- Bestuur
- Raadsnotulen 5 maart 2002
Raadsnotulen 5 maart 2002
Documentdatum | 05-03-2002 |
---|---|
Bestuursorgaan | Gemeenteraad |
Documentsoort | Raadsnotulen |
Samenvatting |
NOTULEN VIERDE vergadering van de raad der gemeente Heimond, gehouden op dinsdag 5 maart 2002 des avonds om zeven uur. Bij aanvang der vergadering zijn aanwezig de leden: H.F.J. Bekkers, C.J. Bethiehem, H.P.M. de Bruijn, J.F.C. Damen, drs. W.M.H. Dams, drs. S. Ferwerda, L.T.J. Fransen, drs. E.R.M. Hesen, mevrouw B.M. Houthooft-Stockx, mevrouw M.M. Jonkers-Goedhart, mevrouw J.S.A.M. Jurrius-Hakvoort, W. Klerkx, J.F.J. Kuypers, mevrouw A. Meinardi, S. Mokadim, T.J. van Mullekom, drs. G.B. Praasterink, drs. S.H. Prinsen, J.L.C. van Rest, M.P.J. Rieter, J.H.J.M. Roefs, J.N.M. van Rooij, L.M.M. Smits, A. Spruijt, P.G.M. Tielemans, T.J.W. van de Ven, J.G.M. Verbakel, A.F.H. Wijnen, S.H. Yeyden en R.A.L. van der Zanden. Later ter vergadering komen de leden: J. L. Henraat en R.A.C. van Heugten. Afwezig zijn de leden: G.T.H. Klaus, J.H.J. Kuijpers en M. Naoum. VOORZITTER: mr. W.J.B.M. van Elk, burgemeester. SECRETARIS: mr. A.C.J.M. de Kroon. De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede dat bericht van verhindering is ingekomen van de leden Naoum, Kuijpers en Klaus. 1. Aanwinzing van het lid als bedoeld in artikel 16 van het Reglement van orde 1997. De VOORZITTER trekt nummer 26, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zullen aanvangen bij het lid Rieter. 2. Vaststelling van de notulen van de openbare vergadering van 8 wanuari 2002. Op voorstel van het lid WIJNEN wordt op pagina 19, regel 18 van onder, de zin: "De in het raads- voorstel genoemde bedragen zijn dus inclusief BTW." geschrapt. De notulen worden, met inachtneming van de aangebrachte wijziging, zonder stemming vastgesteld. 3. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de vervanging van materiaal ten behoeve van de gemeenteliwke brandweer (binlage nr. 58). Zonder stemming wordt overeenkomstig het voor'stel van burgemeester en wethouders besloten. 4. Voorstel tot vaststelling van de 38e wiuziging van de Algemene Politieverordening Helmond 1978 (biolage nr. 731. De VOORZITTER: Dames en heren! Over dit voorstel is schriftelijk gecommuniceerd. In dat kader zijn er opmerkingen binnengekomen. Dit betekent dat we het vanavond van de agenda af halen en het eerst mondeling zullen behandelen in de desbetreffende commissie. Het voorstel wordt van de agenda afgevoerd. (Het lid Henraat komt, te 19.05 uur, ter vergadering.) 5. Voorstel tot het aangaan van een transactie met het Centraal Or-gaan Opvang Asielzoekers (biilage nr. 61). -2- 5 maart 2002. Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Voorzitter! Het asielzoekerscentrum (AZC) zal met de nieuwbouw erbij 50% meer mensen huisvesten en voorlopig zal de verblijftijd nog niet minder worden. Ik denk dus dat er behalve aandacht voor een goede bouwkundige uitvoering ook aandacht moet zijn voor de 450 bewoners die daar vaak meerdere jaren wachten op de uitslag van hun procedure. Hoe menswaardiger hun verblijf is, des te makkelijker zullen zij straks ergens in Nederland inburgeren. Wij willen er graag voor pleiten om ook de asielzoekers een plaats te geven in het integratiebeleid. Dus wij vragen u om binnenkort aan de orde te stellen hoe en wat de gemeente kan bijdragen aan een beter verloop van de opvang en de dagstructurering en om de mogelijkheden voor zinvolle bezigheden te vergroten, bijvoorbeeld door bij de werving van vrijwilligers te helpen, alsmede hoe de mogelijkheden zijn om sportvoor-zieningen en sociaal-cultureel werk open te stellen voor asielzoekers Tot slot wil ik er graag op wijzen, dat wij allen een uitnodiging hebben gehad om op 4 april in het AZC te gaan kijken. Ik denk dat het voor iedereen heel belangrijk is om dan goed te luisteren. Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Ik wil beginnen met te zeggen dat het vanavond een memorabele vergadering zal zijn, aangezien wij de laatste keer in het monistische stelsel vergaderen en de volgende vergadering van de raad in de huidige samenstelling niet zo'n agenda zal hebben als die welke we hier vanavond hebben. Wellicht dat u daarop aan het einde van de vergadering nog terugkomt. Ik wacht wat dat betreft geduldig af. Ik ben u dan helaas nu wel iets te vlug af geweest. Het college kan onze steun hebben voor het COA-verhaal. Wij hebben ter zake geen bezwaar. Er is gisteravond binnen de fractie nog wel even gesproken over hoe het zit met de eventuele terugkoop door de gemeente. Daarin is voorzien in de aangepaste bijlage. Wij vragen aandacht voor het pand zelf. Het is, zoals ook in de stukken staat, een rijksmonument. Wij willen er wel op wijzen dat dat, zoals gebruikelijk is bij rijksmonumenten, ook geldt voor de binnenzijde, voor zover er binnen Christus Koning nog monumentale zaken aanwezig zijn. Wij zullen dit in het duale bestuurssysteem samen met de andere monumentaal geïnteresseerden als Heimondse Belangen op de voet volgen. Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Drie merkwaardige grond/opstallentransacties in de laatste twee vergaderingen, te weten: 1 . de aankoop van het gebouw van ROC ter AA (ten aanzien waarvan de wethouder stelde dat er geen verbindingen waren met OMO, terwijl die er naar ik denk wel waren), 2. de koop door de gemeente als stroman van de EHAD-grond en -garages (die hier zo meteen aan de orde komt) en 3. de verkoop van Christus Koning aan het COA. De eerste aankoop is, met de stemmen van de fracties van SDH en OH tegen, inmiddels een voldongen feit. Het argument voor bleek een actieve grondpolitiek te zijn. En als dat dan veel geld kost, moet dat maar. Nu resten ons nog twee cadeautjes. We hebben reeds schriftelijk medegedeeld, dat we hierop tijdens de raadsvergadering zouden terugkomen. Tegen deze verkoop pleiten de volgende argumenten. In het ene geval gebruikt het college van B&W het argument van de actieve grondpolitiek (de aankoop van ROC ter AA en de aankoop van EHAD-hallen); in het andere geval (de verkoop aan het COA) wordt gemakshalve het actieve grondbeleid maar in de ijskast gezet. In de commissie WSC zijn wij in principe akkoord gegaan met deze transactie. Wel hebben wij daar een groot aantal kanttekeningen geplaatst, met name daar waar het ging om doorlooptijden, aantal benodigde vrijwilligers bij uitbreiding van 300 naar 450 bewoners en de mogelijkheid van huisvesting binnen de gemeente. Voorts spraken wij onze vrees uit voor verbouwingen die het karakter van het pand zouden kunnen aantasten. Op die opmerkingen heeft de wethouder in eerste instantie bevredigend gereageerd, waarna wij aarzelend akkoord zijn gegaan. Bij de bespreking binnen onze fractie hebben wij bij nader inzien nog meer kritische kant- tekeningen moeten plaatsen. We hadden verwacht dat ook in de commissie SO over deze zaak kon worden gesproken. Onduidelijk is voor ons waarom dit niet is gebeurd; wij hebben derhalve ook schriftelijk gesteld dat wij op deze transactie zouden terugkomen. Er zouden - in verband met de veiligheid - extra politiefunctionarissen worden geleverd door het rijk. Dat is destijds gesteld. De vraag is nu in hoeverre hieraan is tegemoetgekomen. Hebben we nog een claim? En wat gebeurt er nu er een substantiële uitbreiding van de aantallen plaatsvindt? De opvang van asielzoekers zou een tijdelijk karakter dragen. Ook in de raadsbijlage wordt gesteld: "Het streven is dat er na 2005 geen tijdelijke centra meer nodig zijn". Door deze verkoop wordt -3- 5 maart 2002. de tijdelijkheid in ieder geval vijftien jaar. Zulks te meer daar in de bijlage expliciet wordt gesproken over een duur van de huurovereenkomst van minimaal (!) vijftien jaar. Verder lezen wij dat de bestuursovereenkomst is afgelopen. Waarom weten wij dat niet? Het gevolg is dat wij nu weer tien jaar gaan verlengen. Deze termijn sluit niet aan op de vijftien jaar die eerder is genoemd. We verkopen nu een monumentaal gebouw. Dat betreuren wij, omdat de controle op de instandhouding van dit monument nu moeilijker wordt. Een alternatief zou natuurlijk kunnen zijn, dat de afdeling Beheer Gemeentelijke Gebouwen (BGG) laat bouwen (wellicht goed voor de Heimondse werkgelegenheid, maar dat terzijde) en het gebouw op een langjarig contract wordt verhuurd. Misschien wil Volksbelang in ruil voor garanties voor sociale woningbouw in de toekomst, evenals bij de EHAD, het wel gaan exploiteren. Los - derhalve van de extra argumenten die binnen ons fractieberaad werden aangedragen en waarop wij gaarne een reactie van het college vernemen - nog wat inhoudelijke opmerkingen. Waarom verkopen we het parkeerterrein er niet bij? Een huurbedrag van 8 0,46 per jaar lijkt mij voor het onderhoud een karige beloning. Zeker als bij eventuele doorverkoop ook een toekomstige koper een gratis parkeerterrein krijgt aangeboden. Het is de vraag of de administratie van dit soort huurcontracten wel dekkend is. Er wordt expliciet gesteld dat de prijs exclusief de overdrachtsbelasting is. Wie betaalt deze belasting? Gelet op de onderhoudsreserve van BGG, zijn wij tegen een extra afdracht van BGG van 1,361.674 aan de bestuursdienst. Deze onderhoudsreserve willen wij eerst versneld op peil hebben. Het is onzes inziens te gemakkelijk om nu goede sier te gaan maken of gaten in de begroting te vullen met incidentele meevallers, terwijl de winst - als het beter uitkomt - maar snel in de bodemloze put van de bestuursdienst moet verdwijnen. Dat getuigt in ieder geval niet van consistent beleid. (Het lid Van Heugten komt, te 19.14 uur, ter vergadering.) Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Ik wil een vraag stellen aan de heer Praasterink. Ik snap de door hem bedoelde relatie tussen meer politie en het AZC eigenlijk niet. Wil hij even nader specificeren wat hij daarmee bedoelt? Het lid PRAASTERINK (OH): Er is destijds, toen we het AZC hier oprichtten, toegezegd dat er meer politie zou worden ingezet of mogelijkheden zouden worden geboden om meer politie aan te stellen. Dat is heel simpel het verhaal. Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! De laatste spreker geeft mij in ieder geval de gelegenheid om in deze laatste vergadering in het monistische stelsel enige tijd te besteden aan het onderhavige agendapunt, maar ik wil toch maar proberen om het net zo kort te houden als ik in de commissie heb gedaan. Er is in de commissie breed instemming met dit voorstel betuigd. De heer Praasterink voegt er nu wel een paar nieuwe elementen aan toe. Hij haalt ook een paar dingen door elkaar die wellicht in de loop van de avond nog aan de orde zullen komen. Ik wil mij nu gemakshalve toch maar even beperken tot de transactie met het COA die wij voorhebben. Ik heb in de commissie ook uitgelegd, dat de reden voor ons voorstel tot verkoop van Christus Koning is geweest, dat er een wat eigenaardige, onduidelijke eigendomssituatie zou ontstaan als er achter het huidige pand Christus Koning nieuwbouw voor het COA zou worden gepleegd en er vervolgens een verhuurrelatie in stand zou worden gehouden ten aanzien van het pand Christus Koning. Op een gegeven moment is, ook in het college, de vraag aan de orde geweest of het dan niet veel verstandiger zou zijn om te bekijken of het COA geïnteresseerd zou zijn in aankoop van dit rijksmonument. Het feit dat het hier een rijksmonument betreft, heeft ook consequenties voor wat men met het gebouw kan doen. Vervolgens is het COA akkoord gegaan met een forse koopprijs, die én een stukje incidentele baat geeft én voor de termijn van het huurcontract het bedrag afdekt dat wij aan huurpenningen binnen kregen. Het is natuurlijk van belang dat wij jarenlang huurpenningen binnen kregen die niet naar BGG gingen; het zou een beetje raar zijn als wij, wanneer wij die penningen derven, het geld vervolgens in de reserve van BGG zouden stoppen. Het gekapitaliseerde bedrag dat we overhouden aan de verkoop, gaat naar de algemene dienst omdat er iets tegenover de derving van de huur moet staan. En dat er dan ook nog geld is om BGG wat in reserve te geven, pleit alleen maar voor de goede onderhandelingen die we gevoerd hebben ten aanzien van de verkoop van het pand. Waarom het voorterrein niet meegenomen? Om de doodeenvoudige reden dat enige jaren terug -4- 5 maart 2002. er ook even een discussie gespeeld heeft om tijdelijke units op het voorterrein te zetten. Iedereen die langs de Deurneseweg rijdt, kan zich voorstellen dat dat in ieder geval een situatie is die het college niet wenselijk acht. Vandaar dat we gezegd hebben, dat we het voorterrein niet verkopen, maar het tegen een schappelijke prijs te huur aanbieden, waardoor wij eigenaar van de grond blijven en dus grip hebben en houden op ontwikkelingen die daar eventueel zouden plaatsvinden. Welnu, die vinden daar nu niet plaats; aan de achterkant van het gebouw vindt nieuwbouw plaats. Dat de zaak niet in de commissie SO is geweest, is misschien voor de heer Praasterink interessant, maar als het wél in die commissie was geweest, had het ook in de commissie OCF, de commissie ABA en mijn commissie gemoeten. Vandaar dat wij, zo pragmatisch als we op de valreep van het monisme zijn, hebben gedacht: Laat het nu via één commissie lopen; misschien dat dan de vertegenwoordigers ook namens hun hele achterban kunnen praten. Ik heb in de commissie ook uitgelegd waarom de duur van de huurovereenkomst op vijftien jaar is bepaald. Het COA gaat uit van een structurele capaciteit van instroom van vluchtelingen in Nederland van om en nabij 25.000. In Heimond hebben we nu een uitbreiding tot 450 plaatsen aan de orde. Het COA streeft landelijk naar ongeveer zestig asielzoekerscentra die voldoen aan de eisen van deze tijd. Met zestig maal ongeveer 450 plaatsen kom je ongeveer op de genoemde structurele capaciteit uit. Een en ander betekent dat Heimond gewoon een van de ongeveer zestig locaties zal hebben waar tot in lengte van jaren de basisopvang van asielzoekers kan plaatsvinden. In die zin doen wij dus niet mee in de pieken en dalen die de instroom de afgelopen jaren gekend heeft en waarschijnlijk de komende jaren ook zal blijven houden. Wij realiseren hiermee dus een structurele capaciteit. Het COA had ons overigens al eerder gevraagd om de capaciteit in Heimond uit te breiden van 300 naar 450 plaatsen. Een aantal jaren geleden zat de vreemdelingenpolitie nog bij het AZC zelf. De discussie over de politionele inzet die toen speelde, is nu niet aan de orde. Het is nu een verantwoordelijkheid van het COA om ten aanzien van het AZC ook voldoende capaciteit vanuit de politie ingezet te krijgen, zoals het evenzeer de verantwoordelijkheid van het COA is wat er binnen het gebouw met betrekking tot de opvang gebeurt. Ik merk hierbij, verwijzend naar de opmerking van mevrouw Meinardi, op dat in het kader van de nieuwe Vreemdelingenwet er alles aan gedaan wordt om de doorlooptijd van de aanvraagprocedure te verkorten, omdat zich inderdaad mensonterende situaties voordoen als mensen veel te lang in Christus Koning moeten verblijven. Ik heb in de commissie ook gezegd, dat de uitbreiding van 300 naar 450 plaatsen niet betekent, dat daarmede de huisvestingstaakstelling voor Heimond ook met de helft toeneemt. Die staat los van de capaciteit van het AZC. De meeste mensen die in Heimond een status krijgen, krijgen geen woning in Heimond, maar een woning buiten Heimond aangeboden. Dus in die zin is er geen relatie tussen de capaciteit van het AZC en de taakstelling ten opzichte van statushouders zoals die eik jaar naar de gemeente Heimond via haar volkshuisvestingsverplichting toe komt. Het lid PRAASTERINK (OH): U zegt dat het COA verantwoordelijk is en derhalve ook de politiefunctionarissen krijgt toegewezen. Of heb ik u verkeerd begrepen? Het lid PRINSEN (wethouder): Het COA is verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van het AZC, en daar kunnen we het COA ook op aanspreken. Of het faciliteren van degenen die er zijn, de medische zorg die sinds een aantal jaren via de GGD loopt, en de politionele capaciteit voldoende zijn, is ter beoordeling aan het AZC. Als de politionele capaciteit niet voldoende wordt geacht, zal dat ongetwijfeld via de korpsbeheerder ingebracht worden richting regionale politie. Accenten in die richting zijn overigens een verkeerd signaal. Want als er ergens altijd een breed draagvlak is geweest voor een AZC, is het in Heimond geweest. Met name ook door direct- omwonenden in een begeleidingsgroep te betrekken bij de hele gang van zaken. Dat is twee jaar geleden ook al gebeurd bij de eerste aanvraag van het COA ten behoeve van deze uitbreiding. Naar aanleiding van wat mevrouw Meinardi naar voren heeft gebracht, wijs ik er ook nog op dat de dagstructurering en het verloop van de opvang een verantwoordelijkheid van het COA zijn. Daar staat de gemeente in principe buiten, zij het dat het COA natuurlijk ook merkt dat het in toenemende mate lastig is om voldoende vrijwilligers te werven en dat er in die zin een extra inspanning vereist zal zijn, ook van de lokale overheid, om te kijken of het AZC ondersteund kan worden in het verkrijgen van voldoende vrijwilligers om in de dagopvang en de dagstructurering wat te doen. Ik moet tegelijkertijd aantekenen dat de te plegen nieuwbouw qua woonsituatie en qua leefsituatie voor degenen die er zitten, veel meer mogelijkheden biedt dan het gebouw Christus Koning. ]k noem bijvoorbeeld de derde verdieping. Je kunt een hele discussie voeren over het uitsnijden van ramen, maar dat hebben we bij een ander pand al gehad. Daar zaten mensen in kamers waar je niet naar buiten kon kijken. Vandaar dat er nu heel expliciet voor wordt gekozen om bijvoorbeeld kantoorfuncties en geen -5- 5 maart 2002. woonfuncties in dat soort kamers onder te brengen. Daarmee vervalt ook de noodzaak om min of meer ingrijpend aan de buitenkant of de binnenkant aan het gebouw te timmeren. Het COA valt gewoon onder het vigerende beleid van de Dienst Rijksmonumenten. De oproep voor de open dag is naar ik denk alleen maar goed. Iedereen die de afgelopen jaren daar geweest is, weet dat dat altijd zeer op prijs gesteld wordt. De overdrachtsbelasting komt uiteraard voor rekening van de koper. Controle op de instandhouding van het monument is een zaak van het COA, dus van het AZC zelf. Er heeft op dat punt overigens een reorganisatie plaatsgehad waardoor er daar niet meer een eigenstandige directeur is. Wij hebben terzake te maken met een regio Zuidoost-Brabant die ook werkt met locatiemanagers, zoals half Nederland dat op het ogenblik doet. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 6. Voorstel tot aankoop van grond met opstallen van Dankers Beheer B.V. te Heimond (bijlage nr. 72). Het lid KLERKX (CDA): Voorzitter! Zowel in de laatstgehouden vergadering van de commissie SO als in onze fractie is dit onderwerp uitvoerig aan de orde geweest. Deze transactie verdient geen schoonheidsprijs. Uit tijdens genoemde commissievergadering verkregen informatie is namelijk gebleken, dat de gemeente op een bepaald moment overeenstemming had bereikt met de eigenaar van deze voor de gemeente strategisch niet onbelangrijke locatie voor de verdere ontwikkeling van onze stad. Nadat de gewenste consensus was bereikt, bood woningbouwvereniging Volksbelang veel meer voor de EHAD-garages. Omdat het voor onze stad goed is dat wij als gemeente de regie voor de verdere ontwikkeling van het gebied in handen houden, moest er met Volksbelang onderhandeld worden. Het resultaat ligt nu voor ons. Door het agressieve koopgedrag van woningbouwvereniging Volksbelang is de prijs opgedreven. Het is een slechte zaak wanneer een verantwoordelijke voor de sociale woningbouw in onze stad op deze manier de prijzen opdrijft. Deze locatie houdt de eerste tien jaar de bestemming "bedrijven". Daarna zal de toekomst leren in welke richting dit gebied ontwikkeld zal worden. Komt er geen woningbouw, dan mag Volksbelang elders in de stad 50 sociale huurwoningen bouwen. Volksbelang komt er dus niet slecht af. Onze fractie gaat aarzelend akkoord met het voorstel, en spreekt de verwachting uit dat we in de toekomst van een dergelijke transactie verschoond zullen blijven. We hebben hier vanavond op tafel een gedragscode gevonden. Hopelijk is deze het instrument om verdere moeilijkheden te voorkomen. Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Met het voorstel tot aankoop van de opstallen van Dankers Beheer BV heb ik geen moeite. Wel vind ik het nog steeds niet goed te begrijpen hoe nu het een en ander is gelopen. In de commissie heeft de wethouder een uitgebreid verhaal verteld dat er eigenlijk op neerkomt, dat Volksbelang de gemeente flink in de wielen rijdt, ja zelfs iets tussen de spaken van het wiel van de gemeente had gestoken, en dat daarom de aankoop aanzienlijk duurder wordt. Ook sprak de wethouder uit het ongehoord te vinden dat woningbouwvereniging Volksbelang had gevraagd de bestemming te veranderen in "wonen". Op de publieke tribune waren ook twee vertegenwoordigers van de woningbouwvereniging aanwezig die niets konden zeggen, maar non-verbaal wel duidelijk maakten het niet met de wethouder eens te zijn. Met een van hen heb ik contact opgenomen, en hij vertelde mij een heel andere gang van zaken. Overigens waren beide heren op de publieke tribune aanwezig na daartoe te zijn uitgenodigd, zo werd mij verteld. Volgens een van hen is het allemaal heel anders gelopen dan de wethouder vertelde. En dat maakt het zo moeilijk. Mij werd verteld dat de gemeente al begin 2000 aan het onderhandelen is gegaan met de EHAD, maar niet tot overeenstemming kon komen. Toen werd o.a. aan de zittende huurders een uitbreiding van hun bedrijfspand aangeboden. Er waren nog negen zogenoemde deuren te huur. De Kringloopwinkel had niet meer dan twee deuren nodig. Andere werden vervolgens aan derden verhuurd. Bij dat nieuwe huurcontract wenste de Kringloopwinkel een tienjarig huurcontract, omdat er ook geïnvesteerd moest worden en belastingtechnisch de investeringen niet in vijf jaar zijn af te schrijven, maar daarvoor een termijn van tien jaar geldt. Vanuit het bestuur van de Kringloopwinkel is toen onderzocht of het niet mogelijk was om tot aankoop over te gaan voor een bedrag van tien maal de jaarhuur. De EHAD vond dat eigenlijk een interessant bod, en liet dat narekenen door een accountant. De accountant gaf een positief advies, en men stapte naar de bank. De bank gaf echter geen volledige lening, waardoor er een derde partij bij betrokken moest worden. Toen dat duidelijk werd, zo rond julilaugustus 2001, is de Kringloopwinkel tot de conclusie gekomen dat hij dat niet in zijn eentje kon trekken. Naast de Kringloopwinkel waren er overigens op dat moment ook al marktpartijen die tot -6- 5 maart 2002. aankoop wilden overgaan. Maar de Kringloopwinkel had exclusief het eerste recht bedongen. Pas in het najaar 2001 kwam woningbouwvereniging Volksbelang in het vizier. De woningbouwvereniging nam daarop contact op met de gemeente, omdat er voor het belastingvrij kunnen kopen wel een volkshuis- vestelijke taak op het pand moest rusten. In overleg met de gemeente is er toen onder voorzitterschap van de burgemeester overleg geweest en is er een deal gesloten die meerdere zaken omvat. Op deze manier is de eigendom alsnog bij de gemeente terechtgekomen. De gemeente loopt bij de transactie geen enkel risico. Immers, ze krijgt een volledig vergoeding voor de renten van de woningbouwvereniging en kan op termijn er alleen maar op vooruitgaan door het meer waard worden van het pand en de grond. Hetgeen Volksbelang eraan verdient, wordt in zijn geheel ingezet in Binnenstad-Oost. Ziehier, voorzitter, twee verhalen over hoe het een en ander tot stand is gekomen: één van een boze wethouder en één van een boos bestuurslid, dat zich een beetje te kakken weet gezet. Nogmaals: het voorstel steun ik. De verhalen over hoe het is gegaan, zijn in strijd met elkaar. Daarover kan ik alleen maar de conclusie trekken, dat als een woningbouwvereniging en de gemeente rollebollend over straat gaan, het nooit goed is voor de mensen om wie het hier gaat, degenen die aangewezen zijn op sociale huurwoningen. Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! In de laatste vergadering van de commissie SO riep dit voorstel de nodige vragen bij ons op. Het college is in onderhandeling met Dankers Beheer BV, denkt eruit te zijn, maar wordt op de streep nog link en links gepasseerd door een wakkere bouwvereniging die, indachtig de woorden van de heer Remkes, marktgericht en offensief op de Heimondse woningmarkt opereert. Het college wordt daar toch wat nijdig om, vindt dat niet netjes, komt alsnog, al dan niet met tussenkomst van de burgemeester, tot overeenstemming en legt ons nu een voorstel voor dat uiteindelijk per saldo Volksbelang 50 sociale huurwoningen oplevert. Uit een gesprek dat ik heb gehad met de voorzitter van de Kringloopwinkellcommissaris van Volksbelang, komt toch een wat ander beeld naar voren, namelijk het beeld van een verhuurder Dankers die, gegeven de goede relaties, wel hallen wil verhuren aan de Kringloopwinkel, die op zijn beurt geen overeenstemming krijgt over de huurperiode vanwege onderhandelingen die Dankers met de gemeente was gestart, die toen heeft gesproken over mogelijke koop, waarbij een van de partijen de financiering niet rond kreeg en dacht aan een sociale ondernemer die wellicht ook wel belangstelling zou hebben. De sociale ondernemer zou het overschot dat uiteindelijk de deal zou opleveren, inzetten in Binnenstad- Oost. Uiteindelijk wordt kennelijk in het najaar onder leiding van de burgemeester de overeenkomst gesloten zoals deze nu voorligt. Niet wetende van dit verhaal, heb ik in de commissie gezegd, dat ik mij zorgen maak over de verhouding tussen het college en een belangrijke volkhuisvester in Heimond. Dat verhaal blijft ondanks de nodige nuances voor mij toch wel overeind staan. Dit is niet het eerste akkefietje dat het college en deze volkshuisvester met elkaar hebben. Ondernemerschap echter kan een corporatie niet verweten worden. De staatssecretaris in eigen persoon heeft het flink aangewakkerd. En als er in de ogen van de corporaties van overheidswege onvoldoende bouwlocaties voor de sociale woningbouw worden afgegeven, moet je niet raar staan te kijken als partijen daar zelf achteraan gaan en oren en ogen de kost geven om zulke plekken te verwerven. Dat het college daar de pee over in heeft, kan ik mij voorstellen. Maar de vraag blijft ook zeuren of het college het niet een beetje aan zichzelf te wijten heeft. Ik kan, zij het met de nodige moeite, met het voorstel akkoord gaan, op voorwaarde dat het college zich inspant om tot goede afspraken te komen met onze sociale volkshuisvesters, met als uitgangspunt de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor dit beleidsterrein. Ik begrijp uit de brief op onze tafel, dat het college nu een gedragscode heeft afgesproken. Het lid RIETER (HB): Voorzitter! In principe kan ik stellen dat de fractie van Heimondse Belangen het college wil feliciteren met deze strategische aankoop. Ten aanzien van een locatie dicht bij het centrum dient in regisserende zin de gemeente zeker een belangrijke vinger aan de pols te houden. Volksbelang zal de grond en de opstallen de komende tien jaar gaan exploiteren. Dat zou einde verhaal kunnen zijn. Ik wil nu even beginnen met de EHAD-hallen. Het zijn opvallende gebouwen, maar u kunt van mij verwachten dat ik, op straffe dat ik Industrieel Erfgoed in de wielen rijd, stel dat dit geen monumentale gebouwen zijn en dat als ze straks zullen wijken voor wat voor soort bebouwing dan ook, bijvoorbeeld sociale woningbouw of kantoren, iedereen daarmee meer dan vrede heeft. Er is gisteravond in onze fractie uitvoerig over dit punt gesproken. Het is daarbij onder meer gegaan over de vraag: Waarom Volksbelang en niet bijvoorbeeld Wocom? Ik heb naar aanleiding van het commissieverhaal uitgelegd hoe de vork in de steel stak. Daarbij kwam uiteraard de hoofdhuurder, de Kringloopwinkel, met aan het hoofd als voorzitter Geert van Maurik in beeld. -7- 5 maart 2002. Wat de procedure betreft vind ik het toch jammer dat het CDA zo reageert als het reageert. Aanvankelijk schrok ik ook even van Sietse Ferwerda's "link en links". Want ook ik heb met Geert van Maurik gesproken, en dan krijg je inderdaad een ander verhaal, welk verhaal hier net al door zowel de PvdA als D66 is weergegeven. In die zin ben ik er toch heel benieuwd naar waarom van de kant van het college tijdens de commissievergadering het verhaal is afgestoken zoals het toen is afgestoken, waarom de beide heren die daar toen te gast waren, geen gebruik hebben gemaakt van het spreekrecht (dat was hun keuze; ik neem aan dat zij daar een volgende keer wel gebruik van zullen maken) en waarom het verhaal zoals het ons toen heeft bereikt, compleet anders is dan het werkelijke verhaal. Ik heb overigens ook nog begrepen, dat - en it he ik ij e ei e vorige spre ers niet ge oo - we oo nog et risico zouden lopen dat er een projectontwikkelaar om de hoek komt kijken, zo deze niet al om de hoek is komen kijken, waardoor wij helemaal geen grip meer zouden hebben. Met het oog op een en ander denk ik, tenminste op basis van de informatie die ons inmiddels heeft bereikt, dat we mogen spreken van een wellicht wat vreemde constructie. Daar zaten wij en de commissie ook mee. Maar goed, wat hier vanavond voorligt, is in ieder geval dat de onderhavige grond met opstallen van de gemeente wordt, met allerlei voorwaarden enz. Het college kan wat dat betreft onze steun hebben. Ik ben benieuwd naar de reactie van het college naar aanleiding van wat D66, de PvdA en Heimondse Belangen hebben gehoord ten aanzien van een andere insteek dan wat van de kant van het college is verwoord in de commissie. Het lid FRANSEN (WD): Voorzitter! De VVD is niet tegen actieve grondpolitiek. Integendeel. Wij onderkennen de behoefte hieraan om op die manier maximale regie en sturing te hebben ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen. De gemeente moet zuinig zijn op bedrijfsterreinen. Wij vinden dat de onderhavige locatie niet moet worden ingeleverd voor een andere bestemming. We vinden overigens dat deze locatie qua ligging geen geschikte woningbouwlocatie is. Dit zou echter niet hoeven uit te sluiten, dat de gemeente tot aankoop overgaat om toekomstige ontwikkelingen te kunnen sturen, hoewel wij de aankoopprijs hoog vinden in relatie tot de bestemming "bedrijfsterrein". Wij zijn het niet met het voorstel eens, en wel vanwege de voorgestelde constructie. Wij vinden dat waar de gemeente aan tafel zat met de verkoper en een heel eind tot overeenstemming over de aankoop was gekomen (dit is informatie die we in de commissie van de voorzitter hebben gekregen), woningcorporatie Volksbelang daarop niet had moeten interveniëren door een hoger bod uit te brengen en daarmee de gemeente buitenspel te zetten. Verder zijn we het niet eens met de met Volksbelang aan te gane beheerconstructie, waarbij de gemeente uitsluitend tegen de rentevergoeding zonder opslag voor risico of vergoeding het object in beheer geeft aan Volksbelang en Volksbelang de voordelige exploitatieresuitaten kan incasseren. Wij vinden dat de handelwijze van Volksbelang niet past bij een relatie zoals die tussen de gemeente en een woningbouwcorporatie zou moeten zijn, waar deze elkaar zouden moeten aanvullen in hun handelen en niet elkaars concurrent zouden moeten zijn. Wij vinden dat het gedrag van Volksbelang zoals het hier getoond is, niet op deze wijze zou moeten worden beloond. Dat het college met de corporaties op dit terrein een gedragscode wil vastleggen en daartoe volgens de hier op tafel liggende brief al een eerste aanzet heeft gegeven, juichen wij toe. Wij hopen dat het vastleggen van de code snel tot stand komt. Kortom, wij zijn in principe zeker niet tegen aankoop, maar wij zijn wel tegen de aankoop op basis van het voorliggende voorstel. Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Ik denk dat door verschillende sprekers al uitgebreid recht is gedaan aan de procedure en dat ik daar weinig aan hoef toe te voegen. Wij hebben begrepen dat deze aankoop in ieder geval op korte termijn niets toevoegt aan de harde plancapaciteit voor de sociale woningbouw, en dat daarvoor de aankoop gewoon niet nodig is. De vraag is bovendien of deze aankoop een goede zaak is, ook gelet op de ligging, en of het überhaupt een locatie betreft waarop te zijner tijd woningbouw zou kunnen plaatsvinden; dat zou wellicht kunnen als wij de spoorweg ondertunnelen enz., maar dat zie ik ook nog niet gebeuren. Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Ik wil de heer Praasterink en ook de heer Fransen er op wijzen, dat iets verderop ook de woningcorporatie voorheen Heimond-West woningen heeft staan. Het lid PRAASTERINK (OH): Ja, akkoord, maar de vraag is of je dat in deze tijd nog moet doen. Voorts hebben we geen enkel inzicht in de beheerconstructie, voorzitter. Een termijn van tien jaar om een bestemmingsplan te gaan maken waarin staat wat je werkelijk met het aan te kopen geheel wilt -8- 5 maart 2002. doen, is naar ik denk heel lang. In die tien jaar kun je eigenlijk niet zo heel veel met dit terrein en wij vragen ons af of deze investering dan wel een goede is. We hebben nog een plan liggen om de perifere detailhandel een uitbreidingsmogelijkheid in die richting te geven. Wellicht dat er op dat front mogelijkheden zijn. Natuurlijk kan Volksbelang zelf kopen met het oog op de toekomstige ontwikkelingen. Daar is in principe ook helemaal niets tegen. Ik heb begrepen dat de transactie nooit door de Kringloopwinkel kan worden gedaan, omdat de Kringloopwinkel domweg de ter zake benodigde financiën niet heeft. De gemeente kan heel makkelijk de regie houden middels de bestemmingsplanprocedure. Daarnaast speelt gewoon het verhaal dat het er heel veel van weg heeft dat wij Volksbelang gewoon een lening verstrekken. Dat zou strijdig zijn met het destijds genomen collegebesluit dat zegt, dat wij geen leningen met risicobasis meer aan woningbouwverenigingen zullen verstrekken. Woningbouwvereniging Volksbelang is in feite de winnaar, want ze krijgt de mogelijkheid om 50 sociale woningen te ontwikkelen in ruil voor het feit dat ze waarschijnlijk het beheer gaat voeren. Maar er is nog geen enkel beheercontract opgemaakt. Het beheercontract staat dus nog niet vast. Ik heb gewoon de indruk dat er vlug iets doorgejast moet worden. Ik zou eigenlijk het liefste meer duidelijkheid over de beheerconstructie willen hebben. Ik stel het college derhalve voor het voorstel nu gewoon terug te nemen totdat daar meer duidelijkheid over is. Het lid DE BRUIJN (GroenLinks): Voorzitter! Volgens ons liggen de EHAD-hallen juist wel op een prachtiocatie, zo tegen de stad aan. En het is volgens ons een goede zaak dat de gemeente probeert om het onderhavige geheel te verwerven, zodat ze daar ook echt de regie over houdt. Anderzijds is er de woningbouwvereniging Volksbelang, die, net zoals alle andere woningbouwverenigingen, op zoek is naar locaties voor sociale woningbouw en deze locatie ook een goede vindt. Er is een flink tekort aan locaties voor sociale woningbouw. Wij vinden het dus eigenlijk wel een goede zaak als een woningbouwvereniging zoals Volksbelang actief zoekt naar locaties. Dan is het wel erg jammer als de gemeente en Volksbelang elkaar hier voor de voeten lopen. Dat mag eigenlijk niet gebeuren, want dat kost de gemeenschap gewoon geld. Wij hopen dat de nieuwe afspraken tussen de woningbouwvereniging en de gemeente wat dat betreft tot verbetering leiden. Wij gaan het voorstel dus steunen. Het lid VERBAKEL (SP): Het wordt saai, voorzitter, want ook wij zijn geconfronteerd met verschillende versies van de werkelijkheid. Dat is altijd vreemd, want er is maar één werkelijkheid, zou je denken. Ik ga er verder niet op in, want de vorige sprekers hebben er al heel veel over gezegd. Ik ben benieuwd naar de reactie van de wethouder. Ik heb nog wel een vraag over de gedragscode die nu gemaakt gaat worden. Wij hebben de tekst gekregen. Moet ik het daarin tussen aanhalingstekens geplaatste gedeelte nu zo lezen, dat alles wat Volksbelang in de toekomst gaat verwerven, onmiddellijk wordt doorgespeeld naar de gemeente? Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Ik wil beginnen met het uit de wereld helpen van een misverstand. Ik heb met betrekking tot het dossier aankoop Dankers EHAD- hallen nooit gesproken met de voorzitter van de Kringloopwinkel. Ik heb, in een heel laat stadium, wel gesproken met de directie en het bestuur van de woningbouwvereniging Volksbelang Wat wij proberen in Heimond, is uitvoering te geven aan de wens van de raad om een actieve grondpolitiek te voeren (hetgeen nog eens is bevestigd bij de begrotingsbehandeling op 8 november jl.), met name daar waar het gaat over toekomstige ruimte voor sociale woningbouw. Wanneer wij als gemeente ons begerig oog op een kavel werpen, zijn wij natuurlijk nooit de enige. Het is wel zo, dat heel veel onroerend-goedeigenaren in Heimond ook de gemeente heel goed weten te vinden op het moment dat zoiets in de markt wordt gezet. Als een marktpartij een perceel wil kopen, komt ze altijd eerst bij de gemeente om te kijken wat de bestemming is, wat de gemeente daar van plan is en of ze voordat ze koopt, met de gemeente overeenstemming kan bereiken over de toekomstige bestemming. Dat is normaal gedrag. Hetzelfde gedrag ken ik van een aantal andere woningbouwcorporaties. Mijn irritatie die vanavond nog steeds staat, heeft te maken met de houding van Volksbelang, overigens niet alleen waar het gaat over deze aankoop. In het afgelopen jaar heeft Volksbelang ons op verschillende momenten overvallen, namelijk met betrekking tot de aankoop van het PTT-gebouw aan het Oostende, de aankoop van de school op de Hortsedijk en de aankoop van de locatie aan de Narcissenstraat. Achteraf weet Volksbelang de wethouder echter wel te vinden. Ik kan hier verzekeren, dat Volksbelang mij in het afgelopen jaar nooit benaderd heeft met de vraag eens met de wethouder te kunnen spreken in relatie tot deze aankopen. Dat vind ik een uiterst merkwaardige houding; die ben ik niet gewend. Maar het is wel de manier van samenwerken van die kant. Als Volksbelang bij mij was -9- 5 maart 2002. gekomen, had ik gezegd: laat ons het nou kopen, zeker tegen die lagere prijs. Want tien keer een half miljoen is gewoon vijf miljoen verlies. ]k vind dat gemeenschapsgeld verspillen. Collega Hesen en ik zijn bezig met de nota Wonen, waarin een uitgebreid uitvoeringsprogramma komt dat weergeeft waar in de toekomst sociale woningbouw komt, hoeveel en wie daar gaat bouwen. De 50 woningen die via de onderhavige U-bocht binnengehaald zijn, had Volksbelang waarschijnlijk toch wel gehad. Dus tegen een prijs van een half miljoen meer claimt Volksbelang een recht op een locatie waarvan sommigen in deze raad terecht zeggen dat er de komende jaren geen sprake van is dat het een woningbouwlocatie wordt. In het licht van de opmerking van de VVD, die ik graag wil ondersteunen, zullen de toekomstige raad en het toekomstige college als daar de lopende prioriteiten een beetje op hun eind lopen, er een discussie over moeten voeren wat er in dat gebied gewenst is. Daar moet men dan rustig de tijd voor nemen. Ondertussen hebben we dan allang de nota Wonen met het uitvoeringsprogramma. Ik vond dus alles bij elkaar de situatie uiterst merkwaardig. Ik had het dan ook graag anders gezien. Ik heb in november een briefje gekregen met de mededeling dat Volksbelang deze plek had gekocht en met de vraag of het college even binnen veertien dagen wilde laten weten dat het bereid was om de bestemming te veranderen in wonen. Ik vind dat een manier van met elkaar omgaan die helemaal nergens op lijkt. Ik heb toen in het college mijn verontwaardiging kenbaar gemaakt. Het college heeft (of het daaraan gelegen heeft weet ik niet; ik ben half november uitgevallen) via een delegatie gesprekken gevoerd met Volksbelang, omdat wij ook financiële afspraken moesten maken over Binnenstad-Oost en wij er behoefte aan hadden om met Volksbelang in een rustiger vaarwater te komen. Dat laat onverlet dat ik vind dat de raad gerust mag weten hoe dat ging en hoe wij als college zelf het liever niet zien. Ik doe het liever zoals bij het volgende agendapunt, waarbij ook een woningbouwvereniging in de toekomst partner van de gemeente en marktpartij is en een niet onaanzienlijk deel sociale huur mag bouwen. Zo kan het ook. Volgens mij heb ik de commissie niets anders verteld dan wat ik hier vanavond vertel. Ik blijf vinden - maar ik hoop werkelijk dat we er een streep onder kunnen zetten in de relatie met Volksbelang - dat dit werkelijk inderdaad niet de schoonheidsprijs verdient. Om de plooien glad te strijken wil ik dit voorstel als onderdeel van een deal met Volksbelang waarin wij de voortgang in Binnenstad-Oost als belangrijkste punt vooropstellen, bij de raad verdedigen. Maar als men hier denkt mij te kunnen beschuldigen van het vertellen van onwaarheid, ga ik steigeren. Ik deed dit vanochtend in het college ook. Het lid VERBAKEL (SP): Voorzitter! Ik wil iets vragen, om heel even de puntjes op de i te zetten. De wethouder zegt dat Volksbelang het afgelopen jaar nimmer of nooit contact met haar heeft opgenomen. Geldt dat voor het hele college en is er ook met andere collegeleden geen contact opgenomen? Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): In doorsnee weten partijen in Heimond en daarbuiten dat als je grond wilt kopen, je een relatie hebt met wethouder Jonkers en de afdeling grondzaken, en dat als je een bestemming wilt wijzigen, je de wethouder ruimtelijke ordening moet opzoeken. Het lid YEYDEN (PvdA): Voorzitter! De wethouder zegt dat er verschillende aankopen zijn geweest, bijvoorbeeld van het PTT-gebouw en een schoolgebouw. En nu pas komt zij met een soort voorovereenkomst of een afspraak met de woningbouwvereniging Volksbelang om te zeggen:in de toekomst moeten we ons zo gedragen naar elkaar toe. Waarom heeft zij zo lang gewacht? Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): De overeenkomst is tijdens mijn afwezigheid door het college na overleg met Volksbelang tot stand gekomen. In de commissie werd gevraagd hoe het college zich voornam in de toekomst met Volksbelang om te gaan. Omdat ik wist dat een onderdeel van de overeenkomst van december ook deze gedragscode bevatte, heb ik gezegd die ter kennis van de raad te zullen brengen. Het lid YEYDEN (PvdA): Is die code op initiatief van de commissie tot stand gekomen? Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Nee, op initiatief van het college. Het lid FRANSEN (WD): Voorzitter! Betekent dit dat er, zoals eerder al is toegezegd bij de behandeling van Binnenstad-Oost, nu wel een totale overeenkomst met Volksbelang ligt, waar dit dan onderdeel van uitmaakt, hoewel dit volstrekt niet uit de stukken blijkt? -1 o- 5 maart 2002. Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Het is inderdaad zo, dat wij in december een financiële overeenkomst met Volksbelang hebben bereikt. De reden waarom wij die overeenkomst nog niet publiek hebben gemaakt, is dat er, overeenkomstig wat wij graag willen, ook nog gesprekken plaatsvinden met een aantal particuliere partijen die mee vorm gaan geven aan de wijkverbeteringsoperatie in Binnenstad- Oost. Maar die overeenkomst vormt wel onderdeel van een reeks afspraken om de wijkverbeteringsoperatie Sassenbuurt-Heistraat vooruit te brengen. Daarop hebben wij inderdaad met elkaar het glas geheven. Dat is een akkoord tussen het college en Volksbelang. Het lid FRANSEN (VVD): Ik begrijp dat dat gebeurd is, maar het bevreemdt mij, het bevreemdt de VVD, dat nu tijdens de behandeling van dit onderwerp naar boven komt dat dit ook een onderdeel uitmaakt van. Ik vind dat op zich toch heel merkwaardig. Het lid HESEN (wethouder): Het is een beetje gelopen zoals collega Jonkers ook gezegd heeft. Er is natuurlijk, trouwens al een geruime tijd, een heel debat geweest met een woningcorporatie die een andere opvatting huldigde over de wijze waarop je de gronden in Heimond onder controle brengt en die daarin ook afweek van de andere corporaties. Die corporatie heeft in dat verband overigens ook de geldende afspraken opgezegd. Dat heeft zeker tot fricties geleid. Maar op een gegeven moment stonden we toch met elkaar voor de opgave om de wijkverbeteringsoperatie in Binnenstad-Oost vooruit te brengen, en dan dien je met elkaar op een gegeven moment ook een keer een aantal zaken achter je te laten en daar afspraken over te maken. Vandaar dat we een package deal hebben gemaakt, waarvan, zoals collega Goedhart al heeft gezegd, een gedragscode onderdeel uitmaakt voor de toekomst, want we zullen het er toch met elkaar gauw over eens zijn, dat we de komende tien jaar een enorme operatie in Binnenstad-Oost samen vlot zullen moeten trekken. Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Ik heb de wethouder er niet van beschuldigd dat zij niet de waarheid sprak. Ik heb alleen gezegd dat we een verhaal van de wethouder hebben gehoord, dat ik inmiddels op een andere manier ben geïnformeerd en aldus twee verhalen heb gehoord. Dan probeer je die twee verhalen met elkaar in evenwicht te krijgen. Wat het verhaal betreft zoals de wethouder het nu heeft verteld, kan ik mij voorstellen dat zij zorgen heeft ten aanzien van het opereren van Volksbelang met betrekking tot het verwerven van de zaken die zij nu als voorbeelden heeft genoemd. Ik denk dat er wat de onderhavige zaak betreft aanvankelijk op een andere manier is ingestoken. Ik heb namelijk begrepen dat Dankers Beheer BV ook contact heeft gehad met de huurders omdat ze problemen had met het verhuren van leegstaande gebouwen, en dat naar aanleiding daarvan via de heer Van Maurik als voorzitter van de Kringloopwinkel en commissaris van Volksbelang er sprake is geweest van een op zichzelf logische gang van zaken... Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ik zou, mijnheer Rieter, het feit dat zij met verschillende partijen aan tafel zitten, de voormalige eigenaars niet kwalijk nemen. Dat is bijvoorbeeld ook gebeurd toen het ging om de Hortsedijk. Er waren al dertien marktpartijen in beeld voordat de gemeente verscheen. Ik heb u dat destijds ook uitgelegd. Zoiets neem ik een eigenaar niet kwalijk; die eigenaar probeert heel eenvoudig de beste prijs te krijgen. Maar gegeven de relaties zoals ze in dit geval lagen, was het toch aardig geweest als er vanuit Volksbelang een afstemmingsoverleg over de zaak had plaatsgevonden. Het lid RIETER (HB): Ik ben het helemaal met u eens. Ik heb mij wat dit agendapunt betreft natuurlijk aanvankelijk gefocust op deze specifieke zaak, ten aanzien waarvan ik op een gegeven moment twee verschillende informaties kreeg en ik het jammer vond dat er in de commissie geen hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden. Wij werden in de commissie enigszins verrast door de informatie die wij daar kregen. U heeft daar nadrukkelijk gesteld: Ik verdedig hier een collegevoorstel zoals het voorligt, hoewel ik het liever anders had gehad. Wij hebben te kennen gegeven dat wij er blij mee zijn, dat de gemeente op de plek in kwestie de regisserende rol kan houden. Dus wat dat betreft blijven wij u steunen en kunt u van ons een ruimhartige steun voor dit onderwerp krijgen en houden. Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Ik blijf het allemaal heel merkwaardig vinden. Ik doel nu ook op de termijn van tien jaar. Termijnen van tien jaar zijn zodanig lang, dat je er nauwelijks iets mee kunt. Over tien jaar liggen waarschijnlijk alle dingen anders. Ik doel ook op de beheerovereenkomst waarvan we niet weten wat erin staat. Ik heb het college heel vriendelijk verzocht -li- 5 maart 2002. om het voorstel nu terug te nemen en eerst te zorgen voor meer duidelijkheid over de beheerconstructie. We krijgen vanavond om vijf minuten voor zeven een stuk waarin staat dat er een intentie- overeenkomst komt. In die overeenkomst staat kennelijk tussen aanhalingstekens wat de gemeente erin wil hebben, maar de interpretatie die Volksbelang eraan geeft, is dat zij een prioriteitspositie kan krijgen. Ik kan dat niet in één keer afwegen. Ik blijf het een merkwaardige transactie vinden. Ik heb geen enkel antwoord gekregen op mijn opmerking inzake de perifere detailhandel, die op de locatie in kwestie natuurlijk veel meer voor de hand ligt dan woningbouw. Op dit laatste werd ook ai gedoeld door de heer Fransen, die zich ook op het standpunt stelt dat de beheerovereenkomst een wezenlijke zaak is. Met het oog op het voorgaande zullen wij ons vooralsnog niet achter het voorstel scharen. Het lid VERBAKEL (SP): Voorzitter! De wethouder is in eerste instantie vergeten om mijn vraag inzake de betekenis van de gedragscode te beantwoorden. Houdt die code nu in dat alle toekomstige aankopen door Woonpartners onmiddellijk doorgeleverd worden naar de gemeente? Ik heb ook nog een wat formele vraag. Soms zie ik moeilijk het verschil tussen goed ondernemerschap.en speculeren. Een woningcorporatie is ook nog gebonden aan het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH). Nu weet ik dat de toetsende rol van de gemeente er bijna niet meer is, maar ik vraag me af of de wethouder kan zeggen of de onderhavige aankoop door Volksbelang zich goed verdraagt met de regels van het BBSH. De heer FRANSEN (VVD): Voorzitter! De beantwoording heeft eigenlijk niet geleid tot een herziening van ons standpunt. Wij zullen tegen het voorstel zijn. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Ik constateer dat er tussen enerzijds de heer Rieter en zijn fractie en anderzijds het college geen misverstand is op dit punt. De heer Praasterink heeft gelijk waar het gaat over de discussie over de bestemming. Er is in de commissie van collega Houthooft een conceptnota inzake versterking van de perifere detailhandel geweest. Het zou heel goed kunnen dat de raad in de toekomst er behoefte aan heeft om dit gebied die bestemming te geven. Ik moet zeggen dat ik het ook niet het meest voor de hand liggend vond om hier woningbouw te situeren, ook vanwege de ligging direct tegen het spoor. Vandaar dat ik de hele gang van zaken wat vreemd vond. De overeenkomst van tien jaar zou, meent de heer Praasterink, de toekomstige gemeenteraad wel eens in de wielen kunnen rijden omdat ze voor zo'n lange periode is afgesloten en de behoefte aan perifere detailhandel eerder zichtbaar kan worden. Ik denk dat het dan aan de gemeente is om te proberen om met de huurder overeenstemming over verplaatsing te krijgen. Die situatie kennen we in Heimond natuurlijk ook wel eens. Het lid PRAASTERINK (OH): Wij hebben nu nog geen overeenstemming. Er... Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ik ben heel hoopvol. Het lid PRAASTERINK (OH): ... is namelijk geen contract. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Maar als de toekomstige raad vanuit de ruimtelijke ordening een visie op het gebied vaststelt, kan de raad daar gewoon uitvoering aan geven. De ene keer gaat dat makkelijk en met consensus, de andere keer zal het wat moeilijker gaan. Maar ik sluit consensus op dit punt nog helemaal niet uit. Er is in de commissie ook gediscussieerd over de beheerconstructie. Ik moet zeggen dat ikzelf als wethouder niet twijfel aan de manier waarop tot op heden het beheer van het complex door de Kringloopwinkel etc. is gevoerd. Ik heb er ook geen behoefte aan om het beheer van een dergelijk complex naar de gemeente toe te halen. Dus ik teken toch voor het vertrouwen om dat op die manier te doen, anders halen we ons onnodig werk op de hals. Wat de gedragscode betreft probeer ik hier duidelijk te maken dat deze naar mijn gevoel overbodig zou moeten zijn. Het zou heel vanzelfsprekend moeten zijn dat, als je bij wijze van spreken eens per veertien dagen in het stadskantoor vergadert, je ook in een heel soepele manier van overleg (waar wij voor openstaan) dit soort onderwerpen gewoon bespreekt. Het is aan de raad om bij de vaststelling van de nota Wonen te kijken hoeveel extra rechten hij, gezien het behoorlijk commerciële gedrag van Volksbelang, aan Volksbelang wil toekennen. Misschien wil de raad dat niet en wil hij bescheiden woningcorporaties wel bedienen. Ik blijf daar buiten. Maar dat is natuurlijk gewoon een -12- 5 maart 2002. afweging die de raad maakt. We hebben het in deze over een code waar wij als college op een gegeven moment wel behoefte aan hadden omdat de relatie verscherpt was, maar zo'n code zou zo snel mogelijk overbodig moeten worden. Ik denk dat het college bereid is om in ieder geval die houding aan te nemen. Maar als het opnieuw gebeurt, zul je toch iets achter de hand moeten hebben. Voor mijn gevoel zou het niet nodig moeten zijn. Dit alles bij elkaar is ook de reden waarom ik de heer Praasterink voorstel om de zaak niet nog een keer naar de commissie te brengen. Want we hebben er daar uitvoerig over gesproken. En in het kielzog van de vervoiggesprekken verdedig ik ook deze aankoop. Tegen de heer Verbakel wil ik zeggen: U als SIP zou, lijkt mij, toch nooit een half miljoen extra betalen voor iets dat met een half miljoen minder ook verkregen kan worden? Als de gemeente het had gekocht, zouden wij het voorlopig ook niet een nieuwe bestemming hebben gegeven; dan was de huurder er ook in blijven zitten en had het geheel een half miljoen minder gekost. Het lid RIETER (HB): Vindt u dat de SP tegen moet stemmen? Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Nee, helemaal niet. Maar de heer Verbakel vraagt of ik bezwaar heb tegen speculerende of actieve, ondernemende corporaties. Een ondernemende corporatie dient het goedkoper te kopen. Dan is ze goed bezig. Het lid VERBAKEL (SP): Volksbelang koopt hier een locatie waarbij helemaal niet duidelijk is of ze die ooit kan gebruiken. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ja. Het lid VERBAKEL (SP): Volksbelang verwerft zich daarmee een positie in onderhandelingen enz. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ja. Het lid VERBAKEL (SP): Ik heb ook het BBSH genoemd en... Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ja, daar kom ik dadelijk even op. Het lid VERBAKEL (SP): ... dat is de achtergrond van mijn vraag wat wel en wat niet past bij het handelen van een corporatie en of u daar een mening over heeft. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ja, daar ga ik ook even op in. Maar ik wil wel gezegd hebben, dat Volksbelang ook zonder van deze constructie gebruik te maken de 50 woningen in de sociale sector misschien toch wel had mogen bouwen van de raad. Voorzitter! Er is in de commissie ook gesproken over de toezichthoudende positie van de gemeente ten opzichte van woningcorporaties. Maar dat toezicht is er sinds enige jaren niet meer. In die zin kunnen wij er wel van alles van vinden, maar zijn wij niet in een positie om daar iets van te zeggen. Dat is tegenwoordig aan het rijk. Als partijen in de toekomst op een harmonieuze manier aan overlegtafel zitten, denk ik dat de gemeente in een positie is om de regie te voeren waar de raad om vraagt en alle corporaties in de komende tien jaar in de gelegenheid te stellen om voldoende sociale huurwoningen te bouwen. Want daar zit de raad ook bij. Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Ik heb in aanvulling op het antwoord van mijn collega nog een antwoord richting de heer Verbakel. Hij heeft op zichzelf gelijk. Het aanschaffen van een bedrijfsgebouw is geen zaak die een woningcorporatie gewoonlijk aanbelangt, tenzij er een duidelijk volkshuisvestelijk doel mee gediend wordt. En als zodanig dient dat ook ten behoeve van de waarborgstelling zich te bevinden binnen de regels van het BBSH. Het is uiteindelijk de raamafspraak over een aantal zaken tegelijkertijd die maakt dat deze transactie ook mogelijk is. Want de wijkverbeteringsoperatie in Binnenstad-Oost en dit voorstel als onderdeel in de desbetreffende package deal maken dat deze transactie ook in het kader van het BBSH mogelijk is. Het lid RIETER (HB): Voorzitter! De fractie van Heimondse Belangen heeft behoefte aan een hoofdelijke stemming. Het voorstel wordt hierna in stemming gebracht en met 22 tegen 1 0 stemmen aangenomen. -13- 5 maart 2002. Voor stemmen de leden: Rieter, Spruijt, Verbakel, mevrouw Houthooft-Stockx, Prinsen, mevrouw Jonkers-Goedhart, Bethiehem, Hesen, Van Rest, Roefs, Bekkers, Van der Zanden, Van Rooij, Yeyden, De Bruijn, mevrouw Meinardi, Mokadim, Klerkx, mevrouw Jurrius-Hakvoort, Van Heugten, Ferwerda en Smits. Tegen stemmen de leden: Van Mullekom, Fransen, Dams, Damen, Van de Ven, Tielemans, Wijnen, Henraat, Praasterink en Kuypers 7. Voorstel met betrekking tot het Stedenbouwkundig plan Hatématerrein (bijlage nr. 76). Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Ik wil mij beperken tot enkele hoofdconclusies, omdat het plan in extenso op commissieniveau is besproken en ook in positieve zin is gewaardeerd. Dat geldt ook voor ons fractieberaad van gisteravond. Wij vinden het stedenbouwkundige plan voor het Hatématerrein een toonbeeld van een modern, attractief stedelijk herstructureringsproject dat ook uitstekend past in de Vijfde nota ruimtelijke ordening, waarin accenten worden gelegd c.q. verschoven naar inbreiding, naar verdichting en naar doelmatig ruimtegebruik. Essentiële randvoorwaarde onzerzijds (die ook is gehonoreerd) was om de Annawijk middels dit plan uit haar ruimtelijk en sociaal isolement te trekken. Door de bouw van circa 1000 woningen ontstaat op termijn en in de toekomst draagvlak voor commerciële en sociale voorzieningen op buurtniveau die nu node worden gemist. Ik denk dus dat we met dit plan een heel goede dienst bewijzen aan de leefbaarheid van de Annawijk in de toekomst. Er is ook een minder sterke kant aan dit plan, die ik ook niet wil verhelen. Uiteraard gaan we allen uit van een optimale relatie met het Stationskwartier. Dat onderschrijven wij ook als uitgangspunt. Daar waar dat vertaald wordt in een verplaatsing van het station naar het Vliscoterrein, hebben wij onze kanttekeningen. Dat zal een peperdure exercitie worden, zeker in combinatie met ondertunneling. En bovendien is het risico aanwezig, dat dat er toe leidt, dat de ongunstige status-quo met betrekking tot het huidige station blijft, althans voorlopig blijft, te lang blijft zoals ze is. Wat ons betreft krijgen de rehabilitatie en de upgrading van de huidige centrale stationslocatie en -accommodatie op de huidige plek prioriteit in combinatie met een betere ruimtelijke verbinding tussen de Annawijk en het Hatématerrein en met het Stationskwartier, bijvoorbeeld ook via de passerelie die ook lange tijd in ons investeringsprogramma heeft gestaan. Een andere optie zou kunnen zijn om de gewenste ruimtelijke integratie tot stand te brengen middels een noord-zuid-ondertunneling ter hoogte van de spoorlijn. Hoogspoor is, zoals u weet, al door ons afgewezen. Ook de raadsbijlage is daarin erg duidelijk. Het ruimtelijk-functionele program kan in hoofdlijnen onze goedkeuring wegdragen, met dien verstande dat wij ten aanzien van de woningbouw met instemming een verdichting en een intensivering constateren in combinatie met een dusdanige differentiatie, dat wij ten aanzien van dit plan gelukkig kunnen spreken van een evenwichtig indicatief woningbouwprogramma in de toekomst; met de nadruk op koop, maar ook voldoende ruimte voor sociale huur, doch ook voor voldoende goedkope koopwoningen - een naar mijn mening heel belangrijk element vanwege de doorstroming op de markt. Wat ons bovendien aanspreekt, is het creatief omgaan met het waterelement vanuit de Zuid- Willemsvaart. Het feit dat dit op een heel creatieve manier is ontwikkeld, heeft geleid tot een heel aantrekkelijk en wervend concept. Een aandachtspunt vinden wij wel de architectuur. Wij vinden dat we moeten streven naar een onderscheidend concept. We hebben op Dierdonk en ook in Brandevoort ingezet op meer classicistische stijlen, daar was en is ook heel veel voor te zeggen en dat heeft ook zijn succes gehad, en was ook marktconform, maar ik denk dat we hier moeten insteken op de andere concepten die weer andere consumenten aanspreken. Wij kunnen, althans vooralsnog, instemmen met de programmering ten behoeve van de kantoorfunctie, met dien verstande dat er inderdaad een actualisering van de kantorennota zit aan te komen, en uiteraard met inachtneming van marktontwikkelingen ter zake, want er is geen enkele projectontwikkelaar/belegger die op grote voorraad durft en kan bouwen in dit segment in de huidige marktomstandigheden, waarin er nog steeds sprake is van een niet gering te schatten overcapaciteit. Nu nog een kanttekening ten aanzien van leisure. Wij hebben op zich geen moeite met een aantal leisure-functies op het onderhavige terrein; met dien verstande dat het natuurlijk nooit zo kan zijn, dat de concurrentiepositie van ons centrum daarmede wordt aangetast. Wij zien in het verlengde daarvan een beursgebouw op deze locatie niet a priori tot de mogelijkheden behoren. Een beursgebouw, zeker met een behoorlijke omvang, met een behoorlijke -14- 5 maart 2002. kritische massa, zal een behoorlijke verkeersaantrekkende werking uitoefenen, die wellicht ook de kwaliteit van het wonen en ook van het werken daar zal aantasten. Wij zien liever een beursgebouw, zo het al in Heimond ooit van de grond komt, op een andere locatie gerealiseerd. Wat het verplaatsen van de City Sporthal betreft hebben we de discussie uitgebreid gevoerd ter gelegenheid van de plannen van BVR, Daarvan hebben wij gezegd dat het geen wet van Meden en Perzen is. Dat geldt nog steeds. Het zal mede afhangen van een aantal factoren, bijvoorbeeld het antwoord op de vraag in welk concept dat wordt ingepast, wel of niet sportief-recreatief, en ook afhangen van de financieel-economische consequenties daarvan. Wel kunnen wij als het gaat om het ruimtelijk-functioneel program, instemmen met de programmering ten behoeve van bedrijven. Wij zouden wat dat betreft ook graag zien, dat ten aanzien van onderwijs, met name MBO en HBO, deze locatie daarvoor in aanmerking komt. Met inachtneming van deze kanttekeningen zijn wij het eens met dit stedenbouwkundig plan, wensen wij hier ook volgaarne aan mede te werken en zien wij graag dat er met enige voortvarendheid gewerkt wordt aan de verdere implementatie ervan. Het lid VERBAKEL (SP): Voorzitter! Dit agendapunt is uitgebreid besproken in de commissie. Ik heb in de commissie een voorbehoud gemaakt. Wij hebben na rijp beraad besloten om in te stemmen met dit voorstel. We hebben wel een paar problemen. We hebben met name drie punten van kritiek. Het eerste betreft het aandeel sociale woningbouw, dat een onderdeel van een veel breder probleem is. Dit aandeel zou wat ons betreft aanzienlijk omhoog moeten, het zou over de hele linie fors omhoog moeten, willen wij serieus het probleem van de ruim 5000 bij de corporaties ingeschreven woningzoekenden gaan oplossen. Ik heb het vermoeden dat wij hierover in de toekomst nog vaker komen te spreken. Ons tweede probleem betreft de winkelvoorzieningen. Met betrekking tot het verhogen van het aantal te bouwen woningen wordt als argument gebruikt, dat er dan meer kans is om winkels in de buurt te krijgen, omdat de Annawijk nu ter zake toch geïsoleerd ligt en verstoken is van winkels. Misschien kan de wethouder hier nog iets over zeggen. Ikzelf zie het wat dat betreft toch moeilijk in, heb er een hard hoofd in, omdat we wat Rijpelberg betreft toch een hele geschiedenis met het winkelcentrum aldaar hebben gehad, terwijl het daar over 3000 woningen ging en we hier het aantal van 3000 woningen niet zullen halen. Ten derde is het zo, dat, zoals ik ook in de commissie heb gezegd, de lijdensweg met Klein Arsenal ons bijzonder zwaar op de maag ligt. Als dit voorstel vanavond wordt aangenomen, waar het naar uitziet, moeten we er van uitgaan dat de mogelijkheid om Klein Arsenal in het plan in te passen, nu formeel echt is afgesneden. Wij hebben als SP er in een heel vroeg stadium om gevraagd om op zijn minst de mogelijkheid te onderzoeken om Klein Arsenal in het plan in te passen. Het college, gesteund door een meerderheid van de raad, heeft die weg nooit willen bewandelen. Wij betreuren dat zeer. Het heeft er ook mee te maken, dat hier een PPS-constructie is afgesproken. Dat is sowieso een heikel onderwerp. Het risico ligt op de loer dat belangen door elkaar gaan lopen, er nog van afgezien dat er vaak sprake is van ingewikkelde kwestie. Voor ons is de hele affaire Klein Arsenal ook een reden om nog kritischer dan wij al waren te zijn ten opzichte van PPS-constructies. Het lid FRANSEN (VVD): Voorzitter! De VVD stemt van harte in met het stedenbouwkundig plan zoals het voorligt, Het ziet er geweldig uit en het voldoet onzes inziens aan de vooraf gestelde ambities. Het programma is wat ons betreft akkoord. Met name de ophoging van het woningbouwprogramma en de daarin aangebrachte differentiatie doen ons deugd. Ook de flexibiliteit in het plan is onzes inziens noodzakelijk, omdat met name de kantoorvraag en de leisure-vraag nog niet helder zijn en tot een andere behoefte kunnen leiden. Het is zeker geen eenvoudige opgave geweest, gegeven allerlei belemmeringen waarmede rekening moet worden gehouden: geurcirkels, geluidcirkels, verkeerslawaai etc. Onze complimenten dus voor Soeters en de zijnen, het ambtelijke apparaat, dat er hard aan heeft getrokken, en het college, dat deze periode afsluit met zo'n prachtig plan. De uitwerking, die overigens ook niet eenvoudig zal zijn, is voor de opvolgers van het huidige college. De aangereikte ideeën voor de mogelijke verplaatsing van het station in westelijke richting spreken ons aan. Hetzelfde geldt voor de ondertunneling. De haalbaarheid zal via een apart traject worden onderzocht. Wij vragen ons in dit verband wel af of deze studies met zo'n lange looptijd consequenties zouden kunnen hebben voor de in gang gezette vernieuwingen en revitalisering in Helmond-West. Wij zouden hierover op niet al te lange termijn toch ook duidelijkheid willen hebben. Ik denk dat ook partijen -15- 5 maart 2002. die in Heimond-West aan de slag zijn die duidelijkheid zullen willen hebben. Dit plan geeft, evenals het Centrumplan, suggesties voor de toekomstige hoofdwegenstructuur. Een visie op de hoofdwegenstructuur wordt toch wel heel manifest. Wij dringen er op aan dat het college in zijn overdrachtsdossier de nota HWS met stip zal meenemen. Er moet op korte termijn duidelijkheid komen over de toekomstige verkeersoplossingen die een goede bereikbaarheid van Heimond garanderen. Verder zouden wij graag op niet al te lange termijn worden geïnformeerd over de financieel- economische aspecten van het plan. Naast het primaire uitgangspunt dat er van een minimale budgettaire neutraliteit sprake zal zijn, is het toch van belang om te weten in hoeverre dit plan bijdraagt aan kosten van voorzieningen die voortvloeien uit dit plan, maar wellicht ook voor een deel buiten dit plan liggen, zoals hoofdontsluitingen richting station en centrum. Het lid KLERKX (CDA): Voorzitter! De behandeling in de commissie nam weinig tijd in beslag, onevenredig weinig in vergelijk tot de belangrijkheid van dit plan. En waarom? De commissie was in het algemeen zeer lovend, had veel waardering voor dit stedenbouwkundig plan. Architect Soeters heeft samen met onze ambtenaren uitstekend werk geleverd waarmee Helmond vooruit kan. ]n februari 2001 zijn de eerste plannen besproken in de commissie, en nu reeds wordt het resultaat aan de raad ter vaststelling aangeboden. Dit plan heeft ook duidelijke relaties met de studie hoofdwegenstructuur. De ontsluiting Annawijk en de aansluiting aan ons centrum krijgen tevens de nodige aandacht. Wij realiseren ons ook, dat een aantal programmaonderdelen, zoals leisure en onderwijs, wat de haalbaarheid daarvan betreft onzeker is. Maar het plan is voldoende flexibel. En vooral wat het onderwijs betreft zou het natuurlijk een heel goede zaak zijn wanneer we dat eventueel in de buurt van het station zouden kunnen realiseren, in verband ook met de leerlingen die van buiten komen. Maar ons gaat het vanavond vooral om het totaalprogramma, en daar zijn wij dik tevreden over. Het onderhavige woningprogramma is in vergelijking met het voorlopige programma uitgebreid met ruim 1000 woningen. Onze Heimondse woningbouwvereniging Wocom mag in overleg met de Van Wijnen Groep sociale huurwoningen gaan bouwen, waarbij Wocom zich tevens verplicht de Annawijkwoningen op te knappen. Maar de CDA-fractie wil vanavond naar aanleiding van dit woningbouwprogramma toch wel een opmerking plaatsen. Er wordt wat de Annawijk betreft weinig of niets gezegd over diverse voorzieningen. Wij zijn van mening dat nu de wijk zo groeit, er ook de nodige winkels moeten komen, dus het normale wijkwinkelaanbod. Het aantal woningen in deze wijk is wellicht daartoe de kritische factor, maar wij pleiten er toch voor, omdat dat de leefbaarheid in zo'n wijk zeker goed zal doen. Het lid FERWERDA (D66): Stel nu dat er ook gemeenschapsgeld bij moet om die voorziening voor elkaar te krijgen. Bent u dan ook bereid om dat te zijner tijd ter beschikking te stellen? Het lid KLERKX (CDA): Ik weet niet of dat inderdaad nodig is, maar wanneer het inderdaad zo is, dat we anders daar een dode wijk zouden krijgen, zou de raad zich er ernstig over moeten bezinnen of we daar niet wat geld in zouden moeten stoppen. Voorzitter! In de vergadering van de commissie SO van 25 februari jongstleden stond het Hatématerrein als laatste punt op de agenda. Wethouder Jonkers heeft het voorstel als laatste onderwerp met verve verdedigd, zoals we van haar gewend zijn. Voor haar een mooi moment om met zo'n geweldig plan afscheid te nemen; een plan dat ook buiten Heimond over een aantal jaren zeker weer alle aandacht zal opeisen. Het moge duidelijk zijn dat de fractie van het CDA graag akkoord gaat met dit stedenbouwkundig plan. Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Voorzitter! Het stedenbouwkundig plan Hatématerrein is een heel mooi voorstel. Het ziet er erg goed uit. ]n het plan is sprake van een goede mix aan functies. Desondanks wil ik een aantal vragen stellen over de totstandkoming van dit plan en over de verwezenlijking van dit plan in de komende jaren. De vragen staan op zichzelf, maar vertonen een grote samenhang. In dit kader wil ik dat doen aan de hand van de specifieke randvoorwaarden, die in een eerder stadium zijn gesteld in de Nota van randvoorwaarden. Op de eerste plaats constateer ik forse afwijkingen met betrekking tot het aantal vierkante meters dat aan diverse functies is toegerekend. In het voorlopig programma van het plangebied was voorzien in 19 ha. Het voorliggende plan voorziet in een studiegebied van 25 ha. Een heel wat groter gebied dan was voorzien. Hoog op de agenda staat nu het verwerven van grond. -16- 5 maart 2002. In het raadsvoorstel onderbouwt het college deze wijziging op een aanvaardbare wijze. Toch blijf ik zitten met de vraag hoe hard de aanname is dat de verwerving van de gronden op zodanige wijze geschiedt, dat een en ander haalbaar is met behoud van een budgettair neutrale grondexploitatie. Stel dat de verrichte exploitatieberekeningen niet juist blijken te zijn en de grondexploitatie met de huidige planinvulling niet neutraal kan geschieden. Wat gebeurt er dan? Hoe heilig is bijvoorbeeld de onderlinge verdeling naar functies zoals wonen, leisure, kantoren en bedrijven? Hoe heilig is bijvoorbeeld de onderlinge verdeling van de woningen, huur, koop, zorg? Als blijkt dat er veranderingen moeten plaatsvinden in het toerekenen van de functies, wie is dan bevoegd? De grondexploitatiemaatschappij? Het college? Op welke wijze en op welke momenten komt de raad nog in beeld? Op de tweede plaats valt me op dat als specifieke randvoorwaarde de resultaten van het bodemonderzoek een zware rol spelen bij de planinvulling. De stuurgroep Hatématerrein schreef in oktober 2001: "In de periode 1992-1994 zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd, die in 1997 zijn geac- tualiseerd. Op basis van de uitkomsten uit deze onderzoeken wordt een zogenaamde 'leef- laagsanering' als meest gewenste optie beschouwd. Dit betekent dat alleen niet-grondgebonden woningbouw is toegestaan. Op de saneringswijze waarop de aanwezige spots met mobiele verontreiniging behandeld zullen worden, wordt nog gestudeerd." Prachtig jargon. Maar betekent dit dat het huidige terrein momenteel zo vervuild is, dat woningbouw daar absoluut niet kan? Betekent het dat dit terrein zo vervuild is, dat we mogen spreken van een vuilnisbelt die eerst geruimd moet worden alvorens het verantwoord is daar woonfuncties te realiseren? ]s het het college bekend of en, zo ja, in welke mate en tot welke diepte en met welke stoffen het grondwater is verontreinigd? Is het het college bekend dat er op het terrein asbestafval gestort is en dat daarover later een laag zand is aangebracht? De stuurgroep maakte zich in oktober kennelijk grote zorgen over de bodem, want ze schreef dat een nauwe wisselwerking tussen de opsteller van het stedenbouwkundig plan en het kernteam bij de planontwikkeling van groot belang zou zijn. Als die nauwe wisselwerking dan van zo'n groot belang is, waarom vind ik dan noch in het voorliggende plan noch in het begeleidende stuk een deugdelijke verantwoording terug van deze kennelijk toch zwaarwegende randvoorwaarde? Graag hoor ik van het college meer over de mate van vervuiling en de kansen om met succes tot bodemsanering over te gaan op zodanige wijze, dat ook de functie "wonen" goed uitgevoerd kan worden binnen het nu voorliggende stedenbouwkundige plan. Op de derde plaats wil ik graag een overzicht van het college hebben van de risico's en verplichtingen die de gemeente Heimond tot op dit moment is aangegaan ten aanzien van de planontwikkeling. Dat lijkt mij een mooi moment om het monistische stelsel van mijn zijde mee af te sluiten, ware het niet dat ik toch nog een slotvraag heb ten aanzien van de procedures zoals die gelopen zijn. Is het college er van overtuigd, dat alle, maar dan ook alle zorgvuldigheid in acht is genomen in de contacten met alle betrokkenen gedurende het gehele proces tot nu toe? En dat daarbij door de leden van het college en door de betrokken ambtenaren op competente wijze nauwkeurig alle procedurele voorschriften in acht zijn genomen? Deze vraag stel ik het college op het scheiden van de stelselmarkt. Het lid RIETER (HB): Voorzitter! We hebben in de commissie al uitvoerig stilgestaan bij dit masterplan. Herhalend wat we bij die gelegenheid gezegd hebben, kan ik hier nu zeggen dat wij als Heimondse Belangen kunnen instemmen met het stedenbouwkundig plan Hatématerrein, een veelomvattend ambitieus plan. Ik wil nu toch nog even een paar dingen in herinnering roepen die ons geholpen hebben om hier vanavond met luide acciamatie met dit plan in te stemmen. Dit betreft onder meer het feit dat het nadrukkelijk aansluiting en betrokkenheid heeft met andere wijken. Het verslag van de bewonerscommissie is, denk ik, daarvan een heel fraai voorbeeld. Nadrukkelijk is ook gesteld dat, gezien het feit dat we de komende jaren misschien een aantal zaken op ons bord krijgen ten aanzien waarvan we nu denken er behoefte aan te hebben, bijvoorbeeld meer kantoren, inwisselbaarheid natuurlijk altijd mogelijk is. Ik noem ook de hoofdwegenstructuur. Het college had gehoopt dat de hoofdwegenstructuur nadrukkelijk nog in deze periode zou worden vastgesteld. Het vaststellen daarvan zal in het duale stelsel moeten gebeuren. Dat zal heel snel moeten gebeuren. We hebben het BVR-plan voor het centrum vastgesteld en nu ook het Hatématerrein-masterplan, en dat betekent dat we met de hoofdwegenstructuur niet al te lang moeten gaan wachten. Ik heb in de commissie een aantal zaken aangestipt die wat ons betreft in ieder geval aandacht mogen hebben voor de toekomst. Onder meer het feit dat het 176 jaar oude kanaal wat ons betreft een wat rechtere lijn had mogen hebben. Het heeft een historische lijn. Het zij zo. Waterwonen is nu eenmaal -17- 5 maart 2002. heel erg in, en zal dat ook wel blijven. We hebben ook aandacht gevraagd voor de passantenhaven, met name omdat de Aariesebrug nog wel een hele tijd ter discussie zal blijven staan, hoewel we niet weten wat Klaas de Vries nog in petto heeft, niet weten of hij een deel van Laarbeek nog aan Heimond zal toevoegen, althans misschien de brug. Ik wil hier nu ook nog aandacht vragen voor de Industrieel-Erfgoedbebouwing zoals ik die genoemd heb, met name de cacaofabriek, ook al omdat onlangs de nota "Heimond tussen kasteel en fabrieken" is verschenen. Ik heb begrepen dat er inmiddels ook al met Industrieel Contact infor- matiebijeenkomsten hebben plaatsgevonden om te bezien of Heimond-Promotie niet nog meer in de sfeer van industrieel erfgoed zou moeten gaan plaatsvinden. Ik meen dus dat we industrieel erfgoed echt moeten gaan koesteren. Kortom, het betreft hier wat ons betreft de zoveelste parel aan de keten van ambitieuze stedenbouwkundige plannen. Ik bedoel dit positief. Wij als Heimondse Belangen zijn inmiddels de tel wel wat kwijtgeraakt. Bij die ambitieuze plannen wil ik nu toch nog even nadrukkelijk serieus stilstaan. Onze Vinex-locatie Brandevoort is volop in ontwikkeling en uitvoering. Binnenstad-Oost staat op de rol. Het voormalige terrein van Felix Ciercx zit eraan te komen. Brouwhuis zal misschien binnenkort worden gepresenteerd. Ik kan u bij voorbaat al zeggen dat wij daarop tegen zullen zijn, aangezien wij denken dat het een groene gordel moet blijven. Er zitten nog allerlei inbreidingslocaties aan te komen. En we hebben zojuist nog gesproken over een mogelijke woningbouwlocatie - op termijn weliswaar - daar waar nu de EHAD-hallen staan. Wij kennen ook zorgpunten. Ik wil dit even toelichten. Het spook van de rentestijging en misschien op termijn de afschaffing van de hypotheekrente waart alweer tijden rond. De economie staat onder druk. De huizenmarkt is al lang niet meer zo florerend als enkele jaren geleden; er begint althans sinds verleden jaar langzamerhand toch een dal te ontstaan. Ook projectontwikkelaars beginnen deze ontwikkelingen als spookbeelden te zien. Wij denken dat we als gemeente verrekt alert moeten zijn op onverwachte situaties die voor de woningmarkt in Nederland, en dus ook voor Heimond, mogelijkerwijs een averechtse uitwerking kunnen hebben. Wij zijn nu ook bezig met Van Wijnen. Wij vinden het prachtig dat we als gemeente een regisserende rol hebben, maar als er dadelijk de klad in mocht komen, dan hebben we de kans dat Van Wijnen misschien toch iets anders zal gaan doen, of een hele tijd zal afwachten alvorens daar te gaan investeren. Het zou natuurlijk jammer zijn als we daar een jarenlang braakliggend terrein kregen. Dat is een zorgpunt dat ons als Heimondse Belangen doet zeggen, dat we nu moeten waken tegen het hebben van te veel parels. Eén ding staat vast: we hebben hier nu een masterplan waar we geheel achter kunnen staan. Tot slot deze vraag: Is het nu echt niet mogelijk om in dit plangebied een multifunctioneel sportterrein met een accommodatie te projecteren waar nieuwe of oude verenigingen hun domicilie kunnen krijgen? Waar een wil is, is een weg; zelfs een sportieve weg - misschien zelfs ook voor Klein Arsenal. Het lid DE BRUIJN (GroenLinks): Voorzitter! Wij hebben verschillende keren over de invulling van het Hatématerrein gesproken, en ik moet zeggen dat vooral de zeer goede sfeer waarin dat gebeurde, mij echt bij zal blijven. We hebben geprobeerd om elkaar te overtuigen en we hebben onszelf laten overtuigen, en daaraan heb ik een heel goed gevoel overgehouden. Nu eerst iets over de winkelvoorzieningen in de Annawijk. Het zou eigenlijk zo moeten zijn, dat straks de aansluiting tussen de Annawijk en het Hatématerrein met het Stationskwartier zo goed is, datje de mensen die in het Stationskwartier wonen best bij de benodigde aantallen mensen kunt tellen die je nodig hebt voor een niet te grote wijkwinkelvoorziening. Ik ben er van overtuigd dat als de inwoners van het Stationskwartier werkelijk op een goede manier onder het spoor door of over het spoor heen kunnen, zij ook gebruik zullen gaan maken van dingen in de Annawijk. Want ik hoor van mensen die in het Stationskwartier wonen, toch ook regelmatig dat zij daar ook voorzieningen missen. We zouden dus eigenlijk een zodanig plan moeten maken dat wat dat betreft het een en het ander goed op elkaar aansluiten. Van meet af aan heeft GroenLinks ten aanzien van het Hatématerrein een aantal aandachts- punten op tafel gelegd. Wij hadden graag gezien dat er een gemengde wijk kwam, zowel qua prijzen van de huizen als qua huur en koop, dat er een rol voor de woningbouwvereniging in het geheel was, dat er goede integratie met de Annawijk was en dat de ruimte zoveel mogelijk zou worden benut voor woningbouw. Wat dit laatste betreft zijn we overigens dik tevreden met de in het plan opgenomen verhoging van het aantal woningen. De ontsluiting van de Annawijk en het Hatématerrein op het centrum is dan nog niet gerealiseerd. Wij hopen wel dat dit punt op een heel goede manier wordt uitgewerkt. -18- 5 maart 2002. Met andere woorden: Wij zijn verschrikkelijk tevreden. Wij hebben met z'n allen een verschrikkelijk mooi plan gemaakt. Met name de wethouder en de ambtenaren zouden wij daar heel hartelijk voor willen bedanken. Proficiat! Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Op deze laatste vergadering van deze straks oude raad wil ik het college complimenteren, en wel met de keuze van stedenbouwkundigen die met hun ideeën Heimond op tal van plekken een nieuwe jas aantrekken. Wat Sjoerd Soeters en zijn gevolg voor het Hatématerrein neerleggen, spreekt ons aan. Met name ook de moeite die wordt genomen om de bestaande Annawijk in het plan op te nemen. We hopen dat dit tempo, dat we in Stiphout node missen, erin kan blijven. Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Ik ben, zoals ik ook al in de commissie heb meegedeeld, positief over het uiteindelijke stedenbouwkundig plan Hatématerrein. Op de eerste plaats omdat het aantal woningen in het plan fors is toegenomen. Op de tweede plaats omdat ook het aandeel huur en het aandeel sociale huur aanzienlijk zijn verhoogd. Over de uiteindelijke haalbaarheid van het aantal vierkante meters kantoren heb ik nog wel mijn twijfels. Gelukkig is het stedenbouwkundig plan zodanig soepel, dat als de tijd daar is, er alsnog een andere keuze gemaakt kan worden. Zorgen zijn er wat ons betreft nog wel over de aanhaking van de wegen op de hoofdwegen- structuur. Wat dat betreft missen we de resultaten van de studie hoofdwegenstructuur node. Zorgen hebben wij ook nog nadrukkelijk over de mogelijkheden van een wijkvoorziening met de nadruk op een winkel voor de dagelijkse boodschappen. Rest mij nog een vraag. Wat ging er ook weer gebeuren met de kraam die bij Slits stond? Het is een gemeentelijk monument en dit punt is vanavond niet teruggekomen. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Wat kan een wethouder zich meer wensen dan met zo'n agendapunt de politieke loopbaan af te sluiten? Ik kijk nu ook even naar de heer Klerkx; ik heb het niet helemaal gepland, maar toen ik in januari weer begon, wist ik wel dat ik toch met alle plannen waar ook de heer Rieter naar verwijst, toch zo ver mogelijk wilde komen. En dat kan ook best een verrassing in de maand maart voor de komende raad betekenen. We hebben een aantal keren over dit plan gesproken. Ook in de beruchte geheime bijeenkomst in maart 2001. Hoewel sommige raadsleden heel lang hebben gedacht dat ik geen oren heb, is toch wel duidelijk geworden dat ik kon luisteren. Ook in de gespreksbezoeken die ik in de afgelopen vier jaar twee keer per jaar bij de Annawijk bracht (de eerste jaren was er nog helemaal geen plan, maar ik ging er regelmatig koffiedrinken), was het mij wel duidelijk dat de mensen in de Annawijk verlost wilden worden uit het isolement. Dat was heel helder. Dat verlossen doe je door woningen toe te voegen. Het tweede onderwerp in die gesprekken was toen nog het verdwijnen van de laatste buurtwinkel. Ook dat hebben we, denk ik, redelijk goed in onze oren geknoopt. Door de discussie over het voorlopig programma en het in kaart brengen van wat sterke kanten en zwakke kanten van het gebied zijn konden wij, zo rond de zomervakantie, Sjoerd Soeters en zijn mensen aan het werk zetten om het geheel te vertalen in een stedenbouwkundig plan. Wij wisten al dat dat geen eenvoudige opgave zou zijn. We hebben er toen wel direct voor gekozen om het plangebied groter te maken en als het ware vooruit te lopen op de toekomstige verwerving van een aantal zittende bedrijven, omdat wij dachten: Een unieke kans om in Heimond wonen aanlin het water te realiseren. Dan moet je wat ruimhartiger naar het gebied kijken. We hebben er ook bewust voor gekozen om de discussie over het station, die naar ik hoop toch nog volop in deze raadzaal gaat plaatsvinden, niet tot ballast in deze discussie te verheffen. Dus dit stedenbouwkundig plan past in een situatie dat het station blijft waar het nu staat en past ook heel goed in een nieuwe structuur waarin op de lange termijn het station op een andere plek terechtkomt. Er is in die zin geen belemmering. Ik neem op dit punt ook geen standpunt in, anders dan dat ik constateer dat - dit is ook een stuk realiteit - het hoogspoor bij deze raad weinig heeft gescoord. Er is door de heer Tielemans even gesproken over de keuze van de architectuur. Ik heb ook aan de mensen van het Architectuurcafé gevraagd om dit in Heimond nu eens op de agenda te zetten. We zijn succesvol geweest met een aantal spraakmakende wijken (Dierdonk, Brandevoort), maar je moet er ontzettend voor oppassen dat je niet gaat kopiëren wat je eigen succes is. Dus je moet ook hier weer onderscheidend willen zijn. Men mag hier gerust weten dat in die zin ikzelf een van de motoren achter de keuze voor Sjoerd Soeters ben geweest. Ik denk dat hij in goed overleg in staat is om hier een type architectuur neer te zetten dat misschien net even wat moderner is dan de architectuur in andere wijken, maar in ieder geval onderscheidend genoeg, waardoor dit ook weer een spraakmakende locatie zou -19- 5 maart 2002. kunnen worden. Ik hoop werkelijk dat het Architectuurcafé het podium wil zijn om in de stad Heimond deze discussie te voeren. Ook in het centrum zal dit tot thema moeten worden verheven. Want het is nog niet zo eenvoudig om in het historisch hart van je stad toevoegingen te doen waarvan mensen naderhand zeggen: Dat kan. Dat klopt. Dat heeft iets. (Een thema waar ik misschien mijn gezicht ook nog wel eens bij laat zien.) Ikzelf vind het ook heel jammer, dat de hoofdwegenstudie nog niet in het stadium van afronding is gebracht. Maar het zijn juist ook deze ontwikkelingen geweest waardoor de mensen die met de hoofdwegenstudie bezig waren, eik keer opnieuw aan het denken werden gezet. Het is nu zo, dat er een zevental scenario's in een totale afweging in beeld is gebracht, en ik denk dat ik hier nu kan melden dat de raad in aprillmei de volgende fase van de hoofdwegenstudie kan ingaan. En dan zal ik later in de krant lezen hoe dat afloopt. Nu ga ik even naar het woningbouwprogramma in relatie tot de wijkwinkelvoorzieningen. We hebben in Heimond geleerd dat om op commerciële basis winkelvoorzieningen tot stand te brengen je het een en ander moet berekenen met betrekking tot het aantal toekomstige klanten. Dat kan overigens per wijk heel verschillend zijn. We hebben in Dierdonk ook gezien hoe moeilijk het is om op basis van zo'n beperkt inwoneraantal goede commerciële voorzieningen tot stand te brengen. We hebben a heil of a job gehad om de supermarkt in Dierdonk te krijgen. Dat zou kunnen betekenen dat de raad in een later stadium bij een wat verdere uitwerking van de plannen en bij discussie over het bestemmingsplan (want dat zijn zo de momenten waarop de raad weer aan zet is) toch nog eens naar dat aantal gaat kijken. Ik heb ook Wocom meegegeven om eens goed te kijken naar de Annawijk zelf. Wocom is verleden jaar aan de rand van de Annawijk gestopt met de verkoop van sociale huurwoningen om straks ook zelf regie te kunnen voeren. Wocom is er zeer in geïnteresseerd om ook hierover eens met Sjoerd Soeters te praten. Misschien zitten daar toch nog wat mogelijkheden tot verdichting en vergroting van de aantallen. Want als de raad commerciële winkelvoorzieningen wil, zal hij goed moeten nadenken over het minimaal vereiste aantal toekomstige klanten. (ik heb het in Heimond nog niet meegemaakt dat wij winkelvoorzieningen gingen subsidiëren. Ik zal mij daar nu dus ook even verre van houden.) In die zin is het programma flexibel gehouden. Wij hebben er wel een aantal nieuwe elementen in aangebracht, zoals ruimte voor kantoren en bedrijven. Inderdaad ook een reservering voor onderwijs. Dat zal hier nog wel een langlopend dossier blijven, maar ik zou die ambitie niet loslaten als ik de raad was. Zeker niet zo direct bij een station gelegen; dan kun je een regionale functie ook voor het onderwijs heel goed invullen. Kortom, er zitten ook de nodige flexibiliteiten in. En met een stedenbouwkundige als Sjoerd Soeters kunnen die goed tot hun recht komen. Er is door de heer Van Mullekom uitdrukkelijk gevraagd naar de bodem. Het is bekend dat er allerlei trubbel in de grond zit. Mijn man heeft daar ook nog gewerkt en heeft mij wel eens verteld hoe het er daar in de laboratoria toe ging. Ik kan mij er dus wel iets bij voorstellen hoe die poelen eruitzien. Wij hebben daar een vrij behoorlijk zicht op. Ik heb dat hier nu niet paraat; dit zal men mij niet kwalijk nemen. Wij hebben, ook in het overleg met Sjoerd Soeters, gekeken naar een kosteneffectieve sanering. Dat mag tegenwoordig. Kosteneffectief betekent dat je in het ontwerp bepaalde keuzes kunt maken die de kosten van het saneren verlagen. Als je in dit gebied overal kiest voor ondergrondse parkeergarages, maak je het jezelf reuze moeilijk in de sfeer van heel hoge kosten voor sanering. Daarom heeft Sjoerd Soeters er voor gekozen om hier en daar in de plint het parkeren te regelen, bijna op maaiveidniveau, zodat je daar kosteneffectiever bezig bent. Sinds 1 januari is de gemeente zelf verantwoordelijk voor bodemsanering. Daar horen allerlei randvoorwaarden en regels bij. Wij hebben een provincie die er zeer effectief op toeziet hoe de sanering wordt uitgevoerd. In de commissie is gezegd: Als we eengezinswoningen willen, kunnen er wel spruitjes in de tuin. En dat kan als we hier en daar de grond ophogen met een meter schoon. Dat zijn allemaal keuzes die gemaakt kunnen worden. Dus in het gebied, in het stedenbouwkundig ontwerp zitten ook elementen die te maken hebben met een kostenreductie ten aanzien van de bodemsanering die wij volledig conform de wettelijke voorschriften uitvoeren. Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Er is ook een onderzoek gestart op GGD-niveau. Wat houdt dat onderzoek dat de GGD aan het uitvoeren is, precies in? Ik heb begrepen dat de uitkomsten daarvan veertien dagen vóór de raadsvergadering van mei ter beschikking komen. Hoe wordt dat onderzoek uitgevoerd? En waarom? Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ik weet daar niets van. Ik heb daar ook niets mee van doen. Ik heb begrepen dat er met name vanuit de GGD gezocht wordt naar een relatie tussen gezondheid en bodemverontreiniging. Ik denk dat dat geen vreemd thema is. Maar ik moet eerlijkheidshalve zeggen, dat ik het bestaan niet kende. Ik heb evenwel begrepen dat het binnen paar -20- 5 maart 2002. maanden hier is. Maar ik denk dat qua bodemverontreiniging daar voor ons geen nieuws in zit. Het zou overigens naar mijn mening wel goed zijn als het hele terrein op termijn gesaneerd is. Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Kunt u zeggen of er eventueel een relatie is met het lossen van schepen naar de UTD toe? Of heeft het vooral met het grondwateraspect te maken, gegeven het feit dat tot op een diepte van twintig meter het grondwater zeer, zeer verontreinigd is? Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): U kunt op dit punt meer vragen stellen dan ik kan beantwoorden. Voorzitter! Wat er rond de cacaofabriek etc. gaat gebeuren, ligt in de toekomst. Maar wat de heer Rieter heeft opgemerkt, is ons bekend. Wat de passantenhaven betreft geldt, dat de raad er zelf bij zit. Ik denk dat op zich de ontwikkeling van het Hatématerrein nog wel eens een interessante zou kunnen zijn. En of het aspect leisure zal worden ingevuld met een overdekte nieuwe City Sporthal, is aan de raad. Daar moet het onderzoek onder leiding van wethouder Houthooft uitsluitsel over geven. Maar het is een interessant punt, zeker als we er met Laarbeek niet uitkomen. De kraam waar de heer Van der Zanden naar vraagt, is een mobiel monument. Waar we ermee blijven, weten we nog niet. Ik heb mij er in college tegen verzet om er een blijvend monument van te maken. De VOORZITTER: Ik heb de indruk dat wij het in ieder geval ver weg rijden. Het lid RIETER (HB): Dat is een opmerking die mij toch wat tegen de borst stuit, voorzitter! Je maakt iets tot monument omdat je het wilt behouden. De VOORZITTER: Er zijn monumenten en monumenten, mijnheer Rieter, als u begrijpt wat ik bedoel... Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De VOORZITTER: Ik feliciteer de wethouder in het bijzonder met dit fraaie plan. 8. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Herziening BrouwhuisNVeiierweg-Rivierensingel" (biblage nr. 75). Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Refererend aan het bestemmingsplan Geledingszone Brouwhuis, merk ik op dat wat ons betreft het omzetten van de onderhavige locatie naar woningen geen opmaat, althans geen reden is om straks te zeggen: Ja, Heimondse Belangen, maar u heeft toen gestemd voor woningen en er mag dus ook verder worden gegaan in de Geledingszone. Het betreft hier voor ons het einde van de bebouwing. De VOORZITTER: Deze opmerking komt uiteraard in de notulen. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 9. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een werkbudget voor de sociaal maatschappelijke piile Binnenstad-Oost (biolage nr. 57). Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Wij zijn uiteraard voor de integraliteit van de herstruc- turering, hetgeen impliceert dat we niet alleen met ruimtelijk fysieke en economische, maar ook met sociaal maatschappelijke componenten te maken hebben. Wij willen er ook ruim baan aan geven. Met dien verstande dat we het voorstel hier wel erg opgerekt vinden althans als het gaat om de besteding. Het voorstel is om E 80.000,-- in te zetten voor procesondersteuning. Er worden wat dat betreft wat voorbeeldjes genoemd, en vervolgens wordt door het college gezegd: Wij stellen voor om dat budget qua besteding neer te leggen bij de projectleider sociaal maatschappelijke pijler Binnenstad-Oost. Wij zouden toch de voorkeur hebben gegeven aan een andere systematiek van werken, namelijk zodanig, dat er concrete bestedingsvoorstellen hadden gelegen ter besteding van de F, 80.000,--. Nu is het toch wat vaag en wat onduidelijk en mistig waar het geld exact naar toe gaat. Er vindt uiteraard wel een bestedingsverantwoording achteraf plaats, maar het was ons een lief ding waard geweest als de -21- 5 maart 2002. bestedingen vooraf inzichtelijker en tastbaarder waren gemaakt. Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! Het betreft hier een relatief bedrag van de f 1 miljoen die destijds als herkomst "reserve hulpverlening" had en dus ook heel nadrukkelijk geoormerkt is op de sociaal maatschappelijke pijler, en niet op de andere pijlers. Wat hier nu aan de orde is, moet meer worden beschouwd als het 'verschaffen van helderheid over het budgethouderschap rondom de resterende middelen ad F, 80.000,--. Binnen dat bedrag zit sowieso onze afspraak met de raad dat wanneer het over externe advisering gaat, daarin een vloer ligt die ook wordt voorgelegd aan de commissie. Dit betekent dat als er meer dan f 25.000,-- uit dat bedrag geput wordt, dat sowieso al richting de raad gaat. Wat de adviesuren van de BGG betreft denk ik, dat daar op zichzelf niets mistigs mee is. De bedoeling is dat er ook regelmatig naar de commissie verslag van de stand van zaken wordt gedaan. Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! In aanvulling op de bijdrage van de heer Tielemans wil ik opmerken, dat het mijns inziens toch wel goed is om met betrekking tot dit soort werkbudgetten op zijn minst een termijn en een taakstelling met elkaar af te spreken waarop de projectleider zich kan oriënteren. Ik ben het wat dat betreft dus wel eens met de opmerking van de heer Tielemans dat we een stukje aanvulling van het voorstel in die zin op zijn minst wel hadden kunnen gebruiken. Maar wij gaan verder akkoord met het voorstel. Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! Een aantal van de in het voorstel genoemde zaken zijn qua termijn niet af te grenzen. Bijvoorbeeld met betrekking tot de studie inzake de in het wijkontwikkelingsprogramma aan de orde zijnde verplaatsing van de scouting Albert Schweitzer is niet nu aan te geven dat er sprake is van iets dat volgend jaar meilapril aan de orde is. Hetzelfde geldt ten aanzien van het realiseren van het jongerencentrum. Zo zit er in de totale budgetten voor Binnenstad- Oost f 17 miljoen voor de sociale pijler, en wel voor het wijkhuis/brede school, jongerencentrum en een aantal verplaatsingen. Een van de verplaatsingen waar discussie over is geweest, betreft het sportveld van de Jan van Brabant en de verplaatsing van de scouting. Het mag toch duidelijk zijn dat dat soort dingen zich nauwelijks laten afgrendelen op maanden, maar dat in het kader van het wijkontwikkelingsplan de volgende maand of een maand later uiteengezet wordt hoe dat tijdpad er globaal uitziet. Maar het lijkt me wat te kort door de bocht om hier nu met elkaar vast te stellen op exact welk moment hier een beroep wordt gedaan op het onderhavige budget. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 10. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het prouectplan coachingsproiect (allochtone) risicosongeren (biolage nr. 681. Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Integratie van bevolkingsgroepen is een must. Ik denk dat we het daar allemaal met elkaar over eens zijn. Het betreft een van de grootste problemen van onze tijd. Maar dan. Het verleden heeft aangetoond dat de zachte aanpak tot op heden niet of nauwelijks heeft gewerkt. We hebben in het verleden accommodaties ter beschikking gesteld, en het enige dat er gebeurde, was dat werd gesteld dat er meer geld moest komen voor verdere versplintering. Ook bij het onderhavige voorstel hebben we een klein beetje hetzelfde gevoel: weer meer geld. Maar het gaat er om dat het beleid om moet. En daar willen we over praten. We zijn overigens bovendien het overzicht langzaam maar zeker kwijtgeraakt. Wat besteden we nu concreet aan middelen in het kader van allochtonen? En aan welke? Wat is het concrete resultaat van die inspanningen? En op welke termijn? Er gaat nu wederom p, 231.000,-- naar in principe allochtone doelgroepen. Het is natuurlijk mooi dat de begroting ongeveer gelijk is aan het voorstel van de SWH, maar toch... Het lijkt schitterend dat de financiering via de GSB-middelen loopt, maar toch... Ook hier gaat het weer over vage en nauwelijks controleerbare doelstellingen. Inhoudelijk willen we eerst de komende periode een overzicht hebben van wat we nu allemaal precies uitgeven aan integratie van allochtonen. Gewoon duidelijkheid. Voor onszelf en voor de gemeenschap. Laat het nieuwe college zich maar eens over deze zaak buigen. Ik lees in de bijlage: "De twee opvoedkundige projecten zullen binnenkort worden opgestart, financiering van het interscolaire project is aangevraagd bij het ministerie van Binnenlandse Zaken." Wij willen in dit kader ook eerst zekerheden voordat we starten met dit project. Kortom, wij willen eerst meer inzicht, en zullen in afwachting hiervan nu tegen het voorstel stemmen. -22- 5 maart 2002. Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Wat Heimondse Belangen betreft is integratie niet zozeer een probleem, maar eerder een opgave en een uitdaging. Bij die uitdaging hebben wij wel onze zorgen. Wij vragen ons af waarom in het voorstel het woord "allochtone" tussen haakjes staat. Wij als Heimondse Belangen proberen al acht jaar lang nadrukkelijk geen onderscheid in mensen te maken en spreken in dit geval juist nadrukkelijk niet over "(allochtone) risicojongeren", maar gewoon over risicojongeren. We gaan er dan ook van uit, dat het hier iets betreft dat niet alleen voor allochtone risicojongeren, maar ook voor autochtone risicojongeren bestemd is. Want er zullen best ook autochtone risicojongeren op het ROC ter AA en het Ter Kemenade College rondlopen. Dat het college de nadruk legt op de doelgroep allochtone risicoiongeren, vinden wij eigenlijk een beetje jammer. Wij wensen het college niettemin veel succes met het project, en zien de tussentijdse rapportage met belangstelling tegemoet. We hopen wel dat bij de uitvoering van het project niet alleen allochtone jongeren, maar ook autochtone ongeren betrokken zullen worden, dus dat er sprake zal zijn van een geïntegreerde aanpak. Het lid YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Wij zijn ook voorstander van integratie met betrekking tot projecten als de onderhavige. Alleen, er moet wel resultaat worden geleverd. Als je het onderhavige stuk leest, denk je: Goh, heeft de gemeente geld te veel, of heeft de SWH geld te weinig? Het project is goed, maar de aanpak moet nog blijken. Als ik heel simpel redeneer naar de praktijksituatie, stel ik: Dit gebeurt natuurlijk al. De Stichting Turks Comité voert het project Medelanders voor medelanders al drie maanden uit met zeven Turkse studenten, en niet alleen voor Turken, maar ook voor scholieren uit de binnenstad. En dan denk ik: Goh, hadden die jongens ook maar een subsidie aangevraagd; misschien hadden ze dan ook wel een deel gekregen. Maar op het moment dat een project geprofessionaliseerd gaat worden, kost het gewoon ontzettend veel geld. Ik ben zeer benieuwd naar de resultaten van deze projecten die in september nog moeten starten. Ik heb dus niet zo veel moeite met de reservering van het in het voorstel genoemde geld voor dit doel. Alleen met het hiervoor uitrekken van ruim een half miljoen gulden en het onderbrengen bij de SWH heb ik wel wat moeite, en ik heb er ook mijn vraagtekens bij, puur al om het feit dat de SWH voorheen ook niet bewezen heeft integratiebevorderende activiteiten te kunnen realiseren. (Het lid Tielemans verlaat, te 21.00 uur, de vergadering.) Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! Er is in mijn laatste commissievergadering een notitie inzake integratie geweest. Degenen die daarbij waren, hebben met elkaar kunnen constateren hoe ingewikkeld de problematiek is. Wat dat betreft gebruik ik toch liever de woorden van de heer Rieter dan de woorden van de heer Praasterink; ik zie het dus liever als een uitdaging dan als een probleem. Ik vind dat zoals de heer Praasterink erover praat, er sprake is van een wat obligate bijdrage die ik de afgelopen weken ook elders, via de media, heb mogen volgen. Ik zeg dit toch maar even uit de grond van mijn hart. Het lid PRAASTERINK (OH): Kunt u zich nader verklaren? Ik vind dit nogal wat! Het lid PRINSEN (wethouder): Ik vind dat u nogal wat kort door de bocht conclusies trekt ten aanzien van integratie met betrekking tot de vraag wat wel of niet succesvolle projecten zouden zijn. En ik geef alleen maar aan, dat ik die geluiden de laatste weken ook elders gehoord heb en dat ik wat de heer Rieter zegt beter kan onderschrijven, aangezien ook ik integratie niet als een probleem, maar als een uitdaging wens te zien. Het is namelijk heel gemakkelijk om heel kritisch te zijn over bepaalde succesvolle trajecten die met name met risicojeugd worden gelopen. Het is wat dat betreft ook allemaal veel ingewikkelder dan een aantal andere zaken die we met elkaar moeten oppakken, al lijkt dat soms niet zo te zijn. De zachte aanpak heeft niet gewerkt, zo wordt dan maar even kort door de bocht geconcludeerd. Kortom, daar kan ik niet mee uit de voeten. Ik weet wel dat op verzoek van Heimondse Belangen in de commissie de doelgroep verbreed is. Twee jaar geleden zijn we vertrokken vanuit de problematiek van de Marokkaanse jongeren. Toen riep iedereen: Er is een probleem! Vervolgens worden er een aantal suggesties voor oplossingen gedaan, en dan is het ook weer niet goed. We zijn vertrokken vanuit een stukje draagvlak in de Marokkaanse gemeenschap om te kijken wat nu in ieder geval een project zou kunnen zijn dat een bijdrage zou kunnen leveren aan een succesvolle schoolcarrière van een aantal jongeren die uit de boot vallen. Dit laatste gebeurt. Ook in Heimond heeft men dat kunnen lezen uit de jongerenenquéte. Eenderde van de Heimonders is jonger dan 25 jaar. In de enquéteverslagen, die -23- 5 maart 2002. binnenkort zullen verschijnen, zal men ook zien, dat wij het helemaal nog niet zo slecht doen. De heer Praasterink sprak van een zachte aanpak, maar ik kan hier verzekeren dat als men over de afgelopen jaren vergelijkenderwijs eens kijkt naar steden van de omvang van Heimond, men zal zien dat wij toch niet mogen mopperen wat criminaliteit en overlast betreft. Ik denk dat in deze Heimond redelijk scoort, en dat heeft mijns inziens toch te maken met onder meer het feit dat we een aantal initiatieven hebben opgepakt en oppakken. Een van de meest succesvolle initiatieven ook elders blijkt de coaching zijn. Hierbij zij onder meer te denken aan het inzetten van een aantal jongeren uit de doelgroep zelf ten behoeve van de begeleiding van jongeren die wat meer risico lopen. ]k vind het ook geen duur project, want we praten hier nu over een bedrag dat over drie jaar wordt uitgesmeerd en dat natuurlijk voornamelijk zit in de professionele ondersteuning door de SWH van degenen die het project gaan uitvoeren. Het betreft hier een onderdeel van een pakket aan projecten dat eerder in de commissie uitvoerig aan de orde geweest is. We hebben ook gezegd, dat we geen projecten meer gaan doen die niet ook door een toetsingscommissie van tevoren bekeken zijn. Het interscolaire project loopt nog via het ministerie van OC en W, en komt hier wel terug op het moment dat het ministerie er een boodschap over heeft. Het gaat er in essentie over dat integratie zich niet kort door de bocht met een paar volzinnen laat bespreken; nu niet, volgend jaar niet en de komende raadsperiode ook niet. En er is zeker geen sprake geweest van een zachte aanpak. Het is zo, dat ten aanzien van de problematiek waarmee we gestart zijn rond Marokkaanse jongeren, wel degelijk ook, zoals ik ook nog heb geconstateerd bij de opening van het justitiekantoor in Heimond, een repressieve aanpak heel nadrukkelijk een rol speelt. In die zin is dit een van de mogelijkheden om jeugd die dreigt af te glijden, via een bepaalde methode weer op het juiste spoor te krijgen, en denk ik dat dit project zeker de moeite waard is. En het past naar ik denk ook een beetje in de traditie van deze portefeuiliehouder om dit als laatste agendapunt hier op de agenda te hebben en te mogen verdedigen. Het lid YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Het siert de wethouder dat hij ook zegt: Dit is mijn laatste werkstuk. Ik zou het jammer vinden wanneer als gevolg van het in verband met dit initiatief doorsluizen van GSB-middelen naar de SWH er eigenlijk niets meer zou overblijven voor andere initiatieven. Ik heb een voorbeeld genoemd van puur vrijwilligerswerk, met name een project dat is opgezet door de Stichting Turks Comité, die overigens drie jaar heeft gestreden om een accommodatie te krijgen en twee maanden na het verkrijgen van die accommodatie meteen een brief van het college heeft ontvangen met het bericht dat het eind dit jaar over en uit is. Ik zou het college heel graag steunen in deze, maar ik vind het heel jammer dat er dan heel veel geld in één keer wordt doorgesluisd naar de SWH met als gevolg dat andere initiatieven daarmee zouden doodbloeden. Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! Er zijn een paar ingewijden in deze ruimte die de gang van zaken rond de Stichting Turks Comité en de huisvesting hebben gevolgd. Daar zal ik hier nu de raad en de ingewijden niet mee vermoeien. Maar het gaat mij wat te ver om te dien aanzien dingen nu op één hoop te vegen. Ik denk dat dat niet verstandig is. En als de SWH verstandig is (in het stuk staat overigens ook dat er goed gemonitord moet worden), zal men zeker om zich heen kijken om wanneer er vanuit zelforganisaties goede initiatieven komen die hetzelfde doel dienen, daar gebruik van te maken. Daar ben ik vast van overtuigd. Dat heeft de SWH in ieder geval wel geleerd. Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Ik heb het gewoon gehad over enerzijds het inzetten van geld en anderzijds resultaten. We hebben het hier over een wezenlijk punt, en dan is het niet van belang of men het een probleem dan wel een uitdaging noemt. Een uitdaging kan een probleem worden, en een probleem een uitdaging; ik heb wat dat betreft geen moeite met het woordenspel. Het gaat er om dat we naar een concreet uitgewerkte oplossing zullen moeten streven. Daar zullen we met z'n allen over moeten praten. En dan vind ik het op dit moment te kort door de bocht om het geld nu ineens weg te geven. Wat dat betreft ondersteun ik ook het verhaal van de heer Yeyden. Ik zou veel liever hebben dat we deze zaak op de agenda zetten in de nieuwe raadsperiode en dan gewoon vaststellen welke middelen we hebben uitgegeven en welke middelen we voornemens zijn uit te geven om deze uitdaging, dit probleem, op te lossen. Het lid PRINSEN (wethouder): Ik begrijp dat uw fractie inmiddels aanmerkelijk groter geworden is en dat de terugkoppeling daarmee ingewikkelder wordt. Dat is een van de nadelen van grote fracties. Dat -24- 5 maart 2002. heb ikzelf ook een aantal jaren mogen meemaken. Maar ik wil wel gezegd hebben, dat niet u, maar andere vertegenwoordigers van een gezamenlijke fractie de afgelopen twee jaar regelmatig geïnformeerd zijn over de voortgang van het project en ook over de stand van zaken ten aanzien van andere initiatieven die genomen zijn, en dat het dus bepaald niet aangaat om nu te suggereren dat dit uit de lucht komt vallen. Ik zou zeggen: Dan moet u gewoon met elkaar nog leren (misschien wordt het na morgen nog ingewikkelder, of minder ingewikkeld; dat weet ik niet) om dat goed terug te koppelen. De VOORZITTER geeft gelegenheid tot stemmotivering. Het lid YEYDEN (PvdA): Voorzitter! ]k vraag om de aantekening dat ik tegen ben alleen op het punt dat het geld meteen al wordt doorgesluisd naar de SWH. Ik ben er niet tegen dat er geld wordt vrijgemaakt. De VOORZITTER: Maar het gaat er nu net om dat het geld wordt doorgesluisd naar de SWH. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De aanwezige leden van de fracties van SDH en OH verkrijgen op hun verzoek aantekening in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd; het lid Yeyden verkrijgt op zijn verzoek aantekening in de notulen, dat hij zich niet heeft verenigd met het direct naar de SWH doorsluizen van de in het voorstel genoemde g 231.41 0,--. Hierna wordt gepauzeerd. (Tijdens deze pauze verlaten de leden Smits en Van Mullekom, te 21.10 uur, de vergadering.) Na hervatting der vergadering stelt de VOORZITTER aan de orde: 1 1. Voorstel naar aanleiding van het onderzoek door de rekeningcommissie inzake de inzet, de begeleiding en de doorwerking van externe adviserinq (biolage Q[j4). Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Voorzitter! Het college brengt naar aanleiding van het rapport enkele nuanceringen aan die naar ik denk terecht zijn. Toch doet dat niet veel af aan het rapport, waaruit naar voren komt dat er wel degelijk het een en ander kan en moet veranderen. Ik noem wat dat betreft maar even drie hoofdpunten: 1. Een meer intensieve begeleiding vanuit de diensten, zodat meer medewerkers van de kennis- uitwisseling profiteren. 2. De evaluatie en de verantwoording die hier en daar tekort schoten. 3. Tussentijdse terugkoppeling en besturing bleken te weinig te gebeuren. Wij verwachten dan ook wel dat het college met de aanbevelingen zijn voordeel doet, en toch probeert concreet maatregelen te nemen voor verbeteringen. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Wij onderschrijven alle adviezen en aanbevelingen, zoals wij ook in het advies aan de raad hebben gesteld. Wij hebben alleen enkele nuanceringen aangebracht waarvan wij denken dat ze even nodig waren. Maar de opmerkingen van mevrouw Meinardi zijn geheel in het advies opgenomen. Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Daar dit de laatste activiteit van de rekeningcommissie in deze periode zal zijn, moet mij nu één ding van het hart. Ik denk dat de nieuwe raad zich er toch wel degelijk even over zal moeten beraden hoe hij met zijn eigen stukken en zijn eigen rekenkamerfunctie zal omgaan. Het is gebleken dat het een leerzaam traject voor raadsleden en voor raadsfracties is om in dit proces deel te nemen. Maar ik heb wel gemerkt dat de rapportages die de rekeningcommissie vervolgens voortbrengt, nog niet het politieke doel bereiken waarvoor ze zouden moeten dienen. Met name Eizinga heeft er op gewezen, dat het hier toch een belangrijk instrument van de raad betreft. Dus ik denk dat we nog even met elkaar moeten leren om dit instrument ook goed te hanteren en ermee om te gaan. Ik wens daarbij de nieuwe raad ook alle succes toe. -25- 5 maart 2002. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 12. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de realisering van tiodelijke onderwioshuisvestin.g in Brandevoort (biolage nr. 66). Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! We hebben in de commissie OCF een voorbehoud gemaakt met betrekking tot de voorzieningen zoals ze wat de hele onderwijssfeer betreft hier op de agenda staan. Uitdrukkelijk niet omdat we tegen de uitbreiding van de tijdelijke voorzieningen in Brandevoort zijn. Integendeel. Wel omdat we vonden dat de discussie begon op een moment ten aanzien waarvan je je moet afvragen of het tijdstip wel zo gepast is om nog zinnige dingen over belangrijke zaken te zeggen. Zinnige discussies in deze zijn van groot belang omdat ook voor ons gevoel onderwijs voor het volgende college weer een belangrijk onderwerp van de beleidsvorming zal uitmaken. Geld heeft de eigenschap dat je het maar één keer kunt uitgeven. Wij hebben het vermoeden dat er nogal wat wensen en verlangens vanuit de onderwijswereid bij het college van B&W zijn gedeponeerd. Wij hebben begrepen dat er een onderwijsoverdrachtsdossier wordt doorgesluisd naar het volgende college. Dat wil zeggen dat de te nemen beslissingen naar de toekomst toe bij het nieuwe college van B&W zouden kunnen komen te liggen. Overigens laat dit natuurlijk onverlet dat toezeggingen moeten worden gehonoreerd en lopende zaken moeten doorgaan. Voor dat dilemma zaten we. De dekking van de investering die wij nu doen ten behoeve van de tijdelijke onderwijshuisvesting in Brandevoort, betekent dat we nu al aanslagen plegen op de post die is bestemd voor alle tijdelijke onderwijsvoorzieningen in de toekomst. We grijpen namelijk in de kas van het investeringsprogramma alle middelen voor het jaar 2002, maar ook voor het jaar 2003. Daarnaast stelt het college voor om uit de reguliere middelen een deel van de investering te dekken. Dat betekent dat er ook bepaalde zaken in de reguliere sfeer zouden moeten kunnen blijven liggen. Welke zaken? U begrijpt dat wij onze zorgen hebben over wat ons nog te wachten staat, over wat we nu nog niet weten. Maar we hebben begrepen dat een nieuw college zich over de zaak mag gaan buigen, en dat nieuwe college staat financieel nu al met de rug tegen de muur, zo constateren wij als wij naar de onderhavige dekking kijken. De vraag die blijft, is of de onderwijswereid zich dit realiseert en, zo ja, of het besproken is en welke knelpunten er weer gaan ontstaan. Met andere woorden: We zijn hartgrondig voor het voorliggende voorstel, maar we hebben onze zorgen met betrekking tot de verdere ontwikkeling van deze dossiers. Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Ik ben niet tegen het voorgestelde krediet, maar ik heb wel vragen over de systematiek van de prognoses. Die is kennelijk voortdurend problematisch. Waarom hebben wij in deze niet goed kunnen inschatten? We hebben dat bijvoorbeeld bij Rijpelberg ook gehad. Daar hebben we op een gegeven moment veel te veel kinderen ingeschat en moesten we scholen sluiten. Wat Brandevoort betreft hebben we te weinig ruimte ingeschat. Zou het niet verstandig zijn om prognoses ook te laten afhangen bijvoorbeeld van wat directies van scholen ter zake zelf inschatten? Ik begrijp dat er in ieder geval een aantal directies zijn die hun prognoses door de tijd heen aardig zelf kunnen inschatten, en ik denk dat je die cijfers zou moeten leggen naast de systematiek die nu wordt gehanteerd. Want met die systematiek is volgens mij wat mis. Ander kun je niet zulke geweldige verschillen krijgen. Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Ik heb de discussie in de commissie niet meegemaakt. Op het gevaar af nu iets naar voren te brengen dat al in de commissie is gezegd, wil ik hier het volgende opmerken. In de raadsbijlage staat: "Binnen dit kader moet een functionele school worden neergezet." ]k hoop uiteraard wel, dat de functionele school geen doos met wat deuren en ramen zal zijn. Ik wil in dat opzicht de Vendelier en de onlangs na brand herbouwde openbare school 't Hout even met elkaar vergelijken. Ik heb van de directie van 't Hout begrepen, dat daar minder geld voor was, zeg maar het functionele bedrag, en dat we voor Brandevoort meer geld hadden uitgetrokken om daarvoor ook een architectonische school neer te zetten zoals ze er nu staat. Ik denk overigens dat het ook de openbare school 't Hout is gelukt om binnen die functionele grenzen toch een heel aardige onderscheidende school te zijn geworden. Dus ik hoop dat dat ook wat de onderhavige openbare school in Brandevoort betreft zal lukken. Het lid DAMEN (VVD): Voorzitter! Ik ben er blij mee dat de heer Ferwerda in navolging van wat ik de commissie heb gedaan nu een vraag heeft gesteld met betrekking tot de prognoses en de ter zake gevolgde systematiek. Ik was in de commissie de enige die er een vraag over stelde. Het blijkt dat de -26- 5 maart 2002. heer Ferwerda intussen heeft nagedacht en nu tot het stellen van dezelfde vraag is gekomen. Het lid FERWERDA (D66): Hartelijk dank! De VOORZITTER: We zullen eens kijken of de wethouder nagedacht heeft. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Ja, gelukkig wel, voorzitter. Hij heeft ook in de commissie erop geantwoord. Het verbaast mij dus dat de vraag herhaald wordt. De prognosecijfers die gebruikt worden voor het beschikbaar stellen van, simpel gezegd, een lokaal, zijn landelijk voorgeschreven. Daar zit een bepaalde vaste systematiek onder om te voorkomen dat elke schooidirecteur eigen prognoses maakt, zijn eigen wijk rijk rekent en er uiteindelijk (ik heb die sessie hier stedelijk meegemaakt) een vraag van bijna honderd lokalen ligt. In theorie is dat niet zo. De systematiek is voorgeschreven, maar wij merken gewoon hier en daar dat de systematiek niet klopt met de werkelijkheid. We hebben dat onlangs ervaren in Dierdonk, waarbij het aantal kinderen naar wij aannemen veel eerder aanwezig is dan we volgens de landelijke systematiek gepland hadden. Dat geldt ook voor Brandevoort. In Brandevoort hebben we ons daar al op voorbereid: wij doen daar in plaats van een jaarlijkse prognose inmiddels per kwartaal de prognose om het leerlingenaantal bij te houden, teneinde te voorkomen dat we de boot gaan missen en á la Dierdonk verrast worden door de noodzaak om meer tijdelijke voorzieningen te treffen dan we eerder ingeschat hebben. Dus wat dat betreft reageren we daar ook op. Wat de cijfers van de scholen betreft weet de raad waarschijnlijk wel, dat we nu wijkgericht overleg hebben over de aanpak van het aantal lokalen in de wijken in de stad Heimond. Dat betekent in principe dat de cijfers binnen de wijk bekeken worden en dat scholen dus ook elkaars cijfers kennen en daarmee rekening kunnen houden. Dat heeft er toe geleid dat wij gezegd hebben: Als een school andere cijfers heeft of dingen op zich af ziet komen waarop ze moet reageren, laat ze ons dan die cijfers geven; dat betekent niet dat ze het aantal lokalen krijgt dat ze denkt te krijgen op grond van haar eigen cijfers, maar het is vaak wel een trend waarop we dan mogelijk in overleg met elkaar op kunnen reageren. Dus wij zijn niet vrij in de prognoses, schoolbesturen ook niet; er zijn landelijke voorschriften voor om te voorkomen dat een dergelijke vrijheid mogelijk tot ongelijkheden leidt. De heer Rieter mag van mij aannemen dat in de toekomst de openbare basisschool in Brandevoort een functionele school wordt. Wij werken te dien aanzien, net zoals met betrekking tot andere scholen, met normbedragen waarmee scholen gebouwd moeten worden en die taakstellend zijn. Dus wat dat betreft zijn de scholen gelijk. En de raad heeft onlangs bij de begroting een index vastgesteld, wat betekent dat nu, in tegenstelling tot vroeger, de bedragen wel meegroeien. De heer Praasterink heeft gezegd dat wat we hier nu aan de orde hebben, nogal wat geld kost en dat we hiermee vooruitlopen op begrotingen. Nu, ik kan hem verzekeren dat al deze uitgaven besproken worden in het huisvestingsoverleg Heimond, waarin alle schoolbesturen in principe deelnemen. Dus de besturen zijn op de hoogte van het onderhavige bedrag. Ook van het probleem, ten aanzien waarvan ik de commissie een uitleg heb gegeven. Toen we de tijdelijke voorziening in Brandevoort moesten inschatten, zijn we uitgegaan van het bedrag van Mierlo-Hout van ongeveer f 1 miljoen. We moesten maar kijken of we de tijdelijke voorziening voor Brandevoort daarvoor konden maken. Omdat we nu op grond van de prognoses zien dat we waarschijnlijk veel langer van deze noodgebouwen gebruik moeten maken, krijgen we kwalitatief betere noodgebouwen. Dat betekent dat het bedrag opgehoogd wordt. Dus zowel de school als het gebouw zelf kan daar langer gebruik van maken dan de geplande twee á drie jaar. Dit betekent wel dat we ook onmiddellijk starten met de nieuwe school. Het is dus niet bedoeling dat de school dan ook langer in een tijdelijke locatie zit dan de planning aangeeft. Maar het is wel de bedoeling dat de tijdelijke locatie daar langer blijft om de piek die wij nu al zien aankomen in de wijk, te kunnen opvangen. Welke school dan in de tijdelijke voorziening zit, zien we dan wel. Dus wat dat betreft is die plus ook mogelijk. Dat betekent dat we minder geld hebben dan geraamd, maar de schoolbesturen hebben er mee ingestemd dat we deze middelen... Het lid PRAASTERINK (OH): Daar ben ik blij ik om. Want de vraag ten diepste was of we niet dadelijk met verrassingen krijgen te maken in die zin, dat schoolbesturen zeggen: Wir haben es nicht gewusst, mijnheer de wethouder, en er liggen nog beloften naar andere momenten toe. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Het overdrachtsdossier waar u zich zorgen over maakt, zijn we op dit moment aan het maken, en daar zit met name ook in dat, zoals ik ook al in de commissie heb gezegd, we voorzien dat in Brandevoort het aantal leerlingen er eerder is en dat we dus iets moeten doen in de tijdelijke voorzieningen. Wat dit laatste betreft moeten eerst de cijfers wat meer zicht geven met -27- 5 maart 2002. betrekking tot de omvang, en dan kan het nieuwe college voorstellen en de nieuwe raad besluiten om daar eventueel bestaande of nieuw middelen voor te reserveren. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 13. Voorstel tot vaststelling van financiële over@gangsregeling ten behoeve van de verzelfstandiging van he openbaar onderwijs (binlage nr.65). 14. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de uitvoering van het programma onderwi"shuisvesting 2002 (biolage nr. 62). Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 15. Voorstel tot vaststelling van het lokaal onderwi"sbeleidsplan (bislage nr. 67). Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Met de decentralisering van het onderwijsbeleid van rijk naar gemeente is ook de vraag relevant welk onderwijsbeleid de gemeente Heimond voorstaat. In zijn nota gaat het college uit van een viertal kernbegrippen. Daarop voortbordurend worden aan aantal beleidsterreinen geselecteerd. Op beide is weinig aan te merken. Na jaren van noeste arbeid kunnen we in Heimond constateren, dat de extra inzet in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid vruchten begint af te werpen. Dat is een felicitatie waard aan hen die daaraan bijdragen leveren. De voor- en vroegschooise educatie is van belang om er voor te zorgen, dat ook de achterstand aan de poort aangepakt en weggewerkt kan worden. Wij zijn het er met het college over eens, dat de school in wijknetwerken een belangrijke functie vervult, maar pleiten er ook voor dat de school haar primaire taak, namelijk het geven van onderwijs en het doorgeven en aanleren van normen een waarden, zal kunnen blijven vervullen en niet de verzamelbak wordt voor alles wat mis zou zijn in een wijk en per definitie het rangeerterrein voor hulpverleners zou worden. De school is geen maatschappelijk werker, geen politieagent of peuterwerker, maar een onderwijsinstituut. Dat de school midden in de plaatselijke samenleving staat en net zoals andere instituten die met jeugd- en jongerenwerk bezig zijn, te maken heeft met maatschappelijke tendensen die inwerken op het gedrag van deze groepen, is evident. Maar blijft de vraag of de school altijd het aangewezen instituut is om de spilfunctie in het wijknetwerk te vervullen, of ze altijd de regierol in de voor- en vroegschooise periode zou moeten, kunnen of willen vervullen. Van belang is dat er op lokaal niveau natuurlijke samenwerkingsverbanden komen of zijn die de vraag van de institutionele belangen overstijgen. Centraal dient daarbij de vraag te zijn wie het beste in welke omgeving wat kan doen. Met betrekking tot de professionalisering van het peuterwerk hebben we stappen in die richting gezet, maar naar nu blijkt (we wisten het al jaren) onvoldoende. Wij zijn binnen de G21 de enige gemeente die niet beschikt over een volledig geprofessionaliseerd peuterwerk. Nieuw is dat de gemeente het belang hiervan nu onderschrijft. Ziehier een uitdaging voor een volgend college. D66 heeft eerder al eens gefuimineerd tegen de overstructurering die bij tijd en wijle in met name de zorg de kop opsteekt. De gecompliceerdheid van structuren en aanbod doet de noodzaak van één- loketfuncties ontstaan, maar het is nog maar de vraag of die oplossing ook het antwoord is op vragen die het onderwijs heeft. Wat het beroepsonderwijs betreft ondersteunen wij de door het college uitgesproken gewenste situatie die spreekt over de bevordering van een sterk VMBO met een compleet aanbod van sectoren en afdelingen. Ik neem aan dat dat ook voor onze stad bedoeld was, al is dat in de tekst niet opgenomen. Dit hoofdstuk is helaas nog niet afgesloten. Wie de laatste voortgangsrapportage van de regiegroep leest, moet constateren dat blokkades op Heimonds niveau nog levendig bestaan en er in het zicht van een gloednieuw verrijzende accommodatie nog geen oplossing in zicht is. Wie zijn oor te luisteren legt in de kringen van het VMBO, hoort alleen maar sombere berichten. Ook dit jaar naar verwachting weer minder aanmeidingen van leerlingen en een goede kans dat er straks een nieuw gebouw staat zonder de leerlingen van het VMBO in de bovenbouw. Als een nieuw college niet slaagt in wat het huidige college niet gelukt is, zijn we over enkele jaren het VMBO in Heimond kwijt, en komt er ook van die hoogopgegeven samenwerking tussen het ROC en het VMBO niets terecht. Die staat nu al onder spanning, hebben we begrepen. -28- 5 maart 2002. Het lid VAN REST (CDA): Voorzitter! Al vele jaren is zowel vanuit de politiek als vanuit het onderwijs gevraagd naar een gedegen onderwijsbeleidsplan. De behoefte daaraan is al in de vorige raadsperiode uitgesproken; ze is tot nu toe boven het politieke veld en het onderwijsveld blijven hangen. Vandaag, aan het eind van deze raadsperiode hebben wij kennis mogen nemen van het concept van het lokaal onderwijsbeleidsplan, een plan in ontwikkeling, zoals het college zelf aangeeft. Het doet de CDA- fractie goed dat dit nu voor ons ligt. Wij hebben begrepen dat er zowel door de ambtelijke staf als door het onderwijsveld onder hoge tijdsdruk hard gewerkt is om dit plan de raad vandaag te kunnen aanbieden. Wij zijn alle betrokkenen daarvoor zeer erkentelijk en geven hun graag onze complimenten. De zittende raad is nu in de gelegenheid om dit concept als opdracht aan de nieuwe raad over te dragen. Als opdracht, want het plan verkeert immers nog in het conceptstadium en moet verder worden uitgewerkt. Daarom ook enkele opmerkingen. Het college spreekt op meerdere plaatsen zeer terecht zijn bezorgdheid uit en vraagt aandacht voor het spanningsveld tussen het aanbod aan beroepsopleidingen en de vraag vanuit het bedrijfsleven. Het betreft een nadrukkelijk zorgpunt voor onze stad, die een relatief laag opleidingsniveau voor een beroepsbevolking kent. Wij merken op dat hoewel er ten aanzien van de opzet van een VMBO nog geen concrete resultaten geboekt zijn, dit het college zeker niet verweten kan worden. Ook geeft het college aan, dat met betrekking tot het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 40% van de doeigroepkinderen niet bereikt wordt omdat zij in een kansrijkere woon/schoolomgeving zitten. Is daar in preventieve zin wat aan te doen, bijvoorbeeld door inzet vanuit die kansrijkere omgeving? Anders kunnen op die plaatsen mogelijk nieuwe problemen ontstaan. Bij de voor- en vroegschooise educatie blijkt de doelgroep niet alle Heimondse kinderen van twee tot en met vijf jaar te omvatten, maar die met een grote taalachterstand; de doelgroep voor het OK- beleid. Vele problemen hebben taalachterstand als oorzaak. Goede beheersing van de Nederlandse taal vormt de sleutel tot inburgering en tot participatie, of je nu van etnische afkomst bent of niet. Opgemerkt wordt dat Helmond als enige gemeente van de G21 niet volledig geprofessionaliseerd is waar het het peuterspeelzaalwerk betreft. In Helmond is altijd grote waarde geacht aan de bijdrage van vrijwilligers in deze discipline. Wij kunnen ons echter voorstellen dat de ontwikkelingen in het peuterspeelzaalwerk tegenwoordig meer specifieke deskundigheden vergen dan voorheen. Wij denken dat daaraan bij de verdere ontwikkeling van dit beleidsplan aandacht geschonken moet worden. Terecht wordt in paragraaf 4 opgemerkt, dat het primaat van de sociaal-emotionele ontwikkeling bij de ouders ligt. Maar wat doen we of wat kunnen we doen als de ouders het niet oppikken? Vragen die daarbij ook opkomen, zijn: Tot hoelang mag een kind nog kind zijn? Waar gaat opvoeding over in tevens scholing? Of: Wanneer is opvoeding nodig in plaats van scholing, daarbij ook rekening houdend met het feit dat kinderen in de leeftijdscategorie tot vierjaar het meeste opnemen? Onderwijshuisvesting is een lastig onderwerp. Zeker als middelen niet toereikend zijn enlof de ontwikkeling van het aantal leerlingen niet overeenkomt met de prognoses. Er moet op dit gebied nog veel werk verzet worden. Het bereikte convenant onderwijshuisvesting zal nu geïmplementeerd dienen te worden in een integraal huisvestingsplan. Een hele klus, waarbij voor de uitwerking wederzijds vertrouwen en vooral ook goede communicatie over en weer van cruciaal belang zijn. Het voorliggende plan is een eerste opzet. In de verdere uitwerking zal onzes inziens de gemeente helder moeten aangeven wat haar insteek is, welke rol zij daarin speelt, welke verantwoordelijkheden zij wel heeft en welke niet, en welke prioriteiten zij stelt. Omdat het een integraal plan is, dient de integraliteit ook op gemeentelijk niveau tot uiting te komen. Dat wil zeggen: een plan dat mede gedragen en uitgewerkt wordt door alle betrokken diensten en dat berust op een brede gezamenlijke gemeentelijke visie. In dat verband accorderen wij dan ook van harte met hetgeen gesteld wordt in de vierde alinea van de bijlage. De CDA-fractie wenst het college en de betrokken disciplines heel veel succes toe bij de implementatie en de uitwerking van dit plan, dat expliciet ten goede komt aan onze jeugd, maar ook aan de werkgelegenheid en de economische positie van onze stad. Ik ben het er roerend met de heer Ferwerda over eens, dat van de school gevraagd wordt deze klus te klaren. Dat is een hele opgave. Ook daarover zijn we het roerend met elkaar eens. Want de school is primair bedoeld om onderwijs te verzorgen. Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Op de valreep bereikte ons een stuk van de heer Adriaans. In dat stuk, dat ik pas vanavond heb gekregen, staan nogal wat opmerkingen. Ik neem aan dat de wethouder kennis heeft genomen van dat stuk. Zo niet, dan ben ik, gelet op wat erin staat, bereid om het te verspreiden. Wij delen als fractie SDH/OH de opvatting dat er een basis moet liggen onder alle voornemens die -29- 5 maart 2002. wij hebben met betrekking tot onderwijs. Die basis reikt het college met die beleidsplan in ieder geval duidelijk aan. Dit beleidsplan zal ook moeten worden omgezet naar acties. Vanuit deze positieve grondhouding heb ik nu gewoon een paar kleine kanttekeningen. Onderwijs speelt in onze ogen een belangrijke rol bij het voorkomen van maatschappelijke tweedeling. Ook het college constateert dat. Dat constateren we ook in de praktijk. Toch blijven we van mening, dat primair de gezinnen de basis vormen voor de opvoeding van kinderen. Respect voor elkaar en voor de waarden van onze samenleving zullen we van jongs af aan moeten inbrengen. Als we daar niet in zullen slagen, zullen de individualisering, het geweld en de onveiligheid verder toenemen. Het bedoelde inbrengen van respect zal in samenwerking en met begrip moeten gebeuren. We zijn derhalve voor een integrale aanpak. Maar dan wel een aanpak waarbij ouders en opvoeders op hun verantwoordelijkheden worden gewezen. Als we de integratieproblemen niet bij zeer jeugdigen aanpakken, als we niet beginnen bij de peuterspeelzalen, lopen we het risico dat we daar nog jarenlang de naweeën van zullen voelen. Er mag wat ons betreft ook dwang op worden losgelaten. Dat zal geld kosten, dat zal inspanning vergen om tot haalbare prioriteiten te komen. In die zin zal het plan de komende periode moeten worden uitgewerkt en op een breed politiek draagvlak moeten kunnen rekenen. Maar beleid zal moeten worden betaald. We zijn benieuwd naar die uitwerking en met name de financiële vertaling van deze voornemens. We kunnen ons bij de uitwerking een heleboel voorstellen. We wachten de uitwerking gewoon af. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Ik zeg allereerst dank voor de complimenten die hier nu geuit zijn, zowel naar de ambtenaren en de afdeling die eraan gewerkt hebben als naar het veld zelf. We hebben indertijd, toen er problemen waren rondom de onderwijshuisvesting, gezegd: Het gaat er niet alleen om dat de onderwijshuisvestingsproblemen worden opgelost, maar de nieuwe regiefunctie van de gemeente vereist eigenlijk ook, dat er een onderwijsbeleid ligt voor de hele stad. En wij zien dat uiteraard het liefst geformuleerd en uitgewerkt samen met het veld. De afdeling is opnieuw gestructureerd. Het onderhavige werkstuk is een eerste proeve van de inzet van de afdeling richting het gemeentelijk onderwijsbeleidsplan. Dit zeg ik ook even naar aanleiding van de opmerkingen in het kader van de integraliteit. Ook wijzelf als college hebben geconstateerd, dat hier en daar de dwarsverbanden niet gelegd zijn. Anderzijds hadden we onszelf opgelegd om een onderwijsbeleidsplan neer te leggen dat in elk geval richtinggevend wordt voor de nieuwe raadsperiode. Vandaar dat er men man en macht aan gewerkt is. Dat geldt ook voor de schoolbesturen. Hun zijn wij dank verschuldigd voor het feit dat ze toch in een korte tijd een enorm brok tot zich genomen en verwerkt hebben, Nu even op hoofdlijn het verhaal. De school is inderdaad de spilfunctie in de wijk. We zeggen ook wel eens dat de school de vindplaats is. De heer Ferwerda gaat iets verder; hij zegt: De school lijkt onderhand wel een verzamelbak; onderhand moet alles maar de school in, want daar wordt het gevonden. Ik denk dat inderdaad de brede school een antwoord is op het feit dat een school een vindplaats van problemen in een wijk kan zijn, en dat dat mogelijk een vertrekpunt kan zijn om de problemen binnen de wijk aan te pakken. De school is zo breed als de school de wijk maakt en, zoals hier terecht al opgemerkt is, de school het zelf ook oppakt of wil oppakken. Mijn ervaring hier in de stad, zeker op de scholen waar sprake is van een goed OK-beleid, is dat de meeste personeelsleden echt wel bereid zijn om zich 100 % - om maar niet te zeggen: 120% - in te zetten voor de kinderen. Daarom scoren wij ook zo goed in het onderwijsachterstandenbeleid, waarbij wij er inmiddels in slagen om de kinderen op een hoger niveau te tillen. Daarmee kom ik op een tweede belangrijk punt in de nota, namelijk de voor- en vroegschooise educatie, daar waar ook het peuterwerk genoemd wordt. Het feit dat het rijk geconstateerd heeft, dat de aanpak van de kinderen eerder moet gebeuren dan op de basisschool (hoe eerder, hoe beter), betekent dat we zo vroeg mogelijk met de kinderen aan de gang willen, zeker daar waar het taalverwerving betreft. Vandaar dat de voor- en vroegschooise educatie vroeg ingezet wordt. Dat heeft automatisch een relatie met het peuterwerk, want dat is helemaal een van de eerste kennismakingen van de kinderen met mogelijk een aanpak om hen op een hoger niveau te brengen. Een aantal jaren geleden hebben wij in de raad al de discussie gevoerd over het professio- naliseren van het peuterwerk. Daarbij werd een van de redenen om het niet te doen gevormd door de financiën. De tweede reden werd gevormd door het feit dat wij het belangrijk vonden dat met name ook veel vrijwilligers daarin actief waren en betrokken waren bij de positieverbetering van de kinderen. Wat dat betreft hadden we in principe overeenstemming over dit werk. Aan de andere kant eist het landelijk beleid in het kader van de voor- en vroegschooise educatie dat het peuterwerk geprofessionaliseerd gaat worden, omdat men dusdanige kwaliteitseisen aan de doorstroming stelt, dat we ook onder deze -30- 5 maart 2002. discussie niet uit kunnen. Van de kant van D66, het CDA en andere partijen is in de commissie al gezegd, dat die discussie eraan komt. Ik heb in de commissie ongeveer een halfjaar geleden, toen we het daar over de voor- en vroegtijdse educatie hadden, gezegd: Deze discussie hoort in de nieuwe raad thuis, omdat ze een dusdanige aanpak vraagt en een zodanige hoeveelheid geld kost, dat het belangrijk is dat we haar dan voeren en niet terwijl we al bezig zijn met een lokaal onderwijsbeleidsplan en terwijl we nog midden in een onderwijshuisvestingstraject zitten. Maar we proberen eind dit jaar zicht te krijgen op de definitieve vaststelling van het integraal onderwijshuisvestingsplan en we proberen dan ook deze discussie langs die lijn te voeren. Ook vanuit welzijn, omdat ze nadrukkelijk ook raakvlakken met welzijn heeft. Dit laatste was ook een van de punten die in het verleden de discussie altijd moeilijk gemaakt hebben, omdat er in principe nog duidelijk moest worden geantwoord op de vraag of het nu nadrukkelijk een aandachtsveld van het onderwijs is dan wel nadrukkelijk een aandachtsveid van het welzijnsbeleid is. Er wordt verder nog gesproken, en terecht, over de stand van zaken rondom het beroepsonderwijs binnen de stad en het VMBO in het bijzonder. De in deze gewenste situatie is voor deze stad beschreven, kan ik de heer Ferwerda zeggen. Daar waar hij blokkades heeft geconstateerd, wijs ik er op dat we er vanavond één hebben opgeheven. Want een blokkade was met name de bruidsschatdiscussie die wij hier vanavond afgerond hebben. Dus wat dat betreft denk ik dat de oplossing... Het lid FERWERDA (D66): Dat snap ik niet. U had het ook als drukmiddel kunnen gebruiken om partijen nu eindelijk eens op een constructieve wijze bij elkaar te krijgen. U had tegen het openbaar onderwijs kunnen zeggen: Wij betalen geen bruidsschat totdat u... Mijn punt is dat ik, ook gelet op de rapportages die er tot heden summier zijn geweest, mij afvraag hoe lang u nog kunt wachten totdat het schip helemaal gezonken is. Want als je de verhalen hoort, is het heel erg ernstig met het hele VMBO. Is het heel erg ernstig wat er straks moet gebeuren met de Keizerin Marialaanaccommodatie, waar er dan nog nauwelijks leerlingen voor zijn. En is het heel erg ernstig voor wat betreft de verwachte samenwerking die er zou zijn tussen het ROC ter AA aan de ene kant en het Ter Kemenade College aan de andere kant. Daar komt, begrijp ik, niets of nauwelijks iets van de grond en van terecht. leder, althans één partij gaat wat dat betreft haar eigen weg. En u kunt niet hulpeloos aan de kant blijven, denk ik dan. Doe wat! Het lid BETHLEHEM (wethouder): Ik blijf niet hulpeloos aan de kant. Met name dit voorstel is in overleg met het openbaar onderwijs gemaakt en het heeft er toe geleid, dat het openbaar onderwijs halverwege deze maand weer de gesprekken opent en dat ik de indruk heb, dat de schoolbesturen wel degelijk verder werken aan een traject waarbij ze zelf spreken van een krachtig VMBO om hier en daar nog onderhandelingsruimte te hebben in de richting van het VMBO in Heimond. En dat betreft, denk ik, ook de combinatie VMBO - ROC. Het ROC is natuurlijk nadrukkelijk geïnteresseerd in een heel sterk VMBO, omdat zo'n VMBO een stuk toekomst is qua doorstroming. Dus ik kan het mij op zichzelf niet voorstellen dat men zich niets aan elkaar gelegen laat liggen. Dat is mogelijk iets anders dan wat men zegt. Wij hebben mede op verzoek van de raad mensen van buiten aangetrokken om dit proces nadrukkelijk te sturen en te stuwen, en ik heb nog niet het signaal gehad dat de zaak uitzichtloos is en dat met name direct ingrijpen van de wethouder in deze vereist is. Het lid RIETER (HB): Wij als Heimondse belangen hadden ten aanzien van dit agendapunt hier nu niet het woord willen voeren, omdat wij het eens zijn met het vaststellen van het lokaal onderwijsbeleidsplan, maar wij willen nu toch zeggen dat wij de zorg steunen die de heer Ferwerda naar voren brengt. Ik denk dat als u uw oren te luisteren legt, u zult constateren dat er wel degelijk iets aan de hand is. Anders bent u horende doof. Het lid BETHLEHEM (wethouder): U doet net alsof wij niet geïnteresseerd zijn en alsof wij niets doen. Dat wil ik ten stelligste bestrijden. Wij hebben, op advies van de raad, van buiten mensen aangetrokken die dit hele proces voor ons leiden, omdat wij, zoals u destijds heeft kunnen vernemen in het kader van de evaluatie, o.a. een van de partijen waren die nadrukkelijk bij dit proces betrokken waren, en tot nu toe hebben wij geen signalen dat er op dit moment absoluut geen zicht meer zou zijn op een oplossing in de toekomst. Want anders zou ik ook niet hebben geantwoord zoals ik net heb geantwoord. Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Ik heb op dezelfde zorg zoals die werd uitgesproken in de commissie, opgemerkt dat er natuurlijk wel onderscheid is tussen het resultaat dat wij allen graag op dit moment bereikt hadden willen zien en de inspanning die daarvoor nodig was. Ik denk dat er toch goed -31- 5 maart 2002. onderscheid gemaakt moet worden tussen wat je aan inspanningen kunt doen, wat je aan inspanningen hebt gedaan en of je uiteindelijk het resultaat hebt mogen bereiken datje had willen bereiken. In dat verband wil ik ook nog even de suggestie van de heer Ferwerda onder de loep nemen. Zijn vraag was of u de bruidsschat niet als drukmiddel had kunnen gebruiken. Ik denk dat het risico even groot is dat je dat gewoon als verdere frustratie in het proces had opgeworpen. Het is natuurlijk altijd gemakkelijk om achteraf een oordeel te geven, maar ik vind het toch wel prematuur om daar nu die uitspraak over te doen. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Ik denk dat op het moment dat wij even getwijfeld of gehaperd hadden met betrekking tot de bruidsschat, het hele proces onmiddellijk gestopt was. Dit wil ik hier wel even nadrukkelijk stellen. Voorzitter! Het onderhavige geheel wordt uiteraard ook vertaald in een financiële paragraaf. Maar dat zal voor een gedeelte zitten in de uitwerking van het onderwijshuisvestingsplan en uiteraard nog voor een gedeelte in de uitwerking van de WE. Wat het laatste betreft zal er nadrukkelijk sprake zijn van een coproductie tussen onderwijs en welzijn, ten aanzien waarvan ik al heb gezegd dat de start in de nieuwe periode zal plaatsvinden. De VOORZITTER: Dames en heren! Voorzover er aan wordt getwijfeld of er aan deze kant van de tafel alles aan wordt gedaan om juist dat proces op gang te brengen en iedereen zijn verantwoordelijkheid te laten nemen in dit moeizame proces, wil ik zeggen dat het daar bepaald niet aan ligt. Laat ik u dat verzekeren. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 16. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de vervanging van de centrale ICT- infrastructuur (binlage nr. 63). 17. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het oprichten van een qvmzaal, peuterspeelzaal en kinderopvang Schutsboom (binlage nr. 52). 18. Voorstel tot vaststelling van de notitie "iedere dag feest: geluidsoverlast van evenementen in de gemeente Heimond" (bijlage nr. 55). Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 1 9. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de inrichting van de Achterdi* (bi*lage nr. 59). Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter! Ik heb in de commissie al het een en ander over dit onderwerp gezegd. Op 3 april 2001, dus een jaar geleden, heeft deze raad een krediet van ruim E 188.000,-- voor de herinrichting van de Achterdijk in het kader van een revitalisering van bedrijventerrein Hoogeind goedgekeurd. Bij het toen van de orde zijnde voorstel was er een uitgebreide toelichting van de dienst SB met betrekking tot wat er allemaal moest gebeuren. Het een en ander was toen ook voorzien van een prijskaartje, inclusief de post "voorbereiding". In de vergadering van de commissie SBV van 26 februari hebben we moeten constateren, dat er bij de voorbereidingen nogal wat over het hoofd is gezien, onder meer het aanbrengen van goottegels en het vervangen van straatkolken door trottoirkolken, en nog een paar dingen meer. En de verleden jaar nog geplande parkeerplaatsen zijn nu inmiddels vervallen. Toch hangt er weer een extra prijskaartje van E 91.000,-- aan, een overschrijding van maar liefst 50%, door meer en andere werkzaamheden en zelfs prijsstijgingen. En het werk zal uiteraard ook wel vertraagd zijn door dit alles. De fractie van SDHIOH vindt dan ook dat dit agendapunt zeker de schoonheidsprijs niet verdient. Wij vragen het college dan ook om in het vervolg zeker bij de voorbereidingen met zulke projecten wat zorgvuldiger om te gaan, zodat de raad verschoond blijft van forse financiële besturingen. Toch zullen wij, in het belang van der ondernemers van de Achterdijk en in het belang van de voortgang van het revitaliseringsproces Hoogeind, dat wij altijd van harte hebben ondersteund, akkoord gaan met het voorliggende voorstel. Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! De bemerkingen van de heer Wijnen zijn mij bekend. Ze -32- 5 maart 2002. zijn ook volstrekt terecht. Waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 20. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het saneren van een terrein aan de Keizerin Marialaan (biolage nr. 60). Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Wij zouden graag hebben tegengestemd, al was het maar omdat er ten aanzien van sanering ieder keer "heel makkelijk" kredieten beschikbaar worden gesteld. Maar mijn collega heeft in de commissie aan de orde gesteld of in dit geval de kosten niet op een ander hadden kunnen worden verhaald, en dat blijkt niet het geval te zijn; dat is luid en duidelijk uitgelegd. Ik mag het niet zeggen, maar ik heb toch het gevoel dat wij een beetje "genaaid" worden, ook al naaien we zogezegd onszelf, aangezien we een stuk van onze eigen grond hebben verkocht. We vinden het jammer dat het zo gelopen is. Maar we hebben nu eenmaal te maken met de juridische omschrijving van de grondeigendom in het verleden. Het voorstel betreft het uitgraven van een tank waarbij het over 800 m3 grond gaat (voor de beeldvorming: 2 meter diep op een oppervlakte van 10 meter bij 40 meter), en wel voor bijna een half miljoen gulden. Het is natuurlijk jammer dat we dit geld extra moeten voteren, maar we gaan er uiteraard wel mee akkoord. Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Hetgeen hier gebeurt, is, in weerwil van het feit dat het altijd lastig is als je middelen moet uittrekken voor een sanering, eigenlijk toch een heel normaal proces. Want het is heel normaal dat als je op een gegeven moment tot een grondtransactie komt, je een bodemgeschiktheidsverklaring overlegt; daar hebben wij ons ook toe verplicht, en dan spreekt het vanzelf dat je op enig moment op een vervuiling kunt stuiten. De raadsleden hebben hier overigens, althans als het goed is, op hun tafel een desbetreffende nadere uitleg aangetroffen. Het betreft hier al met al een stap die noodzakelijk is geworden in het kader van de realisatie van het belangrijke gebouw waarover hier straks met zo veel passie is gesproken. Ik vind het zelf ook vervelend dat we de vervuiling hebben aangetroffen, maar dat is als zodanig in het binnenstedelijk gebied niet ongewoon. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 21. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het aanpassen van openbar verlichting (bislage nr. 53). Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Het betreft hier een krediet voor schijnveiligheid. Ik bedoel dit positief, want we hebben het over het schijnen van lantarens en daar wordt de veiligheid alleen maar mee bevorderd. We kunnen dan ook van harte instemmen met het voorliggende besluit. Hiermee zullen in de stad op diverse plaatsen zeker weer de leefbaarheid en de woonomgeving worden bevorderd. En Heimondse Belangen is, zoals u weet, voor een leefbaar Heimond. We moeten er natuurlijk wel voor waken dat we onze inwoners geen schijnveiligheidsgevoel (nu bedoel ik het in de letterlijke zin) geven, want anders zouden we het paard achter de wagen spannen. Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Wij zijn er blij door verrast dat een verzoek dat wij naar ik denk al een jaar of drie geleden hebben gedaan, nu op de valreep wordt gehonoreerd. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 22. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de herinrichting van het dorpsplein Brouwhuis (bislage 69). Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Het betreft hier een naar mijn mening prima zaak. Het is een voorbeeld van iets waarmee we in het recente verleden ook geconfronteerd zijn in het kader van de wijkcontactdag Brouwhuis. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan een verzoek uit de bevolking om ter plaatse iets te realiseren. Ik wil even een punt noemen dat niet in het stuk staat. We hebben onlangs bij het Havenplein een aantal afvalcontainers de grond in gewerkt. Wellicht zou het aardig zijn om bij de uitvoering van het onderhavige herinrichtingsplan ook het ter plaatse ondergronds werken van de afvalcontainers mee te -33- 5 maart 2002. nemen. Waarom stel ik dit nu? Omdat we het anders op termijn toch zullen gaan doen, of misschien wel moeten gaan doen, en dan voor meer kosten zouden komen te staan. De meerkosten die we in deze nu zouden maken, zouden onzes inziens het geheel goedkoper doen zijn. Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! U begrijpt dat zo kort voor de verkiezingen, maar helaas net na de deadline van het Eindhovens Dagblad ik ook graag dit krediet zou willen uitbreiden tot een niveau waarmee we ook de aanpalende gebieden, waarop we erg hebben moeten bezuinigen in dit plan, zouden kunnen meenemen in de planaanpak. We hebben hier, net zoals op andere plekken in de stad, gekozen voor een gefaseerde aanpak. Dat heb ik moeten doen uit budgettaire overwegingen, overigens in goede samenspraak met de buurt. We hebben overigens een goed compromis gevonden ten aanzien van de wijze waarop we met de glasbakken zullen omgaan. Onze wethouder bekommert zich daar zeer sterk om en daar hebben we overeenstemming over bereikt met het dorp. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 23. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de verbouwing en de herinrichting van de huisvesting van de marktmeesters (biilage nr. 64). 24. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een subsidie aan voetbalvereniging Rood-Wit'62 (binlage nr. 44). 25. Voorstel tot wi@ziging van de Verordening Collectieve regeling vervoer ouderen (bi*lage nr. 42). Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 26. Voorstel tot vaststelling van de 12e, 21 e, 26, 33e, 35e, 41 e, 42e, 43e, 44e, 46e, 47e, 52e, 58e, 59e, 60e, 61 e, 62e, 63e, 64e, 65e, 67e, 69e en 70e winziging van de gemeentebegroting 2002. Nr. 12 betreft krediet buskosten en kosten herstel als gevolg van voetbalvandalen. Nr. 21 betreft wijkprogramma buurt aan zet Binnenstad Oost (raadsbesluit 4 december 2001). Nr. 26 betreft projectgebonden subsidie MCA. Nr. 33 betreft krediet materiaal brandweer. Nr. 35 betreft krediet aanpassen openbare verlichting. Nr. 41 betreft actieprogramma integraal veiligheidsbeleid. Nr. 42 betreft opening nieuw pand Natuur- en Milieucentrum. Nr. 43 betreft vervanging van de centrale ICT infrastructuur. Nr. 44 betreft subsidie ICES-gelden (raadsbesluit 5 februari 2002). Nr. 46 betreft subsidie voetbalvereniging Rood-Wit'62. Nr. 47 betreft herhuisvesting Natuur- en Milieucentrum. Nr. 52 betreft krediet gymzaal, peuterspeelzaal en kinderopvang Schutsboom. Nr. 58 betreft krediet huisvesting en herinrichting marktmeesters. Nr. 59 betreft financiële overgangsregeling verzelfstandiging openbaar onderwijs. Nr. 60 betreft krediet saneren terrein Keizerin Marialaan. Nr. 61 betreft aanvullend krediet herinrichting Achterdijk. Nr. 62 betreft ABCD activiteiten en professionele ondersteuning. Nr. 63 betreft krediet uitvoering programma onderwijshuisvesting 2002. Nr. 64 betreft transactie met COA. Nr. 65 betreft werkbudget sociaal maatschappelijke pijler Binnenstad-Oost. Nr. 67 betreft tijdelijke onderwijshuisvesting Brandevoort. Nr. 69 betreft krediet coachingsproject (allochtone) risicojongeren. Nr. 70 betreft krediet herinrichting dorpsplein Brouwhuis. Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Wij verzoeken om de aantekening dat wij tegen begrotingswijziging nr. 69 zijn. De VOORZITTER: Ja, dat is consequent. Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Wat begrotingswijziging nr. 12 betreft vind ik het een beetje raar dat wij de kosten die vandalen veroorzaken, moeten gaan vergoeden. Ik denk dat het goed zou zijn om te proberen ze op de betrokken vandalen te verhalen. -34- 5 maart 2002. De VOORZITTER: Uiteraard krijgt u daar aantekening van, maar ik wil op een ander moment nog wel eens met betrekking tot het veiligheidsbeleid uitleggen, dat het soms nodig is om dit soort zaken aan te bieden om de zaak in veilige banen te leiden. Zonder stemming wordt, met inachtneming van de door de heer Van der Zanden gemaakte opmerking, overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De aanwezige leden van de fracties van SDH en OH verkrijgen op hun verzoek aantekening in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing voorzover deze begrotingswijziging nr. 69 betreft niet hebben verenigd. 27. Ingekomen stukken en mededelingen. 1 . Regionaal College politieregio Brabant Zuid-Oost, 1 februari 2002 ontwerpverslag d.d. 28 wanuari 2002. 2. Mevrouw M.M. Jonkers-Goedhart, 14 februari 2002 ontslag als wethouder van de gemeente Helmond. 3. De heer S. H. Prinsen, 20 februari 2002 ontslag als wethouder van de gemeente Heimond. Met betrekking tot de ingekomen stukken en mededelingen wordt zonder stemming besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. l e Aanvullingsagenda 1 . Voorstel tot vaststelling van de notitie dualiserinq, implementatie van de organisatie (bijlage nr. 46). 2. Voorstel met betrekking tot de facilitering van de raadsleden (biolage nr. 80). Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 3. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de aanleg van de rotonde Heeklaan/Geldorpseweg en de uitvoering van de le fase van het pro*ect "Herinrichting 't Hout c.a. inclusief financiële afwegingen ten aanzien van de werken rondom 't Hout" (biilage nr. 81). Het lid KUYPERS (OH): Mijnheer de voorzitter! Vandaag staat op de agenda het krediet ten behoeve van de rotonde Heeklaan/Geldropseweg en de uitvoering van de l e fase en de 2e fase van het project herindeling van 't Hout, de Hoofdstraat. SDH en OH zijn er blij mee dat dit krediet vandaag op de agenda staat. Veertien dagen terug zag het daar namelijk niet naar uit. Op een maandagavond veertien dagen geleden is het project in Mierlo-Hout teruggekomen met de mededeling dat er geen krediet meer zou zijn voor de herinrichting van de Hoofdstraat. Op dat moment zijn natuurlijk alle ondernemers van Mierlo-Hout, de wijkraad, de verkeersgroep en de projectgroep in de weer gekomen vanwege het feit dat zij tussen de oren hadden zitten, dat er een afspraak was gemaakt dat de Hoofdstraat zou worden heringericht in ons mooie Mierlo-Hout, 't Hout dus. Daar lopen op dit moment projecten, namelijk twee nieuwe winkelcentra en een heel mooie woon-unit, waar natuurlijk ook een weg bij hoort. Stel je voor dat we de winkels klaar zouden hebben en ze door niemand bezocht zouden kunnen worden! Met het oog daarop is door de vorengenoemde ondernemers, verkeersgroep en projectgroep een brief aan het college geschreven. Ook SDH en OH hebben daarop een brief naar het college gedaan, alsmede een fax en een telefoontje. We zijn er ontzettend blij mee, dat vóór de vergadering van de commissie SB dit als een mededeling toch nog is meegenomen. Anders had deze hele situatie doorgeschoven moeten worden naar de volgende raad. Wij zijn er daarom ook erg dankbaar voor dat er gehoor is gegeven aan onze oproep, dat een en ander in de commissie SB goed is doorgekomen, en ook in de commissie financiën. Ik hoop dat vanavond ook de raad ermee instemt. En we wensen de wethouder in deze veel succes toe. De VOORZITTER: Ik denk dat u vanavond weer in 't Hout mag terugkomen, mijnheer Kuypers. Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Mag ik de heer Kuypers vragen of hij dit als een persoonlijk succes dan wel als een succes van zijn partij beschouwt? -35- 5 maart 2002. Het lid KUYPERS (OH): Dat mag u mij wel vragen. Er was (dit heb ik er niet bij verteld, om het verhaaltje wat korter te houden) door de ondernemers gevraagd om inspraak te krijgen in de commissie, maar het punt was, zoals u weet, van de agenda afgevoerd, en daarom dachten wij: Dan krijgen we een probleem, want dan kan niemand er meer iets van zeggen. Daarom vinden wij als SDH en OH het een plus dat wij het op de agenda hebben gekregen. Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voorzitter! Er zaten er tijdens de commissie- vergadering nog meer op de tribune, o.a. de heer Kuijpers. Maar het succes kent vele vaders. En ik wil toch eigenlijk wel een compliment aan het college geven voor het feit dat het nu de gelden heeft gevonden om de zaak uit te voeren. Maar ik heb ook alle respect voor de heer inzet van de heer Kuypers, hoor. Het lid RIETER (HB): Eind raadsperiode goed, al goed, voorzitter. Op de valreep zijn er dan toch nog financiële middelen gevonden voor de herinrichting in 't Hout, beginnende vanaf de Heeklaan tot aan de spoorwegovergang Hoofdstraat-Mierloseweg. Een Houts politiek brandje werd verleden week dinsdag snel geblust - met, zoals ik hier vanavond heb begrepen, veel steun vanuit deze raad. De dekking is wel een hele kunstgreep gebleken. Er zijn diverse financiële voordeeltjes bij elkaar geschraapt. Onze subsidie Brandevoortsedreef wordt ervoor ingezet, terwijl er te dien aanzien nog steeds geen definitief uitzicht is wat de werkelijke toewijzing betreft. Onze burgemeester heeft ons in ieder geval voorgehouden (ik bedoel dit positie@ dat deze subsidie er beslist zal komen. Wij hebben vertrouwen in zijn integriteit, dus de subsidie zal er ook wel komen. Hopelijk zal dit nog vóór zijn afscheid zijn. Anders heeft onze nieuwe burgemeester (wie het ook mag worden) nadien nog een aardig robbertje uit te vechten met onze rijksambtenaren. Er is dekking gevonden tot de spoorlijn. Dat vlag kan uit, zullen we maar zeggen. Nee, wat onze fractie betreft blijft de vlag halfstok. Vlaggen vanaf de Heeklaan tot aan de spoorwegovergang zullen hoog in top wapperen, maar daarna, tot aan de Burgemeester Krollaan halfstok met een rouwwimpel. Politieke toezeggingen worden na de wijkcontactdag in september 1999 nog niet afdoende waargemaakt. De tweedeling op 't Hout die de spoorlijn toch al sinds jaren teweegbrengt, wordt nu nog eens gevolgd door de tweespalt in de wegkwalificatie tussen de Hoofdstraat en de Mierloseweg. Onze fractie vindt dat afkeurenswaardig. Het nieuwe college dient zich dan ook absoluut in te spannen om het project herinrichting 't Hout tot aan de Burgemeester Krollaan in zijn totaliteit binnen een redelijke termijn te gaan afwerken. Wij zullen ons daar zeker na vandaag voor blijven inzetten. Want een fysiek ruimtelijke tweedeling in onze gemeente, of het nu gaat om 't Hout dan wel om Binnenstad-Oost of bijvoorbeeld Brandevoort, wordt door onze fractie niet in dank afgenomen, in principe afkeurenswaardig geacht. Duaal wordt het laatste woord dat ik als raadslid spreek op deze laatste raadsvergadering in het monistische stelsel. Want na vandaag gaan wij duaal. Het lid PRAASTERINK (OH): Het is natuurlijk heel mooi om dit verhaal te houden, maar er heeft op het investeringsprogramma nooit meer dan acht ton gestaan voor de doortrekking van 't Hout. Als je nu dus dat verhaal met tranen gaat vertellen, had je het toen moeten doen, en niet nu! Het lid RIETER (HB): Dat is niet waar! Je moet wel de waarheid spreken! Er was onder meer f 2 miljoen voor't Hout, maar dat geld is naar Stiphout gegaan. De heer Ferwerda heeft vanavond gevraagd hoe het met Stiphout staat. Welnu, er was f 2 miljoen extra. Dat is ons verleden jaar in het overleg met dezelfde ondernemers als die welke hier straks door de heer Kuypers zijn genoemd, nadrukkelijk en terecht onder ogen gebracht. Dus je moet niet praten over: slechts acht ton. Er is nadrukkelijk gezegd dat de hele Hoofdstraat tot en met de Burgemeester Krollaan zou worden aangepakt. Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Het valt mij op dat naarmate we in deze periode gevorderd zijn de raad er steeds meer zin in heeft. Ik was er even bang voor dat de heer Rieter zou gaan "filibusteren". Dat is overigens een politieke tactiek die in de senaat van de Verenigde Staten heel gebruikelijk is om de volgende dag, de verkiezingsdag, te bereiken. Ik meen dat ik in de commissievergadering heel duidelijk heb gemaakt hoe het verhaal is gegaan. De heer Praasterink heeft natuurlijk gelijk: er was gewoon een beperkte raming voor de herinrichting van de Hoofdstraat. En wat doet een wethouder dan gewoonlijk? Hij gaat naar de inspraak met een plan dat zich ook zoveel mogelijk binnen die kaders beweegt. Ik heb 't Hout verteld dat er dus gefaseerd uitgevoerd zou worden. Dat wist 't Hout. Men kan dat trouwens ook lezen in een geautoriseerd verslag dat op die avond is gemaakt. Dus ik snap eerlijk gezegd het hele rumoer van de afgelopen week niet, -36- 5 maart 2002. anders dan dat, nu de ontwikkelingen rondom het centrum van 't Hout gewoon sneller zijn gegaan dan wij op een gegeven moment met elkaar nog dachten (iets waar wij allen heel blij mee moeten zijn, zou ik zo zeggen), een aantal ondernemers hun belangen zijn gaan behartigen en gewoon net voor de verkiezingen heel handig naar voren zijn gekomen met de normale vraag wat met het tweede stuk straat gaat gebeuren. Dat mogen ondernemers en bewoners ook rustig doen wat mij betreft. Want ik heb hun glashelder gezegd dat daar geen geld voor zou zijn. Dus wij zijn nu allemaal heel erg blij. Wij hebben met ons college nog even de ruimte kunnen nemen om een goede financiering te zoeken. Daar kwamen we in de eerste de beste collegevergadering waarin dit voorstel even voorlag, met elkaar nog even niet uit. Vervolgens zijn we daar gewoon mee aan het werk gegaan en konden we de raad eigenlijk ook bedienen op het moment waarop de vraag zich voordeed. Dat is in feite de gang van zaken. Ik moet overigens mijn medewerkers bedanken voor de enorme betrokkenheid en de veelvuldigheid van het overleg dat wij op 't Hout hebben gehad met de ondernemers, de verkeerswerkgroep enz. En ik moet zeggen dat mijn medewerker de heer Klein ook vermaard is op een aantal plekken, waaronder bijvoorbeeld de Steenweg, wat het vlot trekken van dit soort projecten betreft ook in situaties waarin het heel moeilijk is (zoals op 't Hout het geval was). Dus hebben we met elkaar winst geboekt. Inderdaad nog niet genoeg winst, want de raad heeft andermaal verzuimd om ten behoeve van de herinrichting van het spoor tot aan zo ongeveer de Hortsedijk de benodigde maatregelen gefinancierd te krijgen in het investeringsprogramma. Dat is dan weer een fantastische opgave voor de nieuwe raad en daar is niets schandelijks bij. Natuurlijk moeten wij goed omspringen met de schaarse middelen en keuzes maken. Ik zal graag in de toekomst met de raad over deze keuzes willen spreken. Als het allemaal zo positief uitvalt en zo snel kan als nu bij 't Hout, dan komt het wel goed met de Mierloseweg. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 4. Voorstel tot vaststelling van de 66e en 68e wisziging van de gemeentebe-groting 2002. Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 5. Ingekomen stuk. Met betrekking tot dit ingekomen stuk wordt zonder stemming besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. Hierna spreekt de VOORZITTER als volgt: Dames en heren! We zijn nu op inderdaad een historisch moment aangeland. Niet zozeer omdat dit de laatste vergadering is van de raadsperiode 1998-2002, maar omdat we duidelijk ook van systeem gaan veranderen; we gaan met elkaar het duale stelsel beleven, voor zover u straks deel van de nieuwe raad uitmaakt. Het zal in het begin best experimenteren zijn met het duale stelsel. Als je de voorstanders van het duale stelsel hoort ten opzichte van de meningen van de tegenstanders, ligt daar een wereld van verschil tussen, zoals u dat in de discussies ook wel hebt ervaren. Gaat inderdaad de raad een andere en meer interactieve rol spelen in het gemeentebestuur? Of komt de raad juist verder van de macht af te staan en wordt hij een veredeld inspraakorgaan? Dit soort uitspraken en filosofieën hoor je ook. Ik denk dat het een opdracht voor de nieuwe raad is om tastend en zoekend een goede methode te vinden om de echte bedoelingen achter het duale stelsel te kunnen waarmaken. Dat zal best nog de nodige kruim, creativiteit en inventiviteit kosten. Wij nemen in ieder geval afscheid van monistische systeem, dat in mijn ogen bepaald nog niet zo slecht heeft gefunctioneerd - anders hadden we het ook niet zo lang volgehouden met elkaar! Dus complimenten voor de wijze waarop u in ieder geval daar uw bijdrage in de afgelopen periode aan heeft geleverd. Hierna sluit de VOORZITTER, te 22.22 uur, de vergadering. Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van De raad voornoemd, De voorzitter, De griffier, |