• Bestuur
  • Commissiestukken Bodemverontreiniging met asbest

Commissiestukken Bodemverontreiniging met asbest

Documentdatum 29-06-2004
Bestuursorgaan Commissie Ruimtelijk Fysiek
Documentsoort Commissiestukken
Samenvatting

Beho.ort bij agenda nt.6

datum vergadering 2c@@. 0

Gemeente Helmond

Commissie-format

Verzoek College van B en W voor Commissiebehandeling.

Vastgesteld in B en W vergadering van : 18 mei 2004

Onderwerp: Systematiek beoordelen ernst en urgentie van geval van bodemverontreiniging met asbest

Inhoud:

Het asbestbeleid in Nederland is nog volop in ontwikkeling. Op 3 maart 2004 is een nieuwe beleidsbrief

asbest (KST74779, 28 663 en 28 199, nr. 15) verschenen waarin de interventiewaarde voor asbest in de

grond op het niveau van 1 00 mglkg gewogen wordt bevestigd. Een systeem voor het bepalen van de ernst

van de verontreiniging en de urgentie tot sanering is echter niet in die brief opgenomen.

Het op landelijk en provinciaal niveau formaliseren van het asbestbeleid en het ontwikkelen van een

urgentiesystematiek verloopt zeer traag. Het college van B&W Burgemeester en wethouders van Heimond

heeft op grond van artikel 4:81 van de Algemene Wet Bestuursrecht, artikel 88 lid 9 van de Wet bodem-

bescherming en artikel 1 van'het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming

alsmede artikel 3 van het Bouwstoffenbesluit de mogelijkheid zelf beleid vast te stellen voor het omgaan met

asbest in de grond.

Het college wenst gelet op het regelmatig voorkomen van asbestsaneringen vooruitlopend op de landelijke

ontwikkelingen zelf beleid te ontwikkelen, teneinde in haar rol als bevoegd gezag Wet bodembescherming

de ernst en urgentie van verontreinigingsgevallen op-een eenduidige manier te kunnen bepalen. Dit beleid is

in de vorm van de concept "beleidsregel Asbest in de grond" bijgevoegd.

Burgemeester en wethouders vragen de raad, gehoord de commissie RF, in te stemmen met de door haar

college vast te stellen Beleidsregel Asbest in de grond.

Met dit verzoek mee te zenden stukken:

- Definitieve beleidsbrief asbest in bodem VROM

- Beleidsregel "Asbest in de grond"

Het college van B en W verzoekt:

om behandeling in de raad op 6 juli 2004 waarbij rekening gehouden dient te worden met de adviezen van:

de commissie RF op 29 juni 2004

Asbestbeleid Heimond

Pagina 1 van 2

Directoraat-Generaal Milieu

Directie Bodem, Water, Landelijk Gebied

Bodembescherming

Rijnstraat 8

Postbus 30945

2500 GX Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Interne postcode 625

der Staten-Generaal

Postbus 20017 Telefoon 070- 339 4290

2500 EA Den Haag Fax 070-339 1290

www.vrom.ni

Beleidsbtief asbest in bodem, grond en puin(granulaat)

Datum Kenmerk

3 maart 2004 BWL 2004000321

Geachte Voorzitter,

Mede namens mijn ambtgenoot van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) bericht ik u als volgt.

In de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat asbest regelmatig in (water)bodem,@ grond, baggerspecie

en puin(granulaat) wordt aangetroffen als gevolg van veelvuldig gebruik van asbest in de vorige eeuw. Met

het oog op de gezondheidsrisico's die de aanwezigheid van asbest met zich mee kan brengen is zowel in

de miiieuregelgeving als in de arbo-regelgeving per situatie een oplossing gezocht en regelgeving tot stand

gebracht op onderdelen. Met deze brief beoog ik deze onderdelen onderling op elkaar af te stemmen en

de aansluiting van specifiek voor asbest geldende regelgeving op (algemene) regelgeving voor

(water)bodem, grond, baggerspecie en puin(granulaat) te verbeteren. Daarmee verbetert de samenhang

en ontstaat helderheid voor de uitvoeringspraktijk. Een eerste aanzet hiertoe vormde het interim-beleid'.

Dit hield in dat per 1 januari 2003 een interventiewaarde bodemsanering voor asbest in werking trad en per

1 maart 2003 de restconcentratienorm voor asbesthoudende bulkmaterialen werd herzien. Ook wijzigden

de verpakkingeisen voor vervoer van asbesthoudende bulkmaterialen zoals grond en puingranulaat per- 1

januari 2003.

De regelgeving voor asbest in bodem, grond en puin(granulaat) is vervolgens meer integraal bezien, mede

in het licht van de herijking van de regelgeving 2en de voorgenomen veranderingen in het bodembeleid3.

Dit resulteert in een aantal aanpassingen in beleid en regelgeving inclusief een definitieve verankering van

het interim-beleid'. De interventiewaarde bodemsanering voor asbest en de restconcentratienorm voor

asbesthoudende bulkmaterialen stel ik definitief vast op 1 00 mg/kg gewogen (gewogen betekent de

concentratie serpentijnasbest vermeerderd met tien maal de concentratie amfiboolasbest). Deze normen

zullen verder verankerd worden in de relevante milieuregelgeving.

De brief is als volgt opgebouwd. In paragraaf 1 komt de verontreiniging van de (water)bodem aan de orde.

In paragraaf 2 wordt ingegaan op transport, hergebruik, reinigen en storten van asbesthoudende grond,

baggerspecie en puin(granulaat). Paragraaf 3 beschrijft de afstemming tussen asbestwegen en

asbestbodemverontreiniging. Paragraaf 4 behandelt opleiding en certificering. Paragraaf 5 geeft de-

financiële gevolgen aan van de beleidswijzigingen. Tot slot wordt in paragraaf 6 de wijze beschreven

1Brief aan de Tweede Kamer van 17 december 2002 (28 600 XI, nr. 81)

2Brief aan de Tweede Kamer van 21 oktober 2003 (29 200 XI, nr. 7)

3Brief aan de Tweede Kamer van 12 januari 2004 (28 663, nr. 13)

Ministerie van VROM -@>

staat voor ruimte, wonen, milieu en rijksgebouwen. Beleid maken, uitvoeren en handhaven. Nederland is klein. Denk groot.

waarop afstemming met het veld heeft plaatsgevonden en hoe in het vervolgtraject de communicatie over

deze brief zal plaatsvinden.

1 Verontreiniging van de (water)bodem

Met het invoeren van een interventiewaarde bodemsanering voor asbest, met ingang van 1 januari 2003,

heb ik te kennen gegeven dat verontreiniging van de (water)bodem met asbest waar mogelijk op gelijke

wijze moet worden behandeld als verontreiniging met andere chemische stoffen. Vóór 1 januari 2003 was

er weinig duidelijkheid over het omgaan met de asbestverontreinigingsproblematiek. Belangrijke aanleiding

hiervoor was het ontbreken van een interventiewaarde. Deze interventiewaarde ontbrak omdat de aard

van de stof asbest het zeer moeilijk maakt om een eenduidig verband vast te stellen tussen de

concentraties van asbest in de bodem en de gezondheidsrisico's die hiervan het gevolg kunnen zijn.

Bevoegde gezagen bodemsanering gingen op verschillende wijze om met deze situatie en hanteerden

voor hun gebied een eigen interventiewaarde.

Met het invoeren van een landelijke interventiewaarde voor asbest is bodemverontreiniging door asbest in

belangrijke mate gelijkgeschakeld met bodemverontreiniging door andere stoffen. Zoals beschreven in de

beleidsbrief bodeM3 betekent een overschrijding van de interventiewaarde dat moet worden bezien of op

de betreffende locatie het saneringscriterium wordt overschreden. Wanneer dat het geval is dient op korte

termijn sanering plaats te vinden. Een locatie met een asbestgehalte in de bodem boven de

interventiewaarde moet kadastraal worden geregistreerd. Wanneer sanering niet noodzakelijk is, moet

worden bezien of beheersmaatregelen moeten worden getroffen.

De hoogte van de interventiewaarde heb ik, vooruitlopend op de definitieve vaststelling, per 1 januari 2003

vastgesteld op 100 mg/kg gewogen. Ik houd deze interventiewaarde in stand. In de loop van 2003 is een

rapport van RIVM/TN04 verschenen dat een interventiewaarde op het niveau van 1 00 mg/kg gewogen

nader onderbouwt. De Technische Commissie Bodembescherming (TCB) die ik ter zake om advies heb

gevraagd stemt'in met mijn voornemen om de interventiewaarde van 100 mg/kg gewogen in stand te

houden. Ik wijs er daarbij op dat de interventiewaarde voor asbest is gelegd op het niveau van het

-V,t-;rwaa,-loosbaa,@ risico kv] .1, U,e voo., -"e ovegigg stof.lo.-.

zijn vastgelegd op het niveau van het maximaal toelaatbaar risico (MTR). Bij bodemverontreiniging door

asbest is het moeilijk een goede eenduidige relatie te leggen tussen het gehalte in de bodem en.de risico's

voor de gezondheid van mensen. Deze risico's worden naast het gehalte van asbest in de bodem bepaald

door locale bodemomstandigheden zoals onder andere vochtgehalte, grondsoort en activiteit..Vanw.ege

deze onzekerheid kies ik voor een interventiewaarde op het verwaarloosbaar risiconiveau. Een tweede

argument om voor een interventiewaarde op dit niveau te kiezen is om aansluiting te houden met de, arbo-

regelgeving. Deze stelt uitgebreide veiligheidsmaatregelen verplicht voor werknemers bij werkzaamheden

met bodem, grond en puin(granulaat) met een asbestgehalte boven de 1 00 mg/kg gewogen.

Ik zie af van de invoering. van een streefwaarde voor, asbest. De.interventiewaarde ligt reeds op het niveau

van het verwaarloosbaar risico. Ik merk daarbij,wel op dat asbest van nature niet in de Nederlandse

bodem voorkomt. Bij sanering van een.bodemverontreiniging met asbest bepaalt in de toekomst de

gemeente zoals beschreven in de beleidsbrief bodeM3 welke kwaliteit de bodem na de saneringsoperatie

dient te hebben.

In de beleidsbrief bodem3 wordt een nieuw'milieuhygiënisch saneringseriterium'aangekondigd waarmee

locatie- en gebiedsspecifiek de risico's bij een -bepaald gebruik van de bodem kunnen worden vastgesteld.

Deze systematiek zal voor alle verontreinigende stoffen nog ontwikkeld moeten worden. Voor asbest kan

deze systematiek op korte termijn beschikbaar komen. Begin 2004 zal een protocol ontwikkeld worden op

basis van een door RIVM en TNO ontwikkelde,systematiek. In het protocol zullen de resultaten van de

discussies met de praktijk over deze RIVM/TNO systematiek worden verwerkt. Ook zal het advies dat de

TCB-op dit onderdeel heeft gegeven in het protocol doorwerken. Dit protocol zal gelden als

1milieuhygiënisch saneringscriterium'.

Omdat asbest op veel plaatsen als verontreiniging in de bodem voorkomt, is het van belang dat asbest

expliciet wordt meegenomen bij de inventarisatie conform de Circulaire landsdekkend beeld (Stcrt. 2002,

nr. 14) die tot doel heeft de werkvoorraad van de bodemsaneringsoperatie in beeld te brengen. Hoewel

asbest bij de start van deze inventarisatie niet was meegenomen, heeft inmiddels een inhaalslag plaats

gevonden waardoor verontreiniging door asbest vanaf nu integraal wordt meegenomen bij deze

4RIVM, rapport 711701034/2003 "Beoordeling van de risico's van bodemverontreiniging met asbest'

Ministerie van VROM BWL 2004000321 Pagina 214

----

inventarisatie. Ik zal u in de loop van 2004 informeren over de totale omvang van de ernstige

bodemverontreiniging in Nederland inclusief de verontreiniging door asbest.

Om er zeker van te zijn dat asbestverontreiniging van de (water)bodem tijdig aan het licht komt, is het van

belang dat in verkennende bodemonderzoeken het mogelijke voorkomen van verontreiniging door asbest

adequaat wordt meegenomen. Hiertoe is afstemming, dan wel integratie, van protocollen voor verkennend

bodemonderzoek (5740)'5 met protocollen voor asbestonderzoek 1NEN 5707)6 en NEN 5897)7 gewenst. Ik

zal met de NEN in contact treden om dit te bewerkstelligen. Specifiék voor waterbodéms wordt in mijn

opdracht een protocol voor onderzoek naar asbest opgesteld. Ook dit dient geïntegreerd te worden met

bovengenoemde protocollen.

2 Transport, hergebruik, reinigen en storten van asbetthoudende bulkmatérialen

Voor hergebruik van grond, baggerspecie en puin(granulaat) waarin asbest wordt aangetroff en@ geldt op dit

moment in het kader van het interim-beleid' de re"@tconeentratienorm van 1 00 mg/kg gewogen. Ik houd

deze restconcentratienorm in stand op basis van die argumenten die gelden voor de instandhouding van

de interventiewaarde bodémsanering voor asbest. In het kader van de Regeling Europese afvalstoffenlijst

dient asbesthoudende grond en puin als gevaarlijk afval beschouwd te worden als het gehalte aan asbest

,hoger is dan 1.000 mg/kg droge stof. De restconcentratienorffi van 100 mg/kg ligt beduidend lager

vanwege de argumentatie zoals in paragraaf 1 genoemd. Ik zal de restconcentratienorm voor

asbesthoudende bulkm@i'erialen verankeren in de relevante miiiëuregelgeving. Zo zal de

restconcentratienorm voor asbest van 1 00 mg/kg gewogen voor materialen worden opgenomen in het

Productenbesluit asbest. Tevens zal ik de-restconcentratienorm opnemen in het Bouwstbffenbesluit@'als

bovengrpns voor de kwaliteit van bouwstoffen, bij de fundamentele herziening van dit besluit. Bij de

formulering van een integraal beleidskäder voor het omgaan met grond en bagger die weer als bodem

worden-.gebruikt, zal ik de interventiewaa@de voor asbest opnemen. Overigens wordt ook Voor 1met asbest

verontreinigde grond aangesloten op de voorwaarden voor grondverzet zoals staat beschreven in de

M3.

beleidsbrief bode Ik merk op dat het Asbëstverw"ddringsbesluit en de arbö.@rédelde,@ing ònv:èrkortvan

toepassing blijven bij het verwijderen van asbest uit bouwwerken,én objecten zoals wégconstrücties. Ook

biiift',de árbo-regelaevina onverkort van kracht bij het.re@inigeh Van asbesthoudehde'.'arond ba'gge@r@specie

en puih(granulaat) omdat bij reiniging een afvalstroom ontstaat met een gehalte aan asbest dat doorgaans

hoger is-dan de restconcentratienorm van 100 mglkg gewogen.

De andere overheden zijn verantwoordelijk voor de voorschriften die gelden met betrekking tot mobiel

reinigen, opslag en transport van asbesthoudende bulkmaterialen. Zij hebben te kennen gegeven dat ze

landelijke uniformering van deze voorschriften wenselijk achten. Ik zal in overleg met de andere overheden

de landelijk uniformering van de regels voor mobiel reinigen, opslag en transport van asbesthoudende

bulkmaterialen ter hand nemen.

3 Asbestwegen

De problematiek van as@@stwegen is inhoudelijk vergelijkbaar met die van asbestverontreiniging In @de

bodem. Bovendien is de,bodem in de directe omgeving van asbestwegen regelmatig verontreinigd met

asbest. De regelgeving en de aanpak verschilt echter op een aantal essentiële punten. Ten eerste dient in

het kader van de regelgeving voor asbestwegen bij overschrijding van de norm voor asbest (van 1 00

mg/kg gewogen) te worden overgegaan tot sanering van de asbestweg. In het kader van de Wet

bodembescherming (Wbb) dient pas tot een directe sanering te worden overgegaan als het

'milieuhygiënisch saneringscriterium' overschreden wordt. Ten tweede is de systematiek van terugsaneren

verschillend. Ten derde is de wijze van financiering bij sanering verschillend. Ten vierde verschilt het

bevoegd gezag. Bij het g@@esluit asbestwegen Wet milieugevaarlijke stoffen (Wms) is de minister van VROM

bevoegd gezag terwijl bij de Wbb de provincies en de rechtstreekse gemeenten bevoegd gezag zijn.

Hierdoor kunnen knelpunten ontstaan bij een integrale aanpak van asbestverontreinigde bodem en

asbesthoudende wegen...

Vanwege de vergelijkbaarheid van de problematiek en vanwege het feit dat de financiering van de

uitvoering van de saneringsregeling asbestwegen plaatsvindt vanuit het bodemsaneringsbudget acht ik

een goede afstemming tussen de beoordeling en aanpak van asbestbodemverontreinigingen in het kader

van de Wbb en asbestwegen in het kader van het Besluit asbestwegen Wms gewenst. Daarom zal ik

5 NEN 5740 Bodem - onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit

van bodem en grond.

6NEN 5707 Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond

7NEN 5897 Monsterneming en analyse van asbest in onbewerkt bouw- en sloopafval en granulaat

Ministerie van VROM BWL 2004000321 Pagina 314

-- --

bezien of de systematieken op elkaar kunneri worden afgestemd zodat dezelfde criteria worden

gehanteerd. Bij de inbouw van de Wbb in de Wet milieubeheer (Wm) zal ik bezien of verdere integratie van

asbestwegenregelgeving met bodemsaneringsregelgeving kan plaats vinden.

4 Opleiding en certificering bij werkzaamheden aan asbesthoudende materialen

Bij het verrichten van werkzaamheden aan atbesthoudende materialen moeten de voorschriften van de

arbo-regelgeving worden nageleefd. In de kabinetsnotitië Bodembeheer op goede gronden8 staan

kwaliteitsborgingsa@3pecten beschreven voor uitvoering van bodemonderzoek, bodemsanering en

hergebruik van grond en baggerspecie. Mijn voornemen is om asbest mee te nemen in het

wetgevingstraject dat in de kabinetsnotitie Bodembeheer op goede gronden is aangekondigd. Tevens

dient er afstemming plaats te vinden tussen dit traject en de herziening van de eertificering van

asbestinventariserende en asbestverwijderende bedrijven zoals die Op dit moment door SZW wo .rdt

uitgevoerd. Op basis van deze afstemming komen er eenduidige en duidelijke kwaliteitsborgingseisen op

het gebied van asbest in (water)bodem, grond, baggerspecie en puin(granulaat) tot stand.

5 Financiële gevolgen

Het vaststellen van de restconcentratienorni van 1 00 mg/kg gewogen voor asbesthoudende

bulkmaterialen heeft gunstige financi@e'ie gevolgen voor zowel overheden als marktpartijen, ö@ndat meer

grond, baggerspecie en puin kan worden hergebruikt en minder hoeft te worden gestort.

Bij de presentatie van de totale omvang van de ernstige bodemverontreiniging in Nederland indusief de

verontreiniging door asbest zullen de financiëlé consequenties worden aangegeven. De verwachting is dat

bi.de toepassing van het nog te ontwikkelen 1saneringscriterium de kosten van bodemsanering ten gevolge

. 1

van de aanwezigheid van asbest niet of nauwelijks zullen stijgen.

6 Afstemmin methetvéidencommunicatidnaaraanleidingvande2ébelef

9

De wijzigingen en vervolgaéties zoals verwoord in deze brief zijn voorgelegd aáh,be1tro@kk @e,n"o,ve@ thedén

(interprovinciaal Overleg, Vereniging Nederlandse Gemeenten, Unie van Watérschappe ken'ni§.,@

.-nó-t;4.,-,ten, V@IO-NC-kl@' en andere r@--Ie@,iante-@,-.c-brktpartiien. -De d-oor hen gemaakte on erk @@en en gedane

suggesties zijn zoveel als mogelijk meegenomen bij de gedachteontwikkeling, die geleid t'o' t de

beleidswijzigingen en vervolgacties. Op grond van dit interactieve proces is er draagvlak bij de:b@e:n@o'emde

organisaties. Daarnaast is over de technisch-wetenschappelijke onderbouwing advies uitgebracht door de

TCB9.

Deze brief zal na verzending aan uw Kamer in afschrift worden verstuurd aan alle belanghebbenden

(provincies, gemeenten, waterschappen, brancheorganisatjes, handhavende instanties etc.). In een,

begeleidende brief zal per doelgroep worden aangegeven wat de (praktische) technisch-inhoudelijke en

juridische betekenis is van deze beleidsbrief asbest voor de betreffende doelgroep. Communicatie over

toekomstige aanpassing van. regelgeving, waarbij asbest aan de orde is, zal plaatsvinden,oo het morrient

dat de betreffende regelgeving daadwerkelijk aangepast is.

Hoogachtend,

de Staatssecretaris van Volkshuisvesting,

Ruimteli'k 0 dening en Milieubeheer,

Drs. P.L.B.A. van Geel

Brief aan de Tweede Kamer van 7 oktober 2003 (28 199 XI, nr.5)

'TCB S56 (2003)

Ministerie van VROM BWL 2004000321 Pagina 414

Rol 1 Directoraat-Generaal Milieu

Directie Bodem, Water, Landelijk Gebied

Bodembescherming

Rijnstraat 8

04.003 29 Postbus 30945

Gemeentehuis Heimond

C, 1. n r.: -;p -2;1- -2/1? 2500 GX Den Haag

Interne pc;stcode IPC 645

Afdeling Handhaving (Asbest) Datum: %.1 R T 2004

Postbus 950

5700 AZ HELMOND ir. D.J. van den Burg

1 "c) P 1 Telefoon 4809

www.vrom.ni

asbest in bodem, grond en puin(granulaat)

Datum Kenmerk

25 maart 2004 BWU2004 011 706

Geachte heer/mevrouw,

In vervolg op het interim-beleid voor asbest in bodem, grond en puin(gráriuiáat) heb ik samen met

staatssecretaris Rutte van SZW definitief beleid vastgesteld. Het betreft de definitieve normering voor

asbest in bodem, grond, puin(granulaat) en andere bulkmaterialen, de verankerin van deze normen in

9

relevante milieurègelgeving en het uitvoeren van vervolgacties ten aanzien van asbest in bodem, grond

eh güin(granulaat). Het beleid is vastgelegd in een brief aan de Tweede Kamer d.d. 3 maart 2004 (zie

bijiä ge l). In deze brief wil ik u informeren over het definitieve beleid en de eventuele gevolgen voor uw

organisatie.

1 Aanleiding en achtergrondinformatie

VROM en SZW komen met een integraal beleid omdat de afgelopen jaren duidelijk is geworden dat het

voorkomen van asbest in bodem, grond en puin(granulaat) veel omvangrijker is dan aanvankelijk

verondersteld. De huidige milieu- en arboregelgeving is hier niet goed op toegesneden. Dit leidt in de

praktijk tot onduidelijkheid en brengt onnodige kosten met zich mee. Om de meest dringende knelpunten

op te lossen, is door middel van een brief van 17 december 2002 aan de Tweede Kamer interim@beièid

vastgesteld. Hierin is aangegeven dat per 1 januari 2003 een interventiewáarde bodems'anering en. per 1

maart 2003 een herziening van de restconcentratienorm voor asbesthoudende bulkmaterialen in werking

is getreden. Tevens zijn de várpakking,@eisen voor vervoer van asbesthoudende bulkmateriái6n gewijzigd

en per 1 januari 2003 in werking getreden. Na de inwerkingtreding van het interim-be'ieid zijn het beleid en

de regelgeving voor het omgaan met asbest in (water)bodem, grond, baggerspecie en puin(granulaat)

meer integraal bezien. Dit heeft geresulteerd in bovengenoemde brief aan de Tweede Kamer.

2 Samenvatting van beleidswijziging en vervolgacties

Met het sturen van de brief inzake asbest in (water)bodem, grond, baggerspecie en puin(granulaat) aan de

Tweede Kamer is besloten om:

m de interventiewaarde voor bodemsanering voor asbest definitief vast te stellen op 1 00 mg/kg gewogen

(gewogen betekent de concentratie serpentijnasbest vermeerderd met 10 maal de concentratie

amfiboolasbest);

¿ de restconcentratienorm voor hergebruik van asbesthoudende bulkmaterialen definitief vast te stellen

op 1 00 mg/kg gewogen.

Ministerie van VROM 662

staat voor ruimte, wonen, milieu en rijksgebouwen. Beleid maken, uitvoeren en handhaven. Nederland is ktein. Denk groot.

Daarnaast zijn in de brief de volgende vervolgacties voor nadere uitwerking aangekondigd:

3 Het begin 2004 opstellen van een protocol dat invulling geeft aan het saneringseriterium voor asbest

conform de beleidsbrief bodem die op 24 december 2003 aan de Tweede Kamer is gestuurd.

u Het meenemen van asbest bij de inventarisatie van de omvang van de bodemsaneringsoperatie

conform de Circulaire landsdekkend beeld.

a Het indienen van een verzoek bij de NEN om de NEN 5707 en de NEN 5897 af te stemmen met de

NEN 5740. Tevens dient het protocol voor asbestonderzoek in waterbodems, dat momenteel

opgesteld wordt, in dit traject meegenomen te worden.

u Het opnemen van de restconeentratienorm voor asbest van 1 00 mg/kg gewogen voor (buik)materialen

in het productenbesluit asbest en het opnemen van de restconeentratienorm als bovengrens voor de

toepassing van bou@vproducten in het nieuwe bouwstoffenbesluit.

g Het opstellen van regels voor opslag, transport, acceptatie en mobiel reinigen van asbesthoudende

bulkmaterialen.

2 Het creëren van afstemming tussen de beoordeling en aanpak van asbestbodemsaneringen in het

kader van de Wbb en asbestwegen in het kader van het Besluit ásbestvvegen Wms.

g Het meenemen van asbest bij de uitwerking van het kabinetsstandpunt "Bodembeheer op goede

gronden" (waarbij afstemming dient plaats te vinden met de herziening van de certificering van

asbestinventariserende en asbestverwijderende bedrijven, welke op dit moment door SZW wordt

uitgevoerd).

3 Verontreiniging van de (water)bodem

De definitief vastgestelde interventiewaarde dient gezien te worden als een nadere invulling van bijlage 4

van de circulaire streef- en interventiewaarden van 2000 (Stcrt 2000, 38). Er is afgezien van tiet opstellen

van een streefwaarde voor asbest. Bevoegde gezagen kunnen, indien gewenst, een eigen

referen,iiewaarde bodem voor asbest opstellen en hanteren. Daarnaast kunnen bevoegde gezagen, tot het

moment dat hint saneringseriterium voor asbest vastoesteld is: een eicen svstemdtip-k voor de bépáfihq van

t

de actuele risido's voor asbest hanteren. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt als ook vanuit het oogpun van

herontwikkeling var! een locatie of een gebied is het van belang dat bij het uitvoeren van bodemonderzoek

asbest meegenomen wordt. Daarom is aan de NEN gevraagd om de NEN 5740 af te @temmén,dán wet te

2

integreren met de NEN 5707 , de NEN 58973 en het protocol voor onderzoek naar asbest in

S4.

waterbodem Voorafgaand aan de daadwerkelijke totstandkoming van afstemming dan wel integratie,

raden wij de bevoegde gezagen aan om asbest toch standaard mee te nemen bij het uitvoeren van

bodemonderzoek.

4 (Tijdelijke) opslag en transport van asbesthoudende bulkmaterialen

,De regelgevin bevoegde

g op het gebied van tijdelijke opslag van asbesthoudende bulkmaterialen ligt bij de

gezagen Wm. De provincie is verantwoordelijk voor transport en acceptatie van afval en van met asbest

verontreinigde grond, baggerspecie en puingranulaat. Nadere landelijke uniforme afspraken omtrent

tijdelijke opslag, transport en acceptatie van asbesthoudehde bulkmatërialen, waaronder grond,

baggerspecie en puin(gran,ulaat), dienen door de verantwoordelijke bevoegde gezagen, VFIOM en'SZW,

gezamenlijk opgesteld te worden. Hierbij dient zo veel mogelijk aangesloten te worden bij de reeds

bestaande regelgeving op dit gebied, zoals arbo-beleidsr egel 4.45 van SZW waarin voorstellen zijn

opgenomen voor transport van asbesthoudende bulkmaterialen.

5 Hergebruik, reinigen en storten van asbesthoudende bulkmaterialen

De restconcentratienorm van 1 00 mg/kg gewogen vervangt de restconeentratienorm van 1 0 mg/kg voor

hechtgebonden asbest zoals dat is opgenomen in een brief van de staatssecretaris van SZW van 6

december 1999 (25 834, nr. 17) De restconeentratienorm zal t.z.t. worden ingebed in de relevante

NEN 5740 Bodem - onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek - onderzoek naar de milieuhyrond

a

2NEN 5707 Bodem - inspectie, monsternemine, en analyse van asbest in bodem en partijen arond

3NEN 5897 Monsterneming en analyse van asbest in onbewerkt bouw- en sloopafval ei] aranulaat

4Dit protocol wordt op dit moment op-esteld door TNO in samenwerking met de NEN

Ministerie van VROM BWU2004 011 706 Pagina 213

milieuregelgeving zoals het Productenbesluit asbest en het Bouwstoffenbesluit. Voor storten blijven de

regels van kracht zoals verwoord in het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen. Voor het

(mobiel) reinigen van asbesthoudende bulkmaterialen dienen nadere landelijke afspraken door de

verantwoordelijke bevoegde gezagen, VROM en SZW, te worden opgesteld. Hierbij moet onder meer

aandacht geschonken worden aan emissie-eisen en doelmatigheid van reinigen.

6 Opleiding en certificering bij werkzaamheden aan asbesthoudende bulkmaterialen

Er dient duidelijkheid en eenduidigheid van certificering en opleiding ten aanzien van asbest in bodem,

grond, baggerspecie en: puin(granulaat) gecreëerd te worden. Daarom dient asbest daar waar mogelijk

ingebed te worden in het reguliere traject van kwaliteitsborging zoals dat op dit moment vorm-gegeven

wordt door VROM en SZW. Asbest wordt meegenomen bij de uitwerking van de voorstellen zoals

verwoord in het kabinetsstandpunt "Bodembeheer op goede gronden". In ieder geval zal in de product-

BRL grond van het SIKB aandacht besteed worden aan asbest. Daarnaast wordt in de SIKB-protocollen

voor bodem, grond en puin (protocollen 1018, 1019 en 1020) asbest opgenomen. Certificering in het

kader van asbestinventarisatie en asbestverwijdering bij objecten wordt uitgewerkt door SZW waarbij

afstemming met "Bodembéheer .op goede'g'ronden" zal plaatsvinden.

7 Nadere informatie

Ik vertrouw erop u met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd. Heeft u nog vragen, dan kunt u

terecht bij lnfomil, tel. 070-3610575 of kijk op www.vrom.nl of www.Infomil.ni.

Hoogachtend,

de Staatssecretaris van Volkshuisvesting,

Ruimtel ke Ordening en Milieubeheer,

Drs. P.L.B.A. van Geel

Ministerie van VROM BWU2004 011 706 Pagina 313

Uw Reactie
Uw Reactie