- Bestuur
- Raadsnotulen 3 september 2002
Raadsnotulen 3 september 2002
Documentdatum | 03-09-2002 |
---|---|
Bestuursorgaan | Gemeenteraad |
Documentsoort | Raadsnotulen |
Samenvatting |
NOTULEN ELFDE vergadering van de raad der gemeente Heimond, gehouden op dinsdag 3 september 2002 des avonds om halfacht. Bij aanvang der vergadering zijn aanwezig de leden: L. den Breejen, C.H.M. van der Burgt, W.M.H. Dams, H.M.J.M. van Dijk, mevrouw E.P.W. van Dortmont, S. Ferwerda, L.T.J. Fransen, J.L. Henraat, E.R.M. Hesen, E.A.H. van Kilsdonk, G.T.H. Klaus, W. Klerkx, J.H.J. Kuijpers, J.F.J. Kuypers, mevrouw M.M. de Leeuw-Jongejans, mevrouw M.A.J. Matteij-van Woensel, mevrouw A. Meinardi, S. Mokadim, T.J. van Mullekom, L.J.A. Ristenpatt, J.H.J.M. Roefs, A.J.G. Sauvé, L.M.M. Smits, O.A.W.M. Spierings, mevrouw J.M.G. Spierings-van Deursen, A. Spruijt, P.H.C. Streeder, M.A. Tijani, T.J.W. van de Ven, J.G.M. Verbakel, C.J.M. Vereijken, J.M.C. van Wetering, A.F.H. Wijnen, mevrouw J.A.M. Witteveen-van den Berg en S.H. Yeyden. Afwezig zijn de leden: M. Naoum en G.B. Praasterink. Voorts zijn aanwezig de wethouders: C.J. Bethiehem, R.A.C. van Heugten, J.B.C.W. van den Heuvel, mevrouw B.M. Houthooft-Stockx en P.G.M. Tielemans. VOORZITTER: drs. A.A.M. Jacobs, burgemeester, SECRETARIS: J.P.T.M. Jaspers, raadsgriffier. De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede dat bericht van verhindering is ingekomen van de heren Naoum en Praasterink. Hierna spreekt hij als volgt: Dames en heren! De heer Hesen is vanavond weer ter vergadering gekomen, nadat hij ons per brief had bericht dat hij met ingang van 1 mei jl. zijn lidmaatschap van de PvdA Heimond heeft opgezegd en geen lid meer wenst uit te maken van de PvdA-fractie. Hij zal verdergaan onder de naam Fractie Etienne Hesen. Omdat ik de brief pas laat onder ogen heb gekregen, heb ik geen overleg kunnen hebben met de fractievoorzitters over de toewijzing van een nieuwe plaats in de raadzaal. Mij was de wens van de PvdA-fractie bekend dat de heer Hesen een andere plek in de raadzaal zou krijgen. Met de heer Hesen heb ik overeenstemming bereikt over de plek die hij nu inneemt: voor mij geheel linksbuiten en voor de raadsleden geheel geheel rechtsbuiten! Ik hoop dat iedereen ermee kan instemmen. De heer HESEN (FEH): Zoals elke willekeurige plek uitstekend was geweest, voorzitter. De heer FERWERDA (GUD66): Je bent daar wel snel de deur uit! De heer HESEN (FEH): U moet ook weer niet overdrijven, mijnheer Ferwerda! De VOORZITTER: Op de samenstelling van de commissies komen wij terug in het eerstvolgende overleg van het presidium. Van het resultaat zullen wij de raad mededeling doen. 1 Aanwigzing van een lid als bedoeld in artikel 16 van het reglement van orde 2002. De VOORZITTER trekt nummer 16, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zullen aanvangen bij de heer Klerkx. 2. Beëdiging van de heer C. Vereiaken. De heer Vereijken legt in handen van de voorzitter de in de Gemeentewet voorgeschreven verklaring en belofte af. De VOORZITTER: Mijnheer Vereijken! Ik feliciteer u met uw uitverkiezing in deze raad. Ik hoop dat u aan de vervulling van het lidmaatschap van de raad heel veel genoegen zult beleven en dat u -2- 3 september 2002. het behartigen van de belangen van de bevolking van Heimond als uw werk met veel plezier zult verrichten. Heel veel succes toegewenst. 3. Vaststellin-q ontwerp-agenda. De heer SMITS (HB): Voorzitter! Wij hebben ons als fractie afgevraagd of het op de aanvul- lingsagenda opgevoerde agendapunt met betrekking tot Klein Arsenal wel zo spoedeisend is. Wij hadden graag gezien dat het begeleidende stuk was voorbesproken in de commissie samenleving en economie om af te tasten wat het allemaal zou kunnen inhouden. Er is echter, in overleg met het seniorenconvent, voor gekozen om het onderwerp met enige urgentie te behandelen. Waarvan akte. Gezien de publieke belangstelling voor het onderwerp, stel ik voor dat het agendapunt direct wordt behandeld en het niet te laten wachten tot na de behandeling van alle andere agendapunten. De VOORZITTER: Dames en heren! Aan de orde is het ordevoorstel van de heer Smits om punt 1 van de aanvullingsagenda met voorrang te behandelen. Ik constateer dat een zeer ruime meerderheid voor is. Ik stel voor dat wij het punt behandelen voordat wij beginnen met punt 7, dus na de afhandeling van de huishoudelijke punten. Hierna wordt de ontwerp-agenda, met inachtneming van de gewijzigde volgorde van behan- deling, zonder stemming vastgesteld. 4. Vaststelling van de notulen van de openbare vergadering van 6 buni 2002, 2 guli 2002 en 3 iuli 2002. Notulen van de openbare vergadering van 6 juni 2002. Op voorstel van de heer Fransen wordt zijn naam afgevoerd van de lijst der aanwezige raadsleden. De aldus gewijzigde notulen worden zonder stemming vastgesteld. Notulen van de openbare vergadering van 2 juli 2002 en 3 juli 2002. Deze notulen worden zonder stemming ongewijzigd vastgesteld. 5. Behandelin-q van de ingekomen stukken en mededelingen zoals vermeld op de bi* de agenda behorende !W. De heer SMITS (HB): Voorzitter! Ingekomen stuk nr. 1, de kwartaairapportage van de Atiant Groep, zouden wij graag bespreken in de commissie samenleving en economie. De in de rapportage genoemde resultaten hebben ons namelijk niet echt tevreden gesteld. Tegelijkertijd herinner ik aan ons verzoek om nog eens nader geïnformeerd te worden over de overeenkomst tussen de Atiant Groep en de regionale gemeenten. Daartoe hebben wij een format ingediend. De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! De boedel die je overgedragen krijgt, bevat niet altijd alleen maar leuke dingen. Dat geldt zeker voor het kwartaalbericht van de Atlant Groep, voor- heen de Heiso. Overigens heb ik vanmiddag, bij de presentatie aan het college van de onder- nemingsplannen van de Altiant Groep, afgesproken dat wij de directie, via de voorzitter van de com- missie middelen en ondersteuning, uitnodigen om de commissie tekst en uitleg te geven van het hoe en waarom van de tegenvallende resultaten en een presentatie te geven van het ondernemingsplan. Wat mij betreft kan dan ook overzicht van het eerste kwartaal aan de orde komen. De heer SMITS (HB): Voorzitter! Het lijkt mij waarschijnlijk dat de commissie samenleving en economie daarbij betrokken moet worden. De heer TI ELEMANS (wethouder): Daar heb ik geen moeite mee, maar daar ga ik niet over! De heer SMITS (HB): Dat is juist. Misschien horen wij van de griffier welke commissie het wordt. Ik herinner nogmaals aan het door ons ingediende format. Wij zouden met name willen weten hoe het zit met het aanbestedingsbeleid om te komen tot een nieuwe overeenkomst tussen de Atiant -3- 3 september 2002. Groep en de regionale gemeenten. ]n het presidium zullen wij erover moeten hebben hoe wij dat doen. Met betrekking tot de ingekomen stukken en mededelingen wordt, met inachtneming van hetgeen ten aanzien van stuk 1 is opgemerkt, zonder stemming besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. 6. Benoemin-q van: a. de heer E.A.H. van Kilsdonk tot lid van de commissie algemene en bestuurlijke aangelegenheden ter voorziening in de vacature ontstaan door het vertrek van de heer O.A.W.M. Spierings. De heer Van Kilsdonk wordt bij acciamatie benoemd. b. de heer O.A.W.M. Spierings tot plaatsvervangend lid van de commissie algemene en bestuurlijk zaken, ter voorziening in de vacature ontstaan door het vertrek van de heer E.A. H. van Kilsdonk als plaatsvervangend lid. De heer Spierings wordt bij acciamatie benoemd. c. de heer O.A.W.M. Spierings en mevrouw J.M.G. Spierings-van Deursen tot lid van de commissie ruimtelijke fysiek ter voorziening in de vacatures ontstaan door het vertrek van de heer M. P.J. Rieter en de heer E.A.H. van Kilsdonk. De heer Spierings en mevrouw Spierings-van Deursen worden bij acciamatie benoemd. d. de heer E.A.H. van Kilsdonk tot lid van de commissie samenleving en economie ter voorziening in de vacature ontstaan door het vertrek van de heer O.A.W.M. Spierings. De heer Van Kilsdonk wordt bij acciamatie benoemd. e. de heer C.J.M. Verei"ken tot lid van de commissie middelen en ondersteuning ter voorziening in d vacature ontstaan door het vertrek van mevrouw J.M.G. Spierings-van Deursen. De heer Vereijken wordt bij acciamatie benoemd. f. de heer R. van Berkel tot lid van de commissie middelen en ondersteuning ter voorziening in de vacature ontstaan door het vertrek van de heer C. Vereiaken. De heer Van Berkel wordt bij acciamatie benoemd. g. de heer L.M.M. Smits tot lid van de regioraad van het Samenwerkingsverband van de Re_qio Eind- hoven ter voorziening in de vacature ontstaan door het vertrek van de heer M.P.J. Rieter. De heer Smits wordt bij acciamatie benoemd. h. de heer L.M.M. Smits tot lid van het Seniorenconvent in de vacature ontstaan door het vertrek van de heer M.P.J. Rieter. De heer Smits wordt bij acciamatie benoemd. Hierna stelt de VOORZITTER allereerst aan de orde punt 1 van de aanvullingsagenda: Voorstel met betrekking tot de voortgangsnotitie herhuisvesting Klein Arsenal (bi*lage 150). De heer FERWERDA (GL/D66): Voorzitter! Aan het einde van de vorige collegeperiode dachten wij dat het hoofdstuk Klein Arsenal zou zijn afgesloten. Echter, met uw komst vond heropening van het dossier plaats en werd alsnog geprobeerd tot een oplossing te komen. Deze bereidheid van uw zijde resulteerde in een ordentelijke ontruiming van het oude voetbalterrein aan de Montgomerystraat en een hernieuwde poging van het college om alsnog te trachten onderdak voor Klein Arsenal te vinden bij bestaande voetbalclubs. Onderdak dat, gezien de overcapaciteit aan velden op bepaalde dag- -4- 3 september 2002. delen, in normale verhoudingen ook gevonden had moeten worden. Maar, voorzitter, wij hebben alle- maal moeten constateren dat er tussen Klein Arsenal en de rest van het clubvoetbal van Heimond geen normale verhoudingen bestaan. En het is op dit moment kennelijk ook ondoenlijk om dat te be- reiken. Dat feit ligt er. Het verwijt van de voorzitter van Klein Arsenal dat de gemeente niet voldoende zou hebben ge- daan om de club te helpen, onderschrijven wij niet. Dat verwijt kan mijns inziens op grond van de ge- dane inspanningen in eerste en tweede termijn niet overeind gehouden worden. Het uiten van dit soort verwijten bevordert overigens ook niet een klimaat waarin in de toekomst gewerkt moet worden aan een oplossing die gericht is op een onderdak voor Klein Arsenal binnen de bestaande accommo- daties. Want, voorzitter, dat blijft toch de oplossingsrichting. Wie kennis neemt van de cijfers die door deskundigen van zowel de Sportraad als de KNVB geleverd zijn, gelooft zijn ogen niet. Van de 35 velden waarover de voetbalclubs in Heimond beschik- ken, liggen er op zondag 18 braak. Dan ga je toch niet spreken over de oprichting van een nieuwe accommodatie? Maar je laat als overheid ook niet na om het huidige beleid bij te stellen. Dan is het vanzelfsprekend dat je als overheid een beter gebruik van gemeenschapsmiddelen wilt nastreven. Als dat niet op basis van vri willigheid gebeurt - pogingen in het verleden door voetbalclubs zelf onder- nomen hebben tot op heden allemaal schipbreuk geleden - blijft er alleen maar, hoe vervelend dat ook is, een dwingende overheidshand over. Natuurlijk hopen wij dat dit laatste niet nodig zal zijn. Maar dan moet er wel door de verenigingen bewogen worden. Om in voetbaltermen te spreken: positiespel is prachtig, maar als er niet bewogen wordt, gebeurt er niets. En dat kan niet langer. Ook niet als er geen kwestie Klein Arsenal was geweest. Concluderend: wij kunnen instemmen met de raadsbijlage en de daarin voorgestane weg. De heer DAMS (VVD): Voorzitter! Reeds twee jaar houdt het dossier Klein Arsenal de gemoe- deren bezig en reeds twee jaar leeft deze club in onzekerheid omtrent haar toekomst. Ondanks alle inspanningen van leden van het huidige als ook van het vorige college, van ambtenaren, van de Sportraad en anderen, is geen acceptabele oplossing tot stand gekomen. In tegendeel. Het lijkt erop dat de standpunten zich verharden. In feite hebben zich in hoofdlijnen geen nieuwe omstandigheden voorgedaan die voor onze fractie aanleiding zijn het eerder door ons ingenomen standpunt te herzien, daar momenteel ook op termijn Klein Arsenal geen zekerheid geboden wordt omtrent het voortbestaan van de vereniging. Een voortbestaan waarbij ook het wedstrijdelement, essentieel voor de sportbeoefening, gegarandeerd kan worden. Momenteel lijken er wederom verwachtingen gewekt te worden die in de toekomst wellicht al- leen maar tot desillusie bij betrokkenen kunnen leiden. Dat is de reden dat wij van mening zijn dat vanavond zonneklaar helderheid verschaft moet worden aan de vereniging omtrent haar toekomst en de bijbehorende tijdspanne. Immers, alleen dan kunnen gefundeerd beslissingen genomen worden omtrent de interim-periode. Mocht deze helderheid niet verschaft kunnen worden, dan zullen daaruit consequenties getrokken moeten worden. Dat dit een hard gelag voor betrokkenen kan zijn, onder- kennen wij, maar zij hebben recht op duidelijkheid en niet op alleen maar verwachtingen. Een langere periode van onzekerheid is wat onze fractie betreft niet acceptabel. De heer WIJNEN (SDHOH): Voorzitter! Wij hebben gisteren in het fractieoverleg uitgebreid over de kwestie gesproken en hebben er geen behoefte aan om ver terug in de tijd te gaan en het dossier Klein Arsenal nog eens helemaal over te doen. Wij willen nog wel teruggaan naar vorige week maan- dag, toen u het seniorenconvent inlichtte over alle gedane inspanningen en het resultaat daarvan. Natuurlijk waren wij er niet gelukkig mee dat het resultaat nul komma nul was. Het is ons duidelijk geworden dat er nogal wat velden ongebruikt liggen. Daarom zal er vanaf nu een nieuwe lijn worden ingezet, zonodig via de rechter. Maar eerst wordt het op een andere manier geprobeerd. Ook wij vinden dat er eindelijk duidelijkheid moet komen over de vraag waar men staat. Ten aanzien van de huurcontracten moeten zowel de gemeente als ook de verenigingen weten waar zij aan toe zijn en ook wat er in de toekomst mee gedaan kan worden. Dit geldt wat ons betreft niet alleen voor de voetbalverenigingen, maar ook voor de andere sportverenigingen, want wij vinden dat wij het geheel moeten bekijken. Wij gaan akkoord met het collegevoorstel. De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Ik moet u zeggen dat het mij als fractievoorzitter steeds meer moeite kost om mi.n fractiegenoten te overtuigen van de noodzaak om een extra hoofdstuk toe i te voegen aan het dossier Klein Arsenal. Een groeiend aantal fractieleden is de mening toegedaan dat -5- 3 september 2002. er voldoende inspanningen gepleegd zijn en dat wij nu een streep onder deze kwestie moeten trek- ken. Daar zijn een paar redenen voor. Wij concluderen dat het college, en in zijn kielzog het ambtelijk apparaat, zich de afgelopen maanden maximaal heeft ingespannen om de accommodatieproblematiek van Klein Arsenal op te lossen. Op dit punt is het college ons inziens niets te verwijten. Het is ondertussen wel duidelijk geworden dat wij binnen Heimond te maken hebben met een flinke overcapaciteit aan voetbalvelden. Wij kunnen ons daarom vinden in het voorstel om een instru- mentarium te ontwikkelen waarbij herschikking van velden mogelijk is en tevens de gemeente meer zeggenschap heeft over de velden. Het heeft onze voorkeur dat dit gebeurt door middel van goed overleg en op basis van vrijwilligheid van de betrokken verenigingen. Wij vinden het teleurstellend dat het overleg met de voetbalclubs niet geleid heeft tot het vrijwillig afstaan van een voetbalveld voor Klein Arsenal. Waarschijnlijk is een en ander terug te voeren op verstoorde persoonlijke verhoudingen en op gebrek aan vertrouwen in een harmonieuze samenwerking. Wij hebben als seniorenconvent op 26 augustus jl. het college de ruimte gegeven om uit de im- passe te komen. Dit door middel van enkele voorstellen die nu verder uitgewerkt zijn in het voor- liggende raadsvoorstel. Wij betreuren het dat enkele leden van Klein Arsenal aangedragen oplossingen zelf in de weg staan door hun gedrag. Gemeentebestuurders en collega-voetbalclubbestuurders worden voor van alles en nog wat uitgemaakt. Dat vinden wij niet te tolereren. Als voorbeeld heeft raadslid Wim Klerkx de notulen opgevraagd van de bijeenkomst van 26 augustus, waarin bestuurlijk overleg plaatsvond tussen het college en het bestuur van Klein Arsenal. (Deze notulen liggen vanavond bij alle raads- leden op tafel.) Ik citeer de passage met betrekking tot het bestuurslid van Klein Arsenal de heer Van der Burgt: "De heer vd Burgt reageert zeer verontwaardigd en zegt dat wanneer Klein Arsenal niet kan spelen, andere clubs ook niet spelen. Hij staat vervolgens op en wijst richting de wethouders Bethiehem en Van Heugten en zegt dat'zij daarna aan de beurt komen'. Hij loopt vervolgens de vergaderingruimte uit." Voorzitter! Door dit soort taalgebruik worden niet alleen mensen beschadigd. Het draagt er tevens toe bij dat steeds minder mensen zich geroepen voelen om bij te dragen aan een oplossing van de accommodatieproblematiek van Klein Arsenal. Dat heeft er mede toe geleid dat wij als fractie verdeeld het debat hierover ingaan. Na afloop van het debat zullen wij ons beraden op de ontstane situatie en bepalen of wij het collegevoorstel kunnen steunen. De heer SMITS (HB): Voorzitter! Het boek van Klein Arsenal... De VOORZITTER schorst de vergadering wegens ordeverstoring op de publieke tribune. Na hervatting der vergadering verleent de VOORZITTER het woord aan de heer Smits. De heer SMITS (HB): Voorzitter! Het boek van Klein Arsenal scheen vlak voor de vakantie dicht te vallen. De laatste brief van het college aan het bestuur was heel duidelijk. Het boek, opgebouwd uit een dossier van anderhalf á twee jaar, ging weer open want het college, onder aanvoering van u, voorzitter, wenste nog een ultieme poging te doen. De mogelijkheden werden op een rijtje gezet. Ons inziens was het een herhaling van zetten, want de randvoorwaarden waren en bleven summier, namelijk inbreiden op een bestaand sportpark, bij voorkeur sportpark De Braak. De poging was aardig, maar niet meer dan dat. Voorzitter, u had zich, zeker bij Klein Arsenal, onsterfelijk kunnen maken. Maar de ultieme poging mislukte. Geen veld, geen medewerking van de Heimondse zusterverenigingen. Naar onze inschatting stond dit eindresul- taat al bij voorbaat vast. De fractie van Heimondse Belangen is van het begin af aan heel duidelijk geweest: wij vonden het niet meer dan een morele plicht om aan Klein Arsenal, ondanks hun suggestief opgelegde imago, een vervangende sportaccommodatie te geven. Wij gaven de voormalige wethouder mevrouw Jonkers-Goedhart de boodschap mee dat wij met de gezamenlijke aankoop van het Hatématerrein ook een voetbalverenigingen erbij kochten. Nee, zei wethouder Jonkers, dat zagen wij verkeerd. Volgens het college was het allemaal goed geregeld. Dat varkentje zou Gamma Holding wassen! Een inmiddels geel verkleurd anderhalf kantje A4 - ik heb het zelf mogen aanschouwen - zou Klein Arsenal worden voorgehouden. Maar het liep anders. Als eindresultaat van de discussie - wel of geen sportaccommodatie voor Klein Arsenal - komt u nu met het voorstel de sportaccommodaties te herschikken, van gemeentewege de overcapaciteit van speelvelden te bestemmen en dwang op te leggen door middel van een beleidswijziging. Dit -6- 3 september 2002. onderwerp zal zeker nog hevige discussies gaan opleveren bij de behandeling van de voorstellen. Want de redenen waarom het momenteel niet gelukt is, los je niet op met dwang. Misschien is het u onbekend, voorzitter, maar andere collegeleden is het zeker bekend dat wij als Heimondse Belangen uw huidige voorstel zo'n jaar terug al eens hebben geopperd. Op onze bekende manier hebben wij in een brief het idee geopperd - en iedereen kan dat nog eens nalezen - om de sportaccommodaties naar het voorbeeld van de Verordening onderwijshuisvesting te gaan gebruiken. Dus overcapaciteit gebruiken voor het oplossen van knelpunten. Echter, destijds kwam er geen positieve reactie van achter de groene tafel. Als wij de weg - en ik zeg met nadruk "als" - van die richtinggevende oplossing van onze fractie destijds hadden bestudeerd, hadden wij mogelijk enkele verenigingen, zoals Bruheze, Mierlo-Hout en Klein Arsenal, nu al kunnen helpen. Nu komt er dus wel een kaderstellend onderzoek. En dit met de wetenschap dat binnen het huidige college de verant- woordelijken van het vorige college zitting hebben. Voortschrijdend inzicht, zullen we maar zeggen. Voorzitter, ik rond af. U zult begrijpen dat wij als Heimondse Belangen kunnen instemmen met het voorliggende voorstel. Alleen zouden wij bij de studie niet alleen de voetbalaccommodaties willen betrekken, want naar onze mening zou dit onderwerp zich lenen voor alle soorten sportaccommo- datjes. Wij vinden dat in het voorliggende besluit te veel is gefocust op Klein Arsenal, terwijl het, zoals ik al heb gezegd, het voor meerdere sportaccommodaties zou moeten gelden. Wij hebben bewust geen amendement voorbereid, omdat wij als fractie rekenen op het gezonde verstand en het voort- schrijdende inzicht bij dit college. De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ik wil beginnen te zeggen dat de PvdA-fractie het college- voorstel steunt. Het is jammer dat de vergadering zo-even geschorst moest worden. Ik vind het betreurenswaardig dat de heer Roefs van de CDA-fractie in deze vergadering juist die opmerkingen maakte waardoor de spanning heel hoog opliep, want ik beschouw zijn opmerkingen toch wel als olie op het vuur gooien. De heer ROEFS (CDA): Ik wil hier graag op reageren, voorzitter! In het seniorenconvent van vorige week maandag heb ik ervoor gestemd dat wij Klein Arsenal helpen. Ik ervaar, als ik bij mijn fractie met het desbetreffende voorstel terugkom, dat er een grimmige sfeer aan het ontstaan is en dat steeds meer mensen zich van de zaak afkeren. Het eindresultaat daarvan zal zijn dat Klein Arsenal alleen komt te staan. En dat willen wij juist niet. Dat is de reden waarom ik mijn opmerkingen gemaakt heb. Dus niet om iets haatdragends te zeggen, maar om te bereiken dat de mensen beseffen dat zij meer bereiken met zorgen voor draagvlak bij zowel hun collega-voetbalbestuurderen als bij de poli- tiek. Dat is mijn inzet en daar hebben wij gisteren in onze fractie uitgebreid over gesproken. Ik vond dat ik dit nu moest zeggen. De heer HESEN (FEH): Voorzitter! De heer Roefs begrijpt toch wel dat hij met zijn verwijzingen naar bedreigingen door te citeren uit notulen - zonder dat overigens van die bedreigingen aangifte is gedaan, zodat deze materieel afwezig zijn - de sfeer in deze vergadering in eik geval niet in positieve zin bijstelt? De VOORZITTER: Ik stel voor dat wij ons beperken tot het onderwerp Klein Arsenal. De heer Roefs heeft zojuist aangegeven in welke context zijn uitlatingen gezien moeten worden. Het lijkt mij dat dit punt onderdeel voldoende is besproken. De heer DEN BREEJEN (PvdA): Neemt u mij niet kwalijk, voorzitter, dat ik datgene wat de heer Roefs naar voren bracht, toch wel wil typeren als een enigszins doorzichtig een-tweetje tussen de CDA-fractie en het college. Het is wel heel toevallig dat het verslag van de bijeenkomst waaruit zo gretig geciteerd is, vanavond op onze tafels ligt! De VOORZITTER: Er was van meerdere kanten gevraagd over het verslag van de laatste bij- eenkomst te mogen beschikken. Hoewel het verslag nog niet formeel is vastgesteld door de partijen die aan het overleg hebben deelgenomen, hebben wij gemeend het voor de compleetheid van het dossier vanavond te moeten uitreiken. Daar hebben wij overleg over gehad, en niet met de CDA- fractie. De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Met de constatering dat de bijdrage van de heer Roefs de sfeer niet heeft verbeterd, wil ik toch verdergaan. Uiteraard zijn er inspanningen gedaan. Het college heeft inspanningen gedaan en ook de KNVB heeft zich ingespannen. De andere sportverenigingen hebben zich de afgelopen twee jaar ook in- -7- 3 september 2002. gespannen. Zij hebben over het vraagstuk meegedacht. Toch is er geen oplossing gekomen. Ik vind dat wij een instantie als de KNVB serieus moeten nemen. Op de bevindingen van deze organisatie dat er een - niet eens minimale - overcapaciteit aan velden is, mogen wij toch wel varen. Hoe het ook zij, Klein Arsenal heeft er niet voor gekozen om een veld af te staan en de bestaande verenigingen heb- ben er evenmin voor gekozen om een veld te delen of af te staan. Wij zitten nu in een impasse. Wat nu? Gegeven de bestaande situatie is gezegd dat het proces uiterlijk drie jaar zal duren. Maar wat gebeurt er in die drie jaar? Moeten wij tegen een voetbalvereniging te zeggen dat haar leden die drie jaar niet kunnen voetballen? Dat is net zoiets als iemand met een glas water de woestijn in sturen: je weet zeker dat die het niet zal overleven en ergens midden in de woestijn het loodje zal leggen. Ik stel voor dat wij, in de situatie dat wij het voorstel steunen, toch ook verdere inspanningen verrichten voor de korte termijn, zodat de leden van Klein Arsenal ook op korte termijn kunnen voet- ballen. De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Onlangs heb ik in een vergadering van de commissie ruim- telijk fysiek geconstateerd dat sommige voorstellen de neiging hebben voortdurend terug te komen. Het dossier Klein Arsenal is daar één van. Het verplaatsen van een voetbalvereniging is altijd een heel erg moeilijke zaak die dan ook altijd een spanningsveld zal opleveren, en ook spanning in de dis- cussie. Dat hebben wij in Heimond al eens eerder gemerkt, toen het ging om de verplaatsing van Oranje-Zwart. Je vraagt je wel eens af wat een club burgers moet doen of moet lijden om in een dergelijke langdurige procedure terecht te komen. Door vele sprekers vóór mij is er al aan gerefereerd dat aan- vankelijk Klein Arsenal in het geheel niet het probleem van de gemeente leek, omdat Gamma Holding, zijnde de verhuurder, de verantwoordelijkheid voor de herhuisvesting van Klein Arsenal had. Vervolgens hebben wij als raad manmoedig een aantal keren het besluit genomen dat het doek voor Klein Arsenal zou vallen. Maar de club liet van zich horen en probeerde haar belangen in het publieke debat zo goed mogelijk te verdedigen. En wij zijn met elkaar aan het zwabberen gegaan. Zwabberen van de ene naar de andere kant, want als je de besluiten over Klein Arsenal op een rij zou leggen, zou dat een zigzagbeweging te zien geven. Op zich is dat buitengewoon slecht. Want - en dit zeg ik de heer Dams na - burgers hebben uiteindelijk recht op een heldere beslissing van de over- heid, na een goed weging van de belangen van deze burgers. Op het moment dat een overheid op haar besluit terugkomt, wordt ten minste de suggestie gewekt dat er in de afweging van belangen kennelijk elementaire zaken over het hoofd zijn gezien. En zo zijn wij met elkaar op een tamelijk on- doorgrondelijk pad terecht gekomen, waarbij minstens de hoop is gewekt op alsnog een oplossing voor Klein Arsenal. Een directe aanleiding daarvoor kan gevonden worden ergens in de afgelopen maand juli, toen het rapport van de KNVB aan het college ter hand is gesteld. In dat rapport blijkt heel duidelijk dat er op de sportvelden in Heimond voldoende ruimte is en dat er geen enkele aanleiding is om Klein Arsenal op te heffen, om de doodeenvoudige reden dat er plek zat is om te voetballen. Dat betekent uiteindelijk dat het college een moeilijke stap zal moeten nemen. Een moeilijke stap omdat, waar men in feite het eigen besluit tegenover een relatief kleine club, zijnde Klein Arsenal, niet in stand heeft weten te houden, men nu in debat zal moeten treden met, ja zelfs dwingende maatregelen zal moeten opleggen aan de voetbalclubs in Heimond in brede zin. Ik moet eerlijk zeggen dat de gang van zaken rond Klein Arsenal mij niet de gedachte ingeeft dat het college de kracht daartoe kan opbrengen. In die zin vind ik het belangrijk dat - en dit geldt niet alleen ten opzichte van Klein Arsenal maar ook ten opzichte van de andere voetbalverenigingen - niet in de lucht blijft hangen wat er precies gaat gebeuren en op welk tijdstip dat zal zijn. Er hoort bij het voorliggende voorstel een helder tijdpad, zodat eenieder weet wat hij van het overheidsbestuur te verwachten heeft. Dat zijn wij aan Klein Arsenal en ook aan de overige voetbalverenigingen verplicht. Dan heb ik nog een zijdelingse opmerking bij het onderhavige onderwerp. U heeft de afgelopen week het seniorenconvent bijeengeroepen om het onderwerp te bespreken en te peilen hoe de zaak in de raad ligt. Een aantal raadsleden refereerde daar ook al aan. Ik vind dit eerlijk gezegd een eigen- aardige gang van zaken. De raad van Heimond hoort in openbaarheid te debatteren over kwesties als die welke hier vanavond op de agenda staan. Was het in het monistische systeem eigenlijk al niet zo dat het seniorenconvent bedoeld was om inhoudelijke onderwerpen van dit type in een achterkamer te bespreken, onder dualistische verhoudingen is dat zeer zeker niet het geval. Ik wil u dan ook ver- zoeken om ons daar in de toekomst van te verschonen. De VOORZITTER: U begint nu over het dualistische systeem, mijnheer Hesen. Ik wil niet in herhaling vervallen, maar in principe is dit ook een debat van de raad. Iedere fractie heeft haar stand- -8- 3 september 2002. punt kenbaar kunnen maken. Het had in de rede gelegen om, als er feitelijke vragen waren, het col- lege om uitleg te vragen. Maar als het gaat om de standpuntbepaling, dan is dat de zaak van de raad. Ik wil best met u discussiëren over de vraag of het zinvol is om in dit soort situaties het senioren- convent te raadplegen. Daar komen wij verderop in het jaar zeker op terug. Wellicht moeten wij de verhoudingen nog duidelijker stellen. Er waren redenen om het seniorenconvent bijeen te roepen, al was het alleen maar omdat 2 september 2002 een fatale datum was, en samen te bekijken of er niet toch nog een opening te for- ceren was. De heer Bethiehem heeft al aangegeven dat hij vanaf de bijeenkomst van het senioren- convent alles in het werk gesteld heeft om openingen te zoeken en in dialoog met de voetbalver- enigingen een oplossing te vinden. Het naderen van de fatale datum maakte dat het niet mogelijk was een compleet voorbereide raadsvergadering te houden. De heer HESEN (FEH): Ik heb daar begrip voor, voorzitter, maar in de dualistische verhou- dingen behandelt het college de bestuurlijke zaken en legt het daarover achteraf verantwoording af aan de raad. De VOORZITTER: Wij hadden ook te maken met kaders die de raad zelf heeft gesteld. Dan is het niet netjes om daar als college buiten te treden zonder vooraf voeling te hebben of de voor- genomen weg wel een begaanbare weg is. Overigens is in het duale stelsel het presidium het orgaan dat de orde bepaalt en aangeeft wat wel of niet op de agenda van de raad komt en op welk moment dat kan gebeuren. In overleg met het presidium hebben wij de weg gekozen om te overleggen met het seniorenconvent. Wat dat betreft past deze werkwijze - al wringt het links en rechts wat - redelijk binnen het duale denken. Wij hebben nu een discussie met elkaar. Sommige opmerkingen vragen om een reactie van de wethouder. Ik vraag de raad ermee in te stemmen dat wij in eerste instantie de wethouder het woord te geven en daarna te kijken of het nog zinvol is een tweede instantie te houden. De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Ik constateer dat een meerderheid van de raad het collegevoorstel steunt. Er zijn geen vragen gesteld waarvan ik vind dat ik naar aanleiding daarvan nog aanvullende informatie moet geven. Van verschillende kanten is gezegd - en de heer Hesen stipuleert dat heel nadrukkelijk - dat wij vanavond duidelijkheid moeten scheppen voor Klein Arsenal en de overige verenigingen. Ik zou het dan ook prettig vinden om vanavond van de raad te horen binnen welke kaders wij als college verder moeten manoeuvreren, gegeven de reeds omschreven kaders. Wij hebben het voorstel gedaan dat wij in principe willen komen tot een herschikking. Dat wil zeggen dat wij gesprekken gaan openen met de verenigingen waarbij wij willen voorleggen wat de raad voor ogen heeft. De achtergrond van deze gesprekken is dat, als wij er in goed overleg met de verenigingen niet uitkomen, de raad bereid is om dwang in te zetten. Een tweede vraag is in hoeverre de raad instemt met de oplossing. In feite heeft het senioren- convent alleen maar ruimte geboden voor het zoeken van een tijdelijke accommodatie. Het ligt in de gedachte om, nu er in principe geen hoofdveld is, de accommodatie maar bij het trainingsveid neer te leggen. Het is mijn wens dat de raad hierover een uitspraak doet, zodat ik straks niet te horen krijg dat wij als college een oplossing zoeken in een richting waarin de raad geen oplossing zou willen bieden. Dat geldt ook voor de kaders waarbinnen wij opereren. Klein Arsenal heeft in principe toe- gezegd om, waar zij dat kan, van alles te regelen en te organiseren en zaken op de nieuwe accom- modatie aan te brengen. Een voorbeeld is het aanbrengen van de lichtmasten die deze vereniging nog heeft en die uiteraard nodig zullen zijn op de nieuwe accommodatie. Ik hoor dus graag van de kant van de raad wat meer over de kaders dan alleen maar dat men het eens is met het voorstel, ten- zij de raad zegt dat het college alle ruimte krijgt om te werken. Nogmaals: ik wil graag een lijn hebben. Wij hebben niet voor niets aan het seniorenconvent gevraagd of wij de opdracht konden oprekken en om de vrijwilligheid van de verenigingen ter discussie te stellen. Het seniorenconvent heeft ermee ingestemd dat wij als college zouden proberen om binnen een week toch nog een oplossing te for- ceren op basis van vrijwilligheid, omdat het om een tijdelijke oplossing zou gaan. Nu dat niet gelukt is, wil ik wel even de goede volgorde weten waarbinnen wij als college kunnen opereren. In het vragen- uurtje heeft men namelijk al kunnen merken dat er een heel nadrukkelijk verzoek ligt om onmiddellijk stappen te ondernemen bij de rechter. Daar zal de raad ook duidelijkheid over moeten geven. De VOORZITTER: Een aanvulling mijnerzijds. Ik heb het standpunt genoteerd dat men de huurcontracten van alle sportaccommodaties zou willen herzien en dat men zich niet wil beperken tot de voetbalvelden. Dat punt moeten wij in elk geval meenemen. -g- 3 september 2002. De heer Wijnen vraagt of het college inzicht heeft in de huurcontracten en de mogelijkheden die deze bieden. De jongste huurcontracten dateren van 1978 en daarna heeft er geen herziening plaats- gevonden. Wij zullen deze oude contracten zorgvuldig moeten bekijken op de openingen die deze bieden. Als er geen openingen in zijn, zullen wij moeten komen tot een modernisering van de huur- contracten. Dat zal overigens toch moeten gebeuren, tegen de achtergrond van de uitgangspunten die wij met elkaar hebben gesteld. Het is goed dat de raad zich realiseert dat, als men instemt met het voorstel, het ons voor- nemen is dat wij Klein Arsenal de gelegenheid geven om op de tijdelijke trainingsgelegenheid bij ROC ter AA een kantine te plaatsen. Een kantine is namelijk een bindend element voor een vereniging, omdat men daar als verenigingsleden bij elkaar kan blijven komen. Daarvoor zullen ook de voor- waarden gelden die aan paracommerciële activiteiten worden gesteld, dus beperkte openingsuren rond de trainingsuren enz., zoals die ook voor andere sportkantines gelden. Binnen deze kaders zullen wij aan de slag gaan. Als de raad zich daarin kan vinden, hoeven wij geen tweede termijn meer te houden. Als men hier nog aanvullingen op wil geven, geef ik u daartoe de gelegenheid in tweede termijn. De heer DAMS (VVD): Voorzitter! De meest recente ontwikkelingen, met name het rapport van de KNVB, hebben duidelijk gemaakt dat ons beleid gericht moet zijn op een efficiëntere veldbenutting. Dat dit voor alle sporten geldt, is voor ons evident. Doch de veldbenutting dient bij voorkeur gebaseerd te zijn op vrijwilligheid en consensus. ]n hoeverre daarbij juridische dwang als machtsmiddel ingezet mag worden, heeft binnen onze fractie tot uitvoerige discussie geleid, en op dit onderdeel hebben wij niet tot een eenduidig standpunt kunnen komen. Met betrekking tot de trainingsaccommodatie en de kantine blijft de tijdelijkheid en de termijn voor ons een punt van discussie. In de beantwoording van de wethouder is voor mij nog niet heel helder geworden in hoeverre Klein Arsenal binnen een termijn van drie jaar aan een veldbezetting geholpen kan worden. Als dit binnen een termijn van drie jaar lukt - en die toezegging willen wij dan graag hebben - zijn wij in principe bereid om middelen voor de voorgestelde oplossing ter beschikking te stellen, doch onder de randvoorwaarde dat dit niet tot overlast voor omwonenden leidt. Bovendien zal de kantine enkel op trainingsavonden en -middagen door leden van de vereniging gebruikt mogen worden. Dat de handhaving van deze randvoorwaarde door middel van frequente controle een must is, spreekt wat ons betreft voor zich. Van de andere kant is het voor onze fractie niet helder wat de financiële consequenties van een dergelijk besluit zouden zijn. Het ligt niet in onze aard om daarvoor op voorhand een blanco cheque af te geven. De heer KLAUS (SP): Voorzitter! De wethouder vraagt om nog een verhaal onder onze in- stemming met het voorstel te leggen. Ik kan het wat dat betreft helemaal met hem eens zijn. Wij hebben het over gemeenschapsvoorzieningen. Dan heb ik het over voorzieningen in den brede, die met de inzet van veel belastinggeld worden betaald en onderhouden. In die zin is het zelfs raar te noemen dat wij als raad de kwestie van de sportvelden zo lang hebben laten lopen. Klein Arsenal heeft een bijdrage geleverd aan het feit dat dit punt nu eens ter tafel komt. Wat ons betreft kan de zaak volledig aan de orde komen, dus voor alle verenigingen en alle voorzieningen. Verenigingen die nieuwe zaken nodig hebben, moeten gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die er zijn. Andere verenigingen, die te ruim in hun jas zitten, zullen gewoon een kleinere jas aan moeten trekken, omdat het gaat om gemeenschapsgeld. De heer Roefs heeft gezegd dat leden van zijn fractie overwegen niet met het collegevoorstel in te stemmen. Dat vind ik wat raar, want volgens mij spelen er twee zaken die je los van elkaar moet zien. Mensen die op een rare manier reageren, kunnen niet de aanleiding zijn om als fractie de kont tegen de krib te gooien en zomaar een voorstel weg te gooien, zeker omdat wij in de toekomst ook nog wel met dit soort situaties te maken zullen krijgen. De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Ik heb aangegeven dat wij als fractie verdeeld zijn. Als frac- tievoorzitter heb ik in het seniorenconvent het voorstel ten volle onderschreven. Ik heb het ook verde- digd in mijn fractie. Maar helaas, ik heb geen volledige consensus kunnen bereiken. Dat betekent dat het voorstel niet unaniem door mijn fractie wordt gesteund. Daar zal ik nog enkele inhoudelijke op- merkingen over maken, maar voor alle duidelijkheid: zelf ben ik van harte voor het collegevoorstel. Ik vind dat Klein Arsenal geholpen moet worden, maar het signaal moet duidelijk zijn dat de club zich aan de randvoorwaarden zal moeten aanpassen, omdat wij hier anders over een jaar weer met een probleem zitten. En dat zou heel erg jammer zijn. -1 o- 3 september 2002. De heer WIJNEN (SDHOH): Voorzitter! Als de meerderheid van de raad het voorstel van het college overneemt, dan betekent dit een duidelijk signaal in de richting van alle verenigingen. Ik hoop dus dat ook de andere sportverenigingen erbij betrokken worden. De verenigingen zullen moeten weten dat zij in de toekomst te maken kunnen krijgen met een uitspraak van de rechter. Wij wachten af hoe zich dat verder ontwikkelt. Wij gaan akkoord met het collegevoorstel. Dan nog onze mening over het trainingsveid en het plaatsen van een kantine. Daar zal een financieel plaatje bij horen. Ik heb altijd begrepen dat Klein Arsenal bereid was om datgene wat men in voorraad heeft aan doelpalen, lichtmasten enz., in te zetten. Als wij als gemeente moeten meebetalen voor het trekken van wat kabels, hebben wij daar geen problemen mee. En als het veld wat geopti- maliseerd moet worden, dan mag dat van ons ook. Maar het moet niet zo zijn dat er uiteindelijk een compleet nieuwe accommodatie wordt neergelegd. Het zal duidelijk zijn wat ik bedoel: het nodige zal er moeten zijn en zo ver mag de wethouder wat ons betreft gaan. De heer KLERKX (CDA): Voorzitter! Onze fractievoorzitter is in eerste instantie kritisch op uw voorstel ingegaan. Ik wil daar voor alle duidelijkheid nog het volgende aan toevoegen. Op de eerste plaats ben ik van mening dat het college zich tot het uiterste heeft ingespannen om voor Klein Arsenal een oplossing te zoeken. Ik heb de hele problematiek rond Klein Arsenal zeer nauwkeurig gevolgd. Er zijn voldoende velden. Er is zelfs een overschot aan voetbalvelden. Dat is niet het probleem, want gezien het aantal velden zou het probleem van Klein Arsenal snel opgelost kunnen worden. Het probleem is dat de voetbalwereid zich verzet. Uit de vele verslagen die wij gisteren hebben mogen ontvangen, kwam duideli k naar voren dat het verleden van Klein Arsenal een belangrijke rol speelde. Vandaag was dat op de kabelkrant nog duidelijker, toen u sprak van de historie van Klein Arsenal. Kennelijk ligt daarin de belangrijkste reden waarom verenigingen hun medewerking niet willen ver- lenen. Voorzitter, u wijst naar het verleden. Ik wil daar het heden aan toevoegen. Als bestuursleden van Klein Arsenal wethouder Bethiehem - ik durf het hier bijna niet te zeggen - een drol noemen, dan is dat voor mij een brug te ver. Bestuurders van een vereniging die dergelijke standpunten innemen en uitspreken, dragen niet bij om tot een oplossing te komen. Dat moge duidelijk zijn. Alles overwegende ben ik tot het volgende besluit gekomen. Ik kan niet met het voorstel van het college instemmen. Medewerking verlenen aan een vereniging waarvan bestuursleden een dergelijk gedrag tentoonspreiden, gaat mij echt te ver. Vandaar dat ik om hoofdelijke stemming vraag en tegen zal stemmen. De heer SMITS (HB): Voorzitter! Uw kaderstellende voorstellen vinden wij prima. Wij zijn blij dat alle verenigingen hierbij betrokken zullen worden. Een kantine voor Klein Arsenal bij het veld van ROC ter AA is voor ons geen probleem. Het zal best meevallen om daar een faciliteit in te richten, want wij moeten niet vergeten dat deze club de verzekeringspenningen die zij na de brand heeft ontvangen, daarvoor kan gebruiken. In het verleden hebben wij al "ja" gezegd tegen de Verordening onderwijshuisvesting. Het voor- liggende voorstel lijkt erop. Wij hebben daar dan ook helemaal geen problemen mee. Nogmaals: wij zijn blij dat het boek nog steeds niet gesloten is en dat de inspannings- verplichting gehandhaafd blijft. Misschien is het niet onverstandig om eens naar onze grote broer Eindhoven te kijken, want Eindhoven schijnt een heel goede regeling te hebben met betrekking tot dit soort problemen. De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Ik kan instemmen met de oplossing op de korte termijn. Het lijkt mij een goede zaak, omdat de vereniging en haar structuur daarmee overeind kan blijven. ]k weet dat het debat stevig gevoerd is, maar niet iedere club praat nu eenmaal als een hockeyclub. Het lijkt mij belangrijk dat wij ook voor een club als Klein Arsenal, die sinds jaar en dag onder- deel uitmaakt van de Heimondse gemeenschap, een fatsoenlijke oplossing zoeken, na alle ops en afs die wij hebben gehad. ]k denk evenwel dat het heel erg belangrijk is dat het college helderheid geeft, zoals ook de heer Dams al heeft gevraagd, over de stappen die het college gaat zetten en de tijds- momenten die erbij horen. Een bekend gegeven is dat het vrijwillig toelaten van een andere club op het eigen clubterrein bij de verschillende verenigingsculturen die de stad nu eenmaal kent, altijd een heel moeilijke stap is, ongeacht om welke vereniging het gaat. Ik ben blij dat het college er niet voor kiest om Klein Arsenal in die zin te stigmatiseren maar juist ook de ruimte creëert om deze club te zien als een club die ge- bruik kan maken van de voorzieningen waarvoor de Heimondse gemeenschap, zoals ook de heer Klaus gezegd heeft, jaarlijks behoorlijke middelenstromen ophoest. De leegstand die in het KNVB- -li- 3 september 2002. rapport wordt omschreven, is dan ook volstrekt ongewenst, evenals het opheffen van een vereniging op de langere termijn, gegeven de overcapaciteit. De overcapaciteit is het nieuwe feit dat mij tot mijn oordeel brengt, want anders had ik daar, net als in de vorige periode, anders over gedacht. De ruimte is er. ]k vind het goed dat het college die gaat verkennen. Het liefst zie ik dat een en ander op vrijwillige basis gebeurt, zoals ook de heer Wijnen dat heeft uitgesproken. Maar het zal wel moeten gaan volgens helder aangegeven stappen op het mo- ment dat blijkt - en dat is zeer waarschijnlijk - dat het niet mogelijk is om op basis van vrijwilligheid te werken, zodat ook de raad deze stappen kent en daarvoor verantwoordelijkheid kan dragen. Want die stappen zullen de politieke dekking van de hele raad nodig hebben. De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Het fractiestandpunt was niet unaniem en ik heb gemeend dat te moeten verwoorden zoals ik dat gedaan heb. De andere kant van het verhaal is dat wij toch ook van harte kunnen instemmen met uw voor- stel. Het plaatsen van een kantine bij het trainingsveld vinden wij op zich heel logisch. Het sociale aspect is voor deze vereniging uitermate belangrijk en dat soort zaken moeten wij koesteren. Klein Arsenal heeft in het verleden zelf aangegeven dat zij door een grote mate van zelfwerkzaamheid er- voor kan zorgen dat een flink deel van de benodigde attributen er komt. Er zullen zeker nog de nodige kosten bij komen. Daar kunnen wij onder voorbehoud mee instemmen, want wij willen wel enig inzicht krijgen in die kosten. Mijn vraag is of de wethouder kan aangeven hoe hoog hij deze kosten inschat. De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Wij zijn het eens met het collegevoorstel. Wij zijn het ook eens dat er een kantine komt bij het trainingsveid van ROC Ter AA. Realisering daarvan zal uiteraard de nodige centen kosten. In de hoogte van de bedragen hebben wij geen inzicht, maar wij gaan er- mee akkoord er nog enige kosten aan de trainingsaccommodatie verbonden zijn. Het allerbelangrijkste is dat er duidelijkheid wordt geschapen en dat er dus goed gecommu- niceerd wordt, niet alleen met Klein Arsenal maar ook met de andere verenigingen, over de con- sequenties van het voorliggende voorstel en over welke stappen er ondernomen worden. De bood- schap die naar de mensen gebracht wordt, kan gewoon niet verbloemd of verbeterd worden. Wel kan de situatie wat verzacht worden door duidelijkheid te scheppen. De heer FERWERDA (GUD66): Voorzitter! Naar aanleiding van wat er vanavond gezegd is, heb ik er behoefte aan om toch nog een opmerking te maken. Volgens mij hebben wij te maken met twee trajecten. Het ene traject is dat er op korte termijn voor wordt gezorgd dat Klein Arsenal kan trainen en een eigen kantine krijgt. Daar zitten kosten aan vast. Als de wethouder dan vraagt hoe ver hij kan gaan, dan kan ik daar niets over zeggen, want ik ken de kosten daarvan niet. Wel vind ik dat er alles aan gedaan moet worden om dit traject te realiseren. Laat helder zijn dat dit wat ons betreft niet tegen de kosten van een nieuwe voetbalveld zal zijn. Het tweede traject is het traject dat met alle sportclubs wordt ingeslagen ten aanzien van het accommodatiebeheer en alles wat daarbij hoort. Daarover heb ik nog een vraag aan de VVD-fractie. Heb ik nu goed begrepen dat de VVD met dit traject akkoord gaat, voor zover daar geen gerechtelijke dwang bij komt? Anders gezegd: haakt de VVD af als er op enig moment zo veel onwilligheid zou zijn, dat een juridische procedure gestart moet worden? De heer DAMS (VVD): Dan haken wij gedeeltelijk af, in zoverre dat ik heb gezegd dat mijn fractie op dit punt verdeeld is. De VOORZITTER: Dat maakt het wel heel moeilijk bij de stemming! Op het moment dat je de druk van de ketel haalt dan wel de stok achter de deur weghaalt en je denkt dat het toch zal gaan op basis van vrijwilligheid, dan lukt het niet. Dat hebben wij voldoende geprobeerd. Wethouder Bethiehem heeft daar ongelooflijk veel uren in gestopt. Die stok achter de deur is nodig. Uitgangspunt is nog altijd vrijwilligheid en met elkaar komen tot een zinvol huurcontract, zodanig dat er voldoende flexibiliteit is om problemen die zich voordoen op te lossen. Als dat niet lukt, zou dat op termijn ertoe kunnen leiden dat wij via gerechtelijke stappen zaken kunnen afdwingen. In die zin heeft de heer Ferwerda een terechte opmerking gemaakt. De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Zou het geen goed idee zijn, voorzitter, om niet alles in een wijde zak te gooien en het onderzoek in eerste instantie op basis van vrijwilligheid te beperken tot de voetbalverenigingen die nu in het geding zijn en later maar eens te kijken hoe het met de andere ver- enigingen moet? Om de zaak op korte termijn met elkaar te kunnen afronden, moet daaraan meteen -12- 3 september 2002. vastzitten dat, als men niet vrijwillig meewerkt, de raad van Heimond een heldere uitspraak heeft gedaan over de vraag of men ja dan nee juridische stappen wenst van de kant van het college. De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! De heer Klerkx heeft een terechte opmerking gemaakt over datgene wat gisteren gezegd is. Maar er is enkele maanden terug nog een traject aan voorafgegaan. Om hier niet verder te zaken te doen stuiteren, zal ik er niet hier publiekelijk over spreken, maar er schriftelijk op terugkomen bij het college. De heer HESEN (FEH): Ik ben daar heel erg erkentelijk voor, omdat ik er prijs op stel, met res- pect voor eenieder die hier aanwezig is, dat discussies in de raad zich primair beperken tot discussies tussen gemeenteraadsleden. Wat een willekeurige voorzitter van een willekeurige club binnen of buiten deze raad ergens van vindt, interesseert mij hier louter via deze discussie. Ik vind ook dat in de orde van het betoog helderheid over de verschillende posities moet zijn. Op het moment dat er zaken aan de orde zijn waarbij je langs andere lijnen bij betrokken bent, dan is terughoudendheid in het debat op zijn plek. De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! Als ik het goed begrepen heb, zal het college na deze vergadering eerst nog eens trachten op basis van vrijwilligheid tot een oplossing te komen. Als dat zo is, neem ik aan dat nog voor nader overleg vatbaar is in welke vorm dat zal gebeuren. Ik wil graag van de gelegenheid gebruikmaken om in zijn algemeenheid - een beetje over de hoofden heen, zij het niet helemaal, omdat de heer Van Mullekom in zijn functie van raadslid in deze zaal zit - het bestuur van Klein Arsenal de volgende vraag te stellen. Zou het bestuur, gezien de gespannen ver- houdingen tussen de Heimondse voetbalwereid en in eik geval enkele mensen binnen het bestuur van Klein Arsenal, zichzelf eens de vraag willen stellen of het voor een "depolitisering" zou kunnen zorgen? Daardoor zou de voetbalwereid weer wat makkelijker in gesprek kunnen komen met Klein Arsenal. Ik draag eenieder bij Klein Arsenal een goed hart toe en ik heb het niet over fouten, want er zijn aan alle kanten fouten gemaakt. Maar als het college nieuwe stappen zet, zou het wellicht een goede zaak zijn als het bestuur van Klein Arsenal ook enkele nieuwe zetten zou doen. Een verbreding van het bestuur zou dan wel eens een heel goede zaak kunnen zijn. Misschien zou men daar op zeer korte termijn eens over kunnen nadenken. Men moet deze opmerking op geen enkele wijze als een aanval zien. De VOORZITTER: Dit is inderdaad een opmerking over de hoofden van de raadsleden heen. Het is nu gezegd, maar hetgeen is opgemerkt moet geen onderdeel worden van de beraadslaging in deze zaal. De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Ik wil mijn beantwoording beginnen met een reactie op datgene wat is gezegd door de leden Hesen en Ferwerda. Mijn conclusie na het debat van vanavond is, dat in principe de gesprekken heropend worden op basis van vrijwilligheid. De raad heeft daarbij echter nadrukkelijk gezegd dat, als deze niet tot een oplossing leiden en er niet op een ge- wone manier over de herziening van de huurcontracten met de verenigingen gesproken kan worden, een herziening waardoor de velden flexibeler ingezet kunnen worden, het college kan overwegen gerechtelijke stappen te zetten. Er is terecht gevraagd welk tijdpad het college voor ogen heeft. Ik heb in het seniorenconvënt al aangegeven dat, wanneer de raad groen licht geeft om te kijken naar een tijdpad voor overleg met de verenigingen, ik bereid ben onze juristen advies te vragen en een inschatting te geven van de duur van een gerechtelijke procedure. Ondertussen zal ik met de medewerking van de afdeling kijken of ik tot een tijdpad kan komen, zodat ik aan de raad en de verenigingen duidelijkheid kan geven over hoe lang tijdelijk duurt. Om mijzelf niet te krap tijd te geven, wil ik mijzelf daar twee maanden de tijd voor gunnen. Wanneer een en ander bekend is, krijgt men daar informatie over. Ik heb ook duidelijkheid gevraagd over de accommodatie. Ik heb begrepen dat de meerderheid van de raad ervoor is dat er een tijdelijke accommodatie komt en dat deze voorlopig wordt gevestigd bij het trainingsveld. De raad heeft eveneens nadrukkelijk aangegeven een beroep te willen doen op de zelfwerkzaamheid van de verenigingsleden. Ik twijfel zelf niet aan de inzet van de leden. Voordat wij overgaan tot realisering en invulling van een en ander, zal ik de commissie daarover informeren alsook over de kosten. Afhankelijk van het tijdstip, zal dat de commissie samenleving en economie of de commissie middelen en ondersteuning zijn. Maar misschien breng ik de informatie plompverloren even in de raadsvergadering. De afgelopen week is er een globale berekening van de kosten gemaakt, waarbij de gemeente alles doet, dus tot het plaatsen van doelpalen en ballennetten toe, en de vereniging helemaal niets -13- 3 september 2002. doet. De berekening kwam uit op een bedrag van c 38.000,--. Wij gaan er echter van uit dat de ver- eniging zelf voor een accommodatie zorgt. In overleg met de vereniging bekijken wij welke bedragen geschrapt kunnen worden. Gezien het feit dat de verenigingsleden zelf de accommodatie ontmanteld hebben, zal er nog wel het een en ander voorradig zijn. Het duurste zijn de lichtmasten. Ik vertrouw erop dat wij er met de vereniging uitkomen. Voordat wij tot uitvoering overgaan, zal ik de commissie consulteren, zodat die haar fiat kan geven. De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Ik krijg hier toch een wat raar gevoel bij. Er wordt gezegd dat men toch weer op basis van vrijwilligheid aan de slag gaat. Ik ben daar heel simpel in: volgens mij moet de raad gewoon de zeggenschap over de gemeenschapsvoorzieningen zien terug te krijgen. Als dat niet linksom kan, moet het maar rechtsom. De beslissingsbevoegdheid over dit soort voorzie- ningen moet gewoon bij de raad liggen. Als er nu zo'n halfslachtige omschrijving wordt gegeven... De heer BETHLEHEM (wethouder): Ik heb gezegd dat ik binnen twee maanden duidelijkheid zal geven aan de raad en aan de vereniging. Dan praten wij over de stappen die wij zullen zetten, hoe lang het zal duren en hoe lang tijdelijk is. In het seniorenconvent is gezegd dat het maximaal een á twee jaar en misschien drie jaar zal duren. Dat ligt aan hoe eventuele procedures uitwerken. De heer KLAUS (SP): Maar wat is het uitgangspunt? Gaan wij proberen de zeggenschap over gemeenschapsvoorzieningen terug zien te krijgen? De heer BETHLEHEM (wethouder): Ja. Sterker nog: er is nog een verbijzondering aangebracht. Wij gaan niet eerst een discussie met alle verenigingen starten om het niet al te gecompliceerd te maken om in de richting van een oplossing voor Klein Arsenal te bewegen. Het voorstel is te beginnen met de voetbalverenigingen en parallel daaraan de discussie met alle verenigingen op te pakken. Misschien vormt de behandeling van de Sportnota een goed kader om dit onderwerp mee te nemen. De Sportraad gaat namelijk eerdaags met de Sportnota naar de verenigingen toe en zou op ons ver- zoek het onderdeel accommodatiebeleid nadrukkelijk aan de orde kunnen stellen. Maar de raad kan ook het onderdeel accommodatiebeleid vaststellen op het moment dat de nota wordt vastgesteld, hetgeen hopelijk aan het eind van het jaar het geval zal zijn. Ik heb dus begrepen dat de raad eerst de discussie wil aangaan met de voetbalverenigingen en daarna met de andere verenigingen. De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Er zou vanavond een helder besluit vallen wanneer wij zou- den afspreken dat, in navolging van datgene wat de wethouder gezegd heeft, wij de wethouder twee maanden de kans geven om op basis van vrijwilligheid met de voetbalverenigingen na te gaan of er ruimte is om een oplossing voor Klein Arsenal te scheppen. Tegelijkertijd zouden wij duidelijk moeten uitspreken dat, wanneer het niet lukt om binnen die tijd tot een oplossing te komen, niet te overwegen een juridische procedure aan te gaan. Nee, zou zouden nu al moeten besluiten dat deze in dat geval in gang wordt gezet. Tenzij juridische argumenten zich daar duidelijk tegen zouden verzetten. Dat zouden wij te zijner tijd graag vernemen. Ik vind het dus belangrijk dat de verenigingen geconfronteerd worden met de consequentie van niet-meewerken. De VOORZITTER: Ik stel het buitengewoon op prijs dat zo veel mensen in deze raad met mij als voorzitter meedenken over hoe het besluit geformuleerd moet worden! Het eerste deel van het besluit is, dat wij ervoor zorgen dat de leden van Klein Arsenal kunnen gaan trainen en dat zij een accommodatie hebben, zodat de vereniging bij elkaar kan blijven. Dat mag niet met te hoge kosten gepaard gaan. Terecht zegt de heer Dams dat zijn fractie geen blanco cheque afgeeft en dat de kosten redelijk moeten blijven. Het tweede deel van het besluit houdt in dat wij als eindresultaat binnen drie jaar een huur- contract voor de sportverenigingen op tafel hebben dat zodanig is opgesteld dat er de nodige flexibi- liteit is waardoor de gemeente in geval van problemen kan ingrijpen. Daarvoor moet een traject bewandeld worden waarin een korte en een lange termijn onderscheiden worden. Het beste zou het zijn als wij in overeenstemming met de verenigingen en de Sportraad tot een nieuw huurcontract kunnen komen dat voor alle sportverenigingen zal gelden. Als dat niet lukt, moeten wij niet schromen om een juridisch traject in te zetten om in eik geval de duidelijkheid te krijgen dat de zeggenschap over de met gemeenschapsgelden gestichte accommodaties weer terugkomt bij de raad van de gemeente Heimond. Daar gaan wij nu over stemmen. De heer FERWERDA (GL/D66): Voorzitter, voor alle helderheid: de raad bemoeit zich niet met de wijze waarop u dit traject in gaat. De raad geeft het college en opdracht en vervolgens geeft het -14- 3 september 2002. college een voortgangsrapportage. Meer is het niet, want het college hoeft niet meer aan te geven hoe het een en ander uitvoert. Binnen het nieuwe systeem speelt de raad daarbij geen rol meer. De VOORZITTER: Dat is juist. Het college legt achteraf verantwoording af. Wethouder Bethiehem heeft gezegd dat de raad een tussenrapportage krijgt en binnen de twee maanden geïn- formeerd wordt over de stappen die wij als college gaan zetten. De heer WIJNEN (SDHOH): Voorzitter! De heer Henraat zal niet over het voorstel mee- stemmen. Als functionaris binnen een andere voetbalvereniging ziet hij zichzelf als partij binnen het hele voetbalgebeuren. De VOORZITTER: Maar hij heeft wel het recht om te stemmen. De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! Ik zou graag iets vragen over de kantine en de termijn. De kantine is inmiddels besteld. Kan ik het kostenplaatje op korte termijn tegemoet zien? De VOORZITTER: Ja, dat is toegezegd. Hierop wordt het voorstel in stemming gebracht en met 31 tegen 3 stemmen aangenomen. Voor stemmen de leden: Roefs, Van de Ven, Van Dijk, Wijnen, Kuypers, Spierings, mevrouw Spierings-van Deursen, mevrouw Van Dortmont, Kuijpers, Vereijken, Smits, Van Kilsdonk, Van Mullekom, Spruijt, Klaus, Verbakel, Hesen, mevrouw Mattheij-van Woensel, mevrouw De Leeuw- Jongejans, Fransen, Dams, Ferwerda, mevrouw Meinardi, Den Breejen, Tijani, Yeyden, mevrouw Witteveen-van den Berg, Van der Burgt, Ristenpatt, Streeder en Mokadim. Tegen stemmen de leden: Klerkx, Van Wetering en Sauvé. Tijdens deze stemming was de heer Henraat niet ter vergadering aanwezig. Hierna verleent de VOORZITTER het woord aan de heer Van Mullekom, die daarom gevraagd heeft. De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! De vergadering tot nu toe heeft mij zo vermoeid, dat ik niet meer in staat ben om verder te functioneren. Bij deze dank ik de raad voor de steun. Met uw toestemming zal ik nu de vergadering verlaten. De VOORZITTER: Ik constateer dat u de vergadering verlaat. Dat geldt ook voor de heer Kuijpers, die elders dringende verplichtingen heeft. (De heren Kuijpers en Van Mullekom verlaten, te 20.50 uur, de vergadering.) Hierna wordt de behandeling van de hoofdagenda voortgezet. 7. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de vervanging van de dienstauto van de gemeenteliake brandweer (bi*lage 128). Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 8. Voorstel tot vaststelling van de Verordening Minimapiusfonds (biolage 131). Mevrouw VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! De Heimondse Seniorenpartij vindt het een prima zaak dat de overgangsregeling van het Participatiefonds naar het Minimapiusfonds op de omschreven manier zal worden ingevuld. De verhoogde leeftijdsgrens kan ook voor personen van de achterban van onze partij juist dat kleine financiële stukje méér geven, waardoor men in bepaalde ernstige behoeften kan voorzien. -15- 3 september 2002. Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Voorzitter! Ik dank mevrouw Van Dortmont voor haar woorden. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 9. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de aanschaf van het uitkeringen- systeem van GWS4a]] (binlage 137). De heer DAMS (VVD): Voorzitter! In de commissievergadering heeft onze fractie een voor- behoud gemaakt. Dat was niet zozeer om ons nader te bezinnen omtrent de noodzaak van de aan- schaf van het pakket. Aanleiding was veeleer de procedure. Volgens de richtlijn dient een Europese aanbesteding plaats te vinden. De Europese aanbesteding heeft tot doel middels concurrentie prijs- opdrijving te voorkomen. In dit geval is Europese aanbesteding echter discutabel, daar het in de eer- ste plaats om specifiek Nederlandse software handelt en bovendien al vrij snel in de procedure bleek dat slechts één leverancier overbleef. Wij stellen voor in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten - immers deze problematiek zal zich niet alleen in onze gemeente voordoen - te bezien of in de toekomst middels belangenbundeling het doel van de Europese aanbesteding beter gega- randeerd kan worden. Overigens gaan wij akkoord met het voorstel. De heer KUYPERS (SDHOH): Voorzitter! Ook wij hadden in de commissievergadering een voorbehoud gemaakt. Hoewel wij betreuren dat er niet meer aanbidders zijn, gaan wij na bespreking in de fractie toch akkoord met het voorstel. De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Ik vind de suggestie van de heer Dams terecht, zij het dat wij in eerste instantie niet met slechts één leverancier te maken hadden. In de commissie- vergadering heb ik uitgelegd hoe het is gekomen dat er uiteindelijk maar één is overgebleven. Als er maar één aanbidder is, hoeven wij geen Europese aanbesteding te doen. Wij weten ook met wie wij te doen hebben. Ik zal contact opnemen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten om te bekijken of wij als gemeente toch niet wat kunnen, want als twee aanbidders in Nederland de markt verdelen, is er eigenlijk toch wel sprake van een soort monopolie. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 10. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van een Ie-gionelia-onderzoek in de gemeentelijke gebouwen (biilage 1 10). De heer WIJNEN (SDHOH): Voorzitter! Het voorliggende voorstel betreft alleen het verlenen van een krediet voor het uitvoeren van de wettelijke regeling risicoanalyse ten behoeve van legionelia- onderzoek in de gemeentelijke panden. Het krediet is dus niet bestemd voor de uitvoering van de eventuele aanpassingen die nodig blijken te zijn, want de resultaten van het onderzoek kennen wij nog niet. Naar de hoogte van de bedragen die te zijner tijd met de aanpassingen gemoeid zullen zijn, kunnen wij alleen maar gissen. Wel weten wij dat er elders forse bedragen genoemd zijn. Een ander onderwerp is de vraag wat de gemeente doet met de gebouwen die niet in het bezit van de gemeente zijn. Dan denk ik aan schoolgebouwen en accommodaties van sportverenigingen. Daar is men helemaal niet berekend op dit soort zaken. Misschien kan men de kosten van het onder- zoek wel betalen, maar als er ook nog aanpassingen nodig zijn, is de vraag wie daarvoor in de bres moet springen. Onze vraag aan het college is of hiervoor misschien een fonds in het leven wordt geroepen. Hoe denkt het college met de problemen van verenigingen om te gaan, als die in zwaar weer terechtkomen? De heer VAN KILSDONK (HB): Voorzitter! De legionellapreventie is inmiddels een wettelijke taak geworden die de eigenaren van gebouwen is opgelegd. Deze taak geldt dus ook voor onze eigen gemeentelijke gebouwen. De onderzoeken waarin de risicoanalyses dienen te worden uitgevoerd, hadden 1 oktober vorig jaar al gereed moeten zijn. Ten gevolge van de minimale handhaving door de VROM-inspectie heeft de gemeente Helmond deze termijn reeds ruimschoots overschreden. Ove- rigens - nog steeds - zonder sancties. De in deze verantwoordelijke wethouder Bethiehem wenst de -16- 3 september 2002. kat nog even uit de boot te kijken en tevens als passagier een beetje achter in de legionellatrein te gaan zitten. Vraag blijft natuurlijk of de volksgezondheid van onze burgers in gevaar is. Meten is weten, zo- dat deze vraag pas na de onderzoeken kan worden beantwoord. Wel is duidelijk geworden dat de legionellacommotie enigszins is geluwd en de voorziene maatregelen door VROM aardig naar be- neden zijn bijgesteld. Aan de orde is nu het onderzoek in de gemeentelijke gebouwen, waarbij de sportverenigingen en onderwi sgebouwen op eigen kosten mogen meeliften met de gemeente-opdracht. Leuke geste van de afdeling BGG. Maar wat staat er te gebeuren als blijkt dat grote investeringen nodig zijn voor maatregelen in sportaccommodaties of onderwijsgebouwen? Wij willen niet op de zaken vooruitlopen, maar onze fractie is van mening dat naar ondersteunende financiële middelen zou moeten worden gezocht, indien verenigingen en instellingen worden opgezadeld met grootscheepse aanpassingen of terugkomende kosten vanwege beheersprotocollen. Een tegemoetkoming van zeg 50% in de extra kosten voor legionellapreventie zou voor een voormalig gemeentelijk gebouw niet misstaan. Mevrouw VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Wij geven aan het onderwerp legionellapreventie toch een wat andere invulling. Onze partij heeft een achterban die zeer kwetsbaar is, met name voor de legionellabacterie. Dat hebben wij kunnen zien bij de legionelia-epidemie in Hoogkarspel. Wij vinden dat het niet zo kan zijn dat de gemeente voor alle gebouwen moet opdraven. Ook eigenaren van gebouwen, of dat nu scholen of ziekenhuizen zijn, moeten in deze eigen initiatieven nemen. Wij zijn het eens met het onderzoek naar de legionelia, maar hebben daar toch nog een vraag bij. Ik heb begrepen dat er binnen het Heimondse zorgen zijn over de klimatologische situatie in het Kasteel. Het was voor mij wat nieuw en ik heb getracht de kwestie uit te zoeken. Ik zou dan bij deze gelegenheid willen vragen of het klimatologische onderzoek al is gedaan en wat dat heeft opgeleverd. En als dat klachten heeft opgeleverd, wat is daar dan aan gedaan? De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Er is onderzoek gedaan naar de klimatologische omstandigheden in het Kasteel. Er was sprake van schimmelvorming op de muren, waardoor de lucht in de ruimte kwalitatief slecht zou zijn. Er zijn toen maatregelen getroffen. Ik kan echter niet zeggen welke dat waren, want het is al enige tijd geleden. Ik zal het navragen en mevrouw Van Dortmont op de hoogte brengen van wat er is ondernomen. Ik meen mij te herinneren dat wij zelfs een bureau van buiten de stad in de arm genomen hebben om de problemen bij de luchtcirculatie op te lossen. Mevrouw VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Ik dank de wethouder voor zijn toezegging mij schriftelijk nader te informeren. De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! De heer Van Kilsdonk stelt dat ik wat achterover geleund heb als het gaat om het uitvoeren van de legionelia-onderzoeken. Als die indruk bestaat, is die onjuist. Ik heb heel goed opgelet wat er in het land gebeurde. De gemeente Amsterdam riep dat zij de onderzoeken niet zou kunnen betalen en dat het rijk niet kon verlangen dat gemeenten deze on- derzoeken zouden gaan doen. Er waren in eerste instantie onderzoeken bij die meer dan NLG 8000,-- per stuk kostten. Inmiddels spreken wij over fracties van dat soort bedragen. Amsterdam heeft officieel een procedure aangespannen tegen het rijk, die zij overigens achteraf toch heeft verloren. Ik heb eerst bekeken hoe het elders liep en pas achteraf bewogen. Dat is iets anders dan achter in de trein gaan zitten. Het ging om tonnen en het krediet waar het college nu om vraagt, had eerder zeker het vijfvou- dige moeten bedragen. Ik hoop dan ook dat het de instemming van de raad kan hebben, dat ik even heb gewacht. De heer SMITS (HB): Voorzitter! Blijft staan dat de wettelijke termijn voor het doen van de onderzoeken is overschreden. Op 1 oktober 2001 hadden de risicoanalyses klaar moeten zijn. En u bent wethouder, mijnheer Bethiehem. Het woord zegt genoeg: wet-houder. U heeft niet gedaan wat wettelijk vereist was. Welk risico hebben onze burgers intussen gelopen? Ik verwijs naar de opmer- kingen van mevrouw Van Dortmont. Meten is weten en straks zullen wij weten welke problemen er liggen. Wij hebben overigens al wat problemen gehad, want in sporthal De Braak is legionelia gecon- stateerd. De heer BETHLEHEM (wethouder): Op verschillende plaatsen, met name daar waar wij dach- ten dat er sprake kon zijn van legionelia, hebben wij in een vroeg stadium gereageerd. In een enkele sporthal moest zelfs twee keer binnen veertien dagen onderzoek gedaan worden. Je kunt namelijk wel maatregelen treffen, maar dat wil nog niet zeggen dat je daarmee op een afdoende manier van het -17- 3 september 2002. probleem af bent. Wij hebben zeker geen risico genomen en de gebouwen waar het speelde in de gaten gehouden. Echter, het grote onderzoek dat het rijk eiste, waarbij eik gebouw voorzien moest worden van een risicoanalyse, hebben wij in eerste instantie niet gedaan. Dat gaan wij nu wel doen. In principe zijn de eigenaren van de gebouwen verantwoordelijk. Wat doen wij als gemeente als het gaat om scholen of om verenigingsgebouwen? De schoolbesturen zijn eigenaar van de school- gebouwen. Dat geldt ook voor verenigingsbesturen in het kader van de privatisering. Zij hebben er dus zelf voor te zorgen dat de risicoanalyse plaatsvindt. Omdat wij als gemeente veel gebouwen moeten onderzoeken, heb ik de schoolbesturen en de verenigingsbesturen aangeboden om mee te liften in het gemeentelijke onderzoek. Dat betekent dat wij samen een grotere massa kunnen maken en een aanzienlijke korting kunnen krijgen. De schoolbesturen hebben vrij makkelijk op dit aanbod kunnen reageren, omdat zij gebundeld zijn in het SHOP, waarmee ik de vorige collegeperiode regelmatig vergaderde. Omdat ik als wet- houder ook BGG in mijn portefeuille had en heb, is dat punt automatisch meegenomen in de onder- handelingen over de huisvesting van de scholen. De schoolbesturen betalen gewoon voor het onder- zoek. Voor de verenigingsbesturen ligt het wat moeilijker, omdat zij geen bundeling kennen zoals de schoolbesturen die hebben. Zij hebben niet gereageerd. Naar aanleiding van de commissie- vergadering heb ik in de coalitie ter toetsing de gewetensvraag gesteld wat te doen met verenigings- gebouwen wanneer de risicoanalyse ertoe leidt dat het gebouw gesloten moet worden en er een aantal weken of zelfs, bij een forse verbouwing, een aantal maanden niet bewogen kan worden omdat de vereniging het geld niet heeft. Spontaan riep iedereen toen: dan helpen wij! Ik zou dan ook de volgende suggestie willen doen. Er is voorgesteld om tot fondsvorming te komen. Ik ben er echter niet voor om de verenigingen te helpen bij een verbouwing, want tenslotte heeft de tijd geleerd dat wij niet gedwongen worden om alles in één keer te vervangen, zoals aanvankelijk de bedoeling leek. (Dat was overigens een van de redenen waarom Amsterdam destijds gereageerd heeft.) De eigenaren van gebouwen mogen nu in een periode van tien jaar de verbeteringen stapsgewijs aanbrengen. Daar blijkt ook uit dat de angst voor legionelia enigszins tot normale proporties is teruggebracht, zoals dat indertijd ook gegaan is bij de asbestproblematiek. Het rijk biedt dus de mogelijkheid om binnen de normale termijnen van onderhoudsprogramma's bepaalde installaties te vervangen. De eigenaren van gebouwen moeten op grond van de risicoanalyses maar hun voorkeuren uitspreken. Ik zeg toe dat ik zal bekijken of ik binnen de BGG-middelen kan komen tot een soort voor- ziening legionellapreventie verenigingsgebouwen die is bestemd voor verenigingen die kunnen aan- tonen dat vervanging op dat moment noodzakelijk is en dat zij de middelen daarvoor niet beschikbaar hebben. Ik hoop dat ik daarna de gelegenheid krijg om met de verenigingen de afspraak te maken dat wij middelen verstrekken op het niveau van een renteloze lening of iets van dien aard. Wij zijn inmid- dels bezig met de begroting en als ik op dit moment nog binnen de begroting ga winkelen, dan zal men daarvoor op de afdeling financiën zeker niet staan te klappen. Vandaar dat ik voornemens ben de nodige ruimte binnen BGG te vinden. Als de raad hiermee kan instemmen, kom ik zo snel mogelijk met een voorstel naar de raad toe. De heer WIJNEN (SDHOH): Voorzitter! De wethouder vraagt om de nodige ruimte om aan de slag te gaan. Die kan hij van ons krijgen. Verder heb ik de wethouder horen zeggen dat de sportverenigingen nog niet gereageerd hebben. Is het dan geen taak van de Sportraad om in deze een stimulans naar de verenigingen te doen uitgaan? De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! De discussie hierover heb ik al met de Sport- raad gevoerd. Ik heb de Sportraad bovengenoemd aanbod al gedaan. De Sportraad wilde uiteraard meer en vond dat de gemeente een fonds zou moeten vormen voor de verbouwingen bij vereni- gingen, als zij deze niet zelf konden betalen. Die stap heb ik niet gedaan. Gehoord de commissie, heb ik begrepen dat ik een stap zou moeten doen. Als er sprake is van nood, wil ik wel iets doen. En uiteraard kunnen de verenigingen meeliften in het onderzoek. Maar ik vind niet dat wij als gemeente maar alles op ons moeten nemen. De heer WIJNEN (SDHOH): Voorzitter! Voor alle duidelijkheid: het was niet mijn bedoeling om te spreken over de mogelijkheid van een renteloze lening. Wel wilde ik hier uitspreken dat ik het een taak acht van de Sportraad dat deze zijn leden attendeert op de gevolgen en de verplichtingen die uit de regeling kunnen voortkomen. Er zijn misschien heel veel verenigingsbesturen en vrijwilligers die niet bij de consequenties stilstaan. -18- 3 september 2002. De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! In de commissie is met name in antwoord op vragen van de heer Sauvé gevraagd om de voorlichting nog eens heel nadrukkelijk onder de aandacht van de verenigingen te brengen. Die opdracht heb ik doorgegeven en als het goed is maakt de BGG een vlugschrift dat wij voor verspreiding zullen laten toetsen door de GGD om zeker te weten dat iedereen de tekst kan begrijpen en dat wij geen domme dingen zeggen. Dit vlugschrift zal aan alle verenigingen dan wel gebouwenbezetters gestuurd worden. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 1 1. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Herziening U.P.Centrum/Margrietlaan 67" (biklage 120). Dit punt is van de agenda afgevoerd. (De heer Bethiehem verlaat, te 21.05 uur, de ver- gadering.) 12. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het gebied "Sassenbuurt, Dierenbuurt en Theo Driessen Instituut" (bi*lage 139). De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! In de commissievergadering heb ik een voorbehoud gemaakt bij het onderhavige voorstel. Niet omdat ik vind dat er niet snel iets zou moeten gebeuren, maar omdat het voorstel mij niet helemaal duidelijk was. Het punt uit het voorbereidingsbesluit dat mij niet duidelijk was, betrof het gedeelte van de Hindestraat dat blijft staan. Ik begreep niet goed waarom wij voor dat gedeelte een voorbereidingsbesluit zouden moeten nemen. De wethouder heeft gepro- beerd uit te leggen waarom dat wel moest, maar het was even nogal hectisch in de commissie. Daarna heb ik over dit punt telefonisch contact gehad met een ambtenaar. Inmiddels begrijp ik het beter. Toch blijven er nog een paar punten over die ik de wethouder nu wil voorleggen en waarop ik graag een reactie van de wethouder zou krijgen. Kan de wethouder bevestigen dat er overeenstemming is met de corporaties over het nemen van het voorbereidingsbesluit? Dat geldt in het bijzonder de woningcorporatie Woonpartners. Verder is mij de volgorde der dingen niet helemaal duidelijk. Ik begrijp dat Woonpartners met een soort heroverweging bezig is. Ik vraag mij af of het niet handiger zou zijn deze heroverweging, die eind deze maand zal komen, af te wachten en pas daarna het voorbereidingsbesluit te nemen, ook al omdat wij de wijkontwikkelingsplannen nog moeten vaststellen. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Om met het laatste te beginnen: je neemt een voorbereidingsbesluit om te voorkomen dat er, terwijl je bezig bent met verdere planontwikkeling en het uitwerken van bouwplannen en bestemmingsplannen, ongewenste ontwikkelingen plaatsvinden. Het lijkt mij dan ook, gezien het karakter van een voorbereidingsbesluit, niet aan te raden om het nemen van zo'n besluit uit te stellen. De heer Verbakel vraagt of het voorbereidingsbesluit kan rekenen op instemming van de corpo- raties. Zoals men weet is het stedenbouwkundig plan in samenwerking met de corporaties tot stand gekomen. Overigens hebben betrokken partijen - gemeente en corporaties - daarin hun eigen verant- woordelijkheid. De raad heeft het stedenbouwkundig plan vastgesteld en dat moet dan ook de basis zijn om het voorliggende voorbereidingsbesluit te nemen. Wat de volgorde der dingen betreft: het stedenbouwkundig plan dat ten grondslag ligt aan het voorbereidingsbesluit, kent een bepaald globaliteitsniveau. Het is dus niet tot in detail uitgewerkt. Wel zijn er oplossingsrichtingen en stedenbouwkundige kaders in neergezet. Die vormen de uitgangs- punten voor de verdere uitwerking in detail tot op bouwplanniveau. Het kan zijn dat in de detaillering en verdere uitwerking alternatieve oplossingen worden bedacht, die op onderdelen afwijken van het stedenbouwkundig plan. Dat soort zaken zal straks worden vastgelegd in een door de raad vast te stellen bestemmingsplan, waarin ook de afwijkingen worden meegenomen. Dat is de volgorde der dingen en het lijkt mij dan ook verstandig om het nemen van het voor- bereidingsbesluit niet uit te stellen. De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! Ik heb de wethouder gevraagd of hij kan bevestigen dat er overeenstemming is met Woonpartners over het voorbereidingsbesluit. Het feit dat hij daar niet -19- 3 september 2002. gewoon "ja" op zegt, vind ik een tikkeltje verdacht. In plaats daarvan gaat de wethouder de voor- geschiedenis uitleggen en dat het voorbereidingsbesluit is gebaseerd op het stedenbouwkundig plan. De voorgeschiedenis ken ik wel en mijn vraag is opnieuw of er overeenstemming is met Woon- partners. Ik vraag dat mede omdat er voor de vakantie een discussie gaande was over de financiën. Bovendien is Woonpartners op het moment, blijkens een persbericht, bezig met een soort door- rekening dan wel heroverweging van wat er allemaal gaande is. De volgende vraag is wat er gebeurt als, na de heroverweging, Woonpartners uitkomt op andere plannen dan die welke de gemeente in gedachten heeft. Dan bewegen gemeente en corpo- ratie van elkaar af in plaats van naar elkaar toe. Dan ontstaat er een probleem als de raad al een voorbereidingsbesluit heeft genomen. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Op de vraag of Woonpartners akkoord is met het voorbereidingsbesluit, kan ik heel eerlijk antwoorden dat ik dat niet weet. Wij hebben dat niet aan Woonpartners gevraagd. Dat hoeven wij Woonpartners ook niet te vragen; dat moeten wij aan de raad vragen, want de raad neemt dat soort besluiten. Nogmaals: de functie van het voorbereidingsbesluit is dat wij verder kunnen werken binnen de vastgestelde kaders om te komen tot een uitwerkingsplan dat past binnen de uitgangspunten van het stedenbouwkundig plan. In de tussentijd, om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan... De heer VERBAKEL (SP): Dat snap ik, maar ik begrijp ook dat de wethouder aan Woonpartners niet heeft gevraagd of men met het voorbereidingsplan kon instemmen. Maar heeft hij het wel aan Volksbelang gevraagd? Volksbelang is er namelijk ook voor een deel bij betrokken. De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Voor zover ik weet is nog voor de zomervakantie uitgebreid met Woonpartners en Volksbelang gesproken. Men heeft toen te kennen gegeven op hoofdlijnen akkoord te kunnen gaan met het stedenbouwkundig plan. Dit plan is overigens gezamenlijk door cor- poraties en gemeente opgesteld en vervolgens door de raad vastgesteld. Het lijkt mij de koninklijke weg dat Woonpartners het aan de gemeenteraad laat weten, als men het opeens niet meer akkoord kan gaan met dat plan. Bovendien zal men moeten laten weten waarom men daar niet meer mee akkoord kan gaan en wat de eventuele alternatieve oplossing is die men samen met het college en de raad wenst te volgen. De VOORZITTER: Uw opmerking gaat verder dan het onderwerp dat nu aan de orde is, mijnheer Hesen. De heer HESEN (FEH): Precies. Maar op grond van het gegeven dat er geen reactie binnen is, kun je alleen maar aannemen dat het stedenbouwkundig plan gewoon de basis is voor het voor- liggende voorbereidingsbesluit. De VOORZITTER: Ik wil hier toch nog wat over zeggen. Wij gaan met dit soort discussies een weg op die wat strijdig is met datgene wat wij hier nastreven. De wethouder merkt terecht op dat hij de raad moet vragen om instemming. Het is de raad van Heimond die bepaalt of de beschermende werking van een voorbereidingsbesluit in het desbetreffende gebied nodig is, waardoor het mogelijk wordt om nieuwe ontwikkelingen die strijdig zijn met het stedenbouwkundig plan, aan te houden. De raad heeft het stedenbouwkundig plan vastgesteld en ik kan mij voorstellen dat de raad graag wil dat het ook wordt uitgevoerd. Dan is het logisch om een voorbereidingsbesluit te nemen. De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! Ik begrijp de strekking en de betekenis van het voorstel heel goed. Maar ik wil ook heel graag inzicht krijgen in het verhaal achter het verhaal. De VOORZITTER: Uw vragen daarover kunt u beter in de eerstkomende commissievergadering stellen. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 13. Voorstel om het plan "Aanvulling op het Gemeenteliak Beleidsplan Onderwias in Allochtone Levende Talen 1999-2002 voor de periode 2002-2004" vast te stellen (biilage 132). -20- 3 september 2002. De heer MOKADIM (CDA): Voorzitter! Wij hebben het voorliggende voorstel reeds behandeld in de vergadering van de commissie samenleving en economie op 26 augustus jl. Daar heb ik namens mijn fractie naar voren gehaald wat wij met betrekking tot deze materie van mening waren en nog steeds zijn. Vanwege het belang van het onderwerp, willen wij er vanavond toch nog iets over zeggen. Ik zal dat niet zeer wijdlopig doen, maar mij beperken tot een aantal punten. Er is voor ons alle reden om ons volledig achter het besluit te scharen tot continuering van het beleid inzake het Onderwijs in Allochtone Levende Talen (OALT) voor de periode 2002-2004. Dit zeg ik temeer tegen de achtergrond van het feit dat in de achter ons liggende jaren het OALT heel goed gefunctioneerd heeft. Vanaf den beginne, midden jaren zeventig, heeft het effect gesorteerd. Er is dan ook alle reden voor ons om het beleid te continueren. Dat betekent echter niet dat er bij ons geen zorgen zijn. Als ik het Strategisch Akkoord van het huidige kabinet erop nasia en ik focus op onderwijs en ik focus vervolgens op OALT, dan lees ik dat prioriteit gegeven dient te worden aan het Nederlands. Daarmee, voorzitter, wordt de OALT-regeling op losse schroeven gezet. Maar Den Haag gaat hiermee in mijn optiek - misschien neem ik wat dat betreft een minderheidsstandpunt in, maar reeds op 1 0 juli jl. heb ik dit standpunt ten kantore van mijn partij in Den Haag naar voren gebracht - voorbij aan het door onderzoek bevestigde gegeven dat het belangrijk is een kind van allochtone afkomst de moedertaal goed beheerst. Daardoor is het namelijk bij machte de tweede taal, in dit geval het Nederlands, onder de knie te krijgen. Ik confronteer u dus met het Strategisch Akkoord, omdat men hierin voorbijgaat aan het gegeven dat het leren van de moedertaal ook belangrijk is voor het leven van het Nederlands. Kort en goed: onze fractie gaat akkoord met de continuering van het beleid inzake OALT. Van- wege datgene wat ik zo-even naar voren heb gebracht, zou onze fractie het college willen verzoeken om tegen 2004 het OALT nog eens te bediscussiëren. Want tegen die tijd zal het zwaard van Damo- cies ons voor wat het OALT betreft waarschijnlijk wel boven het hoofd hangen. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Voorzitter! ]n de commissievergadering heeft de heer Mokadim een opmerking van dezelfde strekking gemaakt. Daarop heb ik toegezegd het onderwerp opnieuw in commissieverband ter discussie te willen stellen. Ik onderken het belang van de OALT- regeling. Op het moment dat het kabinet duidelijk maakt dat het plannen heeft om het bedrag dat daarvoor ter beschikking wordt gesteld in te trekken, zal ik het onderwerp uiteraard opnieuw ter dis- cussie stellen in de commissie samenleving en economie. De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! Wij kunnen de woorden van de CDA-woordvoerder in die zin onderschrijven dat ook wij het belang van het onderwijs in de eigen taal altijd hebben erkend en de meerwaarde daarvan voor het opgroeiende kind in bepaalde milieus inzien. Het beleid in dezen zouden wij graag in de toekomst willen continueren in de vorm van projecten of in een andere vorm. Wij willen nu alvast uitspreken dat wij erg bezorgd zijn voor de eventuele situatie dat de financiële stroom ophoudt. Daar zijn geruchten over. In principe zullen wij als PvdA zoeken naar wegen om het bestaande beleid voort te zetten. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Voorzitter! Ik deel de mening dat het OALT-beleid zin heeft. Vooralsnog wil ik niet vooruitlopen op de situatie die in 2004 zou kunnen ontstaan. Ik stel voor dat ik naar de commissie terugkom op het moment dat het kabinet hierover een besluit neemt. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 14. Voorstel met betrekking tot de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs (bialage 140). 15. Voorstel tot vaststelling van het maarverslag leerplicht 2000-2001 (biolage 141). 16. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van basisschool De Bunderties (biolage 142). Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 17. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de verankering van de fonteinen in de Kanaalzone (bijlage 129). -21- 3 september 2002. De heer WIJNEN (SDHOH): Voorzitter! Wij stemmen in het met krediet en spreken de hoop uit dat de verankering ook goed is. Toch zouden wij graag echte fonteinen terug krijgen, en niet, zoals al weken het geval is, alleen maar wat bubbeltjes en golfjes in het water van het kanaal. Dat vinden wij geen stijl. De eerste weken hadden wij prachtige fonteinen in het kanaal en iedereen riep erover. Maar nu is het flauwekul om van fonteinen te spreken. Wij willen dus graag het krediet verlenen, maar dan willen wij ook onze fonteinen terug. Mevrouw VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Een mooi cadeau doet meestal wonderen. Van de wat oudere achterban, die regelmatig gebruikmaakt van de terrassen aan het kanaal, heb ik begrepen dat men het helemaal niet zo erg vond om daar eens een spat water te voelen. Men vindt het inderdaad niet zo geweldig als het allemaal wat vlak is en het water alleen maar wat bubbelt. Wat de ouderen betreft mag het allemaal wat spontaner zijn. Dat neemt niet weg dat wij van kosten achteraf een wat nare smaak in de mond krijgen. Een gegeven paard mag je niet in de mond zien, zegt men, maar dat moeten wij in dit geval kennelijk wel doen. De fonteinen vormen een trekker voor velen in het Heimondse en niet alleen voor de Hel- monders zelf. Mensen die hier in de buurt met vakantie zijn, spreken er allemaal heel lovend over. Voorzitter! Wij gaan akkoord met het krediet, maar wij vinden het wel jammer dat, als je een cadeautje krijgt, daar een maartje aan vastzit. Als oma zou ik het niet graag zo doen. Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Voorzitter! Ook ik kan een cadeautje appreci- eren, maar dan wil ik geen cadeautje waar ik nog geld bij moet leggen. Ik vind de fonteinen prachtig en ze zijn een verrijking voor de stad. Daar gaat het nu niet om. Maar niemand praat over het feit dat het geld al is uitgegeven. De raad keurt een krediet goed om e 20.000,-- uit te geven voor de veran- kering van fonteinen, terwijl de verankering al is gebeurd. De heer KUYPERS (SDHOH): In de commissievergadering heeft de wethouder gezegd dat het geld al uitgegeven was, mevrouw Witteveen. U bent dus al wel op de hoogte. Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Ja, maar het mag hier ook nog wel eens gezegd worden. Dan komt het verder naar buiten. De heer SMITS (HB): Ik wil mevrouw Witteveen graag ondersteunen, voorzitter. Wij hebben als raad het budgetrecht. Het gaat nu toevallig om de fonteinen, maar als je de stukken van deze maand leest, zie je dat er nog veel meer gevallen zijn waarin het geld al is uitgegeven, terwijl het college nu pas vertelt dat het gebeurd is. Het budgetrecht ligt bij ons, dus wij bepalen waaraan het geld uit- gegeven wordt en wanneer dat gebeurt. Van verantwoording achteraf ben ik helemaal geen voor- stander. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Voorzitter! ]n reactie op de laatste opmerking van de heer Smits wijs ik erop dat in de commissievergadering uitdrukkelijk aan de orde is geweest hoe de situatie was op het moment dat de beslissing genomen moest worden of de fonteinen verankerd moesten worden. Ik heb toen gezegd dat het seizoen voor de deur stond en er geen raadsvergadering meer op stapel stond, hetgeen betekende dat er een beslissing genomen moest worden zonder dat de raad geraadpleegd kon worden. Dat heb ik de afgelopen commissievergadering geprobeerd duidelijk te maken. De heer SMITS (HB): Maar wij wisten toch al een heel jaar lang dat die fonteinen zo hoog spoten en niet vast lagen? Kennelijk is men er pas bij het aanbreken van het seizoen achter gekomen dat er iets geregeld diende te worden. De wethouder moet een beetje vooruit denken! Dat is het sig- naal dat mevrouw Witteveen ook al wilde geven. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Maar ik heb wel degelijk vooruitgedacht, want ik heb gemeente dat het prettig zou zijn als tijdens het seizoen de fonteinen verankerd zouden liggen. De heer Wijnen wijst nog op het onderhoud en de wijze waarop de fonteinen op dit moment functioneren. In de commissievergadering heb ik al gezegd dat op dit moment een van de fonteinen niet al te best functioneert. Die zal worden nagekeken. Bovendien is afgesproken dat bij de beurt die de fonteinen in het najaar zullen krijgen, ze wat hoger zullen worden afgesteld, zodat de mensen wat meer kunnen genieten vanaf de kant. Klachten daarover hadden ons van meerdere kanten bereikt. -22- 3 september 2002. De heer WIJNEN (SDHOH): De wethouder heeft het over hoger afstellen in het najaar. Maar dan gaan de fonteinen al dicht. Ik vind dat dit op korte termijn moet gebeuren. Als het geld eerder uitgegeven wordt, vind ik dat de stralen wat sneller omhoog gesteld kunnen worden! De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Daar zal dan eerst een krediet voor moeten komen, voorzitter! Voor het overige ben ik op alle vragen en opmerkingen ingegaan. De VOORZITTER: Dat de raad het budgetrecht heeft, staat buiten kijf. Er is nu wat mis gegaan. Daar moeten wij van leren. Er is gezegd dat de wethouder eerder had moeten nadenken, maar dat had het vorige college de afgelopen winter al moeten doen. De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Het nieuw aantredende college kan toch ook bedenken dat het de verantwoordelijkheid van het vorige college gewoon moest overnemen? De VOORZITTER: Ja, zo hoort dat. Continuïteit in bestuur. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 18. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het operationeel programma rioleringen 2002 (biilage 136). De heer VAN WETERING (CDA): Voorzitter! Er is een parallel met het vorige agendapunt: het gaat ook over water en wij moeten ook vooruitdenken! Weliswaar gaat het nu om riolerings- en afval- water. De CDA-fractie kan akkoord gaan met het voorliggende voorstel, dat zeven beslispunten omvat. Wij willen er toch nog iets aan toevoegen. Naar onze mening is het noodzakelijk om dit jaar nog de financiële ruimte voor de vervangingsinvesteringen en calamiteiten met betrekking tot het operationele programma 2003 nader te bekijken. Voor dit jaar kan namelijk nog een ruim beroep gedaan worden op de egalisatiereserve, terwijl dat voor 2003 erg moeilijk wordt. Eind dit jaar zal de egalisatiereserve grotendeels op zijn. Het is van belang het rioleringsstelsel goed op orde te houden, zodat de opvang en het transport van afvalwater en regenwater goed blijven verlopen en wateroverlast zoveel mogelijk wordt voorkomen. De knelpunten in het rioleringsstelsel - die er naar mijn mening nu niet zijn - zou- den wel kunnen gaan ontstaan als geprogrammeerde renovaties om financiële redenen worden door- geschoven. De CDA-fractie zal bij de behandeling van de begroting 2003 op de door mij aangegeven rioleringsproblematiek terugkomen. De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Ik wil hier belijden dat ik zal proberen niet iedere com- missievergadering in extenso te gaan overdoen in de raadsvergadering. Toch meen ik een paar op- merkingen over het operationeel programma te moeten maken, naar aanleiding van een interview dat wethouder Van den Heuvel via Stadsradio gaf en dat ik toevallig hoorde. Het operationeel programma werd ambtelijk toegelicht in de commissievergadering door een ambtenaar die het erg warm had, hetgeen volgens mij niets te maken had met het klimaat in de raad- zaal, maar veel meer met het verhaal dat verteld moest worden. Wij hebben namelijk een fors pro- bleem als het gaat om het beheer van onze riolering, met name als het gaat om de investeringen daarin. Er ligt een onderzoek waaruit blijkt dat wij eigenlijk volstrekt onvoldoende middelen geraamd hebben. Dat lag er al een tijd en het is voor de raad aanleiding geweest om tot 2004 de riooibijdrage jaarlijks op te hogen met NLG 25,--. Bij de afgelopen begrotingsbehandeling in de vorige raadsperiode heeft de toen zittende raad dat stopgezet. De gevolgen daarvan laten zich nu al direct ver-talen. Het tekort is namelijk zeer aanzienlijk. Uitgaande van de dingen die door de raad zijn vastgesteld en ook zijn toegezegd, is dat een bedrag van 6 ton. Verder is de egalisatiereserve nagenoeg leeg, op iets meer dan een ton aan euro's na. Dit heeft ons ertoe geleid dat wij verstrikt raakten in een debat over een tweetal vraagstukken. Allereerst de vraag of wij voor de korte termijn met enig lap- en plakwerk de zaken nog tot een op- lossing zouden kunnen brengen. Maar zo beheer je een rioleringsstelsel niet. Ik ben dan ook blij van de kant van de CDA-fractie te vernemen dat ook zij van mening is dat er bij de komende begrotings- behandeling over dit onderwerp gesproken zal moeten worden. En dan heb ik het gewoon over goed beheer en over goede vervangingsinvesteringen in het riool, uitgaande van de stand van zaken dan wel het niveau van het riool zoals wij dat tot dusverre gedefinieerd hebben. Dit alles leidt tot slechts een enkele vraag. Zijn met betrekking tot dit onderwerp bij de komende begrotingsbehandeling voor- -23- 3 september 2002. stellen van het college te verwachten om op de korte termijn, uitgaande van het niveau van riolering zoals wij dat tot dusverre gedefinieerd hebben, de zaken aan te pakken? Anders gezegd: wenst het college in die zin zijn bestuurlijke verantwoordelijkheid te nemen? Ten aanzien van een verdergaande discussie in het licht van de milieuverandering die zich op dit moment voltrekt en die zich steeds helderder en duidelijker manifesteert, is al toegezegd dat er een vernieuwd gemeentelijk rioleringsplan zal komen. Daar kunnen wij best op wachten, maar de korte termijn verwachten wij, mede ter voorkoming van lap- en plakwerk waarvan nu een voorbeeld voor ons ligt, een helder voorstel van het college. De heer FRANSEN (WD): Voorzitter! Naast het aspect van het water vormt ook het bud- getrecht van de raad een parallel met het vorige agendapunt. Ons wordt gevraagd een krediet van F, 470.000,-- te verlenen, een krediet dat te boek staat als overschrijding omdat er vooraf geen krediet voor is goedgekeurd. Maar als het daarover gaat, zal mevrouw Witteveen daar zeker op terugkomen! In de commissievergadering hebben wij al gezegd dat de VVD-fractie akkoord gaat met het voorstel. Wij zijn in de commissie uitgebreid geïnformeerd over het rioleringsprogramma. Het was geen verhaal om vrolijk van te worden, want de grote problematiek achter het verhaal was heel dui- delijk merkbaar. De herijking zal ongetwijfeld leiden tot fors hogere investeringen in de toekomst. Ook in het be- staande programma wordt voorzien dat over een aantal jaren - zeg tegen 2010 - de investeringen fors zullen oplopen. Toch is het goed dat de herijking plaatsvindt. Toegezegd is dat deze begin 2003 gepresenteerd wordt. Dan moeten wij bekijken wat daar de consequenties van zouden moeten of kunnen zijn. Het is een onderwerp dat m.i. bij de behandeling van de begroting 2004 aan de orde zal moeten komen. Overigens gaan wij ervan uit dat de financiële consequenties van het programma 2003, waarbij ook de werken die zijn doorgeschoven om de zaak voor 2002 financieel rond te krijgen, daarbij betrokken worden. Dat betekent wat ons betreft dat het college in het kader van de begroting 2003 de nodige maatregelen en voorstellen zal moeten voorleggen om de zaken af te dekken. Wij zouden het op prijs stellen als het college zou willen toezeggen dat het zal trachten het programma 2003 veilig te stellen. De heer FERWERDA (GL/D66): Voorzitter! Er is al heel veel gevraagd door anderen en ik kan dan ook kort zijn. Wij komen op deze zaak terug bij de begrotingsbehandeling 2003. Het ziet ernaar uit dat de riooirechten omhoog zullen moeten. Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Eigenlijk wilde ik het, mijnheer Fransen, niet zozeer hebben over de overschrijding. Het gaat om een werkelijk verschrikkelijk groot probleem en ik heb de discussie in de commissievergadering met belangstelling, maar ook met de nodige angst, ge- volgd. Ik denk dat wij er niet onderuit komen om al voor het jaar 2003 de nodige maatregelen te tref- fen. In eik geval wil ik aandacht vragen voor de doorgeschoven posten, met name voor Binnenstad- Oost. Wij kunnen er gewoon niet onderuit en daar zal het nodige moeten gebeuren. In de commissievergadering heeft wethouder Van den Heuvel mij een toezegging gedaan en misschien kan hij mij vanavond al een verder antwoord geven. In klankbordgroep van juni is weer gevraagd wanneer de mensen van de Mierloseweg tussen de spoorwegovergang en de Europalaan eindelijk aan de beurt komen. Die worden al heel lang aan het lijntje gehouden en zij willen graag hel- derheid. Is die helderheid er inmiddels? De heer SMITS (HB): Voorzitter! Het operationeel programma rioleringen 2002 is wat ons be- treft geen discussiepunt: het is gewoon het uitvoeren van de wettelijke taak. Wij hebben geen pro- blemen met de inhoud van het werkprogramma en vertrouwen in deze geheel op onze dienst. Tijdens de behandeling van het voorstel in de vergadering van de commissie middelen en ondersteuning bleek dat er met betrekking tot de onderhoudstoestand van de rioleringen op termijn financieel gezien zwaar weer te verwachten is. Wij werden niet vrolijk van wat de ambtenaar ons wist te vertellen. Onze techneuten signaleren hogere uitgaven op termijn. Hogere uitgaven betekenen hogere lasten en hogere tarieven rioolheffing. Daar worden wij niet vrolijk van. Waarschijnlijk geldt dat voor iedereen in deze raad. Het zal er echter wel van moeten komen. Ik wil hier toch nog even het verhaal aantippen van de overschrijdingen in de voorafgaande jaren. Als gemeente hebben wij goede instrumenten om overschrijdingen te signaleren, zoals de Marap. Daarom vind ik het vreemd dat er in de commissievergadering geen goed passend antwoord gegeven kon worden op de vraag waarom deze overschrijdingen niet gewoon in de Marap's zijn mee- genomen. De destijds verantwoordelijke wethouder zit momenteel niet meer achter maar aan deze -24- 3 september 2002. kant van de collegetafel. Misschien kunnen wij hem na de vergadering vragen waarom dat niet ge- beurd is. Het bedrag van de overschrijdingen zal gedekt worden uit de egalisatiereserve rioleringen. Op deze manier zal de reserve heel snel uitgeput zijn en moeten wij maar afwachten of er straks nog iets te egaliseren zal zijn. Over de fikse stijging van het rioolonderhoud is al het nodige gezegd. Begin volgend jaar krijgen wij daar meer inzicht in. Waarschijnlijk zal ook het Waterplan daarbij betrokken worden. Dat plan hebben wij de vorige raadsperiode aangenomen en ik kan mij indenken dat bij de uitgaven daarvoor ook indirect rekening wordt gehouden met de uitgaven voor het rioolonderhoud. Zaken als berg- bezinkbassins, het opwaarderen van beekdalen, gescheiden riooistelsels enz. zullen straks zwaar gaan wegen. Als wij straks keuzes moeten gaan maken in het kader van een nieuw gemeentelijk rio- leringsplan, dan zou onze fractie het een goede zaak vinden om inzicht te krijgen in hoeverre het Waterplan betrekking heeft op het onderhoud van ons rioleringsstelsel. Dan zal ons helpen een goede keuze te maken. Het Waterplan is natuurlijk heel ambitieus en moet wat ons betreft ook doorgaan, omdat ook het milieu belangrijk is. Maar misschien moeten wij het ambitieniveau toch wat bijstellen. Wij wachten de voorstellen met betrekking tot het rioleringsonderhoud af. Met het voorstel kunnen wij instemmen, maar wij spreken de hoop uit dat overschrijdingen van de orde van grootte als die nu aan de orde zijn, in de toekomst normaal gerapporteerd worden en vermeld worden in de Marap's, want dat zijn de stukken waarin ze thuishoren. De heer HESEN (FEH): Voorzitter! De heer Smits heeft er kennelijk moeite mee te bepalen aan wie hij zijn vragen moet stellen. Ik kan mij dat best voorstellen, want hij is nog niet zo lang doende als fractievoorzitter, maar het staatsrecht is volstrekt helder op dit punt. Hij moet zijn vragen echt aan het nu zittende college richten. De VOORZITTER: Maar het is niet verboden dat anderen zich aangesproken voelen! Dat staat overigens niet in de wet. De heer HESEN (FEH): Dan heeft u misschien niet zo goed geluisterd, voorzitter. De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Wijnen. De heer WIJNEN (SDHOH): Voorzitter! Tijdens de uitgebreide vergadering van de commissies ruimtelijk fysiek en middelen en ondersteuning hebben wij ons standpunt uitvoerig toegelicht. Wij con- stateerden daarbij dat het vaststellen van het Waterplan in de voorgaande raadsperiode mede van invloed is op de dreigende tekorten. Immers, de uitbreidingen die dit plan met zich meebracht, werden onder het rioleringsprogramma gebracht. In de voorgaande periode hebben wij als fracties van SDH en OH gewaarschuwd dat hieraan financiële consequenties waren verbonden. Consequenties die wij, omdat het gaat om nieuw beleid, gaarne in het investeringsprogramma hadden opgenomen, waardoor de duidelijkheid gediend was geweest. Nu zitten wij het feit dat wij op termijn, wellicht al bij de komende begrotingsbehandeling, iets zullen moeten doen aan het tarief. Een alternatief zou kunnen zijn het verder temporiseren van het rioleringsplan. Een alternatief dat in zoverre niet aantrekkelijk is, omdat wij pas bij calamiteiten en rampen weten of wij het in het verleden goed hebben gedaan. Dat risico valt moeilijk in te schatten. Wij gaan derhalve akkoord met het voorliggende programma, maar zijn de mening toegedaan dat wij hierover nog vaak met elkaar in gesprek zullen komen. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Voorzitter! De meningen van de raadsleden zijn samen te vatten in twee punten, te weten het punt van de tariefstelling en wat daarmee samenhangt en het feit dat het gemeentelijke rioleringsplan (GRP) vernieuwd moet worden aangeboden in relatie tot het Waterplan. Gesproken is daarbij over de financiële consequenties, de temporisering en de huidige kredietoverschrijdingen. In de afgelopen commissievergadering is men uitvoerig ingelicht over de situatie van dit moment. Ik heb, dit in antwoord op de opmerking van de heer Hesen, toegezegd dat in het voorjaar het GRP opnieuw ter discussie zal worden gebracht en dat het Waterplan daarbij betrokken zal worden. Ook heb ik toegezegd dat men in het kader van de begroting een voorstel van mij kan ver- wachten tot aanpassing van het riooirecht. -25- 3 september 2002. Mevrouw Witteveen vraagt bijzondere aandacht voor de Mierloseweg. Op dit moment kan ik daar nog geen helderheid over geven. In de commissievergadering heb ik al toegezegd dat zij over dit onderwerp apart wordt benaderd. De heer Fransen onderschrijft de problematiek. Hij vraagt ook om herijking en opname in de begroting 2004. Zoals ik zojuist meldde, staat de kwestie al op de rol in het kader van de begroting 2003. In het voorjaar zal, bij de discussies over de ontwikkeling van het GRP, opnieuw gewogen gaan worden met het oog op de lange termijn. De heer VAN WETERING (CDA): Voorzitter! Ik zou graag een opmerking maken aan het adres van de heer Smits. Het Waterplan is weliswaar een belangrijke zaak die ook gevolgen heeft voor het gemeentelijke rioleringsplan, maar een element als beekherstel valt daar niet onder. De heer SMITS (HB): Ik heb zomaar een aantal zaken genoemd. In eik geval is er een heel scala van zaken die wij in het kader van de waterhuishouding willen aanpakken, in het Waterplan genoemd. De VOORZITTER: Daar zouden wij een hele avond aan kunnen wijden. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 19. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het bouw- en woonriap maken van een gedeelte van het gebied Brandevoort (biilage 143). Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 20. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de studie verkeersmaatre-gelen Rochadewe-q (biolage 138). De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Bij het lezen van het verhaal had ik een vraagteken. Omdat ik niet in de desbetreffende commissie zit, had ik mijn collega-raadslid gevraagd om in de commissie- vergadering een vraag te stellen en eventueel een voorbehoud te maken. Ik ging ervan uit dat de ge- meente Heimond, zoals dat volgens mij overal elders in Nederland het geval is, bij de aanleg en reno- vatie van dit soort wegen uitgaat van het plaatsen van rotondes. Als dat eventueel niet kan vanwege bijvoorbeeld ruimtegebrek, kan men overgaan tot het plaatsen van verkeersregelinstallaties (VRI's). Als ik het voorstel lees, gaat het over VRI's en eventueel ook nog een rotonde. Dat snap ik niet, omdat volgens mij in Nederland breed de gedachte heeft postgevat dat rotondes beter zijn voor de veiligheid, voor het milieu en voor de doorstroming. Dit laatste voorkomt agressie bij weggebruikers, omdat zij het idee hebben dat zij steeds vooruit gaan en niet zinloos voor verkeerslichten staan te wachten. ik begrijp dus niet waarom het college met een dergelijk voorstel komt en waarom er zo veel geld wordt uitgetrokken om iets te onderzoeken dat in mijn gedachtegang al min of meer is afgekaart, omdat het uitgangspunt is dat op kruispunten rotondes worden aangelegd. Zou dit niet het geval zijn, dan vraag ik de raad er eens over te discussiëren of dit niet tot kaderstellend uitgangspunt gemaakt moet worden. Mevrouw VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Ook de Heimondse Seniorenpartij dringt aan op veiligheid en doorstroming van het verkeer. Wij zouden het college willen vragen of het in de studie wil meenemen het instellen van een groene golf, afgesteld op een maximumsnelheid van 70 km/uur. Ik heb mij laten vertellen dat er situaties in het land zijn waar dit de zaken goed oplost. Verder willen wij het college eraan houden dat er teruggekoppeld zal gaan worden in februari 2003. Dat houden wij graag in de gaten. De heer SMITS (HB): De woorden van de heer Klaus klonken mij als muziek in de oren. Ik ondersteun zijn relaas van harte, voorzitter. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Allereerst iets over de achtergrond van de studie. Tijdens de commissiebehandeling zijn er nogal wat vragen geweest die enige verwarring ver- oorzaken ten aanzien van het in context plaatsen van de studie. -26- 3 september 2002. Met name de wijk Brouwhuis en de Ondernemersvereniging BZOB hebben bij de gemeente kenbaar gemaakt dat door de openstelling van de nieuwe omleiding van de N279 het verkeer op de Rochadeweg aanmerkelijk is toegenomen. Daarmee is de veiligheid afgenomen op de kruispunten waar men vanuit het BZOB of vanuit de wijk Brouwhuis de Rochadeweg oprijdt dan wel verlaat. Daarop is het verzoek gedaan om, o.a. in het kader van de verkeersveiligheid, over te gaan tot het plaatsen van VRI's dan wel het aanleggen van rotondes. Wij willen voorkomen dat de gemeente heel veel geld gaat uitgeven aan rotondes of bijna even- veel of misschien nog meer geld aan verkeerslichten, terwijl de effecten die daarvan worden verwacht misschien zelfs negatief zijn. De maatregelen zouden zodanige verkeersopstoppingen op de Rochadeweg kunnen veroorzaken, dat er geen sprake meer is van doorstroming op deze weg, met als gevolg dat men de noord-zuidroute via de Kanaaldijk zal gaan prefereren boven de oostelijke om- leiding. Daarom willen wij eerst wat meer inzicht hebben in de effecten die eventuele maatregelen op de diverse kruispunten hebben op o.a. veiligheid en doorstroming, zodat wij een op de Rochadeweg afgestemde oplossing kunnen bieden. Dat is de achterliggende gedachte om eerst een onderzoek te gaan doen. Daarmee willen wij voorkomen dat er voorzieningen worden aangelegd ten aanzien waar- van wij achteraf moeten constateren dat ze misschien niet het gewenste effect hebben. De heer KLAUS (SP): Ik ben misschien maar dom, voorzitter, maar ik wil toch de volgende op- merking maken. Dit soort onderzoek is volgens mij volstrekt belachelijk. Overal in Nederland worden wegen met rotondes aangelegd. Wij weten inmiddels dat rotondes het effect hebben dat het verkeer sneller doorstroomt. Wat zou verder onderzoek daaraan nog kunnen toevoegen? Denkt het college dat daar een andere zienswijze uit zou komen? Wat mij betreft is verder onderzoek gewoon geld weg- gooien. Wel kun je onderzoeken of je op een bepaalde plek wel mogelijk is om een rotonde aan te leggen. Maar je hoeft geen onderzoek meer te doen naar de doorstroming, want je hoeft het wiel niet zes keer uit te vinden. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Nee, mijnheer Klaus, dat doen wij ook niet. Door middel van het onderzoek willen wij tegemoetkomen aan het verzoek en willen wij de juiste maatregelen treffen. De beste doorstroming op een weg is er als er geen verkeerslichten of rotondes zijn. Het kan best zijn dat wij tot de overweging komen op een aantal kruispunten überhaupt geen maatregelen te treffen. Dat is het onderwerp van het onderzoek waarvoor wij de raad vragen een krediet te verlenen. Maar als u het onzin vindt, mijnheer Klaus, dan vindt u dat. Prima. De heer KLAUS (SP): Wat ik zeg, is dat in Nederland algemeen aanvaard is dat je problemen op kruispunten het beste voorkomt door middel van rotondes. Meer beweer ik niet. Als de wethouder dan een onderzoek nodig heeft om dat nog eens te bevestigen of misschien juist niet te bevestigen, kan ik daar geen begrip voor opbrengen. DE VOORZITTER: Ik begrijp wat u bedoelt, mijnheer Klaus. Het onderzoek sluit zeker niet uit dat de oplossing die u al in gedachten heeft, wordt gekozen. Het standpunt van de wethouder is dat, als de keuze valt op een rotonde, goed bekeken moet worden waar die rotonde komt. Het kan best zo zijn dat het nodig is op twee plekken een rotonde aan te leggen en op één plek een VRI te plaatsen en dat er op andere plekken niets hoeft te gebeuren. Maar mogelijk kan ook volstaan worden met één VRI. Dat zijn twee uitersten. Daar wordt onderzoek naar gedaan. Het is beter om een gering bedrag in het onderzoek te investeren dan straks te moeten constateren dat je onnodig veel geld hebt uit- gegeven. De heer Van Heugten zei heel terecht dat de beste oplossing voor de verkeersdoorstroming is geen enkele maatregel treffen. Maar dat is strijdig met de verkeersveiligheid. Wij zoeken naar het optimum tussen de doorstroming van het doorgaande verkeer en de verkeersveiligheid. Ik durf op voorhand niet te zeggen wat de beste oplossing is. De heer KLAUS (SP): De vraag bij deze discussie is of het in Nederland op voorhand aanvaard is dat gekozen moet worden voor rotondes en niet voor VRI'S. Ik heb dit al eerder aan de orde gesteld, toen op de Wolfsputterbaan een verkeerslicht werd geplaatst, wat ik totaal niet kon rijmen met de aanleg van de verdere weg. Op mijn vraag daarover kreeg ik toen ook geen antwoord. Nu gebeurt er weer zoiets. Het onderzoek kost E 24.000,--, maar waarvoor geven wij dat geld eigenlijk uit? Volgens mij is het algemeen aanvaard dat rotondes een betere keuze zijn. De raad schijnt daar anders over te denken. Dat zij dan zo, want democratie is democratie. Ik blijf vinden dat het geld weggooien is. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. -27- 3 september 2002. De leden van de SP-fractie verkrijgen op hun verzoek aantekening in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd. e e e e e e e 21. Voorstel tot vaststelling van de 2 , 86 , 93.97e, 104 105 , 108 @ ljoe@ 112e, 12 1 e, 123", 125e, 126 wijziging van de gemeentebegroting 2002. Nr. 2betreft legionelia-onderzoek gemeentelijke gebouwen. Nr. 86 betreft dienstauto gemeentelijke brandweer. Nr. 93 betreft bodem- en asbestonderzoek bij sv Rood-Wit'62. Nr. 97 betreft TV-programma Baanbrekend. Nr.104 betreft operationeel programma rioleringen 2002. Nr.105 betreft fonteinen Kanaalzone. Nr.108 betreft de Evenementennota (raadsbesluit 3 juli 2002, bijlage 123). Nr.1 1 0betreft besteding restant lening Thomas van Villanova t.b.v. vervanging dak De Loop. Nr.1 12 betreft basisschool De Bundertjes. Nr.121 betreft bouw- en woonrijp maken gedeelte Brandevoort. Nr.123 betreft aanschaf uitkeringensysteem GWS4a11. Nr.125 betreft studie verkeersmaatregelen Rochadeweg. Nr.126 betreft afrekening beheer jongerenaccommodaties 2000. Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel besloten. (Het punt van de eerste aanvullingsagenda is reeds behandeld na punt 6 van de hoofdagenda.) Hierna spreekt de VOORZITTER als volgt: Dames en heren! U denkt nu dat de vergadering is afgelopen, maar dat is niet het geval. Wij gaan vanavond namelijk een omissie goedmaken. Wij moeten nog afscheid nemen van enkele raadsleden, omdat dit nog niet gebeurd is. Het is een goede traditie dat, als een gemeenteraadslid afscheid neemt, wij zijn vertrek doen vergezellen van het uitreiken van een glazen karaf met inscriptie. Het meest begeerde object, naar ik inmiddels heb begrepen, van de gemeente Heimond. Toen ik hier als burgemeester aankwam, vroeg ik hoe het gegaan was bij het aantreden van de wethouders in het nieuwe college. Zoals u weet, maken in het duale stelsel de wethouders geen deel meer uit van de raad. Welnu, de wethouders zijn gewoon begonnen met hun werk, maar er heeft nooit afscheid van hen als raadsleden plaatsgevonden. Zij hebben dus nog recht op de glazen karaf van de gemeente Heimond. En zij hebben er ook recht op een keer gezegd te krijgen dat wij ook hen dank- zeggen voor hun werkzaamheden verricht als lid van de raad van Heimond. De heer Tielemans heeft het langst deel uitgemaakt van de raad: van 1982 (hij moet toen heel jong zijn geweest) tot 2002. Twintig jaar is hij raadslid geweest en op 27 maart j]. is hij in zijn nieuwe hoedanigheid als wethouder aangetreden. Het op één na langst zittende raadslid is de heer Bethiehem. Hij is wat vroeger weggegaan, zo- dat ik hem hier niet kan toespreken. De heer Bethiehem is vanaf 1986 tot 1998 raadslid geweest en wethouder in de periode 1998-2002. Bij elkaar is hij zestien jaar raadslid geweest. Dan mevrouw Houthooft-Stockx. Zij heeft deel uitgemaakt van de raad vanaf 14 april 1998 tot 27 maart 2002. En vanaf 9 januari 2001 was zij raadslid én wethouder, want dat kon voor de invoering van het duale systeem. Tot slot is er een karaf voor de heer Van Heugten. Hij heeft slechts enkele weken deel uit- gemaakt van de nu zittende raad, maar hij was ook raadslid van 14 april 1998 tot 6 maart 2002. En de heer Van den Heuvel krijgt niets: hij is gekozen op 6 maart en op 27 maart wethouder geworden. En 21 dagen is gewoon te weinig voor karaf! (Overigens heeft hij van 1995 tot 1998 in de raad gezeten en heeft hij waarschijnlijk al een karaf gekregen.) Graag wil ik in deze vergadering mevrouw Houthooft en de heren Tielemans en Van Heugten hartelijk dankzeggen voor hun werkzaamheden verricht als leden van de raad van Heimond. Na af- loop zal er gelegenheid om met hen nog even een glas wijn te drinken in West-Ende. Toen de heer Rieter afscheid nam, hebben wij één glas wijn aangeboden. Nu zijn het er vier! Ik ga u nu, bij deze dankzegging, de karaffen uitreiken. De heer Bethiehem zal de zijne zeker nog krijgen. (De VOORZITTER overhandigt, onder applaus der aanwezigen, een karaf van de gemeente Heimond aan mevrouw Houthooft-Stockx en de heren Tielemans en Van Heugten.) -28- 3 september 2002. Hierna verleent de VOORZITTER het woord aan de heer Van de Ven, die daarom gevraagd heeft. De heer VAN DE VEN (SDHOH): Voorzitter! Ik zou graag van de gelegenheid gebruikmaken om iedereen, inclusief de wethouders die geen raadslid meer zijn, uit te nodigen voor de wijkcontact- dag in Stiphout. Iedereen is van harte welkom. De VOORZITTER sluit hierna, te 21.55 uur, de vergadering. Aldus vastgesteld in zijn vergadering van De raad voornoemd, De voorzitter, De griffier, -29- 3 september 2002. NOTULEN van het gesprokene tijdens het op dinsdag 3 september 2002 des avonds om zeven uur gehouden vragenuur, voorafgaand aan de elfde vergadering van de raad der gemeente Heimond des avonds om halfacht. VOORZITTER: drs. A.A.M. Jacobs, burgemeester; SECRETARIS: mr. J.P.T.M. Jaspers, raadsgriffier. De VOORZITTER opent het vragenuurtje. Vragen HSP-fractie inzake leegstaande kantoren. Mevrouw VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Aanleiding tot onze vraag is het krantenbericht dat 40.000 vierkante meter leegstand kantoren is gemeld. In dit bericht suggereert de Nederlandse Ver- eniging van Bouwondernemers dat moeilijk verhuurbare kantoren in de binnenstad tegen niet al te veel kosten te verbouwen zouden zijn tot appartementencomplexen. Ondanks het in het artikel gestelde dat in Heimond slechts vijf kantoorpanden als appartementen- complexen geschikt gemaakt zouden kunnen worden, vindt de HSP dit in het kader van het grote tekort aan huurwoningen ruim de moeite waard. Men heeft vandaag in de landelijke dagbladen kunnen lezen hoe groot de zorg is ten aanzien van de aantallen huurwoningen voor ouderen en het opknappen van woningen voor ouderen. Wij zouden het dan ook op prijs stellen dat een en ander nader bekeken zou worden. Op 17 september a.s. wordt de nota Wonen gepresenteerd. Wij denken dat dit een goed mo- ment zou kunnen zijn om aan onze grote zorg ten aanzien van ouderenwoningen aandacht te besteden. Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Voorzitter! Op zich is het een goed idee om kan- tooorgebouwen die niet meer courant zijn, een andere bestemming te geven, bijvoorbeeld een woon- bestemming. Het zijn de marktpartijen die het probleem signaleren. Onze insteek is dat de overheid, nadat marktpartijen daarom vragen, oordeelt over de eventuele mogelijkheid tot een bestemmings- verandering. De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Ik zou geen enkel probleem met de gedane suggestie hebben, ware het niet dat er de gedachte achter zit dat bepaalde bedrijven daarin de mogelijkheid kunnen zien om verder te gaan met het bouwen van kantoren en dus bouwen voor de leegstand. Met name in Eindhoven zien wij dat gebeuren. Daarom zet ik toch wat vraagtekens. Ik zou er voorstander van zijn dat er huurwoningen gebouwd worden en niet dat er allerlei geklungel gaat plaatsvinden bij het ombouwen van kantoorgebouwen tot huurwoningen, met alle problemen van dien. Naar mijn mening moeten wij beide problemen apart bekijken en niet klakkeloos allerlei kantorenbouw toestaan. Mevrouw VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Het is niet zo dat er geklungel gaat plaatsvinden. Er zijn al voorbeelden van kantoorpanden die tot heel redelijke appartementen zijn omgebouwd. Dat geldt zeker voor locaties in het groen, waar de senioren echt van kunnen genieten vanwege het prachtige uitzicht. Ik heb mij door een bouwondernemer laten vertellen dat het heel wel mogelijk is om in dat soort panden heel comfortabele woningen te maken. Het is dus geen lapmiddel, als de heer Klaus dat bedoelt. De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Op dit moment zijn er geen actuele voornemens tot verandering. Er hebben zich in de bestaande situatie in Heimond geen partijen gemeld die kenbaar hebben gemaakt dat zij willen overgaan tot functieverandering van hun kantoorgebouwen. Bij de pro- jectontwikkelaars of andere bouwers bestaat wel grote terughoudendheid ten aanzien van het toe- voegen van nieuwe kantoren aan de markt. Dat lijkt mij terecht, gelet op de huidige marktsituatie. -30- 3 september 2002. 2. Vragen fractie GrUD66 inzake herinrichting van de Markt. Mevrouw MEINARDI (GUD66): Voorzitter! De aanleiding tot mijn vraag is de aankondiging van wethouder Houthooft-Stockx in de krant van 15 augustus jl. dat zij een vijftal bureaus wil uitnodigen om ideeën voor de herinrichting van de Markt aan te dragen, terwijl het Bureau van Riek een heldere visie heeft geschreven die door de raad is goedgekeurd. Naar mijn idee zouden, alvorens deze visie wordt uitgewerkt, de raad en de meest betrokken partijen de uitgangspunten voor de herinrichting moeten vaststellen. Daarna kan de gemeente ermee aan de slag. Ik vind de Markt een zaak van, voor en door Heimonders. Mijn drie vragen hierover luiden als volgt: 1 .Is het college bereid om de herinrichting van de Markt in eigen beheer te ontwerpen en uit te voeren, in navolging van de visie van BVR? Anders geformuleerd: waarom worden er externen gevraagd? 2. Is het college bereid eerst de uitgangspunten voor de herinrichting voor te leggen aan de raad en de meest betrokken partijen, zoals centrumondernemers, horeca, marktkooplieden, fietsersbond enz.? Zoals het nu door het college wordt voorgesteld, is het de omgekeerde volgorde. 3. Op welke termijn denkt het college hiermee aan de slag te gaan? Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Voorzitter! Ik ben het volkomen eens met de uitspraak dat de Markt een zaak is van en voor de Heimonders. Dat is ook ons uitgangspunt. Wij zijn er allemaal van overtuigd dat de Markt gezelliger ingericht zou moeten worden. Het is niet de bedoeling over te gaan tot een totale herinrichting. Er wordt een plan van aanpak opgesteld. Daarover wordt gecommuniceerd met alle belanghebbenden, zoals bewoners, ambulante handel, detailhandel en in het plan van aanpak worden alle zaken meegenomen. In het plan van aanpak wordt ook een uitgebreid communicatietraject aangekondigd dat erop gericht is dat iedereen over het onderwerp kan meedenken. Voor het plan van aanpak zal de integrale structuurvisie van het centrum de leidraad zijn. Met het uitschrijven van een wedstrijd met vijf deelnemers beoogt het college dat de winnaar zal deelnemen aan de ontwikkeling van de verdere herinrichting. Het traject echter blijft zoveel mogelijk in beheer van de gemeente. Eind oktober zal het plan van aanpak aan de commissie samenleving en economie voorgelegd worden. Dat houdt in dat medio november partijen benaderd kunnen worden om een wedstrijd uit te schrijven. Ik ga ervan uit dat in het voorjaar het communicatietraject gelopen kan worden. Aan de hand daarvan kunnen wij bekijken wanneer wij met de herinrichting aan de gang kunnen gaan. Mevrouw MEINARDI (GUD66): Voorzitter! In het kader van het dualisme zoek ik toch naar de mogelijkheid om eerst een communicatietraject te gaan, zodat men het eens kan worden over de uit- gangspunten. Ik zou dus de communicatie in een eerder stadium willen en niet pas als er al een kant en klaar plan van aanpak is waarop men mag reageren. Ik zou het dus graag andersom zien. Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Prima. De eerste uitgangspunten uit het plan van aanpak kunnen zonder meer eerst aan de commissie samenleving en economie voorgelegd worden. De heer HESEN (FEH): Voorzitter! De beantwoording door de wethouder roept bij mij een vraag op, vanwege eerdere ervaringen in de stad met inschrijvingen op basis van gewonnen plancompetities. Heeft het college al nagedacht over de kostenbeheersing in geval van een aanbesteding op basis van plancompetitie? En is dit betrokken bij de afweging om op deze manier een plan voor de Markt tot stand te brengen? Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): De kostenafweging zal ook meegenomen worden in het plan van aanpak en voorgelegd worden aan de commissie. 3. Vragen fractie GrL/D66 met betrekking tot de verklaring van burgemeester Jacobs. De heer FERWERDA (GL/D66): Voorzitter! Naar aanleiding van krantenberichten over Brunssumse toestanden wordt op 22 augustus jl. aan de fractievoorzitters een verklaring gestuurd, ondertekend door u zelf en door de waarnemend voorzitter van de raad de heer Praasterink. In de verklaring wordt kond gedaan van de uitkomsten van een overleg dat heeft plaatsgehad tussen u en het presidium. Deze brief heeft bij onze fractie de nodige vragen opgeroepen die ik hier graag wil stellen. Voor alle duidelijkheid: het gaat ons niet om datgene wat in Brunssum gepasseerd zou zijn, want dat is geheel uw zaak. Nee, het gaat ons om de procedure die u in deze kwestie gevolgd heeft. -31- 3 september 2002. 1. Waarom heeft u het presidium als uw gesprekspartner in deze kwestie gekozen en waarom bent u niet zelf met een verklaring gekomen in de gemeenteraad? Immers, de gemeenteraad is volgens ons het gremium dat daarvoor is geschapen. 2. Welke rol ziet u in het algemeen voor het presidium weggelegd? De VOORZITTER: Mijnheer Ferwerda! Ik heb niet zelf gekozen voor het presidium als gremium. Er lag een brief gericht aan het presidium, die daarmee op de agenda van het presidium stond. De heer FERWERDA (GL/D66): Maar de brief was gericht aan het college! De VOORZITTER: In eik geval is die brief terechtgekomen op de agenda van het presidium. Dat was het eerste moment om te overleggen, nadat wij de brief ontvangen hadden. Naar mijn mening zal het presidium in de toekomst niet het gremium moeten zijn waar dit soort zaken besproken wordt. Ook daarover is in de vergadering van het presidium gesproken. De taakverdeling tussen presidium, seniorenconvent en de raad zal onderwerp van discussie moeten zijn tijdens het dit najaar te organiseren overleg over het invoeren van het dualisme. Het onderwerp komt dus nog terug op de agenda. 4. Vragen fractie Heimondse Belan-gen inzake dierenkwg". De heer SMITS (HB): Voorzitter! De vragen over onderhevig onderwerp wil ik hier stellen namens het in de raadsvergadering van vanavond te beëdigen raadslid Cario Vereijken. Hij vraagt aandacht voor de gevallen van dierenkwelling die zich rond de Vondelvijvers hebben afgespeeld en volgens zijn zeggen nog steeds plaatsvinden. Buurtbewoners hebben hem daarop aangesproken en zelfs schriftelijk over ingelicht. Kan het college maatregelen nemen om de vissers aldaar te doen stoppen met dieren- kwellingen. De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Voorzitter! Wij zullen het er waarschijnlijk meteen met elkaar over eens zijn dat het is betreurenswaardig is dat dit soort zaken zich afspeelt. Vraag is of wij verdere maatregelen moeten nemen. Vooralsnog zijn wij van mening dat wij het huidige beleid op dit onderdeel niet moeten bijstellen, met name het beleid in het kader van de handhaving en het toezicht houden. Ook de betrokkenheid van omwonenden waarvan in dit geval zeker sprake is, moeten wij koesteren. Op die manier moet het mogelijk zijn ervoor te zorgen dat de situaties van dierenkwelling zoals ze zijn beschreven, zich niet kunnen manifesteren in Heimond. Wij denken dan ook dat wij nog niet met bordjes "verboden te vissen" aan de slag moeten gaan. Wel onderschrijf ik dat handhaving ter plaatse zeker aan de orde is. Ik zal ervoor zorgen dat dit punt de nodige aandacht zal krijgen. 5. Vragen fractie PvdA inzake han-gplekken/Plato. De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! Het onderwerp hangplekken is wat ons betreft maar in de kantlijn bedoeld. Het gaat ons vooral om jongerencentrum Plato. Hoofdzaak voor ons is het orga- niseren van bijzondere activiteiten om in de stad de jongeren boven de 16 en 18 jaar te bereiken. Tijdens de verkiezingstijd hebben wij daar aandacht voor gevraagd en gesproken over een discotheek in de stad. Dat is misschien wat apart, omdat er onlangs in Eindhoven twee discotheken zijn gesloten. Dat geeft nog niet direct voedsel aan de gedachte dat een discotheek niet rendabel is. Plato is gebouwd als jongerencentrum en met een enthousiast bestuur van start gegaan. Al snel was er sprake van overschrijdingen. Met het verdwijnen van het bestuur, bleken de jongerenactiviteiten een aflopende zaak te zijn. Dat stoort ons al enige tijd. Het organiseren van activiteiten is later weer opgepikt, waarbij ervoor is gekozen om dat uit te besteden. Verder heeft het gebouw een nuttige functie doordat Kunstencentrum Heimond daar door de week activiteiten organiseert en er bandjes repeteren. De hoofdbedoeling was echter dat de jongeren daar feest zouden kunnen vieren, en wat vaker dan een enkele keer per jaar. Het afgelopen seizoen heeft een aantal optredens plaatsgevonden, maar heel veel daarvan hebben een karakter dat meer is afgestemd op "oudere jongeren". Mijn kinderen gaan niet naar Deep Purple, Uriah Heep enz. De kernvraag is: wanneer geven wij Plato terug aan de jongeren? Vandaag is via een partijgenoot van mij in de krant de suggestie gedaan om van Plato een discotheek te maken. Dat is zeker een moge- lijkheid. Maar wij denken ook aan discotheek-achtige activiteiten. Dat zou ruimere invullingsmogelijk- heden betekenen. Op zich is dat echter niet het punt. Wat wij heel graag willen weten, is wanneer en hoe het college met Plato verdergaat. Wat gaat er met name in het weekend gebeuren? (Op die manier hoeven de activiteiten niet te bijten met die van het Kunstencentrum.) -32- 3 september 2002. Een andere vraag is of er de mogelijkheid is om losse activiteiten te organiseren. Het komende weekend vindt in Plato weer het dance-evenement lnvasion plaats. Bij een tegenvallende opkomst lopen de jongeren zelf risico. Zij hebben mij daarop aangesproken en hebben gevraagd of er geen mogelijkheden zijn om van de gemeente steun te krijgen, al was het maar in de vorm van een garantiesubsidie of een beperkte subsidie, zoals dat in de omliggende dorpen ook gebeurt. De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Na het faillissement van de stichting Roadhouse en het tijdelijk in eigen beheer hebben van Plato, is ons - daarmee bedoel ik het vorige en het nu zittende college - gebleken dat de organisatorische en financiële kaders volstrekt ontoereikend waren voor een permanent gebruik van Plato voor de beoogde doelgroep. De raad heeft toen ingestemd met door- deweeks gebruik van het gebouw Plato door het Kunstencentrum Heimond. Ik stel vast dat dit vanaf het begin een succes is geweest. Tevens heeft de raad ingestemd met het inhuren van Sniper voor het verzorgen van concerten in het weekend. De samenwerkingsovereenkomst met Sniper zal halverwege het komende seizoen ge- evalueerd worden. Overigens zijn er voor het komende seizoen zes zogenaamde dance-evenementen, zoals lnvasion, gepland. In algemene zin kan worden opgemerkt dat gebruik van Plato zoals dat de vragenstelier voor ogen staat, alleen haalbaar is na een fikse financiële impuls. In het kader van de Evenementennota, die overigens aan revisie onderhevig is, zouden wij nog te spreken kunnen komen over evenementen die meer specifiek zijn toegespitst op de doelgroep die de heer Den Breejen noemt. Ik denk echter niet dat het in de rede ligt dat wij als gemeentelijke overheid jongerenfeesten zoals die waar de heer Den Breejen op doelt, gaan subsidiëren. De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! Wij zullen zeker moeten oppassen voor een soort wildgroei van subsidies, waardoor je op een gegeven moment niet meer weet wat je aan het subsidiëren bent. Dat neemt niet weg dat, als er culturele feesten georganiseerd worden voor ouderen, er al snel sprake is van subsidie of op zijn minst van garantiesubsidie. Dan zou je je kunnen afvragen of je voor jongerenfeesten, temeer omdat Heimond daar niet al te rijk aan is, onder voorwaarden een vorm van garantiesubsidie zou kunnen instellen. Op de vraag hoe Plato in de toekomst in het weekend geëxploiteerd zou kunnen worden, heb ik nog geen duidelijk antwoord gekregen. De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Vooruitlopend op de beantwoording van de vragen over Plato, had ik gevraagd om cijfers van bezoekersaantallen van de activiteiten of feesten die in Plato georganiseerd worden. Daar beschik ik sinds vandaag over en de heer Den Breejen kan daar een kopie van krijgen, zodat hij zich kan vergewissen van het feit dat deze activiteiten een behoorlijke score halen. Ui de cijfers blijkt dat, sinds het moment van inschakeling van Sniper voor de programmering in de weekends, er sprake is van behoorlijk levendige en goed bezochte evenementen in Plato. Wat de programmering betreft, wil ik - dat kunnen de raadsleden overigens ook zelf inbrengen - bij de evaluatie van het contract met Sniper bekijken of en, zo ja, in hoeverre er voldoende maatwerk wordt geleverd voor de doelgroep waar de heer Den Breejen het over heeft. Zelf verwijs ik naar de Eve- nementennota die op het moment in revisie is. Daarbij zouden wij nog eens kunnen bekijken of het eve- nementenaanbod voldoende links heeft met de doelgroep. Het moet zo zijn dat wij alle doelgroepen in de stad kunnen bedienen met een variëteit van evenementen. Waar het gaat om een jongerendisco, wil ik namens het college naar voren brengen dat dit eerst en vooral een aangelegenheid is van marktpartijen. Die dienen daar brood in te zien en die dienen zoiets voor eigen rekening en risico te exploiteren. De heer Den Breejen noemt het voorbeeld van Eindhoven, waar recentelijk twee discotheken de deuren hebben moeten sluiten bij gebrek aan klandizie. De gemeente is zeker niet de eerstaangewezene om een discotheek te initiëren, laat staan een discotheek te exploiteren. De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! Komt de genoemde evaluatie in een commissievergadering aan de orde? De heer TI ELEMANS (wethouder): Die komt aan de orde in de commissie samenleving en economie. 6. Vragen fractie PvdA inzake bijzondere biostand. -33- 3 september 2002. De VOORZITTER: Dames en heren! Het geval waar het hier om gaat, is op dit moment in behandeling. Ik aarzel dan ook of wij deze vraag hier en nu moeten behandelen, omdat het resultaat van de behandeling moet worden afgewacht, vooraleer bepaald kan worden of er een zaak van gemaakt kan worden. De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! Ook dit keer zal ik niet inhoudelijk ingaan op het geval zelf. Wel wil ik opmerken dat ik het génant vind te moeten merken dat, terwijl is toegezegd dat iets mee- genomen wordt, er niets mee gedaan is. Als er wel iets mee gedaan is, moet u dit maar tegenspreken. Ik heb er zelf achteraan moeten gaan. Geen enkele ambtenaar die ik telefonisch gesproken heb, had ook maar iets vernomen over de zaak waarover ik de vorige keer vragen gesteld heb. Als u zegt dat u iets meeneemt, verwacht ik dat er minstens iets mee gebeurt. Ik heb mij rot moeten bellen om informatie los te krijgen. Die heb ik inmiddels en ik zal de zaak kritisch volgen. Ik vind de gang van zaken echter niet netjes. Dat is de reden waarom ik er nog eens mee terugkom. Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Voorzitter! Ik heb het geval in kwestie voorgelegd aan het hoofd sociale zaken. Die heeft het meegenomen, hetgeen wil zeggen dat het behandeld is door het hoofd van de dienst, afdeling bijstand. Deze heeft bekeken of de casemanager voldoende aandacht heeft besteed aan de zaak en of deze de zaak op de juiste manier heeft beoordeeld en correct heeft behandeld. De conclusie van het afdelingshoofd was dat een en ander juist is verlopen. Ik begrijp uit zijn schrijven dat de heer Den Breejen moeite heeft gehad om de sociale dienst telefonisch te bereiken. Ik heb daar navraag naar gedaan en van de kant van de sociale dienst is mij meegedeeld dat men te allen tijde bereikbaar is, maar dat dit in de vakantieperiode wat moeilijker geweest kan zijn. Ik stel voor dat, als er na 1 1 september nog een probleem ligt, wij contact opnemen om te proberen de zaken te regelen, aan de hand van gesprekken die wij daarover zullen hebben. 7. Vra-gen fractie PvdA inzake wiokhuizen. De VOORZITTER: De vraag die hierover gesteld is, komt neer op het verzoek om de zaak nog dit jaar in de commissie te bespreken. Kan de heer Bethiehem dat toezeggen? De heer BETHLEHEM (wethouder): Ja, voorzitter. Ik heb dat in de commissievergadering ook al gezegd. Het beleid rond de wijkhuizen wordt in twee stappen bekeken. De financiële quick-scan van de financiële positie van de wijkhuizen hopen wij rond de begroting klaar te hebben, zodat wij op dat moment in eik geval een beeld hebben van hoe de wijkhuizen ervoor staan. De afspraak is dat wij in 2003 bekijken wat de beleidsmatige situatie is van de door ons geprivatiseerde wijkhuizen. Daar zal dan uiteindelijk een beleid, met de eventueel noodzakelijke steun, uit moeten voortkomen. Dat geheel zal wel een jaar duren. Wij komen dus nog twee keer over de wijkhuizen te spreken. 8. Vragen fractie Heimond Actief inzake Klein Arsenal. De VOORZITTER: Mijnheer Van Mullekom, ik neem aan dat u zult spreken als raadslid. De heer VAN MULLEKOM (HA): Zeker, voorzitter! Voorzitter, ik heb de volgende vragen: 1. Met welke clubbesturen is gesproken? Door wie is er met deze besturen gesproken? Waren daar ook ambtenaren bij? Op welke data zijn deze gesprekken gevoerd? Met welke clubbestuurders is er gesproken? Zijn daar notulen of aantekeningen van gemaakt? 2. Wat zijn de redenen van afwijzing geweest ten opzichte van en naar Klein Arsenal toe? Dit per club omschreven. 3. Hebben de clubs inmiddels een aanschrijving ontvangen betreffende de herziening van de huur- contracten? Vorige week maandag heeft u aangekondigd dit te zullen doen. Als dit nog niet is ge- beurd, wanneer start u deze procedure? (Overigens heb ik begrepen dat deze vraag vanavond aan de orde komt.) Heeft u de met de desbetreffende amateurciubs gesloten huurcontracten wel in uw bezit? 4. Wat waren de redenen van de individuele clubs om interim-voorzitter Van Mullekom van Klein Arse- nal bij de besprekingen de toegang te weigeren? -34- 3 september 2002. De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Ik heb de afgelopen dagen gesprekken gevoerd met alle voorzitters van de Heimondse voetbalclubs, echter met uitzondering van één vereniging. De voorzitter van deze vereniging was langdurig buiten de stad en ik heb toen met de vice-voorzitter gesproken. Ik heb de gesprekken persoonlijk gevoerd en er waren geen ambtenaren bij, omdat ik deze gesprekken tussen het werk door heb moeten doen. De woensdag na het seniorenconvent ben ik gestart met de gesprekken. De dinsdag na het seniorenconvent heb ik onmiddellijk een afspraak gemaakt met ROC Ter AA, omdat ik mij per se wilde overtuigen van het feit dat daar een trainingsmogelijkheid was en dat ik alleen maar hoefde te vragen naar ruimte op een zaterdag voor een veteranenwedstrijd en op een zondag voor twee seniorenwedstrijden. De redenen van afwijzing zal ik niet per club aangeven. De aangegeven redenen variëren van werkelijk geen ruimte, zoals u hebt kunnen lezen in het KNVB-rapport, tot geen medewerking verlenen, omdat dat het bestuursstandpunt was. Daar zitten wat varianten tussen. Op de vraag of de clubs al een aanschrijving hebben ontvangen, heeft de heer Van Mullekom zelf al antwoord gegeven. Ik neem aan dat de raad mij vanavond, bij de bespreking van het desbetreffende agendapunt, de kaders zal meegeven waarbinnen de vervolgstappen gezet kunnen worden. Ik heb niet alle huurcontracten, maar aan één huurcontract heb ik genoeg; ik heb begrepen dat wij de verenigingen standaardhuurcontracten voorleggen. Op de laatste vraag zal de burgemeester antwoorden. De VOORZITTER: Mijnheer Van Mullekom! Het is niet voor het eerst dat u de vraag stelt naar de redenen die de clubs geven om u de toegang tot de besprekingen te weigeren. Ik heb u daar al herhaal- delijk op dezelfde wijze antwoord op gegeven, maar ik wil dat hier nog wel eens herhalen. Ik had de keuze tussen met de mensen in gesprek komen zonder de heer Van Mullekom erbij, of geen gesprek. Uiteindelijk heb ik gekozen voor het eerste en ik heb de heer Van Mullekom steeds op de hoogte gesteld van de ontwikkelingen die in die gesprekken plaatsvonden. De redenen die men mij opgaf om niet in aanwezigheid van Van Mullekom te spreken, vind ik geen onderwerp van discussie in de raadzaal. Ove- rigens heb ik over het feit dat ik vind dat het geen onderwerp van gesprek zou moeten zijn, een dis- cussie gehad met de mensen. De heer VAN MULLEKOM (HA): Ik hecht er zelf grote waarde aan om deze redenen te kennen, voorzitter. Ik ben iemand van onbesproken gedrag en ik schaam mij niet, als er iets negatiefs uit zou komen van clubbesturen naar u toe, dat anderen dat te weten komen. Iedereen mag dat van mij weten. Ik vind gewoon dat ik bij die besprekingen aanwezig had horen te zijn. De clubs moeten de redenen waarom dat niet kon maar opgeven. Die clubs hebben met slijk gegooid. Heeft u mij, voorzitter, in mijn hoedanigheid van raadslid wel verdedigd? De VOORZITTER: U haalt nu twee dingen door elkaar, mijnheer Van Mullekom: enerzijds spreekt u als voorzitter van Klein Arsenal en anderzijds als raadslid. Er is geen enkel raadslid uitgenodigd voor de gesprekken met de clubbesturen. Ik heb over deze kwestie al een aantal keren met u gesproken. U stelt de vraag hiernaar nu als raadslid. Daar geef ik u een correct antwoord op. U zegt dat u van onbesproken gedrag bent. Dat is niet iets dat ter sprake is geweest, maar ik hoop wel dat dit na vanavond zo zal blijven. De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! Ik wil graag van de heer Bethiehem horen wanneer hij precies het eerste gesprek heeft gevoerd. Hij zegt "na het seniorenconvent". Welke datum was dat? De heer BETHLEHEM: Dat was na de woensdag waarop ik definitief met ROC Ter AA de afspraak voor de trainingsaccommodatie heb gemaakt. Ik ben woensdagavond begonnen met bellen. Het laatste gesprek heeft plaatsgevonden op zondagmorgen. De heer VAN MULLEKOM (HA): Ik wil graag de datum weten. Was dat begin juli? De heer BETHLEHEM (wethouder): Nee, dat is geweest na het seniorenconvent van vorige week maandag. Het was dus vorige week woensdag. De heer VAN MU LLEKOM (HA): Vindt u dat niet een beetje laat? -35- 3 september 2002. De heer BETHLEHEM (wethouder): Nee, hoezo? Ik heb vorige week maandag van het seniorenconvent de opdracht gehad om alle verenigingen te benaderen voor de tijdelijke oplossing. De VOORZITTER: Uw vragen zijn voldoende beantwoord, mijnheer Van Mullekom. De heer VAN MULLEKOM (HA): Nee, ik vind het niet voldoende. Vorige week woensdag is veel te laat. De wethouder wist van de deadline en begint vlak daarvoor de gesprekken met de clubs. Bovendien wist hij dat het moeilijk zou zijn door de opstelling van de heer Knopper, die ook in het verleden al bezig is geweest! De VOORZITTER: Mijnheer Van Mullekom, u weet heel goed dat u nu vragen stelt die er niet meer toe doen. U weet ook dat er vanaf 10 juli gesprekken zijn geweest met de diverse verenigingen onder diverse omstandigheden en in diverse samenstellingen, ook met de KNVB en met Klein Arsenal erbij. Uiteindelijk hebben die niet tot resultaat geleid. Daarover is gerapporteerd aan het seniorenconvent. U beschikt over de stukken en vraagt naar zaken waarvan u weet hebt. Na het seniorenconvent, toen is gebleken dat binnen de door de raad gestelde randvoorwaarden geen oplossing gevonden zou kunnen worden, is de heer Bethiehem begonnen met een tweede serie gesprekken. Daar vraagt u nu naar en daar hebt u antwoord op gekregen. Hierna verklaart de VOORZITTER het vragenuurtje voor geëindigd. |