Raadsnotulen

Documentdatum 08-01-2004
Bestuursorgaan Gemeenteraad
Documentsoort Raadsnotulen
Samenvatting

NOTULEN

EERSTE vergadering van de raad der gemeente Heimond, gehouden op donderdag 8 januari

2004 des avonds 19.30 uur.

Bij aanvang der vergadering zijn aanwezig de leden: L. den Breejen, C.H.M. van der Burgt,

W.M.H. Dams, H.M.J.M. van Dijk, mevrouw E.P.W. de Voogd-van Dortmont, S. Ferwerda, L.T,J.

Fransen, J.L. Henraat, E.A.H. van Kilsdonk, G.T.H. Klaus, W. Klerkx, J.H.J. Kuijpers, J.F.J. Kuypers,

mevrouw M.M. de Leeuw-Jongejans, mevrouw M.A.J. Mattheij-van Woensel, mevrouw A. Meinardi, S.

Mokadim, T.J. van Mullekom, M. Naoum, G.B. Praasterink, L.J.A. Ristenpatt, J.H.J.M. Roefs, A.J.G.

Sauvé, O.A.W.M. Spierings, mevrouw J.M.G. Spierings-van Deursen, P.H.C. Streeder, M.A. Tijani,

T.J.W. van de Ven, J.G.M. Verbakel, C.J.M. Vereijken, J.M.C. van Wetering, A.F.H. Wijnen, mevrouw

J.A.M. Witteveen-van den Berg en S.H. Yeyden.

Afwezig zijn de leden: E.R.M. Hesen, L.M.M. Smits en A. Spruijt.

Voorts zijn aanwezig de wethouders: R.A.C. van Heugten, J.B.C.W. van den Heuvel, mevrouw B.M.

Houthooft-Stockx en P.G.M. Tielemans.

Afwezig is wethouder C.J. Bethiehem.

VOORZITTER: drs. A.A.M. Jacobs, burgemeester,

SECRETARIS: mr. J.P.T.M. Jaspers, griffier.

De VOORZITTER opent de vergadering.

Hierna spreekt hij als volgt:

Dames en heren! Er is bericht van verhindering ontvangen van de heren Spruijt en Smits. De

heer Smits meende kort voor deze vergadering dat hij het nieuwe jaar knallend moest ingaan. Het is

gelukkig goed met hem afgelopen, maar het gaat wat minder goed met zijn auto, want volgens de

laatste berichten zou die total loss zijn. Overigens dacht ik dat de heer Smits toch aan een nieuwe toe

was. Laten wij in ieder geval vaststellen dat het met hem goed is afgelopen.

Er is bovendien bericht van verhindering binnengekomen van wethouder Bethiehem. Hij vertoeft

op dit moment voor een korte vakantie in het buitenland.

1 Aanwiizin-q van een lid ais bedoeld in artikel 16 van het reglement van orde 2002.

De VOORZITTER trekt nummer 17, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zuilen aanvangen

bij de heer Roefs.

2. Vaststelling ontwerp-agenda.

De VOORZITTER: Dames en heren! Agendapunt 6 is van de agenda afgevoerd. Gebleken is

dat het voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de realisatie van een

brandweerpost in Brandevoort door een emissie niet in de commissie MO is besproken. Het voorstel

behoort daar echter nog wel besproken te worden. Het voorstel zal dus geagendeerd worden voor de

eerstvolgende commissievergadering. Daarna zal het voorstel op agenda van de eerstvolgende

raadsvergadering geplaatst worden.

Nu agendapunt 6 is afgevoerd, wordt nummer 2 van de voorstellen tot wijziging van de

begroting 2004 (agendapunt 28) eveneens van de agenda afgevoerd.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Bij de begrotingsbehandeling hebben wij aan-

gekondigd een motie te willen indienen met betrekking tot de voorbereidingskosten van initiatief-

voorstellen. De vorige keer is dat niet gelukt, omdat het voorstel dat als kapstok had kunnen dienen,

teruggetrokken werd. Wij hebben de motie inmiddels aan de griffier doen toekomen. Wij verzoeken u

vriendelijk om deze motie aan de agenda toe te voegen.

-2- 8 januari 2004.

De VOORZITTER: De motie kan behandeld worden na de afhandeling van alle agendapunten,

mits de raad bereid is om de motie aan de agenda toe te voegen. Ik stel vast dat de raad hiermee

instemt.

De ontwerp-agenda wordt, met inachtneming van de aangebrachte wijzigingen, zonder

stemming vastgesteld.

3. Nieuw4aarstoespraak door de voorzitter.

De VOORZITTER: Dames en heren, leden van de raad en aanwezigen op de publieke tribune!

Het nieuwe jaar is al acht dagen oud, of beter gezegd nog maar acht dagen jong, en de verleiding is

groot om 357 dagen vooruit te zien. Maar voordat ik aan die verleiding zal toegeven, kijk ik heel even

met u samen achterom. Immers: 2003 was in politiek opzicht wederom een opmerkelijk jaar. Na de

verkiezingen in januari heeft het toch nog een aantal maanden geduurd voordat het nieuwe kabinet

aan het volk kon worden gepresenteerd. De winnaars van de verkiezingen slaagden er niet in om de

samenwerking rond te krijgen. De drie partijen die nu het kabinet vormen, slaagden er in om in een

relatief korte tijd overeenstemming te bereiken. Een van de onderwerpen waarover bij de formatie

overeenstemming werd bereikt, was de bestuurlijke vernieuwing.

Alvorens daarover een opmerking te plaatsen, lijkt het mij gepast om aan het begin van het jaar

en bij de aanvang van de vergadering stil te staan bij de geboorte van prinses Catharina-Amalia. Wij

zijn verheugd dat het kroonprinselijk paar een dochter heeft mogen verwelkomen; een dochter die in

de lijn van opvolging van de Koningin de tweede plaats inneemt. Vanuit oogpunt van de Koninklijke

familie is de gebeurtenis vreugdevol te noemen. Moge de prinses een onbekommerde toekomst

tegemoet gaan. Wij zullen in de komende week nog eens schriftelijk de felicitaties namens het

gemeentebestuur overbrengen. In die brief zullen wij het koninklijk paar eraan herinneren dat in 2002

het bezoek van het prinselijk paar aan deze gemeente moest worden afgelast. Nadien hebben wij nog

wel enkele keren contact opgenomen, maar dat heeft er nog niet toe geleid dat het paar al een bezoek

aan Heimond heeft gebracht. Wij denken dat het dit jaar wellicht mogelijk moet zijn om aan de

afspraak van maart 2002 een nadere inhoud te geven.

Ik wil er niet aan voorbijgaan dat ook in Heimond vele successen waren te melden. Ik wil hier

volstaan met nogmaals namens het gemeentebestuur twee voormalige wethouders te feliciteren met

de nieuwe functies die ze aanvaard hebben. Hoewel de heer Hesen pas 1 april afscheid zal nemen,

heeft hij gemeend om ook vandaag afwezig te moeten zijn. Ik weet niet wat daarvan de reden is.

Misschien oriënteert hij zich reeds in Wijchen.

Het kabinet Balkenende 11 heeft het economisch tij niet mee. Op sociaal terrein worden zware

maatregelen genomen, de koopkracht staat onder druk en onder de mensen is aarzeling en af-

wachting te constateren. De plannen die het kabinet heeft met de gemeenten zijn ook niet bemoedi-

gend. De gemeentefinanciën worden stevig onder druk gezet. Dit jaar zullen we nog een aantal moei-

lijke discussies met elkaar voeren om de gevolgen hiervan voor Heimond te kunnen opvangen. Dat

ambities daarbij onder druk kunnen komen te staan, lijkt mij helder.

Het is ook het kabinet dat werkt aan de bestuurlijke vernieuwing. Er zijn al vele woorden gewijd

aan de gekozen burgemeester. De notitie op hoofdlijnen die door de minister de Graaf, minister voor

Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, aan de Tweede Kamer en aan betrokken instituties

voor commentaar is voorgelegd, heeft al aanleiding gegeven tot uitgebreide discussies. Over het feit

dat de burgemeester op termijn gekozen dient te worden, bestaat een brede opvatting. Over het feit

wanneer en de manier waarop bestaat echter nog een grote onduidelijkheid. Ook is er nog veel

onduidelijkheid over de inhoud van de functie. Het is voor mij evenwel evident dat een gekozen

burgemeester zich niet verhoudt met het voorzitterschap van de raad.

Voorts is voor 2005 een landelijke evaluatie aangekondigd van de stand van zaken met betrek-

king tot het dualisme. Wat uit die evaluatie gaat komen, is niet voorspelbaar, maar wellicht heeft die

evaluatie ook gevolgen voor de inrichting van het gemeentebestuur. Verder kan worden gesteld dat de

individuele gemeenten ook in meer of mindere mate "worstelen" met de invoering van dualisme. Er

komt aldus veel bijeen. Het lijkt om die reden verstandig om meer tijd te nemen voor de invoering van

een gekozen burgemeester. Het staatsrechtelijke aspect van de benodigde grondwetswijziging - in de

grondwet is immers opgenomen dat de burgemeester de voorzitter van de raad is -, geeft een extra

argument om de invoering niet te overhaasten.

Het onderwerp dualisme speelt niet alleen in de landelijke politiek. Ook in de eigen gemeente

vormt het dualisme en het proces van dualisering een punt van voortdurende aandacht. Binnenkort

gaan de raadscommissies en commissievoorzitters zichzelf evalueren. De conclusies zullen worden

besproken in een bijeenkomst, die half februari zal plaatsvinden, waaraan raads-, burgercommissie-

-3- 8 januari 2004.

en collegeleden zullen deelnemen. Het is niet te doen om vooruit te lopen op die evaluatie, maar naar

mijn indruk kan worden gesteld dat het in Heimond helemaal niet zo slecht gaat, of vanuit het

positieve geredeneerd: het gaat best goed, ervan uitgaande dat gekozen is voor een geleidelijke en

voorzichtige invoering van dualisme.

Waar nog veel aandacht aan dient te worden besteed, is het bereiken van een cultuuromslag bij

alle spelers. Met nadruk stel ik "alle" spelers, omdat dualisme niet alleen een zaak is van de raad,

maar in gelijke mate ook voor het college en de ambtelijke organisatie. Voor de ambtelijke organisatie

worden workshops dualisme georganiseerd. Aan die workshops nemen zo'n 150 ambtenaren deel.

Zoals gesteld, zullen zowel de evaluatie van het duale stelsel als ook de invoering van de

gekozen burgemeester nog vele discussies oproepen. Tot nu toe is dit vooral een Haagse discussie

geweest. Heeft de kiezer ooit zijn mening kunnen laten horen over hoe wordt gedacht over de

bestuurlijke inrichting van Nederland? Moeten de kiezers mede de prijs betalen voor de deelname van

D66 aan dit kabinet? Zoals bekend, is de invoering van de gekozen burgemeester in 2006 door deze

partij als breekpunt voor de coalitie bestempeld. Noch het CDA, noch de VVD willen nu reeds ruimte

geven aan de verkiezing van de burgemeester in 2006. Is een discussie over de inhoud van dit vak

niet beter te voeren zonder de tijdsdruk van de invoering over twee jaren? Is het niet beter het duale

stelsel verder te optimaliseren alvorens een verdere stelselwijziging in te voeren? Zou bijvoorbeeld de

rol van de plaatsvervangend voorzitter van de raad geen duidelijker plaats moeten krijgen? Waarom

niet reeds op korte termijn experimenteren met een voorzitter van de raad, gekozen uit de raad zelf?

Heeft de minister ooit onderzocht hoe burgemeesters zelf hun dubbelrol (zowel voorzitter van de raad

als van het college van B. en W.) ervaren? Is er tot nu toe voldoende aandacht besteed aan de

nieuwe rollen van wethouders en secretaris in het duale systeem? Kortom: er zijn meer vragen dan

antwoorden en 2006 is nog slechts twee jaren vanaf nu. Ik vind het op dit moment onverantwoord om

op basis van de huidige situatie en kennis en ervaringen met het duale systeem, vervolgstappen te

zetten. Waarom niet gekozen voor een typische Nederlandse oplossing en een staatscommissie een

advies laten uitbrengen over de mogelijkheden om te komen tot de invoering van een systeem voor

een gekozen burgemeester?

Twee dagen geleden zijn de Helmregels geïntroduceerd. Tijdens deze bijeenkomst zijn behar-

tigenswaardige woorden gewijd aan normen en waarden. Ik acht het niet noodzakelijk om hier een en

ander te herhalen behalve een enkel woord. Ik leen daarbij de woorden van premier Balkenende die

hij uitsprak bij het in ontvangst nemen van het (naar mijn mening onleesbare) WRR-rapport Waarden,

normen en de last van het gedrag. Hij gaf aan dat in een vrije samenleving een veelvormigheid van

waarden dient te zijn en dat het onmogelijk en zeker ongewenst is om te streven naar uniforme waar-

den. Waarden zijn pluriform, maar waarden zijn niet relatief. Met de democratische rechtsstaat en de

waarden die daarin zijn opgenomen, valt niet te spotten. Waarden zijn de bindende factor in een

pluriforme samenleving. Burgers dienen niet alleen zelfstandig te kunnen en willen denken, maar

dienen ook bereid te zijn met elkaar rekening te houden en samen te werken. Er is geen reden tot

doemdenken. Wat nodig is, is een consistente handhaving van de rechtsorde en goede condities voor

burgers en organisaties om de publieke moraal en burgerschap te versterken. Vanuit deze context

dienen de Helmregels te worden bezien.

Een onderwerp waar wij niet omheen kunnen is de zorgelijke sociaal-economische situatie.

Volgens de verwachting van het Centraal Planbureau zal de economie in 2004 slechts met 1%

groeien en zal de werkloosheid oplopen tot 7%. Dat is het op twee na laagste groeicijfer in de naoor-

logse periode. Alleen in 1958 en 1982 was er sprake van een grotere economische teruggang. De

werkgelegenheid groeit sinds 2002 minder dan het arbeidsaanbod, met als gevolg: stijgende werk-

loosheid. De relatieve groei van de werkgelegenheid in de zorgsector en overheid weegt niet meer op

tegen de afname van de werkgelegenheid in de marktsector, zodat de totale werkgelegenheid daalt

en de werkloosheid oploopt tot 7@/o van de beroepsbevolking.

Deze vooruitzichten stemmen niet hoopvol. Sterker nog: ze zijn zeer zorgelijk. In de eerste

plaats voor de mensen en families die het treft. In (barre) winterse tijden aangewezen zijn op sociale

voorzieningen en niet deel kunnen nemen aan het arbeidsproces, is fnuikend voor de mensen. De

doorwerking van de verslechterende economische situatie heeft geleid tot aanpassingen op het terrein

van sociale zekerheid en aanscherping van regelgeving. Voor hen die zijn aangewezen op een uit-

kering, wordt het een stuk moeilijker. Als voorbeeld wil ik wijzen op de Wet werk en bijstand. In

december jl. is aan u een toelichting gegeven op deze wet. Hoewel vanuit de optiek van de overheid

er alle reden is om de wet- en regelgeving aan te passen, is iets dergelijks vanuit het standpunt van

de individuele burger zeer confronterend. De roep dat de armoede toeneemt, is helaas waar. De

overheid - in het bijzonder de lokale overheid - heeft er dagelijks mee te maken. Ik vind het onze taak

én plicht om daar te helpen waar maar mogelijk. Ruimhartigheid in toepassing van regelgeving kan op

-4- 8 januari 2004.

sommige momenten nodig zijn. De sociale component van onze samenleving dient te worden

benadrukt. Het draait om mensen en het is ons aller plicht te helpen.

Er is in toenemende mate aandacht voor de muiticulturele samenleving en de wijze waarop wij

met elkaar omgaan. In ons land en de ons omringende landen is een discussie gaande over onder

meer inburgering, veiligheid en onderwijs van en voor allochtonen in de maatschappij. Door de rijks-

overheid is de regierol voor verschillende beleidsterreinen opgedragen aan de lokale overheid. Op het

eerste gezicht lijkt de regierol misschien helder, maar nadere bestudering laat zien dat opvattingen

over wat die rol inhoudt nogal eens uiteenlopen. In de praktijk blijkt de invulling veel moeilijker. Ook in

Heimond lopen wij tegen deze problemen aan. Op het terrein van inburgering is het niet altijd een-

voudig de betrokken personen en organisaties aan te sturen. Op het gebied van veiligheid geeft de

gemeente leiding en richting aan de sociale en fysieke veiligheid, maar anderen zijn er ook nauw bij

betrokken. Onze partners die kunnen bijdragen aan veiligheid, zoals politie, openbaar ministerie,

woningbouwcorporaties, hulpverleningsinstellingen en niet in de laatste plaats burgers en bedrijven

moeten worden gemobiliseerd. Het invulling geven aan de regierol van de gemeente zal ons de

komende tijd de nodige hoofdbrekens kosten.

Soms lijkt het er op dat niet alleen allochtonen maar ook autochtonen moeten inburgeren.

]nburgeren is een tweerichtingsverkeer, met respect voor elkaars identiteit en met elkaar leren

omgaan. Uitgangspunt daarbij is: inburgeren in de Nederlandse samenleving met waarden en normen

die daarbij horen. Een verbinding met de eerder genoemde Helmregels lijkt aanwezig. Ik heb dit

verhaal geschreven voordat de Helmregels werden vastgesteld. Het deed mij deugd dat dinsdag-

avond breed door de zaal werd gesteund dat men gewoon weer respect moet hebben voor elkaar,

ongeacht de achtergronden, kleur of gezindheid.

Vele onderwerpen moet ik om tijdsredenen onbesproken laten in deze korte toespraak. Dat is

niet omdat zij niet van belang zijn. Kijkende naar de concrete uitvoering van Binnenstad Oost, de

plannen voor het centrum, de ontwikkeling van de Suytkade en de Groene Loper, de voornemens die

bestaan op het terrein van de veiligheid, kan een hele verhandeling worden gehouden tot welke voor-

delen deze zaken zullen leiden voor de Heimonders en Heimond. Ook op de andere beleidsterreinen

zijn ontwikkelingen te melden. In de komende tijd krijgen wij voldoende gelegenheid daarover te

spreken.

Het lijkt alsof dit een wat sombere toespraak is geweest. Laten wij ons realiseren dat men in het

bedrijfsleven een wat licht herstel ziet optreden. Sommigen zien zelfs al licht aan de horizon gloren.

De praktijk leert dat de overheid en de overheidsfinanciën altijd enigszins achter de nieuwe ontwikke-

lingen aanlopen. Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat wij aan het einde van het jaar zullen kunnen

spreken van een licht herstel van onze economie. Dat betekent echter niet dat je daar als overheid al

direct de vruchten van mee plukt. Ik denk dat 2004 voor ons financieel gezien een moeilijk jaar zal

worden en dat dat zal doortrekken naar 2005 en misschien nog wel wat verder. Op zichzelf is het niet

erg om af en toe te kijken of onze economie en financiën nog wel op orde zijn. Daarbinnen zul je prio-

riteiten moeten stellen. Ik durf dan ook te zeggen dat tegen de sombere achtergrond van de zware

maatregelen die wij moeten nemen, het toch verheugend kan zijn om in de komende maanden een

intensief en diepgaand debat te mogen hebben, zodat wij met elkaar zorgvuldig inhoud kunnen geven

aan de taken die wij in Heimond voor ons gesteld zien. Vanaf deze plaats wens ik u en de uwen een

gezond, vredig, veilig en een gelukkig 2004 toe.

De heer WIJNEN (SDHOH): Voorzitter! Ik heb een verheugende mededeling voor u. U zei in het

begin van uw speech dat de verleiding groot is om 357 dagen vooruit te zien. Ik denk dat u bedoelt:

358 dagen.

De VOORZITTER: Dat klopt, want dit jaar is een schrikken aar. Wie kan deze opmerking beter

maken dan de heer Wijnen!

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Als nestor van de raad is het mij ieder jaar weer

een genoegen uw nieuwjaarsspeech te mogen beantwoorden. Daarbij worstel ik ieder jaar weer met

de volgende eenvoudige vragen. Namens wie spreekt u en namens wie ik? Spreekt u namens het

college van burgemeester en wethouders of spreekt u namens de raad? Namens wie sta ik hier dan?

Namens de raad, bijvoorbeeld als waarnemend voorzitter, of als nestor van de raad? Moet ik de

algemene gevoelens van de raad vertolken of mag ik op persoonlijke titel dingen zeggen waar wellicht

alleen ik achter sta? Luctor et emergo, ik worstel en kom boven. Het enige dat ik niet weet, is

wanneer.

Evaluaties zijn goede hulpmiddelen om na te gaan in hoeverre er aan het verwachtingspatroon

van de buitenwereld, deelnemers of betrokkenen wordt voldaan. In dat kader passen ook de

-5- 8 januari 2004.

ophanden zijnde evaluaties van commissies, bestuurders, voorzitters en zo verder. Maar evaluatie is

evenzeer nodig om te onderzoeken in hoeverre de betrokken persoon (ik bijvoorbeeld) zo'n nieuwe

functie, zijnde waarnemend voorzitter van de raad, als een zinvolle verbetering van het functioneren

binnen het dualisme ervaar. Laat ons wet zijn: tot op heden heeft de functie weinig cachet en nog

minder om het lijf anders dan dat je er in het presidium bij mag zijn. Mijns inziens zal er in Heimond

meer inhoud aan de betrokken functie gegeven moeten worden. Een onderhoud met een rand-

gemeente, waar de functie van waarnemend voorzitter van de raad kennelijk hoger werd gewaardeerd

dan het loco-burgemeesterschap, kan wellicht nuttige informatie opleveren. Zonodig maak ik de

volgende keer een enquéteformulier waarop respectievelijk de raad en de publieke tribune middels

een multiple choice-methode kunnen mededelen wat hun hooggespannen verwachtingen ter zake

zijn.

De burgemeester richtte zich in zijn bijdrage op bestuurlijke vernieuwing, de gekozen

burgemeester, geboortes, succesvolle sollicitaties van wethouders, de zorgelijke economische situa-

tie, de inburgering en zo verder. Met hem mag ook de raad constateren dat er veel in gang is gezet; in

stenen maar ook ten behoeve van mensen en veiligheid.

Het college van burgemeester en wethouders past het goede principe toe: zaai uw zaad uit in

de morgen en laat uw hand tegen de avond niet rusten, want gij weet niet of het ene gelukken zal of

het andere, dan wel of beide tezamen goed zullen zijn. Een college van burgemeester en wethouders

dat in goede onderlinge harmonie en naar rato van de beschikbare kwaliteiten bereid is met elkaar tot

resultaten voor Heimond te komen. Maar overdaad kan ook schaden.

Mijn speech van het vorig jaar (op persoonlijke titel) had als leidmotief: Spreken is zilver en

zwijgen is goud. Dat principe, geldt nog steeds. Het is gebleken dat toepassen van dat principe niet

voor iedereen is weggelegd. Anders gezegd: het spreekwoord houdt zijn waarde en als zodanig wil ik

daar zelfs een uitbreiding op aanbrengen. Vandaar dat mijn verhaal dit jaar in het teken staat van het

Toshogu-tempelcomplex in Nikko in Japan. Boven de ingang van die tempel zitten drie aapjes. Die

aapjes symboliseren het gezegde: horen, zien en zwijgen. Een gezegde dat niet alleen voor de man of

vrouw achter de tap geldt, maar evenzeer voor de personen die ervoor staan. Voor het college en de

raad zou zulks genuanceerd eveneens moeten gelden. Wanneer moet het college van burgemeester

en wethouders horen, zien en zwijgen in het belang van de gemeenschap en wanneer moet het

informeren en spreken in het belang van een evenwichtige besluitvorming? Moet het persbericht

eerder verschijnen dan de informatieplicht naar de raad toe? Wanneer moet de raad horen, zien en

zwijgen in het belang van Heimond, in plaats van uit de school te klappen? Hoe vertrouwelijk is ver-

trouwelijke informatie? Vertrouwen blijft het hoogste goed, ook in het duale systeem. Een oud

cabaretliedje ging als volgt: "Als je mekaar niet meer vertrouwen kan, waar blijf je dan, zo is het toch

meneer( ... )".

Het duale systeem heeft onder meer tot doel om meer betrokkenheid en duidelijkheid naar de

burgers te brengen. Of de raad daar met alle vragenuurtjes, brieven e.d. verder in is geslaagd, zal de

toekomst moeten leren. In oude tijden was het functioneren gedurende een raadsperiode simpel. Er

ontstond een, coalitie met een collegeprogramma en op basis daarvan werd er besloten. Daar was je

vóór of daar was je tegen. Je deed als fractie mee of je deed niet mee. Alle besluiten die buiten het

collegeprogramma over actuele zaken moesten worden genomen, werden binnen die samen-

werkingsverbanden opgelost. De door de fractie geleverde wethouder gaf zonodig toelichting of

zorgde ervoor dat de juiste besluiten werden genomen. Voor de burgers was het dan ook redelijk

duidelijk wie wat gedaan had.

Inmiddels doet zich een nieuw fenomeen voor; een fenomeen dat door de heer Ferwerda "de

besluitvorming met wisselende meerderheden" wordt genoemd. Wisselende meerderheden, niet

alleen in de raad maar ook binnen sommige fracties. De vraag is of buitenstaanders daar nog een

touw aan vast kunnen knopen.

In de nieuwjaarsrede van de koningin was één van haar thema's de vrijheid van meningsuiting.

Een groot goed in ons land, maar evenzeer een verworvenheid die niet tot beschadiging van personen

mag en moet leiden, aldus koningin Beatrix. Dat geldt ook voor ons als raad en college. Om met de

Prediker te spreken: Ook moet gij niet letten op alle woorden die men spreekt, opdat gij niet hoort dat

uw knecht u vervloekt, want hoe menigmaal zijt gij u bewust, dat ook gij anderen hebt vervloekt.

Mijnheer de voorzitter, op persoonlijke titel heb ik de afgelopen tijd veel belangstelling en aan-

dacht van het college van burgemeester en wethouders, maar bovenal ook van individuele raads-

leden, mogen ontvangen tijdens mijn verblijf in het ziekenhuis en daarna. Voor die belangstelling wil

ik, ook hier, eenieder hartelijk bedanken. Maar wat meer is: het is een indicatie dat ook de persoonlijke

verhoudingen in de raad goed zijn. Dat schept wellicht de basis waarop wij het komende jaar met

vertrouwen in elkaar kunnen werken voor een stad die dat waard is. Vertrouwen dat wij het ondanks

-6- 8 januari 2004.

alle duale onzin het samen moeten doen, zonder elkaar te beschadigen. Met duidelijkheid en herken-

baarheid voor burgers. En bovenal met Gods zegen.

De VOORZITTER: Dames en heren! Het liedje waar de heer Praasterink aan refereerde, was

volgens mij van Leen Jongewaard. Het was een gouden hit met een diepe betekenis. Ik hoor het liedje

nog regelmatig op de radio. Ik denk dat dat de kern is van waaruit wij met elkaar deze stad moeten

besturen. Ik dank de heer Praasterink voor zijn woorden.

4. Voorstel tot vaststelling van de notulen van de openbare vergadering van 6 november 2003.

Deze notulen worden zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld.

5. Behandeling ingekomen stukken en ingekomen mededelingen zoals vermeld op de bii deze agenda

behorende li*st.

De VOORZITTER: Dames en heren! Bij stuk nummer 3 op de lijst van ingekomen stukken en

mededelingen staat ten onrechte aangegeven dat voorgesteld wordt om het voor kennisgeving aan te

nemen. Het voorstel is om dit stuk mee te nemen bij de vaststelling van het voorbereidingsbesluit je

fase Suytkade. Wij komen bij de behandeling van het desbetreffende voorstel op deze zaak terug.

U hebt een aanvullende lijst van ingekomen stukken gekregen. Die zijn binnengekomen nadat

de raadsagenda aan u was verzonden. U krijgt de volgende keer daarover een procedurevoorstel.

De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! Punt 15 op de lijst van ingekomen stukken en mede-

delingen betreft een afschrift van een brief aan het college namens Stichting Kinderopvang Heimond.

Wij hebben deze week een uitgebreide brief gekregen van Stichting Kinderopvang Heimond. Een van

de punten die hierin naar voren worden gebracht, is dat de brieven niet zijn bedoeld om naar de

bezwarencommissie te worden verwezen. De brieven zijn namelijk bedoeld om onderdeel te zijn van

het besprokene in commissie en raad. Als de genoemde stichting dat zelf aangeeft, lijkt het mij een

goede zaak om daar gevolg aan te geven.

De VOORZITTER: De brief van Dubach Advocaten is duidelijk een bezwaarschrift. Wij kunnen

dus niets anders doen dan die brief in handen te stellen van de bezwarencommissie. Ik heb begrepen

dat de betrokken problematiek op de agenda staat van de komende commissievergadering. Een en

ander neemt dus niet weg dat de brief daarin betrokken kan worden. Formeel gezien moeten wij de

lijn van de bezwarencommissie volgen, maar het lijkt mij helder dat de brief inhoudelijk betrokken kan

worden in de genoemde discussie.

De heer VERBAKEL (SP): Het een bijt het ander dus niet. U zegt dat de brief bedoeld is als

bezwaarschrift, terwijl ik nu juist heb begrepen dat de brief niet bedoeld is als bezwaarschrift.

De VOORZITTER: Wij zullen in ieder geval met Dubach Advocaten contact opnemen. Als de

brief niet bedoeld is als bezwaarschrift, dan zullen wij hem uitsluitend in de procedure betrekken bij de

inhoudelijke behandeling in de commissie van 19 januari.

Met betrekking tot de ingekomen stukken en mededelingen wordt, met inachtneming van het

gestelde ten aanzien van de ingekomen stukken 3 en 15, zonder stemming besloten overeenkomstig

hetgeen daaromtrent door burgemeesters en wethouders is voorgesteld.

6. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de realisatie van een brandweer-

post in Brandevoort (biiiaggjjl.

Dit voorstel is van de agenda afgevoerd.

7. Voorstel tot vaststelling van de nota "Heimond, een veilige en leefbare stad" en het daarop geënte

handhavingsprogramma 2004 (bijlage 20).

8. Voorstel met betrekking tot de rapportage lokaal gezondheidsbeleid met wi*kqerichte uitwerking voo

Binnenstad-Oost (biilage l).

-7- 8 januari 2004.

9. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de nieuwbouw van 't Stekie

(biilage 2).

10. Voorstel tot het verlenen van subsidie aan de stichting Savant ten behoeve van steunpunt De Ark

(bi*lage 1 0).

11. Voorstel tot vaststelling van de Verordening Scheep aartrechten 2004 (bi*lage 41.

12. Voorstel tot verlenging van de gemeenschappelieke regeling "Financieringsschap Strategische

Pro*ecten Stadsregio Eindhoven e.o." voor het gaar 2004 (biolage 8).

Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders

besloten.

13. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet in het kader van de realisering van uitstroom van

ID banen op basis van no cure, no pay. (bitlage 12).

Mevrouw MEINARDI (GL/D66): Voorzitter! De commissie samenleving en economie zou advies

over het voorstel hebben uitgebracht, maar ik kan mij niet herinneren dat de commissie SE dit gedaan

heeft. Misschien is het voorstel in een andere commissie aan de orde geweest. Bovendien is het al

een erg lange tijd geleden dat het college zich over het voorstel heeft uitgesproken - intussen is het

bijna tijd voor een rapportage. Ik zou graag het volgende willen vragen. Waarom wordt het voorstel zo

laat behandeld? In welke commissie is het voorstel behandeld?

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Voorzitter! Het voorstel is ter kennisname in de

commissie geweest. Contracten worden altijd ter kennisname in de commissie gebracht. Ik heb bij de

griffier nagevraagd waarom hier aangegeven wordt dat het advies van de commissie SE ter inzage zal

worden gelegd. Ik kreeg als antwoord dat ook het ter inzage leggen geldt als het uitbrengen van een

advies.

Mevrouw MEINARDI (GUD66): Weet de wethouder wanneer de zaak ter kennisname is gelegd

en waarom het zo lang geduurd heeft?

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): De zaak is aan de orde geweest in de commis-

sie van 8 september j[.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ook ik vind dit agendapunt een beetje merkwaardig. Wij

hebben meermalen gevraagd om een banengarantie voor de ID-baners. Dit agendapunt is erop

gericht om ID-baners actief te laten uitstromen, dus wij kunnen dit punt nooit als hamerstuk benoemd

hebben. Wij zijn namelijk voorstanders van het behouden van de ID-banen.

De VOORZITTER: Dat betekent dat de PvdA-fractie voor wat betreft punt 13 geacht wordt te

hebben tegengestemd.

De heer YEYDEN (PvdA): Nee, wij maken de kanttekening dat wij voorstander zijn en blijven

van een banengarantie voor de ID-banen. De strekking van het voorstel is dat actief aan uitstroom-

beleid wordt gedaan.

De VOORZITTER: Ik het prima als u voor het voorstel wilt zijn. Maar dan begrijp ik uw

opmerking niet.

De heer YEYDEN (PvdA): Wij zijn niet tegen het voorstel.

De VOORZITTER: Bent voor het voorstel?

De heer YEYDEN (PvdA): Maar met een aantekening.

De VOORZITTER: Uw opvatting is dat er feitelijk sprake zou moeten zijn van een banen-

garantie.

-8- 8 januari 2004.

De heer YEYDEN (PvdA): Ja.

De VOORZITTER: Wij zullen die opmerking noteren.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

De aanwezige leden van de fractie van de PvdA verkrijgen op hun verzoek aantekening in de

notulen, dat zij van mening zijn dat er feitelijk sprake zou moeten van een banengarantie.

14. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit en vrigstellingsprocedure voor peuterspeelzaal 't

Stek"e (bijlage 17).

15. Voorstel tot het nemen van een principebesluit op grond van artikel 19, lid 1 WRO ten behoeve van

een parkee[garage in wijkcentrum Brandevoort (bi4lage 16).

16. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het bouw- en woonriipmaken van

een gedeelte van Brandevoort (bi&iaqe 18).

17. Voorstel tot vaststelling van de Vaar- en Kadeverordening 2004 (biilage 5).

18. Voorstel tot aanpassing van de doordecentralisatieovereenkomst OMO in relatie tot herhuisvesting

praktiikschooi (bi*lage 3).

19. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de uitbreiding van basisschool

het Baken (bijlage 7).

20. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de vervanging van de dakbedek-

king van de qvmzaal nabij de Wilheiminaschooi (bi*laqe g).

21. Voorstel inzake de huisvesting van de openbare basisschollen De Rakt, De Lindt en AZC de Boog

(bi*lage 19).

Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders

besloten.

22. Voorstel tot benoeming van de accountant voor de gemeente Heimond (bi*lage 25).

De heer FRANSEN (voorzitter rekeningcommissie): Voorzitter! De rekeningcommissie zich

heeft in de vergadering van 4 december jl. gebogen over de selectie van de nieuwe accountant voor

de komende vijf jaar. Er heeft een Europese aanbesteding plaatsgevonden.

De beoordeling van de aanbiedingen van drie accountantskantoren op basis van zo goed

mogelijk geobjectiveerde criteria heeft ertoe geleid dat de keuze is gevallen op accountantskantoor

Deloitte. Aan de raad is het voorstel voorgelegd om deze aan te wijzen als accountant. De aanbieding

van Deloitte blijft in financieel opzicht ruim binnen het begrotingsbudget.

Ik wil de heer Marneffe, secretaris van de rekeningcommissie, en zijn mensen hartelijk bedan-

ken voor hun uitstekende begeleiding bij deze selectieprocedure

De heer FERWERDA (GL/D66): Voorzitter! Deloitte is tot op heden altijd de accountant geweest

van de gemeente Heimond. Je hoort wel eens dat het verstandig is om af en toe van accountant te

wisselen. Ik zou graag van de voorzitter van de rekeningcommissie willen weten waarom de rekening-

commissie ervoor gekozen heeft om toch met Deloitte door te gaan. Zijn er zogenaamde schotten

aangebracht in de dienstverlening, waardoor straks sprake is van een andere accountant, om alle

problemen die zich met accountantsdiensten wel eens voordoen, voor de toekomst te voorkomen?

De heer FRANSEN (voorzitter rekeningcommissie): Voorzitter! Ik wil graag melden dat er geen

enkel vooroordeel aan de orde is geweest ten aanzien van de keuze. De beoordeling door de

commissie heeft plaatsgevonden aan de hand van de criteria die van tevoren vastgesteld waren. De

aanbieding van Deloitte kwam naar voren als de meest economische voor de gemeente Heimond. Er

8 januari 2004.

was uiteraard geen reden om aan de deskundigheid van de andere bureaus te twijfelen. Nogmaals:

wij zijn tot dit resultaat gekomen op basis van de criteria die van tevoren vastgesteld waren.

De schotten met betrekking tot de dienstverlening zijn in de regelgeving aangebracht. Dit

betekent onder meer dat een accountant nooit langer dan een bepaalde periode (ik weet niet uit mijn

hoofd of dat vier, vijf of zes jaar is) voor de gemeente werkzaam mag zijn en dat na die periode een

andere accountant binnen het betrokken bureau moet worden aangewezen.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

23. Voorstel in te stemmen met de uitgangspunten voor regionale samenwerking op de schaal van de bi&

het BOR aangesloten gemeenten (biilage 23).

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! De onderhavige zaak hangt een beetje samen

met het onder agendapunt 12 opgenomen voorstel, waar wij mee hebben ingestemd. Voor ons gevoel

ligt de situatie hier echter anders. Het oplossen van de ruimtelijke problematiek van de gemeente

Eindhoven klinkt namelijk erg eenvoudig. Ik citeer uit de bijlage:

"De gemeente Heimond kan geen rol vervullen voor het opvangen van de Eindhovense ruim-

telijke problemen, omdat Heimond die zelf ook heeft."

Betekent dit dat ook Heimond gebruik moet maken van de overloop van bouwactiviteiten naar

de randgemeenten? Beperkt zich dat dan alleen tot de BOR-gemeenten, of vindt er ook overloop naar

andere gemeenten plaats?

In onze ogen speelt er voorts een aantal problemen. De bouwmogelijkheden in de rand-

gemeenten worden vergroot, zulks in tegenstelling tot de destijds door de provincie vastgestelde uit-

gangspunten. Onze nieuwbouwprojecten in Brandevoort, maar wellicht in de toekomst ook andere

projecten zoals Suytkade en Groene Loper zouden als gevolg van die verruimde BOR-mogelijkheid in

de randgemeenten nadeel kunnen ondervinden. Anders gezegd: wij moeten vrezen voor stagnatie

van onze plannen. Voor Brandevoort, maar ook voor andere ontwikkelingen in de stad hebben wij

duidelijke afspraken gemaakt met betrekking tot de verdeling naar huur- en koopwoningen. Voorts

hebben wij voor Brandevoort afspraken gemaakt met betrekking tot de toekenning van woningen aan

inwoners en niet-inwoners van Heimond in de verhouding 50:50 - een uitgangspunt dat door de

rekeningcommissie periodiek zou worden onderzocht. Een ander probleem kan gelegen zijn in de

scheefgroei tussen sociale en niet-sociale woningbouw.

Wij hebben de groeistadproblematiek meegemaakt. Heimond zou uit de achterstandsituatie

moeten groeien. Rijpelberg zou uitkomst moeten bieden voor de upswing van Heimond. Dat hield in

dat de verhouding tussen huur en koop gewijzigd moest worden. Op die wijze (althans, dat was de

redenering) zou Heimond op termijn uit de problemen kunnen komen. In de praktijk haalde de reces-

sie ons in, met als gevolg dat wij een gedeelte van de sociale problematiek van Eindhoven over-

geheveld kregen.

Moeten wij, nu het economisch gezien minder gaat, als gevolg van de Eindhovense problema-

tiek opnieuw vrezen voor bijstelling van onze woningbouwprogramma's?

Waar gaat het om? Er zijn afspraken gemaakt op grond van twee bestuurlijke uitgangspunten.

Ik citeer uit de bijlage:

"1. De randgemeenten vangen ten minste de eigen behoefte in de sociale sector op binnen

hun lokale woningbouwopgaven.

2. De behoefte aan sociale woningbouw binnen de Eindhovense opgave wordt gelijkelijk op-

gevangen binnen de overloopopgaven in de randgemeenten en de opgave die

Eindhoven op eigen grondgebied realiseert."

Begrijpen, doe ik-dit niet, maar voor mijn gevoel wordt door deze uitgangspunten de problema-

tiek van de sociale woningbouw teruggeschoven naar de steden. Het kan best zo zijn dat men in

Eindhoven slaapt, maar dan hoeven wij dat niet na te doen in Heimond. Dat geldt ook voor behande-

ling in SRE-verband

Ik geef nogmaals een citaat uit de bijlage:

"Binnen deze uitgangspunten is de sociale behoefte van de randgemeenten vastgesteld op

gemiddeld 36% en de behoefte aan sociale woningen in de Eindhovense overloop op 10-

20%."

Wij begrijpen evenmin wat deze getallen concreet inhouden. Het lijkt erop dat Eindhoven de

vrije-sectorbouw verschuift naar de randgemeenten en zich sterk maakt voor de sociale woningbouw.

Mijn vraag is of dit juist is.

-10- 8 januari 2004.

Als wij als gemeen te Heimond kijken naar de wil om in goed overleg met de randgemeenten tot

aanvaarbare oplossingen van de ruimtelijke problematiek te komen voor de regio, maar ook voor

Helmond, dan schort er nogal wat aan de samenwerking. De ervaringen met de opensteiiing van het

kanaal, het plan BOSE, Lungendonk e.d. stemmen ons niet vrolijker. De wereld houdt immers niet op

bij de grens van Laarbeek. De vraag is dan ook of dit soort samenwerkingen in de praktijk niet verstar-

rend gaan werken. Over de wijze waarop deze samenwerking in de toekomst gestructureerd moet

worden, kunnen wij eveneens vraagtekens zetten. In onze regio zijn al veel te veel samenwerkings-

overeenkomsten die zich onttrekken aan de democratische controle en een eigen leven gaan leiden.

De SDHOH-fractie wil derhalve inzicht in de wijze waarop deze verdere samenwerking gestalte gaat

krijgen.

Wij willen met de betrekking tot de in de bijlage genoemde eventuele samenwerkingsvormen

genoemd worden en duidelijk van tevoren inspraak hebben. Wij wensen geen staat in de staat of zich

aan controle ontrekkende samenwerkingsverbanden.

De overeenkomst heeft ongetwijfeld enige voorbereidingstijd gevergd. Anders gezegd: de voor-

stellen waren allang bekend. Ze kwamen ons inziens veel te laat in de commissie RF om goed

besproken te kunnen worden. Gelet op de mogelijke consequenties van het voorstel op de Heimondse

woningbouwprogramma's, verzoekt de SDHOH-fractie het college om het voorstel van de agenda af

te voeren en ter beoordeling voor te leggen aan de commissie. Wij realiseren ons dat iets dergelijks

bevreemding kan opwekken bij andere gemeenten, die wellicht juichend akkoord zijn gegaan met

deze principeovereenkomst. "Juichend" omdat ze een verruiming in positieve zin van hun woning-

bouwprogramma in de toekomst kunnen invullen. Meer vrije sector- en koopwoningen, met toestem-

ming van Eindhoven en met ons inziens als consequentie: verdere scheefgroei in de verhouding

tussen huren en kopen in de stadsgemeenten. Dit kan en mag niet voor Heimond gelden. Deze dis-

cussie hadden wij graag eerder in de commissie RF gevoerd, vooruitlopend op de discussie in SRE-

verband. Maar ik realiseer mij dat wij een achterhaald standpunt vertegenwoordigen '

Een en ander heeft geresulteerd in een motie, die door de coalitiepartijen is ondertekend. Wij

realiseren ons namelijk dat de trein rijdt en dat tegenstellingen in de politiek wellicht niet de juiste

oplossingen zijn. Namens de coalitie leggen wij de motie ter besluitvorming voor aan de raad, waarbij

onvoorwaardelijke steun wordt gevraagd aan de BOR-gemeenten voor de Heimondse woningbouw-

problematiek in ruime zin. Wij zijn wat dat betreft benieuwd naar het antwoord van het college. De

motie is medeondertekend door de coalitiepartijen. De motie luidt als volgt:

"Motie Bor-afspraken.

De gemeenteraad van Heimond in vergadering bijeen op 8 januari 2004 Overwegende dat:

De randgemeenten (Nuenen, Son en Breughel, Best, Veldhoven, Waaire en Geldrop-

Mierlo) bereid zijn om de post-herindelingsproblematiek van de steden Eindhoven en

Heimond middels niet vrijblijvende samenwerking op te lossen

Genoemde randgemeenten ter compensatie van het ruimtetekort van Eindhoven o.a.

bereid zijn om in de periode tot 2030 additioneel aan de eigen woningproductie

gezamenlijk 1 0.000 woningen extra te bouwen;

Genoemde randgemeenten zich bereid hebben verklaard om in hun woningbouwproduc-

tie sociale huurwoningen te programmeren ter compensatie van de Eindhovense woning-

voorraad;

Verzoekt het College van Burgemeester en Wethouders om:

1 . In overleg met de genoemde randgemeenten en Eindhoven te bevorderen dat de

fasering en de programmering van de woningbouw in die gemeenten zodanig is

afgestemd dat de voortgang van de Heimondse woningbouwproductie niet wordt belem-

merd;

2. De genoemde randgemeenten te vragen onvoorwaardelijk de oplossing van de

Heimondse post herindelingsproblematiek te ondersteunen;

3. Deze motie ter kennis te brengen van genoemde randgemeenten.

En gaat over tot de orde van de dag."

De VOORZITTER: Dames en heren! Deze motie is ondertekend door de heren Praasterink,

Roefs en Dams en maakt onderdeel uit van de beraadslaging.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Na het betoog van de heer

Praasterink blijft er voor mij natuurlijk niet veel meer over. Ik gebruik het woord "natuurlijk" omdat de

heer Praasterink alles heeft aangestipt waar ook wij naar gekeken hebben. Ik wil graag volstaan met

het vragen van extra aandacht voor het controleren van de diverse vormen van niet-vrijblijvende

8 januari 2004.

samenwerking tussen gemeenten en het ministerie. Wij hadden daar namelijk wel een heel hard hoofd

in. Ik zal verder niet in herhaling treden.

Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Voorzitter! Ik ben het voor een heel groot deel

eens met de heer Praasterink. Wij hebben ons erover verbaasd dat het voorstel niet behandeld is in

de commissie RF. Deze zaak is wel behandeld in de commissie ABA en ik kan mij daarbij wel iets

voorstellen, want het gaat om de post-herindelingsproblematiek. Er zijn zo veel gevolgen voor volks-

huisvestelijke zaken en bedrijventerreinen, dat ik het voorstel van de heer Praasterink over het

houden van een discussie in de commissie RF over de gevolgen wil ondersteunen.

De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Ik vroeg mij al af of er sprake is van een een-tweetje tussen

het college en de collegepartijen. Ik krijg nu het gevoel dat de gang van zaken toch iets anders is

geweest. Ik vind het maar een rare gang van zaken, gelet op het duale stelsel.

]k heb in de commissie om geheel andere redenen een voorbehoud gemaakt. Ik ben namelijk

sowieso tegen dit soort vormen van samenwerkingen. In dit geval gaat het om een niet-democratische

club, die allerlei zeer belangrijke besluiten gaat nemen. Wij denken dat iets dergelijks niet past in ons

democratische stelsel.

Wij hebben bovendien een hoop problemen met de inhoud van deze zaak. Het gaat onder

andere om de manier waarop met nieuwbouwwijken wordt omgegaan, zoals Brandevoort. Wij zijn van

mening dat industrieterreinen moeten inbreiden en dat daar gestapeld moet worden gebouwd, op

dezelfde manier als dat met woningen gebeurt in de steden. Het mag niet zo zijn dat er uitgebreide

groenstroken om de industrieterreinen worden gelegd. Last but not least vinden wij dat er met meer

asfalt en minder openbaar vervoer sprake is van geen enkele visie op de toekomst. Het gaat dus

alleen maar bergafwaarts en daar zal iets aan gedaan moeten worden. Dat gebeurt niet en daarom

zouden wij sowieso tegen het voorstel hebben gestemd.

Ik kan niets zeggen over de motie. Het verhaal daaromheen moet je eerst uitgebreid bespreken

voordat je iets zinnigs over de motie kunt zeggen.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Heimond heeft in de herindelingsdiscussie een consistent

beleid gevoerd en dat valt te prijzen. Nu de voorgenomen herindeling in het stedelijk gebied Eind-

hoven niet doorgaat, staan wij voor een nieuwe uitdaging. Op weg naar 2005 is het belangrijk dat er

goede afspraken gemaakt worden over een vervolg van de samenwerking die ook voor de gemeente

Heimond voldoende perspectief biedt. In dat kader delen wij de zorg van collega Praasterink. Wij

steunen de ingediende motie.

Wij vinden wel dat wij als centrumgemeente een taak hebben om samen met Eindhoven goed

gestalte te geven aan deze samenwerking. Wij wensen het college succes met de verdere uitwerking.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! De vraag is of de onderhavige post-herin-

delingsproblematiek zodanige gevolgen voor volkshuisvesting of woningbouw heeft, dat een behande-

ling in de commissie RF noodzakelijk was. Ik denk dat het herindelingsdossier zoals wij dat al jaren

kennen, altijd te maken heeft gehad met de wijze waarop de stedelijke ontwikkeling van Heimond op

de lange termijn zou moeten plaatsvinden. Er is altijd wel een relatie geweest tussen herindeling en

stedelijke ontwikkeling. Wij hebben echter altijd gemeend om vanwege het bestuurlijke aspect de zaak

in de commissie ABA te behandelen.

Eindhoven heeft de nadruk gelegd op de post-herindelingsprobiematiek nadat de minister in het

kabinet Balkenende 1 besloten had om niet over te gaan tot herindeling. Toen is gezegd dat

Ei,ndhoven op de lange termijn niet voldoende ruimte heeft om de geprognosticeerde woningbouw te

realiseren op eigen grondgebied. In geval van herindeling had dat wel gekund, want dan waren de

grondgebieden van Nuenen, Son en Breughel, Veldhoven, Best en Waaire aan het Eindhovense

grondgebied toegevoegd. Men moet zich realiseren dat in dat geval de tienduizend woningen op

dezelfde plaats gebouwd zouden worden als nu door dezelfde randgemeenten gedaan gaat worden.

Per saldo is er dus niet zo gek veel verschil met wat er nu gebeurt, doordat de randgemeenten een

deel van de Eindhovense opgave overnemen.

Eindhoven, dat altijd de sociale woningbouwbehoefte van de randgemeenten in Eindhoven

heeft opgevangen, heeft immer aangegeven dat er sprake is van een scheve verhouding tussen huur

en koop, te weten 68 en 32%. In randgemeente Waaire is sprake van 18% huurwoningen en 82%

koopwoninge.n. Ais je kijkt naar de woningvoorraad in de stad Eindhoven en de randgemeenten daar-

omheen, zie je dat er sprake is van een onbalans. Ik denk echter dat wij ervan uit mogen gaan dat het

hier met name gaat om een bestuurlijk aspect, namelijk: hoe gaan wij de post-herindelingsproblema-

tiek oplossen?

-12- 8 januari 2004.

Heimond speelt ten aanzien van Eindhoven en de randgemeenten een bijzondere rol als het

gaat om de vraag wie wat voor elkaar kan oplossen. Enerzijds weten wij al dat sinds jaar en dag veel

Eindhovenaren in Heimond komen wonen. Wij hebben dus wel degelijk altijd een rol gespeeld in de

opvang van een stuk Eindhovense woningbehoefte. Dit geeft aan dat de woningmarkt van Heimond

zich uitstrekt tot buiten de grenzen van Heimond. Anderzijds zien wij dat als Heimond de eigen

woningbouwprognose voor de toekomst projecteert op zijn grondgebied, Heimond zelf ruimte tekort

komt. Dat was ook de reden dat Heimond meedeed aan het herindelingsdossier. Het zou ook wat

curieus zijn als Heimond zou kunnen aanbieden dat het qua aantallen een rol zou kunnen spelen in de

overloop van Eindhoven.

Ik wil graag het misverstand wegnemen dat er sprake is van een wijziging in het beleid van de

provincie als gevolg van de onderhavige afspraken. Het is niet zo dat de afspraken leiden tot een

verandering van het provinciale beleid. De verhouding blijft gelijk tussen de woningbouw- en

bedrijventerreinopgaven in het stedelijk gebied, zijnde Eindhoven, Heimond en de zeven rand-

gemeenten versus het landelijk gebied, zijnde de dertien overige SRE-gemeenten. Binnen het stede-

lijke gebied (Nuenen, Geldrop en Mierlo zijn stedelijke gemeenten) vindt echter een verschuiving

plaats van een geprognosticeerde productie in Eindhoven naar de zeven daaromheen liggende rand-

gemeenten. Deze afspraken passen dus binnen het huidige provinciale beleid ten aanzien van ver-

stedelijking en de plaats waar toekomstige bedrijventerreinen en woningbouwopgaven gerealiseerd

moeten worden.

Moeten wij nu onze eigen woningbouwprogramma's daarop aanpassen? Ik denk het niet. Ik

denk dat een belangrijk uitgangspunt is dat wij met elkaar in het stedelijke gebied nadrukkelijk de

fasering en programmering zodanig moeten afstemmen, dat in ieder geval de Heimondse woning-

bouwprogramma's zoals wij die kennen, Brandevoort 2 en een aantal andere, niet onnodig belemmerd

of gehinderd worden dan wel een verkeerde concurrentie krijgen ten opzichte van de nu te realiseren

woningbouwprogramma's in Eindhoven en de randgemeenten. Ik denk dat daar in de motie terecht

aandacht voor wordt gevraagd. Het blijft enigszins curieus dat door de verschuiving van de woning-

bouwproductie naar het stedelijke gebied aan de scheefheid van Eindhoven niets wordt gedaan en dat

dit op voordracht van Eindhoven zelf is aangegeven.

Ik heb de motie snel bekeken. Wat ons betreft, wordt vanuit de raad een terechte opmerking

gemaakt om bij de uitwerking van de BOR-afspraken de afstemming met de Heimondse woningbouw

nadrukkelijk te volgen en te proberen daarover goede afspraken te maken. Ik denk dat wij in de dis-

cussie betreffende de post-herindelingsproblematiek altijd open hebben gestaan voor het zoeken naar

oplossingen. Wij vragen aan de randgemeenten om de Heimondse problemen ook op te lossen. In

onze brief hebben wij nadrukkelijk aan de provincie opgedragen om niet een deel van de Heimondse

woningproductie over te dragen aan de randgemeenten zoals Mierlo, Nuenen of Son, maar om

Helmond met een grenscorrectie uit te breiden en een nieuw Heimonds grondgebied te realiseren. Wij

denken dat iets dergelijks voor de ruimtelijke invulling en de wijze waarop het stedelijk gebied in het

streekplan is. vormgegeven, de beste oplossing is, in ieder geval beter dan het verschuiven van de

productie naar de randgemeenten. Wij verwachten dat de randgemeenten ons in die aanpak en in die

lijn zullen willen blijven volgen en steunen.

De heer FERWERDA (GL/D66): Voorzitter! Als ze dat niet doen, wat doet Heimond dan?

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): De minister heeft ten aanzien van een grenscorrectie als

gevolg van het niet doorgaan van de herindeling aangegeven dat hij ervan uitgaat dat in de regio via

een niet-vrijblijvende samenwerking een oplossing zal worden gevonden. Wij hopen dat er sprake zal

zijn van een vrijwillige samenwerking, in de zin van een vrijwillige grenscorrectie. Mocht dat niet het

geval zijn, dan zullen wij de provincie verzoeken of ze alsnog zou willen overgaan tot een grens-

correctie (inmiddels is besloten dat de provincie het aanwijzend orgaan kan zijn). Daarbij komt dat wij

niet rechtstreeks afhankelijk zijn van steun van andere gemeentes in het SRE-gebied. Maar het helpt

natuurlijk wel als wij straks bij de vaststelling van het regionale structuurplan in ieder geval dezelfde

visie hebben als het gaat om de locaties waar de woningbouw en de bedrijventerreinenlocaties gerea-

liseerd zullen worden en hoe de programmering daarvan zal plaatsvinden. Wij hopen dat de provincie

de visie dat iets dergelijks ten zuiden van Heimond kan plaatsvinden, zal ondersteunen. Dat zou in

ieder geval een aanmerkelijke verbetering zijn van het draagvlak voor de besluitvorming over een

mogelijk traject naar een grenscorrectie aan de zuidkant van Heimond en de situatie verbeteren rond

een aanwijzingsbesluit van de provincie dat mogelijk zal moeten volgen.

De opmerking van de SP is een meningvormende opmerking. Ik kan daar niet zo veel aan ver-

anderen of een antwoord op geven.

-13- 8 januari 2004.

De heer KLERKX (FWK): Voorzitter! Als voorzitter van de commissie RF wil ik graag het

volgende opmerken. Toen ik de agenda voor deze vergadering kreeg, heb ik mij inderdaad

afgevraagd of de onderhavige zaak behandeld zou moeten worden in mijn commissie. Mensen die

meer verstand van dergelijke zaken hebben dan ik, gaven echter aan dat het meer zou gaan om een

herindelingsprobleem en dat de zaak daarom voorlopig niet in mijn commissie zou thuishoren. Ik heb

er overigens geen enkele moeite mee om de zaak vrij snel op de agenda van de commissie te

plaatsen, zeker als de raad daar om vraagt.

De VOORZITTER: Dames en heren! Laten wij even helder tegen elkaar blijven. Bij het bepalen

van de inhoud van de commissies hebben wij ervoor gekozen om de herindelingsproblematiek te

bespreken in de commissie ABA. Herindeling is een bestuurlijke zaak. Als je naar de nota kijkt die te

maken heeft met de post-herindelingsproblematiek, dan kun je daaruit opmaken dat daar heel belang-

rijke fysieke zaken inzitten, die nadrukkelijke kanttekeningen en gevolgtrekkingen hebben naar de

fysieke ruimtelijke ontwikkelingen van dit gebied. Maar het gaat erom dat de ingang bestuurlijk is

(post-herindeling, dan wel herindeling, dan wel bestuurlijke maatregelen om te komen tot uitvoering

van taken).

Als de ingediende motie aanvaard wordt, dan kan ik mij voorstellen dat de raad wil dat de

voortgang van de uitvoering van de motie wordt teruggekoppeld naar de commissie RF. De motie richt

zich immers met name op de fysieke gevolgen van de afspraken die gemaakt zijn. Maar ik denk dat

wij nu niet aan de hand van het voorliggende stuk moeten bepalen dat de eerder afgesproken taak-

verdeling gewijzigd moet worden. Herindeling blijft nadrukkelijk een zaak van de commissie ABA,

maar ik kan mij voorstellen dat de raad de voortgang van de uitvoering van de motie in de commissie

RF wil kunnen blijven volgen. Als wij die afspraak met elkaar kunnen maken, dan denk ik dat de zaak

helder is.

Hierop wordt motie BOR-afspraken bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter con-

stateert dat de aanwezige leden van de fracties van de SP hebben tegengestemd.

De VOORZITTER: Dames en heren! In het ontwerp-besluit wordt gesproken over een

concept-brief. Het woord "concept" moet doorgehaald worden, want de brief moest voor 1 januari ver-

zonden zijn. Het gaat dus om het instemmen met een reeds verzonden brief. Toen de stukken de deur

uitgingen en ook toen het voorstel in de commissie ABA werd behandeld, was er nog sprake van een

concept-brief.

Ik realiseer mij nu dat de motie ook naar het college van gedeputeerde staten moet worden

gestuurd, als aanvulling op onze brief. Het lijkt mij helder dat wij gedeputeerde staten over de motie

informeren.

De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Ik wil graag een opmerking maken. Ik begrijp hier niets van. U

zei zojuist dat het stuk, in de commissie ABA behandeld werd, omdat het gaat over herindeling.

Waarom geeft de portefeuiliehouder dan antwoord en niet de voorzitter van de commissie ABA?

De VOORZITTER:@ Iets dergelijks hebben wij tot nu toe niet gedaan.

Ik heb nadrukkelijk geluisterd naar de inhoud van de gestelde vragen. De vragen hadden voor-

namelijk op het terrein van de wethouder. Ik heb daarom gemeend de wethouder het woord te moeten

verlenen.

De heer KLAUS (SP): Wij willen graag aantekening in de notulen dat wij hebben tegengestemd.

Voorts wijs ik op een typefoutje in het ontwerp-besluit. In plaats van "postherindelingsproblema-

tiek" staat er "postherindelnigsproblematiek".

De VOORZITTER:- Dit foutje zal worden aangepast.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

De aanwezige leden van de fractie van de SP verkrijgen op hun verzoek aantekening in de

notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd.

24. Voorstel met betrekking tot de vorming van een Basisbibliotheek (bijlage 6).

-14- 8 januari 2004.

Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

25. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de uitvoering van fase 2 van het

plan van aanpak bedriifsverzamelgebouw SUWI (Bi*lage 15).

De heer WIJNEN (SDHOH): Voorzitter! Bij de behandeling van dit punt in de commissie SE op

8 december jl. heeft de SDHOH-fractie een voorbehoud gemaakt. Dat ging alleen over de locatie-

keuze. Gezien de summiere informatie die op dat moment voorhanden was, waren de meningen in de

fractie verdeeld. Het concept van een bedrijfsverzamelgebouw SUWI, de uitvoering van fase 2 en het

vrijgeven van de middelen waren bij ons geen discussiepunt. De door de wethouder toegezegde en

ontvangen extra informatie over het locatieonderzoek en het bezoek van onze fractie begin deze week

aan de locatie aan de Churchilliaan hebben verhelderend gewerkt. De fractie van SDHOH heeft vast-

gesteld dat deze locatie zeer geschikt is voor bedrijfsverzamelgebouw SUWI. Derhalve zal men

begrijpen dat wij akkoord zullen gaan met het voorstel.

Mevrouw. DE LEEUW-JONGEJANS (CDA): Voorzitter! Zoals het CDA al duidelijk heeft

verwoord in de commissievergadering, ondersteunen wij het concept van een bedrijfsverzamel-

gebouw. Het ontwikkelen van een gemeenschappelijk concept van een keten voor dienstverlening

voor werkzoekenden is een uitdaging die het CDA graag wil aangaan. Het centraliseren van de

diverse partners op één locatie levert een meerwaarde op in termen van bedrijfsvoering en kwaliteit

van dienstverlening. Wij gaan dan ook akkoord met het beschikbaar stellen van een krediet om de

uitvoering van fase 2 van het plan van aanpak mogelijk te maken.

Mevrouw MEINARDI (GL/D66): Voorzitter! Wij hebben wat gereserveerd gereageerd in de

commissie. Ik wil daar kort nog het een en ander over zeggen. Het rijk biedt met een stimulerings-

regeling een leuke mogelijkheid om alles in één gebouw onder te brengen. Wij hadden nogal wat

twijfels bij deze operatie, omdat de voordelen niet direct duidelijk waren en er nog niets viel te zeggen

over een mogelijke kostenbesparing. Op bladzijde 3 van het stuk staat precies vermeld wat het

probleem is. Ik citeer:

"Het in een bedrijfsverzamelgebouw plaatsen van allerlei organisaties wil absoluut niet zeggen

dat er automatisch op een effectieve en efficiënte manier wordt (samen)gewerkt."

Bovendien wordt er gezegd:

"De kracht moet dus gevonden worden in samenwerking."

Daarom lijkt het ons van het grootste belang dat daarop wordt gefocust. Als de onafhankelijke

procesmanager de samenwerking weet te verbeteren, is dat een zeer goede investering. De

ervaringen zijn tot dusver nogal teleurstellend. Het proces van samenwerking kan wat ons betreft niet

snel genoeg beginnen. Dat hoeft niet te wachten tot een verzamelgebouw klaar is. Wij hopen dat de

samen-onder-één-dak-gedachte de efficiëntie zal bevorderen.

De heer YEYDEN (PVDA): Voorzitter! Wij hebben in de commissie een voorbehoud gemaakt.

Wij waren zeer kritisch ten aanzien van een aantal punten. Wij vonden met name de locatie slecht

gekozen. De kosten waren niet duidelijk. Volgens ons was bovendien de locatie niet geschikt vanwege

de bereikbaarheid voor de regio. Wij hebben een bezoek gebracht aan de locatie. De heer Van

Kronenburg van de Atiant-groep heeft ons ervan overtuigd dat het gaat om een uniek project. In de

commissie hadden wij gevraagd of er vergelijkbare bedrijfsgebouwen in Nederland zijn. In vergelijking

met een dergelijk gebouw in bijvoorbeeld Nijmegen is het bijzondere van dit bedrijfsverzamelgebouw

dat er ook projecten uitgevoerd kunnen worden. Dat is dus een meerwaarde. Normaliter worden in

een bedrijfsverzamelgebouw alleen maar administratieve handelingen verricht. Dat zou ook kunnen

gebeuren in een kantoorruimte dichtbij het centrum. De meerwaarde van dit gebouw is dat er een

productie- en assemblageruimte in ondergebracht kunnen worden. De voorbeelden van iets dergelijks

zijn bekend, want het project Direct Werk heeft alleen kunnen ontstaan, omdat er werkmogelijkheden

waren binnen de huidige locatie van de Atlant-groep.

Het ging ons dus om de visie. Bij de behandeling in de commissie was ons die niet duidelijk. Nu

weten wij wel wat de visie inhoudt. Het gaat erom dat bedrijven bij elkaar worden gezet, waarbij een

keten van dienstverleners wordt gerealiseerd die elkaar aanvullen. Daarnaast zullen als gevolg van e

samenwerking - ik hoop dat er een goede samenwerking komt - projecten geïnitieerd kunnen

worden, waarbij je meteen tot uitvoering kunt overgaan. Dit met name ten aanzien van de reïntegra-

tietrajecten voor langdurig werklozen.

-15- 8 januari 2004.

Wij zouden het een goede zaak vinden als startende ondernemers ook bij de zaak betrokken

zouden worden, want het gaat immers om een grote locatie. De keten wordt op die manier compleet.

Bij dezen geef ik het college mee om over deze goede aanvulling na te denken.

Wij zijn zogezegd van een zeer kritische houding naar een zeer positieve houding gegaan. Wij

stemmen daarom in met het voorstel en hopen dat de zaak zo snel mogelijk van start kan gaan.

De heer VEREIJKEN (HB): Voorzitter! Wij nemen nu een beslissing om E 55.000,-- beschikbaar

te stellen voor de uitvoering van fase 2 van het plan van aanpak voor een bedrijfsverzamelgebouw

vanuit een nuimetingssituatie. Onze fractie gaat hiermee akkoord.

Het college geeft in zijn brief van 22 december 2003 aan dat de Churchilliaan als locatie voor

huisvesting van bedrijfsverzamelgebouw Peelland in Heimond het meest geschikt is en de voorkeur

van het college heeft.

Ook wij zijn op bezoek geweest bij de Atiant-groep. Volgens de fractie van Heimondse

Belangen is er nog steeds geen definitieve keuze gemaakt voor de locatie van het bedrijfsverzamel-

gebouw. Als wij het goed hebben begrepen, praten wij alleen nog maar over het beschikbaar stellen

van E 55.000,-- ten behoeve van de uitvoering van fase 2. Een aantal locaties, zoals het huidige UW'V-

gebouw en het huidige CWI, is onder de loep genomen. Zoals de zaak er nu voorstaat, weten wij dat

het UM-gebouw voorlopig niet leegkomt en dat het CWI te klein zou zijn. Het zou. niet onverstandig

zijn om naast de nulmeting van de Churchilliaan ook een nuimeting toe te passen op bijvoorbeeld het

gebouw aan het Sobriëtasplein om zo in alle facetten tot een goede en juiste keuze te komen als fase

2 afgesloten wordt. Ik heb mij laten vertellen dat dit laatste medio mei 2004 zal gebeuren. ]n de

stukken staat dat het Sobriëtasplein een winkelbestemming heeft. Als het moet, zou de gemeente die

kunnen wijzigen. Wellicht komen op korte termijn ook nog andere locaties vrij.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Voorzitter! Tijdens de commissievergadering

kwam vooral de locatie aan de orde. Het verheugt mij zeer dat velen van de raad de moeite hebben

genomen om bij de Churchilliaan te kijken om met eigen ogen te zien wat de bedoeling is. Het blijkt

dat de zaak duidelijker wordt als mensen de locatie in kwestie bezoeken. Ik begrijp dat het grootste

gedeelte van de raad het voorstel nu ondersteunt.

Heimondse Belangen geeft aan dat er nog niets is bepaald ten aanzien van de locatie aan de

Churchilliaan. Het is wel zo dat in het stuk en in het onderzoek in fase 2 de locatie Churchilliaan zeer

bepalend is en meegenomen wordt in het onderzoek. De fractie van Heimondse Belangen moet zich

dat realiseren, want zo is dat ook opgenomen in het stuk.

De raad heeft bericht gehad dat er een onderzoek is geweest naar het gebouw aan het

Sobriëtasplein. Het bleek dat dit gebouw niet geschikt was voor het bedrijfsverzamelgebouw zoals wij

dat willen realiseren. Wij hebben namelijk een vloeroppervlak nodig van 4000 m2. Als wij de beschik-

king hebben over die oppervlakte, kan alles worden gerealiseerd op één plek.

Ik neem mij bij dezen voor om na de afhandeling van fase 2 en voor de bespreking in de raad,

de raad uit te nodigen om de locatie nog een keer te bekijken. Ik hoop dat wij op korte termijn kunnen

aangeven hoever wij komen, wat de financiële gevolgen zijn en op welke manier wij op korte termijn

tot realisering van een bedrijfsverzamelgebouw kunnen overgaan.

De heer VEREIJKEN (HB): Voorzitter! Ik neem aan dat wij nu geen beslissing nemen over de

keuze van de locatie. Wij nemen nu toch alleen maar een beslissing over het beschikbaar stellen van

een krediet voor de uitvoering van fase 2? Of lees ik het stuk verkeerd?

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): De locatiekeuze zit in het voorstel. In het voor-

stel staat: "De voorkeur gaat echter uit naar de locatie aan de Churchilliaan." Daar richt zich het

onderzoek op.

De VOORZITTER: Wij besluiten vandaag een krediet beschikbaar te stellen. Het krediet wordt

gebruikt voor de locatie Churchilliaan. Het is niet zo dat nu het besluit genomen wordt om het bedrijfs-

verzamelgebouw op die locatie te realiseren. Het is namelijk niet de verantwoordelijkheid van deze

raad om een exacte locatie aan te wijzen. Anders zou het zijn als er sprake was van een bestem-

mingsplanwijziging. Dat is echter een geheel andere procedure. Wij stellen nu een krediet beschik-

baar, wetende waarvoor het gebruikt gaat worden. Wij weten dat het de bedoeling is om een en ander

op de Churchilliaan te realiseren.

De heer VEREIJKEN (HB): Voorzitter! Waarom worden er dan nuimetingen uitgevoerd op twee

verschillende locaties? Dat lijkt mij dan overbodig.

-16- 8 januari 2004.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Die nuimetingen zijn ook niet nodig. In fase 2

worden die niet gedaan.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ik heb een vraag aan de andere fracties. Onze insteek is

puur de visie op het bedrijfsverzamelgebouw. Ik vraag mij echter af of die wordt gedeeld. Het is eigen-

lijk de omgekeerde wereld aan het worden, want wij hebben het nu eigenlijk alleen maar over de

locatie, terwijl ik die eigenlijk helemaal niet zo belangrijk vind. Het gaat primair om de visie op een

bedrijfsverzamelgebouw. Als het alleen gaat om een bedrijfsverzamelgebouw voor administratieve

handelingen, dan denk ik dat wij een andere keuze moeten maken. Volgens onze visie moet het gaan

om een bedrijfsverzamelgebouw waar, naast het verrichten van administratieve handelingen, projec-

ten gerealiseerd moeten kunnen worden, productieruimtes en andere ruimtes beschikbaar worden

gesteld en reïntegratie- en andere projecten gedraaid kunnen worden. Als wij uitgaan van deze visie

(die uniek is in Nederland), dan denk ik dat je eigenlijk geen betere locatie kunt hebben dan de

Churchilliaan. Het moet echter primair zo zijn datje een visie moet hebben.

De heer FRANSEN (WD): Het voorstel is naar mijn mening nadrukkelijk gebaseerd op de visie.

Dus iedereen die het stuk gelezen heeft, weet wat er staat te gebeuren en wat de bedoeling is.

De VOORZITTER: Het besluit is het gevolg van de visie. Als de visie niet wordt gedeeld, hoeft

er geen gebouw te worden gehuurd om samen in te gaan zitten. Dat lijkt mij een heldere zaak. Ik

vraag mij daarom af of deze discussie nu moet plaatsvinden, want die heeft namelijk ook plaats-

gevonden in de commissie. Wij moeten die discussie nu niet gaan overdoen.

De heer VAN KILSDONK (HB): Voorzitter! U bent er schijnbaar erg van overtuigd dat het

bedrijfsverzamelgebouw op de Churchilliaan moet komen. In dat kader heeft het mij verwonderd dat in

het stuk constant het woord "indien" wordt gebruikt. Bijvoorbeeld: "Indien de gemeente Heimond een

bedrijfsverzamelgebouw vestigt op de Churchilliaan ( ... )." Ik kom steeds het woord "indien" tegen.

Waarom wordt in het voorstel niet gezegd: Wij gaan ervan uit dat het bedrijfsverzamelgebouw op de

Churchilliaan komt. Als er staat "indien", dan stel ik mij zo voor dat er getwijfeld wordt en dat er nog

een keuze is.

De VOORZITTER: Het voorstel van het college is om het zo te doen. U beslist vandaag door

het beschikbaar stellen van een krediet, zodat de zaak daadwerkelijk kan worden ingevuld. De centen

zijn namelijk nodig om de locatiemanager aan te stellen. Daar gaat het om, want anders hoeft een en

ander niet te worden gedaan.

De heer FRANSEN (WD): Voorzitter! De heer Yeyden gaf aan dat in het bedrijfsverzamel-

gebouw ook starters gehuisvest zouden moeten worden. Ik denk dat iets dergelijks juist niet moet

gebeuren. Startende ondernemers moeten niet onder de Atlant-groep worden geplaatst, want die

moeten op eigen benen gaan staan. De startende ondernemers moeten niet in een dergelijke organi-

satie worden opgenomen.

De VOORZITTER: Iets dergelijks zou wel kunnen om ruimte die over is in te vullen. Het is niet

zo dat per definitie zoiets niet zou kunnen.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ik ben een beetje verbaasd. De heer Fransen zei dat het

bedrijfsverzamelgebouw onder de paraplu van de Atlant-groep komt. Dat is echter helemaal niet zo.

Wat krijgen wij nu?

De heer FRANSEN (WD): Ik denk dat het niet gezond is voor bedrijven om een bedrijf op te

starten in het gebouw van de Atiant-groep. Ik denk dat startende ondernemers naar andere locaties

moeten.

De heer YEYDEN (PvdA): Dat vind ik niet.

De VOORZITTER: Ik denk dat bedrijven zelf die afweging moeten maken. Wij moeten die

afweging in ieder geval niet hier gaan maken. Ik vind deze discussie te ver gaan. U bent inmiddels

aan uw vierde termijn toe.

-17- 8 januari 2004.

De heer YEYDEN (PvdA): U wilt toch dat er duaal wordt gediscussieerd?

De VOORZITTER: Als de gehele raad van mening is dat dit onderwerp niet in deze vorm aan

de orde is, dan kunt u wel doorgaan met het uitdagen van uw collega's, maar die hebben al aan-

gegeven iets dergelijks op dit moment niet te willen.

De heer YEYDEN (PvdA): Dat vraag ik mij af. Ik denk dat mijn collega's op dit moment een

gezonde discussie niet uit de weg gaan.

De VOORZITTER: Dat doen zij zeker niet, maar niet over dit onderwerp.

De heer YEYDEN (PvdA): Ik ben in ieder geval blij dat mijn visie gedeeld wordt en daarom

stemmen wij in met het voorstel.

De heer VAN KILSDONK (HB): Voorzitter! Ik wil graag nog een korte inhoudelijke opmerking

maken om te zorgen dat er geen misverstand ontstaat. Op pagina 3 van de bijlage staat onder het

kopje "Transparante samenwerking":

'Indien de gemeente Heimond een bedrijfsverzamelgebouw vestigt op de Churchilliaan zal

gemeente Heimond er voor zorg moeten dragen dat zij volledig onafhankelijk kan opereren

van de Atiant-groep."

Onder hetzelfde kopje wordt echter gezegd:

"Tegelijkertijd is de gemeente Heimond grootaandeelhouder van de Atlant-groep en heeft

daardoor naast haar maatschappelijke belangen ook een grote binding met deze organisatie."

Deze zinnen spreken elkaar dus tegen.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Nee, dat is niet het geval. Hiermee wordt de

transparantje bevorderd en raakt iedereen ervan doordrongen welke positie de gemeente Heimond

heeft.

De VOORZITTER: Dat is helderheid creëren.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

De aanwezige leden van de fractie van de HB verkrijgen op hun verzoek aantekening in de

notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd.

26. Voorstel met betrekking tot de strategische keuze pleinvorming Heistraat (bi@lage 14).

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! De SDHOH-fractie heeft in een voorgaande

periode reeds gesteld dat het oppoetsen van appels geen zin heeft als het klokhuis rot blijft. Daarmee

gaven wij aan dat niet alleen de herstructurering van de Binnenstad-Oost een hoge prioriteit zou

moeten hebben, maar dat aan de Heistraat evenzeer aandacht zou moeten worden geschonken. Wij

zijn derhalve uiterst content met de wijze waarop het college invulling heeft gegeven aan onze wensen

met betrekking tot de uitwerking van de plannen voor de Heistraat.

Op 12 maart 2003 stelden wij als raad het programma van eisen vast; een programma waarin

de SDHOH-fractie zich grotendeels kon vinden. Buiten de besluitvorming bleef de situering van het

winkelplein. Onze fractie heeft met dit keuzeprobleem evenzeer geworsteld. Keuzes die wat ons

betreft de in de bijlage genoemde argumenten niet omvatten, zoals de bereikbaarheid van het plein,

de aansluiting met het centrum, parkeermogelijkheden, de verkeerssituatie en zo verder. Na een

gesprek met de directie van woningbouwvereniging Volksbelang kwamen wij tot de conclusie dat het

argument snelheid wellicht niet van toepassing is op de invulling van het Advocaat Botsplein, zodat dit

contra-argument voor ons verviel.

De snelheid van realisatie en het zichtbaar maken van resultaten was en blijft voor ons van het

hoogste belang. Na veel wikken en wegen kunnen wij in principe akkoord gaan met uw keuze voor

een winkelplein ter hoogte van het Advocaat Botsplein. Toch heeft die keuze in onze ogen wel degelijk

een relatie met een aantal vastgestelde eisen. Vanaf den beginne hebben wij ons met betrekking tot

de buurt- en wijkcentra op het standpunt gesteld dat de overheid geen al te dwingende maatregelen

en beperkingen moet vaststellen voor de mogelijkheden van individuele ondernemers. Juist deze

ondernemers bepalen wat er nodig is aan assortiment en aan winkelruimte. Juist zij lopen het risico.

8 januari 2004.

Dat geldt wat ons betreft evenzeer voor de ondernemers in de Heistraat; ondernemers wier pensioen

bijvoorbeeld afhankelijk kan zijn van de waarde van hun onroerend goed. De waarde zou als gevolg

van de verplaatsing van het winkelcentrum kunnen gaan variëren. In het verleden hebben wij ons

verzet tegen een normgetal 6000 m2 bvo, als zijnde de maximaal toegestane vloeroppervlakte.

Ondanks de toevoeging "globaal" in de bijlage is die norm voor ons geen harde norm, waar het plein

ook komt.

De SDHOH-fractie kan zich vinden in het winkelplein bij de Advocaat Botstraat, mits er een

regeling komt voor de thans in de Heistraat werkzame ondernemers; een regeling die voor bestaande

en gevestigde ondernemers in het huidige concentratiegebied (en de eventuele eerste opvolgers

daarvan) de mogelijkheid tot uitbreiding biedt van de thans gestelde 6000 m2 bvo. Het college heeft

toegezegd om te streven naar een regeling die te zijner tijd aan de commissie zal worden voorgelegd.

Iets dergelijks zal ons minimaal welkom zijn.

Mevrouw SPIERINGS (HB): Voorzitter! In de commissie RF hebben wij een voorbehoud

gemaakt, om nog even te kunnen overleggen in onze fractie. Wij waren in de laatste vergadering van

de commissie RF verbaasd over het feit dat zo'n dertig winkeliers niet op de hoogte waren van de

voorliggende plannen.

Wij vinden het van belang dat de ontwikkelingen in de Heistraat met vaart zullen voortgaan. Wij

zijn het dus eens met de strategische keuze voor de pleinvorming. Wij hopen dat er snel overeen-

stemming wordt bereikt met Volksbelang, zodat er snel garen op de klos kan komen. Wij wensen ook

dat er in de toekomst beter gecommuniceerd gaat worden met alle winkeliers en betrokkenen (dus

ook bewoners). Zoals in de commissie is aangegeven, verwachten wij dat, als het voorliggende besluit

wordt goedgekeurd, er medio 2004 een definitief concept met de randvoorwaarden en de financiële

voorwaarden op tafel zal liggen.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMO NT (HSP): Voorzitter! De HSP-fractie heeft eveneens een

voorbehoud gemaakt in de commissie RF. Ook bij ons speelde communicatie een voorname rol. Wij

hebben hier en daar het een en ander nagevraagd en wij zijn zelf eens gaan kijken. Om een lang

verhaal kort te maken: wij gaan akkoord met de strategische keuze pleinvorming Heistraat.

De heer FERWERDA (GUD66): Voorzitter! Onze fractie is er content mee dat zich rond de

Heistraat zo snel ontwikkelingen in positieve zin voordoen. Vanmorgen ontving ik een brief waarin

stond dat de Heistraat beschouwd worden als de ruggengraat van de Binnenstad-Oost. Wij zijn het

met de schri .ver van die brief eens. Wij zijn er voorstander van dat het winkelgebied wordt gevestigd

rond het Advocaat Botsplein.

Wij hebben nog een vraag aan de wethouder. Die heeft met name betrekking op de ongerust-

heid van winkeliers die buiten het kernwinkelgebied zitten. Hoe zit het met de bestaande winkels

buiten het kernwinkelgebied als die onverhoopt zouden willen uitbreiden?

De heer FRANSEN (VVD): Voorzitter! De VVD is zeer te spreken over het voorstel, zowel

inhoudelijk als procesmatig. Inhoudelijk komt het voorstel tegemoetkomt aan de ideeën en wensen

van onze fractie. Hierover is wat ons betreft voldoende gesproken tijdens de commissiebehandeling.

Ook procesmatig spreekt ons de wijze van de totstandkoming van het voorstel zeer aan. Bij de vast-

stelling van het programma van eisen van het ontwikkelingsgebied Heistraat en omgeving is de

afspraak gemaakt dat de uitwerking van het winkelcentrum qua opzet en vorm, alsmede de situering,

nog nader zal plaatsvinden.

Er is sprake van een voorzet van het college met varianten. Er was dus wat te kiezen. Een en

ander werd voorbereid met de betrokken partijen in een informatieve brainstormsessie. Dit gebeurde

met raadsleden, ondernemers en overige belanghebbenden. Op basis daarvan is het voorliggende

voorstel tot stand gekomen. Uit het voorstel blijkt dat er serieus is geluisterd naar hetgeen in de

informatieavond naar voren is gebracht. Voorzitter, deze aanpak smaakt naar meer.

De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! Voor ons geldt hetzelfde als voor een aantal van de

vorige sprekers. Ik heb in de commissie een voorbehoud gemaakt vanwege de verplaatsing van het

concentratiegebied, de gevolgen daarvan en de bezorgdheid van de betrokken winkeliers. Gezien de

geruststellende en vertrouwenwekkende woorden van de wethouder met betrekking tot deze punten

gaan wij akkoord met het voorstel.

De heer VAN WETERING (CDA): Voorzitter! Ik wil in mijn betoog vier punten aanstippen.

-1 g- 8 januari 2004.

Meer prioriteit voor de Heistraat. Daar zijn wij eigenlijk al mee begonnen in het jaar 2002 door

investeringsgelden uit het meerjarenplan stedelijke vernieuwing naar voren te halen op aanraden van

het college. Wij zijn daar als raad mee akkoord gegaan. Met een strategische keuze pleinvorming

Heistraat kan de raad nu met voortvarendheid de concrete richting en vormgeving van het herstel

verder bepalen.

De keuze. Het CDA staat achter het voorstel voor de realisering van drie pleinen, te weten het

centraal gelegen winkelplein Advocaat Botsplein, het westelijk gelegen woonplein Gerardusplein en

het oostelijk gelegen (opgewaardeerde) Tolpostplein.

De visie. Het CDA deelt de visie om het winkelconcentratiegebied te koppelen aan de ligging

van het te realiseren winkelplein.

De nieuwe kansen. Met dit raadsbesluit worden nieuwe kansen gecreëerd voor ondernemers.

Belangrijk is ook dat bestaande winkels en bedrijven buiten het winkelconcentratiegebied niet actief

worden wegbestemd, maar daar waar mogelijkheden zijn, zelfs kunnen uitbreiden. Dit is al eerder

besloten en opgenomen in het vastgestelde programma van eisen. Wij hebben in het verleden ook

gepleit voor ruimhartigheid bij het hanteren van normen voor bijvoorbeeld vierkante meters winkel-

vloeroppervlak en branchering.

Zowel huidige als nieuwe bewoners hebben recht op een goed winkelcentrum Heistraat.

Kortom: er ligt een goed voorstel. Het CDA gaat van harte akkoord met het voorstel.

Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Voorzitter! De Heistraat heeft voor de gehele

raad prioriteit. De PvdA-fractie is blij dat het college voortvarend met deze zaak bezig is. Voortvarend-

heid mag echter niet ten koste gaan van goede communicatie. Begin vorig jaar hebben wij bij de vast-

stelling van het programma van eisen nadrukkelijk verzocht om met alle belanghebbenden rond de

tafel te gaan zitten. Het college heeft de geëigende communicatiekanalen, onder andere wijkraad,

klankbordgroep en een speciale groep uit Binnenstad-Oost gebruikt en heeft daardoor niet alle

belanghebbenden bereikt. Dat werd onder andere duidelijk op de informatieavond van 4 december

2003. Ook nu nog blijken er mensen te zijn die onbekend zijn met de plannen. Als het winkelplein

zoals thans wordt voorgesteld, doorgang vindt, dient nog een aantal woningen gesloopt te worden.

Bewoners van dergelijke panden zou je op zijn minst gericht uitgenodigd moeten hebben voor overleg.

Dat is niet gebeurd. Herhuisvesting van bewoners uit Binnenstad-Oost heeft in twee gevallen plaats-

gevonden in woningen van Woonpartners (die ik overigens verder nergens tegenkom) die straks

gesloopt moeten worden als de plannen doorgaan. Woonpartners zelf is bezig met het opknappen van

een door brand aangetast pand, dat ook onder de slopershamer zal verdwijnen.

Bewoners en winkeliers hebben de afgelopen jaren nogal wat discussies en plannen over zich

heen gekregen, zoals het vigerend bestemmingsplan - dat slechts zes jaar oud is -, het wijkontwikke-

lingsprogramma en de plannen van Bureau van Riek. Na het kunst- en cultuurciuster is dit weer een

voorbeeld van iets dat verdwijnt uit de plannen van Bureau van Riek. Op zich is iets dergelijks, dat

loopt via raadsbesluiten, mogelijk, maar de zaak moet transparant worden gemaakt naar belang-

hebbenden.

Door alle plannen en discussies heen loopt eveneens het winkelconcentratiegebied, dat keer op

keer verschuift. Ook op dit punt is onvoldoende overleg gevoerd. De PvdA-fractie heeft in de commis-

sie RF geprobeerd om de besluitvorming met een maand te verdagen, teneinde deze omissie goed te

maken, maar kreeg hiervoor geen steun. Wij zullen nu dus noodgedwongen een keuze moeten maken

zonder de inspraak van belanghebbenden.

Ons inziens moet het mogelijk zijn om het winkelconcentratiegebied te laten lopen van de

Blinkertsestraat tot de Sassenstraat, waardoor er een wijkwinkelcentrum blijft met enkele speciaal-

zaken en een woongedeelte richting Binderseind als overgang naar het centrum. Hierdoor zal

tegemoet worden gekomen aan de bezwaren van betrokken winkeliers in het betrokken gedeelte van

de Heistraat. Wij vernemen graag hoe de raad hier tegenover staat.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Er werd zojuist het een en ander aangegeven

over communicatie. Ik denk dat de heer Fransen het goed verwoordde. Er is een plan van aanpak

gevolgd om te komen tot het voorliggende voorstel. Ik denk dat wij ten aanzien van het voorstel uit-

gebreid hebben gecommuniceerd.

Dat de communicatie heeft geleid tot meningsvorming, waarbij sommige mensen het niet eens

waren met de plannen, is iets anders dan dat er slecht gecommuniceerd is. Als mensen aangeven het

niet met de plannen eens te zijn, wil dat niet zeggen dat er slecht gecommuniceerd is. Het is juist

andersom: er is wel goed gecommuniceerd, want de mensen zijn op de hoogte van het een en ander.

- ------

-20- 8 januari 2004.

Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Voorzitter! In de richting van de wethouder wil

ik zeggen dat hij communiceert met een bepaalde groep en verwacht dat die groep naar de achterban

verder communiceert. Dat is naar onze mening te gering als het gaat om woningen die gesloopt

moeten worden of om pensioenen van winkeliers die in gevaar komen.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Het begrip "kernwinkelgebied" heeft geleid tot

misverstanden. Wat moet daaronder worden verstaan? In het wijkontwikkelingsprogramma van

Binnenstad-Oost staat een redelijk heldere omschrijving: een functieverandering van de Heistraat als

lang winkellint, voorheen functionerend als aanloopstraat naar ons stadscentrum toe, waarbij een deel

van de Heistraat primair als buurtwinkelcentrum zal gaan fungeren en het overige gedeelte van de

Heistraat zal bestaan uit een karaktervolle straat met een menging van een aantal functies, maar niet

specifiek gericht op winkelfuncties. Dat kan inhouden dat de bestaande winkels gehandhaafd blijven,

woningen worden toegevoegd of dat dienstverlening wordt gerealiseerd in het karakter van de

Heistraat. Dit hebben wij vastgesteld in het wijkonwkkelingsprogramma.

Wat thans aan de orde is, is om een en ander te realiseren in een pleinvorm in plaats van een

lintvorm. Wij hebben daar een uitgebreid communicatietraject voor opgezet.

Uit de inspraak van het wijkontwikkelingsprogramma is gebleken dat er weinig discussie is over

de opzet van de functieverandering van de Heistraat. Er is toen ook al gesproken over het concen-

treren van de winkelfunctie in een bepaald gebied van de Heistraat. Nu praten wij over de vorming van

een winkelplein met daaromheen een winkelconcentratiegebied.

Veel winkeliers hebben de vraag gesteld: wat betekent het als je een gebruiker, huurder of

eigenaar bent van een bestaand pand of winkel buiten het winkelconcentratiegebied? Betekent dit dat

je op den duur moet verdwijnen, dat je weggekocht wordt of dat het leven je moeilijk gemaakt wordt?

Het is ons maar ten dele gelukt om die vragen altijd op een goede manier beantwoord te krijgen.

Daarom hebben wij gezegd dat die zaak in ieder geval helder moet worden gemaakt. Ik heb in de

commissievergadering geprobeerd om een heldere reactie te geven naar aanleiding van de inspraak

die in de commissie is geweest. Wij willen de winkeliers, ondernemers en eigenaren van panden

buiten het winkelconcentratiegebied geen strobreed in de weg leggen als het gaat om het kunnen

voortzetten van hun activiteiten.

Voorgesteld wordt om binnen het gebied van het te creëren winkelplein, met daaromheen een

winkelconcentratiegebied, de nieuwe winkelinvesteringen te concentreren tot ongeveer een omvang

van 6000 m2 bvo. Dat betekent dus dat je in de rest van de Heistraat, van de wijnhandel tot aan

Binderseind, toestaat dat de bestaande gevestigde ondernemers hun zaak kunnen blijven exploiteren,

binnen de mogelijkheden die het bestaande bestemmingsplan daarvoor biedt. Als een winkelier zijn

buurman wil uitkopen om van twee winkels één winkel te maken, dan kan dat gewoon. Een winkel-

bestemming binnen het bestaande bestemmingsplan gaan wij er niet afhalen of afkopen. Er is ruimte

voor de bestaande winkeliers om daar hun zaak te blijven voortzetten. Het is alleen zo dat wij over het

kernwinkelgebied hebben gezegd, met name het winkelplein daarin, dat dat de plaats is waar de

nieuwe buurtfunctie van de winkelstraat en winkelplein Heistraat moet plaatsvinden tot een omvang

van 6000 m2. Door een aantal fracties is opgemerkt dat die 6000 m2 niet met een strikte meetlat moet

worden gehanteerd, maar dat er met verstand en beleid op een redelijke manier met die grens moet

worden omgegaan, zodat er op een redelijke wijze tegemoet kan worden gekomen aan de inves-

teringsopgave die er ligt. Wij hebben reeds aangegeven dat er geen sprake is van een harde grens.

Het gaat om "circa" 6000 m2. Dat is de bedoeling van het kernwinkelgebied.

De communicatie wordt gebrekkig genoemd, maar ik denk dat het zo is dat de communicatie

veel vragen heeft opgeroepen. Dat is dus iets anders. Ik kan de raad toezeggen dat wij op korte

termijn alle winkeliers en alle betrokkenen in de Heistraat opnieuw zullen uitnodigen om hen een uitleg

te geven over hun toekomstige positie en de gevolgen van het raadsbesluit voor hen.

Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Voorzitter! Waarom gaat iets dergelijks

gebeuren nadat het raadsbesluit gevallen is?

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Dat kan ik uitleggen. Het kan niet zo zijn dat je aan

bewoners gaat uitleggen dat hun panden mogelijk gesloopt worden, terwijl de mogelijkheid nog

bestaat dat de raad een ander besluit neemt, waardoor de panden niet hoeven te worden gesloopt -

althans niet op dat moment. Je moet dus zorgen dat je ten aanzien van je besluitvorming goed

communiceert.

Er is breed ingesproken. Sommigen vragen zich af of het handig is om met afgevaardigden van

wijken en ondernemers of andere belangenverenigingen te overleggen, omdat het zou kunnen zijn dat

die geen goede relatie met hun achterban hebben of kunnen onderhouden of dat er andere omstan-

-21- 8 januari 2004.

digheden zijn. Ik denk dat het de verantwoordelijkheid van de gemeente is om uit te nodigen en een

uitleg te geven. Wij hebben de structuren daarvoor afgesproken. Nogmaals: ik denk dat er tot dusver

erg veel aandacht is geschonken aan de communicatie over de plannen op de Heistraat. Ik denk dat

er op dit moment brede bekendheid is over de aanpak. Dit wordt ondersteund door het programma-

management en diverse projectleiders.

Wat verstaan wordt onder een kernwinkelgebied en wat dit betekent voor de ondernemers, is

een punt dat erg veel aandacht vraagt. Wij willen een en ander nog een keer duidelijk aan hen over-

dragen. De intentie van het besluit is in ieder geval om de ondernemers buiten het kernwinkelgebied

geen strobreed in de weg te leggen.

De gesprekken met woningbouwvereniging Volksbelang zijn volop aan de gang. Ik kan melden

dat er tot dusver geen enkele belemmering is om op het Advocaat Botsplein verder te gaan. Het ziet

ernaar uit dat wij een en ander op korte termijn succesvol kunnen afronden.

Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Voorzitter! Ik heb een vraag aan de raad

gesteld en daar wil ik graag een antwoord op hebben.

De VOORZITTER: Welke vraag heeft u gesteld?

Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): De vraag over het winkelconcentratiegebied

van de Blinkertsestraat tot de Sassenstraat.

De heer FERWERDA (GL/D66): Voorzitter! Ik wil daar wel een antwoord op geven. Ik ben het

eens met de uitleg van de wethouder.

De VOORZITTER: De vraag verbaast ook mij, want het antwoord ligt besloten in het antwoord

van de wethouder. Door middel van het indienen van een motie kan men de raad een uitspraak laten

doen. Als mevrouw Witteveen goed heeft geluisterd naar de verschillende bijdragen in de eerste

termijn, dan heeft zij kunnen horen dat de grote meerderheid van de raad het niet met haar eens is.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

De aanwezige leden van de fractie van de PvdA verkrijgen op hun verzoek aantekening in de

notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd.

27. Bespreking motie Heimondse Belan

-gen inzake slooppanden Mierloseweg.

De VOORZITTER: Dames en heren! Thans is aan de orde de afhandeling van de motie die in

de raadsvergadering van 4 november 2003 is ingediend door de fractie van Heimondse Belangen

inzake de slooppanden aan de Mierloseweg.

Ik kijk even in de richting van de fractie van Heimondse Belangen. In de vorige raadsvergade-

ring werden wij verrast door een brief van het college. Inmiddels is een aanschrijving gevolgd. De

strekking van de motie van Heimondse Belangen gaat minder ver dan de actie die inmiddels in gang

is gezet. Ik kan mij dus voorstellen dat de fractie van Heimondse Belangen zegt dat ze buitengewoon

tevreden is. Ik laat dat graag aan haar over om dat te concluderen.

De heer SPIERINGS (HB): Ik denk dat onze motie iets verder gaat. Ik zal even een toelichting

geven. Wij willen het college in ieder geval het college bedanken voor de uitgebreide informatie over

de motie. Diverse fracties hadden namelijk behoefte aan toetsing van de aangedragen wetsartikelen

door de beleidsondersteuners.

Als wij het antwoord in de brief van 2 december vrij vertalen, dan concluderen wij het volgende.

- Het college ondersteunt onze mening over de desolate onderhoudstoestand van de panden aan

de Mierloseweg in ruime mate.

- De aanschrijvingsbevoegdheid op basis van de artikelen 14 en 15 van de Woningwet is aanwezig.

- Het college heeft gewezen op artikel 24 van de Woningwet. Op basis van dit artikel wil het college

de eigenaar verzoeken om de panden te gaan slopen

- Er zijn inmiddels acties uitgevoerd op het vlak van het opruimen van asbest.

- Op 18 november is een nader onderzoek ingesteld, waarover in het kort het een en ander is aan-

gegeven in de brief van 2 december.

- De huidige eigenaar is bezig met een grondonderzoek.

-22- 8 januari 2004.

Voor onze fractie zijn dit natuurlijk positieve geluiden. Het belangrijkste is natuurlijk dat het

college zich gaat inspannen om de huidige eigenaar te verzoeken om over te gaan tot sloop. Kunnen

wij en de direct omwonenden tevreden zijn met deze inspanning? Wij vragen ons af hoe en op welke

wijze de eigenaar zal reageren op uw verzoek. De eigenaar heeft inmiddels via het Eindhovens

Dagblad laten weten geen schijn van kans te hebben en dat de gemeente niet meewerkt.

Inmiddels is het ons ook duidelijk geworden dat een nieuw plan voor het ontwikkelen van de

.betrokken locatie heel erg moeilijk zal worden. Wij hebben kennis genomen van de milieuvoorwaarden

en de andere eisen voor nieuwbouw. Als wij kijken naar de milieurandvoorwaarden voor de ontwikke-

lingslocatie Texdeco/Jumbo, dan zien wij dat de milieuzonering van de bedrijven ten opzichte van de

woningen circa dertig tot honderd meter bedraagt. Een en ander betekent overigens ook dat er een

milieubelasting is ten opzichte van de bestaande woonwijken. Bovendien zijn er nog voorkeurs-

grenswaarden voor spoorweg en verkeerslawaai. Dit zijn inderdaad geen uitgangspunten om een

winstgevend project te ontwikkelen.

De eigenaar heeft aangegeven best wel te willen slopen. Waarom is er dan nog geen sloop-

vergunning aangevraagd? Wij hebben natuurlijk respect voor de problemen bij een mogelijke her-

ontwikkeling, maar dit mag geen oorzaak zijn of beletsel vormen om de huidige situatie te gedogen.

Kortom: wij denken dat het verzoek tot slopen een inspanning is die weinig hout zal snijden. Wij

denken dat het toepassen van bestuursdwang overeenkomstig artikel 125 van de Gemeentewet bij

het verzoek tot slopen meer gewicht in de schaal zal leggen.

Het ontgaat ons geheel waarom het college aangeeft dat het wil voorkomen dat er herhaaldelijk

aangeschreven gaat worden. Natuurlijk gaan wij procederen op basis van de Algemene wet bestuurs-

recht, maar waarom de eigenaar herhaaldelijk dient te worden aangeschreven om de woningen te

herstellen, begrijpen wij niet goed. Als er bestuursdwang is toegepast - zonodig bekrachtigd door de

rechter -, dan geeft dat voldoende middelen om handhavend dan wel corrigerend op te treden.

Dat dit een moeilijk proces is of gaat worden, nemen wij graag aan. Verder zal een construc-

tieve gemeentelijke samenwerking met de eigenaar om het terrein te ontwikkelen als Haarlemmer olie

werken. Voorzitter, soms moet het spel hard of harder gespeeld worden. Gezien de eerdere inspan-

ningen zien wij meer heil in een hardere opstelling. Wij zijn daarom benieuwd naar de reactie van de

overige raadsfracties. Nadat die gereageerd zullen hebben, komen wij terug op onze motie.

Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Voorzitter! De PvdA vraagt al enige jaren om

aandacht voor de abominabele toestand van de betrokken panden aan de Mierloseweg. Wij hebben

dan ook met genoegen in de brief van het college d.d. 2 december jl. gelezen dat het voornemens is

om met gebruikmaking van artikel 24 Woningwet de eigenaar te verzoeken de panden te slopen. Daar

staat tegenover dat wij bij de diverse begrotingsbehandelingen aandacht hebben gevraagd voor onder

andere herstructurering van het gebiedje. Oftewel: na de sloop moet nieuwbouw worden gerealiseerd

- ik laat even de milieutechnische problemen buiten beschouwing -, waarna de herinrichting van de

weg en de onderliggende riolering kan worden aangepakt. Wij willen het college vragen of het bereid

is om aan dit vervolg te werken.

De heer VAN DIJK (SDHOH): Voorzitter! Het moge duidelijk zijn dat de slooppanden aan de

Mierloseweg ook een doorn in het oog zijn van de SDHOH-fractie. Liever gisteren plat dan vandaag.

De situatie is onooglijk en is niet bepaald dé entree van Heimond. Het is te hopen dat als straks prins

Charies Brandevoort komt bezoeken, hij vanuit Eindhoven niet de afslag bij UPC mist, want anders

komt hij toch echt via de Mierloseweg Heimond binnen.

Binnen onze partij zijn wij bezig en bezig geweest om tot een goede oplossing van dit probleem

te komen. Wij hebben diverse contacten geraadpleegd om te bezien welke mogelijkheden er zijn om

de troep op te ruimen. De fractie van Heimondse Belangen komt nu met een motie waarin aan het

college de opdracht wordt gegeven om tot een opheffing van de huidige situatie te komen, met andere

woorden: om de eigenaar tot sloop te verplichten. Wij vragen ons af hoe juridisch hard die eis is tot het

slopen. Volgens informatie die wij hebben ingewonnen bij juristen kan de gemeente niet aan de

eigenaar opleggen om tot sloop over te gaan. Er kan dus eigenlijk niet meer worden gedaan dan in de

brief is verwoord. Nogmaals: hoe hard is in juridisch opzicht de eis tot sloop?

De heer VAN WETERING (CDA): Voorzitter! Door middel van een motie van Heimondse

Belangen is de problematiek geagendeerd van de slechte staat van de onbewoonde panden aan de

Mierloseweg. Ik constateer dat het college erkent dat er een probleem is. Hoe komen wij nu tot een

oplossing? In de motie worden met name de artikelen 14 en 15 van de Woningwet genoemd. Er wordt

ook een beroep gedaan op de Gemeentewet, doch in relatie tot de twee genoemde artikelen.

-23- 8 januari 2004.

In de brief van het college wordt uiteengezet dat de artikelen 14 en 15 van de Woningwet

gericht zijn op het treffen van voorzieningen om gebreken aan woningen te herstellen. In tegenstelling

tot het gestelde in de motie stelt het college expliciet voor om op basis van artikel 24 van de Woning-

wet de eigenaar te verzoeken om tot sloop van de panden over te gaan.

De CDA-fractie vindt enerzijds dat het college de intentie van de motie moet overnemen en

anderzijds dat het college verder moet gaan dan de tekst van de motie, door sloop van de panden

voor te stellen. Daarom zal de CDA-fractie, hoewel wij sympathie hebben voor de strekking van de

motie, tegen de tekst van de motie stemmen. Dit omdat het collegevoorstel nu eenmaal verder gaat

en een realistischer beeld schetst over de haalbaarheid van de voorgestelde oplossing. De CDA-

fractie stelt dus voor om het collegevoorstel over te nemen.

, Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Ook de Heimondse Seniorenpartij

vindt het betrokken stukje Mierloseweg een doorn in het oog. Ook wij vinden dat het geschrevene

door het college verder gaat dan de ingediende motie van Heimondse Belangen. Natuurlijk maken wij

ons zorgen over wat er moet gebeuren wanneer de panden gesloopt zijn. Afgezien van situaties zoals

vervuilde grond e.d. vragen wij ons af of er überhaupt plannen mogelijk zijn nadat de zaak tegen de

grond is gegaan.

De heer FERWERDA (GUD66): Voorzitter! Wij zijn het er allemaal over eens dat de huidige

situatie aan de Mierloseweg "geen porem" is. Als stad schaam je je eigenlijk dat dat stukje nog over-

eind staat.

Ik moet u zeggen dat ik onder de indruk ben van het betoog van de heer Spierings. Het lijkt

erop dat hij de materie goed heeft bestudeerd en dat het allemaal juist is wat hij zegt. ]k hoor graag

van de wethouder of dat zo is. Ik zou bovendien graag willen weten of er licht zit tussen het standpunt

van de gemeente en het betoog van de heer Spierings. Ik vraag dit omdat ik mij afvraag of het stand-

punt van het college verder gaat dan de motie van Heimondse Belangen, zoals de heer Van Wetering

opmerkte. Ik ben geen jurist dus ik kan deze zaak niet geheel overzien. Ik wil dus graag helderheid

hierover.

Het college geeft in zijn brief aan dat het de eigenaar verzoekt om tot sloop over te gaan. Stel

dat de man dit niet doet. In dat geval zal er herhaaldelijk aangeschreven worden om te komen tot

herstel van de woningen. Hoe krachtig is dat middel?

De heer KLERKX (FWK): Voorzitter! Ik sta volledig achter de opmerking dat de motie, hoe sym-

pathiek en positief die ook is, niet verder gaat dan het collegevoorstel.

Ik heb in de brief van het college onderstreept wat er gebeurt wanneer het verzoek tot sloop

genegeerd wordt. Als wij weten wat er dan gaat gebeuren, dan hebben wij in ieder geval een duide-

lijke lijn.

De heer DAMS (VVD): Voorzitter! Onze fractie is van mening dat het punt waar de fractie van

Heimondse Belangen aandacht voor vraagt, welk punt in het verleden ook door andere partijen is

äangekaart, geen schoonheidsprijs verdient.

Volgens de informatie die tot ons is gekomen, zijn de artikelen 14 en 15 van de Woningwet van

toepassing op het aanpassen van woningen en hebben ze geen betrekking op sloop. Ik denk dat als

wij zouden instemmen met de motie, op basis van de artikelen 14 en 15 niet bereikt wordt wat wij

beogen. De acties die inmiddels door het college ondernomen zijn, gaan in dat opzicht verder. Daar-

mee is wat ons betreft de motie overbodig geworden. De motie is erg sympathiek, maar ik denk dat

.door de acties van het college de motie achterhaald is geworden. Wij zullen daarom niet instemmen

met de motie.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! Ik heb al veel woorden aan deze zaak vuil gemaakt

in de commissie. De gemeente is altijd voortvarend te werk gegaan voor wat betreft de grote toe-

gangswegen naar Heimond. Ik wijs in dit verband op de Suytkade en de Groene Loper. Om tot de

kern van Mierlo-Hout te komen, kom je echter langs een afschuwelijk stukje achterbuurt op de Mierlo-

seweg.

Is de gemeente er ooit van op de hoogte geweest dat de panden te koop werden aangeboden?

Is de gemeente ervan op de hoogte dat de panden inmiddels al driemaal van eigenaar zijn

gewisseld? Als de gemeente alert was geweest, was de gemeente de eerste koper geweest van de

panden. Ik wist in ieder geval al jaren dat ze te koop stonden. Ik veronderstel dus dat de gemeente dat

ook wel geweten heeft. Als de gemeente de panden gekocht had, hadden de panden nu gewoon

gesloopt kunnen worden. Nu schieten de ratten en de vuiligheid voor je weg als je daar loopt. Ik ben

-24- 8 januari 2004.

het helemaal eens met Heimondse Belangen. Ik schaam mij voor dit stukje achterbuurt in Mierlo-Hout.

Hoe dan ook moet deze zaak heel snel opgelost worden.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Als niet-juristen belanden wij toch een beetje

in een juridische discussie. Is de inzet van Hetmondse Belangen en de toevoeging van de heer

Spierings juridisch houdbaar? Heimondse Belangen geeft aan dat de gemeente op basis van artikel

125 van de Gemeentewet sloop moet afdwingen. Artikel 125 van de Gemeentewet is echter niets

anders dan een algemeen artikel dat de gemeente het recht geeft om te mogen aanschrijven. Dat is

het enige. Vervolgens moet er sprake zijn van een overtreding op grond waarvan men gaat aan-

schrijven. Die titel kan men halen uit de Woningwet. Met artikel 125 kunnen wij dus op zichzelf niets.

Het geeft alleen de bevoegdheid om überhaupt te kunnen aanschrijven.

Artikel 15 van de Woningwet is op deze zaak niet van toepassing, want dit artikel heeft betrek-

king op woningen die bewoond worden.

Artikel 14 van de Woningwet bepaalt dat woningen moeten voldoen aan de in een bouwbesluit

vastgestelde regelgeving. Wij kunnen op grond daarvan aanschrijven, want de betrokken woningen

voldoen daar niet aan. Voor de toepassing van het artikel en de aanschrijvingsbevoegdheid gelden

een paar clausules. Er moet bijvoorbeeld sprake zijn van noodzakelijkheid. Daar hangt het om op het

moment dat wij gaan aanschrijven en eisen dat de woning in orde gemaakt moet worden conform de

richtlijnen van het bouwbesluit. Als de eigenaar dan zegt dat het pand niet bewoond wordt, kunnen wij

hem daar niet op aanspreken, want dan heeft hij nog gelijk ook.

Wij kunnen de eigenaar wel aanschrijven en hem opleggen dat hij maatregelen moet nemen,

omdat de woning ernstig gevaar of hinder oplevert of de openbare orde verstoort. Wij hebben onder-

zocht of er een titel is om dit laatste te doen en hebben die gevonden. Die is echter maar beperkt,

want die houdt in dat de eigenaar slechts redelijk beperkte maatregelen hoeft te treffen, zoals het

verleggen van dakpannen, het dichtspijkeren van ramen en het opruimen van het achterterrein waar

asbest ligt.

In de aanschrijving kan verzocht worden of de zaak gesloopt kan worden. Overeenkomstig

artikel 24 van de Woningwet moet aan de eigenaar de keuze worden gelaten. De eigenaar heeft dan

de keuze om te kiezen tussen het treffen van maatregelen of het slopen. Als de eigenaar het recht

leggen van de dakpannen en dichtspijkeren van de ramen duurder vindt dan het slopen, mag hij

kiezen tussen slopen en het treffen van maatregelen. Als de eigenaar via een aanschrijving wordt

gedwongen om te slopen, dan kan hij zeggen: dat mag u niet doen op grond van het proportionaii-

teitsbeginsel - ofte wel: als kan worden volstaan met een lichtere aanschrijving, mag geen zwaardere

worden opgelegd. De eigenaar heeft dus de keuze tussen het treffen van maatregelen of het slopen

van de panden. In die volgorde zijn de aanschrijvingen de deur uitgegaan.

Wat er aan moties wordt ingediend, is in het licht van het voorgaande dus achterhaald. Begin

december zijn wij namelijk gestart met de aanschrijving. Die is gebaseerd op het volgende. Wij

hebben op grond van artikel 125 de bevoegdheid om aan te schrijven. Op basis van artikel 14 moet er

een aantal maatregelen worden getroffen met betrekking tot onder andere de dakpannen en ramen.

Op grond van artikel 20 moet het afval worden opgeruimd. Bovendien hebben wij uit hoofde van

artikel 24 de eigenaar verzocht om de panden te slopen. Dat laatste kunnen wij dus niet afdwingen.

Aan artikel 125 van Gemeentewet hebben wij in dat opzicht niets aan.

De heer NAOUM (HSP): Voorzitter! In welke wet staan de artikelen 14 en 15? In de Algemene

wet bestuursrecht of het Wetboek van strafrecht.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): De Woningwet.

De VOORZITTER: Het gaat om de artikelen 14 en 15 van de Woningwet en artikel 125 van de

Gemeentewet. De artikelen 14 en 15 noemden wij vroeger verbeterartikelen. De artikelen 24 en

,van de Woningwet (die zijn nu niet genoemd) zijn de zogenaamde sloopartikelen.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Dit is dus het kader waarin de gemeente kan

opereren als het gaat om aanschrijvingen en het krachtig optreden tegen de staat van de panden.

De heer Van Mullekom gaf aan dat de panden te koop waren. Ze zijn overigens maar een keer

van eigenaar veranderd. De eigenaar van de panden heeft die gekocht tegen een prijs waarbij ervan

uit werd gegaan dat de locatie winstgevend kan worden ontwikkeld. De fractie van Helmondse

Belangen heeft terecht aangegeven dat iets dergelijks er niet inzit. Als je ziet hoeveel milieubelemme-

ringen op het terrein liggen, dan moet je vaststellen dat je het terrein niet één-twee-drie kunt ontwik-

kelen. Dit betekent ook dat de eigenaar de zaak niet één-twee-drie doorverkocht krijgt. De gemeente

-25- 8 januari 2004.

is eveneens niet bereid om tot in lengte van jaren zware rentelasten op zich te nemen, terwijl ze weet

dat er enorm veel milieubelemmeringen op het terrein rusten, waardoor het moeilijk is om het terrein

winstgevend te ontwikkelen. De milieubelemmeringen hebben overigens alleen maar te maken met

het feit dat aan de ene kant van het terrein een LPG4benzineverkooppunt en aan de andere kant

carrosseriefabriek Jumbo zit - een bedrijf dat prima binnen de haar toegekende milieuruimte functio-

neert. Van beiden weten wij echter dat ze niet één-twee-drie weg zijn. Anders zou het Texdeco-terrein

allang ontwikkeld zijn geweest.

Ik ga nu al voor de derde keer aan de raad uitleggen dat hoe graag wij ook zouden willen om op

de betrokken locatie een gebiedsontwikkeling tot stand te brengen, het in dit geval verrekte moeilijk is

om iets dergelijks actief te doen. Als je dat namelijk actief zou doen, moet je actief een benzine-

verkooppunt weghalen, actief Jumbo uitkopen en verplaatsten en actief een speculant uitkopen. Dat

houdt in datje met een heleboel geld in het betrokken gebied te werk moet gaan; zo veel geld dat de

raad ten aanzien van de bezuinigingsdoeisteilingen er een zware last bij zou krijgen. Gelet op de prio-

riteiten die deze stad gesteld heeft en de schaarse middelen die daar tegenover staan, denken wij dat

iets dergelijks op dit moment niet tot onze prioriteit kan behoren.

De heer VAN KILSDONK (HB): Voorzitter! Wat is volgens de wethouder wel een aanleiding om

daadwerkelijk tegen de zaak in te gaan? Moeten wij wachten totdat er gaten in de muur zitten of dat

de huizen vanzelf in elkaar zakken?

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Wij zullen regelmatig controleren of er sprake is van

ernstige hinder, gevaar, gevaar voor de volksgezondheid, verstoring van de openbare orde of anders-

zins. Iedere keer als wij iets constateren, kunnen wij op basis van de artikelen 14 en 24 van de

Woningwet gaan aanschrijven, om zo de eigenaar te dwingen tot maatregelen. Wij hopen dat hij op

den duur een beetje ziek wordt van dit perspectief van aanschrijvingen van de gemeente en het iedere

keer moeten treffen van maatregelen, en er uiteindelijk voor zal kiezen om alsnog tot sloop over te

gaan. Dat is het enige krachtdadige dat ons rest om feitelijk te komen tot sloop. Veel meer zit er

helaas niet in. Maar dit is niet de eerste keer dat ik dit vertel.

De fractie van Heimondse Belangen verkoopt de motie alsof de gemeente heel veel middelen

heeft om daadwerkelijk iets te doen. Ik heb al aangegeven dat wij wel kunnen optreden, maar dat daar

niet al te veel van moet worden verwacht.

Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Voorzitter! Ik heb nog een aanvullende vraag.

Als de eigenaar de zaak gaat slopen, dan ontstaat er een akelig terrein. Is hij verplicht om het terrein

te omheinen voor de veiligheid?

De heer SPIERINGS (HB): Voorzitter! Ik denk dat onze intentie en die van de raad erg duidelijk

is. Het lijkt alsof de intentie van het college hetzelfde is. Wij allen willen in ieder geval van de sloop-

panden af. Het blijkt dat het juridisch niet haalbaar is om verder te gaan dan wij wensten. Ik neem aan

dat het college een en ander onderzocht heeft. Wij hadden gehoopt dat door toepassing van

bestuursdwang op grond van artikel 125 van de Gemeentewet iets meer afgedwongen zou kunnen

worden. De wethouder is helder geweest en heeft aangegeven dat het niet haalbaar is om verder te

gaan.

De raad heeft zich duidelijk uitgesproken en vindt dat het college verder gaat dan de motie van

Heimondse Belangen. Het is duidelijk dat iedereen de intentie van onze motie gesteund heeft. Wij zijn

iedereen daar zeer erkentelijk voor. Wij trekken de motie in en hopen dat wij van het college zoveel

inspanning kunnen verwachten, dat wij een keer van de panden afkomen.

De VOORZITTER: Dames en heren! Ik constateer dat de motie van Helmondse Belangen

inzake de slooppanden aan de Mierloseweg is ingetrokken.

De heer KUIJPERS (HSP): Voorzitter! Als de eigenaar de zaak sloopt, staat de gemeente dan

toe dat de eigenaar nieuwbouw realiseert? Ik praat even namens Eigen Huis.

De VOORZITTER: Namens wie?

De heer KUIJPERS (HSP): De Vereniging Eigen Huis. Als de vragen goed beantwoord worden,

dan denk ik dat de eigenaren wel anders gaan praten. Ik ben het er helemaal mee eens dat de

panden gesloopt moeten worden. Als de eigenaar daarna op de betrokken plaats huizen wil bouwen,

dan moet de gemeente daaraan meewerken.

-26- 8 januari 2004.

De VOORZITTER: De wethouder heeft op uw vraag al antwoord gegeven in de eerste termijn.

Als de belemmeringen worden opgeheven, is het mogelijk om de woonbestemming te herstellen. De

belemmeringen in de milieusfeer maken het echter onmogelijk om tot bebouwing over te gaan.

De heer FERWERDA (GUD66): Voorzitter! Ik kan kort zijn. De zaak is mij geheel duidelijk. Nu

de motie is ingetrokken, hoef ik niet meer te zeggen dat ik die niet gesteund zou hebben.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): De vraag van de heer Kuijpers is inderdaad al beant-

woord. Binnen het bestemmingsplan kunnen nieuwe woningen worden gebouwd, maar er kan niet

meer gebouwd worden dan hetgeen daar nu staat. Dat is echter niet de bedoeling van de huidige

eigenaren.

Mevrouw Witteveen vroeg zich af hoe het terrein achtergelaten moet worden als de panden

gesloopt worden en wat de gemeente kan doen om ervoor te zorgen dat zoiets op een goede manier

gebeurt. Wij kunnen op dat moment niets anders doen dan terugvallen op een aantal algemene

artikelen in onze APV ten aanzien van gevaarlijke situaties die voorkomen moeten worden. De

Woningwet geeft geen handreiking om extra controle uit te oefenen.

De VOORZITTER verklaart de beraadslaging over dit agendapunt voor geëindigd.

28. Voorstel tot vaststelling van de winzigingen 3, 4, 5, 6, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17 en 23 van de

gemeentebegroting 2004.

Nr. 3 betreft uitbreiding basisschool het Baken;

Nr. 4 betreft plan van aanpak bedrijfsverzamelgebouw SUWI;

Nr. 5 betreft huisvesting openbare basisscholen;

Nr. 6 betreft bouw- en woonrijpmaken Brandevoort;

Nr. 1 1 betreft aanpassing door decentralisatieovereenkomst OMO;

Nr. 12 betref(nieuwbouw't Stekje;

Nr. 13 betreft rapportage lokaal gezondheidsbeleid;

Nr. 14 betreft legaat Henri Jean Alex Pellemans;

Nr. 15 betreft dakbedekking gymzaal Wilheiminaschooi;

Nr. 16 betreft subsidie stichting Savant;

Nr. 17 betreft omzetting ID banen in reguliere banen;

Nr. 23 betreft uitbreiding tijdelijke onderwijsvoorziening Brandevoort.

De heer SPIERINGS (HB): Voorzitter! Wij- hebben tegengestemd bij het voorstel tot het

beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de uitvoering van fase 2 van het plan van aan-

pak bedrijfsverzamelgebouw SUWI. Wij stemmen dus ook niet in met het voorstel tot vaststelling van

wijziging nummer 4.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

De aanwezige leden van de fractie van HB verkrijgen op hun verzoek aantekening in de

notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd voor zover het wijziging nummer

4 betreft.

Behandeling van een motie van de fractie van SDHOH inzake de voorbereidingskosten initiatief-

voorstellen.

De VOORZITTER: Dames en heren! Door de fractie van SDHOH is de volgende motie

ingediend:

"Motie initiatiefvoorstellen.

de raad van Heimond in vergadering bijeen op 8 januari 2004

overwegende dat:

- Het een goede zaak is dat er door raad en burgers initiatiefvoorstellen kunnen worden

gedaan;

- Deze voorstellen een serieuze behandeling verdienen;

-27- 8 januari 2004.

Hiervoor bij de advisering en uitwerking kosten worden gemaakt zowel door de griffie als

het ambtelijk apparaat;

Het nuttig is informatie te hebben inzake de te maken kosten van voorbereiding;

Hiervoor in de toekomst een post in de begroting zal moeten worden opgenomen

Besluit:

1 . [n de begroting voor het jaar 2005 een post'kosten initiatiefvoorstellen' op te nemen;

2. Initiatief voorstellen alvorens tot uitwerking over te gaan met de daarbij behorende

kostenraming aan de betrokken commissie resp. de raad voor te leggen;

3. De te maken kosten ten laste van de begrotingspost te brengen;

4. Zonodig overschrijding als begrotingswijziging voor te leggen aan commissie en raad

En gaat over tot de orde van de dag"

Deze motie is ondertekend door de heer Praasterink.

Je zou kunnen zeggen dat de motie betrekking heeft op de randvoorwaarden voor het indienen

van een initiatiefvoorstel.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Wij praten heel duidelijk over de voorbereidings-

kosten.

De VOORZITTER: Inderdaad. Als de motie wordt aangenomen, dan denk ik dat het daarin

gestelde in de richtingwijzers moet worden opgenomen.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Ik denk dat de motie geen toelichting vergt. Het

is duidelijk wat wij willen, namelijk een begrotingspost naar de toekomst toe en inzicht hebben in wat

er precies gebeurt.

De heer DAMS (WD): Voorzitter! Ik kan na de korte toelichting van de heer Praasterink heel

kort zijn. De in de overweging genoemde "te maken kosten" hebben betrekking op voorbereidings-

kosten en daarom kunnen wij con amore akkoord gaan met de motie. De motie voorkomt dat er een

barrière opgeworpen zou worden voor initiatiefvoorstellen.

De heer VAN KILSDONK (HB): Voorzitter! Als het hiervoor gereserveerde budget overschreden

wordt, dan wordt dat aan raad en commissie voorgelegd. Te zijner tijd kunnen wij dus niet te horen

krijgen dat de burgerinitiatieven niet meer kunnen plaatsvinden omdat het geld op is.

De VOORZITTER: Dat ligt besloten in het vierde onderdeel van de motie.

De motie wordt hierna met algemene stemmen aangenomen.

De VOORZITTER: Dames en heren! Wij zijn aan het einde van de vergadering gekomen. Ik zeg

u graag dank voor uw inbreng. Omdat dit de eerste vergadering van het jaar overschreden was, lijkt

het mij een goede zaak om even met elkaar een glas te drinken in 't Parlement.

De VOORZITT sluit hierna, te 21.45 uur, de vergadering.

Aldus vastgestel in zijn vergadering van 2 maart 2004.

De raad voorno d,

De voo

i 1

De r

-28- 8 januari 2004.

NOTULEN

van het gesprokene tijdens het op donderdag 8 januari 2004 des avonds om zeven uur gehouden

vragenuur, voorafgaand aan de eerste vergadering der gemeente Heimond des avonds om halfacht.

VOORZITTER: drs. A.A.M. Jacobs, burgemeester,

SECRETARIS: mr. J.P.T.M. Jaspers, griffier.

DE VOORZITTER opent het vragenuurtje en stelt aan de orde:

1 . Vragen van mevrouw de Voo-qd-van Dortmont inzake herinrichting van de markt, snoeien openbaa

groen, koelcel Sluis 7.

Mevrouw De VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Wij dringen erop aan dat bij de her-

inrichting van de markt, rekening gehouden wordt met rollators en andere hulpmiddelen. De huidige

bestrating zorgt voor gevaar en ongemak.

Het openbaar groen hangt vaak ver over de trottoirs, met name in de Zwanenbeemd. Men is

genoodzaakt op de rijweg te gaan lopen, met alle gevaren van dien. Onze achterban vraagt zich af of

de bezuinigingen zo ver gaan.

Wie is de eigenaar van koelcel bij Sluis 7? Is dit de gemeente? De dierenambulance slaat hier

kadavers op, die later door het destructiebedrijf Rendac Son BV worden opgehaald. Regelmatig wordt

ons stankoverlast gemeld, met name met wat warmer weer. Met het oog op de aanstaande bebou-

wing van de "Groene Loper' lijkt het ons alleszins de moeite waard hier extra aandacht voor te vragen.

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Voorzitter! Ik heb mijn wenkbrauwen even gefronst bij

deze zware vragen. Als mevrouw De Voogd zich wat beter had georiënteerd, had zij de antwoorden

zelf kunnen vinden.

Bij de herinrichting van de markt wordt de bestrating niet vervangen. Waar,mogelijk en nodig

houden wij op dit moment rekening met beperkingen die het gevolg zijn van het gebruik van een rol-

lator of een ander hulpmiddel. Wij proberen ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk ongemak voor

wandelende bezoekers van het centrum voorkomen wordt.

Ik woon al enkele tientallen jaren in de Zwanenbeemd. Ik heb gisteravond nog gewandeld met

onze hond Fons op de trottoirs van Bachiaan, Zwanenbeemd, Beethovenlaan en de Mozartiaan, die

samen een kwadrant vormen in Zwanenbeemd. Ik heb daar geen stukje groen kunnen ontdekken op

de trottoirs.

Mevrouw De VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): De heer Van den Heuvel is blijkbaar op een

later tijdstip dan ik naar de situatie wezen kijken. Na onze ledenvergadering ben ik zelf naar deze

klacht wezen kijken en toen was het wel degelijk noodzakelijk dat er iets zou moeten gebeuren.

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Mevrouw De Voogd moet mij eens een keer uitnodi-

gen om de situatie te bekijken. Ik zal Fons dan ook weer meenemen.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Als Fons meegaat, dan is het prima.

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Voorzitter! Ik vind het niveau van onderhoud in de

Zwanenbeemd uitstekend. Het is een prachtige wijk en het ziet er daar allemaal perfect uit. Ik kan met

de beste wil van de wereld niet ontdekken op welke plaats openbaar groen niet op de juiste manier

behandeld wordt. Ik zeg dat met enige trots.

Wij hebben een aantal afspraken gemaakt met de dierenambulance over de koelceilvriesopslag

bij Sluis 7. Als de koelceilvriesopslag op een normale manier functioneert, kan die niet voor overlast

zorgen. Er kan alleen eventueel tijdens een zeer korte periode in de zomer sprake zijn van overlast als

de kadavers afgedekt buiten liggen om opgehaald te worden door HR Service Nederland BV (dat op-

halen gebeurt tegenwoordig niet meer door Rendac Son, maar door HR Service Nederland BV). Er

kan dus alleen met warm weer sprake zijn van een zeer minimale vorm van overlast. Wij krijgen daar

overigens geen klachten over.

-29- 8 januari 2004.

Mevrouw De VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Is het zo dat de gemeente eigenaar is van de

koelcel? Dat is mij niet helemaal duidelijk.

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Het gebouwtje is eigendom van de gemeente. Ik heb

al een keer eerder aangegeven dat de gemeente op termijn het probleem met betrekking tot het op de

juiste manier verwerken van kadavers wil oplossen op de Milieustraat. In het investeringsplan 2006

zijn daarvoor middelen opgenomen om te zorgen dat daar een nieuwe voorziening wordt gemaakt die

voldoet aan alle eisen en voorwaarden die nodig zijn voor een adequate opslag. Desalniettemin moet

de tijdelijke opslag absoluut adequaat zijn. Het is zo dat de Dierenambulance zelf erg actief is met het

schoonspuiten van de behuizing waar de kadavers, voordat die opgehaald worden, gelegd worden.

Dat gebeurt overigens een of tweemaal per week voor een zeer korte periode.

Mevrouw De VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Ik dank de wethouder voor zijn beantwoording.

Het spijt mij als ik hem extra werk bezorgd heb.

De heer KUIJPERS (HSP): Voorzitter! Ik kom daar vrij regelmatig langs als ik naar de

Bundertjes ga bij Sluis 7. Iemand riep mij ooit bij zich en vertelde dat regelmatig daar de stroom uitviel,

waardoor het dan bij warm weer een foute boel was en er een bepaalde lucht te ruiken was. Ik hoop

trouwens dat wij weer zo'n mooie zomer krijgen.

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Als ik de heer Kuijpers spreek, dan gaat het altijd

over stroom. De heer Kuijpers had het een keer over het eiektriciteitskastje op het Havenpleintje,

omdat hij bang was dat met Koninginnedag de zaken niet goed zouden verlopen. Ik heb toen de

garantie afgegeven dat de zaak voor elkaar zou komen.

In dit geval gaat het over de stroomvoorziening van de koelcel. Als er op een bepaald moment

een probleem is, dan moet dat opgelost worden. Er wordt dan gezorgd dat de stroomvoorziening ade-

quaat functioneert. Ik ga ervan uit dat er geen sprake kan zijn van stankoverlast en dat deze zaak en

de bebouwing van de Groene Loper elkaar niet bijten.

De heer VAN KILSDONK (HB): Voorzitter! Het verbaast mij enigszins dat deze vraag nog een

keer terugkomt. In begin van deze raadsperiode heb ik deze vraag ook een keer gesteld. Ik ging er

toen vanuit dat de kadavers in de Milieustraat opgeslagen zouden worden. Toen werd er echter

gezegd dat dat niet kon doorgaan, omdat er problemen waren met de riolering en dat de kadavers

tijdelijk nog langs het Kanaal opgeslagen zouden worden.

Er wordt gesproken van een koelcel, maar ik kan mij niet herinneren dat in het huisje ook echt

een koelcel staat. Volgens mij staan er alleen maar diepvriezers. Ik vraag mij af wat de waarden en

normen van de Milieudienst zijn. Het huisje op de Milieustraat (dat speciaal voor dat doel is gebouwd)

is namelijk afgekeurd, terwijl men in het hokje op Sluis 7 moet werken met diepvrieze'rs waarvan de

stroom soms uitvalt. Ik weet niet waar de Milieudienst op controleert, maar ik denk wel dat wij een

probleem hebben. Ik vind het een beetje krom dat een dier wel mag worden opgeslagen in een diep-

vries en niet in een koelcel die daar speciaal voor gebouwd is.

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Ik ga ervan uit dat de heer Van Kilsdonk een op-

merking maakt, want ik heb geen vraag in zijn verhaal kunnen ontdekken. Het is natuurlijk wel zo dat

de capaciteit van de koellvriesopslag bij Sluis 7 relatief klein is. Wij hebben dit al eerder met elkaar

bespoken. Dat er een adequate oplossing op de Milieustraat moet worden gevonden, hebben wij ook

al met elkaar besproken. Ik heb zojuist al aangegeven dat in het investeringsplan 2006 voorzieningen

opgenomen worden. Er zal dus een oplossing komen. Helaas moeten wij tijdelijk genoegen nemen

met de huidige situatie.

De heer VAN KILSDONK (HB): Akkoord, maar heeft de Milieudienst de huidige situatie goed-

gekeurd?

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Dat weet ik niet. Ik ga ervan uit dat de zaak is goed-

gekeurd. Niemand wenst overlast te veroorzaken voor de omgeving. Ik ga ervan uit dat de dieren-

ambulance in een goede samenwerking met de gemeente zorgt dat de kadavers op een goede

manier worden opgehaald en verwijderd.

2. Vra-gen van de heer Spierings inzake straatnaamwiizigingen Dierenbuurt.

-30- 8 januari 2004.

De heer SPIERINGS (HB): Voorzitter! Naar aanleiding van de brief van de heer Adriaansen,

waarin hij op emotionele wijze aandacht vraagt voor de voorziene straatnaamwijziging in het her-

structureringsgebied Binnenstad-Oost (Dierenbuurt), willen wij de volgende vragen voorleggen:

1 Wat is de aanleiding om over te gaan tot de straatnaamwijzingen? Wij vragen dit mede omdat wij

geen redenen of aanknopingspunten hebben kunnen ontdekken in het WOP voor Binnenstad-

Oost.

2 Gezien de brief is er geen of onvoldoende communicatie gevoerd binnen de bewonersgroepen

c.q. commissie RF of werkgroep Binnenstad-Oost? Wat is hiervan de reden?

3 Is het college zich ervan bewust met welke ongemakken en overlast het wijzigen van adressen

voor de zittende bewoners gepaard gaat? Mocht deze straatnaamwijziging om wat voor reden

toch worden doorgevoerd, hetgeen wij als fractie overigens afwijzen, welke compensatie kunnen

de bewoners dan tegemoet zien?

4 Is het college bereid om deze voorziene maatregel alsnog terug te draaien?

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! De reden voor de straatnaamwijziging in

Binnenstad-Oost is dezelfde als de reden voor de wijzigingen die al eerder in Heimond zijn door-

gevoerd. Ik wijs in dit verband op de ontwikkelingen rond Jagershoven. Wij hebben toen de namen

gewijzigd in het kader van de verbetering van het imago van de buurt.

De straatnaamwijzigingen kunnen ten dele worden teruggevonden worden in het wijkontwikke-

lingsprogramma, want daarin wordt gesproken over het communicatieplan om ten aanzien van het

herstructureringsproces een goed communicatietraject uit te zetten. Hierbij hoort natuurlijk ook een

imagotraject. Dit gebeurt overigens niet zonder communicatie met de diverse betrokkenen in Binnen-

stad-Oost. Op 10 september, 15 december en 22 september is zowel formeel als informeel over deze

zaak gesproken in de begeleidingsgroep, het wijkoverleg en de regiegroep. Bij die gelegenheden is de

suggestie gedaan om de zaak op deze manier te doen.

De buurt, met een imago waarover tot dusverre slechts in probleemsferen gecommuniceerd

werd, moet een nieuw elan gaan uitstralen. Wij hebben te maken met vier partijen, twee corporaties

en twee private ontwikkelende partijen. Wij moeten niet onderschatten dat de afzet van koopwoningen

in een buurt met een slecht imago gepaard gaat met een stuk risico.

De heer KLAUS (SP): Voorzitter! De Wezelstraat was volgens mij totaal geen probleemstraat

toen die afgebroken werd.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Ten aanzien van de Sassenbuurt, waar alle huizen

verdwijnen en waar geen enkel adres hetzelfde blijft, is het voorstel gedaan om de straten en de buurt

van een nieuwe naam te voorzien. Dat wordt het Zonnekwartier met zes nieuwe straatnamen. Geen

enkele bewoner heeft daar last van, want de naam wordt pas gewijzigd nadat de laatste huizen

gesloopt zijn. Geen enkele zittende bewoner wordt dus met de naamswijziging geconfronteerd.

In de Dierenbuurt ligt de zaak anders. In de Dierenbuurt vindt renovatie plaats, blijven woningen

staan, blijft een aantal bestaande straten gehandhaafd en er worden er nieuwe straten aangelegd. De

nieuwe straten krijgen uiteraard nieuwe namen. Een aantal betrokkenen in Binnenstad-Oost hebben

gevraagd of er een mogelijkheid is om de namen van de Bunzingstraat en de Wezelstraat te verande-

ren, omdat wij toch met straatnaamgeving bezig zouden zijn en vanwege het feit dat deze dieren-

namen een negatieve associatie met zich meebrengen - men kent de uitdrukkingen "stinken als een

bunzing" en "zo bang als een wezel".

Ik moet bij het voorgaande aantekenen dat men veronderstelde dat in de Wezelstraat alle

woningen zouden verdwijnen. Men was echter de nummers 1 en 2 van deze straat vergeten. Het. lijkt

of deze adressen bij de Bakelsedijk horen, maar in feite zijn het nummer 1 en 2 van de Wezelstraat.

Aan de Dierenbuurt wordt een aantal nieuwe namen toegevoegd en alleen de Bunzingstraat en de

Wezelstraat zouden van naam veranderen. De Eekhoornstraat blijft de Eekhoornstraat. In het college-

besluit van de afgelopen week staat aangegeven dat ook de Wezelstraat de Wezelstraat blijft en dat

alle overige voorstellen, voor wat betreft de straatnaamwijzigingen, wel geaccordeerd worden. Het

Wezelplein was overigens geen bestaande naam, maar wordt dat nu wel.

Wat zijn de consequenties voor de zittende bewoners? In dit geval zijn die er niet. Er zal geen

enkel adres geconfronteerd worden met een straatnaamwijziging. Ware dat wel het geval geweest,

dan heeft deze gemeente daar een standaard regeling voor. Particulieren krijgen dan E 50,-- schade-

vergoeding en bedrijven E 100,--.

Het college is niet bereid om de voorziene maatregel alsnog terug te draaien, sterker nog het

heeft afgelopen dinsdag juist daartoe besloten.

-31- 8 januari 2004.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ik vind dit een merkwaardige gang van zaken. Bij de

begrotingsbehandelingen hebben wij deze problematiek ook aangekaart. De wethouder had toen

weinig te vertellen. Nu heeft hij echter een heel verhaal. Ik kan goed begrijpen dat hij geen boodschap

heeft aan wat wij ervan vinden, maar inmiddels is het duidelijk dat meerdere fracties de gang van

zaken niet goed vinden. Ik vind dat de raad wel degelijk iets over deze zaak te vertellen heeft. Het

gaat immers om wezenlijke zaken. Het lijkt erg makkelijk om een straatnaam te veranderen, maar

bepaalde mensen hebben daar een enorme beleving bij. Ik vind dit geen goede gang van zaken.

De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Ik ben een beetje bevooroordeeld in deze zaak. Ik heb name-

lijk de eerste vijf jaren van mijn leven in de Wezelstraat gewoond.

Ik heb in het verleden al eens gevraagd op welke wijze een dergelijk plan tot straatnaam-

verandering tot stand komt. Volgens mij zitten in Heimond een paar wijze heren die dergelijke dingen

maar gewoon bedenken. Ik vraag mij af wie een zodanige invloed kan uitoefenen dat de zaak anders

loopt dan die nu loopt. Ik heb eerder al een erg mistig antwoord op deze vraag gekregen, maar ik zou

dit toch graag willen weten.

De heer VAN WETERING (CDA): Voorzitter! Ik ben blij dat de wethouder heeft aangegeven dat

er sprake is van een misverstand. Ik betreur het dat deze zaak de nodige emoties bij de mensen in

kwestie heeft losgemaakt. Vandaar dat ik denk dat deze zaak als een incident moet worden

beschouwd.

Ik ben het eens met de PvdA ten aanzien van het feit dat wij als raad wellicht moeten over-

wegen om kaders te stellen. Op het moment dat je bezig bent met herstructurering, kun je verschil-

lende situaties onderscheiden. Het is in feite niet relevant om te refereren aan Jagershoven, omdat in

die situatie eigenlijk alles plat ging.

Het is essentieel (ook voor het imago) dat bij herstructurering zorgvuldig wordt omgegaan met

de straatnaamgeving, het bewaren van historische namen of het introduceren van historische namen.

Ik denk dat wij als raad ook aan zet moeten zijn. Dit is wellicht een goede gelegenheid om deze zaak

eens goed in de commissie nader te bespreken. Ik doel daarmee niet op dit incident, maar ik heb het

over het totale onderwerp van het geven van namen aan straten bij herstructurering of nieuwbouw-

wijken. Ik herinner mij nog het geval dat een straat de naam Dierdonk had en dat die naam veranderd

werd, omdat wij een wijk met de naam Dierdonk kregen. Er zijn dus verschillende situaties denkbaar.

Ik sluit mij aan bij het pleidooi dat wij als raad aan zet moeten zijn.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Onze fractie heeft zich over deze zaak gebogen.

Wij hebben een brief naar het college gestuurd waarin ons standpunt was verwoord. Ons standpunt

luidt dat wij vinden dat de naam Wezelstraat gehandhaafd moet blijven. In feite scharen wij ons dus

achter de brief van de heer Adriaansen.

Bovendien vragen wij of er mogelijkheden zijn om toekomstige wijzigingen van straatnamen aan

de commissie ABA voor te leggen met daarbij een motivatie over het waarom.

De heer FERWERDA (GL/D66): Voorzitter! Ik zou graag willen weten of deze zaak gedelegeerd

is aan het college?

De VOORZITTER: Ja.

De heer FERWERDA (GL/D66): Het is dus een beetje ingewikkeld om hier allerlei vragen te

beantwoorden. Op zich ben ik van mening dat je rekening moet houden met de emoties met betrek-

king tot dit punt. Als u namelijk zo raar was geweest om een wezel in een otter te veranderen, dan had

het pas echt gestonken.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Dezelfde discussie wordt nu in Eindhoven gevoerd over

het Anne Frankplantsoen.

De VOORZITTER: Die zaak wil ik niet hieraan verbinden. Ik vind dat een heel ander onderwerp.

De heer YEYDEN (PvdA): In Eindhoven gaat het ook om imago. Dat is dus hetzelfde.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! Aan deze zaak liggen veel emoties aan ten grond-

slag. Als de naamswijzigingen doorgevoerd worden, dan zeg ik dat wij van de buurt met de straten

-32- 8 januari 2004.

met een koninklijke naam, zoals de Oranjelaan en Prins Hendriklaan, een vogeltjesbuurt moeten

maken.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Ik wil graag even de zaak ontdoen van alle

emoties. In de begeleidingsgroep waren alle betrokkenen het eens met de voorstellen die gelanceerd

werden, op één persoon na: de heer Adriaansen op persoonlijke titel. De opmerking van de heer Van

Mullekom moet dus tot de juiste proporties worden teruggebracht.

De heer Ferwerda gaf aan dat de raad kaderstellend de straatnaamgeving heeft gedelegeerd

aan het college. Dat is gebeurd in vorige periodes. Het college heeft daarvoor de straatnaamcommis-

sie in het leven geroepen. Daarin zitten onder meer vertegenwoordigers van de archiefdiensten (in

verband met het bewaren van historische namen en relevante aspecten), vertegenwoordigers van de

hulpdiensten (in verband met het goed formuleren van straatnamen en de logica daarin, omdat politie,

brandweer en ziekenauto's de verschillende plaatsen goed moeten kunnen bereiken) en vertegen-

woordigers van burgerzaken (in verband met de adresseringsgegevens). Er hebben ook mensen in de

commissie plaatsgenomen die rekening houden met de kadastergegevens en de PTT-gegevens. Er

komt een heleboel kijken bij het bepalen van een naam voor een straat. Ik zou bijna zeggen dat het

totstandkomen van straatnamen een wetenschap is.

Een en ander betekent dat er regelmatig in onze stad nieuwe straatnamen uitgegeven worden.

Soms is het nodig dat bij veranderingen van stratenpatronen, straten hernoemd worden. Een ander

voorbeeld is dat er vroeger een straat was die Brandevoort heette. Die straat heet nu Oud Brande-

voort, om het onderscheid met de wijk te maken.

Dergelijke zaken verlopen over het algemeen in goed overleg met bewoners, die ons voorzien

van suggesties en ideeën. Wij proberen het hernummeren en hernoemen van straten op een zorg-

vuldige manier te doen, omdat wij weten dat iets dergelijks vaak gepaard gaat met kosten en emoties.

Wat mij betreft, zijn hiermee alle vragen en problemen opgelost. De raad heeft de kaders

gesteld. Er wordt op een zorgvuldige manier omgegaan met straatnaamgeving en alle aspecten die

daarbij horen, waaronder de emoties. Dit geldt ook voor de naamsverandering in de Dierenbuurt en de

Sassenbuurt, die nu Zonnekwartier en Vossenberg heten. Overigens heette de Dierenbuurt, voordat

die Dierenbuurt werd genoemd, ook al Vossenberg. Aan de streek wordt dus gewoon weer de oude

naam gegeven. Wat mij betreft, is er dus sprake van een historisch verantwoorde naamswijziging.

De VOORZITTER: Ik zou hiermee dit punt willen afsluiten.

De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Ik wil graag nog een opmerking maken. Ik was deze week in

Brandevoort op zoek naar een straat. Mensen die van buiten komen, kunnen volgens mij geen straat

vinden. De kaarten die daar hangen, zijn namelijk heel erg oud.

De VOORZITTER: Wij gaan nu wel heel erg diep op dit punt in.

De heer KLAUS (SP): Het college is erg Brandevoort-minded. Ik sta er echt van te kijken dat ik

op de kaart in Brandevoort geen straat kan vinden. Misschien zou het handig zijn als het college daar

eens iets aan zou gaan doen.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Op het infocentrum kunnen gratis actuele kaarten af-

gehaald worden met de straatnaamgeving in Brandevoort.

De heer KLAUS (SP): Ik stel totaal iets anders aan de orde. Ik zei dat ik op het informatiebord

langs de weg in Brandevoort een oude kaart van Helmond aantrof. Mensen van buiten kunnen in

Brandevoort dus niets op die kaart vinden.

De heer YEYDEN (PvdA): Bij de begrotingsbehandeling hebben wij deze zaak ook al aan-

gekaart. Als hiermee de zaak wordt afgedaan, komen wij terug met een initiatiefvoorstel hierover.

De VOORZITTER: Wij zijn thans bezig met een vragenuurtje. Laten wij niet aan de hand van

het vragenuurtje structuurafspraken gaan maken.

De heer KLAUS (SP): Bij dezen hebben wij dit medegedeeld.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Ten tijde van de begrotingsbehandeling was het onder-

werp straatnaamwijziging volop in discussie, zowel bij de straatnaamcommissie als bij de begelei-

-33- 8 januari 2004.

dingsgroepen als in de regiegroep. Ik heb toen in de richting van de PvdA aangegeven dat ik op dat

moment nog geen definitieve uitspraak kon doen over eventuele straatnaamwijzigingen. De PvdA had

hier en daar opgevangen dat er iets zou kunnen gebeuren. Dat had echter betrekking op het overleg-

circuit dat plaatsvond om te kijken of wij zouden kunnen komen tot wijzigingen voor straatnamen.

De heer YEYDEN (PvdA): Maar de wethouder heeft toch een actieve informatieplicht? De wet-

houder wist dat deze zaak bij ons speelde en daarom moest hij ons tijdig informeren. Nu zegt hij min

of meer: het is een voldongen feit, het zij zo.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Wethouders zijn verplicht om informatie te geven voor

zover dat nodig is om de raad zijn werk te laten doen. Naar mijn idee behoort het niet tot de werk-

zaamheden van de raad om straten te voorzien van namen. De raad heeft dergelijke taken namelijk

gedelegeerd.

De VOORZITTER: Laten wij deze discussie afsluiten. Ik denk niet dat wij aan de hand van een

vraag die de heer Adriaansen heeft gesteld over de Dierenbuurt een discussie moeten gaan voeren

hoe wij in de praktijk zouden moeten omgaan met het al of niet geven van nieuwe straatnamen in

nieuwe of geherstructureerde wijken.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Het gaat niet alleen om het geven van een paar namen aan

straten, maar ook om het historische besef. Het archief moet maar eens naar de commissie SE

komen.

De VOORZITTER: Ik beschouw dit ais een motie van wantrouwen tegen de commissie die zich

heel serieus met deze zaak heeft beziggehouden. Ik denk niet wij verder op deze zaak moeten

ingaan.

Mevrouw MEINARDI (GUD66): Voorzitter! Wij zijn al erg lang zeer betrokken bij de Dierenbuurt.

Ik stoor mij eraan dat ik zo nu en dan in een krant of door een opmerking van iemand ineens met

dergelijke naamsveranderingen wordt geconfronteerd. Ik zou het daarom aardig vinden als het college

naar aanleiding van de onderhavige zaak zou aangeven wat de plannen zijn. Ik zou dat in ieder geval

zeer op prijs stellen.

De VOORZITTER: Dergelijke gevallen hebben zich natuurlijk al wel eerder voorgedaan. Aan de

hand van de brief van de heer Adriaansen wordt deze materie nog eens nadrukkelijk onder de aan-

dacht gebracht. Wij zullen bekijken hoe wij in de toekomst met dergelijke zaken zullen omgaan.

Hierna verklaart de VOORZITTER het vragenuur voor geëindigd.

Uw Reactie
Uw Reactie