Raadsvoorstellen

Documentdatum 05-09-2000
Bestuursorgaan Gemeenteraad
Documentsoort Raadsvoorstellen
Samenvatting

2000 BIJLAGE van de notulen van Nr. 179

de gemeenteraad van Helmond

Onderwerp: Helmond, 1 september 2000

gemeentelijk prostitutiebeleid

Aan de gemeenteraad,

Inleiding:

Op 26 oktober 1999 heeft de Eerste Kamer der Staten-Generaal ingestemd met het wetsontwerp tot

opheffing van het bordeelverbod. Dit voorstel treedt in werking op 1 oktober 2000. Als gevolg daarvan

komen gemeenten voor de vraag te staan op welke wijze zij regulerend wensen op te treden ten

aanzien van seksinrichtingen en escortbedrijven in hun gemeente. Er bestaat namelijk de mogelijkheid

om een vergunningstelsel in het leven te roepen. Dit is neergelegd in het nieuwe artikel 151 a

Gemeentewet dat bepaalt dat de raad op dit terrein verordenende bevoegdheid heeft. In de afgelopen

tijd zijn van verschillende zijden initiatieven ondernomen om de gemeenten voor te bereiden op deze

nieuwe taak. Zo is door de regiopolitie Brabant Zuidoost in 1998 de nota prostitutiebeleid aan de

gemeenten aangeboden, heeft de VNG in 1999 een model verordening aangereikt en heeft het

ministerie van Justitie het project "Flankerend beleid opheffing bordeelverbod` uitgevoerd. In de

afgelopen maanden heeft een breed samengestelde ambtelijke werkgroep zich over deze

problematiek gebogen.

Feitelijke situatie in Helmond

Prostitutie kan in tal van vormen worden uitgeoefend en geëxploiteerd. In Helmond is noch sprake van

raamprostitutie noch is sprake van (een gestructureerde vorm) straatprostitutie. Wel zijn er momenteel

twee bordelen (Bakelsedijk 264 en Mierloseweg 116), één seksbioscoop(Molenstraat 198) en vier

escortbureaus. Bij escortbureaus moet gedacht worden aan telefonische bemiddeling, waarbij na een

telefonische aanvrage de mannelijke of vrouwelijke prostitué(e) vanaf het huisadres gaat naar het

door de klant opgegeven adres. Aan de buitenzijde van het pand waar het escortbureau is gevestigd

is van deze activiteiten niets merkbaar. Daarnaast zullen er in Helmond ongetwijfeld zogenaamde

thuiswerk(st)lers zijn: dat zijn prostitué(e)s die op hun woonadres klanten bedienen en dat al of niet

met enige regelmaat doen. Feitelijk bestaat hiervan geen concreet beeld.

Uit de geschetste situatie kan afgeleid worden, gerelateerd aan de situatie in andere vergelijkbare

gemeenten, dat er sprake is van een beheersbare situatie. In het verleden heeft dat ten aanzien van

de lokale bordelen ook geleid tot een impliciet gedoogbeleid. Overlast is in het verleden meermalen

gemeld met betrekking tot het bordeel aan de Mierloseweg, ofschoon de bestuursrechter hiervan in

een rechterlijke procedure niet overtuigd is geraakt. Dat wil overigens niet wil zeggen dat er geen

sprake is van subjectief ervaren overlast. Direct omwonenden ervaren de aanwezigheid van bordelen

als een aantasting van hun woongenot en zullen daar ongetwijfeld bij tijd en wijle overlast of hinder

van ondervinden. De indruk bestaat overigens dat de bestaande bordelen zich enkel richten op de

lokale markt en daarbij blijkbaar in een behoefte voorzien.

Van gemeentewege zijn tot op heden geen regels gesteld met betrekking tot de exploitatie van de

bordelen aan de Bakelsedijk en Mierloseweg. Deze vallen in planologisch opzicht onder het

overgangsrecht. Verlening van een Drank en Horecavergunning, hetgeen formeel wel zou moeten,

staat mogelijkerwijs haaks op de zedelijkheidseisen waaraan tot op heden krachtens deze wet moet

worden voldaan. Naar de toekomst toe zal op dit punt wel regulerend moeten worden opgetreden.

Wat de seksbioscoop aan de Molenstraat betreft, geldt dat deze formeel valt onder de Verordening

op de sex-inrichtingen Helmond 1982. Dit betekent dat de rechthebbende vergunningplichtig is. Nu

deze seksbioscoop onder de werkingssfeer komt te vallen van de voorgestelde Verordening op de

Sexinrichtingen, Sekswinkels, Straatprostitutie e.d. Helmond 2000 kan naar de toekomst toe regelend

worden opgetreden binnen een eigentijds kader.

2

Bijlage nr. 179

Beoogde situatie na wetswijziging:

De realiteit gebiedt te zeggen dat prostitutie in onze samenleving een realiteit is. Wel is het zaak

middels beleid en regelgeving een zodanig kader te scheppen dat overlast, mistoestanden en

uitbuiting, inclusief vrouwen- en mensenhanden vermeden worden. Ook zal er voor gewaakt moeten

worden dat van het lokale beleid een aanzuigende werking uitgaat waardoor nieuwe vestigingen

ontstaan of bestaande vestigingen sterk expanderen. Afstemming in regionaal verband is gewenst

waarbij overigens verschillen tussen de steden en dorpen manifest zullen blijven. Bekend is inmiddels

dat in de omringende gemeenten geen sprake is van prostitutie in seksinrichtingen.

Toegespitst op het Helmondse betekent dit dat als uitgangspunt voor het te voeren beleid de huidige

situatie genomen wordt. Straat- en raamprostitutie blijven verboden. Thuisprostitutie zal als

verschijnsel voor blijven komen, doch is heel moeilijk traceerbaar en bovendien niet onder

gemeentelijke regelgeving te brengen. Wat het bordeelbeleid betreft, willen wij het bestaande aantal

van 2 bordelen handhaven. De reden daarvoor is dat het verleden heeft uitgewezen dat in Helmond

hiervoor een lokale markt is. Voorts rechtvaardigt de verdere groei van onze stad handhaving van het

huidige aantal van twee bordelen. Door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is gemeld dat

een absoluut bordeelverbod niet door gemeenten ingesteld kan worden, omdat dit in strijd is met de

vrije keuze van arbeid zoals neergelegd in artikel 19 derde lid Grondwet en artikel 1 van het Europees

Sociaal Handvest.

Met de keuze voor twee bordelen in Helmond - mits men aan de vergunningseisen kan voldoen - is

nog niets gezegd over de locaties. In planologisch opzicht vallen beide bordelen onder het

overgangsrecht. Dat geldt niet indien de bedrijfsvoering aanzienlijk van karakter verandert. Tegen

afwijkend gebruik kan dan worden opgetreden. Ook bestaat de mogelijkheid om het afwijkend gebruik

in overeenstemming te brengen met het bestemmingsplan. Maatschappelijke weerstanden tegen een

bordeel kunnen dan geactiveerd worden. Overigens bestaat ook de kans dat planschadeclairris door

omwonenden of belanghebbenden worden ingediend, als er een ander planologisch regime wordt

vastgesteld. Datzelfde risico bestaat indien geopteerd wordt voor verplaatsing van een bestaand

bordeel naar een nieuwe locatie. Dit punt is van belang omdat het bordeel aan de Mierloseweg, ook

gezien de bestaande overlastklachten, niet optimaal gelegen is (zie paragraaf planologisch kader).

Dat feit, de verwachting dat schaalvergroting op zal treden en daarmee de kans op verhevigde

overlastklachten uit de omgeving hebben ons tot het voorlopig oordeel gebracht dat na

inwerkingtreding van de verordening voor het bordeel aan de Mierloseweg bezwaarlijk een vergunning

kan worden verstrekt. Als dat inderdaad het geval zal blijken te zijn, zijn wij bereid te bezien of elders

buiten de bebouwde kom een nieuwe locatie voor een te vestigen bordeel kan worden gevonden.

Bedrijfsvoeringsconcept:

Bij de vormgeving van het toekomstig beleid is het van belang zicht te hebben op de intenties van de

toekomstige exploitanten. Gesprekken zijn gevoerd met de exploitant van het bordeel aan de

Mierloseweg en met een potentiële exploitant, die belangstelling toonde voor overname van het

bordeel aan de Bakelsedijk. Laatstelijk is gebleken dat op dit tijdstip er geen bedrijfsactiviteiten

plaatsvinden in dit pand, hetgeen overigens geen garantie is dat dat op 30 september aanstaande nog

steeds het geval zal zijn.

In theorie zijn er na afschaffing van het bordeelverbod twee bedrijfsvoeringconcepten mogelijk:

voortzetting van de oude bordeelformule, waarbij aangenomen kan worden dat er sprake is van een

arbeidsrelatie tussen prostituée) en exploitant én de constructie dat de prostituée) opereert als

zelfstandig ondernemer en de exploitant slechts faciliteert (kamerverhuurbedrijf, horeca-exploitant,

cateraar, dienstverlener). Beide constructies kunnen in theorie ook in de toekomst voorkomen.

Ingeschat wordt dat de arbeidsrelatie evenwel onder druk komt te staan in verband met allerlei

neveneffecten (Flexwet, Arbeidsomstandig- hedenwet). De tweede formule vraagt een meer

bedrijfseconomische benadering omdat hierbij een bepaalde schaalgrootte noodzakelijk is

Onbesproken is nog het verschijnsel escortbureaus. Reeds gememoreerd is dat deze bureaus in

bestuurlijk opzicht nagenoeg ongrijpbaar zijn. Feitelijk zijn ze moeilijk te traceren. Er is geen sprake

van overlast voor de omgeving. Er komen geen klanten aan huis. De vergelijking met een

telefooncentrale dringt zich op. Ook de handhaafbaarheid is een groot probleem. Het is dan ook de

3

Bijlage nr. 179

vraag of hiervoor een vergunningplicht in het leven moet worden geroepen. Dezerzijds wordt die vraag

ontkennend beantwoord.

Verordening:

Na afschaffing van het bordeelverbod is regelgeving op lokaal niveau noodzakelijk om bestuurlijk te

kunnen optreden. De gemeenteraad krijgt ten aanzien van dit punt verordenende bevoegdheid. Door

de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is een modelverordening aan de gemeenten

aangeboden. Voorgesteld wordt deze verordening als beleidskader over te nemen met twee

uitzonderingen. De eerste betreft het laten vervallen van een vergunningplicht voor escortbedrijven,

waaronder in dit verband volstaan wordt: escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of

rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die

op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.

De tweede uitzondering op het de modelverordening betreft de introductie van een maximumstelsel

voor seksinrichtingen. Hieronder wordt in eik geval verstaan een prostitutiebedrijf, waaronder

begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of

parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar. Concreet betekent dit dat in dit beleidskader

uitgegaan wordt van maximaal twee prostitutiebedrijven in Heimond

Met betrekking tot de andere categorieën seksinrichtingen, zoals seksbioscoop, seksautomatenhal,

erotische-massagesalon of parenclub geldt dat het maximum hiervan is vastgesteld op één. Als

sprake is van een combinatie van seksinrichtingen, zal hiervan in de vergunning melding worden

gemaakt en telt de aard van de seksinrichting mee bij de bepaling van het maximum voor de

betreffende categorie. Dit betekent dat de exploitant van de seksbioscoop in de Molenstraat voor een

vergunning in aanmerking kan komen, mits voldaan wordt aan de vereisten van de verordening.

Planologisch kader:

Vestiging van een seksinrichting zal getoetst moeten worden aan de ter plekke vigerende

bestemmingsplan. Het feit dat nergens in Helmondse bestemmingsplannen seksinrichtingen geregeld

zijn, zou kunnen leiden tot enige kwetsbaarheid met betrekking tot wilde vestigingen. Een quick scan

heeft evenwel geleerd dat de circa 650 bestemmingsplannen in onze gemeente nagenoeg waterdicht

zijn. De bestemmingen bedrijven, horeca, horeca 1 worden geacht voldoende sluitend te zijn. Om

evenwel geen enkel risico te lopen hebben wij besloten te komen met een paraplubestemmingsplan

waardoor ongewenste vestigingen van seksinrichtingen kunnen worden tegengaan. In ene later

stadium zullen wij aan uw raad een ontwerp bestemmingsplan "Administratieve Herziening

Prostitutiebeleid voorleggen`.

Het vorenstaand betekent ook dat met betrekking tot een eventuele nieuwe vestiging van een

prostitutiebedrijf passend binnen het maximumstelsel een bestuurlijke uitspraak gedaan moet worden

waar dit wei toelaatbaar geoordeeld wordt. Dezerzijds wordt daarbij als ideaalplaatje gehanteerd dat

het betreffende pand gelegen moet zijn aan een doorgaande weg, buiten de bebouwde kom,

vrijstaand en niet in een woonomgeving. Dat vraagt dan in dat geval om een expliciete

bestemmingsplanwijziging

Wat de bestaande bordelen betreft, geldt dat deze onder het overgangsrecht vallen. Het is derhalve

niet noodzakelijk deze positief te bestemmen. Indien er sprake is van een gebruik op een afwijkende

schaal dan wordt dit niet langer gedekt door het overgangsrecht. Het gemeentebestuur staat daarbij

voor de keuze optreden of legaliseren. Met betrekking tot het bordeel aan de Bakelsedijk geldt dat bij

externe uitbreiding een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk is. Wat het bordeel aan de

Mierloseweg betreft, geldt dat een beperkte uitbreiding binnen het kader van het geldend

bestemmingsplan is toegestaan, vallend onder het overgangsrecht.

Hetgeen hiervoor is opgemerkt geldt ook voor de seksbioscoop aan de Molenstraat. Ook deze wordt

geacht onder het overgangsrecht te vallen. Sekswinkels vallen planologisch onder het begrip

detailhandel. De verordening kent hiervoor geen vergunningsysteem. Wel kunnen burgemeester en

wethouders in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving verbieden zo'n winkel te

4

Bijlage nr. 179

exploiteren in aangewezen gebieden of delen van de gemeente. De motiveringsplicht ligt in deze

situaties bij de gemeente.

Zorg:

Prostitutie is een kwetsbare bedrijfstak in die zin dat mensen die er werken dat lang niet altijd vrijwillig

doen of beperkt zijn in de mogelijkheden om iets anders te gaan doen. Dat betekent dat toezicht

noodzakelijk is om te voorkomen dat er sprake is van mensenhanden, minderjarige prostitué(e)s of

illegale of uitgeprocedeerde vreemdelingen. Hiervoor is landelijke wetgeving vastgesteld. In de

verordening is voor dit soort gevallen een imperatieve intrekkingsgrond van de verleende vergunning

opgenomen. Dat betekent dat dan zonder nadere afweging onverwijld wordt overgegaan tot intrekking

van de vergunning.

Indien prostitué(e)s in loondienst zijn, is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing. Artikel 45 van

die wet biedt de gemeentelijke wetgever de mogelijkheid om een aanvullende verordening vast te

stellen. Rekening houdend met het beperkt aantal bordelen, de onduidelijkheid of wel voor het

dienstverbandmodel gekozen gaat worden door de toekomstige exploitanten en de hieruit

voortvloeiende bestuurslasten wordt mede gezien het ontbreken van klachten uit het verleden ervan

afgezien aan uw raad op dit vlak op dit tijdstip nadere voorstellen te doen. Er is landelijk een discussie

gaande over de vraag of de werkingssfeer van de Wet Arbeidsomstandigheden uitgebreid moet

worden naar de zelfstandig werkende prostitué)e.

Door de dienst Algemeen Welzijn zijn richtlijnen vastgesteld met betrekking tot de bijstandsverlening

aan prostitué(e)s. Deze richtlijnen zijn voor uw raad in de visiekamer ter inzage neergelegd.

Gezondheidszorg:

Onderschreven wordt de noodzaak om voorlichting te geven aan de prostitué(e)s die in een

Helmondse bordeel werkzaam zijn. Op grond van het besluit collectieve preventie volksgezondheid

(Stb1992,569) heeft de gemeente op dit vlak een taak Ook controles zijn wenselijk, ofschoon deze

geen enkel garanties vormen voor de bezoekers. Uit preventief oogpunt kan hiervan een positieve

werking uitgaan. In verband met de wisselende populatie is een regelmatige frequentie noodzakelijk.

In de vergunningvoorwaarden zal daarom ook worden opgenomen dat medewerkers van de GGD

periodiek toegang dienen te krijgen voor het geven van voorlichting en dat de prostitué(e) s zich

voorafgaand aan de start van hun werkzaamheden in Helmond bij de GGD dienen te melden voor een

intakegesprek waar voorlichting gegeven wordt en waarbij betrokkenen op basis van vrijwilligheid

afspraken kunnen maken voor een periodiek medisch onderzoek. Daarnaast zijn in regionaal verband

door de GGD eisen geformuleerd voor een veilige bedrijfsuitoefening welke voorwaarden onderdeel

zullen uitmaken van de te verlenen vergunning. Deze criteria zijn in de visiekamer ter inzage

neergelegd.

Toezicht:

Introductie van een vergunningstelsel vraagt om een adequaat toezicht. Gezien de verschillende

wettelijke regimes die van toepassing kunnen zijn (o.a. Wetboek van Strafrecht, Wet arbeid

vreemdelingen, Vreemdelingenwet, Belastingwetgeving, Algemene Bijstandswet, Drank en

Horecawet, Wet op de Ruimtelijke Ordening, Bouwverordening, APV Helmond 1978, Besluit Horeca-,

recreatie- en sportinrichtingen) verdient het aanbeveling te opteren voor een gecoördineerde vorm

van toezicht. Hierbij kan aangesloten worden bij de al bestaande gemeentelijke werkgroep pensions,

aangevuld met medewerkers van landelijk werkende diensten. Periodieke controles op de naleving

van de voorschriften zullen noodzakelijk zijn.

Financiën:

Uitvoering van de verordening veroorzaakt een aantal kosten, betrekking hebbend op de

voorbereiding van de vergunningverlening en op het toezicht. De eerste categorie kosten kan in

rekening gebracht worden middels leges bij te verlenen vergunningen. Dat geldt niet voor de kosten

van toezicht. Op basis van een raming wordt ervan uitgegaan dat de kosten verbonden aan

vergunningverlening fl3000,- bedragen. Aanpassing van de Legesverordening 2000 is daartoe

5

Bijlage nr. 179

noodzakelijk. De aan het toezicht verbonden kosten zullen voldaan moeten worden uit de algemeen

dienst. Deze kosten kunnen niet doorbelast worden.

Punt van aandacht is nog de kosten die door de GGD Zuidoost-Brabant gemaakt zullen moeten

worden in het kader van de uitvoering van deze verordening. De kosten voortvloeiend uit het geven

van voorlichting over hygiëne en veiligheid aan de prostitué(e)s wordt uit het dienstbudget betaald.

De kosten van individuele onderzoeken van de prostitué(e)s zijn voor henzelf-, terwijl de kosten voor

begeleiding en beoordeling van de Hygiëne en Veiligheid opgebracht zou moeten worden door de

bordeelhouder. Uitgesproken is dat het wenselijk is dat prostitué(e)s zich periodiek preventief door de

GGD laten onderzoeken. Daarvoor wordt door de GGD ook een aanbod gedaan. Dit kan evenwel niet

als een verplichting worden opgelegd.

Bestuurslasten:

Ingeschat wordt dat in aanvang de bestuurslasten voortvloeiend uit de actieve gemeentelijke

bemoeienis met het prostitutiebeleid vrij aanzienlijk zullen zijn. De grootste werkdruk zal komen te

liggen bij de afdeling BJZ, die de vergunningverlening coördineert en die ook belast is met de

vergunningverlening op grond van de Drank en Horecawet en de daaraan gerelateerde regelgeving

(Overlastverordening en Verordening beperking horecabedrijven). Ook de kans op bezwaar- en

beroepsprocedures in het kader van de vergunningverlening is reëel aanwezig. Ook uit de uitoefening

van de toezichttaak vloeit een taakverzwaring voort voor het ambtelijk apparaat. Uitgaande van drie

controles per jaar voor het toegelaten bordeel, inclusief voorbereiding en afhandeling kan de werkdruk

voor de betrokken afdelingen en diensten (brandweer, SO/BZ, SO/GZ, AW/SZ, AW/JZ/BC, BO&C,

Burgerzaken) berekend worden op 10 werkdagen per jaar. Per saldo leidt de invoering van deze

verordening niet tot uitbreiding van de personeelsformatie.

Toetsingskader:

Na vaststelling van de Verordening op de Seksinrichtingen, Sekswinkels, Straatprostitutie e.d. 2000

zal ons college de uitvoering daarvan ter hand moeten nemen. Op grond van artikel van de

verordening kunnen hiervoor door ons college nadere regels worden vastgesteld. Wij zijn voornemens

daartoe ook over te gaan . In regionaal verband is daarvoor een concept opgesteld, dat wij met enige

aanpassing ook voornemens zijn vast te stellen. Deze concept nadere regels hebben wij voor u in de

visiekamer ter inzage gelegd.

Wijze van besluitvorming:

Bevoegd tot vaststellen van de Verordening op de Seksinrichtingen, Sekswinkels, Straatprostitutie e.d.

Helmond 2000 is de gemeenteraad. Ingevolge artikel 3.2 Algemene wet bestuursrecht hebben wij het

voorgestane beleid zoals neergelegd in deze ontwerp Verordening op de Seksinrichtingen,

Sekswinkels, Straatprostitutie e.d. Helmond 2000 voor commentaar voorgelegd aan de huidige

exploitanten van seksinrichtingen in Helmond. Tot op heden hebben wij geen schriftelijke reactie

ontvangen. Wel zijn wij benaderd door omwonenden van de bordelen aan de Bakelsedijk en aan de

Mierloseweg. Hun reacties en ons standpunt daarover hebben wij voor uw raad ter inzage gelegd.

Tot slot:

Resumerend stellen wij u voor in te stemmen met de Verordening op de Seksinrichtingen,

Sekswinkels, Straatprostitutie e.d. Helmond 2000.

Het advies van de commissie algemene en bestuurlijke aangelegenheden zal, na ontvangst, voor u ter

inzage worden gelegd.

Burgemeester en wethouders van Helmond,

De burgemeester,

Mr. W.J.B.M. van Elk.

De secretaris,

Mr. A.C.J.M. de Kroon.

CONCEPT-BESLUIT

Bijlage nr. 179

De raad der gemeente Helmond;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2000, bijlage nr. 179;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

B E S L U 1 T:

vast te stellen de volgende Verordening op de Seksinrichtingen, Sekswinkels, Straatprostitutie e.d.

2000.

Afdeling 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a) prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander

tegen vergoeding;

b) prostitué(e): degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met

een ander tegen vergoeding;

c) seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte - waarin bedrijfsmatig, of in een

omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van

erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in eik geval verstaan:

een prostitutiebedrijf (bordeel), waaronder begrepen een erotische-massagesalon enlof -sauna,

een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met

elkaar;

d) sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte - waaronder begrepen een voer- of

vaartuig - waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren

plegen te worden verkocht;

e) exploitant: de natuurlijke of rechtspersoon die een seksinrichting exploiteert c.q. die de

gelegenheid biedt - b.v. door de verhuur van ruimte(n) - dat een seksinrichting geëxploiteerd

wordt.

f) beheerder: de natuurlijke persoon die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent in een

seksinrichting;

g) bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:

1 . de exploitant;

2. de beheerder;

3. de prostitué(e);

4. het personeel dat in de inrichting werkzaam is;

5. toezichthouders als bedoeld in artikel 18;

6. andere personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk

is.

Artikel 2

Bevoegd bestuursorgaan

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college van burgemeester en

wethouders of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende

erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.

Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke; maximumstelsel

2

Bijlage nr. 179

Artikel 3

Seksinrichtingen

1 Het is verboden een seksinrichting te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het

bevoegd bestuursorgaan.

2. Het bestuursorgaan kan ten aanzien van seksinrichtingen bepalen dat er een maximum aantal

vergunningen wordt verleend. Voor de verschillende soorten seksinrichtingen kunnen

verschillende maxima bepaald worden. Het bestuursorgaan kan voor maximaal 2

prostitutiebedrijven(bordelen), waaronder begrepen een erotische-massagesalon enlof -

sauna vergunning verlenen Het bestuursorgaan kan voorts voor maximaal 1 seksbioscoop

vergunning verlenen.

3. In de (aanvraag om) vergunning wordt in ieder geval vermeld:

a) door welke perso(o)n(en) de seksinrichting zal worden geëxploiteerd;

b) door welke perso(o)n(en) de seksinrichting zal worden beheerd;

c) de aard van de seksinrichting.

4. Een vergunning is persoonsgebonden en niet overdraagbaar.

5. Aan een vergunning kunnen voorschriften worden verbonden. Het bestuursorgaan kan de aan

een vergunning verbonden voorschriften wijzigen dan wel nieuwe voorschriften aan de vergunning

verbinden.

6. Het is verboden te handelen in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

Artikel 4

Gedragseisen exploitant en beheerder

1 . De exploitant - indien een rechtspersoon: de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon

bevoegde natuurlijke perso(o)n(en) - en de beheerder:

a) Staat niet onder curatele en is niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij;

b) Is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

e) En heeft de leeftijd van éénentwintig jaar bereikt.

2. Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant - indien een rechtspersoon: de tot

vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke perso(o)n(en) - en de

beheerder niet:

a) met toepassing van de artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch

ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter

beschikking gesteld;

b) binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke

vrijheidstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse

Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar

Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van

het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;

e) binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk

veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van duizend gulden of meer of tot een

andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van

Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:

10 bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de

Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen.

211 de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 250a, 252, 300 tot

en met 303, 416, 417 of 429 quater van het Wetboek van Strafrecht;

30 de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163

van de Wegenverkeerswet 1994;

41 de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;

50 de artikelen 2 en 3 van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en

rechercheursbureaus;

611 de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.

3. Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld:

a) vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van

het Wetboek van strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet

3

Bijlage nr. 179

Inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan zevenhonderd vijftig gulden

bedraagt;

b) en bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf.

4. De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt:

a) bij de weigering van een vergunning gerekend vanaf de datum van beslissing op de

aanvraag van de vergunning;

b) bij de intrekking van een vergunning gerekend vanaf de datum van de intrekking van

deze vergunning.

5. De exploitant - indien een rechtspersoon: de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon

bevoegde natuurlijke perso(o)n(en) - of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen

exploitant of beheerder geweest van een inrichting die voor ten minste één maand door het

bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning als bedoeld in artikel 3 is

ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.

Artikel 5

Sluitingsuur

1 . Het bevoegd bestuursorgaan kan door middel van een vergunningvoorschrift voor een

seksinrichting sluitingsuren vaststellen.

2. Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat

die inrichting krachtens het eerste lid, dan wel krachtens artikel 6 gesloten dient te zijn.

3. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover de op de Wet milieubeheer

gebaseerde voorschriften van toepassing zijn.

Artikel 6

Tijdelijke afwijking sluitingsuur; (tijdelijke) sluiting

1 . Met het oog op de in artikel 12, tweede lid, genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de

bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan:

a) tijdelijk andere dan de krachtens artikel 5, eerste lid, geldende sluitingsuren vaststellen;

b) van een afzonderlijke seksinrichting tijdelijk de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen.

2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht, maakt het

bevoegd bestuursorgaan het in het eerste lid bedoelde besluit openbaar bekend.

Artikel 7

Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder

1 . Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de ingevolge

artikel 3 op de vergunning vermelde exploitant of beheerder in de seksinrichting aanwezig is.

2. De exploitant en de beheerder zijn verplicht er voortdurend op toe te zien dat in de inrichting:

a) geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten als genoemd in de titels

XIV (misdrijven tegen de zeden), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het

Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en

munitie;

b) geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet

arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.

Artikel 8

Straatprostitutie

1 . Het is verboden, door handelingen, houding, woord gebaar of op andere wijze, te trachten als

prostitué(e) de aandacht van passanten op zich te vestigen.

2. Met het oog op de naleving van het in het eerste lid gestelde verbod, kan door politieambtenaren

het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.

Artikel 9

Sekswinkels

Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in

door het college van burgemeester en wethouders in het belang van de openbare orde of de woon- en

leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.

4

Bijlage nr. 179

Artikel 10

Tentoonstellingen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen,

afbeeldingen en dergelijke

1 . Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen,

opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-

pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen:

a) indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze

van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of woon- en

leeforrigeving in gevaar brengt;

b) anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de

openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels;

2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden,

aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel

afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7,

eerste lid van de Grondwet.

Afdeling 3 Beslissingstermijn; weigeringsgronden; nadere regels

Artikel 11

Beslissingstermijn

1. Het bevoegd bestuursorgaan neemt het besluit op de aanvraag om vergunning als bedoeld in

artikel 3, eerste lid, binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

2. Het bevoegd bestuursorgaan kan zijn besluit voor ten hoogste twaalf weken verdagen.

Artikel 12

Weigeringsgronden

1 . De vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt geweigerd indien:

a) de exploitant - indien een rechtspersoon: de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon

bevoegde natuurlijke perso(o)n(en) - of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 4 gestelde

eisen;

b) de vestiging of de exploitatie van de inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan,

stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening;

c) er aanwijzingen zijn dat in de inrichting personen werkzaam (zullen) zijn in strijd met artikel

250a van het Wetboek van Strafrecht, of met het bij of krachtens de Wet arbeid

vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.

d) er door vergunningverlening meer vergunningen verleend zouden worden dan het door het

bestuursorgaan bepaalde maximum aantal vergunningen.

2. De vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, kan worden geweigerd:

a) In het belang van de openbare orde;

b) in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

c) in het belang van het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat;

d) in het belang van de veiligheid van personen of goederen;

e) in het belang van de verkeersvrijheid of -veiligheid;

f) in het belang van de gezondheid of zedelijkheid;

g) in het belang van de arbeidsomstandigheden van de prostitué(e).

Artikel 13

Nadere regels

Met het oog op de in artikel 12 genoemde belangen, kan het college van burgemeester en wethouders

over de uitoefening van de bevoegdheden in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen.

Artikel 14

Intrekkingsgronden

1. De vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt ingetrokken indien:

a) niet meer wordt voldaan aan het vereiste van artikel 4, eerste lid, onder a. of b.;

b) er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 12, eerste lid onder c.

5

Bijlage nr. 179

2. De vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, kan worden ingetrokken:

a) indien in strijd wordt gehandeld met een voorschrift als bedoeld in artikel 3, vijfde lid;

b) in verband met de in artikel 12, tweede lid genoemde belangen;

e) indien in strijd wordt gehandeld met de op grond van artikel 13 vastgestelde nadere regels.

Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer

Artikel 15

Beëindiging exploitatie

1 . De vergunning vervalt zodra de exploitant als bedoeld in artikel 3, derde lid, onder a, de exploitatie

van de seksinrichting feitelijk heeft beëindigd.

2. Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvan

schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan.

3. De rechtsopvolger van de exploitant die binnen een week nadat overeenkomstig het tweede lid

kennisgeving is gedaan een aanvraag om vergunning heeft ingediend als bedoeld in artikel 3,

eerste lid, mag de exploitatie van de inrichting voortzetten met inachtneming van de aan de

vervallen vergunning verbonden voorschriften en beperkingen, totdat over de aanvraag om

vergunning is besloten.

Artikel 16

Wijziging beheer

1 . Indien een beheerder als bedoeld in artikel 3, derde lid, onder b, het beheer in de seksinrichting

feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de feitelijke beëindiging

van het beheer schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan.

2. Het beheer kan slechts worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd

bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning

overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 12, eerste lid,

aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 17

Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van deze verordening

gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of

geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de

rechterlijke uitspraak.

Artikel 18

Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door

burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aangewezen personen.

Artikel 19

Binnentreden woningen

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of opsporing van een overtreding van de bij of

krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare

orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het

binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

6

Bijlage nr. 179

Artikel 20

Overgangsbepaling

1 . Op het exploiteren van een bestaande seksinrichting is het gestelde in artikel 3, eerste lid, niet van

toepassing:

a) gedurende 13 weken na het in werking treden van de verordening;

b) na afloop van de onder a gestelde termijn, indien de exploitant binnen deze termijn een

aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, heeft ingediend, totdat op die

aanvraag door het bevoegd bestuursorgaan een besluit is genomen.

2. Gedurende de periode als bedoeld in het eerste lid, kan het bevoegd bestuursorgaan met het oog

op de in artikel 12, tweede lid, genoemde belangen de exploitant aanschrijven tot het treffen van

in die aanschrijving vermelde voorzieningen.

Artikel 21

Slotbepaling

1 . Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening op de seksinrichtingen, sekswinkels,

straatprostitutie e.d. 2000`.

2. Zij treedt in werking op de derde dag na bekendmaking. Per deze datum zijn de artikelen 97 tot en

met 102 van de A.P.V. Helmond 1978 en de Verordening op de sex-inrichtingen ingetrokken

(raadsbijlage 1982 nr. 1 la).

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 5 september 2000.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

De secretaris,

Uw Reactie
Uw Reactie