Raadsnotulen 13 mei 2003

Documentdatum 13-05-2003
Bestuursorgaan Gemeenteraad
Documentsoort Raadsnotulen
Samenvatting

NOTULEN

ZESDE vergadering van de raad der gemeente Heimond, gehouden op dinsdag 13 mei 2003

des avonds om halfacht.

Bij aanvang der vergadering zijn aanwezig de leden: L. den Breejen, C.H.M. van der Burgt,

W.M.H. Dams, H.M.J.M. van Dijk, mevrouw E.P.W. van Dortmont, S. Ferwerda, L.T.J. Fransen, J.L.

Henraat, E.A.H. van Kilsdonk, G.T.H. Klaus, W. Klerkx, J.H.J. Kuijpers, J.F.J. Kuypers, mevrouw M.M.

de Leeuw-Jongejans, mevrouw M.A.J. Mattheij-van Woensel, mevrouw A. Meinardi, S. Mokadim, T.J.

van Mullekom, M. Naoum, G.B. Praasterink, L.J.A. Ristenpatt, J.H.J.M. Roefs, A.J.G. Sauvé, L.M.M.

Smits, O.A.W.M. Spierings, mevrouw J.M.G. Spierings-van Deursen, A. Spruijt, P.H.C. Streeder, M.A.

Tijani, T.J.W. van de Ven, J.G.M. Verbakel, C.J.M. Vereijken, J.M.C. van Wetering, A.F.H. Wijnen,

mevrouw J.A.M. Witteveen-van den Berg en S.H. Yeyden.

Afwezig is het lid: E.R.M. Hesen.

Voorts zijn aanwezig de wethouders: C.J. Bethiehem, R.A.C. van Heugten, J.B.C.W. van den Heuvel,

mevrouw B.M. Houthooft-Stockx en P.G.M. Tielemans.

VOORZITTER: drs. A.A.M. Jacobs, burgemeester,

SECRETARIS: mr. J.P.T.M. Jaspers, griffier.

De VOORZITTER opent de vergadering.

Hierna spreekt hij als volgt:

Dames en heren! Op maandag 5 mei jl. is de heer Van Kuijk overleden. De heer Van Kuijk was lid

van deze raad van 2 januari 1968 tot 6 augustus 1968. Degenen die zich hem herinneren uit die periode,

weten dat hij daarvoor vele tientallen jaren lid was van de raad van Mierlo. Hij is daar bovendien een

aantal jaren wethouder geweest. Tijdens zijn lidmaatschap van de raad van de gemeente Mierlo streed

hij op felle maar tegelijkertijd sportieve wijze tegen de annexatie van Mierlo Hout bij de gemeente

Heimond. Na zijn korte Heimondse raadsperiode is hij nog geruime tijd, tot aan zijn pensionering,

burgemeester geweest van de gemeente Mierlo. Ook in die tijd stond hij bekend als een handwerkend en

gedreven bestuurder. De heer Van Kuijk was ook nog lid van de Provinciale Staten en de Eerste Kamer.

Hoewel de heer Van Kuijk slechts een korte tijd lid is geweest van deze raad, maar wij hem toch her-

inneren als een goed bestuurder, verzoek ik u een minuut stilte in acht te nemen.

(Nadat de aanwezigen staande enige ogenblikken

van stilte in acht hebben genomen, nemen zij hun

zetels wederom in.)

1 Aanwi@zing van een lid als bedoeld in artikel 16 van het reglement van orde 2002.

De VOORZITTER trekt nummer 14, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zullen aanvangen bij

de heer Streeder.

2. Vaststelling ontwerp-agenda.

De -heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Gezien het feit dat de eerste Marap 2003

(agendapunt 15) niet in de commissie is behandeld, stel ik voor om deze voor kennisgeving aan te

nemen. Ik ben de wethouder en het ambtelijk apparaat zeer erkentelijk voor het feit dat ze kans

hebben gezien om de Marap vóór de voorjaarsnota aan de raad te presenteren. Ik denk dat het een

goede zaak is om in dit geval toch eerst de commissiebehandeling af te wachten, voordat de Marap

wordt vastgesteld. Overigens hebben wij dankbaar gebruikgemaakt van de cijfers.

-2- 13 mei 2003.

De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Wij kunnen uit de voeten met het procedurevoor-

stel van de heer Praasterink. Het is zoals hij het zegt. Wij hebben alles op haren en snaren gezet om

de eerste Marap te presenteren voorafgaande aan de bespreking en vaststelling van de

voorjaarsnota, opdat de raad een actueel beeld heeft over de eerste drie maanden van dit jaar en dat

beeld kan betrekken bij het begrotingsperspectief zoals wij dat geschetst hebben in de voorjaarsnota.

Dat is dus de belangrijkste reden dat wij de eerste Marap onlangs hebben gepresenteerd. Er komt

geen enkel financieel belang in het gedrang als wij eerst de commissiebehandeling, voor zover nodig,

afwachten en pas in de raadsvergadering van 1 juli de Marap formeel vaststellen.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Ik heb alles op haren en snaren gezet om dit agendapunt voor

te bereiden. Ik vind het initiatief van de heer Praasterink hartstikke leuk, maar wij wisten in het presi-

dium al hoe de procedure zou verlopen. Ik vind het dus een beetje raar dat hij nu pas met dit voorstel

komt. Ik heb er geen moeite mee, maar ik zou wel willen dat de zaak geagendeerd wordt voor de

volgende raadsvergadering.

De heer FERWERDA (GL/D66) Voorzitter! Ik heb eveneens geen moeite met het voorstel van

de heer Praasterink. Ik zou de volgende vergadering graag met de raad willen bespreken of wij de

methodiek die wij nu hanteren met betrekking tot de Marap, in de toekomst willen voortzetten. Ik vind

het een onmogelijke constructie dat vier commissies zich over hele kleine stukjes moeten uitspreken,

waarna er een plenaire vergadering komt die in feite een herhaling is van al datgene wat in de com-

missies is geweest. Ik zou graag willen pleiten voor een directe integrale behandeling in de raad. De

commissies zouden dan kunnen worden overgeslagen. Iedere fractie is immers mans genoeg om van

de fractieleden te horen welke punten van belang zijn om behandeld te worden.

De VOORZITTER: Deze laatste bijdrage wil ik graag verwijzen naar de discussie in het presi-

dium, zodat het presidium dit punt kan meenemen en met een procedurevoorstel kan komen.

Ik stel vast dat men zich erin kan vinden dat de eerste managementsrapportage 2003 nu voor

kennisgeving wordt aangenomen en opnieuw wordt geagendeerd voor de vergadering van 1 juli a.s.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Agendapunt 6 staat bij de hamerstukken en betreft een

voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het geactualiseerde plan van

aanpak lntegratiebeleid Heimond. Wij willen enkele opmerkingen bij dit agendapunt plaatsen en

beschouwen het daarom niet als een hamerstuk.

Mevrouw MEINARDI (GUD66): Ik wil graag melden dat ik eveneens bij agendapunt 6 een op-

merking wil plaatsen.

De VOORZITTER: Ik stel vast dat agendapunt 6 bespreking behoeft.

De heer DAMS (VVD): Voorzitter! Blijkens de notulen van de commissievergadering samen-

leving en economie kan agendapunt 14 betiteld worden als een hamerstuk.

De VOORZITTER: Uit de notulen blijkt dat inderdaad het geval te zijn. Agendapunt 14 kan dus

worden toegevoegd aan de hamerstukken. Ik stel vast dat de raad daarmee akkoord gaat.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! ]k kan mij herinneren dat de SDHOH-fractie in de commissie

middelen en ondersteuning een voorbehoud heeft gemaakt bij het voorstel van agendapunt 14. Ik

begrijp uit de bijdrage van de heer Dams dat dit niet belangrijk is. Uit de reactie SDHOH-fractie maak

ik op dat ze instemt met dit agendapunt.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Wij hebben in de commissievergadering een

voorbehoud gemaakt met betrekking tot Datal, begrotingswijziging 56 van de voorliggende agenda.

Dat is een ander punt.

De ontwerp-agenda wordt hierna, met inachtneming van de door de voorzitter aangegeven wijzi-

gingen, zonder stemming vastgesteld.

3. Voorstel tot vaststelling van de notulen van de openbare vergadering van 12 maart 2003.

-3- 13 mei 2003.

Op voorstel van de heer Van Dijk wordt op pagina 24, regel 1, "gekort' gewijzigd in: getokt.

De aldus gewijzigde notulen worden daarop zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.

4. Benoeming van mevrouw N.H. Verhei@ tot lid van de commissie ruimtelijk fysiek ter voorziening in de

vacature ontstaan door het vertrek van de heer R. van der Made (biwiage 96).

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

5. Behandeling van de ingekomen stukken en mededelingen zoals vermeld op de bis deze agenda

behorende ligst.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! De fractie van Heimondse Belangen kan niet instemmen met

het antwoord van het college op ingekomen stuk nummer 7. Wij hebben de brief van het college

gelezen. Daarin staat een juridische tekst die ons vreemd in de oren klinkt. Het college schrijft dat het

bezwaarschrift kennelijk niet ontvankelijk is. Deze juridische term kunnen wij niet zo goed plaatsen.

Wij kennen de situatie van de heer Sprengers best goed. Om die reden kunnen wij het antwoord van

het college niet ondersteunen.

De VOORZITTER: Ik constateer dat de fractie van Heimondse Belangen aantekening wenst dat

zij niet kan instemmen met de afdoening van stuk 7.

Met betrekking tot de ingekomen stukken wordt, met inachtneming van de door de heer Smits

gevraagde aantekening, zonder stemming besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent door

burgemeester en wethouders is voorgesteld.

Hierna stelt de VOORZITTER allereerst aan de orde:

lr'te Aanvullingsagenda.

1. Aanvullende liast van ingekomen stukken.

Deze lijst wordt voor kennisgeving aangenomen.

Hierna wordt de behandeling van de hoofdagenda voortgezet.

6. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het geactualiseerd Plan van

aanpak lntegratiebeleid Heimond. (biolage 79).

De heer TIJANI (PvdA): Voorzitter! Enkele weken geleden is in de commissie de nota lntegra-

tiebeleid besproken. Mijn fractie drong toen aan op het aanbrengen van een aantal tekstuele veran-

deringen.

Wij zouden graag willen weten wat de rol van Palet is in het gehele proces. ]k zou daar graag

een toelichting over willen hebben.

Er zijn nog wat vraagtekens over het verloop van het integratieproces. Wij streven naar een

adequate differentiatiepolitiek. Die moet leiden tot het bestrijden van de factoren die belemmerend

werken voor de integratie, zoals toenemende inkomenssegregatie en afnemende leefbaarheid. Het

hanteren van een adequaat differentiatiepolitiek beleid geeft de kansarmen in onze samenleving meer

gelegenheid tot maatschappelijke participatie en sociale integratie.

Mevrouw MEINARDI (GL/D66): Voorzitter! Ondanks het feit wij akkoord gaan met het voorstel,

willen wij als fractie nog enkele opmerkingen maken. Het betreft een breed voorkomend fenomeen,

namelijk de vertraagde beleidsnota's die te weinig uitvoeringsgericht zijn. Tot dusver heeft het integra-

tiebeleid een hoog papieren gehalte. Het zal nog zeker een jaar duren voordat het klaar is. Wij zijn

bang dat de ingewikkelde interactieve aanpak tot een te complex probleem wordt gemaakt. De doel-

groep is gebaat bij lage drempels en professionele ondersteuning van bestaande zelforganisaties en

instellingen. Gemeentelijke bemoeienis is nodig om te zorgen voor goede afspraken met deze tussen-

personen en voor de verantwoording. Het mag echter niet zo ingewikkeld worden dat de praktijk on-

-4- 13 mei 2003.

werkbaar wordt. Wij hopen dan ook dat deze laatste fase van beleid gericht is op een snelle en goede

uitvoeringspraktijk.

De heer BETHLEHEM (wethouder): De heer Tijani stelt een tekstuele wijziging voor. Ik heb de

nota echter niet bij me. Ik zou die wijziging graag op papier willen hebben, zodat ik daarnaar kan

kijken.

De heer Tijani vraagt naar de rol van Palet. In de commissie kwam aan de orde of Palet

"leading" was in het hele traject en namens de gemeente het traject zou inzetten en uitwerken. Palet

heeft echter een puur ondersteunende rol naar de gemeente toe. In principe zit daarin het verschil met

de ondersteuning van Palet vroeger binnen de gemeente, want toen legden wij de uitvoering en alles

wat daarbij hoort in handen van Palet. Dat is het wezenlijke verschil met de rol die Palet nu heeft.

Palet heeft ingestemd met deze rol. Wij hebben gezegd dat de gemeente aan de bal is en aan de bal

wil blijven.

De interactieve aanpak houdt in dat er vooraf het een en ander aan overleg plaatsvindt. Dat

gebeurt ook met de zelforganisaties om zo snel mogelijk een beeld te krijgen van wat er wel en niet is

en om zo snel mogelijk door te kunnen pakken in de u itvoering. Ik kan mij voorstellen dat deze zaak af

en toe wat complex overkomt, maar als het goed is, heeft men ook kunnen lezen dat wij heel nadruk-

kelijk de zelforganisaties willen inschakelen, omdat daar de meeste kennis zit; zeker kennis over de

eigen groep die wordt vertegenwoordigd.

Het gehele tijdspad is uitgezet. In principe heeft men kunnen zien hoe lang wij denken over de

uitvoering van de nota te doen. Het is echter niet zo simpel dat, op het moment dat je de conclusie

trekt, je ook het doel bereikt hebt. Ik stel mij voor ik dat het, net als het Lokaal Sociaal Beleid, een

meerjarig traject wordt waarbij telkens kleine stappen worden gezet. Hopelijk zijn dat stappen voor-

waarts. Veel trajecten zijn in eerste instantie altijd gericht geweest op resultaat. Vaak bracht dat een

tijdelijk resultaat of geen resultaat. Vandaar dat wij middels deze aanpak proberen om langzaam

stappen voorwaarts te zetten om toch tot een eenduidig beleid te komen. Aan de ene kant snap ik de

angst van mevrouw Meinardi dat dit een langdurig proces gaat worden, maar aan de andere kant

denk ik dat dit ook een langdurig proces is. Het is niet zo dat wij van vandaag op morgen de integratie

even kunnen regelen en dat overmorgen de zaak draait.

De heer TIJANI (PvdA): Ik heb na de vergadering van de commissie samenleving en economie

geen nieuwe versie van de nota ontvangen. Ik weet dus niet of de tekstuele veranderingen zijn aan-

gebracht.

De VOORZITTER: Ik heb de nota voor mij liggen zoals die bij de stukken was gevoegd en in de

commissie is behandeld. Als de heer Tijani zegt dat er tekstuele veranderingen moeten worden aan-

gebracht, dan weet ik niet welke dat zijn.

De heer HENRAAT (SDHOH): Voorzitter! Ik denk dat iets dergelijks alleen maar in de com-

missie kan. Dit is natuurlijk te gek.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ons eerste punt is dat er geen tekstuele wijzigingen door-

gekomen zijn.

Het tweede punt dat wij willen noemen, is dat wij onze twijfels hebben over de rol van Palet. Als

het college Palet wil inschakelen als ondersteunende adviseur, dan krijgt het college wat ons betreft

het voordeel van de twijfel. Ervaringen uit het verleden hebben echter geleerd dat Palet een belang-

rijke rol heeft gespeeld in het integratieproces waarin wij beland zijn en waaruit wij juist een uitweg

zoeken. Het is daarom op zijn minst discutabel dat er weer bij die organisatie wordt aangeklopt met de

vraag of ze ons wil helpen.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Ik denk dat het leergeld wat wij in het verleden betaald

hebben - waar de heer Yeyden terecht op duidt - ertoe geleid heeft dat wij zeer terughoudend zijn

geweest tegenover Palet. Wij hebben in het gesprek met Palet heel nadrukkelijk aangeven dat Palet

niet "leading" is - hoewel ze dat graag zou willen -, omdat ervaringen in het verleden hebben geleerd

dat dat niet tot een resultaat heeft geleid dat wij voor ogen hadden.

Palet heeft natuurlijk toch wel een bepaalde deskundigheid in huis en kan in het proces mee.

Wij hebben tegen Palet gezegd welke rol ze zal moeten accepteren, omdat wij anders naar een ander

bureau zouden uitkijken. Destijds hebben wij nog geïnformeerd of de SWH een rol in het proces zou

kunnen spelen. Wij hebben echter gezegd dat, als je een plaatselijke instantie een heel duidelijke rol

geeft in het beleidsproces, je straks aan het eind gebonden bent aan het resultaat. Om die reden

-5- 13 mei2003.

hebben wij gezegd dat wij buiten de stad moeten kijken. Omdat Palet een provinciaal orgaan is, is

Palet de meest gerede partij om mee verder te gaan.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Wij kunnen dat niet plaatsen, maar het college heeft de

keuze gemaakt om deze adviseur in te schakelen. Wij wachten netjes af wat de resultaten zijn.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

7. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Herziening de Weve 801 de Zeilen 14 (bi@lage 82).

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

8. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor percelen in het bestemmingsplan Buiten-

gebied 1997 (binlage 86).

De VOORZITTER: Bij dit agendapunt wil ik opmerken dat de heer Van der Burgt wordt geacht

niet te hebben meegestemd, gezien de belangen die hij bij het voorliggende bestemmingsplan heeft.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

9. Voorstel in te stemmen met het advies van de commissie voor de milieueffectrapportage Brandevoort

11 (bi*lage 87).

10. Voorstel tot vaststelling van de notitie Samen bouwen aan onderwijs (biilage

11. Voorstel tot vaststelling van de Bouwverordening 2003 (biolage 80).

12. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van een kwaliteitsimpuis in Binnen-

stad-Oost (bi@lage 83).

13. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de vervanging van school-

woningen in de wi@k Brouwhuis (bi4lage 88).

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

14. Voorstel tot het verlenen van een eenmalige financiële biwdrage aan de Stichting Alice (bislage 70).

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Ik wil graag terugkomen op iets dat ik zojuist gezegd heb. Ik

maakte een vergissing met betrekking tot een voorbehoud dat gemaakt zou zijn door een bepaalde

fractie. In de commissie middelen en ondersteuning heeft een burgercommissielid van de PvdA een

voorbehoud gemaakt met betrekking tot dit punt en niet de heer Praasterink van de SDHOH-fractie. Ik

neem aan dat de PvdA kan instemmen met het voorstel.

De heer YEYDEN (PvdA): Wij gaan akkoord met het voorstel.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

16. Voorstel tot vaststelling van de notitie reserves en voorzienin e 58).

-gen (bi*lag

De heer SMITS (HB): Voorzitter! De voorliggende notitie is twee keer geagendeerd voor de

commissie middelen en ondersteuning. Daaruit kun je opmaken hoe belangrijk ze is. De notitie gaat

over het herschikken van onze reserves en voorzieningen. Wij denken dat dat op een goede wijze is

gebeurd. Ik denk dat meerderen dat kunnen beamen.

Als je kijkt naar de laatste kolom, dan zie je dat er een leuke reserve in zit - de heer Praasterink

zal daar zeker op terugkomen -, die zelfs ten opzichte van de voorjaarsnota gegroeid is.

-6- 13 mei 2003.

Onze fractie heeft twee reserves niet in de notitie kunnen terugvinden. Een daarvan is het fonds

structuurversterkende middelen, dat in het verleden is aangelegd om voordeeltjes op te storten, zodat

er wat structuurversterkend gewerkt zou kunnen worden. Daarnaast hebben wij in de stukken die ter

kennisname aan de leden van de commissie ruimtelijk en fysiek waren voorgelegd, kunnen zien -

weliswaar ter kennisname, maar in het verleden persoonlijk door mij ingebracht - dat in het revolving

fund een aardige reserve zit van E 1,9 miljoen. Wij zouden graag van de wethouder vernemen waar

wij deze reserves in de notitie kunnen terugvinden.

De heer RISTENPATT (VVD): Voorzitter! Conform het verzoek dat gedaan werd tijdens de be-

grotingsbehandeling 2003, zijn alle bestaande bestemmings- en egalisatiereserves geclusterd naar

pijlerreserves met het doel versnippering tegen te gaan. Deze clustering heeft geresulteerd in een

zeer duideli ke en overzichtelijke notitie. Wij kunnen instemmen met de opzet en verzoeken om bij

iedere Marap een geactualiseerde notitie bij te voegen.

Mevrouw MEINARDI (GL/D66): Op zich kunner) wij akkoord gaan met het stuk dat uitgebreid is

toegelicht. Over twee punten willen wij graag een vraag stellen. Er wordt met veel voorbehoud bij de

reserves een procentuele verdeling gegeven over de vier pijlers. De percentages worden indicatief

genoemd en bedoeld als voorbeeld. ]s het denkbaar dat wij als raad vragen om twee, drie of zelfs alle

saldi van de reserves samen te voegen voor een integraal project, bijvoorbeeld als de werkeloosheid

een groot probleem wordt dat alle pijlers betreft?

In het stuk wordt uitgegaan van bestaande procedures bij het aanspreken of claimen van de

pijlerreserves. Binnen de periode van nu tot oktober, of misschien wel september, moeten er aan-

passingen plaatsvinden in de geest van het duale stelsel. Mijn vraag is op welke punten deze pro-

cedure dan wezenlijk anders zal zijn.

De heer TIELEMANS (wethouder): Hetgeen mevrouw Meinardi als laatste zei, heb ik niet goed

begrepen. Kan mevrouw Meinardi even een toelichting geven?

Mevrouw MEINARDI (GUD66): In het stuk staat onder "2.4 Gedragsregels pijlerreserves c.q.

overige bestemmingsreserves" dat bij het in gang zetten van de programmabegroting de procedures

worden aangepast in de geest van het duale stelsel. Ik zou graag willen weten of het college al een

beeld heeft hoe dat eruit gaat zien.

De heer VAN WETERING (CDA): Voorzitter! Het is op zich een goede zaak om alle bestaande

reserves en voorzieningen te hervormen, anders in te delen en te clusteren. Binnen het CDA zijn twee

vragen overgebleven.

De eerste vraag is of het aan te raden zou zijn om ten aanzien van de zes reserves (ik heb het

over de algemene reserve, de algemene reserve grondbedrijf en de vier pijlerreserves), in de voor-

liggende notitie een paragraaf op te nemen over hoe om te gaan met minimumbedragen en eventuele

maximumbedragen per reserve. Het CDA denkt namelijk dat er grenzen gehanteerd zouden moeten

worden. Op dit moment gebeurt dat al in een aantal gevallen. Bij de algemene reserve geeft de pro-

vincie aan dat de ondergrens minimaal 10% moet zijn van de gemeentefondsuitkering en bij de al-

gemene reserve grondbedrijf wordt een bovengrens gehanteerd van ruim E 1 1 miljoen. De raad kan

mogelijk een ander bedrag voor ogen staan, gelet op de economische toestand, maar ook gezien

allerlei andere zaken die een rol kunnen spelen in risicospreiding en het zo goed mogelijk voeren van

een gezond beleid. Mogelijk kan de wethouder antwoorden of hij erin kan meegaan dat er in de notitie

een dergelijke paragraaf wordt opgenomen, waarbij de raad de mogelijkheid krijgt om jaarlijks de

kaders te stellen om de minimumbedragen en eventuele aan de orde zijnde maximumbedragen per

reserve aan te geven.

Onze tweede vraag is aan het bovenstaande gerelateerd. Is het aan te bevelen om de voeding

van de pijlerreserves anders te regelen dan in de notitie staat aangegeven? De pijlerreserves worden

gevoed uit het resultaat van de jaarrekening. Als ik dan kijk naar de percentages in het voorbeeld van

de notitie, dan zou ik mij kunnen voorstellen dat er geen verdeling in percentages wordt aangebracht,

maar dat die plaatsvindt door middel van het verwachte saldo per pijlerreserve. Ik verwijs naar de

laatste kolom van de tabel op bladzijde 7 en 8. Op geleide van dat saldo kan dan per pijlerreserve

door de raad bekeken worden wat toegevoegd kan worden, ook gelet op de ondergrens die dan al

eerder is bepaald.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Wij worstelen een klein beetje met de vraag van

de kaderstelling en de achterliggende begrippen van kaderstelling. Ik zal mij daarom wat meer tot de

-7- 13 mei 2003.

raad richten. Hoe moeten wij de kaderstelling invullen? Hoe kunnen wij daarbij als raad zinvol functio-

neren? Welke onderwerpen zullen wij ter bespreking voorgelegd krijgen? Iedere keer zullen wij ons-

zelf de vraag moeten stellen wat wezenlijke kaders zijn en wat niet. Het is niet de bedoeling om wet-

houdertje te pesten. Integendeel. Ik denk dat het college zich ook iedere keer de vraag zou moeten

stellen waar de grenzen liggen.

Waar het ons in feite om gaat, is vooraf te bepalen waar de grenzen tussen het college en de

raad liggen en in een goede onderlinge verstandhouding samen het klimaat te scheppen waarop zin-

vol kan worden gewerkt - met de nadruk op samen. Dat heeft onder meer te maken met het vast-

stellen en met name ook het bijstellen van verschillende wezenlijke zaken zoals, zonder uitputtend te

zijn:

- De voorjaarsnota en zaken die daarin moeten worden meegenomen;

- Het investeringsplan en de periodieke bijstelling daarvan;

- Reserves en voorzieningen;

- Onderhoudsprogramma's en de periodieke bijstelling daarvan;

- Subsidieverstrekkingen en de bijstelling daarvan;.

Terug naar het besluit. Dat luidt als volgt: "De notitie reserves en voorzieningen, zoals op-

genomen in het bij dit besluit behorende voorstel van burgemeester en wethouders, vast te stellen." Ik

vraag mij af of wij bezig zijn met een vestzak-broekzak-operatie. Wat die voorstellen precies inhouden,

is voor ons een beetje onduidelijk.

1. De definities van voorzieningen en de daaraan gekoppelde gedragsregel te weten dat het nood-

zakelijke niveau en de aanpassingen daarvan door raad worden vastgesteld. Met deze gedrags-

regel kunnen wij instemmen, in die zin dat wij wel bij wijzigingen direct worden geïnformeerd, ook

over de consequenties die de wijzigingen kunnen veroorzaken.

2. De definities van reserves als zijnde eigen vermogen. De hoogte van deze reserves worden in

principe door de raad vastgesteld op basis van principebesluiten. Met bijvoorbeeld de 10%-norm

voor de algemene reserve kunnen wij best leven, evenals met de gedragsregel hieraan geen

rente toe te rekenen. Dat hebben wij dan wel als raad vastgesteld.

3. De reserve voor het grondbedrijf is ons inziens sterk afhankelijk van de hoeveelheid grond die de

gemeente in eigendom heeft en het daardoor ontstane renteverlies. Gelet op de onzekerheden

inzake voorraad en de verkoop daarvan, zouden wij de hoogte van deze reserve in principe jaar-

lijks willen vaststellen. Daarbij zou een koppeling gemaakt kunnen worden met de beschikbare

hoeveelheid grond, op basis van verkopen in voorgaande periodes. Derhalve gaan wij in principe

niet akkoord met de norm van E 11.345.000,--. Het kan een wisselend bedrag zijn.

4. Met het instellen van pijlerreserves kunnen wij instemmen. Ook met het opgaan van de huidige

reserves in die nieuw in te stellen pijlerreserves kunnen wij leven.

5. De gedragsregels voor de pijlerreserves geven ons aanleiding tot de volgende opmerkingen. De

claims die vanuit het verleden kennelijk nog liggen op die aldus gevormde pijlerreserves, kunnen

wij niet beoordelen. Wij nemen aan dat de onttrekkingen nog volgens het oude systeem zijn op-

gemaakt. Voor zover deze in het verleden door de raad zijn gevoteerd, hebben wij vanzelf-

sprekend geen bezwaar. Niet-vastgestelde maar nog op te voeren claims willen we terug hebben

als raadsbesluit. Dat geldt evenzeer voor nieuwe en toekomstige claims. Die worden in onze

ogen niet op basis van prioriteiten van het college (pagina 3, vierde gedachtestreepje), maar op

basis van door de raad gemandateerde prioriteiten ter besluitvorming aan de raad voorgelegd.

6. De onttrekkingen die goedgekeurd zijn middels een goedgekeurde begroting (pagina 4, tweede

gedachtestreepje) willen wij evenzeer alsnog terugzien als raadsbesluit. Dit stoelt op onze over-

weging dat onttrekkingen aan het eigen vermogen van de gemeente een raadsbesluit nood-

zakelijk maken. In de begroting zullen deze zaken wellicht als 100% gedekt worden opgevoerd,

met als gevolg dat ze min of meer automatisch doorlopen. Met die insteek zijn wij het nog niet zo

gauw eens. De raad dient expliciet te bepalen of hij alsnog akkoord gaat met de onttrekkingen.

Dit voorkomt bij voorbaat het probleem dat wij gedwongen worden bij een begrotingsbehandeling

tegen de hele begroting stemmen, op basis een gering verschil van mening in de toekomst.

7. De nieuwe claims behoeven wat ons betreft niet alleen op vaste momenten (pagina 4, zevende

gedachtestreepje) te worden voorgelegd aan de raad. Dat mag van ons ook tussendoor.

8. De voeding van de pijlerreserves - de heer Van Wetering sprak daar eveneens over - via een

vaste verdeelsleutel heeft evenmin direct onze instemming. Wij zouden deze procentuele ver-

deling evenzeer door de raad jaarlijks willen laten vaststellen. Overigens stelt het college deze

uitspraak zelf evenzeer ter discussie door ze bij wijze van voorbeeld te geven en niet ter vast-

stelling. Voor de goede orde stellen wij wel dat een negatief jaarresuitaat derhalve niet vanuit de

algemene reserve maar ook vanuit de pijlerreserves moet worden aangezuiverd. Zulks ter beoor-

deling van de raad. In dat kader staat ook de opmerking die wij van een collega uit de VVD-fractie

-8- 13 mei 2003.

vernamen. Oude reserves houden op te bestaan. Dat betekent dat ook geoormerkte gelden in

reserves niet meer als zodanig herkenbaar zijn. Dat geldt met name voor de reserve infrastruc-

turele werken. Binnen de desbetreffende pijlerreserve willen wij dit soort mogelijkheden open-

houden.

9. In goede huishoudens wordt er natuurlijk geld opzij gelegd voor tegenvallers in de toekomst. In

goede huishoudens wordt er evenzeer gespaard voor later eventueel te verrichten grote inves-

teringen. Wij zijn de mening toegedaan dat ook in dit kader reservevorming door de raad mogelijk

moet zijn. Al was het maar voor ons stokpaardje.

Tot slot nog een informatieve vraag. Zien wij het juist dat het bedrag waarop geen claims

rusten, E 4,7 miljoen is? Dit bedrag is vrij te besteden vanuit de pijlerreserves. Deze bestedingen

zouden wij, voor zover al niet uit het voorgaande zou blijken, evenzeer terug willen zien als raads-

besluit. De vraag is of dit bedrag inmiddels al geheel of gedeeltelijk is verwerkt in de voorjaarsnota.

Concreet zouden wij de voorstellen aangepast willen zien in die zin, dat de raad zich uitspreekt

in de toekomst over de volgende kaders:

- De hoogte van de reserve van het grondbedrijf.

- Alle onttrekkingen aan het eigen vermogen, ook al zijn die via de begroting of het investerings-

plan geflatteerd, komen op het moment dat ze actueel worden ingezet, ter besluitvorming terug in

de raad.

- Het college bepaalt het moment waarop de in principe reeds vastgestelde onttrekkingen actueel

worden.

- De procentuele voeding of onttrekking van middelen aan de pijlerreserves, op basis van het jaar-

resultaat van de gemeente, wordt jaarlijks door de raad vastgesteld.

- Binnen de pijlerreserves moet het mogelijk zijn middelen te oormerken en geoormerkt te houden

(bijvoorbeeld voor infrastructurele werken).

Bovengenoemde concrete wijzigingen van de voorstellen wil de SDHOH-fractie gaarne aan de

raad ter besluitvorming voorleggen, eventueel na advisering door het college. Om die reden krijgen

alle raadsleden de beschikking over onze tekst.

De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Na twee uitvoerige commissiebehandelingen

begrijp ik dat de raad er behoefte aan heeft om nog een paar piketpalen te slaan. Ik wil daarbij een

ding benadrukken. Door het vaststellen van de notitie reserves en voorzieningen geeft de raad het

college geen blanco cheque en wordt het budgetrecht van de raad niet uit handen gegeven. Met

andere woorden: de raad verliest niet het zicht, laat staan de greep op de aanwending van de reser-

ves en voorzieningen. Als de zorg daaromtrent, zelfs na de twee behandelingen van de notitie in de

commissie middelen en ondersteuning, er nog mocht zijn, dan dien ik deze weg te nemen. De raad is

er zelf bij en bepaalt zelf op een aantal momenten in het kader van de plannings- en begrotingscyclus

wat er met de reserves en voorzieningen gebeurt, welke onder- en bovengrenzen gehanteerd of

eventueel verlegd worden.

Daar zijn een paar opmerkingen over gemaakt, met name in relatie tot de reserve van het

grondbedrijf. Eén- en andermaal is daar indringend over gesproken. Het meest recentelijk is dat vol-

gens mij gebeurd in het kader van de nota Grondbedrijf. Toen is - mede met inachtneming van de eis

van de provincie, waar de heer Van Wetering terecht aan heeft gerefereerd - gekozen voor een be-

paalde grens. Die zit op ruim E 1 1 miljoen. Dit bedrag achten wij van voldoende omvang om als

adequate buffer te kunnen fungeren voor de risico's die wij lopen in het kader van de bouwgrond-

exploitatie. Als de raad vindt dat die grens opgetrokken moet worden, dan staat het hem vrij om zelf

de zaak te agenderen en met voorstellen te komen over hoe daar invulling aan moet worden gegeven.

Wij vinden het in ieder geval een adequate en veilige grens. Wij als college hebben geen behoefte om

daaraan te sleutelen. Als de raad die behoefte wel heeft, dan vernemen wij dat graag. In het kader

van de plannings- en begrotingscyclus heeft de raad de gelegenheid om van zijn recht gebruik te

maken. Dit in relatie tot de suggestie van de heer Praasterink. Ik verneem graag de opvattingen van

de andere fracties daarover.

De heer Praasterink stelt dat alle onttrekkingen aan het eigen vermogen, ook al zijn ze via de

begroting of het investeringsplan geflatteerd, ter besluitvorming moeten terugkomen in de raad. Mijn

antwoord daarop is "ja en nee". Nee, op het moment dat ze verwerkt zijn in de begroting. Want dan

zijn ze door de raad geflatteerd en dan is dat een raadsbesluit waar het college mee aan de slag moet

kunnen. Voor zover ze verwerkt zijn in het IVP, komen ze automatisch terug wanneer wij de afzonder-

lijke kredieten terugleggen bij de raad, via het gebruikelijke adviseringscircuit. Het antwoord is dus "ja

en nee".

De heer Praasterink zegt: "De procentuele voeding of onttrekking van middelen aan de pijler-

reserves, op basis van het jaarresuitaat van de gemeente, wordt jaarlijks door de raad vastgesteld."

-g- 13 mei 2003.

Ja, dat klopt. Met andere woorden: de heer Praasterink bevestigt zelf dat de raad in de gelegenheid is

om de verdeelsleutel die wij voorstellen, te weten 40:30:20:1 0, al naar gelang de onttrekkingen en de

saldi die resteren, te muteren. Ik zal een voorbeeld geven. Als een fonds met uitputting wordt bedreigd

omdat er een te zwaar beslag van claims is geweest en een ander fonds nauwelijks is aangesproken,

dan heeft de raad uiteraard de vrijheid om van de genoemde verdeelsleutel af te wijken. Dat is het

goed recht van de raad, zo wij als college de raad niet al voor zijn. (Dit was een ondeugende op-

merking in het kader van de dualisering, maar ik maakte die toch maar even!)

De heer Praasterink vraagt zich af of de raad in het kader van de reservepositionering nog een

aantal zaken mag oormerken. Hij noemt heel concreet het voorbeeld van de reserve infrastructurele

werken. Deze reserve houdt als zelfstandige reserve op te bestaan in 2007 en wordt dan geïntegreerd

in de fysieke pijlerreserve. Als de raad vindt dat, in het kader van de besteding van de fysieke pijler-

reserve en de honorering van claims, bepaalde zaken geparkeerd of geoormerkt moeten worden, dan

staat de raad dat vrij. Ook dat is inherent aan het budgetrecht van de raad.

De heer FRANSEN (WD): Voorzitter! De "reserve infrastructurele werken" staat toch als zo-

danig gememoreerd?

De heer TIELEMANS (wethouder): Deze reserve staat inderdaad gememoreerd, maar de

bedoeling is dat ze vanaf 2007 wordt geïncorporeerd in het geheel van de fysieke pijlerreserve. Dan

verdwijnt de reserve infrastructurele werken als zelfstandige reserve om deel uit te gaan maken van

de fysieke pijlerreserve.

De heer FRANSEN (WD): Maar de fysieke pijlerreserve is uitgesplitst over een aantal re-

serves. Eén reserve verdwijnt dus.

De heer TIELEMANS (wethouder): Ja, die gaat deel uitmaken van het grote geheel.

De heer Smits zegt dat hij de reserve structuurversterking en de reserve revolving fund mist. De

reserve structuurversterking maakt deel uit van de fysieke pijlerreserve. Ik heb het nummer 79696

genoteerd. Ik zou zeggen: zoek het op! Als de heer Smits er niet uitkomt, dan hoor ik het wel. De

reserve revolving fund is ondergebracht onder de dekkingsreserves, onder nummer 79901, de reserve

bouwfonds. De reserves waar de heer Smits over sprak, zijn dus niet weggeglipt. Hij kan ze als zo-

danig terugvinden.

Mevrouw Meinardi vraagt of de saldi van de reserves op enig moment, als wij dat willen,

samengevoegd kunnen worden om te besteden aan een bepaald project. In principe is deze mogelijk-

heid er, maar ik zou het niet erg wijs vinden daar gebruik van te maken. Dan verspeel je namelijk in

één keer de restantruimte die er nog is. Dat is echter ter beoordeling van de raad.

De heer Van Wetering vraagt of het verstandig zou zijn om een paragraaf in deze notitie op te

nemen met betrekking tot minimum- en maximumgrenzen. Wij hebben een paar grenzen getrokken in

het kader van de algemene reserve van de gewone dienst en de algemene reserve grondbedrijf. Die

zijn niet op zichzelf staand. De laatste vindt zijn oorsprong in de nota Grondbedrijf en de afweging

binnen deze nota van de totale omzet plus de boekwaarde. De andere is gekoppeld, zoals de heer

Van Wetering terecht zegt, aan de uitkering uit het gemeentefonds. Wij hebben vooralsnog geen

behoefte om daaraan te sleutelen. Mocht op enig moment de behoefte daaraan wel aanwezig zijn,

vanuit onze optiek of uit die van de raad, dan komt dat wel aan de orde.

Hetzelfde geldt voor de voeding van de pijlerreserves. Die kun je inderdaad anders organiseren

dan volgens de verdeelsleutel 40:30:20:10. Vooralsnog vinden wij dat een werkbare verdeelsleutel.

Dat is ook ons voorstel. Indien op enig moment blijkt dat bepaalde reserves uitgeput dreigen te raken

en dat andere reserves vol blijven zitten, zodat er een aanpassing van die verdeelsleutel nodig is, dan

zullen wij daarover met elkaar van gedachten wisselen. De suggestie voor een verdeling naar rato van

saldi die resteren, kan dan ook aan de orde komen.

De heer FRANSEN (VVD): Voorzitter! Ik wil graag een opmerking maken naar aanleiding van

de vraag van de heer Van Wetering. Ik kan mij voorstellen dat je praat over minimum- en maximum-

grenzen bij bufferreserves en risicovoorzieningen die voor een bepaald doel worden getroffen, waar-

door je probeert risico's af te dekken die in de toekomst onvoorzien op je af kunnen komen. De andere

reserves zi .n echter duidelijke bestedingsreserves voor bepaalde doelen. Ik denk dat je bij de af-

weging van de inzet van de middelen bepaalt wanneer je daarover beschikt. Het lijkt mij weinig zinvol

om daar minima en maxima aan te verbinden. Afhankelijk van het beleid dat je voert, gaan ze op of

niet op.

-10- 13 mei 2003.

De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Ik ben het eens met de interpretatie van de heer

Fransen.

Mevrouw MEINARDI (GUD66): Voorzitter! Ik had nog gevraagd wat de veranderingen aan de

procedure zijn, als de procedure wordt aangepast aan het duale stelsel. Ik zou het fijn vinden als de

wethouder daarover het een en ander zou kunnen zeggen.

De heer RISTENPATT (VVD): Voorzitter! Ik had gevraagd om een geactualiseerde versie van

deze nota bij elke Marap.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Ik heb begrepen dat de wethouder een advies geeft aan de

raad, in de zin zoals wij het hebben geformuleerd. Thans, in het duale systeem, kan ik dus niet anders

doen dan instemmen met het advies dat door het college wordt gegeven.

De heer FERWERDA (GUD66): Misschien moet de heer Praasterink met betrekking tot zijn

verhaal meer proberen de raadsleden te overtuigen dan de wethouder. Ik zou eigenlijk willen voor-

stellen dat wij een keer college krijgen van de heer Praasterink om datgene wat hij voorstelt te kunnen

bevroeden, opdat wij voor honderd procent achter zijn voorstellen kunnen staan. Wij kunnen iets

dergelijks zelf organiseren.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): ]k vind het prima om als raad op die manier te discussiëren.

Ik heb mij overigens uitdrukkelijk tot de raad gewend. Aan het college heb ik gevraagd om advies uit

te brengen. Het college heeft dat gedaan. Als dat wordt overgenomen, dan zijn wij het dus helemaal

met elkaar eens.

De VOORZITTER: Als voorzitter heb ik niet kunnen constateren dat een en ander heeft geleid

tot een wijzigingsvoorstel. Kennelijk zitten de raad en het college op één lijn. Overigens is dat, ook in

het duale stelsel, altijd erg goed.

De heer VAN WETERING (CDA): Voorzitter! ]k heb inderdaad ook het gevoel dat wij op één lijn

zitten. Ik begrijp uit het antwoord van de wethouder dat hij aandacht wil geven aan de twee punten die

ik naar voren heb gebracht, te weten minimum- en maximumbedragen voor reserves daar waar ze

van toepassing zijn voor reserves en geen starre procentuele verdeling van de voeding van de pijler-

reserves. Ik zie dan ook graag bij de begrotingsbehandeling de aandacht daarvoor terug. Met name

als er specifieke omstandigheden of bepaalde overwegingen zijn waardoor het college zegt dat het wil

afwijken van hetgeen de provincie als norm stelt. Ik zie dit graag expliciet opgenomen bij de begro-

tingsstukken.

De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Ik sluit mij volgaarne bij het laatste aan. ]k denk

dat er twee momenten zijn waarop de raad aan de hand van de actualisering van de reservepositie en

de voorzieningensituatie de mogelijkheid heeft om te beoordelen of de mutaties die voorgesteld

worden en die plaatsgehad hebben op orde zijn. Dat is bij gelegenheid van de voorjaarsnota en bij de

begroting.

In de richting van de heer Ristenpatt wil ik zeggen dat er nog een moment is: bij de jaar-

rekening. In feite zijn er dus drie momenten waarop je kan monitoren of zaken met elkaar in de pas

lopen. De heer Ristenpatt refereerde ook nog aan de Marap. Als wij met elkaar vaststellen dat er bij

de voorjaarsnota, de begroting en de jaarrekening ijkmomenten zijn, dan denk ik dat dat drie belang-

rijke momenten zijn, die bovendien in tijd gemeten elkaar redelijk opvolgen, om de vinger aan de pols

te houden. Ik betwijfel of het een toegevoegde waarde is om daarbovenop in de Marap een actuali-

satie op te nemen. Het gaat er niet om dat wij iets dergelijks niet zouden willen. Ik vraag mij slechts af

of zoiets iets kan toevoegen aan de controlefunctie van raad, gezien de drie momenten in de

plannings- en controlecyclus.

In de richting van mevrouw Meinardi wil ik zeggen dat ik niet zo ben ingevoerd in het dualisme,

maar ik weet wel dat wij een programmabegrotingscommissie hebben. Ik denk dat die de eerst aan-

gewezene is om te traceren welke veranderingen in het kader van het duale stelsel (gedrags-

veranderingen, aanpassingen van gedragsregels) nodig zijn in relatie tot dit dossier. Ik waag mij daar

op dit moment dus niet aan.

-li- 13 mei 2003.

Mevrouw MEINARDI (GUD66): De wethouder begint er zelf over. In het stuk wordt het

genoemd. Ik dacht dat de wethouder misschien al een idee zou hebben. De wethouder zou bij-

voorbeeld kunnen aangeven hoe iets dergelijks zou kunnen.

De heer TIELEMANS (wethouder): Ik sluit bepaald niet uit dat, als ik hierover een expliciet

standpunt had ingenomen, ik door een of ander raadslid gekapitteld zou zijn in de zin van: wethouder,

u zit op onze stoel, wij zullen dat zelf wel uitmaken. Mij past op dit punt enige terughoudendheid. ]k

nodig de commissie graag uit, maar ik heb begrepen dat de commissie zichzelf al heeft uitgenodigd

om over deze zaak goede passende afspraken te maken en gedragsregels te ontwikkelen. Wij zullen

die uiteraard ten volle respecteren.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

17. Voorstel met betrekking tot de koerscorrectie van het Kunst- en cultuurplein (biwiaqe 95).

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Wij hebben vandaag een belangrijke stap gezet in de

verdere ontwikkeling van Heimond, door middel van het ondertekenen van de contracten met ING

Real Estate en Amstelland Ontwikkeling. Onder leiding van architect Busquets kan er voortvarend

gewerkt worden aan het Masterplan voor het centrum. Een belangrijk onderdeel daarvan was de huis-

vesting van het Kunstencentrum Heimond en de bibliotheek, alsmede de realisering van een zo-

genaamde platte zaal. Samen gehuisvest op het Kunst- en cultuurplein zou een en ander moeten

uitgroeien tot een cultureel centrum van formaat.

Uit het laatstelijk gehouden onderzoek is echter gebleken dat gaandeweg het traject de nodige

twijfels gerezen zijn. Onzekerheid over de termijn waarop een en ander gerealiseerd kan zijn, alsmede

de financiële onzekerheden, maken het Kunst- en cultuurplein een onzeker avontuur. Daar komt bij

dat door de herontwikkeling van het Steenwegkwartier een unieke kans ontstaat om meerdere doelen

tegelijk te dienen. Wij kunnen daarom van harte instemmen met de aangegeven koerscorrectie, waar-

bij wij er wel vanuit gaan dat de E 14,2 miljoen, zoals aangegeven in de voorjaarsnota, voldoende is

om de diverse onderdelen op een adequate wijze te huisvesten. Wij delen de mening van het college

dat de bibliotheek in het centrum thuishoort, met daarbij de nodige publieksfuncties, zoals een front-

office voor het archief.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! Met de kunst- en cultuurciuster is destijds, daarmee

bedoel ik in de vorige raadsperiode, hoog ingezet. De PvdA-fractie was het daar toen van harte mee

eens. Sterker nog: ze was een van de initiatiefnemers. Het economische tij heeft het plan gekeerd.

Ook over de inhoud rezen er - en mijns inziens terecht - vragen. In hoeverre heeft het bij elkaar

zetten van diverse kunstinstellingen automatisch een vruchtbare samenwerking tot gevolg? Of zal er

slechts sprake zijn van het delen van een gebouw, waarbij ieder zijn eigen weg gaat? Ook bij werk-

bezoeken aan grote steden in Brabant hebben wij kunnen waarnemen dat het integreren eigenlijk

tegenviel.

Wij hebben in het begin van deze raadsperiode al vrij snel twijfels gekregen over het verder-

gaan op de ingeslagen weg. Wij geven onmiddellijk toe dat het ook onze weg was. Toen bepaalde

stappen gedaan werden om onderdelen van het Kunstencentrum Heimond elders onder te brengen,

kregen wij het vermoeden dat de zaak niet zou doorgaan. Uiteindelijk is dat uitgekomen. Aanvankelijk

gaf het college aan dat er sprake is van uitstel, maar niet van afstel. Uiteindelijk heeft het college de

terechte keus gemaakt dat het beter is om een streep door de zaak te zetten. Inmiddels is een goede

oplossing op de Steenweg gevonden voor het Kunstencentrum Helmond en de ontwikkeling van een

platte zaalaccommodatie. Wij zijn daar zeker tevreden over.

Het niet doorgaan van het Kunst- en cultuurplein heeft een bijkomend voordeel. In de politiek

moet je altijd blijven denken en zodoende kregen wij gaandeweg steeds meer twijfels of het wel zo

verstandig zou zijn om bij ons prachtige Speelhuis, dat aan een zijde al totaal is dichtgebouwd met

bouwwerken die niet echt de schoonheidsprijs verdienen, een waarschijnlijk niet al te architectonisch

hoogstaand gebouw neer te zetten, gezien de hoge kosten. Wij zijn er gelukkig mee dat het Speel-

huisplein voorlopig een plein blijft en dat het mooie zicht op 't Speelhuis van die zijde gegarandeerd

blijft. Wij hopen dat, als er in de toekomst plannen zijn om het Speelhuisplein te bebouwen, er

rekening mee wordt gehouden dat de architectuur van de gebouwen past bij het aanzicht van 't

Speelhuis, zodat er niet nog een keer een uniek gebouw van onze stad wordt weggebouwd. Wat dat

betreft, zijn wij nog niet eens zo erg ongelukkig met de gang van zaken. Dat staat los van het finan-

ciële plaatje. Op dat punt heeft het college ook gelijk.

-12- 13 mei 2003.

Het college heeft het verzoek gedaan om het totale budget, zeg maar, op een hoop te mogen

vegen, als één bedrag te reserveren en aan te wenden voor, kort door de bocht gezegd, bibliotheek

en Kunstencentrum Heimond aan de Steenweg. Wij zijn daar niet zo gelukkig mee. Wij zouden liever

zien dat het budget van de bibliotheek gescheiden blijft van de andere projecten. Wij zijn niet alleen

van mening dat de bibliotheek in het centrumgebied moet blijven, maar vinden ook dat die op de Markt

moet blijven. Dat hoeft voor ons niet automatisch te betekenen dat de bibliotheek op de huidige locatie

moet blijven, alhoewel wij dat zeker niet uitsluiten. Een uitbreiding op de bestaande locatie willen wij

zeker niet bij voorbaat als kansloos betitelen. Wij denken ook aan andere locaties op de Markt, bij-

voorbeeld het oude gebouw van de ABN-bank en het gebied eromheen. Er zou een heel nieuw project

ontwikkeld kunnen worden: een winkelpassage op de begane grond en twee units aan de Markt die

een horecabestemming krijgen met mogelijkheden voor terrassen. Dit wil de gemeente graag in ver-

band met de levendigheid. Op de eerste en tweede verdieping zou je over de volle lengte van de

Markt tot aan de Noord-Koninginnewal de nieuwe bibliotheek kunnen huisvesten. Dat zal een forse

uitbreiding geven voor wat het aantal vierkante meters betreft en er zijn voor de toekomst voldoende

uitbreidingsmogelijkheden. Op de derde verdieping zouden appartementen kunnen komen en op de

eerste verdieping aan de Marktzijde een leescafé. Dit zal de levendigheid van het centrum eveneens

bevorderen. Dit plan is zeker aantrekkelijk, omdat het gehele gebied bebouwd wordt, inclusief het

parkeergedeelte. Het is echter maar één plan. Er zijn meer zaken denkbaar. Wij pleiten er in ieder

geval voor om naar wegen te zoeken om de bibliotheek op de Markt te houden, vanwege de centrale

ligging. Bovendien heeft de bibliotheek daar altijd goed gefunctioneerd en willen wij niet dat de Markt

verder wordt leeggehaald.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Ik denk dat wij een studiereis moeten maken naar Bar-

celona om te kijken hoe daar het probleem met de bibliotheek is opgelost.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Als de heer Praasterink een dergelijk initiatief wil ontwikkelen,

dan is dat natuurlijk mogelijk. Als er dan toch gebouwd wordt op het Speelhuisplein, dan zou het wen-

selijk zijn dat dezelfde architect de bebouwing zou ontwerpen, want als het gemiddelde wat in Bar-

celona staat voor't Speelhuis komt te staan, dan heb ik daar niet zo veel problemen mee.

Ik wil nog het een en ander zeggen over de raadsbijlage. Nadrukkelijk wordt in het stuk

besproken hoe het nu verder moet met bibliotheek. Moet er sprake zijn van een centrale locatie of

wordt de spreiding over de wijken gehandhaafd? In de raadsbijlage staat: "( ... ) dat sluiting van filialen

nu niet aan de orde is." Het wordt echter ook niet uitgesloten dat iets dergelijks in de toekomst wel

plaatsvindt. De raadsbijlage neigt ertoe om die keuze tot spreiding of concentratie bij het bestuur neer

te leggen bij welke keuze het college zich zal neerleggen, ervan uitgaande dat de raad dat ook zal

doen. Als die intentie erin zit, dan kunnen wij het daar niet mee eens zijn. Dat was natuurlijk al dui-

delijk, omdat ik eerder in mijn betoog al heb gesteld dat wij vinden dat het beste zou zijn als de biblio-

theek op de huidige manier zou blijven functioneren. De bibliotheek zou alleen wat vergroot moeten

worden. Kortom, wij willen spreiding van de bibliotheek over de wijken graag handhaven.

In het midden van pagina 3 van de raadsbijlage staat: "Naast kwaliteitsimpuisen in de openbare

ruimte, haast maken met de herinrichting van de Markt ( ... )." Het eerste vinden wij prima, maar het

laatste vinden wij niet prima. Wij vinden dat een en ander heel zorgvuldig moet gebeuren en daar is

helemaal geen haast voor nodig. Wij staan daar dus heel kritisch tegenover en met dit onderdeel van

de raadsbijlage kunnen wij dus zeker niet instemmen. doorzetten van gevelverbetering, het ver-

sterken van het centrummanagement ( ... )", vinden wij natuurlijk wel een prima zaak.

Nogmaals: wij hebben veel moeite met het haast maken met de herinrichting van de Markt. Ik

vind namelijk dat het de raad en het college eerst duidelijk moet zijn wat ze met de Markt willen en

welke functies gehandhaafd moeten blijven en op welke manier. Zolang dat niet duidelijk is, hoeft er

ook geen haast worden gemaakt. Je bent dan zelfs heel slecht bezig, want haastige spoed is zelden

goed.

Kortom: wij kunnen instemmen met het feit dat door de kunst- en cultuurciuster een streep

wordt gehaald en de richting waarin een en ander een vervolg krijgt. Wij zullen daar echter zeer

kritisch naar kijken in verband met de kosten en een evenwichtige spreiding over het centrumgebied.

Mevrouw VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Wat moet ik aan zo'n verhaal nog toevoegen?

De Heimondse Seniorenpartij was in de commissie ruimtelijk fysiek kritisch over de gang van zaken.

Wij zijn na uitvoerige discussie akkoord gegaan met de antwoorden. Met deze koerscorrectie zijn wij

het volledig eens.

-13- 13 mei 2003.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! ]k wil toch graag even een ander geluid laten horen uit deze

hoek. Ik zou eigenlijk eerst een opmerking willen maken in de richting van de heer Den Breejen. Ik

herinner mij van de vorige raadsperiode dat PvdA-wethouder Prinsen de kunst- en cultuurciuster heel

hoog in het vaandel had staan. Ik vind het jammer dat ik nu moet horen dat de PvdA-fractie dit idee zo

snel laat varen.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): De heer Smits moet goed luisteren, want ik ben mijn verhaal

daarmee begonnen. Ik heb ook gezegd datje in de politiek moet blijven nadenken.

De heer SMITS (HB): Ik begrijp dat de heer Den Breejen wil blijven nadenken. Daar zijn wij erg

blij mee.

Voorzitter! Het college als schipper aan het gemeentelijke roer (als ik dat zo mag noemen) geeft

aan dat het een koerscorrectie wil doorvoeren ten aanzien van de door BVR opgestelde Integrale

structuurvisie centrum Heimond. (BVR staat voor het bureau van Riek Bakker.) In de raadsbijlage

staan vele redenen aangegeven waarom die koerscorrectie zou moeten gelden. Na een uitgebreide

studie is het college gaan twijfelen; twijfelen op diverse fronten. Naast de haalbaarheid over de zake-

lijke facetten, is het college zelfs gaan twijfelen aan de BVR-visie over de kunst- en cultuurciuster. Dat

laatste vinden wij absoluut vreemd. Tijdens de vaststelling van de nota in december 2001 was er een

raadsbrede meerderheid. "Kunst en cultuur" zou de grote aanjager moeten worden voor onze stad en

dat zou moeten blijken uit een nieuw kunstencentrum. Als ik het mij goed herinner, twijfelde slechts

een kleine tweemansfractie aan deze visie. Ik zie de heer Praasterink omkijken. Hij weet dus wat ik

bedoel. Amper anderhalf jaar na de vaststelling, inclusief de extra studie over de kunst- en cultuur-

cluster, wordt de exercitie afgeblazen. Het college valt daarmee zijn eigen uitgangspunten af, die ge-

formuleerd staan op pagina 16 van het collegeprogramma. De verleiding om in het Bavariaproject in

het Steenwegkwartier te stappen, was blijkbaar wel heel erg groot.

Hebben wij als controlerende en kaderstellende raad wel eens kennisgenomen van alle studies

die zijn verricht naar de haalbaarheid van het Kunstencentrum Heimond? Weten wij als raad eigenlijk

wel wat de PPS-constructie met Bavaria de gemeente gaat kosten? Op de woensdag vóór carnaval

werd in allerijl bij ons een bijna onleesbare brief van het college bezorgd. Bij mij viel de brief 's avonds

om kwart over negen in de bus. Om kwart over één 's nachts zat ik nog de drie A4-tjes te lezen.

Daarna kregen wij bij de voorjaarsnota nog de mededeling dat alle zaken met betrekking tot de bibli-

otheek en noem het allemaal maar op, bij elkaar zou worden gevoegd tot een bedrag van E 14 mil-

joen. Het college heeft zelfs een ontwerpwedstrijd voor leerlingen van het Dr. Knippenbergcollege

beoordeeld. Onlangs hebben wij het persbericht ontvangen over de vandaag getekende intentieover-

eenkomst met de financiële partners. Verder is er natuurlijk nog media-aandacht geweest. In het

Eindhovens Dagblad hebben foto's gestaan van bijna het voltallige college dat zich verbaasde over de

mooie resten van zaal Traverse.

Voorzitter, naar mijn mening zijn wij onvoldoende geïnformeerd en plotsklaps voor een vol-

dongen feit komen te staan. Er is sprake van een koerscorrectie met een ruk aan het roer. Een roer

die in feite geen weerstand had. De argumenten van het college zullen best legitiem zijn, maar wij

wisten vooraf dat het geen gemakkelijke uitvoeringsklus zou worden. Om echter zo vlot het roer om te

gooien en in het PPS-bootje te stappen van Bavaria, gaat ons een beetje te snel. Als dat de tendens

is van de uitwerking van het peperdure BVR-advies, dan hadden wij ons geld beter kunnen besteden.

In feite zijn er al drie projecten van de Stadsvisie uit beeld. Naast een kunstencentrum is ver-

plaatsing van het station al gedumpt, terwijl voor de Markt gemakshalve een prijsvraag is uitge-

schreven. Wij betreuren de koerscorrectie van het college. Wij zijn van mening dat Heimond een uniek

project, waarmee het zich op de kaart had kunnen zetten, laat varen, ondanks allerlei mitsen en

maren die in de raadsbijlage in chronologische vorm staan opgetekend.

Wat krijgen wij nu eigenlijk? Een Steenwegkwartier? Een platte-zaalaccommodatie voor hoe-

veel personen? Hoe kan en mag die door de Heimonders straks worden gebruikt? Wat zijn de totale

kosten van de verbouwing? Heeft het Kunstencentrum Heimond voldoende ruimte in de voormalige

bioscoop Scala? Is er met betrekking tot het Kunstencentrum Heimond een programma van eisen

opgesteld? Voorzitter, weet u het? Bij onze fractie zijn meer vragen ontstaan dan dat een en ander

duidelijk is geworden. Zojuist sprak ik nog over "betreuren", maar eigenlijk keuren wij de handelwijze

van het college in dit dossier af. Wij nemen kennis van de voortgang van de centrumontwikkeling,

maar willen daarbij aantekenen dat wij niet kunnen instemmen met de koerscorrectie inzake het

Kunst- en cultuurplein. De koers die het college wil gaan varen, is nog helemaal niet uitgestippeld.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! De heer Smits haalde mij zojuist zijdelings aan.

Wij hebben destijds, toen het plan van BVR aan de orde was, onze twijfels geuit en onze twijfels uit-

-14- 13 mei 2003.

gesproken over de financiële haalbaarheid van een dergelijk project. Bovendien waren wij toen al de

mening toegedaan dat een dergelijke opstart alleen maar mogelijk zou zijn als er nieuwe functies aan

de kunst- en cultuurciuster zouden worden toegevoegd. Als die functies er niet zouden komen dan

had - wij hadden nog de stille hoop dat mevrouw Riek Bakker dat zelf zou aangeven -, volgens ons

herhuisvesting van bestaande functies weinig zin en alleen maar te maken met kapitaalvernietiging.

De platte zaal stond toen redelijk hoog in ons vaandel. Ik denk dat het een heel goede zaak is dat nu

deze "move" wordt gemaakt. Wij hebben respect voor het feit dat het college een haalbaarheids-

onderzoek heeft laten doen, dat onderzoek bestudeerd heeft en op basis daarvan een besluit heeft

genomen dat ter besluitvorming is voorgelegd aan de raad. Wij kunnen daar best mee leven en

stemmen wat dat betreft daar volledig mee in.

Ook met het clusteren van het bedrag hebben wij geen moeite. Wij hebben in deze fase van de

strijd er alle begrip voor dat het college min of meer zegt: ik kan nog geen definitieve plannen maken

en wil eerst een uitwerking geven alvorens ik daar budgettair bedragen onder ga leggen. Wat dat

betreft, geven wij ons fiat, maar dat had het college bij voorbaat al, twee jaar geleden.

De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! Ik had het eigenlijk kort willen houden, omdat deze kwes-

tie, de centrumontwikkeling, ook bij de voorjaarsnota aan de orde komt. Gezien alles wat boven komt

drijven, wil ik al improviserende toch wat meer zeggen.

De plannen van BVR en het Kunst- en cultuurplein zijn eind 2001 uitgebreid besproken door de

raad. De heer Smits zei zojuist dat een tweemansfractie daar kritisch over was. Het was echter een

driemansfractie: dat waren wij, de SP-fractie. Ons oordeel destijds over die plannen luidde: een

maatje te groot. Dat oordeel was aan de ene kant politiek ingegeven. Waar je vindt dat het geld naar-

toe moet, is een politieke keuze. Wij vonden dat de plannen een behoorlijk groot beslag zouden

leggen op de middelen van de gemeente, zodat er nauwelijks nog andere dingen gedaan zouden

kunnen worden. Dat is een politieke keuze. Aan de andere kant was het oordeel "een maatje te groot"

een inschatting van de realiteitswaarde van al die plannen (van BVR inclusief het Kunst- en cultuur-

plein).

Ik kan mij de commissievergaderingen nog herinneren waarin wij onze kritische noten gekraakt

hebben en dat diverse fracties over ons heen vielen met de vraag hoe het toch kon dat wij zo kritisch

en negatief over de plannen oordeelden. Uit de reactie van de heer Den Breejen namens de PvdA-

fractie maak ik op dat de PvdA-fractie haar standpunt helemaal ondersteboven heeft gegooid. De heer

Praasterink hoorde ik zeggen: wij waren toen eigenlijk ook al kritisch. Dit zeer tot mijn verbazing, want

ik kan mij niet herinneren dat ik dat toen zo heb meegekregen. Het lijkt mij dat hier sprake is van het

achteraf invullen van een standpunt.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Ik zal de letterlijke tekst die ik toen uitgesproken

heb aan de heer Verbakel doen toekomen. Ik heb de tekst nog in mijn computer zitten. Nogmaals: wij

zijn vanaf den beginne uiterst kritisch geweest.

De heer VERBAKEL (SP): Ik begrijp dat ik een onderscheid moet maken tussen de fracties van

SDH en OH en het samenwerkingsverband SDHOH van nu.

De heer Den Breeien noemt een paar concrete punten. Hij komt nu terug op het idee over het

Speelhuisplein. Hij vindt dat de zaak niet moet worden dichtgebouwd, omdat 't Speelhuis mooi zicht-

baar moet blijven voor de buitenwacht. Ik kan mij herinneren dat ik uitgerekend met betrekking tot dit

punt een uitgebreid verhaal heb gehouden over om de twee jaar wisselende inzichten van planologen.

De ene keer wordt namelijk door hen betoogd dat't Speelhuis vrijgehouden moet worden, zodat het in

stedenbouwkundig opzicht als blikvanger kan dienen. Maar de andere keer wordt precies het tegen-

overgestelde betoogd in de trant van: het kan helemaal geen kwaad om het Speelhuisplein dicht te

bouwen; wij moeten de ruimte van het Speelhuisplein benutten. Het is mij een raadsel waardoor het

komt, maar de inzichten veranderen al naar gelang de situatie. Destijds ben ik uitgebreid op dit

onderwerp ingegaan. Wij als SP-fractie voelen ons niet geroepen om iedere keer achter die onnavolg-

bare wisselingen van standpunten aan te hobbelen. Wij worden nu als het ware met terugwerkende

kracht bijgevallen door de PvdA. Enerzijds ben ik daar verbaasd over...

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Ik begrijp dat de heer Verbakel dat erg vindt. Moet ik soms

mijn excuses aanbieden?

De heer VERBAKEL (SP): Nee. Ik vind het gewoon niet erg consistent. Anderzijds zou ik heel

opportunistisch kunnen zeggen dat ik blij ben met dit voortschrijdende inzicht. (ik ben bijna een poli-

ticus, merk ik!)

-15- 13 mei 2003.

Een ander punt waar wij zwaar op hebben, ingezet is de levendigheid op de Markt. Als je een

levendige Markt wilt hebben, is het onzinnig om daar de bibliotheek weg te halen. Juist de bibliotheek

trekt veel volk en zorgt voor levendigheid op de Markt. Dit hebben wij uitgebreid naar voren gebracht.

Desondanks was het standpunt van de overgrote meerderheid, dat de bibliotheek naar het Speelhuis-

plein verplaatst zou moeten worden. Ook voor dit punt krijgen wij dus met terugwerkende kracht bijval.

Schijnbaar is ook in dit geval sprake van voortschrijdend inzicht.

De heer KUYPERS (SDHOH): Vroeger was de SP-fractie tegen en nu is ze voor, want de SP-

fractie wordt nu eigenlijk op haar wenken bediend.

De heer VERBAKEL (SP): Dat kan ik niet helemaal volgen.

De heer KUYPERS (SDHOH): De SP was eerst tegen de plannen. Nu wordt de koers gewijzigd

en is de SP voor. Gelukkig maar, want dan is de SP een keer voor!

De heer VERBAKEL (SP): Wij waren destijds van oordeel dat de plannen een maatje te groot

zouden zijn. Ik denk dat hetgeen nu gebeurt, een bevestiging is voor het feit dat wij het toen zo gek

nog niet gezien hadden.

De heer SMITS (HB): Wij wisten allemaal dat de plannen van BVR, de Stadsvisie, een maatje

te groot waren. Dat wisten wij voordat wij eraan begonnen. Hetgeen de heer Verbakel zegt, is niets

nieuws. Bij de behandeling van de plannen van BVR was bij elke fractie bekend, dat de plannen uit-

gingen van een bepaalde visie en dat de financiën erbij gezocht moesten worden. Ik heb zojuist

gezegd dat ik het een beetje jammer vind dat de plannen al zo snel worden weggegooid.

De heer VERBAKEL (SP): De heer Smits zegt dat hij destijds wist dat de plannen een maatje te

groot waren. Ze kregen toen echter wel zijn goedkeuring. Sterker nog: de heer Smits eist nu dat het

college vasthoudt aan de plannen waarvan hij nu zegt dat ze een maatje te groot zijn.

De heer SMITS (HB): Wij allemaal hebben toen gezegd dat de plannen van BVR uitgingen van

een visie met grote ambities, die voor sommige plekken een beetje te groot waren. Ik heb zojuist

gezegd dat met name de kunst- en cultuurciuster de pijler was waar de gehele stad op zou moeten

rusten. De gehele ombuiging van de stad was gebaseerd op de pijler kunst en cultuur. Ik vind het

jammer dat wij juist deze belangrijke pijler moeten loslaten.

De heer VERBAKEL (SP): De heer Smits vergroot de verwarring. Hij zegt namelijk dat de raad

toen al wist dat de plannen een maatje te groot waren. Hij geeft daarmee een oordeel over de

plannen. Dat zegt iets over de realiteitswaarde. Hij bevestigt daarmee hetgeen ik heb gezegd.

De heer SMITS (HB): De heer Verbakel moet goed luisteren naar wat ik zeg.

De heer VERBAKEL (SP): Ik kan het niet anders uitleggen.

Ik wil graag nog drie zinnen voorlezen uit de SP-bijdrage over het kunst- en cultuurbeleid in de

commissievergadering van 21 november 2001. "Het punt wijkfilialen" (het gaat over de filialen van de

bibliotheek) "is al eens eerder aan de orde gesteld. Wij willen de zorg daarover nog eens onder de

aandacht brengen, want de verleiding ligt om de hoek om de filialen te sluiten, teneinde het bezoek

aan de bibliotheek in het centrum te verhogen. Zeker in het geval dit kostbare plan doorgaat, vrezen

wij dat deze kwestie zich zal aandienen. Kan de wethouder ons verzekeren dat het beslist die kant

niet opgaat?" En warempel komen wij begin dit jaar de plannen tegen om de wijkfilialen te sluiten, om

ze in onze ogen op te offeren voor het Kunst- en cultuurplein. Tot onze vreugde gaan deze plannen

niet door. Ik wil echter graag een definitieve uitspraak hebben - de heer Den Breejen informeerde daar

ook naar - dat deze plannen inderdaad definitief van de baan zijn. De wijkfilialen mogen niet gesloten

worden, noch op eigen initiatief van de bibliotheek, noch ingegeven door de gemeente.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! Vooraf wil ik zeggen dat de zaken voor een kleine

fractie niet altijd meevallen.

Wij praten nog steeds over een koerscorrectie Kunst- en cultuurplein. Of wij er met z'n allen uit-

komen, zal later nog wel blijken. Er wordt nog steeds de vraag gesteld of alles wel mogelijk is. Die

vraag gaat over het inzicht krijgen in de concepttoetsing; uitwerking toetsing; raadpleging directeur,

bestuur en instellingen; markttoetsing; financieel onderzoek door een gespecialiseerd adviesbureau

-16- 13 mei 2003.

naar een subsidieonderzoek. Wij vragen ons in de eerste plaats af waarom er weer een gespeciali-

seerd adviesbureau aan te pas moest komen. Wij hebben altijd gepleit voor inperking van de inscha-

keling van externen. Dat zou namelijk de eerste bezuiniging van de totaal te bezuinigen E 5,5 miljoen

kunnen opleveren, in plaats van de E 60.000,-- voor stadspromotie. Bovendien vindt er ook nog een

nader subsidieonderzoek plaats. In 1999 hebben wij als kleine partij al aangegeven dat er misschien

eens moet worden nagedacht over het aantrekken van een subsidioloog. Is die er trouwens al? Ik vind

ook dat, als de marktpartijen, ING Real Estate en Amstelland MDC, zo graag willen meedoen, ze de

zaken zelf moeten beoordelen.

Kennelijk heeft BVR (dat ons overigens veel geld heeft gekost, maar waar wij zelf bij zijn

geweest) niet voldoende inzicht gehad in de totale invulling van het centrum. Ik ben blij met het pers-

bericht, waarin ik over de heer Busquets lees dat gebouwen en openbare ruimte zonder samenhang

niet in zijn visie passen en dat hij het centrumplan Heimond ziet als een boeiende opgave en een

stevige uitdaging. Ik zou zeggen: schakel deze man in en wacht met de plannen totdat deze man

komt. Misschien heeft hij een heel andere kijk op het Kunst- en cultuurplein dan wij in gedachten

hebben. Ik denk dat het een goede zaak is dat de heer Busquets naar Heimond komt. De Heimondse

bevolking is al ingeschakeld voor de openbare ruimte'. Wat gaan wij doen met de prijsvraag over het

beste plan voor de Markt? Wie gaat de inzendingen beoordelen? Gaat de heer Busquets dat beoor-

delen? Of komt hij met een totaal nieuwe visie op invulling van de openbare ruimte, met zijn ziens-

wijze over de gebouwen in Heimond? Ik ken de heer Busquets niet, maar ik ga hem opzoeken via

www.@oan-busquets-barcelona.com. Heimond Aktief is actief! Dat weet ondertussen iedereen. Wij

hebben al veel sprankelende ideeën naar voren gebracht. Ik zal dat donderdag ook weer doen en kom

dan ook weer met voorzetten, zoals wij ook in het verleden hebben gedaan. Wethouder Tielemans

weet het nog wel: de fonteinen.

Het is op zich hartstikke leuk om een platte-zaalaccommodatie te realiseren in het Steenweg-

kwartier. Ik juich dat toe. De raad is naar Berlijn geweest om die Häckische Höfe te bekijken. Ik was

daar helaas niet bij, want ik ging een dag later naar mijn vriend Jongedijk, de Telegraafcorrespondent.

Ik hoor daar niets meer van. Wat heeft dat allemaal wel niet gekost? Die Häckische Höfe zouden

fantastisch worden. Ze zouden ingevuld worden op de wijze zoals wij in gedachten hadden voor het

Kunst- en cultuurplein.

Eigenlijk moeten wij de juiste man of vrouw vinden die invulling aan de zaak gaat geven. Het

gekrakeel van links naar rechts en omgekeerd ben ik eigenlijk zat. Het kost allemaal veel te veel geld.

Ik begrijp nu ook waarom wethouder Van Heugten en de burgemeester naar Barcelona zijn geweest.

Ze hebben daar beschuit gegeten met Busquets.

De heer VAN DE VEN (SDHOH): De heer Van Mullekom moet daar maar eens een liedje over

maken!

De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! Wij moeten af van het uitgeven van veel geld. Er

moet pas op de plaats worden gemaakt. De heer Busquets moet maar eens even zijn visie op de zaak

geven en dan komt alles denk ik wel goed.

De VOORZITTER: Barcelona is een mooie stad. Dat geef ik direct toe. FC Barcelona had

vroeger een keeper en die heette ook Busquets. Dat was die grabbelaar. Schoonzoon van Johan

Cruyff. Wie kent hem nog?

Mevrouw MEINARDI (GL/D66): Voorzitter! Ik heb een paar punten over de toekomst. Wij

stemden eerder ook in met de Steenwegplannen, omdat die toch ook veel waard waren. Nu zitten wij

met het probleem: zonder Kunstencentrum Heimond geen Kunst- en cultuurplein en zonder dit plein

geen vliegwiel meer voor de centrumontwikkeling. Wij vragen ons af of dit op de lange termijn een

bedreiging is voor de centrumontwikkeling. Kan het centrum zich ontwikkelen zonder vliegwiel?

Indertijd werd het Kunst- en cultuurplein gezien als een ontmoetingspiek en ook als ruimte,

accommodatie, voor Heimondse cultuurgezeischappen. Deze functie valt weg. Het Kunst- en cultuur-

plein zou bovendien met name in de avonduren meer leven en veiligheid in het centrum moeten

brengen.

In dit verband hebben wij drie vragen.

¿ Spelen deze functies mee bij de toekomstige invulling van de ruimtes van 't Speelhuis?

¿ Komen er aan de Steenweg accommodaties voor Heimondse gezelschappen?

¿ Is er overleg met Bavaria over de betaalbaarheid van dit soort accommodaties?

-17- 13 mei 2003.

De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Ik maak uit de discussies van vanavond op dat

een grote meerderheid van de raad zich kan vinden in de koerscorrectie, maar vooral ook in de

gronden waarop die koerscorrectie heeft plaatsgehad en de wijze waarop een en ander eind februari

is verantwoord. In diverse bewoordingen is op deze zaak gereageerd en in de raad zijn de nodige

woorden gewisseld. Ik blijf daar even buiten. Ik zal mij beperken tot het Kunst- en cultuurplein. Ik kom

wellicht in de verleiding om af en toe uit te wijden over daarmee samenhangende thema's, bij-

voorbeeld de clustering van Kunstencentrum Heimond, de bibliotheek en de multifunctionele zaal.

Dergelijke thema's horen denk ik thuis bij de voorjaarsnota. Die wil ik dan ook daar tot hun recht laten

komen. Dat geldt natuurlijk ook voor de samenhang, die ik niet bestrijd en er wel degelijk is met de

integrale structuurvisie voor het centrum, volgens de concepties van BVR. Ik kan die uitvoerig hierbij

betrekken, maar ik was het niet van plan, anders dan de volgende opmerking. Natuurlijk is het college

zich ervan bewust dat het Kunst- en cultuurplein een belangrijke rol was toegedacht bij de centrum-

vernieuwing. Het werd het vliegwiel van de centrumvernieuwing genoemd. Wij moeten echter een

aantal zaken onder ogen zien.

Op het moment dat wij het concept van het Kunst- en cultuurplein omarmden, was er een aantal

open vragen. Dat wisten wij. Die vragen lagen toen qua beantwoording niet duidelijk op tafel.

Eén belangrijk vraagpunt was welk synergetisch effect te verwachten is van het Kunst- en cul-

tuurplein. Wij waren het met elkaar eens dat het veel meer zou moeten zijn dan een gebouwelijke

operatie, het sec herhuisvesten van het Kunstencentrum Heimond, de bibliotheek en het stadsarchief.

Belangrijk zou ook zijn dat het project een ziel zou hebben, er dwarsverbanden zouden komen tussen

de culturele participanten en er samenhang zou zijn in de kernactiviteiten van de participanten, een

zodanige samenhang dat deze meerwaarde oplevert en daarmee de attractiviteit voor bezoekers

verhoogt.

Een ander belangrijk vraagpunt waren de financiën. Op grond van globale berekeningen wisten

wij dat het Kunst- en cultuurplein circa E 25 miljoen zou gaan kosten. Wij wisten echter ook dat wij in

het IVP reserveringen hadden opgenomen ter hoogte van E 10,2 miljoen. Met andere woorden: wij

wisten dat wij een fors gat van een kleine E 15 miljoen aan investeringsgelden zouden moeten over-

bruggen om het concept haalbaar en betaalbaar te maken. Dat is één kant. De andere kant is de ex-

ploitatie. Die zou, volgens de berekeningen die wij op het concept hebben losgelaten, voor de drie

culturele instellingen gezamenlijk uitkomen op E 3,5 miljoen jaarlijks (structureel dus). In de exploitatie

zat dus uiteindelijk nog een gat van ruim E 800.000,--. De raad mag van mij aannemen dat wij zeker in

de eerste maanden alles uit de kast gehaald hebben - intern en extern met onze adviseurs - om na te

gaan of en in hoeverre wij, in het kader van het dekkingsplan, het investeringstekort en het exploita-

tietekort op een fatsoenlijke en deugdelijke manier zouden kunnen afdekken. Dat hebben wij op aller-

lei manieren geprobeerd. Er is ook creatief boekhouden aan te pas gekomen (als ik dat zo zou mogen

zeggen). Wij hebben het subsidieverhaal onderzocht. Dat is extern getoetst. Wij hebben de markt-

partijen overreed om niet alleen een inspanningsverplichting te plegen, maar een resuitaatsver-

plichting. Er is op een creatieve manier gekeken naar de BTW-constructie. De projectfinanciering is

onder de loep genomen. De raad mag van mij aannemen dat wij alles uit de kast hebben gehaald om

het besluit van de raad haalbaar en betaalbaar te maken.

De heer VERBAKEL (SP): De wethouder somt op wat er allemaal uit de kast is gehaald. Is

daarmee ook het sluiten van alle wijkfilialen van de bibliotheek uit de kast gehaald?

De heer TIELEMANS (wethouder): Daar kom ik nog over te spreken. De raad krijgt antwoord op

de vragen die gesteld zijn met betrekking tot het Kunst- en cultuurplein.

Wij hebben dus serieus geprobeerd om het besluit van de raad haalbaar en betaalbaar te

maken. Op een gegeven moment kwamen wij tot de conclusie dat het niet op deze basis zou lukken,

tenzij wij een onverantwoord groot voorschot zouden nemen op de periode 2007 en volgende -

althans voor wat betreft de investeringssfeer - en door avontuurlijke exercities te ondernemen met

betrekking tot exploitatieafspraken die na deze periode zouden moeten doorlopen en geïntensiveerd

zouden moeten worden. Wij konden ons daar niet op een deugdelijke manier achter scharen. Op een

gegeven moment heb je een dergelijke slotsom onder ogen te zien. Het is niet gemakkelijk om met

elkaar te moeten vaststellen dat het geen begaanbare weg is. Het is echter een onvermijdelijke vast-

stelling, waarover wij overigens gecommuniceerd hebben met de betrokken instellingen, marktpartijen

en niet in de laatste plaats met BVR. De raad mag best weten dat de stellingname van BVR was dat

Kunst- en cultuurplein een essentieel onderdeel uitmaakte van de integrale structuurvisie.

Het is echter niet zo dat het Kunst- en cultuurplein van voorwaardelijke betekenis is voor de

centrumvernieuwing. Van voorwaardelijke betekenis voor de centrumvernieuwing is herhuisvesting

van de bibliotheek, als belangrijke culturele drager en publiekstrekker van de stad in het centrum.

-18- 13 mei 2003.

Belangrijk is ook dat het Kunstencentrum Heimond wordt voorzien van een nieuwe accommodatie, net

als de bibliotheek bij voorkeur ingebed in een concept waarbij meerdere functies via kruisbestuiving

elkaar versterken. Eveneens van belang is dat er gezocht wordt naar een oplossing - bij voorkeur in

samenhang met de bibliotheek - voor het Regionaal Historisch Centrum Heimond, het voormalige

archief.

Bovendien moeten wij in het kader van de centrumvernieuwing ervoor zorgen dat andere cultu-

rele dragers en functies ten volle tot hun recht komen. Uit het beleid dat vorig jaar bij de begroting

werd gepresenteerd door het college en uit de voorstellen in het kader van de voorjaarsnota, valt denk

ik op te maken dat het aspect van de centrumvernieuwing de volledige en nadrukkelijke aandacht

heeft. De raad kan met het college vaststellen dat op alle terreinen van kunst en cultuur belangrijke

kwaliteitsimpuisen en financiële impulsen plaatsvinden. Dat is van belang voor het welslagen van de

centrumvernieuwing, naast uiteraard tal van andere zaken op andere deelterreinen, zoals het ver-

sterken van de kwaliteit van de detailhandel, een goede branchering, het upgraden van de openbare

ruimte, het bevorderen van de kwaliteit van de evenementen in de openbare ruimte et cetera.

Het is belangrijk om met elkaar vast te stellen dat het jammer is dat het niet gelukt is om het

Kunst- en cultuurplein haalbaar en betaalbaar te maken. Het college heeft goede gronden voor deze

conclusie en heeft deze ook verantwoord. Dat doet echter niets af - en dat hoeft ook niet - van de

noodzaak en de prioriteitsstelling ten aanzien van de centrumvernieuwing. Die kan en zal vanuit

andere sporen, projecten en programma's - ook vanuit de culturele sector - bediend en versterkt

worden.

De heer FERWERDA (GL/D66): Voorzitter! Toen wij het besluit namen om te komen tot een

kunst- en cultuurciuster, waren wij volgens mij niet horende doof en ziende blind. Ik kan mij nog her-

inneren dat met name door BVR en vooral door het toenmalige college heel duidelijk en helder is

gezegd dat dit project nodig is, omdat het een vliegwiel zou zijn voor investeerders om meer geld te

steken in de centrumontwikkeling. Het verhaal van de wethouder klopt, maar waarom is dat element

opeens verdwenen? Of is het zo dat de voorganger van de wethouder Tielemans - daar is wethouder

Tielemans niet verantwoordelijk voor - willens en wetens een gok heeft genomen en gedacht in de

trant van: wij zien wel waar het financiële plaatje op uitkomt en dan kijken wij wel verder? Als men

even had doorgerekend, had men toen kunnen weten dat er sprake was van een onbetaalbare ont-

wikkeling.

De heer TIELEMANS (wethouder): Als de heer Ferwerda wil weten welke overwegingen mijn

voorganger had, dan moet hij dat aan hem vragen, want dat is niet aan mij.

De heer FERWERDA (GL/D66): Eén lid van het vorige college maakt ook deel uit van het

huidige college. Wellicht kan die enige opheldering over dit punt geven.

De heer TIELEMANS (wethouder): De heer Ferwerda kan ook putten uit de verslagen van de

besprekingen over dit dossier die hebben plaatsgehad in de raad en de commissie. De heer Ferwerda

kan dan interessante of niet-interessante citaten opvissen die van toepassing zijn op de stelling die hij

betrekt.

Ik was er zelf bij en heb het project ook een warm hart toegedragen. Ik zal niet ontkennen dat er

toen een gedachte was in de trant van: als wij de zaak in die setting, met die opzet en die formule

kunnen realiseren, dan hebben wij een gouden formule in de stad en dan gaat daar een extra effect

van uit naar de private partijen om samen met ons de schouders eronder te zetten en te investeren.

Daar is niets mis mee. Dat is ook de reden dat wij alles uit de kast gehaald hebben om het investe-

ringsgat, het exploitatietekort en het onvoldoende hard zijn van de synergie, daadkrachtig en effectief

aan te pakken. Nogmaals: wij zijn er niet in geslaagd om het project veilig te stellen. Dat heeft ons

ertoe gebracht om de raad te melden dat wij het nodig vinden dat er een koerscorrectie plaatsvindt.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Vandaag is een heel dure handtekening gezet onder de inten-

tieovereenkomst. Wij praten namelijk over een bedrag van E 270 miljoen. Ik zal niet herhalen met wie

wij dat bedrag gaan uitgeven. Waarom is de kunst- en cultuurciuster niet meegenomen in de ge-

sprekken met de investeerders? Of is het zo geweest dat de investeerders min of meer hebben

gezegd dat ze geen zin hebben om in dat project te stappen en willen ze gewoon duizenden vierkante

meters bruto vloeroppervlak ontwikkelen voor de bibliotheek et cetera? Is het besluit van het college

ingegeven door het feit dat de investeerders die vandaag getekend hebben, niet achter de formule

stonden die BVR op papier had gezet en waar de raad in feite achter stond?

-1 g- 13 mei 2003.

De heer TIELEMANS (wethouder): In de richting van de heer Smits wil ik zeggen dat dat niet zo

is. Ik heb zojuist heel uitdrukkelijk aangegeven dat wij de marktpartijen (de twee marktpartijen die

vandaag samen met ons een contract getekend hebben voor wat de centrumvernieuwing betreft) zo

ver hadden dat ze een resuitaatverplichting wilden aangaan van een paar miljoen euro in het kader

van de dekking van het investeringstekort. Zelfs met behulp van deze extra inspanning en een aantal

andere inspanningen die wij ons wilden getroosten, was het niet mogelijk om op een verantwoorde

manier het resterende tekort af te dekken. Wij zouden anders onverantwoorde risico's nemen door

ons te storten in avonturen á la het Chassé theater in Breda of andere welbekende voorbeelden in het

land. Wij hebben gezegd dat wij iets dergelijks niet gaan doen. Dit niet zozeer vanuit de verantwoor-

delijkheid die wij hebben, maar ook en vooral ten aanzien van de verantwoordelijkheid die wij hebben

voor de instellingen en de mensen in de stad die op die instellingen zijn aangewezen. Als wij toch

willens en wetens doorgaan op een bepaalde weg, in de wetenschap dat dit leidt tot brokken, dan

doen wij elkaar, maar vooral de stad, dingen aan die vallen in de categorie onbehoorlijk bestuur. Daar

wensen wij ons niet aan te bezondigen. Dan zeg ik: beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald.

Ik wil nogmaals benadrukken, ook in de richting van de collega die verantwoordelijk is voor de

centrumvernieuwing, dat dit niets afdoet aan de intenties, de ambities en de inspanningen ten

behoeve van de centrumvernieuwing. Aan de voorjaarsnota die wij donderdag gaan bespreken, kan

afgelezen worden dat wij additionele -inspanningen willen leveren om het centrum nog beter op de

kaart te krijgen en nog levendiger en aantrekkelijker te maken, met inbegrip van de culturele functies

en de herhuisvesting van de bibliotheek en Kunstencentrum Heimond. Bij voorkeur worden beide in-

gebed in concepten die wél de synergie opleveren die wij met elkaar willen opzoeken.

De heer VAN KILSDONK (HB): Voorzitter! Ik kan de wethouder op dit gebied bijzonder goed

volgen en begrijp bovendien met welke intentie hij de wijziging wil doorvoeren. De wethouder spreekt

over de term onbehoorlijk bestuur. Wat mij als raadslid dwarszit, is het feit dat de wethouder een

koerswijziging aangeeft, omdat hij weet dat de zaak niet haalbaar is. De vraag die ik daarover aan de

wethouder wil stellen, heeft te maken met onbehoorlijk bestuur. Waarom geeft het college een koers-

wijziging aan en niet de raad? Als men erachter komt dat een plan niet haalbaar of realiseerbaar is,

dan zou ik het op prijs stellen als de raad en niet het college daarover een uitspraak zou doen. Het is

aan ons om te beslissen of met de zaak wordt doorgegaan. De wethouder heeft dat omgegooid. Ik

vind dat er dan sprake is van onbehoorlijk bestuur.

De heer TIELEMANS (wethouder): De heer Van Kilsdonk heeft de klok horen luiden, maar weet

niet waar de klepel hangt. De raad heeft in december 2001 in het kader van de Integrale structuurvisie

de nota Kunst- en cultuurplein vastgesteld. Het college vond het zijn plicht en verantwoordelijkheid om

ingevolge die besluitvorming te zoeken naar reële mogelijkheden om de uitvoerbaarheid van genomen

besluiten veilig te stellen, met name in relatie tot het Kunst- en cultuurplein. Ik heb zowel schriftelijk als

vandaag mondeling gemotiveerd waarom wij daar niet in geslaagd zijn. Het was geen kwestie van

onwil, maar wij kregen de touwtjes niet aan elkaar en kregen het concept, met name het synerge-

tische deel daarvan, niet goed op tafel. Daarom hebben wij besloten om van de zaak af te zien. Het is

onze plicht om dat aan de raad te melden, te verantwoorden en de raad uit te nodigen daar een uit-

spraak over te doen. Daarom zitten wij vanavond hier bij elkaar.

De heer VAN KILSDONK (HB): Dat wil dus zeggen dat het college voortaan als eerste pro-

jecten kan terugdraaien, als het vindt dat die niet haalbaar of realiseerbaar zijn. Ik vind dat een beetje

overdreven.

De heer TIELEMANS (wethouder): Ik denk dat wij hier bij elkaar zitten om te traceren of de

conclusies die wij getrokken hebben al of niet gedragen worden. Ik ben tot de conclusie gekomen dat

de fractie van de heer Van Kilsdonk de enige fractie is die onze conclusies niet draagt. Als wij met

elkaar de door het college getrokken conclusies vaststellen, dan is dat het uitgangspunt voor de

verdere besluitvorming en blijven wij niet omzien, maar gaan wij verder op zoek naar een zodanige

herstructurering van ons centrum, dat wij niet alleen nota's kunnen laten zien, maar ook resultaten.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Ik wil graag even mijn collega-raadslid bijvallen. Er is van alles

besloten en er zijn studies geweest, maar wij hebben als raadsleden niet meer gekregen dan de

raadsbijlage die voor ons ligt en de brief die wij vlak voor carnaval hebben ontvangen. Ik heb geen

enkele nota aan de raad kunnen ontdekken en lezen waarin al die cijfertjes en haalbaarheids-

onderzoeken zijn gepresenteerd. Of heb ik iets gemist? De wethouder moet mij toch kunnen over-

tuigen.

-20- 13 mei 2003.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Hoe het ook zij, de raad heeft opdracht gegeven om iets uit

te voeren. Het college zegt dat het dat braaf wil doen, maar legt daar eerst een stuk papier onder dat

duidelijk moet maken of het de zaak wél of niet kan uitvoeren. Het is net als met de 30 km-zones: het

kan of het kan niet. Als je zegt dat het niet kan, dan moet je aan de raad vragen of deze zo vrij wil zijn

om alsnog het besluit te herzien.

De heer SMITS (HB): Ik wil iets meer tekst van het college hebben dan drie A4-tjes vlak voor de

carnaval en een raadsbijlage van drie A4-tjes.

De VOORZITTER: Wij kunnen nu nog een tijdje doorgaan met discussiëren over de procedure.

De zaak is helder. Er ligt een stuk voor waarmee het college aan de raad vraagt om in te stemmen

met de koerswijziging. Het college zegt dus niet: wij doen het niet. Er ligt een stuk voor waarin staat

dat er veranderende inzichten zijn en dat het college er niet in is geslaagd om, binnen de rand-

voorwaarden die door de raad zijn gesteld, te komen tot de inrichting van een Kunst- en cultuurplein.

Een koerscorrectie is noodzakelijk, want het college Wil wel verder om aan de kunst- en cultuurfunctie

inhoud te geven. Hetgeen voorligt, is een verzoek aan de raad om met de voorgestelde koerswijziging

in te stemmen. Ik denk dat het college redelijk binnen de marges van het duale stelsel heeft gehan-

deld.

De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Een paar fracties hebben expliciet gevraagd of ik

wil ingaan op het punt met betrekking tot de wijkfilialen van de bibliotheek. Ik wil graag even de tekst

in de raadsbijlage over dit punt met de raad doorlopen. De suggestie wordt gewekt - met name door

de heer Den Breejen - dat wij in feite het heft uit handen geven aan het bibliotheekbestuur en dat daar

het primaat ligt. Dat wil ik graag nuanceren.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Zo zou de tekst inderdaad gelezen kunnen worden.

De heer TIELEMANS (wethouder): Ik denk het niet en daarom wil ik graag een verduidelijking

geven over dit punt. Ik zal de tekst van de raadsbijlage even letterlijk met de raad doornemen. Er

staat:

"Wij zijn van mening dat aan het realiseren van een nieuwe vestiging van de bibliotheek in het

centrum niet van gemeentewege de voorwaarde kan worden verbonden van sluiting van wijk-

filialen. Keuzes met betrekking tot spreiding of concentratie vallen immers primair onder de ver-

antwoordelijkheid van het bibliotheekbestuur. Deze primaire verantwoordelijkheid dient door de

gemeentelijke overheid te worden gerespecteerd. Concreet betekent dit, dat sluiting van filialen

nu niet aan de orde is. Mochten te zijner tijd door het bibliotheekbestuur voorstellen met betrek-

king tot de wijkfilialen worden gedaan, dan laat dit uiteraard onze eigen afwegingsverantwoor-

delijkheid in tweede instantie onverlet."

Met andere woorden: de raad blijft bij machte, in het kader van het budgetrecht, om over deze

zaak het laatste woord te hebben. Het bibliotheekbestuur heeft niet het laatste woord (wel het eerste

woord als eerstverantwoordelijke) en de raad blijft het laatste woord houden.

Wat ons betreft blijft het uitgangspunt dat de wijkfilialen open blijven. Mocht op enig moment -

ik ga daar overigens niet van uit - het bibliotheekbestuur voorstellen doen om te komen tot een slui-

ting van één of meerdere filialen, dan komt dat terug bij de raad en zullen wij dat samen met elkaar

beoordelen. Onze insteek is in ieder geval dat de wiikfilialen open blijven.

De heer FERWERDA (GUD66): De wethouder zegt nogal wat. ]k weet niet of ik dat hem nu zo

stellig zou nazeggen. Ik vind dat de wethouder de onderscheiden verantwoordelijkheden goed heeft

geschetst. Er is niet voor niets een bestuur van een bibliotheek die verantwoordelijk is voor het beleid,

binnen de randvoorwaarden zoals gesteld door de subsidiegever. Er komt een Task-force aan. Zegt

het college bij dezen ook dat het niet "im Frage" is, dat er ooit een sluiting zal komen van een filiaal?

In feite hoor ik de wethouder dat nu zeggen.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Ik zou graag willen weten wat de raad daarvan vindt.

De VOORZITTER: Ik zou graag willen terugkeren naar het onderwerp waar het om gaat.

-21- 13 mei 2003.

De heer FERWERDA (GUD66): Dit onderwerp is geheel binnen de orde. Ik hoor de wethouder

zeggen: sluiting van bibliotheken is niet aan de orde, maar zou dat een zaak zijn, dan is dat primair

een zaak van het bestuur van de bibliotheek.

De VOORZITTER: Wij praten nu over het Kunst- en cultuurplein. Binnen dat kader is door de

heer Tielemans aangegeven dat, als zich voorstellen voordoen, het nog altijd zo is dat de raad daar-

over een besluit neemt. Dat laat onverlet dat in andere kaders er redenen zouden kunnen zijn om tot

een koerswi ziging te komen ten aanzien van het bijdragen in de exploitatie van de bibliotheek, ook in

relatie tot het hebben van nevenvestigingen. Naar mijn mening zijn dat twee verschillende onder-

werpen.

De heer KLAUS (SP): Voorzitter! U zegt dat het twee onderwerpen zijn. Wilt u daarmee zeggen

dat wij die onderwerpen niet aan de orde kunnen stellen?

De VOORZITTER: Ik heb gezegd dat het twee verschillende onderwerpen zijn en dat die nu

aan de orde zijn in het kader van de afweging om te komen tot een koerswijziging ten aanzien van het

Kunst- en cultuurplein.

De heer KLAUS (SP): U kapt de discussie af met het argument dat er sprake zou zijn van twee

verschillende onderwerpen.

De VOORZITTER: Het is niet aan de orde om überhaupt en in welk kader dan ook een uit-

spraak te doen dat wij nooit en te nimmer de wijkfilialen zullen sluiten. Iets dergelijks zou namelijk ook

een totaal andere achtergrond kunnen hebben. Daarom is het nu niet aan de orde.

Dames en heren, wij gaan nu over naar de tweede instantie.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! Ik wil kort nog even terugkomen op de raads-

discussie, waarin de PvdA door diverse fracties nogal verongelijkt is benaderd met betrekking tot

enige veranderde inhoudelijke inzichten. Het lijkt inderdaad alsof die voortkomen uit een soort hink-

stap-sprongdenken. Toch is dat geenszins het geval. Wij hebben net als het college en de mensen die

in de PvdA-fractie zaten in de vorige periode (die hebben ook meegedacht) vastgesteld dat de tijden

inmiddels veranderd zijn en dat de bomen niet meer zo hoog in de hemel groeien als vroeger. Dat kon

je misschien in de vorige periode ook al voorzien, maar net zoals er een geheel nieuw college is

gekomen, is onze fractie ook bijna geheel vernieuwd. Dat houdt dus niet in dat er meteen nieuw beleid

moet worden ingevoerd, maar de gang van zaken geeft ons wel het recht om in een nieuwe periode

de zaken op orde te brengen en opnieuw te beoordelen. In goed overleg met oud-wethouder Simon

Prinsen, die wij zeer waarderen om zijn op dit punt getoonde inzet, hebben wij geconcludeerd dat

deze zaak onder de gegeven omstandigheden gewoon geen begaanbare weg is, maar dat er des-

ondanks voor het Kunstencentrum Heimond en de andere participanten, een goed alternatief is of

gaat komen.

Hetgeen ik heb gezegd over het Speelhuisplein moet niet zo radicaal worden opgepakt als zou

ik gezegd hebben dat daar nooit gebouwd zou mogen worden, want zo heb ik dat niet bedoeld. Ik heb

alleen gaande de discussie, waarin steeds duidelijker werd dat de kaasschaafmethode aardig in beeld

kwam, mij zorgen gemaakt over in wat voor een vorm de kunst- en cultuurciuster gerealiseerd zou

worden, gezien de duidelijke neigingen om zo veel mogelijk van het plan af te halen. Ik vond dat een

zorgelijke ontwikkeling, ook voor wat de uiterlijke vormgeving betreft. Als wij ooit besluiten om op het

Speelhuisplein iets anders neer te zetten, vind ik dat de vormgeving als een uitermate belangrijk punt

moet worden meegenomen. Ik zou het echt zonde vinden als een zo uniek gebouw als 't Speelhuis

verdwijnt achter een middelmatig gebouw van welke snit dan ook. Meer heb ik niet willen zeggen over

dit punt.

Ik heb al aangegeven dat de PvdA-fractie een nieuwe afweging heeft gemaakt op enkele

onderdelen. Wij zijn absoluut niet van standpunt veranderd met betrekking tot de wijkfilialen van de

bibliotheek. Naar mijn mening wordt met het vaststellen van deze raadsbijlage tevens vastgesteld dat

de raad vindt dat de bibliotheek en de wijkfilialen gehandhaafd moeten blijven. Als dat niet zo is, dan

moet de raad dat tegenspreken. In de raadsbijlage staat nadrukkelijk: "( ... ) dat sluiting van de wijk-

filialen niet aan de orde is." De heer Ferwerda kan dan wel een balletje opgooien, maar ik vind dat je

op dit moment als raad (wij moeten niet alleen maar naar het college kijken) vaststelt dat de filialen

gehandhaafd moeten blijven. Als er fracties zijn die daar anders over denken, dan zou ik dat graag

van hen willen vernemen.

-22- 13 mei 2003.

Wij zouden het niet zo gek vinden als de bibliotheek op de Markt blijft. De wethouder is daar

niet op ingegaan, maar dat hoeft natuurlijk ook niet perse. Het college weet in ieder geval waar wij aan

denken.

In het persbericht van vandaag staat: houdt in dat het BVR betrokken blijft bij deze

verdere uitwerking ( ... )." Wij vragen ons af in welke vorm dat zal plaatsvinden. BVR was namelijk niet

een van de goedkoopste bureaus. Wordt er gedoeld op de plannen die er al liggen of wordt er bedoeld

dat er een actief vervolg zal komen? Het zou aardig zijn als wij daarover iets zouden vernemen.

De heer FRANSEN (VVD): Voorzitter! Wij hebben in eerste instantie het woord niet gevraagd,

omdat wij de koerscorrectie en de totstandkoming daarvan helaas maar ook welbewust moeten

onderschrijven. Het is namelijk gebleken dat het geen haalbare kaart is om op deze wijze het Kunst-

en cultuurplein te realiseren. De VVD was één van de partijen die destijds het Kunst- en cultuurplein

omarmde als mogelijkheid in het kader van de ontwikkeling van het centrumplan. Ik denk dat het te

waarderen is dat het college op zo'n korte termijn de zaak heeft opgepakt en deze intensief te onder-

zoeken op haalbaarheid, teneinde op korte termijn helderheid te kunnen verschaffen over het wel of

niet kunnen realiseren van een dergelijk plein. Op die'manier blijft de zaak niet boven de tafel hangen,

waardoor de gehele centrumontwikkeling zou worden gefrustreerd, vooruitgeschoven of vertraagd,

want dat zou heel erg slecht geweest zijn. Wij hebben de overtuiging dat het college zorgvuldig

gehandeld heeft. Wij wisten dat er een verdomd groot gat zat tussen de inzet van eigen middelen en

de totale investering. Wij leefden toen in een tijd dat de bomen wat hoger groeiden dan vandaag.

Wellicht was er toen een sprank hoop dat de zaak financieel rond gekregen zou kunnen worden. Als

dat was gelukt, dan zou dat geweldig geweest zijn. Als je moet constateren dat iets dergelijks niet

haalbaar is, dan denk ik dat het college de raad een dienst heeft bewezen door de zaak heel helder

aan de raad ter besluitvorming voor te leggen.

Ten aanzien van de bibliotheek zou ik het standpunt van het college zo willen vertalen dat het

geen initiatieven neemt om tot sluiting van wijkfilialen te komen. Ik denk echter dat het bestuur van de

bibliotheek alle vrijheid heeft om met een eigen plan en ideeën te komen.

Mevrouw MEINARDI (GL/D66): Voorzitter! Ik had een vraag gesteld over de functie die toe-

gekend werd aan het Kunst- en cultuurplein. Het Kunst- en cultuurplein werd gezien als ruimte voor

allerlei activiteiten van Heimondse gezelschappen in de avonduren, waardoor bovendien levendigheid

en veiligheid in het centrum zouden worden gebracht. Speelt dit punt ook mee bij de invulling van 't

Speelhuis? Ik wilde deze vraag graag nog even herhalen, want ik heb nog geen antwoord gekregen.

De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! Ik heb in eerste termijn de raad herinnerd aan de dis-

cussie van eind 2001. Wij hebben toen als enige fractie tegen de plannen gestemd, omdat wij van

oordeel waren dat de zaak een maatje te groot zou zijn. Op het moment dat het college de koers-

wijziging bekendmaakte, heeft een krant alle fracties gebeld voor een reactie. Tot mijn stomme ver-

bazing toonden alle fracties zich zeer begripvol. Om die reden reageer ik vandaag zoals ik reageer. Ik

heb mij eind 2001 de blaren op de tong moeten praten om onze positie te verdedigen tegen de aan-

vallen van alle andere partijen. Ik constateer nu dat de destijds door andere fracties ingenomen po-

sities zijn omgeslagen. Ik zal het er maar op houden dat er sprake is van voortschrijdend inzicht. Men

komt erg dicht bij het standpunt dat wij toen innamen.

De heer Den Breejen wil het doen voorkomen alsof er een rechte lijn loopt tussen het standpunt

van de PvdA-fractie toen en de PvdA-fractie van nu. Ik ben daar niet verongelijkt over (zoals de heer

Den Breejen beweerd), maar stel dit slechts vast. Ik constateer echter dat er geen sprake is van een

rechte lijn, maar dat de standpunten behoorlijk haaks op elkaar staan.

Ik ben op zich erg blij met de punten die de heer Den Breejen opnoemt. Hij zei het een en ander

over het Speelhuisplein en het iedere keer weer volgen van de jaarlijks veranderende inzichten van

planologen. Bovendien gaf hij terecht aan dat, als je levendigheid op de Markt wil, het onzinnig is om

de bibliotheek daar weg te halen. Ik ben erg benieuwd naar de discussies die gaan komen.

]k stel vast dat er geen politiek draagvlak is voor het sluiten van de wijkfilialen. Ik zou graag van

de wethouder willen vernemen of dat een verkeerde conclusie is. Bovendien zou ik graag willen weten

welk argument het bibliotheekbestuur zou kunnen hebben om op eigen kracht te besluiten dat de wijk-

filialen gesloten zouden moeten worden. De optie dat het bibliotheekbestuur zelf tot een dergelijk in-

zicht zou kunnen komen, blijft namelijk in de lucht hangen. Ik kan geen enkel goed argument be-

denken voor sluiting van de filialen, tenzij het bibliotheekbestuur klem gezet wordt door de subsidie-

verlener die te weinig subsidie geeft. Er is dan echter geen sprake van een besluit uit overtuiging. Ik

zou daar graag wat inzicht in willen hebben.

-23- 13 mei 2003.

De heer TIELEMANS (wethouder): Wat dat laatste betreft, wil ik in de richting van de heer

Verbakel zeggen dat hem hopelijk nog bijstaat dat de raad in november van het vorige jaar heeft

besloten om jaarlijks E 100.000,-- aan het exploitatiebudget van de bibliotheek te voegen, jaarlijks

oplopend met hetzelfde bedrag tot cumulatief E 400.000,-- in 2006. Met andere woorden: er gaat, over

deze bestuursperiode gemeten, in totaliteit E 1 miljoen extra naar de exploitatie van de bibliotheek.

Dat is overigens terecht want er was een achterstand die ingelopen moest worden. Wat dat betreft

hebben wij het bibliotheekbestuur, en vooral degenen die aangewezen zijn op de bibliotheek, een

dienst bewezen.

De heer VERBAKEL (SP): Als ik dit allemaal zo aanhoor, vraag ik mij af waarom überhaupt ooit

het idee naar boven is gekomen om de filialen te sluiten. De wethouder zegt nu min of meer dat het

bibliotheekbestuur geen enkel argument heeft om de filialen te sluiten.

De heer TIELEMANS (wethouder): Nee, nee, nee. De heer Verbakel moet mij nu niet vragen

om op de stoel van het bibliotheekbestuur te gaan zitten. Dat doe ik niet want ik wil de verantwoorde-

lijkheden gescheiden houden, zowel tussen raad en college als college en het particulier initiatief, in

dit geval het bibliotheekbestuur.

De heer VERBAKEL (SP): Het bibliotheekbestuur kan echter geen bezuinigingsargument of

ander financieel argument hebben om de filialen te sluiten, want de wethouder heeft zojuist aan-

gegeven dat de bibliotheek extra geld krijgt.

De heer TIELEMANS (wethouder): Stel dat het bibliotheekbestuur vindt dat locatie X veel te

duur is. Dan zal het huurcontract opengebroken moet worden en zal het bibliotheekbestuur vanwege

bedrijfseconomische redenen zich genoodzaakt voelt te zoeken naar een goedkopere accommodatie.

Daar is toch niets mis mee?

De heer VERBAKEL (SP): De wethouder zegt dat het college niet voor deze zaak verant-

woordelijk is, omdat het in eerste instantie gaat om een aangelegenheid van het bibliotheekbestuur. Ik

vind het vervelend dat de wethouder de optie in de lucht houdt dat het bibliotheekbestuur kan

besluiten om de filialen te sluiten. In mijn ogen is sluiting van de filialen in strijd met de kerntaken en

de opdracht van een bibliotheek.

De VOORZITTER: Mijnheer Verbakel, ik denk dat het misverstand mede door uzelf wordt op-

geroepen. Het punt waarover u spreekt, is op zichzelf niet aan de orde. Dat zal pas op de agenda

komen nadat het bibliotheekbestuur om hem moverende redenen initiatief heeft genomen.

De heer VERBAKEL (SP): De kwestie van de wijkfilialen is aan de orde geweest.

De VOORZITTER: In de stukken staat dat dat punt niet aan de orde is. Dat misverstand moet

daarom ook niet worden opgeroepen.

De heer VERBAKEL (SP): Maar het staat erin, omdat het aan de orde is geweest.

De VOORZITTER: Ja, geweest.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Ik wil graag de vraag omdraaien. Heeft het college in de af-

gelopen periode nooit in de richting van het bibliotheekbestuur gesuggereerd dat het misschien wel

eens wenselijk zou zijn om één of meerdere filialen te sluiten ten faveure van de kunst- en cultuur-

cluster?

De VOORZITTER: Dat is niet relevant voor de discussie die wij vanavond voeren.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Ik stel gewoon een vraag. Die is wél relevant want deze zaak

is ook opgenomen in de raadsbijlage. Ik wil antwoord, want anders kom ik er in een brief op terug.

De heer DAMS (VVD): Ik denk dat deze zaak apart geagendeerd moet worden via een

bepaalde commissie. Op dit moment is de bibliotheek niet aan de orde.

-24- 13 mei 2003.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Het college heeft zelf de bibliotheek compleet met wijkfilialen

in de raadsbijlage opgenomen. Grappen in de raadsbijlage?! Omdat het college geen antwoord wil

geven, stel ik vast dat het college wel degelijk gesuggereerd heeft dat iets dergelijks een mogelijkheid

zou kunnen zijn.

De heer TIELEMANS (wethouder): De heer Den Breejen moet de zaak niet opkloppen, want

daar is geen enkele reden voor. De fractie van de SP - en niet de heer Den Breejen - heeft recentelijk

in aanvulling op de verantwoordingsbrief vragen over deze zaak gesteld. Op die vragen is een ant-

woord van ons gekomen, dat de raad ook heeft gekregen. Ter opfrissing van het geheugen van de

heer Den Breejen zal ik de reactie van het college voorlezen. Ik denk dat daarmee meteen antwoord

wordt gegeven op zijn vraag.

"Lopende het onderzoek naar de haalbaarheid en betaalbaarheid van het Kunst- en cultuurplein

is ook de toekomstige positie van de wijkfilialen onder de loep genomen. Een mogelijke optie

was vervanging van de filialen door een andere vorm van dienstverlening op wijkniveau. Om

een mogelijk besluit in deze richting niet bij voorbaat te frustreren door langlopende huurver-

plichtingen, heeft het bibliotheekbestuur aan de verhuurders meegedeeld dat men geen auto-

matische en stilzwijgende verlenging wenste voor een nieuwe periode tot en met 2009. Gezien

het recente besluit van ons college met betrekking tot het Kunst- en cultuurplein, mede de

handhaving van de filialen inhoudende, vindt momenteel overleg plaats tussen het bibliotheek-

bestuur en de verhuurders over continuering van de huurcontracten. Dit overleg zal naar ver-

wachting op korte termijn worden afgerond."

Als de heer Den Breejen deze tekst goed in zijn memorie had opgeslagen, dan had hij niet zo'n

enorme ophef hoeven te maken.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): In het begin van het verhaal staat dat het college wel degelijk

iets dergelijks gesuggereerd heeft.

De VOORZITTER: Dit is een herhaling van zetten. Ik vraag de heer Verbakel zijn bijdrage af te

ronden.

De heer VERBAKEL (SP): Ik heb nog een vraag. Die gaat over het persbericht "Realisering

centrumplan stap dichterbij." Thans is de conclusie getrokken dat een Kunst- en cultuurplein financieel

niet haalbaar is. In het genoemde persbericht staat de volgende zin: "in het masterplan worden zaken

als de financiële haalbaarheid, beeldkwaliteit, architectuur en de fasering nader uitgewerkt." De

plannen van BVR is een kluwen, een lappendeken van allerlei subplannetjes. De financiële haalbaar-

heid daarvan moet nog nader worden uitgewerkt. Mijn vraag aan de wethouder ligt dus erg voor de

hand. Kunnen wij nog meer verrassingen verwachten?

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! De antwoorden zijn wat ons betreft helder. Wij zijn met

elkaar dit traject ingegaan vanuit een visie die legitiem te noemen is. Als achteraf blijkt dat het plan

dreigt uit te monden in een onverantwoord avontuur, dan vinden het een plicht van het college om de

raad daarop te wijzen. Het is vervolgens aan de raad om dat signaal op te pikken en het advies wel of

niet over te nemen. Kortom: het is spijtig dat de plannen rondom de kunst- en cultuurciuster niet door-

gaan. Tegelijkertijd is het echter realistisch om nu de bakens te verzetten. Wij gaan daarom akkoord

met het voorstel en kijken met belangstelling uit naar het vervolg.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Ik vond de laatste zin uit de bijdrage van de heer Verbakel erg

goed. Ik heb in mijn eerste bijdrage ook aangegeven met betrekking tot het verhaal van het centrum-

plan, E 270 miljoen, de financiële consequenties et cetera of het allemaal nog wel zo reëel is. Schijn-

baar moeten wij in de toekomst beter naar de SP-fractie luisteren. In de richting van de heer Verbakel

zeg ik toe dat wij dat zullen doen.

Ik eindigde mijn bijdrage met te zeggen dat wij best kunnen instemmen met de voortgang van

de centrumontwikkeling. Wij hebben daar geen moeite mee. Dat is goed en prima. Doorgaan met die

hap, zullen wij maar zeggen.

Ten aanzien van het dossier Steenwegkwartier (wij zijn overigens blij dat het in deze vorm blijft

bestaan; daar hebben wij trouwens voor geijverd) is het verhaal van Bavaria wat ons betreft nog niet

erg duidelijk. Ik heb de wethouder een aantal vragen gesteld. Hoe gaat het eruit zien? Wie kunnen er

van de zaal gebruikmaken? Hoeveel personen kunnen erin? Misschien zijn dit vragen die wat ver in

de toekomst liggen, maar daar zeggen wij nu wel gewoon "ja", zonder te weten wat hoeveel geld wij

eraan kwijt zullen zijn. Of is er al een rekening van? Toen wij in december 2001 ons schaarden achter

-25- 13 mei2003.

de plannen van BVR wisten wij dat wij een ontzettend lastig traject zouden inzetten. Alle fracties

waren het erover eens dat het een heel moeilijke visie was. Wij hadden het namelijk over een visie.

Ooit heeft iemand geroepen: "I had a dream."

Waar het mij om gaat, is de procedure. Ik sprak daar zojuist ook al over. Het college heeft het

over studies; grote studies die NLG 300.000,-- á 400.000,-- gekost hebben. Nogmaals: ik heb ze niet

gezien. Hoewel ik niet denk dat ik daar beter van was geworden, had het college de raad daar beter

over moeten informeren.

Dat brengt mij bij de zorgvuldigheid van het brengen van het bericht. Misschien zou het een

verstandige "move' zijn geweest van het college, indien over dit dossier een voorbespreking had

plaatsgevonden in het seniorenconvent. Er is tenslotte speciaal voor dergelijke zaken een senioren-

convent in het leven geroepen. Het kan toch niet zo zijn dat wij op de woensdag voor carnaval drie

A4-tjes ontvangen, daarna nog heel wat persberichten en dat uiteindelijk via het presidium de zaak

vanavond ter discussie wordt gesteld. Met die gang van zaken hebben wij een beetje moeite. De

koers, het stuur en het wiel waren al om voordat wij ook maar iets konden zeggen als gemeenteraad.

Dat vinden wij, nogmaals, een beetje onzorgvuldig. Daarom had het seniorenconvent op een bepaald

moment bij elkaar geroepen moeten worden. Wij zouden dan weet van de zaak gehad hebben. Dat

had niet moeten gebeuren door middel van een schriftelijke bijdrage vlak voor carnaval.

De koerscorrectie is een voldongen feit. Onze fractie blijft nog met heel veel vragen zitten. Stel

dat Bavaria niet was langsgekomen met plannen voor zaal Traverse en de voormalige bioscoop

Scala, was dan ook zo snel deze "move" gemaakt en niet meer vastgehouden aan het Kunst- en

cultuurplein? Of zou er dan gewoon zijn gewacht op de ING Real Estate en Amstelland? Ik weet dat

deze vraag moeilijk in te vullen is, maar waarom is het nu op deze manier gebeurd? Wij vinden het

jammer dat het vliegwiel, dat de fractie van D66/GroenLinks ook heeft genoemd, moet worden los-

gelaten op basis financiële aspecten, terwijl er vandaag juist een belangrijke zet is gedaan voor wat de

centrumontwikkeling betreft, waar naar mijn gevoel dat unieke project van het Kunstencentrum Hel-

mond gewoon bij had kunnen horen.

De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Staand voor de opgave om de Integrale struc-

tuurvisie voor het centrum van Heimond uit te voeren, hebben wij vandaag een belangrijke stap gezet

door een belangrijk contract te tekenen met twee gerenommeerde marktpartijen. Er is een steden-

bouwkundige van naam en faam aangetrokken om ons daarbij behulpzaam te zijn. Wij zijn ons alle-

maal ervan bewust dat dit een buitengewoon lastige maar ook uitdagende en kansrijke operatie is, die

niet in een paar jaar te effectueren valt. Het is ook een operatie die met vallen en opstaan gepaard zal

gaan en met mee- en tegenvallers. Dat weten wij. Het kan toch niet zo zijn dat wij in 2001 de Integrale

structuurvisie centrum Heimond vaststellen en dat ieder jaar hier het een en ander wordt aangegeven

in de trant van: op dat punt heeft een correctie plaatsgevonden, maar dat mag niet want die gaat ten

koste van de doelstelling van het project en het is van den gekke dat dat punt is aangepast. ]k denk

dat het van belang is dat wij met elkaar onderkennen dat dit soort zware operaties alleen kans van

slagen heeft als wij met elkaar ook ruimte laten en nemen voor een stukje bewegelijkheid en flexibi-

liteit, zeker ten aanzien van projecten waar zo veel gemeenschapsgeld, belastinggeld, mee gemoeid

is. Wij zouden het onszelf en de burgers niet mogen aandoen om ons te storten in avonturen, want dat

vind ik onverantwoord.

De heer SMITS (HB): De wethouder heeft daar gelijk in en heeft daarmee een punt. De wet-

houder heeft mij echter met een raadsbijlage van drie kantjes en drie A4-tjes vlak voor de carnaval

niet kunnen overtuigen. De wethouder had iets meer moeten doen en iets zorgvuldiger te werk

moeten gaan.

De heer TIELEMANS (wethouder): Wij hebben zorgvuldig in deze zaak geopereerd. De sug-

gestie van de heer Smits om het seniorenconvent bij elkaar te roepen, vind ik een verwerpelijke. Wij

hadden niets te verbergen en er was niets geheimzinnigs aan dit dossier. Wij hebben met elkaar op

basis van een rationele afweging vastgesteld dat het plan niet haalbaar en betaalbaar is. Dat hebben

wij gemeld. Het presidium heeft ervoor gekozen om de zaak rechtstreeks door te geleiden naar de

raadsvergadering, omdat een commissiebehandeling niet nodig zou zijn. Dat respecteren wij, want dat

is niet aan ons. Kortom: de weg van het seniorenconvent is een weg die ons totaal niet aanstaat met

betrekking tot dit dossier. Wij hebben namelijk niets te verbergen en spelen graag open kaart. Alle

argumenten hebben wij hier met elkaar gewisseld. Er is geen enkele reden om verstoppertje te

spelen.

-26- 13 mei 2003.

De heer SMITS (HB): Ik heb niet gezegd dat er verstoppertje is gespeeld. Het college had

echter wat zorgvuldiger kunnen zijn. Er is een instantie in het leven geroepen met de naam fractie-

voorzittersoverleg. Het college had de fractievoorzitters bij elkaar kunnen roepen. Daarmee had het

college wat wind uit de zeilen kunnen halen van fracties zoals de onze.

De heer TIELEMANS (wethouder): Mijnheer Smits blijft maar op zijn trommeltje slaan, maar hij

brengt mij niet tot een ander inzicht.

Er werd een verband gelegd dat ik bestrijd. Wij zouden besloten hebben om het Kunst- en

cultuurplein te schrappen in verband met de ontwikkelingen in het Steenwegkwartier. Dat is geen

moment een argument geweest om te stoppen met het Kunst- en cultuurplein. Aan dat besluit lagen

andere motieven ten grondslag en die heb ik genoemd. Iets anders is dat, toen wij dat besluit voor

onszelf hadden genomen wij - gezien de ontwikkelingen en herontwikkelingen in het kader van het

Steenwegkwartier - nagedacht hebben over een mogelijke combinatie van functies, te weten een

multifunctionele zaal aan de ene kant en Kunstencentrum Heimond aan de andere kant. Wij zijn daar

in de afgelopen tijd puur aftastend mee bezig geweest. Niet meer dan dat, omdat wij eerst moesten

afwachten hoe de raad vanavond onze verantwoordingsbrief zou interpreteren. Pas als die geac-

cordeerd wordt, hebben wij immers het groene licht om daar formeel mee aan de slag te gaan en een

versnelling en voortvarendheid aan te'brengen.

De heer VAN KILSDONK (HB): Is dat de reden waarom nu de renovatie en verbouwing van

zaal Traverse zijn stopgezet?

De heer TIELEMANS (wethouder): Ik weet niet waar de heer Van Kilsdonk op doelt.

De heer VAN KILSDONK (HB): Van een collega van de wethouder kreeg ik zojuist te horen dat

de renovatie en verbouwing van zaal Traverse een halt zijn toegeroepen. Ik zou graag willen weten

waarom dat zo is.

De heer TIELEMANS (wethouder): Dat heeft toch niets met dit dossier te maken! De heer Van

Kilsdonk zoekt allemaal spoken en beren. Hij moet proberen zich te beperken tot de feiten en argu-

menten, want dat is al een hele klus.

Ik ben voldoende ingegaan op de wijkfilialen. Ik denk dat daar een communis opinio over is.

Ik hoef niets af te doen aan de woorden van de heer Fransen, want die zijn mij uit het hart

gegrepen.

Mevrouw Meinardi sprak over de levendigheid van het centrum in de avonduren. Zij zei dat het

Kunst- en cultuurplein daarin een belangrijke rol had te vervullen, met name vanwege de amateur-

kunst. Nu het Kunst- en cultuurplein er niet meer is, wil dat niet zeggen dat de levendigheid en het

accommoderen van de amateurkunst geen aandachtspunten meer zijn. Verre van dat want zoals men

weet, hebben wij met de directie van 't Speelhuis afgesproken dat een deel van de ruimtelijke moge-

lijkheden van 't Speelhuis beschikbaar gesteld wordt aan de amateurkunst. Wij zullen in het kader van

andere combinaties of functies het aspect van de levendigheid de nodige aandacht geven. Het is

inderdaad van belang dat na sluitingstijd van de winkels er een stuk dynamiek in de stad blijft en komt.

Wij zullen daarnaar op zoek blijven gaan.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Heeft de wethouder ook nog iets te zeggen over hetgeen ik

gezegd heb?

De heer TIELEMANS (wethouder): Nee!

De conclusie van de heer Van Mullekom is duidelijk. Hij heeft een en ander beargumenteerd en

ik heb daar met respect kennis van genomen.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

De aanwezige leden van de fractie van de HB verkrijgen op hun verzoek aan tekening in de

notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd.

18. Voorstel tot vaststelling van wiozigingen 34, 56, 67, 68 en 72 van de gemeentebegroting 2003..

Nr. 34 bijdrage Stichting Alice.

Nr. 56 deelname aan Stichting Administratiekantoor Datal.

-27- 13 mei 2003.

Nr. 59 geactualiseerd plan van aanpak integratiebeleid Heimond.

Nr. 65 facilitering raadsleden.

Nr. 67 kwaliteitsimpuis Binnenstad-Oost.

Nr. 68 aanschaf brandwerende kasten.

Nr. 72 vervanging schoolwoningen Brouwhuis.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Wijziging nr. 56 heeft betrekking op deelname

aan Stichting Administratiekantoor Datal. Wij willen niet dat aan commerciële instellingen subsidie

wordt verleend. Wij stemmen daarom niet in met nummer 56 van de begrotingswijziging.

De VOORZITTER: Nr. 65 heeft betrekking op facilitering raadsleden. De raad heeft ten aanzien

van dit punt een brief ontvangen van Deloitte en Touche over de fiscale aspecten. Ik neem aan dat

iedereen met dit voorstel kan instemmen.

De heer FERWERDA (GUD66): Ho ho ho, voorzitter! Deloitte en Touche heeft geen afdoend

antwoord gegeven, in die zin dat het college wordt gevraagd om bij de belastingdienst nog het een en

ander na te zoeken.

De VOORZITTER: Als er wordt ingestemd met het voorstel, dan neemt dat niet weg dat wij met

betrekking tot de aspecten die Deloitte en Touche opwerpt met de belastingdienst in overleg zullen

treden en het resultaat daarvan aan u zullen mededelen.

De heer FERWERDA (GUD66): Ik persoonlijk vind het voorstel inhoudelijk gezien wat arme-

tierig. Ik denk dat wij als raad iets anders moeten doen met het geld dan het aanschaffen van een PC.

Ik vind het jammer dat het voorstel er zo uitziet. Laat ik een daad stellen: ik stem tegen want ik vind

het geen goed voorstel.

De VOORZITTER: Geldt dat voor de gehele fractie?

Mevrouw MEINARDI (GUD66): Ja, voorzitter, ik stem ook tegen.

De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Ik snap hier niets van. Volgens mij heeft de fractie van GUD66

in de commissievergadering geen voorbehoud gemaakt met betrekking tot het voorstel.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten, waarbij op hun verzoek wordt aangetekend dat de leden van de fractie van SDHOH geacht

wensen te hebben gestemd tegen nummer 56 van de lijst van wijzigingen, terwijl de leden van de

fractie van GroenLinks/D66 geacht wensen te hebben gestemd tegen nummer 65 van de lijst van

wijzigingen.

De VOORZITTER sluit hierna, te 21.45 uur, de vergadering.

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 1 juli 2003.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

De griffier,

-28- 13 mei 2003.

NOTULEN

van het gesprokene tijdens het op dinsdag 13 mei 2003 des avonds om zeven uur gehouden vragen-

uur, voorafgaand aan de zesde vergadering van de raad der gemeente Heimond des avonds om

halfacht.

VOORZITTER: drs. A.A.M. Jacobs, burgemeester;

SECRETARIS: mr. J.P.T.M. Jaspers, raadsgriffier.

De VOORZITTER opent het vragenuurtje.

Hierna stelt hij gelijktijdig aan de orde:

Vragen van de fracties van SDHOH en PvdA inzake fietsparkeergelegenheid voor gehandicapten in

het centrum.

De heer HENRAAT (SDHOH): Voorzitter! Alle fracties hebben, zo heb ik begrepen, een brief

van mevrouw Krouwel-Overkamp ontvangen over het feit dat het verboden gaat worden voor fietsers

in het winkelgebied. Voor mensen met een handicap geeft dit problemen en daar gaat de brief over.

Deze mensen hebben desondanks begrip voor de plannen van het college om de stad fietsvrij te

maken. Mensen die de beschikking hebben over een invalidenparkeerkaart, zijn slecht ter been en

daardoor niet erg mobiel. Voor hen zou het een probleem kunnen worden om nog in de stad te

kunnen winkelen, als de plannen doorgang vinden. Uit de brief van mevrouw Krouwel, die ik de

wethouder heb doen toekomen, blijkt dat winkelen voor de betrokken mensen bijna onmogelijk wordt.

De fiets is namelijk voor hen een soort rollator. Zij kunnen geen echte rollator gebruiken bij het

winkelen, omdat vanwege hun handicap de afstanden daarvoor te groot zijn.

Als ik het goed begrepen heb, heeft mevrouw Krouwel van de andere fracties positieve reacties

gehad op haar schrijven. Volgens mijn fractie is het niet moeilijk om iets te regelen. Dat kan echter niet

al te lang op zich laten wachten. Op dit moment wordt er namelijk, in afwachting van het verbod, al op

toegezien dat er niet wordt gefietst in de binnenstad.

Wij denken dat het een kleine moeite is om houders van een invalidenparkeerkaart een pasje te

geven dat aangeeft dat ze een vergunning hebben om zich in de stad per fiets te verplaatsen.

Misschien heeft het college daar andere ideeën over. Sommigen spraken over een plaatje op de fiets.

Uit de brief kan men opmaken dat de betrokken mensen een goede instelling hebben en dus geen

misbruik van de situatie zullen maken. Ik wacht het antwoord van het college af.

De VOORZITTER: Mijnheer Den Breejen, heeft u nog iets toe te voegen aan het verhaal van de

heer Henraat?

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! De heer Henraat heeft het probleem voortreffelijk

verwoord. Ik zal dus niet vervallen in herhalingen. Er moeten oplossingen gevonden worden voor het

zich verplaatsen per fiets over de Markt, maar ook voor het parkeren. De betrokken mensen maken

zich zorgen dat ze een boete kunnen krijgen voor het parkeren van hun fiets of dat hun fiets

weggehaald zou kunnen worden. Behalve dat een en ander kenbaar gemaakt kan worden door

middel van een plaatje op de fiets, zou je ook nog kunnen besluiten om, naast parkeervakken voor

auto's, vakken te creëren voor fietsen met plaatje. Misschien heeft de wethouder nog veel betere

ideeën?

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Voorzitter! Ik kan in ieder geval zeggen dat wij de

brief ook hebben gelezen en tot de conclusie zijn gekomen dat wij op alle mogelijke manieren

tegemoet zouden willen komen aan de geschetste problemen. De maatregel daartoe is echter nog

niet uitgevonden. Er is terecht aandacht voor deze zaak gevraagd. Ik vind het overigens zeer lastig

om in te gaan op een individueel geval. Ik zal echter in zijn algemeenheid een antwoord proberen te

formuleren.

-29- 13 mei 2003.

Wij gaan bezig met de reconstructie van de Markt. In de plannen die gemaakt zullen worden,

zal ook gekeken worden naar de mogelijkheden om fietsen in de noord-zuidrichting mogelijk te

maken. Daarbij zal gekeken worden of het mogelijk is om redelijke fietsparkeervoorzieningen te

treffen. Dat zou al een grote tegemoetkoming zijn aan hetgeen mevrouw Krouwel op doelt. Er wordt

terecht aandacht gevraagd voor individuele uitzonderingsmogelijkheden. Mensen die slecht ter been

zijn, gebruiken veelal de fiets als rollator in het citywinkelgebied. Ik zeg de raad toe dat ik deze

individuele gevallen graag wil voorleggen aan de betrokken ambtenaar c.q. betrokken bestuurders,

zodat zij een besluit kunnen nemen.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Op welke termijn krijgen wij en de betrokken mensen iets te

horen?

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Ik zal zorgen dat de betrokkenen op zeer korte

termijn te horen krijgen dat wij met de zaak aan de slag gaan. De commissie samenleving en

economie zal ik informeren over de uitkomst.

De heer HENRAAT (SDHOH): Voorzitter! Ik wil tegen de wethouder graag het volgende

zeggen. Veel mensen hebben het geloof in de politiek verloren. Ik niet, want anders zat ik natuurlijk

niet hier. Ik hoop dat door snel handelen de mensen het gevoel gegeven kan worden dat naar hen

wordt geluisterd en dat de zaken niet langer blijven liggen dan nodig is.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Ik wil mij graag aansluiten bij de laatste woorden van de heer

Henraat. Het is inderdaad waar dat de betrokken mensen erg teleurgesteld zijn over de wijze waarop

de zaken tot op heden zijn verlopen.

2. Vragen van de PvdA-fractie inzake het terrassenbeleid.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! Over het terrassenbeleid is al veel gezegd. Het

college hoort dit volgens de geldende afspraken in redelijkheid uit te voeren. Dat is overigens een

open deur en is vanzelfsprekend.

Ons is uit betrouwbare bron ter ore gekomen dat met betrekking tot het terras van een bedrijfje

in de Ameidestraat geen leges zijn geheven, terwijl de buren fors in de buidel hebben moeten tasten.

Als dit niet juist is, wil de PvdA graag weten wanneer de leges over 2003 geadministreerd en betaald

zijn. Als dit wel klopt, wil de PvdA een uitleg en wil ze weten wie dit afwijkende beleid heeft goed-

gekeurd en hoe het college dit elders in de stad gaat uitleggen.

Middels de kabelkrant van Stadsradio Heimond is bovendien bij ons bekend geworden dat het

college enkele terrassen wil afpakken van café De Kapper en Franske om ze toe te wijzen aan 't

Pakhuis, waarbij het meten van de breedte van de gevels als argument wordt opgevoerd. In vorige

jaren werd echter een andere afweging is gemaakt. Op grond daarvan hebben de eerdere gebruikers

investeringen gedaan middels het aanleggen van een trapje.

Wij vinden dit een vreemde gang van zaken en willen daarom graag van het college weten of

het heeft gekeken naar het economische belang. Het aantal terrassen dat beide kleine cafeetjes

hebben, is namelijk aanmerkelijk kleiner dan de derde belanghebbende heeft. Telt het economische

belang niet meer bij de afwegingen van het college? Deze tendensen van "willekeur' in het huidige

beleid van het college baren ons veel zorgen. In de stad wordt hierover veel gesproken en van

commentaar voorzien. Als het klopt dat een dergelijke gang van zaken heeft plaatsgevonden, dan

keuren wij dat af. Wij willen echter eerst luisteren naar de beantwoording van het college.

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Voorzitter! Vooraf wil ik heel duidelijk zeggen dat

iedere terrasvergunning jaarlijks expireert. Dat is een belangrijk gegeven. In de periode dat de

vergunningen vorig jaar werden vastgesteld, was met name 't Pakhuis pas geopend. Jaarlijks kijken

wij hoe wij op een zo goed mogelijke manier de verdeling tot stand kunnen laten komen. Het college

hanteert de gevel daarbij als uitgangspunt. Dat is logisch. Kijk maar naar Proeverij de Bank, die een

terras heeft tot en met om de hoek. Iedere uitbater van welke zaak dan ook, weet exact wat voor een

mogelijkheden zijn zaak heeft, voordat hij met een aanvraag komt.

Wij hebben gemeend om de terrassen te moeten indelen op basis van de gevelbreedte en dat

doorgetrokken naar de vlonders. De exploitanten van café De Kapper en Franske hebben daartegen

bezwaar gemaakt bij de bezwaarschriftencommissie. Die oordeelde dat het college te weinig overleg

heeft gevoerd met de exploitanten om te komen tot goede afspraken. Dat betekent dat wij op dat

-30- 13 mei 2003.

onderdeel zijn teruggefloten. Wij zullen overleg moeten voeren om richtlijnen vast te stellen die de

terrasbreedte bepalen.

Een en ander betekent dat wij wél kijken naar het economisch belang van iedere exploitant op

het Havenplein of waar dan ook. Er is geen sprake van willekeur, maar van beleid. Wij hebben de fout

gemaakt dat wij te weinig hebben overlegd met het café De Kapper en café Franske.

Er is geen sprake van dat de exploitant in de Ameidestraat een bijzondere positie zou genieten

en geen leges zou hoeven betalen. Het is echter zo dat wij het niet eens zijn met deze exploitant over

de kwaliteit van de uitvoering van het terras. Er is een vooraanschrijving geweest om hem te manen te

voldoen aan de kwaliteitseisen die worden gesteld. Op het moment dat de vergunning verleend wordt,

wordt de betrokken exploitant aangeslagen voor de legeskosten. Dat gebeurt op dezelfde manier als

bij elke andere exploitant waar dan ook in Heimond.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Ik moet eerlijk zeggen dat ik toch wel een beetje verbijsterd

ben. Als je niet voldoet aan de normen met betrekking tot terrassen, kun je voor niets je stoelen buiten

zetten! Ik heb gehoord dat een ambtenaar heeft gepoogd om die stoelen naar binnen te krijgen, maar

dat het college opdracht heeft gegeven om daar niet mee door te gaan. Waarschijnlijk was daar

sprake van een misverstand. In ieder geval vraag ik mij af waarom er stoelen buiten staan als het

terras niet voldoet aan de norm en de exploitant niet betaalt. Eerlijk gezegd vind ik de zaak nu nog

gekker.

De heer SMITS (HBILH): Voorzitter! Ik weet over wie wij het hebben. Het gaat om de taarten-

architect, Wim van de Ven. Uit betrouwbare bron heb ik vernomen dat hij binnenkort een aanvraag zal

indienen voor een serre, die vergelijkbaar is met die van de Happetit. Hij is dus bezig om het probleem

op te lossen. Een stukje verderop is het terras van de kippenboer. Die doet het op dezelfde manier.

Als het college gaat handhaven, dan kan het die situatie ook meepakken.

De VOORZITTER: Ik wil voorstellen om geen individuele gevallen te bespreken.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Dat wordt niet gedaan.

De VOORZITTER: Er worden termen gebruikt, waarvan ik vind dat die geen recht doen aan

inspanningen van ondernemers binnen onze gemeente. Heeft wethouder Van den Heuvel nog iets toe

te voegen?

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Ik heb voldoende gezegd. Ik denk dat mijn antwoord

helder is.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Ik zou graag willen weten hoe lang die gratis gedoogperiode

nog kan voortduren.

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Op het moment dat er sprake is van een leges-

verplichting, wordt de betreffende ondernemer aangeschreven over de periode dat hij gebruikmaakt

van het terras.

3. Vra-gen de PvdA-fractie inzake het P&R-terrein.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Wethouder Van den Heuvel weet dat ik mij al eerder met het

P&R-terrein heb beziggehouden. Hij heeft mij toen uitstekend van een antwoord voorzien. Dat was

buiten de vergadering om, omdat ik de desbetreffende vraag helaas te laat wilde indienen. Ik heb uit

de krant vernomen dat de onderhandelingen waarin deze zaak zou worden meegenomen inmiddels

zijn afgerond en dat het station niet verplaatst zal worden. Nu wordt het eigenlijk nog urgenter. Is er

toch iets is uitgekomen met betrekking tot het P&R-terrein, of is er meer actie nodig?

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Het klopt dat de onderhandelingen afgerond zijn. Wij

hebben contact gehad met NS Vastgoed. NS Vastgoed heeft aangegeven dat er vooralsnog geen

uitbreidingsplannen voor het P&R-terrein zijn. NS Vastgoed heeft wel geconstateerd dat het terrein

overvol is. Dat zou komen - en ik ondersteun deze gedachte - doordat autobezitters die geen reiziger

zijn, op het P&R-terrein hun wagen neerzetten om zo hun werkplek te bereiken. De NS overweegt om

in de toekomst op het P&R-terrein betaald parkeren in te voeren, zodat op die manier het terrein beter

beheerst kan worden.

-31- 13 mei 2003.

Ik neem aan dat de heer Den Breejen zich afvraagt wat er gebeurt met het achtergelegen

terrein. Er is al eerder over gediscussieerd en het is inderdaad zo dat dat terrein ingericht zal gaan

worden als het nieuwe sportterrein c.q. speelterrein voor de scholengemeenschap Jan van Brabant ter

vervanging van het terrein aan de Pastoor van Leeuwenstraat. Vooralsnog is dat de bedoeling. De NS

heeft op dit moment absoluut nog geen plannen met het terrein. Mocht in de verre toekomst de NS

beslissen om toch te willen uitbreiden, dan zal een onderdeel van de onderhandelingen zijn of het

terrein toch beschikbaar moet worden gesteld aan de NS voor uitbreidingsplannen. Dat is de situatie

van dit moment.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Van de kant van het college is er dus geen voornemen om op

enigerlei wijze zelf actie te ondernemen?

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Voor wat betreft het parkeerterrein niet. Ik heb zojuist

het een en ander aangegeven met betrekking tot het sportterrein.

De VOORZITTER verklaart hierna het vragenhalfuur voor geëindigd.

Uw Reactie
Uw Reactie