- Bestuur
- Nota Meerjarenontwikkelingsprogramma Grote Stedenbeleid
Nota Meerjarenontwikkelingsprogramma Grote Stedenbeleid
Documentdatum | 11-11-2004 |
---|---|
Bestuursorgaan | Gemeenteraad |
Documentsoort | Nota |
Samenvatting |
((00 ol \ l vvo V 1ANl~ OC- rlD DY CIa ABA 18 ,IKT.200; 5: HELMOND: "In volle vaart op koers" Periode 2005 t/m 2009 INHOUDOPGAVE VOORWOORD 5 LEESWIJZER 1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 2. 2.1 2.2 2.3 7 GSB 111 kader Missie en doelstelling Het stelsel GSBIII Intergemeentelijk overleg en provinciale toetsing Monitoring Stads(re)visie Helmond: "Stad in volle Vaart" Samenvatting Kansen en Bedreigingen op hoofdpunten Sociaal economische positie Helmond 9 9 10 11 12 12 14 14 OPZET MOP HELMOND Visie op Helmond 2015 Opzet MOP Helmond Verankering in P&C cyclus 17 17 19 20 3. MOP ONDERDEEL SIV 21 3.1 Jeugd en Onderwijs 21 3.2 Sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid 22 3.3 Veiligheid 23 3.4 Rijksthema's 23 3.4.1. Integratie en inburgering (inclusief WEB) 23 3.4.2. Bestrijding onderwijsachterstanden 25 3.4.3. Startkwalificatie 26 3.4.4. Jeugdmonitor 27 3.4.5. Maatschappelijk opvang, verslavingszorg en vrouwenopvang 28 3.4.6. Gezondheidszorg / SEGV 32 3.4.7. Particpatie, sport, cultuur en vrije tijd 33 3.4.8. Veiligheid 33 3.4.9. Herstructurering en de sociale kwaliteit van de leefomgeving 35 3.4.9.1 Fysieke investeringen in de sociale infrastructuur 35 3.4.9.2 Sociale programma's in herstructureringsgebieden 35 3.5 Format resultaten programma SIV 37 3.6 Wat mogen de sociale inspanningen kosten 40 4. MOP ONDERDEEL ECONOMIE 4.1 Algemeen 4.2 Relatie met actiepunten GSB 4.2.1 Verminderen oude bedrijventerreinen 4.2.2 Verminderen winkelcriminaliteit 4.2.3 Vergroten aantal breedbandaansluitingen 4.2.4 Verbeteren dienstverlening ondernemers 4.2.5 Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven 4.3 Reïntegratie 4.4 Format resultaten BDU economie 4.5 Wat mogen de economische inspanningen kosten. 41 41 44 44 45 45 45 46 49 50 51 5. MOP ONDERDEEL FYSIEK 5.1 Algemeen 5.2 Relatie met de Stadsvisie; continuïteit van beleid 5.3 Relatie met de 56-wijkenaanpakWonen 5.4 Wonen 5.4.1 Inleiding 5.4.2 Profiel 5.4.3 SWOT analyse 5.4.4 Positie binnen de regio Eindhoven-Helmond 5.4.5 Ontwikkeling van de woningvoorraad 5.4.5.1 Economische ontwikkeling 5.4.5.2 Woningbouwproduktie 5.4.5.3 Omzetting huur-koop 5.4.5.4 Ingrijpende woningverbetering 5.4.5.5 Toename toegankelijke woningen 5.4.5.6 Doelen 5.4.5.7 Resultaat 2009 5.4.5.8 Kosten 5.4.5.9 Relevantie beleidsnotities 5.5 Omgevingskwaliteit: Openbare Ruimte 5.5.1 SWOT-analyse 5.5.2 Programma 2005-2009 5.5.3 Resultaten/kosten 5.6 Omgevingskwaliteit GlOS 5.6.1 SWOT-analyse 5.6.2 Programma 2005-2009 5.6.3 Relevante beleidsnotities 5.7 Omgevingskwaliteit cultuurimpuls 5.7.1 Inleiding 5.7.2 SWOT-analyse 5.7.3 Wijken waar fysieke-culturele kwaliteiten deel vanuit maken 5.7.4 Kosten / opbrengsten 5.7.5 Relevante beleidsnotities 5.8 Omgevingskwaliteit bodemsanering 5.8.1 Programma 5.8.2 Resultaten 5.8.3 Kosten 5.9 Omgevingskwaliteit geluidssanering 5.9.1 SWOT-analyse 5.9.2 Programma 2005-2009 5.9.3 Kosten 5.10 Omgevingskwaliteit luchtkwaliteit 5.10.1 SWOT-analyse 5.10.2 Programma 2005-2009 5.10.3 Kosten 5.10.4 Relevante beleidsnotities 5.11 Milieukwaliteit 5.11.1 Omgevingskwaliteit externe veiligheid en risicovolle bedrijven 5.11.2 Omgevingskwaliteit handhaving wet milieubeheer 53 53 53 54 56 56 56 57 57 58 58 59 61 61 61 61 62 63 64 64 64 64 65 66 66 66 67 67 67 68 68 70 70 70 70 71 71 72 72 72 73 73 73 73 75 75 75 75 75 2 5.11.3 Omgevingskwaliteit duurzame energie 5.11.4 Milieukwaliteiten stad & milieu 5.11.5 Milieukwaliteit leefomgeving 5.12 Zorgvuldig ruimtegebruik 5.12.1 Intensivering grondgebruik 5.12.2 Bereikbaarheid 5.12.3 Relevante beleidsnotities 5.12.4 Kosten 5.13 Samenhang sociaal - fysiek 5.13.1 Algemeen 5.13.2 Resultaten 2005-2006 5.13.3 Kosten 5.14 Format resultaten programma BDU fysiek 5.15 Wat mogen de fysieke inspanningen kosten 78 78 78 79 79 80 80 81 82 82 82 83 84 87 6. Bijlagen Bijlage 1: Stads(re)visie 2005-2015 Bijlage 2: SWOT-analyse Helmond Bijlage 3: Woningbouwcijfers SRE 2010-2015 Bijlage 4: Wbb-programma en ISV programma bodemsanering 2005-2009 89 3 ;g Voorwoord Helmond doet het goed. Dit vinden we als gemeente al enige tijd en wie enige tijd niet in Helmond is geweest zal dit beamen. Kijkend naar de feiten dan wordt ons positieve beeld van de stad door anderen bevestigd. Het aantal inwoners is de af- gelopen jaren sterk gegroeid tot meer dan 85.000 en de verwachting is dat het in- woneraantal blijft groeien. We zijn de tweede stad in Zuidoost-Brabant en hebben een centrumfunctie voor de omliggende gemeenten. Economisch en infrastructu- reel heeft de stad, met name aan de 'bovenkant', een belangrijke groei doorge- maakt en de sociaal maatschappelijke basis is nog steeds goed te noemen. Dit neemt niet weg dat er op onderdelen wel degelijk problemen en knelpunten zijn. De stad heeft weliswaar (nog) geen grote sociale problemen zoals in sommi- ge andere steden, maar schooluitval en Geugd)werkloosheid nemen ook in Hel- mond toe. Daarnaast is in sommige (aandachts)wijken sprake van toenemende se- gregatie en (dreigende) armoede. Een aantal maatschappelijke vraagstukken zal door de economische 'tegenwind' nadrukkelijk de aandacht vragen. Het is dan ook belangrijk om te anticiperen op de toekomst en na te gaan welke punten we moeten aanpakken en op welke punten het nog beter kan. Onze strate- gie is er op gericht dat sociaal-economische en maatschappelijke achterstanden worden aangepakt en dat we streven naar een dynamische en complete stad. Hier- bij willen we voortgaan op de reeds ingeslagen weg en vanuit onze identiteit en kracht blijven werken aan onze prioriteiten. Uitgangspunt hierbij is gedeelde ver- antwoordelijkheid. We kunnen het immers niet alleen, we hebben anderen nodig. Samen met onze partners in de stad en in de regio willen we verder toewerken naar een leefbare stad, waar het prettig wonen, werken en vertoeven is. De minister van Bestuurlijke Vemieuwing en Koninkrijksrelaties heeft ons ge- vraagd om een geactualiseerd Meerjaren Ontwikkelingsprogramma (verder MOP genoemd) in te dienen waarin we aangeven welke problemen we aanpakken en hoe we dat gaan doen. Aan deze vraag geven wij graag gehoor. Voor u ligt dan ook het "nieuwe" MOP voor de periode 2005-2009 met als titel: "Helmond: In volle vaart op koers". Als basis voor het nieuwe MOP zijn het landelijk GSB beleidskader "Samenwer- ken aan de Krachtige stad" en de Stads(re)visie: Helmond in volle Vaart" ge- bruikt. De stad(re )visie is op 7 juli door de gemeenteraad vastgesteld na overleg met de begeleidingscommissie GSB, de commissie Wonen, de lokale veiligheids- driehoek (politie, justitie en gemeente) en de regio gemeenten. In de stad(re )visie hebben we op hoofdlijnen aangegeven wat onze visie is op het Helmond van 2015 en wat we moeten doen om de gewenste situatie te bereiken. In de stads(re )visie zijn vijf inhoudelijke prioriteiten genoemd: jeugd en onderwijs (inclusief school- uitval); sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid; veilige, schone en duurzame leefomgeving; centrumontwikkeling en stadsmarketing en tot slot de doorgroei van de stad met het accent op wonen, economie en werkgele- genheid. Daarnaast hebben we als aandachtspunt het versterken van het realisatie- vermogen toegevoegd. 5 Dit MOP is de uitwerking van de doelen van het landelijk GSB III kader en de stads(re)visie in meer concrete programma's voor de periode 2005-2009. Het is een integraal en samenhangend inhoudelijk programma dat de stappen beschrijft die Helmond de komende j aren zet op weg naar het streefbeeld van 2015. Het MOP legt het verband tussen het gewenste inhoudelijke programma en de inzet die nodig is om dat programma uit te voeren met oog voor de realiteit. Daarbij geldt wel de kanttekening dat het MOP geen programma is, dat het totaal van het gemeentelijke beleid omvat. De uitwerking van de StadsRevisie op het gemeentebrede terrein krijgt naast het MOP gestalte in het Algemeen Structuur- plan, het Lokaal Sociaal Beleid, het Sociaal-Economisch Beleidsplan en het Mas- terplan Integrale Veiligheid & Handhaving. In deze beleidsplannen vindt derhalve net zoals in de programmabegroting de doorwerking plaats van het Grote Steden- beleid. Medio september werd een integrale reactie van de rijksbrede beoordelingscom- missie op het concept-MOP ontvangen. Op 21 september vond hierover ambtelijk overleg plaats tussen het rijk en onze gemeente. Op hoofdlijnen was het oordeel van het rijk over het concept-MOP positief: - Helmond maakt in zijn MOP goede en heldere keuzes (ambitieniveau); - De Helmondse aanpak is zonder meer integraal; - De 56-wijkenaanpak komt in het MOP volledig tot zijn recht. Dit neemt niet weg dat er van rijkszijde op onderdelen nog is gevraagd om ver- duidelijking, aanvulling en - waar nodig - bijstelling. De opmerkingen en ge- vraagde bijstellingen van rijkszijde zijn in dit MOP verwerkt. Ten aanzien van de procedurele afwikkeling van het MOP geldt het volgende: - 2 November: Vaststelling MOP door de Raad. - Medio november - 1 januari 2005: uiterlijk 15 november zal het MOP aan het rijk worden aangeboden en in de periode Um december integraal door het rijk worden beoordeeld. Dit kan op onderdelen nog leiden tot noodzakelijke bij- stellingen. Van de Raad wordt daarom gevraagd het college enige marge te bieden zodat onderdelen van het MOP - waar nodig - in overleg met het rijk kunnen worden aangepast. - Februari-maart 2005: ondertekening van het convenant GSB III-ISV2 tussen rijk en gemeente onder gelijktijdige afgifte door het rijk van de beschikkingen voor de drie brede doeluitkeringen (SIV, Economie en Fysiek). 6 Leeswijzer Voor u ligt het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma 2005-2009: "Helmond: In volle vaart op koers". Het programma bestaat uit vijf hoofdstukken. Hoofdstuk 1: GSB 111 kader Voordat ingegaan wordt op de vertaling van de uitgangspunten van het aSB UI kader en de stadsvisie in het meerjaren ontwikkelingsprogramma wordt eerst het landelijk aSB IU kader beschreven. De missie en doelen komen aan de orde, ver- volgens de intergemeentelijke samenwerking en provinciale toetsing en tot slot de monitoring van de resultaten. Daarna volgen het toekomstbeeld en de prioriteiten van de gemeente Helmond voor de komende periode gebaseerd op de kansen en bedreigingen. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een beschrijving van de sociaal economische score van Helmond. Hoofdstuk 2: Opzet MOP Helmond In dit hoofdstuk wordt de visie op Helmond in 2015 beschreven. Daarna komt de opbouw van het Helmonds Meerjaren Ontwikkelingsprogramma (MOP) aan bod. Verder wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de verankering van het MOP in de programmabegroting en de risico afdekking en verantwoording. De hoofdstukken 3 tot en met 5 worden telkens afgesloten met een inhoudelijk en financieel format. Hoofdstuk 3: MOP onderdeel Sociaal Integratie en Veiligheid Op basis van de vertaling van de stad(re)visie worden de hoofdthema's uit het aSB III kader beschreven daar waar het gaat om vraagstukken als inburgering, voortijdig schoolverlaten, gezondheid, maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, verslavingszorg, veiligheid en participatie. Hoofdstuk 4: MOP onderdeel Economie In dit hoofdstuk wordt eerst op hoofdlijnen het algemeen economisch beleid van de gemeente Helmond geschetst. Daarna worden diverse onderwerpen beschreven die een relatie hebben met de doelstellingen uit het landelijk aSB kader. Hoofdstuk 5: MOP onderdeel Fysiek Dit hoofdstuk gaat over de ontwikkeling en het beheer van de stad. Naast het aantal te bouwen woningen, voorzieningen etc. wordt aandacht besteed aan milieu aspecten, beheer en inrichting van de openbare ruimte en cultuur. Tot slot wordt de relatie met de sectoren economie (bereikbaarheid) en sociaal beschreven. Hoofdstuk 6: Bijlagen De stads(re)visie 2005-2015, de SWOT analyse, de woningbouwcijfers SRE 2010-2015 en het concept bodemsaneringsprogramma zijn in dit hoofdstuk opge- nomen. 7 1. GSB III kader 1.1 Missie en doelstellingen Op 8 april 2004 hebben het rijk en de steden het beleidskader voor de derde peri- ode van het Grote Stedenbeleid (verder GSB) vastgesteld. In het beleidskader GSB "Samenwerken aan de Krachtige stad", zijn de missie en doelstellingen van het GSB weergegeven. De missie is gericht op het realiseren van krachtige steden, waarin zichtbare resultaten worden geboekt met een minimum aan bureaucratie. Krachtige steden zijn steden die veilig zijn, en die in alle opzichten voldoen aan de - steeds hogere - eisen die bewoners, bedrijven, instellingen, bezoekers en re- creanten aan een stad stellen. Een krachtige stad is ook een economisch vitale stad, met hoogwaardige vestigingslocaties en hechte sociale samenhang, die werk biedt aan wie dat zoekt. Oftewel een stad die kansen biedt aan zijn burgers en waar het veilig en prettig is om te verblijven. Om Helmond te brengen tot een krachtige stad willen Helmond en het rijk samenwerken als gelijkwaardige part- ners. Dit partnerschap wordt gekenmerkt door onderling vertrouwen. Deze missie is in het GSB III kader vertaald in doelstellingen die een nauwe on- derlinge afhankelijkheid hebben en ook in samenhang ontwikkeld moeten worden. Voor het slagen van de missie is het noodzakelijk dat deze doelstellingen op inte- grale wijze door rijk en steden worden opgepakt. Het rijk heeft vijf doelstellingen op outcomeniveau geformuleerd. De outcomedoelstellingen van GSB III 1. Het verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid Dit is een basisvoorwaarde voor een leefbare en veilige stedelijke samen- leving. 2. Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving Deze verbeteringen zijn nodig om de stad aantrekkelijk te houden als stad om te wonen, werken en recreëren. 3. Het verbeteren van de sociale kwaliteit van de samenleving Dit is een voorwaarde voor een stabiele samenleving, waarin de overheid (groepen van) mensen in staat stelt zoveel mogelijk eigen verantwoorde- lijkheid te nemen. 4. Het binden van de midden- en hogere inkomens aan de stad Deze doelstelling is van belang voor een gezond financieel-economisch draagvlak voor de stad en voor een stabiele ontwikkeling van de stedelijke samenleving. 5. Het vergroten van de economische kracht van de stad De steden zijn belangrijke motoren van de economie, daarom is het van be- lang juist de economische groei in de steden te vergroten. Anderzijds is eco- nomische groei een voorwaarde voor het oplossen van sociale, fysieke en vei- ligheidsproblemen. 9 1.2 Het stelsel GSB 111 De GSB outcomedoelstellingen zijn geconcretiseerd in outputdoelstellingen met bijbehorende outputindicatoren. Er zijn 15 outputdoelstellingen plus een aantal open doelstellingen en bijna 40 outputindicatoren. Het Rijk wil met ons gerichte afspraken maken in de vorm van concrete resultaten op de outputindicatoren uit het GSB III kader. Van ons wordt gevraagd om de beoogde resultaten te beschrij- ven in een beknopt MOP. Aan de opstelling van het programma is door het rijk wel een aantal voorwaarden gesteld. Deze voorwaarden zijn een sterkte/Zwakte analyse waarmee de beoogde outputresultaten onderbouwd worden, intergemeentelijke afstemming op een be- perkt aantaloutputdoelstellingen en een financiële paragraaf met inzicht in totale kosten en de financiering om de resultaten te kunnen behalen. Onze eigen lokale situatie en de regio, waarvan we deel uitmaken, is primair het uitgangspunt geweest voor de analyse (SWOT -analyse). De SWOT analyse levert de argumentatie en onderbouwing voor de outputdoelstellingen en de keuze voor hoogte van de ambities. Het betekent dat we op een aantal indicatoren een nul am- bitie hebben geformuleerd en/of een stads specifieke doelstelling om maatwerk mogelijk te maken. Met de invoering van het GSB III stelsel worden ook drie brede doeluitkeringen (BDU) geïntroduceerd, één voor Fysiek (FYS), één voor Economie (EZ) en één voor Sociaal, Integratie en Veiligheid (SIV). Deze laatste is gevuld met geldstro- men uit verschillende beleidsonderdelen zoals Maatschappelijke opvang, gezond- heidsachterstanden, Jeugd, Onderwijs en Veiligheid. De geldstromen uit de be- leidsonderdelen Educatie en Inburgering worden in 2006 aan de BDU-SIV toege- voegd. De indicatieve bedragen voor Helmond in de komende GSB periode zijn ¿ 7,3 miljoen voor Fysiek, ¿ 1,3 miljoen voor Economie en ¿ 31,9 miljoen voor soci- aal. In totaal ¿ 40,5 miljoen. Hierbij is nog geen rekening gehouden met een eventuele bezuiniging van 3% voor Fysiek (bezuiniging van 0.291 miljoen). Met de komst van de drie BDU's vervallen de afzonderlijke regelingen uit de tweede GSB periode. De regelingen uit de tweede GSB periode hebben als basis - gediend voor de opbouw van de BDU's. Binnen de BDU's bestaat volledige uit- wisselbaarheid onder voorwaarde dat de afgesproken output wordt behaald. Een dergelijke uitwisselbaarheid bestaat er niet tussen de BDU's. In de komende GSB periode is het de bedoeling dat gemeentelijke administratie- en rapportagever- plichtingen flink wordt terug gedrongen. Als gemeente dienen wij medio juli 2004 het concept MOP in te dienen. In de pe- riode tot en met september vindt de beoordeling van het concept MOP plaats en op basis daarvan overleg tussen stad en rijk. Na de gemeentelijke besluitvomings- procedure over het MOP zal per stad een convenant worden gesloten waar de overeengekomen beoogde resultaten zijn vastgelegd. In het convenant worden de te leveren resultaten en de financiële inzet vastgelegd. Het rijk volgt de uitvoering van het MOP op hoofdlijnen. Hiertoe leveren wij als 10 gemeente jaarlijks infonnatie aan. In 2007 is er een tussentijdse evaluatie gepland (midtenn review). De uitkomsten van de tussentijdse evaluatie kunnen aanleiding zijn om de afspraken die met het rijk gemaakt zijn aan te passen. Overigens zijn we als stad verplicht om tijdig aan te geven als een afgesproken resultaat niet wordt behaald. In 2010 moeten we als stad de verantwoording afleggen over de behaalde resulta- ten. De stad is aanspreekbaar en afrekenbaar op de geleverde resultaten zoals neergelegd in het convenant. Daarbij wordt door het Rijk het principe gehanteerd dat naar rato van de behaalde resultaten wordt afgerekend tenzij wij overtuigend kunnen aangeven waarom de output niet gehaald is en dat wij alles in het werk hebben gesteld om het resultaat wel te behalen (criterium verwijtbaarheid). 1.3 Intergemeentelijk overleg en provinciale toetsing In het GSB III kader is aangegeven dat intergemeentelijke afstemming nodig is om de lusten en lasten op grensoverstijgende onderwerpen over centrumstad en regio te verdelen. Als stad moeten wij in het MOP aangeven met welke gemeen- ten afspraken zijn gemaakt en over welke onderwerpen. Intergemeentelijke afstemming is vereist op de volgende punten: wijzigingen in de woningvoorraad in de regio naar prijsklassen en verhouding huur/koop; toename van het aantal woningen dat volledig toegankelijk is (ouderen en minder validen) door nieuwbouw en verbouw; grootschalige groenprojecten in de stad in relatie tot de groenplannen om de stad en in de regio; cultuurvoorzieningen; intensiveringopgave in het kader van zorgvuldig ruimtegebruik; vennindering aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van nieuwe bedrijventerreinen; verbeteren economische bereikbaarheid. De afstemming op bovengenoemde terreinen vindt plaats in reguliere overleggen, onder andere in het kader van het regionaal structuurplan. Verder willen wij in het kader van het MOP met de regiogemeenten arrangementen opstellen om grens- overstijgende problemen aan te pakken. Hierbij valt te denken aan de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), voortijdig schoolverlaten (VSV) etc. Overleg over grensoverschrijdende problemen vindt plaats tijdens re- gionaal regulier overleg (o.a. voor voortijdig school verlaten, maatschappelijke opvang, wet maatschappelijke opvang, werkloosheidsbestrijding). Over de stads (re )visie is met de regio overleg gevoerd eind juni. De regio gemeenten heb- ben de stads(re)visie op hoofdlijnen onderschreven. Toetsing , Zoals aangegeven wordt het MOP door het rijk getoetst aan het GSB III kader. De provincie Noord Brabant heeft ook een toetsingstaak. De provincie toetst of wij als gemeente voldaan hebben aan intergemeentelijk afstemming en kijkt of ons MOP aansluit bij het provinciaal beleid. Naast de provincie toetst ook het ministe- rie van EZ of wij intergemeentelijk overleg hebben gevoerd op deoutputdoelstel- ling 'vermindering aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van nieuwe bedrijventerreinen'. De uitgebrachte adviezen van het rijk en de provincie 11 over intergemeentelijke afstemming wegen mee in het eindoordeel over het MOP. Als gemeente kunnen wij slechts gemotiveerd afwijken van adviezen. De concre- tisering van de veiligheidsdoelen moet worden afgestemd met de lokale driehoek. Het advies van de driehoek moet worden toegevoegd aan het MOP. 1.4 Monitoring In de periode tussen 2005 en 2010 vindenjaarlijks stadsgesprekken plaats waarin de uitvoering van het MOP centraal staat. Naast de stadsgesprekken zal de GSB monitor in de komende periode drie keer worden uitgevoerd: bij de nulmeting (december 2005), bij de midterm review (2007) en bij de eindverantwoording (2009/2010). De GSB monitor bestaat uit negen outcome doelen. Van elke doelstelling wordt de feitelijke situatie zoals de mening van de bewoners en belanghebbenden (on- dernemers) gemeten. Er zijn 38 outputindicatoren. Op outputniveau wordt de GSB-monitor gesplitst in een basisgedeelte en een bij lage. Het basisgedeelte van de monitor omvat het inzicht in de afspraken die berusten op 25 outputindicatoren die op G30-niveau beschikbaar en betrouwbaar zijn in 2005. Hierdoor ontstaat een uniform landelijk beeld. In de bijlage van de monitor worden de maatwerk (stads- specifieke ) indicatoren opgenomen. 1.5 Stads(re)visie Helmond: "Stad in volle Vaart" In 2000 is de huidige stadsvisie 2000 - 2010: "Naar een dynamisch evenwicht" vastgesteld. Begin 2004 zijn we begonnen met het actualiseren van de huidige stadsvisie omdat we als stad het nieuwe MOP dienen te baseren op een stedelijke analyse (SWOT). Aan het begin van het proces hebben we vastgesteld dat 80 tot 85% van de uitgangspunten van de huidige stadsvisie ook voor de komende vijf jaar actueel is. We spreken in het kader van de herziening van de stadsvisie dan ook van een stads(re)visie 2005-2015. De Stads(re)visie is gebaseerd op het GSB III kader, de vorige stadsvisie (1999) en vier strategische beleidsnota's (algemeen structuurplan, lokaal sociaal beleid, sociaal economisch beleid en integraal veilig- heidsbeleid) en de stedelijke analyse die begin 2004 is uitgevoerd. Bij de stedelij- ke analyse zijn we niet uitgegaan van de GSB II pijlerindeling (fysiek, economie, sociaal en veiligheid). Om verkokerd denken tegen te gaan hebben we gemeend om vanuit drie dimensies; 1) leefomgeving, 2) ontwikkelings- en 3) ontplooiings- kansen en marktpositie de stedelijke analyse te moeten uitvoeren. Elke dimensies - bevat onderdelen van de huidige pijlerindeling. De stedelijke analyse is uitge- voerd door het managementteam, B&W en door de gemeenteraad, tijdens afzon- derlijke bijeenkomsten. Uitkomst stedelijke analyse In Helmond willen we eigenlijk alle problemen aanpakken en alle kansen benut- ten om als stad door te groeien zodat we de inwoners, ondernemers en ook het maatschappelijk middenveld van dienst kunnen zijn. Onze ambities zijn dan ook hoog. Maar om onze ambities waar te maken, moeten we ook keuzes maken. Niet alles wat we graag zouden willen is ook daadwerkelijk voor elkaar te krijgen. Daarvoor ontbreekt het nu eenmaal aan tijd, capaciteit en financiële middelen. We hebben prioriteiten moeten stellen. Hierbij hebben we ons laten leiden door wat echt nodig is voor Helmond om te komen waar we willen zijn in 2015. Als ver- trekpunt bouwen we voort op wat we de afgelopen 25 jaar hebben bereikt en gaan 12 we door met onze huidige beleidsuitgangspunten. In overleg met direct betrokke- nen binnen en buiten de gemeente zijn we gekomen tot vijf prioriteiten: 1. Jeugd en onderwijs (inclusief schooluitval); 2. Sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid; 3. Veilige, schone en duurzame leefomgeving; 4. Centrumontwikkeling en stadsmarketing; 5. Doorgroei van de stad met het accent op wonen, economie en werkgelegen- heid. Om het rendement van ons beleid te vergroten is het versterken van het realisatie- vermogen als zesde prioriteit toegevoegd. Samenhang in prioriteiten Bovengenoemde prioriteiten hangen niet als los zand aan elkaar. Onderstaand voorbeeld is hier een illustratie van: Door te investeren in jeugd en onderwijs krijgen jongeren betere kansen zich te ontplooien en neemt het werkaanbod voor jongeren toe. Een kwalitatief goed aan- bod op de arbeidsmarkt draagt tevens bij aan de werkgelegenheid. Bovendien kan de stad zich beter profileren. Jongeren worden daarmee ook 'van de straat gehou- den' en dat komt in een aantal situaties ten goede aan een veilige en schone leefomgeving. Investeren in sociale participatie en integratie levert ook een bij- drage aan een betere leefomgeving. Bovendien versterken de inspanningen op jeugd en onderwijs en een verbetering van de leefomgeving elkaar. Een veilige, schone en duurzame leefomgeving komt tevens de benodigde kwaliteitsverbete- ring van het centrum en de waardering voor de stad ten goede. Dat is weer goed voor de versterking van de marktpositie van Helmond. Dit maakt de stad aantrek- kelijk voor investeerders, zodat er ook meer mogelijkheden zijn om door te groei- en, met het accent op economie en werkgelegenheid. Tevens zijn daarmee meer (financiële) mogelijkheden voor allerlei investeringen in stedelijke kwaliteit. Wat het wonen, werken en verblijven in Helmond weer ten goede komt. En daarmee blijvend mensen aan Helmond bindt. Gezamenlijk moeten onze prioriteiten bijdragen aan een Helmond dat zich verder ontwikkelt tot een evenwichtige, complete en dynamische stad. Belangrijk hierbij is dat we al het nieuwe dat we willen inbrengen zoveel mogelijk integreren met het goede dat er al is. Voorts besteden we specifieke aandacht aan het verminde- ren van nog bestaande sociaal-economische achterstanden. Net als in de tweede GSB periode zal daarbij bijzondere aandacht uitgaan naar de wijk Binnenstad I. Tevens mag de door ons voorgestane groei niet leiden tot aantasting van de huidi- ge kwaliteiten. Belangrijk is daarom dat we blijvend een vinger aan de pols hou- den en daarbij nagaan of onze beleidsinspanningen voldoende maatschappelijk rendement leveren. 1 De wijk Helmond Binnenstad omvat de gebieden: Binnenstad Oost, Centrum, Helmond West en Suytkade. Deze wijk maakt onderdeel uit van de 56 wijken VROM. zie bijlage 1. 13 1.6 Samenvatting Kansen en Bedreigingen (hoofdpunten) Kansen, sterke unten Al emeen . Ligging nabij Eindhoven . Compactheid van de stad . Goede (in) formele netwerken . Goed ondernemingsklimaat . Sterke verwevenheid groene en ste- delïke structuur Ontwikkelin s- en Ont . Doe gericht . Sluitende aanpak . Goede samenwerkingsverbanden . Brede culturele structuur, vele eve- nementen en activiteiten . Imagoverbetering tb.v. binding en vestiging van mensen en bedrijven Markt ositie . Ligging aan (inter)nationale corridors. . Vele culturele, toeristische en recrea- . tieve mogelijkheden . . Ligging in economische mainport . . Ondernemingsklimaat . . Arbeidspotentieel voor toekomst . Samenwerkingsbereidheid tussen partijen op verschillende terreinen Leefom evin . Grote betrokkenheid burgers bij wijk . Aantrekkelijke woon en leefmilieus . Veilige stad . Sterk verenigingsleven . Cultuur- en historische waarden . Gunsti e bevolkin so bouw unten . Concurrentie van Eindhoven Macro-economische ontwikkelingen . . Lage arbeidscoëfficiënt Toenemende (maatschappelijke) uitval (J eugd)werkloosheid Lage instroom (technisch) beroepsonder- WIJS Voorzieningenniveau niet passend bij omvang van stad Armoede roblematiek . . . . . . Mismatch onderwij s / arbeidsmarkt Wervingskracht van de stad Beperkte regionale samenwerking Nagenoeg afwezigheid HBO Eenzijdig, conjunctuurgevoelig econo- misch profiel/werkloosheid Eisen kennis economie (startkwalificatie) Bereikbaarheid stad Ruimtegebrek voor bedrijventerreinen en woningbouw Imago als roduktiestad . . . . Concentratie van sociaal zwakkere en se- gregatie door eenzijdige samenstelling (nieuwe) wijken Onveiligheidsgevoel Beschikbaarheid vrijwilligerskader . . 1. 7 Sociaal economische positie Helmond Door het gunstig economisch tij van de jaren negentig en de inzet van het grote- stedenbeleid gaat het steeds beter in Helmond. Diverse onderzoeken bevestigen dit. Hierbij gaat het om onderwerpen als toename van het aantal woningen in onze stad en de daarbij horende aansprekende architectuur (Dierdonk, Brandevoort, Speelhuis, Boscotondo), de bevolkingsopbouw van onze stad, de veiligheid in on- ze stad, het percentage allochtonen en het gemiddeld woonoppervlak per woning. Natuurlijk zijn er ook onderwerpen waar er nog veel werk aan de winkel is. Hier- bij gaat het onder andere om het terugdringen van de werkloosheid (het werkloos- heidspercentage loopt door het economisch laagtij weer op) , de werkgelegenheid 14 van de stad, het opleidingsniveau van onze bevolking, culturele mogelijkheden binnen onze stadsgrenzen, de kinderopvang en de bereikbaarheid van de stad. Om verder te werken aan de positieve ontwikkeling van onze stad willen de ko- mende jaren de huidig ingeslagen weg verder volgen. Samen met onze partners zullen we afspraken maken om binnen de kaders van het GSB de stad een sprong voorwaarts te laten maken. Hoofdstructuur Ken etallen Inwoners Oppervlakte ha. Bevolkingsdichtheid /km2 Woningen Gem. woningbezetting Werkgele enheid 1-1-1996 74.930 5.061 1.481 31.121 2,4 28.323 1-1-2004 85.216 5.457 1.562 35.781 2,4 35.415 15 2. Opzet MOP Helmond 2.1 Visie op Helmond in 2015 Helmond, een stad uit 1178, ontleent haar identiteit aan haar (industriële) geschie- denis, haar spraakmakende architectuur en stedenbouw, haar ligging in een groene omgeving en de Brabantse gezelligheid. Daarnaast speelt de inbedding in de om- liggende regio, en met name Eindhoven, een steeds belangrijker rol. De relatie met de andere Brabantse steden en met Venlo krijgt ook meer betekenis. De am- bities voor de toekomst van Helmond zijn in 1999 verwoord in de Integrale Stadsvisie Helmond 2010. Centraal stond het bereiken van een grotere veiligheid, een sterkere sociaal-maatschappelijke basis, een sterkere economische betekenis, een sterkere centrumpositie en een betere bereikbaarheid. Gezien de resultaten uit de tweede GSB periode willen wij Helmond ook de komende jaren verder ver- sterken. Graag delen we onze visie met li op hoe in onze ogen Helmond er in 2015 uit zou moeten zien. Helmonders zijn trots op hun stad en de stad oefent een grote aantrekkingskracht uit op inwoners, bedrijfsleven en bezoekers. Onze ambitie is dat dit de komende decennia zo blijft. Dit betekent dat we moeten doorgroeien, maar wel met behoud van wat we hebben, onze identiteit en kwaliteiten. En waarbij we de groei ook la- ten renderen voor Helmonders die er sociaal-economisch en maatschappelijk minder goed voor staan. Helmond wil in lijn met de Stadsvisie 2010 haar positie in Zuidoost-Brabant blij- vend verstevigen en doorgroeien tot een volwaardige, complete centrumstad voor de oostzijde van de regio ('Hart van de Peel') met een volledig voorzieningenpak- ket voor alle circa 100.000 tot 120.000 eigen inwoners en voor die van de omlig- gende gemeenten. Ons doel is dat alle inwoners van Helmond zich veilig voelen, prettig met elkaar samenleven en zich medeverantwoordelijk voelen voor de stad. Zoals aangegeven richten wij onze aandacht specifiek op de kwetsbare groepen en mensen in de wijk Binnenstad. Dit betekent niet dat andere wijken geen aandacht krijgen. Helmond maakt volgens de Nota Ruimte deel uit van het economisch kerngebied A2-kennisas (samen met onder andere Eindhoven en Den Bosch) en van de Brainport Eindhoven/Zuidoost-Brabant. Tevens maakt Helmond expliciet deel uit van het nationaal stedelijk netwerk BrabantStad. In het verband van BrabantStad trekken de vijf grote Brabantse steden en de provincie Noord Brabant gezamenlijk op met als leidraad: "Komen tot een duurzame groei van de kwaliteit van het be- staan in het stedelijk netwerk BrabantStad in economisch, ruimtelijk, sociaal en cultureel opzicht". De samenwerking is gericht op het verder uitbouwen van Bra- bantStad tot een groen stedelijk netwerk en om Brabant nadrukkelijk op de Euro- pese kaart te zetten als toonaangevende kennisregio. Het Programma BrabantStad is het vertrekpunt voor selectief overleg met het rijk over: . De gecoërdineerde inzet van rijksmiddelen; . De afstemming van investeringen in de ruimtelijke hoofdstructuur; . Het faciliteren van regionale samenwerking en verdere planvorming; . Een adequate bestuurlijke samenwerkingsvorm. 17 Het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven is reeds nauw bij een aantal ont- wikkelingen van BrabantStad betrokken; in het kader van de WGR plus status van het SRE per 1 januari 2005 zal de structurele positie van het SRE bepaald moeten worden. Vanuit de huidige sterke economische positie en potentie willen wij dat Helmond zich doorontwikkelt tot een centrum voor moderne kennisgeoriënteerde fabrica- getechniek. Dan is het belangrijk dat het innovatieve vermogen van het bestaande bedrijfsleven wordt vergroot en dat we op de bedrijventerreinen in en om de stad nieuwe nationale en internationaal georiënteerde bedrijven aantrekken. Ook willen we de zakelijke dienstverlening een impuls geven. Dit betekent dat we onder meer moeten investeren in op maat gesneden (beroeps)opleidingen voor onze relatief grote groep jongeren. Tevens willen we het multiculturele karakter van de ar- beidsmarkt en van de kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid meer zichtbaar maken. Stedelijke en regionale voorzieningen willen we zoveel mogelijk in en om het stadscentrum concentreren. Ruimtelijk-fysiek willen we ook doorgroeien. Enerzijds door de beschikbare ruimte intensiever te gebruiken. En waar er gebrek aan ruimte is op ons eigen grondgebied willen we in overleg met de regiogemeenten op een stedenbouw- kundig verantwoorde manier de benodigde ruimte invullen. De aanleg van nieuwe woongebieden en de uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen zal daarbij ge- paard gaan met respect voor de ecologische hoofdstructuur. Het stadscentrum zal door nieuwbouw en herinrichting van de openbare ruimte voor een completer aanbod en een plezieriger verblijfsklimaat moeten zorgen. Ook willen we met oog op een grotere mobiliteit en een goede ontsluiting van Helmond de bereikbaarheid verbeteren. Verder willen we de samenwerking met Eindhoven - en in het verlengde daarvan die met de andere Brabantse steden en de gemeenten in de regio Peelland - ver- sterken en meer uitdragen. Door bovenlokale aangelegenheden beter onderling af te stemmen moet het mogelijk zijn om voor elke stad en gemeente een meerwaar- de te creëren. Toekomstbeeld: Helmond in 2015 In 2015 heeft Helmond een bloeiend, levendig en aantrekkelijk centrum. Het stadscentrum is compact en compleet; er is altijd wel wat te doen. Inwoners en mensen uit de regio bezoeken graag het vernieuwde winkelgebied, de diverse grote evenementen, de terrassen op de Markt en aan het kanaal, de uitgaans- mogelijkheden, de musea, het kasteel en het park de Warande. Het verenigingsleven bloeit, het vrijwilligerswerk functioneert goed, mensen voelen zich thuis en zorgen zelf voor schone, veilige en aantrekkelijke buurten en wijken. Helmonders van alle generaties, met ver- schillende leefstijlen, culturele achtergronden en inkomensklassen wonen, werken en leven met elkaar in alle wijken met respect voor de afgesproken waarden en normen. Ook beschikt de stad over een gescha- keerd aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen. Helmond is nog steeds een stad met spraakmakende architectuur. Na de paalwoningen en 't Speelhuis van Piet Blom, het Kasteel Noord, Boscotondo, Dierdonk en Brandevoort zijn er ook op integrale wijze in Suytkade, Binnenstad-Oost, het Centrum, Helmond-West en het stationsgebied in het oog springende ge- bouwen en wonin en voltooid. Hierbï is ebruik emaakt van het industriële erf oed dat we hebben. Deze 18 juweeltjes van de stad zijn verbonden met het krachtige centrum. De voorzieningen voor de mensen in de- ze wijken en buurten zijn van een zelfde kwalitatief hoogstaand niveau als de architectuur. Het vele groen en water in en rondom de stad, de bossen, de beekdalen, de uitloopgebieden, de stadspar- ken en de veldjes zijn behouden gebleven. In hun vrije tijd fietsen, wandelen en vertoeven vele inwoners heerlijk in deze gebieden. Er is een gezond evenwicht gevonden tussen bereikbaarheid en leefbaarheid doordat verschillende ver- voerswijzen naast elkaar functioneren. Het centrum, de verschillende delen van de stad, inclusief de be- drijventerreinen, zijn op alle mogelijke manieren goed'bereikbaar en met elkaar verbonden. Mede door een verantwoorde partnerrelatie met Eindhoven en door samen te werken met de andere SRE- gemeenten heeft Helmond de economische positie van de regio Zuidoost-Brabant verder versterkt. De maakindustrie en de foodsector zijn prominent aanwezig, bovenal heeft Helmond zich daarbij ontwikkeld als centrum voor kennisgeoriënteerde fabricagetechniek, mechatronica, automotive en industrieel ontwerp. Ook in het kader van BrabantStad heeft Helmond zich door goede afspraken met het rijk en de provincie een interessante positie verworven. Helmond maakt prominent deel uit van de meest kennisintensieve re- Qio van Nederland, Onze ambities zijn er dus op gericht dat Helmond zich verder ontwikkelt tot een evenwichtige, complete en dynamische stad, waarin het voor de Helmonders pret- tig wonen, werken en vertoeven is. Daarmee blijft Helmond verder werken aan de ambities zoals zij deze heeft verwoord in de Integrale Stadsvisie Helmond 2010. Belangrijk hierbij is dat we al het nieuwe dat we willen inbrengen zoveel mogelijk integreren met het goede dat er al is. En specifieke aandacht schenken aan het verminderen van nog bestaande sociaal-economische achterstanden. Tevens mag de door ons voorgestane groei niet leiden tot aantasting van onze huidige kwali- teiten. Belangrijk is daarom dat we blijvend een vinger aan de pols houden en daarbij nagaan of onze beleidsinspanningen voldoende maatschappelijk rende- ment opleveren. 2.2 Opzet MOP Helmond De Stads(re )visie met de daarin opgenomen prioriteiten vormt voor Helmond de inzet voor de eigen gemeentelijke afwegingen in het kader van de begrotingscy- dus, bezuinigingen, intensiveringen etc. Tevens vormt deze visie dé inzet van Helmond voor het afte sluiten convenant met het rijk en de samenwerkingsagen- da met de provincie in het kader van het grotestedenbeleid. De prioriteiten in de Stadsvisie zijn vergeleken met het landelijke GSB III kader Samenwerken aan de Krachtige stad. Gekeken is of en op welke wijze de uit- gangspunten van het GSB III kader een bijdrage kunnen leveren aan de Helmond- se prioriteiten (synergie). Met andere woorden op welke wijze kunnen de Hel- mondse prioriteiten gerealiseerd worden met de inzet van GSB middelen. Op de door het rijk geformuleerde doelstellingen is, indien mogelijk en gewenst vanuit de lokale situatie, een resultaatsverplichting omschreven. Wanneer wij als ge- meente direct afhankelijk zijn van derden om een resultaat te behalen, hebben wij geen resultaatsverplichting maar een inspanningsverplichting opgenomen. Deze inspanningsverplichting is voor ons op zichzelf een resultaatsverplichting. Per rijksoutputdoelstelling wordt gemotiveerd of wij als gemeente op die doelstelling een prestatie wil leveren. Prestaties worden geformuleerd met gebruikmaking van 19 de voorgeschreven indicatoren. Bij het opstellen van het MOP is bij elk hoofdon- derdeel uitgegaan van wat we willen bereiken en wat we daar voor over hebben. De uitvoering van het GSB beleid zal met name plaatsvinden in de wijk Binnen- stad, zoals eerder aangegeven. Met het voorliggend programma worden, naar onze mening, de in gang gezette positieve ontwikkelingen krachtig doorgezet en de negatieve ontwikkelingen rond armoede en maatschappelijke uitval in positieve zin omgebogen (voorzover dit binnen onze mogelijkheden ligt). 2.3 Verankering in P&C cyclus Het MOP en de programmabegroting hangen nauw met elkaar samen. De pro- grammabegroting is een vertaling van één jaarschijf van het MOP. De program- mabegroting wordt opgezet volgens het stramien doelstellingen, activiteiten, mid- delen en resultaten. Het MOP 2005 tJm 2009 wordt tegelijkertijd met de begroting 2005 vastgesteld. Risico's & verantwoording De GSB middelen worden voor de komende periode als indicatieve subsidie ver- strekt. De uiteindelijke omvang van de GSB middelen wordt na afloop van de convenantperiode bepaald op basis van de bereikte resultaten. Hierin zit dus een risico. Immers, als wij als gemeente niet onze resultaten behalen zal er minder geld verstrekt worden. Om de risico's afte dekken stellen wij voor om jaarlijks via een accountantsverklaring de rechtmatige besteding van de middelen vast te laten stellen en aan te geven hoe ver het staat met het inlossen van de resultaatsaf- spraken. Verder zullen we bij de jaarrekening/jaarverslag en tussentijds in de ma- nagementsrapportages aangeven in welke mate de afgesproken outputafspraken worden gerealiseerd. Door de jaarlijkse beoordeling zal het weinig moeite kosten om de eindafrekening in 2010 op te stellen. Aan de accountant kan ook de vraag gesteld worden te be- oordelen of het niet behalen van de afspraken toe te schrijven is aan onszelf. Onze eigen administraties staan daarbij centraal en moeten op een aantal punten anders worden ingericht. Op deze wijze kan met relatieflichte administratieve lasten de besteding van de GSB subsidie worden gevolgd en verantwoord. 20 3. MOP onderdeel SIV Het landelijke GSB III kader sociaal, integratie en veiligheid (SIV) is beperkt en verdeeld naar vijf dossiers. Beperkt in die zin dat het genoemde kader niet meer omvat dan waar afspraken over gemaakt moeten worden. Zaken als bijvoorbeeld de nieuwe Algemene Bijstandswet (nABW) en de Wet Werk en Bijstand (Wwb) zijn geen dossiers binnen het kader van GSB lIl. Niettemin is er toch sprake van een relatie met de genoemde dossiers, al is die alleen al financieel. In hoofdstuk 4.3, paragraaf "reïntegratie" geven wij aan welke inspanningen wij doen om men- sen maatschappelijk te laten participeren onder andere via werk. Afspraken wor- den conform het aSB III kader niet gemaakt. Wel maken we afspraken op de dossiers: gedeeld burgerschap, geen leerling zon- der diploma van school, van de straat en veilig, gezond en wel in de stad en naar een veiliger samenleving. De dossiers sluiten aan bij de prioriteiten die wij voor de komende jaren hebben gesteld. Nadrukkelijk willen wij opmerken dat de ver- schillende dossiers een duidelijke relatie met elkaar hebben. De veelpleger- aanpak, voortijdig schoolverlaten zijn hier voorbeelden van. Overigens hebben de dossiers ook relaties met items uit de economische en fysieke BDU. In dit hoofdstuk geven wij, na een algemene visie op de terreinen jeugd en onder- wijs en sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid, aan wel- ke resultaten wij bereiken op de door het Rijk aangegeven dossiers. 3.1 Jeugd en Onderwijs Jongeren vormen voor ons een specifiek aandachtspunt. We willen onze jeugd in Helmond een goede toekomst bieden om op te groeien, te wonen, te studeren, te werken en te recreëren. Belangrijk is jongeren blijvend aan Helmond te binden. Dit betekent dat Helmond voor jongeren in een aantal opzichten een aantrekkelij- ker stad moet worden. Met name voor 16-23 jarigen. Voor een groot deel van de- ze groep is het belangrijk dat leren en werken zoveel mogelijk samen gaan en dat er in de stad voldoende mogelijkheden zijn om de vrije tijd zinvol te besteden. Uit onze analyse is gebleken dat we in Helmond onvoldoende op maat gesneden (beroeps)opleidingen hebben voor de jeugd en te veelonderwijsuitvallers, met name in het VMBO. Hierdoor heeft een deel van onze jeugd in de basis onvol- doende toekomstmogelijkheden, bijvoorbeeld qua kansen op de arbeidsmarkt. Na het middelbaar onderwijs is er bovendien sprake van een grote trek naar buiten, veeljongeren stappen over op onderwijsvoorzieningen in Venlo, Eindhoven en Tilburg. Daar komt bij dat veel jongeren buiten Helmond hun vertier zoeken, om- dat het aan (commerciële) voorzieningen voor 16-23 jarigen in Helmond ont- breekt. Het is met name dit soort factoren dat bepaalt dat de jeugd te weinig bin- ding heeft met de stad. Om jongeren aan onze stad te binden willen we vooral investeren in onderwijs. In de eerste plaats door het huidige beroepsonderwijs - VMBO en MBO - te ver- sterken en te verbreden. Daar waar zich mogelijkheden voordoen willen we ook investeren in het aantrekken van HBO opleidingen. Het verbreden van het VMBO en de daarop aansluitende beroepsopleidingen, onder andere op het terrein van de foodsector, creëert veel nieuwe mogelijkheden. We hebben als gemeente Hel- mond zelf reeds flink geïnvesteerd in de ontwikkeling van het ROe en daarbij de 21 verticale afstemming van het VMBO- en MBO-onderwijs. De komende jaren willen we samen met de onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven het duale leren (leren en werken) meer vorm gaan geven. Door in het beroepsonderwijs een di- rectere link te leggen met op de opleiding aansluitend werk hopen we het arbeids- perspectief van jongeren te kunnen vergroten. Daarnaast gaan we een start maken met de realisering van de Groene Campus. Door het versterken van het beroeps- onderwijs verwachten we tevens dat er meer werkplekken worden gecreëerd, zo- dat meer jongeren langer in Helmond blijven. Tegelijkertijd moeten jongeren ook meer geactiveerd worden om hun eigen vrijetijdsbesteding gevarieerder in te vul- len. Dit willen we doen door jongeren meer te betrekken bij culturele activiteiten en kleinschalige evenementen. Zo willen we het mogelijk maken om in het cen- trum van Helmond openlucht concerten te organiseren echter onder de voorwaar- de dat jongeren het initiatief nemen. Aansluitend zullen we meer op jongeren ge- richte cornrnerciële voorzieningen proberen aan te trekken. Zodat jongeren op alle mogelijke manieren in Helmond aan hun trekken kunnen komen. Om onze doelen te realiseren is het van belang dat we een integraaljeugdbeleid opzetten - waaronder de jeugdparticipatie - en dat we daarbij nog meer gaan sa- menwerken met externe partners. Als gemeente kunnen we voorzieningen voor jongeren namelijk alleen op peil krijgen als ook (onderwijs)instellingen, bedrijfs- leven en onze jongeren zelf willen bijdragen. 3.2 Sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid Helmond is een stad met een relatief laag aantal arbeidsplaatsen ten opzichte van de beroepsbevolking. Onder de werklozen is een grote groep niet of nauwelijks bemiddelbaar en bij een deel hiervan is de werkbereidheid laag. Tevens is bij ve- len onder hen sprake van een armoedeprobleem. Dit speelt ook bij andere kwets- bare groepen, zoals dak- en thuislozen en verslaafden. Daar komt bij dat de soci- aal zwakkeren zich concentreren in enkele wijken van onze stad en nauwelijks deelnemen aan het maatschappelijk leven. Onder hen bevinden zich ook allochto- ne groepen, die nog onvoldoende zijn geïntegreerd in de Helmondse samenleving. Ook geldt dat het aantal vrijwilligers dat zich inzet voor evenementen en vereni- gingen terugloopt. De binding van nieuwe bewoners ('autochtonen en allochto- nen') aan Helmond biedt mogelijkheden om het vrijwilligerskader te voeden. Wij vinden het belangrijk dat zoveel mogelijk Helmonders zelfredzaarn zijn en (actief) deelnemen aan de maatschappij. Het hebben van werk is daarbij een speerpunt. We willen zoveel mogelijk mensen aan de slag krijgen, betaald dan wel onbetaald. Het hebben van een goed welzijnsbeleid is essentieel. Het accent in het integratie beleid ligt op het versterken van de sociale cohesie in de stad en met name in wijken en buurten. Enerzijds door burgers te stimuleren gezamenlijk activiteiten te ontplooien, anderzijds door het verenigingsleven en het vrijwilligerswerk een impuls te geven. Een heroriëntatie op het welzijnsbeleid is hierbij aan de orde. Belangrijk is in elk geval dat we met onze partners onder an- dere woningbouwcorporaties, welzijns- en zorginstellingen goede afspraken ma- ken over de dienstverlening op het terrein van wonen, welzijn en zorg. Daarbij is het ook een opgave om de verantwoordelijkheden op dit terrein tussen burgers en overheid opnieuw vast te leggen. 22 Al met al kunnen we stellen dat er voor ons in het sociale domein een belangrijke taak is weggelegd. Op dit terrein wordt van gemeenten steeds meer verwacht en wij zullen onze verantwoordelijkheid op dit vlak nemen. 3.3 Veiligheid (zie ook economie) We vinden het belangrijk dat alle Helmonders kunnen wonen, werken en verblij- ven in een leefbare en veilige stad. Helmond is een relatief veilige stad, mede door het integrale veiligheidsbeleid en de wijkgerichte aanpak. Desondanks vragen be- paalde problemen om een gerichte aanpak, zoals de probleemgezinnen in enkele wijken, diverse vormen van fraude en de illegale hennepkwekerijen. Daarnaast is er sprake van een te groot onveiligheidgevoel onder burgers in verschillende wij- ken. Uitgangspunt is dat burgers in grote mate zelf verantwoordelijk zijn voor hun leefomgeving en sociale veiligheid. Als gemeente stimuleren we actieve betrok- kenheid van bewoners bij hun leefomgeving door diverse activiteiten en projecten in de wijken te ondersteunen en burgers te betrekken bij het wijkgericht werken en bij de ontwikkeling van wijkontwikkelingsplannen. Het gaat hierbij niet alleen om volwassenen maar ook om de jeugd. Om dit te realiseren is een ketenbenade- ring één van de randvoorwaarden. Als het gaat om de sociale veiligheid vinden we dat Helmonders een eigen verantwoordelijkheid hebben. Preventie en bewustwor- ding staan hierbij centraal. Hierbij maakt het niet uit of het nu gaat om het nemen van veiligheidsmaatregelen in en rond het huis, in de wijk (buurtpreventie) of op en rond winkelcentra en bedrijventerreinen. Om dit te bereiken zullen we als ge- meente de wijk- en buurtorganisaties nog beter gaan ondersteunen, het toezicht versterken en een intensiever handhavingsbeleid voeren wat betreft bouw- en an- dere vergunningen. Gezien de taakverschuivingen van de politie zal daarnaast op bijvoorbeeld het terrein van veelplegers (voor- en natraject) van ons als gemeente een grotere inzet verwacht worden. Het is belangrijk om burgers medeverantwoordelijk te maken en te houden voor een veilige, schone en duurzame leefomgeving. Als gemeente hebben we de ver- antwoordelijkheid om enerzijds onze basistaken goed uit te voeren en anderzijds onze regierol goed op te pakken. Hierbij willen we zoveel mogelijk andere (maat- schappelijke) organisaties betrekken om de prestaties verder te verbeteren. 3.4 Rijksthema's 3.4.1 Integratie en inburgering In onze herstructureringswijken is het percentage bewoners met een allochtone achtergrond relatief hoog. In de aandachtswijk Binnenstad is het gemiddelde 38%, beduidend hoger dan in de overige wijken (17,4%). In het Helmondse integratie- beleid gaat het om het bevorderen van samenhang en het stimuleren van interactie tussen allochtone en autochtone groepen. Drie sleutelwoorden zijn daarbij van belang: toenadering, toegankelijkheid, en inburgering. Toenadering vindt plaats op straat, in de buurt, op het werk, enz. en kan middels diverse manieren worden uitgewerkt, waaronder de volgende twee: (a) culturele activiteiten/uitwisselingen en (b) initiatieven gericht op leefbaarheid in de directe woonomgeving/fysieke leefbaarheid. Het uitdagen van burgers om zelfverant- woordelijkheid te nemen voor het leefklimaat (denk aan gezamenlijk project voor 23 buurtonderhoud) in de buurt en wijk, is een belangrijke prikkel vormen tot bevor- dering van samenhang. Daarnaast: veel sociale contacten en relaties zijn georgani- seerd in clubs, verenigingen, werkverbanden, en andere organisaties. Het sociale middenveld, maar ook particulieren spelen een belangrijke rol in het bevorderen van samenhang. Toegankelijkheid als inzet om samenhang te bevorderen, beperkt zich niet alleen tot autochtone organisaties; hun beleid dient er op gericht te zijn om het algemeen toegankelijk aanbod waarover ze beschikken laagdrempelig bereikbaar te laten zijn, ook voor allochtonen. Daarmee veronderstellen we dat de noodzaak voor de vele specifieke maatregelen op termijn komt te vervallen. Inburgering Het Helmondse inburgeringbeleid is er op gericht de effectiviteit van allochtone burgers te vergroten door hun competenties te versterken als opvoeder, leerling, werknemer en buurtbewoner. In de komende jaren focussen we het beleid vooral op vier groepen: vrouwen zonder werk en inkomen met leerplichtige kinderen en hun kinderen, jeugdige werklozen en volwassen werklozen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (indicatie fase 4). Dat we inburgeringbeleid nodig hebben vloeit voort uit de algehele taxatie dat me- nig nieuwkomer en oudkomer er onvoldoende in slaagt - en soms ook onvoldoende kansen krijgt - om op eigen kracht in inkomen te voorzien, sociaal-maatschappelijk mee te draaien en een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke dynamiek en co- hesie. Om dat wélte kunnen is functioneel passend gedrag vereist op school, op straat, in de wijk en op het werk. Bepalen wat passend is, vraagt om normatieve positiebepaling. De vraag van de in- burgeraar mag wel het vertrekpunt zijn, maar als gemeente en probleemeigenaar toetsen we de vraag aan wat nodig is. Zo kan een vraag om taalles ertoe leiden dat tevens de opvoedingsvaardigheden worden versterkt omdat de vragende partij als opvoeder weinig effectief is met alle maatschappelijke risico's van dien. Wat mensen moeten kennen, kunnen en doen om effectiefte zijn staat dus centraal. De inburgeringstrajecten zijn er op gericht dat mensen elk individueel de benodig- de competenties ontwikkelen en omzetten in passend en effectief gedrag. Om de mate van competentieontwikkeling te meten zijn eindtermen geformuleerd. Met partners is de taxatie gemaakt dat inburgeraars versterking nodig hebben van een aantal generieke competenties. Het gaat met name om 'oordeelsvorming', 'communicatie' en 'zelfinzicht'. Oordeelsvorming heeft bijvoorbeeld betrekking op het kunnen relativeren van de eigen culturele achtergrond en emoties als opvoeder ten behoeve van een kind dat in de Nederlandse context opgroeit en zich moet ont- wikkelen. Communicatie is nodig om boodschappen effectief te kunnen overbren- gen en is dus meer dan taalvaardigheid. Een passende wijze van communiceren is een vereiste. Zelfinzicht verwijst naar het vermogen om te kunnen reflecteren op en spreken over aanleiding of gevolg van eigen gedrag. Bewust zijn van het effect van eigen gedrag in bijvoorbeeld opvoedingssituaties is de eerste stap naar het bereiken van resultaat. Met nadruk stellen we dat inburgering niet is gericht op de generieke persoonlijke ontplooiing van de inburgeraar als individueel mens vanuit de optiek van welzijn of hulpverlening. De focus ligt op het adequaat kunnen vervullen van benoemde rol- len in het gezin, op school, op de werkvloer en in de samenleving. Het gaat ook 24 niet om het totaal loslaten van de eigen culturele identiteit, maar om zodanige ac- ceptatie en aanpassing, dat effectief participeren in en bijdragen aan de samenle- ving mogelijk wordt. De competentiebenadering brengt dan ook geen 'gevorderde' burgers voort. Inburgering moet zorgen voor het in gang zetten van een positieve ontwikkeling, het is de entrée naar goed burgerschap. We hanteren verder een systeemgerichte benadering. Het inburgeringtraject staat in het teken van het goed functioneren van het systeem. Zo hangt de effectiviteit van de opvoeder samen met het functioneren van de andere gezinsleden. Als een zoon bijvoorbeeld door vader (te) veel positie toegespeeld krijgt in het gezin, heeft dit gevolgen voor de positie en daarmee de effectiviteit van handelen van de moeder. Inburgering is allereerst de eigen verantwoordelijkheid van elke individuele inbur- geraar. Om deze individuele verantwoordelijkheid te kunnen waarmaken, is een context nodig die daartoe prikkelt en gelegenheid biedt. Dat vergt dat verschillende organisaties eendrachtig samen moeten werken om de inburgeraar die kansen te bieden. Het opzetten en slágen van een inburgeringtraject vraagt deelnemende or- ganisaties om te interculturaliseren. Dit wordt gefaciliteerd vanuit inburgering en daartoe heeft Helmond al veel ge- daan. De contourennota, die de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar sterk benadrukt, legt de rol van gemeenten evenwel aan banden. Voor specifieke groepen behoudt de gemeente wellicht de bevoegdheid om trajecten in te kopen en een eigen prioritering te volgen. Maar of en in welke mate wij als gemeente de voorwaardelijke context nog kunnen beïnvloeden is onduidelijk. Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) Helmond is centrumgemeente voor de WEB. Met de middelen uit de WEB probe- ren wij onder andere sociale achterstanden bij burgers te verkleinen. De WEB gaat gedurende de GSB periode onderdeel uitmaken van de BDU SIV. Tot die tijd geldt de huidige regelgeving. De huidige productovereenkomst met het ROe ter AA loopt op korte termijn af. Gegeven de vele onduidelijkheden over de inhou- delijk en financiële invulling van de WEB wordt de huidige productovereenkomst met één jaar verlengd. Op basis van de huidige overeenkomst betekent dit dat er voor Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (V AVO), Breed Maatschap- pelijk Functioneren, NT2 staatsexamens en Sociale Redzaamheid trajecten wor- den ingekocht. In totaliteit gaat in regionaal verband om 1550 trajecten waarvan Helmond de helft voor zijn rekening neemt. De noodzaak van inkoop van NT2 trajecten vanuit de WEB zal bediscussieerd worden omdat een deel van het WEB- middelen is overgeheveld naar inburgering. Vanaf 1 januari 2006 zullen wij geen NT2 staatsexamens meer inkopen vanuit de WEB 3.4.2 Bestrijding onderwijsachterstanden In de bestaande peuterspeelzalen en in het basisonderwijs willen we voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand voor en vroegschoolse programma's aanbieden. Daarnaast willen we de ouders opvoedingsondersteuning bieden. We kiezen er op dit moment voor om de programma' s in te zetten in onze beperkte groep onder- wijskansscholen (GOA-scholen) en plus-peuterspeelzalen. We willen in de toe- komst toe naar een andere organisatie van het lokale peuterspeelzaalwerk. Verder willen we voor het versterken van de keten op het gebied van jeugd en on- derwijs de ingezette ontwikkeling van het multifunctioneel gebruik van voorzie- 25 ningen doorzetten. In samenwerking met het onderwij s, instellingen zullen we eerder opgedane ervaringen met de Brede School verder uitwerken en waar mo- gelijk toepassen op andere locaties. VVE en de afstemming van de keten zijn on- derwerpen die in het integraal jeugdbeleid nadrukkelijk aan de orde komen. Het integraal jeugdbeleid zal in de komende GSB-periode verder vorm krijgen. Schakelklassen In Helmond kennen we 3 Qnderwijsvoorzieningen met schakelklassen. Het doel van de schakelklassen is om jongeren in de leeftijd van 4-18 jaar met (onder- wijs)achterstanden, die met name terug te voeren zijn op taalachterstand cursussen aan te bieden om een goede start te maken in het onderwijs. Het gaat om de vol- gende onderwij svoorzieningen: De Boog, school bij het asielzoekerscentrum gericht op taalonderwijs aan kinderen die wonen in het asielzoekerscentrum, om de start van deze speci- fieke groep kinderen in het basisonderwij s te verbeteren. De Cajuit gelegen in de aandachtswijk Binnenstad: een opvangvoorziening in het voortgezet onderwijs voor neveninstromers en asielzoekersleerlingen (AMA's). De Uilenburcht eveneens gelegen in de aandachtswijk Binnenstad: schakel- klas voor kinderen die rechtstreeks afkomstig zijn uit het buitenland en die de Nederlandse taal niet beheersen, gericht op taalonderwijs in het basison- derwijs. De functie van de schakelklassen heeft zich in de afgelopen jaren bewezen en wij willen deze voorziening dan ook voortzetten. Schakelklassen hebben ook een functie in het kader van integratie/inburgering. Naast het terugdringen van (onderwijs)achterstanden willen wij ons in het kader van de verlengde schooldag ook inzetten om jongeren vroegtijdig kennis te laten maken met allerlei vormen van kunst en cultuur. Wij verwachten dat als jongeren op een jonge leeftijd in aanraking komen met kunst en cultuur de kans groter is dat ze later ook geïnteresseerd zijn. Deelname aan cultuur verhoogt ook de kans op sociale participatie en integratie en daarmee mogelijk de binding aan Helmond. Met het Kunstencentrum Helmond zullen wij een prestatiecontract sluiten om de doelstelling waar te maken voor de projecten kunstmenu en kunsteducatie. Ge- streefd wordt dat alle basisscholen in Helmond gebruik maken van het aanbod. 3.4.3 Startkwalificatie In de afgelopen jaren hebben we samen met het onderwijs (ook regionaal), de jeugdzorg en het bedrijfsleven gewerkt aan het voorkomen van het voortijdig schoolverlaten en het terugdringen van aantalongekwalificeerde schoolverlaters, door snel ingrijpen en adequaat doorverwijzen. Gezamenlijk hebben we een sys- teem van zorg opgezet waarbij elke partner aangeeft wat zijn of haar mogelijkhe- den en onmogelijkheden zijn. Eenjongere wordt doorverwezen als is aangetoond dat een school of organisatie het zorgplafond heeft bereikt. In de samenwerking is het volgende tot stand gekomen: - I loket leerlingenzorg: initiatief van de gemeente Helmond en het regionaal samenwerkingsverband VO/SVO waarin de permanente commissie leerlingen- zorg (PCL), leerplicht, RMC trajectbegeleidÏlig (RMC = Regionale Meld- en C06rdinatiefunctie) en Halt samenwerken. 26 - Een time-out voorziening in de vorm van een spijbelopvangproject waar on- derwijs en jeugdzorg samenwerken. - Traject arbeidstoeleiding voor met name leerlingen uit ZMOK en praktijkon- derwijs - 16/17 jarigen project - Verder is en wordt gewerkt aan het verbeteren van de overgang van VMBO naar ROC (interscolaire schoolloopbaanbegeleiding) - Opzetten duale leertrajecten (ondernemende stad) - Schoolmaatschappelijk werk voor het basis- en voortgezet onderwijs (draagt in preventieve sfeer ook bij aan het bestrijden van Geugd)criminaliteit). Als Helmond (regio) hebben we vrijwel alle voortijdig schoolverlaters in beeld en voeren we acties uit om hen een goede toekomst te kunnen bieden. Gezien het belang van terugdringen van het voortijdig schoolverlaten en van het bevorderen van het gekwalificeerd schoolverlaten willen we de ingeslagen koers continueren. De resultaten rechtvaardigen dit en verdere reductie van het voortijdig schoolver- laten met een kwart is realistisch gezien de resultaten van de afgelopen jaren. Er wordt namelijk voor gekozen de ambitie voor het voortijdig schoolverlaten (aantal herplaatsers op het totaal aantal voortijdig schoolverlaters) op 23% te stellen. De- ze ambitie lijkt op het eerste gezicht laag. Het Rijk opteert voor een niveau van 50%. Maar omdat er de laatste jaren in Helmond al behoorlijk is ingezet op de groep VSV -ers en er lokaal goede afspraken zijn gemaakt, zijn reeds veel VSV- ers in beeld en wordt op hen actie ondernomen. Het merendeel van de projecten wordt voortgezet in het kader van de jeugdwerkloosheidsbestrijding. Voor wat betreft het schoolmaatschappelijk werk geldt dat wij in de komende GSB periode werken aan de verdere professionalisering zodat het regulier onderdeel uitmaakt van het onderwijs. 3.4.4 Jeugdmonitor Om de ontwikkelingen op het terrein van jeugd en onderwijs te volgen willen we een beleidsinformatiesysteem (stedelijk registratie en volgsysteem) opzetten waarmee: - lokale en landelijke beleidsvragen op het terrein van onderwijs te beantwoor- den zijn; - zicht wordt gekregen op ontwikkelingen in het kader van onderwijsachter- standenbestrij ding; - voldaan wordt aan de wettelijke verplichtingen inzake effectrapportages (RMC, leerplicht, Halt etc.) - inzicht wordt gekregen in het aantaloverlastgevende jongeren / personen (zie ook veiligheid: jeugdpreventieteams (JPT) De informatie uit het beleidssysteem is bedoeld voor het ambtelijk apparaat maar ook voor schoolbesturen en besturen van (onderwijs)instellingen. Voor de scholen en instellingen en hun partners blijft de opbrengst van het monitoren in het begin beperkt tot vergelijkingscijfers (in- en doorstroomcijfers, samenstelling peuter- en leerlingpopulatie). Om de monitor up to date te houden willen we een digitale koppeling realiseren tussen de diverse administraties en de gemeentelijke leer- plichtadministratie in 2006. Op termijn willen we naast de wettelijke verplichte items om een rapportage op te stellen ook gegevens monitoren die van belang zijn voor de lokale beleidsadvisering. Bij het opstellen van het registratie- en volgsys- 27 teem zal rekening worden gehouden met de geldende privacyreglementen. De monitor moet operationeel zijn in de loop van de komende GSB periode. 3.4.5 Maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg Helmond is centrumgemeente voor maatschappelijke opvang, verslavingszorg en vrouwenopvang. Binnen onze gemeente grenzen is een uitgebreid stelsel van voor- zieningen aanwezig. De beschrijving van het stelsel geeft een beeld van de slui- tende aanpak die er op dit terrein is. Het totaal aantal plaatsen in de maatschappe- lijke opvang is 250. Specificatie: Fase Preventie Zor Nazor Totaal erstel Ca actiteit 34 164 52 250 Voor het thema maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg hanteren wij in de komende GSB periode de volgende uitgangspunten: - handhaving opvangvoorzieningenniveau 2004. - bevordering van de doorstroming in de opvangvoorzieningen, voor zover dit maatschappelijk verantwoord is. - verbetering van het zorgaanbod. - verhoging van de uitstroom uit de opvang Ten aanzien van dit programmaonderdeel merken wij op dat een en ander van bij- zondere betekenis voor de integrale aanpak van de problematiek in de aandachts- wijk Binnenstad. Vroegtijdige interventie probleemhuurders Het Vip-project, dat huurders met een- huurachterstand begeleidt, heeft een vrij groot bereik. Het aantal huisuitzettingen is mede door dit project verminderd en daardoor ook de druk op de opvang. De vraag om via deze methode begeleid te worden is echter aanzienlijk groter als de capaciteit. Hennepkwekers Het aantal hennepkwekers is de afgelopen jaren toegenomen. In de afgelopen GSB periode is aan hennepkwekers de mogelijkheid geboden om eenmalig zonder risico van strafvervolging vrijwillig afstand te doen van zowel de hennepplanten als de apparatuur. Vooraf is duidelijk gemaakt dat als van dit eenmalig aanbod geen gebruik werd gemaakt er een lik op stuk beleid gevoerd zou worden. Dit be- tekent dat bewoners hun woning kwijtraken. In de praktijk blijkt dat zij een be- roep doen op de dure 24uurs opvang. De 24uurs opvang raakt hierdoor overvol. In de komende GSB periode zullen wij naar een creatieve oplossing om de druk op de 24uurs opvang te verminderen. Huiselijk geweld De overgrote meerderheid van de vrouwen, meiden en kinderen die in de vrou- wenopvang worden opgevangen heeft in de thuissituatie te maken gehad met hui- selijk geweld. Dagelijks kunnen vrouwen niet worden opgevangen wegens gebrek 28 aan plaatsen. In Helmond is in 2004 een meldpunt voor huiselijk geweld gestart. Een meldpunt kan alleen goed functioneren als er voldoende capaciteit ten behoe- ve van de hulpverlening is en als de hulpverlener kan beschikken over time-out bedden die continu beschikbaar zijn. Aan deze voorwaarden wordt op dit moment niet voldaan. Helmond zal het meldpunt ook voor de regio beschikbaar stellen. In dat verband zullen met de regiogemeenten afspraken gemaakt worden omtrent ge- zamenlijke financiering. Voorkomen van huisuitzettingen Huurschuld of het veroorzaken van overlast kan voor een woningbouwvereniging reden zijn om een uithuiszettingsprocedure te starten. Met het verlaten van de wo- ning komen mensen gouw in een spiraal omlaag terecht. Preventieve woonbege- leiding gericht op het voorkomen van uithuiszetting via overname van het huur- contract, beheer van de financiën, huisbezoek en dagbesteding, betekent vaak dat vervolg problemen als crisisopvang en zoeken naar nieuwe huisvesting vermeden kunnen worden. Dit voorkomt veel persoonlijke ellende en bespaart maatschap- pelijke kosten. De wachttijd voor preventieve woonbegeleiding was eind 2003 9 maanden. Inten- sivering van deze werkvorm is noodzakelijk om de wachtlijst weg te werken en de instroom in de dure 24-uurs opvang te verminderen. Opvang dak- en thuislozen Tegenover staat een zelfde aantal afwijzingen wegens tekort aan plaatsen. Een deel van de cliënten heeft permanente zorg nodig. Bij het andere deel is de gemid- delde verblijfsduur vaak langer dan nodig bij gebrek aan geschikte vervolgvoor- zieningen. Daarom en om ex-daklozen beter voor te bereiden op een eigen bestaan is de SMO gestart met de training zelfstandig wonen die weinig terugval na deze training laat zien. Om de doorstroom te bevorderen zal de huidige capaciteit uit- gebreid moeten worden. Crisisopvang De verblijfsduur in de crisisopvang is beoogd op drie maanden. In de praktijk is de verblijfsduur langer als gevolg van de wachttijd op een woning in Helmond. Dit betekent dat cliënten, die geen 24-uursopvang meer nodig hebben, de plaatsen oneigenlijk bezet houden. Hierdoor moeten andere cliënten, die wel crisisopvang nodig hebben, afgewezen worden. Verkorting van de wachttijd bij de corporaties is de meest voor de hand liggende oplossing, maar dat is gezien de krapte aan wo- ningen onder andere door de herstructurering van de Binnenstad niet realistisch. Een andere optie is het inrichten van zogenaamde wachthuizen. Dit zijn door de opvanginstelling gehuurde woningen waar cliënten uit de opvang met geringe be- geleiding en beperkt toezicht gedurende maximaal zes maanden in afwachting van een woningtoewijzing kunnen verblijven. Vrouwenopvang Jaarlijks worden enkele honderden vrouwen en meiden die bij de vrouwenopvang aankloppen afgewezen. Hier geldt hetzelfde verstoppingseffect en oneigenlijk ge- bruik van de 24-uursopvang als bij de crisisopvang. Ook hier zou het eerder be- schikbaar stellen van meer woningen en het inrichten van wachthuizen een oplos- sing kunnen bieden. 29 Avond- en nachtopvang van drugsverslaafden Een klein gedeelte van de cliëntpopulatie is in staat en bereid deel te nemen aan een vervolgtraject zoals begeleid wonen. De woonbegeleiding aan ex-drugsver- slaafden is in 2004 vier plaatsen. De vraag is echter hoger als de capaciteit. De ca- paciteit zal verhoogd moeten worden om te kunnen voldoen aan de vraag. Zwerfjongeren Het aantal jongeren zonder vaste verblijfplaats, zonder werk en opleiding groeit. Het Jeugd Interventieproject (HP) kreeg in 2003 tachtig vragen van jongeren voor huisvesting met begeleiding. Het project woonbegeleiding voor zwerfjongeren had eind 2003 een wachtlijst van tien jongeren. Om te kunnen voldoen aan de vraag kan gedacht worden aan een opvangvoorziening waar gewone jongeren! studenten en zwerfjongeren samen wonen. De jongeren huren een kamer. Zwerf- jongeren werken tijdens hun verblijf van maximaal 2 jaar in de voorziening aan een normaal bestaan en het verbeteren van de arbeidsmarktpositie. Dagbesteding Gebleken is dat voor de groep ex-daklozen met vaak chronische problemen bege- leid wonen zonder daginvulling niet haalbaar is en dat men weer terugvalt en te- recht komt in de opvang. Op het moment dat deze cliënten dagelijks meewerkten in een dag structuur konden zij zich wel handhaven. Daarom dient bij de uitbrei- ding van het aanbod begeleid wonen tevens rekening gehouden te worden met de noodzaak ook het aanbod dagbesteding te verruimen. Woonbegeleiding ten behoeve van de uitstroom na de opvang In Helmond stellen de corporaties jaarlijks een aantal woningen (35) beschikbaar voor mensen die vanuit de opvang een nieuw bestaan willen opbouwen (met en zonder woonbegeleiding). De gemiddelde wachttijd op een woning is zes tot acht maanden. De vraag naar woningen na de opvang is groter dan het aanbod. Hier- door kan in zijn algemeenheid gesteld worden dat door de krapte en door de lange wachttijd de opvang verstopt. Uitbreiding van de woningcapaciteit in dit kader is gewenst. Toekomstige voorzieningeninfrastructuur Op basis van de bovenstaande analyse komen wij tot de volgende uitgangspunten: a. Voorkoming van dakloosheid en vermindering van instroom in de opvang~ . Verdubbeling capaciteit vroegtijdige interventie probleemhuurders in Helmond. Resultaat: een toename van het bereik met 200 personen . Verlaging van de wachttijd van de budgetwinkel om de voortgang van het VIP project te bevorderen. . Toezichthoudende woonbegeleiding voor hennepkwekers (op basis van een rechterlijke uitspraak in plaats van huisuitzettingen in Helmond. . Inrichting (regionaal) meldpunt huiselijk geweld en verruiming van het aanbod hulpverlening aan slachtoffers. Benodigd hiervoor is de inrichting van enkele veilige woningen (4) die continu voor een time-out plaatsing beschikbaar zij n. . Uitbreiding capaciteit preventieve woonbegeleiding met enkele woningen in Helmond. . 30 b. Verbetering aanbod zorg. Inrichting van een voorziening voor jongeren met een capaciteit van 24 plaat- sen (waarvan 10 plaatsen voor zwerfjongeren). c. Verhoging uitstroom vanuit opvang. Uitbreiding capaciteit training zelfstandig wonen met acht plaatsen als tussen- fase na opvang en voor zelfstandig of begeleid wonen. De beoogde maatregelen moeten leiden tot het terugbrengen van de gemiddelde verblijfsduur bij maatschappelijke opvang van gemiddeld 4% per jaar. Wanneer de resultaten van de nulmeting, die in 2004 gehouden wordt, bekend zijn, zal be- zien worden of dit percentage kan worden verhoogd naar 5% zodat overeenkom- stig het Rijkskader over de gehele GSB-periode een totale vermindering van 25% wordt bereikt. Verslavingszorg Preventie en risicojongeren Zowel op landelijk niveau als op lokaal niveau blijkt dat het middelengebruik on- der jongeren (op steeds jongere leeftijd) stijgt. Dit is niet alleen een verschijnsel van de grote stad maar komt ook voor in de regio. De hulpverlening ontvangt tot op heden nog maar een klein aantal hulpvragen. We willen dat de dreigende pro- blematiek bij risicogroepen wordt beperkt, dat beginnende problematiek vroegtij- dig wordt gesignaleerd en dat indien nodig wordt doorverwezen naar de hulpver- lening. Dat betekent enerzijds deskundigheid trainen bij professionals. Anderzijds betekent dit inzet van activiteiten gericht op de risicogroep samen met partnerin- stellingen zoals Bureau Jeugdzorg, het jongerenwerk en anderen. Outreachende hulpverlening Het aantal cliënten met een meervoudige en complexe problematiek groeit. Een aantal van deze cliënten met een dubbelproblematiek bereikt de hulpverlening niet. Het is van belang dat voor deze kwetsbare personen en risicogroepen nieuwe outreachende vormen van begeleiding worden ontwikkeld. Zodoende kunnen ge- zondheidsrisico' s worden tegengegaan en kan eventuele overlast voorkomen worden. Eén van de instrumenten is de doorontwikkeling van de bemoeizorg. Terugdringen van de alcoholproblematiek De aandacht van de gemeente en de verslavingszorg van de afgelopen jaren is sterk gericht geweest op de aanpak van de drugsproblematiek. Vanwege de zicht- bare overlast in het publieke domein, die door veel verslaafden wordt veroorzaakt is dit gerechtvaardigd en begrijpelijk. Deze eenzijdige aandacht heeft echter tot gevolg gehad dat andere cliëntencategorieën minder prominent onder de aandacht zijn gekomen, waaronder problematische alcoholgebruikers. In de komende jaren zal de alcoholproblematiek (weer) een prominentere plaats moeten innemen in het verslavingszorgbeleid. Het beleid richt zich in eerste instantie op de zichtbare problematiek van de chronisch (dak- en thuisloze) alcoholverslaafden en vroegtij- dige signalering van de alcoholproblematiek onder risicogroepen door de eerste lijn. 31 Rein tegra tietra j ecten Zorg en opvang worden door de gemeente niet als eindstation beschouwd. Het gaat ook om hulpverlening gericht op het vergroten van zelfrespect, zelfredzaam- heid en met name het besef van eigen verantwoordelijkheid. Het beroep op meer eigen verantwoordelijkheid wordt vooral versterkt naar overlastgevers en delict- plegers die niet meer vrijblijvend kunnen kiezen voor een reïntegratietraject. De ambitie bestaat om door drang maar ook onder dwang, justitiabele verslaafden ge- richter te verwijzen naar deze reïntegratietrajecten. Het Openbaar Ministerie fun- geert hierbij als een tijdelijke stok achter de deur om succesvol te resocialiseren. Projecten als stelsematige daderaanpak zijn hierop gericht en begeleiden deze veelplegers op de diverse leefgebieden. Het verder ontwikkelen en uitvoeren van succesvolle reïntegratietrajecten vergt intensieve samenwerking tussen de ver- schillende partners. 3.4.6 Gezondheidszorg/Sociaal Economische Gezondheidsverschillen Als Helmond hebben wij bij het uitwerken van ons gezondheidsbeleid gekozen voor een wijkgerichte aanpak. Gestart is in de wijk Binnenstad Oost. In het on- langs vastgestelde Helmonds gezondheidsbeleid is het bevorderen van een gezon- de levenswijze aangewezen als prioriteit. Hierbij vestigen wij speciaal onze aan- dacht op mensen met een lage sociaal economische score (SES). Verder willen we de activiteit Gezonde (op)Voeding in beweging uitvoeren. Deze activiteit richt zich op 0 tot 6 jarigen en hun in ouders in achterstandswijken. Om onze gezondheidsdoelen te bereiken zullen we ook in samenwerking met de GGD, de buurtcentra, de horeca, onderwijsinstellingen en sportverenigingen een voorlichtingscampagnes opzetten. Hierbij zullen we gebruikmaken van de instru- menten die landelijk worden ontwikkeld. Helmond participeert in de landelijk werkgroep SEGV. In het kader van SEGV wordt een benchmark opgesteld waar de indicator overgewicht onderdeel van uitmaakt. Het inzetten van interventies bij jongeren 0-19 jr. waarbij reeds overgewicht is geconstateerd (via de jeugdgezondheidszorg) is een verdere verdieping voor ons totale beleid. Eind 2006 willen we dat 10% van deze doelgroep deelneemt aan een interventie en dat willen we doortrekken naar 30% in 2009. Verder zullen we een lokale begeleidingsgroep (LBG) inrichten die jaarlijks de gezondheidsactiviteiten evalueert en bijstelt als dit nodig is. In de LBG zullen on- ze partners zitting nemen. De modernisering van de A WBZ en de komende Wet Maatschappelijke Onder- steuning hebben een belangrijke betekenis voor ons lokaal gezondheidsbeleid. Dit beleid is opgedeeld in vijf programmapunten: gezondheidssituatie, leefwijze en gedrag, fysieke leefomgeving, sociale leefomgeving en de organisatie van de ge- zondheidszorg. De invoering van de WMO heeft directe gevolgen voor het ge- meentelijk beleid ten aanzien van wonen, welzijn en zorg. Voorjaar 2005 zal op dit terrein een programma uitgewerkt zijn, bestaande uit een samenhangend ge- heel van projecten. Wij voeren daarover de regie, die alle ketenpartners omvat. Op die manier willen wij een sluiten, duurzaam en betaalbaar aanbod realiseren van lokale woon-, welzijns- en zorgarrangementen voor diegenen die daarop zijn aan- gewezen. Dit betreft onder meer ouderen, gehandicapten en GGZ-cliënten. 32 3.4.7 Participatie, sport, cultuur en vrije tijd Als stad focussen wij niet alleen op de aanpak van problemen. De recreatieve en culturele infrastructuur van onze stad heeft naar onze mening een belangrijke so- ciale-culturele en economische functie. Centraal binnen dit thema staat voor ons participatie in de brede zin van het woord. Er is een aantal activiteiten dat zich richt participatie. Hierbij valt onder andere te denken aan sport. Sport is naar onze mening dan ook een belangrijke schakel in het bevorderen van integratie, partici- patie en de gezondheid. We gaan in de komende periode na welke mogelijkheden er zijn om sportprojecten voort te zetten ofte initiëren om het percentage Hel- monders dat sport toe te laten nemen. Vanuit het kader van participatie zullen we het vrijwilligersbeleid een impuls proberen te geven. De participatieprojecten die we in de tweede GSB periode opgezet hebben zullen we voortzetten. Bij de uit- werking en realisatie van de participatieprojecten is de inzet van de bewoners (buurt aan zet) cruciaal. Betreffende dit punt ligt er een relatie met de activiteiten zoals genoemd in paragraaf 3.4.8.2. 3.4.8 Veiligheid Sinds de tweede GSB periode heeft de gemeente Helmond een Masterplan Vei- ligheid dat jaarlijks wordt vertaald in eenjaarprogramma. Het Masterplan wordt dit jaar herzien en zal als basis dienen voor de veiligheidprogramma's van de ko- mende jaren. Het Masterplan enjaarprogramma wordt opgesteld in samenwerking met de ketenpartners uit werkterreinen sociaal, economie, fysiek en veiligheid. In het veiligheidsprogramma komt dan ook de ketenaanpak aan de orde. De afstem- ming tussen preventieve en repressieve maatregelen vindt plaatst onder regie van de coordinator handhaving en veiligheid. Het Masterplan is zodanig opgezet dat daarin de door het Rijk aangegeven veilig- heidsonderwerpen uit het nationale veiligheidsplan "Naar een veiliger samenle- ving" en "slagen voor veiligheid", zover voor Helmond relevant, zijn opgenomen. Binnen de kaders GSB III kaders is er op het veiligheidsterrein een aantal concrete aandachtspunten te noemen: . Het verminderen van de criminaliteit gepleegd door volwassen en jeugdige veelplegers, mede door de realisatie van preventieve maatregelen en een sluitend systeem van nazorg ten behoeve van deze doelgroep. . Het verminderen van overlast op straat veroorzaakt door personen, mede door de realisatie van een sluitende aanpak van sociale opvang en hulpverlening gericht op overlastgevende personen. . Het verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld, leidend tot een verminde- ring van (herhaling) van huiselijk geweld. . Het verminderen van de criminaliteit in risicogebieden en in de woonomge- ving onder andere door een gebiedsgerichte aanpak. . Het continueren van een adequate rampenbestrijdingsorganisatie. . Het opzetten van sluitend registratiesysteem jeugdigen. . Het optimaliseren van de handhavingsorganisatie . Het optimaliseren van het risico inventarisatiesyteem (RIS). In dit MOP een open doelstelling op voor de regierol op veiligheidsgebied. Deze doelstelling wordt geoperationaliseerd in de hiervoor vermelde concrete aan- dachtspunten. In het kader van de uitvoering van de gemeentelijke regierol veilig- heid en handhaving wordt de kwantitatieve en kwalitatieve voortgang op deze 33 aandachtspunten gevolgd via de periodieke verslaglegging over de jaarplannen. Onze belangrijke partners in veiligheid - politie en Justitie - zijn hier nauw bij betrokken. Vanwege de samenhang tussen de activiteiten op het veiligheids- en sociale ter- rein is intensief overleg gevoerd over de bekostiging zodat dubbele budgettering van dezelfde activiteiten is voorkomen. Veelplegers Wij streven naar een ketenaanpak ten aanzien vanveelplegers. Het doel van de gestructureerde aanpak is het met voorrang aanpakken van de groep daders van strafbare feiten die structureel verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van de criminaliteit in de sfeer van winkeldiefstallen, fietsendiefstallen en inbraken. Door het nadrukkelijk richten op de groep veelplegers kan een behoorlijk percen- tage criminele feiten worden voorkomen. De doelstelling is dan ook om constant een beeld te hebben van de Helmondse veelplegers en structureel de top van de lijst aan te pakken. Aan veelplegers worden nazorg- en/of resocialisatie-trajecten aangeboden. Voorkomen moet worden dat terugval plaats vindt in de oude situatie als gevolg van terugkeer in het oude milieu. Van de trajecten wordt verwacht dat de veelpleger zich na afronding sociaal zelfstandig weet te handhaven en niet meer in verband wordt gebracht met het structureel plegen van strafbare feiten. Veelplegers, die worden aangehouden en van wie in het verleden is gebleken dat begeleidingstrajecten geen effect hebben, worden langdurig ingesloten. Uitgangs- punt bij de aanpak van veelplegers is de samenwerking tussen politie, justitie, re- classering, SMO en de diverse afdelingen van onze gemeente. Binnen dit samen- werkingsverband is het streven erop gericht de aangeboden projecten zodanig neer te zetten dat er sprake is van blijvende gedragsverandering van betrokkenen. In het kader van de ketenaanpak wordt gestreefd naar een ketenprestatie dat 50% van de trajecten succesvol moet eindigen. De officier van Justitie is regisseur van de veelplegeraanpak in Helmond. Activiteiten maken onderdeel uit van de kaders zo- als geschetst in paragraaf 3.4.5. Verminderen van overlast op straat en risicogebieden Om een sluitend beeld te krijgen van de omvang van de overlast op straat zetten we met onze partners een registratiesysteem op. Daarnaast werken we met onze hulpverlenings- en welzijninstellingen aan integrale methodieken om de overlast te beperken (onderdeel activiteiten paragraaf 3.4.5). Naast preventieve methoden worden in publiek private samenwerking onze repressieve maatregelen verder doorontwikkeld. Denk hierbij aan gebiedsontzeggingen voor mensen die structu- reel overlast geven door drank- en drugsmisbruik, winkeldiefstal of anders. Ge- zien onze prioriteitsstelling zal onze aandacht uitgaan naar de wijk Binnenstad. Jongeren In het kader van jeugd en veiligheid zijn er in 1997 drie jeugdpreventieteams (JPT) opgericht voor het westelijk en oostelijk deel van Helmond en voor het centrum. Hierin werken Politie, openbaar ministerie (OM), Jeugdzorg Brabant, Stichting Welzijnsbevordering Helmond (SWH), Bijzonder Jeugdwerk Brabant (BJ)en de gemeente Helmond samen. De activiteiten van de JPT' s hebben een re- latie met die van Halt, onderwijsachterstandenbeleid, jeugdwerkloosheidbeleid en voortijdig schoolverlaten. Het doel van de JPT's is om de leefbaarheid en veilig- 34 heid in de wijken te verbeteren waarbij er ook aandacht is voor het welzijn van de jongeren. Gezien het preventieve karakter willen wij de lPT's voortzetten. Daarnaast kennen wij een snelinterventie project (JPP) waarmee voorkomen wordt dat jongeren afglijden naar delictgedrag of mogelijk nog verder afglijden. Het lPP is een kort en intensiefhulpverleningstraject. De doelgroep van het lPP zijn jongeren van 0-18 jaar (capaciteit ongeveer 80 begeleidingen). Verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld De eerder genoemde maatregelen in paragraaf 3.4.5 ten aanzien van dit. worden in een convenant vastgelegd. Provincie Noord Brabant en Veiligheid De provincie heeft voor sociale veiligheid in de periode 2005-2007 een bedrag van 680.000 euro aan Helmond toegezegd. Met de provincie is een principeak- koord bereikt om dit geld in de komende GSB periode te gebruiken om gemeen- telijke regievoering in hetjeugdbeleid mogelijk te maken en te komen tot duide- lijke verantwoordelijkheidstoedeling aan betrokken hulpverleningsdiensten en welzijnsinstellingen. Sleutelwoorden hierbij zijn registratiesysteem, ketenaanpak, verantwoordelijkheidsafspraken en (gedwongen) ouderbetrokkenheid. Heel con- creet betekent het dat wij een registratiesysteem gaan opzetten waarin van alle hulpverlenings- en welzijnsinstellingen, scholen en anderszins bij jeugdigen be- trokken instanties gaan vragen incidenten met jeugdigen te melden bij het ge- meentelijk op te zetten registratiesysteem. De instantie die een melding doorgeeft van eenjeugdige krijgt meteen te horen of en welke andere instantie reeds be- moeienis heeft met de betreffende jeugdige en wordt geadviseerd afte stemmen met die andere instantie. Blijkt dat steeds meer instantie met dezelfde jeugdige bezig gaan zal onder gemeentelijke regie een afstemmingsgesprek plaatsvinden waarin met alle betrokken instanties afspraken worden gemaakt over verantwoor- delijkheid en coordinatie. De regie van de gemeente beperkt zich tot het gesloten houden van de keten en het bewaken van coordinatie. Inhoudelijk blijven de in- stanties verantwoordelijk; zowel voor het melden als voor de uit te voeren werk- zaamheden. Door deze werkwijze zullen de privacy gevoelige gegevens die bij de gemeentelijk regisseur terechtkomen beperkt blijven. Dit registratiesysteem en het eerder genoemde systeem in hoofdstuk 3.4.4. zullen op elkaar aansluiten. 3.4.9 Herstructurering en de sociale kwaliteit van de leefomgeving 3.4.9.1 Fysieke investeringen in de sociale infrastructuur Bij de ontwikkeling c.q. herstructurering van gebieden of wijken willen wij soci- ale voorzieningen verbeteren door het slim bundelen van functies. Daar waar mo- gelijk wordt gedacht aan multifunctionele, flexibele gebouwen, waarin ruimte wordt geboden aan peuterspeelzalen, school, buurthuis, gezondheidsvoorzienin- gen en voorzieningen voor ouderen etc. Doel is een optimaal voorzieningenaan- bod in de buurten en wijken, waarbij de fysieke ruimte flexibel ingezet kan wor- den. Voor de programmatische uitwerking wordt verwezen naar paragraaf 5.13. 3.4.9.2 Sociale programma's in herstructureringsgebieden De wijk Binnenstad is zoals eerder aangegeven het prioritaire herstructureringsge- bied. Bij de herstructurering van deze wijk hanteren wij een sociaal-maatschap- pelijk, economisch en ruimtelijk-fysiek programma dat voorgaande punten sa- 35 menhangend en systematisch met elkaar verbindt. Een belangrijke rol in het soci- aal maatschappelijk beleidsspoor is daarbij weggelegd voor individuele bewoners en bewonersgroepen. Bewoners adopteren hierbij delen van het ontwikkelings- programma daar waar het gaat om sociaal en fysiek beheer alsmede handhaving van gezamenlijke leefregels. De uitvoeringsaanpak vindt van onderop plaats. Op straat en buurtniveau worden bewonersgroepen geformeerd die zoveel mogelijk ook een afspiegeling zijn van het gebi~d. In samenwerking met relevante partners zoals de wijkvereniging, po- litie, corporaties, welzijnswerk en de gemeente worden operationele afspraken gemaakt, bewaakt en uitgevoerd. Gelijktijdig wordt er geïnvesteerd in expertise ontwikkeling van bewoners, zodanig dat ook op het hogere niveau van de wijk- ontwikkeling zinvol geparticipeerd kan worden. Wij stellen ons het doel dat wij in 2009 in de wijk Binnenstad een organisatie hebben met een breed draagvlak op wijk, buurt en straat niveau. Bewoners of be- wonersgroepen zijn een belangrijke speler en zijn in hoge mate zelfredzaam om het kwaliteitsniveau van de wijk, buurt of straat op niveau te houden. De uitvoeringsprogramma richten zich op de thema's: - Leefbaarheid (veilig, schoon en duurzaam): om de Helmondse wijken veilig, schoon en duurzaam te houden moet onder andere worden gewerkt aan over- lastbestrijding en overbewoning. In het kader van de integrale veiligheidsaan- pak is dit een belangrijk onderwerp. De wijk Binnenstad is ook prioritair ge- bied. Om de wijk leefbaar te houden zullen wij meer en meer overgaan tot een lik op stuk beleid. Hiervan moet een preventieve werking uitgaan. - Participatie: Nu al worden onze burgers betrokken bij het oplossen van pro- blemen in onze stad. Onze wijze van communicatie en het betrekken van be- woners krijgt inmiddels in het land navolging (klankbordgroepen, wijkraden, woonateliers, prijsvragen). Binnen de wijkaanpak krijgen de bewoners de be- schikking over budgetten die zij naar eigen inzicht kunnen inzetten. - Stimuleren van sociale netwerken: Binnen de wijk Binnenstad maar ook daar- buiten zouden naar onze mening sociale netwerken moeten ontstaan (bijvoor- beeld buurtverenigingen). Het is de bedoeling dat zittende bewoners (huurders) en nieuw bewoners (met name kopers) gezamenlijk leefregel contracten op te stellen, buurtverenigingen oprichten en samen met andere partners in de wijk sociaal culturele activiteiten te initiëren (op termijn zonder professionele on- dersteuning). In 2009 willen we dat het aantal gerealiseerde projecten, op basis van bewonersinitiatieven, die de bewonersbetrokkenheid en zelfwerkzaamheid- is vergroot. Deze projecten zijn nu nog niet te benoemen omdat ze afhankelijk zijn van de initiatieven de bewoners. We vinden wel dat er ruimte moet zijn voor nieuwe initiatieven waarbij per situatie de haalbaarheid en het resultaat bekeken wordt. 36 3.5 Format resultaten programma SIV (tabellen aanpassen) Outputdoelstelling Outputindicator Stedelijke nulsitua- Resultaat in 2009 Meetinstrument Analysebron Regionale af- tie voorjaar 2004 stemming 1 Integratie/inburgering, verbetering taal en Aantal trajecten N trolj,ct,n = 150 Nader te bepalen ivm Inburgeringsmoni- Ja, i.h.k.v. WEB kennis van Nederland stelselherziening tor 2 Voorkomen en verminderen van onder- a. Aantal schakelklassen a. NKLASSE~ 7 a. NKLASSE~ 7 Jaarverslagen + Nee wijsachterstanden b. Aantal allochtone en autoch- bic. Npsz = 7 b. Npsz= 7 OCW + CBS a. Schakelklassen tone peuters en kleuters dat NVVE= 6 NVVE= 6 b. VVE deelneemt aan de voor- en Npsz OPVOED.= 7 Npsz OPVOED.= 7 c. Op voedingsondersteuning vroeg-schoolse programma's Npeuterstot = 1550 Op basis van bevol- d. Verlengde schooldag K&C c. Aantal allochtone en auto- NKleutertots = 280 king prognose cijfers chtone peuters en ouders dat Npeu!. doelgr = 225 komen we tot de vol- deelneemt aan opvoedingson- NKleut. doelgr = 280 gende aantallen dersteuningsprogramma' s Van de doelgroep Npeu!. doelgr = 234 d. Aantal jongeren dat deel- peuters/kleuters is NKleu!. doelgr = 311 neemt aan activiteiten 44% autochtoon en Van de doelgroep verlengde schooldag K&C 56% allochtoon peuters/kleuters is Naast indicator peu- 44% autochtoon en ters/kleuter is ook het 56% allochtoon aantal peuterspeel- zalen en VVE voor- zieningen aangege- ven. d. Nscholen= 15 d. Nscholen= 22 3 Het vergroten van aantal jongeren met Aantal scholieren dat herplaatst NToT= 9.900 Nvsv is met 23 % RMC jaarrapporta- Ja een startkwalificatie is in een traject richting start- Nvsv= 450 afgenomen ge en jaarverslagen a. schoolmaatschappelijk werk kwalificatie in één van de op- a. NlI'n baD = 200 a. smw regulier on- b. interscolaire loopbaan begeleiding vangtraj ecten. NlI'n vo = 250 derdeelonderwijs c. Arbeidstoeleiding b. NlI'ntraject = 32 b. NlI'ntraject = 32 d. 16-17 jarigen project c. NlI'ntraject = 30 c. NlI'ntraject = 30 e. jongerenloket d. NlI'n traject = 23 d. NlI'ntraject = 23 e. Njongeren = 500 Verhouding allocht. - Verhouding: precieze autocht.: 15,4%-84.6% verdeling is niet te geven. Geringe ver- schuiving verwacht 4 Jeugdmonitor Aanwezigheid monitor Geen monitor Operationele monitor Nee 5 Verbeteren van de doorstroming in de tgem in de maatschappelijke op- N plaatsen = 250 N plaatsen = 300 Jaarverslag en ef- Nee MO vang. tgem = nulmeting in tgem in MO jaarlijks fectrapportage I 2004 met 5% afgenomen SMO 6 Vergroten van de capaciteit VO het aantal plaatsen in de vrou- 20 plaatsen voor 150 Uitbreiding met 4 Jaarverslag en ef- Nee 37 wenopvang. vrouwen (plus kin- plaatsen fectrapportage deren) en 30 meiden SMO van 14 tot 18 iaar 7 Verbeteren van het bereik van de ambu- - Aantal cliënten in behandeling, - X trajecten = 30 Minimaal Handha- Jaarverslag en ef- Nee lante VSZ % regulier afgesloten behande- - X trajectsucces = 8 ving huidig niveau fectrapportage lingen, aantal cliënten waarvan SMO de toestand is verbeterd - Dagopvang voor maximaal xx trajecten problematische dak- en - Ncapacltelt = 40 thuisloze verslaafden 8 Aanpak overgewicht 0-19 - Het aantal 0-19jarigen met - X jongeren - 30 % doelgroep Gezondheidsmo- Marap en jaarver- Nee over-gewicht dat (I) via de JGZ - X jongeren neemt deel aan inter- nitor GGS + slag gemeente wordt opgespoord en (2) voor - O-meting in 2005 ventieprogr. + slui- Bench-mark wie gezondheidsinterventies - WMO actie worden tend registratie- sys- worden ingezet. gestart teem - implementatie wmo 9 Opendoelstelling: optimalisering ge- - Tevredenheid belangrijkste nvt - nader te bepalen Evaluatie proces en Ja meentelijke regie en deelname partners partners en burgers met proces inwonersenquete aan proces wonen, welzijn, zorg en uitvoering programmaop- dracht 10 Verminderen criminaliteit volwassen en - Aantal veelplegers waarvoor N tot = 264 N trajecten = 50 GIDS/LKPD jeugdigen veelplegers nazorg en ofresociálisatie- N veelp! volw = 223 Daling 10% vee lp le- trajecten worden aangeboden tov N veelpijong. = 41 gers het totaal aantal geregistreerde Verhouding allocht. - veelplegers autocht.: 16%-84% 11 Het verminderen van overlast op straat Het aantal overlastgevenden dat Ngeplaatsten = 4 Ngeplaatsten = 10 GIDS/KLPD in de MO kan worden geplaatst Geen registratiesys- Registratiesysteem tov het totaal aantal geregistreer- teem aanwezig in 2006. de overlastgevenden (gereed in 2005) Procesafspraak: Aantal geplaatsten in 2009 vaststellen in 2006 12 Het verbeteren van de aanpak van hui se- a. Aanwezigheid van een conve- a. geen convenant a. Convenant 2005 Jaarrapportage Ja lijk geweld nant tussen lokale partijen be- b. operationeel b. Lokaal advies- en SMO en gemeente trokken bij huiselijk geweld meldpunt huiselijk meldpunt huiselijk b. Aanwezigheid van meldpunt geweld geweld is operatio- huiselijk geweld Xmeld 2004 = 193 neel (2005) 13 Het verminderen van criminaliteit in risi- Veiligheidsindex in de Binnen- Wijk veiligheidsmo- Veiligheidsindex Veiligheidsrappor- V eiligheidsonder- cogebieden (zie ook punten 9 en 10) stad is hoger geworden nitor is operationeel Binnenstad is met tage zoek gemeente, I 10% gestegen tov GIDS cijfers & 2004 + voor elke RIS wijk is een verbe- 38 terde veiligheids mo- nitor ooerationeel 14 Veiligheid regierol Beschikbaarheid jaarlijks veilig- Masterplan en vei- Efficiënter en effec- Periodieke ver- Jaarverslag ge- heidsprogramma (de punten 9 tot ligheidsprogram-ma tiever veiligheids en slaglegging aan- meente Helmond en met 12 maken onderdeel uit beschikbaar handhavingsbeleid. dachtspunten rVB van het jaarlijksactiviteitenplan, Leidend bij regierol en handhaving (zie evenals JPT, JPP is de uitvoering van par. 3.4.8) masterplan en het jaarlijks actiepro- gramma, geconcreti- seerd in aandachts- punten rVB en hand- having 15 Open doelstelling: participatie, cultuur, a. toename % sportdeelname a.50% a.55% Jaarverslag ge- vrijetijd en sport b. Aantal klankbordgroepen b. N = 11 b. N = 11 meente en vrij- c. Aantal culturele activiteiten c. N=6 c. N = 12 willigerscentrale d. Aantal buurtvereningingen bio d. N=4 d. N = 15 e. Aantal vrijwilligers e. O-meting in 2005 e. gelijk aan 2005 39 "'i" 3.6 Wat mogen de sociale inspanningen kosten? 1 a. Integratie/inburgering, verbetering taal en kennis van Nederland 650.000 1.500.000 4.200.000 490.000 250.000 3.800.000 (Roa) 149.500 110.000 370.000 580.000 317.500 317.500 1.931.500 432.000 227.500 13.712.015 Onderdeel van punt 5 3.706.855 630.000 2.780.000 b. WEB 4.200.000 2 Voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden a. Schakelklassen 990.000 b. WE 6.276.985 c. Opvoedingsondersteuning 190.000 d. Verlengde schooldag KCH 150.000 3 Het vergroten van aantal jongeren met startkwalificatie 850.000 850.000 726.378 .41,J330.3~3 . eigen middelen, gemeentefonds enz. Beschikbaar uit BOU: .. rijksbijdragen anders dan BDU's (bijv. specifieke uitkeringen) ... woningbouwcorporaties, private partijen, andere lokale overheden, grondopbrengsten enz. a. Schoolmaatschappelijk werk b. Arbeidstoeleiding c. 16-17 jarigen project d. Jongerenloket 4 Jeugdmonitor 5 Verbeteren van de doorstroming in de MO 6 Vergroten van de capaciteit VO 7 Verbeteren van het bereik van de ambulante VSZ 8 Aanpak overgewicht 0-19 jarigen Open doelstelling 9 Verminderen criminaliteit volwassenen en jeugdige veelplegers a. aanpak veelplegers b. JPP c. overig leefbaarheid 10 Het verminderen van overlast op straat a. stedelijk registratie en volgsysteem b. JPT deel I c. JPT deel 11 uitvoering 11 Het verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld 12 Het verminderen van criminaliteit in risicoge- bieden 13 Veiligheid: regierol gemeente Open doelstelling 1.100.000 392.500 392.500 3.400.300 227.500 13.712.015 Onderdeel van punt 5 3.706.855 200.000 50.000 2.239.795 264.295 100.000 680.000 226.890 634.370 320.000 300.000 2.476.985 40.500 250.000 (scho- len) Ouderbijdragen PSZ 40.000 p.m. 150.000 75.000 75.000 216.000 820.800 200.000 BOS-regeling 56 wijken GGD, scholen en consultatie- bureaus 50.000 446.720 293.075 0 264.295 100.000 1.500.000 680.000 40.000 226.890 634.370 80.000 200.000 200.000 100.000 0 726.378 31.924.303 Q negatief saldo 40 4. MOP onderdeel ECONOMIE Missie "Van industriestad naar een centrum voor kennisgeoriënteerde fabricagetechniek". 4.1 Algemeen Helmond heeft sinds beginjaren negentig goede economische prestaties geboekt. De werkloosheid is gedaald en de economische structuur is verbreed en gevarieer- der geworden met een traditioneel sterk vertegenwoordigde industriële sector als motor. De Helmondse economie is echter nog steeds gevoelig voor economische veranderingen op wereldschaal. Bovendien constateren wij dat er, ondanks de economische goede tijden van de afgelopen jaren, nog steeds veel mensen langs de zijlijn staan. Na een periode van goede economische prestaties van de Hel- mondse economie is het tij gekeerd. De hoogconjunctuur heeft plaatsgemaakt voor laagconjunctuur. Vanaf het laatste kwartaal van 2000 is de economische groei, mede onder invloed van 11 september, afgenomen. Dat vormde voor het Centraal Plan Bureau (CPB) aanleiding om de groeiprognoses naar beneden bij te stellen. De economische tegenwind heeft inmiddels ook het werkloosheidscijfer opgestuwd. Voor het eerst sinds jaren is het aantal werklozen weer toegenomen. De gevolgen zijn zorgwekkend: de economische groei stagneert en de werkloos- heid neemt toe. Met name de in Helmond sterk aanwezige industriële sector maakt zware tijden door. Zoals gezegd is de Helmondse economie gevoelig voor de ontwikkelingen op we- reldschaal. In de directe omgeving van onze stad bevinden zich bedrijven als Phi- lips, Nedcar, ASML, DAF, Océ en Xerox. Wereldwijd opererende eindpro- ducenten, OEM2 -ers genoemd. Hoewel deze bedrijven niet binnen onze gemeen- tegrenzen liggen, is de positieve invloed van deze bedrijven op het industriële klimaat in Helmond evident. Deze bedrijven verschaffen ca. 32.000 banen en 21 % van de totale maakindustrie, de grootste 25 toeleveranciers hebben ongeveer 15% van het totaal aantal banen in de maakindustrie en de kleinere uitbesteders en toe- leveranciers hebben meer dan 60% van de werkgelegenheid. Het grootste deel van de werkgelegenheid wordt nog steeds gevonden in de industriële sector waar- binnen 'de productie' een belangrijk accent heeft. Een stagnerende wereldeconomie is tevens van invloed op de Helmondse werk- loosheidsontwikkeling. De recessie laat zich dan ook vooral voelen in de secun- daire sector. Bedrijfssluitingen, reorganisaties en faillissementen bepalen de da- gelijkse krantenkoppen. Het werkloosheidspercentage is de afgelopen periode ge- stegen naar ongeveer 12 % (medio 2004) De industrie is aan het veranderen. Wereldwijde concurrentie dwingt OEM-ers tot kostenverlaging, dit draagt bij aan de trend waarbij sprake is van een overgang van een maak-naar kennis- en ontwerpindustrie. Een groot deel van de productie- activiteiten van de industrie zal zich verplaatsen naar landen waar arbeidskosten relatief laag zijn. Dit heeft vooral negatieve effecten voor de mensen aan de 'on- derkant van de arbeidsmarkt'. Een verandering die niet zonder risico's is voor de 2 Original Equipment Manufacturers 41 structuur in Helmond. De noodzaak om daarop een antwoord te bieden is recent door vele publicaties en programma's aangegeven. Maar ook bij goede economische tijden is gebleken dat een eenzijdige economi- sche structuur een belemmering is voor groeiontwikkeling. Dit wordt met name veroorzaakt door de arbeidsmarktkrapte die dan ontstaat. Zodra er weer sprake is van een normale economische groei zal er mogelijk een structureel tekort aan ar- beidskrachten ontstaan. Dit wordt versterkt door ontwikkelingen zoals vergrijzing, regelingen gericht op minder werken (VUT, ATV) en de steeds grotere groep in- actieven (langdurig werklozen, W AO-ers). Visie Helmond wil als stad economisch doorgroeien. Daartoe willen we de bestaande sectoren in de industrie verder versterken en ons daarbij met name ontwikkelen als centrum voor kennisgeoriënteerde fabricagetechniek. Om dit te realiseren dient aan een aantal randvoorwaarden te worden voldaan. Zo is een groter en gevarieer- der aanbod aan woon-, werk- en bedrijfsruimten nodig en is een betere bereik- baarheid van belang. Dit betekent dat, naast de Binnenstad, ook andere delen van de stad moeten worden geherstructureerd. Tevens zijn stedelijke ontwikkelingen aan de zuidkant van de stad, ook buiten de huidige gemeente grenzen, nodig om nieuwe woongebieden en bedrijventerreinen te realiseren. Om ervoor te zorgen dat de industrie de motor blijft van de Helmondse economie dienen we de maakindustrie (met name de foodsector) te versterken. We willen de huidige industriële basis verbreden en daarvoor zullen we onder meer innovatie en clustervorming van bedrijven stimuleren. Daarnaast willen we nieuwe bedrijven aantrekken die aansluiten op het profiel zoals verwoord in de bovengenoemde missie. Om onze ambities op economisch gebied waar te kunnen maken zullen we op diverse fronten aan de slag moeten: . Inspelen op verdienstelijking van de economie en daarmee verbreding van de economische structuur. Inzetten op hogere toegevoegde waarde. Stimuleren van ontwikkeling van de quartaire sector. Verder versterken van het aanbod van vrijetijdsvoorzieningen. Verbeteren match tussen opleidingsniveau werknemers en eisen die gesteld worden door werkgevers aan werknemers. Ontsluiten van kennis en stimuleren van samenwerking. Toename van het aantal kwalitatief hoogwaardige terreinen en bedrijfsomge- vmgen. Het verbeteren van regionale en lokale bereikbaarheid. Uitdragen van de kwaliteiten van onze stad en regio. . . . . . . . . Om het bovenstaande te bereiken zetten we de herstructurering van de bestaande stad door, inclusief de revitalisering van de bestaande bedrijventerreinen. Maar ook zullen we, om voldoende en nieuwe woonmilieus en bedrijventerreinen te kunnen realiseren, aan de zuidkant van Helmond ruimte moeten creëren voor nieuwe woongebieden en nieuwe bedrijventerreinen. 42 Om aan de randvoorwaarden voor verdere groei te voldoen is continuering van de goede samenwerking met onze partners van eminent belang. Hierin zijn drie per- spectieven te onderscheiden: . Een regionale invalshoek op het schaalniveau van de Regio Eindhoven als economische kern van Zuidoost-Nederland; en tevens deel uitmakend van de (eur)regi03 Eindhoven, Aken, Leuven. Een subregionale invalshoek op het schaalniveau van de oostflank van de Re- gio Eindhoven, met de regio Peelland als uitgangspunt en werkgebied; Het niveau van de stad Helmond zelf. . . Overigens is Helmond één van de twee centrumsteden in de Regio Eindhoven, de meest kennisintensieve regio van Nederland, en ligt in het hart van de driehoek Randstad, Ruhrgebied en Brussel! Antwerpen. De regio neemt aan economisch belang toe en kent een geografisch zeer gunstige uitgangspositie voor verdere ontwikkeling van economische activiteiten. Ook vanuit verschillende ministeries wordt het economisch belang van onze regio onderkend en bevestigd in recent verschenen (concept) beleidsnota' s. Daarbij kan vermeld worden dat Helmond met Eindhoven in Zuidoost Brabant behoort tot de meest vooraanstaande regio's voor wat betreft onderzoek en ont- wikkeling (R&D). Van de landelijke R&D investeringen vindt 46% in deze regio plaats. Met name ook door de ontwikkelingen in het Helmondse bedrijfsleven heeft Zuidoost Brabant deze positie verworven. De oriëntatie op de Peelregio is enerzijds van belang vanwege de steeds sterkere verweving, onder andere onder invloed van de reconstructie, tussen de stad en het landelijk gebied. Anderzijds is die oriëntatie gewenst om als stad de oostflank van de regio beter te kunnen verzorgen en de positie als centrum stad, in samenwerking met de omliggende gemeenten, te versterken. Daarnaast is aandacht op het niveau van de stad zelf nodig vanwege de specifieke lokale vraagstukken met een grootstedelijk karakter en de wens en noodzaak om het voorzieningenniveau in de stad te versterken door het vergroten van enerzijds het aantal voorzieningen en anderzijds de variëteit en kwaliteit van de voorzienin- gen. Resumé: Helmond zal (fysiek en virtueel) de voorwaarden scheppen zodat: . mensen zich kunnen ontwikkelen; . bedrijven zich kunnen ontwikkelen door hun concurrentiekracht, samenwer- king en continuïteit te versterken; . de stedelijke economie vitaler, divers er en robuuster wordt en de centrum- en werkgelegenheidsfunctie van Helmond wordt versterkt. 3 Op 16 maart 2004 is een intentieverklaring getekend door de burgemeesters van de drie eurregio' s Eindhoven, Aken en Leuven. Hiermee is de ambitie uitgesproken om, in samenwerking met kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheden, de technologische driehoek Aachen, Leuven, Eindhoven voor 2010 te laten uitgroeien tot een absolute top-technologieregio in Europees en mondiaal verband. 43 4.2 Relatie met de actiepunten GSB Op basis van de stedelijke analyse en in aansluiting op de algemene visie van de gemeente Helmond is voor de volgende outputdoelstellingen uit het GSB III kader gekozen: Vaste doelstellingen:4 . 1. Verminderen aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van nieuwe bedrijventerreinen; 2. Verminderen criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers; 3. Vergroten aantal breedbandaansluitingen; 4. Verbeteren dienstverlening aan ondernemers; Open doelstellingen: 5. Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven en aansluiting op het thema verminderen van de mismatch op de arbeidsmarkt; 4.2.1 Verminderen aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van nieuwe bedrijventerreinen Revitalisering Het bedrijventerrein Hoogeind is het grootste (ongeveer 330 ha) en oudste bedrij- venterrein van Helmond en herbergt thans één vijfde van de werkgelegenheid in Helmond. Het terrein biedt ruimte voor het vestigen van bedrijven in het gemeng- de segment. Op basis van vraag en aanbodanalyse blijkt dat er een tekort is ont- staan. Daarnaast stellen ondernemers steeds hogere eisen aan de kwaliteit van de bedrijfsomgeving. Hierbij staan duurzaamheid en veiligheid voorop. Zonder in- grijpen kan Hoogeind de concurrentie met andere bedrijventerreinen in de regio niet aan, met alle gevolgen voor de werkgelegenheid van dien. Om de veroudering van het bedrijventerrein tegen te gaan is in de planperiode 1999-2003 in het kader van de Stirearegeling een start gemaakt met de revitalise- ring van dit bedrijventerrein. Om echter tegemoet te komen aan hedendaagse be- hoeften zal in bepaalde deelgebieden een herstructurering noodzakelijk zijn. Naast de herontwikkeling van 11 ha in het gebied Suytkade , willen we in de planperio- de een gebied van 6 ha bedrijventerrein ter hand nemen in overleg met de onder- nemersvereniging. Het ambitieniveau van deze herstructurering is enerzijds af- hankelijk van de inzet van de in het plangebied gevestigde ondernemers en ander- zijds van de mogelijkheden om met GSB budget (BDU) en eigen gemeentelijke - middelen, in samenhang gebruik te kunnen maken van de rijksregeling ter uitvoe- ring van het rijksactieplan Bedrijventerreinen (Topper regeling). Met de rijks- overheid (ministerie EZ) wordt bezien hoe daadwerkelijk invulling gegeven kan worden aan de positie van Hoogeind als Tapiocatie. Ten aanzien van de revitalisering van het stadscentrum en de Heistraat (winkel- centrum van Binnenstad Oost), beide deel uitmakend van de aandachtswijk Bin- nenstad, verwijzen wij naar hoofdstuk 5. 4 Voor wat betreft het GSB actiepunt veilig ondernemen wordt verwezen naar het MOP onderdeel SIV. Het GSB actiepunt bereikbaarheid is opgenomen in het MOP onderdeel fysiek. 44 4.2.2 Verminderen winkelcriminaliteit Veiligheid en het bestrijden van criminaliteit staan hoog op de lokale agenda. In het centrale winkelgebied is voor een integrale aanpak bestrijding winkelcrimina- liteit gekozen omdat uit de Monitor Bedrijven en Instellingen (MBI) is gebleken dat de winkel criminaliteit in Helmond boven het landelijk gemiddelde ligt. De door ons bedoelde aanpak is bekend onder de naam Collectieve Winkelontzegging en krijgt inmiddels landelijk navolging. Daarnaast zijn wij bezig om de mogelijk- heden te onderzoeken om het Keurmerk Veilig Ondernemen in te voeren. Verder heeft Helmond een centrummanagement. Het centrummanagement is in het leven geroepen om het contact tussen de gemeente en ondernemers te verbeteren. Het centrummanagement houdt zich bezig met zowel verbeteringstrajecten op econo- misch gebied als ruimtelijk-fysiek gebied. Ook zet de centrummanager, die belast is met de uitvoering van dit traject, zich actief in voor de bestrijding van de win- kelcriminaliteit. De projecten in het kader van het centrummanagement zullen worden voortgezet. Als gemeente zullen wij op het terrein van veiligheid een sti- mulerende en ondersteunende rol blijven spelen en ervoor zorgen dat ondernemers en bedrijven zelf preventieve maatregelen nemen. In het kader van de BDU ma- ken wij met het Rijk over dit item geen afspraken. 4.2.3 Vergroten aantal breedbandaansluitingen Helmond vindt het belangrijk dat haar burgers, bedrijven en instellingen gebruik kunnen maken van een adequate ICT-infrastructuur. Kijkend naar de toekomst betekent dit dat er een glasvezelinfrastructuur aangelegd moet worden. Helmond maakt deel uit van het landelijk experiment Kenniswijk, waar gekeken wordt naar de mogelijkheden om breedbanddiensten te ontwikkelen en een glasinfrastructuur aan te leggen. Uitgangspunt van het experiment is dat de markt het moet doen. De gemeente Helmond formuleert op dit punt dan ook geen resultaatsverplichting maar een inspanningsverplichting om de ontwikkeling van breedbanddiensten en een glasvezelnetwerk te stimuleren. In de komende periode zal de gemeente Hel- mond een model ontwikkelen om het zogenaamde "lastmile-probleem" op te los- sen. Wij zullen dit doen in samenwerking met marktpartijen. In de tussentijd zul- len wij aan de digitale ontsluiting van de eigen gegevens werken in dit kader. In het kader van de BDU maken wij het Rijk over dit item geen afspraken. 4.2.4 Verbeteren dienstverlening aan ondernemers Recent is er een aantal onderzoeken verschenen waarin onder andere de dienst- verlening en het ondernemersklimaat van Helmond zijn beoordeeld. Uit de bench- mark EZ blijkt dat het ondernemersklimaat gestaag stijgt, van een score in 2000 (nulmeting) van 6,6 naar 6,8 in 2002. In de tweede aSB periode hebben we via de projecten het bedrijvenloket, ondernemende stad en het team Bouwen Woning- toezicht een goede relatie met het bedrijfsleven opgebouwd. Om het onderne- mersklimaat verder te ondersteunen willen we ook dat het project Groene Campus wordt gerealiseerd omdat we van mening zijn dat het versterken van de samen- werking tussen het onderwijs, bedrijfsleven en de gemeente bijdraagt aan de ver- betering van het ondernemersklimaat. Het continueren van het bedrijvenloket, een pro actiever accountmanagement en het project Ondernemende Stad zijn es- sentieel om de waardering voor de gemeentelijke dienstverlening te continueren en op een hoger niveau te brengen. Verder zetten we ons in om de administratieve lasten voor bedrijven te verminderen en het ondernemerschap te bevorderen. Om dit te realiseren zullen we relevante informatiebronnen en de toegankelijkheid 45 daarvan voor klanten stroomlijnen en zullen we een ambachtelijk bedrijvencen- trom opzetten. Daarnaast staat gezien onze deelname aan het project Kenniswijk de elektronische dienstverlening hoog in het vaandel. Voor de komende periode denken wij aan de volgende acties: - Aandacht voor startersbegeleiding (ondernemerschap) - Realisatie Groene Campus. - Aansluiting op elektronisch bedrijvenloket (onder voorbehoud). In het kader van de BDU maken wij met het Rijk vooralsnog over dit item geen afspraken. 4.2.5 Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven Innovatie is vernieuwing die neerslaat in producten, diensten, processen en or- ganisatievormen. Clustervorming Daartoe gestimuleerd door het overleg Ondernemende Stad (bedrijfsleven, onder- wijs, overheid) heeft de Vereniging Industrieel Contact Helmond begin 2002 het initiatief genomen tot het project Innovatie Platform 5 . In dit onderzoek, uitgevoerd in samenwerking met Syntens, is een relatie gelegd met landelijke en regionale initiatieven. Het bedrijfsleven heeft zich in dit onder- zoek bereid verklaard om aanwezige technische en marktkennis met elkaar te de- len (R&D investeringen beschikbaar te stellen voor collega ondernemingen in de eigen stad en regio). Het gaat hierbij ook om ondernemingen met veel export- en marktkennis en on- dernemingen die beschikken over een groot internationaal netwerk. De organisatievorm ter verbetering van het innovatievermogen is de vorming van businessclusters. De cluster is vooral gericht op product- en marktontwikkeling, en samenwerking in internationale verkoop. In Helmond e.o. wordt samengewerkt in de industriële clusters: machine- bouw/mechatronica 15 bedrijven), food/agro (foodregio Helmond, 20 bedrijven), industriële bouw (14 bedrijven), en textiel (6 bedrijven). Bovenregionaal bestaat een cluster in de automotive. Daarnaast wordt samenwerking ontwikkeld tussen de clusters machinebouw en food/agro (9+9 bedrijven). Dit initiatief, genaamd kenniscentrum Food proces- - sing technology, vormt een onderdeel van het Zuidoost Brabantse programma Horizon. De clusters in Helmond worden ondersteund door Syntens Noord-Brabant (bus i- nessclusters, product en procesontwikkeling, marketing en strategie), en sluiten aan bij de landelijke thema's waarmede Syntens is belast. 5 Zie project innovatieplatform Helmond van de Vereniging Industrieel Contact Helmond e.o. on- der www.levana.nl 46 Kennistransfer en aansluiting op het thema "verminderen mismatch op de arbeidsmarkt" Aansluitend aan de c1ustervorming wordt in Ondernemende Stad door de BZW Helmond e.o. de relatie versterkt met het beroepsonderwijs (VMBO, ROC Ter AA / Innovatief Praktijk Centrum en Helicon opleidingen/Groene Campus). Inno- vatieprocessen in het bedrijfsleven moeten een weerklank kennen in de oplei- dingsprogramma's van het beroepsonderwijs en het beroepsonderwijs wordt in de gelegenheid gesteld mee te denken in de innovatieprocessen in het bedrijfsleven (kennistransfer). Dit heeft reeds geleid tot nieuwe opleidingen in de mechatronica en de rood in het MBO en verrijkingsprogramma's in het VMBO. Op deze wijze geeft Helmond invulling aan het thema "mismatch op de arbeidsmarkt" , sterk verweven met het verbeteren van het innovatief vermogen. Regionale aansluiting V oor wat betreft de regionale aansluiting wordt verwezen naar het MOP van de gemeente Eindhoven en het thema "verbeteren innovatief vermogen bedrijfsle- ven" Hierin is het Programma Horizon beschreven: een strategisch actieplan van de regio (Samenwerkingsverband Regio Eindhoven) dat zich primair richt op de transitie van industriële mainport naar toptechnologieregio. In overleg met het mi- nisterie van EZ (Zuid) is er voor gekozen in dit MOP /BDU economie vooral de nadruk te leggen op eigen Helmondse initiatieven. In het programma Horizon is Helmond naast Eindhoven mede trekker en onderschrijft daarmede de doelstel- lingen en activiteiten die mede gericht zijn op de Helmondse bedrijvigheid. De kennis intensieve maakindustrie in metaal-elektrobranches, mechatronica, auto- motive krijgt hierin uitgebreid aandacht. Ook de aandacht voor de toekomst van technische beroepen (thema mens/ verminderen mismatch op de arbeidsmarkt) is hierin meegenomen. Daarnaast kan gewezen worden op het thema startkwalifi- catie van het MOP hoofdstuk SIV. Een unieke positie in Zuidoost Brabant is voor Helmond en de Peelregio wegge- legd voor de rood en agrofood, van primaire landbouw tot industrie. De verster- king van "voedsel en groen" is een gezamenlijk thema van stad en streek (o.a. als gevolg van de reconstructie van de zandgronden). Dit thema in het MOP onder- scheidt Helmond van Eindhoven, en verbindt Helmond met het achterland: de Brabantse en Limburgse Peel, Venlo en Noord-Oost Brabant. Helmondse en Peellandse ondernemers versterken hun positie in het agro-foodcomplex (produc- tie, verwerking, toelevering, distributie). De gemeente Helmond sluit hier op aan door ruimte te bieden voor ondernemerschap en een stimulerend innovatie klimaat te scheppen. Een belangrijke rol daarbij is weggelegd voor de onderwijsinfra- structuur en het Kenniscentrum Duurzame Stad en Streekontwikkeling (KDS), onderdeel van de Groene Campus (in ontwikkeling). Omtrent de ontwikkeling van een Kenniscentrum als onderdeel van de Groene Campus is een convenant afge- sloten met Fontys Hogescholen. Kortom, in dit MOP/ inzet BDU economie heeft Helmond er voor gekozen naast de acties in het programma Horizon een eigen item toe te voegen (food en agro- rood), en daarnaast de Horizon aanpak nog te versterken door voornoemde busi- nessclusters te vormen in de stad en peelregio.. 47 Innovatiebeleid en ruimtelijk beleid, een integrale aanpak De ontwikkeling wordt voorgestaan van een kennisintensief bedrijventerrein als ruimtelijk speerpunt van innovatiebeleid: het Businesspark/ Campus Brandevoort. Voor de positionering van dit bedrijventerrein wil Helmond aansluiting vinden bij de ontwikkeling van de bedrijventerreinen Philips Campus en T.U. Campus. Het terrein Brandevoort is gelegen in dezelfde regio en in de nabijheid van kennisin- stellingen (T.U, Fontys Hogescholen, TNO). Getracht wordt een inhoudelijke combinatie te realiseren van onderwijs, onder- zoek, hoog geschoold personeel en hoogwaardige R&D bedrijven. In de open doelstelling (verbeteren innovatief vermogen) wordt getracht dit inhoudelijk van de grond te tillen met de kennis centra van Fontys Hogescholen en T.U. Eindhoven (United Brains, MKB centrum en KDS voornoemd). Financiering van dit inhou- delijk proces geschiedt uit de BDU economie en gemeentelijke cofinan- cieringsmiddelen. Eenzelfde inhoudelijke ontwikkeling wordt, gelet op de aanwezigheid en verdere ontwikkeling van belangrijke agroketens (veehouderijlvleesketen, glastuinbouw, aqua cultuur), voorgestaan in stad en streek (reconstructie gebied De Peel) door aansluiting te zoeken bij de voorgestane ontwikkeling van het internationaal agro bedrijventerrein (greenport Venlo) voor wat betreft de agro-food.6. Ook deze ontwikkeling vraagt transfer van kennis, het verbeteren van het innovatief vermo- gen van de sector, waarin het Kenniscentrum Duurzame Stad en Streekontwikke- ling/ de Groene Campus, een belangrijke rol wordt toegedacht. Ook hierbij wordt inzet van middelen voorzien uit de BDU economie en gemeentelijke cofinancie- ringsmiddelen. De inzet van middelen uit de BDU economie betreft niet de ontwikkeling van een ruimtelijk plan en fysieke realisatie van dit plan.. Voor wat betreft de acquisitie ligt het in het voornemen in SRE verband aansluiting te vinden bij de Philips Campus. 6 Zie nota Agrologistiek van de minister van LNV (28141 vergaderjaar tweede kamer 2001-2002 48 4.3 Reïntegratie In de inleiding van het sociale domein hebben we aangegeven dat de Wet werk en bijstand (Wwb) alsook reïntegratie geen deel uitmaakt van het GSB III kader. Het belang van reïntegratie voor een stad als Helmond is echter evident. Het GSB ka- der stelt hierover dat, ondanks dat de Wet werk en bijstand (Wwb) geen onderdeel is van het kader, de inspanningen binnen de Wwb wel in het MOP 2005-2009 moeten zijn opgenomen. De middelen voor reïntegratietrajecten zijn niet gering. Voor het jaar 2004 hebben wij bijna 9,5 miljoen euro beschikbaar. Voor de jaren 2005 en verder is de hoogte onzeker. Gelet op de blijvende rijkstaakstelling tot verlaging van de uitgaven zal het budget voor 2005 verder onder druk blijven staan. Middels dit MOP doen wij een klemmend verzoek op de rijkoverheid om, gezien het economisch tij waarin de BV Nederland nu zit, de middelen voor de Wwb minimaal op het niveau van 2004 te houden voor de komende GSB periode. Omdat de Wwb geen onderdeel uitmaakt van het GSB III kader hebben wij het overzicht van onze inspanningen opgenomen in de bijlagen. In Helmond hanteren wij voor reïntegratie in elk geval het adagium: "Iedereen kan iets". 49 ,,--,--,, 4.4 Format resultaten programma BDU economie Outputdoelstelling Outputindicator Stedelijke nulsituatie Resultaat in 2009 Meetinstrument Analysebron Regionale afstemming voorjaar 2004 I Verminderen aantal a. Aantal geherstructureer- a. 5,5 ha dmv stireare- a. Herstructurering Hooge- EZ monitor . KvK, bedrijvenregister Ja: via regionaal overleg verouderde bedrij- de bedrijventerreinen geling, geen park- ind 2005-2009: 6ha + venterreinen inclusief parkmanage- management parkmanagement inge- ment; voerd b. Procesafspraak met mi- nisterie EZ in relatie tot de Topperregeling 2 Verminderen win- a. Deelname winkeliers a. Aantal: A, b, en c: verbetering met . Gemeentelijke monitor Nee kei criminaliteit te- aan project collectieve b. Meting 2005: 46 jaarlijks 5 % . Benchmark onderzoek gen ondernemers winkelontzegging c. 67% ministerie EZ b. Aantal delicten winkel- criminaliteit c. Aangiftebereidheid on- dernemers 3 Vergroten aantal a. Ontwikkelingmodel Concept ontwikke- a. Inspanningsverplichting a. Berap . BWT I jaarrapportage Ja: via project Kenniswijk breedbandaanslui- voor totale uitrol Hel- lingsmodel. 5 loca-ties om marktpartijen te interes- Kenniswijk tingen mond (last-mile), inclu- zijn verbonden met het geren voor de aanleg van de sief kosten gemeente-lijke net infrastructuur 4 Verbeteren dienst- a. Aansluiting bij natio- a. Vooralsnog geen a. Aansluiting bij het Benchmark onderzoek . Benchmark onderzoek Nee verlening aan on- naai elektronisch be- aansluiting nationaal elektronisch ministerie EZ gemeentelijk ondeme- dernemers drijven loket b. Nulmeting 2000 6,6 bedrijvenloket mingsklimaat b. Tevredenheid bedrijfs- meting 2002: 6,8 b. Op alle indicatoren van . Nulmeting ministerie leven over lokale de benchmark gemiddeld EZ ta.v. administratie- dienstverlening een 7,0 ve lasten 5. Verbeteren innova- a. Arbeidsmarktrapportage a. Arbeidsmarktrappor- a. Arbeidsmarktrapportage a. O&S enquête onder CBS, O&S Ja, streekplatform en on- tier vermogen be- over lokale en regionale tage over lokale en regi- over lokale en regionale ar- bedrijven en kennis- dememende stad drijfsleven + aan- innovatiearbeidsmarkt onale arbeidsmarkt- bei dsmarkton twi kkel ingen instellingen sluiting verminde- ontwikkelingen. ontwikkelingen b. convenant Groen Campus bicid. Berap ren mismatch ar- b. Samenwerkingsconve- b. geen convenant c. N clusters = 4 e. R&D rapportage beidsmarkt nant voor Groene Campus c. N clusters = I d. Inhoudelijke positione- min.EZ c. Aantal businessclusters d. Inhoudelijke positio- ringsstrategie Busines- incl. samenwerkingspro- nering Businesspark spark Brandevoort jecten innovatie Brandevoort d. Strategisch plan e. Flexibele procesafspraak I met ministerie EZ tot aan- sluiting op landelijk inno- vatie beleid 50 4.5 Wat mogen de economische inspanningen kosten? 1 Verminderen aantal verouderde bedrijventer- reinen Kosten revitalisering incl. parkmanage- 3.000.000 ment 1.029.926 p.m. 831.096 1.138.978 p.m. 2 Verminderen criminaliteit tegen bedrijven en onderne- mers 3 Vergroten aantal breedbandaansluitin- gen a. Infrastructuur b. diensten 0 450.000 .m. 91.000 450.000 4 Verbeteren dienstverlening aan onder- nemers 91 .000 5 Verbeteren innovatief vermogen be- drijfsleven en verminderen mismatch ar- beidsmarkt ondernemende stad 884.408 392.204 492.204 p.m. p.m. p.m. * eigen middelen, gemeentefonds enz. ** rijksbijdragen anders dan BDU's (bijv. specifieke uitkerin- gen) *** woningbouwcorporaties, private partijen, andere lokale overheden, grondopbrengsten enz. Zoals in de tabel zichtbaar claimen wij op de items 1 en 5 middelen uit de BDU-EZ. In overleg met het ministerie van EZ is afge- sproken dat wij slechts op deze items resultaatsafspraken maken in het kader van het GSB (afspraak 25 juni 2004). 51 5. MOP onderdeel FYSIEK 5.1 Algemeen In onze stads(re) visie hebben we aangegeven dat Helmond wil doorgroeien met het accent op kwaliteit. Het fysieke onderdeel van het MOP beslaat meer dan het bouwen van huizen en voorzieningen. In onderstaande paragrafen hebben we aan- gegeven wat we willen bereiken. Het overleg met de regio gemeenten over ver- schillende fysieke aspecten heeft plaatsgehad binnen SRE verband (regionaal structuurplan en/of verstedelijkingsafspraken). 5.2 Relatie met de Stadsvisie; continuïteit van beleid. Al in onze Stadsvisie 2010 en MOP 2000-2004 hebben wij het beleid voor de ko- mende jaren uiteengezet met een doorkijk naar het jaar 2010. Waar het gaat om de stedelijke vernieuwing hebben wij duidelijke accenten ge- legd op het: . versterken van de centrumpositie; . verbeteren van de bereikbaarheid; . creëren van hoogwaardige en gevarieerde woonmilieus met als speerpunten: - herstructurering Binnenstad Oost, - en stadsuitleg in Brandevoort. De resultaten van dit beleid zijn inmiddels duidelijk zichtbaar: . De Vinex-Iocatie Brandevoort is volop in ontwikkeling. Thans is met name ook het op peil brengen van het voorzieningenapparaat in deze wijk aan de or- de, waarbij het onder meer gaat om een multifunctioneel wijkcentrum en een voorstadshalte. . Voor het Stadscentrum is een masterplan gereed en is een intentie- overeenkomst met marktpartijen getekend. Na de vaststelling van de Integrale Structuurvisie Centrum ( december 2001) is met marktpartijen hard gewerkt aan het opstellen van het masterplan Centrum. Tevens ligt het ontwerp van het Kunstencentrum en de vlakke vloerzaal in het Steenwegkwartier ter inzage en is een intentieovereenkomst met Bavaria over de bouwontwikkeling gete- kend. Op diverse plaatsen zijn bouwprojecten in ontwikkeling of staan op punt te worden gerealiseerd. Tegelijk met het project kwaliteitsimpuis, waarbij in overleg met ondernemers en eigenaren de kwalitatieve uitstraling van gevels en openbare ruimte wordt verbeterd, wordt de organisatiegraad van de onder- nemers, eigenaren, ambulante handel, horeca en bewoners aanzienlijk ver- sterkt. De professionalisering van het centrum-management is ook zwaar aan- gezet. Een eerste convenant is in december 2002 getekend. . Het gebied Suytkade - waar sprake is van reconstructie van een bedrijventer- rein - is inmiddels op basis van een rPS-constructie in ontwikkeling genomen. Aan de verbetering van de relatie van het gebied Suytkade met het station wordt gewerkt. . Voor de herstructureringswijk Binnenstad Oost in een integrale gebiedsge- richte aanpak tot stand gekomen, die al de nodige successen heeft opgeleverd: 1. het project "Helmond Actief' is zeer succesvol bij de sociale activering van zgn. "fase-vier-cliënten van de sociale dienst" ( langdurig werklozen); 53 2. de projecten "Buurt aan zet" en "AB CD" (Asset Based Community De- velopment) zijn succesvol bij het stimuleren van de betrokkenheid en zelf- redzaamheid van bewoners; 3. de nieuwe accommodatie voor wijkhuis - brede school - peuterspeelzaal is in aanbouw; 4. de herstructurering van de woningvoorraad is volop in uitvoering: de reno- vatie van 112 woningen is bijna afgerond, meer dan 300 woningen zijn inmiddels gesloopt, en de vervangende nieuwbouw in de Vossenberg (voorheen Dierenbuurt) en het Zonnekwartier (voorheen Sassenbuurt) is gestart. De komende jaren willen wij inzetten op voortzetting van het in gang gezette be- leid. Versterking van het Centrum, verbetering van de bereikbaarheid, de her- structurering van Binnenstad Oost en het doorontwikkelen van Brandevoort hou- den prioriteit. Tevens zijn wij inmiddels gestart met de herziening van het Algemeen Structuur- plan van onze gemeente. Eén van de zaken waar wij in dit kader tegen aan lopen, is dat de grenzen van de groei aan de stadsrand zijn bereikt en dat dit aan het eind van de ISV2-periode begint te knellen. De eerste resultaten van de Structuur- planstudie zijn meegenomen in dit MOP. Niettemin zal de eerstkomende jaren de nadruk dus niet zo zeer liggen op het in gang zetten van nieuw beleid, maar op het tempo maken met de uitvoering van reeds in gang gezet beleid. Overeenkomstig de herziene stadsvisie zullen bepaalde aspecten zoals veiligheid, jeugdbeleid en sociale integratie hierbij een extra accent krijgen. 5.3 Relatie met de 56-wijkenaanpak Waar wij spreken over het tempo maken met de uitvoering van beleid, geldt dat in het bijzonder voor de aanpak van de "aandachtswijk Binnenstad", die deel uit- maakt van de zgn. 56-wijkenaanpak van het Ministerie van VROM. Het Centrum van onze stad en het belangrijkste herstructureringsgebied Binnenstad Oost maken integraal onderdeel uit van deze aandachtswijk. Op grond van reeds gemaakte af- spraken met onze partners bij de herontwikkeling worden binnen de aandachts- wijk Binnenstad diverse deelgebieden gelijktijdig en in goede onderlinge afstem- ming, integraal aangepakt. Met name de volgende "contracten" zijn in dit kader relevant: 1. de Intentieovereenkomst Centrum d.d. 13 mei 2003 (Amstelland Ontwikkeling BV - ING Vastgoed BV - Gemeente); 2. de Raamovereenkomst Suytkade d.d. 14 april 2003 (Van Wijnen Participatie Helmond BV -Gamma Holding NV - Suytkade Beheer BV i.o. - Gemeente); 3. de Samenwerkingsovereenkomst Dierenbuurt d.d. 16 december 2002 (Stich- ting Woonpartners - Gemeente); . 4. de Samenwerkingsovereenkomst en Tripartiete Overeenkomst Sassenbuurt d.d. 18 juli 2002 (Woningbouwvereniging Volksbelang - Combinatie Hel- mond Binnenstad Oost VOF - Gemeente) 5. de Intentieovereenkomst Heistraat e.o. d.d. 17 januari 2003. (Combinatie Helmond Binnenstad Oost VOF - Gemeente); 6. de Intentieovereenkomst Woningstichting WOCOM - Gemeente d.d. 17 sep- tember 2003 , die met name betrekking heeft op het deelgebied Helmond- West . 54 Voor het deelgebied van de "Derde Fase Herstructurering Binnenstad Oost (om- geving Karel Raijmakersstraat)" is het ons streven zo snel als mogelijk te komen tot een intentie-overeenkomst inzake de aanpak met de twee betrokken corpora- ties. Om bewoners te betrekken bij de oplossing van problemen op het gebied van leefbaarheid en veiligheid in de stad is een noodzakelijke voorwaarde dat hun be- trokkenheid zichtbare resultaten heeft. Binnen de wijkaanpak zijn er regulier bud- getten voor het aanpakken van onderwerpen in de buurt. Sommige onderwerpen komen echter in (bijna) alle wijken terug, zij vragen om een (kort durende) maat- regel op stedelijk niveau. Hiervoor wordt een jaarlijks budget beschikbaar gesteld. De intentieovereenkomst over de ontwikkeling van het centrum zal worden om- gebouwd tot een langdurige samenwerkingsovereenkomst. De kwaliteitsimpuis zal worden uitgebreid tot het gehele centrumgebied. De Markt zal op een cosmetische manier worden aangepast op een multifunctioneel gebruik. De betrokkenheid van de ondernemers, eigenaren, ambulante handel, horeca en bewoners zal worden vergroot middels de uitbouw van de Federatie Belangen- verenigingen Stadskern Helmond en de Klankbordgroep Centrum. Voor de periode 2005-2009 is sprake van een ambitieus programma voor de aan- dachtswijk Binnenstad 7: . aantal te slopen woningen: ca. 500 . nieuw te bouwen woningen: ca. 1.700 . netto toevoeging woningvoorraad: ca. 1.200 woningen . detailhandel (Centrum en Heistraat): ca. 10.000 m2 . realisering van voorzieningen als wijkhuis-brede school, jongerencentrum (beide Binnenstad Oost), leisurevoorzieningen (Suytkade), platte zaal, biblio- theek, frontoffice regionaal historisch centrum, vlakke vloerzaal, uitbreiding hotel, kunstencentrum, casino (alle Centrum), horeca, gebouwde parkeer- voorzieningen e.d. . realisering van kantoor- en bedrijfsruimte. De outputdoelstellingen en -indicatoren zoals geformuleerd in de volgende para- grafen zullen dus voor een belangrijk deel in het aandachtsgebied Binnenstad hun beslag krijgen. Om dit ambitieuze programma waar te maken, zal ook in de financiële afwegin- gen voorrang worden gegeven aan de aandachtswijk Binnenstad. Een aanzienlijk deel van het geraamde gemeentelijke investeringsvolume voor de periode 2005- 2009 zal hier worden ingezet. Het ISV2-budget zal ook voor de periode 2005- 2009 primair in de aandachtswijk Binnenstad worden ingezet. Gelet op de krapte van de budgetten krijgen de deelgebieden Centrum en Binnenstad Oost hierbij de hoogste prioriteit. Wij gaan er daarbij van uit dat de private partijen - met name de woningcorporaties - hun sleutelrol óók in financiële zin oppakken. Daarnaast zullen wij het impulsbudget stedelijke vernieuwing - waarvoor wij 7 De vermelde aantallen zijn gebaseerd op scenario 2. Zoals uiteengezet in paragraaf 3 zijn ook andere wo- ningproductiescenario' s denkbaar. 55 overeenkomstig de regeling een aanvraag zullen indienen - inzetten voor het ver- snellen van de aanpak in het Centrum en/of Binnenstad Oost. Programma- onderdelen waaraan in dit kader concreet wordt gedacht zijn: het oplossen van het knelpunt van een gebouwde fietsvoorziening in het kader van de verplaatsing van de bibliotheek (Centrum), versnelde uitvoering wonen boven winkels (Centrum), versnelling van de grondverwerving in de Heistraat (Binnenstad Oost) en/ofver- snelling van de realisering van een Buurtpark in Binnenstad Oost. 5.4 Wonen 5.4.1 Inleiding De gemeente Helmond is de vijfde stad van Noord-Brabant en vormt met de ge- meente Eindhoven het centraal stedelijk gebied van de regio Zuidoost Brabant. In de afgelopen decennia vormde "Eenheid in verscheidenheid" het credo voor het woningbouwbeleid binnen de gemeente. Na de groeistad periode uit de jaren 80, die zich vanwege de economische omstandigheden kenmerkte door een éénzijdig woningaanbod, is de laatste j aren hard gewerkt aan de totstandkoming van een bijzonder gevarieerd woningaanbod. De wijk Dierdonk en het project Boscotondo zijn hiervan voorbeelden. Deze ingeslagen weg wordt voortgezet in de wijk Bran- devoort. Het woningbouwbeleid vormt een belangrijke pijler voor de verdere ontwikkeling van de gemeente. In het rijkskader voor het GSB III is binnen het programma 10. Ruimtelijke Orde- ning en Volkshuisvesting de volgende outputdoelstelling geformuleerd: "Wonen: Betere balans tussen vraag en aanbod op gebied van wonen" 5.4.2 Profiel Huidige woningvoorraad De woningvoorraad bestaat per 1-1-2004 uit 35.781 woningen, verdeeld naar 49,8 % huur- en 50,2 % koopwoningen. Het aandeel meergezinswoningen bedraagt 21,2 % en is daarmee lager dan het landelijk gemiddelde (29 %) maar hoger dan het provinciale gemiddelde (15 %). Het aandeel huurwoningen wordt merendeels gevormd door (sociale) huurwo- ningen in eigendom van plaatselijke woningcorporaties (in totaal ruim 14.000 woningen). De woningvoorraad is nog relatief jong (ruim 50 % is nog geen 25 jaar oud), ter vergelijking landelijk is ca. 69 % van de woningvoorraad ouder dan 25 jaar, ter- - wijl in de provincie Noord-Brabant dit aandeel 67 % bedraagt. Het aantal leeg- staande woningen in 2002 bedroeg 698 woningen, waarvan het merendeel kort- stondige leegstand bedroeg (48 % < 3 mnd.) 56 5.4.3 SWOT analyse Sterk / Kansen . Sterke groei bevolkingsomvang . Centrumfunctie voor de re- gio/regionale opvangtaak woningbe- hoefte . Aantrekkelijke leef/woonmilieus en een gedifferentieerd woningaanbod . Verbetering Centrumplan . Wervend woonmilieu en spraakma- kende woningbouwprojecten (Bran- devoort, Suytkade, Binnenstad Oost, Centrum lan en Groene Lo er) Zwak / Bedrei in en . Relatief laag inkomen per huishouden . Ruimtegebrek voor woningbouw op lange termijn (periode 2015 -2030) . Economische ontwikkelingen . Verruiming taakstelling randgemeen- ten 5.4.4 Positie binnen de regio Eindhoven-Helmond Over de periode 1995-2005 is door het SRE voor de stadsregio Eindhoven een convenant afgesloten met het rijk over de bouw van in totaal 29.200 woningen. Van deze taakstelling zijn over de eerste 5 jaar inmiddels netto 14.900 woningen gerealiseerd. In de Actualisering VINEX is voor de regio Zuidoost Brabant een taakstelling opgenomen van 6.000 - 14.000 woningen in de periode 2005-2009, met een concrete inspanningsverplichting van 10.000 woningen. Ten tijde van de- ze afspraak, gemaakt in 1997, is tevens overeengekomen de voorlopig aangegane inspanningsverplichtingen te herijken in 2000. Daartoe zijn in twee ronden ge- sprekken gevoerd met de staatssecretaris VROM (d.d. 2 oktober 2000 en d.d. 26 november 2001). Op basis van de nota Wonen in de 21 e Eeuw, Mensen Wensen Wonen, heeft de staatssecretaris een verhoogd ambitie niveau voor de periode 2005-2010 geformuleerd ta.v. transformatie van bestaande woonmilieus. Het SRE zal een coordinerende rol vervullen bij de totstandkoming van een regionaal convenant voor de periode 2005-2010. Thans wordt uitgegaan van een woning- bouwtaakstelling van 34.500 woningen voor de periode 2000-2010 (inclusiefres- tant VINEX taakstelling). In genoemde periode dienen 10.000 woningen gesloopt te worden. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van de thans bekend zijnde woningbouw- cijfers voor het SRE gebied. Daaruit blijkt dat op basis van de provinciale bevolkingsprognose (actualisatie 2002) in het SRE gebied over de periode 2002-201540.435 woningen dienen te worden gebouwd. De gemeente Helmond zou hiervan 6.415 woningen voor haar rekening moeten nemen. Dit getal wijkt af van de hiervoor omschreven afspraken in regionaal verband, o.a. gebaseerd op het VINEX convenant en de verstedelijkingsafspraken. In dit conve- nant is een woningbouwtaakstelling opgenomen van 7.7408 woningen in de ge- meente Helmond. In 2003 heeft binnen de stadsregio op beperkte schaal een herverdeling in de taak- stelling plaats gevonden. Met inachtneming van deze herverdeling (waarbij voor zowel de gemeente Eindhoven als de gemeente Helmond de taakstelling met 111 + 249 woningen is verlaagd) dienen in de periode 2004-2005 nog ca. 2.000 wo- g Exclusief compensatie 72 woningen compensatie asielzoekers/statushouders 57 ningen aan de woningvoorraad te worden toegevoegd (netto productie dus na af- trek van vervangende nieuwbouw door sloop). In de Nota Wonen, een visie op het wonen in de gemeente Helmond tot 2010, is reeds geconstateerd dat de VINEX taakstelling niet volledig haalbaar is. Voorzo- ver thans kan worden overzien zullen in 2004 ca. 310 woningen worden opgele- verd. Na aftrek van de vervangende nieuwbouw is sprake van een netto productie van ca. 200 woningen. Voor de periode na 2005 zijn met de staatssecretaris VROM intentie afspraken gemaakt. Deze intentie afspraken worden momenteel in regionaal verband uitge- werkt, hetgeen medio 2004 moet leiden tot definitieve afspraken. Voor de gemeente Helmond wordt vooralsnog uitgegaan van een woningbouw- productie (bruto) van 3.750 woningen over de periode 2005-2010 (plus de nog resterende VINEX taakstelling). Belangrijke doelstelling daarbij is te komen tot een meer evenwichtige opbouw van de woningvoorraad. Daarbij speelt niet alleen de verhouding huurlkoop een belangrijke rol (het streven is 50 % / 50 % en zo mogelijk zelfs 45 % / 55 %) maar ook het bouwen voor specifieke doelgroepen van beleid. Zo wordt getracht minimaal 10 % van de nieuwbouw als sociale koopwoning voor laag betaalden te realiseren en dient ca. 25% geschikt te zijn voor de huisvesting van senioren. Nieuwbouw, sloop, verkoop van huurwoningen en woningverbetering moeten de komende jaren een bijdrage leveren aan de transformatie van wijken in woonmili- eus9 die aansluiten bij de hedendaagse kwalitatieve woningbehoefte. Na 2010 dient rekening te worden gehouden met de woningbouw afspraken ge- maakt tussen de randgemeenten om Eindhoven. De zes randgemeenten hebben af- gesproken, bovenop de eigen woningbouwopgave, de komende 25 jaar 10.000 woningen te gaan bouwen ten behoeve van de Eindhovense woningbouwbehoefte. Deze woningen zullen voor een groot deel in groen stedelijke woonmilieus 10 worden gerealiseerd en vormen daarmee een concurrent voor Brandevoort lI. 5.4.5 Ontwikkeling van de woningvoorraad 5.4.5.1 Economische ontwikkelingen De haalbaarheid van het woningbouwbeleid is sterk afhankelijk van de economi- sche ontwikkelingen in de komende periode. Op dit moment is sprake van een dalend consumentenvertrouwen, stagnatie van de koopwoningmarkt en zelfs een beperkte daling van de koopprijzen. Naar verwachting zal de werkloosheid in de komende periode van 5 naar 7 % op- lopen (in Helmond bedraagt dit percentage overigens 12 %). Hoewel het Centraal - Planbureau voor 2004 een bescheiden herstel voorspelt (ca. 1 % groei) dient ook voor de komende jaren met slechts een zeer beperkte economische groei rekening te worden gehouden. Met inachtname van het bovenstaande is het bijzonder lastig de ontwikkeling van de (regionale) woningmarkt op termijn in beeld te brengen. Vandaar dat uitgegaan wordt van een tweetal scenario's: 9 Daarbij vooralsnog gebruikt gemaakt van de indeling naar woonmilieus verwoord in de Nota Mensen Wensen Wonen 10 Wonen in lage dichtheid met vooral veel groenvoorzieningen. Dit woonmilieu scoort over het algemeen minder t.a. v. het voorzieningen niveau en juist beter op het gebied van woonkwaliteit (veel eengezinswoningen) en verkeersveiligheid. Doorgaans is sprake van een goede verhouding tussen huur/koop. Op het gebied van ruimtelijke en sociale kwaliteit scoort dit milieu beter dan het centrum stedelijk en buiten stedelijk milieu 58 . Scenario 1: geen economische groei: aangenomen wordt dat de woningmarkt zich stabiliseert op het huidige niveau. Dat wil zeggen dat jaarlijks gemiddeld 400 worden gerealiseerd en 50 woningen worden gesloopt (netto toevoeging derhalve 350 woningen per jaar) . Scenario 2: een economische groei van minimaa12Y2 tot 3 %. In dat geval wordt aangenomen dat een jaarlijkse woningbouwproductie van 800 woningen en 100 woningen sloop haalbaar is (netto toevoeging derhalve 700 woningen per jaar). In het eerste scenario is voor de GSBIII periode (2004-2009) een woningbouwca- paciteit nodig van 2.000 woningen. In het tweede scenario is een capaciteit nodig van 4.000 woningen. Het tweede scenario komt het meest overeen met de voorlopige afspraken neer- gelegd in de intentie-afspraken uit 2002, te weten: . Restant VINEX: 1.800 . Uitruil VINEX periode 2000-2005: 360 . VINAC taakstelling: 3.750 . Minus sloop: 750 Totaal te realiseren 2004-2009: 5.160 De intentieafspraken zijn verwerkt in de hierna geformuleerde woningbouwtaak- stelling. 5.4.5.2 Woningbouwproductie t/m 2009 Vooralsnog houden wij vast aan het beleid verwoord in de Nota Wonen, een visie op het wonen in Helmond tot 2010. Het nauwlettend volgen van de ontwikkeling en desgewenst bijsturen op onderdelen van het beleid is mogelijk, uitgaande van het principe dat kwaliteit voor kwantiteit gaat. In 2004 zal daartoe de nota Wonen worden geactualiseerd. Met inachtneming van het bovenstaande zijn voor de periode 2004-2009 de vol- gende woningaantallen aan de orde: Uitleglocaties 11 Bestaand bebouwd ge- Bestaand bebouwd ge- bied bied Uitbreidingsbehoefte 12 Vervangingsbehoeftel3 Nieuwbouw 2.700 2.150 900 Sloop - 150 450 Netto toevoeging 2.700 2.000 450 - 11 Brandevoort (Brandevoort II: 1.200, Brandevoort 11: 1.500) 12 Suytkade, Groene Loper, Centrumplan: 1.050, 300, 800) 13 Binnenstad, Helmond West (600 + 300) 59 Overzicht programma's 2005-2009 Woningbouwtaakstelling Scenario 1 2) Scenario 2 3) 1) . Restant VINEX 1.800 1.800 1.800 . Uitruil 360 360 360 . VINAC/ Verstedelij- 3.750 -160 1.840 kingsafspraken . Minus sloop - 750 - 250 - 500 . Totaal netto 5.160 1.750 3.500 . Totaal bruto, waarvan 5.910 2.000 4.000 . Sociale huur 750 (13 %) 750 (37,5 %) 730 (18 %) . Vrije sector huur 250 (4 %) 250 (12,5 %) 250 (6 %) . Sociale koop 4) 590 (10 %) 590 (29,5 %) 250 (6 %) . Middeldure koop 1.180 (20 %) 140 (7 %) 1.105 (28 %) . Dure koop 3.140 (53 %) 270 (13,5 %) 1.665 (42 %) 1) huidige afspraken, 2) scenario huidige economische situatie, 3) scenario waarbij sprake is van enige economische groei 4) sociale koop: zie opmerking inzake nuancering bij lager programma. Toelichting bi; overzicht: . Sociale huur: ¿ 501, 38 . Vrije sector huur: ¿ 501,38 > (waarbij tot ¿ 597,54 als betaal- baarlkernvoorraad wordt gerekend) . Sociale koop: ¿ 156.467,- . Middeldure kooplbetaalbaar: < ¿ 182.000,- . Dure koop: > ¿ 182.000,- In voorgaande overzicht is van het volgende uitgegaan: a. sociale huur: aandeel prestatie afspraken woningcorporaties b. vrije sector huur: aandeel genoemd in prestatie afspraken woningcorporaties c. sociale koop: in elk geval 10 % d. middeldure koop: naar rato op basis van de Nota Wonen e. dure koop: naar rato op basis van de Nota Wonen Uit het overzicht blijkt dat op basis van de gekozen uitgangspunten bij een slech- ter economisch scenario (lager bouwprogramma) ook uitgegaan wordt van een hoger aandeel sociale sector. Dit maakt duidelijk dat vooralsnog een nuancering in het woningbouwprogramma- dient te worden aangebracht, zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin. Met inachtneming van een evenredige verlaging binnen de gehele regio Eindho- ven - Helmond van de woningbouwtaakstelling, zal voor onze gemeente het reali- seren van een programma gebaseerd op scenario 2 reeds een aanzienlijke opgave betekenen. De toevoeging van jaarlijks ca. 800 woningen netto vraagt om een (beperkte) her- oriëntatie op de fasering in de geplande woningbouwlocaties. Daarnaast doet zich de vraag voor of de aangegeven differentiatie in financieringscategorieën wense- lijk c.q. haalbaar is. Voorzover hierover niet al afspraken bestaan (te denken valt aan de prestatie afspraken met de woningcorporaties) zal bij een verlaging van het woningbouwprogramma ook een heroriëntatie op de verhouding sociale koop! vrije sector koop dienen plaats te vinden. Daarbij dient enerzijds het streven 10% 60 van het programma in de sociale koopsector te realiseren en anderzijds het stimu- leren van de marktsector te worden gerespecteerd. 5.4.5.3 Omzettingen huur - koop In de hiervoor genoemde intentie-afspraken verstedelijking tot 2002 is als uit- gangspunt geformuleerd de omzetting van 15.000 huurwoningen binnen het sa- menwerkingsverband regio Eindhoven. Voor de gemeente Helmond is daarin rekening gehouden met de omzetting van 2.500 woningen in de periode 2000-2010. Inmiddels zijn met de 4 plaatselijke woningcorporaties prestatie afspraken gemaakt. In deze afspraken wordt uitge- gaan van de verkoop van 850 huurwoningen in de periode 2003-2010. Daarbij geldt als randvoorwaarde dat de omvang van de kemvoorraad in relatie tot de doelgroep en de omstandigheden op de woningmarkt de verkoop van huurwonin- gen moet toelaten. Vooralsnog wordt uitgegaan van verkoop van 700 woningen bij een economisch gunstige situatie en 350 bij een economisch ongunstige situatie over de periode 2004-2009. 5.4.5.4 Ingrijpende woningverbetering Ter voorbereiding van het MOP is een inventarisatie gemaakt van ingrijpende voorzieningen (> ¿ 50.000,- per woning) op basis van de jaarverslagen en de jaar- lijkse activiteiten overzichten van de woningcorporaties. Op basis van deze bron- nen moet thans worden geconcludeerd dat het aantal voorgenomen plannen nul bedraagt. Mede ter uitvoering van het op 8 juli 2004 met de woningcorporaties gesloten convenant prestatie afspraken zal een nadere inventarisatie plaats vinden. De verwachting is evenwel dat op termijn hooguit een zeer beperkt aantal wonin- gen aan het gestelde criterium zullen voldoen (daarbij kan vooralsnog slechts ge- dacht worden aan de 3e fase herstructurering Binnenstad Oost). 5.4.5.5 Toename toegankelijke woningen Sedert 1998 voeren wij een actief beleid Inzake bezoek- en aanpasbaar bouwen. Dit beleid is vastgelegd in een beleidsnotitie die door de gemeenteraad is vastge- steld. Op grond van deze notitie dienen alle sociale huur- en koopwoningen be- zoek- en aanpasbaar te worden gebouwd. Voorts geldt deze notitie als aanbeveling voor alle woningen in de markt sector. Uitgaande van de nieuwbouw ontwikkelingen zoals omschreven in paragraaf 3.2. en de prestatieafspraken met de vier plaatselijke woningcorporaties zal de wo- ningvoorraad over de periode 2004-2009 met minimaal 900 volledig toegankelijke woningen in de sociale huur sector en 500 sociale koopwoningen toenemen. Voorts zullen de woningcorporaties in het kader van renovatie en woningverbete- ring eveneens aan dit aspect aandacht schenken. Deze bijdrage wordt geschat op ca. 500 eenheden, waardoor het totaal op 1.900 woningen komt (ofwel een toena- me van 5 % van de woningvoorraad). Vertaald naar de GSB III/ISV2-periode 2005-2009 gaat het dus om een toename van het aantal toegankelijke woningen met 1.700. 5.4.5.6 Doelen Onze stad dient ook de komende jaren aantrekkelijk te zijn en te blijven als woon- stad. Een stad met een gedifferentieerd woningaanbod. De burger dient meer zeg- genschap te krijgen over woning en woonomgeving. 61 Voor mensen in een kwetsbare positie dienen kansen te worden geschapen door middel van een gericht doelgroepenbeleid. Vanwege de toenemende vergrijzing en de vermaatschappelijking van de zorg zal de combinatie wonen, zorg en wel- zijn voor de komende jaren een belangrijk thema worden. In dit kader wordt te- vens verwezen naar paragraaf 3.4.5 inzake het in onze stad aanwezige uitgebreide stelsel van (bijzondere woon)yoorzieningen. De woningbouwproductie dient zoveel mogelijk te worden verhoogd tot het ni- veau van de verstedelijkingsafspraken 5.4.5.7 Resultaat 2009 De gemeente Helmond is van mening dat voor de korte termijn geen grootscha- lige opleving van de woningmarkt binnen de regio Eindhoven-Helmond valt te verwachten, waardoor met name vanwege de stagnatie in afzet in de 1 e helft van de periode het volledig realiseren van de taakstelling niet haalbaar is. Derhalve wordt gekozen voor een verlaging van het programma in het (concept) MOP uitgaande van een jaarlijkse groei van 2 % van de woningvoorraad (scenario 2). Dit laat overigens onverlet dat naar het oordeel van de gemeente Helmond de verstedelijking binnen de regio op basis van de gemaakte taakstelling dient te verlopen. Dit houdt in dat, bij een stagnerende woningmarkt en achterblijvende economische ontwikkelingen, het woningbouwprogramma regionaal verhou- dingsgewij s dient te worden verlaagd. De woningbouwafspraken zullen in het in 2004 met het rijk te tekenen convenant worden vastgelegd. Indien niet tot een algemene verlaging van de taakstelling wordt besloten, houdt de gemeente Helmond vast aan haar oorspronkelijke taak- stelling, waarbij thans als maximaal haalbare woningbouwproductie wordt uitge- gaan van 4.000 woningen bruto in de periode 2005 - 2009 (scenario 2): . Restant VINEX 1.800 . Uitruil 360 . VINACN erstedeltjkingsafspraken 1.840 . Minus sloop - 500 . Totaal netto 3.500 . Totaal bruto, waarvan 4.000 . Sociale huur 730 (18 %) . Vrije sector huur 250(6%) . Sociale koop 250(6%) . Middeldure koop 1.105 (28 %) . Dure koop 1.665 (42 %) . Aantal omzettingen Gemiddeld 70 per jaar . Aantal ingrijpende voorzieningen 0 . Toename aantal toegankelijke wo- 1.700 ningen 62 5.4.5.8 Kosten INZET GEMEENTE INZET PLAN GEBIED Aantal Wvo TOTALE CORPORATIES Won. Soc. INZET Sado Kosten Saldo Opbreng- Saldo Investerin- INZET RIJK (Raming "onren- Huur T.B.V. WONEN sten gen dabele top") a.Brandevoort 1 1000 50 ¿ 27.027.000,00 ¿ 48.333.000,00 -/- ¿ 21.306.000,00 ¿ 1.250.000,00 b.Brandevoort 2 1000 IOC ¿ 154.912.000,00 ¿ 124.370.000,00 ¿ 30.542.000,00 ¿ 2.000.000,00 c. Suytkade 700 15C ¿ 0,00 ¿ 0,00 ¿ 0,00 ¿ 1.500.000,00 d. Groene Loper 300 C ¿ 18.797.000,00 ¿ 7.975.000,00 ¿ 10.822.000,00 ¿ 0,00 e. Centrum 300 C ¿ 36.3 89.000,00 ¿ 26.384.000,00 ¿ 10.005.000,00 ¿ 0,00 f. Sassenbuurt 200 IOC ¿ 8.695.000,00 ¿ 4.942.000,00 ¿ 3.753.000,00 ¿ 1.500.000,00 g. Dierenbuurt 14 200 IOC ¿ 12.151.000,00 ¿ 8.857.000,00 ¿ 3.294.000,00 ¿ 1.500.000,00 h. Heistraat pleinen 100 8C ¿ 8.105.000,00 ¿ 6.126.000,00 ¿ 1.979.000,00 ¿ 1.200.000,00 i. Helmond West 200 15C ¿ 2.000.000,00 ¿ 1.000.000,00 ¿ 1.000.000,00 ¿ 2.250.000,00 '. Overig 50 ¿ 0,00 ¿ 0,00 ¿ 0,00 ¿ 0,00 SUBTOTAAL ¿ 40.089.000,00 ¿ 11.200.000,00 Rijksbijdragen: BDU Fysiek (IS V 2) -/- ¿ 4.022.000,00 ¿ 4.022.000,00 t. b. v. plangebieden e tlrn i Rijk overig -/- ¿ 400.680,00 ¿ 400.680,00 + p.m. + p.m. 15 TOTAAL 4.050 73~ ¿ 51.289.000,00 ¿ 35.666.320,00 ¿ 4.422.680,00 ¿ 11.200.000,00 14 Van de 200 op te leveren woningen 2005-2009 in de Dierenbuurt zijn er ongeveer 100 "doorgeschoven" uit de ISVl-periode. 15 De BLS-bijdrage voor Helmond in de periode 2005 - 2009 is nog niet duidelijk. 63 5.4.5.9 Relevante beleidsnotities * Nota Wonen, een visie op het Wonen in Helmond tot 2010 5.5 Omgevingskwaliteit: Openbare Ruimte 5.5.1 SWOT -analyse Sterk / Kansen Zwak / Bedrei2in2en . De groene structuur . Relatief laag inkomen per huishou- . Aantrekkelijke leefmilieus in diverse ding wijken . In meerdere wijken is sprake van een . Tevreden burger over het onderhoud relatief hoog onveiligheidsgevoel van de stad op vele onderdelen (on- . Burgers ontevreden over verwijderen derhoud wegen, groen en verlichting) zwerfvuil, hondenpoep, onderhoud . Sterke aandacht voor veilige leef om- speelplekken, leegmaken prullenbak- gevmg ken en schoonhouden open water . Veel aandacht van buiten voor Hel- . Openbare ruimte komt onder druk te mond staan van de als maar groeiende stad . Verbetering infrastructuur wegen en ("hoogwaardige inbreiding") OV netwerk . Mondigere consument . Plannen m.b.t. versterkiryg recreatie- . Afname betrokkenheid burger bij ei- mogelijkheden gen leefomgeving . De diverse kwaliteitsimpulsen (o.a. . Toenemende druk op de binnenstad Binnenstad) (meer horeca, evenementen, etc.) . Inzet van de Integraal BeheerAdvi- seur (IBA) 5.5.2 Programma 2005-2009 Het instandhouden en waar nodig opwaarderen van de kwaliteit van de openbare ruimte vormt een belangrijke taak van de gemeente. De ervaring leert dat een wijk, al of niet in een achterstandssituatie, (extra) aan- dacht nodig heeft in de sfeer van ruimtelijk beheer. Een extra inzet op dit terrein kan een belangrijke bijdrage zijn om de verdere achteruitgang van de wijk te stop- pen. Bovendien schept het een basis van vertrouwen bij bewoners die in de wijk willen blijven wonen. De waardering van sommige wijken en de kwaliteit van de leefomgeving blijft in sommige wijken en buurten achter bij het stedelijk gemid- delde. Inwonersenquêtes wijzen uit dat de vernieuwing en de veiligheid van de wijk zeer zeker moeten gaan over het onderhoud van de openbare ruimte (en semi-openbare- ruimte, zoals achterpaden, etc). Vaak zijn het de kleine dingen die voor bewoners storend zijn. Denk hierbij aan onvoldoende verlichting, beperkt onderhoud, zwerfvuil, graffiti of gewoon een losliggende stoeptegel. Tegen de achtergrond van de geschetste situatie en de SWOT-analyse kunnen de volgende operationele doelstellingen worden geformuleerd: . de openbare ruimte op die delen waar nodig kwalitatief en kwantitatief op te waarderen zodat er voldoende schone, hele en veilige openbare ruimte is voor spelen, verblijven, groen en parkeren; . idem voor semi-openbare ruimte zoals achterpaden, parkeren op achterterrei- nen e.d.; . het gedifferentieerd omgaan met het inrichten van de openbare ruimte over- eenkomstig het Politiekeurmerk Veilig Wonen bijvoorbeeld (bijvoorbeeld door extra verlichting, ander onderhoud groen e.d.); 64 . extra aandacht voor de kwetsbare onderdelen van de (semi) openbare ruimte; de beheersaspecten door de Integraal Beheer Adviseur (IBA) laten bewaken in nieuwe projecten; . In de nieuwe stadsuitleggebieden is de totstandbrenging van een kwalitatief hoogwaardige openbare ruimte integraal onderdeel van de plannen. Recent gerea- liseerde nieuwbouwprojecten - zoals Dierdonk en Brandevoort - geven inzicht in wat hiermee wordt bedoeld zowel wat betreft de verharde gedeelten als wat betreft de onverharde gedeelten van de openbare ruimte inclusief het aspect water. De aanwezigheid van een goed ingerichte en beheerde openbare ruimte is even- eens een randvoorwaarde voor de leefbaarheid in de bestaande stad. Substantiële opwaardering in kwantitatieve én kwalitatieve zin van de openbare ruimte is één van de aanleidingen om tot herstructurering over te gaan. De belangrijkste delen van de bestaande stad die de komende jaren een kwali- teitsimpuis ten aanzien van de openbare ruimte zullen ondergaan zijn: . Centrum . Suytkade (Hoogeind) . Binnenstad Oost . Stiphout 5.5.3 Resultaten/Kosten Openbare ruimten te leveren resultaten 2005-2009 Jaar: 2009 2009 Project: Resultaat ha of km Kosten Gemeente Binnensteden KwaliteitsimpuIs volgens Progr.Begr. Investering ¿ 4.064.,000 Wijzigingen Openbare Ruimte volgens Expl. 0,15 ha .Fin. Zie par 5.4.5.8 Stations en knooppunten infrastructuur Kwaliteitsimpuis volgens Progr.Begr. Investering ¿ 39.000,00 Openbare Ruimte voor automobilisten Kwaliteitsimpuis volgens Progr.Begr. Investering ¿ 2.562.000,00 Wijzigingen Openbare Ruimte volgens Expl. - Vooroorlogse wijken KwaliteitsimpuIs volgens Progr.Begr. Investering ¿ 45.000,00 Wijzigingen Openbare Ruimte volgens Expl. 6ha Fin. Zie par 5.4.5.8 Naoorlogse wijken KwaliteitsimpuIs volgens Progr.Begr. Investering ¿ 255.000,00 Wijzigingen Openbare Ruimte volgens Expl. Nieuwe woonlocaties KwaliteitsimpuIs volgens Progr.Begr. Investering Nnb Wijzigingen Openbare Ruimte volgens Expl. 137,97 ha Fin. Zie par 5.4.5.8 Kantorenparken, Bedrijventerreinen, Sportvelden KwaliteitsimpuIs volgens Progr.Begr. Investering elders opgellomell 65 Openbare ruimten te leveren resultaten 2005-2009 Jaar: 2009 2009 Project: Resultaat ha of km Kosten Gemeente Wijzigingen Openbare Ruimte volgens Expl. elders opgenomen Landschappelijke Openbare Ruimte KwaliteitsimpuIs volgens Progr.Begr. Investering Wijzigingen Openbare Ruimte volgens Expl. 3Oha Fin. Zie par 5.4.5.8 Waterplannen KwaliteitsimpuIs volgens Progr.Begr. Investering Nnb Afkoppelingen riolering 4,1 km Subtotaal kwaliteitsimpulsen, investeringen ¿ 6.965.000,00 5.6. 5.6.1 Omgevingskwaliteit: Groen in de Stad SWOT -analyse Sterk I Kansen Zwak I Bedreieineen . Bestaande groene, natuur- en bos- . Stedelijke ontwikkeling legt druk gebieden leveren ruimtelijke kwa- op (ruimte voor) groen en water in liteit, zijn elementen van formaat, stedelijk en buitengebied. verweven met het stedelijk gebied . Ontkoppeling van stedelijke ont- en maken deel uit resp. sluiten aan wikkeling enerzijds en anderzijds op regionale structuren van groen-, water- en buitengebie- . Er is een toenemende waardering dontwikkeling voor wat betreft voor natuur, landschap en water in verantwoordelijkheden, beleid, in- de stad en het buitengebied ge- richting, beheer alsmede fmancie- paard gaande met hoge eisen aan ring ervan met als gevolg versto- inrichting en beheer van groen in . ring van ruimtelijke samen-hang stedelijk gebied en het dichtslibben van groene ruimte 5.6.2 Programma 2005-2009 . Kwaliteitsimpuis Kasteeltuin; bestaand groen (ca. 2 ha.); 1 e deel uitvoering in 2005/2006. . Suytkade; nieuw groen/water (Aa-tracé/verbreding kanaal) in het kader bouw- plan op voormalig bedrijventerrein (oppervlak onbekend); planuitwerking in 2005, eerste deelrealisatie 2006 e.v.; volledige realisatie voor 2009 niet geheel zeker . Compensatieplan Groene Loper; natuurontwikkeling in buitengebied in kader bouwplan (4,8 ha.); planuitwerking in 2005, realisatie 2006 e.v. . Vinac Regionaal Groen; nieuw groen in SRE-verband; aandeellbijdrage ge- meente ca. 4.5 ha. van in totaal 25 ha.; gerealiseerd vóór 2009. De Vinac-rijksbijdrage voor dit regionaal groen bedraagt ca. ¿ 1,1 miljoen. . Planvorming Buurtpark Binnenstad-Oost; nieuw groen (1,5-2 ha.) in her- structureringsgebied; realisering in 2009 of later. 66 1. Doel (naam) 2. Totale kosten 3. Ge- 4. Pro- 5. Rijk 6. Rijk 7.EU 8. Der- meente vincie (BDU) Overi~ den Kwaliteitsimpuis ¿ 227.000 ¿ 78.000 -- ¿149.000 -- -- -- Kasteeltuin Vinac Regionaal ¿ 276.000 ¿ 276.000 -- -- -- -- -- Groen (bijdrage Helmond) Compensatieplan Verdisconteerd -- -- -- -- -- -- Groene Loper in par. 5.4.5.8 Suytkade ; nieuw Idem -- -- - -- -- -- groen/water Buurtpark Binnenstad Idem -- -- -- -- -- -- Oost Totaal ¿ 503.000 ¿ 354.000 -- ¿149.000 -- -- -- 5.6.3 Relevante Beleidsnotities . 'Groen Raamwerk Helmond, visie op landelijk en stedelijk groen' d.d. 30 mei 1996, vastgesteld door de Gemeenteraad . 'Helmond Landschapsbeleidsplan' d.d. 30 mei 1997, vastgesteld door de Ge- meenteraad . 'Groen In en Om de Stad, ambities en programma in het kader van het Conve- nant Grotestedenbeleid' d.d. 11 september 2000, vastgesteld door B en W . 'Waterplan Helmond 2000-2004', in 2000 vastgesteld door de Gemeenteraad . 'Actieprogramma Waterplan 2000-2004', in 2001 vastgesteld door de Ge- meenteraad . 'Beleidsplan 'Jacht- en wildschade' d.d. 3 juni 2004, vastgesteld door de Ge- meenteraad 5.7 Omgevingskwaliteit: Cultuurimpuls 5.7.1 Inleiding In het kader van de woningbouwtaakstelling zetten wij onder meer in op de ont- wikkeling van een viertal grote woningbouwlocaties namelijk Centrum, Binnen- stad-Oost, Brandevoort en Suytkade. De doelstelling daarbij is om te komen tot nieuwe en aantrekkelijke woonmilieus om haar positie als woonstad te handhaven en verder te versterken. De nieuwe woonmilieus moeten er voor zorgen dat de stad een gedifferentieerd woningaanbod blijft houden. Het ontwikkelen van deze nieuwe woonmilieus is een integraal afwegingsproces waarbij het onderdeel be- houd en versterking van cultuurhistorie ook een belangrijke rol speelt. Aandacht voor cultuurhistorie binnen deze projecten zorgt voor herkenning, ver- ankering en mogelijk ook hechting aan deze nieuwe woonmilieus. De gemeente Helmond heeft een rijke cultuurhistorisch verleden waarbij vooral haar industriële erfgoed opvalt. Bij de (her)ontwik-keling van woon- en werkgebieden worden delen van dit verleden die als zodanig ook een waarde hebben, gehandhaafd en een aparte plek toegekend in de plannen. 67 5.7.2 SWOT -analyse Sterk / Kansen Zwak / Bedrei2in2en . Veiligstelling van cultuurhistorie in . Niet alles inpasbaar in nieuwe ont- nieuwe ontwikkelingen wikkelingen . Aantrekkelijk woon- en leefmilieus . Betekenis cultuurhistorie soms be- met extra aandacht voor beeldkwali- perkt doordat functie van het gebied teit en architectuur gewijzigd is . Versterking van de binding met het . Financiële draagvlak door economi- gebied sche ontwikkelingen . Aanwezigheid van industrieel erfgoed . Belemmerende werking voor nieuwe . Nieuwe ontwikkelingen aangrijpen ontwikkelingen om cultuurhistorie een prominentere rol te geven . Opwaardering identiteit Helmond 5.7.3 Wijken waar fysieke-culturele kwaliteiten integraal deel uitmaken van de gebiedsontwikkeling In de periode 2005-2009 zal in de volgende wijken/deelgebieden het borgen van de culturele kwaliteiten een bij zonder accent krijgen in het kader van de planont- wikkeling en -uitvoering: . In het masterplan Centrum wordt symbolisch ruimte geboden voor de oude Aa, die haar oorspronkelijke loop dwars door het centrum van de stad had. Deze herinnering aan de rivier de Aa is ontwikkeld als Groene Corridor, een continue openbare ruimte bestemd voor activiteiten op het gebied van ont- spanning en recreatie. Het aanwezige ( industrieel) erfgoed heeft een speciale plaats in het masterplan en het project: kwaliteitsimpuis. De herinrichting van de openbare ruimte zal gepaard gaan met het verbeteren van de gevels en het inpassen van kunst in de openbare ruimte. Ook de bouw van het kunstencentrum, de vlakke vloerzaal, de bibliotheek, het frontoffice regionaal historisch centrum, de verplaatsing van de city sporthal, een casino en andere kleine ruimten voor culturele uitingen dragen bij aan een aanzienlijke verbetering van het culturele klimaat in het centrum en de stad. . Het herstructureringsgebied Binnenstad-Oost wordt gekenmerkt door de aan- wezigheid van een diversiteit aan waardevolle, cultuurhistorische elementen zoals kerkgebouwen, poortwoningen, badhuis, woonhofjes e.d. Veel van deze elementen bezitten reeds een monumentenstatus. Het beleid is gericht op het - inpassen van deze elementen in de nieuwe structuur van de wijk. Ook in Binnenstad Oost zal bij de herinrichting van de openbare ruimte aan- dacht worden besteed aan kunst in de openbare ruimte. . Suytkade dat gelegen is aan het oude kanaal van Helmond heeft vooral een relatie met het industriële verleden van Helmond. Het oude kanaal kan gezien worden als de vroegere levensader van Helmond waarlangs veel industriële bedrijven zoals Begemann en Vlisco gegroeid zijn tot grote bedrijven. Vooral de overslag van goederen in het gedeelte waar Suytkade zal worden gereali- seerd, is kenmerkend. In het kader van de planvorming zal dan worden onder- zocht of de oude kraanbaan van Slits die als roerend gemeentelijk monument is aangewezen een belangrijke plaats kan krijgen in het plangebied als verwij- zing naar dit rijke industriële verleden. . Tenslotte zal bij de verdere ontwikkeling van Brandevoort sterk gekeken worden naar de vroegere opzet van het gebied met lintbebouwing en langge- 68 velboerderijen. Het plan Brandevoort kenmerkt zich juist door het cultuur- historische besef in relatie tot de geschiedenis van deze locatie. Geen moder- ne villa's en hele hoge dichtheden maar juist een Brabants dorp van weleer is de insteek van dit plan. Voor genoemde deelgebieden geldt dat de te behouden cultuurhistorische waarden zullen worden vastgelegd in bestemmingsplannen met - waar van toepassing - de aanduiding "monumentale status" en de beschermingsgraad. Voor genoemde gebieden geldt voorts dat bij de nieuwbouw extra aandacht zal worden besteed aan beeldkwaliteit en architectuur. Gezien de uitstraling van hetgeen op dit gebied reeds bereikt is in wijken als Dierdonk en Brandevoort I, mag welhaast gesproken worden van een Helmondse traditie in dit opzicht. Voor alle genoemde gebieden wordê11"oêêldkwaliteitsplannen opgesteld die zicht verschaffen op de nagestreefde architectonische en beeldkwaliteit in de toekomst. Daarnaast beschikt Helmond over een gemeentelijke Monumentenlijst, die even- eens bescherming biedt aan de op deze lij st voorkomende panden en die periodiek wordt bijgesteld. In de gemeentelijke Welstandsnota is een gebiedsindeling gemaakt op basis van de waarneembare verschijningsvorm van de bebouwing en op basis van deze ka- rakteristiek zijn er bebouwingstypen gedefinieerd. Zo zijn er historische dorpsge- bieden, parkachtige (woon)bebouwing, traditionele strokenbebouwing, etc. Per bebouwingstype zijn er vervolgens welstandscriteria opgesteld, die als toetsings- kader zullen fungeren voor welstand. Voorts zijn aan elk gebied welstandsniveaus toegekend. Afhankelijk van de waar- de en gevoeligheid van een gebied en de betekenis ervan voor de openbare ruimte of de stad wordt er een hoog (niveau 1), normaal (niveau 2) of laag (niveau 3) welstandsniveau aan het gebied toegekend. Historisch karakteristieke bebou- wingstypologieën hebben een hoog welstandsniveau meegekregen. De betekenis van de hoogte van een welstandsniveau is met name gelegen in de attentiewaarde; het werkt als een signaal, dat het een bijzonder of gevoelig gebied betreft.. Bij een hoog welstandsniveau zal de welstand dus strenger toetsen ten aanzien van de criteria die ervoor staan. . 69 574 K t 0 b t . . os en en 'Pl ren~ sen 1. Doel 2. Totale kos- 3. Gemeente 4. Pro- 5. Rijk 6. Rijk 7. 8. Derden (naam) ten vincie (BDU) Overi2 EU Cultuurimpuls Open- ¿ 82.000 Kosten zijn -- ¿ 82.000 -- -- -- bare ruimte Centrum, opgenomen In Binnenstad Oost, grondexploi- Suytkade, Brande- tatie: paragr. voort 5.4.5.8 KCH/Multifuncti- ¿ 20.947.000 ¿ 13.575.000 -- -- -- -- ¿ 7.372.000 onele Zaal/Biblio- theek Totaal ¿ 21.029.000 ¿ 13.575.000 -- ¿ 82.000 -- -- ¿ 7.372.000 5.7.5 Relevante Beleidsnotities - Masterplan Centrum - Wijkontwikkelingsprogramma Binnenstad Oost - Masterplan Suytkade - Masterplan Brandevoort 5.8 Omgevingskwaliteit: Bodemsanering (zie ook bijlage 4) 5.8.1 Programma Het beleid van de rijksoverheid is er op gericht dat alle bevoegd gezag in het ka- der van de Wet bodembescherming in Nederland, waaronder het College van B& W van Helmond, er voor zorgen dat de bekende bodemverontreiniging binnen hun grondgebied in 2030 is gesaneerd of beheerst. In dat kader is in het project Landsdekkend Beeld vastgesteld op welke locaties in Helmond sprake is van (po- tentiële) bodemverontreiniging. De locaties waar nog vervolgacties zoals bodem- onderzoek of bodemsanering moeten plaatsvinden, vormen samen de zogenaamde werkvoorraad bodemsanering. De wijze van aanpak van de werkvoorraad bodemsanering is beschreven in het "Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering 2005 t/m 2009" (opgeno- men als bijlage 4). Uitgangspunten daarbij zijn: . Helmond streeft naar een evenwichtige inzet van de beschikbare bodemsane- ringsmiddelen ten behoeve van zowel de milieu-urgente als planurgente loca- ties. . Het inzicht in de werkvoorraad bodemsanering moet snel worden vergroot. Dit houdt in dat Helmond er naar streeft dat de komende planperiode op alle loca- ties die alleen op basis van archiefinformatie of luchtfoto's verdacht zijn bo- demonderzoek wordt uitgevoerd. . Er moeten zoveellocaties van de werkvoorraad worden weggewerkt dat de doelstelling voor 2030 haalbaar moet zijn. Voor een gedetailleerde onderbouwing wordt verwezen naar bijlage 4. 70 5.8.2 Resultaten Het verwachte resultaat in 2009 vloeit voort uit een priori tering van de werkvoor- raad afgezet tegen het budget en de verwachte bijdrage uit de markt. Bovendien wil Helmond enkele beleidsmatige thema's verder uitwerken. Binnen dit kader kunnen in Helmond naar verwachting de volgende acties worden uitgevoerd: . uitvoeren 945 bodemonderzoeken; . uitvoeren 60 bodemsaneringen; . uitvoeren van twee onderzoeken naar veelvuldig voorkomende typen bodem- verontreinigingen (asbest in de grond en oplosmiddelen in het grondwater); . het implementeren van GLOBIS, het informatiesysteem voor bevoegd gezag Wet bodembescherming én (het zogenaamde Spoor 2) het centraal beschik- baar stellen van actuele informatie uit GLOBIS en uit NAZCA (gemeentelijk bodeminformatiesysteem). In eerste instantie voor ambtelijk gebruik en later ook voor het publiek (bijvoorbeeld via internet). Deze voornemens zijn uitgedrukt in de volgende toetsbare grootheden: Totaal Waarvan niet met rijksmid- delen efinancierd 45 182 102.000 87.000 39.000 378.600 Zie verder de toelichting in bijlage 4. 5.8.3 Kosten Via het meerjaren bodemsaneringsprogramma wordt ook de financiering van de bodemsaneringsoperatie geregeld. Uitgangspunt hierbij is dat voor het stedelijk gebied behalve het indicatieve ISV -budget ook nog VINAC-middelen en een bij- drage op basis van de relatieve werkvoorraad als ISV -middelen kunnen worden ingezet. Dit leidt tot de onderstaande raming van totale kosten voor de bodemsanerings- operatie in de periode 2005-2009 en de dekking ervan. Zie verder de toelichting in bijlage 4. 1. Doel 2. Totale 3. Gemeente 4. Pro- 5. Rijk 6. Rijk Ove- 7.EU 8. Derden kosten vincie (BDU) ril! Werkvoorraad: - bodemonderzoek ¿ 2.400.000 ¿ 585.000 -- ¿ 1.147.000 ¿ 278.000 -- ¿ 390.000 - bodemsanering ¿ 9.175.000 ¿ 3.811.000 -- ¿ 409.000 ¿ 2.414.000 -- ¿ 2.541.000 Beleidsthema's ¿ 350.001 -- ¿ 350.000 -- Totaal ¿ 11.925.000 ¿ 4.396.000 -- ¿ 1.906.000 ¿ 2.692.000 -- ¿ 2.931.000 71 5.9 Omgevingskwaliteit: Geluidssanering Op grond van de Wet geluidhinder is de overheid verplicht woningen te saneren die een te hoge geluid belasting hebben en op de A- en Rail/ijst staan. 5.9.1 SWOT -analyse In de periode 2000-2004 is de geluidbelasting door de regionaal budgethouder (SRE) aan 142 woningen gesaneerd. Er zijn nog twee projecten in uitvoering (47 woningen aan de Parkweg en 4 woningen Helmond-Deurne). De geluidbelasting aan 969 woningen dient nog te worden gesaneerd. Overzicht no uit te voeren rojecten Aantal wo- 4 124 28 47 105 63 60 8 59 Nr. Project Aantal woningen 55 Hout West West 57 42 Oost 130 54 Hout West 67 50 Hout Noord 100 39 Kanaaldijk 15 51 Hout 12 47 Bloembuurt 50 52 Hout Oost 72 48 Midden 19 5.9.2 Programma 2005-2009 Het aantal te saneren woningen is mede afhankelijk van de werkelijke kosten per woning. De gemiddelde kosten voor een "normale" woning worden geraamd op ¿ 9.000. Voor bijv. vrijstaande huizen of huizen met slaapkamers onder de kap zijn de kosten overigens veel hoger dan voornoemde ¿ 9.000. De totale saneringsope- ratie dient in 2020 te zijn afgerond. Voor de periode 2005 t/m 2009 wordt voor- alsnog geschat dat aan ca. 85 woningen geluidssanering aan de gevel zal plaats- vinden. Voor 416 woningen zal de sanering, afhankelijk van subsidietoekenning op basis van de Regeling Spoorweglawaai, als schermenproject worden uitgevoerd. Even- tuele saneringsmaatregelen aan de bovenverdiepingen van de woningen zullen ten laste van het ISV -budget worden gebracht. De realisering van geluidsschermen kent een lange proceduretijd. Naar verwach- ting zal een groot deel van de feitelijke geluidsreductie aan de bedoelde 416 wo- ningen eerst na 2009 kunnen worden geëffectueerd. 16 In uitvoering 17 In uitvoering 72 5.9.3 Kosten 2005-2009 1. Doel 2. Totale kos- 3. Ge- 4. Provin- 5. Rijk 6. Rijk 7. 8. Der- (naam) ten meente cie (nDU) Overig EU den Sanering Geluid- ¿ 800.000 -- -- ¿ 800.000 -- -- -- hinder A- en Raillijst (ca. 85 won) Regeling Spoorweg- ¿ 225.000 -- -- ¿ 225.000 p.m. - - lawaai (Geluidsscher- + p.m. men) Totaal ¿ 1.025.000 -- -- ¿1.025.000 p.m. -- -- +p.m. 5.10 Omgevingskwaliteit: Luchtkwaliteit Luchtkwaliteit is een milieufactor met een bewezen gezondheidseffect. Een slechte luchtkwaliteit veroorzaakt luchtwegklachten. Om de gezondheid van burgers te verbeteren wordt via het Besluit Luchtkwaliteit een betere luchtkwaliteit nage- streefd. 5.10.1 SWOT-analyse Sinds 2001 wordt jaarlijks een rapportage ex artikel 27 Besluit Luchtkwaliteit op- gesteld. Uit de rapportage 2002 bleek dat in 2001 op 1 plaats de jaargemiddelde concentratie van stikstofdioxide (NO2) de wettelijke plandrempel (58 Ilg/m3) is overschreden. De voornaamste oorzaken van luchtverontreiniging door stikstofdi- oxide (NO2) zijn de hoge achtergrondconcentratie en gemotoriseerd verkeer. Voor zwaveldioxide, benzeen, koolmonoxide en lood zijn geen overschrijdingen van de wettelijke grenswaarde geconstateerd. Vanwege de geconstateerde overschrijding is onze gemeente verplicht om een luchtkwaliteitsplan op te stellen. In dit plan moet staan welke acties er nodig zijn om in 2010 te voldoen aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen conform het Be- sluit Luchtkwaliteit. In april 2004 is een luchtkwaliteitsplan voor onze gemeente opgesteld. Door uit te gaan van meer nauwkeuriger uitgangspunten, specifiek voor de gemeente Hel- mond is gebleken dat er geen overschrijdingen van de plandrempel meer zijn. Blijkens de prognose vindt in 2010 géén overschrijding van grenswaarden van het jaargemiddelde van stikstofdioxide plaats. 5.10.2 Programma 2005-2009 De gemeente Helmond heeft nog geen definitieve beleidskeuze gemaakt voor de locatie waarop aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit wordt getoetst. Voor- alsnog is er voor gekozen om de situatie vast te stellen ter hoogte van de gevel van woningen. Helmond gaat uit van de locatie waar zich mensen langdurig kun- nen bevinden, zoals woningen, omdat de jaargemiddelde concentratie voor stik- stofdioxide is gebaseerd op langdurige blootstelling 73 Voor de fietspaden en woningen zij n de jaargemiddelde concentraties N O2 vast- gesteld langs een serie van 10 relevante wegen. De resultaten zijn weergegeven in onderstaande tabel. Jaargemiddelde NO2 concentratie in 2010 op 2 locaties nr. Straatnaam Ca m3] 21 21 22 22 22 22 22 22 22 22 Voor de verwachte intensiteiten in 2010 zijn er geen overschrijdingen van de grenswaarde N02 in 2010. Sommige fietspaden liggen op 5 meter van de wegas (*5). Daar is de concentratie hoger dan ter hoogte van de gevels. Ter hoogte van de Kanaaldijk 3 (Eikendreef/Engelseweg) wordt de grenswaarde (40 Ug/m3) bereikt op het fietspad. Het fietspad maakt onderdeel uit van de weg en grenst aan de rijbaan. De zone direct langs de weg op de Kanaaldijk 3 (Eiken- dreef/Engelseweg) is een aandachtspunt voor de luchtkwaliteit. Ter hoogte van de gevel is er op deze locatie echter geen knelpunt. De gevel is van een appartemen- tencomplex voor ouderen. Op het voetpad, dat direct tegen de gevel aan ligt wordt ook geen overschrijding van de grenswaarde verwacht. Voor de overige straten liggen de concentraties NO2 ruim onder de grenswaarde. Tegen deze achtergrond zijn voor de periode 2005 - 2009 de volgende program- mapunten aan de orde: . De rapportage in het kader van het het Besluit Luchtkwaliteit is een verplicht monitoringsinstrument en wordt in 2005 en 2006 vervaardigd. . In 2005 en 2006 zal het aspect luchtkwaliteit worden meegewogen bij de keu- ze voor varianten n.a.v. verkeersstudies (bijv. HWS en BaSE). . Het SRE (dat de rapportage conform het Besluit Luchtkwaliteit vervaardigt) zal over dezelfde lucht- en verkeersgegevens beschikken als de gemeente. . Het verkeersmodel zal worden aangepast aan de verkeersstudies (BOSE/ HWS) met de bijbehorende doorwerking in de luchtkwaliteit. . In 2005 zal een nieuw milieubeleidsplan worden opgesteld waarin het lucht- kwaliteitsbeleid nader zal worden uitgewerkt. . Uitbreiding van het gemeentelijk verkeersmodel met de module luchtkwaliteit. 74 5.10.3 Kosten 1. doel 2. Totale 3. Ge- 4. Pro- 5. Rijk 6. Rijk 7.EU 8. Der- (naam) kosten meente vincie (BDU) Overig den Module luchtkwa- ¿ 10.000 -- -- ¿ 10.000 -- -- -- liteit Rapportage (2x) ¿ 10.000 -- -- ¿ 10.000 -- -- -- lucht - kwaliteit Communicatie ¿ 5.000 -- -- ¿ 5.000 -- -- -- Toets plannen en ¿ 50.000 -- -- ¿ 50.000 -- -- -- projecten op aspect lucht Totaal ¿ 75.000 -- -- ¿ 75.000 -- -- -- 5.10.4 Relevante Beleidsnotities Luchtkwaliteitsplan 2004 5.11 Milieukwaliteit 5.11.1 Omgevingskwaliteit: Externe veiligheid en risicovolle bedrijven Naar aanleiding van landelijke ontwikkelingen, veroorzaakt door incidenten in Enschede en Volendam is er ook in onze gemeente extra aandacht voor het on- derwerp externe veiligheid Inmiddels is vastgesteld dat volgens de huidige criteria in onze gemeente 78 'risi- covolle bedrijven' zijn gevestigd. Deze bedrijven veroorzaken door de aanwezig- heid van gevaarlijke stoffen en/of gassen een risico voor de directe omgeving. De gegevens van deze bedrijven zijn aangeleverd aan de Provincie en inmiddels ver- werkt in een eerste versie van een 'risico-informatie' kaart, een internettoepassing die op termijn zowel voor burgers als professionele gebruikers deels beschikbaar wordt gesteld. In deze 'risico-informatie' -kaart zullen naast de risicocontouren rond bedrijven onder meer ook de risicocontouren rond transportroutes (spoor en (water)wegen) en ondergrondse buisleidingen worden opgenomen. De wetgeving om deze gege- vens te borgen (Registratie besluit) wordt in 2005 verwacht. Injuli 2004 treedt het Besluit externe veiligheid inrichtingen in werking. Dit be- sluit is van toepassing op een eerste tranche aan 'risicovolle' bedrijven (BRZO, LPG, CPRI5-2 en ammoniak). In de toekomst treedt dit besluit ook in werking voor de overige risicovolle bedrijven (propaan, AMvB-bedrijven etc.). Het gestelde in dit besluit is niet alleen van belang voor besluiten ingevolge de Wet Milieubeheer maar ook voor de ruimtelijke planvorming (bestemmingsplan- nen). Door deze ontwikkelingen zullen op (korte) termijn extra werkzaamheden (moe- ten) worden uitgevoerd, zoals onder andere: - het toetsen welke 'risico bedrijven' onder de werkingssfeer van (de eerste tran- che) van het Besluit Externe Veiligheid vallen; - het vaststellen van de risico situaties en het opstellen van plannen voor de Ur- gente (binnen 3 jaar) en minder urgente saneringsgevallen (vóór I januari 2010); 75 - uitvoeren van risicoanalyses; - het aanpassen van bestemmingsplannen (verwerken contouren externe veilig- heid); - aanleveren van locale gegevens om de risicokaart (RIS-systeem) verder te ver- beteren/aan te vullen; - het vaststellen van een eigen veiligheidsvisie (beleid externe veiligheid); - (risico) communicatie richting burgers en bedrijven; - het aanpassen/afstemmen van te volgen nieuwe wettelijke procedures; - werkzaamheden tb.v. het toepassen van de risicokaart door alle betrokken af- delingen. 5.11.2 Omgevingskwaliteit: Handhaving Wet milieubeheer Wij hebben ons een aantal doelstellingen gesteld met betrekking tot het toezicht en de handhaving op het gebied van de Wet Milieubeheer. De centrale doelstelling voor de productgroep milieuvergunningen en -handhaving is drieledig: het actu- eel houden van het inrichtingenbestand, de communicatie met bedrijven, omwo- nenden en intermediairen verbeteren en de afstemming met andere bevoegde overheden verbeteren. Handhaving algemeen Wij hanteren voor toezicht en handhaving de volgende doelstellingen: Het in stand houden van het adequate niveau van de handhaving. Het op gemeentelijk niveau instellen van een integraal handhavingteam. Het terugdringen van de ammoniakemissie van de agrarische bedrijven in on- ze gemeente. Het stimuleren van preventie van afval en emissies bij bedrijven. Het beperken van het aantal klachten door de uitvoering van een goed milieu- beleid. Om deze doelstellingen te bereiken is een plannings- en prioriteringsmethodiek ontwikkeld. Jaarlijks wordt op basis van het inrichtingenbestand en de controle- frequentie een concrete lijst vastgesteld. Op deze lijst staan de te controleren be- drijven. De controlefrequentie is afhankelijk van een aantal factoren: de categorie waarin een bedrijf valt, of een bedrijf wordt aangemerkt als risicobedrijf Gaarlijks bezocht), bedrijven die recent een vergunning hebben ontvangen of een melding hebben - gedaan, bedrijven die geselecteerd zijn voor handhavingsacties op basis van landelijke, provinciale en regionale afspraken; bedrijven die de controleperiode overschrijden op basis van de controlefre- quenties. Ten aanzien van de bestuurlijke handhaving wordt een strategie gehanteerd waar- bij de wijze van bestuurlijk optreden afhangt van de categorie waarin de overtre- ding valt Verruimde Reikwijdte Het woord "duurzaamheid" neemt in de milieubeleidsplannen van Rijk, provin- cies en gemeenten een steeds prominentere plaats in. Om de belangen van de vol- gende generaties veilig te stellen, is het belangrijk dat we minder fossiele grond- 76 stoffen gebruiken, minder schadelijke stoffen uitstoten en minder afval produce- ren. Het streven naar duurzaamheid is voor bedrijven in de Wet milieubeheer veran- kerd door de zogenaamde verruimde reikwijdte (VR). Het bevoegd gezag dient de doelmatige verwijdering van afvalstoffen, verbruik van energie en grondstoffen en het verkeer van personen en goederen van en naar de inrichting te betrekken bij haar beslissing op een vergunningaanvraag. Ook meldingsplichtige bedrijven, die vallen onder een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), moeten maatregelen nemen om het energie- en waterverbruik terug te dringen en de hoeveelheid afval te verminderen. Voor 31 december 2005 dienen de overheden de preventiemaat- regelen in het kader van de verruimde reikwijdte op een juiste manier in de Wm- vergunning te hebben opgenomen. Ten behoeve van de actualisatie van vergun- ningen is het actualisatieplan "Verruimde reikwijdte gemeente Helmond" opge- steld. Voor de uitvoering van het plan wordt in het kader van de Subsidieregeling Aanpak Milieudrukvermindering (SAM) subsidie verleend door NOVEM. Het plan zelf richt zich op actualisatie op korte termijn van de vergunningen. Voor de AMvB's geldt dat deze vanaf uiterlijk 2005 de benoemde onderwerpen van pre- ventie op een effectieve wijze dienen te worden gehandhaafd. In het kader van de verruimde reikwijdte worden alleen voor vergunningplichtige bedrijven in catego- rie C en D preventieonderzoeken afgedwongen. Ingeschat is dat in totaal 195 bedrijven onder de verruimde reikwijdtecriteria val- len. Niet alle 195 bedrijven zullen uiteindelijk besparingsonderzoeken en plannen van aanpak in moeten dienen. Dit is afhankelijk van de besparingsmogelijkheden binnen het bedrijf en de 'stand-der-techniek'. Door middel van een aantal aanna- mes is uiteindelijk ingeschat dat vóór 31 december 2005 in totaal 74 vergunningen daadwerkelijk geactualiseerd moeten worden. Het project is reeds in gang gezet en gepland is om in 2005 de laatste 32 vergunningen te actualiseren. Professionalisering van de handhaving In het kader van het landelijke project 'Professionalisering van de Milieuhandha- ving' is een aantal kwaliteitscriteria geformuleerd waaraan handhavingorganisa- ties dienen te voldoen. Het wetsvoorstel Handhavingstructuur legt vast hoe de handhavingstructuur in Nederland er uit moet komen te zien en biedt dwingende maatregelen om de structuur te verbeteren als deze niet uiterlijk 1 januari 2005 op adequaat niveau is. Bij elke handhavingorganisatie is een nulmeting uitgevoerd om vast te stellen in hoeverre momenteel aan de kwaliteitscriteria wordt voldaan. Voor de professionalisering van de handhaving is het volgende operationele be- leid van toepassing: onze gemeente voldoet op 1 januari 2005 voor het grijze kleurspoor aan de kwaliteitscriteria; er vindt een integratie plaats met het gemeentelijke traject voor het opstellen van een integraal handhavingsbeleid; een documentatiemap wordt aangelegd waarin de documentatie van de kwali- teitscriteria is opgenomen. 77 5.11.3 Omgevingskwaliteit: Duurzame energie Een wereldwijd probleem is dat het klimaat aan het veranderen is. Wij willen door toepassing van duurzame energie een bijdrage leveren om een verdere ver- andering te voorkomen. Om klimaatverandering tot stilstand te brengen moet wereldwijd de uitstoot van o.a. CO2 gereduceerd worden. (Samenwerkende) gemeenten spelen daar een be- langrijke rol in, bijvoorbeeld op het gebied van Duurzame energie. De nationale doelstelling is om in 2020, 10% van het energieverbruik duurzaam op te wekken. Hierbij is 5% duurzame energie gekozen als tussendoelstelling voor 2010. Om in kaart te brengen waar de beste kansen liggen om in de regio duurzame energie op te wekken, heeft onze gemeente een Duurzame Energiescan (DE-scan) uitgevoerd. Deze individuele scan is door de Milieudienst Regio Eindhoven ver- werkt in de regionale DE-scan. Uit deze scan blijkt dat de grootste kansen liggen op het gebied van respectievelijk bio-energie, gebouwgebonden opties (bijv. warmtepompen en zonnecollectoren) en windenergie. In regionaal verband wordt op basis van de regionale DE-scan bekeken hoe de genoemde doelstellingen ge- haald kunnen worden. 5.11.4. Milieukwaliteit: Stad & Milieu Door bij de planvorming een Stad & Milieu-benadering aan te houden, wordt in- tegraal werken bevorderd. Bovendien is bij het zorgvuldig volgen van de procedu- res afwijking van wet- en regelgeving mogelijk. Stad & Milieu staat voor een integrale benadering van milieu en ruimtelijke orde- ning in de ruimtelijke planvorming. Hiervoor is een driestappenbenadering uitge- dacht. Van 1997-2003 experimenteerden 25 gemeenten met deze stappenbenade- ring. Het resultaat: zuiniger en doelmatiger ruimtegebruik en een betere leefom- gevingskwaliteit. Daarom werkt het kabinet nu aan verankering van Stad & Mili- eu, middels een Interimwet. Als belangrijke voordelen van de Stad & Milieu-benadering - óók voor onze ge- meente - zien wij: - binnen de gemeentelijke organisatie wordt veel beter naar elkaar geluisterd en samengewerkt; - in stedelijk gebied ontstaat de mogelijkheid om beter lokaal maatwerk te leveren; - door het open planproces kan een betere afweging worden gemaakt tussen alle belangen. 5.11.5 Milieukwaliteit: Leefomgeving Een andere manier om ruimtelijke ordening en milieu integraal te benaderen is door te kijken naar leefomgeving. In plaats van een milieubeleidsplan zou gekozen kunnen worden voor een integraalleefomgevingsplan. Bij kwaliteit van de leefomgeving gaat het meestal over de vraag hoe burgers de leefomgeving ervaren en wat zij vinden wat de kwaliteit is. Een goede leefkwali- teit houdt in dat bewoners, ondernemers en gebruikers van de openbare ruimte hun leefomgeving als herkenbaar, prettig, schoon en aantrekkelijk ervaren, zodat ze er graag wonen, werken en verblijven. Bij leefomgevingsplannen gaat het niet . alleen om bodem, lucht en water, veiligheidsrisico's van bedrijvigheid, geluids- overlast en afvalinzameling. Maar ook het aanbod van woningen, werkgelegen- 78 heid, winkels en andere voorzieningen in de omgeving of door de aanwezigheid van groen, natuur, ruimte en afwisseling van karakteristieke gebieden. Er zijn verschillende methoden waarmee gemeenten de leefomgevingskwaliteit in wijken kunnen verbeteren (de zogenoemde methoden leefkwaliteit). MILO (Mili- eukwaliteit in de leefomgeving) is een mogelijke methode om de milieukwaliteit in een wijk of stadsdeel te bepalen en te verbeteren. VROM heeft "Handreiking milieukwaliteit in de leefomgeving" uitgegeven. Deze "Handreiking MILO" is een hulpmiddel om ervoor te zorgen dat het milieubeleid meer bijdraagt aan de kwaliteit van de leefomgeving in een integrale, gebiedsge- richte benadering. Een belangrijk onderdeel is dat door middel van enquêtes/wijkgesprekken of in- terviews burgers in een bepaald gebied wordt gevraagd welke problemen zij voor hun leefomgeving als het meest dringend ervaren. Onze gemeente bezit reeds een dergelijk instrument in de vorm van de jaarlijkse "inwonersenquête" Hierdoor kan het beschikbare budget beter worden besteed omdat rekening wordt gehouden met de problemen die daadwerkelijk in de woonomgeving worden ervaren. 5.12 Zorgvuldig Ruimtegebruik 5.12.1 Intensivering grondgebruik (waaronder woningbouw) Zoals aangegeven kiezen wij nadrukkelijk voor een prioritaire aanpak van de aan- dachtswijk Helmond Binnenstad. Delen van deze wijk zullen worden geherstruc- tureerd (met name in Binnenstad Oost, Centrum/de Waard en op kleinere schaal in Helmond-West), terwijl ook sprake zal zijn van transformatie van bedrijventerrei- nen in woongebieden en functioneel gemengde gebieden (met name Suytkade en delen van het Centrum). De ervaringen tot nu toe bij de herstructurering wijzen uit dat een en ander ge- woonlijk gepaard gaat met een intensivering van het ruimte gebruik door: benutten van de aanwezige zgn. "geheime tuinen" (zie o.a. wor Binnenstad Oost); meer accent op gestapelde bouw. Helmond zal ernaar streven om het hoger bouwen in bestaand stedelijk gebied ook beleidsmatig te faciliteren. Zo is de beleidsnota hoger bouwen in voorbereiding. Daarin wordt in stedenbouwkundig opzicht ruimte geboden om het bestaand ste- delijk dak flink op te tillen. Daarnaast zal door transformatie van bedrijventerreinen, parkeerterreinen e.d. in gebieden als Suytkade en het Centrum sprake zijn van een sterke intensivering van het grondgebruik. In totaal bedraagt de netto-toevoeging van woningen in de "bestaande stad 2000" volgens scenario 2 uit paragraaf 5.3 voor de periode 2005-2009: ca. 1.500 (nieuwbouw 2.000 minus sloop 500), waarvan ca. 1.200 (nieuwbouw 1.700 minus sloop 500) in de aandachtswijk Helmond Binnenstad Voorts voorzien de programma's voor Helmond Binnenstad ook in een aanzien- lijke uitbreiding van het areaal voor kantoren, (ambachtelijke) bedrijven, winkels, horeca en andere voorzieningen. 79 5.12.2 Bereikbaarheid Om de bereikbaarheid van de regio Eindhoven/Helmond ook in de toekomst op een aanvaardbaar peil te houden, zullen naast benuttingsmaatregelen voor de be- staande infrastructuur waarschijnlijk ook infrastructurele maatregelen noodzake- lijk zijn. Helmond participeert actief in studies om beide facetten op een even- wichtige manier in de regio te verankeren. In de studie Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant wordt gezamenlijk met de overige wegbeheerders onderzocht met welke maatregelen (bijvoorbeeld Dynamisch Verkeers Management) capaciteitsuitbrei- ding van de bestaande infrastructuur mogelijk is. In de BOSE-studie worden be- halve benuttingsalternatieven ook alternatieven onderzocht die uitgaan van nieu- we infrastructuur in de regio. Bij de beoordeling van de alternatieven zullen be- halve verkeerskundige aspecten ook nadrukkelijk landschappelijke en leefbaar- heidsaspecten worden betrokken. Teneinde bestaande infrastructuur zo optimaal mogelijk te benutten, wordt ook op Helmondse schaal in de Studie Hoofdwegenstructuur uitgegaan van een combi- natie van benuttingsmaatregelen en beperkt bouwen. Deze politiek kan echter uit- sluitend succesvol zijn, als de groei van het autogebruik beperkt kan worden door flankerende maatregelen. In het Fietsbeleidsplan worden maatregelen voorgesteld en is een investeringsprogramma voorzien voor verdere verbetering van de fietsin- frastructuur. Hiermee dient het aandeel van de fiets in de modal split minimaal op het huidige niveau te blijven. Vanuit de studie 0 V-Netwerk Brabantstad worden op Brabantstadniveau voorstellen gedaan voor een hoogwaardig openbaar vervoer netwerk binnen Brabant en tussen Brabant en de omliggende regio's. Deze voor- stellen zullen de komende periode in samenspraak met het Rijk en de spoorsector worden uitgewerkt tot een concreet investeringsprogramma. Kern van het pro- gramma is de integratie tussen verkeer en ruimtelijke ordening, waarbij vervoers- knooppunten worden ontwikkeld in samenhang met ruimtelijke ontwikkelingen. Voor Helmond is in dit kader met name de komst van station Brandevoort van groot belang voor de niet-auto gebonden ontsluiting van de wijk. Doordat bij de opzet van de wijk is uitgegaan van hoge bebouwingsdichtheden in de nabijheid van het toekomstige station, is tegelijkertijd een groot reizigerspotentieel aanwe- zig om de NS-halte succesvol te maken. Centraal in de stad streven wij naar een vermindering van de barrierewerking van het station zodat er een betere aansluiting ontstaat tussen de deelgebieden Suytkade, Annawijk en Centrum. Inmiddels heeft onze gemeente een eerste visie op het thema bereikbaarheid en verkeersstructuur tot rond 2015 gegeven in de notitie "Contouren Voorlopig Ontwerp Algemeen Structuurplan 2015". V oor nader informatie terzake wordt verwezen naar deze notitie. 5.12.3 Relevante Beleidsnotities Contouren Voorlopig Ontwerp Algemeen Structuurplan 2015 d.d. 14 september 2004. 80 5.12.4 Kosten A. Intensivering Grondgebruik Van de in paragraaf 5.4.5.8 vermelde kosten hebben de volgende kosten betrekking op "intensivering grondgebruik" (netto toevoeging van wo- ningen in de "bestaande stad 2000") TOTALE INZET GEMEENTE INZET PLAN GEBIED Aantal Wvo INZET CORPORATIES Won. Soc. T.B.V. WONEN Sado Kosten Saldo Opbreng- Saldo Investerin- INZET RIJK (Raming "onren- Huur BEST AAANDE sten gen dabele top") STAD a. Suytkade 700 15C ¿ 0,00 ¿ 0,00 ¿ 0,00 ¿ 1.500.000,00 b. Groene Loper 300 C ¿ 18.797.000,00 ¿ 7.975.000,00 ¿ 10.822.000,00 ¿ 0,00 c. Centrum 300 C ¿ 36.389.000,00 ¿ 26.384.000,00 ¿ 10.005.000,00 ¿ 0,00 d. Sassenbuurt 200 IOC ¿ 8.695.000,00 ¿ 4.942.000,00 ¿ 3.753.000,00 ¿ 1.500.000,00 e. Oierenbuurt 18 200 IOC ¿ 12.151.000,00 ¿ 8.857.000,00 ¿ 3.294.000,00 ¿ 1.500.000,00 f. Heistraat pleinen 100 8C ¿ 8.105.000,00 ¿ 6.126.000,00 ¿ 1.979.000,00 ¿ 1.200.000,00 Ig. Helmond West 200 15C ¿ 2.000.000,00 ¿ 1.000.000,00 ¿ 1.000.000,00 ¿ 2.250.000,00 SUBTOTAAL ¿ 30.853.000,00 ¿ 7.950.000,00 Rijksbijdragen: . BDU Fysiek (ISV 2) t.b.v. plange- -/- ¿ 4.022.000,00 ¿ 4.022.000,00 bieden c tlrn g . Rijk overig -/- ¿ 400.680,00 ¿ 400.680,00 +p.m. +p.m. 19 TOTAAL 2.000 58£ 14F: SLOOP 500 NETTO TOEVOE- 1.500 ¿ 38.803.000,0~ ¿ 26.430.320,00 ¿ 4.422.680,00 ¿ 7.950.000,00 GING 18 Van de 200 op te leveren woningen 2005-2009 in de Dierenbuurt zijn er ongeveer 100 "doorgeschoven" uit de ISV1-periode. 19 De BLS-bijdrage voor Helmond in de periode 2005-2009 is nog onduidelijk. 81 B. Bereikbaarheid De volgende kosten hebben betrekking op "bereikbaarheid": 1. Doel 2. Totale 3. 4. 5. Rijk 6. Rijk 7.EU 8. (naam) kosten Gemeente Provincie (BDU) Overi~ Derden Station Brande- £ 5.883.000 ¿ 1.961.000 -- -- £3.922.000 -- -- voort Vervolmaking £ 875.000 £ 875.000 -- -- -- -- -- Fietspadennet- werk Totaal ¿ 6.758.000 £2.836.000 -- -- ¿3.922.000 -- -- 5.13 Samenhang Sociaal-Fysiek 5.13.1 Algemeen/SWOT -analyse De herstructurering in de aandachtswijk Helmond Binnenstad zal moeten bijdra- gen aan een verbetering van de sociale kwaliteit, d.w.z. verbetering van de sociale cohesie, buurtbinding, leefbaarheid en veiligheid. In de Binnenstad is reeds een breed scala aan sociaal-maatschappelijke voorzieningen aanwezig, waarvan ver- schillende met een stedelijke functie (zie hoofdstuk 3). Sommige voorzieningen zijn gehuisvest in verouderde accommodaties, terwijl in Binnenstad Oost sprake is van een ruimtelijk versnipperd aanbod van accommodaties in de welzijnssector. Fysieke voorzieningen en maatregelen waarop wij willen inzetten zijn: verbetering van de accommodaties voor onderwijs, sport, welzijn e.d. (o.a. wijkhuis-brede school Binnenstad Oost, Groene Campus, stadshobbywerk- plaats, jongerencentra, verplaatsing Citysporthal); creëren van ontmoetingsplaatsen zoals een "grand café" in het wijkhuis Bin- nenstad, hangplekken voor de jeugd e.d.; continuering van de programma's ter bevordering van de zelfredzaamheid zo- als de "Buurt aan zet" (zie par. 3.4-.8.2); intensivering van de handhaving t.a.v. illegale pensions, illegale hennepkwe- kerijen, etc. Dit met name in de aandachtswijk Helmond Binnenstad zorgvuldig beheer en onderhoud. 5.13.2 Resultaat 2009 Waar het gaat om het creëren van fysieke ruimte voor sociale voorzieningen, zullen eind 2009 de volgende resultaten zijn bereikt. . nieuwe accommodatie Wijkhuis-Brede School-Peuterspeelzaal Binnenstad Oost; . nieuwe accommodatie voor Stadshobbywerkplaats in verbouwde voormalige basisschool; . nieuw Jongerencentrum Binnenstad Oost. 82 5.13.3 Kosten 1. Doel 2. Totale 3. 4. 5. Rijk 6. Rijk 7.EU 8. (naam) kosten Gemeente Provincie (BDU) Overi~ Derden WijkhuisIBrede n.v.t. 20 n.v.t. -- -- -- -- -- SchoollPeuter- speelzaal B. Oost Jongerencentrum ¿ 615.000 ¿ 615.000 -- -- -- -- -- B. Oost Nieuwe Accomm. Verdiscon- n.v.t. -- -- -- -- -- Stadshobbywerk - teerd in par. plaats 5.4.5.8 Verplaatsing Ci- ¿ 9.200.000 ¿ 9.200.000 -- -- -- -- -- I tv-sporthal Totaal ¿ 9.815.000 ¿ 9.815.000 -- -- -- -- -- 20 Kosten van WHBS Binnenstad Oost reeds meegenomen in MOP 2000-2004 83 514 F t BDUf 'k orma resu taten programma "SIe Outputdoelstel- Outputindicator Stedelijke situatie Resultaat in 2009 Meetinstrument Analysebron Regionale Af- ling voorjaar 2004 stemming I Betere balans tussen Mutaties in de woningvoorraad, . Woningvoorraad per I. Aantallen nieuwbouw: I.Tweejaarlijkse ge- 1. CBS Verplicht in het vraag en aanbod op uitgespitst naar: 1.1.2004: 35.781 won., Totaal: 4000 woningen, meentelijke Woonvi- Gemeentelijke kader van Ka- gebied van wonen 1. Aantallen nieuwbouw naar waarvan 49,8% huur- waarvan: sie en monitoring van woningcarto- derwetgebied prijsklasse (goedkoop - en 50,2% koopwon. - Sociale huur: 730 won. de woningmarkt door theek SRE (middel)duur): . Sterke groei bevol- - Vrije sector huur: 250 won. werkgroep woning- kingsomvang - Sociale Koop: 250 won. bouwplanning. . Aantrekkelijke woonmi- - Middeld. koop: 1.105 won lieus en gedifferentieerd - Dure Koop: 1.665 won. op uitleglocaties; aanbod aanwezig a. Op uitleglocaties: totaal a. . Relatief laag inkomen per huishouden 2.000 woningen, waarvan: . Ruimtegebrek voor wo- - Sociale huur: 150 won. ningbouw op lange ter- - Vrije sector huur: 100 won. - Sociale Koop: 100 won. miJn. - Middeldure koop: 825 won - Dure Koop: 825 won. b. op locaties binnen bestaand b. Op locaties binnen bestaand bebouwd gebied 2000 i.v.m. bebouwd gebied 2000 i.v.m. uitbreidingsbehoefte; uitbreidingsbehoefte: totaal 1.000 woningen, waarvan: - Sociale huur: ISO won. - Vrije sector huur: 100 won. - Sociale Koop: 70 won. - Middeldure koop: 180 won - Dure Koop: 500 won. c. op locaties binnen bestaand c. Op locaties binnen bestaand bebouwd gebeid 2000 i.v.m. bebouwd gebied 2000 i.v.m. vervangingsbehoefte; vervangingsbehoefte: totaal 1.000 woningen, waarvan: - Sociale huur: 430 won. - Vrije sector huur: 50 won. - Sociale Koop: 80 won. - Middeldure koop: 100 won - Dure Koop: 340 won. 2. Aantallen omzettingen: 2. Aantallen omzettingen 2. Prestatie-afspraken 2. CBS a. omzettingen van huurwo- a. van huur naar koop: gemid- en jaarlijkse activitei- ningen in koopwoningen; deld 70 won. per jaar tenoverzichten b. vernietigde woningen b. vernietigde woningen: 500 I 3. Aantallen ingrijpende 3. Aantallen ingrijpende 3. Idem 3. Gemeentelijke woningverbeteringen; verbeteringen: 0 woningcartotheek 84 Outputdoelstel- Outputindicator Stedelijke situatie Resultaat in 2009 Meetinstrument Analysebron Regionale Af- ling voorjaar 2004 stemming 4. Toename aantal volledig 4. Toename toegankelijke 4. Idem + Toetsing op 4. Gemeentelijke toegankelijke woningen woningen: 1.700 won projectniveau woningcartotheek + Registratiegege- vens WVG 2 Verbetering van de 1. Oppervlakte openbare . Groene structuur aan- . 174 ha. Kwaliteitsimpuis Opleveringsgegevens Projectdossiers en n.v.!. kwaliteit van de (se- ruimte waarbij sprake wezig openbare ruimte in bin- Beheersysteem mi-) openbare ruimte is van een kwaliteitsimpuis. . Aantrekkelijke leefmili- nenstedelijk gebied, voor- eus in diverse wijken oorlogse en naoorlogse . In meerdere wijken re- woonwijken, nieuwe latiefhoog onveilig- woonlocaties, bedrijven- heidsgevoel terreinen, landschappelijk . Ontevredenheid over gebied, etc. verwijderen zwerfvuil . 4, I km kwaliteits-impuls etc. afkoppeling riolering . Openbare ruimte staat onder druk van inbrei- ding in de stad 3 Verbetering van het I. Het aantal grootschalige . Groene structuur in de . 2 ha. Kwaliteitsimpuis be- Opleveringsgegevens Projectdossiers en Verplicht in het grootschalig groen in groenprojecten met bijbe- stad aanwezig en sluit staand groen (Kasteeltuin) Beheersysteeem kader van Ka- de stad horend oppervlak (ha). aan op regionale struc- . 4,8 ha natuurontwikkeling derwetgebied tuur compensatie Groene Lo- SRE . Stedelijke ontwikkeling per legt druk op groen en . Aandeel Helmond in re- water gionaal groen: 4,5 ha . Nieuw groen in het kader van bouwplannen Suytka- de en Binnen-stad Oost (1,5-2 ha) 4 Verbetering van de 1. Aantal wijken waar fysieke . Reeds aandacht voor . Twee wijken waar fy- Opleveringsgegevens Gemeentelijke Is in het kader kwaliteit van de culturele kwaliteiten aan- beeldkwaliteit en archi- sieke-culturele kwali- Bouw- en Uitvoe- leefomgeving door tectuur teiten extra accent krij- ringsdossiers van bijdragen uit het integraal benutten toonbaar en integraal on- . Aanwezigheid industri- gen: het Financierings- derdeel uitmaken van de en borgen van cultu- gebiedsontwikkeling en de eel erfgoed a. Aandachtswijk Bin- schap SRE regio- rele kwaliteiten in de mate waarin deze kwalitei- . Niet alles inpasbaar in nenstad (Centrum, praktijk van de ste- nieuwe ontwikkelingen Suytkade, Binnen- naai afgestemd. delijke vernieuwing. ten zijn geborgd in lokale stad Oost): realise- planfiguren en beleid. ring KCH, Multi- unctionele zaal, bibliotheek en cul- tuurimpuls open- bare ruimte I b. Brandevoort: cu 1- tuurimpuls open- 85 Outputdoelstel- Outputindicator Stedelijke situatie Resultaat in 2009 Meetinstrument Analysebron Regionale Af- lin2 voorjaar 2004 stemmin2 bare ruimte 5 Sanering van de bo- 1. Aan te pakken deel van de Alle (potentiële) bodem ver- Gerealiseerde prestaties 2004- LDB-tabel NAZCA bodemin- Bij verdeling demverontreini-ging werkvoorraad bodemsane- ontreiniging binnen Hel- 2009: formatiesysteem VINAC-middelen in het stedelijk ge- ring in: mond in kaart gebracht via - 945 onderzoeken voor bodemsane- bied (incl. nazorg en . aantal onderzoeken; Project Landsdekkend Beeld. - 60 saneringen GLOBIS informa- ring met Kader- asbest) . aantal saneringen; - 150.000 m2 grond tiesysteem voor wetgebied SRE . m2 grond gesaneerd; Bepalen werkvoorraad tot - 180.000 m3 grond bevoegde gezag en provincIe . m3 grond gesaneerd; 2030 en priori tering bodem- - 48.000 m3 grondw. bodemsanering Noord-Brabant. . m3 grondwater gesaneerd; sanering opgestart. - 709.200 b.p.e. . b.p.e. (bodemsanerings- Met Actief Bo- prestatie-eenheden). Waarvan in eigen beheer dembeheer de 2. Vermelden welk deel van (SEB): Kempen. de prestaties naar schatting - 182 onderzoeken in eigen beheer tot stand zal 45 saneringen Met provincie komen (zonder overheids- - 102.000 m2 grond Noord-Brabant in bijdrage in de financiering). - 87.000 m3 grond het kader van - 39.000 m3 grondw. doorstart - 378.600 b.D.e. NA VOS. 6 Verbetering van de 1. Aantal A- en Railwoningen . Per medio 2004 staan . 85 woningen gesaneerd Opleveringsgegevens Bureau Sanering n.v.t. geluidssituatie bij de (absoluut en als percentage nog 969 woningen op . Bovenverdieping van deel Verkeerslawaai zogenaamde A- en van het totaal in de ge- de A- en Raillijst van 416 "spoorwo- railwoningen. meente) waarde sanerings- ningen" is gesaneerd via situatie aan het eind van de geluidsschermen. ISV2-periode is opgelost. 7 Verbetering van de I. Het aantal meters wegvak . In april 2004 géén over- . Op basis van luchtkwa- Jaarlijkse luchtkwali- Gemeentelijke n.v.t. binnen stedelijke dat naar redelijke verwach- schrijdingen van nor- liteitsplan vindt in 2010 teitsrapportage Verkeersmodel- luchtkwaliteit. ting onder de normen uit men meer aanwezIg. géén overschrijding van kaart het Besluit luchtkwaliteit normen plaats wordt gebracht. 8 Per saldo intensive- 1. Saldo toe te voegen wonin- . N.v.t. . 1.500 woningen (2.000 Gemeentelijke wo- CBS Verplicht in het ring van woning- gen in bestaand bebouwd nieuwbouw minus 500 ningcartotheek kader van Ka- bouw bestaand ste- gebied 2000. sloop) derwetgebied deliik gebied SRE 9 Fysieke ruimte 1. Aantal fysieke accommoda- . Reeds breed scala aan . Nieuwe accommodaties Opleveringsgegevens Gemeentelijke n.v.t. scheppen voor soci- ties voor sociale voorzie- sociaal- maatschappe- WHBS, Stadshobby- Bouwdossiers ale voorzieningen ningen, dat is verbeterd of lijke voorzieningen werkplaats en Jonge- vernieuwd. aanwezig. ren centrum in Binnen- . Met name in aan- stad Oost gereed. dachtswijk Binnenstad sommige accommoda- I ties verouderd en aan- bod versniDDerd. 86 5.15 Wat mogen de fysieke inspanningen kosten? I Wonen ¿ 279.276..000 ¿ 35.666.320 ¿ 4.022.000 ¿ 400.68021 ¿ 239.187..000 22 2 Omgevingskwaliteit Openbare ¿ 6.965..000 ¿ 6.965.000 23 Ruimte 3 Omgevingskwaliteit GIOS ¿ 503.000 ¿ 354.000 ¿ 149.000 p.m. 4 Cultuurimpuls ¿ 21.029.000 ¿ 13.575.000 ¿ 82.000 ¿ 7.372.000 5 Bodemsanering ¿ 11.925.000 ¿ 4.396.000 ¿ 1.906.000 ¿ 2.692.00024 ¿ 2.931.000 6 Geluidssanering ¿ 1.025.000 ¿ 1.025.000 .m. 7 Luchtkwaliteit ¿ 75.000 ¿ 75.000 8 Zorgvuldig ruimtegebruik n.v.t. Verdisconteerd in I -- Verdisconteerd in Verdisconteerd in Verdisconteerd in (Centrum, Binnenstad Oost, Hel- Wonen I. Wonen I. Wonen 1. Wonen mond-West) 9 Bereikbaarheid ¿ 6.758.000 ¿ 2.836.000 ¿ 3.922.000 10 Samenhang Sociaal - Fysiek ¿ 9.815.000 ¿ 9.815.000 * ** eigen middelen, gemeentefonds enz. rijksbijdragen anders dan BDU's (bijv. specifieke uitkeringen) woningbouwcorporaties, private partijen, andere lokale overheden en grond opbrengsten enz *** 21 Potentieel aandeel Helmond in Impulsbudget ISV 2 22 Geraamde "onrendabele top" van de investeringen van woningcorporaties in sociale huurwoningen: ¿11.200.000 + verwachte (saldo) opbrengsten: ¿ 227.987.000. 23 Exclusief openbare ruimte opgenomen in grondexploitaties woon- en centrumgebieden (verdisconteerd in 1. wonen) 24 Verwachte bijdrage VINAC-Bodemsanering (via SRE): ¿ 2.251.000 + verwachte bijdrage uit ISV2-Bodemsanering: ¿ 441.000 87 Hoofdstuk 6: Bijlagen Bijlage 1: Stads(re )visie 2005-2015 Bijlage 2: SWOT-analyse Helmond Bijlage 3: Woningbouwcijfers SRE 2010-'2015 Bijlage 4: Wbb-programma en ISV programma bodemsanering 2005-2009 Bijlage 1. Stadsrevisie 2005-2015 Helmond: stad in volle vaart! Stads(re)visie Helmond 2015 Helmond, 7 juli 2004 Voorwoord De minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties heeft de gemeente Helmond, als één van de 30 grote steden, uitgenodigd om voor I juli 2004 een geactualiseerd Meerjaren- ontwikkelingsprogramma (MOP) in te dienen voor de derde periode van het Grotestedenbeleid. Als basis voor dit nieuwe MOP fungeert onder meer de Stads(re)visie, een beleidsdocument waarin we als gemeente op hoofdlijnen weergeven wat onze visie is op het Helmond van 2015 en wat -in algemene zin- nodig is om de gewenste situatie te bereiken. Deze Stads(re)visie ligt thans (in concept) voor u. De Stads(re)visie is onder meer gebaseerd op de vorige stadsvisie (2000) en vier (in ontwikkeling zijnde) strategische beleidsnota's (algemeen structuurplan, lokaal sociaal beleid, sociaal economisch beleid en integraal veiligheidsbeleid). Tevens is gebruik gemaakt van de uitkomsten van een sterktezwakteanalyse die begin 2004 is uitgevoerd met gemeenteraad, bestuur en ambtelijk apparaat. Deze analyse heeft geresulteerd in een vijftal inhoudelijke prioriteiten voor het toekomstig beleid van de stad. Daarnaast is als zesde aandachtspunt het versterken van het realisatievermogen toegevoegd. Wij willen nog meer rendement halen uit onze beleidsplannen. Omdat wij hier echt werk van willen maken is realisatie expliciet als speerpunt geformuleerd. De prioriteiten zijn richtinggevend voor de invulling van het nieuwe MOP en de afspraken die in een convenant met het Rijk zullen worden gemaakt. Inhoudsopgave Voorwoord 2 Inleiding 4 Visie op Helmond in 2015 5 Hoe staat Helmond er voor? Relatief veel jeugd, maar onvoldoende aansluiting op arbeidsmarkt Groot arbeidspotentieel, maar mismatch vraag en aanbod Groot arbeidspotentieel, maar laag aantal arbeidsplaatsen Goed ontwikkelde sociale structuren, maar concentratie van 8 8 9 9 zwakkere groepen Relatief weinig criminaliteit, maar toch onveiligheidgevoelens Relatief laag voorzieningenniveau voor grote stad met centrumfunctie Aantrekkelijke woonmilieus, maar nog niet overal Een tekort aan bedrijventerreinen in de toekomst Goede geografische ligging, maar de bereikbaarheid staat onder druk Samenvattend 11 11 12 12 15 15 15 Doelen en strategie Inhalen van achterstanden 16 16 16 17 Benutten potenties stad Mobiliseren van spelers in stad en regio De prioriteiten voor de komende vijf jaar Jeugd en onderwijs Sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid Veilige, schone en duurzame leefomgeving Centrumontwikkeling en stadsmarketing Doorgroei van de stad met accent op wonen, economie en werkgelegenheid 18 18 20 21 23 24 Versterken van het realisatievermogen 27 Inleiding Helmond doet het eigenlijk best goed. Dit vinden we als gemeente al enige tijd, maar dat horen we nu ook steeds meer van anderen. Zo zijn we in de ogen van Eindhoven meer en meer een gelijkwaardige partner aan het worden en ook veel regiogemeenten vinden dat we ons in positieve zin ontwikkeld hebben. Kijken we naar de feiten dan wordt het positieve beeld dat wij en anderen van onze stad hebben over het algemeen bevestigd. Het aantal inwoners is de afgelopen jaren sterk gegroeid tot meer dan 85.000 en de verwachting is dat de groei zich blijft doorzetten. We zijn de tweede stad in Zuidoost-Brabant en we vervullen een centrumfunctie voor de omliggende gemeenten. Economisch en infrastructureel heeft de stad, met name aan de 'bovenkant', een belangrijke groei doorgemaakt en de sociaal-maatschappelijke basis is nog steeds goed te noemen. Dit neemt niet weg dat er op onderdelen wel degelijk problemen en knelpunten te benoemen zijn. De stad kent weliswaar (nog) geen grote sociale problemen zoals in sommige andere steden, maar schooluitval en jeugdwerkloosheid nemen ook in Helmond toe. Daarnaast is in sommige (aandachts)wijken sprake van toenemende segregatie en (dreigende) armoede. Zeker, een aantal maatschappelijke vraagstukken is mede het gevolg van de economische 'tegenwind', de recessie waar we anno 2004 allemaal mee te maken hebben. Met het oog op de onzekere (economische) vooruitzichten, is het juist nu van belang om alert te blijven en de juiste keuzes te maken. Het is belangrijk te anticiperen op de toekomst en van daaruit te bezien op welke punten het nog beter kan. Onze strategie is hierbij gericht op (door)groei, op verder uitbouwen van wat we hebben opgebouwd. Maar tegelijkertijd willen we ervoor zorgen dat deze groei ook ten goede komt aan de stad als geheel. En dat sociaal-economische en maatschappelijke achterstanden snel worden weggewerkt. Zodat we kunnen toewerken naar een dynamische en complete stad. Uitgangspunt hierbij is dat we willen voortgaan op de reeds ingeslagen weg en willen blijven werken vanuit onze identiteit, onze kracht en onze sterke punten. En vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid. Want we kunnen het als gemeente niet alleen, we hebben anderen nodig. Samen met onze partners in de stad en in de regio willen we verder toewerken naar een leefbare stad, waar het prettig wonen, werken en vertoeven is. In de navolgende hoofdstukken beschrijven we op welke wijze we willen komen tot het Helmond dat we in 2015 voor ogen hebben. Achtereenvolgens gaan we in op: Welke ambities, missie en visie heeft Helmond? Hoe ziet Helmond er uit in 2015? Hoe staat Helmond er voor? Wat zijn sterke en minder sterke punten? Welke kansen en bedreigingen zijn er? Welke strategie hanteren we om onze doelen te bereiken? Welke prioriteiten hebben we voor de komende jaren benoemd? 4 Visie op Helmond in 2015 Helmond ontleent haar identiteit aan haar (industriële) geschiedenis, haar spraakmakende architectuur en stedenbouw, haar ligging in een groene omgeving en de Brabantse gezelligheid. Daarnaast speelt de omliggende regio een steeds belangrijker rol, met Eindhoven in een speciale rol. De relaties met de andere Brabantse steden en met Venlo krijgen ook meer betekenis. De ambities voor de toekomst van Helmond zijn in 2000 verwoord in de Integrale Stadsvisie Helmond 2010. Centraal stond het bereiken van een grotere veiligheid, een sterke re sociaal-maatschappelijke basis, een sterkere economische betekenis, een sterkere centrumpositie en een betere bereikbaarheid. In lijn hiermee en als vervolg op de positieve ontwikkeling, die onze stad sinds het begin van de jaren tachtig met de aanwijzing tot groeistad heeft ingezet en daarna heeft vastgehouden, wil Helmond zich ook de komende jaren verder versterken. Graag delen we onze visie op hoe in onze ogen Helmond er in 2015 zou moeten uitzien. Helmonders zijn trots op hun stad en de stad oefent een grote aantrekkingskracht uit op inwoners, bedrijfsleven en bezoekers. Onze ambitie is dat dit de komende decennia zo blijft. Dit betekent dat we . moeten doorgroeien, maar met behoud van wat we hebben, onze identiteit en kwaliteiten. En waarbij we de groei ook laten renderen voor Helmonders die er sociaal-economisch en maatschappelijk minder goed voor staan. Helmond wil in lijn met de Stadsvisie 2010 haar positie in Zuidoost-Brabant blijven verstevigen en doorgroeien tot een volwaardige, complete centrumstad ('Hart van de Peel') met een volledig voorzieningenpakket voor alle circa 100.000 tot 120.000 eigen inwoners en voor die van de omliggende gemeenten. Ons doel is dat alle inwoners van Helmond zich veilig voelen, prettig met elkaar samenleven en zich medeverantwoordelijk voelen voor de stad. Specifiek aandachtspunt hierbij vormen kwetsbare groepen en mensen in de aandachtswijken. Helmond maakt volgens de Nota Ruimte deel uit van het economisch kemgebied A2-kennisas (samen met onder andere Eindhoven en Den Bosch) en van de Brainport Eindhoven/Zuidoost-Brabant. Tevens maakt Helmond expliciet deel uit van het nationaal stedelijk netwerk BrabantStad. In het verband van BrabantStad trekken de vijf grote Brabantse steden en de provincie gezamenlijk op met als leidraad: "Komen tot een duurzame groei van de kwaliteit van het bestaan in het stedelijk netwerk BrabantStad in economisch, ruimtelijk, sociaal en cultureel opzicht" . De samenwerking is gericht op het verder uitbouwen van BrabantStad tot groen stedelijk netwerk en om Brabant nadrukkelijk op de Europese kaart te zetten als toonaangevende kennisregio. Het ontwikkelde Programma BrabantStad is het vertrekpunt voor selectief overleg met het rijk over: . De gecoordineerde inzet van rijksmiddelen; . De afstemming van investeringen in de ruimtelijke hoofdstructuur; . De facilitering van regionale samenwerking en verdere planvorming; . Een adequate bestuurlijke samenwerkingsvorm. Het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven is reeds nauw bij een aantal ontwikkelingen van BrabantStad betrokken; in het kader van de WGRplusstatus van het SRE per I januari 2005 zal een structurele positie van het SRE bepaald moeten worden. Vanuit de huidige sterke economische positie en potentie willen wij, dat Helmond zich doorontwikkelt tot een centrum voor moderne kennisgeoriënteerde fabricagetechniek. Dan is het belangrijk dat het innovatieve vermogen van het bestaande bedrijfsleven wordt vergroot en dat we op de bedrijventerreinen in en om de stad nieuwe nationale en internationaal georiënteerde bedrijven aantrekken. Ook willen we de 5 zakelijke dienstverlening een impuls geven. Dit betekent dat we onder meer moeten investeren in op maat gesneden (beroeps)opleidingen voor onze relatief grote groep jongeren. Tevens willen we het multiculturele karakter van de arbeidsmarkt en van de kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid meer zichtbaar maken. Stedelijke en regionale voorzieningen willen we zoveel mogelijk in en om het stadscentrum concentreren. Ruimtelijk-fysiek willen we ook doorgroeien. Enerzijds door de beschikbare ruimte intensiever te gebruiken. En waar er gebrek aan ruimte is op ons eigen grondgebied over de huidige gemeentegrenzen heen op een stedenbouwkundig verantwoorde manier direct aansluitend aan de stad. De aanleg van nieuwe woongebieden en de uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen zal daarbij gepaard gaan met respect voor de ecologische hoofdstructuur. Het stadscentrum zal door nieuwbouw en herinrichting van de openbare ruimte voor een plezieriger verblijfsklimaat moeten zorgen. Ook willen we met oog op een grotere mobiliteit en een goede ontsluiting van Helmond de bereikbaarheid verbeteren. Tevens willen we de samenwerking met Eindhoven -en in het verlengde daarvan met de andere Brabantse steden- versterken en meer uitdragen. Door bovenlokaIe aangelegenheden beter onderling af te stemmen moet het mogelijk zijn om voor elke stad meerwaarde te creëren. . Toekomstbeeld: Helmond in 2015 In 2015 heeft Helmond een bloeiend, levendig en aantrekkelijk centrum. Het stadscentrum is compact en compleet; er is altijd wel wat te doen. Inwoners en mensen uit de regio bezoeken graag het vernieuwde winkelgebied, de diverse grote evenementen, de terrassen op de Markt en aan het kanaal, de uitgaansmogelijkheden, de musea, het kasteel en het park de Warande. Het verenigingsleven bloeit, het vrijwilligerswerk functioneert goed, mensen voelen zich thuis en zorgen zelf voor schone, veilige en aantrekkelijke buurten en wijken. Helmonders van alle generaties, met verschillende leefstijlen, culturele achtergronden en inkomensklassen wonen, werken en leven met elkaar in alle wijken met respect voor de afgesproken waarden en normen. Ook beschikt de stad over een geschakeerd aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen. Helmond is nog steeds een stad met spraakmakende architectuur. Na de paalwoningen en 't Speelhuis van Piet Blom, het Kasteel Noord, Boscotondo, Dierdonk en Brandevoort zijn er ook op integrale wijze in Suytkade, Binnenstad-Oost, het Centrum, Helmond-West en het stationsgebied in het oog springende gebouwen en woningen voltooid. Hierbij is gebruik gemaakt van het industriële erfgoed dat we hebben. Deze juweelljes van de stad zijn verbonden met het krachtige centrum. De voorzieningen voor de mensen in deze wijken en buurten zijn van een zelfde kwalitatief hoogstaand niveau als de architectuur. Het vele groen en water in en rondom de stad, de bossen, de beekdalen, de uitloopgebieden, de stadsparken en de veldjes zijn behouden gebleven. In hun vrije tijd fietsen, wandelen en vertoeven vele inwoners heerlijk in deze gebieden. Er is een gezond evenwicht gevonden tussen bereikbaarheid en leefbaarheid doordat verschillende vervoerswijzen naast elkaar functioneren. Het centrum, de verschillende delen van de stad, inclusief de bedrijventerreinen, zijn op alle mogelijke manieren goed bereikbaar en met elkaar verbonden. Mede door een verantwoorde partnerrelatie met Eindhoven en door samen te werken met de andere SRE- gemeenten heeft Helmond de economische positie van de regio Zuidoost-Brabant verder versterkt. De maakindustrie en de foodsector zijn prominent aanwezig, bovenal heeft Helmond zich daarbij ontwikkeld als centrum voor kennisgeoriënteerde fabricagetechniek, mechatronica, automotive en industrieel ontwerp. 6 Ook in het kader van BrabantStad heeft Helmond zich door goede afspraken met het rijk en de provincie een interessante positie verworven. Helmond maakt prominent deel uit van de meest kennisintensieve regio van Nederland. Onze ambities zijn er dus op gericht dat Helmond zich doorontwikkelt tot een evenwichtige, complete en dynamische stad, waarin het voor de Helmonders prettig wonen, werken en vertoeven is. Daarmee blijft Helmond verder werken aan de ambities zoals zij deze heeft verwoord in de Integrale Stadsvisie Helmond 2010. Belangrijk hierbij is dat we al het nieuwe dat we willen inbrengen zoveel mogelijk integreren met het goede dat er al is. En specifieke aandacht schenken aan het verminderen van nog bestaande sociaal- economische achterstanden. Tevens mag de door ons voorgestane groei niet leiden tot aantasting van onze huidige kwaliteiten. Belangrijk is daarom dat we blijvend een vinger aan de pols houden en daarbij nagaan of onze beleidsinspanningen voldoende maatschappelijk rendement opleveren. 7 Hoe staat Helmond er voor? In het voorgaande hebben we onze ambities voor de komende jaren verwoord in een visie. We hebben geschetst hoe we Helmonci zien in 2015. De vraag is nu hoe ver we al zijn en hoe we het beeld bereiken dat we met z'n allen voor ogen hebben. Wat is de huidige staat van de stad? Wat zijn onze sterke punten en welke punten vragen om verbetering? Welke kansen en bedreigingen zijn er? We hebben onze belangrijkste bevindingen op een rijtje gezet. Helmond beschikt als stad over een groot aantal sterke punten, maar heeft tevens te maken met een aantal ontwikkelingen die om een gerichte aanpak vragen. Relatief veel jeugd, maar onvoldoende aansluiting op arbeidsmarkt De bevolking van Helmond groeit nog steeds en naar verwachting zet deze groei zich de komende jaren stevig voort. Helmond heeft ten opzichte van andere grote en middelgrote steden een relatief jonge bevolking. Daarmee beschikken we over een groot arbeidspotentieel voor de toekomst. Figuur 1 Gemiddelde jaarlijkse bevolkingsontwikkeling in % per jaar, 1992 - 2003, inwoners van 15 - 64 jaar % 1,6 Helmond G26 G30 Nederland Wanneer het gaat om de ontplooiingskansen voor onze jeugd stellen we ons actief en 'doe' -gericht op. Zo zijn er onder meer de projecten Wijkhuis-Brede School in Binnenstad-Oost, Tienerhuis in de wijk Brouwhuis en Veilig op School. De gemeente beschikt over een unieke éénloketfunctie voor de jeugd en de Jeugd Preventie Teams bestaan al enige tijd. Minder gunstig is het over het algemeen gesteld met de jeugdvoorzieningen per wijk. Hiervan zijn er enerzijds te weinig en anderzijds is van de voorzieningen, die er zijn, het beheer niet altijd goed geregeld. Daarnaast is een klacht van de jeugd het tekort aan vertier in het centrum van Helmond. Het ontbreekt daar met name aan (commerciële) leisure-voorzieningen voor deze groep (McDonalds, jongerendiscotheek). 8 Een ander belangrijk aandachtspunt vormt het onderwijs. Zo is er een te lage instroom in het (technisch) beroepsonderwijs. Ook het aantal voortijdige schoolverlaters in het VMBO is te hoog. Het gevolg hiervan is dat onze jeugd onvoldoende aansluiting maakt met de arbeidsmarkt en dat de werkloosheid onder jongeren relatief groot is. Daarbij komt dat Helmond thans slechts één HBO-instelling (met één HBO- opleiding) heeft, waardoor er sprake is van een 'braindrain' naar de studentensteden. Groot arbeidspotentieel, maar mismatch vraag en aanbod Helmond heeft tal van initiatieven en projecten ontwikkeld om de werkgelegenheid te verbeteren. Zo is er een loket voor starters, een industrieel praktijkcentrum en het project Direct Werk. Desondanks hebben de economische ontwikkelingen van de laatste jaren er toe bijgedragen dat er een 'mismatch' is tussen het (lage) opleidingsniveau van de inwoners en de vraag naar arbeidskrachten. Onder meer door het verschuiven van laaggeschoolde productie naar de lage lonenlanden en de toenemende vraag naar hoger opgeleiden sluit het relatief lage opleidingsniveau van de Helmondse beroepsbevolking niet aan bij de vraag vanuit de markt. In vergelijking tot het Nederlands gemiddelde (33,2%) is het aandeel hoger opgeleiden (mensen met een HBO of WO-diploma) in Helmond relatief laag met 24,7 procent. Wel is het de laatste jaren sneller toegenomen dan het Nederlands gemiddelde. Figuur 2 Aantal hoogopgeleiden als percentage van de beroepsbevolking !\!)o/;, fil)';>(; 41)';>(; ,~ [-~ - --~ ::: 21)';.>(; ----~ 1 er", . . ~ , . -. . . 1004 1005 199f. 10011£00 1£G9 XIX! 2001 : Bron: Nyfer, (2003), Atlas voor gemeenten Groot arbeidspotentieel, maar laag aantal arbeidsplaatsen Hoewel de afgelopen jaren de werkgelegenheid in Helmond sterk is gegroeid, blijkt deze groei niet groot genoeg te zijn om de meer dan evenredige groei van de beroepsbevolking op te vangen. Het aantal arbeidsplaatsen dient de komende jaren nog verder door te groeien. Een stad met een centrumfunctie behoort een bredere werkgelegenheidsbasis te bieden. 9 Figuur 3 Aantal banen op het totaal aantal inwoners van 15 - 64 jaar in procenten % 6 4 Helmond G26 G30 Nederland Bron: ECORYS; bewerking: Gemeente Helmond, afdeling Onderzoek & Statistiek Daarnaast is er sprake van een lage participatiegraad en een laag percentage economisch actieven. Ook is er een grote groep moeilijk bemiddelbare werklozen. Al met al maakt dit dat de werkloosheid in Helmond gemiddeld hoger ligt dan in de andere middelgrote steden. Figuur 4 Werkloosheid 15 - 64 jarigen in procenten 2000 - 2002 1,5% 5,0% 4,5% 4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,0% 0,5% 0,0% Helmond G26 G30 Nederland Bron: CBS; bewerking: VSO en Gemeente Helmond, afdeling Onderzoek & Statistiek N.B. De werkloosheidscijfers op basis van de ingeschrevenen bij arbeidsbureaus (de NWW-ers) gaan over een grotere groep werklozen, De ervaring leert dat deze groep NWW in Helmond* ongeveer 2x zo groot is als de geregistreerde werklozen (GLW). Bij het huidige percentage NWW- ers (12,4% per 1-1-2004) voor Helmond kunnen we uitgaan van een huidig GLW van 6,2%. 10 Goed ontwikkelde sociale structuren, maar concentratie van zwakkere groepen Helmond beschikt over een brede sociale en culturele structuur. Het verenigingsleven is sterk ontwikkeld en de stad is jaarlijks het decor voor een groot aantal evenementen, zoals de kermis, het jazzfestival, Artimond en het carnaval. Ook op het sociale vlak heeft Helmond tal van aansprekende projecten ontwikkeld, zoals Helmond Actief, het project Integrale Inburgering Helmond en Buurt aan Zet. Er zijn echter ook minder gunstige ontwikkelingen. Zo zijn er naar schatting 2900 huishoudens met armoedeproblemen. Dit staat gelijk aan 8% van de huishoudens in Helmond. Tevens doet zich in een aantal wijken van Helmond een concentratie voor van sociaal zwakkeren in de samenleving. Mede door de relatief eenzijdige samenstelling van de nieuwe wijken dreigt een segregatie van bevolkingsgroepen te ontstaan. Bovendien is sprake van nog onvoldoende integratie van nieuwkomers, in het bijzonder allochtonen. Relatief weinig criminaliteit, maar toch onveiligheidgevoelens Helmond is vergeleken met andere steden best veilig te noemen. Zo is het aantal geregistreerde misdrijven per 1000 inwoners met 86,6 relatief laag ten opzichte van het Nederlands gemiddelde van 120,1. Figuur 4 Aantal geregistreerde misdrijven per 1000 inwoners 19) 2>10 j,j)) 100 1W 1~.'; (;I) 9G,fI 40 1002 lOOi!. l£«I 100& 10C6 'lOOI 199919-:1] 2!))J :trol j,j)J2 Bron: Nyfer, (2003), Atlas voor gemeenten Ook wanneer het gaat om de jeugdcriminaliteit scoort Helmond relatief goed ten opzichte van de andere grote steden. 11 Figuur 5 Jeugdcriminaliteit 12 - 24 jarigen 2002 in procenten 3 3,5 2,5 2 1,5 0,5 0 % verdachten harde kern licht crimineel first offender Bron: Ministerie van Justitie, bureau WOOG; via: korps landelijke politiediensten Het veiligheidsbeleid wordt gestructureerd aangepakt en is goed ingepast in de wijkaanpak. Veiligheid, maar ook handhaving, staat hoog op de agenda en de infrastructuur hiervoor is opgebouwd. Ondanks deze inzet is er bij de inwoners in verschillende wijken nog steeds sprake van een relatief hoog onveiligheidgevoel. Opvallend is dat dit niet ondersteund wordt door de feitelijke ontwikkeling van de veiligheid. Relatief laag voorzieningenniveau voor grote stad met centrumfunctie Helmond heeft een belangrijke centrumfunctie voor de Peelgemeenten. We constateren echter dat het voorzieningenniveau (winkelen, horeca, recreatie en cultuur) in de stad niet in de pas loopt rnet de groei die Helmond heeft doorgemaakt en nog doormaakt. Bij een stad van 85.000 inwoners met een belangrijke centrumfunctie hoort een beter voorzieningenniveau. De plannen om te komen tot een structurele verbetering daarvan zijn volop in ontwikkeling. Met betrekking tot het wonen heeft Helmond tevens een belangrijke functie als groei- en opvanggemeente voor de regio. Van de nieuw te bouwen woningen is maar liefst de helft bestemd voor de opvang van de regionale woningbehoefte. Net als in de achter ons liggende periode het geval was, wordt voor de toekomst verwacht dat de bevolkingsgroei voor een deel zal bestaan uit 'middle-class' dertigers. Dit draagt uiteraard bij aan de versterking van de sociale structuur van de stad, maar het is ook kansrijk met het oog op een verbetering van het gemiddeld besteedbaar inkomen van de bevolking. De praktijk Iaat echter zien dat veel Eindhovenaren, die in Helmond zijn komen wonen in Eindhoven zijn blijven werken en ook winkelen. Reden genoeg voor Helmond om, zoals hierboven reeds vermeld, verder te werken aan een sterk en aantrekkelijk (winkel)centrum. Een ander aandachtspunt betreft de woningbouwlocaties. Voor de periode na 2010/2015 wordt voorzien dat zich binnen de huidige gemeentegrenzen een tekort aan locaties voor woningen zal gaan voordoen. Aantrekkelijke woonmilieus, maar nog niet overal Helmond beschikt over een grote diversiteit aan aantrekkelijke woonmilieus. Een aantal wijken, waaronder de wijken Brandevoort en Dierdonk, heeft zelfs landelijke bekendheid verworven. Door dit 12 gedifferentieerde aanbod hebben wijken en buurten een eigen identiteit gekregen en is Helmond qua aanbod van woningen en woonmilieus complementair aan Eindhoven. Helmond mag daar trots op zijn en is daarnaast bezig met een forse inhaalslag in renovatie en herstructurering. We mogen wijzen op de ontwikkelingen in Binnenstad-Oost, waar specifieke aandacht is voor de integrale aanpak van de omgeving. En waar niet alleen nieuwe woningen worden gebouwd, maar ook de openbare ruimte, het groen, het water, de sociale omgeving en de sociaal-maatschappelijke en culturele voorzieningen worden aangepakt. Belangrijk is te blijven werken aan de wijken, waar knelpunten zijn, en te blijven investeren in aantrekkelijke woonmilieus en goede fysieke omstandigheden voor de hele stad. Sterke economische uitgangspositie wordt nog onvoldoende benut Helmond beschikt over een goede marktpositie. Een sterk punt van Helmond is de ligging in de economisch sterke regio Zuidoost-Brabant, de meest geïndustrialiseerde en kennisintensieve regio van Nederland. Helmond is na Eindhoven de tweede centrale stad in Zuidoost-Brabant en staat bekend om zijn hoogwaardige maakindustrie. Helmond is in diverse facetten aanvullend op Eindhoven, zoals in de food- en agribusiness. De laatste jaren is de Helmondse economische structuur verbreed door een behoorlijke groei in de dienstensector en het ontstaan van nieuwe bedrijvigheid in de mechatronica, plastic molding, automotive en vooral de food (Foodregio Helmond). Daar komt bij dat de organisatiegraad van het bedrijfsleven goed is en dat tussen de stad en zijn ondernemers sprake is van een goede sfeer en grote samenwerkingsbereidheid. De gemeente Helmond wordt gewaardeerd om haar bedrijfsvriendelijke opstelling en er vindt structureel overleg plaats tussen de bedrijven en de gemeente in het kader van Ondernemende Stad. Opvallend is dat Helmond de charme van kleinschaligheid weet te verenigen met het formaat van een middelgrote stad. Er zijn tal van smaakmakende projecten, zoals Dierdonk, Boscotondo en het in ontwikkeling zijnde Brandevoort, Binnenstad-Oost, Centrum en Suytkade. Helmond kan deze projecten benutten om mensen en bedrijven te (blijven) binden aan de stad. De variëteit in bedrijven is de afgelopen jaren toegenomen, maar desondanks is de economisch structuur nog relatief eenzijdig. In vergelijking tot het Nederlands gemiddelde (16%) heeft Helmond veel industrie binnen haar gemeentegrenzen: 29% van alle banen betreft een baan in de industrie. Tegelijkertijd is ruim 18% van de banen te vinden in de zakelijke dienstverlening, terwijl het Nederlands gemiddelde bijna 24% bedraagt. 13 Figuur 6 Aantal banen industrie als percentage van het totaal aantal banen ]fJ)Ii, E£1.!!; !iOO\; 4fJ)1i, 3fJ)1i, ------ ~--....- ;;gJf*, 2fJ)1i, 11\'JR~ lfJ)1i, 0% 2007: 10..100 I:;m"" '1932 '19J3 1994 1[£6 -19(6 1931 1(00 1<;u;j ;:n() 2f.iJl Nyfer, (2003), Atlas voor gemeenten Figuur 7 Aantal banen zakelijke diensten als percentage van het totaal aantal banen .1fJ)1i, 35% Ju;r~ 2,% 7.3,[% lfJ)li, 15% - - 1B.~cr, ../-.~~- ----~-- lfJ)1i, ",:;, 2~ !i.JUDbom" UK 19>'" KO1UJ)4.1ro<; 'K,:'3193r 19>0 'W,J9 Am ;;031 2I:m Bron: Nyfer, (2003), Atlas voor gemeenten In Helmond is de kennisintensiteit in de industriële sector toegenomen en ligt de nadruk vooral op de maakindustrie. Deze relatief eenzijdige economische structuur maakt de Helmondse economie erg conjunctuurgevoelig; in het geval van een economische teruggang leidt dit tot een sterke stijging van de werkloosheid, in een hoogconjunctuur is er meteen een tekort aan vakmensen en hoger opgeleide~. Het belang van de non-profit organisaties neemt toe. Deze sector biedt naar verwachting meer mogelijkheden voor lager en middelbaar opgeleiden. Voor Helmond liggen er in deze sector dus mogelijkheden voor een verdere verbreding van de economische structuur. Het imago van een stad is om diverse redenen van belang voor het vestigingsklimaat voor bedrijven en wonen. Daarom is het van groot belang, dat de stad in de toekomst goed verkocht wordt. Hierbij dient ook regionale samenwerking aangewend te worden. 14 Een tekort aan bedrijventerreinen in de toekomst Weliswaar zijn er nog diverse bedrijventerreinen volop in ontwikkeling, zoals het BZOB, Schooten, Businesspark Brandevoort en over enkele jaren Scheepstal, toch dient zich binnen afzienbare termijn binnen de huidige gemeentegrenzen een tekort aan bedrijventerreinen aan. In een enkel segment (b.v. gemengde bedrijven) is de situatie op korte termijn al kritisch. Daarnaast hebben we te maken met de veroudering van de bestaande bedrijventerreinen. Goede geografische ligging, maar de bereikbaarheid staat onder druk Wat betreft de bereikbaarheid kent Helmond een relatief gunstige ligging ten opzichte van rail, water en de A67, een directe wegverbinding met het Ruhrgebied en de haven van Antwerpen. De gebrekkige ontsluiting richting Eindhoven-Noord en de verkeersproblemen rond Eindhoven beperken echter de goede bereikbaarheid en toegankelijkheid van Helmond via de A2 (richting Den Bosch) en de A58 (richting Tilburg). Door het verder dichtslibben van het hoofdwegennet rond Eindhoven zal dit probleem de komende jaren alleen maar groter worden. Er is dringend behoefte aan verbetering van de regionale hoofdwegenstructuur in het oostelijk deel van de stedelijke regio Eindhoven-Helmond. Daarnaast is, met uitzondering van de trein, het openbaar vervoer in Helmond van een beperkt niveau. Er zijn weinig reguliere buslijnen en het alternatief -de Taxbus- slaat nog onvoldoende aan. Dit belemmert de mobiliteit van mensen in de stad. Hiertegenover staat dat Helmond zich als fietsstad sterk heeft ontwikkeld mede dankzij de relatief korte afstanden in de stad en de realisatie van een goed fietspadennet. Meer dan 30% van de interne verplaatsingen in de stad vindt plaats per fiets. Samenvattend Helmond is een gemoedelijke, prettige, groene woonstad met een rijk industrieel verleden. Tevens is het een compacte werkstad met veel in het oog springende architectuur. Helmond is ook een stad van doeners, een stad waar spraakmakende projecten regelmatig het licht zien en een stad van moderne maakprocessen. In Helmond zijn we gewend de handen uit de mouwen te steken en steeds vernieuwend bezig te zijn. Maar Helmond is tevens een stad waarin een deel van de inwoners zich -ondanks de feiten- onveilig voelt, waar sprake is van een concentratie van sociaal zwakkeren, een relatief groot armoede- probleem en waar -net als in andere steden- de integratie van nieuwkomers nog niet af is. Ook is het opleidingsniveau gemiddeld te laag en de jeugdwerkloosheid te groot. En dreigt er binnen de gemeente een tekort aan ruimte voor de ontwikkeling van bedrijven en woningen en staat de bereikbaarheid onder druk. 15 Doelen en strategie Tn het voorgaande hebben we aangegeven wat de sterke en verbeterpunten zijn van Helmond. En welke 1 kansen en bedreigingen er zijn. Aangegeven is op welke punten Helmond zich kan versterken en verbeteren om haar visie en doelstellingen voor de middellange termijn te bereiken. Vervolgens is het van belang een heldere strategie te ontwikkelen. Want hoe komen we van waar we nu zijn naar wat we voor ogen hebben in 2015? Wat is daar voor nodig? We hebben als ambitie, dat de stad doorgroeit met behoud en waar mogelijk versterking van haar identiteit en kwaliteiten. En om (dreigende) maatschappelijke problemen in een zo vroeg mogelijk stadium de kop in te drukken. Hierbij is het de kunst om aan te sluiten bij potenties van de stad en het organiserend vermogen van de mensen die er wonen, werken en verblijven. Uit de huidige Helmondse situatie blijkt dat: We ons de afgelopen 25 jaar behoorlijk hebben ingezet voor de sociaal-economische en stedelijke herstructurering; De thans bereikte situatie met de stad in het algemeen niet slecht is, op sommige aspecten zelfs (zeer) goed; We op onderdelen een achterstand hebben, maar dat deze kan worden ingehaald; We met het oog op de gewenste doorgroei nog onvoldoende en op evenwichtige wijze onze potenties benutten; Het besef aanwezig is dat het realisatievermogen aanhoudend aandacht vraagt; We nog meer gebruik kunnen maken van externe partners, belangrijke spelers in stad en regio. In het verlengde van bovengenoemde uitgangspunten zal onze strategie globaal gesproken gericht zijn op: 1. Inhalen van specifieke achterstanden, zodat er een meer evenwichtige dynamiek in Helmond komt; 2. Benutten van de potenties van de stad, zonder dat dit ten koste gaat van de identiteit en de huidige kwaliteiten van de stad; 3. Mobiliseren van spelers in stad en-regio. Inhalen van achterstanden Op een aantal vlakken heeft Helmond nog teveel achterstand. Zo loopt de ontwikkeling van het centrum achter op de ontwikkelingen in de overige delen van de stad en in de regio. Er is een tekort aan vrije- tijdsvoorzieningen (met name voor de jeugd). Tevens is er nog een onvoldoende op maat gesneden onderwijsaanbod en is de jeugdwerkloosheid te hoog. Ook is in bepaalde wijken sprake van een concentratie van zwakke groepen en zijn de allochtonen gemiddeld nog onvoldoende geïntegreerd. Belangrijk is dat de achterstanden snel worden weggewerkt, omdat anders de problemen te groot kunnen worden en er te grote verschillen ontstaan tussen rijk en arm. Door meer evenwicht in de stad te brengen kan bovendien meer aandacht uitgaan naar met name de kwalitatieve doorgroei van de stad. Benutten potenties stad We willen niet alleen achterstanden wegwerken, maar ook waar we sterk in zijn verder uitbouwen en meer onze potenties benutten. Want sterke punten en potenties zijn er wel degelijk. Zo is er sprake van een grote bevolkingsgroei met veel jeugd. Veilige en aantrekkelijke woonmilieus met bijzondere architectuur. Een gunstige geografische ligging, een sterk georganiseerd bedrijfsleven en een goede marktpositie. En niet in de laatste plaats een sterk verenigingsleven en actief sociaal beleid. 16 Door efficiënt de krachten te bundelen denken we dat het mogelijk moet zijn om nog meer uit onze stad te halen dan we nu al doen. Mobiliseren van spelers in stad en regio Onze ambitie de komende jaren is het vergroten van het maatschappelijk rendement. Tegelijkertijd beseffen we, dat we dit als gemeente niet aIleen kunnen, daar hebben we ook anderen voor nodig. De opvatting dat de overheid slechts één van de spelers is wordt breed gedragen. Ook maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en burgers beseffen dit. De samenwerkingsbereidheid van spelers in stad en regio is aanwezig. Door aIs gemeente met diverse externe spelers samenwerkingsverbanden aan te gaan kan een impuls gegeven worden aan het realiseren van een hoger maatschappelijk rendement. Belangrijk is dat wij daarin onze verantwoordelijkheid nemen. Tegelijkertijd moeten we zien te bereiken dat het aangaan van allianties zo effectief en efficiënt mogelijk gebeurt. Dit betekent dat we meer op afstand moeten gaan sturen. We moeten wel de regie houden, maar minder zelf uitvoeren om zodoende het reaIisatievermogen te vergroten. Met bovengenoemde drie punten raken we aan de speerpunten die we voor de middeIlange termijn hebben geformuleerd. Helmond is ambitieus hetgeen duidelijk is verwoord in onze missie en visie. De strategie om onze doelen te verwezenlijken is hierboven helder uiteengezet. Om uitdrukking te geven aan wat we willen is het echter ook van belang om handen en voeten te geven aan onze visie en doelen. En welke aandachtsvelden daarbij in onze ogen prioriteit hebben. 17 De prioriteiten voor de komende vijf jaar ln de voorgaande hoofdstukken hebben we aangegeven waar we als stad met behoud van onze identiteit de komende jaren naar toe willen werken. Daarbij zijn we nagegaan wat onze kracht is en onze minder sterke punten zijn en welke mogelijkheden en kansen er liggen. Vervolgens hebben we beschreven wat nodig is om als stad door te groeien en vanuit welke strategie we de stad willen versterken. In dit hoofdstuk geven we aan waar onze prioriteiten de komende jaren zullen liggen. Eigenlijk willen we in Helmond alle problemen aanpakken en alle kansen benutten om als stad door te groeien. Zodat we alle inwoners, ondernemers en ook het maatschappelijk middenveld tevreden kunnen stellen. Onze ambities zijn dan ook hoog. Maar om onze ambities waar te maken, moeten we ook keuzes maken. Niet alles wat we graag zouden willen is ook daadwerkelijk voor elkaar te krijgen. Daarvoor ontbreekt het nu eenmaal aan tijd, capaciteit en financiële middelen. We hebben dus prioriteiten moeten stellen. Hierbij hebben we ons laten leiden door wat echt nodig is voor Helmond om te komen waar we willen zijn in 2015. Als vertrekpunt bouwen we voort op wat de afgelopen 25 jaar reeds is bereikt en gaan we verder op basis van onze huidige beleidsinspanningen. In nauw overleg met alle direct betrokkenen binnen en buiten de gemeente zijn we gekomen tot de volgende prioriteiten: Jeugd en onderwijs (inclusief schooluitval); Sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid; Veilige, schone en duurzame leefomgeving; Centrumontwikkeling en stadsmarketing; Doorgroei van de stad met het accent op wonen, economie en werkgelegenheid. Om het rendement van ons beleid en onze inspanningen te vergroten is daar als zesde prioriteit aan toegevoegd: Het versterken van het realisatievermogen. Gezamenlijk moeten deze prioriteiten bijdragen aan een samenhangende en effectieve realisering van de Helmondse ambitie om binnen de periode tot 2015 te komen tot een versterking of verbetering van de huidige situatie. Samenhang in prioriteiten Door te investeren in jeugd en onderwijs krijgen jongeren betere kansen zich te ontplooien en neemt het werkaanbod voor jongeren toe. Een kwalitatief goed personeelsaanbod op de arbeidsmarkt draagt tevens bij aan de werkgelegenheid. Bovendien kan de stad zich beter profileren. Jongeren worden daarmee ook 'van de straat gehouden' en dat komt ten goede aan een veilige en schone leefomgeving. InvestereD in sociale participatie en integratie levert ook een bijdrage aan een betere leefomgeving. Bovendien versterken de inspanningen op jeugd en onderwijs en een verbetering van de leefomgeving elkaar. Een veilige, schone en duurzame leefomgeving komt tevens de benodigde kwaliteitsverbetering van het centrum en de waardering voor de stad ten goede. Dat is weer goed voor de versterking van de marktpositie van Helmond. Dit maakt de stad aantrekkelijk voor investeerders, zodat er ook meer mogelijkheden zijn om door te groeien, met het accent op economie en werkgelegenheid. Tevens zijn daarmee meer (financiële) mogelijkheden voor allerlei investeringen in stedelijke kwaliteit. Wat het wonen, werken en verbliiven in Helmond weer ten aoede komt. En daarmee bliivend mensen aan Helmond bindt. Jeugd en onderwijs Jongeren vormen voor ons een specifiek aandachtspunt. We willen onze jeugd in Helmond een goede toekomst bieden om op te groeien, te wonen, te studeren, te werken en te recreëren. Belangrijk is jongeren blijvend aan Helmond te binden. Dit betekent dat Helmond voor jongeren in een aantal 18 opzichten een aantrekkelijker stad moet worden. Met name voor 16-23 jarigen. Voor een groot deel van deze groep is het belangrijk dat leren en werken zoveel mogelijk samen gaan en dat er in de stad voldoende mogelijkheden zijn om de vrije tijd zinvol te besteden. Onvoldoende op maat gesneden (beroeps)opleidingen voor de jeugd en te veel uitvallers, met name in het VMBO. Dat is de kern van de problematiek als het gaat om onze jeugd, ook gezien de gevolgen, die dat met zich meebrengt. Hierdoor immers maakt een deel van onze jeugd onvoldoende aansluiting met de arbeidsmarkt. Bovendien is er momenteel een te grote trek naar buiten, te veel jongeren stappen over op onderwijsvoorzieningen in Venlo en Eindhoven. Daar komt bij dat veel jongeren buiten Helmond hun vertier zoeken, omdat het aan (commerciële) voorzieningen voor 16-23 jarigen in Helmond ontbreekt. Het is met name dit soort factoren dat bepaalt dat de jeugd te weinig gebonden is aan de stad. Om jongeren aan onze stad te binden willen we vooral investeren in onderwijs. In de eerste plaats door het huidige beroepsonderwijs - VMBO en MBO- te versterken en te verbreden. Het verbreden van het VMBO en de daarop aansluitende beroepsopleidingen, o.a. op het terrein van de foodsector, creëert veel nieuwe mogelijkheden. We hebben als gemeente Helmond zelf reeds flink geïnvesteerd in de ontwikkeling van het ROC en daarbij de verticale afstemming van het VMBO- en MBO-onderwijs. De . komende jaren willen we samen met de onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven het duale leren (leren en werken) meer vorm gaan geven. Door in het beroepsonderwijs een directere link te leggen met op de opleiding aansluitend werk hopen we het arbeidsperspectief van jongeren te kunnen vergroten. Daarnaast gaan we een start maken met de realisering van de Groene Campus. Door het versterken van het beroepsonderwijs verwachten we tevens dat er meer werkplekken worden gecreëerd, zodat meer jongeren langer in Helmond blijven. Tegelijkertijd moeten jongeren ook meer geactiveerd worden om hun eigen omstandigheden te verbeteren. Dit willen we doen door jongeren meer te betrekken bij de inrichting van ons onderwijs. Maar ook door jongeren te betrekken bij culturele activiteiten en kleinschalige evenementen. Aansluitend zullen we meer op jongeren gerichte commerciële voorzieningen proberen aan te trekken. Zodat jongeren op alle mogelijke manieren in Helmond aan hun trekken kunnen komen. Om onze doelen te realiseren is het van belang dat we het integraal jeugdbeleid -waaronder de jeugdparticipatie- van een impuls voorzien en nog meer gaan samenwerken met externe partners. Als gemeente kunnen we (onderwijs)voorzieningen voor jongeren namelijk alleen op peil krijgen als ook (onderwijs)instellingen, bedrijfsleven en onze jongeren zelf willen bijdragen. 19 Voorgestelde keuzes in volgorde van belangrijkheid: . Versterken van het VMBO in relatie tot de beroepskolom door verbeterde aansluiting op het onderwijs en de duale leerwerktrajecten in het MBO. Voortijdige schoolverlaters moeten op een andere manier begeleid worden om alsnog een behoorlijke startkwalificatie te krijgen. Het bedrijfsleven is bereid daarin mee te investeren; nu zijn er in de industrie regelmatig onvervulde vacatures; Netwerk van partners in kaart brengen en samenwerking organiseren; Accent leggen op Ieren met een heldere relatie naar werk (techniek, ICT en leisure); Het realiseren en versterken van de beroepskolom VMBO-MBO-HBO. Het realiseren van een HBO- opleidingenaanbod door versterking van het Industrieel Praktijkcentrum bij ROC Ter AA en het . . . . realiseren van de Groene Campus; Aantrekken van meer op jongeren gerichte commerciële voorzieningen om jongeren langer aan Helmond te binden en daarmee weer een beter draagvlak te krijgen voor onderwijsvoorzieningen. Er is nu een tekort aan op jongeren gerichte voorzieningen. De gemeente is in het verleden vaak terughoudend tegenover initiatieven uit de markt geweest en kan nu een andere houding gaan uitstralen. Sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid Maatschappelijke participatie van burgers is prioriteit binnen het sociale domein. Hieraan gelieerd zijn begrippen als zelfredzaamheid, betrokkenheid. integratie en het zelf oplossend vermogen van burgers. We vinden dat burgers individuele keuze vrijheid hebben en medeverantwoordelijk zijn voor hun eigen welzijn en leefklimaat. Doel is te komen tot meer sociale samenhang in wijken en buurten. Randvoorwaarde hierbij is dat het sociale beleid van Helmond zichtbaar, integraal en wijkgericht wordt vormgegeven. Streven is te komen tot een flexibele inzet van voorzieningen in de wijken, zo dicht mogelijk bij de burger. Hiermee wordt de sociale betrokkenheid van burgers vergroot en krijgt het vrijwilligerswerk een steviger voet aan de grond. Helmond is een stad met een relatief laag aantal arbeidsplaatsen ten opzichte van de beroepsbevolking. Onder de werklozen is een grote groep niet of nauwelijks bemiddelbaar en bij een deel hiervan is de werkbereidheid laag. Tevens is bij velen onder hen sprake van een armoedeprobleem. Dit speelt ook bij andere kwetsbare groepen, zoals dak- en thuisloze verslaafden. Daar komt bij dat de sociaal zwakkeren zich concentreren in enkele wijken en nauwelijks deelnemen aan het maatschappelijk leven. Onder hen bevinden zich ook allochtone groepen, die nog onvoldoende zijn geïntegreerd in de Helmondse - samenleving. Voor allochtonen met werk geldt dit in mindere mate, maar over het algemeen is er onvoldoende deelname van allochtonen aan sociaal-maatschappelijke activiteiten. Daarnaast kan de binding van nieuwe bewoners ('Brandevoorters') met Helmond en het sociale leven in het centrum en de wijken nog groeien. In Helmond is een brede basis aan diverse voorzieningen en het verenigingsleven is goed ontwikkeld. De terugloop in het aantal vrijwilligers vormt echter wel een bedreiging voor het actieve verenigingsleven. 20 We vinden het belangrijk dat zoveel mogelijk Helmonders zelfredzaam zijn en (actief) deelnemen aan de maatschappij. Kernwaarden hierbij zijn individuele keuzevrijheid en gedeelde verantwoordelijkheid. Met burgerparticipatie hebben we al een flinke slag gemaakt, het accent willen we nu vooral leggen op maatschappelijke participatie. Ook op de gevolgen van de vermaatschappelijking van de zorg spelen we goed in. Er is een stevige basis a_au zorgvoorzieningen, al is ons streven wel om meer samenhang in het beleid te brengen en een visie te ontwikkelen op wonen, zorg en welzijn. Belangrijk is vooral het continueren van het genereren van direct werk evenals de integratie van met name nieuwkomers. We willen zoveel mogelijk mensen aan de slag krijgen, betaald dan wel onbetaald. Allochtoon ondernemerschap vormt hierbij één van de speerpunten. Het accent in het integratiebeleid ligt op het versterken van de sociale cohesie in de stad en met name in wijken en buurten. Enerzijds door burgers te stimuleren gezamenlijk activiteiten te ontplooien, anderzijds door het verenigingsleven en het vrijwilligerswerk van een impuls te voorzien. Met name in het sociale domein is een belangrijke taak weggelegd voor ons als gemeente. Op dit terrein wordt van gemeenten steeds meer verwacht en wij zullen onze verantwoordelijkheid op dit vlak gaan nemen. Zo vraagt de komst van bijvoorbeeld de Wet Maatschappelijke Ondersteuning een versterking van de regierol van gemeenten en dus ook van Helmond. Tegelijkertijd zal zakelijker moeten worden omgegaan met welzijnsinstellingen en zorgaanbieders. Belangrijk is dat met welzijns- en zorginstellingen goede afspraken worden gemaakt over te leveren zorg, opdat daarmee tevens de kwaliteit van de zorg kan worden vergroot. Voorgestelde keuzes: . Gevolgen vermaatschappelijking van de zorg beter in beeld brengen, inspelen op nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning; Blijven inzetten op vergroting van de werkgelegenheid, daarbij expliciet blijven inzetten op een betere aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt; Doorgaan met subsidies te verstrekken om vrijwilligerswerk te stimuleren; Afmaken wat we al doen, in ieder geval voor zover dat effectief is gebleken; Nieuwe wegen zoeken om de integratie van nieuwkomers (zowel allochtonen als 'Brandevoorters) te bevorderen. De mogelijkheden van sport en cultuur zouden daartoe beter benut kunnen worden. De . . voorgenomen afbouw van doelgroepensubsidies zou integratie moeten bevorderen; Stimuleren van allochtoon ondernemerschap, onder andere met behulp van succesvolle allochtonen als rolmodel. Veilige, schone en duurzame leefomgeving We vinden het belangrijk dat alle Helmonders kunnen wonen, werken en verblijven in een leefbare en veilige stad. De aandacht dient hierbij uit te gaan naar enerzijds fysieke leefbaarheid en anderzijds naar sociale veiligheid. Zo willen we het centrum met een facelift aantrekkelijker maken en de leefomgeving in de wijken opwaarderen, maar wel met respect voor de ecologische hoofdstructuur. Duurzaamheid is hierbij een belangrijk sleutelbegrip. Wat betreft de sociale veiligheid ligt het accent op preventie, bewustwording en het nemen van de eigen verantwoordelijkheid, maar ook op het vergroten van het veiligheidsgevoel van burgers door het versterken van toezicht. Helmond is momenteel een betrekkelijk leefbare stad. Er is niet op grote schaal sprake van probleemconcentraties en er is relatief veel groen. Tevens is het mogelijk om binnen vijf minuten de stad uit te zijn en te genieten van de rust van het buitenleven. Om dit ook in de toekomst zo te houden is het 21 van belang bij de verstedelijkingsopgave aandacht te schenken aan de spanning die bestaat met de ecologische hoofdstructuur. Helmond is tevens een relatief veilige stad, mede door het integrale veiligheidsbeleid en de wijkgerichte aanpak. Desondanks vragen bepaalde problemen om een gerichte aanpak, zoals de probleemgezinnen in bepaalde wijken, diverse vormen van fraude en de illegale hennepkwekerijen. Daarnaast is er sprake van een te groot onveiligheidgevoelonder burgers in verschillende wijken. Uitgangspunt is dat burgers in grote mate zelf verantwoordelijk zijn voor hun leefomgeving en sociale veiligheid. Als gemeente stimuleren we actieve betrokkenheid van bewoners bij hun leefomgeving door diverse activiteiten en projecten in de wijken te ondersteunen en burgers te betrekken bij het wijkgericht werken en bij de ontwikkeling van wijkontwikkelingsplannen. Daarbij hebben wij als gemeente de verantwoordelijkheid om bij de herstructurering van de Binnenstad en andere delen van de stad zorg te dragen voor het behoud van groen. Ook als het gaat om de sociale veiligheid vinden we dat Helmonders een eigen verantwoordelijkheid hebben. Preventie en bewustwording staan hierbij centraal. Of het nu gaat om het nemen van veiligheidsmaatregelen in en rond het huis, in de wijk (buurtpreventie) of op en rond winkelcentra en bedrijventerreinen. Aansluitend willen we de informatievoorziening en communicatie verbeteren om nog meer rendement te halen uit de diverse preventieve activiteiten. Tevens zullen we als gemeente de wijk- en buurtorganisaties nog beter gaan ondersteunen, het toezicht versterken en een intensiever handhavingsbeleid voeren wat betreft bouw- en andere vergunningen. Gezien de taakverschuivingen van de politie zal daarnaast op bijvoorbeeld het terrein van veel plegers (voor- en natraject) van ons als gemeente een grotere inzet verwacht worden. Het is belangrijk om burgers medeverantwoordelijk te maken en te houden voor een veilige, schone en duurzame leefomgeving. Als gemeente hebben we de verantwoordelijkheid om enerzijds onze basistaken goed uit te voeren (zoals het beheer en onderhoud van de openbare ruimte) en anderzijds onze regierol goed op te pakken. Hierbij willen we zoveel mogelijk andere (maatschappelijke) organisaties betrekken om de prestaties verder te verbeteren. 22 Voorgestelde keuzes: . Versterken van toezicht en handhaving, maar wel als sluitstuk van de totale keten. Het beleid moet het accent leggen op preventie, bewustmaking en nemen van eigen verantwoordelijkheid; Verbeteren communicatie; er lopen al veel activiteiten, maar de indruk bestaat dat daar meer effect mee zou kunnen worden bereikt; . . Activerend beleid met betrekking tot inzet andere organisaties in samenhang met het ontwikkelen van een daarbij passende gemeentelijke regiemI. De gemeente moet zich kwetsbaar durven opstellen door verantwoordelijkheden te delen en te spreiden en het daarbij behorende risico niet uit de weg te gaan. Hiermee gepaard gaat een zekere differentiatie binnen de veilige, schone en duurzame leefomgeving. Centrum ontwikkeling en stadsmarketing We vinden het belangrijk om het centrum van Helmond tot ontwikkeling te brengen. We willen in het centrum komen tot een voorzieningenstructuur, die aansluit bij de wensen van de groeiende bevolking. Tevens willen we dat meer koopkrachtige mensen uit de regio ons centrum bezoeken. Om het centrum van Helmond aantrekkelijker te maken is gestart met een 'facelift'. Dit moet resulteren in een nieuw, compact stadshart met een breder en beter voorzieningenaanbod. Hiermee willen we tevens een bijdrage leveren aan een gunstig vestigingsklimaat voor bedrijven om het stadscentrum daarmee ook in economisch opzicht een groter gewicht te geven. De keuze om meer samen te werken met Eindhoven te worden zal -verwachten wij- bijdragen aan de versterking van Helmond als centrumstad voor met name de Peelregio. Een betere marketing moet het profiel van de stad en het centrum van Helmond versterken. Afgezet tegen de vraag van de groeiende bevolking is het aanbod aan voorzieningen in het centrum van Helmond momenteel onvoldoende. De meeste winkel voorzieningen zijn er wel, maar het aanbod kan breder en beter. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor het aanbod aan culturele activiteiten. Voor sommige Helmonders is dat de reden om ergens anders te winkelen of uit te gaan. Tegelijkertijd kan Helmond door het beperkte voorzieningenaanbod haar centrumfunctie voor de regio niet goed vervullen met als gevolg dat de stad onvoldoende (consumerende) bezoekers trekt. Het stadscentrum heeft ook betekenis voor de economische potenties van onze stad. De omvang en kwaliteit van een stadscentrum zijn mede bepalend voor het vestigingklimaat. Daar valt nog het een en ander aan te doen. Daar komt bij, dat Helmond kampt met een onduidelijk profiel en soms ook nog met een imagoprobleem. Zo staat Helmond hier en daar nog bekend als 'oude industriestad' en is onvoldoende doorgedrongen wJlt Helmond aan moois en interessants te bieden heeft. 23 We willen het stadscentrum de komende jaren ontwikkelen tot een aantrekkelijk gebied voor de inwoners van Helmond en de regio gemeenten. Daarmee zetten we onze huidige beleidslijn door. Het 'masterplan' voor een ingrijpende facelift van het centrum ligt klaar om uitgevoerd te worden. Doel is om te komen tot een uitbreiding van het aantal winkels, kantoren, horecagelegenheden, parkeerplaatsen en woningen. Tevens komt er in het centrum een nieuwe bibliotheek en is er rekening gehouden met de vestiging van een nieuw hotel. Door het centrum van een kwalitatieve impuls te voorzien zal Helmond een aantrekkelijke stad worden voor koopkrachtige consumenten en bezoekers. Tevens verwachten we dat het nieuwe stadshart een bijdrage levert aan de doorgroei van de stad. En dat ook daardoor de werkgelegenheid weer zal toenemen: enerzijds door de toename van het aantal consumentendiensten, anderzijds doordat meer bedrijven zich willen vestigen in Helmond. In lijn met de ontwikkeling, die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden en die onder meer heeft geleid tot de intensivering van de bestuurlijke samenwerking op het niveau van Zuidoost-Brabant in het kader van het SRE, kiest Helmond als profiel om partnerstad met Eindhoven te zijn. Het perspectief hierbij is dat dit tevens bijdraagt aan de voortzetting en verdere versterking van de centrumfunctie voor met name de Peelgemeenten. Om de stad voor consumenten, bezoekers en investeerders bekender en aantrekkelijker te maken is een betere coordinatie en afstemming van de promotionele activiteiten binnen en buiten de gemeentelijke organisatie essentieel. Daarbij is aandacht nodig voor de integrale presentatie van het" Centrumproduct" en van het" Product Helmond" . Om de achterstandsituatie in het centrum snel in te halen is het van belang dat het realiseringstempo van de ontwikkeling van het stadscentrum omhoog gaat. Als gemeente hebben we hierin een leidende positie. Ter versterking van ons profiel zullen we ons nadrukkelijker gaan oriënteren op complementaire samenwerking met Eindhoven zonder onze betrekkingen met onze buurgemeenten te verwaarlozen. Voorgestelde keuzes: . Speerpunt is het doorzetten van het beleid dat zich richt op het aantrekken van de midden- en hogere inkomensgroepen ten behoeve van. bestedingen in het centrum, maar ook ter versterking van de sociale structuur van de stad; Voortgaan op de ingeslagen weg binnen Zuidoost-Brabant, d. W.z. kiezen voor een identiteit/profiel als "Partnerstad met Eindhoven", hetgeen neerkomt op het verder aanhalen van de banden met Eindhoven . en zoeken naar invullingen voor een zekere functionele complementariteit. Een dergelijke keuze levert tevens een ondersteuning voor de centrumfunctie ten opzichte van met name de Peelgemeenten; Opzetten van een goede integrale coórdinatie en afstemming van de promotionele activiteiten, g_ericht op het "Centrumproduct" en op het "Product Helmond". . Doorgroei van de stad met accent op wonen, economie en werkgelegenheid Helmond wil als stad ook economisch doorgroeien. Daartoe willen we de bestaande maakindustrie en de foodsector verder versterken en ons daarbij met name ontwikkelen als centrum voor kennisgeoriënteerde fabricagetechniek. Om dit te realiseren dient aan een aantal randvoorwaarden te worden voldaan. Zo is een groter en gevarieerder aanbod aan woon- , werk- en bedrijfsruimten nodig en een betere bereikbaarheid. Dit betekent dat, naast de Binnenstad ook andere delen van de stad moeten worden geherstructureerd. Tevens zijn stedelijke ontwikkelingen aan de zuidkant van de stad en buiten de huidige gemeentegrenzen nodig om nieuwe woongebieden en bedrijven terreinen te realiseren. Om onze ambities waar te kunnen maken is het van belang de samenwerking op stedelijk. subregionaal en regionaal niveau voort te zetten en te intensiveren en ons actief te blijven opstellen richting rijk, provincie en SRE. 24 In Helmond bevindt zich van oudsher veel aan de agrarische sector gerelateerde bedrijvigheid. De laatste jaren is echter sprake van een teruggang in de agrarische sector met grote consequenties voor onze lokale economie, in het bijzonder onze foodindustrie. Daardoor en door de sterke bevolkingsaanwas hebben we in Helmond te maken met een b~hoorlijke werkloosheid, met name onder jongeren. Deze ontwikkelingen in combinatie met het economisch perspectief voor onze stad baren ons grote zorgen. Om ervoor te zorgen dat de industrie de motor blijft van de Helmondse economie dienen we de maakindustrie te versterken. Ook willen we extra aandacht besteden aan de mogelijkheden, die de foodsector -Dndanks een afnemende betekenis van de regionale agrarische sector- nog wel heeft. Ook willen we aan de huidige industrie diverse vormen van dienstverlening koppelen. Dat betekent dat we moeten inzetten op de dienstverlening, commercieel en in de non-profitsector. Ook zullen we clustervorming van bedrijven blijven stimuleren voor het op gang brengen en houden van innovatie. Daarnaast willen we nieuwe bedrijven aantrekken. Ons doel is om niet alleen een inhaalslag te maken, maar op termijn Helmond zich te laten ontwikkelen tot centrum van kennisgeoriënteerde fabricagetechniek. Om onze ambities op economisch gebied waar te kunnen maken zullen we op diverse fronten aan de slag moeten. Zo zullen we, met name op het terrein van dienstverlening, ons inzetten voor nieuwe vormen van beroepsonderwijs. Ook is het van belang passende ruimte te kunnen bieden om te wonen en te werken en te zorgen voor een goede bereikbaarheid. Dit betekent dat we de herstructurering van de bestaande stad moeten doorzetten, inclusief de revitalisering van de bestaande bedrijventerreinen. Maar ook zullen we, om voldoende en nieuwe woonmilieus en bedrijventerreinen te kunnen realiseren, aan de zuidkant van Helmond ruimte moeten creëren voor nieuwe woongebieden en nieuwe bedrijventerreinen. Om aan de randvoorwaarden voor doorgroei te voldoen is samenwerking van eminent belang. In de eerste plaats zullen we voor de economische ontwikkeling van Helmond moeten blijven aanhaken bij Eindhoven en de andere SRE-gemeenten. Aansluitend gaat Helmond zich, onder andere via 'BrabantStad', actiever opstellen richting Rijksoverheid, waaronder het ministerie van EZ, en de EU. Voor de ontwikkeling van de kennisgeoriënteerde fabricagetechniek, voor de versterking van de maakindustrie en voor de verdere ontwikkeling van de foodsector, is samenwerking met de overheid, kennis instellingen en bedrijfsleven cruciaal. Tevens zullen we in samenwerking met onze buurgemeenten moeten zoeken naar gemeenschappelijke belangen binnen de oostflank van de stadsregio om vervolgens de daaruit resulterende mogelijkheden te kunnen benutten. Met het oog op de stedelijke ontwikkeling aan de zuidkant van Helmond zal nauw moeten worden samengewerkt met de gemeenten Asten en Someren. Voor de herstructurering van de stad is een goede samenwerking met de corporaties, marktpartijen en - maatschappelijke groeperingen een randvoorwaarde. Lastiger ligt het realiseren van een goede bereikbaarheid. Wat dit punt betreft zal de gemeente vooral strategisch moeten opereren, omdat de gemeente op dit punt noch over de instrumenten, noch over de regie beschikt. 25 Voorgestelde keuzes: . Bieden van passende, zich onderscheidende werkruimte, woonruimte en woonmilieus. Groei moet gericht zijn op een grotere diversificatie, niet alleen op kwantitatieve groei; Vaststelling van het Regionaal Structuurplan, waarbij aan dit plan óók een uitvoeringsprogramma en monitoring-systeem moet worden gekoppeld; Herstructurering alleen biedt onvoldoende ruimte voor de gewenste groei van de woningvoorraad en van de ruimte voor nieuwe bedrijvigheid. Met oog op de stedelijke ontwikkeling aan de zuidkant van Helmond zullen we nauw moeten samenwerken met de gemeenten Asten en Someren. Op deze wijze wordt ook buffercapaciteit verkregen voor de uitvoering van de stedelijke herstructurering; Uitvoeren van de herstructurering van Binnenstad-Oost, Centrum en Helmond-West waarbij de prioriteit ligt op de eerste twee gebieden; Versterking van de samenwerking met andere overheden en markt partijen, zeker ook ter verbetering van de bereikbaarheid; Maken van prestatie-afspraken met de betrokken partners, waarbij onze gemeente zich als een betrouwbare partner dient op te stellen; Verder versterken van het innovatief vermogen in het bedrijfsleven met en door kennisinstellingen en ondernemingen (Ondernemende Stad); Revitalisering van bestaande bedrijven terreinen (met name Hoogeind) en ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen (met name Businesspark Brandevoort, Scheepstal en ~iesdonk bij de kruising van de A67 en de Zuid-Wtllemsvaart). . . . . . . . 26 Versterken van het realisatievermogen Om de gestelde doelen te bereiken en te komen tot een effectieve en efficiënte uitvoering van beleid en de daarbinnen gestelde prioriteiten is het van belang dat er voldoende realisatiekracht is. Dit betekent dat de gemeente kiest voor een bestuursstijl die aansluit op de wijze waarop we onze doelen willen bereiken. Uitgangspunt voor onze bestuursstijl is het faciliteren. mobiliseren en stimuleren van krachten in de stad om van daaruit de regie ter hand te nemen. Door de potenties van de stad beter te benutten kan de dynamiek van Helmond verder worden versterkt. Wij vinden, dat wij meer op hoofdlijnen zouden moeten sturen. Met een relatief beperkt aantal ambtenaren (beleidsmakers) krijgt Helmond veel voor elkaar, maar er is nog winst te boeken met name in de uitvoering van beleid. Er wordt nog onvoldoende vastgehouden aan gestelde prioriteiten en gemaakte afspraken. Daar komt bij dat wij nog vaak veel zelf willen doen, deels doordat de instrumenten ontbreken om een dwingende regierol te vervullen. Hoewel al nauw wordt samengewerkt met diverse strategische partners, op tal van terreinen is de samenwerking met spelers in de stad (en regio) voor verbetering vatbaar. Wij zijn van plan de komende jaren strakker te sturen. Aansluitend gaan we ons bezinnen op een versterking van onze regierol. Er zijn voldoende mogelijkheden om verankering van de regierol in de organisatie te waarborgen. We willen ons nog meer dan voorheen vasthouden aan gemaakte afspraken en elkaar aanspreken op gedane toezeggingen. Tevens willen we meer zicht krijgen op het maatschappelijk rendement van onze beleidsactiviteiten door te investeren in een gemeentelijk kwaliteitszorgsysteem. Om ons realisatievermogen te versterken willen we ook meer gaan inzetten op een versterking van de externe samenwerking. Ons motto daarbij is: partners zoeken, vinden, benutten en behouden. In de eerste plaats gaat het daarbij om (strategische) partners, die mogelijkheden hebben om te investeren of anderszins kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de stad. Accent hierbij krijgt de regionale samenwerking met partnerstad Eindhoven, met gemeentelijke partners, zoals die in de Peel en samenwerking met onderwijsinstellingen en bedrijfsleven. Uitgangspunt is dat we waar mogelijk en zinvol aan strategische partners verantwoordelijkheden willen overdragen of met hen willen delen. Enerzijds door een beroep te doen op hun maatschappelijke verantwoordelijkheden en anderzijds door hen te betrekken bij de ontwikkeling en daadwerkelijke uitvoering van beleid. Zo is bijvoorbeeld op economisch terrein Ondernemende Stad een platform bij uitstek om met belangrijke partners op economisch gebied de samenwerking te intensiveren en de gedeelde verantwoordelijkheid op te zoeken. Ook de samenwerking met partners van buiten de regio, bijvoorbeeld in het kader van BrabantStad, willen wij verder vorm en inhoud geven, opdat daar voor de individuele partners per saldo voordelen te behalen zijn. 27 Tot slot willen we de actieve betrokkenheid van burgers verder vergroten. We zijn van mening dat Helmonders verantwoordelijk zijn voor hun eigen welbevinden. En ook voor het welzijn van medeburgers, waaronder kwetsbare groepen. Het is daarom belangrijk om het zelfoplossend vermogen van de burger te vergroten en de burger nog meer te betrekken bij het sociale en culturele (leef)klimaat. Voorgestelde keuzes: . Nog meer accent leggen op de beleidsuitvoering en daartoe de voorwaarden scheppen; Beter vasthouden aan eenmaal gemaakte afspraken en elkaar aanspreken op gedane toezeggingen is het uitgangspunt; Méér investeren in een gemeentelijk kwaliteitszorgsysteem, dat ook het maatschappelijk rendement van de verrichte ingrepen meet; Bezinning op de gemeentelijke regiemi. . . . 28 Bijlage 2: SWOT -analyse Helmond SWOT -analyse gemeente Helmond Sessie uitwerking prioriteiten 3 maart 2004 Aanleiding en plaatsbepaling . SWOT voor Stads(re)visie en MOP . Hoe zag het er tot nu toe uit? - bijeenkomst MT, projectleiders (12-01-04) bijeenkomst college en MT (20-01-04) - bijeenkomst gemeenteraad (27-01-04) - e-mail reactie prioriteiten raadsleden - selectie prioriteiten college/MI (02-03-04) . Vandaag: uitwerking prioriteiten . Uitvoering via programma begroting (exacte werkwijze wordt nog vastgesteld). 1 Doel van vandaag . Uitwerken belangrijkste prioriteiten . Aan de hand van 'format' . Resultaten worden komende weken verwerkt . Product: stads revisie en MOP . Vandaag: Helmonds perspectief . Later wordt het rijkskader meegenomen Aanpak . Stap 1 - Indeling in kleine groepen ten behoeve van prioriteiten . Stap 2 - Uitwerking prioriteiten a.d.h.v zes aandachtspunten: - probleemschets (aanscherping SWOT als nodig) - reikwijdte van de prioriteit (wat valt er wel en niet onder) - doelen (beoogde maatschappelijke effecten) - globale strategie 2005 - 2010 (stappen) - organisatie (hoe, door wie, welke randvoorwaarden) - verankering in beleid (relevante nota's e.d.) LET OP: beknopte verslaglegging ten behoeve van auteurs MOP . Stap 3 - Plenaire bespreking . Stap 4 - Afronding 2 Dimensies . Dwarsverbanden tussen pijlers voorkomen verkokerd denken. . Ook (vandaag) kijken naar realisatievermogen. . SWOT-analyse is na iedere bijeenkomst aangepast. . Er is gewerkt aan de hand van drie dimensies: - Leefomgeving, met aspecten uit de sociale, fysieke en veiligheidspijler - Ontplooiings- en ontwikkelingskansen met elementen uit de sociale, economische en fysieke pijler - Marktpositie, economische, fysieke en ook veiligheidsaspecten spelen een rol. Marktpositie Sterkte en zwaktes 2004 Sterk . centrumstad in economisch sterke en kennisintensieve regio . sterke groei bevolkingsomvang, positieve bevolkingspiramide . lager opgeleid personeel beschikbaar . sterk verbeterde economische structuur met meer variëteit in bedrijven . grote samenwerkingsbereidheid . aantrekkelijk leefmilieu en gedifferentieerd woningaanbod . positionering: Helmond verenigt charme van kleinschaligheid met formaat middelgrote stad Zwak . nog steeds relatief eenzijdige economische structuur (weinig dienstensector) . niveau (winkel-) voorzieningen in centrum blijft achter bij groei Helmond . ruimtegebrek voor bedrijvigheid en woningbouw op de lange termijn . ontsluiting richting Eindhoven-Noord en verkeersintensiteit rond Eindhoven, beperken bereikbaarheid via snelweg . mis match opleidingsniveau en vraag naar arbeidskracht . imago als productiestad heeft beperkte wervingskracht (wel verbetering in imago) . beperkte regionale samenwerking . nagenoeg afwezigheid HBO . 'bra in drain' naar studentensteden 3 Marktpositie Kansen en bedreigingen 2004 Kansen . meer ruimte door regionale samenwerking . benutten complementariteit met Eindhoven en Venlo . samenwerking in de Peelregio kan bijzondere positie opleveren; food. en agribusiness . aantrekken ondersteunende kantoren . samenwerken met opleidingen . aansluiting van evl HBO op technische cultuur en traditie . clustersamenwerking in innovatieplatform . communicatie, netwerken, acquisitie . gunstige ligging aan rail, water en A67 . leisure/recreatieve potentie benutten . stadsmarketing Bedreigingen . concurrentie Eindhoven, ook als voorzieningencentrum . bestuurlijke constellatie regio Eindhoven . beperking verdere ve rsted e lij ki ng smog elij khede n . beschikbaarheid aantrekkelijke bedrijventerreinen I veroudering bestaande bedrijventerreinen . verslechtering bereikbaarheid door verder dichtslibben wegennet . grote groep onbemiddelbare werklozen; conjunctureel of structureel? . ruimtegebrek (voor nieuwe bedrijvigheid en bedrijfsverplaatsingen) neemt verder toe . stagnatie van de koopwoningmarkt Realisatievermogen Marktpositie Sterkte en zwaktes 2004 Sterk . grote samenwerkingsbereidheid tussen organisaties . bedrijfsvriendelijke opstelling gemeente . structureel overleg in Ondernemende Stad . duidelijke keuze midden en hoge inkomensgroepen aan te trekken en vast te houden, versterkt vestigingsklimaat . goede netwerken op lokaal niveau Zwak . geen duidelijk profiel in de regio en ten opzichte van Eindhoven en De Peel; complement of concurrent? . gelegenheidscoalities bieden geen duurzaamheid . koopkracht vloeit nog teveel weg naar Eindhoven etc. . onvoldoende maatschappelijke binding van nieuwe Helmonders (Brandevoort) om nieuwe ontwikkelingen te kunnen dragen . invulling samenwerking met de regio en met opleidingen . er is geen zicht op de argumenten van bedrijven voor al dan niet vestigen in Helmond 4 Leefomgeving Sterkte en zwaktes 2004 Sterk . Helmond is vergeleken met soortgelijke steden veilig te noemen . veiligheidsbeleid is gestructureerd en inpas baar in de wijkaanpak . aantrekkelijke woon milieus/gedifferentieerd aanbod geeft eigen identiteit . flinke inhaalslag gemaakt in renovatie (bv binnenstad oost) . centrumstad voor Peelregio, complementair met Eindhoven Zwak . in meerdere wijken is er sprake van een relatief hoog onveiligheidsgevoel, dat behalve bij verkeersveiligheid niet wordt gesteund door cijfers . tekort aan locaties voor woningen na 2010/2015 . concentratie van sociale zwakkeren (en segregatie door eenzijdige samenstelling nieuwe wijken) . onvoldoende integratie van allochtonen . jeugdvoorzieningen per wijk (onderbenutting) . niveau openbaar vervoer aanvullend op de trein Leefomgeving Kansen en bedreigingen 2004 Kansen . groeigemeente waarbij bevolkingsgroei voor deel zal bestaan uit middle-class dertigers . verbetering infrastructuur wegen en OV- Netwerk Brabantstad . heldere prioritering in voorzieningen beleid (centraal-decentraal) . benutten van cultuur-historische waarden . hoogwaardige inbreiding . plannen versterking recreatiemogelijkheden . sterk verenigingsleven . benutten groene structuur . afbouw JO-banen biedt meer regulier werk Bedreigingen . grote jeugdwerkloosheid . afbouw IO-banen in relatie tot inzet voor leefbaarheid . afname betrokkenheid burgers bij eigen leefomgeving . weinig kader aanwezig waaruit vrijwilligers kunnen worden verwacht 5 Realisatievermogen Leefomgeving Sterkte en zwaktes 2004 Sterk . ambitie om veiligheid en handhaving hoog op de agenda te houden . infrastructuur voor veiligheidsbeleid is aanwezig . goede samenwerking tussen gemeente en instellingen voor onderwijs, jeugdhulpverlening en maatschappelijke opvang . profilering met spannende nieuwe wijken . goede ervaring met gebiedsgericht werken . pro-actieve aanpak na-oorlogse voorraad Zwak . imago van de stad onder burgers is niet positief . integraal jeugd beleid heeft achterstand . samenwerking en afstemming met de regio verdient meer aandacht (vooral op gebied van wonen en ruimte) . onvoldoende samenhang in beleidsactiviteiten . worden kansen wel benut? . daadwerkelijke uitvoering . kaders voor inburgering Ontplooiings- en ontwi kkel i ngs kansen Sterkte en zwaktes 2004 Sterk . ligging in economisch sterke regio . complementair t.o.v Eindhoven ('prettige schaal') . aantrekkelijke woon- en werkmilieus . lange historie als groeigemeente (mogelijkheid tot dynamiseren) . brede culturele structuur aan de basis: verenigingsleven, evenementen e.d. . zeer 'doe'-gericht d.m.v. zeer veel aansprekende projecten zoals: Helmond actief, . direct werk, rangeerterrein, een loket voor jeugd en een loket voor starters, regisseur, Brede School, industrieel praktijkcentrum, ROB, Jeugd Preventie en Veilig op school, Tienerhuis (wijk Brouwhuis), Integraal project Inburgering Helmond. . Groene campus, ondernemende stad Zwak . laag aantal arbeidsplaatsen t.o.v. de beroepsbevolking . lage participatiegraad; laag percentage economisch actieven . ondanks toenemend variëteit toch eenzijdig, conjunctuurgevoelig economisch profiel (productie-industrie) . 2900 huishoudens met armoedeproblemen (8%) onvoldoende jeugd voorzieningen en beheer niet goed geregeld . lage instroom in (technisch) beroepsonderwijs . voorzieningen niveau niet in de pas bij stad van 85.000 inwoners (winkelen, horeca, recreatie en cultuur) 6 Ontplooiings- en ontwikkelingskansen Kansen en bedreigingen 2004 Kansen . beleid Wet werk en bijstand in relatie tot armoedebestrijding; gemeenten krijgen regiefunctie in de zorg . beter samenwerken met onderwijsinstellingen/doorlopende lijn VMBO-ROC . groei quartaire sector w.o. recreatie en toerisme . imago-versterking tbv binding en vestiging bedrijven en mensen . stimuleren ondernemerschap . project industrieel erfgoed (oud-nieuw) . arbeidspotentieel voor de toekomst (demografisch) . relatief hoge investering in R&D . Binnenstad-Oost Bedreigingen . wet op de maatschappelijke zorg . terugloop van vrijwilligers, vooral kader . 'vaste' groep moeilijk bemiddelbare werklozen . kenniseconomie stelt steeds hogere startkwalificaties Realisatievermogen Ontplooiingskansen Sterkte en zwaktes 2004 Sterktes (veelal op projectniveau) . case management ingevoerd . succesvolle toepassing abcd-methode . goede organisatiegraad bedrijfsleven . sterke (keten)partners . overleg 'de ondernemende stad' . focus op aandachtsgebieden waar sprake is van probleemcumulatie (echter; samenhang blijkt lastig te organiseren) . . bedrijfsverzamelgebouw Carré voor starters. . korte lijnen, persoonlijke netwerken . kenniscentrum duurzame stads- en . streekontwikkeling Zwaktes (onvoldoende structurele inbedding) . ontbreken sluitende aanpak (gehandicapten) naar arbeidsmarkt, case management nog verbrokkeld . samenwerking Helmond - CWI kinderziektes . vermaatschappelijking van de zorg zit nog in 'denkfase' (geen duidelijk visie wonen/zorg/welzijn, geen heldere aanbodstructuur in de zorg) weinig intersectorale samenwerking beperkte regionale samenwerking regierol (op ketendoelstellingen) krijgt nog onvoldoende invulling 7 Topprioriteiten SWOT -analyse Helmond 1. Jeugd en Onderwijs 2. Sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid 3. Veilige, schone en duurzame leefomgeving 4. Centrumontwikkeling en stadsmarketing 5. Doorgroei van de stad me accent op wonen, economie en werkgelegenheid 8 ~- --- ~~ -~--~- BUI 3 WONINGBOUWCIJFERS SRE 2005 2015 1.1. a2e . - Gemeente Provinciale prognose Provinciale prognose Provinciale prognose Vinex 2003-2005 Verstedelijkingsafspraken 2002-2005 2005-2010 2010-201525 (restant) 2005-2010 2 Eindhoven 3.045 4.860 3.185 3.034 4.721 (4.000) Helmond 1.530 2.565 2.320 2.269 3.000 (750) Steden 4.575 7.425 5.505 5.303 7.721 Best 470 755 805 542 1.200 (+ 50) Geldrop 505 625 445 101 855 (+74) Mierio 245 265 200 225 275(+10) Nuenen c.a. 605 650 525 215 675 (+25) Son en Breugel 130 150 140 205 332( +25) Valkenswaard 280 380 380 231 793 (+50) Veldhoven 760 1.000 795 773 1.675 (+175) Waalre 180 240 175 188 450 (+25) Stadsre2:io nnd Steden) 3.175 4.330 3.465 2.480 6.255 Bergeiik 295 360 305 B1adel 240 345 285 Eersel 240 295 270 Oirschot 285 400 325 Reusel-de Mierden 195 300 280 Totaal West SRE 1.255 1.700 1.465 Asten 375 415 365 Cranendonck 315 310 235 Deurne 435 500 405 Gemert-Bakel 430 645 550 Heeze- Leende 140 170 155 Laarbeek 310 455 360 108 Someren 220 345 315 Totaal Oost SRE 2.225 2.840 2.475 Totaal SRE 11.230 16.295 12.910 25 Voor na 2010 zijn door de BOR gemeenten de volgende afspraken gemaakt: herverdeling 10.000 woningen Eindhoven naar: Son & Breuge13.000, Veldhoven 2.000, Best 2.000, Nuenen c.a. 1.500, Waalre 1.000 en Geldrop/Mierl0 500. 26 Excl. uitruil + vertraging VINEX (Steden 2 x 360 woningen minus). I Bijlage 4: Wbb-programma en ISV programma bodemsanering 2005-2009 90 Gemeente Helmond Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering 2005 t/m 2009 Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Eenheid Milieu Documentnummer: SB/Mi/MN/2004.003 Eigenaar: Eenheid Miliell/MN Revisienummer: 9 Status: Definitief Datum: 28 september 2004 Beveiliging: geen Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 INHOUDSOPGA VE INLEID IN G """" ...................... ............. ............................ ........................................... ............. 5 1.1 Aanleiding en doel......................... ................ ...... ............... ............... .............. .............. 5 1.2 Leeswijzer............................................."""""""""""""""""""""""""""...................5 AFBAKENING, PROCEDURE, VOORTGANGSBEWAKING EN NAZORG ............... 7 2.1 Afbakening..................................... [[[ .............. .............. 7 2.1.1 Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing (IS V).......................................... 7 2.1.2 Financieringsregeling Wet bodemsanering [[[ 7 2.1.3 Bedrijvenregeling en brancheafspraken [[[ 7 2.1.4 Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS), VINAC """"""""""""""""""" 8 2.1.5 Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG)[[[ 8 Procedure................ ............................................ ..... """""" ......... .............. ................... 9 Voortgangsbewaking van het programma [[[ 9 Verantwoording en vaststelling van het programma [[[ 9 1. 2. 2.2 2.3 2.4 3. THEMA' S [[[ 11 Beknopte historie en gebiedsbeschrijving """"""""""""""""""""""""""""""""'" 11 Gebiedsgericht beleid................ .......... [[[ 11 NA VOS/nazorg/beheersmaatregelen [[[ .... 12 Asbest """""""""""""""""""""""""""""""""""""""""""""""""""""".............. 12 Grondwater.... [[[ 13 3.5.1 Problematiek VOCl-verontreinigingen............ .................... .................... ..... 13 3.5.2 Integrale aanpak[[[14 Bodembeleidsbrief........ """""""""""""""""""""""""""""""................... .............. 15 Spoor 2 landsdekkend beeld............. .................................... ....................................... 15 3.7.1 Inleiding................... """"""""""""""""""""""" """"""""""""""""""'" 15 3.7.2 Aanpak Helmond..... ........................... """""""""""" .................................. 16 Ongerechtvaardigde verrijking """"""""""""""""""""""""""""""'"..................,.. 17 3.8.1 Inleiding................... .................................... ................................................. 17 3.8.2 Gevolgen voor Wbb- of ISV2-programma[[[ 17 DOORLOOP PRESTATIES 2000 T/M 2004[[[ 19 4.1 Inleiding .... .................. """""""'" ...... ........... """""""""""""" ................................... 19 4.2 Doorloop Wbb [[[19 4.2.1 NA VOS-Iocaties[[[ 19 4.2.2 VINEX -Iocaties ""'" ................... ...................... ............................................ 19 4.2.3 Verwachte prestaties Wbb.......................... ..................................... ............. 20 4.3 Doorloop ISV """""""""[[[ ......................... 21 - AANP AK WERKVOORRAAD [[[ 23 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 4. 5. 5.1 5.2 5.3 5.4 Inleiding ................ ......... ..... ... ......... """""""""""""""" .............. ...... ........ .................23 Helmondse werkvoorraad [[[ Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 6. 5.4.5 Prioritering op basis van milieu-urgentie [[[ 29 Uitwerking.... .......... """"""'."".""""""'..""'.'.'.".'.. ......... .... ................................ ...... 29 5.5.1 Algemeen........... .........................,...... ........... .......... ..... ....... ........... ............... 29 5.5.2 Aanpak ISV [[[""'."""""'.'.""""'.""" 29 5.5.3 Aanpak Wbb[[[30 PRESTATIES ............................~[[[ 31 6.1 Bodemsaneringsprestaties[[[31 6.1.1 prestaties Wbb """""""""""""""""".""""""""""""""""""""""""""."" 32 6.1.2 prestaties ISV [[[32 Financiële paragraaf.......... ........................ ......... ..... .......... ......... ........ .......................... 32 6.2.1 Uitgangspunten...... .... ..... .............. ............................... ............ .....".............. 3 2 6.2.2 financiering Wbb .................................................. Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding en doel Alle bevoegde gezagen Wet bodembescherming (Wbb) in Nederland moeten er voor zorgen dat de bekende bodemverontreiniging binnen hun grondgebied in 2030 is gesaneerd of beheerst. De bevoegde overheden zijn de 12 provincies en 29 van de 30 grote gemeenten (waaronder ook Helmond); Lelystad is de enige gemeente van de G30 die geen bevoegd gezag is. Om genoemde doelstelling te kunnen halen is het nodig dat partijen met een bodemprobleem worden "gestimuleerd" dat probleem ook werkelijk aan te pakken. De bevoegde gezagen beschikken daartoe zowel over juridisch instrumentarium (onderzoeks- of saneringsbevel) als over financiële middelen (bijdrage in de kosten). De wijze van aanpak van de werkvoorraad bodemsanering wordt door de bevoegde gezagen beschreven in zogenaamde meerjaren bodemsaneringsprogramma's. Via deze programma's wordt ook de financiering van de bodemsaneringsoperatie geregeld. Voor de gemeente Helmond zijn twee van dergelijke programma's van belang, het Wbb-programma en het ISV -programma. Het Wbb-programma vindt haar oorsprong in de financieringsregeling in de Wbb waarbij tussen het rijk en de bevoegde overheden afspraken worden gemaakt over budgetverdeling voor bodem- onderzoek en -sanering. Het ISV-programma geeft invulling aan het onderdeel bodemsanering in het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma (MOP) van de gemeente Helmond voor de periode 2005 tlm 2009. De basis hiervoor is het "Beleidskader ISV2" en de "Handreiking Bodemsanering tbv programma's 2005 tlm 2009 ISV2 en Wbb". De twee hoofdelementen van de financieringsregeling Wbb, namelijk dat het gaat om afspraken voor een periode van vijf jaar en dat het realiseren van prestaties centraal staat, gelden ook voor het ISV2. Inmiddels lopen de beide budgetperiodes gelijk; de volgende periode loopt van 1 januari 2005 tlm 31 december 2009 (periode van vijf jaar). Bovendien moeten beide programma's op min of meer dezelfde manier bestuurlijk worden vastgesteld en aangeboden bij het rijk. Er is daarom besloten de beide programma's voor de gemeente Helmond in het voor u liggende document te integreren, waarbij wel aan elk van de twee hoofddoelen en bijbehorende eisen afzonderlijk kan worden voldaan. Overigens bepaald de dynamiek van de bodemsaneringsoperatie dat u in de voorliggende sanerings- programma's tevergeefs zult zoeken naar lijsten met te onderzoeken of saneren locaties. Alleen het ambitieniveau van de gemeente Helmond wordt weergegeven. De daarvoor te leveren prestaties zijn verwoord in algemene termen zoals "m2 gesaneerd". Voor het onderbouwen van de te leveren prestaties en kosten zijn uiteraard wel de gegevens van exacte locaties gebruikt. Aangezien uiteindelijk- de prestaties centraal staan, kunnen bijvoorbeeld ruimtelijke ontwikkelingen best leiden tot aanpak van andere locaties. Het op voorhand opnemen van exacte locaties in dit stuk is daarom niet zinvol. Inzicht in de aangepakte locaties wordt wel gegeven bij de verantwoording van de budgetten achteraf. 1.2 Leeswijzer Dit document bevat dus zowel het Helmondse Wbb-programma als het ISV2-programma voor bodemsanering. De (beleidsmatige) keuzes die onder de programma's liggen worden gezamenlijk behandeld waarbij zonodig duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen Wbb en ISV. De te realiseren prestaties met bijbehorende financiële paragraaf zijn wel per programma volledig uit elkaar gehouden, dit om beide programma voor de afzonderlijke toetsers (resp. de ministeries van VROM en BZK) duidelijk herkenbaar te houden. Prestaties zullen uiteraard slechts bij één financiedngsstelsel worden verantwoord. Document: SB/MilMN/2004.003 Status: Definitief 5/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 t/m 2009 Allereerst worden in hoofdstuk 2 de diverse financieringsregelingen voor bodemsanering afgebakend en de (indienings)procedure voor deze programma's beschreven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op enkele belangrijke (beleidsmatige) thema's die de aanpak van de werkvoorraad mede bepalen. In hoofdstuk 4 wordt vervolgens in gegaan op de voorgaande budgetperiode en de doorloop van bijbehorende prestaties in de nieuwe budgetperiode. De aanpak van de werkvoorraad in de periode 2005-2009 staat in hoofdstuk 5 beschreven. Vervolgens is in hoofdstuk 6 uitgewerkt tot welke prestaties de beide programma's in 2009 moeten hebben geleid. In de bijbehorende financiële paragraaf is beschreven op welke wijze de aanpak zal worden gefinancierd. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 6/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 2. AFBAKENING, PROCEDURE, VOORTGANGSBEWAKING EN NAZORG 2.1 Afbakening De financieringsregelingen die in dit bodemsaneringsprogramma aan de orde komen zijn het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (IS V), de financieringsregeling Wet bodemsanering, de Bedrijvenregeling en het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS). Naast deze bestaande regelingen wordt de relatie beschreven met de ideeën over een te vormen Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). 2.1.1 Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing (ISV) Het ISV is de financieringsregeling waarmee met fYsieke maatregelen stedelijke vernieuwing moet worden gerealiseerd. Bodemsanering is een van die fYsieke maatregelen. De reikwijdte is het stedelijk gebied, omschreven als de bebouwde kom en uitleggebieden. Een kaart van het Helmondse ISV- gebied is opgenomen in bijlage 1. Het is vanuit het ISV niet toegestaan middelen buiten deze ruimtelijke grenzen te besteden. De gemeente Helmond is, net zoals de overige rechtstreekse gemeenten die tevens bevoegd gezag Wet bodembescherming zijn, belast met de uitvoering van bodemsanering als onderdeel van de stedelijke vernieuwing en bepaald hoe de bodembudgetten van het rijk worden besteedt. 2.1.2 Financieringsregeling Wet bodemsanering Het Wbb-programma richt zich op de rest van het gemeentelijke grondgebied, namelijk het landelijk gebied. Toch kan een deel van de bodemsanering in het stedelijk gebied van Helmond uit de Wbb- middelen worden gefinancierd. Zo wordt via het Wbb-programma van de provincie Noord-Brabant geregeld: . onderzoek en sanering waterbodems; . onderzoek en sanering gasfabrieksterreinen; . bodemsanering op VINEX-Iocaties. Het college van B& W is alleen bevoegd gezag Wbb voor de landbodems. De provincie is bevoegd gezag voor de waterbodems. De waterbodems horen dan ook thuis op het Wbb-programma van de provincie omdat zij haar verantwoordelijkheid als bevoegd gezag alleen kan invullen als ze ook over budget beschikt. Bij gasfabrieken heeft de provincie vooral een c05rdinerende rol in het realiseren van een financieel uitvoerbaar overzicht op alle locaties in haar provincie. De uitvoering van bevoegd gezagtaken Wbb ligt bij voormalige gasfabrieken (in Helmond betreft het één locatie) wel bij het college van B&W. Bodemsanering in het kader van woningbouw werd deels gefinancierd uit de zogenaamde VINEX- middelen. Financiering uit deze middelen is in de volgende periode niet langer aan de orde. Voor dat doel is de VINAC als opvolger van VIN EX bedoeld (zie verder de paragrafen 2.1.4 en 5.3.1). Desondanks moet de provincie Noord-Brabant op haar nieuwe Wbb-programma nog budget reserveren voor de afronding van de bodemsanering op Helmondse VINEX-Iocaties. De provincie had op haar vorige Wbb-programma namelijk verzuimd alle onder andere aan Helmond toekomende middelen bij het rijk te claimen. 2.1.3 Bedrijvenregeling en brancheafspraken De Helmondse bedrijven die vallen onder de zogenaamde AMvB VERBOND1 kunnen meedoen aan de zogenaamde BSB-operatie (BSB = BodemSanering Bedrijfsterreinen), die in Helmond wordt 1 Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen, Staatsblad 25-09-1993, 602. gewijzigd in Staatsbladen 2000-516 en 2002- 645 Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 7/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 getrokken door de Stichting BSB-Zuid. De bedrijven waarvan dan blijkt dat er een "bodemprobleem" is, stellen de omvang van de verontreiniging vast en maken een saneringsplan. V oor bodemsanering op in gebruik ziinde bedrijfsterreinen dienen de betreffende bedrijven een beroep te doen op de Helmondse Subsidieverordening Bodemsanering Bedrijfsterreinen die sinds december 2003 van kracht is of op haar opvolger die naar verwachting medio 2005 in nationale regelgeving, de zogenaamde Bedrijvenregeling, wordt verankerd. In het Wbb- en ISV -programma kunnen daarom alleen bedrijfsterreinen worden opgenomen die een functiewijziging ondergaan. De aanpak en financiering van NS-terreinen vallen ook buiten het kader van de bodemsanerings- programma's. Het rijk heeft daarover met de Stichting Bodemsanering NS (SBNS) afspraken gemaakt. 2.1.4 Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS), VINAC Het BLS is gericht op het stimuleren van de uitbreiding van de woningvoorraad. De subsidie wordt uitgekeerd aan de 12 provincies en de 7 regio's2 uit de nota Besturen op Niveau (BON). Deze uitbreiding kan zowel binnenstedelijk plaatsvinden als op uitleglocaties. In 2004 zal VROM definitieve verstedelijkingsafspraken maken met provincies en de 7 BON- gebieden. De in 1997 afgesloten uitvoeringsconvenanten over de realisatie van woningbouw in de periode 2005 tlm 2009 zijn de basis achter deze verstedelijkingsafspraken. Deze convenanten waren. een actualisatie van de Vierde nota (ruimtelijke ordening) Extra (VINEX). Vanwege de actualisatie heten deze convenanten VINAC-convenanten. Voor de aanpak van bodemsanering verbonden aan deze uitbreidingsdoelstelling zijn middelen (¿ 147 miljoen) opgenomen in de VINAC-afspraken uit 1997 en de verstedelijkingsafspraken uit 2001. Deze middelen komen nu beschikbaar via de Wbb-begroting van VROM. Door prijsindexatie is dit bedrag gegroeid naar ¿ 173 miljoen. Provincies en regio's zullen in overleg met de gemeenten onderling kunnen bepalen welk deel van het VINAC-budget voor bodemsanering in relatie tot woningbouw nodig is en welk deel zij op andere doelen in het ISV zullen inzetten. Hiermee worden de VINAC- middelen en ISV -middelen ontschot. In paragraaf 5.3.1 is het resultaat van dit overleg (welk deel van de VINAC-middelen uit het landelijke Wbb-budget komt bij welke gemeente) zichtbaar gemaakt. De bijbehorende prestaties in het ISV2- programma zijn gepresenteerd zonder een opsplitsing in woningbouw of andere doelen binnen het MOP. 2.1.5 Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) Het ILG is nog in ontwikkeling. Het ILG richt zich op het landelijk gebied met een gebiedsgerichte benadering. De regionale overlap met het Wbb-programma is daarmee evident. De betrokken overheden hierin (LNV als trekker en VROM, V & W, IPO, VNG en UvW) willen al per 2005 werkên met dit ILG. De provincies zijn beoogd beheerder van het ILG-budget en de opstellers van ILG- programma's. VROM beoogt om het Wbb-programma zodanig in te richten dat een invoeging of samensmelting na 2005 in een afsprakenset over ILG mogelijk is. Dat vraagt in ieder geval afstemming met de ILG- betrokkenen bij provincies en gemeenten tijdens de opstelling van het Wbb-programma over de prioriteitstelling van gebieden en locaties. Van belang blijft dat het ILG aansluit op de uitgangspunten van de programmafinanciering in de Wbb. Financieel gezien is een samensmelting met de ILG-afspraken voor een provincie een administratieve aangelegenheid gezien hun co6rdinerende rol in het ILG. Voor de gemeente Helmond, die Wbb- budgethouder is voor haar eigen landelijke gebied, zou de samensmelting met ILG een overboeking 2 Deze 7 regio's zijn KAN, BRD, SRE, SRR, ROA, Haaglanden en Twente Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 8/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 van budget en prestatieafspraken naar de provincie inhouden. VROM heeft echter aangegeven dat alle budgetafspraken gemaakt op basis van onderhavig Wbb-programma blijven bestaan tot aan het einde van budgetperiode in 2010 (geen consequenties Wbb-budget Helmond). 2.2 Procedure Het Wbb-programma dient uiterlijk 15 november 2004 worden ingediend bij het ministerie van VROM. Het ISV2-programma dient uiterlijk 15 november 2004 als onderdeel van het MOP GSB!ISV2 ingediend te worden bij het ministerie van BZK3. Beide programma's moeten door het college van burgemeester en wethouders zijn vastgesteld. Als een bodemsaneringsprogramma aan de eisen voldoet gaat het rijk over tot toekenning van een budget. Het is mogelijk dat er een verschil is tussen het indicatieve budget en het uiteindelijk toegekende budget. Slechts in het uiterste geval zal een programma worden afgekeurd en een budget niet worden verleend. Het rijk zal dan aangeven aan welke voorwaarden nog moet worden voldaan. Het rijk kan een termijn stellen waarbinnen de gemeente aan de voorwaarden moet hebben voldaan. Het rijk gaat pas over tot verlening van het budget als het desbetreffende programma aan de eisen voldoet en dus de voor- waarden naar tevredenheid zijn ingevuld. 2.3 Voortgangsbewaking van het programma Gedurende de programmaperiode kan de omvang van de prestaties bij bodemsanering sterk wijzigen door o.a. wijzigingen in de ruimtelijke inrichting4. De gemeente Helmond stuurt daarom jaarlijks een overzicht aan het rijk waarin de voorgenomen prestaties en de verwachte kosten in het Wbb- programma zijn geactualiseerd5. Het is niet de bedoeling jaarlijks een nieuw programma naar het rijk te sturen. Het overzicht zal kort en bondig zijn, met gegevens die zoveel mogelijk uit het gemeentelijke bodeminformatiesysteem gegenereerd kunnen worden. 2.4 Verantwoording en vaststelling van het programma Na afloop van de programmaperiode, en uiterlijk 15 juli 20 I 0, moet een bestedings- en prestatie- verantwoording worden ingediend bij VROM. De richtlijnen voor de verantwoording zullen voor een deel nog nader in de nationale regelgeving worden uitgewerkt. De hoofdlijn bij de beoordeling van de verantwoording is dat de hieruit voortvloeiende acties gericht zijn op het alsnog realiseren van de overeengekomen prestaties. Vooruitlopend op de nadere richtlijnen kan het volgende al worden gemeld over de bestedings- en prestatieverantwoording. 3 Deze termijn was oorspronkelijk I november 2004, maar is op verzoek van gemeenten verschoven naar 15 november. De reden is de wens om het MOP te bespreken als ook de begroting van gemeenten in de gemeenteraad wordt besproken. Omdat gemeenten mogelijk kiezen voor het opstellen van een Wbb-programma als (herkenbaar!) onderdeel van het MOP-GSB is gekozen voor een gelijke indieningterrnijn van het Wbb-programma 4 De onzekerheid over de afgesproken prestaties in de eerste periode was reden voor de minister om oktober 2002 de tweede kamer met briefte informeren over de bij bodemsanering inherente onzekerheden vooraf gezien die samenhang tussen saneren en ruimtelijke keuzes en ontwikkelingen. 5 Dit jaarlijkse overzicht is onderdeel van het wetsvoorstel (artikel 76") voor de wijziging van de Wbb aan het systeem van programmafinanciering. De invulling van het overzicht zal in een AMvB financiële bepalingen worden uitgewerkt. Document: SB/MilMN/2004.003 Status: Definitief 9/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 De bestedingsverantwoording: . beschrijft in welke mate de beschikbaar gestelde middelen zijn besteed; . beschrijft in welke mate anderen hebben bijgedragen in de realisatie van de prestaties; . bevat een accountantsverklaring, waaruit blijkt dat de cijfers juist zijn en de gedane uitgaven rechtmatig zijn. In de prestatieverantwoording: . geeft de gemeente aan in welk mate de voorgenomen prestaties zijn gerealiseerd; . moet duidelijk worden in welke mate het de gemeente is toe te rekenen dat prestaties niet zijn gerealiseerd; . moet duidelijk worden of niet gehaalde prestaties in afzienbare termijn alsnog kunnen worden gehaald. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 10/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 3. THEMA'S 3.1 Beknopte historie en gebiedsbeschrijving Helmond is gelegen in een beekdal van de Oude Aa, dat onderdeel uitmaakt van de Peelregio in Zuidoost-Brabant. Vanwege de drassige ondergrond is het maaiveld in Helmond al eeuwenlang opgehoogd met stadspuin en afval. In de negentiende eeuw werd de Zuid- Willemsvaart gegraven, die in grote lijnen de loop van de Oude Aa volgde. Het kanaal zorgde al vroeg voor een bloei van de Helmondse industrie. Om de bodem voldoende draagkracht te geven voor de groei van bedrijfsterreinen en de omliggende arbeiderswijken, moest het terrein vaak eerst worden opgehoogd. Vooral tijdens de industriële groei in . de jaren 50, en de daarmee gepaard gaande afbraak van oudere bebouwing die plaatst moest maken voor nieuwe, is daarvoor vaak bouw- en sloopafval alsmede verontreinigde grond gebruikt. Tevens is materiaal van elders aangevoerd. De ligging van Helmond aan het kanaal vergemakkelijkte die aanvoer. Deze historie vindt zijn weerslag in de bodemproblematiek van Helmond. Op veel plaatsen bevat de bodem allerlei bodemvreemde materialen die zijn gebruikt als ophoogmateriaal en draagkracht- verbeteraar. Deze bodem vreemde materialen hebben geleid tot bodemverontreiniging. Dit materiaal bevatte bovendien vaak asbest, zo blijkt uit bodemonderzoeken van de afgelopen jaren. Opgemerkt wordt dat op een aantal plaatsten moeilijk onderscheid te maken is tussen een stortplaats en een ophooglaag (het stort kan zelfs op een ophooglaag liggen). Vanwege de nabijheid van de Kempen met haar zinkerts verwerkende industrie, worden in Helmond plaatselijk ook zinkassen op of in de bodem aangetroffen. Het is dan ook van groot belang om bij de aanpak, de planning en programmering en de beleidskeuzes die daaraan ten grondslag liggen rekening te houden met de genoemde omgevingsspecifieke omstandigheden. 3.2 Gebiedsgericht beleid Gebiedsgericht beleid is een aanpak c.q. instrument waarmee projecten gericht op kwaliteits- verbetering van het landelijk gebied worden uitgevoerd samen met lokale overheden en organisaties en bewoners uit het gebied. De gebiedsgerichte aanpak is in principe toepasbaar voor elk gebied in Nederland. Het Rijk richt zich vooral op gebieden die waardevol en kwetsbaar zijn. Bijvoorbeeld waardevolle cultuurlandschappen en de ecologische hoofdstructuur (EHS). De regie van gebieds- gericht beleid ligt bij de provincies. Het Rijk stimuleert, faciliteert en geeft de beleidskaders aan. Over de uitvoering van gebiedsgericht beleid hebben de ministeries van LNV, VROM en V & W en het Interprovinciaal Overleg afspraken met elkaar gemaakt. Deze afspraken zijn vastgelegd in het sturingsmodel gebiedsgerichte inrichting landelijk gebied. De Dienst Landelijk Gebied zorgt voor de uitvoering van een aantal subsidieregelingen. Voor de reconstructie en transformatie van het landelijk gebied in Helmond zijn diverse plannen in de maak: . (ontwerp) reconstructieplan De Peel; . voorontwerp gemeentelijk Algemeen Structuur Plan 2015 (ASP); . regionaal structuurplan (definitief ontwerp) van SRE en provincie Noord-Brabant (uitwerking streekplan). Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 11/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 Uit die plannen kunnen diverse relevante locaties/ontwikkelingen in het huidige buitengebied worden afgeleid: . Geledingszone Brouwhuis, ontwikkelingen gericht op het inrichten van het gebied als stedelijke randzone / uitloopgebied, zijn al ineen bestemmingsplan verwerkt; . Berkendonk als onderdeel van de ontwikkeling van de groene Peel vallei, een toeristisch-recreatief project; . Scheepstal, voorstel tot ontwikkeling industriegebied. Voor deze locaties wordt gewerkt aan een samenhangende visie en een integrale aanpak. Hierbij worden ook andere overheden (bijvoorbeeld SRE en buurgemeente Deurne), burgers en marktpartijen betrokken. Aangezien het ontwikkelingen betreft die in een verkennend stadium verkeren, is in voorliggend programma nog geen rekening gehouden met de koppeling van de bodemsanering aan de integrale gebiedsgerichte aanpak. Gelet op de geringe bodemsaneringbudgetten voor het landelijk gebied (de markt moet meebetalen) is de noodzaak hiertoe wel aanwezig. Dit zal de komende budgetperiode verder worden uitgewerkt. 3.3 NA VOS/nazorg/beheersmaatregelen Ten aanzien van de aanpak van de NAzorg VOormalige Stortplaatsen (NA VOS) in Helmond bestaat er (nog) geen helder beeld. De nazorg van voormalige stortlocaties is nu nog de verantwoordelijkheid van de provincie Noord-Brabant. In dat kader zijn door de provincie zogenaamde NA VOS-onder- zoeken uitgevoerd. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn naar verwachting pas in juli 2004 bekend. Er zijn vooralsnog nog geen aanwijzingen dat in Helmond stortlocaties voorkomen waar spoedeisende maatregelen getroffen moeten worden. De (bodem)regelgeving omtrent voormalige stortplaatsen is overigens, met uitzondering van de stort- plaatsen die vallen onder de nazorgregeling Wet milieubeheer, te beschouwen als een grijs gebied. Dit is verbeterd door de vertaling van het provinciale beleid uit de Nota hergebruik stortplaatsen (regels voor het opnieuw invullen van locaties waar voorheen een stortplaats gevestigd was) in de Provinciale Milieuverordening (PMV)6. Het NA VOS-project loopt in principe in 2004 af. De provincie Noord-Brabant overweegt een doorstart van het project. Het idee is om met nog beschikbare NA VOS- en monitoringsheffingsgelden, onderzoek naar alle stortplaatsen in Noord-Brabant te verrichten (dus ook in Helmond). Dit moet echter nog aan Gedeputeerde Staten worden voorgelegd. De voormalige storen krijgen geen bijzondere voorrang bij de aanpak van bodemsanering .Indien uit het NA VOS-project of haar doorstart nog locaties naar voren komen waar toch acties verlangd - worden, worden die aangepakt zoals elke andere spoedeisende bodemsaneringlocatie in Helmond. 3.4 Asbest De aanwezigheid van asbest in wegen en bodems blijkt niet alleen beperkt te zijn tot de landelijk bekende gevallen in de provincies Overijssel (Hof van Twente) en Gelderland (Harderwijk). In dit hoofdstuk wordt daarom aandacht besteed aan de mate waarin asbest de aanpak van bodemveront- reiniging in Helmond beïnvloedt. 6 De PMV is door Provinciale Staten gewijzigd op 4 juni 2004. De wijzigingen treden in werking op 1 augustus 2004. De Nota hergebruik van stortplaatsen is opgesteld door de provincie Noord-Brabant, afdeling Bodem & Afvalstoffen, projectteam Nazorg en hergebruik stortplaatsen. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 12/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 Binnen het grondgebied van de gemeente Helmond zijn al een flink aantal saneringen uitgevoerd of in voorbereiding waarbij sprake is van bodemverontreiniging met asbest. Op basis van dit gegeven wordt de stof asbest al geruime tijd nadrukkelijk als contaminant meegenomen in bodemonderzoek. Ook bij sloop is asbest standaard een aandachtspunt. Hierdoor verbetert het inzicht in de samenhang tussen asbest en bodemverontreiniging aanzienlijk. De asbestwegenproblematiek is tot op heden in Helmond niet aan de orde. De aanwezigheid van asbest in de bodem leidt uiteraard tot structureel hogere saneringskosten. Het kostenmodel dat in het kader van het project Landsdekkend beeld is ontwikkeld, houdt (nog) geen rekening met deze extra onderzoeks- en saneringskosten alhoewel hiernaar in 2003 door adviesbureau Tauw in opdracht van VROM onderzoek is verricht. Helmond wil daarom in de periode 2005-2009 verder onderzoek verrichten naar de extra kosten die de aanwezigheid van asbest met zich meebrengt. Dit kan een structurele bijdrage leveren aan de verdere verfijning van het kostenmodel. De opzet en uitvoering zal daarom gebeuren in samenspraak met de bij het kostenmodel betroken instanties. Vanwege.het veelvuldig voorkomen van asbest in de grond bij gemeentelijke projecten overweegt de gemeente Helmond om op het gemeentelijke gronddepot aan de Beemdweg een reinigingsinstallatie voor asbesthoudende grond in gebruik te nemen. Op die manier kan de grond op eenvoudige wijze snel worden gereinigd, kan ges leep met grond zoveel mogelijk worden beperkt en houdt de gemeente zicht op de bestemming van de grond (blijft zo veel mogelijk in Helmond). Voor wat betreft het beleid wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het landelijke en provinciale beleid ten aanzien van asbest. De nieuwe normen voor asbest in de grond die onlangs definitief door VROM zijn bevestigd, leiden nu al tot een meer kosteneffectieve sanering bij eenzelfde milieurendement. Belangrijkste knelpunt voor het bevoegde gezag is het ontbreken van een (landelijke) systematiek van ernst, urgentie- en tijdstipbepaling voor asbest in grond. Dit heeft de gemeente Helmondse ondervangen door het vaststellen van de beleidsregel Asbest in de grond7. Deze beleidsregel gaat uit van het bereiken van het verwaarloosbaar risico in de bodem laag waarmee mensen in contact kunnen komen. De vereiste bodemkwaliteit is dus gekoppeld aan het gebruik van het terrein. Aangezien asbest in de Helmondse bodem een bekend verschijnsel is, en daardoor altijd al aandacht krijgt, wordt voor de aanpak van dit soort verontreinigingen eenzelfde prioriteringssystematiek gehanteerd als voor andere typen verontreinigingen. . Het is nog niet te voorspellen wat het effect is van het nog door het rijk vast te stellen sanerings- criterium (zie ook paragraaf 3.6) op de omvang van de werkvoorraad en de kosten prognose voor asbestsaneringen. Ook is onduidelijk of het saneringscriterium en haar keuzes in prioriteitstelling leidt tot meer asbestsaneringen ten opzichte van de vorige budgetperiode. Vooralsnog wordt aangenomen dat het criterium niet scherper zal zijn dan de urgentie conform het nieuwe Helmondse asbestbeleid. Tot slot wordt nog opgemerkt dat Helmond beschikt over een plan van aanpak voor branden waarbij asbest vrijkomt. In dit plan is ook een communicatieparagraaf opgenomen. Deze is ook bruikbaar voor het geval bodemverontreiniging met asbest wordt aangetoond. 3.5 Grondwater 3.5.1 Problematiek VOel-verontreinigingen Door industriële bedrijvigheid (metaalindustrie, textielindustrie en chemische wasserijen) is het grondwater op veel plaatsen in Helmond verontreinigd geraakt met vluchtige organochloor- verbindingen (VOCI). Door de grote mobiliteit van VOCl heeft dit in een aantal gevallen geleid tot 7 De beleidsregel Asbest in de grond is opgenomen in gemeenteblad 2004-47 en in werking getreden op 28juli 2004. Document: SB/MilMN/2004.003 Status: Definitief 13/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 een grote verontreinigingspluim in het diepere grondwater. Een van de grootste bevindt zich onder het centrum van Helmond en is ongeveer een kilometer lang, honderden meters breed en circa 80 meter diep. De aanpak van deze vlek is door de probleemeigenaar inmiddels serieus opgepakt. Doordat een aantal vlekken in elkaar overlopen, is afstemming tussen probleembezitters, veroorzakers en eigenaren gewenst. Een (beperkt) aantal probleembezitters heeft daarbij nog last van koudwatervrees. Omdat (volledig) inzicht in de situatie en een uniforme, praktische en betaalbare aanpak momenteel ontbreken, vindt de sanering van de VOel-verontreinigingen in grondwater beperkt plaats. Partijen die niet verantwoordelijk zijn, zoals eigenaren van aangrenzende percelen en projectontwikkelaars ondervinden daarom nadelige gevolgen van de aanwezigheid van VOCI- verontreinigingen in het grondwater. In het kader van aanvragen om bouwvergunningen moeten particulieren soms buiten hun schuld om extra kosten maken voor bodemonderzoek en voor het treffen van voorzieningen als hun perceel is gelegen naast een verontreinigde locatie. Projectontwikkelaars moeten bij de aanleg van bouwputten extra kosten maken en voorzieningen treffen om te voorkomen dat VOel-vlekken door bemaling worden aangetrokken, of om het opgepompte verontreinigde grondwater te zuiveren. De aanwezigheid van VOel-verontreinigingen in of nabij woonwijken zorgt in sommige gevallen voor onrust bij bewoners. 3.5.2 Integrale aanpak Helmond wil in de periode 2005-2009 een onderzoek uitvoeren dat kan helpen de bovengenoemde problematiek te verminderen. Het onderzoek zou moeten leiden tot: . Een volledig en driedimensionaal overzicht van alle bekende VOel-verontreinigingen en alsmede de nog niet onderzochte potentiële bronlocaties. . Inzicht in de problemen die veroorzakers, eigenaren, projectontwikkelaars en burgers ondervinden als gevolg van de aanwezigheid van VOel-verontreinigingen in het grondwater. . Een beschrijving van praktische oplossingen om de stagnatie van de saneringsoperatie en de stagnatie van maatschappelijke ontwikkelingen te beperken. . Samenwerking tussen probleembezitters en betrokken overheidsinstanties bij een voortvarende sanering of beheersing van VOel-verontreinigingen. . Een programma om leemtes in kennis van de lokale situatie op het gebied van VOCI in grondwater op zo kort mogelijke termijn aan te vullen. . meer bekendheid en draagvlak onder betrokkenen (bedrijven, burgers, andere overheden) voor de aanpak van de VOel-problematiek. Dit willen we vooralsnog realiseren door de volgende werkzaamheden . Het uitvoeren van een inventarisatie van alle bekende gegevens en het verwerken en presenteren van deze gegevens op kaart. . Het houden van interviews onder de genoemde doelgroepen, om inzicht te krijgen in de problemen die zij ervaren en de oplossingen die zij voor ogen hebben. - . Het maken van een praktische informatiebrochure (in feite: een beleidsstuk) waarin is beschreven waar de taken en verantwoordelijkheden liggen bij onderzoek, sanering en bij projectontwikkeling op of nabij verontreinigde locaties en welke eisen aan onderzoek, sanering en beheersing worden gesteld. . De grondwaterkwaliteitgegevens en kaarten met daarop de ligging verontreinigingen en potentiële bronnen via internet beschikbaar stellen voor ieder die er belang bij heeft. . Het nadrukkelijk inpassen van de van de VOel-problematiek bij het opstellen van jaar- programma's en meerjarenprogramma's. . Het voeren van periodiek overleg met bevoegde gezagen met gelijksoortige grondwater- problematiek, regionale probleembezitters (industrie) en adviesbureaus over ontwikkelingen in de wetgeving en het beleid alsmede op het vlak van de onderzoeks- en saneringspraktijk. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 14/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 3.6 Bodembeleidsbrief De bodembeleidsbrier die in december 2003 naar de Tweede Kamer is gestuurd wijzigt de rolverdeling tussen rijk, provincies, gemeenten en waterkwaliteitsbeheerders in de sturing van de aanpak van bodemverontreiniging. Gemeenten en waterkwaliteitsbeheerders krijgen namelijk de taak om zelf ambities te bepalen bij de te bereiken bodemkwaliteit. Het rijk stelt wel referentiewaarden in de vorm van het zogenaamde "saneringscriterium" beschikbaar. Wanneer dit criterium wordt overschreden, zijn de risico's door de aanwezigheid van bodem- verontreiniging zodanig dat maatregelen nodig zijn, ongeacht de ambitie van de gemeente of het eventueel ontbreken van dynamiek c.q. medefinanciers. In de LDB-tabel van Helmond bevinden zich 15 locaties waarvoor op basis van de huidige urgentie systematiek middels afgegeven beschikkingen is vastgesteld dat binnen vier jaar maatregelen moeten worden genomen om onacceptabele risico's weg te nemen. Wij nemen aan dat deze locaties in ieder geval zullen voldoen aan het nieuwe "saneringscriterium". Van deze locaties zijn er allO gesaneerd. Op 5 locaties zijn saneringen gestart of moeten deze nog worden gestart. Helmond zal bevorderen dat maatregelen binnen de budgetperiode 2005-2009 (met in achtneming van de beschikte uiterste saneringsdatum) op al deze locaties zijn genomen. In de gevallen waarbij de hoge urgentie is gebaseerd op het actuele verspreidingsrisico, bestaat overigens de kans dat het landelijke beleid en de wijziging van de Wbb tot gevolg heeft dat sanering in de toekomst niet langer spoedeisend zal zijn. Het bevoegde gezag is momenteel nog in staat ruimtelijke ontwikkelingen te sturen door het nemen van een beschikking omtrent ernst en urgentie. Bodemsanering wordt dan namelijk afgedwongen doordat het uiterste saneringstijdstip dan vast staat. Na invoering van het nieuwe saneringscriterium verdwijnt deze mogelijkheid wellicht. Op locaties waar de "markt" aarzelt bodemsanering uit te voeren, verdwijnt dan dus een sturingsinstrument voor het laten afnemen van de werkvoorraad. Aan de andere kant zijn er ook financiële sturings- instrumenten zoals de bedrijvenregeling en het ISV die derden kunnen prikkelen om sanering ter hand te nemen. Via de beleidsafstemming die onder andere met de overige bevoegde gezagen in de provincie plaatsvindt, zal Helmond onderzoeken hoe negatieve effecten zijn te voorkomen ofte verzachten en hoe positieve effecten kunnen worden versterkt. De hierboven genoemde gewijzigde rolverdeling beïnvloedt in feite de prioritering van de werkvoorraad en daarmee de bodemsaneringsprogramma's en dus de (prestatie- )afspraken over de ambities in de aanpak van bodemverontreiniging. Het is niet mogelijk hiermee in de voorliggende programma's al rekening te houden. Het rijk heeft immers nog geen saneringscriteria geformuleerd. Via een actualisatie van de gemeentelijke bodemkwaliteitskaart en het bijbehorende bodembeheersplan zal Helmond wel verder werken aan het ontwikkelen van een visie op de gewenste lokale bodemkwaliteit. 3.7 Spoor 2 landsdekkend beeld 3.7.1 Inleiding In NMP3 is de doelstelling opgenomen om in 2005 te beschikken over een landsdekkend beeld van de bodemkwaliteit. Onderdeel van deze doelstelling is het beschikbaar hebben van informatie over de toestand van de bodem (chemisch, fYsisch, biologisch) met het oog op het ondersteunen van ruimtelijke en maatschappelijke processen. De noodzaak daartoe wordt versterkt door de vernieuwing van het bodembeleid, zoals neergelegd in de bodembeleidsbrief. 8 Het betreft de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer over de herziening van het bodembeleid. De brief is in december 2003 aan de TK aangeboden. (Kamerstukken 11, 2003-2004 28663 en 28 199, nr. 13) Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 15/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 Uit een in 2003 door VROM gehouden informatiebehoeftenpeiling wordt de behoefte aan relevante bodemdata door gebruikers van de bodem onderschreven. Het gaat met name om de informatie rond het nieuwe systeem voor het omgaan met bodemverontreiniging voortvloeiend uit de beleidsbrief (bodembeheer plannen, bodemkwaliteitskaarten, grondverzet) ruimtelijke ordening (bijvoorbeeld ondergronds bouwen, meervoudig ruimtegebruik), landbouw, natuur en waterbeheer. In 2004 wordt voor deze sectoren door het rijk een begin gemaakt met de uitwerking van de informatiebehoefte vanuit de geconstateerde vraag en een eerste koppeling gelegd met de beschikbare informatie. In 2009 is het doel de informatievoorziening rond tenminste deze sectoren inhoudelijk en organisatorisch effectief en efficiënt te hebben gerealiseerd. Er is dan een voor de gebruiker laagdrempelige - goed toegankelijke - informatie-infrastructuur beschikbaar, inclusief een (helpdesk)functie die de gebruiker ondersteunt bij de toepassing van deze gegevens. Het project kent ook een relatie met de evaluatie van de parameters van de verdeelsleutel; deze evaluatie moet in 2008 worden afgerond. 3.7.2 Aanpak Helmond Ook in Helmond bestaat de behoefte snel en eenvoudig toegang te hebben tot de relevante bodemdata. Dit geldt zowel voor de eigen gemeentelijke organisatie als de inwoners en bedrijven, waarbij de benodigde gegevens en het doel dat men er mee heeft verschillend kunnen zijn. Momenteel wordt het bodeminformatiesysteem Nazca gebruikt als centrale database voor het opslaan en opvragen van bodemkwaliteitsgegevens en voor het bewaken van de voortgang van de bodem- saneringsoperatie. Deze database bevat alle locaties waarvan bodemkwaliteitsgegevens bekend zijn, dus niet alleen van de locaties waar het bevoegde gezag mee bezig is. Gegevens over de fYsische en biologische toestand van de bodem worden momenteel nauwelijks verzameld en niet centraal bewaard. Het spectrum van de gewenste informatie is bij de meeste vragen om informatie veel beperkter dan omschreven in de bodembeleidsbrief. De meeste verzoeken om informatie hebben betrekking op potentiële bodembedreigende activiteiten, uitgevoerde onderzoeken en beschikkingen. De bodem- beleidsbrief gaat veel verder en heeft het ook over het beschikbaar maken van gegevens over de fYsische en biologische eigenschappen van de bodem. Deze gegevens zijn met name van belang voor ondersteuning van processen in de landbouw en de natuurontwikkeling, en zijn via dossiers altijd beschikbaar. Gelet op de beperkte oppervlakte natuur en landbouw in Helmond, ligt aansluiten bij regionale of provinciale projecten op dit onderdeel voor de hand. Helmond zal voor de korte termijn vooral insteken op het ontsluiten en beschikbaar maken van de meest gewenste informatie zoals boven beschreven, een en ander zo veel mogelijk in samenspraak met andere overheden in Brabant, en zo veel mogelijk inhakend op bestaande initiatieven. Op de langere termijn zal worden bezien in hoeverre en op welke manier overige gegevens beschikbaar kunnen worden gemaakt. Het landelijke informatiesysteem Globis voor het ondersteunen, aansturen en bewaken van de bodemsaneringsoperatie, is in Helmond nog niet geïmplementeerd. Dit systeem is ook niet verplicht en werd gelet op het feit dat Nazca goed functioneert ook niet direct noodzakelijk geacht. Toch wordt door VROM en andere bevoegde gezagen stilzwijgend aangenomen dat ook Helmond over Globis beschikt. Het huidige grote aantal verzoeken om periodiek informatie over de bodem- saneringsoperatie aan te leveren - en meer in het bijzonder het veelvuldig wijzigingen van de informatievraag - is ook niet langer met alleen het Nazca bodeminformatiesysteem op te vangen. De gemeente Helmond zal daarom alsnog zo snel mogelijk overgaan tot het werken met Globis. Het werken met Nazca zal worden gecontinueerd waarbij Nazca zoveel mogelijk zal functioneren als invoerapplicatie en "doorgeefluik" naar Globis. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 16/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 t/m 2009 De volgende initiatieven zijn ons bekend die toegang tot digitale bodem informatie mogelijk moeten maken: . Binnen de gemeente Helmond werkt men met het zogenaamde FlexiWeb. Beheerders van digitale informatie (bijvoorbeeld bouwvergunningen) kunnen deze via een standaard applicatie via standaard zoekingangen (adres, postcode, kadastrale aanduiding, etc.) ter beschikking stellen van collega ambtenaren. De bodemgegevens maken hiervan nog geen onderdeel uit, maar kunnen op eenvoudige wijze worden toegevoegd. Er is ook een beperktere versie van FlexiWeb beschikbaar die voor iedereen via internet te raadplegen is. Ook daarvoor geldt dat de bodemgegevens op eenvoudige wijze kunnen worden toegevoegd. . In het project keteninformatisering, mede ingegeven door het Europese verdrag van Aarhus, werkt de provincie Noord-Brabant aan een website waar alle Brabantse bodem informatie kan worden opgevraagd. In principe kan met dit systeem alle digitale informatie van de zes bevoegde gezagen via een standaard uitwisselformat worden ontsloten. Momenteel loopt een pilot waarbij alleen de B5-gemeenten met Globis (dus niet Helmond) kunnen meedoen aan een systeemtest Het project moet uiteindelijk ook leiden tot een bodemkwaliteitskaart van het landelijk gebied. . Op de website http://www.bodemloketnl is een deel van de landelijke werkvoorraad voor bevoegde gezagen in te zien. Ook deze locatie gaat voor zover bekend uit van Globis-data. Het ontsluiten en toepasbaar maken en up-to-date houden van de aanwezige bodemdata wordt voor de gemeente Helmond uitgevoerd door SRE Milieudienst Regio Eindhoven. Zodra de koppeling tussen Nazca en Globis is gerealiseerd en het databeheer is geoperationaliseerd, wordt een aanvang gemaakt met het aansluiten op het gemeentelijke FlexiWeb. In eerste instantie alleen voor intern gebruik, later wellicht ook voor extern (internet)faciliteit/loket, tenzij aangesloten kan worden bij andere (bestaande) initiatieven van derden. 3.8 Ongerechtvaardigde verrijking 3.8.1 Inleiding Ten gevolge van eerdere, grotendeels door het Rijk gefinancierde, saneringen op locaties in eigendom van gemeentes, zal een deel van deze locaties - en de zich daarop bevindende opstallen - in waarde zijn gestegen. Gelet op het feit dat een gesaneerde onroerende zaak economische voordelen oplevert, zullen sommige gemeenten als gevolg van de sanering mogelijk zijn verrijkt Deze verrijking had normaal gesproken op de rijksbijdrage in mindering gebracht moeten worden. Dit is volgens VROM echter niet bij alle gemeentes altijd gebeurd. Omdat in die gevallen het vermogen van de betreffende gemeente ten koste van het Rijk is toegenomen, wordt een dergelijke verrijking geduid als' ongerechtvaardigd' . VROM is samen met de landsadvocaat bezig met het in kaart brengen van de problematiek per individuele gemeente. Volgens informatie van VROM raakt dit naar het huidige inzicht 26 rechtstreekse gemeenten en 118 niet-rechtstreekse gemeenten. Het is niet duidelijk of Helmond hier ook toebehoort. 3.8.2 Gevolgen voor Wbb- of ISV2-programma Mocht blijken dat er in Helmond sprake is van "ongerechtvaardigde verrijking" op oude sanerings- locaties, dan zal met VROM een afspraak moeten worden gemaakt over de mogelijke verrekening. Naar verwachting zullen hierover pas gedurende de programmaperiode 2005 t/m 2009 gesprekken met betrokken gemeentes worden gevoerd. Dit zal voor het ISV2-saneringsprogramma geen verdere actie meer krijgen, omdat via het ISV2 tussentijds geen aanvullende afspraken gemaakt kunnen worden. Via het Wbb-programma zijn tussentijds wel nadere afspraken mogelijk. Helmond zal in dat geval met een aanvulling op het Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 17/43 ft' Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 programma komen. Het rijk zal beoordelen of de aanvullende prestaties corresponderen met de afspraak en zal vervolgens het Wbb-budget ophogen. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 18/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 4. DOORLOOP PRESTATIES 2000 T/M 2004 4.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft in welke mate de reeds afgesproken (ten tijde van het opstellen van het vorige meerjarenprogramma) verwachte prestaties uit de periode tlm 2004 gerealiseerd gaan worden na 2004. Helmond gaat er vanuit dat met de (verlate) levering van deze prestaties de verstrekte budgetten alsnog volledig ingezet zullen worden. Het spreekt dan ook voor zich dat voor deze prestaties geen nieuw budget wordt verstrekt. Bij de beoordeling van de later in te dienen prestatieverantwoording over de periode tlm 2004 zal nadere informatie worden verstrekt. De geraamde prestaties worden uitgedrukt in meetbare grootheden. Een nadere uitleg hiervan is gegeven bij de opgave van de nieuwe prestaties in hoofdstuk 6. 4.2 Doorloop Wbb 4.2.1 NA VOS-Iocaties In het landelijke gebied van Helmond zijn weinig locaties waar bodemverontreiniging vanuit de dynamiek van ontwikkelingen worden aangepakt. Op het Wbb-programma zoals dat voor de periode 2002-2004 door VROM is goedgekeurd staan daarom enkel een aantal NA VOS-Iocaties (voormalige storten) waarvan aanpak voor 2005 vanuit milieuhygiënische redenen noodzakelijk werd verwacht. Doordat de resultaten van het NA VOS-project door de provincie Noord-Brabant nog steeds niet bekend gemaakt zijn, kon pas laat actie worden ondernomen voor verder onderzoek. Inmiddels worden op deze locaties onderzoeken opgestart. Het is niet duidelijk of de aanpak van deze locaties voor het einde van de periode 2000-2004 kunnen worden afgerond. 4.2.2 VINEX-Iocaties In de periode 2000-2004 waren voor de financiering van bodemsanering op woningbouwlocaties de zogenaamde VINEX-middelen beschikbaar. Voor Helmond werden deze toegekend/verdeeld door het kaderwetgebied Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). De middelen zelf waren door VROM toegevoegd aan het Wbb-budget van de provincie Noord-Brabant. De voor de periode 2000-2004 in het kader van VINEX subsidiabel geachte kosten voor bodem- sanering, werden geraamd op ¿ 6.275.000,-. Het beschikbare budget was ¿ 4.728.070,- en dus niet toerijkend. Bovendien werden de beschikbare middelen per project "gelabeld", waardoor het onmogelijk werd tegenvallers in een saneringsproject (bijvoorbeeld door asbest in de grond) op te vangen. Dit hield voor Helmond in dat gezocht moest worden naar aanvullende financiering, bijvoorbeeld uit ISV -middelen. Aangezien hierbij geen sprake mocht zijn van "stapeling" van subsidiegelden en gelet op het feit dat de bijdrage vanuit VINEX (90% na aftrek van de eerste NLG 100.000,-) veel hoger kan zijn dan vanuit ISV (gemiddeld 25%), is veel tijd besteed aan overleg met VROM, provincie en SRE. Een en ander heeft er toe geleid dat eind 2003 de zogenaamde knelpuntenpotgelden van de provincie Noord-Brabant ook werkelijk beschikbaar kwamen zodat in maart 2004 een aangepast voorstel tot co financiering bij het SRE kon worden ingediend. In dit voorstel wordt ook gevraagd een eventueel overschot aan VINEX-middelen in de SRE-regio te bestemmen voor Helmond. Het voorstel voor cofinanciering is op 14 juni 2004 door het dagelijks bestuur van het SRE goedgekeurd (brief 04/1105aRP/RD/HB, reg. 04.006045). Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 19/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 De aan Helmond toegekende VINEX-middelen zullen volledig worden ingezet. De saneringen op de VINEX-Iocaties zullen naar verwachting voor het einde van 2004 zijn opgestart, procedurele vertragingen daargelaten. Knelpunt is dat SRE stelt dat de VINEX-saneringen op 1-1-2005 op kasbasis moeten zijn afgerond of dat tenminste de saneringswerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Het (financiële) risico van vertraging ligt hiermee bij de gemeente Helmond. Gelet op het feit dat Helmond voor genoemde bedragen wel degelijk prestaties levert (de ingediende saneringsprojecten worden uitgevoerd en de woningbouw is gestimuleerd), lijkt vasthouden aan deze norm niet opportuun. De gemeente Helmond verzoekt het rijk daarom SRE/provincie Noord-Brabant toe te staan de nog niet bestede middelen voor Helmond gereserveerd te houden zodat deze projecten in de periode 2005-2009 afgerond kunnen worden en financiële dekking gewaarborgd is. Het dagelijks bestuur van de SRE heeft reeds schriftelijk bij het ministerie van VROM kenbaar gemaakt dit verzoek te ondersteunen. Opgemerkt wordt dat de voor de periode 2000-2004 toegezegde VINEX-middelen voor Helmond niet door de budgethouder (provincie Noord-Brabant) uitgekeerd konden worden (waren niet gereserveerd). De gemeente Helmond gaat er vanuit dat de provincie Noord-Brabant het tekort alsmede het bestuurlijk vastgelegde deel alsnog via het Wbb-programma 2005-2009 voor Helmond veilig stelt. In onderstaand overzicht is een overzicht gegeven van de toegekende en nog uit te keren VINEX-middelen. Tabell: VINEX-middelen Helmond Toegekend VINEX-budget - FES BON-regio 2000-2004, deel Helmond9 10 - knelpuntenpot 2000-200411 - knelpuntenpot bestuurlijk vastgelegd 2005-2009 Nog te claimen door provincie Wbb-programma 2005-2009 - restant knelpuntenpot ¿ 2.550.070 ¿ 1.394.000 ¿ 418.200 ¿ 365.800 4.2.3 Verwachte prestaties Wbb De "prestaties" op het vlak van bodemonderzoek en -sanering kunnen worden uitgedrukt in meetbare grootheden. In bijlage 2 is een beschrijving opgenomen van deze prestatie-indicatoren. Op het Wbb-programma is zoals vermeld rekening gehouden met de aanpak (met name onderzoek) van enkele voormalige stortlocaties. Deze projecten leveren vooralsnog geen formele prestatie op in de zin van gesaneerde locaties. Verder worden uit het landelijke Wbb-budget enkele bodemsaneringen op zogenaamde VINEX- locaties uitgevoerd. Bij de VINEX-financiering is de provincie Noord-Brabant betrokken als "doorgeefluik"; VROM stalt de rijksmiddelen voor VINEX in het provinciale Wbb-programnma. De verdeling van de middelen verloopt via een beschikking van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). SRE heeft onlangs op verzoek van Helmond een definitief besluit genomen over de verdeling van VINEX-middelen. Aangezien onvoldoende budget beschikbaar was, vindt cofinanciering van één locatie niet langer vanuit VINEX maar vanuit ISV -middelen plaats. De bijbehorende conform bijlage 2 geraamde prestaties van het definitieve Wbb-programma 2002- 2004 (inclusiefVINEX) van Helmond zijn gegeven in tabel 2. 9 besluit Dagelijks Bestuur SRE 18-08-2003 10 tot max EUR 6.275.000,- bij overschot van VIN EX-middelen buiten Helmond Ii beschikking VROM LMV 2003.121899 met bijlage LMV 2003102801,14-11-2003 Document: SB/MilMN/2004.003 Status: Definitief 20/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 Tabel 2: Geraamde Wbb-prestaties 2002-2004 (inclusief VINEX) Prestatie 5 50.770 87.995 5.000 316.755 De verwachting is dat eind 2004 circa 60% van de via het Wbb-programma geplande prestaties door Helmond zal zijn gerealiseerd. Het restant van de prestaties wordt op een later tijdstip geleverd. Het verwachte percentage gerealiseerde Wbb-saneringen blijft achter bij de programmering omdat twee grote locaties (Vehobo en Obragas, samen ca. 128.000 b.p.e.) nog niet in uitvoering zijn genomen. De vertraging heeft te maken met bezwaarprocedures ( o.a. op het sanerings- en bestemmingsplan en de kapvergunning) en met langlopende onderhandelingen en afstemming over de gewenste plan- ontwikkeling. Naar verwachting zullen alle betrokken VINEX-saneringen eind 2004 zijn opgestart (aanbesteed) of zijn in ieder geval de saneringsbestekken op gesteld. Helmond verwacht dus dat de geraamde prestaties uiteindelijk geleverd zullen worden. Uitgangspunt is wel dat de beschikbaar gestelde budgetten behouden blijven. 4.3 Doorloop ISV De geplande prestaties uit het Helmondse ISV-programma 2000-2004 zijn hieronder weergegeven. Tabel 3: Geraamde ISV-prestaties 2000-2004 Prestatie 20 150.076 200.624 1.772.090 1.528.851 De verwachting is dat eind 2004 circa 30 % van de geplande bodemprestaties in het ISV zal zijn gerealiseerd. Dit terwijl verwacht wordt dat eind 2004 wel 25 locaties (5 meer dan geraamd) gesaneerd zullen zijn. Het verwachte percentage gerealiseerde ISV-prestaties blijft desondanks achter bij de programmering omdat de bodemsanering op enkele grote locaties nog niet in uitvoering is. Bovendien geldt dat een prestatie formeel past telt wanneer het evaluatierapport van de bodemsanering is goedgekeurd door het college van B&W. Er zijn dus wel meer saneringen uitgevoerd, maar deze kunnen mogelijk pas in de volgende periode als prestatie worden opgevoerd. Verder moet opgemerkt worden dat in tabel 3 sprake is van een zeer grote hoeveelheid verontreinigd grondwater. Het gaat hierbij om een grootschalige verontreiniging waarvan de aanpak vele jaren zal gaan duren. Zonder deze sanering zou naar verwachting 55% van de geraamde prestaties ook werkelijk zijn geleverd. Aangezien de betrokken grondwatersanering ook nog eens zal verdwijnen van het ISV-programma (gaat naar Bedrijvenregeling), lijkt aanpassing van de geraamde (doorloop van) prestaties op zijn plaats. 12 b.p.e. staat voor bodemprestatie-eenheden, zie bijlage 2 voor een toelichting Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 21/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 t/m 2009 5. AANPAK WERKVOORRAAD 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk is beschreven in welke mate de werkvoorraad aan bodemverontreiniging in de periode 2005 t/m 2009 zal worden aangepakt. Leidend hierbij zijn de beschikbare budgetten alsmede de urgentie van aanpak per locatie. De (indicatieve) budgetten zijn bekend. De urgentie van aanpak kan een milieuhygiënische achtergrond hebben of wordt bepaald door lokale ontwikkelingen. 5.2 Helmondse werkvoorraad De werkvoorraad is afgeleid uit de resultaten van het project LandsDekkend Beeld bodemveront- reiniging (LDB). Het resultaat is een LDB-tabel die bestaat uit alle locaties in Helmond waarvan bekend is dat er sprake is of was van bodemverontreiniging aangevuld met alle locaties waar bodemverontreiniging wordt vermoed. De locaties die nog een vervolg behoeven vormen de zoge- naamde werkvoorraad bodemsanering. De LDB-tabel is in februari 2004 (na een eerste nulmeting in januari 2004) door het college van B&W van Helmond ingediend bij het ministerie van VROM. 5.2.1 Nulmeting werkvoorraad De werkvoorraad van de gemeente Helmond is door het zogenaamde Kernteam Landsdekkend Beeld nog niet goedgekeurd. Dit komt doordat de gegevens over de BSB-operatie niet op de juiste wijze waren opgenomen en de bestanden van de Kamer van Koophandel (KvK) niet op de voorgeschreven wijze waren gescreend. Inmiddels heeft overleg plaatsgevonden met het kernteam over deze onderwerpen en is de LDB-tabel aangepast. Verwacht wordt dat de werkvoorraad nu wel aan de eisen zal voldoen. In dit programma wordt daarom uitgegaan van de 3e nulmeting van de werkvoorraad zoals die uiterlijk 1 november 2004 aan VROM zal worden aangeleverd. 5.2.2 Opbouw werkvoorraad De locaties in de LDB-tabel die nog niet volledig zijn onderzocht, gesaneerd of beheerst, behoeven een vervolgactie en vormen daarmee de "werkvoorraad bodemsanering". Het gaat in totaal om 1.758 locaties waarvan er 491 vallen in het segment "Convenanten" (BSB, SBNS, gasfabrieksterrein). In tabel 4 is beschreven uit welke onderdelen (segmenten) de werkvoorraad bestaat. In de tabel is tevens per segment aangegeven welke aantal vervolgacties te verwachten zijn. De volgende soorten vervolgacties worden daarbij onderscheiden: . HO/OO: uitvoeren Historisch Onderzoek en/ofOriënterend Onderzoek; . NO/SP: uitvoeren Nader Onderzoek en opstellen SaneringsPlan; . SA: uitvoeren SAnering. Tabel 4: Opbouw segmenten ISV- en Wbb in werkvoorraad Helmond Segment Aantallocaties Onderverdeling vervolgactie I ISV (stedelijk gebied) 1.129 HO/aa: 824 NO/SP: 243 SA: 62 11 Wbb (landelijk gebied) 138 HO/aa: 118 NO/SP: 15 SA:5 III Convenanten 491 Niet onderverdeeld TOTAAL 1.758 Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 23/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 De werkvoorraad bevat een aantallocaties die al worden aangepakt in het kader van de bodem- saneringsprogramma's van de budgetperiode 2000-2004. Deze locaties worden uiteraard niet meer meegenomen bij het bepalen van de aanpak van de werkvoorraad voor de volgende budgetperiode. Ook de locaties in het segment "Convenanten" worden niet in het ISV- en Wbb-programma meegenomen aangezien cofinanciering door het rijk vanuit andere middelen plaatsvindt (o.a. de Bedrijvenregeling). Het deel van de werkvoorraad dat overblijft dient dus in 2030 aangepakt te zijn. De selectie van de tijdens de budgetperiode 2005-2009 aan te pakken locaties geschiedt aan de hand van een prioritering waarbij het beschikbare budget uiteindelijk bepalend is. 5.3 Indicatief budget De rijksbudgetten voor bodemsanering worden per bevoegd gezag verdeeld over drie segmenten: . Bedrijvenregeling; . stedelijk gebied (ISV); . landelijk gebied (Wbb). Na de raming van de Bedrijvenregeling komt het aan op de verdeling van de rest van het budget over de andere twee segmenten. Uitgangspunt is dat het rijk eerst bestaande afspraken nakomt. Het resterende beschikbare rijksbudget wordt verdeeld over landelijk en stedelijk gebied naar rato van het hierin opgenomen aandeel in de totale Nederlandse werkvoorraad bodemsanering. Dit noemen we de verdeelsleutel. In het stedelijk gebied (ISV) wordt daarbij in verband met verschillen tussen gemeenten in de mogelijkheden om bodemsanering aan te laten sluiten op dynamiek een correctiefactor op het zogenaamde "investeringspotentieel" ingebouwd. Voor het landelijk gebied (Wbb) is niet gekozen voor een correctiefactor op investeringspotentieel omdat gemeend is dat de samenhang van bodemsanering met andere ontwikkelingen in het landelijk gebied per provincie of gemeente niet veel verschilt. 5.3.1 VINAC Voor de VINAC geldt dat deze Wbb-middelen na verdeling over de gemeenten in het SRE-gebied aan het ISV -budget worden toegevoegd. De budgethouders in het SRE gebied zijn Helmond, Eindhoven en de provincie Noord-Brabant. Over de onderlinge verdeling is onderhandeld, het dagelijks bestuur van het SRE heeft op 28 juni 2004 de verdeling van het beschikbare budget als volgt vastgesteld: . De VINAC-middelen komen toe aan de 10 SRE-gemeenten die aan de verstedelijkingsafspraken meedoen: Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre. . De gemeente Laarbeek is ontstaan na gemeentelijke herindeling. Alleen het gedeelte Aarle-Rixtel doet mee met de VINAC-afspraken. Aangezien de werkvoorraad van Aarle-Rixtel niet uit de landelijke gegevens is afte leiden, wordt deze gesteld op 50% van de werkvoorraad van Laarbeek. . Als verdeelsleutel geldt de werkvoorraad bodemsanering voor het stedelijk gebied per ( deel)gemeente. . Voor de tanks en dempingen is een filter ingebouwd. Voor beide categorieën geldt namelijk dat er veel verschil is per bevoegd gezag in de mate waarin dergelijke locaties zijn geïnventariseerd. De aantallen variëren ook in de SRE-regio enorm (uitschieter Deurne 4.763 tanks). Het bij elk bevoegd gezag relatief gering aantal voorkomende erkende "probleemgevallen" (reeds onderzocht) weegt uiteraard gewoon mee. De bij sommige gemeenten voorkomende grote aantallen nooit onderzochte locaties zullen echter nooit op gelijk wijze "doorstromen" als de reeds onderzochte gevallen. Er is daarom een filter ingebouwd op basis van de Wet op de Afnemende Meeropbrengst (WAM-filter). Alles wordt beloond maar naarmate de aantallen zeer groot worden steeds minder. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 24/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 . Dit leidt tot de volgende verdeling: Gemeente Werkvoorraad tot VINAC tot 2010 2030 Best ¿ 7.614.586 ¿ 239.478 Eindhoven ¿ 67.757.021 ¿ 2.130.956 Geldrop-Mierlo *) ¿ 15.865.809 ¿ 498.979 Helmond ¿ 71.568.886 ¿ 2.250.839 Laarbeek (alleen Aarle-Rixtel) ¿ 5.210.867 ¿ 163.882 Nuenen ¿ 8.572.613 ¿ 269.608 Son en Breugel ¿ 7.015.589 ¿ 220.640 Valkenswaard ¿ 14.720.462 ¿ 462.958 Veldhoven ¿ 19.571.006 ¿ 615.507 Waalre ¿ 9.194.072 . ¿ 289.153 ¿ 227.090.911 ¿ 7.142.000 .) Verdeling Geldrop-Mierlo - Geldrop ¿ 14.473.728 ¿ 398.226 - Mierio ¿ 5.814.615 ¿ 100.754 5.3.2 ISVen Wbb Aangezien voor Helmond nog geen werkvoorraad is goedgekeurd moet een aanname worden gemaakt van het in de periode 2005-2009 voor Helmond beschikbare deel van het rijksbudget. Uitgangspunten hierbij zijn dat de beschikbare middelen bestaan uit: . de bestuurlijk gebonden bedragen uit de periode 2000-2004; . bijdrage uit knelpuntenpot provincie Noord-Brabant; . middelen voor aansturing van de BSB-operatie (BodemSanering in gebruik zijnde Bedrijfsterreinen); . verdeling van de ISV - en Wbb-budgetten conform de 2e nulmeting van de werkvoorraad; . verdeling van de VINAC-middelen op basis van de landelijke werkvoorraad en toevoeging aan de ISV -middelen. Dit leidt (onder voorbehoud) tot het volgende voor Helmond beschikbare budget voor bodem- onderzoek en -sanering: Tabel 5: Indicatieve budgetten (in ¿) Helmond bodemsanering 2005-200913 Wbb - bestuurlijk gebonden 45.000 - budget 2005-2009 55.000 - BSB 37.000 137.000 ISV - bestuurlijk gebonden 1.905.877 - budget 2005-2009 441.000 - VINAC 2.250.839 4.597.716 13 Bij de in tabel 5 genoemde budgetten is er vanuit gegaan dat Helmond alsnog voldoet aan de eisen van de toetsingscommissie Landsdekkend Beeld. Oe toetsbare prestaties zijn daarom afgestemd op een budget dat hoger is (resp. ¿ 55.000 Wbb en ¿ 441.000 ISV) dan het indicatieve budget Bijstelling van prestaties naar beneden is nodig indien de LOB-tabel na I november 2004 niet wordt goedgekeurd. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 25/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tJm 2009 Daar komt nog bij het budget dat via het bodemsaneringsprogramma van de provincie Noord-Brabant loopt. Tabel 6: Indicatieve budgetten (in ¿) Noord-Brabant bodemsanering 2005-2009 ten gunste van Helmond VINEX knelpunten (Wbb-budget) - bestuurlijk gebonden - budget 2005-2009 418.200 365.800 784.000 5.4 Strategie 5.4.1 De markt betaald mee In 1998 is de omvang van de totale bodemsaneringsoperatie in het NMP3 voor heel Nederland geraamd op circa ¿ 18 miljard. Deze raming is gebaseerd op functiegericht saneren. Het rijksbeleid en de wet- en regelgeving gaan echter nog steeds uit van multifunctioneel saneren, alhoewel de functie- gericht saneren in sommige gevallen op grond van de Regeling locatiespecifieke omstandigheden inmiddels formeel wel mogelijk is gemaakt. Het beschikbare rijksbudget tlm 2030 bedraagt circa ¿ 4,5 miljard. Dat komt overeen met 1/4e deel van de totale geraamde omvang van de bodemsaneringsoperatie. Bij een verdeling van de rijks- budgetten naar rato van werkvoorraad moet Helmond dus via bijdragen van derden (gemeente, bedrijven, particulieren) zorgen dat het totale budget wordt verviervoudigd, zijnde de multiplier van 4. De multiplier is dus een conclusie achteraf en geen eigen doelstelling vooraf. De gemeente Helmond is vrij in de manier waarop ze probeert de medefinanciering door derden te halen. Tot nu toe is er voor gekozen de ISV-middelen ten gunste van gemeentelijke projecten te laten komen (de gemeente saneert als marktpartij). Tevens is bij zoveel mogelijk projecten gekozen een vaste beperking in de financiering van 25% in te bouwen. Extra multiplier is vervolgens gegenereerd door de zogenaamde saneringen in eigen beheer. Dit zijn saneringen waar geen rijksmiddelen naartoe gegaan zijn, maar die uiteraard wel een "prestatie"opleveren. De werkvoorraad voor Helmond bestaat uit 1.758 locaties. Op 1.3 71 verdachte locaties is nog geen bodemonderzoek uitgevoerd. Op basis van het landelijke kostenmodel zijn de totale kosten van de bodemsaneringsoperatie in Helmond door het ministerie van VROM ingeschat op circa ¿ 81 miljoen (waarvan circa ¿ 9 miljoen in het landelijk gebied). Dit houdt in dat tot 2030 gemiddeld een bedrag van circa ¿ 16,2 miljoen per budgetperiode moet worden "omgezet". Dit bedrag is veel hoger dan het in de tabellen 5 en 6 genoemde beschikbare budget. De gemeente Helmond zal dus om de doelstelling 2030 te halen een flinke inspanning moeten verrichten om een hoge multiplier te behalen. Deze inspanning zal bestaan uit: . Opstellen van een subsidieverordening ISV waardoor behalve de gemeente Helmond (en eventuele PPS-constructies) ook andere marktpartijen een beroep op ISV-middelen kunnen doen. Het idee is dat het voor marktpartijen aantrekkelijk kan zijn de gemeente als "projectontwikkelaar" buiten de deur te houden. . Inzetten van het beschikbare juridisch instrumentarium om onderzoek en sanering afte dwingen. Per 1 januari 2005 worden bovendien enkele aanpassingen in de Wet bodembescherming van kracht. Dit heeft tot gevolg dat eigenaren van locaties waar bodemverontreiniging is aangetroffen verplicht zijn tot sanering over te gaan. . Het toegankelijk maken van de bodeminformatie voor alle gemeentelijke planontwikkelaars zodat bodemsanering nog beter geïntegreerd kan worden in projecten. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 26/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 Urn 2009 . Uitvoeren van juridische toetsen teneinde te bepalen welke partijen nog aangesproken kunnen worden een bijdrage te leveren aan onderzoeks- en saneringskosten. Desnoods zal het bevoegde gezag de sanering zelf moeten oppakken en aan VROM vragen over te gaan tot kostenverhaal. Onderzoeken van verdachte locaties waar geen ontwikkelingen worden voorzien (statische locaties). Doel hiervan is om door het uitvoeren van bodemonderzoek op locaties die niet eerder zijn onderzocht, zo snel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen over de "hardheid" van de werkvoorraad en de bijbehorende kosten. Gehoopt wordt dat een flink deel van de locaties zal afvallen omdat ze niet verontreinigd blijken te zijn. . De "markt" moet zoals gezegd nog meer dan in de afgelopen periode bijdragen aan de sanerings- operatie. Voor de zogenaamde dynamische locaties -dat wil zeggen daar waar ruimtelijke ontwikkelingen bodemsanering nodig maakt - is dat een meestal overzienbaar probleem. Voor de statische locaties - waar alleen een milieuhygiënische noodzaak tot bodemsanering bestaat - wordt echter weinig tot geen bijdrage uit de markt verwacht. 5.4.2 Aanpak bedrijven Bedrijven komen alleen voor in het bestand van de BSB als ze in 1989 stonden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en als ze een bedrijfsactiviteit hebben die staat genoemd in de lijst van het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen (VERBOND). Dit bestand bestaat voor een deel uit locaties waar op grond van de LDB-systematiek geen vervolg noodzakelijk is (geen werkvoorraad) en voor een deel uit locaties waar wel een vervolg nodig is (wel werkvoorraad). Het uitvoeren van onderzoeken en saneringen wordt geregisseerd door de Stichting BSB Zuid. Met de Stichting BSB worden nadere afspraken gemaakt voor de sturing van de BSB-operatie. Hiertoe is budget in het Wbb-programma beschikbaar. Helmond zal zelf geen middelen inzetten om onderzoeken bij deze locaties te financieren. Wel zal de gemeente Helmond in het kader van flankerend beleid handhavend optreden tegen de zogenaamde weigerachtige bedrijven. Op deze manier zullen op den duur alle locaties uit dit deelbestand zijn onderzocht en of gesaneerd. Voor de programmaperiode 2005-2009 zal Helmond, net als de overige bevoegde gezagen Wbb, bij de budgettoekenning een voor de BSB-operatie geoormerkt bedrag toegewezen krijgen ter hoogte van het aantal bedrijven dat vanaf 2005 nog een nader onderzoek zou moeten doen, vermenigvuldigd met ¿ 410. Het aantal onderzoeken binnen de gemeente Helmond dat in de komende budgetperiode moet worden uitgevoerd, is door de Stichting BSB Zuid opgegeven aan VROM. Overigens is de BSB-stichting pas begin 2004 in Helmond begonnen met het uitvoeren van historische onderzoeken. Het is daarom, in tegenstelling tot de meeste andere gemeenten in Nederland, nog niet duidelijk hoeveel bedrijven vrijwillig aan de BSB-operatie meedoen noch welke aantallen onderzoek - e%f sanering te verwachten zijn. De door BSB Zuid aan VROM verstrekte gegevens zijn niet bekend bij de gemeente Helmond. De totale budgetruimte voor de BSB-operatie kan worden benut voor afspraken met de BSB-stichting. Een ruimere financiële vergoeding aan de BSB-stichtingen is op grond van de Regeling financiële bepalingen niet toegestaan. Eventuele overschotten zullen worden benut voor het bereiken van sanerings- en onderzoeksprestaties in het kader van het Wbb-programma. Hoewel de middelen gedurende de gehele programmaperiode beschikbaar zijn, streeft Helmond ernaar om de afspraken met de BSB -stichting te richten op afronding van de BSB-operatie in 2007. Om zich vóór 2008 te kunnen melden voor de subsidieregeling voor bodemsanering op bedrijfsterreinen moet een bedrijf immers voor die tijd nader onderzoek hebben gedaan. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 27/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 Voor bedrijven die niet onder het regime van de BSB vallen, zijn behalve het juridisch instrumentarium niet veel mogelijkheden onderzoek op deze locaties afte dwingen zolang de locaties statisch blijven. In het kader van vergunningaanvragen of meldingen Wet milieubeheer zullen wij waar mogelijk nulsituatie-bodemonderzoeken eisen voor terreindelen waar potentieel bodem- bedreigende activiteiten plaatsvinden of hebben plaatsgevonden. Ook via handhaving van de Wm- vergunning kan soms bodemonderzoek afgedwongen worden. Naar verwachting komen op deze manier alle bedrijven in de periode tot 2030 aan de beurt. In de voorliggende planperiode verwachten we dat ca. 240 van deze locaties zullen worden onderzocht en zonodig worden gesaneerd. 5.4.3 Inzet Helmond De gemeente Helmond streeft naar een evenwichtige inzet van de beschikbare bodemsanerings- middelen ten behoeve van zowel de statische als dynamische locaties. Bij dynamische locaties wordt uitgegaan van een maximale bijdrage uit de rijksmiddelen van 30%. Vanuit de dynamiek van de stadsontwikkeling zullen er overigens naar verwachting niet meer saneringen worden opgepakt dan tijdens de vorige budgetperiode. De meeste saneringen waarvan de gemeente initiatiefnemer is en die een relatie hebben met stadsontwikkeling zijn al in uitvoering of worden momenteel voorbereid. Locaties waar sprake is van hoge saneringsurgentie vanwege risico's voor mens of milieu zullen in ieder geval direct worden aangepakt. Het is gelet op het bovenstaande dus belangrijk te bepalen welk deel van de werkvoorraad onderdeel is van ~en dynamische locatie en welk deel niet. De laatste categorie kan namelijk alleen met inzet van het juridisch instrumentarium en/offinanciering met rijksmiddelen worden aangepakt. Dit is verder uitgewerkt in paragraaf 5.5. Hierbij wordt nog aangetekend dat een deel van de werkvoorraad nog "zacht" is. Dat wil zeggen dat op basis van dossieronderzoek wordt aangenomen dat ze potentieel verontreinigd zijn. De kans dat de doelstellingen van de bodemsaneringsoperatie in 2030 worden gehaald, hangt sterk samen met de "hardheid" van de werkvoorraad. Een harde werkvoorraad kan immers veel beter begroot en geprogrammeerd worden. Dit houdt in dat het snel uitvoeren van de oriënterende onderzoeken op de werkvoorraad zinvol is. Dit geeft namelijk voor de volgende budgetperiodes veel meer duidelijkheid over de milieuhygiënische prioriteit alsmede de nog te verwachten kosten. 5.4.4 Prioritering op basis van planurgentie Van alle locaties uit de LDB-tabel die niet al in de planperiode 2000-2004 worden aangepakt, is nagegaan welke locaties zijn gelegen in gebieden waar in de komende periode in Helmond ontwikkelingen worden verwacht. Hiertoe zijn gegevens verzameld van diverse afdelingen van de gemeente Helmond: . De locaties van het gemeentelijk Grondbedrijf. Deze locaties zijn in eigendom van de gemeente Helmond en het Grondbedrijf is (of gaat) bezig deze locaties te "ontwikkelen"; . Gemeentelijke plannen voor aanleg en onderhoud van riolen, wegen en groen; . Productieprogramma's gemeentelijk Projectbureau en afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling en Verkeer; . Planinitiatieven van derden die bij de gemeente bekend zijn. Locaties uit de LDB-tabel die zijn gelegen binnen gebieden waar in de periode 2005-2009 ontwikkelingen worden verwacht, worden geselecteerd en maken zoveel mogelijk onderdeel uit van het ISV2-bodemsaneringsprogramma 2005-2009. Aangenomen is dat in het landelijke gebied geen dynamische locaties voorkomen. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 28/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 Um 2009 5.4.5 Prioritering op basis van milieu-urgentie Locaties die niet op basis van voorzienbare ontwikkelingen (planurgentie) worden aangepakt, en locaties waarvan de verantwoordelijkheid voor de aanpak niet bij specifieke segmenten (bijv. BSB) zit, worden geprioriteerd op basis van milieuhygiënische urgentie. In eerste instantie wordt daarbij uitgegaan van de urgentie systematiek van de Wet bodembescherming, voor locaties waarvan de urgentie middels een beschikking is vastgesteld. In tweede instantie wordt voor locaties waar nog geen beschikking op ernst en urgentie is afgegeven, uitgegaan van de systematiek van het landsdekkend beeld. Daarbij wordt de potentiële urgentie gebruikt zoals die op basis van voormalige bedrijfsactiviteiten is vastgelegd in de LDB-tabel. Voor de prioritering is verder het volgende onderscheid gemaakt: locaties die zijn gelegen ter plaatse van of nabij woonbebouwing scoren voor de programmering, zelfs bij lagere potentiële urgentie hoger. Locaties die zijn gelegen op braakliggende terreinen, parken, groenvoorzieningen sportvelden etc scoren voor de programmering, ondanks een hoge urgentie, lager. Op deze manier zijn zowel selecties voor het ISV -gebied als voor het Wbb-gebied gemaakt. De prioritering op basis van milieu-urgentie is het zogenaamde "vangnet" in het gemeentelijke bodem- programma. Dit zegt overigens niets over het belang dat de gemeente Helmond aan dit onderdeel toekent. Juist aan het onderzoeken en saneren van deze locaties wordt bij het toekennen van rijksmiddelen de hoogste prioriteit toegekend. Deze locaties zullen in de tijd zo veel mogelijk naar voren worden gehaald, om te voorkomen dat aan het eind van alle planperioden locaties resteren, zonder dat nog geld beschikbaar is om deze locaties aan te pakken. 5.5 Uitwerking 5.5.1 Algemeen De prioritering van locaties voor de meerjaren bodemprogramma's over 2005-2009 is uitgevoerd op een LDB-tabel die is gekoppeld aan het kostenmodel dat door VROM is ontwikkeld. Selectie ten behoeve van de programmering van locaties uit de LDB-tabel heeft plaatsgevonden in een Geografisch Informatiesysteem door te bepalen in welke gebieden leGaties liggen. Op basis van potentiële urgentie (ubi-model/nsx-score) zijn de vervolgens de locaties met de hoogste milieu-urgentie gekozen. Op basis van de beschikbare budgetten en de kosten per locatie volgens het kostenmodel kon vervolgens worden bepaald hoeveel onderzoeken en saneringen er binnen de beschikbare budgetten kunnen worden uitgevoerd. Daarbij is gekozen voor een evenwichtige verdeling over statische en dynamische gebieden, en is er voor gekozen om de locaties met de hoogste milieu-urgentie (hoogste nsx-scores) als eerste aan te pakken. Op deze manier zijn zowel selecties voor het ISV-gebied als voor - het Wbb-gebied gemaakt. 5.5.2 Aanpak ISV De totale werkvoorraad ISV vanaf 2005 inclusief berekende doorloop wordt op basis van het kosten/doorloopmodel van VROM geschat op: . 703 x uitvoeren historischloriënterend onderzoek; . 817 x uitvoeren nader onderzoek; . 258 x uitvoeren sanering. Met het huidige gemiddelde van 12 saneringen per jaar, en een resterendeprogrammatijd van 25 jaar kan de totale saneringsoperatie in Helmond dus inderdaad in 2030 zijn afgerond (mits voldoende budget). Uitgangspunt is daarom dat het huidige saneringstempo zal moeten worden vastgehouden. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 29/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 t/m 2009 Een tweede insteek is het snel "hard" maken van de werkvoorraad. Dit leidt naar verwachting snel tot een relevante afname van de werkvoorraad. Uitgangspunt is daarom dat alle nog uit te voeren historisch/oriënterend onderzoek in de komende budgetperiode worden uitgevoerd. De kosten voor deze onderzoeken zullen volledig uit het ISV -budget worden gedekt. Naast het uitvoeren van onderzoeken en saneringen, wil Helmond zoals beschreven in paragraaf 3.4 en 3.5 ook nog onderzoek uitvoeren naar de asbest- en grondwaterproblematiek. Bovendien wordt zoals in paragraaf 3.7 beschreven werk gemaakt van de implementatie van Globis en het digitaal beschikbaar stellen van bodeminformatie aan derden. Met als uitgangspunt dat nader onderzoek en saneringen een bijdrage uit het ISV -budget kunnen ontvangen (25% bij onderzoek en 30% bij saneringen), kunnen binnen het indicatieve budget de volgende acties worden uitgevoerd. . 703 x oriënterende onderzoeken; . 242 x nader onderzoeken; . 60 x sanering. Dit komt neer op het wegwerken van meer dan meer dan 20% van de nader onderzoeken en saneringen uit de ISV-werkvoorraad. Deze acties doen bovendien recht aan de hierboven omschreven prioritering van locaties. In hoofdstuk 6 zijn de bijbehorende prestatie-indicatoren en financiering verder uitgewerkt. 5.5.3 Aanpak Wbb Op basis van de werkvoorraad in het landelijke gebied (Wbb) zijn de volgende (primaire) vervo 19acties _relevant: . 118 x uitvoeren historisch/oriënterend onderzoek, kosten volgens kostenmodel: ¿ 240.000,- . 15 x uitvoeren nader onderzoek, kosten volgens kostenmodel: ¿ 80.000,- . 5 x uitvoeren sanering, kosten volgens kostenmodel ¿ 810.000,- De doorloop naar secundaire vervolgacties is niet uitgerekend. Op basis van de werkvoorraad en het kostenmodel, had de toetsingscommissie Landsdekkend beeld eerder berekend dat de totale sanerings- operatie tot 2030 in het buiten gebied van Helmond ca. ¿ 9.315.000,- zal gaan kosten. Dit komt overeen met een gemiddelde van ¿ 1.863.000,- perbudgetperiode. Bij een (in het buitengebied naar verwachting zeer moeilijk te realiseren) multiplier van 4 is dan een Wbb-budget van ¿ 465.750,- nodig. Het mag duidelijk zijn dat het verwachte indicatieve Wbb-budget (¿ 100.000,-) niet toereikend is voor een adequate uitvoering van de taken. Dat het verwachte indicatieve budget zo laag is heeft ondermeer te maken met het grote aantal verplichtingen van VROM die een enorm beslag leggen op de beschikbare rijksmiddelen. Naar verwachting zal vanaf 2010 een verdeling van middelen ontstaan die beter aansluit bij het aandeel in de werkvoorraad. De bodemsaneringsoperatie in het buitengebied kan pas dan een echte start gaan maken. Hierover zullen wij mede gelet op de ontwikkeling van het ILG in de komende planperiode nog in gesprek gaan met het ministerie van VROM. Het beschikbare budget zal geheel worden aangewend voor het uitvoeren van 20 oriënterende onderzoeken bij dempingen, er resteert geen Wbb-ge1d voor het uitvoeren van nader onderzoek of bodemsanering. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 30/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 6. PRESTATIES 6.1 Bodemsanerings presta ties In dit hoofdstuk wordt per programma aangeven wat de voorgenomen prestaties zijn. Deze prestaties vloeien voort uit de hiervoor beschreven priotitering die afgezet is tegen het beschikbare indicatieve budget en de verwachte uit de markt te halen multiplier. De voornemens zijn uitgedrukt in toetsbare grootheden, opdat de prestatie-afspraken met het rijk voldoen aan de 'smart' -criteria. In de eerste programmaperiode t/m 2004 is hier al mee gewerkt (zie hoofdstuk 4). De toetsbare grootheden zijn: . aantal saneringen; . aantal onderzoeken; . aantal m2 verontreinigd oppervlak; . aantal m3 verontreinigde grond; . aantal m3 verontreinigd grondwater; . bodemsaneringsprestatie-eenheden (b.p.e.). Van belang is het inzicht in welke mate door scores op deze grootheden de werkvoorraad wordt verminderd in deze periode. De onderzoeken en saneringen op initiatief van derden tellen ook mee in de afbouw van de werkvoor- raad. Deze zijn echter op voorhand lastiger te ramen. Daarom is een splitsing gegeven tussen de scores van de programma als totaal en het aandeel van saneringen in eigen beheer hierin. In bijlage 2 zijn de prestatie-eisen in een tabelvorm samengevat. Tevens zijn daar enkele definities vermeld van de gevraagde indicatoren. Knelpunt bij het leveren van prestaties is het feit dat bodemonderzoek op een locatie uit de werk- voorraad dat in het kader van de aanvraag van een bouwvergunning wordt onderzocht, pas als prestatie meetelt wanneer het bevoegd gezag een beschikking omtrent ernst en urgentie heeft afgegeven. Dit zou inhouden dat ook op locaties die al op basis van een oriënterend of verkennend bodemonderzoek als niet-verontreinigd worden beoordeeld, een zware Wbb-beschikkingsprocedure moet worden doorlopen (normaal is dat pas na een nader onderzoek). Bovendien voorziet de apparaatskosten- vergoeding voor het uitvoeren van de bevoegd-gezagtaken hier niet in. De gemeente Helmond doet een klemmend beroep op het ministerie van VROM deze onnodig belastende procedure te laten vallen. Nu landelijk een nieuw, ruimer saneringscriterium wordt voorbereid, voorzien wij dat de overheid in de toekomst een drukmiddel kwijtraakt waarmee ze onderzoek en sanering kan afdwingen. De in dit programma voorgenomen prestaties zullen mogelijk naar aanleiding van een nieuw saneringscriterium fors naar beneden moeten worden bijgesteld. Ten aanzien van sanering door marktpartijen is daarnaast de conjuncturele ontwikkeling van belang. Mocht de komende plan periode een tegenvallende conjuncturele ontwikkeling kennen, dan zullen de geplande prestaties en bijdragen uit de markt navenant achterblijven. Dit gaat dan ten koste van de zogenaamde multiplier, aangezien de gemeente Helmond de toegekende de overheidsmiddelen wel volledig zal blijven inzetten voor het uitvoeren van onderzoeken en saneringen met als streven om in 2030 de gehele saneringsoperatie te hebben afgerond. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 3l!43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tJm 2009 6.1.1 prestaties Wbb De op basis van de hiervoor beschreven prioritering van de werkvoorraad geraamde Wbb prestaties (op basis van hetgeen in september 2004 bekend was) zijn gegeven in onderstaande tabel. Tevens is aangegeven welk deel van de prestaties zonder inzet van rijksmiddelen zal worden gerealiseerd (SEB). Tabel 7: Geraamde Wbb-prestaties 2005-2009 Totaal 0 20 0 0 0 0 SEB 0 0 0 0 0 0 6.1.2 prestaties ISV Nadat aftrek van bedrijfslocaties, locaties in het buitengebied en locaties die in de periode 1999-2004 al oriënterend zijn onderzocht, resteren in het Helmondse ISV -gebied nog 1003 locaties uit de werkvoorraad. De vervolgacties van die 1003 locaties zijn als volgt verdeeld: . 703 x uitvoeren historisch/oriënterend onderzoek; . 242 x uitvoeren nader onderzoek; . 58 x uitvoeren sanering. De basis voor het aantal onderzoeken is in het vorige hoofdstuk geschetst. Wij verwachten dat naar aanleiding van de onderzoeken en als gevolg van (versnelde) doorloop van locaties uit de vorige planperiode ook nog enkele (wellicht spoedeisende) saneringen noodzakelijk kunnen zijn. Het aantal van 58 saneringen hebben wij daarom opgehoogd naar 60. De basis voor de prestaties ten aanzien van saneringen is gebaseerd op ervaringscijfers uit de voor- gaande programmaperiode. De op basis van de hiervoor beschreven prioritering van de werkvoorraad geraamde ISV - prestaties zijn gegeven in tabel 8. Tabel 8: Geraamde ISV-prestaties 2005-2009* Sanerin en Onderzoeken: - Oriënterende onderzoeken - Nadere onderzoeken m2 verontreini do ervlak m3 verontreini de rond m3 verontreini d rondwater b. .e. * getallen zijn afgerond op duizendtallen Totaal SEB 60 45 703 0 242 182 150.000 102.000 180.000 87.000 48.000 39.000 709.200 378.600 6.2 Financiële paragraaf 6.2.1 Uitgangspunten In deze financiële paragraaf wordt inzichtelijk gemaakt in welke mate het indicatieve budget, eigen middelen van derden (particulieren, bedrijven, instellingen, gemeente zelf etc.) bijdragen aan het realiseren van de in het programma opgenomen doelstellingen. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 32/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 t/m 2009 De bodemsaneringsbudgetten worden ingezet voor het "wegwerken" van de werkvoorraad in de periode tot 2030. Gemiddeld gesproken zal daartoe naar verwachting een multiplier van 4 gehaald moeten worden. Het rijk ziet de bodembudgetten immers materieel als een cofinanciering van de gemeente Helmond voor het oplossen van haar bodemprobleem. Er zijn twee manieren waarop Helmond voor wat betreft de komende periode inzicht kan geven in de mate waarin zij in de buurt komt van de multiplier van 4. . Het meest helder is de financiële toets: in welke mate dragen anderen bij in de uitvoering van bodemsaneringen . Een andere manier is de mate waarin Helmond er in slaagt haar werkvoorraad weg te werken. Er zijn nog vijf periodes te gaan tot aan 2030. Als Helmond met het beschikbare budget 20% in een periode kan "afschrijven" ligt zij op schema. De eerder beschreven strategie van Helmond voor het aanpakken van de werkvoorraad bestaat uit het zo snel mogelijk uitvoeren van zoveel mogelijk bodemonderzoek teneinde de werkvoorraad "hard" te maken afgewogen tegen het stimuleren van stedelijke ontwikkelingen door een bijdrage in de saneringskosten. Zoals eerder gemeld gelden daar dan wel de volgende uitgangspunten. . de middelen voor ISV, Wbb van de periode 2000-2004 blijven beschikbaar; . idem voor de VINEX, hierbij speelt met name het principe wel/niet op kasbasis besteed een rol; . de werkvoorraad van Helmond wordt goedgekeurd en levert dus extra middelen op. Het is mogelijk dat de dynamiek van de stadsontwikkeling een of meerdere nog niet voorziene bodemsaneringen met zich meebrengt. Bij de huidige insteek is dan een bijdrage ter dekking van een onrendabele top op de exploitatie die het gevolg is van saneringskosten lastig. Het ISV -geld is immers grotendeels bestemd voor onderzoeken. Helmond wil in die gevallen de flexibiliteit hebben om het aantal onderzoeken te verminderen ten gunste van extra bodemsanering. De uitvoering van de onderzoeken wordt daarom over de budgetperiode verspreid zodat bijstelling van het programma mogelijk is. 6.2.2 financiering Wbb De beschikbare middelen zijn niet toereikend voor een ambitieus programma. Dynamiek is nauwelijks te verwachten. Het beschikbare budget (zie ook bijlage 3) zal geheel worden aangewend voor het uitvoeren van 20 oriënterende onderzoeken bij dempingen. Naar verwachting zal er geen nader onderzoek of bodemsanering in het landelijk gebied plaatsvinden. De prestaties in het Wbb-programma leiden tot volledige besteding van het indicatieve budget. Indien geen extra budget beschikbaar komt, zal de werkvoorraad landelijk gebied naar verwachting niet in 2030 zijn weggewerkt. 6.2.3 financiering ISV De totale kosten voor de programmaperiode 2005-2009 worden geraamd op: . ¿ LlOO.OOO,- voor 703 oriënterende onderzoeken; ¿ 1.300.000,- voor 242 nadere onderzoeken; ¿ 9.175.000,- voor 60 saneringen. . . De oriënterende bodemonderzoeken zullen volledig uit het ISV -budget worden gedekt. Voor het nader onderzoek en de saneringen wordt uitgegaan van een maximale bijdrage van 25% resp. 30% uit het ISV-budget. Naast het uitvoeren van oriënterende en nadere onderzoeken en het uitvoeren van Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 33/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 saneringen, wil Helmond zoals beschreven in paragraaf 3.4 en 3.5 onderzoek uitvoeren naar de asbest- en grondwaterproblematiek. Hiervoor wordt een bedrag van ¿ 200.000,- uit de ISV-middelen gereserveerd. Voor de implementatie van Globis en Spoor-2 Landsdekkend Beeld wordt ¿ 150.000,- gereserveerd. De geraamde bestedingen alsmede de financieringsbronnen zijn opgenomen als bijlage 3. De multiplier op het ISV-budget bedraagt hiermee circa 2,6 (zie bijlage 3), terwijl in de periode tot 2030 naar verwachting een multiplier van vier nodig is. Doordat in deze budgetperiode fors wordt ingestoken op kosten voor onderzoek, wordt verwacht dat in volgende budgetperiodes een hogere bijdrage uit de markt kan worden afgedwongen. Bovendien zal doordat bij een groot deel van de werkvoorraad een "actie" wordt uitgevoerd, naar verwachting ook een relatief groot deel van de werkvoorraad kunnen worden weggewerkt. Het zo snel mogelijk krijgen van inzicht in de hardheid van de werkvoorraad heeft voor de gemeente Helmond grote prioriteit. Dit houdt in dat we kiezen voor een financiële prikkel van derden (grond niet in eigendom bij de gemeente) om mee te werken aan bodemonderzoek. Het voordeel voor het bevoegde gezag is dat straks in de volgende budgetperiode een veel beter beeld bestaat over de werk- voorraad (kosten, milieu-urgentie, aansprakelijkheid etc.). Vandaar dat nu ten koste van de multiplier wordt ingezet op het uitvoeren van zo veel mogelijk oriënterende onderzoeken. Helmond ligt in het gebied van het Samenwerkingsverband regio Eindhoven (SRE). In SRE-verband wordt momenteel gewerkt aan de vorming van een regionaal ISV-fonds. De kans bestaat dat een deel van het Helmondse ISV-budget 2005-2009 (wellicht 5%) zal worden afgedragen aan het SRE ter vulling van het fonds. Aangezien de doelstelling van het ISV-fonds is dat minimaal eenzelfde bedrag naar Helmond terugkomt in de vorm van saneringsprojecten, zal dat voor de in dit programma opgenomen prestaties en financiering geen gevolgen hebben. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Státus: Definitief 34/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 Urn 2009 7. COLOFON Opdrachtgever: Dossier: mw. drs. ing. H.M.E. Thijs, SB/Dir 04.001635, Meerjaren Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV -11), Bodemmodule 2005-2009 43 pagina's M. Nass (SB/Mi) F. Jonker (MDRE) R. van Brunschot (MDRE) 28 september 2004 Omvang: Auteurs: Datum: Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 35/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 t/m 2009 BIJLAGE 1: KAART WERKINGSGEBIED ISV2 BODEMMODULE Document:. SB/Mi/MN/2004. 003 Status: Definitief 37/43 Meerjaren Ontwikkelings Programma gemeente Helmond 2005-2009: Stedel ij k gebied Kaartnummer 161167, versie 1.0, 1 september 2004 Kartografie & GIS: Drs. F.J. Jonker, Milieudienst Regio Eindhoven ~ N ------ Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 t/m 2009 BIJLAGE 2: DEFINITIES PRESTATIE-INDICATOREN BODEMSANERING Presta tie-indicato ren 1. aantal saneringen 2. aantal onderzoeken 3. aantal m2 verontreinigd oppervlak 4. aantal m verontreinigde grond 5. aantal m3 verontreinigd grondwater 6. bodemsaneringsprestati e-eenheden (bpe's) Document: SB/Mi/MN/2004.003 Definitie Aangesloten is bij de definities in het Handboek Monitoring Bodemsanering (versie 3,juni 2003) en het Landelijk Invoerprotocol GLOBIS (versie 2.I,juni 2002). Een locatie is volgens de Monitoring gesaneerd wanneer het evaluatierapport van de sanering is goedgekeurd door het bevoegd gezag. In het kader van de Monitoring kunnen langlopende saneringen van de ondergrond, met deze aanduiding worden geregistreerd als gesaneerd, op basis van de goedkeuring van de voort an sra orta e bï het behalen van het eerste ïkmoment Aangesloten is bij de definities in het Handboek Monitoring Bodemsanering (versie 3, juni 2003) en het Landelijk Invoerprotocol GLOBIS (versie 2.I,juni 2002). Het gaat hier om uitvoeringsprojecten van onderzoek (00 of NO) door de gemeente Helmond met rijksfinanciering. Onder 00 vallen in de monitor ook alle "eerste onderzoeken" zoals verkennend en indicatief onderzoek. Toetsingen van verkennende onderzoeken van derden in het kader van bouwvergunningen tellen pas mee wanneer hiero een beschikkin (ernst/ur entie) 0 vol t. Oppervlakte interventiewaardecontour verontreinigde grond in m2 (waar de sanerin betrekkin 0 heeft) Omvang interventiewaardecontour verontreinigde grond in m3 (waar de sanering betrekking op heeft). Dit is onafhankelijk van wat er met de grond gebeurt. Aldus tellen ook de volumes bï beheers varianten en in-situ-sanerin en mee Omvang interventiewaardecontour verontreinigd grondwater in m3 (waar de sanering betrekking op heeft). Het gaat dus niet om een opgepompte hoeveelheid grondwater, die al dan niet ezuiverd en eloosd wordt. Bij de keuze van de factor is uitgegaan van de (geschatte) prijsverhouding tussen het saneren van één m2 terrein, het verwijderen van één m3 grond en het zuiveren van één m3 grondwater. . Deze geschatte prijzen zijn respectievelijk ¿ 50,-/m2, ¿ 150/m3 en ¿ 21m3. Daarnaast is het gewicht van grondwater verzwaard met een factor 10 omdat geen rekening is gehouden met het aantal keren dat de omvang van de grondwaterverontreiniging zal worden doorspoeld. In formulevorm ziet dit er zo uit: B.p.e. programma = m2 verontreinigd oppervlakte + (m3 verontreini de grond * 3) + (m3 verontreini d rondwater*0,4) Status: Definitief 41/43 Wbb-programma en ISV2-programma bodemsanering gemeente Helmond 2005 tlm 2009 BIJLAGE 3 SCHEMA FINANCIËLE PARAGRAAF In onderstaande tabellen staat het deel van de bodemsaneringsoperatie dat in de periode 2005-2009 (deels) uit de rijksbudgetten voor ISV en Wbb zal worden bekostigd. Alle genoemde bedragen zijn in euro en afgerond op duidendtallen. Met de financier "Derden" wordt bedoeld de initiatiefnemers zoals particulieren en projectontwikkelaars. Tabel: Wbb-programma bodemsanering Kosten en financiers Rijk Gemeente Provincie Derden Totaal Thema (Wbb) (Wbb) (Wbb) Aanpak werkvoorraad: - - 20 x 00 dempingen 100.000 - - - 100.000 Stichting BSB-Zuid 37.000 - - - 37.000 VINEX (2000-2004) - - 784.000 - 784.000 Totaal programma 137.000 0 784.000 0 921.000 Tabel: ISV-programma bodemsanering Kosten en financiers Rijk Gemeente Derden Totaal Thema (ISV+VINAC) (marktpartij) Aanpak werkvoorraad: - 703 x 00 1.1 00.000 - - 1.1 00.000 - 242 xNO 325.000 585.000 390.000 1.300.000 - 60 x sanering 2.823.000 3.811.000 2.541.000 9.175.000 Globis en "Spoor 2" 150.000 - - 150.000 Asbest 100.000 - - 100.000 VOCl in het grondwater 100.000 - - 100.000 Totaal programma 4.598.000 4.396.000 2.931.000 11.925.000 Uitgangspunt ten aanzien van het indicatieve budget is dat Helmond alsnog zal voldoen aan de eisen van toetsingscommissie Landsdekkend Beeld. In bovenstaand overzicht is rekening gehouden met een door VROM geschatte mogelijke bijdrage op basis van het LOB. Het is mogelijk dat het indicatieve budget voor Helmond nog wordt bijgesteld. De toetsbare prestaties zullen dan moeten worden afgestemd op het aangepaste budget. Document: SB/Mi/MN/2004.003 Status: Definitief 43/43 Cle ABA -~- . i!fu! 1 8 O~'2004 Bijlage: 5,. NOTA VAN VERANTWOORDING BEHOREND BIJ HET MEERJARENONTWIKKELlNGSPROGRAMMA GSB HELMOND 2005 T/M 2009 OKTOBER 2004 Commentaar + Reactie MOP not 1 NOTA VAN VERANTWOORDING BEHOREND BIJ HET MEERJARENONTWIKKELlNGSPROGRAMMA HELMOND 2005 T/M 2009 1. Inleiding. Medio juli 2004 verscheen het concept - "Meerjarenontwikkelingsprogramma Helmond 2005 flm 2009, "In volle vaart op koers" (kortweg: MOP). Op dit concept-MOP zijn de volgende commentaren binnengekomen: de heer W. Raaijmakers, lid van de Begeleidingscommissie Grote StedenBeleid; - verslag van de Begeleidingscommissie Grote StedenBeleid d.d. 17 september 2004 Stichting Woonpartners WoCom Stichting Welzijn Ouderen Helmond (SWOH) GGZ Regio Helmond Hoofdofficier van Justitie Arrondissement 's-Hertogenbosch tevens voorzitter van het AJB Kamer van Koophandel Oost-Brabant M. Kuppens, Helmond Reclassering Nederland Directeuren Helmondse Corporaties 2. Opzet Nota Op de hierna volgende pagina's zijn in de linkerkolom de ingekomen commentaren beknopt samengevat. In de rechterkolom is de gemeentelijke reactie op het ingekomen commentaar weergegeven. De indeling van deze nota volgt de opzet van het MOP: 3.1 Algemeen 3.2 Onderdeel Sociaal, Integratie en Veiligheid 3.3 Onderdeel Economie 3.4 Onderdeel Fysiek 2 3. SAMENVATTING INGEKOMEN REACTIES EN GEMEENTELIJK COMMENTAAR Ingekomen Reactie Gemeentelijk Commentaar 3.1 ALGEMEEN . Stichtina Woonpartners: De termijn om te reageren was erg kort. Daarom moet nog op . De termijn om te reageren was inderdaad erg kort. onderdelen een voorbehoud worden gemaakt. Dit heeft onder meer te maken met de termijnen die van rijkswege aan de ge- . Directeuren Helmondse Corporaties: meenten zijn opgelegd. Bedoelde termijnen zijn voor onze gemeente bijzonder Een reactie binnen de gestelde termijn is onmogelijk. De cor- krap gebleken, daar tot op het laatste moment - en deels nog tot op dit moment- poraties zullen uiterlijk 6 oktober afzonderlijk reageren. van rijkswege géén helderheid kon worden verschaft over bepaalde te hanteren beleidsuitgangspunten en deel budgetten , welke toch van wezenlijk belang zijn om onze eigen Iocale beleidsdoelstellingen te kunnen formuleren. Tegen deze achtergrond is eerst rond afgelopen zomervakantie een concept-MOP tot stand gekomen dat voldoende compleet en afgewogen was om als concept-product aan "derden" voor commentaar voor te leaaen. . Directeuren Helmondse Corporaties: Het bevreemdt de vier directeuren dat voor het opstellen van . Het feit dat de corporaties - evenmin als andere instellingen betrokken bij de drie het concept-MOP v6óraf geen betrokkenheid van de vier cor- pijlers - v66raf niet geconsulteerd zijn over het MOP, heeft alles te maken met het poraties is gevraagd. Het handelt hier toch ook om volkshuis- karakter van het MOP: het is géén document waarin allerlei "nieuw beleid" wordt vestelijke zaken, waarbij enige betrokkenheid van de corpora- aangekaart, maar een programma voor de komende jaren dat vooral gebaseerd is ties noodzakelijk wordt geacht. op bestaande beleidsdocumenten. Het volkshuisvestelijke deel van het MOP is dan ook vooral gebaseerd op de vigerende "Nota Wonen, een visie op het wonen in Helmond tot 2010" (zie verwijzing in par. 5.4.5.9 in het MOP). De corporaties. zijn nauw betrokken geweest bij het opstellen van deze nota. Het MOP spitst zich toe op de integrale afstemming tussen de sectoren/pijlers, het maken van keuzes (Stadsrevisie), stellen van prioriteiten voor de komende vijf jaar en het kritisch analyseren en formuleren van de te behalen resultaten in 2009. 3 . Inaekomen Reactie Stichtinq Woon partners: Naar onze mening zou de leefbaarheid van de bestaande stad voorop moeten staan bij het MOP. Niet alleen gebouwen en structuren, maar ook zorg en welzijn zouden een grote aan- dacht moeten krijgen. Deze zaken komen echter maar uiter- mate beperkt aan bod. Wij constateren dat de leefbaarheid in bepaalde wijken onder druk staat zonder dat daar flankerend beleid tegenover staat. Verwezen wordt naar een hierover ver- schenen rapport van het RIGa. Gemeenteliik Commentaar De reactie van Woonpartners dat het MOP te veel over "stenen" zou gaan en te wei- nig over zorg en welzijn is opmerkelijk. Immers van rijkswege is onze gemeente juist gecomplimenteerd met de integrale aanpak zoals omschreven in het MOP (zie Voor- woord bij MOP). Ook enkele leden van de GSB-Begeleidingscom-missie prijzen de integraliteit en heldere keuzes die worden gemaakt. Ook de opmerking dat de leefbaarheid in de bestaande stad onvoldoende uit de verf zou komen in het MOP is frappant in het licht van het gegeven dat ons door het Rijk lof is toegezwaaid over de wijze waarop de 56-wijkenaanpak - die zich bij uitstek richt op leefbaarheidsvraagstukken - in ons MOP is verwoord. In ons MOP geven wij hoge prioriteit aan de 56-wijkenaanpak van het aandachtsge- bied "Helmond Binnenstad". Dit gebied, opgebouwd uit de deelgebieden Binnenstad Oost, Centrum, Suytkade en Helmond-West beslaat zowel qua oppervlakte als qua inwonertal (ca. 18.000 inw.) een aanzienlijk deel van de bestaande stad. Programma- punten met betrekking tot deze 56-wijkenaanpak krijgen o.a. expliciete prioriteit in de paragrafen: -- 3.4.2 Onderwijsachterstand - 3.4.5 Maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg - 3.4.6 Gezondheidszorg - 3.4.8 Veiligheid (verminderen overlast) - 3.4.9.2 Sociale Programma's in de wijken - 4.2.1 onder andere: verwijzing naar de aanpak van de Heistraat - en uiteraard het gehele Hoofdstuk 5 betreffende het Onderdeel Fysiek. Overigens wil de prioriteit voor de Binnenstad niet zeggen dat er in andere wijken niets gebeurt. Onder andere de paragrafen 3.4.9.2 betreffende de Sociale Program- ma's in de wijken en paragraaf 5.5 over de kwaliteitsimpulsen voor de openbare ruimte zijn hier duidelijk over. Wij hebben kennis genomen van het concept-RIGa-rapport dat door Woon partners wordt genoemd. Een definitief en openbaar rapport hebben wij nog niet ontvangen, hetgeen het moeilijk maakt hierop te reageren. Onze eerste indruk is dat op basis van het RIGa-rapport zou kunnen worden geconcludeerd dat het woningtoewijzingsbeleid in onze gemeente bijstelling behoeft daar waar het bijvoorbeeld gaat om de spreiding van bewoners uit de herstructureringswijken over onze stad. Overigens is ten aanzien van dit aspect reeds in het Convenant d.d. 8 juli jl. tussen Gemeente en Corporaties vastgelegd dat de woningcorporaties zélf met een voorstel komen voor een aangepast of nieuw woonruimteverdelingssysteem dat per 1 juli 2005 in werking zal moeten tre- den. 4 3.2 SOCIAAL, INTEGRA TIE & VEILIGHEID Thema Jeugd . Beaeleidinascommissie Grote Steden Beleid: Het is niet alleen van belang aandacht voor de oudere jeugd te hebben maar ook voor de jongere jeugd (10 jaar en jonger). Het binden van jongeren aan de stad is toe te juichen, maar hier- voor staan weini / een concrete acties in het MOP. Thema Integratie en inburgering en Thema Startkwalificaties . Begeleidinascommissie Grote StedenBeleid: Binnen Helmond moeten we vasthouden aan de huidige samen- werking bij inburgering en startkwalificaties. Omdat organisaties al veel aankunnen, kan de projectencultuur voor startkwalificaties worden verlaten. Thema Gezondheidszorg/SEGV . GGZ Reaio Helmond: De GGZ Regio Helmond stelt voor in par. 3.5 middels een afzon- derlijke tekst nader in te gaan op het aspect (openbare) geestelijke gezondsheidszorg. Bij het onderwerp huiselijk geweld in format 3.5 dient onder punt 11 ook de jaarrapportage van het AMW en GGZ Regio Helmond te worden aangevuld. . M.Kuppens. Helmond: Neemt de gemeente in het welzijnsbeleid mee dat aan de eisen moet worden voldaan om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen? Krijgt de gehandicapte mens ook de aandacht in de plan- nen? . In de nota Integraal Jeugdbeleid zal de focus van het beleid in de komende jaren worden uitgewerkt (opleverdatum nota is april 2005). De aanbevelingen van de begeleidingscommissie GSB zullen worden meegewogen. In het MOP willen we echter niet vooruitlopen op hetgeen in de nota zal worden opgenomen. . De potentiële kracht van de huidige samenwerking in de inburgeringketen wordt door alle partners onderkend. Maar we zijn er nog niet. In 2005 en volgende jaren starten we met de realisatie van de nieuwe aanpak en moet de samenwerking in de uitvoering gestalte krijgen, zodanig dat elke inburgeraar hiervan de vruchten kan lukken. . Het opnemen van een dergelijke paragraaf valt ons inziens buiten de gekozen in- steek van het MOP. Wel hebben wij de doelgroep van het GGZ opgenomen in de desbetreffende paragraaf. Overigens is de door het GGZ gevraagde aanvulling op de tabel overgenomen. . Beide vragen worden in het MOP bevestigend beantwoord. Paragraaf 3.4.6 Ge-' zondheidszorg/Sociaal Economische gezondheidsverschillen gaat hierop in, waar onder meer wordt gewezen voor het realiseren van lokale woon-, welzijns- en zorgarrangementen voor diegenen die daarop zijn aangewezen. 5 Ingekomen Reactie Thema Veiligheid . Hoofdofficier van Justitie arrondissement 's-Hertogenbosch te- . vens voorzitter van het AJB: Voorkeur gaat uit naar een doelstelling dat 100% van de zeer ac- tieve veel plegers een traject krijgt aangeboden, waarvan er mini- maal 50% succesvol eindigen. Het AJB stelt voor de opstart van het overleg risicojeugd, gericht op het voorkomen van strafbare feiten door jongeren op te nemen in het MOP en daarvoor middelen te reserveren. Het AJB stelt voor een contactfunctionaris veel plegers aan te wij- zen om de aansluiting tussen het justitiele traject en de maat- schappelijke voorzieningen te verbeteren. . Reclasserinq Nederland: Gelet op de bijdrage van Reclassering Nederland aan het veilig- heidsbeleid, waarbij de aanpak van veelplegers en huiselijk geweld als voorbeeld worden genoemd, dient onze instelling in het MOP te worden vernoemd. Gemeentelijk Commentaar Deze voorkeur wordt gedeeld; het streefpercentage van 50% wordt daarbij als keten prestatie voor de gezamenlijke betrokken partners, waaronder de gemeente. De aanpak van het traject risicojeugd is reeds opgenomen in het MOP. De provin- ciale subsidie voor veiligheid wordt hierop ingezet. Tenslotte is de contactfuncio- naris veelplegers reeds benoemd bij het AMW. . Aan dit verzoek wordt in paragraaf 3.4.8 Veiligheid tegemoet gekomen. 6 Inqekomen Reactie 3.3 ONDERDEEL ECONOMIE Algemeen - Beaeleidinascommissie GSB: Bij de realisatie van de plannen op economisch gebied met name in het Centrum dient de gemeente in gesprek te blijven met de grondeigenaren - Kamer van Koophandel Oost-Brabant: Naast de waardering voor de uitvoerigheid en gedetailleerdheid van het MOP wordt het jammer gevonden dat voor het onderdeel Economie slechts 1,3 mio euro is gereserveerd voor economie. De aanbevelingen ta.v. de positie van Helmond als centrumstad, de duurzame en toekomstbestendige economische structuur, ruimte voor economische activiteiten, alsmede de bereikbaarheid vormen belangrijke aspecten c.q. randvoorwaarden om het ambi- tieniveau van Helmond te kunnen realiseren. Vergroten aantal breedbandaansluitingen . Beaeleidinascommissie GSB . Hr Raaiimakers. lid Beaeleidingscommissie GSB: ICT dient niet alleen een plek te krijgen binnen Economie, maar vooral ook bij onderwijs, sociale participatie, veiligheid, wo- nen/leefbaarheid/sociale cohesie. Hierbij dient de gemeente een actieve ontwikkeling beleidsrol te vervullen, met als resultaat dat ICT qrootschaliq een bijdrage levert aan het welzijn van de stad. Verminderen oude bedrijventerreinen . Kamer van Koophandel Oost-Brabant: De outputdoelstelling uit het GSB 2 bij de vaste doelstel- ling"vermindering verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod nieuwe bedrijventerreinen" toegevoegd kan breder inge- vuld worden dan alleen door te spreken over revitalisering / her- stucturering van bestaande terreinen en het aanleggen van nieu- we, omdat het relatie heeft met meerdere doelstellingen van het sociaal-economisch beleid. Gemeentelijk Commentaar . De opmerking van de Begeleidingscommissie met betrekking tot de ontwikkeling van het Centrum is terecht, al valt deze buiten de directe scoop van het MOP Zo- wel in het kader van de realisatie van de Kwaliteitsimpuis als de plannen voor de ontwikkeling van het Centrum treden gemeente en/of initiatiefnemers in overleg met de grondeigenaren. . Naar aanleiding van de opmerking van de Kamer willen wij er wel op wijzen deze opmerking betrekking heeft op het Rijksbeleid. Daarnaast dient men zich ook er- van bewust te zijn dat ruim 1,1 mio euro beschikbaar komt aan andere rijksbijdra- gen dan de BDU's. Wij delen de opvatting met betrekking tot de gewenste samenhamg binnen het economische beleid. De uitwerking daarvan krijgt vorm in het Sociaal-Economisch Be leidsplan, dat in voorbereiding is. . Het zgn. e-citydomein - ICT in relatie tot de ontwikkeling van de stad - zal naar verwachting in de toekomst steeds meer een functie vervullen bij het facilteren van burgers en bedrijven op de hierboven vermelde terreinen. In die zin zal para- graaf 4.2.3 van het MOP ook worden aangevuld. Voor de duidelijkheid zij er wel, op gewezen dat in het kader van de BDU geen afspraken worden gemaakt over het item ICT/breedband met het Rijk. . . Wij delen deze opvatting. In de paragraaf Algemeen van het MOP onderdeel Economie hebben wij deze visie weergegeven, waar stellen dat we op diverse - nader aangegeven - fronten aan de slag moeten. E.e.a. wordt verder geconcreti- seerd in het Sociaal-Economisch Beleidsplan. 7 3.4 ONDERDEEL FYSIEK Thema kernvoorraad. leefbaarheid en seareaatie . Wocom Diverse SWOT-analyses zijn erg optimistisch en scheppen verwarring. Enerzijds wordt gesproken over aantrekkelijke woonmilieus bij "sterke punten/kansen", anderzijds wordt ge- sproken over concentratie van sociaal zwakkeren en segrega- tie door eenzijdige samenstelling van wijken bij "zwakke pun- ten/bedreigingen". . Hr Raaiimakers. lid Beaeleidinascommissie GSB: én Stichtina WoonDartners: In het MOP dient meer aandacht te worden besteed aan de effecten van het inkrimpen van de kernvoorraad als gevolg van sloop en verkoop van huurwoningen op leefbaarheid en segre- gatie in de buurten/wijken buiten de Binnenstad. Bij herhuisvesting als gevolg van sloop dient er meer dan tot nu toe beleid te zijn dat voorkomt dat in andere buurten/wijken nieuwe problemen (segregatie) ontstaan. De druk op de markt van huurwoningen is op dit moment on- gekend hoog. Door sloop wordt die druk alleen maar groter. . In de SWOT-analyses wordt een zo goed mogelijk beeld geschetst van de situatie in onze stad op dit moment. Waar het om woonmilieus gaat wordt geconstateerd dat in onze stad - evenals in de meeste grote steden in ons land - gelijktijdig zo- wel sterke punten als zwakke punten te onderscheiden zijn. Naast woonmilieus die - blijkens woningmarktanalyses en inwonersenquêtes - als zeer aantrekkelijk worden ervaren (bijvoorbeeld in de jongste stadsuitleg en in het centrum), zijn er woonmilieus te onderscheiden die als minder aantrekkelijk worden ervaren (bij- voorbeeld Binnenstad Oost). Wij zijn van mening dat het in het MOP geschetste beeld een realistische weerga- ve is - niet té optimistisch en niet té pessimistisch - van de woonmilieu-situatie in onze stad. . In het op 8 juli 2004 getekende convenant prestatie afspraken woningcorporaties is vastgelegd dat voor de periode 2003 - 2010: - 1.050 betaalbare huurwoningen worden gebouwd; - 350 duurdere huurwoningen worden gebouwd; - 350 sociale koopwoningen worden gebouwd; - ca. 1.000 woningen worden gesloopt 850 woningen worden verkocht 1 Let wel: dit betreft het programma voorzover het door de Helmondse woningcor- poraties zal worden uitgevoerd. Daarnaast omvat het totale woningbouwprogram- ma onder meer nog ca. 350 door marktpartijen te realiseren duurdere huurwonin- gen. Voorts is afgesproken gezamenlijke wijk- en buurtvisies te ontwikkelen. Deze afspraken moeten ertoe leiden dat wijken en buurten een evenwichtige op- bouw krijgen voor wat betreft de bevolkingssamenstelling en de woningvoorraad. Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat daarbij niet alleen de hiervoor genoemde maat- regelen een rol spelen, maar zeer zeker 6ók de herverdeling van de bestaande wonin voorraad te en aan van "scheef wonen" van wezenlïk belan is. 1 Voor zowel sloop als verkoop geldt de voorwaarde de opbouw van wijken c.q. de transformatie van woonmilieus dit noodzakelijk/wenselijk maken. 8 Ingekomen Reactie Gemeentelijk Commentaar Met ca. 14.500 (sociale-) huurwoningen heeft de gemeente Helmond een voor- raad die ruim voldoende is om de doelgroepen van beleid te huisvesten. Voor- alsnog wordt ervan uitgegaan dat binnen deze voorraad ca. 6.500 huishoudens wonen die niet tot de primaire doelgroep behoren. Deze groep zal moet worden bewogen meer (financieel-) passende woonruimte te betrekken waarna er meer aanbod ontstaat voor de primaire doelgroep. Nieuw- bouw van sociale huurwoningen is daarbij slechts één van de instrumenten. Daar- bij wordt overigens een beroep gedaan op de woningcorporaties in deze sector met aebruik van hun maatschappelijk kapitaal te investeren. Thema wonen-welzijn-zorg . Hr. Raaiimakers. lid Beaeleidinascommissie GSB: . Door de heer Raaijmakers wordt volkomen terecht aandacht gevraagd voor het Het thema wonen-welzijn-zorg komt in het MOP onvoldoende thema wonen-welzijn-zorg. Dit thema zal zeker de komende jaren, mede gelet op als prioriteit naar voren, terwijl er de komende jaren heel veel de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), veel aandacht in deze sector moet gebeuren, plaatselijk en regionaal. Ook krijgen. wat betreft het leggen van dwarsverband tussen seniorenbe- De problematiek binnen dit thema is evenwel dusdanig veelzijdig en complex dat leid en beleid voor andere specifieke doelgroepen. Voorgesteld zij verweven is met vrijwel alle doelstellingen van het GSB 111. Wij verwijzen op dit wordt in paragraaf 5.4 een duidelijker link te leggen naar het punt in het bijzonder naar paragraaf 3.4.6. realiseren van extra volledig toegankelijke woningen. Onderkend wordt dat in de komende GSB-periode gewerkt moet worden aan een Daarnaast heeft Helmond behoefte aan een nieuwe infra- verbetering van de toegankelijkheid van de woningvoorraad met het oog op het structuur (organisatie), waarbij allerlei diensten vraaggestuurd langer zelfstandig kunnen blijven wonen van de doelgroepen ouderen en gehan- zijn georganiseerd. dicapten. Overigens voert de gemeente Helmond reeds sedert 1998 een gericht beleid op dit gebied voor wat betreft de sociale sector (zie ook paragraaf 5.4.5.5. van het MOP). De gezamenlijke woningcorporaties hebben een belangrijke taak in de uitvoering van dit beleid. Dit geldt eveneens voor de realisatie van voldoende woningen geschikt voor de huisvesting van senioren en gehandicapten 2. Daarnaast is het van belang de be- staande woningvoorraad (door verbouwen opplussen) geschikt te maken voor deze doelgroep. En tot slot is het van belang goed te verdelen door middel van een adequaat woonruimte-verdelingssysteem. Dit alles dient in samenwerking met alle betrokken partijen plaats te vinden opdat naast wonen ook zorg en welzijn op een adequaat niveau wordt aangeboden. Hiervoor is een nieuwe infrastructuur (organisatorisch) nodig. Eind september 2004 zal in de vorm van een startconferentie aan het boven- staande op lokaal en regionaal niveau een eerste invulling worden gegeven. I 2 Uitgangspunt daarbij is een gewone nultredenwoning en verzorgd wonen conform de definitie ~enoemd in de brief d.d. 2 oktober 2003 van de minister VROM en de staatssecretaris \JINS. 9 Ingekomen Reactie Gemeentelijk Commentaar Bereikbaarheid . SWOH: Er wordt voor gepleit om in de paragraaf over bereikbaarheid . In het voorliggende, aangepaste MOP wordt thans in de paragrafen 5.12.2 en niet alleen in te gaan op externe bereikbaarheid, maar ook op 5.12.3 verwezen naar de recent verschenen notitie "Contouren voorlopig ontwerp interne bereikbaarheid. Goed openbaar vervoer en mobiliteit Algemeen Structuurplan", welke medio juli nog niet beschikbaar was. In deze noti- binnen Helmond zijn vooral voor ouderen die minder mobiel tie wordt onder meer aandacht besteed aan de "opgaven verkeer" en het "pro- zijn, een wezenlijke voorwaarde voor sociale participatie. gramma verkeer tot 2015". Thema's als openbaar vervoer, ontsluiting zuidzijde station en verbetering van de verkeersstructuur in onze stad komen in deze con- cept-visie van het college nadrukkelijk aan de orde. Woonomgeving . SWOH: In hoofdstuk 5 wordt weliswaar belang gehecht aan aanpas- . Het integraal opwaarderen van de woonomgeving is een essentieel onderdeel van baar bouwen en het realiseren van huisvesting voor senioren, de herstructurering en 56-wijkenaanpak zoals deze in het MOP zijn verwoord: maar voor ouderen met een toenemende zorgvraag is ook een - In de bedragen die in paragraaf 5.4.5.8 worden genoemd voor "wonen" zijn dan veilige en ondersteunende woonomgeving noodzakelijk. Hierbij ook aanzienlijke bedragen verdisconteerd voor opwaardering van de openbare kan gedacht worden aan ondersteunende voorzieningen. ruimte e.d.: Voorts is het van belang dat voor ouderen wooncarrieremoge- - In paragraaf 5.13 wordt ingegaan op de samenhang sociaal-fysiek en wordt on lijkheden binnen de eigen buurt worden gecreëerd. der meer melding gemaakt van het nieuwe wijkhuis-brede school in Binnenstad Oost, welke onder meer een functie krijgt op het gebied van ontmoeting en re- creatie voor ouderen. Het bieden van wooncarrieremogelijkheden voor bewoners in de eigen wijk vormt al sinds 1996 één van de hoofddoelstellingen van het herstructureringsbeleid in onze gemeente. Het zeer gedifferentieerde bouwprogramma in de herstructure- ringswijk "Helmond Binnenstad" speelt dan ook in op de woningbehoefte van een breed scala van doelaroepen, waaronder senioren. Financiële Aspecten . Stichtinq Woonpartners De financiële uitgangspunten zijn niet inzichtelijk en onder- . Waar het gaat om de gemeentelijke verantwoordelijkheden t.a.v. de financiering bouwd. Niet duidelijk is of rekening is gehouden met het re- van de herstructurering is - voorzover van toepassing - reeds zoveel mogelijk re- centelijk gepubliceerde afsprakenkader voor kostenverdeling kening gehouden met het recente afspraken kader zoals dat door VROM is aange- bij herstructurering. reikt. In de cijfers zoals opgenomen in de paragrafen 5.4.5.8 en 5.12.4 is in con- Waarom is er voor gekozen de onrendabele toppen als inzet creto rekening gehouden met gemeentelijke investeringen in grondverwerving, van de corporaties te benoemen? Er zijn veel grotere bedra- aanleg openbare ruimte, openbare parkeervoorzieningen e.d.. gen gemoeid met de herstructurering. Het Rijk zou het liefst zien dat wij als gemeente ook een totaal-opgave leveren betreffende de investeringen van corporaties en marktpartijen in de herstructure- ring. Aan het Rijk is kenbaar gemaakt dat wij hier geen zicht op hebben. Met het Rijk is daarom afgesproken dat de inschatting van de "bijdrage van derden" zal worden beperkt tot een globale raming van de investeringen van corporaties in de I onrendabele toppen van het bouwen van (sociale) woninaen in onze stad. 10 Ingekomen Reactie Gemeentelijk Commentaar . Voor de Dierenbuurt is als inzet ¿ 1,5 miljoen opgevoerd, ter- . Specifiek ten aanzien van de herstructurering van de Dierenbuurt geldt dat dit wijl Woon partners naast dit bedrag ¿ 8 miljoen heeft moeten programmapunt reeds was opgenomen in het MOP 2000-2004 inclusief de finan- afboeken. ciële paragraaf. De door het Rijk gehanteerde ISV-systematiek staat niet toe dat programmapunten die in de ISV1- periode (2000-2004) zijn opgevoerd, opnieuw worden opgevoerd in de ISV2-periode (2005-2009). De cijfers in paragraaf 5.4.5.8 slaan dus uitsluitend op het (kleine) gedeelte van de Dierenbuurt dat nog niet in het MOP 2000-2004 was opgevoerd. Wocom: . Binnen de 56-wijkenaanpak wordt prioriteit gegeven aan Bin- . Het "Impulsbudget Stedelijke Vernieuwing" betreft een beperkt budget van het Mi- nenstad Oost, Centrum en Suytkade. Helmond-West wordt niet nisterie van VROM dat uitsluitend bedoeld is als "laatste zetje" om projecten in het genoemd als het gaat om het "linpulsbudget Stedelijke Ver- kader van de 56-wijkenaanpak, waarvoor al grotendeels financiële dekking ge- nieuwing". vonden is, versneld van de grond te tillen. Dit "impulsbudget" is dus iets anders dan het (rechtstreekse) ISV-budget dat onze gemeente na ondertekening van het GSB-convenant van het rijk ontvangt. Het moet dus echt gaan om het versneld oplossen van grote knelpunten in het kader van de 56-wijkenaapak. Het impuls- budget moet apart vanaf 2005 bij VROM worden aangevraagd, waarna VROM de urgentie van de aanvraag beoordeelt. Het gaat overigens voor Helmond waar- schijnlijk maar om een relatief bescheiden budget van ca. ¿ 400.000. Tegen deze achtergrond kiezen wij er voor het impulsbudget aan te vragen voor de meest urgente knelpunten in het kader van de 56-wijkenaanpak in onze stad, die ook de meeste kans maken op toekenning van deze VROM-subsidie. Wij den- ken hierbij aan (een) nog nader te selecteren project(en) in het Centrum en/of Binnenstad Oost zoals omschreven in paragraaf 5.3 van het MOP. 11 ....._._---~---- - In ekomen Reactie Versnelde aanpak aandachtswijk Binnenstad . Stichting Woonpartners Woonpartners is verbaasd over het versnellen van de aanpak in Centrum en Binnenstad Oost. Dit strookt niet met marktont- wikkelingen. . Stichtinq Woon partners Wij missen in zijn geheel de Derde Fase Herstructurering Bin- nenstad Oost Woningverbetering . Stichtinq Woon partners: De corporaties hebben een ambitieus onderhouds- en verbete- . ringsprogramma. Het is jammer dat er voor de komende jaren een in rï ende verbeterin en z'ïn eland. Gemeentelïk Commentaar . De door ons college gewenste versnelling van de aanpak van de aandachtswijk Binnenstad is geheel conform het gestelde in de brief van de Minister van VROM d.d. 20 september jl inzake de 56-wijkenaanpak. De Minister stelt daarin dat er in de 56 aandachtswijken sprake is van grote problemen die urgent door de woning- corporaties en gemeenten moeten worden aangepakt. Ontwikkelingen op de wo- ningmarkt zijn voor de Minister in ieder geval geen argument om de aandachtswij- ken nog langer in de problemen te laten zitten. Daarnaast geldt dat omtrent het Helmondse woningbouwprogramma voor de komende jaren - zoals dit ook in het MOP is verdisconteerd - afspraken zijn gemaakt in het kader van het Convenant d.d. 8 juli, waaraan wij wensen vast te houden. Zo is onder meer afgesproken dat de gemeente tweejaarlijks de woonvisie (eerstvolgende keer: eind 2004) bijstelt. Voor het overige wordt verwezen naar het hiervoor gestelde onder het thema "kernvoorraad, leefbaarheid etc.".. . Vóóraan in het hoofdstuk handelend over het Onderdeel Fysiek - namelijk in pa- ragraaf 5.3 - staat dat ons college inzet op het afsluiten op korte termijn van een intentie-overeenkomst met de twee betrokken corporaties inzake de aanpak van de Derde Fase Herstructurering Binnenstad Oost (omgeving Karel Raijmakers- straat). Feit is dat op dit moment nog niet is gestart met de planontwikkeling voor deze Derde Fase. Feit is ook dat het Rijk uitsluitend geïnteresseerd is in het aan- tal daadwerkelijk ofJoeleverde nieuwbouw-woningen en ingrijpende verbeteringen (zie hierna) tot en met 2009. Aangezien ten aanzien van de Derde Fase alle stap- pen in het proces van planvorming en alle procedures nog moeten worden door- lopen, is het daadwerkelijk opleveren van woningen in 2009 - helaas - welhaas,t een onhaalbare zaak. Vandaar dat in het MOP geen woningaantallen voor de Derde Fase zijn opgenomen. Hierbij dient ook de gang van zaken tot nu toe in de herstructurering in het achterhoofd te worden gehouden, waarbij een lange proce- duretijd overal in den lande een ervaringsgegeven is. Mocht evenwel bij de "midterm review" (tussentijdse evaluatie van het MOP) in 2007 blijken dat de ontwikkelingen m.b.t. de Derde Fase sneller gaan dan nu wordt verwacht, dan zullen wij aan het Rijk voorstellen het MOP op dit onderdeel bï te stellen. 12 Ingekomen Reactie Gemeentelijk Commentaar is volgens de rijksdefinitie een verbetering van minimaal ¿ 50.000 per woninG excl. BTW Deze zijn de afgelopen jaren in onze stad niet voorgekomen (ó6k de wo- ningverbetering in de Hindestraat komt onder dit bedrag uit); evenmin zijn ons verbetervoornemens van corporaties bekend die boven de ¿ 50.000 per woning uitgaan. Mocht bij de "midterm review" van het MOP in 2007 blijken dat ingrijpende wo- ningverbeteringen in de zin van de Rijksdefinitie wél aan de orde zijn, dan zullen deze alsnoe worden opoevoerd. Zorgvuldig Ruimtegebruik . Kamer van Koophandel Zorgvuldig ruimtegebruik en intensivering van grondgebruik is . Zorgvuldig ruimtegebruik is inderdaad breder dan hetgeen is verwoord in het veel breder dan in het MOP verwoord. Gerefereerd wordt aan MOP. Feit is dat het Rijk de te behalen resultaten op het gebied van zorgvuldig het instrument "de Ruimteverkenner" van de KvK Oost Brabant ruimtegebruik vertaalt naar het "Saldo toe te voegen woningen in bestaand be- en aan het Beleidsdocument Intensief Ruimtegebruik, opge- bouwd gebied d.d. 2000". Tegen deze achtergrond beperkt de uiteenzetting in de steld onder leiding van het SRE. paragraaf over het zorgvuldig ruimtegebruik in het MOP zich vooral tot "wonen". . Onder "Bereikbaarheid" wordt geen melding gemaakt van de . In de concept-versie van het MOP wordt inderdaad geen melding gemaakt van BERZOB-studie, de mogelijkheden van vervoer over water dan vervoer over water e.d. In de definitieve versie van het MOP wordt verwezen naar wel multimodaal vervoer en de mogelijkheden voor multimo- de notitie "Contouren Voorlopig Ontwerp Algemeen Structuurplan". In deze notitie dale overslagpunten. en het op te stellen Algemeen Structuurplan zullen de door de KvK aangeroerde thema's wel een plaats kriiqen. Detailhandel . Kamer van Koophandel Het aspect detailhandel blijft in het MOP onderbelicht. Een flo- . In het kader van het MOP zijn geen aanvullende studies verricht op het gebied rerende detailhandel draagt in belangrijke mate bij aan de am- van detailhandel. Het MOP is immers een integraal programma, dat voor een bitie van Helmond als centrumstad in de regio. groot deel gebaseerd is op bestaande beleidsdocumenten. Zo zijn het Masterplan Centrum en de daaraan ten grondslag liggende (haalbaarheids)studies randvoor- waarden voor het MOP. Het programma tlm 2009 uit het Masterplan Centrum is dan ook intearaal overqenomen in het MOP. 13 "No |