- Bestuur
- Commissiestukken Beleidsnota maximumstelsel coffeeshops
Commissiestukken Beleidsnota maximumstelsel coffeeshops
Documentdatum | 18-11-2002 |
---|---|
Bestuursorgaan | Commissie Algemene en Bestuurlijke Aangelegenheden |
Documentsoort | Commissiestukken |
Samenvatting |
Cie ADA BELEIDSNOTA OMTRENT HET TE VOEREN MAXIMUMSTELSEL AANZIEN'@-AN- COFFEESHOPS 1. Inleiding Op 4 juli 2000 is de 'Nota herdefiniëring uitgangspunten voor het te voeren coffeeshopbeleid' vastgesteld (publicatie 12 juli 2000). Deze nota beoogde het inmiddels (sinds 1998) feitelijk gevoerde beleid (één-coffeeshopbeleid) formeel vast te leggen. Dit naar aanleiding van een uitspraak van de president van de rechtbank te 's-Hertogenbosch. Na een aantal jaren van uitvoering van het beleid is het goed de gemaakte keuzes eens tegen het licht te houden. Zowel de ontwikkelingen in Heimond als op regionaal niveau geven daar aanleiding voor. Wat de Heimondse situatie betreft moet - zoals al eerder gedaan in bovengenoemde nota - geconstateerd worden dat 1 coffeeshop voor een stad van ± 80.000 inwoners zeer beperkt is in relatie tot andere grotere steden (Eindhoven 15 shops op 200.000 inwoners). De vraag is wat dat betekent voor de beheersbaarheid en controleerbaarheid. In ieder geval betekent uitbreiding van het huidige maximum dat illegale activiteiten nauwgezet door de gemeente en politie aangepakt zullen moeten worden. Daarnaast is zeer recent een memo van de bestuurlijke werkgroep drugsbeleid (een werkgroep uit het Regionaal College van de Politie Brabant Zuid Oost) verschenen naar aanleiding van de notitie 'Zijn coffeeshops wel zuivere koffie?' (Novadic, 14 maart 2001). De memo beoogt een discussie te initiëren over de vraag of buiten de steden (Eindhoven en Heimond) het O-optiebeleid moet worden losgelaten. Als coffeeshops in het kader van deze nota worden beschouwd inpandige gelegenheden met inbegrip van erven waar softdrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn (al dan niet voor gebruik ter plaatse). 2. Voorgeschiedenis Op 20 april 1993 is door het college van burgemeester en wethouders van Heimond de'Nota van uitgangspunten voor het te voeren coffeeshopbeleid gemeente Heimond' vastgesteld. Uitgelngspunt was de terugdringing van het uitdijend aantal coffeeshops vanwege de doorgaans eraan gepaard gaande overlast. Op 26 april 1993 stemde de commissie A.B.A. in met deze nota, waarna zij in uitvoering is genomen. Op 2 mei 1995 stelde de gemeenteraad van Heimond de Nota Integraal Veiligheidsbeleid Heimond vast. Het hoofdthema van deze nota is de criminaliteit-loverlastbestrijding. Daarbij is de drugsoverlastbestrijding prioriteit nummer 1. Eén van de activiteiten die aangekondigd werd is het evalueren van het coffeeshopbeleid. De daartoe opgestelde 'Evaluatie nota van uitgangspunten voor het te voeren coffeeshop- beleid gemeente Heimond is door burgemeester en wethouders op 4 februari 1997 vastgesteld (op 25 maart 1997 heeft de commissie A.B.A. met de evaluatie ingestemd). In de evaluatie werd o.a. het volgende geconcludeerd. 'Gelet op het aantal momenteel aanwezige coffeeshops (1 en 1 in onderzoek) mede in verhouding tot het aantal in 1993 kan gesteld worden dat het vastgestelde beleid en de uitvoering ervan een halt hebben toegebracht aan het verder uitdijen van de coffeeshops. Dit zal mede te maken hebben met de afstemming in dit kader tussen de gemeente en de politie en eventuele derden zoals woningbouwverenigingen. Het beleid heeft (nog) niet het effect dat nieuwe locaties niet meer ontstaan. Aangezien er toch een zekere mate van behoefte is, is het maar de vraag of dit effect ooit gesorteerd kan worden. Overigens lijkt 1 (momenteel bekendstaande) locatie voor een stad als Heimond erg weinig gelet op de zeker aanwezige behoefte. Niet uitgesloten moet in ieder geval worden dat het een en ander'iiiegaai'(onontdekt) plaatsvindt. De wens alle coffeeshops te sluiten heeft als risico dat een ondergronds circuit ontstaat dat weinig controleerbaar en beheersbaar is.' Voorts werd aangegeven dat er niet is gekozen voor een maximum stelsel. Indien in de toekomst de ontwikkeling daartoe aanleiding mocht geven, zou zo'n stelsel nader worden bekeken. Op 4 juli 2000 is zoals gezegd naar aanleiding van een rechterlijke uitspraak de 'Nota herdefiniëring ...'vastgesteld. Bij uitspraak van 18 mei 2000 wees de president van de rechtbank's-Hertogenbosch namelijk het verzoek om een voorlopige voorziening af in een procedure waarbij de overlastvergunning voor een broodjeszaak was ingetrokken en bestuursdwang was aangezegd voor het geval dat niet tot sluiting zou worden overgegaan. Door de politie was geconstateerd dat in de broodjeszaak tevens een coffeeshop werd geëxploiteerd. De vergunning werd ingetrokken gelet op het door de burgemeester gevoerde één-coffeeshopbeleid. In zijn overwegingen gaf de president aan dat uit de overgelegde beleidsnota's niet kan worden afgeleid dat in Heimond slechts 1 coffeeshop zal worden toegestaan; nergens was een maximumstelsel vastgesteld. Het besluit tot intrekking van de vergunning berustte dan ook - aldus de president - op een onvoldoende draagkrachtige motivering. Aangezien dit gebrek bij de behandeling van het ingediende bezwaarschrift hersteld kon worden, had dat gebrek geen gevolg voor de ingetrokken vergunning en de aanzegging bestuursdwang. De nota van 4 juli 2000 beoogde het inmiddels (sinds 1998) feitelijk gevoerde beleid formeel vast te leggen. Zodoende kunnen op basis van het één-coffeeshopbeleid andere coffeeshops geweerd worden. 3. Ontwikkelingen van belang voor de bepaling van het beleid a. Wolfstraat 124. Op 10 februari 1998 heeft de burgemeester een beslissing genomen op het bezwaarschrift aangaande de exploitatie van de coffeeshop aan de Wolfstraat 124, daarbij het advies van de commissie voor de klacht-, verzoek-, beroep- en bezwaarschriften overnemende. De conclusie was dat er op basis van de beleidsuitgangspunten geen aanleiding bestaat vergunning te weigeren. Wel dient te worden voldaan aan de eisen ingevolge de Drank- en Horecaverordening 1994 en de Overlastverordening horeca Heimond 1994. b. Jurisprudentie. Als gemeenten één of meer coffeeshop(s) toelaten maar zij willen dit verbinden aan een maximum aantal, dan is sprake van het maximumstelsel. In het beleid wordt omschreven dat er ruimte is voor het toelaten van een x aantal coffeeshops. De gemeente stelt een maximum toegestaan aantal vast, omdat zij verwacht dat overschrijding van dit maximum zal leiden tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat in de gemeente. Uit de jurisprudentie blijkt dat mits het beleid goed is gemotiveerd, de concrete overlast als gevolg van de vestiging van een coffeeshop boven het gestelde maximum niet meer behoeft te worden bewezen (theorie van de geabstraheerde overlast). Omdat een maximum is opgenomen in het beleid kan wildgroei worden voorkomen en kan tegen de vestiging van nieuwe coffeeshops worden opgetreden. Het maximumstelsel geeft tevens duidelijkheid voor alle betrokkenen over het aantal toegestane coffeeshops. C. Regionale notitie 'Drugsbeleid'. Op 8 april 1998 is door het Regionaal College in Zuid-Oost-Brabant de notitie 'Bestuurlijke Werkgroep Drugsbeleid Regio Brabant Zuid-Oost'vastgesteld. In deze notitie zijn afspraken gemaakt over het coffeeshopbeleid dat in deze politieregio gevoerd zal worden. Alleen in de steden Heimond en Eindhoven zal de vestiging van coffeeshops worden toegestaan. In de overige gemeenten zal de zogenaamde O-optie worden gehanteerd. d. Wet Damocies. Op 21 april 1999 is in werking getreden artikel 13B van de Opiumwet. Deze bepaling bevat een bestuursdwang bevoegdheid voor de burgemeester voor gevallen waarin middelen ingevolge de artikel 2 en 3 van de Opiumwet in een publiek toegankelijke lokaliteit (dus ook een winkel) worden verkocht, afgeleverd of verstrekt danwel daartoe aanwezig zijn. Gelet op de bestaande jurisprudentie (zie onder punt b.) is dit een uitstekende bepaling om een maximumstelsel te handhaven. e. Masterplan en Actieplan I.V.B. Door de gemeenteraad is gekozen voor een intensivering van het integraal veiligheidsbeleid. Op 4 april 2001 is daartoe vastgesteld het Masterplan IVB 2001-2004. In dit plan is een vijftal prioriteiten en doelstellingen geformuleerd. Een van die prioriteiten is het tegengaan van overlast. Uit onderzoek blijkt dat het vooral gaat om overlast van groepjes jongeren, drugshandelaren en -gebruikers, alcoholgebruikers, dak- en thuislozen en overlastgevende bewoners. Het aandeel van softdruggerelateerde overlast (vervuiling rond de coffeeshop(s), dealen op straat, woonhuisverkoop en gebruik op straat) in de totale overlastmeidingen is overigens gering. Jaarlijks worden er in Heimond volgens de politie maximaal tussen de 1 0 en 20 'formele' meldingen van softdruggerelateerde overlast gedaan aan de politie. Het aantal mensen dat daadwerkelijk overlast ondervindt is naar verwachting groter, afgaande op de geringe meldingsbereidheid en de uitkomsten van de lnwonersenquéte 2000. Uit deze enquéte blijkt onder meer dat 55% van de inwoners weliswaar aangeeft nooit drugsoverlast te ondervinden; maar ook dat zeven procent aangeeft dat er 'vaak' overlast is (soft- en harddrugsoverlast niet verder uitgesplitst). De meeste drugsoverlast vindt, volgens deze enquéte overigens plaats in de Binnenstad, in Rijpelberg en in Heimond-Oost. Overigens hoeft bij uitbreiding van het aantal toegestane coffeeshops niet verwacht te worden dat het aantal overlastmeidingen zal toenemen. Door de exploitatie te binden aan voorschriften die gecontroleerd kunnen worden, wordt de beheersbaarheid juist vergroot. Daarnaast zijn de Wahoj-g-criteria (zie brief politiel 8-10-2000) van toepassing. Dit zijn (landelijk gehanteerde) criteria die door justitie in overleg met het bestuur zijn ontwikkeld voor coffeeshops; in het kader van de vergunningverlening c.q. handhaving van de Overlastverordening worden deze criteria gehanteerd. Onderdeel is een toets of vestiging van een coffeeshop aanleiding geeft tot overlast. Bij de uitwerking van het Masterplan IVB 2001-2004 in het Actieprogramma IVB 200112002 zal uitbreiding van het aantal coffeeshops niet op problemen stuiten als voldaan wordt aan de Wahoj-g criteria en de criteria genoemd in deze notitie. 4. Beleidsoverwegingen Zo nu en dan bestaat er enige onduidelijkheid over het coffeeshopbeleid dat door de gemeente gevoerd wordt. In de beleidsnota uit 1993 werd niet gekozen voor de O-optie; het beleid en de uitvoering was sterk gericht op het beperken van coffeeshops. In de notitie'Drugsbeleid' (§ 3.c.) is bepaald dat in Heimond de vestiging van coffeeshops wordt toegestaan. Hierdoor heeft her en der de mening postgevat dat de gemeente Heimond een onbeperkt gedoogbeleid voert. De toelating van de coffeeshop aan de Wolfstraat lijkt daarbij als voorbeeld te fungeren. Reeds diverse keren is de gemeente om nadere informatie gevraagd. Voorts heeft een en ander geleid tot diverse vergunningaanvragen voor een tweede coffeeshop. In het Collegeprogramma 1998-2002 is bepaald dat de onduidelijkheid die inherent is aan de gedoogsituatie van de verkoop van softdrugs voorkomen zou moeten worden. Dit impliceert dat de gemeente duidelijkheid geeft over het te voeren beleid. Het onbeperkt toestaan van coffeeshops ligt niet in de rede. Met de 'Nota van uitgangspunten' heeft de gemeente juist getracht dit tegen te gaan. Gelet op de vereiste duidelijkheid, is het maximum aantal coffeeshops vastgelegd. Uit de 'Evaluatie nota van uitgangspunten ..... .(1 997) blijkt dat een halt is toegeroepen aan het verder uitdijen van coffeeshops. Het aantal coffeeshops was gereduceerd tot 1 bekende locatie. Deze reductie heeft er waarschijnlijk toe geleid dat er nauwelijks klachten meer over overlast binnenkomen, noch dat zich openbare orde problemen hebben voorgedaan. Op het moment van evalueren was er nog geen coffeeshop toegestaan. Begin 1998 is besloten, met name omdat sluiting van alle coffeeshops het risico met zich zou brengen dat een ondergronds circuit zou ontstaan dat weinig beheersbaar en controleerbaar zou zijn, 1 coffeeshop toe te staan. Op dat moment was de betreffende coffeeshop het enige bekende verkooppunt. Toch blijft er druk bestaan op het gevoerde maximum. Vergunningen worden nog steeds aangevraagd; regelmatig zijn er mondelinge verzoeken. Daarnaast moet er zo nu en dan bestuurlijk worden opgetreden. Uit informatie van de politie blijkt dat er maandelijks vele hennepkwekerijen door haar worden ontmanteld. Daarnaast is er een aantal bij de politie bekende illegale verkooppunten voor softdrugs (variërend tussen 5 en 1 0). Daarbij gaat het vaak om verkoop vanuit de woning en is sprake van niet strafbare hoeveelheden. Wel brengen deze situaties zo nu en dan overlast voor een woonomgeving met zich. Daarnaast heeft het vaak op de uitstraling van de omgeving een zeer negatieve invloed. Buiten de bekende illegale praktijken bestaat het vermoeden dat er het nodige onontdekt plaatsvindt. Uitbreiding van het maximum kan er toe leiden dat de behoefte aan illegale verkooppunten vermindert. Het gevoerde overleg met de politie versterkt deze mening. De politie geeft aan dat een beperkte uitbreiding ook de controleerbaarheid en beheersbaarheid ten goede komt. Immers wat met vergunning geschied kan gecontroleerd worden o.a. op aan de vergunning verbanden voorschriften. Daarnaast toetst de politie of voldaan wordt aan het strafrechtelijk gedoogbeleid (Wahoj-g criteria). Te ruimhartig coffeeshops toelaten leidt er toe dat opnieuw wildgroei ontstaat. Dat moet niet gebeuren. Voorkomen moet worden dat er door teveel uitbreiding weer overlast ontstaat c.q. het woon- en leefklimaat of de openbare orde worden verstoord. Daarnaast moet een aanzuigende werking worden voorkomen. Het is van groot belang om naar buiten toe volstrekte duidelijkheid te geven over het aantal. De mening van de politie dat bij uitbreiding van het aantal coffeeshops, illegale verkooppunten met kracht aangepakt moeten worden wordt onderschreven. 5. Bepaling maximum en criteria voor locaties De meest gehoorde opvatting over het aantal coffeeshops bij een maximumstelsel is dat gerelateerd wordt aan het aantal inwoners; meestal 1 shop op 20.000 inwoners (V.N.G.). Voor Heimond zou dat betekenen 4 toegelaten coffeeshops (derhalve 3 nieuwe locaties). Dat lijkt - ook in relatie tot de bekendstaande illegale verkooppunten - een wat te forse toename. Aangezien toch naar een redelijke spreiding over de gemeente gestreefd zou moeten worden, gelet ook op de beheersbaarheid, zou een verdeling 1 in west (Mierloseweg) en 2 in centrum en oost (Brouwhuis en Rijpelberg), waarbij de voorkeur uitgaat naar een spreiding over beide afdelingen (daarbij politieafdelingen hanterend), het maximum moeten zijn. De formulering voor centrum en oost is op deze wijze gekozen, aangezien - gelet op de overige criteria - het naar verwachting moeilijk is in oost een geschikte locatie te vinden. Mocht er regionaal voor gekozen worden om ook in kleinere gemeenten coffeeshops toe te staan, dan kan dat alleen maar positief werken op de mogelijke druk meer dan 3 coffeeshops toe te staan in Heimond. Uiteraard zal zeer zorgvuldig moe ten worden gekeken of een locatie geschikt is voor een coffeeshop. Niet ieder pand c.q. iedere omgeving leent zich daarvoor. Op voorhand is het dan ook goed om de vestiging zoveel mogelijk aan criteria te binden. Overigens zal de gemeente zelf niet actief op zoek gaan naar locaties. Verzoeken voor de vestiging van een coffeeshop zullen van gemeentewege getoetst worden aan de vastgelegde criteria. Door deze criteria in onderhavige beleidsregel te vervatten (en ook te publiceren) kunnen ze gehanteerd en gehandhaafd worden. De volgende criteria worden noodzakelijk geacht: 1. Exploitatie van een coffeeshop kan enkel in een pand dat de bestemming horeca heeft c.q. die bestemming op grond van het vigerende bestemmingsplan kan krijgen. 2. lneenomgevingwaarvandepandenoverwegenddefunctie'wonen'hebbenwordtgeen coffeeshop toegelaten. Een coffeeshop kan worden toegelaten in een gebied waar meerdere horecabedrijven enlof winkels aanwezig zijn. 3. Binnen een straat van 50 meter van een pand of plaats waar normaliter veel kinderen c.q. jeugdigen samenkomen en op die samenkomst van kinderen/jeugdigen ook is gericht (zoals een school; een speeltuin; een sportterrein) wordt geen coffeeshop toegelaten. 4. Binnen een straal van 250 meter van een coffeeshop wordt geen andere coffeeshop toegelaten. 5. In de politieafdeling west wordt maximaal 1 coffeeshop toegelaten (enkel aan de Mierloseweg); in de politieafdelingen centrum en oost (enkel in Brouwhuis of Rijpelberg) maximaal 2, waarbij de voorkeur uitgaat naar spreiding over beide afdelingen. 6. In het winkelgebied city (het gebied omsloten door Kasteellaan, Parkweg, Kegelbaan, Kerkstraat, Kasteel Traverse, Zuid en Noord Koninginnewal, Ameidewal, Watermolenwal, Havenweg, Kanaaldijk N.O.) worden geen coffeeshops toegelaten. 7. In de Heistraat en binnen een afstand van 50 meter daar omheen worden geen coffeeshops toegelaten, met uitzondering van de reeds toegestane shop aan de Wolfstraat 124.- Naast deze ruimtelijke criteria zal uiteraard moeten worden voldaan aan alle van toepassing zijnde regelgeving zoals de Drank- en Horecaverordening Heimond 1994, de Overlastverordening Horeca Heimond 1994 (waarbij tevens aan de Wahoj-g criteria getoetst wordt), A.P.V. Heimond 1978 en bouw- en milieuregelgeving. In dat kader wordt o.a. gekeken naar strafrechtelijke antecedenten en worden sluitingstijden opgelegd. 6. Besluit Samenvattend wordt besloten ten aanzien van coffeeshops een maximumstelsel te voeren: 3 coffeeshops onder de hierboven beschreven criteria. De burgemeester van Heimond, Heimond, 19 maart 2002 MINUUT/BJZ/PL |