- Bestuur
- Commissiestukken Project Inrichting Rietbeemd-Varenschut
Commissiestukken Project Inrichting Rietbeemd-Varenschut
Documentdatum | 11-02-2003 |
---|---|
Bestuursorgaan | Commissie Ruimtelijk Fysiek |
Documentsoort | Commissiestukken |
Samenvatting |
Document: Projectplan Bestisdocument PROjEC77b0tweip Versie: 5 Proiëct .w "inrichting Riet- beemd-Varenschuto Datum: 23 juli 2002 Naam Opdrachtgever Dhr J. van Duren ;Hoofd ruimtelijke ordening van de dienst Stedelijke ontwikkeling (S.O.) Naam Projectleider S. Potters van de dienst S.O. Projecteode Startdatum 1 mei 2002 1 oktober 2001 3 december 2002 Het komen tot een definitief inrichtingsplan voor het project "Leemberging Varenschut" is gelegen in het volgende: - Het gebied dat is begrensd door de oude en nieuwe Zuid-Willemsvaart, Rochadeweg, de Nieuwe Aa en Stipdonkseweg dient heringericht te worden in overeenstemming met de wens van de ge- meente Heimond zoals deze is neergelegd in bestemmingsplan Varenschut en de daarin opgeno- men situatieschets "Landschappelijke inrichting Leemberging en omgeving". Het bestemmingsplan Varenschut is in 1999 onherroepelijk geworden met uitzondering van een aantal vlekken waar tot voor kort goedkeuring aan was onthouden. - De zuidzijde van de gemeente Heimond is een gebied dat mede door de nieuwe oostelijke omlei- dingsroute, de N 279 steeds meer zal gaan fungeren als entree van de gemeente Heimond. De ori- entatie van de gemeente Heimond is in de toekomst meer gericht op deze omgeving. Het is dan ook belangrijk dat dit gebied als nieuwe entree van de stad wordt heringericht conform de stedenbouw- kundige en landschappelijke uitgangspunten. Deze uitgangspunten worden door middel van een in- richtingsplan in kaart gebracht. - Voor de inrichting van de leemberging stond in het investeringsprogramma in principe een bedrag van fi 650.000,- voor de jaarschijf 1999 ingepland met projectnummer 21 0 A. 1. Omdat de plannen nog niet tot uitvoering waren gekomen is door SO (vermeld als budgethouder) ervoor gezorgd (via de Voorjaarsnota 2001) dat het bedrag opnieuw in het investeringsprogramma zou worden opge- nomen hetgeen zijn weerslag heeft gekregen in het investeringsprogramma van 2002-2005. Onder post 220 is voor dit jaar E 340.335,- gereserveerd om te komen tot een inrichting van het gebied. Dit houdt in dat dit jaar gestart dient te worden met het project. De gehele uitvoering zal echter wel gefaseerd over meerdere jaren kunnen worden uitgevoerd. - Afgelopen jaren is door SB gewerkt aan een uitwerking van de globale schets die bij het bestem- mingsplan was gevoegd; dit heeft geleid tot het schetsvoorstel Varenschut leemberging e.a. van ]BH-OOR van zomer 2000. Deze schetsen waren tot nu toe gebaseerd op het uitgangspunt dat zo- veel mogelijk grond geborgen moest kunnen worden in het plangebied, - Vanuit de zijde van Economische Zaken ontstond rond 2000/2001 de behoefte om nog eens naar het totale gebied Rietbeemd/Varenschut te kijken met de insteek om mogelijk additionele ruimte voor economische activiteiten te accommoderen. Met het oog op de in 2002 op te starten herziening van het Algemeen Structuurplan is in het Beleidsoverleg van de dienst SO geconcludeerd dat de nieu- we visie op het gebied betrokken dient te worden bij dat ASP. Omdat het niet voor de hand ligt dat die nieuwe visie een totaal andere bestemming zal gaan opleveren kan reeds de indicatieve richting 212719 Pagina: Document: Projectplan zoals deze is vastgelegd in het bestemmingsplan Varenschut worden omgezet in een definitief in- richtingsplan. Echter wellicht kan het ASP wel nieuwe invalshoeken opleveren voor de corridorfunc- tie vanuit stedelijk gebied naar de op stapel staande ontwikkelingen Lungendonk en Diesdonk. De terreinen Rietbeemd/Varenschut zullen dan ook in zijn geheel in samenhang met deze ontwikkelin- gen bekeken moeten worden. - [n april 2001 is besloten dat Stadsbeheer (op gedeelde kosten van SO en SB) het schetsontwerp definitief zou maken m.b.t. talud, hoogte etc. Dit heeft tot op heden nog niet plaatsgevonden. Van- uit de rol van budgetverantwoordelijke afdeling heeft RO het initiatief genomen om het in dit dossier daartoe te bewegen dat een definitief ontwerp wordt gemaakt op grond waarvan aan de gemeente- raad kan worden voorgesteld het investeringskrediet te voteren. - In 1999 is het waterplan van de gemeente Heimond in werking getreden en is de gemeente Hel- mond in overleg getreden met het waterschap De AA over de "natte" invulling van het gebied. Het waterschap De AA kan zich goed vinden in de eerste uitgangspunten zoals deze reeds zijn gefor- muleerd. Daarnaast kan het inrichtingsplan zeer goed inspelen op de visie van het waterschap van de gebied en de wensen omtrent de inrichting van deze locatie. Er kan hier duidelijk sprake zijn van een "win-win" situatie. Immers met de totstandkoming van de inrichting van het gebied kan mede een begin van het uitvoeringsprogramma zijn van het waterplan dat samen met het waterschap en de provincie is vastgesteld. - Op dit moment is voor een deel van het plangebied definitief goedkeuring verleend via het bestem- mingsplan "Correctieve Herziening Varenschut" Deze herziening is zeer recent in werking getre- den. Op dit moment kunnen we volledig uitvoering geven aan het bestemmingsplan waarin een si- tuatiekaart opgenomen was met daarop de gewenste inrichting van het totale gebied zoals de ge- meente voor ogen had op het moment dat de gemeenteraad het bestemmingsplan heeft vastge- steld. - Op zeer korte termijn (medio 2002) zullen de gronden van het gebied definitief in eigendom overgaan van Rijkswaterstaat naar de gemeente Helmond. De gronden zijn opgenomen in een reeds jaren in voorbereiding zijnde overeenkomst waarbij resteigendommen langs het omleidingskanaal zijn be- trokken./ De gemeente Heimond heeft pas dan de volledige bestuursrechtelijke alsmede de privaat- rechtelijke instrumenten in handen om goed sturing te kunnen geven aan de herinrichting van het gebied. Afgelopen jaren werd er grond aangevoerd naar het gebied om te kunnen gebruiken voor de planuitvoe- ring inrichting Varenschut. Daartoe zal nu een inrichtingsvisie dienen te worden vastgesteld. Verder is heeft op een deel van het plangebied in het verleden gediend als vuilstort gedaan. Vooralsnog mag op dit terrein geen grondwerk plaatsvinden. Op dit moment wordt er een milieuonderzoek uitgevoerd naar de aard en mate van vervuiling van dit specifieke deel. Daarnaast laat Ingenieurs Bureau Heimond voor wat betreft de grond die door de gemeente Heimond is gestort ook milieukundig onderzoek verrichten naar de exacte samenstelling van deze grond. Verder wordt er onderzoek verricht naar de natuurwaar- den in het gebied. Het komen tot een goed en vastgesteld inrichtingsplan (bestek) voor het gebied tussen de Rochadeweg en de voormalige vuilstort en een inrichtingsvisie voor het gehele gebied van Rietbeemd-Varenschut. Op grond waarvan gefaseerd de inrichting van het gebied tot stand kan komen, 212719 2 Pagina: Document: Projectplan Vanuit de projectdoeistelling worden de volgende resultaten gemaakt: 1. Een document waarin een (voorlopige)inrichting van het gebied wordt gegeven inclusief alle randvoorwaarden en een financiële onderbouwing genaamd "inrichtingsplan Varenschut" voor het gedeelte tussen de Rochadeweg en de oude vuilstort . (Dit plan moet door het gemeentebestuur worden vastgesteld; de gemeenteraad zal worden gevraagd met het ontwerp in te stemmen en het krediet vrij te geven na behandeling in de commissie Ruimtelijk Fysiek.) 2. Een document waarin een inrichtingsvisie wordt gegeven voor het gebied Rietbeemd-Varenschut en dat als planologische basis dient voor voornoemd inrichtingsplan. 3. Een geaccordeerd krediet in verband met de aanwending van middelen uit het lnvesterings- Programma voor dit project. is ook geen resultaat van project, maar kritische succesfactor Randvoorwaarden: Het plan moet milieutechnisch gezien uitvoerbaar zijn. Grote aanpassing dan wel grootschalige afgravingen kunnen het werk onuitvoerbaar maken. Er loopt momenteel voor een gedeelte van het gebied waar voorheen een vuilnisstort is geweest een milieutechnisch onderzoek door de M.D.R.E. Een zeer belangrijke kritische succesfactor is in hoeverre de gronden die reeds voor dit werk zijn aangevoerd wellicht op last van het O.M. dienen te worden verwijderd. Er zijn namelijk een aantal milieutechnische randvoorwaarden die nog niet voldoende duidelijk zijn en zeer bepalend zijn voor de uitvoerbaarheid van plan. Momenteel worden deze randvoorwaarden nader onderzocht. De uitvoering van het project komt ernstig in gevaar op het moment dat deze gronden niet zouden Kunnen worden gebruikt. Puntsgewijs ¿ uitkomst milieukundig onderzoek; ¿ uitkomst justitieel onderzoek; 15 tm- vz 1 @ FtT, k m w u V-3". I-MT: ra 1 U r. ri e- 0: &.- i l. Dit project omvat nog niet de uitvoering van het inrichtingsplan, daartoe zal een uitvoeringsplan met bestek moeten worden geschreven waarin ook de fasering van het project wordt aangegeven. 2. Het proje t beoogt niet meer te voorzien in een nieuwe locatie waar grond geborgen kan worden. Belangrijke resultaten Fase 1: is reeds gepasseerd door het een inrichtingschets die is geaccor- Gereed vastleggen van het idee in een inrichtings- deerd door de gemeenteraad 1994 schets als onderdeel van het bestemmings- plan Varenschut. Fase 2-. De definitiefase is ook reeds gepas- een onherroepelijk bestemmingsplan Gereed seerd, immers wat er dient te gebeuren staat met daarin vastgeld een inrichtings- Eind 1999 en in hoofdlijnen vast. schets van het gebied Varenschut Februari 2002 Op dit moment bevindt het project zich in Een inrichtingsvisie en een inrich- Gereed 22' Fase 3, ontwerpfase namelijk dat het tingsplan dat reeds is geaccordeerd Oktober 2002 definitief ontwerp met alle randvoorwaarden door het college door middel van een inrichtingsplan zal Een dor het college geaccordeerde Gereed 22 worden ingevuld. kredietaanvraag. Oktober 2002 212719 3 Pagina: Document: Projectplan Fase 4: de voorbereidingsfase Belangrijkste resultaten: Gereed - uitwerken ontwerp - Opstellen van het bestek Gereed 1 oktober 2002 - Opstellen totale uitvoeringsplan Voorjaar 2003 met daarin aangeven de (meerja- ren)fasering van het project. Fase 5: de realisatiefase Belangrijkste resultaten: Sta Eind: - Eerste uitvoering van het inrich- rt: Nog tingsplan. De onbekend ce (meerja- mb renpro- er ject) 200 2 Fase 6: Nazorg/beheer fase Belangrijkste resultaten Start: Opstellen van een beheersplan Onbekend Tij d --> Planning algemeen mei 2002 : start project fase 3, ontwerpfase, inventariseren van de randvoorwaarden, overleg met het waterschap De AA, onderzoek naar de kwaliteit van de bodem ter plaatse, uitzoeken stand van zaken met betrekking tot de eigendomssituatie en tenslotte vasstellen van de stedenbouwkunige en landschappelijke uitganspunten. juni-juli 2002 : Opstellen van het irichtingsplan Opstellen van de kredietaanvraag door S. Potters van de dienst SO. -;> Planning procedure 22 oktober 2002 : vaststellen inrichtingsplan in het college inclusief het accorderen van de kredietaanvraag 12 november 2002 : behandeling in de commissie RF 3 december 2002 : vaststelling door de Raad van het inrichtingsplan Doorlooptijd: Benodigde (kwalitatieve en kwantitatieve) capaciteit ontwerpfase: Projectleider: S. Potters; 80 uur (totaal) Projectmedewerkers: J. v.d. Berkmortel, T. Gremmen, R. Boonmann, C. Bekkers en 40 uur (totaal) Externe inzet : inzet M.D.R.E.; nog nader te bezien. --~ ------ ------ GeldICapaciteit: Kosten: ¿ Opstellen inrichtingsplan, het verrichten van milieuonderzoek , het natuurwaardenonderzoek en de kosten die moeten worden gemaakt voor het inmeten van het gebied. ¿ De exacte hoogte van de kosten voor de herinrichting van het gebied zullen worden aangege- ven in het inrichtingsplan. Op dit moment is in het investeringsprogramma een bedrag be- 212719 4 Pagina: Document: Projectplan schikbaar gesteld ter hoogte van: E .340.335,- Opbrengsten (middellange-/lange termijn): Uitvoering geven aan wens van de Raad om te komen tot een goede inrichting van het gebied. Er zullen geen meetbare materiële opbrengsten zijn. --- Kwaliteit: De defintieve kwaliteit moet worden bepaald aan de hand van de randvoorwaarden uit het inrichtingsplan. Een voorwaarde is wel dat de kwaliteit van het ontwerp van een niveau is dat past bij de functie als nieuwe zuidelijke entree van de gemeente Heimond. Daarnaast moet er een goede aansluiting zijn bij het component water. ---~----- Informatie: lnformatiedragers en -stromen - Vanuit project(team) aan bestuurders: via B&W adviezen met beslisdocumenten bijgevoegd - Vanuit project(team) aan opdrachtgever: via beslisdocumenten - Van projectleider aan opdrachtgever: via regulier overleg, mail, mondeling, etc.. - Van projectleider aan projectmedewerkers: via overleg, mail, powerpoint, briefwisseling. - Vanuit project(team) aan betrokkenen/belanghebbenden (intern): via powerpoint, briefwisseling, mail --- Organisatie (ontwerpfase): - Opdrachtgever: Dhr. J. van Duren (Hoofd Ruimtelijke Ordening van den dienst SO) - Projectleider: S. Potters (op het moment dat het inrichtingsplan is vastgesteld wordt het projectleider- schap overgedragen aan IBH). - Projectteam: Zie overzicht capaciteitsplanning Overlegstructuur en -momenten: - Overleg projectteam: Gemiddeld een maal per 2 weken (ca. 2 uur) - Periodiek overleg PBH, RO en ]BH. roject is afhankelijk van het project ecologische verbindingszone dat door het waterschap De AA wordt De meest recente inrichtingsschets van medio 2000. Voor akkoord Naam opdrachtgever: Naam Projectleider: Plaats/Datum Plaats/Datum 212719 5 Pagina: Ontwikkelingsperspectief Rochadeweg Varenschut-Oost SO.RO.Varenschut.S.P. november 2002 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1. 1. Aanleiding 1.2. Uitgangssituatie 1.3. Doelstellingen 1.4. Projectresuitaten 2 Toetsingskader 2.1. Toetsingscriteria 3 Ontwikkelingsmogelijkheden 3.1. Natuur 3.2. Water 3.3. Stedenbouw 3.4. Recreatie 3.5. Muitifunctionaliteit 4. Visie 4.1. Uitstraling 4.2. Functionaliteiten 4.3. Consequenties 1 gevolgen 5. lnrichtingsplan Varenschut locatie Rochadeweg 6. Vervolgtraject: Masterplan 7. Financiële consequenties Bijlagen 1. samenvatting relevante beleidsnota's 11. Visieschets Rochadeweg Varenschut-Oost (leemberging) li]. inrichtingsplan Varenschut locatie Rochadeweg lv. milieurapport van de MDRE naar de voormalige vuilstort V. vegetatieonderzoek Varenschut vi. bestemmingsplan'Varenschut' 1999, inclusief inrichtingsschets SO.RO.Varenschut.S.P. november 2002 2 ASP LBP BP WR@p W P -@óëilieëntël-'k h~ bf@@ë0 Ij M-#~iähVáffintéhut (otihtlütäéh-kähWë@i ëh @@häd~) (no§ 0 të @Wlëh) oiitwi lila ersdectief Röéhädewen Varenschut @Oi@ät(§ebied ten ö~n Vän niäü" Aa) 77777771 lnrichtingtolän Va@ënsëhut lbcatie RÖ@ëhädeweg (gebied ten hbordeb @@än vulistort) ASP@ Algemeen Structuurpiän; LSP: Landschapsbeleidsplan. BP: Bestemmingsplän; STR.P: Streekplan; G GM ZE Ontwerpgebied Masterplan Varenschut SO.RO.Varenschut.S.P. november 2002 3 1. Inleiding Het gebied dat is begrensd door de oude en de nieuwe Zuid-Willemsvaart, Rochadeweg en Stipdonkseweg dient heringericht te worden in overeenstemming met de wensen van de gemeente Heimond zoals deze zijn neergelegd in de inrichtingsschets uit het bestemmingsplan'Varenschut'dat in 1999 onherroepelijk is geworden. Om het gebied op de juiste manier te kunnen inrichten waarbij ook rekening gehouden wordt met de landschappelijke waarden van het gebied is deze inrichtingsschets omgezet naar een ontwikkelingsperpectief met een visieschets (zie bijlage) en een daarvan afgeleid inrichtingsplan (zie bijlage) voor de grondberg aan de Rochadeweg. 1.1. Achtergrond De zuidpunt van de Gemeente Heimond (ten zuiden van de Rochadeweg; tussen de twee kanalen) biedt vanuit de verschillende disciplines ontwikkelingsmogelijkheden. Door de ligging van het gebied is het onderdeel van c.q. onderwerp in een aantal recente planontwikkelingen en beleidsstukken. Mede hierdoor is het van belang dat een Masterplan wordt ontwikkeld voor dit gebied, waarin duidelijk een visie op het gebied wordt uiteengezet, die als basis voor de inrichting van het hele gebied dient. Vooruitlopend op dit Masterplan is dit ontwikkelingsperspectief en dit inrichtingsplan opgesteld om op korte termijn de inrichting van het betreffende gebied mogelijk te maken. In paragraaf 6 wordt nader ingegaan op het onderdeel Masterplan. Hierbij zijn nadrukkelijk nog geen definitieve keuzes gemaakt die in kader van het Masterplan nog moet worden afgewogen. Wel wordt er in aantal gevallen al aangegeven waar mogelijke kansen liggen voor de ontwikkeling van het gebied. Binnenkort (naar verwachting eind 2002) zal een groot gedeelte van de gronden gelegen in het plangebied, die nu in het bezit zijn van Rijkswaterstaat, in eigendom komen van de Gemeente Heimond. Deze gronden zijn opgenomen in een reeds jaren in voorbereiding zijnde overeenkomst waarbij resteigendommen langs de kanaalomleiding zijn betrokken. Nu is het moment aangekomen om, al dan niet in de lijn van het vigerende bestemmingsplan, definitieve uitspraken te doen over de betekenis van dit gebied in de stad. Op dit moment is een inrichtingsplan voor de grondberg aan de Rochadeweg vereist. Op grond van dit plan zal voorafgaand aan een Masterplan voor het gehele gebied al begonnen worden met de inrichting van een gedeelte van het gebied. Daarom wordt samen met het opstellen van een inrichtingsplan voor de grondberg aan de Rochadeweg tevens een ontwikkelingsvisie opgesteld die vooruitlopend op het Masterplan een goed beeld geeft van de waarden en mogelijkheden in en van het gebied. Deze ontwikkelingsvisie zet in grote lijnen de 'piketpaaltjes' uit waarbinnen het inrichtingsplan voor de grondberg aan de Rochadeweg is opgesteld. Randvoorwaarden vanuit stedenbouw, planologie, landschap en ecologie, waarmee rekening gehouden dient te worden, worden in beeld gebracht, evenals relevante beleidsnotities en planontwikkelingen. Deze projecten c.q. planontwikkelingen kunnen versterkend werken, maar eveneens beperkend en als projectafhankelijken. Deze notitie vormt een onderdeel van het nog op te stellen Masterplan Varenschut. Daarom worden tot slot in deze notitie beleidsvragen geformuleerd, waar een verkenning voor heel Varenschut antwoord op moet geven. Dat moet leiden tot een 'Masterplan' om kansen te kunnen benutten en ontwikkelingen te kunnen sturen. Met dit ontwikkelingsperspectief worden geen keuzes gemaakt of richtingen bepaald die vooruitlopen op de resultaten van een nog nader op te stellen Masterplan 'Varenschut'. Het Masterplan Varenschut heeft betrekking op het hele gebied inclusief de Westzijde van Varenschut. SO.RO.Varenschut.S.P. november 2002 4 1.2. Uitgangssituatie Het plangebied van deze notitie (onderdeel van het gehele plangebied van het Masterplan, verder deelgebied 11 genoemd) is gelegen in het zuiden van de gemeente Heimond en wordt begrensd door de oude en de nieuwe Zuid-Willemsvaart, de Rochadeweg, de Nieuwe Aa en de 4 Stipdonkseweg, wordt veelal kortweg Leemberging Varenschut genoemd en neemt plusminus 16 hectare in beslag. Het overgrote deel van het plangebied wordt in beslag genomen door een taartvormige leembuit van plusminus 1 0 meter hoog, ontstaan door het uitgraven van de nieuwe Zuid- Willemsvaart. Ten noorden van deze buit ligt een voormalige vuilstort. Tegen de Rochadeweg aan ligt een grondberg, waar tot voor kort grond naartoe werd gebracht door de gemeente Heimond. Dit is voornamelijk categorie 1 grond (licht verontreinigd). Dit terrein is niet ingericht als depot. De grond zal dan ook in principe verwerkt moeten worden in het inrichtingsplan. 1.3. Doelstelling E vooruitlopend op 1 als onderdeel van het Masterplan een ontwikkelingsperspectief opstellen, waarin de verschillende on"kkelingsrichtingen worden uiteengezet en overwogen; ¿ In uitwerking op het ontwikkelingsperspectief een inrichtingsvoorstel maken voor de grondberg tegen de Rochadeweg; Is aangeven wat ontbreekt om een Masterplan te maken; belang van Masterplan aangeven; 1.4. Projectresuitaten Een ontwikkelingsperspectief (inclusief een visieschets) voor het plandeel Oost: Rochadeweg Varenschut; Een inrichtingsplan voor de grondberg Rochadeweg. 2. Toetsingska -a'er De nadere toetsingscriteria dienen te worden ontwikkeld aan de hand van de uitkomsten van het Masterplan. De belangrijkste toetsingscriteria voor dit ontwikkelingsperspectief zijn; 2.1. Toetsingscriteria ¿ Stedenbouwkundige uitgangspunten uit het bestemmingsplan'Varenschut' inclusief inrichtingsschets ¿ Waterplan Heimond 2000-2004 ¿ Uitkomsten milieuonderzoek ¿ Uitkomsten vegetatieonderzoek SO.RO.Varenschut.S.P. november 2002 5 Bestaande waarden van het gebied Huidige functie van het gebied 3. Ontwikkelingsmogelijkheden In functionele zin heeft het gebied verschillende potenties. In dit hoofdstuk worden de verschillende ontwikkelingsmogelijkheden uiteengezet door per functie aan te geven welke aanleidingen ervoor in het gebied te vinden zijn, welke overwegingen kunnen leiden tot het ontwikkelen van de betreffende functie en welke consequenties dit dan heeft voor zowel de inrichting als het gebruik van het plangebied. 3.1. Natuur Aánieidingenloverwegingen: De excentrische, enigszins geïsoleerde ligging van het gebied ten opzichte van de stad (minder toegankelijk, minder infrastructurele doorsnijdingen), de aanwezigheid van water en landschappelijk waardevolle elementen is aanleiding om de functie natuur verder te ontwikkelen. Onder ander door de vorming van de leembuit is een gradient ontstaan in het terrein dat zich laat typeren als hoog-laag; droog-nat als in bodemtype (zandig-leem). Samen met het feit dat het gebied al minstens 10 jaar ongestoord zich heeft kunnen ontwikkelen, is hierdoor een geschikte uitgangssituatie ontstaan voor natuurontwikkeling. Dit wordt bevestigd in het vegetatieonderzoek, dat in juli 2002 door Bureau Waardenburg is uitgevoerd. Hierin wordt aangegeven dat met gericht beheer interessante natuurwaarden ontwikkeld kunnen worden. De ambitie voor ecologische functies van het beekstelsel hangt samen met de barrière tussen Atense Aa (oostkant van nieuwe Zuid-Willemsvaart) en Nieuwe Aa. Nu en in de toekomst moet het beekstelsel het kanaal met een sifon kruisen. Varenschut zal een natuurkwaliteit moeten hebben die zo mogelijk tegenwicht biedt tegen de barrière van de kanaalomlegging tussen Astense Aa en de Nieuwe Aa. (nader te bepalen welke kwaliteit voor welke organismen Varenschut moet bieden). Consequenties voor inrichting en gebruik: beperkte ontwikkeling recreatie: extensief mogelijk; beheerplan opstellen; weinig tot geen extra berging grond; beperkte ontsluiting; mogelijkheid meandering Aa; waterretentie creeren mogelijk; 3.2. Water Aanleidingenloverwegingen: De ligging van de nieuwe Aa in het gebied en het feit dat deze waterloop in verschillende plannen is opgenomen als ecologische verbindingszone is aanleiding om de functie water, in kwalitatieve maar ook kwantitatieve zin, te ontwikkelen in het gebied. In kwantitatieve zin biedt het gebied mogelijkheden meer ruimte voor waterberging te realiseren, wat aansluit bij het gemeentelijk Waterplan en de landeli ke richtlijnen op het gebied van waterbeheer. In kwalitatieve zin is het ontwikkelen van de component water in het plangebiedgoed te combineren met de functie natuur. De plannen van het Waterschap omtrent het realiseren van deze ecologische verbindingszone bieden mogelijkheden hierbij aan te sluiten met de inrichting. Daarnaast is op landelijk niveau de Nieuwe Zuid-Willemsvaart als ecologische verbindingszone aangewezen en de Oude Zuid-Willemsvaart op lokaal niveau. SO.RO.Varenschut.S.P. november 2002 6 Consequenties voor inrichting en gebruik: grotendeels hetzelfde als bij natuur; meandering Aa; plaatselijk afgraven om waterretentie te realiseren; 3.3. Stedenbouw Aanleidingentoverwegingen: De oude en de nieuwe Zuid-Willemsvaart, zijn twee hoofdèiementen van de ruimtelijke structuur van de stad. De lijnen die zij door de het stedelijk gebied trekken leveren een grote bijdrage aan de wijze waarop de inwoners en de bezoekers van Heimond de stad lezen. Het zijn elementen die identiteit geven aan, en zorg dragen voor een goede oriëntatie in de stad. Dit geldt dan met name voor de passanten op het land. Ook het verschil in karakter tussen de twee kanalen binnen het stedelijk weefsel is van groot belang. De oude Zuid-Willemsvaart wordt gekenmerkt door een zekere kleinschaligheid. Dit uit zich in relatief kleine waterbouwkundige elementen op de kruisingen met de andere stedelijke infrastructuur die dicht op elkaar liggen, zoals sluizen en ophaalbruggen en een relatief smal profiel, waarbij stedelijke bebouwing en parallel lopende wegen dicht tegen het kanaal aan liggen. De nieuwe Zuid-Willemsvaart wordt juist gekenmerkt door grootschaligheid. In eerste instantie is de veel grotere breedte van de watergang opvallend, noodzakelijk voor het functioneren, met daaraan gekoppeld het veel bredere profiel. Het nieuwe kanaal loopt in wezen niet door een stedelijk/bebouwd gebied, maar langs de verschillende gebieden. Over het algemeen liggen deze bebouwde gebieden wat verscholen achter een groene dijk. Daar waar de stad zich duidelijk presenteert naar het kanaal, gebeurt dat met grootschalige bebouwing die als het ware op de groene oevers is gesitueerd (BZOB, Heimond Oost, Heimond Noord). Ook de kruisingen van het kanaal met de overige stedelijke infrastructuur zijn veel grootschaliger van aard en liggen tevens op grotere afstand van elkaar dan bij het oude kanaal. De hierboven beschreven karakterverschillen tussen de oude en nieuwe Zuid-Willemsvaart geven aanleiding om deze te benutten en verder te versterken op het moment dat er zich concrete ontwikkelingen voordoen langs het kanaal. Een van deze concrete ontwikkelingen is het inrichtingsplan voor een gedeelte van de punt van Varenschut. Binnen het hele tracé van de Zuid-Willemsvaart is de punt van Varenschut een zeer belangrijke plek, waar de twee kanalen, en dus ook de karakters, bij elkaar komen. Het gebied Varenschut heeft een agrarisch en landschappelijke uitstraling. Pas ten noorden van de Rochadeweg bevinden zich stedelijke functies. Ook binnen het gebied Varenschut bestaat er een duidelijk contrast tussen de oostzijde (nieuwe kanaal) en de westzijde (oude kanaal). Na het aanleggen van beide kanalen is het gebied wat geïsoleerd komen te liggen met een aantal relicten van oude infrastructuur, zoals de Stipdonkseweg en het tracé van de nieuwe Aa. Echter, wat met name opvalt is de leemberging aan de oostzijde, die dit gedeelte van het gebied een grootschalige en civieltechnische uitstraling geeft. Dit wordt nog eens benadrukt door de strakke vormgeving en het lineaire karakter van de leemberging. Zij vormt een aardige begeleiding van het kanaal en biedt met haar groene uitstraling enig tegenwicht aan de grootschalige industriële bebouwing van het BZOB op de andere oever, waaronder het veevoedercomplex van de UTD. SO.RO,Varenschut.S.P. november 2002 7 Het bestemmingsplan BZOB biedt de mogelijkheid om in de randzone langs het kanaal bebouwing op te richten van maximaal 45m hoog. Op een aantal plekken is van deze mogelijkheid ook gebruik gemaakt. In de toekomst zal dit gedeelte van het bedrijventerrein zeker nog verder geïntensiveerd worden, waardoor er een forse bebouwingswand aan de oostzijde van het kanaal zal ontstaan. Om hier meer tegenwicht aan te bieden is het niet onlogisch om ook aan de westzijde een soort van intensiveringslag te maken, waarbij wel de nadruk wordt gelegd op het groene karakter van het gebied varenschut. Hierbij kan gedacht worden aan het plaatselijk, of in zijn geheel ophogen van de leemberging en het vormgeven van de leemberging als ruimtelijke element, waardoor het duidelijk onderdeel gaat uitmaken van het kanaal als lineair element in het stedelijk weefsel. Consequenties voor inrichting en gebruik: Inrichting afgestemd op karakterverschil beide zijden, meer grond nodig, kan aanleiding zijn tot intensiever gebruik van het gebied,. 3.5. Recreatie Aanleidingenloverwegingen: In functionele zin heeft het gebied potenties voor extensieve recreatieve activiteiten zoals pleziervaart, sportvissen, trimmen en wandelen. Deze functionele invulling is met name ingegeven door de excentrische ligging van het gebied ten opzichte van de stad, de heid van water en landschappelijk waardevolle elementen. aanwezig Consequenties voor inrichting en gebruik: Er is nog onvoldoende onderzoek gedaan naar de consequenties van de verschillende keuze mogelijkheden. Te beantwoorden vragen: Aan welke vormen van recreatie is gemeentebreed gezien behoefte?; op welke doelgroep richten we ons?; Welke functies gaan we in het plangebied ontwikkelen; prioriteiten; combinaties e.d.; Hoe vullen we dit in; bieden we bijvoorbeeld voorzieningen als passantenhaven en fietsroutes en zitgelegenheid of laten we extensieve vormen toe zonder specifiek hiervoor uit te nodigen? openbaar, niet-openbaar. 3.6. Muitifunctionalitelt functies natuur/waterlextensieve recreatie zijn functies die mogelijk te combineren zijn. 4. Visie 4.1. Uitstraling Vanuit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt is de leemberging wellicht een wat gebiedsvreemd element, maar tevens ook een inspirerend element waar het gebied een groot gedeelte van haar karakter aan ontleend. Deze leemberging ligt als een strak vormgegeven pij punt angs et anaal. Door de geometrische, onlandschappelijke vormgeving, benadrukt zij het lineaire civieltechnische karakter van het kanaal. Tevens biedt SO,RO.Varenschut.S.P. november 2002 8 ze enig tegenwicht aan de grootschalige bebouwing aan de overkant van het kanaal op het BZOB. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is het wenselijk deze kwaliteit te handhaven en eventueel zelfs te versterken. De westkant van het gebied heeft een geheel andere, meer landelijke uitstraling. Door de aanwezigheid van de loop van de nieuwe Aa (vooralsnog gekanaliseerd), enkele bosschages, agrarische percelen en volgroeide landschappelijke inpassing van het oude kanaal, is er aan deze zijde een groter contrast tussen de leemberging en zijn omgeving. Indien dit karakter versterkt wordt zal dat tot gevolg hebben dat het contrast tussen de twee gezichten van het gebied verscherpt wordt, wat vanuit stedenbouwkundig oogpunt wenselijk is. Vanuit ecologisch oogpunt is het wenselijk de overgang meer geleidelijk en natuurlijk in te richten. Dit kan met behoud van de kwaliteit die de strakke (en eventueel versterkte) contour van de leemberging aan de kanaalzijde levert. 4.2. Functionaliteiten In functionele zin heeft het gebied potenties voor extensieve recreatieve activiteiten zoals pleziervaart, sportvissen, trimmen en wandelen. Deze functionele invulling is met name ingegeven door de excentrische ligging van het gebied ten opzichte van de stad, de aanwezigheid van water en landschappelijk waardevolle elementen. Om goed invulling te kunnen geven aan deze functies, dient het gebied beter ontsloten te worden. Het gaat hierbij niet zozeer om de entree van het gebied (via de nieuwe kruising van de Rochadeweg met de Veldbeemd is het gebied uitstekend te bereiken), maar meer om de interne ontsluiting. In het gebied zijn naast de Veldbeemd nog een relict van de Stipdonkseweg aanwezig, die na de kanaalomleiding haar doorgaande functie heeft verloren, en een uitloper van de Kanaaldijk ZO, ten behoeve van de ontsluiting van Sluis 9. Verder loopt er nog een aantal zandpaden om de leemberging heen, via de zuidpunt en langs het kanaal naar het viaduct van de Rochadeweg. Vanuit recreatief oogpunt is het wenselijk dat het gebied beschikt over een meer fijnmazig netwerk van wandel (en fiets)paden. Tevens zal er ten behoeve van de watergebonden recreatie een aantal voorzieningen getroffen moeten worden. Hierbij valt te denken aan aanlegplaatsen en vissteigers. Naast een recreatieve functie kan het gebied een ecologische functie vervullen, evenals een waterhuishoudkundige. Het gebied biedt mogelijkheden meer ruimte te geven aan water (de Nieuwe Aa) en hierdoor tevens een meer gevarieerd milieu te ontwikkelen, waarin natuurwaarden kunnen ontstaan. 4.3. Consequenties 1 gevolgen Realisatie Ecologische verbindingszone nieuwe Aa Vanuit de verschillende beleidsnotities en het Waterschap de Aa komt naar voren dat de inrichting van de nieuwe Aa als ecologische verbindingszone een belangrijk streven is. Dit project biedt de mogelijkheid dit ook daadwerkelijk te realiseren. Deze kans moet benut worden. De uitvoering van het uiteindelijke inrichtingsplan moet zoveel mogelijk aansluiten op de planning van het Waterschap de Aa om tot een optimale samenwerking te komen. Het realiseren van een EVZ brengt een bepaald ruimtebeslag met zich mee, afhankelijk van de methode die men kiest. In het plangebied vormt de Nieuwe Aa de westgrens. Natuurtechnische maatregelen zullen dus plaats moeten vinden aan de oostoever en ten oosten van de beek, mede door het feit dat een deel van het terrein ten westen van de beek vervuild is. SO.RO.Varenschut.S.P. november 2002 9 Realisatie landmark aan kanaal Het versterken van de strakke contour aan het kanaal biedt mogelijkheden grond te bergen in het gebied. Hierbij dient rekening gehouden te worden met het feit dat te grote hoogteverschillen met het meer landschappelijke, westelijk gelegen gedeelte aan de Nieuwe Aa, niet wenselijk zijn. Tevens moet rekening gehouden worden met eventueel aanwezige en potentiële natuurwaarden. Voorgesteld wordt om op zoek te gaan naar een nieuwe vorm voor de leemberging die ?? op zoek gaat naar de twee uitersten, waarbij de volgende ontwerpuitgangspunten van belang zijn. - versterken lineaire element langs kanaal d.m.v. (gedeeltelijk) ophogen leemberging, steiler talud en strakke inrichting en vormgeving. - Versterken natuurlijke uitstraling langs de Aa dmv (gedeeltelijk) afgraven leemberging, flauwer talud en natuurlijke inrichting en vormgeving. In principe zou een hoogte van 30 meter niet misstaan op deze plek. Er dient echter gezocht te worden naar het optimum tussen datgene wat stedebouwkundig wenselijk 1 civieltechnisch mogelijk 1 en voor natuurontwikkeling noodzakelijk is. Grondverzet De voormalige vuilstortiocatie is recent onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat het niet uitgesloten is op een deel van de vuilstort grond aan te brengen. Er is in het zuidwestelijke deel van de vuilstort wel een 'hot spot' aanwezig. Dit is een verontreinigingspunt, dat dermate verontreinigd is dat het niet mag worden afgedekt, maar eventueel moet worden gesaneerd. Duidelijk is wel dat overleg met de Provincie over deze plek noodzakelijk is. Een aantal aspecten moeten nog worden uitgezocht. Het gaat hierbij om de mogelijkheid grond af te graven, de maximale hoogte die mag worden aangebracht, de precieze locatie van de verontreiniging die niet mag worden afgedekt en de mogelijkheid en beperkingen die het terrein aan openstelling voor recreanten stelt. De zichtlijn vanaf de kanaalzijde via de vuilstort naar het achterliggende gedeelte met de Nieuwe Aa is waardevol. Deze dient dan ook bij voorkeur gedeeltelijk te worden gehandhaafd. Dit betekent dat het bedekken van de gehele vuilstort niet wenselijk is. Wel is een geleidelijke overgang mogelijk tussen grondberg aan de Rochadeweg en de leembuit. In het vervolgtraject, het ontwikkeltraject voor het Masterplan moet de afweging tussen zichtlijn en het doortrekken van de strakke contour aan het nieuwe kanaal worden gemaakt. De uitkomst van deze afweging kan variëren tussen het geheel open laten van de voormalige vuilstort en het geheel opvullen van deze locatie totdat aansluiting bij de rest van de leemberging en de grondberg aan de Rochadeweg wordt bereikt. Op de visieschets in de bijlage is dan ook aangegeven dat hier nog verschillende ontwikkelingsmogelijkheden liggen, die nader onderzoek en afweging vragen. Het verplaatsen van grond binnen het plangebied moet mogelijk zijn in relatie tot het Bouwstoffenbesluit. De overgang tussen stedelijk en landelijk gebied verdient aandacht in het inrichtingsplan. De leembuit ligt als het ware precies op de grens van deze twee typen landschap. Uitgangspunten en randvoorwaarden R handhaving van bestaande kwaliteiten: strakke contour leembuit aan kanaalzijde; actuele en potentiële waarden flora en fauna: zijn in beeld gebracht middels inventarisatie door Bureau Waardenburg uit Culemborg; E versterken 1 creëren landmark: eventueel ophogen leembuit aan kanaalzijde met behoud van strakke contour; SO.RO.Varenschut.S.P. november 2002 10 E herstel karakteristiek van beekdal: meandering, afwisselend steile en flauwe oevers, uitstromingsvlaktes, beekbegeleidende beplantingselementen; w ontwikkeling van natuur- en landschappelijke waarden; m minimaal 25 meter uit waterloop inrichten als ecologische verbindingszone (conform taakstelling vanuit Provincie; a ontsluiten gebied middels recreatieve verbindingen; informele verbinding tussen voetpad aan kanaalzone en Stipdonkseweg heeft zich reeds gevormd; 5. lnrichtingsplan grondberg Rochadeweg Inleiding Als bijlage bij dit ontwikkelingsperspectief is een inrichtingsplan gevoegd van het gebied ter hoogte van de Rochadeweg. Voor het gebied Rochadeweg Varenschut -Oost waar de grondberg een onderdeel van uitmaakt is aan de hand van dwarsprofielen en een viekkenplan een visieschets gemaakt waarmee wordt aangeven op welke wijze de grondberg in overeenstemming met het ontwikkelingsperspectief kan worden ingericht. Begin 2003 kan al een begin worden gemaakt met de inrichting van het gebied aan de locatie Rochadeweg. Alleen voor de grondberg aan de Rochadeweg is nu een inrichtingsplan opgesteld. In de rest van het gebied zijn er op dit moment te veel onzekerheden op grond waarvan het nu prematuur is om concreet een inrichtingsplan op te stellen voor de hele oostzijde van het gebied. De kans is groot dat daardoor wellicht de verkeerde keuzes worden gemaakt omdat een aantal zaken nog onvoldoende duidelijk zijn bijvoorbeeld de uitkomsten van scenario 1 van de Hoofdwegenstructuur maar bijvoorbeeld ook de projecten in het kader van-het Waterplan en de wensen van het Waterschap. Uitgangssituatie Momenteel is de grondberg zeer grillig van vorm, met grote hoogteverschillen en begroeid met ruigtekruiden. Er wordt geen beheer gevoerd. Op basis van een inmeting is de inhoud van de berg geschat op 1 1 7.000 m3. Aannames De grond voldoet minstens aan de kwaliteitseisen van Categorie 1 grond (Bouwstoffenbesluit); Een groot deel van de voormalige vuilstort, ten zuiden van de grondberg, mag opgehoogd worden met grond van de grondberg (in eik geval het noordelijke deel); de waterlopen die haaks op het kanaal tussen de vuilstort en de grondberg liggen, hebben geen belangrijke waterbergende of -afvoerende functie en kunnen dan ook eventueel gedempt of verplaatst worden (dit nog kortsluiten met waterbeheer); Doelstelling Het tijdelijke inrichten van het terrein om een (beter) beheerbare situatie te realiseren, vooruitlopend op de definitieve inrichting van de totale leemberging. In de huidige situatie is het terrein niet beheerbaar door de steile hellingen en grilligheid van vorm. Er kan op dit moment nog niet van worden uitgegaan dat de voorgelegde inrichting ook de definitieve inrichting zal blijven immers er is nog geen uitwerking van de visie op het totale gebied Varenschut. Dit is pas helder als de uitkomsten van het nog op te stellen Masterplan 'Varenschut' duidelijk zijn. SO.RO.Varenschut.S.P. november 2002 Uitgangspunten en randvoorwaarden zoveel mogelijk aansluiten bij de visie die er momenteel ligt op de gehele leemberging; het gebied ten oosten van de Aa; in eik geval deze visie niet frustreren; Dit betekent een strakke contour aan de kant van de Rochadeweg en het kanaal. Een flauwer talud en meer ruimte voor water en landschappelijke inrichting aan de zijde van de Aa; geen hellingen steiler dan uiterlijk 1:2 realiseren, wenselijk 1:3 en niet hoger dan 5-8 meter i.v.m. de reikwijdte van het onderhoudsmaterieel; lnrichtingsvoorstel: Omdat de zichtlijn over de voormalige vuilstort van beekzone naar kanaafzone belangrijk is, wordt deze grotendeels opengehouden. Een deel van de grond wordt 'uitgesmeerd' over de vuilstort om goed aansluiting te vinden op dit gebied. Aan de kant met de Rochadeweg blijft het talud gehandhaafd tot voorbij de sloot. Hier is vervolgens een strakke contour wenselijk. Een helling van 1:2 is hier maximaal. Dit geldt eveneens voor de kanaalzijde. Aan de Aa wordt naar het huidige maaiveid toegewerkt in een flauwer talud om het contrast tussen de beekzone niet te groot te maken en een overgang tussen stedelijk en landelijk karakter te bewerkstelligen. Bij de technische uitwerking van het inrichtingsplan tot bestek zal een onderhoudspad van 3 meter op het terrein gesitueerd moeten worden, zodat de buit machinaal onderhouden kan worden. Hierdoor is het mogelijk dat het grondlichaam iets verschuift over de voormalige vuilstort. Deze marge is aanwezig in het ontwerp. Het terrein wordt vervolgens ingezaaid met gras. Het profiel zoals voorgesteld heeft een bergingscapaciteit van plusminus 200.000 m3. Dit betekent dat nog een hoeveelheid grond geborgen kan worden. Er zijn echter meer gedetailleerde berekeningen nodig en een fasering in uitvoer om te voorkomen dat teveel grond wordt aangevoerd. Beheer: Het terrein zal eenmaal per jaar gemaaid worden. Het maaisel zal worden afgevoerd. Het terrein van de gehele leemberging is onderdeel van een studie naar de mogelijkheden schapenbegrazing toe te passen. 6. Vervolgtraject: Masterplan Een aantal ontwikkelingen en inzichten leidt tot heroverweging van uitgangspunten voor Varenschut en tot aanpassing van het oude inrichtingsplan: - Het waterschap heeft plannen voor aanpassing van de Aa. - De stedebouwkundige en landschapsvisie op de leembergen is veranderd. - Er is op middellange termijn een stedelijke ontwikkeling in zuidelijke richting voorzien. - Er is een visie ontwikkeld op de hoofdwegenstructuur. Het bestemmingsplan "Varenschut" geeft voor het hele gebied een samenhangende bestemming Recreatieve Doeleinden, in combinatie met Waterstaatkundige Doeleinden (leemberging) dan wel Landschappelijke Inrichting. Dat laat ruimte voor toekomstige ontwikkelingen, maar op korte termijn is voor de grondberg aan de Rochadeweg een inric tingsplan nodig. Bovendien heeft het gebied nog andere potenties die benut kunnen worden. SO.RO.Varenschut.S.P. november 2002 12 Gelet het voorgaande is het noodzakelijk om een planologisch kader aan te geven op het abstractieniveau van een Masterplan. Het bestemmingsplan geeft in deze onvoldoende houvast en houdt te weinig rekening met de nieuwe ontwikkelingen. Juiste vanwege het feit dat er sprake is van tegengestelde belangen dient een integraal afwegingskader in de vorm van een Masterplan te worden opgesteld. Verder zijn er een tweetal concrete ontwikkelingen die het tot nu toe niet mogelijk hebben gemaakt om een definitief Masterplan voor het gehele gebied te ontwikkelen namelijk; ¿ De ontwikkeling van een Algemeen Structuur Plan (A.S-.P.). ¿ De visieontwikkeling inzake de Hoofdwegenstructuur (HWS). 7. Financiële consequenties Ten behoeve van de inrichting van het gebeid zijn er reeds kosten gemaakt met betrekking tot de inrichtingsvisie en het inrichtingsplan, namelijk kosten inzake het vegetatieonderzoek Leemberging Varenschut en het bodemonderzoek van de MDRE; verkennend onderzoek NEN 5740, ter hoogte van El 8.827,- In het kader van het investeringsprogramma 2002-2005 zijn er gelden gereserveerd voor het inrichtingsplan van de leemberging onder post 21 0 A ter hoogte van E340.335,- De kosten van deze inrichtingsvisie en dit inrichtingsplan dienen hieruit te worden gedekt. Ook de feitelijke inrichtingskosten moeten hier uit worden gedekt. De kosten voor de inrichting van de grondberg conform het inrichtingplan worden geraamd op E 92.385,83. Op basis van een aanneemsom. Inde raming zijn onder andere opgenomen de grondverwerking de afwerking van het terrein het ruimen van afval en aanwezige begroeiing het aanbrengen van nieuwe begroeiing etc. De totale plankosten komen hiermee op El 1 1.212,83 SO.RO.Varenschut.S.P. november 2002 13 Bijlagen Bijlage 1. samenvatting relevante beleidsnota's Bestemmingsplan In het vigerende bestemmingsplan is dit gebied onder meer aangewezen voor extensieve recreatie en landschappelijke inrichting, waarbij gestreefd wordt naar het creëren van een groene landmark. Met deze functies beoogt het de overgang tussen het landelijke en het stedelijke gebied vorm te geven. De functie als landmark kan eventueel nog extra benadrukt worden door de reeds aanwezige leembuit te verhogen. Stadsvisie Gemeente Helmond In de stadsvisie voor de gemeente Heimond is de wens geopperd om in de toekomst de stad meer aansluiting te geven op de A67. Hierdoor zal in de toekomst de stad zich meer in zuidelijke richting gaan ontwikkelen. De stadsentree over de PW266 zal in belang toenemen en het gebied aan weerszijde van de oude Zuid-Willemsvaart zal duidelijk een stedelijk karakter krijgen. Als gevolg daarvan wordt het plangebied, waar de Zuid-Willemsvaart zich splitst een zeer markante plek in deze stedelijke as. Ontsnippering Noord-Brabant (1997) Het ontsnipperingplan van Rijkswaterstaat behandeld de kruisingen van infrastructuur en ecologische structuur in Brabant. Bij elke kruising wordt aangegeven of er sprake is van een versnipperingknelpunt, wat het probleem is en hoe het probleem opgelost zou kunnen worden. Eveneens wordt aangegeven wat de huidige ecologische betekenis van het doorsneden gebied is, welke diersoorten er actueel en potentieel voorkomen en welke doelsoorten zijn. De kruising van de Nieuwe Aa met de nieuwe Zuid-Willemsvaart vormt een ontsnipperingsknelpunt met prioriteit 2. Het beekstelsel van de Aa moet hier door een sifon het kanaal onderdoor. De kruising is belangrijk met het oog op de verbinding tussen de Strabrechtse Heide en de Brouwhuissensche Heide, dat een potentieel leefgebied voor de das is. In de EHS en GHS streven we naar verbinding van bos- en heidegebieden. Het plan stelt als oplossingsrichting voor 4 fauna-uitstapplaatsen te realiseren tussen de twee bos-en heidegebieden, waarvan er eentje ter hoogte van Varenschut. De uitstapplaatsen moeten worden gerealiseerd in samenhang met landschappelijke elementen. Doelsoorten in dit gebied zijn watervogels, vissen, marterachtigen, reeën en kleine zoogdieren. Studie Hoofdwegenstructuur In de studie hoofdwegenstructuur wordt een aantal scenario's voorgesteld om de mobiliteit in de stad in de toekomst in goede banen te leiden. In het meest kansrijke scenario namelijk scenario 1 (zie figuur bladzijde 14) wordt voorgesteld een betere verbinding te maken tussen de N279 en de N266, middels het maken van een nieuwe weg, die de N266 in de zuidpunt van Varenschut verbindt met de kruising tussen Rochadeweg en Varenschut. Dit betekent dat het gebied Varenschut onderdeel uitmaakt van de nadere studie naar de haalbaarheid van scenario 1. De uitkomsten van deze nadere studie kunnen van grote invloed zijn op het gebied. In het nog op te stellen Masterplan zullen de uitkomsten van deze nadere studie uit fase 111 van de studie hoofdwegenstructuur een belangrijke rol spelen. De keuze voor scenario 1 en de nadere uitkomsten uit fase 111 van de studie hoofdwegenstructuur hebben tot gevolg dat het belang van het plangebied binnen het stedelijk weefsel in de toekomst verder zal toenemen. SO.RO.Varenschut.S.P. november 2002 14 Scenario 1 Hoofdlijn 040,0 Stadsautosnelweg Centrale As 2e ontsluiting Afsluiting rido:ntsluiting Zuidelijke Stiphout President centrum ana invalsi -oute Rooseveldaan De noodzaak van het opstellen van een Masterplan voor het gehele gebied van Varenschut wordt hiermee groter. Zowel de ontwikkelingen voortkomend uit de stadsvisie als uit de studie Hoofdwegenstructuur, zijn ontwikkelingen die pas op de middellange tot lange termijn gaan spelen, waarbij nog veel onzekerheden in het spel zijn. Het is dan ook zaak om te zoeken naar een inrichting voor het gebied die enerzijds recht doet aan het gestelde in het bestemmingsplan en anderzijds zoveel mogelijk rekening houdt met deze toekomstige ontwikkelingen. Landschapsbeleidsplan en Groene Raamwerk (1997) In het Landschapsbeleidsplan wordt een visie uiteengezet op de groene dimensie voor het gehele stedelijke en niet-stedelijke gebied van Heimond. Hierin is het plangebied aangewezen als een beekdal met bijzondere landschapskenmerken enerzijds en een stedelijke groene drager anderzijds. De nieuwe Aa heeft de functie ecologische verbindingszone (EVZ) gekregen. De strategieën die in het Groene Raamwerk zijn uiteengezet, zijn voornamelijk gericht op handhaving, herstel en ontwikkeling van kwaliteiten. Voor het plangebied betekent dit dat gestreefd wordt naar behoud van gave landschappelijke overgangen en randen van het stedelijk gebied naar het buitengebied, verhoging van de herkenbaarheid van het beekdal en ontsluiting van de leemdepots voor extensieve recreatieve doeleinden. Gelijktijdig wordt in het plan een visie gegeven over de nieuwe Zuid-Willemsvaart. Dit kanaal dient ontwikkeld te worden tot een kanaal met allure, waarbij gestreefd wordt naar continuïteit in de zone en herkenbare vormgeving van raakvlakken van de kanaalzone met het stedelijk gebied. Streekplan Provincie Noord-Brabant Het streekplan is vooral belangrijk als toetsingskader voor het regionale toezicht op ruimtelijke plannen van gemeenten en regionale eenheden. Daarnaast is er een ontwikkelingsprogramma opgesteld, waarin meer concrete plannen zijn omsc reven. In het streekplan en het ontwikkelingsprogramma zijn een aantal beleidslijnen opgenomen, waarvan e vo gen e re evant zijn voor het plangebied. SO.RO.Varenschut.S.P. november 2002 1 5 "Zonering buitengebied"; Varenschut is gelegen in het buitengebied; hierin zijn geen stedenbouwkundige ontwikkelingen gewenst; "Grensoverschrijdend denken"; tussen gemeenten, provincies en landen; "Meer aandacht voor de onderste lagen"; het natuurlijke systeem en de infrastructuur meer sturend laten zijn; water als ordenend principe; Het plangebied is in het streekplan vervolgens opgenomen als: E zoekgebied regionale waterberging; vergroting van waterberging van beken en overige regionale wateren. De provincie staat positief tegenover meandering van waterlopen; ¿ GHS-natuur; ecologische verbindingszone; De nieuwe Aa en de nieuwe Zuid- Willemsvaart zijn opgenomen als ecologische verbindingszone; De nieuwe Aa op lokaal niveau, de nieuwe Zuid-Willemsvaart op landelijk niveau; ¿ AHS-glastuinbouw mogelijk doorgroeigebied; het gebied ten westen van de Nieuwe Aa valt binnen deze bestemming. Hoewel het gebied buiten het plangebied valt is het van belang met het oog op de mogelijkheden voor meandering van de Nieuwe Aa; w Potentieel nat gebied; Het gehele plangebied valt onder deze bestemming; Tot slot stelt de Provincie een watertoets verplicht voor waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en projecten. Deze watertoets moet opgenomen worden in een waterparagraaf van het betreffende plan of project. Hierin moet aangegeven worden op welke wijze: w de waterhuishoudkundige aspecten doorwerken in de locatiekeuze, de (her)inrichting en het beheer; m het advies van de waterbeheerders is meegenomen; ¿ invulling is gegeven aan eventuele mitigatie en compensatie; Waterplan In het gemeentelijk waterplan is een visie uitgewerkt op de plaats die water nu en in de toekomst in Heimond kan innemen en wordt de gewenste ontwikkeling aangegeven. Deze visie is vertaald in zes hoofdlijnen, waarvan de volgenden relevant zijn voor de Nieuwe Aa in het plangebied: 1 .De eigen broek ophouden: water minder snel afvoeren, maar waar mogelijk laten infiltreren, bergen of vertraagd afvoeren. 2. Blauwe aders in een groen raamwerk, water als ecologische (verbinding)zone: wateren kunnen een belangrijke schakel vormen tussen natuurgebieden. hoe moet aan deze functie invulling worden gegeven. 4. Opwaarderen beken: De Nieuwe Aa is één van deze beken, die in het verleden hun karakter en soms hun functie verloren zijn. Vanuit het oogpunt van (water)kwaliteit, toekomstwaarde en belevingswaarde is herstel van de karakteristiek een belangrijk streven. 5. Water terug in de stad: Vroeger liep de Aa dwars door het centrum van Heimond. Vanuit het oogpunt van belevingswaarde en kwaliteit is het wenselijk dat deze loop terug gebracht wordt. 6. Stedelijke ontwikkeling en de beleving van water: moet bij de herinrichting van bestaande gebieden aan water een belangrijke rol worden toegekend, met het water als uitgangspunt en ordenend principe. Concreet betekenen deze hoofdlijnen het volgende. Zoveel mogelijk water vasthouden en infiltreren, waardoor piekafvoeren worden afgeviakt. Een meer natuurlijker watersysteem ontwerpen. Verbetering van de waterkwaliteit en herstel van de koppeling Gulden Aa en SO.RO.Varenschut.S.P. november 2002 1 6 Nieuwe Aa. Natuurvriendelijke oevers en terugbrengen 'oorspronkelijke' karakteristiek van het gebied. Waterschap de Aa Waterschap de Aa heeft het traject van de Nieuwe Aa in het plangebied in eigendom en beheer. Vanuit de Provincie hebben de Nederlandse Waterschappen opdracht gekregen ecologische verbindingszones aan te leggen. Hierbij wordt een strook van minstens 10 meter aan één kant van de waterloop ingericht door het Waterschap (de provincie streeft naar 25 meter inrichting van de ecologische verbindingzone en stelt gemeenten als taak voor deze inrichting tussen 10 en 25 meter uit de loop zorg te dragen). In de meerjarenplanning van Waterschap de Aa, voor het realiseren van ecologische verbindingszones, is dit traject van de Nieuwe Aa opgenomen voor het jaar 2003. De inrichting van deze zone moet aansluiten bij de toekomstvisie, die zij hebben opgesteld voor Laaglandbeek de Aa, bij het streefbeeld voor een watersysteembeek, als beschreven in 'Streefbeelden voor beken en kreken in Noord-Brabant' en bij het vismigratieplan, dat momenteel nog in de maak is. In hoofdlijnen betekent dit dat meandering van de Nieuwe Aa de voorkeur heeft, waarbij de meanders dusdanig worden geplaatst dat voldoende stroming in de loop wordt gewaarborgd. Afwisselend steile en flauwe oevers in binnen- en buitenbochten moeten zorgen voor een gevarieerd milieu waarin veel niches (leefmilieus voor flora en fauna) worden gecreëerd en verspreid biedt beekbegeleidende beplanting beschaduwing en beschutting. SO.RO.Varenschut.S.P. november 2002 1 7 wol "ns -yl Bemepeijooti BjoqpuojB upidsbui qoi ui 10 /w v novlo02 is nL LEGENDA Visieschets Leemberging Varenschut November 2002, SB.IBH.OOR.CB Landschappelijk karakter 1 element REU Stedelijk karakter 1 element Laanbeplanting Naar binnen georiënteerd gebied Naar buiten georiënteerd gebied Ecologische barrière Ecologische verbindingszone Plas-dras omgeving (natte biotopen) Waardevolle zichtlijn Primaire langzaamverkeerroute (bestaand) Overgang open 1 gesloten (begroeiing) u u v 2-002 'd |