid Het is in de eerste plaats de vmntwoordelgkheid van provincies en (samenwerkende) gemeenten om het geneneke bundelingbeleid u@t te werken en uit te voeren met het oog op specifieke problemen en uitdagingen Daarby hecht het rgk grote waarde aan samenwerking tussen gemeenten by gerneentegrensove~gende "Uitgangspunt is dat in iedere gemeente voldoende ruimte wordt geboden om te voorzien in de natuurlbrke bevolkingsaanwas Dat geldt ook voor meer landelgke gebieden, waar vooral starters en ouderen fnoelte hebben om aan een geschikte woning te komen, waardoor de sociale samenhang onder druk komt te staan ' In maart 2002 zijn de "intentieafspraken verstedelijking tot 2010" gemaakt tussen het rijk, de provincie, Eindhoven, Heimond, Veldhoven en het SRE. Deze afspraken zijn bedoeld om de kwaliteit op het gebied van wonen, werken, openbaar vervoer en infrastructuur, milieu, gezondheid, veiligheid te tillen. e, t zae 1. 13 Een woon visie met eci7 dubbele functie eew I' OM en .rqsverband SAMEN WONEN in zeven ambifies: SamenwerMngsverband SAMEN WONEN@ in zeven ambities Hoofdttuk'2 Analyse van de@woningmarkt@ Nët@ Is bij andere, ma@ktén,gaat h b d a @et om vraag, en, aap p + Het aanbod 6èstaat@ uit "de bestaande wonihgvoorr,aa "'de@ woningen@ die n(ia korrien,@ de nieuwbouw" - "de sloop". De vraag bestaat uit het aantal huishoudens, de mensen die een woning zoekeni zowel@ van binnen als buiten de regio. Als er meer huishoudens zijn..don,:,woninglan, of andersom" dan is er (ineen :evenwicht op de woningmarkt. Maar ook als er net zoveel woningen als huishoudens zijn, kan het nog wringen. Als er alleen maar Jan k òpt er iets n 9 -.--rön'ingi,.(' ie kböoi4ónin én zijn en iedereen,@vil èën@ l@@u r @wo niiiieu@ voo@ r moo e ocat k Mensen hebben ook voorkeuren: voo een bepaald: ón , 1 een i i ie, voor een wij i@iet "'Ons soort- mensen". Er is een diversiteit aan woningen en woonmilieus nodig. Als er te weinig gew@ansté wonihgen.zijn, dan wc@r,dë@ de blind'e@ aantrekkelijke woningen @wel biewoond, maar toch.... 'Eén aántai mensen woonr dan tegen heug en meug. i-o , gauw, er nieuwe mogelijkheden zijn, verhuizen ze en komen de ongewenste woningen leeg tè@@@áan. De kunst -is@vt"a@"ag en aanbod in evenwicht te brengen en te houden. 2.2 Desterktevanhet@Samei7werkingsverbandReg!oE!ndhovei7 De kracht van dé regio zit he i;@ eigenlijk al in de naamgeving: "samenwerWincisverbäd'. De regio heeft een jarenlange traditie in; samenwerken. Al veel lanqe@ dáh@andere gebieden profileert Zuidoost- Brabant zich als @een regio. Steden en dorpen, natuur en landschap, de centrale,@li@ging tussen randstad, België, Roergebied, de Bourgondische cultuur en levensstijl. allemaal elementen die bepalen dat we hier goed kunnen wonen en werken. De regio heeft een stevige plaats, e@én eigen gezicht in nationaal maar ook in internationaal perspectief. Zuidoost- Brabant is een kennisregio met intérnationale uitstraling. Deze uitstraling zouden we ook in de woningmarkt moeten terugvinden'. Deels is dat het geval: bijvoorbeeld in ' de Moderne stedenbóuw:in Meerhoven- @en in de neo-klassieke architectuur in Brandevoort. Maar het kan nog veel en veel beter! ook de won! nqmarkt vraa t om uitstraling. 9 De uitdaging waar we voor staan @ is de woonkwaliteit in Zuidoost- Brabant te behouden en verbeteren. En de woningmarkt meer op de vraag van de burgers aan te @sluiten. Woningvoorraad in de regio Hoe groter het bollele, hoe groter het aantal woningen Huur Koop Afbeelcring huur-koop verhouding in de regio 2.3 Rgg@@naal woningmar ebied . . .................. . "e Same~ngsv~d SAMEN.WONEN in zeven ambities ",ju-.-Ew e, 6824 22886 27801 6682 630s8 10905 9859 1002 8 l- 7 1-,"i'S 17778 .799 Kempen Zb Pee] (-497) (-2069) 1 Eindhoven Hëimond (+1961) 1578 21-70 2693@ 3281 --'97 1930 128 1605 "L 141 825 922 978 Rand- 4-. - gemeenten 871 --> 255 (+1845) 892 Heeze- Leende- C@anendonck @(-788) Afbeelding migratiestromen subregio's en steden 1999-20@@: Bron: CBS van-->naar Eindhoven Heimond Randgemeenten Kempeb :Peel HeeLèeCra O verio Ni Eindhoven x 1111 1740 @@392 -627 -97 -4915 Heimond -1111 x -865 -5 -260 -54 334 Rändgemeen -1740 865 x -133 -185 21 -673 ten Kempen 382 5 133 x -10 -36 23 Pee]- 627 260 185 10 x -59 1 1046 HeLeCr 97 54 -21 36 59 x 563 o , Ni 4915 -334 673 -23 -1 @46@ -563 x er L Taibei'Migratiesaldo SRE-gemeenten 1999-2003 Bron: CBS Samenweddngsv~ SAMEN WONEN in zeven ambities !@/ 7q0 2.4 Problemefl7? Wat is er niet goed aan de woningmarkt in Zuidoost-Brabant? 0 Er zijn nog te weinig woningen. 0 De productie van nieuwe woningen gaat langzamer dan de bedoeling is. 0 Het aanbod sluit niet goed aan op de vraag. Dit is overigens per.gemeente heel verschillend. Globaal gezegd: in de stad@ staan relatief teveel woningen in de sociale sector en in de dorpen juistteweinig.Envoorduurderehuur-enkoopwonin@ebishetnetandersom."@. 0 Beginners op de woningmarkt komen' vaak niet aan de, bak. Een koopv@oning iä@ in Voel gevallen te duur. En een huurwonin 'g niet te' kriiqen 0 Er zijn te weinig kavels voor tnensen die graag zelf willen bouwen. Je komt óf niet in aanmerking óf je moet jaren wachten. Voor veel@ @ménsen @zijn ze bovendien te duur. (De actuele groridprij;ten in de regio vindt u op onze website-. WWW.SRE.NL). 4 Omdat er een gebrek is aan huurwoningen en de koopwoningen erg% duur zijn blijft men zitten waar men zit. Er is geen doorstroming: de woningmarkt zit verstopt, op slot. 0 Het aantal ouderen zal fors toenemen. En voor ouderen zijn er nu al te weinig geschikte woningen. 0 Een aantal andere doelgroepen kent specifieke problemen. Voor woonwagenbewoners, gehandicapten, statushouders (asielzoekers met een verblijfsvergunning), zorgbehoevenden, buitenlandse werknemers, studenten en short stayers etc. zijn vaak te weinig mogelijkheden. 2.5 0i7twikkelifl79 117 hui.5flioude17.5 Deze paragraaf beschrijft de verschillende ontwikkelingen binnen de samenstelling van huishoudens in de regio. Individualisering in ZUidoost Brabant 130000 120000 - U) 0 1 persoonshuishoudens 110000 0 ffi 13 persoonshuishoudens iooooo *---gezinnen 90000 - 80ó00 2001 2005 2010 Tijd Grafiek individualisering in Zuidoost Brabant Bovenstaand plaale maakt duidelijk dat de éénpersoonshuishoudens de grootste groei gaan doormaken. In 2001 nog de kleinste groep. In 2010 komen ze absoluut gezien in de buurt van het aantal gezinnen. Na 2010 zal deze trend zich verder doorzetten, het aantal gezinnen gaat dan afnemen. Overigens is,@er wel een verschil tussen de stad en het platteland. In de: 2 stede n".Eindboven en Heimond is het aandeel éénpersoonhuishoudens nu al meer dan 40% 'van de huishoudens. In de landelijke gemeenten is dat iets boven de 20%. Overigens zal in diezelfde landelijke gemeenten de samen~I~er~ SAMEN WONEN in zeven ambities grootste stijging te zien zijn (2010; 30%). De snelheid van het individualiseringsproces zal het hoogst zijn in de kleine landelijke gemeenten. Vergrijzing in Zuidoost Brabant 250 200 150 0 groei totale x bevolking ~-*-groei 75 + ioo 0 50 0 2000 2010 2020 2030 Tijd zing in Zuidoost Brabant Bovenstaand plaaije geeft aan hoe de vergrijzing de komende decennia. in onze regio gaat toeslaan. De totale bevolkingsgroei vertoont een zeer vlak verloop tot 2030. Het aantal 75+ers verdubbelt,al ruim voor 2030. 2.6 Veri7ieuwing val7 het aanbod.# veralioe". di7 ivitbreidei7 Als je constateert dat vraag en aanbod niet öp eika ar aansluiten en je wil daar i an oen, m je aan het werk. Vroeger dachten we in eerste, instantie aan: nieuwbouw. Nu Weten we:dat eerst naar de bestaande voorraad gekeken moet worden. Die is het grootst. Met alleen nieuwbouw kun je niet aan de wensen voldoen. In de figuur links ziet u de nieuwbouw in de periode 2002 - 2010 in vergelijking, met de al aanwezige Woningen woningvoorraad, de bestaande voorraad. Om de bestaande voorraad beter te benutten, kun je: 350000- doorstroming bevorderen. Als huurders die graag een koopwoning willen, er een kunnen kopen, 300000- verlaten ze een huurwoning, die dan wellicht heel geschikt is voor een andere woningzoekende. Er 250000 ontstaat een verhuisketen die meer dan één woonwens kan vervullen; 200000- herstructureren/transformeren. Wijken die niet 150000 meer aantrekkelijk zijn, omdat de woningen zijn verouderd, niet meer aan de huidige wensen 100000. voldoen of vanwege verpauperingen, kun je ieuw leven inblazen. Door te slopen en nieuw te bouwen, maar ook door bestaande woningen te veranderen en aan te passen. 0 opplussen. Hiermee bedoelen we de woning aan bestaandevoorraad nieuwbouw02-10 te passen met voorzieningen die de woning geschikt maken voor bewoning door senioren enlof gehandicapten. Als je de bestaande voorraad kent en weet wat de mogelijkheden ervan zijn, kun je daarna bekijken of je daarmee kunt voldoen aan de vraag. Als dat niet zo is, komt nieuwbouw in beeld. Op basis van 13 Sam--klnp~nd SAMEN WONEN in zeven ambities prognoses is voor het jaar 2010, berekend hoeveel woningen er dan nodig zijn. Dat aantal min de woningen die er nu al zijn, is de woningbouwopgave. 2.7 Woalli _qbouwopgave in kwantiteit In deze woonvisie gaat het om de periode 2003-2010. In deze periode, zit enerzijds een deel van de woningbouwopgave conform het VINEX-convenant dat loopt van 1995 tot 2005, anderzijds het deel dat loopt van 2005 tot 2010, de zogenaamde,VINAC-periode. In de intentie-afspraken die in maart 2002 zijn gemaakt met de staatssecretaris van VROM, zijn voor het stedelijk gebied tot 2010 de aantallen nieuw te bouwen en te slopen woningen.benoemd. Na lange discussies met de gemeenten en ook met rijk en provincie zijn de volgende cijfers afgesproken. Gemeenten Woningen Woningen Toename Woningen Toename 2000 2005 2000-2005 2010 2005-2010 Asten 5.694 6.180 486 6.595 415 Bergeijk 6..566 6.975 409 7.335 360 Bladel 6.880 7.220 340 7.565 345 Cranendonck 7.959 8.400 441 8.710 310 Deume 11.629 12.335 706 12.835 500 Eersel 6.522 6.885 363 7.180 295 Gemert-Bakel 9.821 10.355 534 iiooó 645 Heeze-leende 5.746 5.945 199 6.115 170 Laarbeek 7.864 8.290 426 8.745 455 Oirschot 6.177 6.500 323 6.900 400 Reusel-De Mierden 4.310 4.580 270 4.880 300 Someren 6.541 6.825 284 7.170 345 Totaal landelijk 85.709 90.490 4.781 95.030 4.540 Aarie-Rixtel* nvt nvt 101 nvt 75 Best 10.025 11.138 1.113 12.338 1.200 Eihdhoven 89.510 95.303 5.793 100.024 4.721 Géidrop 11.890 12.280 390 13.135 855 Heimond 33.790 38.149 4.359 41.149 3.000 Mierlo 3.860 4.183 323 4.458 275 Nuenen c.a. 9.040 9.266 226 9.941 675 Son en Breugel 5.890 6.295 405 6.627 332 Valkenswaard 12.765 13.328 563 14.121 793 Veldhoven 16.625 17.822 1.197 19.497 1.675 Waaire 6.640 6.917 277 7.367 450 Totaal Stedelijk 200.035 214.681 14.747 228.657 14.051 Totaal SRE 285.744 305.171 19.528 323.687 18.591 De kern Aarie-Rixtel van de gemeente laarbeek valt onder de VINEX-taakstelling. 2.8 Woi7ii7gbouwopg,7ve ii7,kwaliteit Net zo belangrijk als de aantallen woningen is de aandacht voor de soorten en typen die er moeten komen. De kwalitatieve woningbouwopgave. In het Kwalitatief Woningmarktonderzoek (KWO) dat het SRE elke twee jaar uitbrengt, staan de kwalitatieve wensen van de burgers in de regio. De woonwensen van de mensen zijn heel verschillend. De een geeft de voorkeur aan een huurwoning; de ander aan een koopwoning. Een aantal kiest voor een centrum-stedelijk milieu, terwijl anderen dicht bij bepaalde voorzieningen als apotheek, huisarts, bibliotheek willen wonen. Er zijn woningzoekenden die dolgraag op de hoogste verdieping van een flat willen wonen, terwijl anderen daarvan gruwen en zoveel mogelijk groen om zich heen willen. Sammwerkinpv~nd SAMEN WONEN in zeven ambities Jan wil vanwege de mooie woonomgeving in het Witte Dorp, terwijl Piet wel een andere woning wil, maar dan per se in Nuenen, omdat daar al zijn familie en kennissen wonen. En er zijn nog veel kwaliteitsaspecten, waar mensen op kiezen: Is de woning eengezins-meergezins, groot-idein, is hij flexibel en levensloopbestendig gebouwd? Voldoet hij aan het keurmerk veilig wonen en aan het dubo-label? En hoe is de prijs? Allemaal aspecten die de kwaliteit betreffen.- Zoveel hoofden, zoveel, zinnen. Het woningaanbod moet aan die wensen tegemoet (gaan) komen. Kwantiteit gericht op kwaliteit Het cijfer voor de toename 2005-2010 in het stedelijk gebied is tot stand gekomen door de plannen van de individuele gemeenten bij elkaar op te tellen. Die plannen weerspiegelen de ambitie van de gemeenten. De optelsom leidt tot een groter aantal dan in de provinciale behoefteprognoses. De totale ambitie lijkt aan te sluiten bij de plannen van het n'j'k, getuige de tekst uit de VROM-begroting: "om te kunnen voorzien in de kwantitatieve en kwaldat7eve woningbehoette moet de product7e van nieuwe woningen structureel on7hoog, vooral in en rond de grote steden De stedelijke gemeenten onderkennen dat de steden relatief teveel sociale-sectorwoningeb hebben en te weinig duurdere huur- en koopwoningen. De randgemeenten net andersom. Zij willen hun woningvoorraad meer naar elkaar toe laten groeien. De plannen zijn dus gericht op het maken van een kwalitatieve slag. Dit komt tot uiting in het op te stellen (sub-)regionaal woningbouwprogramma. op basis van de jaarlijkse monitoring kunnen we kijken of de plannen werkelijkheid worden. Als de plannen niet leiden tot een hogere kwaliteit, zullen we moeten praten over bijstellen. 2.9 roekomstiqe wol7i17.qbouwloc,?tles We streven duurzaam ruimtegebruik na. En we willen onze landelijke gebieden zoveel mogelijk groen houden. Het verstedelijkingsbeleid houdt in dat de groei van de bevolking met name moet worden opgevangen in het stedelijk en niet in het landelijk gebied. Het VINEX-convenant heeft daar voor de periode 1995-2005 richting aan gegeven. Het streekplan van.@de ovincie krijgt een regionale uitwerking in het Regionaal StructuurP1 ah (RSP). 2.10 WOnif7gbouwlocatiesi7a2010 Het is nu al bekend dat Eindhoven en Heimond na 2010 problemen zullen ondervinden wat betreft woningbouwlocaties. Zij hebben te weinig ruimte. De inbreidingsmogelijkheden zijn beperkt. Eindhoven en Heimond hebben daarom al laten weten dat zij na 2010 een beroep moeten doen op de omliggende gemeenten. Die gemeenten zullen de helpende hand moeten reiken. Het gaat daarbij niet alleen om oppervlakte; de constatering dat in de stad teveel woningen staan in de sociale sector en te weinig in de vrije sector en in de randgemeenten andersom, speelt ook een belanariike rot. Er moeten afspraken komen over woningdifferentiatie. Uiteraard niet pas na 2010, dat is te laat. De steden en de randgemeenten hebben over dit onderwerp afspraken gemaakt, de zogenaamde BOR- afspraken (Bestuuriijk Overleg Randgemeenten). Deze afspraken komen in deze visie terug. Overigens spelen nog meer zaken. Zie bijvoorbeeld paragraaf 3.4, waarin staat- ','De relatie met de woningbouwplannen in mn. de gemeente Helmond is van belang. De Peelgemeenten verwachten van de gemeente Helmond (in samenwerking met het SRE) dat zg inzicht geeft in de opbouw van haar woningbehoefte, zowel kwantitatief als kwalitatief, in de fasering en de plancapaciteit, zodat op inhoud afspraken gemaakt kunnen worden. Samenwerking-~d SAMEN WONEN in zeven ambities Hoofdstuk 3 De subregio's 3. 1 Subregio -5 Zuidoost-Brabant is één regio, met één woningmarkt. Deze woonvisie betreft de gehele regio. Echter, binnen die regio kunnen we subregio"s onderscheiden. Subregio"s met eigen kenmerken en specifieke belangen en voorkeuren. Om daaraan tegën@óet te komen is met de parti1j'en uit die subregio's apart gesproken. De resultaten daarvan zijn verwerkt tot een beschrijving për@subregio. We houden de indeling uit het streekplan aan: ¿ De Peel ¿ De Kempen ¿ Heeze-Leende-Cranendonck ¿ Het stedelijk gebied Eindhoven en Heimond Hieronder staan korte beschrijvingen per subregio. In bt!age 2 is de beschrijving van de subrègici De Peel opgenomen 3.2 Coi7clusies Hier staan alvast de meest in het oog springende aspecten uit de beschrijvingen per subregio.: ¿ Elke subregio zegt zijn eigen problemen qua woningmarkt te willen: aanpakken. Men wil geen- concurrentie ten opzichte van elkaar. Dat is al winst ten opzichte van het verleden. "Vroeger"' trokken de hogere inkomens de stad uit naar de dorpen en moesten de mensen met problemen naar een goedkope huurwoning in de stad. ¿ De landelijke gemeenten houden zich aan het uitgangspunt migratiesaldo = 0. Dat wil zeggen dat je bij het bepalen van de woningbehoefte ervan uitgaat dat er net zoveel mensen binnen de gemeente komen wonen als dat er elders gaan wonen. ¿ De Pee]-gemeenten willen de leefbaarheid in elke kern op peil houden. De Kempen-gemeenten denken dat dit niet kan en bestuderen de bundelinggedachte. Dat houdt in dat de gemeente een keuze maakt: de ene kern krijgt de titel hoofdkern en krijgt dan wel woningen en voorziëniilqen; de andere kern heet kleine kern en krijgt geen steun. De Peel-gemeenten willen meer afstemming met Heimond over woning@ou,wplannen. De Stedelijke Gemeenten onderkennen dat de steden relatief teveel sociale sectorwo ingen hebben en te weinig duurdere huur- en koopwoningen. De randgemeenten net andersom. Zij willen hun woningvoorraad meer naar elkaar toe laten groeien. Afbeelding SRE Verdeeld in subregio's @@r.Pverband SAMEN: WONEN in zeven ambities 3.3 Subregio Stedelijk Gebied Son en 9050 Bes;i Nuenen ca. 10430 Heimond 34140 Eindbove 903-i ro ierlo 3920 Geld p Veldhov,en 12090 16920 6680 lkenswaard 12790 Woningvoorraad in het Stedelijk Gebied Huur Koop Afbeelding woningvoonaad in het Stedelijk Gelfied Speerpunten in SLOGANS meer duurdere huur- en vrije sectorwoningen in Eindhoven en Heimond' meer groenstedelijke en centrumstedelijke woonmilieus in de steden' ",meer betaalbare, sociale huur- en koopwoningen in de randgemeenten' -.% een transparante en vrije woningtoewijzing, met oog voor een kleine groep echte urgenten meer levensloopbestendige woningen zodat iedereen kan wonen (en zorg ontvangen) waar hij/zij wil' "doorstroming bevorderen" Verhouding stad-randgemeenten De stedelijke gemeenten streven samen naar e1en evenwichtige woningmarkt., Nu hebben Eindhoven en Heimond relatief veel wonib ial ctor n de r andgemeenten .gen in de soc e se e (te) weinig. Via nieuwbouw, sloopvervangende nieuwbouw en. verkoop van hüurwoningen gaat dat in de toekomst naar elkaar toegroeien. Eindhoven en Heimond willen meer aandacht geven aan de vrije sector,@mét name aan middeldure koopwoningen en dure huur- en koopwoningen. De randgemeenten gaan meer woningen in de sociale sector realiseren. Eindhoven en Hetmond zullen een beroep doen op de randgemeenten wat betreft locaties voor. ' het invullen van hun woningbehoefte na 2010. Koop-huurverhouding Op de korte termijn moet men zorgvuldig omgaan met het aanbod huurwoningen. Op de langere termijn is de toename van het aantal koopwoningen ten koste van het aantal huurwoningen gewenst omdat de ervaring leert dat woningzoekenden als het enigszins kan, vaak liever een koopwoning willen. Verder leert de ervaring dat eigenaar-bewoners meer investeren in hun eigen woning en woonomgeving dan huurders. Dit geeft meer stabiliteit in de wijk. De gemeenten hebben zeer verschillende koop-huurverhoudingen; variërend van 83117 tot 38162. De 17 SamenwerM~erband SAMEN WONEN in zeven ambities ene gemeente zal daarom het aantal koopwoningen gaan verminderen en een andere zal dit juist laten toenemen. De gehele stedelijke regio streeft naar een verhouding koop/huur van 65135 in het jaar 2010. Woondifferenfaatie De stedelijke gemeenten vinden dat er de komende jaren meer betaalbare en goedkope koopwoningen aan de voorraad moeten worden toegevoegd, hetzij door verkoop Van, tiuurwoningen in rei ingslocaties in hetzij door nieuwbouw. Daarbij komen zowel locaties in de uitiegge@@e,n als -d- beeld. Woonniilieus Er dreigt een overschot van zogenoemde buitencentrummilieus in de:, steden én daartegenover staat een grote behoefte aan centrum-stedelijke milieus en aan groen-stedelijke milieus. Om beter aan @te sluiten bij de Woonvoorkeuren van mensen is het nodig om: 0 op nieuwe uitieglocaties gewenste woningen -en woonmilieus te creëren,: 1 :@ 0 en bestaande woonmilieus te transformeren naar andere milieus.: Doelgroepen Het aanbod van ouderenhuisvesting, woonzorgeenheden, woningen voor; studenten. short-stayers en- starters moet op de vraag worden afgestemd. Het SRE zal in samenwerking met de steden in beeld brengen wat de mogelijkheden zijn, om vraäg@ en aanbod van woonwagens beter op elkaar af te stemmen. Met name de gemeenten Eindhoven en Heimond zullen de problematiek van de studentenhuisvesting en shortstayers betrekken bij het opstellen van prestatiëcontracten met de corporaties. Leefbaarheid Het behoud en versterken van de leefbaarheid in alle w"ken is een belangrijk item. Ij Het uitgangspunt is dat bewoners zo lang mogelijk moeten kunnen blijven wonen@ in hun eigen woning en, als dat woontechnisch niet meer mogelijk is, zo lang mogelijk in; hun eigen woonomgeving. De stedelijke gemeenten vinden dat voorzieningen daarop afgestemd moeten worden. De sociale netwerken die hierdoor ontstaan of blijven, hebben een cruciale rol bij mantelzorg en zullen onmisbaar blijken als de zorgvoorzieningen de grote vraag niet meer aankunnend Meer zeggenschap woonconsumenten De stedelijke gemeenten willen de burgers meer zeggenschap geven. Meer particulier opdrachtgeverschap. Een eenduidige definitie van het begrip is voorwaarde om concrete afspraken te kunnen maken. Het SRE zal daarvoor moeten zorgen (zie thema 3 Zeggenschap). Een flexibel, duurzaam en levensloopbestendige woning heeft de voorkeur omdat deze woonvorm ook voor toekomstige bewoners de grootste keuzevrijheid betekent. Vrije vestiging De stedelijke gemeenten streven naar maximale keuzevrijheid voor de woningzoekende, zowel in de koop- als in de huurwoningvoorraad. Van keuzevrijheid is geen sprake als er te weinig beschikbare woningen zijn. De vertraagde woningbouwproductie leidt tot grote spanning op de woningmarkt. In principe echter moet iedereen in het stedelijk gebied kunnen wonen waar hij wil. Uiteraard houden we wel rekening met het verstedelijkingsbeleid, wat wil zeggen dat de groei met name plaats zal moeten vinden in de steden. SamenweM~rband SAMEN WONEN in zeven ambitiès@ 3.4 Subregio De Peefl Gemert-@:,lake' Laa,-beek Woningvoorraad in De Peël Huur 7970 Deurne Koop 11760 Asten 5730 Afbeelding woningvoorraad in De Peel Eerste indruk uit de cijfers over woningvoorraad en bevolkingssamenstelling,. ¿ In de Peel-gemeenten staan relatief meer huurwoningen dan in de subreg,io's De Kempen en Heeze-Leende-Cranendonck. ¿ De algemene tendens van ontgroening en vergrijzing worden in alle gemeenten herkend. ¿ De toename van het percentage eenpersoonshuishoudens in De Peel ga at veel sneller dan in Heimond en het totale SRE-gebied. De verschillen tussen de stad en het landelijk gebied, qua huishoudensamenstelling nemen af onder de algemene tendens van individualisering., o De Peelgemeenten hebben de afgelopen jaren te weinig gebouwd. Daardoor hebben zij veelal een negatief migratiesaldo. Ambities;van de Pee]-gemeenten: ¿ Zich richten op de behoeften van hun eigen inwoners. Zij willen daartoe de eigen woningvoorraad geschikt houden en maken (via renovatie, herstructurering en qerichte aanvullingen). ¿ Niet met kavels en vrije sectorwoningen de hogere inkomens uit de stad aantrekken en anderzijds willen zij geen inwoners verplichten naar de stad te verhuizen. ¿ Hun bestaande kwaliteiten handhaven en zo mogelijk versterken. Levende kernen c.q. leefbaarheid in alle kernen is daarbij het uitgangspunt, evenals een evenwichtige woningmarkt. De relatie met de woningbouwplannen in m.n. de gemeente Heimond is van, belang. De Peelgemeenten verwachten van de gemeente Heimond (in samenwerking met het SRE) dat zij inzicht geeft in de opbouw van haar woningbehoefte, zowel kwantitatief als kwalitatief, in de fasering en de plancapaciteit, zodat op inhoud afspraken gemaakt kunnen worden. Dit is onder meer van belang voor de door de gemeente Heimond gewenste uitbreidingslocatie Lungendonk op grondgebied van de gemeente Someren en de invloed daarvan op de woningmarkt in, De Peel (en Hetmond) op de langere termijn. De Peel houdt zich aan het principe van migratiesaldo-O. Dat betekent dat zoveel woningen gebouwd worden als nodig is om de eigen bevolking en de natuurlijke groei daarvan op te vangen. Als er geen geboorteoverschot is, komen er alleen maar nieuwe woningen voor vervanging van sloop, voor een lagere woningbezetting en maatschappelijke ontwikkelingen als extramuralisering. De Peelgemeenten werken hun ambities in het kader van wonen (ook in relatie tot welzijn en zorg) nader uit via lokale volkshuisvestingsplannen en als onderdeel van de gemaakte afspraken in de Intentieverklaring Sociaal Beleid (februari 2003). Relatie met Provincie 0 Er is geen behoefte om steeds met de provincie te discussiëren over aantallen. Vooraf indicatieve langere termijnberekeningen maken (bijv. 5 jaar), monitoren en achteraf daarop afrekenen, is het uitgangspunt. 19 Samewerk~erhand SAMEN WONEN in zeven ambities ¿ De Peelgemeenten verwachten van de provincie vertrouwen, zodat doelstellingen kunnen worden gerealiseerd. ¿ De Peelgemeenten zullen maatwerk leveren wat betreft specifieke groepen als ouderen en starters. Inbreiding en uitbreiding 0 Een combinatie van inbreidings- en uitbreidingsplannen 'moet:@ ook kunnen als uitbreiding noodzakelijk is omwille van de financiële haalbaarheid van inbtéidi@g of herstructurering. 0 In de relatie tot het Regionaal Ruimtelijk Plan is de inzet die de@ @älqemeenten willen leveren voor het realiseren van woningen op locaties in bestaand stedelijk gebied' van groot belang. Zoals reeds aangegeven is het echter onmogelijk en ongewenste om:,alle toevoeclinnen aan de woningvoorraad te realiseren op deze tocaties. 0 De mogelijkheden binnen bestaand stedelijk gebied blijken @m.n. in de hoofd- en nevenkernen aanwezig @é zijn. De aangegeven percentages zijn streefciifer-s, er zijn op dit moment nog onvoldoende locaties beschikbaar/bekend om deze percentages daadwerkelijk te realiseren, maar de Peelgemeenten nemen deze uitdaging wel aan. Leefbaarheid 0 Alle Peelgemeenten hechten er sterk aan om ook woningbouw te realiseren in de kleine kernen, dit mede uit een oogpunt van leefbaarheid. Het behoud van de leefbaarheid in alle kernen is het doet. Het uitgangspunt is de realisatie van woningen in alle kernen op basis van"de,,eig@an" behoefte. Bij specifieke projecten (bijvoorbeeld woon-zorg) kan de minimale omvan van 9 dergelijke projecten bepalend zijn. Samen met de bewoners, bedrijven, corporaties, instellingen (scholen, welzijn, zorg) zal de leefbaarheid gewaarborgd moeten worden. 0 Van belang is een goede monitoring: door jaarlijks de ontwikkelingen te volgen kunnen betere uitspraken worden gedaan over de gewenste woondifferentiatie. Doelgroepen 0 De Peelgemeenten streven er naar om een deel van de koopwoningen te realiseren als starterskoopwoning. 0 In De Pee[ staan relatief veel eengezinswoningen. omdat de samenstelling van de bevolking verandert, richt de nieuwbouw zich met name op (kleinere), woningen en appartem ent en, multifunctioneel 1 flexibel (geschikt"maar niet uitsluitend bestemd, voor ouderen). 0 Gelet op de vergrijzing en m.n. de dubbele vergrijzing (toename aantal 75+ers) willen de Peelgemeenten de volgende uitgangspunten hanteren: 0 Rekening houden met behoefte aan kleinere en voor senioren (en starters) geschikte woningen (flexibel 1 multifunctioneel bouwen en renoveren) 0 Woningen geschikt voor alle leeftijden realiseren: aansluiten bij WoonKeur, voor zover mogelijk gelijkvloers (eventueel via opties 1 flexibele woningen). 0 De Peelgemeenten verwachten daarnaast in het kader van het extramuraliseren van zorginstellingen (en opheffen van wachtlijsten) nog 100 tot 300 woningen per gemeente extra te realiseren. Ook hiervoor worden locaties gezocht binnen bestaand bebouwd gebi ed, deels via omzetting (en op locatie van) bestaande verzorgingshuizen. Bijlage Het bovenstaande is een heel beknopte samenvatting van het document: Woonvisie De Peet, ocument is als bijlage 2 opgenomen Samenwerkinpv1erhand SAMEN WONEN in zeven ambitie@@ 3.5 Subregio De Kempel7 irschot Woningvoorraad in 6210 De Kempen Huur 4330 rsel 61580 Koop E3!ade rgeijk 6920 5630 Afbeelding woningvoorraad in 7e Kempen Algemeen De Kempen beslaat het gebied ten zuidwesten van Eindhoven tot aan de Belgische grens en wordt gevormd door de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eërsel, Oirschot en Reusel-De Mierden. Het gebied heeft een landelijk karakter en straalt rust, ruimte en gemoedelijkheid uit. De grote kwaliteiten op het vlak van landschap, natuur en water moeten; Worden behouden en versterkt. Overigens zonder de noodzaak over het hoofd te zien om voor de inwoners voldoende en kwalitatief goede woonruimte te realiseren en om ruimte voor, ook agrarische, bedrijvigheid -te bieden. Dit alles met behoud van de identiteit van de verschillende kernen. Wonen Er wonen 85.000 mensen in de Kempen, verspreide in gehuchtjes van 350 inwoners tot dorpen met 11.000 inwoners. Veel van hen zijn ter plaatse geboren en getogen waardoor er sprake is van een grote sociale samenhang. Hierdoor is er in elke kern nog een sterk en bloeiend verenigingsleven. Het voorzieningenniveau, met name het aantal winkels en het openbaar vervoer, is de laatste decennia in de kleinste dorpen sterk afgenomen.' Mede daardoor komt de leefbaarheid onder druk te staan. Daarbij komt dat de woningbouwproductie de laatste jaren flink is gedaald. Waar enkele jaren geleden het gebrek aan toegestaan bouwvolume nog een probleem vormde, wordt het nu steeds moeilijker om het contingent te realiseren. Extra inspanningen zullen nodig zijn om op tijd voldoende geschikte locaties te ontwikkelen voor de ruim 6.000 woningen die tot 2020 nodig zijn. Van de woningvoorraad bestaat 80% uit koopwoningen, meestal grote eengezinswoningen met een (grote) tuin. Het huursegment is ondervertegenwoordigd waardoor een aantal bewonerscategorieën niet of moeilijk aan een woning kan komen. Met name starters en alleenstaanden moeten vaak lang wachten. In beginsel moet het grootste deel van de nieuwbouw dan ook in het huursegment of in de vorm van maatschappelijk gebonden eigendom worden gerealiseerd. Ook met het oog op de toenemende vergrijzing dienen zich problemen aan. Vanwege de sociale cohesie zou een groot deel van de vraag via mantelzorg opgevangen kunnen worden indien er ook flankerende zorgpakketten aangeboden kunnen worden. De bestaande'woningvoorraad laat dat echter zonder aanpassingen niet toe. Als gemeenten kunnen we daarvoor de randvoorwaarden creëren in onze bestemmingsplannen. De intramurale zorg wordt geconcentreerd in de grotere kernen. Vanuit een oogpunt van leefbaarheid blijft het gewenst om in elke kern enige mogelijkheid tot nieuwbouw te bieden. Inbreiding moet zorgvuldig gebeuren en mag niet ten koste gaan van het groene en rustige karakter van de dorpen. Uitbreiding blijft daarom een reële, soms noodzakelijke optie om voldoende en voor de verschillende 21 cnw~n~rband Sam SAMEN WONEN in zeven ambities doelgroepen geschikte woningen te realiseren. Ook financiële overwegingen kunnen mede een reden zijn om voor uitbreiding te ldezen. Kenmerken ¿ In de Kempische woningmarkt is de bestaande voorraad van grote importantie. ¿ Hoog eigen woningbezit 80%. 19 Ontgroening en vergrijzing doen zich voor. 0 Toename van 1 persoonshuishoudens. 0 De laatste jaren is er weinig gebouwd waardoor een neciatief miqratiesaldo is ontstaan. Ambities ¿ Bouwen voor eigen behoefte en geen concurrentie voor stedelijk gebied. ¿ Leefbaarheid in alle kernen waarborgen. ¿ Handhaven"van bestaande kwaliteiten en deze waar mogelijk versterken. ¿ Migratiesaldo 0 is uitgangspunt: bouwen voor eigen bevolking en haar natuurlijke groei. Indien er geen geboorteoverschot is wordt er gebouwd ter vervanging van sloop, voor een lagere woonbezetting en maatschappelijke ontwikkelingen als extramuralisering. ¿ Gezamenlijk optrekken om zo een meerwaarde te genereren voor de Kempische bevolking met een beter eindresultaat. ¿ Ook andere aspecten (volkshuisvestelijke, sociale en economische) mee laten wegen in de keuze waar toevoegingen aan en ingrepen in de woningmarkt worden gedaan. Inbreiding en uitbreiding ¿ Toevoegingen aan de woningvoorraad in alle kernen wel rekening houden met (regionaal) bundelingsaanbc>d. ¿ Inbreiding en uitbreiding moeten naast elkaar ontwikkeld worden. ¿ In de toekomst een subregionaal Platform Wonen instellen om tot afspraken te komen inzake kwalitatieve en kantitatieve toevoegingen en deze ook jaarlijks te monitoren. Leefbaarheid ¿ Standaard voorzieningenpakket in alle kernen nastreven: basisschool, sportvoorzieningen, zorgvoorziening en dorpshuis. ¿ Bij specifieke projecten (woon-zorg) kan minimale omvang bepalend zijn en afwijken van eigen behoefte. ¿ Jaarlijke monitoring op gewenste woondifferentiatie. Doelgroepen 0 Kernvoorraad sociale koop- en huurwoningen op peil brengen en in stand houden. * Kempengemeenten: deel van koopwoningen als starterswoning op de markt zetten. 9 Woningtoewijzingsinstrumenten inzetten. 0 Mogelijkheden van maatschappelijk gebonden eigendom onderzoeken en toepassen. 0 Extra aandacht voor levensloopbestendig bouwen en verbouwen van bestaande voorraad: streven naar een zo groot mogelijk aandeel multifunctionele woningen. 0 Aandacht voor senioren en middels woon-zorgconstructies mantelzorg en gelijkvloerse woningen stimuleren. Daarbij voldoende variatie bieden in huur-koop en goedkope en dure woningen. --- Samenweffingsv-b-d SAMEN WONEN in zeven ambities 3.6 Subregio Heeze-Leei7de-Crai7ci7d017ck Woningvoorraad in Heeze-Leende-Cranendonck Leende 5770 Huur Koop nn Cran Afbeelding @o7ingvoorraad in Heeze-leende-Cranendonck Eerste indruk uit de cijfers over woningvoorraad en bevolkingssamenstelling: ¿ In de subregio Heeze-Leende-Cranendonck staan relatief minder huurwoningen dan in de rest van de regio. ¿ De gemiddelde woningbezetting binnen Cranendonck ligt iets lager dan het gemiddelde. Ambities Heeze-Leende Cranendonck: Kwantitatief dient het migratiesaldo 0 te zijn. Maatwerk is nodig om deze doelstelling te realiseren. Wij willen bouwen voor de eigen behoefte en, indien nodig ter bescherming van-de lokale woningmarkt, instrumenten kunnen gebruiken om de lokale woningmarkt af te schermen. Heeze-Leende kent overigens al een aantal jaren een negatief migr-atiesaldo. Om te kunnen bouwen voor de eigen bevolking is voorts een gelijkmatig woningbouwprogramma van belang. ¿ Het streven is een kwalitatief goede woon- en leefomgeving te creëren met ruimte voor keuzemogelijkheden. Van belang is te kunnen beantwoorden aan de vraag. Inwoners dienen daarom te kunnen kiezen uit verschillende kwaliteiten. Dit dient bereikt te worden middels het aanbieden van gedifferentieerde woonmilieus waarbij de identiteit van de verschillende dorpen behouden dient te blijven. Om dit te realiseren dient, naast nieuwbouwprojecten, sprake te zijn van renovatie en herstructurering. Via monitoren van de marktsituatie kan zo adequaat mogelijk ingespeeld worden op nieuwe ontwikkelingen. ¿ Kwalitatief zal worden gestreefd naar de bouw van levensloopbestendige woningen. ¿ Inbreidingslocaties zijn van belang voor efficiënt ruimtegebruik. Daarnaast dient echter het landelijke karakter van de gemeente behouden te blijven. Aandachtspunt is derhalve ruimtelijke inpasbaarheid en bouwen conform de vraag. ¿ Verhouding koop versus huur is nu ongeveer 80-20. gezien de toenemende druk op de huurmarkt dient de verhouding in de toekomst wellicht aangepast te worden. Wij willen aansluiten bij de vraag van onze eigen inwoners. Inbreiding en uitbreiding: Inbreiding is uitgangspunt, maar bij onvoldoende inbreidingsmogelijkheden dient uitbreiding mogelijk te zijn. Gedwongen migratiebewegingen dienen voorkomen te worden. Heeze-Leende neemt deel aan de pilot'bouwen binnen strakke contouren' waardoor hier de komende vijf jaar alleen op inbreidingslocaties (binnen de vastgestelde contouren) gebouwd gaat worden. Leefbaarheid: Van groot belang voor de leefbaarheid is de bouw van woningen in alle kernen. Op die manier kan tegemoet worden gekomen aan de wens van de eigen inwoners om te kunnen blijven wonen in hun dorp. Indien van belang voor de leefbaarheid dient het mogelijk te zijn extra woningbouw in de kleine kernen te realiseren. 23 SAMEN WONEN in zeven ambities Doelgroepen: ¿ Prioriteit heeft bouwen voor senioren en starters. ¿ Prioriteit kan per dorp en locatie bij een andere doelgroep liggen. Hierop zal ingespeeld worden. ¿ Daar waar mogelijk en noodzakelijk, zullen er instrumenten worden ingezet om te komen tot betaalbare woningen die beschikbaar blijven voor de doelgroep. Bovenlokale belangen en knelpunten: 0 Wij staan positief tegenover het formuleren van een regionaal volkshuisvestingsbeleid. Aspecten als leefbaarheid op het platteland, het vitale platteland complerrientair aan het vitale stedelijk gebied dienen daarbij nadrukkelijk een rol te spelen. 0 Bij knelpunten in de (sub)regio is zowel Cranendonck als Heeze-Leende bereid mee te zoeken naar een oplossing binnen de gemeente. Dit mag niet ten koste gaan van de eigen inwoners van de gemeente. In een dergelijk geval zouden extra contingenten toegekend dienen te worden. 0 De ligging van Cranendonck is zodanig dat er niet echt sprake is van een regionale markt. Dit heeft te maken met de ligging tegen België en de provincie Uimburg. Gevolg is dat er weinig concurrentie is met het stedelijk gebied. Maarheeze is een forenzengemeente als gevolg van de ligging ten opzichte van de A2. Voor Heeze-Leende geldt dat er iets meer sprake is van een regionale markt. Grondwaterbeschermingsgebied gemeente Cranendonck: Een deel van Cranendonck is gelegen binnen het grondwaterbeschermingsgebied zoals opgenomen in de, op dit moment nog in procedure zijnde, Provinciale Milieuverordening. De consequenties voor de woningbouw zijn nog onduielijk. Stedelijk gebied Peet Kempen Heeze Leende- Cranendonck Speerpunten Eigen bevolking Eigen bevolldng Voor eigen bevolking huisvesten huisvesten bouwen. Indien nodig instrumenten inzetten Huurwoningen Meer duurdere Minder Vooral meer Meer huurwoningen huurwoningen huurwoningen huurwoningen, te bouwen bouwen bouwen weinig starterswonin en Koopwoningen Meer duurdere Deel invullen door Vooral Voor starters kc>opwoningen starterswoningen starterswoningen. bouwen. Meer Niet in stad, maar in Vooral voor starters Ja ook mits gebonden Indien nodig en betaalbare randgemeenten en senioren eigendom instrumenten ingezet koop/huur Transparante Ja la Ook Ja woning- woningtoewijzingsin- toewijzing strumenten inzetten Levensloop- Meer Meer Meer Meer levensloopbestendig bestendig levensloopbestendig levensloopbestendiq levenstoopbestendig Streven 65135 65% geen doel. Nu te hoog ni: 80% Nu 80120 willen blijven verhouding Willen jaarlijkse koop aansluiten op vraag koop/buurin monitoring 2010 Locaties Uitieggebieden en Uitbreidingslocaties Inbreiding moet Inbreiding uitgangspunt, nieuwbouw inbreidingslocaties en zorgvuldig gebeuren, maar uitbreiding moet inbreidingslocaties uitbreiding is mogelijk zijn noodzakelijk Leefbaarheid In alle wijken, In alle kernen In alle kernen In alle kernen bouwen bewoners zolang bouwen mogelijkheid tot mogelijk zelfstandig nieuwbouw wenselijk. laten wonen Standaard -sodale netwerken voorzieningenpakket in onmisbaar alle kernen Opstellen la: prestatie- studentenhuisvesting contracten met en shortswyers corporaties opnemen S~werMngsve~d SAMEN WONEN in zeven ambifies Extramuraii- Verwacht hierdc>or sering 100-300 woningen per gemeente te realiseren Tabel overzicht subregio's 25 SAMEN WONEN in zeven ambities Hoofdstuk 4 De zeven ambities 4.1 Opgave voorhetSRE De visie in dit rapport betreft de gehele regio. De belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van wonen gelden overal. Daar waar er specifieke zaken spelen, zullen we die ook specifiek behandelen. In het voorgaande komt naar voren waar de regio aan wil werken. Wat zij belangrijk vindt:Op het gebied van wonen. Wat dat betreft zijn er veel onderwerpen die aan de orde kunnen komen. En over eik onderwerp kun je hele hoofdstukken -volschrijven. Het gevaar is dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Dat er een rapport komt te liggen dat ontmoedigt om te lezen en al gauw onderin de la komt te liggen. 4.2 Oe zevei7 ambities Om het overzichtelijk te houden, hebben we onze visie vertaald in zeven ambities. Kort en krachtig. Ambities waarover de regio komt te spreken en waar de woningmarktpartijen moeten trachten het over eens te worden. We schatten in dat dat niet zo moeilijk hoeft te zijn. Moeilijker zal zijn om de ambities uit te werken in concrete acties. En daar afspraken over te maken: hoe, wie, wa t" wanneer? De regio heeft puntsgewijs de volgende visie op het wonen in Zuldoost-Brabant: De ze vei7 timbitie.5 1. Meer keuzevrijheid en zeggenschap voor de burger., met meer inzicht in (de kansen op) de woningmarkt. 2. Meer evenwicht in de koop-huur-verhouding" tussen steden en dorpen. 3. Meer capaciteit en kwaliteit in Wonen, Welzijn en Zorg 4. Meer samenwerking tussen alle woningmarktpartijen. 5. Meer aandacht voor doelgroepen en betaalbaarheid van woningen. 6. Meer zorg voor kwaliteit van woning en woonomgeving 7. Monitoren van wat er gebeurt op de woningmarkt. 4.3 Deambitiesuitgewerktinthema-S Uit de praktijk kwam de vraag om zo concreet mogelijk te zijn. Daaraan komen we tegemoet door de ambities uit te werken in thema's. Elk thema is opgebouwd volgens het volgende schema: 0 probleembeschrijving 4 mogelijke oplossingen 0 actie (voorgestelde oplossing) 0 initiatief (welke partij doet wat) 4.4 U,flFtvi Ambitie D 00 90 :,j @D< C7 :OE CD 2 0 'o 3 :@ @; i7 = 0 W CD 0 C7 0 @a =r w r_ n g 3 <4d = c n a Cr CD 0 w a; al @ tï @@ 5. i@ n = CL 0 = = 9 -1 CD CD 3 @l (D < (n 0 09 2 0 CD r.0 CL L[2 - w w gemeenten w 5 -1 @A' lei, corporaties wwwwwmw mm ww @-lw w w w MT w@ w overigen Samenwedd~erband SAMEN WONEN in zeven ambities 4.5 7óelicht!i7g op de c?mbities ei; them.3s In deze paragraaf worden de zeven ambities en de bijbehorende thema's verder uitgewerkt. Ambitie , 1 Meer keuzevrijheid en zeggenschap voor de burger, met meer inzicht in (de kansen op) de woningmarkt Begin op een vedaardagsfeestje maar eens over wonen, huizenprijzen, en over wachttijden voor een kavel of huurwoning. De kans is zeer groot dat er al snel een flinke discussie ontstaat over wat er allemaal niet goed is met de huizenmarkt. ]e merkt al gauw dat veel mensen rondlopen met een gevoel van onmacht: men wil wel graag wat anders, maar ziet geen mogelijkheden,daartoe. Voor keuzevrijheid is van groot belang dat je weet wat er te kiezen is. Je hebt inzicht nodig in de woningmarkt. Voor koopwoningen is dit er al: de Huiskrant valt wekelijks in de bus en laat zien welke woningen te koop staan. En via internet kun je onder meer via www.funda.ni en www.nvm.ni een goed overzicht krijgen van de woningen naar jouw smaak en ligging. Voor huurwoningen@ ligt- dat. anders: sommige corporaties adverteren de vrijkomende woningen in de huis- aan @huisbladen. Andere niet. En watje kansen zijn is onduidelijk. 2005-2009 2010-2014 Landelijk gebied 4.540 3.850 Stedelijk gebied 14.051 8.970 Totaal 18.591 12.820 v "t% 5ajenwerkinpv~nd SAMEN WONEN in zeven ambities THEMA 1 TRANSPARANT WOONRUIMTEVERDELINGSYSTEEM. Probleembeschrijving De woningmárkt bestaat uit vraag en aanbod.: De kunst is deze met elkaar in evenwicht te brengen. Normaal gesproken kun je op de markt overal je keuze maken. Op de woningmarkt echter werkt het anders. Als je een woning wil huren, moet je je vaak inschrijven bij een woningbouwcorporatie en dan wachten tot je voor een woning in aanmerking komt. In het SRE-rapport ""Woning gezocht: Kiezen of (ver-)delen' van juni 2003, is de situatie in de regio géinventariseerd (op aanvraag digitaal verkrijgbaar: info@sre.ni). Het blijkt dat je als woningzoekende te maken krijgt met een woonruimteverdelingsysteem, dat in ,elke gemeente en bij elke woningbouwcorporatie weer anders is. Overal hanteert men andere definities en begrippen. De burger kan niet in één oogopslag of met één telefoontje er achter komen wat zijn kansen zijn op een huurwoning. Hoe kan de burger meer informatie krijgen over zijn mogelijkheden en kansen op de huurwoningmarkt? En kan hij meer mogelijkheden krijgen? Oplossingen Een transparant woonruimteverdelingsysteem biedt meer inzicht. Dat is niet hetzelfde als meer mogelijkheden. Immers, de woningzoekende weet wel welke woning vrij komt, maar heeft er niet meer recht op. Voordeel is dat hij zelf op eik moment kan zien wat zijn kansen zijn. Je hebt inzicht nodig in de woningmarkt. Voor koopwoningen is dit er al: de Huiskrant valt wekelijks in de bus en laat zien welke woningen te koop staan. En via internet kun je onder meer via www.funda.ni en www.nvm.ni een goed overzicht krijgen van de woningen naar jouw smaak en ligging. .. . . . ..... .... ... n koopaanbod Uht&t~h > lr~.w > Beek En DwkZWdu kmhem2ld ~t . ... ... ....... ...... ....... ..... .. . . .... ....... . .......... .......... . ... ... -439.0 MD Beek En Dor* 215 rril C 00 5741 HO Boek En Donk 290 ff@' f 698.000 5741 HO Beek En Donk 325 w 6725.000 Afbeelding 'een koopwoning zoeken op intemet' .Voor huurwoningen ligt dat anders: sommige corporaties adverteren de vrijkomende woningen in de huis- aan huisbladen. Andere niet. En watje kansen zijn is onduidelijk. Overal een ander systeem is niet erg inzichtelijk. Het zou mooi zijn als je zou kunnen toewerken naar een gezamenlijk systeem, te beginnen op subregionaal niveau en langzamerhand overgaand @naar één regionaal systeem. Meer huurwoningen realiseren. Hoe meer woningen, hoe meer kansen. De vraag is echter of dit past in de langetermijnvisie. 29 Samenwerktnpy~ SAMEN WONEN in zeven ambities Actie Het gaat hier om een primaire verantwoordelijkheid van de corporaties. Daarom is het goed om aan te sluiten bij de ideeën van de corporaties over dit onderwerp. Op basis van het SRE-rapport "Woning gezocht,. Kiezen of (ver-)delen' kunnen gemeenten en corporaties met elkaar in gesprek, gaan over de mogelijkheden van samenwerking. Initiatief 1. SRE: neemt het initiatief om partijen met elkaar in gesprek te brengen over het functioneren van de woningmarkt. 2. Corporaties: De corporaties maken afspraken over of en hoe zij het woningaanbod transparanter kunnen maken voor de woningzoekendlen. Bijvoorbeeld door het aanbieden van vrijkom' ende woning op het internet en via dag- en weekbladen. 3. Corporaties: De corporaties geven daarbij inzicht in de manier waarop je als klant in aanmerkinq komt en in de kansen die je hebt een woning te krijgen. THEMA 2 KAVELS, PROJECTWONINGEN @; 1,0 Probleembeschrijving Alleen voor een bestaande koo ning kun je overal terecht, met evenveel kans als een ander. Wil je PWO een nieuwbouwwoning, dan wordt het moeilijk. Als je een kavel wil kopen, moet je je inschrijven bij de gemeente en hopen dat je ooit een kavel krijgt. Hetzelfde geldt voor een koopwoning van een projectontwikkelaar. In veel gemeenten kom je alleen in aanmerking als je uit de eigen gemeente komt, daar al jaren woont en zowel sociaal als economisch bent gebonden. Het principe van de vrije vestiging is hier ver te zoeken. Oplossingen ¿ Niets veranderen aan de huidige situatie, 1is een optie als je de eigen inwoners een voorkeursbehandeling wilt blijven geven. ¿ Is het nodig om deze situatie te veranderen> Wel. als je de burger meer ke.uzevrijheid wilt geven. En als je het voor mensen van buiten de regio aantrekkelijker wil maken om in onze regio te komen wonen. ¿ Echte keuzevrij'heid is het opengooien van de markt: iedereen in aanmerking laten komen bij toewijzing van kavels. ¿ Daadwerkelijke toewijzing zou kunnen door middel van loting of op basis van wachttijd. ¿ Ook zou je iedereen in aanmerking kunnen laten komen voor een projectkoopwoning. ¿ Een variant is het om bepaalde soorten/groepen woningen wel vrij te geven, andere niet. Bijvoorbeeld: om de doorstroming te bevorderen. Zo kun je bepaalde woningen alleen bestemmen voor senioren of alleen aan mensen die een woning in de gemeente achterlaten. Van belang hierbij is wat de Huisvestingswet hierover zegt. Ter informatie hierover is hieronder het betreffende gedeelte stuk uit de provinciale Kadernotitie opgenomen. Huisvestingswet, provinciale Kadernotitie "De Huisvesdngswet gaat uit van het recht van vrge vesiyging van burgers in elke gemeente. Dit uitgangspunt is ook van belang voor het goed kunnen functioneren van de woningmarkt Voorop staat de eigen verantwoordel#kheid van de woningzoekenden. Wanneer dit uitgangspunt leidt tot een onrechtvaardige en onevenwichtige verdeling van (schaarse) woonruimte, geeft de Huisvestingswet de randvoorwaarden aan waarbinnen gemeenten hiervan mogen afw#ken. In de huidige situatie kunnen gemeenten op basis van de Huisvestngswet 'urgentie- en passendheidscnterla' hanteren by de toewgzjng van woonruimte. Hierbg speelt byvoorbeeld de inkomenspositie van een huishouden een belangrdke rol De Huisvestngswet biedt gemeenten ook de mogelgkheid om sociale of economische bindingseisen te stellen. Dit kan echter alleen in gebieden waarin een restrictief ruimtelgk beleid geldt, waann gemeenten niet of nauwelgks kunnen bouwen Dit soort gebieden zgn er niet in Biabant. Gerneenten kunnen hier dan ook geen bindingseisen stellen. '(..) De prowncie vindt dat gemeenten in de landelgke regio2; in principe bindingseisen moeten kunnen stellen Van de provinciale bevoegdheid om lokale of regionale bindingseisen toe te staan wil de prowncie echter alleen SAMEN WONEN in zeven ambities gebruik maken, als gemeenten of regio @r kunnen aantonen dat de doelgroepen of aandachtsgroepen van beleid minder kansen hebben op de woningmarkt. .......... . .... . ....... ... . .... Actie Algemeen beeld is dat gemeenten wet meer keuzevrijheid willen geven, maar ook dat men bepaalde groepen uit de eigen gemeente meer mogelijkheden wil bieden. Senioren moeten voorrang hebben bij doorstroming naar nieuwbouwappartementen. Starters moeten voorrang kunnen krijgen bij toewijzing van kavels. Maar niet meer dan nodig: als de andere woningen vrij beschikbaar komen, kan iedere woningzoekende er op reageren. Initiatief Gemeente: De gemeente legt in het lokaal beleid vast hoe de projectwoningen worden uitgegeven en of en zo ja, hoeveel 'geoormerkte" woningen er in nieuwbouwprojecten moeten komen. Met de woningmarktpartijen, met name de projectontwikkelaars maakt de gemeente afspraken over hoeveel, waar, wanneer en tegen welke prijs. SR@: neemt initiatief te komen tot een uniform begrippenapparaat. Wat verstaan we precies onder: starters, doorstromers, etc. 31 Sam=ki~erbwd SAMEN WONEN in zeven ambities THEMA 3 ZEGGENSCHAP. Probleembeschrijving Wijk, gemeenten en woningcorporaties willen dat de inwoners meer zeggenschap krijgen over het wonen. Dit is een belangrijk onderwerp uit de Rijksnota mensen, wensen, wonen. r nog niet mee om de bu!gers meer z2g n r _genscha t even. a_ ,Oplossingen ¿ In eerste instantie is het goed om goede voorbeelden te verzamelen van geslaagde projecten met zeggenschap. Deze zijn in de regio zeker te vinden. De kennis en ervaringen hiervan kunnen we uitwisselen... ¿ Ook is het mogelijk de kennis- en informatievoor-ziening aan de burger te bevorderen door de mogelijkheden op internet in de toekomst beter te gebruiken. ¿ Ook huurders zullen meer zeggenschap kunnen krijgen over het corporatiebeleid. Zo zal bekeken kunnen worden hoe b.v. het aanbieden van zorgpakketten-op-maat of meer zeggenschap over de binnenkant van de huurwoning, deze zeggenschap kan vergroten. MDe gemeenten kunnen onderzoeken hoe hun burgers beter betrokken kunnen worden bij telijke plan s u @e, i@@ti Actie ¿ Opstellen begrippenlijst en lijst van goede voorbeelden. ¿ Een eerste stap is de woonconsumenten aan te bieden een plaats te nemen in het (sub-) regionaal platform wonen (thema 10). ¿ Het S'RE kan de woonconsumenten aanbieden plaats te nemen in werkgroep Kwalitatief Woningmarktonderzoek Initiatief SRE: informatiebijeenkomst, begr@@penlijst THEMA 4 PARTICULIER OPDRACHTGEVERSCHAP (POS) @Probleembeschrijving Zoals in thema 3 staat willen we dat de inwoners meer zeggenschap krijgen over het wonen. Een belaffir!jke uitwerkin daarvan is het particulier ia POS). ek Naam De gemeente Eindhoven zegt in haar Concept Beleidsplan Wonen Guli 2003) dat zij de keuzevrijheid van de woonconsument wil vergroten door het stimuleren van particulier opdrachtgeverschap. Echter, het streven is "dat tot 2010 circa 259@ó van de gerealiseerde woningen vallen binnen de brede definitie van particulier opdrachtgeverschap Naar schatting zal 10 van de gerealiseerde woningen binnen de beperkte rjksdefinitie van particulier opdrachtgeverschap va Ie Overigens blijkt er vaak nog onduidelijkheid over het begrip particulier opdrachtgeverschap zelf. Dat komt vaker voor: je hebt particulier opdrachtgeverschap en consumentgericht bouwen. Waar ligt precies de grens daartussen? Oplossingen 0 Beginnen met de definities helder te maken. Uniforme afspraken over wat precies wordt bedoeld met particulier opdrachtgeverschap en met consumentgericht bouwen. 0 Daarna kunnen we goede voorbeelden ver-zamelen van geslaagde projecten met particulier opdrachtgeverschap. De kennis en ervaringen hiervan kunnen we uitwisselen. Ter informatie hieronder delen uit een tekst van de SEV over POS. Samenweridnpve~d SAMEN WONEN in zeven ambities "Waarom,@,ardculier opdrachtgeverschap?@ ¿ Voldoen aan de vraag van de burger om meer invloed en zeggenschap ¿ investeren in de toekomst van het gemeentel#k woonmilieu ¿ Tegengaan kapitaalverniegging nieuwbouw ¿ Bevorderen sociale band tussen bewoners van een nieuw gebied ¿ Goede prijskwaliteitsverhouding ¿ Aantrekkel#k en gevadeerd woonmilleu opbouwen ¿ Vasthouden, aantrekken gezinnen en hogere inkomensgroepen instedel#k gebied -517muleren bouwen in groepsverband- De rneest kansnjke strategie voor betaalbaar particulier opdrachtgeverschap is het bouwen in groepsverband ,9ewoners vormen eenstcht7ng of vereniging en op die wgz-- nemen ze het opdrachtgevetsffiap in handen. De kosten van het ontwikkelen van de woningen worden bespaard, en de kosten die te maken hebben met het verkooprisico. Besparingen van 20 tot 30 procent zgn haalbaar door met een groep een aantal (circa 50) woningen te realiseren. "517muleer het bouwen van groetwoningen Het ontwikkelen van een groeiwoning (byvoorbeeld een casco dat minimaal 'woontijp'is en door de bewoner zelf wordt afgebouwd) is een interessante en innovateve manier om de bouwkosten omlaag te brengen. De kosten worden in tffd verspreid naargelang het huishouden of inkomen groeit, en ztfn in het begin dus relatief laag. "Breng bouwkosten omlaag@ Ook bouwtechniek en technische innovaties kunnen leiden tot kosten verlaging Houtskelet- en sweembouw zffn hiervan voorbeelden, De venvachting is dat de bespa,7ngen relatief klein zullen zgn, omdat in Nedetland al erg efficient wordt gebouwd Toch biedt met name houtskeletbouw kansen voor verdere doorontwikkeling Naast snel en goedkoop bouwen is het ook een manier van bouwen die meer mogelffkheden tot flexibel bouwen biedt "Beperk de risico @7 van eigen woningbezit' Financieringsconstrucffes die risico-reducerend werken, brengen het betaalbaar patdculler opdrachtgeversc@ap dlchterbg Sterker nog, ze zgn waarschgnlgk essentieel voor het welslagen ervan Met name spelen een belangr#ke rol b# het onwkkelen en in de praktijk brengen van dergel@ke tisico-reducerende maatregelen Als derden gaan optreden als achtervang of mede-opdrachtgever, moet de positie van de patficullere opdrachtgever(s) ~ gewaarborgd worden- Daar kan een taak als intennediair voor de gemeente liggen Financierii7gsconstructies als MGE kunnen keuzevrgheid beperken Daar staat vermindedng van risico tegenover. " Verka vel creabfer De grondprgs vormt een aanzienigk onderdeel van de kostprgs van een woning Zeker in de stad is de Prils van een kavel al snel zó hoo bff voorbaat l#kt uitgesloten. De meest .g, dat betaalbaar particulier o~chtgeverschap kan.srgke strategie is waarschgnlgk toch het simuleren van gemeenten om op dt punt actief beleid te voeren. GrondprbFsverlaging hoeft niet te betekenen dat de ka vels onder de marktprbrs worden verkocht En ook creatieve verka velin , locat7ebeleid en grondu@tgiftebeleid kunnen een budrage leveren -q Als een gemeente wel vrije (losse) kavels wil uit-qeven, maar deze zg,7 er niet Wat dan? Antwoord Eigenbouw betekent niet per definitie dat er vrge ka vels bestemd voor vrgstaande woningen, worden uitgegeven Een gemeente kan gesch&e locaties wnden binnen de bestaande stad, grond uitgeven in geschakelde kavels of een locatie voor één wooncomplex aanwgze,7, te realiseren in collectief opdrachtgeverschap In de ~ande stad kunnen ook bestaande gebouwen (met andere functies) voor hergebruik en wonen worden aangewezen Er zgn vele alternatieven mogelyk, vaak meer dan in eerste instante wordt aangenomen. Actie ¿ Informatiebijeenkomst over particulier opdrachtgeverschap. ¿ opstellen begrippenlijst en lijst van goede voorbeelden. Initiatief 1. SRE: informatiebijeenkomst, begri lijst 2. Gemeenten: 33 Samenw~npv~nd SAMEN WONEN in zeven ambifies Ambitie 2 Meer evenwicht in de koop-huur-verhouding.. tussen steden en dorpen. 2004 2004 2010 2010 Sociale sector Vrije sector Sotiale sector Vetje sector Stad 54 46 50 50 Randgemeenten 31 69 31 69 Landelijk gebied 33 67 33 67 Stedelijk gebi d 46 54 43 57 Gemiddëid 1 42 58 40 60 THEMA 5 (SUB-)REGIONAAL WONINGBOUWPROGRAMMA Probleembeschrijving Bij vrijwel alle gemeenten bestaat een sterke neiging om de eigen identiteit te benadrukken. Dit h%<@' werkt ook door in het woonbeleid van de gemeenten. Zonder uitzondering is in de gehele regio de lokale vraag naar betaalbare starterwoningen en or ouderen a Vanwege de complexiteit kost het de gemeenten meer tijd, energie en geld om woningbouw op deze locaties te realiseren. Dit is een aandachtspunt voor vrijwel alle gemeenten in de regio,. Veel gemeenten zijn bezorgd over de stagnatie in de doorstroming op de woningmarkt. Er komen té weinig woningen beschikbaar en er zijn té veel mensen op zoek naar verbetering van hun positie op de woningmarkt. Ook is er een gemis aan de gewenste kwaliteit (qua woningtypen en qua geschiktheid voor senioren, al dan niet met zorg). Alle gemeenten zien dit als een belangrijk probleem. De noodzaak om sturend op te treden, oplossingen te vinden voor het tekort aan gewenste woningen, en woonmilieus en doorstroming te krijgen leidt er toe dat gemeenten elkaar (sub-) onaal moeten gaan vinden. regi SamenwerMnpverband SAMEN WONEN in zeven ambities Stedelijk gebied In de jaarlijkse r@onitoting (thema 21) zu lèn we de praktijk volgen. Ais de nagestreefde kwantiteit en kwaliteit niet wordt gehaald, is dat reden om elkaar aan te, spreken. Overigens zijn de stedelijke gemeenten hierover in het kader van de BOR-afspraken al serieus met elkaar in gesprek. Oplossingen ,Gemeenten hechten aan de gemeentelijke autonomie. Zij willen zelf bepalen wat waar 'wordt gebouwd. Echteir, willen de ambities waar, worden, dan zal er afstemming moeten plaatsvinden. Zowel tussen als binnen gemeenten. Tussen de gemeenten: de verdeling sociale en vrije sector tussen steden en randgemeenten zal meer gelijk moeten worden. Binnen gemeenten: er moet differentiatie zijn in woningen en woonmilleu's, passend bij de identiteit van de wijk, kern of gemeente. Er moet een kwaliteitsslag worden gemaakt. Rijk en provincie hebben in de Nota mensen, wensen, wonen resp. Wonen in perspectief duidelijk de richting aangegeven. Ook de verschillende subregio"s hebben in hun notities daarop aangestuurd. Rijk en provincie hebben gesteld dat de woningbouwplannen van het stedelijk gebied acceptabel zijn. op voorwaarde van het slagen van de kvvaliteitsslag. Afstemming kan dan ook niet vrijblijvend zijn. Een regionaal woningbouwprogramma, zowel in kwantiteit als kwaliteit is de manier om dit te realiseren. Het gaat er om samen een regionaal woningbouwprogramma op te stellen, dit te monitoren en elkaar aan te spreken op de behaalde resultaten. Er bestaat nu nog weinig inzicht in elkaars woningbouwopgave. Dit inzicht moet samen opgebouwd gaan worden. Met dat inzicht kan een (sub-)regionaal programma worden opgesteld. Daarin wordt aangegeven hoeveel woningen worden gebouwd en gesloopt voor welke doelgroep, in welke categorieën en prijsklassen en in welke gemeente. .Naast het gezamenlijk bepalen van watje als subregio wil, moeten gemeenten ook samen afspraken maken met bovenlokale partijen als corporaties, zorginstellingen en ontwikkelaars BOR-afspraken BOR-afspraken De steden en de randgemeenten heb n a praken gemaakt, de zogenaamde BOR-afspraken (Bestuurlijk Overleg Randgemeenten). Het gaat hier om het feit dat de steden en de randgemeenten aan de minister van BZK moeten aantonen dat zij een niet-vrijblijvende samenwerking willen aangaan. Zij hebben concrete afspraken gemaakt over toekomstige woon- en bedrijvenlocaties. De randgemeenten zullen in de toekomst een deel van de woningbouw van Eindhoven en Heimond moeten overnemen (Heimond is met:landelijke gemeenten in gesprek over het opvangen van het Heimondse tekort). Om meer evenwicht in -de woningvoorraad te krijgen moeten de randgemeenten zich met name richten op de eigen behoefte aan sociale sector-woningen. Ter informatie is hieronder uit de laatst e 80R-notitie geciteerd: "Reg!Onale San7enwerking met betrekkfng tot woningbouw' Na het niet doorgaan van de gemeenteigke henndeling in de regio Eindhoven wordt de problematiek op de regionale woningmarkt gezamenlgk aangepakt in z'g'n algemeenheid komt het erop neer dat er in de stad Eindhoven niet voldoende ruimte is om de verwachte groei van de woningbehoefte op te vangen. Tevens is er sprake van scheve verhoudingen in de woningvoorraad in de stad ten opzichte van de randgemeenten, die moet worden verkleind In het voorjaar is op voortvarende wgze het kwantitatieve aspect (hoeveel woningen) aangepakt en er is reeds op hoofdlgnen overeenstemming om een deel van de bouwtaak van Eindhoven in de randgemeenten te realiseren. Sociale voorraad en Vr @le sector 35 Same~er~-band SAMEN WONEN in zeven ambities (Huur-)Prijs (Koop-)Prijs Huurwoningen (01-07-2003 t/m 30-06-2004) Koopwoningen Goedkoop tot E317,03 Goedkoop tot E180,000 Middelduur E317,03 - E486,30 Middelduur E180,000 - E310,000 Duur vanaf E486,30 Duur vanaf E310,000 Tabel gehanteerde prijsgrenzen Bron huur:ministerie van VROM prijs aan dé hand van huursubsidiegrenzen Bron koop: sRE (Regionaal Woningmarktonderzoek) prijs gehanteerd in tabellen etc. @e Middelduur HUUR KOOP koop, Middelduur Duur Afbeelding: Schematische weergave sectoren Voorraad Voorraad Vrij Sociaal Vrij Sociaal Asten 63% 37% Totaal 58% 42% Bergeijk 78% 22% Steden 469@ó 54Yo Best 70% 30% Randgemeenten 54Yo 46Yo Bladel 72% .28% Kempen 74Yo 269@ó Cranendonck 70% 30% peel 61 9,ó 39% Deume 61% 39% Zuid 729@ó 28 Yo Eersel 76% 24% Eindhoven 45% 55% Geldrop-Mierlo 63% 37% Gemert-Bakel 56% 44% Heeze-Leende 74% 26% Heimond 46% 54% Laarbeek 61% 39% Nuenen c.a. 83% 17% Oirschot 68% 32% Reusel-De Mierden 74% 26% Someren 68% 320/o Son en Breugel 77% 23% Valkenswaard 62% 38% Veldhoven 68% 32% Waaire 740/o 26% Tabel woningvoorraad vrije en sociale sector Bron: gemeenten SamenwerIJnpverhand SAMEN WONEN in zeven ambities Sodale sector, voorraad 2004 Vrije sector, voorraad 2004 0 - 25 o- 25 25 - 50 25- 50 50- 75 50- 75 7,5 - 100 75- 100 Actie SRE neemt het initiatief bij het opstellen van een (sub-)regionaal bouwprogramma, dat in eerste instantie gerichnt 1. 2010, maar daarnaast ook een doorkKI'k aft op de periode 2010-2015 gei @,0 @ie",e 4-uil, ge -M." 1 f Probieembeschrij'vin ,äótl om q@, 37 Sam nd SAMEN WONEN in zeven ambities Confrontatie monitor met beleidlafspraken, Voorbeeld: Vinexconvenant Vinexconvenant- 119 5-2005:29.2001 ConfrontatieV!nex-afspmken 25000 ......... d> 20000 Cumulatief 15000 CL ioooo 5000 0 ...... _qg 1g96 1997 1998 1999 gnnn gnni gnn5, gnn- Afbeelding confrontatie monitor met beleidlatpraken in, ie to Sämenwerkingsverband SAMEN WONEN in zeven ambities A THEMA 7 WOONMILIEUS EN TRANSFORMATIE Probleembeschrijving Voor burgers wordt de kwaliteit van wonen niet alleen bepaald door de wonin maar in b an r"ke mate ook door het woonm ilieu: de omgeving waar de woning staat. ,@t, maakt onderscheid in vijf typen woonmilieus: 39 Samenwerkinpveffiand SAMEN WONEN in zeven ambities centrum-stedelijk, buiten-centrum, groen-stedelijk, centrum-dorps en landelijk wonen. rg De functioneel-economische kwaliteit wordt bepaald door ",e ei!j SRE Toevoegingen Onttrekkingen 'Milieu' Toename (incl. samenvoegingen) transformatie r>er saldo Centrum stedelijk 2.000 2.000 4.000 4.000 Buiten centrum 17.000 9.000 -19.000 -11.000 Groen stedelijk 5.000 2.000 15.000 18.000 Centrum dorps 9.000 1.000 0 7.0001 .Landelijk qebied 5.000 0 0 4.00 1 1Totaal 36.000 14.000 0 23. Me Actie SamenwerMnpv"nd SAMEN WONEN in zeven ambitiés 41 SAMEN WONEN in zeven ambities Ambitie 3 Meer capaciteit en kwaliteit in Wonen" Welziin en zorg. De vergrijzing en de vermaatschappelijking stellen de gemeenten voor een enorme opgave. Het gaat om voldoende capaciteit om aan de toenemende vraag tegemoet te komen. En om voldoende kwaliteit om te voldoen aan de gedifferentieerde vraag van de verschillende doelgroepen en tevens aan de eisen die vanuit het zorg- en dienstverlening worden gesteld (bijvoorbeeld levensloopbestendige woningen). Deze opdracht vertaalt zich in de volgende ambities: ¿ Keuzevri.heid in wonen met zorg vergroten, o.a. door nieuwe combinaties in wonenlzórg/Welzijn %op maat' nïogelijk maken. Daarbij in het bijzonder aandacht voor kleinschalige vormen en de ontwikkeling van woonservicezones; ¿ Mensen wonen zo lang mogelijk zelfstandig, ook als er zorg nodig is. Dit wordt niet alleen bereikt via nieuwbouw, maar ook door initiatieven gericht op de bestaande woningvoorraad, inclusief het eigen woningbezit; ¿ Wachtlijsten in de zorg reduceren, door wonen met (intensieve) zorg en dienstverlening mogelijk te maken buiten instellingsmuren. Dit betekent voldoende woningcapaciteit om aan de vraag tegemoet te komen; ¿ Realiseren van samenhang tussen wonen, welzijn, zorg en dienstverlening. De gemeente treedt hierbij op als regisseur en brengt externe partijen bij elkaar teneinde gezamenlijk op lokaal niveau concrete opgaven te formuleren en initiatieven tot stand te brengen ¿ De gemeente draagt zoveel mogelijk bij aan de randvoorwaarden om de ambities te kun nen. realiseren en analyseert haar mogelijkheden onder meer op de volgende aspecten: bestaande en nieuwe bestemmingsplannen, grondprijzen, bouwprogramma's, welzijn- en dienstverlening; ¿ De gemeente zorgt voor interne afstemming tussen de sectoren volkshuisvesting, ruimtel'@ke 13 ordening en welzijn/gezondheidszorg. Oudere ouderen en zorgbehoefte Door het toenemende aantal ouderen zal er een grotere behoefte ontstaan aan zorgwoningen. Zorgwoningen zijn geschikt voor mensen met lichte zorgvraag. Hierbij kan gedacht worden aan ouderen, gehandicapten, psychiatrische zieken. Landelijk werd in 2001 door 351.000 75-plussers gebruik gemaakt van zorgwoningen. Geschat wordt dat dit aantal in 2030 bijna is verdubbeld. Hierin is alleen de groep van 75-plussers meegenomen. De mensen jonger dan 75 jaar zijn hierin niet meegenomen. Van de groep ouderen zijn het vooral de oudere ouderen, vaak in de laatste jaren van hun leven, die een beroep doen op zorg- en dienstverlening. 9% van de mensen van 75 jaar en ouder heeft vooral behoefte aan zorg. 36% van de 75-plussers heeft vooral behoefte aan wonen met zorg. Als we dit doorrekenen naar de regio betekent dit dat er van de 75-plussers in 2010 er 17.904 mensen vooral aan wonen behoefte hebben. Verder zullen er 22.380 personen een beroep doen op dienstverlening of zorg. De kwestie van wonen, welzijn en zorg is een belangrijke en tevens een ingewikkelde. Aan de ene kant zullen veel woningen zodanig moeten zijn ingedeeld en ontworpen dat begeleiding in huis mogelijk is. Dat varieert van gewone levensloopbestendige woningen tot specifieke kleinschalige complexen voor specifieke groepen bewoners. Daarnaast zijn zorgaanbieders nodig die voorzien in de zorgpunten die nodig zijn in een woonzorgzone. Op het punt van wonen zal er veel moeten gebeuren en consequent moeten worden volgehouden. In de bestaande voorraad zullen voortdurend maatregelen genomen moeten worden die de toegankelijkheid binnen en buiten de woning waarborgen. - - - - - - - - - - -- - - -- Samenwerid overhand SAMEN WONEN in zeven ambities In 2010 Woonservicezone In elke gemeente minstens één woonservicezone. Senioren geschikte woningen In 2010 in elke gemeente voldoende seniorengeschikte woningen. Woonkeur Minstens 50% van de nieuwbouwwoningen voldoet aan het Woonkeur-71abet dan wel het,seniorenlabel. Regie In elke gemeente functioneert een lokaal platform waar wonen- welzijn-zorg periodiek wordt besproken. De gemeente heeft de regisse nde THEMA 8 WONEN EN ZORG. Probleembeschrijving Forse toename aantal ouderen Het aantal ouderen (65 jaar en ouder) zal in relatieve en absolute zin de komende jaren fors toenemen. Het aantal 65-plussers groeit van 98.426 in 2003 naar 115.338 in 2010 in de regio. Na - 2010 stijgt het aantal 65-plussers nog fors. In 2030 zullen er naar verwachting in de regio zelfs 173.598 65-plussers zijn. Dit legt een kwantitatieve én kwalitatieve claim op de woningvoorraad. Bewoners stellen steeds hogere eisen aan hun woning, woonomgeving, vragen meer zorg en welzijn Uit onderzoek (Kwalitatief woningmarktonderzoek SRE) blijkt dat ouderen steeds hogere eisen aan hun woning stellen. Men wil graag ruim (blijven) wonen, men hecht aan veiligheid in en om de woning en wil graag zo centraal mogelijk en in de nabijheid van allerlei voorzieningen wonen. Met het stijgen van de leeftijd nemen de (lichamelijke) beperkingen toe. De woning moet daarop zijn aangepast. De bestaande woningvoorraad (inclusief het eigen woningbezit) schiet hierop volstrekt tekort. Ook de woningbouwproductie voor deze doelgroep blijft sterk achter. Indien er voldoende woningen zijn, is het probleem nog niet opgelost. Er zal namelijk ook voldoende zorg geleverd moeten worden aan mensen met een beperking. Verder zal er aandacht moeten worden besteed aan het sociale welbevinden. Als mensen langer zelfstandig blijven wonen, zal er een r activiteiten om het welbevinden van mensen te realiseren (welzijn Visie over wonen en zorg verandert Verder is ook de veranderende visie op het gebied van zorg van invloed op het wonen. De regie van het eigen leven is voorop gezet. Mensen regelen zoveel mogelijk zelf hoe zij willen wonen (zorg volgt wonen), zij betalen zelf hun huur (scheiden van wonen en zorg) en ontvangen dienstverlening op maat. Grootschaligeinstituten in de bossen'verdwijnen zoveel mogelijk (extramuralisering). Mensen met zorgbehoeften blijven zolang mogelijk in de eigen omgeving wonen of gaan weer in de wijk wonen (vermaatschappelijking). Dit betekent dat mensen in hun eigen woning zorg en dienstverlening moeten ontvangen. Een toenemende groep mensen met een ook in zwaarte- toenemende zorgvraag zullen in de toekomst niet meer terecht kunnen in een instelling voor intramurale zorg. Slechts de zwaardere vormen van intensieve zorg zullen in grotere instellingen worden aangeboden, voor naar schatting in totaal 10 % van de 75-plussers (voor meer cijfers over de extramuralisering zie de bijlage bij dit thema). Het overgrote deel van de zorg zal in de toekomst aan huis, of in kleinschaligere complexen van vooral zelfstandig wonen, worden aangeboden. De bestaande woningvoorraad is niet toegerust op deze ontwikkelingen. Daarnaast zijn er volgens verschillende partijen (zorgaanbieders, woningcorporaties) nog andere relevante knelpunten die het realiseren van initiatieven belemmeren. Bij extramuralisering gaat het niet meer om één instellingsterrein waar ouderen wonen, maar gaat het om verschillende locaties waar de huizen op staan die geschikt zijn voor ouderen en gehandicapten. Bij het realiseren daarvan blijken de grondprijzen vaak te hoog en er is sprake van belemmerende regelgeving, zowel uit de sfeer van de zorg, als vanuit de ruimtelijke ordening. Daarnaast is de financiering soms een struikelblok, als het gaat om de extra voorzieningen die nodig 43 Samenwerkingsvert>and SAMEN WONEN in zeven ambities zijn voor zorgverlening, of voor noodzakelijke welzijns- en woonvoorzieningen die het thuis wonen mogelijk maken. Ook de modemisering van de AWBZ heeft ook gevolgen voor de zorgvraag. Mensen zijn niet meer afhankelijk van één zorgaanbieder, maar kunnen zelf de zorgaanbieder kiezen. Door deze ontwikkelingen is er op termijn een: 0 groot tekort aan woningen die geschikt zijn voor ouderen en gehandicapten; 0 meer behoefte aan zorg; 0 grotere vraag naar welzijn Specifieke problemafiek kleine kernen In de gehele regio Zuidoost Brabant stijgt het aantal 75-plussers tot 2010 met bijna 20 %. Duidelijk is dat de grootste vergrijzing zich de komende jaren in het landelijk gebied zal voltrekken. In sommige gemeenten (Son en Breugel, Gemert-Bakel, Heeze-Leende en Waaire) lopen de percentages op tot 30-35%i Deze constatering is van belang omdat juist de kleinere gemeenten meer moeite zullen hebben hierop'ih te spelen, alleen al omdat het percentage eigen-woningbezit in het landelijk gebied vaak erg hoog is. Deze woningen zijn vaak niet of onvoldoende geschikt voor mensen met een functiebeperwing. Daarnaast is de bereikbaarheid van zorg- en dienstverlening in de kernen een vraagstuk. 0.@ 1 p Qssingen Gelet op de bovenstaande ontwikkelingen op het gebied van wonen en zorg is er een sterk toenemende behoefte aan meer woningen die geschikt zijn voor ouderen en gehandicapten. Om goed op deze behoefte in te spelen zal de gemeente hier de regierol moeten nemen. De gemeente kan invloed uitoefenen door: ekenning van de (schaarse) contingenten. Bij'het vervangen van intramurale plaatsen zal de fe gemeente extra contingenten kunnen aanvragen bij de provinciel»EUM, b. Nauwe samenwerking met instellingen. Bij het maken van het beleid van nieuwbouwplannen zal de gemeente rekening moeten houden met de extramuraliseringsplannen van instellingen. c. Gebruik te maken van de wettelijke bevoegdheden om een bestemmingsplan te wijzigen (bijvoorbeeld bij groepswonen) en ruimte opnemen in bestemmingsplannen op basis van de behoefte-ontwikkelin..g,. d. ba m@ e. Door de omslag van kwantiteit naar kwaliteit, de regieroi samenwermngsverband SAMEN WONEN in zeven ambities neemt. Ze zal met de diverse partijen (zorginstellingen, corporaties, projectontwikkelaars, buurgemeenten) om tafel moeten om goede keuzes te kunnen maken en om uitvoering te kunnen geven aan het beleid. f. Eigenaar-bewoners stimuleren om hun woning aan te passen. Dit kan de gemeente doen middels het project blijvend thuis in eigen huis en het stimuleren van het opwaarderen van een woning (volgens de nota opwaarderen van het BOZ). In het SRE-gebied woont het namelijk het merendeel van de ouderen in een koopwoning. De huidige woningen blijken vaak niet meer geschikt te zijn voor ouderen. g. Ontwikkelen van woonservicezones. De woonservicezone-gedachte gaat ervan uit dat elke wijk- mits van voldoende omvang- een voldoende niveau van zorg- en dienstverleningsvoorzieningen zou moeten hebben, met een divers aanbod voor alle doelgroepen in de wijk. Deze voorzieningen stellen mensen (alle mensen in de wijk) in ,staat om de regie over hun eigen leven te voeren, óók wanneer zij last krijgen van beperkingen. In het oorspronkelijke concept wordt de coördinatie over de aanwezige zorg- en dienstverlening in de wijk gerealiseerd vanuit een "'@zorgknooppunt", waarbinnen verschillende voorzieningen een plaats krijgen en met elkaar samenwerken. Hoe dichter men bij het centrale zorgknooppunt in de buurt woont, des te intensiever is het aanbod dat aan en in huis kan worden geleverd. Het concept wordt inmiddels in steeds meer gemeenten ontwikkeld en aangepast aan de lokale omstandigheden en wensen. Het gaat niet meer alleen om zorg, maar om allerlei voorzieningen en vormen van dienstverlening die het wonen ondersteunen en het welbevinden vergroten. Ook wordt aandacht besteed aan de fysieke inrichting van buurten en wijken. ,h. Stimuleren inzet Domotica. Domotica is het gebruik van informatica en telematica in en rondom de woning ten behoeve van comfort, energiebesparing, elektronische dienstverlening,@ verzorging aan hui s en aanpassing aan,de individuele mens. Domotica kan worden ingezet om het wonen voor de zorgvrager gemakkelijker te maken, maar ook om de hulpverlening te vergemakkelijken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan toezicht op afstand en signalering als een zorgvrager het@huisjbed Verlaat. i. Meer inzet plaatselijk welzijnswerk. Doordat ouderen langer zelfstandig blijven wonen, zal er ook extra ge@investeerd moeten worden in welzijnswerk. Vaak wordt er door een gemeente bezuinigd op het plaatselijk welzijnswerk. Terwijl dit juist nodig is om ervoor te zorgen dat zij ondersteuning krijgen bij het zelfstandig wonen en om te voorkomen dat ouderen vereenzamen. Gemeente zou dit in samenwerking met de cor oratie kunnen doen. ,p j. Verlagen van de grondprijzen op dure centrumlocaties om hierdoor woonzorgcomplexen en sociale woningbouw te kunnen realiseren voor ouderen en gehandicapten. k. Instellen van één regionaal woonruimteverdelingsysteem. Er zijn verschillen tussen gemeentes in het woningaanbod geschikt voor ouderen en gehandicapten. Om ouderen en gehandicapten meer inzicht te geven in de mogelijkheden in de regio, zou het goed zijn om één regionaal woonruimteverdelingsysteem in te stellen. Hierdoor zou vraag en aanbod beter op elkaar kunnen worden afgestemd. 45 Sam.rMro@sverband 1.5 SAMEN WONEN in zeven ambities Actie 0 Sociaal Beleid; afstemming tussen welzijn, wonen en zorg In februari 2003 is de intentieverklaring Sociaal BeWid ondertekend door de provincie, de SRE- gemeenten en het SRE. Het doel van het convenant is streven naar een goede afstemming tussen beleid rond welzijn, wonen en zorg. Uitvoering Intentieverklaring Sociaal beleid De Intentieveridaring wordt op lokaal en regionaal niveau uitgewerkt. De basis voor de lokale uitvoering van de intenfieveridaring is een regionaal overzicht van de ambities die de gemeenten op het gebied van Wonen, Welzijn en Zorg opstellen. Om gemeentes hier een goede ondersteuning in te bieden is door het SRE een cursus op maat gegeven in het najaar van 2003. Op het regionale niveau wordt thematisch gewerkt aan de hand van thema's die gemeenten hebben aangeleverd. Voor 2003 wordt een aantal concrete thema"s aangepakt. De 3 hoofdthema's liggen op het gebi ed van: wonen & zorg; leefbaarheid en maats chappelijke integratie. Oilot zorgkantoor regio Heimond Door het "scheiden van wonen en zorg" ontstaat een bepaalde onzekerheid. Die onzekerheid betreft vooral de randvoorwaarden bij de beoogde omslag (wonen, welzi n) en de onduidelijk held rond de budgettaire gevolgen. Het Ministerie van VWS onderkent de noodzaak om inzicht te krijgen in het benodigde aanbod en in de budgettaire gevolgen. Om die reden ondersteunt het Ministerie de gedachte om door middel van een aantal pilots meer inzicht te krijgen in het uitgezette beleid. Eén van deze pilots betreft de subregio Heimond. Samen met 7 gemeenten in de regio Heimond, woningbouwcorporaties, Provincie en zorgaanbieders wil het Zorgkantoor komen tot een afgestemd pakket van woon-, zorg en welzijnsvoorzieningen (arrangementen) in de gehele subregio. Dit pakket houdt rekening met een veranderende en groeiende vraag naar zorg, welzijn en wonen. Een g(@integreerde aanpak is essentieel om vermaatschappelijking van zorg succesvol te maken. C> Model berekening zorgbehoefte Aangezien er veel verschillende modellen worden gehanteerd voor berekening voor de -zorgbehoefte in het land, lijkt het zinvol om met de regio een besluit te nemen over welk model te gebruiken (SRE- model, Stagmodel, cijfers ABF). Onduidelijkheid over de grootte van de zorgbehoefte blijkt namelijk telkens een discussie op te leveren. Initiatief 1. SRE doet een voorstel om een model berekening zorgbehoefte te kiezen. 2. 3. Gemeente legt lokaal vast hoeveel wonin en er geschikt zijn voor ouderen en hoeveel woningen 1 9 nog gebouwd moeten worden die geschikt zijn voor ouderen. Bijvoorbeeld door alle nieuwbouwwoningen levensloopbestendig te laten bouwen. Gemeente geeft aan hoe dit gerealiseerd moet worden. 4. Gemeente legt lokaal vast hoeveel inwoners intramuraal wonen en wat de extramuratisering van de lokale instellingen tot gevolg heeft voor de woning-, zorg, en welzijnsbehoefte voor de eigen en eventueel omliggende gemeenten. 5. Gemeente bevordert het opwaarderen van de bestaande woningvoorraad. 6. SRE zorgt in samenwerking met de provincie voor de ondersteuning en uitwisseling van thema"s in het kader van sociaal beleid. Bijvoorbeeld uitwisseling van de ervaringen van het ontwikkelen van een woonservicezone. 7. In de discussie over toepassing van een regionaal woonruimteverdelingsysteem vraagt het SRE speciale aandacht voor aangepaste woningen. Bijlage Cijfers extramuralisering Extamuraliseting: Uit cijfers Van het Zòrgkantoor Zuidoost-Brabant blijkt dat ruim 50% van het aantal verzorgingshuisplaatsen in 2006 zal zijn afgebouwd. Om aan de effecten hiervan tegemoet te komen en aan de overige vr-aag te voldoen zijn er in deze regio in 2006 minimaal 4.400 '@zorg"@-woningen (voigg!ns het principë scheiden van wonen en zorg) nodig. Dit zijn alleen de cijfers van de sector Verpleging&Verzorging. Sam~erkingsv~d SAMEN WONEN in zeven ambities Ook in de gehandicaptensector (zowel lichamelijk als verstandelijk gehandicapten) en in de psychiatrie is men bezig met een omslag die tot gevolg heeft dat steeds meer "ins~n' worden gesloten en mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking 'in de wijn komen te wonen. De exacte omvang van de vraag vanuit deze doeigroepen.is nog niet'hard' in cijfers te geven, hier wordt wel aan gewerkt landelijk zijn er wel enkele percentages te noemen: 23% van de bevolking heeft een lichamelijke beperking (van licht tot zwaar) en 0,65% een verstandelijke beperking. Uit een recent rapport van het ABF, opgesteld in opdracht van het . ... .. Ministerie van VWS blijkt in een regionale analyse voor Zuidoost- Brabant het volgende aangegeven. Door de reductie van het aantal verzorgingshuizerï'en de toename van het aantal senioren zijn er in 2010 minimaal 3.700 woningen extra nodig die geschikt zijn vo ouderen en gehandicapten. Door de sterke vergrijzing in de regio liao; dit aantal duidelijk hoger dan het landelijk gemiddelde. Bijlage Behoefte aan verschillende diensten en voorzieningen Diensten enlof voorzieningen jaar totaal PJarm voor noodhulp 360/o 57% 61% 53% Ontspannings- en ontmoetingsv 480/o 620/o 45% 51% Huishoudelijke hulp 23% 30% 51% 38% Thuiszorg 18% 35% 44% 34% YJussendienst 29% 28@/. 25% Bewakingsc@ienst 31% 320/o 14% 24% Maaltiidvc>orzieninq 11% 29% 27% 23% VVijkverpleging 1611/o 27% 220/o 22% Ouderenvervoer 160/o 11% 220/o 17% Tuinonderhoudsdienst 14% 160/o 140/o is Boodschappendienst 14% loö/o 9% 11% Overige 15% @-lo- 5% 8% i Ouderenconsulent 1-9% 2% 7% 6% THEMA 9 INWONEN EN AANWONEN Probleembeschrijving Elke gemeente krijgt te maken met een toename van het aantal ouderen. Deze ouderen willen vaak zolang mogelijk thuis blijven wonen. Ook als ze niet zelf meer alles kunnen. De behoefte om dichtbij de familie te wonen zal voor deze groep ouderen groeien. Wederzijds kan er de behoefte bij kinderen bestaan om onder de noemer van 'mantelzorg' dichtbij hun ouders te wonen om zorg te kunnen verlenen. Onder mantelzorg wordt verstaan het bieden van zorg aan iemand die hulpbehoevend is op het .,fysieke, psychische enlof soc7iale vlak, op vrijwillige basis en buiten een organisatie om. Deze mantelzorg kan op een aantal manieren zijn beslag krijgen. Zo kennen we de begrippen inwonen en aanwonen. ¿ Inwonen: Onder inwonen verstaan we vormen van huisvesting in de woning zelf. In geval van inwonen is en blijft er sprake van de huisvesting van één huishouden in (een complex van) gebouwen die op grond van het gemeentelijke bestemmingsplan bestemd zijn voor woondoele@inden. Het is vooral van belang dat er sprake is van gemeenschappelijke voorzieningen en een gezamenlijke toegang tot de woning. ¿ Door de mogelijkheden voor aan- en uitbouw optimaal te benutten, kan de vorm van inwonen in 47 Samenweridngsv~d SAMEN WONEN in zeven ambities veel gevallen een oplossing bieden aan de behoefte van tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg. Aanwonen: Bij aanwonen wordt een extra zelfstandige woning (vrijstaand of aangebouwd) op de kavel van de kinderen gerealiseerd om ouders te huisvesten. Deze woning heeft een eigen toegang en eigen voorzieningen. Aanwonen gebeurt in de praktijk voornamelijk in een verbouwde garage, schuur of stal. Momenteel is deze laatste vorm van mantelzorg niet geheel volgens de regels. Eigenlijk dient zo'n zelfstandige wooneenhei@d een eigen adres te hebben. Maar onder voorwaarden is het mogelijk om aanwonen te legaliseren. Oplossingen Gemeenten hebben de ruimte van de provincie en het Wijk gekregen om aanwonen te faciliteren. De provincie heeft een regeling opgesteld met de volgende voorwaarden: 1. De uitdrukkelijke voorwaarde is dat er aantoonbaar sprake moet zijn van een zorgbehoefte en dat het gaat om een tijdelijke situatie. Het uitgangspunt is dat er sprake is en blijft van één huishouden op het perceel, waarbij een gedeelte van het huishouden in een bijgebouw is gehuisvest. Er kan dus nooit en te nimmer sprake zijn van een zelfstandige woning. 2. Omdat het vaak om woningen in het buitengebied gaat, dient de vrijstelling in ieder geval gekoppeld te worden aan de voorwaarde van een vetidaring van geen bezwaar. 3. Het is niet de bedoeling dat extra bouwmogelijkheden worden geboden. De bebouwing dient te voldoen aan de eisen in het bestemmingsplan en bouwbesluit. De oppervlakte moet tussen de 60 tot 80 m2 (vergelijkbaar met een recreatiewoning) liggen. Bovendien moet het bijgebouw een ruimtelijke eenheid met de hoofdwoning vormen. Actie Als elke gemeenten deze als eid voor, de burger. Initiatief 0 Gemeenten: kunnen -voorzover nog niet is gedaan - de regeling inpassen in het eigen bestemmingsplan; 0 Zorgsector: brengt de zorg aan huis, in afstemming met de'mantelzorgers'. SamemeM~erband SAMEN WONEN in zeven ambities Ambitie 4 Meer samenwerking tussen alle woningmarktpartij2n. THEMA 10 (SUB)REGIONAAL PLATFORM WONEN Probleemomschrijving n gplossingen . ... . ..... ïg 49 Sam ej@~orband SAMEN WONEN in zeven ambities p-ego THEMA 11 REGIEROL VAN,DE GEMEENTE Probleembeschrijving Uit de Nota mensen, wensen, wonen: Waar het vooral op aankomt, is dat gemeenten investeren in regie en samenweffing, zowel op lokaal als op regionaal niveau En daaraan blykt het nogal eens te schotten Gemeenten moeten de durf hebben om met elkaar en met corporatres, marktpattjen, andere maatschappelgke organisaties en bewoners nieuwe en creatieve omgangsvormen en vormen van samenwerlang aan te gaan, zodat de kwalite&slag echt van de grond komt Oplossingen Gemeenten zullen bewuster en transparanter moeten aangeven in welke gebieden zij welke rol willen vervullen en hoe zij tot een keuze van partijen komen. Daar waar.de gemeente de grond in eigendom heeft, verdient een transparant concessiemodel de voorkeur. Dat wil zeggen dat in een open en transparante procedure alle partijen die daarvoor in aanmerking komen (zowel corporaties als commerciële marktpartijen) kunnen inschrijven op de ontwikkeling enlof het beheer van een bepaald (woon)gebied. In andere gebieden waar corporaties of marktpartijen een sterke grondpositie hebben, zal samenwerking doorgaans de aangewezen weg zijn. Dat kan - heel traditioneel - in de vorm van afspraken tussen de gemeente en een corporatie, waarbij het overigens voor de hand ligt die afspraken zakelijk vast te leggen in een prestatiecontract. Maar voor het realiseren van échte stedelijke vernieuwing is het van belang om meer dan tot nu toe, ook commerciële partijen in de samenwerking te betrekken, zoals ook de VROM-raad heeft benadrukt. Juist hun inbreng kan de differentiatie, kwaliteit en creativiteit ten goede komen. Flexibele vormen van publiek-private samenwerking (PPS), bijvoorbeeld w@ijkontwikkelingsmaatschappijen, kunnen daarvoor het voertuig zijn. Versterking van de gemeentelijke regierol vereist dat de gemeente hier, met de woonvisie als basis, bewust mee omgaat en per gebied duidelijk aangeeft welk model - concessies of samenwerking - zij zal hanteren. Dat vergroot de transparantje: bewoners, corporaties en marktpartijen weten dan waar zij aan toe zijn. Met nieuwe, innovatieve vormen van samenwerking zal nog veel ervaring moeten worden opgedaan en kennis en expertise moeten worden opgebouwd. In tijden van woningschaarste kon de woningmarkt nog betrekkelijk lokaal worden gedefinieerd. Maar een door de vraag gestuurde markt stoort zich niet aan bestuurlijke grenzen. Het woonvraagstuk is in toenemende mate een regionaal vraagstuk geworden. Ook de mobiliteit van mensen speelt daarbij een rol. Interventies zijn weliswaar plaatsgebonden, maar de analyse en de diagnose moeten op regionaal niveau worden gemaakt. Afstemming tussen gemeenten is noodzakelijk,'niet alleen voor een efficiënte en klantgerichte woonruimteverdeling, maar ook om een evenwichtige verdeling van woonmilieus in de regio"s te realiseren. De praktijk wijst uit dat die bovenlokate afstemming niet altijd vanzelfsprekend is. Behalve Samenw"np~and SAMEN WONEN in zeven ambities goede wil zijn ook lokale belangen in het geding, waarvoor gemeentebestuurders zich moeten verantwoorden naar hun burgers. Op sommige plaatsen wordt de@:regie daardoor uit handen gegeven. Bovenlokale afstemming is en blijft in de eerste p@laats een verantwoordelijkheid van gemeenten Niet overal loopt de samenwerking en onderlinge afstemming-even goed. Interactieve instrumenten zoals gebiedsgerichte convenanten tussen provincie, gemeenten, corporaties en private partijen bieden hierbij een kansrijk perspectief. De ontwikkeling naar zo'n rol van een 'actief cobestuur dat -,ramen met gemeenten en maatschappelbrke partffen oplossingen zoel.) is volop gaande en dient te worden voortgezet', stelt ook de Raad voor het Openbaar Bestuur in een recent advies. A«ie Van belang is dat de gemeente op de hoogte is van de plannen van de woningmarktpartijen. Zij kan dit zelf organiseren, door een structureel lokaal overleg met die partijen in te stellen. Vaak is er al een dergelijk overleg met de corporatie(s), maar het verdient aanbeveling ook andere partijen uit te nodigen. Ook is er de mogelijkheid om in een subregionaal platform wonen (thema 10) plannen af te stemmen. Immers, ook andere woningmarktpartijen gaan grootschaliger opereren. Door de eigen visie helder op te schrijven, aan de woningmarktpartijen kenbaar te maken en hen te betrekken bi het uitwerken ervan, is de regierol gemakkelijker uit te voeren. Als de gemeente goed haar regierol vervult, mag het niet voorkomen dat plannen worden gemaakt en pas in het laatste stadium, de vergunningverlening, aan de gemeente worden voorgelegd. Initiatief Gemeenten Samenwedd~~ SAMEN WONEN in zeven ambities Ambitie 5 Meer aandacht voor doelgroepen en betaalbaarheid van woningen. Vroeger was de doelgroep de groep van mensen met lagere inkomens. Het onderscheid'tussen laag en hoger inkomen verwijst naar de door VROM gedefinieerde d die ook aan t=ft of men al dan niet voor huursubsidie in aanmerking kom We constateren dat met de sterk gestegen huizenprijzen de betaalbaarheid weer een meer actueel woonitem is. Ook het rijk vindt de "betaalbaarheid van het wonen"' een belangrijk ondémë@p.' De rijksbegroting, onderdeel VROM, besteedt er een uitgebreid beleidsartikel aan. Dit artikel noér@t@drie operationele doelstellingen: ¿ Voorzien in betaalbare kwalitatief goede huurwoningen (betaalbare woonkeuze huren) 1voor kwetsbare groepen ¿ Bevorderen woonkeuze kopen ¿ Versterking van de positie van de burger bij huur en koop. Het zijn meerdere partijen die de hoogte van de prijzen van woningen bepalen. Daarom typisch een onderwerp voor een brede aanpak. In 2010 Woonlasten Afspraken tussen gemeenten en corporaties over woonlastenbeheersing Kernvoorraad Een kernvoorraad die groot genoeg is om de. doelgroep te huisvesten en afspraken tussen gemeente en corpora1ties om de grootte van de @ kernvoorraad structureel af te stemmen op de behoefte van de doelgroep. Afspraken tussen gemeenten en corporaties over de grootte van de kernvoorraad. l- en 2-persoonhuishoudens Een woningvóó@raäd ' die ruimte biedt aan l- en 2- persqonshuishoudens. Starters Voldoende @won@náehvoor de starters op de -woningmarkt.- zowel kernvoorraad,als, ovërige@@starterswoningen Woonwagenbewoners Gemeenten @@,hebbeil@ kennis van de eigen woonwagenbevolking, weten wat @de ,verwachte groei is, hebben rekening @.gebouden daarmee in de bestemmingsplannen en hebben een slag @gernaakt wat betreft het aanbieden van woningen buiten de centra en het verstenen: het huisvesten van woonwagenbewoners in stenen woonwagenwoningen. De overdracht van het beheer naar de corporaties is volbracht. I-ijdelijke buitenlandse Ondernemers kunnen terecht bij CWI en horen dan dat bij werknemers tewerkstellingsvergunning de plicht hoort van goede huisvesting. In de regio zijn enkele grote structurele locaties waar tijdelijke buitenlandse werknemers;kunnen worden gehuisvest. Handhavin is:@zodabig:georganiseerd dat excessen qua huisvesting niet meer voorkomen. Statushouder-s Aan het einde van het elk half jaar een realisatie van 100%. Samenwerkinpver~ SAMEN WONEN in zeven ambities THEMA 12 WOONLASTENBEHEERSING Probleembeschrijving Eén van de taken van gemeenten en corporaties in Nederland is het zorgen voor goede, betaalbare huisvesting voor de minder draagkrachtige inwoners. De afgelopen tien jaar zijn de woonlasten echter enorm gestegen. Daarom gaan steeds vaker bij de gemeenten en corporaties geluiden 'op, dat het nauwelijks of niet meer mogelijk is te voorzien in de vraag naar goedkope woningen voor huishoudens die niet in staat zijn zelfstandig een eigen wonen te bekostigen. Met name het voorzien in betaalbare nieuwbolm- en zorgwoningen vormt een groot probleem. Er zijn 'twee oorzaken: 0 de bouwkosten, de grondprijs en de huizenprijzen zijn als gevolg van de gespannen woningmarkt 1exorbitant toegenomen 0 als gevolg van bezuinigingen zijn de subsidies aan gemeenten door het Rijk sterk geslonken. Dit betekent dat corporaties nagenoeg zonder subsidies moeten voorzien in betaalbare woningen van redelijke kwaliteit voor de doelgroep van het beleid. Doelgroep: de mensen met een inkomen lag er dan E 25.075,- Betaalbaar wordt door h t Rijk edeftinieerd als wo et een huurpri's Oplossingen Het Wijk vindt de betaalbaarheid van het wonen zo in de VROM- rt beleidsartikel aan is gewijdi-. i'@, 0 100 In het bele;idsarrikel staan drie operationele doelstellingen: 1. Voorzien in betaalbare kwalitatief goede huurwoningen; 2. Bevorderen woonkeuze kopen; 3. Versterking van de positie van de burger bij huur en koop. Ad 1. Om goede, goedkope huurwoningen toegankelijk te maken voor kwetsbare groepen zijn er verschillende mogelijkheden. Het rijk denkt hierbij aan het huurprijsbeleid met als doel de huurontwikkeling te beheersen, de huurwe@geving en geschillenbeslechting waardoor de prijsjkwaliteitsverhouding bewaakt wordt, de huursubsidiewet om de betaalbaarheid te bevorderen en de huisvestingswet/toewijzing en het tegengaan van onrechtmatige bewoning waardoor de beschikbaarheid van woningen voor de doelgroep gewaarborgd wordt. Daarnaast zijn op het vlak van het huurrecht wetsvoorstellen uitgewerkt om te komen tot tijdelijke huur voor studenten. Dit is tevens een stap in de richting in het voorzien van betaalbare huurwoningen voor deze specifieke doelgroep. Ad 2. VROM spant zich in om enerzijds het aanbod, via verkoop van huurwoningen, te stimuleren en het bereik te vergroten en anderzijds de risico's voor de burger van het eigen woningbezit te verminderen. Het beheersen van de woonlasten denkt VROM te bereiken door: ¿ -Het faciliteren van verantwoorde financiering; ¿ Het beperken van Vermogensrisico's; ¿ Het beperken van Onderhoudsrisico's. Voor deze drie acties staan de volgende instrumenten ter beschikking: ¿ Nationale Hypotheek Garantie (NHG biedt burgers de mogelijkheid om zonder eigen middelen tot 125% van de koopsom van het huis te financieren); ¿ De Wet bevordering eigenwoningbezit; ¿ Appartementsrecht. Ad 3. Kopers en huurders vormen vaak geen volwaardige onderhandelingspartner met corporaties, 53 --bnd SAMEN WONEN in zeven ambities marktpartijen en overheden over plannen en beslissingen over de woning of de woonomgeving. Het Rijk biedt hen ondersteuning in de vorm van wet- en regelgeving, o.a. in de huurwetgeving. Deze wetgeving legt de rechten en plichten van huurders@ en verhuurders vast. Verder is in het BBSH vastgelegd dat corporaties een deel van de woningvoorraad moeten behouden voor de kernvoorraad huurwoningen, welk deel verkocht kan worden met korting en de daaraan gekoppelde voorwaarden. Actie Woonlasten bestaan niet alleen uit de kosten van de. woning, maar bestaan voor de burger ook uit betalingen voor energiekosten, OZB, reinigingsrechten etc. Het is zaak ook de ontwikkeling van dit soort lasten in de gaten te houden. De gemeenten en de corporaties moeten samen ervoor zorgen dat er voldoende woningen in de sociale sector zijn en blijven. Dit betekent dat wel degelijk g0fnvesteerd moet worden in het bouwen van goedkope n'ieuwbouwwoningen om de huidige goedkope woningvoorraad in stand te kunnen houden. Voor het behoud van de bestaande woningvoorraad zijn daarnaast intensieve woningverbeteringen in die voorraad noodzakelijk. Een opgave voor gemeenten en corporaties, maar ook voor particuliere eigenaren. Daarnaast kunnen de gemeenten en het SRE gezamenlijk het Rijk duidelijk maken dat een financiële bijdrage noodzakelijk is om aan de rijksdoeistellingen te kunnen voldoen. Initiatief ¿ Gemeenten en corporaties: bouwproductie goedkope woningen op peil houden, door gezamenlijke investeringen. ¿ Gemeenten en corporaties: afspraken maken over hoeveel betaalbare woningen nodig zijn en hoe je de voorraad in stand houdt. Zie ook thema 13: kernvoorraad. ¿ Gemeenten en SRE: het Rijk benaderen over financiële bijdragen. ¿ Belangenverenigingen: informeren van burgers over mogelijkheid van kopen en versterken van de positie bij huur en koop. THEMA 13 KERNVOORMAD Probleemb t Oplossingen 'Gemeenten zgn het erover eens dat een regionaal begi7ppenkader wat betreft kemvoorraad en doelgroep duidelgke voordelen heeft Gemeenten kunnen dan vergelglangen maken en eventueel afspraken maken Ze zgn tevens van mening dat er voor de doelgroep voldoende kernvoorraad aanwezig moet zgn. Doordat er veel scheefwoners zbfn (niet~doelgroep in de kern voorraad en doelgroep buiten de kem voorraad) is het niet mo-qel#k SamenweMrtgsve~d SAMEN WONEN in zeven ambities de th,-oretsche kemvoorraadl-n doelgroep te verdelgen Samenwerking is mogelgk in de vonn van een ,regionale visje op de kem voorraad en eventueel afstemming van bo 1,anneln en fi@@t@qg daarvan-0 @ Ik r@"'t s é THEMA 14 EEN- EN TWEEPERSOONSHUISHOUDENS Probleembeschrijving In het SRE-gebied wijzigt de komende decennia in zeer sterke mate de bevolkingssamenstelling. Het aantal huishoudens groeit nog steeds wat sneller dan het aantal personen. Huishoudens worden dus nog steeds kleiner. Vergrijzing (meer ouderen) en ontgroening (minder aanwas van jongeren) zorgen er voor dat onze bevolkingssamenstelling gaat veranderen. Dit heeft ook zijn consequenties voor de aard van de huishoudens. Dit betekent namelijk dat er minder gezinnen en meer l- en 2- persoonshuishoudens zullen komen. Deze verandering in samenstelling van huishoudens vraagt om een andere woningvoorraad dan de huidige. Samenwer)d~erband SAMEN WONEN in zeven ambities Individualisering in Zuidoost Brabant 130000 120000 110000 persoonshtitshoudens 0 0 2 persoonshuishoudens 100000 90000. 80000 2001 2M5 2010 -nld Abeelding indwidualisering in Zuidoost Brabant tot 2010 De groep l- en 2-persoonshuishoudens zal zeer divers zijn van samenstelling. Met name het aandeel alleenstaanden'en samenwonenden zonder kinderen neemt fors toe. Dit betekent echter niet dat de woning 1 leefruimte ldeiner moet worden. Mensen willen juist ruimere kamers of een kamer extra om thuis te (tele)werken, om meer generaties te kunnen huisvesten, thuis zorg te kunnen verlenen of de kinderen te laten logeren in het weekend (gescheiden ouders), of men wil extra bergruimte. De huidige voorraad komt ten opzichte van de toekomstige wensen gemiddeld tekort. Mensen zullen toch blijven streven naar vervulling van hun wensen. Daarbij geldt dat wat nu gebouwd wordt een hele lange tijd moet staan. Het verdient dus sterke aanbeveling bij de bouw van vandaag rekening te houden met de benodigde ruimte van morgen, zowel ruimtelijk als op het niveau van de woning. Oplossingen Gemeenten zullen zich moeten richten op de toekomstige huishoudens en zich niet te veel laten leiden door de woningmarktperikelen van vandaag. De problematiek rondom de slechte bereikbaarheid van de woningmarkt door starters mag er niet toe leiden dat nu al voor de lange termijn beslissingen worden genomen die onomkeerbaar zijn. Daarbij komt dat de huidige woningvoorraad met name in de landelijke gemeenten veelal bestaat uit ééngezinswoningen. Qua inhoud (M3) zijn deze woningen vaak wel ruim bemeten, maar de indeling in verschillende (slaap)- kamers past niet bij het leefpatroon. Flexibiliteit inbouwen in de nieuw toe te voegen woningen is een vereiste om de veranderende huishoudens van de toekomst afdoende te kunnen bedienen. Daarnaast moeten gemeenten waar mogelijk actief meewerken 1 meedenken in het omvormen en aanpassen van de bestaande woningvoorraad door de huidige bewoners. Actie 0 SRE biedt informatie aan de gemeenten. 0 Gemeenten wisselen kennis en ervaring uit. Initiatief ¿ SRE ¿ Gemeenten Studenten Studenten vormen een aparte groep één- en tweepersoonshuishoudens. Een groep woningzoekenden Samenwerkinpverb-d SAMEN WONEN in zeven ambities waar in de praktijk alleen Eindhoven en Heimond mee te maken hebben. Maar wel een groep die speciale aandacht vraagt. Eik jaar weer blijken er grote problemen op te treden bij de huisvesting van studenten. Voor de aanpak daarvan wordt verwezen naar de Nota Wonen van de gemeente Heimond en het conceptbeleidsplan Wonen van de gemeente Eindhoven. THEMA 15 STARTERS Probleembescheijving Starters zijn de mensen die voor het eerst op de woningmarkt komen. Zij wonen nog niet zelfstandig, nog bij hun ouders of op kamers. Omdat ze hun loopbaan nog moeten beginnen, hebben ze meestal niet zoveel geld" te besteden en kunnen ze nog geen koopwoning kopen. Ze zoeken dus een huurwoning, ook niet de duurste. Dit geldt overigens niet voor alle starters: een kleine groep kan wel direct een dure woning betalen: goedopgele@ide tweeverdieners of kinderen die van hun ouders een flinke financiële injectie mee krijgen. Onder deze groep zitten ook de zelfbouwers: zij willen een kavel, liefst in het eigen dorp om daarop zelf, door de aannemer of met behulp van familie en vrienden de droomwoning te laten bouwen. Gemeenschappelijk is dat ze graag snel zelfstandig willen gaan wonen. Als ze hun woonwensen niet op korte termijn kunnen vervullen, zijn ze geneigd om elders te gaan kijken. Voor de landelijke gemeenten is dit een probleem. Zij zien hun starters niet graag vertrekken naar de buurgemeente. De jonge gezinnen, met vooruitzichten op kinderen, zijn nodig om draagvak te houden voor de voorzieningen: school, gezondheidszorg, bibliotheek, etc. Maar ook de andere gemeenten zien hun starters in de knel komen en willen wel een handje helpen, .maar hoe? Oplossingen Wat kan de gemeente doen om de starters te helpen? 1. Niets. Argument kan zijn dat starters geen speciale behandeling nodig hebben en dat er andere groepen zijn, die meer aandacht nodig hebben. 2. Voorrang geven bij toewijzing van kavels 3. Voorrang geven bij toewijzing van huurwoningen 4. Kavels of koopwoningen goedkoper aanbieden 5. Subsidie geven bij de aankoop van een woning, bijvoorbeeld door een goedkope starterslening. Subsidie geven of goedkoper verkopen is in feite het bevoordelen van de ene groep boven de andere. De kans bestaat dat de starter zijn kavel of woning na een paar jaar doorverkoopt en de winst in eigen zak steekt. Daarom denken veel gemeenten aan een anti-speculatiebeding. Ook de mogelijkheid van Maatschappelijk Gebonden Eigendom (MGE) wordt veel genoemd. 6. Zorgen voor een groter aanbod van starterswoningen. Kenmerk is dat deze klein zijn, daardoor goedkoper. Als de starters na een paar jaar toe is aan een grotere woning, kan hij doorstromen naar een grotere huur- of koopwoning. Actie Algemeen beeld is dat de gemeenten aandacht willen geven aan de positie van hun starters. En dat ze daarvoor ook wel wat over hebben. Wat werkt dan het beste? 1. zorgen voor voldoende aanbod: de gemeente kan in overleg met andere partijen ervoor zorgen dat er meer starterswoningen op de markt komen. 2. zorgen voor zekerheid: de gemeente biedt de starter zekerheid aan. Bijvoorbeeld door een hypotheekgarantie of borgstelling enlof een terugkoopgarantie. Initiatief Gemeente: De gemeente legt in het lokaal beleid vast hoeveel starterswoningen er waar moeten komen. Met de woningmarktpartijen maakt de gemeente afspraken over hoeveel, waar, wanneer en tegen welke prijs. SRE: Nu ontwikkelt elke gemeente een eigen startersre elin In regionaal verband kunnen de kerheidsregeling ontwikkel 57 Samenwerld~erbarkd SAMEN WONEN in zeven ambities THEMA 16 WOONWAGENBEWONE" Probleembeschrijving Er zijn belangrijke beleidsontwikkelingen geweest ten aanzien van woonwagenbewoners in de afgelopen decennia. Een ontwikkeling was de verschuiving in verantwoordelijkheden van Rijk en provincie naar de lokale overheden. Uit de praktijk volgt ook dat de maatschappelijke positie van woonwagenbewoners vraagt om een eigen gemeentelijk woonwagenbeleid waarbij tevens regionale afstemming grote voordelen heeft. Oplossingen -- -- Een eerste stap voor regionale afspraken is eind 2002 gezet toen 9 adviezen uit de werkgroep woonwagenzaken door de gezamenlijke gemeenten zijn aangenomen. Deze adviezen hebben te maken met de posifie van woonwagenbewoners binnen een gemeente. Deze moet niet anders zijn dan voor andere vergelijkbare groepen het geval is. Aanbieden van woningen moet een alternatief zijn. Huisvesting van woonwagenbewoners zoveel mogelijk via de corporaties regelen en waar mogelijk een regionale verdeling van centra. In hoeverre de verschillende gemeenten de 9 adviezen ge@integreerd hebben in gemeentelijk beleid is nog onduidelijk en wordt momenteel onderzocht via een monitor. Een mooi voorbeeld van regionale afspraken is de regionale huisvestingsverordening. Deze geeft regels voor het toewijzen van standplaatsen voor woonwagens. De verordening is gebaseerd op de Huisvestingswet. De regeling zorgt er voor dat er voorrang kan worden ge, geven aan woonwagenbewoners uit de regio boven woonwagenbewoners van elders. Met uitzondering van 3 gemeenten is deze regeling in alle andere gemeenten van kracht. Actie Om dit proces te volgen en nieuwe impulsen te geven is eind 2003 in opdracht van het SRE een in hoeverre er vorderingen zijn gemaakt wat betreft de 9 adviezen en wat de actuele stand is qua aantallen, behoeftes, onderhoud en beheer, onderwijsparticipatie, werk en inkomen en handhaving. Op basis van de resultaten uit het onderzoek wordt bepaald welke vervolgacties regionaal nodig zijn. Initiatief SRE doet voorstellen voor die afspraken die nog niet worden uitgevoerd of onvoldoende van de grond komen. THEMA 17 TIJDELIJKE BUITENLANDSE WERKNEMERS Probleembeschrijving In de regio is een groot aantal buitenlandse werknemers aanwezig. Zij werken veelal in de agrarische, maar toenemend ook in de industriële sector. Hun aanwezigheid is van groot economisch belang. Het inzetten van de buitenlandse werknemers is echter niet altijd goed geregeld: illegale arbeid komt voor, premies worden niet altijd afgedragen, onveilige enlof onhygiënische huisvesting komt voor, er zijn problemen met de openbare orde etc. Daar komt bij dat de -regionale woningmarkt nog niet is ingesteld op huisvesting van tijdelijke werknemers: er zijn te weinig goedkope huurwoningen enlof pensions. Dit geldt ook voor de zogenaamde "short-stayers'. mensen die vanuit het buitenland enkele maanden of jaren bij Nederlandse bedrijven worden gedetacheerd. Na de uitbreiding van de Europese Unie met nieuwe landen uit het Oosten van Europa zal de stroom buitenlandse werknemers in de nabije toekomst eerder toe- dan afnemen. Met welke omvang is niet vast te stellen. Oplossingen Het Dagelijks Bestuur van het SRE heeft op 14 april 2003 besloten deze problematiek aan te pakken, Samenweddnpve~nd SAMEN WONEN in zeven ambities, samen met de overige betrokken partijen. Het SRE wil er op toezien dat nu en in de toekomst de buitenlandse werknemers, welke nodig zijn voor onze economie, op een fatsoenlijke manier gehuisvest worden. De Nederlandse norm is hierin het uitgangspunt. De huisvesting van deze groep zal echter niet ten koste mogen gaan van het beleid om in onze regio ook de recreatieve functie te versterken. De gemeenten beogen met dit project primair zicht te krijgen op het vraagstuk van de buitenlandse werknemers. Vervolgens willen@ zij via gerichte acties kennis en kunde opdoen om adequaat te kunnen inspelen op de situatie in 2004: toetreding van nieuwe lidstaten, waaronder Polen, tot EU. Het accent in de aanpak ligt op concreet handelen. Via handhavinqsacties bii de meest schrijnende gevallen, samenwerking tussen handhavers van verschillende partners opzetten en goede draaiboeken ontwikkelen; op dit vraagstuk toegesneden logies- en kamerverhuurverordeningen ontwikkelen en communicatie met de ver-schillende doelgroepen, etc. Actie wé .,e BOOM 5 'Communicatie'. Naast input vanuit de 21 gemeenten van de regio zij'n ook de andere betrokken partijen participant in het onderzoek. Dit zijn onder andere de Vreemdelingenpolitie, Arbeidsinspedde, LTO, UWV, VROM, etc. Er wordt daarbij zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de ervaringen uit Noord-Limburg. In die regio is de problematiek al 2 jaar eerder opgepakt en via een koppeling tussen de beide Stuurgroepen kunnen beide regio's gebruik maken van elkaars kennis en kunde en gezamenlijk fungeren als landelijke pilot. Initiatief SRE: 2. De werk H dhaving@its ^,estart met concrete handhavingacties in de regio. 3. . -j 4. Looptijd project is tot 1-1-2006. Op dat moment moet worden geëvalueerd of alle afspraken géfntegreerd zijn in de reguliere werkzaamheden van de betrokken partijen of dat er nog extra impulsen nodig zijn. THEMA 18 STATUSHOUDERS Probleembeschrijving Het SRE is sinds 1995 belast met het toezicht op gemeenten wat betreft de huisvesting van statushouders. Statushouders zij asietzoekers die na een procedure een verblijfsvergunning hebben gekregen en daarmee recht op een zelfstandige woning hebben. Elke gemeente krijgt halijaarlijks een taakstelling: een aantal personen waarvoor de gemeente binnen dat half jaar huisvesting moet regelen. Omdat de gemeenten zelf geen woningen hebben moeten zij beroep doen op de corporaties. Vooral landelijke gemeenten ondervinden problemen: er komen weinig geschikte huurwoningen vrij. De eigen inwoners staan soms al jaren op de wachtlijst. Het Rijk heeft het SRE aangesproken op de achterstand die een aantal gemeenten heeft. Oplossingen Er is overleg gaande tussen SRE en gemeenten over de achterstand. De gemeenten met een achterstand hebben een plan van aanpak voorgelegd, waarin staat hoe de achterstand zal worden ingelopen. Er is de mogelijkheid van herverdeling. Gemeenten kunnen onderling afspreken dat de ene gemeente de taakstelling voor de andere realiseert. Er is een wetswijziging op komst die het SRE de bevoegdheid geeft om actief een herverdeling toe te passen. Dat gaat dus verder dan op verzoek van gemeenten. 59 Samenwerkingwerhand SAMEN WONEN in zeven ambities gp Overigens hoeft het aantal woningen geen beletsel te zijn statushouders te huisvesten. De Provincie compenseert via de woningbehoefteprognose de landelijke gemeenten voor de woningen die, zij' beschikbaar stellen aan statushouders. Er is een portefeuiliehoudersoverleg dat speciaal aan dit onderwerp is gewijd. Dit zou kunnen worden uitgebreid met vertegenwoordigers van de corporaties. Actie Initiatief SRE Samo~ngsverband SAMEN WONEN in zeven ambities Ambitie 6 Meer zorg voor kwaliteit van woning en woonomgeving. Ook nu al besteden we veel aandacht aan de kwaliteit van de woning. Er is een regionaal convenant voor het duurzaam bouwen van nieuwbouwwoningèn. En er z'n afspraken voor toepassin g van het Politiekeurmerk Veilig Wonen Om gevingskwaliteit omvat de openbare ruimte (fysiek maar ook de sociale netwerken), het--(ondergronds) parkeren, stedenbouw, architectuur en cultuurhistorie, groen, water, speelvoorzieningen winkels schoten luchtverontreini 1 'I' held. ree In 2010 Duurzaam bouwen Op elke nieuwbouwwoning is het dubo-label van toepassing. Veilig Wonen In elke gemeente wordt bij minstens de helft van de nieuwbouw het Politiekeurmerk Veilig Wonen toegepast. Levensloo,pbestendig Elke nieuwbouwwoning dient levensloopbestendig gebouwd te worden. Bv. bouwen door middel van toepassing van het Woonkeur-fabel. Leefbaarheid kleine Elke gemeente heeft een visie ontwikkeld op de leefbaarheid in haar kernen, kernen door middel van een kernenbeleid. Leefbaarheid in De gemeente heeft een duidelijke, strategische positie ingenomen ten stadswijken aanzien van inrichting en beheer van de openbare ruimte en heeft met andere partijen als corporaties en projectontwikkelaars daarover concrete afspraken gemaakt. THEMA 19 KWALITEIT VAN DE WONING EN DE WOONOMGEVING Probleembeschrijving De basis voor de bouwregelgeving is vastgelegd in de Woningwet. De minimale kwaliteit voor woningen zijn vastgelegd in het Bouwbesluit. Dit betreft zowel nieuwbouw als bestaande bouw. Het doel van deze regels is het o.a. beschermen van de burger. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren en handhaven van de bouwregelgeving. In de regio willen we meer dan de eisen van het Bouwbesluit. Meer kwaliteit. Vaak wordt gesproken over de "Brabantse kwaliteit". 61 Sam-erklngsv~nd SAMEN WONEN in zeven ambities Op kwaliteit van de WONING heeft betrekking: Op kwaliteit van de WOONOMGEVING heeft 1 betrekking: Politiekeurmerk Veili@ Wonen Convenant duurzaam bouwen woonmilieus (zie thema 7) Levensloopbestendig bouwen Leefbaarhe7id (zie thema 20) Fie)@ibel bouwen Woonkeur Woonservicezone (zie thema 8) Aanpasbaar bouwen (Regionaal) Beeldkwalite@itsplan Afbeelding schema woonkwa@iteit In de regio werken we al met het convenant duurzaam bouwen en met het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW). Het PKVW betreft zowel de woning als de woonomgi@ving. Veel gemeenten stellen eisen aan de technische kwaliteit van de nieuwbouwwoning, door levensloopbestendig enlof aanpasbaar bouwen voor te schrijven. Bijvoorbeeld door toepassing van het Woonkeur-päkket te vragen. Omdat het voor andere woningmarktpartijen lastig is als elke gemeente een eigen, afwijkend beleid voert wat betreft kwaliteit van de woning, zou afstemming en uniformiteit een goede zaak zijn. Dit argument is bijvoorbeeld mede een reden geweest om het, convenant duurzaam bouwen te sluiten. Duurzaam bouwen Er is een convenant Duurzaam Bouwen ondertekend door verschillende gemeenten, corporaties, bouwbedrijven en architecten. Hierin is vastgelegd dat de verschillende partijen zich inspannen om bij nieuwbouw zoveel mogelijk milieuvriendelijke maatregelen toe te passen. Door de uitvoering van dit convenant ontstaat er in de regio uniformiteit bij de uitvoering van Duurzaam Bouwen. In de praktijk blijkt nodig: regelmatige actualisatie van de maatregelen, afstemming tussen de gemeenten over de toepassing van het convenant, een toelichting op de lijst voor burgers die zelf gaan bouwen. Woonkeur De afgelopen jaren zijn door verschillende organisaties diverse keurmerken en eisenpakketten voor woningbouw ontwikkeld zoals het Seniorenlabel, het Handboek voor Toegankelijkheid, de VAC- kwaliteitswijzer, richtlijnen aanpasbaar bouwen van de Arcon en het politiekeurmerk Veilig Wonen. Eind jaren negentig heeft een aantal landelijke organisaties één handboek 'WoonkeuC ontwikkeld waarin de tegenstrijdigheden tussen al deze pakketten is weggewerkt. De thema's waarop het Woonkeur zich richt hebben gemeenschappelijk dat ze bijdragen aan een hogere woonkwaliteit voor woonconsumenten. Zo kent een woning met Woonkeur een hoog niveau aan gebruikskwaliteit, inbraak- en sociale veiligheid, valveilighei d, toegankelijkheid en flexibiliteit. Kort samengevat zijn er de drie volgende thema's binnen het Woonkeur: 0 Gebruikskwaliteit 0 Veiligheid 0 Toekomstwaarde Met de woningcorporaties zou via een prestatiecontract Wonen of Convenant Woonkeur de afspraak gemaakt kunnen worden dat alle nieuwbouw in de huur en koop in beginsel voldoet aan het Woonkeurlabel. De gemeente streeft ernaar dat de overige woningen ook volgens het Woonkeur worden gerealiseerd. Politiekeurmerk Veilig Wonen In 2002 heeft het SRE de coördinatie van het Politiekeurmerk Veilig Wonen overgenomen van de door de gemeenten. 1 (gi rpr fti, ri, e- Woonmilleu, Leefbaarheid, Woonseivicezone Zie de respectievelijke thema's, 7, 20 en 8 6eeldkwaliteitplan Er zijn gemeenten die via een beeldkwaliteitplan regelen aan welke criteria de vormgeving van de wijk moet voldoen. Sanmwerkinpv-tand SAMEN WONEN in zeven ambities Regionaal beeldkwaliteitplan Het is nu nog te snel, maar het zou een idee kunnen zijn om gezamenlijk van gedachten te wisselen over hoe je de woonomgeving van de regio zou kunnen vormgeven. Door dit naast lokaal ook regionaal te doen, kan een betere samenhang ontstaan. Actie ¿ Duurzaam bouwen (DuBo): ¿ Periodiek actualiseren van de basislijst ¿ Uitvoeren van een jaarlijkse evaluatie, om te kijken of aanpassing van lijst en uitvoering nodig is. ¿ Een brochure opstellen voor de burgers ¿ Een ambtelijk dubo-overleg instellen. Voorstel is om dit ambtelijk overleg minimaal lx .-.per jaar te laten vergaderen. ¿ Woonkeur: ¿ Uniformiteit nastreven door de mogelijkheid van een convenant woonkeur te onderzoeken ¿ Regionaal beeldkwaliteitsplan ¿ Organiseren van een expertmeeting Initiatief ¿ SRE ¿ Gemeenten ¿ Corporaties ¿ overige woningmarktpartijen THEMA 20 LEEFBAARHEID IN DE KLEINE KERNEN Probleembeschrijving De leefbaarheid staat onder druk in kleine kernen. Dat is het geluid dat de afgelopen jaren in veel landelijke gemeenten is te horen. Een definiëring van het begrip leefbaarheid en het bieden van oplossingen is echter lastig. Het is duidelijk dat het iets met de beschikbaarheid van voorzieningen te maken heeft, maar ook dat het sterk afhankelijk is van de doelgroep die gebruik wil maken van die voorzieningen. Men zegt vaak dat het gaat om vooral jongeren, oudere minima die soms relatief beperkt zijn in hun keuzevrijheid. De doelgroep ouderen die vanwege gebrek aan (openbáar)vervoer de verdwenen voorzieningen niet meer of lastig kunnen bereiken. De groep starters die geen woning kunnen betalen of huren in de eigen kern. De aan- of afwezigheid van deze groep schijnt sterk bepalend te zijn voor de leefbaarheid in een kern want zij zorgen op termijn voor kinderen waardoor voorzieningen wel aanwezig zouden blijven. Uitbreiding van kleine kernen is echter niet altijd het antwoord op veranderingen in voorzieningenniveau en sociale structuur. Wonen in het landelijk gebied en in kleine kernen heeft voordelen (ruimte en groen), maar ook nadelen. De keuzemogelijkheden, vooral waar het gaat om voorzieningen, zijn niet altijd even groot als in een meer stedelijke woonomgeving. Daarnaast draagt de woningmarkt ook een steeds meer open en regionaal karakter. Op een dergelijke 'vrije markt' is het met name in de kleinere kernen voor lagere inkomensgroepen, waartoe vooral ook starters en ouderen behoren, vaak moeilijk passende woonruimte te vinden. Een pasklaar antwoord lijkt niet voorhanden, maar meer inzicht in de mogelijke oplossingen is wenselijk. Oplossingen Als algemene lijn kan vastgesteld worden dat de Peel-gemeenten als insteek kiezen om in iedere kern de leefbaarheid te waarborgen. De Kempen-gemeenten lijken te kiezen voor de bundeling of concentratie van voorzieningen in bepaalde kernen. Inzicht is nodig in hoeverre het bijbouwen en gericht aanbieden van (goedkopere) woningen aan 63 Samem~ng~nd SAMEN WONEN in zeven ambities bepaalde bevolkingsgroepen bijdraagt in de leefbaarheid van een kern. Een knelpunt hierbij is ook dat meer woningen de eigenheid van de landelijke kern onder druk kan zetten. Kortom waar ligt de grens en is die wet te trekken. In vroeger tijden was een omvang van 1000 inwoners al voldoende voor een buurtwinkel. Hoe zal dit zich verder in de toekomst gaan ontwikkelen? Daarnaast is inzicht en zijn ervaringscijfers nodig over het aanbod van voorzieningen. Welke voorzieningen kun je als overheid zelf regelen (gemeentelijke diensten), Welke moeten in overleg met andere partijen (zorginstellingen) en welke zijn een afweging op de vrije markt (winkels). Actie SRE gaat het begrip Leefbaarheid verder concretiseren en onderzoekt welke kernen in de regio in de gevarenzone zitten. Initiatief SRE verricht studie naar het begrip leefbaarheid Sam~eMng~nd SAMEN WONEN in zeven ambities Ambitie 7 Monitoring. ge ontwikkelt een visie, vertaalt deze in ambities en wilt vervolgens die ambities in praktijk brengen. Daarvoor ontwikkel je instrumenten, maak je afspraken etc. Maar na een bepaalde periode wil je zien wat het effect is van de inspanningen. Misschien moetje de aanpak bijstellen. Uit de praktijk is daarom veelvuldig gevraagd om een goede monitor. Een systeem waarmee je goed kunt bijhouden wat de ontwikkelingen zijn op de woningmarkt. De gegevens die nodig zijn voor de monitor, kunnen komen van ver-schillende woningmarktpartijen. THEMA 21 MONITORING Probleemb .it 65 same~~er"nd SAMEN WONEN in zeven ambities .-rati-f Same~rklngsverband SAMEN WONEN in zeven ambities Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH) Dit is een wettelijk kader waaraan woniiigcorporaties (en gemeentelijke wohina-bedriiven) moeten houden.. Volgens het besluit dienen hun werkzaamheden op het terrein van de volkshuisvesting te liggen. Het BBSH noemt zes prestatievelden: ¿ kwaliteit van de woningen, ¿ verhuur van de woningen, ¿ betrekken van bewoners bij beleid en beheer, financiële contintii'teit, leefbaarheid en wonen zorg. Verder geeft het BBSH regels over de verslaglegging en het toezicht op woningcorporaties. Doelgroep Huishoudens met een maximaal inkomen en vermogen, jaarlijks bepaald door VROM, voor de periode van 07-01-04 tot 30-06-05: Huishouden Maximaal inkomen Ma)dmaal vermogen PJIeenstaand jonger dan 65 jaar E18.700 E20.300 Meerpersoons jonger dan 65 jaar E25.075 E37.600 Alleenstaand vanaf 65 jaar E16.625 E34.725 Meerper'soons vanaf 65 jaar E21.675 E48.050 Doorstromer Huishouden dat binnen Nederland verhuist naar een zelfstandige woning en daarbij een zelfstandige woning achterlaat voor een volgende bewoner. Kernvoorraad Alle betaalbare (goedkope en middeldure) huurwoningen. [zie ook prijsgrenzen huur] Levensioòpbestendige woning Zelfstandige woning die geschikt is (of eenvoudig geschikt te maken) voor de bewoning tot op hoge leeftijd, ook in geval van fysieke handicaps of chronische ziekten van bewoners. De eisen aan een levenstoopbestendige woning hebben betrekking op: ¿ Toegankelijkheid (voor gebruikers van rolstoelen, rollators, andere loophulpmiddelen) ¿ Veiligheid (ongeval-, inbraak- en brandpreventie) ¿ Gebruiksgemak (comfortaspecten die verband houden met ouderdom) ¿ Zorgverlening (aanpasbaarheid in verband met zorgverlening thuis) ¿ Wijk- en woonomgeving (essentiële voorzieningen, sociale veiligheid) ¿ Aanpasbaarheid (voorbereid op levensloopbestendig: snel, eenvoudig en goedkoop geheel toegankelijk te maken) Prijsgrenzen huur aarlijks bepaald door VROM, voor de p riode van 07-01-04 tot 30-06-05: Goedkoop huur tot E325,91 Middelduur 1 huur van E325,91 tot E499,92 Betaalbaar huur tot E499,92 Duur buur vanaf E499,92 Prijsgrenzen koop aarlijks bepaald door SRE, voor de periode van 07-01-04 tot 30-06-05: Goedkoop koopprijs tot E190.000 Middelduur kooppdjs van E190.000 tot E325.000 Duur 1 koopprijs vanaf E325.000 Scheefheid ¿ Dure scheefwoner: huishouden behorend tot de doelgroep, dat niet in de kernvoorraad woont. [zie ook doelgroep en kernvoorraadl ¿ Goedkope scheefvvoner: huishouden niet behorend tot de doelgroep, maar dat wel in de 67 Sam~~erband SAMEN WONEN in zeven ambities kernvoorraad woont [zie ook doelgroep en kernvoorraad]. Seniorenwoning Woning bedoeld en aangepast voor bewoning door senioren: (onzelfstandige) woningen in verzorgingstehuizen, bejaardentehuizen, et cetera volledig voor-ouderen-toegankelijke woningen, nul-tredenwoningen levenstoopbestendige woningen [zie ook levensloopbestendige woning] Sociale sector Alle goedkope en middeldure huurwoningen en goedkope koopwoningen. [zie ook prijsgrenzen huur en prijsgrenzen koop] Starter Huishouden dat op zoek is naar een zelfstandige woning en: ¿ of nieuw gevormd is (huwelijk, samenwonen, scheiding, vanuit onzelfstandig wonen bij ouders zelfstandig gaan wonen), ¿ of ge@immigreerd is, ¿ of de vprige woning niet leeg achterlaat. Starterswoning Woning bedoeld en aangepast aan een starter [zie ook starter]op de woningmarkt: ¿ Klein formaat woning en weinig luxe ¿ Woning uit de sociale sector [zie ook sociale sector] Vrije sector Alle dure huurwoningen en middeldure en dure koopwoningen. [zie ook prijsgrenien huur en prijsgrenzen koop] Woningverlater Huishouden dat uit een zelfstandige woning verhuist naar een niet-zelfstandige woning (bijvoorbeeld naar een bejaarden- of verzorgingstehuis) Woonmilieu"s Voor burgers wordt de kwaliteit van wonen niet alleen bepaald door de woning, maar in belangrijke mate ook door het woonmilieu: de omgeving waar de woning staat. Bij woonmilieu gaat het om drie kwaliteiten: functioneel-economische, sociaal-culturele en ruimtelijk-ecologische kwaliteit. De functioneel-economische kwaliteitwordt bepaald door: ¿ de gebruikswaarde (voldoet het aan de functionele eisen, zoals wonen, werken, voorzieningen, openbare ruimte, bereikbaarheid, nabijheid, veiligheid), ¿ de belevingswaarde (levert het een goed gevoel op: identiteit, esthetiek, diversiteit, herkenbaarheid) en ¿ de toekomstwaarde (kan het lang mee: flexibiliteit, aanpasbaarheid). De sociaal-culturele kwaliteitvan een buurt of wijk betreft de kwaliteit van samenleven. Dit bepaalt of mensen zich "thuisvoelen' in hun eigen wijk en laat zich vooral benoemen in termen als sociale cohesie, en sociale diversiteit of homogeniteit. Deze aspecten worden bepaald door de mate waarin verschillende soorten woonmilieus toegankelijk zijn voor verschillende geledingen van de bevolking. Ook de belevingswaarde en de openbare 'veiligheid zijn van groot belang voor de sociaal-culturele kwaliteit. Ten slotte is de ruimtelffk-ecologische kwaliteit een belangrijke factor voor het woongenot van mensen. De ecologische kwaliteit van woonmilieus heeft betrekking op het individuele niveau, zoals hinder (stank, geluid), veiligheid (verkeer, industrie), gezondheid of ruimtegebrek. Naarmate de ruimtedruk in een wijk groter wordt en de verschillende functies dichter bij elkaar liggen, wordt de kans op hinder en risico groter. Op collectief niveau worden individuele risico's afgewogen tegen het maatschappelijk nut van de betreffende activiteit. Daarbij gaat het onder andere om ruimtebeslag, mobiliteitseffecten (uitstoot, energieverbruik) en dérgelijke. Samenw"~e~d SAMEN WONEN in zeven ambifies Bijlage 1 Tabellen migratie subregio's Migratiestromen: Verticaal: van... Horizontaal: naar... 1999 Eindhoven Heimond Randg'n Kempen Pee] HeLeCr til Eindhoven xx 459 2648 252 160 147 8473 Heimond 481 xx 406 31 484 41 2757 Randg'n 2203 401 xx 377 139 iss 6858 -Kempen 351 17 364 xx. 20 1 5 2173 -Peet 323 473 198 27 xx 38 3 5 -HeLeCr 172 19 181 21 52 xx tti 9379 2533 1 7544 1 2119 2852 847 xx 2000 Eindhoven Heimond Randg'n Kempen Peet HeLeCr til Eindhoven xx 577 2876 257 163 153 8631 Heimond 463 xx 375 31 510 28 28(}4 Randg'n 2162 430 xx 396 175 154 6720 -Kempen 297 35 407 xx 10 7 2051 Peet 315 521 237 10 xx 38 3261 -HeLeCr 182 31 192 17 xx 977 tti 9065 2870 7696 1882 xx 2001 Eindhoven Heimond Randg'n Kempen Peet HeLeCr tin Eindhoven xx 868 2389 227 220 169 8267 Hetmond 380 ) 22 466 24 2614 Randg'n 1968 710 xx 328 125 222 6601 Kempen 281 33 397 xx 19 30 2111 Pee] 328 565 202 24 xx 39 3263 HeLeCr 161 54 182 23 35 xx 967 Ltti 8246 3698 7012 2051 2949 935 xx 2002 Eindhoven Heimond Randg'n Kempen Peet HeLeCr tti Eindhoven xx 787 2607 249 212 196 8,521 Heimond 429 xx 296 31 478 31 2646 Randg'n 2239 608 xx 373 207 191 6999 Kempen 306 22 398 xx 26 20 2112 Peet 325 582 197 25 xx 37 3296 HeLeCr 173 38 152 24 56 )O( 1040 tin 8950 3324 7261 2076 2955 95 2003 Eindhoven Heimond Randg'n Kempen Pee] HeLeCr tti Eindhoven ) 2364 211 223 160 8158 Hetmond 417 xx 346 20 495 29 2551 Randg'n 2572 sis xx 323 171 170 7241 Kempen 343 33 364 xx 26 16 2204 Peet 314 552 168 25 xx 44 3457 HeLeCr 234 65 164 29 43 xx 1127 tti 9580 2908 6751 2026 2891 891 xx 69 Samenweddnpverband SAMEN WONEN in zeven ambities 199.@,03 Eindhoven Heimond Randg'n Kempen Peel HeLeCr Tti Rest Ni Eindhoven xx 3281 12884 1196 978 825 42050 22886 Heimond 2170 xx 1799 135 2433 153 13372 6682 Randg'n 11144 2664 xx 1797 817 892 34419 17105 Kempen 1 1578 140 1930 xx 101 1 78 10651 j 6824 Pee] 1605 2693 1002 111 xx 196 16512 10905 HeLeCr 922 207 871 114 255 )O( 5153 2784 Tti 45220 15333 1 36264 10154 14443 4365 xx 67186 Rest Ni 27801 6348 17778 6801 9859 2221 70808 xx Saldo Eindhoven Heimond Randg'n Kempen Peel HeLeCr Eindhoven x 1111 1740 -382 -627 -97 -4915 Heimond -1111 x -865 -5 -260 -54 334 Randg'n -1740 865 x -133 -185 21 -673 Kempen 382 5 133 x -10 . -36 23 Peel 627 260 185 10 x -59 1046 HeLeCr 97 54 -21 36 59 x 563 Rest Ni 4915 -334 673 -23 -1046 -563 x Tti saldo 3170 1961 1845 -497 2069 788 3622 |