Raadsnotulen

Documentdatum 05-09-2000
Bestuursorgaan Gemeenteraad
Documentsoort Raadsnotulen
Samenvatting

NOTULEN

ACHTSTE vergadering van de raad der gemeente Helmond, gehouden op dinsdag 5

september 2000 des avonds om zeven uur.

Bij aanvang der vergadering zijn aanwezig de leden: H.F.J. Bekkers, J.F.C. Damen, drs.

W.M.H. Dams, drs. S. Ferwerda, J.L. Henraat, drs. E.R.M. Hesen, R.A.C. van Heugten,

mevrouw B.M. Houthooft-Stockx, mevrouw M.M. Jonkers-Goedhart, mevrouw J.S.A.M. Jurrius-

Hakvoort, G.T.H. Klaus, W. Klerkx, J.H.J. Kuijpers, J.F.J. Kuypers, mevrouw A. Meinardi, S.

Mokadim, T.J. van Mullekom, M. Naoum, drs. G.B. Praasterink, drs. S.H. Prinsen, W.C.M.

Raaijmakers, J.L.C. van Rest, M.P.J. Rieter, J.N.M. van Rooij, L.M.M. Sruits, A. Spruijt,

T.J.W. van de Ven, J.G.M. Verbakel, A.F.H. Wijnen, J.P. Witteveen en. R.A.L. van der

Zanden.

Afwezig zijn de leden: C.J. Bethlehem, J.H.J.M. Roefs, P.G.M. Tielemans en S.H. Yeyden.

VOORZITTER: mr. W.J.B.M. van Elk, burgemeester,

SECRETARIS: mr. A.C.J.M. de Kroon.

De VOORZITTER opent de vergadering.

Hierna spreekt hij de volgende woorden die door de aanwezigen staande worden aan-

gehoord:

Dames en heren! In de afgelopen vakantieperiode is, zoals u ongetwijfeld allemaal al weet,

op 28 juli op 45-jarige leeftijd overleden de heer Alf Veltmans, senior juridisch beleids-

medewerker van de afdeling bestuurs- en juridische zaken. Een aantal uwer zal hem ook gekend

hebben als loco-secretaris van de commissie klachten, verzoek-, beroep- en bezwaarschriften.

De heer Veltmans, die met een tussenperiode van enkele jaren sedert 1973 in dienst was van

de gemeente Helmond, heeft zich in die periode ontwikkeld tot een zeer gewaardeerd medewerker

van onze gemeente. Hij was specialist op het terrein van de bestuursrechtelijke handhaving,

rechtsbescherming en het ruimtelijk bestuursrecht. Op zijn deskundigheid en creativiteit op

juridisch terrein kon het college altijd terugvallen. Bij de moeizame verwervings- en sanerings-

operatie van het voormalige Begemannterrein was hij een van onze belangrijkste adviseurs.

Met dankbaarheid denken wij terug aan zijn verdiensten voor onze gemeente. Onze

gedachten gaan uit naar zijn echtgenote en de familie. Zijn nagedachtenis zullen wij blijvend in

warme en hoogachtende herinnering bewaren. Moge hij rusten in vrede.

(Nadat de aanwezigen enige ogenblikken van

stilte in acht hebben genomen, nemen zij hun

zetels wederom in.)

Hierna deelt de VOORZITTER mede dat bericht van verhindering is ingekomen van de

heren Bethlehem, Roefs, Tielemans en Yeyden.

1 .Aanwijzing van het lid als bedoeld in artikel 16 van het Reglement van orde 1997.

De VOORZITTER trekt nummer 4, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zullen

aanvangen bij het lid Henraat.

2. Onderzoek geloofsbrieven van de heer H.P.M. de Bruijn.

De voorzitter benoemt de heren Henraat, Raaijmakers en mevrouw Meinardi tot leden van

de commissie van onderzoek van de geloofsbrieven en schorst de vergadering, teneinde de

commissie in de gelegenheid te stellen haar werkzaamheden te verrichten.

Na hervatting der vergadering verleent de VOORZITTER het woord aan de heer Raaij-

-2- 5 september 2000.

makers.

Het lid RAAIJMAKERS (GroenLinks): Voorzitter! De commissie heeft de geloofsbrieven

onderzocht en in orde bevonden. De commissie adviseert derhalve de heer De Bruijn als lid van

de raad toe te laten.

De VOORZITTER dankt de commissie voor de verrichte werkzaamheden en ontbindt haar.

3. Voorstel tot vaststelling van de notulen van de gpenbare vergaderingen van 30 mei en 27 juni

2000.

Notulen van de openbare vergadering van 30 mei 2000.

Op verzoek van de heer Darns wordt op bladzijde 9, punt V, De OZB, regel 1, `ontkop-

peling` vervangen door: koppeling.

De aldus gewijzigde notulen worden zonder stemming vastgesteld.

Notulen van de openbare vergadering van 27juni 2000.

Deze notulen worden zonder stemming ongewijzigd vastgesteld.

4. Onderzoek Plato (bijlage nr. 163).

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voorzitter! Wij menen dat dit punt te

belangrijk is om het zomaar voorbij te laten gaan. Het onderzoek door de rekeningcommissie biedt

namelijk een heel goede opsomming van conclusies, met de daaruit voortvloeiende aanbevelingen.

Het doel van het onderzoek is geweest dat er leerpunten voor de toekomst uit naar voren komen.

Ik meen dat wij die er inderdaad uit hebben kunnen halen.

In het verleden waren wij gewend om bij bepaalde projecten, dus niet alleen bij Plato,

gaandeweg met elkaar tot formuleringen en afspraken te komen. Wij hebben bij Plato gezien waar

dat toe kan leiden. Ik ben van mening dat wij als raad in de toekomst - en de eerste aanzet daartoe

is al gegeven door de dienst algemeen welzijn - twee lijnen zouden kunnen volgen. Of wij stellen

naar aanleiding van een vrij definitieve omschrijving van een nieuw project een taakstellend

bedrag in het vooruitzicht dat in de meerjarenplanning wordt opgenomen. Of wij geven vanaf het

begin aan dat het gaat om een richtbedrag, waarbij lopende het tra ect tot een definitieve

omschrijving van een en ander gekomen zal moeten worden. Dan kan het zijn dat wij op

onderdelen bijstellen, maar het is ook mogelijk dat wij in het totale programma zaken bijstellen.

Van het begin af aan moet echter duidelijk zijn op welke van de twee manieren wij het doen. Dat

hebben wij met elkaar uit het nu voorliggende onderzoek zeker kunnen leren.

Wij hebben in het onderzoek gelezen dat wij moeten komen tot niet alleen een herstructu-

rering van de technische aanpak, maar ook tot een verandering van de bestuurscultuur. Wij zullen

met elkaar - zowel college, raad als ondersteunend ambtelijk apparaat als ook de eventueel

betrokken middenkaders - meer vanuit een totaal moeten werken, zodat wij met elkaar ook vanuit

een zeker saamhorigheidsgevoel de zaken gaan aanpakken. Dat houdt in dat er voldoende en op

een goed niveau moet worden gecommuniceerd. In het verleden heeft het daar duidelijk aan

ontbroken en het kwam voor dat wij onvoldoende hadden gecommuniceerd bij de aanpak van

projecten.

Wij hebben de indruk dat de notitie `Projectmatig werken aan accommodatieprojecten", die

is geproduceerd door de dienst algemeen welzijn en die, naar wij mogen aannemen, door u als

college is geaccordeerd, een eerste aanzet is om te komen tot een volwaardige aanpak, een aanpak

waarin wij met elkaar meer vertrouwen kunnen hebben.

Aan het eind van het onderzoeksrapport worden de resultaten heel aardig samengevat in een

viertal statements: Bezint eer ge begint, check de partners, communiceer open over geld (en, voeg

ik hier graag nog aan toe, over de doelstelling) en organiseer helder de bestuurlijke en de

projectleiding. Wij denken dat in deze samenvatting ongeveer al datgene is te vinden wat wij

geleerd kunnen hebben, als wij het Plato-onderzoek serieus hebben gelezen en besproken.

-3- 5 september 2000.

De VOORZITTER: Dames en heren! U hebt uit onze raadsbijlage kunnen begrijpen dat wij

de aanbevelingen van de commissie graag onderschrijven. U mag dus van ons verwachten dat wij

in de toekomst dit soort accommodatieprojecten zullen aanpakken en behandelen in overeen-

stemming met deze aanbevelingen.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! Ik onderstreep uw reactie. Uit het stuk blijkt

ook dat er al een werkgroep bezig is met een aanzet tot het projectmatig werken. Deze werkgroep

zal bij deze aanzet zeker de adviezen van het onderzoek van de rekeningcommissie meenemen.

De VOORZITTER: Dames en heren! Tot slot wil ik de rekeningcommissie, die onder

leiding van de heer Van Heugten dit onderzoek heeft gedaan, graag danken voor al het werk. Het

is een van de methodes die op dit moment door de commissie-Elzinga wordt aanbevolen als een

methode waardoor de raad zich directer met beleid en gevolgen van beleid kan bezighouden. Wat

dat betreft kan het worden gezien als proefdraaien. Dat hebben wij als college in elk geval zeer

gewaardeerd. Complimenten aan u, mijnheer Van Heugten, en aan de commissieleden.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

5. Voorstel tot vaststelling van de 32' wijziging van de Algemene Politie Verordening Helmond 1978

(bijlage nr. 160).

Het lid RIETER (1113): Voorzitter! U zult begrijpen dat wij als fractie van Helmondse

Belangen zeer verheugd zijn over het voorliggende voorstel. Mede onder aandrang van collega-

raadsleden uit de commissie klacht-, verzoek-, beroep- en bezwaarschriften die door middel van

een brief verzoeken om een publicatieplicht voor het kappen van monumentale bomen, heeft u

rigoureuze wijzigingen doorgevoerd in de APV. De oude artikelen 136, 137 en 138 worden nu

fors uitgebreid dan wel aangevuld.

Als wij de tekst van de gewijzigde artikelen goed bekijken, constateren wij dat u feitelijk

ons verzoek, dat ook door de fractie van GroenLinks is aangehaald, om voor de gemeente een

bomenverordening op te stellen, grotendeels heeft ingewilligd. De modelbomenverordening van de

VNG heeft duidelijk als onderlegger gefungeerd. De term kappen of vellen is gewijzigd en er

wordt nu gesproken over het bewaren van houtopstanden. Wat nog te gebeuren rest, is het

opnemen van een artikel over monumentale bomen. Dat zal op termijn wel in orde komen, gezien

de toezeggingen in het voorliggende raadsvoorstel.

Geen aandacht is besteed aan de openbaarmaking en de standaardvoorwaarde van niet-

gebruik, zaken waarop de modelbomenverordening wel inhaakt in de artikelen 6 en 7. Gezien de

inspanningen van onze fractie in het verleden, zult u begrijpen dat het ontbreken van een artikel

over de openbaarmaking in de voorliggende wijziging van de APV ons enigszins bevreemdt. In

het fractieoverleg van gisteravond is mij gevraagd daar in de vergadering van vanavond op terug

te komen. Het college heeft vorig jaar besloten over te gaan tot de publicatie van kapvergunningen

voor gemeentelijke bomen in de openbare ruimte. Het huidige voorstel betreft een publicatie-

uitbreiding wanneer het gaat om monumentale bomen. Om de huidige wijziging van de APV met

betrekking tot het kapbeleid - anders gezegd het bewaren van houtopstand - te completeren, is een

aanvulling op genoemde onderdelen zeker gewenst. Wij hebben dan ook gemeend een amen-

dement te moeten voorbereiden, dat luidt als volgt:

`AMENDEMENT

De gemeenteraad van Helmond, in vergadering bijeen op 5 september 2000, gezien het

voorstel van B&W met betrekking tot agendapunt 5, bijlage nr. 160, de 32' wijziging

van de Algemene Politieverordening Helmond 1978,

Overwegende,

- het belang van de handhaving van het natuur- landschaps-, stads- en dorpshout-

opstanden zoveel mogelijk in stand te houden,

- kapvergunningen vallen onder het besluitbegrip van de Algemene Wet Bestuurs-

recht en als zodanig zowel inhoudelijk als naar wijze van totstandkoming aan de

eisen van deze wet voldoen,

Besluit tot een aanvulling van de artikelen,

-4- 5 september 2000.

Artikel 137h: Openbaarmaking

Indien een vergunning wordt verleend of geweigerd, wordt deze beslissing direct

openbaar gemaakt in een lokaal dag- of nieuwsblad.

Artikel 137i: Standaardvoorwaarde van niet-gebruik

Een vergunning wordt verleend onder de standaardvoorwaarde van feitelijk niet-

gebruik tot het moment van definitief worden van de vergunning, oftewel het

moment dat:

a. de bezwaar- of beroepstermijn voor derden is verstreken zonder dat er

bezwaar of beroep is ingediend;

b. beslist is op een verzoek om een voorlopige voorziening;

c. beslist is op het beroep van derden en geen verzoek tot voorlopige voor-

ziening is gedaan.

En gaat over tot de orde van de dag.

Dit amendement is ondertekend door de heer Smits en mij en is, om indiening mogelijk te

maken, mede ondertekend door de heer Ferwerda.

De VOORZITTER: Ik vind het wat jammer, mijnheer Rieter, dat u een dergelijk amen-

dement niet in de desbetreffende commissie aan de orde heeft gesteld. Het is voor een raad bijna

onmogelijk om zich daar nu even over uit te spreken.

Het lid RIETER (HB): Het amendement kan worden gezien als een aanvullend voorstel.

Wellicht is het mogelijk het agendapunt op te schuiven naar de eerstvolgende raadsvergadering,

zodat wij in de commissievergadering nog kunnen spreken over onze opmerkingen met betrekking

tot de openbaarmaking en de standaardvoorwaarde van niet-gebruik. Mijn excuses...

De VOORZITTER: Ik stel voor dat wij vanavond de verordening vaststellen zoals deze nu

luidt. Het voorstel van Helmondse Belangen zullen wij nader in beraad nemen en er in commissie-

verband op terugkomen.

Het lid RIETER (HB): Daar gaan wij mee akkoord. Ik trek ons amendement nu in.

Dan heb ik nog een vraag over de toevoeging van punt g aan artikel 137, lid 2, die wij

vandaag hebben ontvangen. Wat wordt er verstaan onder: `andere door burgemeester en

wethouders bij openbaar besluit bekend te maken gevallen`?

De VOORZITTER: Zoals u weet, is er geen vergunning nodig voor de gevallen die in lid 2

van artikel 137 worden genoemd. Voor zover zich daarnaast nog gevallen aandienen die daaronder

zouden vallen, kunnen burgemeester en wethouders daarover beslissen. De aanvulling biedt een

uitbreidingsmogelijkheid voor andere mogelijke situaties, naar gelang die zich voordoen.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

6. Voorstel tot vaststelling van de 33' wijziging van de Algemene Politie Verordening Helmond 1978

(bijlage nr. 161).

7. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de vervanging van lagedruk-

brandslangen voor de gemeentelijke brandweer (bijlage nr. 174).

8. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de vervanging van perslucht-

toestellen van de gemeentelijke brandweer (bijlage nr. 175).

9. Voorstel in te stemmen met de oprichting van Stichting Streekontwikkeling De Peel (bijlage nr.

156).

10. Voorstel tot verkoop van grond aan de heer J.F. de Brouwer te Helmond (bijlage nr. 167).

11. Voorstel tot het aanzaan van een overeenkomst tot verkoop van grond met Qpstallen alsmede een

-5- 5 september 2000.

overeenkomst van verhuur van grond met de Stichting ORO te Deurne (bijlage nr. 171).

12. Voorstel tot het vestigen van recht van Qpstal 0 een perceel gelegen aan de Rochadeweg/Maïsdij

ten behoeve van het plaatsen van een GSM-mast door Libertel Netwerk BV alsmede voor een

perceel gelegen aan de Rivierensingel voor het 121aatsen van een gpparatuurkast door Telfort BV

(bijlage nr. 170).

Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders

besloten.

13. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan:

a. `Herziening Dierdonk/hoek Waterleliesingel` (bijlage nr. 158);

b. `Herziening Straakven[Winkelcentrum Geysendorfferstraat` (bijlage nr. 159).

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Over onderdeel b heb ik twee vragen. Die

hoeven niet nu te worden beantwoord; het mag bij wijze van spreken morgen ook.

Voor supermarkten in de Heistraat en de Mierloseweg is dwingend een maximaal vloer-

oppervlak van 1000 vierkante meter voorgeschreven. Hoe moet ik in dit kader lezen dat de

supermarkt van de SPAR van 340 vierkante wordt uitgebreid met 900 vierkante meter? Want

gelijke monniken, gelijke kappen.

Destijds, naar ik meen op 6 oktober 1998, is er een voorbereidingsbesluit genomen met

betrekking tot het onderhavige onderdeel. Dat wordt nu omgezet in een bestemmingsplan-

wijziging. Wij hebben toen ook besloten om er geld in te stoppen. Ik begrijp nu dat er stagnatie

optreedt in de aanpassingen, terwijl het toch nodig is dat er bij het winkelcentrum bepaalde dingen

gebeuren. Wellicht hebben wij een stok achter de deur in het kader van de bijdrage die wij als

gemeente verlenen.

Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter! Ik wil van dit agendapunt gebruikmaken om te wijzen

op de levensgevaarlijke verkeerssituatie die is ontstaan ten gevolge van de nieuwe aanbouw van de

supermarkt. Als men nu van achter de winkels uit de Van Meelstraat komt en gaat in de richting

van de Straakvense bosdijk, dan ziet men elkaar pas op het allerlaatste moment. Ik ben van

mening dat er heel snel een maatregel genomen moet worden, hetzij eenrichtingverkeer in de Van

Meelstraat, hetzij een stopverbod of mogelijk een andere maatregel.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Over de ruimtebehoefte

van supermarkten is veel te zeggen. De supermarkten die wij in Helmond kenden, worden de

komende tijd op de maat van het jaar 2000 gebracht. Als ik de ontwikkelingen in het land volg,

dan zullen ze nog wel doorgroeien. De formules voor supermarkten veranderen ook.

Voordat wij medewerking hebben verleend aan het opknappen en uitbouwen van het

winkelcentrum, hebben wij in een raamovereenkomst tussen ontwikkelaar en gemeente nadruk-

kelijk de randvoorwaarden meegegeven. De aantallen vierkante meters bruto vloeroppervlak

maakten onderdeel uit van deze overeenkomst. Wij hebben dit onderdeel expliciet opgenomen,

omdat het een gevoelig onderwerp is voor de raad en omdat wij op dit punt verder gingen dan de

reguliere beleidslijn die wij normaal gesproken volgen. De raad heeft daar dus expliciet over

beslist en naar mijn inschatting is dat in september 1998 gebeurd, maar misschien zit ik er een

maand naast.

Achteraf kun je daar nog van alles over zeggen, maar op grond van dit besluit hebben wij

de bijdrage van de gemeente bij de renovatie van het winkelcentrum in beeld kunnen brengen. Dat

was een van de financiële dragers van het geheel.

De heer Praasterink heeft gelijk dat er enige stagnatie optreedt in de uitvoering. Dat geldt

overigens ook voor een project waarover de heer Praasterink mij in de wandelgangen benaderde.

De gemeente is daarvan op de hoogte en is daar ontevreden over en doet alles wat in haar

vermogen ligt om de bouwactiviteiten vlot te trekken. Ik denk dat ik daarover morgen of anders

binnenkort uitsluitsel kan geven in de commissie.

De gevaarlijke situatie waarvan de heer Wijnen spreekt, zullen wij zeker bekijken. Een

winkelcentrum van het type van Straakven kent door zijn opzet en ligging problemen in de sfeer

van ontsluiting. Ook zijn er nog parkeerproblemen. Al deze problemen vragen onze speciale

aandacht. Wij zullen proberen een goede en definitieve oplossing te vinden in het plan voor de

-6- 5 september 2000.

inrichting van openbare ruimte en voor de aanpassing van de verkeersstructuur. Zo nodig zullen

wij nu al tijdelijke maatregelen nemen.

Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter! Voorheen kon je het verkeer uit de bocht zien komen,

maar door de aanbouw die er nu staat, is er geen zicht meer op het aankomende verkeer. Dat is

nu de situatie.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Het is in elk geval geen blijvende

situatie. Misschien moeten wij een tijdelijke oplossing bedenken. Dank voor het signaal.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

14. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet te behoeve van de verbouwing van De

Koperwiek (bijlage nr. 172).

15. Voorstel tot het aangaan van een rekeningcourant-overeenkomst met ING-bank NV Q2ijla-ge nr.

166).

Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders

besloten.

16. Voorstel met betrekking tot deelname aan de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting

Nederlandse Gemeenten (bijlage nr. 173).

Het lid RIETER (1113): Voorzitter! Als fractievoorzitter kreeg ik regelmatig post van de

Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten. Reden waarom ik mijn

fractiegenoot Smits heb gevraagd eens over deze zaak te spreken in de vergadering van de

commissie economische aangelegenheden, financiën en personeel en te wijzen op de financiële

voordelen, wanneer wij als gemeente aanhaken bij het zogeheten `revolving fund`.

In eerste instantie waren de ambtenaren van financiën enigszins sceptisch en terughoudend.

Het doet onze fractie dan ook deugd om enkele maanden later een voorstel te krijgen waaruit

blijkt dat men alsnog de financiële voordelen ziet. `Van geld geld maken` is het motto van het

revolving fund. Mogelijk vaart de Helmondse volkshuisvesting daar wel bij. Het moge duidelijk

zijn dat wij met genoegen instemmen met het collegevoorstel.

De VOORZITTER: Het is maar goed dat ook ambtenaren voortschrijdend inzicht kennen,

mijnheer Rieter!

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Uit het voorliggende voorstel blijkt nog eens

duidelijk de eensgezindheid van college en raad. Wij dragen allemaal de volkshuisvesting een

warm hart toe. Wij zijn dan ook blij met deze mogelijkheid, nadat wij nog eens heel goed hebben

bekeken wat de voordelen van het fonds zijn. Wij kunnen het geld goed gebruiken voor, in dit

geval, de herstructurering in Binnenstad-Oost.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

17. Voorstel tot het aangaan van een erfpachtovereenkomst met voetbalvereniging R.K. P.V.V..

(bijlage nr. 164).

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

18. Voorstel tot het aangaan van een erfpachtovereenkomst met tennisvereniging Shaile (bijlage nr.

168).

Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter! In de commissievergadering heb ik al gewezen op een

-7- 5 september 2000.

fout in concept-besluit I. Er wordt melding gemaakt van het intrekken van een besluit van 8

januari 1999. Dat moet echter 8 januari 1991 zijn.

De VOORZITTER: Wij zullen de correctie doorvoeren.

Het lid WIJNEN (SDH): Dat was in de commissievergadering ook al gezegd, maar de

datum is niet gewijzigd!

De VOORZITTER: U ziet ook hier weer dat het college soms sneller is dan de ambtelijke

verwerking!

Zonder stemming wordt, met inachtneming van de toezegging van de voorzitter, overeen-

komstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

19. Voorstel met betrekking tot:

a. de financiering van de verhuizing van tennisvereniging Carolus naar Brandevoort en de

herinrichting van het vrijkomende terrein aan de Europaweg (bijlage nr. 176),-

b. de subsidieovereenkomst ten behoeve van de realisatie van een nieuwe accommodatie voor

tennisvereniging Carolus in Brandevoort (bijlage nr. 177).

Het lid KLERKX (CDA): Voorzitter! Over onderdeel a een enkele opmerking namens mijn

fractie. In de commissievergadering hebben wij als vertegenwoordigers van de CDA-fractie nogal

wat bezwaar gemaakt tegen het feit dat in het toen voorliggende voorstel stond dat de kosten voor

financiering en het eventuele risico zouden worden gedekt uit de gelden die zouden vrijkomen

door al op voorhand de ecologische Goorloopzone terug te brengen van 40 tot 25 meter. Wij

hadden daar bezwaar tegen omdat het inasterplan Goorloopzone pas over enige tijd wordt

behandeld in commissie en raad. De wethouder en ambtenaren hebben tijdens de commissie-

vergadering reeds toegezegd dat zij zouden uitzoeken of genoemde kosten ook uit middelen van

het grondbedrijf gedekt zouden kunnen worden. Wij spreken onze waardering ervoor uit dat ons

voorstel is overgenomen en gaan graag akkoord met het nu voorliggende voorstel.

Het lid mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (VVD): Voorzitter! Ook wij onderkennen het

belang van de verhuizing van tennisvereniging Carolus naar Brandevoort en gaan akkoord met het

collegevoorstel, ondanks de in het voorstel genoemde knelpunten. Wij hebben vertrouwen in de

realisatie van de tennisaccominodatie in Brandevoort en de herinrichting van het terrein aan de

Europaweg.

Wij stemmen ook in met de subsidieovereenkomst, mede omdat in deze overeenkomst

duidelijk wordt gesteld dat de gemeente optreedt als medebewaker van het subsidiebudget en dus

een vinger aan de pols houdt bij de uitvoering van het project.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Het gevoelige punt van

dit voorstel zat, zoals de heer Klerkx terecht zegt, in het op voorhand versmallen van de

ecologische zone. De commissie stedelijke ontwikkeling zal hierover hopelijk binnen enkele

maanden kunnen discussiëren in het kader van het masterplan.

Tijdens de commissiebehandeling heb ik geproefd op hoeveel steun bij de raad dit voorstel

kon rekenen. Wij hebben, alles overwegende, de zaak nog eens doorgerekend, in de wetenschap

dat, als op deze locatie woningbouwontwikkeling plaatsvindt - en het is ten principale vastgelegd

dat dit gebeurt - wij waarschijnlijk te maken hebben met de grondprijzen van het jaar 2003/2004.

Alles afwegende hielp dat geweldig, want ik weet nog niet hoe de discussie zou zijn afgelopen als

wij in de commissie stedelijke ontwikkeling een soort salomonsoordeel hadden moeten vellen over

de breedte van de ecologische zone en de opvattingen van het waterschap - die overigens door

sommige raadsleden worden omhelsd - en de behoefte van mensen om in een vrije discussie te

kunnen beslissen over 25 dan wel 40 meter.

In dat licht bezien, hebben wij de gevoeligheid op dat punt eruit willen halen, ook in de

wetenschap dat het een project is waarvan het risico volledig door het grondbedrijf wordt

gedragen. En dat beetje - waarmee ik de zaak overigens niet wil bagatelliseren - kon er zelfs naar

de mening van de directeur stadsontwikkeling wel bij. Daardoor voel ik mij als wethouder toch

wel zeer gesteund. Wij hebben de raadsbijlage dus, op verzoek van de heer Klerkx en zijn fractie,

-8- 5 september 2000.

aangepast.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

20. Voorstel met betrekking tot de overdracht van basisschool De Zevensprong aan de gemeente

Helmond Q2ijlage nr. 165).

Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Wij zouden graag weten wat er in de toekomst met de

school gaat gebeuren. Wellicht krijgt het gebouw een andere bestemming.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Nu het gebouw weer

door de gemeente kan worden gebruikt, biedt dit ons de mogelijkheid om er een beroep op te

doen in het Onderwijshuisvestingsprogramma 2001. Voorstellen daarover zullen nog naar de raad

toe komen.

Zoals men weet, zijn wij bezig om nieuwe ruimte te zoeken voor de basisschool bij het

asielzoekerscentrum. Het gebouw van De Zevensprong zou daar een mogelijkheid voor zijn. Te

zijner tijd zal een integraal voorstel aan de raad worden voorgelegd.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

21. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet:

a. ten behoeve van de planontwikkelings- en communicatiekosten Wijkontwikkeling 2000;

b. ten behoeve van overbruggingsmaatregelen Binnenstad-Oost 2000 (bijlage nr. 155).

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Met name met de overbruggingsmaatregelen stemmen wij

van harte in. Het zou onze fractie verheugen indien ook voor andere stadsdelen vergelijkbare

maatregelen als een standaard zouden worden ingevoerd, dus als naar gemeentelijk voorbeeld ook

projectontwikkelaars en anderen verplicht zouden gaan worden om in het kader van de leefbaar-

heid bepaalde voorzieningen te treffen. Voorbeelden waarbij burgers bij de gemeente klagen over

de onderhoudstoestand van sloop- dan wel bouwpercelen zijn met gemak te noemen. Wat te

denken van alleen al de omgeving van de Annakerk, al meermalen aangehaald in een raadsver-

gadering, of van het braakliggende terrein in het centrum van 't Hout. Voorstellen van het college

op zeer korte termijn zouden wij dan ook zeker toejuichen, al werd daardoor alleen maar

duidelijkheid geschapen bij onze burgers, omdat zij misschien niet begrijpen waarom er wel

overbruggingsmaatregelen worden voorgesteld voor Binnenstad-Oost maar niet voor de rest van de

stad.

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! In de commissievergadering hebben

wij destijds een voorbehoud gemaakt met betrekking tot het onderhavige agendapunt. Niet omdat

wij zouden vinden dat er niets moet gebeuren. Integendeel. Maar wel omdat wij nogal wat kritiek

hebben op de gang van zaken en daarbij wat vraagtekens zetten.

Tot ons genoegen lazen wij vandaag echter in de krant dat de problematiek tussen de

woningbouwverenigingen en de gemeente zal worden opgelost. Dat is een goede zaak en daar zijn

wij best blij mee. Toch hebben wij mede naar aanleiding van het krantenartikel onze zorgen.

Zorgen over het tempo, de regie, de sociale aspecten van de renovatie, het karakter van de wijk

etc. Die zorgen hebben betrekking op de volgende opmerkingen uit het artikel terzake in het

Eindhovens Dagblad van vandaag:

'Woonpartners zal binnen twee tot drie weken met plannen komen voor de heront-

wikkeling van de Dierenbuurt. Volksbelang zal eerst gaan onderzoeken hoe het

Sassenplein en omgeving kan worden opgekalefaterd. "

Hebben wij het goed als wij ons, mede naar aanleiding van zojuist genoemd artikel,

afvragen wanneer er nu echt eens iets gaat gebeuren? Wie bepaalt eigenlijk het tempo waarin er

zal worden gewerkt? De gemeente, de woningbouwverenigingen, de financiers, de bewoners?

Zegt u het maar!

Hoe zit het trouwens met de bestaande erfpacht in Binnenstad-Oost? En hoe lang is tijdelijk

in dat opzicht? Als er bijvoorbeeld groen wordt aangeplant, zou de eigenaar van de grond dat niet

-9- 5 september 2000.

moeten doen? Voor een paar maanden hoeft dat van ons allemaal niet.

Wij hebben een plan voorgeschoteld gekregen met daarbij een groot aantal overwegingen.

Maar voor de bewoners is er, voor zover ons bekend, nog niets concreets geregeld. Er zijn nog

geen plaatjes die de wijzigingen laten zien of de verbeteringen tonen. Er is geen planning in de

tijd, voor zover ons bekend.

Worden er straks, op een plaats waar nu bijvoorbeeld twee woningen staan met wat tuintjes,

drie woningen neergezet? Maakt dat de exploitatie wellicht makkelijker? En is er wel voldoende

voorlichting geweest voor niet alleen de bewoners, maar ook voor ons als raadsleden? Plotseling

wordt ons meegedeeld, op 29 augustus jl., dat er veel meer gesloopt gaat worden dan eerst de

bedoeling was. Zou er niet een sloop- en bouwplan moeten komen, waardoor tijdelijke maat-

regelen tot het minimum kunnen worden beperkt?

Zoals de heer Klaus al opmerkte, bouwen wij nu een hele nieuwe wijk. En dat terwijl ons

beloofd is dat het karakter van de wijk niet zou veranderen. Zullen de huidige bewoners te zijner

tijd wel interesse hebben om terug te komen in zo'n nieuwe wijk? Hoe zit het met de kosten voor

deze bewoners, als ze zich elders goedkoop kunnen vestigen? Er zal op korte termijn duidelijkheid

moeten komen voor alle betrokkenen?

In de commissie is destijds aan de orde geweest dat de raad vooraf wil meepraten over de

planontwikkeling. Alleen dan kan de raad meedenken over het tempo van bepaalde plannen en de

haalbaarheid ervan. Dat zou kunnen voorkomen dat er steeds tijdelijke maatregelen, die natuurlijk

iedere keer ook extra geld kosten, nodig zijn.

Waarom vullen wij niet daar waar dat mogelijk is - bijvoorbeeld in de Heistraat - vast wat

in, in plaats van daar eerst parkeerplaatsen te maken? Het ligt er al lang genoeg braak en als

Ondernemend Helmond hebben wij bij herhaling gesteld dat de Heistraat voor ons de hoogste

prioriteit heeft. Voor die invulling zullen best ondernemers te vinden zijn, op voorwaarde dat er

een goed plan is. Er had daar allang iets kunnen gebeuren. Het aanleggen van parkeerplaatsen

betekent in feite dat het college van B & W verwacht dat er voorlopig niets gaat gebeuren. Dat is

voor iedereen duidelijke taal: niets!

Mijnheer de voorzitter, wij gaan akkoord met het krediet omdat er iets moet gebeuren. Wij

willen echter wel graag dat een en ander met spoed terugkomt ter bespreking in de commissie.

Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! In de commissievergadering hebben wij een voorbehoud

gemaakt. Met name in de voorgaande vergadering heb ik mijn ongenoegen laten blijken over de

nieuwe dingen die er bij de gemeente kennelijk weer op stapel staan. Ik ga daar nu niet uitgebreid

op in. Ik heb de zaken besproken in mijn fractie en wij zijn tot de slotsom gekomen dat voor de

mensen die er nu nog wonen, de overbruggingsmaatregelen belangrijker zijn dan ons ongenoegen.

U mag van mij aannemen dat ons ongenoegen nog steeds bestaat, al gaan wij akkoord met het

voorliggende voorstel.

Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Voorzitter! Ons verhaal sluit vrij goed aan bij

datgene wat de heer Praasterink heeft gezegd. De procesgang en de tijdsplanning voor de verdere

planontwikkeling zijn nog steeds onduidelijk. Binnenkort zullen wij het integraal programma van

eisen vaststellen als ook de stedenbouwkundige strategie. Maar hoe het met het wijkontwikkelings-

plan en het masterplan zit en hoe het met de planning en de communicatie zit, is nog steeds niet

duidelijk. Terugkijkend naar raadsbijlagen uit het verleden, blijkt dat er steeds meer is toegezegd

dan wat er nu is.

Het krediet loopt tot 31 december. Toch willen wij wat meer inzicht in de verdere planning

en de verder te verwachten planontwikkelingskosten.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Ik word bij deze beantwoording op en neer

geworpen tussen diverse sentimenten.

De heer Rieter vraagt zich af waarom wij in Binnenstad-Oost wel kiezen voor tijdelijke

maatregelen en dat in mindere mate doen in andere gebieden. Hoewel het natuurlijk altijd een

zaak is van particuliere eigenaren - daar heeft de heer Praasterink gelijk in - zal direct bij de sloop

het terrein zo goed mogelijk op orde moeten worden gebracht. Dat kun je met meer of minder

luxe maatregelen doen. In Binnenstad-Oost hebben wij gekozen voor een eenvoudige standaard,

maar ik heb de raad en de commissie van meet af aan, eigenlijk vanaf 1998, al voorgehouden dat

de herstructurering van Binnenstad-Oost een proces zou zijn van minimaal tien jaar en zich in feite

zou uitstrekken over een drietal gebieden, te weten de Dierenbuurt, de Sassenbuurt, de Heistraat

-10- 5 september 2000.

en uiteindelijk op korte termijn ook nog een vierde gebied, te weten de Beelsstraat. Dat is een

proces waarbij wij stukje bij beetje terrein proberen te winnen en waarbij wij ook stukje bij beetje

proberen de ruimte te scheppen voor de nieuwe ontwikkelingen die daar plaatsvinden. En al die

tijd zullen in Binnenstad-Oost mensen wonen en zal de leefbaarheid gewaarborgd moeten worden.

Het is geen eenvoudig traject in de zin van: wij poetsen even een stuk grond schoon en

beginnen dan opnieuw. Daarom hebben wij er zeer uitdrukkelijk voor gekozen, zowel het college

als ook de raad, om ook in de randen van de herstructureringsgebieden tijdelijke maatregelen te

nemen.

Voor wat de Annakerk en omgeving betreft: ik heb de complimenten van de buurtvereniging

in ontvangst mogen nemen, omdat wij direct gereageerd hebben op het verzoek dat uit de buurt

was gekomen.

De heer Praasterink heeft kritiek op de gang van zaken en plaatst een aantal vraagtekens.

Hij is in vergaderingen van zowel de commissie stedelijk beheer, volkshuisvesting en milieu als de

commissie maatschappelijke dienstverlening en ook de commissie economische aangelegenheden

en financiën maar ook in gezamenlijke vergaderingen van deze commissies voortdurend op de

hoogte gebracht van de stand van zaken tot nu toe. Ik heb daar heel eerlijk verteld hoe de

procesgang tot nu toe is geweest.

In dit herstructureringsproces zit de overheid niet in de cockpit, maar is de overheid partner

naast twee andere belangrijke partners die in zowel financiële als organisatorische zin als ook

inhoudelijk participeren. Als wij een plan tot stand brengen in Binnenstad-Oost, doen wij dat

gezamenlijk met (tot nu toe) de beide corporaties Volksbelang en Woonpartners. Wij hopen dat

lopende het proces ook een particuliere partij met name voor de voorzieningen die tot dat bereik

horen, deel gaat uitmaken van het proces. Een en ander betekent dat het tempo wordt bepaald

door de inzet van de verschillende partijen.

Ik heb het krantenartikel diagonaal doorgelezen. Ik vind het wat moeilijk op kranten-

berichten in te gaan als ik niemand van de pers op de publieke tribune heb zien zitten tijdens de

vergadering waarin ik de commissie uit-en-ter-na heb verteld hoe de stand van zaken is. Die is

anders dan in de krant staat weergegeven. Dat zullen de commissieleden weten, want ik heb

tijdens de vergadering gewoon uitgelegd hoe het zit.

Het is een proces van vallen en opstaan. Ik heb het ook een proces genoemd waarin een

gezonde spanning zit en bij tijd en wijlen ook sprake is van belangentegenstelling. Die speelt bij

het opstellen van de plannen nadrukkelijk een rol. Dat wil ik niet verhelen. In die zin moeten wij

het idee van een prachtig uitgewerkt totaalplan voor de hele Binnenstad-Oost, zoals wij dat met

elkaar zo mooi voor Brandevoort hebben kunnen ontwikkelen, vergeten. Een herstructurering in

bestaand stedelijk gebied is een proces van stap voor stap naar een structuur toe werken die de

gezamenlijke partners voor ogen staat. Dat is een totaal ander proces, zoals wij al hebben gemerkt

in de Zuiderstraat en nu merken in de Beelsstraat, dan het proces bij het realiseren van een nieuw

uitleggebied.

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Toch is het bestuurlijk van belang om in grote

lijnen te weten waar je met Binnenstad-Oost naar toe wil. De wethouder weet ook waar naar toe

wordt gewerkt, want in het prioriteitenlijstje is een aantal ontwikkelingen opgenomen waarlangs je

kunt herleiden wat voor wijk je denkt te krijgen. Ik kan mij een stap-voor-stapproces heel goed

voorstellen voor wat de realisering betreft, maar ten aanzien van een visie kan ik mij zo'n proces

moeilijker voorstellen.

Het lid HESEN (wethouder): Dat ben ik met de heer Ferwerda eens. Wij ontwikkelen de

visie op het gebied samen met de beide partijen waarmee wij nu rond de tafel zitten. Deze visie

heeft wegens de zeer specifieke ligging van het gebied ook iets te maken met de visie op het

centrum die wij aan het ontwikkelen zijn. In de afgelopen vergadering van de drie commissies heb

ik niets anders willen doen dan de commissieleden op de hoogte brengen van de stand van zaken

niet betrekking tot de ruimtelijke visieontwikkeling tot op dit moment.

Het lid PRAASTERINK (OH): De hele ontwikkeling is twee jaar geleden begonnen, maar

de bewoners weten nog helemaal niet waar het naar toe gaat. Ik vind dat de gemeente zo

langzamerhand wel eens mag zeggen wat zij zelf wil. Het is de taak van de woningbouw-

verenigingen of wie dan ook inlichting te geven over wat zfj willen. Ik vind in elk geval dat de

gemeente zelf zo langzamerhand een plan moet hebben.

-li- 5 september 2000.

Het lid HESEN (wethouder): Voor wat de hoofdstructuren betreft, met uitzondering van de

positie van de aansluiting van de Heistraat op de rest van het centrum en andere ontsluitingen, is

de commissie stedelijke ontwikkeling breed gelinformeerd, ook ten aanzien van de mogelijkheden

die wij bestuderen. Verder ben ik met name ten aanzien van de visie van de gemeente op de

deelgebieden, die wij versneld zouden uitwerken, in de commissievergadering bij wijze van

spreken nog helderder geweest dan ik had willen zijn.

Het lid PRAASTERINK (OH): Er worden nu parkeerplekken op open plekken in de

Heistraat aangelegd, maar ik vind dat daar ook al gebouwd had kunnen worden en er zaken

ingevuld hadden kunnen worden. Dan ziet de buurt tenminste dat er iets gebeurd. Het aanleggen

van parkeerplaatsen betekent gewoon dat die er jaren zullen blijven en dat betekent dat er verder

niets gebeurt.

Het lid HESEN (wethouder): Dat is een veronderstelling van de heer Praasterink. Het zijn

tijdelijke parkeermaatregelen in afwachting van de voortgang van de ISES-projecten. Men zal ook

hebben kunnen zien dat, nu de globale structuur van het concentratiegebied in de Heistraat bekend

is, wij ook die ISES-projecten gaan bouwen. In dat kader worden op dit moment de eerste

grondwerken al uitgevoerd. In oktober slaan wij de eerste paal.

De heer Praasterink heeft een opmerking over het aanplanten van groen, iets dat eigenlijk

voor rekening moet komen van de eigenaar van de grond. Dat ben ik met hem eens. Wij hebben

dan ook met de desbetreffende corporatie afgesproken om aan het einde van de periode in de

grondbalans die wij met elkaar voeren, dit soort zaken netjes met elkaar te verrekenen.

Dit zegt ook iets over het proces, het opstellen van het plan en het in acht nemen van de

verschillende belangen. De financiële kant hiervan heb ik al eens belicht. Het is een proces dat

heel erg veel vergt en dat ook heel erg lastig is. Dat is anders dan ik had verwacht.

De bewoners zullen wij in september op de hoogte brengen, nog voor het moment dat de

raad besluit over de hoofdstructuren die dan bekend zijn en aan de raad zullen worden voor-

gelegd. Wij gaan dus tijdig naar de bewoners toe.

Ik behoud mij het recht voor om als bestuurder een open houding te kiezen, ook tegenover

de raad, en de raad op de hoogte te brengen van de ontwikkeling van de stand van zaken. Bij mijn

weten heeft de raad dat ook heel nadrukkelijk aan het college gevraagd. Ik vind dat, als wij de

raad informeren over de voortgang, de raad dit niet moet interpreteren als een overval. Het moet

meer worden gezien als het bieden van de gelegenheid om informatief mee te groeien, iets dat

door deze raad altijd in hoge mate op prijs wordt gesteld, want dan kan de raad zelf een en ander

overdenken en meegroeien in het proces dan wel argumenten bedenken waarom de raad op

bepaalde onderdelen een andere richting uit zou willen gaan. Dat vind ik eigenlijk alleen maar

goed.

Het lid PRAASTERINK (OH): Dat geldt niet voor de vergadering van 29 augustus, want

daar hebben wij nooit over gepraat.

Het lid KLAUS (SP): Ik kan mij niet herinneren, voorzitter, dat wij als raad het college op

alle punten een vrijbrief hebben gegeven.

Het lid HESEN (wethouder): Ik vraag niet om een vrijbrief, maar ik zoek wel een open

uitwisseling van meningen als het gaat over een onderwerp als de herstructurering van Binnenstad-

Oost. Ik heb de raad tijdig op de hoogte willen brengen van de stand van zaken tot nu toe. Op 28

september verneem ik of de raad de hoofdrichtingen, zoals die door de corporaties en mij zijn

uitgezet, wel of niet wil volgen. Verder heb ik, zoals ik had beloofd, de raad gewoon gein-

formeerd. Deze opmerking sluit ook aan bij de opmerking van de heer Praasterink over de rol die

de raad wil hebben in de planontwikkeling.

Er is een aantal plekken die wij al kunnen invullen. Daarvoor hebben wij de structuurschets

gemaakt. Dat zijn, in volgorde, Dierenbuurt, Heistraat en Sassenbuurt.

De heer Klaus maakt een voorbehoud. Dat heeft hij in de commissievergadering ook

gedaan. Zijn voorbehoud heeft te maken met de inhoud van de plannen. Ik stel het in elk geval

zeer op prijs dat hij de overbruggingsmaatregelen ondersteunt, want dat is voor de mensen die in

de binnenstad wonen van buitengewoon groot belang.

Hopelijk kunnen wij in de vergadering van 28 september wat exacter worden voor wat de

-12- 5 september 2000.

procesgang en de tijdsplanning betreft met betrekking tot de planontwikkeling. Wij zullen dan ook

onze visie geven op het proces en de voortgang ervan. Mevrouw Meinardi zal begrijpen dat wij

niet als enige de gang van zaken kunnen bepalen. Wij kunnen wel standpunten innemen, maar het

overgrote deel van het woningbezit in Binnenstad-Oost is in handen van de corporaties die bij de

plannen betrokken zijn.

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Wij hebben ooit een admiraal gehad,

Piet Hein geheten, van wie wordt gezegd: Tiet Hein zijn naam is klein, zijn daden benne grooC.

Wij wachten de vergadering op 28 september af en ik beloof de wethouder dat wij onze kritiek

dan niet zullen sparen.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Het waarom van de aanpak van de vrijkomende terreinen

in Binnenstad-Oost waar de wethouder zojuist op inging, is ons bekend. Dank voor de toelichting,

maar waar het ons om gaat dat er ook percelen in andere wijken langdurig braak liggen en er zeer

slecht bij liggen. Deze zouden ons inziens in het kader van de leefbaarheid ook moeten worden

aangepakt. De bedoeling van onze opmerkingen was dan ook een verzoek te doen aan het college

om eens te bezien of er zonder de inzet van specifieke gemeentelijke middelen - dus via project-

ontwikkelaars en particulieren, en ik wijs daarbij op 't Hout - mogelijkheden zijn om ervoor te

zorgen dat na sloop het terrein zodanig wordt achtergelaten, dat het tijdens de periode dat het

braak ligt geen overlast veroorzaakt.

Over de problematiek van Binnenstad-Oost betreft hebben wij in de commissie gesproken en

afspraken gemaakt. Het verbaast mij dat er nog steeds raadsleden zijn die erover spreken hoe het

mogelijk is dat alle inwoners terugkeren in de geherstructureerde Binnenstad-Oost. De wethouder

bevestigde in de laatste commissievergadering - ik chargeer nu even - dat er van de 600 gezinnen

die weg moeten wegens sloop, misschien slechts 10% terugkeert. Er komen dus 540 gezinnen niet

terug. Dat betekent dat er andere gezinnen voor in de plaats komen en dat er een andere sociale

opbouw in de wijk ontstaat. Daar staan wij voor. Of wij het ermee eens zijn, is een tweede.

Het lid PRAASTERINK (OH): Maar dat is juist wel de vraag!

Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Voorzitter! Ik verwacht dat wij op de

vergadering van 28 september wat meer duidelijkheid zullen krijgen over onze vragen.

Wij vinden dat in de plantontwikkelingskosten het inhuren van bureau Dimensie een

belangrijke rol speelt. Dat vergt een heel grote post. Is het al aan te geven tot welk stadium in de

planontwikkeling bureau Dimensie hier zal blijven?

Het lid KUIJPERS (HSP): Voorzitter! De vraag die ik had, is zo-even al gesteld door de

heer Rieter. Het is misschien wat buiten de orde, maar de heer Hesen heeft het punt zelf

aangekaart, toen hij het had over de Annakerk. Die houd ik heel hoog. De wethouder heeft de

complimenten gekregen van de wijkvereniging. Maar ik vraag mij toch af wanneer die mevrouw

start met de verbouw van de voormalige Annakerk. Zij heeft de vergunning al lang binnen, maar

er gebeurt nog steeds niets.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! "Zijn naam is klein, zijn daden benne groot`, zegt

de heer Praasterink. Wij zullen een en ander beoordelen aan de hand van de inhoud die op enig

moment zichtbaar wordt. De kwaliteit moet in ieder geval voldoen. Ik vind het dan ook goed om

met elkaar in een heel kritische discussie te treden, want de binnenstad is het beslist waard. In die

zin zie ik de discussie met vreugde tegemoet.

De heer Rieter stelt de vraag waarom wij anderen niet verplichten enz. Van anderen wordt

zeker verwacht dat zij maatregelen nemen en braakliggende terreinen op orde houden. De raad

houdt ons daar ook aan en spreekt het college daar regelmatig op aan. Wij hebben voor Binnen-

stad-Oost heel doelbewust voor tijdelijke maatregelen gekozen en wij hebben daar al jarenlang

middelen voor gereserveerd in het investeringsprogramma. Wij hebben namelijk voorzien dat de

ontwikkeling van Binnenstad-Oost een proces is dat tijd zou gaan vergen. Er is op dat punt weinig

nieuws onder de zon. Zo is het verbeteringsproces van bijvoorbeeld de Heistraat al lange tijd

geleden in gang gezet. Daaruit blijkt ook hoe weerbarstig zo'n proces is, zowel in de sfeer van de

verwerving als van het treffen van de juiste maatregelen op het juiste moment. Zo'n proces vergt

tijd. Dat is geen novum uit deze of een vorige periode.

-13- 5 september 2000.

De heer Rieter spreekt over 10% terugkeer van vroegere bewoners naar hun buurt.

Het lid RIETER (HB): Ik chargeerde wel, voorzitter.

Het lid HESEN (wethouder): De heer Rieter chargeerde wel heel erg! Ik wil er even aan

memoreren dat wij met de corporaties goede afspraken hebben gemaakt over de mogelijkheden die

wij met elkaar willen bieden, zowel in de sfeer van de sociale huursector als van de koopsector.

Daarbij heb ik een percentage genoemd, een ervaringsgetal. Zelfs binnen de herstructurerings-

processen die volledig binnen de sociale huursector zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld in het Klaverhof,

is er nimmer een percentage terugkerende bewoners geweest dat hoger lag dan 20%. De discussie

die wij hier wel eens voeren, loopt dus niet 1 op 1. Ik vind dus dat wij onderscheid moeten maken

tussen de huidige bewoners die willen terugkeren - het is aan hen om dat te bepalen - en de

ervaringsgegevens die laten zien dat in een herstructureringsgebied een maximum van 20%

terugkeert. Deze cijfers corresponderen overigens redelijk met de ervaringsgegevens in andere

gemeenten.

Op 28 september zal de raad meer duidelijkheid krijgen over het proces en zal er een nadere

aankleding komen van de structuurschets die de raad al heeft ontvangen. Wij gaan dus gewoon

verder met het ontwikkelen.

Wij hebben afgesproken dat bureau Dimensie een rol zal blijven spelen tot het moment dat

het wijkontwikkelingsplan is afgerond. Ik kan mij overigens niet voorstellen hoe je een herstruc-

tureringsproces als dat van Binnenstad-Oost tot een goed einde zou willen brengen zonder een zeer

krachtige projectleiding. Of het nu bureau Dimensie is of een ander, er zal altijd een stevige

projectbegeleiding nodig zijn bij dit soort ingrijpende processen.

Voor wat de vraag over Sint Anna betreft: ik heb de complimenten gehad, maar ik laat het

graag over aan mijn collega wethouder Jonkers-Goedhart om deze vraag te beantwoorden.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Het zal duidelijk zijn

dat ik op dit moment geen complimenten krijg. Er zit weinig schot in de zaak. Ik stel voor dat ik

de commissie stedelijke ontwikkeling en detail informeer over de voortgang. Men zal weten dat

degene die de Annakerk heeft gekocht, nu niet direct het type projectontwikkelaar is, maar eerder

culturele ambities heeft. Dat brengt bij de voortgang van dit soort projecten beperkingen met zich

mee.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

22. Voorstel tot vaststelling van het Milieujaarverslag 1999 (bijlage nr. 157).

Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

23. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de uitbreiding van de

sublocatie aan de Bakelsediik met 6 standplaatsen (bijlage nr. 162).

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Bij de behandeling van het voorstel in de

vergadering van de commissie stedelijk beheer en volkshuisvesting heeft onze fractie een

voorbehoud gemaakt, omdat wij toch wel moeite hadden met de financiële kant van de zaak. In

december 1998 hebben wij een nota Woonwagenzaken vastgesteld, met daarbij een aantal

beleidsuitgangspunten: het zoveel mogelijk huisvesten van woonwagenbewoners in woningen;

proberen de natuurlijke aanwas te huisvesten op bestaande locaties; eventueel de haalbaarheid van

uitbreiding van bestaande locaties onderzoeken en tot slot de optie om een nieuwe locatie aan te

leggen.

Bij de begrotingsvaststelling van het lopende jaar, heeft het college noch in het investerings-

programma noch in de productbegroting aangegeven dat er voor woonwagenzaken investeringen

dan wel exploitatie-uitgaven te verwachten waren. Dat wij in maart dit jaar een voorbereidings-

besluit zouden nemen om bestemmingsplantechnisch de locatie Bakelsedijk te kunnen uitbreiden,

was op dat moment nog niet te voorzien.

Het college heeft de zaak verder uitgewerkt en komt met een financieel plaatje waar wij

-14- 5 september 2000.

nogal van zijn geschrokken. Het vergt een forse investering om zes standplaatsen aan te leggen,

maar liefst f 510.000,-- netto, en het vergt daarenboven hoge jaarlijkse lasten, f 48.000,-- per

jaar. Wij hebben in de commissievergadering gevraagd hoe de berekening van de huuropbrengsten

technisch in elkaar zit. In de verbeterde bijlage heb ik inmiddels gezien dat het bedrag van een

gemiddelde te herleiden is. Onze vraag is daarmee beantwoord. Dat neemt niet weg dat wij vinden

dat de huuropbrengsten niet in verhouding staan tot de jaarlijkse lasten. Als ik zie dat wij nu

jaarlijks f 20.000,-- tot 30.000,-- uitgeven aan beheer en exploitatie van onze woonwagen-

terreinen, dan wordt door de nu voorgestelde uitbreiding dit bedrag bijna verdubbeld.

Bovendien is het voorstel van het college, waarbij dekking ten laste wordt gebracht van de

post onvoorzien structureel, niet behandeld in de commissie economische aangelegenheden,

financiën en personeel. Formeel had dat wel gemoeten. Wij zouden het college kunnen vragen zijn

voorstel terug te nemen en het alsnog in behandeling te brengen in de volgende vergadering van

de betrokken commissie en het in de daarop volgende raadsvergadering ter besluitvorming voor te

leggen. Dat zou echter het standpunt van mijn fractie echter niet wezenlijk veranderen, al zou de

procedure dan wel formeel correct zijn. Uitstel van behandeling zou het proces om de huisvesting

op de Bakelsedijk in goede banen te leiden en een correcte uitbreiding te laten plaatsvinden -

ruimtelijk gezien is het een goede ingreep die tot dusver prima is verlopen in de sfeer van de

communicatie, hoorzittingen en de bestemmingsplanvoorbereiding - onnodig frustreren. Dat lijkt

ons niet bepaald doelmatig. Financieel gezien rammelt het voorstel echter aan alle kanten. Dat

wilden wij het college toch wel meegeven.

Wij vragen het college met nadruk of het mogelijkheden ziet om de jaarlijkse kapitaallasten

die beslag leggen op de gemeentelijke begroting, verder terug te brengen in de zin van meer

huuropbrengst van de woonwagenstandplaatsen, omdat er feitelijk toch sprake is van een

kwaliteitsverbetering van de woonwagenstandplaatsen.

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! De heer Van Heugten heeft een

boeiend betoog gehouden waar ik mij grotendeels in kan vinden. De dekking die is aangegeven in

het begrotingsvoorstel, mijnheer Van Heugten, geschiedt via de huur en via de afdeling beheer

gemeentelijke gebouwen (BGG). Met andere woorden: in de exploitatie van BGG zal een stuk van

de lasten moeten worden opgevangen. Dat wil zeggen dat in feite ook andere huurders hiervoor

gaan betalen. Zo stond het althans in de begrotingswijziging.

Ik wil daar graag nog eens op terugkomen, want er speelt ook nog een andere zaak. Er zal

namelijk een convenant komen met de woningcorporatie Volksbelang die de exploitatie straks zal

overnemen. In dat convenant zullen ongetwijfeld ook financiële verplichtingen worden geregeld.

Ongetwijfeld zullen er ook beleidsuitspraken komen over wat Volksbelang wel en niet mag in de

toekomst.

Daarmee kom ik op het derde punt. In wezen willen wij voorkomen dat er precedentwerking

ontstaat. Wij willen niet dat er onder het beheer van Volksbelang verdere uitbreiding van de

woonwagenkampen gaat plaatsvinden. Daar zouden wij een fel tegenstander van zijn. Dat hebben

wij al bij herhaling verwoord.

Zowel op de financiën als de uitbreidingsmogelijkheden dan wel het beleidsplan van

Volksbelang komen wij te zijner tijd terug, als het convenant met Volksbelang aan de orde is. Wij

willen graag zien hoe die zaken worden geregeld.

Het lid WIJNEN (SD14): Voorzitter! Bij het vaststellen van de nota Woonwagenzaken zijn

wij akkoord gegaan met de uitbreiding van de drie bedoelde kampjes. Wij beginnen nu aan de

Bakelsedijk. In de commissie heb ik er gewag van gemaakt dat daar zes plaatsen zijn gepland,

terwijl er volgens de informatie die ik heb, maar voor vijf plekken gegadigden zijn. Wij gaan

akkoord met het vaststellen van dit agendapunt, maar wel gehoord de toezegging die de wethouder

in de commissievergadering heeft gedaan en die ik hem nu graag hoor herhalen, namelijk dat, als

er maar vijf gegadigden zijn, er maar vijf plekken worden aangelegd. Als wij een plek extra

aanleggen die nu niet in gebruik wordt genomen, zal die te zijner tijd toch weer illegaal gebruikt

worden. Daar zijn wij fel tegen. Wij hebben het probleem van het illegale gebruik opgelost door

extra plaatsen te maken en alles in orde te brengen en wij willen dus niet hebben dat dit probleem

in de toekomst weer ontstaat.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Ik kan mij een aantal opmerkingen heel goed

voorstellen, met name de opmerkingen met betrekking tot de financiën. De uitbreiding van de

-15- 5 september 2000.

sublocatie aan de Bakelsedijk brengt ruimtelijk nogal wat consequenties met zich mee en vraagt

ook nogal wat voorzieningen, hetgeen uiteindelijk direct van invloed is op de totale lasten die dit

terrein met zich meebrengt. Overigens wordt dit terrein ook ontwikkeld in een tijd dit totaal

verschillend is van de tijd waarin de ander terreinen werden ontwikkeld. Ook is het zo dat de

kosten anno 2000 heel anders op de exploitatie drukken dan de kosten die er in de jaren tachtig

met de aanleg waren gemoeid. Wel vind ik dat in algemene zin, mede in het kader van de

overdracht, nog eens goed moet worden gekeken naar wat er in de sfeer van de opbrengst dan wel

de huur mitigerend zou kunnen werken en welk deel op de gemeentelijke exploitatie zou kunnen

drukken.

De heer Wijnen heeft het bij het juiste eind als het gaat om deze uitbreiding. Wij realiseren

zes plekken en ik ga ervan uit dat er ook zes plekken worden bezet. In feite heb ik er garantie

voor gevraagd dat ik ze ingevuld krijg. Anders zullen wij in ruimtelijke zin - het ging namelijk

om herstructurering van de kampen, zodanig dat er een einde zou komen aan het wildkamperen

aldaar - dusdanige maatregelen treffen, dat er geen illegale plekken bezet kunnen worden. Dat

heeft absoluut niet mijn voorkeur, want het was er eigenlijk om te doen dat de uitbreidingen

zoveel mogelijk zouden plaatsvinden bij de bestaande sublocaties, zodat wij geen gebruik hoeven

te maken van de locatie die nog aan de Driesweg beschikbaar is. Wij gaan er tot nader order van

uit dat dit ons gaat lukken.

De heer Praasterink maakt gewag van het convenant met Volksbelang waarin inderdaad ook

financiële verplichtingen geregeld zullen worden. Wij brengen de zaken eerst netjes op orde en

uiteindelijk geven wij in een package deal daadwerkelijk vorm aan de verantwoordelijkheid van de

corporatie als de vormgever van het woonwagenwonen als een normale vorm van wonen in de

stad.

Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter! Wij zijn tevreden met het antwoord van de wethouder,

dat hetzelfde luidt als het antwoord dat hij heeft gegeven in de commissievergadering. Daar ben ik

hem dankbaar voor en wij zullen het voorstel ondersteunen.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Met de toezegging dat nog wordt bezien of de

verhouding tussen opbrengsten en kosten ten laste van de gemeentelijke begroting in de toekomst

nog verbeterd kunnen worden, kunnen wij instemmen met het voorstel, zij het dat ik het college

toch nog wil vragen onze opmerkingen ten aanzien van de formele procedure ter harte te nemen.

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! In het convenant, dat er zeker zal

komen, zullen niet alleen de bevoegdheden maar ook de beleidsvrijheid van Volksbelang bij de

uitvoering van de zaak worden geregeld. Wij willen niet plotseling geconfronteerd worden met

nieuwe uitbreidingen, zonder dat wij daar als gemeente op de een of andere manier zeggenschap

over hebben. Ik wil dus straks gewoon weten wat er in het convenant staat. Er zullen zeker ook

financiële zaken in geregeld worden. Wanneer het convenant aan de orde is, kunnen wij ons een

oordeel vormen over datgene wat er in de toekomst valt te verwachten. Natuurlijk moet het

college eerst deze zaak uitvoeren. Dat is duidelijk.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Ik ben er blij om dat de heer Wijnen namens zijn

fractie kan instemmen met het collegevoorstel.

Ik heb goede nota genomen van de opmerking van de CDA-fractie. Inderdaad verdient het

voorstel voor wat de afwikkeling in financiële zin betreft geen schoonheidsprijs. De behandeling

had inderdaad breder moeten plaatsvinden.

Wij hebben de nota Woonwagenzaken met elkaar aangenomen. Daarin hebben wij zeer strikt

vastgelegd hoe wij binnen de marges van de bestemmingsplannen die voor alle sublocaties

geregeld zijn, met de zaken om wensen te gaan. Daar waar wijzigingen nodig zijn, zal de

corporatie ook in de toekomst de gemeente nodig hebben.

De enige discussie die nog zou kunnen plaatsvinden, betreft de locatie aan de Driesweg.

Maar het zou te ver voeren om, vooruitlopend op de opstelling van het convenant, daar op in te

gaan.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

-16- 5 september 2000.

24. Voorstel tot vaststelling de 77', 94', 115'. 117', 118'. 121'. 122' en 124' wijziging van de

gemeentebegroting 2000.

Nr. 77 betreft verzoek Nederlandse Rode Kruis huisvesting en huur loods i.v.m. opslag

materialen.

Nr. 94 betreft meerkosten KPMG metrum procesmanagement revitalisering Hoogeind.

Nr. 115 betreft krediet aanleg 6 standplaatsen subkamp Bakelsedijk.

Nr. 117 betreft krediet vervanging persluchttoestellen.

Nr. 118 betreft krediet vervanging lagedrukbrandslangen.

Nr. 121 betreft erfpacht Shaile.

Nr. 122 betreft krediet verbouwing De Koperwiek.

Nr. 124 betreft planontwikkelings- en communicatiekosten Binnenstad-Oost.

24. Afscheid van de heer W.C.M. Raaiimakers.

Dit punt wordt aangehouden tot het einde der vergadering.

25. Ingekomen stukken en mededelingen.

Met betrekking tot de ingekomen stukken en mededelingen wordt zonder stemming besloten

overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld.

le AANVULLINGSAGENDA

1. Voorstel tot wijziging van de Regeling Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (bijlage nr. 178).

Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Wij zijn tegen het voorstel.

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Het lijkt mij dat alle gemeenschap-

pelijke regelingen van destijds, als deze opnieuw vastgesteld moeten worden, in de raad ter

vaststelling zullen komen. U kunt ons standpunt in dezen: wij zijn in principe geen groot

voorstander van dit soort gemeenschappelijke regelingen.

De VOORZITTER: Waar het om gaat, is dat de Kaderwet, op basis waarvan het regionaal

bestuur op dit moment functioneert, van origine en in principe een tijdelijke wetgeving is die zou

moeten uitmonden in de vorming van een stadsprovincie. Als dit niet het geval zou zijn, zou de

samenwerking terug moeten vallen op gemeenschappelijke regelingen. Waar de stadsprovincie niet

doorgaat, heeft de regio breed gekozen voor het terugvallen op een vorm van gemeenschappelijke

regeling als basis voor de gemeentelijke samenwerking. Ik mag toch aannemen dat gemeentelijke

samenwerking op zich door iedereen wordt onderschreven. Het gaat dan om de mate waarin.

Daarover neemt de raad vanavond een aantal principiële standpunten in, maar er staat ook nog een

aantal zaken open voor verdere onderhandeling. Straks zal er een gemeenschappelijke regeling

komen die precies aangeeft wat de gemeentelijke samenwerking moet inhouden en die ter

vaststelling aan de raad worden voorgelegd.

De heer Klaus zegt daar kennelijk bij voorbaat neen tegen. Ik hoop dat u daar ja tegen zegt,

mijnheer Praasterink.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

De leden Klaus, Spruijt en Verbakel verkrijgen op hun verzoek aantekening in de notulen,

dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd.

2. Voorstel tot vaststelling van de Verordening Qp Seksinrichtingen, Sekswinkels, StragMrostitutie

e.d. 2000 (bijlage nr. 179).

Het lid DAMS (VVD): Voorzitter! Het is niet mijn bedoeling om vanavond de vergadering

van de commissie ABA over dit onderwerp nog eens dunnetjes overdoen. Toch wil ik graag

aangetekend zien, mede vanwege het feit dat de tijd tussen de vergadering van de commissie en

-17- 5 september 2000.

die van de raad van dermate korte duur is geweest dat de bijlage niet aangepast kon worden, dat

onze fractie ervoor heeft gepleit om bij herlocatie van bordelen als een van de selectiecriteria het

hebben van parkeervoorzieningen op eigen terrein zwaar te laten meewegen ter voorkoming van

overlast.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! In de vergadering van de commissie ABA van maandag

28 augustus jl. is, ook door Helmondse Belangen, uitvoerig over dit onderwerp gesproken. In

algemene zin, maar zeker ook in dit specifieke geval, maakt Helmondse Belangen zich sterk voor

een veilige stad, een stad waar bovendien alles wordt gedaan om overlast te voorkomen, een stad

met maximaal leefbare wijken, inclusief het centrum. Daarin past de vraag of het huidige aantal

van twee bordelen, zoals de onderhavige verordening voorstelt, voldoende is en bovenal of de

huidige twee locaties daar geschikt voor zijn.

Het ontbreekt Helmondse Belangen aan expertise om vast te stellen of het aantal van twee

bordelen voldoende, te weinig of te veel is. Dat wilden wij in de commissievergadering duidelijk

maken en dat willen wij vanavond nog eens herhalen. In de bewuste commissievergadering

vertelde u dat er is gekozen voor twee bordelen, omdat er op dit moment twee zijn. Onze eerste

vraag luidt dan ook: Hadden wij in de voorliggende verordening ook kunnen kiezen voor nul

bordelen, zoals andere gemeenten dat blijkbaar wel doen? Wij denken overigens dat het hypocriet

zou zijn indien Helmond dat zou doen, maar dat terzijde.

Wij vroegen ons af of twee bordelen wel of niet voldoende zijn, omdat dit nadrukkelijk in

de verordening wordt gesteld. Vandaar onze tweede vraag: Wat moet er gebeuren indien, uit het

oogpunt van de veiligheid en bestrijding van overlast, een meerderheid van de raad op termijn zou

vinden dat er wellicht een bordeel bij zou moeten komen, ook omdat de markt daarom zou

vragen? Volgens ons kan dat niet bij deze verordening.

Helmondse Belangen ondersteunde nadrukkelijk het voorstel dat mevrouw Jurrius deed in de

commissievergadering namens de coalitiepartijen. Het ging erom dat de gelegenheid zou worden

aangegrepen, nu Boszicht leegstaat en gegeven de problematiek rond de Mierloseweg, te proberen

beide localiteiten te verplaatsen naar een plek waar ze geen overlast veroorzaken. De huidige

plekken zijn ons inziens meer dan ongewenst. Wij zijn van mening dat een bordeel niet in een

woonwijk thuishoort, maar bijvoorbeeld aan een uitvalsweg of ergens in het buitengebied.

Tot slot vragen wij u of de namens de eigenaar van de seksbioscoop in de Molenstraat

ingediende opmerkingen en bezwaren ook zijn meegenomen.

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voorzitter! Allereerst wil ik even

reageren op de samenvatting die de heer Rieter geeft van mijn vraagstelling in de commissie-

vergadering. Mijn vraagstelling was anders, maar een en ander vond plaats in een besloten

vergadering en ik beperk mij daarom tot slechts deze opmerking.

Wij staan achter het collegevoorstel. Wel zijn wij bereid om in te gaan op de vraag die

mevrouw Van Bree heeft gesteld in de commissievergadering. Wij dachten eigenlijk dat u bereid

was om een aanpassing op de drie gevraagde punten in overweging te nemen. Het gaat dan met

name om de aanwezigheid van verantwoordelijk personeel, de hoogte van de leges en tot slot nog

een technische zaak, maar wij hebben geen aanpassing van de raadsbijlage gezien.

Voor het overige zijn wij het eens met datgene wat er in de commissievergadering is

besloten.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Voorzitter! Allereerst sluit ik mij aan bij de woorden van de

heer Dams ten aanzien van de parkeervoorzieningen.

Mijn opmerkingen zijn puur formeel, omdat ik hier niet inhoudelijk op de problematiek wil

ingaan. Er zijn toezeggingen gedaan in zowel de besloten als de openbare vergadering. De

toezeggingen die in de besloten vergadering zijn gedaan, zou ik graag geschiedkundig vastgelegd

zien in de notulen. Het is geen wantrouwen jegens de voorzitter, maar het is van belang voor de

toekomst. Ik zou dus graag zien dat in de toekomst inderdaad de pogingen worden ondernomen

die in de besloten vergadering zijn toegezegd.

Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Voorzitter! Na de commissievergadering en de

daar gedane uitspraken, heb ik er nog behoefte aan om een enkele opmerking te maken. De

bedoeling van de nieuwe regelgeving met de betrekking tot de seksinrichtingen is dat gemeenten

straks beter kunnen optreden tegen ongewenste toestanden. Dit zouden bijvoorbeeld de arbeids-

-18- 5 september 2000.

omstandigheden of de uitbuiting kunnen zijn, maar het kan ook de overlast voor de omgeving zijn.

De verordening is er nu wel, maar helaas, er is nog geen oplossing voor de overlast. U

heeft toegezegd nog te zullen sleutelen aan de zogenaamde `nadere regels" en u gaat nog met de

politie praten over de praktische kant van de handhaving. Maar voor de overlast van de twee

bordelen, zowel dat aan de Mierloseweg als aan de Bakelsedijk, is op korte termijn geen oplossing

te verwachten. Toch vragen wij u dringend om als direct gevolg van deze verordening een

serieuze poging te ondernemen om het probleem van de overlast aan te pakken.

Het lid VAN DE VEN (SDH): Voorzitter! Zoals wij in de vergadering van de commissie

ABA al hebben verwoord, steunen wij het voorstel tot vaststelling van de verordening op de

seksinrichtingen enz. Wij vinden het van groot belang dat de in de verordening genoemde

bepalingen worden nageleefd en dat de politie opdracht krijgt om een ander na te komen, zodat de

overlast zo min mogelijk is. Wat ons betreft mogen allebei de bordelen verkassen, zowel het

bordeel aan de Mierloseweg als Boszicht aan de Bakelsedijk.

De VOORZITTER: Dames en heren! De nieuwe wetgeving verplicht ons als gemeente een

standpunt in te nemen rond de bordelen. En om maar met een uitgangspunt van de wet te

beginnen, mijnheer Rieter: een nul-optie is niet mogelijk. Je hebt met het euvel, voor zover je het

een euvel wilt noemen, te leven.

Waarom twee bordelen? Omdat wij nu twee bordelen hebben en ik geen enkele argumentatie

kan vinden waarom het er meer zouden moeten zijn. De behoefte aan bordelen lijkt met een aantal

van twee voor Helmond voldoende ingedekt te zijn. Ik heb dan ook geen enkele aanleiding en

geen enkel argument om u een ander voorstel te doen dan het voorstel zoals het er ligt en ik stel

voor de verordening valide te verklaren voor de twee inrichtingen die wij hebben.

Zijn de locaties waar deze twee bordelen zich bevinden wel geschikt? Ik denk dat wij met

elkaar kunnen zeggen dat deze locaties niet geschikt zijn. Maar u weet ook dat deze beide locaties

onder overgangsrecht vallen. Dat betekent dat je ze op dit moment niet weg kunt bestemmen. Als

men op die twee plaatsen een exploitatie wil, zullen wij die moeten toelaten, onder de voor-

waarden die de verordening aangeeft.

Wij hebben gezegd dat overlast, ernstige overlast, aanleiding kan zijn om de overlast-

vergunning, onderdeel van het totale vergunningenstelsel, te weigeren. Ik heb u gezegd dat ik in

elk geval per 1 oktober, als de eerste mogelijkheid daartoe zich bij wetgeving aandient, voor-

nemens ben om de vergunning te weigeren voor het bordeel aan de Mierloseweg vanwege

langdurige overlast en niet te tolereren situaties in een gemengde buurt zoals de Mierloseweg dat

is. Dat is een heel duidelijk uitspraak van mijn kant. Het kan zijn dat wij daardoor in een

procedure worden getrokken. Dat heb ik u ook al gezegd. Dan moet de rechter maar bepalen wie,

om in de termen te blijven, de blankste billen heeft.

Over de locatie aan de Bakelsedijk waren ons tot nu toe officieel weinig klachten over

bekend. Wij hebben echter begrepen dat er wel degelijk klachten van de naaste buren zijn. Ik heb

binnenkort een gesprek met deze naaste buren om de aard van hun klachten te bezien, met name

om te bekijken in hoeverre daaraan straks, bij een eventuele vergunningverlening, in de voor-

waardensfeer zoveel mogelijk tegemoet kan worden gekomen. Op dit moment is overigens voor

Boszicht geen exploitant bekend. De zaak is niet in exploitatie. Er is wel een bouwinrichting

gevraagd, die ervan uit zou gaan dat daar uitgebreid zou worden. Uitbreiding hoeft in het kader

van het overgangsrecht niet te worden toegestaan. Wij laten dat rustig op ons afkomen en wij

zullen naar bevind van zaken handelen.

Wat de inbreng van mevrouw Van Bree betreft ten aanzien van de seksbioscoop, hebben wij

toegezegd om daar wat gedifferentieerder naar te kijken. Dat kan ook op basis van de ver-

ordening, zowel ten aanzien van het beheer als ten aanzien van het tarief, omdat het beheer en ook

het toezicht op het beheer van een andere aard en orde is dan bij bordelen. In zoverre zijn wij in

principe bereid om mevrouw Van Bree tegemoet te komen. De mate waarin, wordt nader

bekeken. In de commissievergadering wil ik u daarover nadere mededelingen over doen. Daarover

hoeven wij bij het besluit dat wij vanavond nemen geen sluitende afspraken te maken.

De heer Danis heeft nog gesproken over het criterium van de parkeervoorzieningen. Ik zou

dat overigens ook van toepassing willen verklaren bij de vergunningverlening op de huidige

locatie van met name Boszicht. Ik hoop met u dat wij op termijn nieuwe locaties vinden in een

situatie die veel minder belastend is voor de buurt. Wij zullen alles doen om de overlast binnen de

perken te houden. Dat betekent uiteraard dat parkeervoorzieningen zodanig op eigen terrein

-19- 5 september 2000.

gesitueerd moeten zijn, waardoor ook op dat punt de buurt zo weinig mogelijk wordt belast.

Kort en goed: ik wil de verordening zo strikt mogelijk interpreteren en in praktijk brengen.

Als wij dan het soort voorzieningen als bordelen moeten hebben, dan mogen ze zeker geen

overlast opleveren voor de mensen die nu toevallig in de buurt van een bordeel wonen. Dat is

mijn uitgangspunt en het is ook het uitgangspunt van het handhavingsapparaat. In die geest hoop

ik maatregelen te kunnen treffen op het moment dat vergunningen aan de orde zijn.

Het lid DAMS (VVD): Voorzitter! Dank voor de serieuze wijze waarop u heeft ingespeeld

op onze opmerkingen uit de commissievergadering.

Het lid RIETER (1113): Voorzitter! Dank voor de heldere uiteenzetting en de beantwoording

van onze vragen. Ik wil wel nog even duidelijk stellen, omdat dit door uw beantwoording

gesuggereerd kan worden, dat wij niet voor een derde bordeel in Helmond zijn. Ik heb gecon-

stateerd dat de huidige verordening daar niet in voorziet en dat, als er om de een of andere reden

toch behoefte aan is, de verordening aangepast zal moeten worden.

De VOORZITTER: De huidige verordening gaat inderdaad uit van een maximum van twee.

Dat betekent dat de verordening zou moeten worden aangepast als er aanleiding zou zijn om tot

meer bordelen te komen dan de nu aanwezige twee. Zo zit in onze verordeningssystematiek nu

eenmaal in elkaar. Iets dergelijks geldt ook voor onze verordening voor de kansspelautomaten e.d.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

3. Voorstel tot vaststelling van de 126e wijziging van de gemeentebegroting 2000.

Tot slot is aan de orde punt 25 van de hoofdagenda:

Afscheid van de heer Raaiimakers.

De VOORZITTER: Dames en heren! De heer Raaijmakers heeft aangekondigd aan het eind

van de beraadslagingen van vanavond afscheid te willen nemen als gemeenteraadslid. Zijn

motieven om tussentijds zijn raadslidmaatschap te willen beëindigen, heeft hij verwoord in een

brief aan mij als voorzitter van de raad. Hij heeft mij gevraagd deze motieven nog eens ten

overstaan van de hele raad te mogen verwoorden. Ik geef hem daartoe graag bij dezen de

gelegenheid.

Het lid RAAIJMAKERS (GroenLinks): Geachte voorzitter! Leden van het college en van de

raad, geachte medewerkers van de gemeente! Na mijn besluit op 7 juni heb ik lang kunnen

nadenken over wat ik bij mijn afscheid zou gaan zeggen. Mijn besluit om terug te treden heeft

enorm veel gedaan bij mijzelf, thuis en op het werk, maar ook bij vele anderen in Helmond. Dat

bleek uit de vele reacties die ik sindsdien kreeg, met als teneur: begrijpelijk, maar wel jammer.

Het meest aangrijpend was de confrontatie met enkele van de ruim 200 mensen die bewust op mij

hadden gestemd.

Ik heb besloten aanleiding en oorzaak van mijn besluit te verduidelijken en ook nader in te

gaan op een aantal andere aspecten. In mijn opzeggingsbrief van 9 juni heb ik al een motivering

en verantwoording van mijn besluit gegeven. Ik heb echter nog wat zaken op mijn lever. Vandaar

dat ik in deze voor mij laatste vergadering van de gelegenheid gebruik wil maken hier wat over te

zeggen. Ik loop het risico dat u mijn verhaal als aanmatigend of aanvallend ervaart. Dat is

absoluut niet mijn bedoeling. Het is bedoeld als boodschap waarmee u en ik ons voordeel kunnen

doen. Het is mijn laatste kans in dit forum. Ik wil hem grijpen.

Dat alles relatief is, ook het besturen van onze ambitieuze stad met 80.000 inwoners, heb ik

ervaren tijdens mijn recente vakantiereis met Jacqueline en Sjoerd naar Midden-Amerika. Wij

verbleven onder andere een week bij mensen in San Marcos, een stadje in het straatarme

Nicaragua waarmee Helmond via de Stichting San Marcos een nauwe band onderhoudt. Je ziet een

gemeente zo groot als Deurne, met enorme armoede en werkloosheid, slechte infrastructuur,

nauwelijks voorzieningen. Een gemiddeld inkomen van minder dan f 100,-- per maand, geen

auto's, gelukkig wel veel openbaar vervoer, maar scholen zonder adequate leermiddelen, een

-20- 5 september 2000.

gezondheidscentrum zonder apparatuur, buitenwijken zonder verharde wegen, zonder riolering en

waterleiding, huizen als gammele hutten, ondervoede kinderen met een toekomstperspectief van

nul komma nul. En met geld uit Helmond zie je onze Mies van Mierlo hard werken om met

bewoners en bestuurders kleinschalige projecten van de grond te krijgen Hier en daar toilet-

voorzieningen en afwatering op straat, voedsel telen, varkens fokken, scholen van hulpmiddelen

voorzien, werken aan een opvangtehuis voor dakloze moeders met kinderen en alleenstaande

ouderen.

Als je daar dan loopt, ben je onwillekeurig bezig met vergelijken en relativeren. Ik voel dan

als bestuurder van Helmond de verschillen. Wij maken ons druk over onze Stadsvisie en de

ontwikkeling van ons centrum met een horizon van 10 tot 20 jaar; het gemeentebestuur daar kan

niets plannen, want het heeft geen middelen en plant dus van dag tot dag. Wij zijn bezig een wijk

te herstructureren en slopen honderden woningen, terwijl de mensen daar alleen maar kunnen

dromen van een huis als onze sloopwoningen en al blij zouden zijn met onze sloopschuurtjes. Wij

maken ons druk over de kwestie van wel of geen auto's over de Parkbrug, terwijl daar een groot

deel van de bevolking 's morgens vroeg om vier uur moet aanlopen om op tijd in het stadje te zijn

voor wat bijverdiensten. Wij maken ons druk over onderwijshuisvesting, klassenverkleining en

computeronderwijs; daar moet de juf in een uitpuilend lokaal kinderen zien bezig te houden, blij

met een bord en een krijtje. Je relativeert en bent je bewust van de onmogelijkheid die derde-

wereldproblemen op te lossen. Helmond heeft zijn eigen problemen en de plicht te werken aan

eigentijdse oplossingen en aan ontwikkeling van de stad, ambitieus, eenentwintigste-eeuws, met

eigen karakter.

Waarom zet ik San Marcos en Helmond naast elkaar? Omdat ik het nodig vind als aftredend

bestuurder te relativeren, te laten voelen hoe goed wij het hier hebben, dat veel problemen

eigenlijk ook luxe-problemen zijn. Wij kunnen ook leren van de mensen daar: de solidariteit, de

hulp die men elkaar geeft, de blijmoedigheid, het samen feesten op straat, het trots zijn op je

straat of stad, tevreden zijn met het weinige dat je hebt, de zon als enige zekerheid. Helmond

onderhoudt een goede band met het Poolse Zielona Gora. Zo pleit ik voor een meer gemeentelijke

band met San Marcos, zoals Nijmegen dat doet met Masaja en Amsterdam met Managua. Dan

kunnen wij deze mensen meer helpen en wij kunnen meer van hen leren.

Zo kom ik bij mezelf. In mijn leven probeer ik twee leidmotieven zo veel mogelijk in de

praktijk te brengen: eerlijkheid duurt het langst en verbeter de wereld, begin bij jezelf. Terug-

kijkend naar mijn politieke carrière ben ik in 1974, een idealistisch, gedreven en onervaren

broekje van 26 jaar in de gemeenteraad gekomen als lid van de PPR, samen in een fractie met de

PvdA en D66. Jan van Rooij was mijn leider, Harrie Terwisse en Tonnie van Erp waren mijn

collega's. Ik kijk met veel plezier terug naar die periode van vier jaar, naar mijn mening de

belangrijkste in de geschiedenis van Helmond. Met Helmond-Groeistad werd de basis gelegd voor

de stad die Helmond nu is, kwam de omslag die maakte dat de problemen structureel konden

worden aangepakt. In 1978 stelde ik mij niet meer verkiesbaar vanwege de gebleken onverenig-

baarheid met mijn werk als ondersteunen van bewoners in de binnenstad. Het kostte mij veel

moeite dat besluit te nemen. Ik wilde immers ook als bestuurder verder bouwen aan mijn stad. De

doorslag om met het raadswerk te stoppen gaf mijn toemnalige baas Sytze Ferwerda.

Sinds mijn aftreden in 1978 is meerdere malen een beroep op mij gedaan om mij weer

verkiesbaar te stellen. Ik voelde mij op de een of andere manier een politiek dier dat op enig

moment de draad weer wilde oppakken, maar dan vanuit GroenLinks, als nieuwe stroming die ik

zeer heb toegejuicht. Toch had ik toen niet veel moeite om neen te zeggen, zolang ik vanuit

woningbouwvereniging De Hoop direct betrokken was met allerlei gemeentelijke planontwik-

kelingen. De onverenigbaarheid van rollen en verantwoordelijkheden maakte terugkomen

ongewenst.

Waarom dan wel ja zeggen in 1998, terwijl ik op dat moment vanuit De Hoop intensief

betrokken was bij allerlei gemeentelijke plannen, waaronder Binnenstad-Oost? Het antwoord is

simpel: het politieke gekriebel in mijn buik was heviger dan ooit, het verdrong mijn ratio. Na het

tijdperk Jan van der Zanden, Sjef Jonkers en Toon van de Vorst was het tijd voor een nieuw

tijdperk. Ik had zin om vanuit GroenLinks, samen met Frank Rietveld, de nieuwe toon in dat

nieuwe tijdperk te zetten. Zolang ik nog bij De Hoop werkte, zou Frank het thema herstructu-

rering behartigen. En wie weet, zou het mij lukken om buiten Helmond een nieuwe werkgever te

vinden. Wat voor mij ook speelde, was de ambitie om lid te worden van het college, met een

portefeuille die mij op het lijf geschreven was: die van Jan van der Zanden. Met enige oppor-

tunisme rekende GroenLinks op drie zetels; met wat geluk zouden het er misschien vier worden.

-21- 5 september 2000.

In het geval GroenLinks in de gelegenheid zou komen een wethouder te leveren, was ik de eerste

kandidaat. Iedereen weet dat de uitkomst van slechts twee zetels ons het recht ontnam een

wethouder te leveren.

Wat velen van u echter niet weten, is dat de PvdA bij nionde van Etienne Hesen bij de

collegeonderhandelingen het onaanvaardbaar - ik herhaal het onaanvaardbaar - heeft uitgesproken

over de persoon van Wim Raaijniakers, niet over die van Frank Rietveld. Mijn opvattingen over

de aanpak van Binnenstad-Oost pasten niet in het programma van de PvdA. De lijsttrekker had

immers duidelijk gemaakt, zelfs op affiches, dat er al genoeg gesloopt was. Als lid van de raad

van toezicht van De Hoop had Etienne Hesen meegemaakt dat Wim van Raaijmakers voor

gedeeltelijke sloop in de binnenstad was. Kennelijk vond hij, en met hem zijn partij, mij een

bedreiging. In het licht van de werkelijke planontwikkeling in Binnenstad-Oost, geïnitieerd door

het college onder aanvoering van wethouder Hesen, is het gebeurde in april 1998 achteraf

natuurlijk heel vreemd.

Sinds mijn aantreden in 1998 zijn twee feiten te noemen die het mij steeds moeilijker

maakten als raadslid te blijven functioneren. De Hoop werd overgenomen door Woonpartners. Ik

heb daar honderd procent aan meegewerkt, in het belang van de volkshuisvesting in Helmond. In

de rol van binnenstadsdeskundige en leidinggevende raakt ik bij Woonpartners weer intensief

betrokken bij het proces van herstructurering. Na een gebeurtenis in december jl. heb ik mij

teruggetrokken uit overlegsituaties met de gemeente. Het tweede feit betreft het vertrek van Frank

Rietveld uit de raad, precies een jaar geleden. Ik werd fractievoorzitter en in die rol ben je

wezenlijk meer betrokken bij het binnenstadsverhaal dan als gewoon lid van de raad in een andere

commissie.

Toch heb ik geprobeerd mij in de raad prudent op te stellen, wetende dat er risico is kritiek

te krijgen vanwege voorkennis en meer informatie dan wie ook in de raad. Bij geen enkele

bijdrage was ik bezig de belangen van Woonpartners te behartigen. U mag van mij weten dat het

wel moeilijk was de schijn te vermijden, de juiste toon aan te slaan en toch zaken naar voren te

brengen die houtsnijders, vanuit de optiek van GroenLinks. Bij de behandeling van de nota

Integraal Kader precies een jaar geleden, bij de begrotingsbehandeling, bij het vaststellen van het

Volkshuisvestingsprogramma en de nota Grondbeleid en bij de behandeling van de Voorjaarsnota

op 30 mei jl.

U zult bij uzelf denken: ja maar Wim, van ons hoef je niet op te stappen. Ga toch zo door.

Op 30 mei zijn mijn petten, waaronder mijn Woonpartnerspet, hier aan de orde gesteld door Jan

van Rooij, gesteund door Anneke Jurrius. Ze werden in verband gebracht met mijn opmerking

over de dubbele pet van wethouder Bethlehem. Ik kom hierop nog terug.

Naarmate het proces van herstructurering meer vordert, wordt mijn probleem van de

verschillende belangen en rollen steeds groter. Ik heb dat de laatste weken meer dan ooit ervaren.

De Woonpartnerspet is mijn belangrijkste pet. In de huidige situatie is die niet langer te combi-

neren met die van gemeenteraadslid, hoe jammer ook.

Ik maak mij zeer veel zorgen over het herstructureringsproces. Die zorgen komen voort uit

wat ik weet, wat ik meemaak en zie gebeuren. Daarmee vergeleken weet u als raad maar heel

weinig. Ik zal er hier niet meer over uitweiden, maar ik had straks, bij wat er over en weer werd

gezegd, wel even de neiging om de interrumperen. Het volgende wil ik er nog wel over zeggen.

Volgens mij bedoelt minister Van Boxtel een andere procesgang met het grotestedenbeleid (GSB)

dan zoals nu in Helmond wordt toegepast. Het herstructureringsproces in Binnenstad-Oost, met

een hoog GSB-gehalte, loopt niet zoals het hoort en zoals het is toegezegd. Wat is de waarde nog

van ondertekende overeenkomsten? Als nu koste wat kost resultaten moeten worden geforceerd,

lopen wij het risico het Waterloo te vinden in deze wijk, wethouder Hesen voorop. Realiseren wij

ons nog wel dat het om mensen gaat, om heel veel mensen?

Mijn fout op 30 mei was de ongenuanceerdheid van mijn uitlating jegens wethouder

Bethlehem. Ik noemde hem een marionet met dubbele pet, zonder dit verder uit te leggen. Ik heb

mijn woorden ingetrokken.

Omdat mijn dubbele pet en die van velen onder u wezenlijk andere petten zijn dan de

dubbele pet van de wethouder van onderwijs, heb ik er behoefte aan uit te leggen wat ik bedoelde.

Het probleem is nog steeds actueel. Ik sprak er vandaag overigens nog persoonlijk over met Cees

Bethlehem, met wie het gelukkig een stukje beter gaat. De wethouder van onderwijs is verant-

woordelijk voor het beleid inzake onderwijs en onderwijshuisvesting. Tegelijk is hij al jarenlang -

qualitate qua als wethouder - voorzitter van de besturen voor openbaar basis- en voortgezet

onderwijs. Wethouder Bethlehem heeft zelf in de commissie onderwijs, cultuur en sport deze

-22- 5 september 2000.

combinatie hoogst ongelukkig en eigenlijk omnogelijk genoemd. En tegelijkertijd leidt hij, met

korte en lange ij, als voorzitter het proces van verzelfstandiging en het regionale fusieproces van

het openbaar basisonderwijs, onderhandelt hij over eventuele fusie van het voortgezet openbaar

onderwijs met OMO, moet hij een besluit nemen over sluiting van de dependance in Dierdonk, zit

hij als wethouder het overleg met schoolbesturen voor om te komen tot integraal beleid

onderwijshuisvesting en is hij betrokken bij de doordecentralisatie aan de Keizerin Marialaan.

Als raadslid heb ik een breed netwerk in het onderwijsveld. Dat ik toevallig ook zelf lid ben

van een schoolbestuur, staat hier volkomen los van. Als ik bijvoorbeeld spreek met directeuren

van onze eigen gemeentelijke scholen, dan krijg ik een beeld hoe de zo-even genoemde processen

zich ontwikkelen. En dat gaat dus niet goed, mede vanwege het dubbelepettenprobleem van onze

wethouder van onderwijs. En omdat het college in het voorjaarsberaad van Antwerpen besloot een

andere richting in te slaan als het gaat om het onderwijshuisvestingsbeleid, was de beeldspraak op

rijm snel gevonden. Ik betreur dat deze vanwege de ongenuanceerde benadering verkeerd

overkwam. Beste leden van de raad, het gaat niet goed met de onderwijsvoorzieningen in de stad.

Niet omdat ik dat zeg, maar omdat ik dat waarneem.

Ik wil nog kort terugkomen op het gebeurde op 30 mei, de druppel die mijn emmer deed

overlopen. In de notulen hebben wij letterlijk kunnen nalezen wat er is gezegd. Voorzitter, u vond

mij te ver gaan in mijn uitlating jegens wethouder Bethlehem. Terecht, vind ik achteraf, gezien de

ongenuanceerdheid. Tijdens de reactie in eerste termijn wendde u zich indirect tot mij. U gaf ons

een lesje Frans: Du choc des opinions vient la vérité. U vroeg de raad te wachten op een visie van

het college en pas dan daarover in discussie te gaan. En niet zoals in het verhaal van de fractie-

voorzitter van GroenLinks, die in het voortraject (bij de voorjaarsnota) te weinig distantie

bewaarde. Voorzitter, u zei toen: "Als er in het voortraject geïntervenieerd wordt door de raad, en

zeker als dat gebeurt door mensen die daarbij een afgeleid belang hebben of daarvan verdacht

kunnen worden, dan wordt het wel heel moeilijk.` Uit het interview dat u dezelfde avond gaf aan

Stadsradio, bleek dat u mij persoonlijk bedoelde. Uw uitlatingen en die van Jan van Rooij als

raadsnestor, hier en ook voor Stadsradio, hebben mij geraakt. Ik heb het ervaren als een aanval op

mijn integriteit. En als mijn integriteit ter discussie staat, is voor mij de grens bereikt.

Mijn shock ben ik intussen te boven. Als een danser op het slappe koord van dit bestuur

raakte ik halverwege uit balans. Terug in balans ervoer ik de overkant niet te kunnen halen.

Zelfverzekerd ben ik naar beneden gesprongen en goed neergekomen. Mijn besluit heeft mij

nieuwe energie gegeven om met heel veel zaken in de stad door te gaan. Met nieuwe moed en

helderheid kan ik me weer inzetten voor meerdere belangen in de stad.

Al vaker heeft in deze raad discussie plaatsgevonden over nevenfuncties: wat kan wel en wat

niet; hoe ga je ermee om? Ik blijf van mening dat het noodzakelijk is als bestuurder van de

gemeente geworteld te zijn in de samenleving. Een bestuur dat niet verankerd is, staat veel te ver

van de stad en kan derhalve niet goed besturen. Het gaat veel meer om de manier waarop je met

die belangen omgaat. Ik ben daar altijd helder, openhartig en controleerbaar in geweest.

Mijn stijl van politiek bedrijven is erop gericht uit te gaan van gezamenlijke verantwoor-

delijkheid voor het besturen van de stad. Het zoeken naar samenwerking, naar consensus,

resultaatgericht pragmatisme, is daarbij voor mij van groot belang. Het politieke spel is daaraan

ondergeschikt. Ik kan het ook niet spelen. Ik zit hier niet voor mezelf, maar voor de stad. En dat

het programma en gedachtegoed van GroenLinks niet hetzelfde zijn als die van de collegepartijen

en het college, beseffen wij natuurlijk allemaal.

Ik vind het ontzettend jammer dat ik ermee moet stoppen, ik heb dat vorige week ook geuit

in de commissie stedelijke ontwikkeling. Toen ik vanmiddag met de begeleidingscommissie door

het Boscotondoproject liep en even in mijn eentje in de nieuwe raadzaal stond, dacht ik: hier zit ik

straks dus niet. Terwijl ik wel de ambitie had om daar te werken aan een nieuwe vorm van lokaal

bestuur, een nieuwe toon te zetten. Helaas zal dat er niet van komen.

Ik heb mijn werk in de commissie stedelijke ontwikkeling, de commissie onderwijs, cultuur

en sport, de commissie voor klachten-, verzoek-, beroeps- en bezwaarschriften ontzettend graag

gedaan. Ik heb veel geleerd. Ik heb genoten van discussies, van de ruimte die ik kreeg en kon

nemen. Ik heb ervaren dat het moeilijk is de commissie goed te leiden en in dit verband wil ik één

persoon speciaal noemen, waarvoor ik respect heb: Wim Klerkx als voorzitter van de bijzondere

commissie klachten-, verzoek-, beroep- en bezwaarschriften. Ga zo door Wim, met je commissie.

Ik heb ervaren dat partijpolitieke belangen in het commissiewerk van veel meer onder-

geschikt belang zijn dan in de raad. Dat brengt me op een zorgpunt. Een raad met tien fracties is

moeilijk werkbaar. De wijze waarop deze nu functioneert, met als drijfveer vaak partijpolitieke en

-23- 5 september 2000.

persoonlijke scoringsdrang, hier en in de publiciteit, is zorgelijk. Wij denken dat wij het goed

doen, maar in werkelijkheid groeien wij steeds verder weg van het kiesvolk, omdat wij inboeten

aan geloofwaardigheid. Waar is de collectiviteit, de solidariteit, die nodig is om resultaat te

boeken? Gelukkig waren deze kwaliteiten vanavond wel aanwezig.

Er zijn nog een paar andere zorgelijke ontwikkelingen.

- De raad is nauwelijks nog in staat om de ontwikkeling van de stad te sturen, laat staan de

stad te besturen. De informatiekloof wordt bijna onoverbrugbaar, de ingewikkeldheid van

processen is nauwelijks meer te volgen. We zijn niet meer makend en leidend, we zijn

volgend en maken ons steeds meer afhankelijk van private partijen die de beschikking

hebben over kapitaal en deskundigheid. Ik erken overigens dat we in publiek-private zin

moeten samenwerken bij de ontwikkeling van de stad, maar dan wel vanuit een eigen visie

en eigen kracht.

- Wat doe je als gemeente als je in onvoldoende mate beschikt over gekwalificeerde krachten

om die processen te leiden? Dan huur je externen in. En dat is dus ook zorgelijk. Hoe

langer hoe meer maken externe procesleiders en projectcoördinatoren de dienst uit, vullen

tijdelijke externen gaten op in de top van de gemeentelijke organisatie. Met als gevolg dat

de interne communicatie en de integrale benadering steeds gecompliceerder wordt, dat de

continuïteit op het spel staat, dat er miscommunicatie plaatsvindt. En extra zorgelijk is dat

het voor het college zelf ook steeds moeilijker wordt nog bestuurlijk te coördineren. Weet u

nog voldoende van elkaar hoe hoofdzaken zich ontwikkelen ? U lost dat niet op door nog

meer B&W-specials.

- Waar wij in Helmond enorm goed in zijn, is het produceren van stukken, vele nota's.

Enorm wat je in tweeënhalf jaar aan stapels in je kamer kunt bouwen.Waar we veel minder

goed in zijn, is het vertalen van dat beleid naar concrete programma's, naar uitvoering, naar

resultaat. En dan ook nog interactief, met het betrekken van de stad erbij. Het managen van

die vertaling van de uitvoering, zowel ambtelijk als bestuurlijk, dat wordt steeds meer ons

probleem.

- Tenslotte het overleg met de stad. Wat we goed doen, is informatieavonden houden, op

allerlei manieren informatie verstrekken, de jaarlijkse wijkcontactdag. Maar samen met

partners in een gezamenlijk proces naar een resultaat toe werken, dat is heel iets anders. Ik

ervaar in de stad steeds meer dat de kloof groter wordt. Ik kan meerdere voorbeelden

noemen, met het onderwijs als het belangrijkste voorbeeld.

Voorzitter, u merkt dat ik nog steeds bevlogen ben, positief betrokken, dat ik nog iets wil

zeggen over de broodnodige vernieuwing van het bestuurlijke stelsel op lokaal niveau. Ik doe het

niet. Ik kan eindeloos doorgaan, maar dat is niet verstandig. Misschien krijg ik nog eens de

gelegenheid om hierover door te praten.

Ik ga afsluiten. Partir Cest mourir un peu. Maar vertrekken is ook blijk geven van

waardering en dank. Zonder steun van Jacqueline zou ik er niet aan begonnen zijn. Ik had en heb

in haar een fantastisch klankbord. En al dat geïmproviseer met vlug eten, of ik kom niet thuis.

Meis, hartstikke bedankt.

Verder bedank ik iedereen voor de prettige samenwerking, de medewerkers van de

gemeente voor de steun en de inzet die ik ondervond.

Ik wens Avelien heel veel tact en wijsheid als fractievoorzitter en Huub heel veel succes als

opvolger in de raad en in de commissie stedelijke ontwikkeling en de commissie klacht-, verzoek-,

beroep- en bezwaarschriften. Ik blijf op de achtergrond nog steunen en ik doe mijn best om

menige zaak nog te blijven volgen, zoals bijeenkomsten in kader van de centrumontwikkeling,

Binnenstad-Oost, verkeersstructuur, fietsbeleid, enzovoorts. Wie weet zo nu en dan op de publieke

tribune.

Ik zie niet om in wrok, leef in het nu, zoekend naar de goede balans in het leven. In de

wetenschap dat de wereld doordraait, dat alles verandert, dat wij moeten sturen, duwen en

trekken, dat iedereen vervangbaar is.

Eerlijkheid duurt het langst, verbeter de wereld begin bij jezelf.

Bedankt allemaal, en we komen elkaar nog vaak tegen, in goede verstandhouding hoop ik.

Ik zeg nooit `nooit`. Of het een definitief afscheid is, kan ik dus niet zeggen.

Bestuur van Helmond, het ga je goed, want als het daarmee goed gaat, gaat het goed met

Helmond, mijn stad, de stad waarvan ik houd. (Applaus).

De VOORZITTER: Mijnheer Raaijmakers, ik denk dat het spontane applaus dat terecht aan

-24- 5 september 2000.

uw adres is gericht, niet inhoudt dat de raad dan wel het college het eens is met alle opmerkingen

die u in uw politieke testament hebt neergelegd. Maar dat is vanavond weinig relevant. U hebt het

recht genomen - en u hebt dat recht ook - om datgene naar voren te brengen wat u vindt. Dat hebt

u in alle frankheid en vrijheid gedaan.

Uit uw politieke testament blijkt hoe u in deze gemeenteraad altijd hebt geopereerd: serieus

en gedegen, maar ook met een vrijheid die u uzelf toekende om problemen zoals u ze zag hier aan

de orde te stellen. Vaak kwam u met eigen visies en oplossingen die hier niet altijd het politieke

onthaal hebben gekregen dat u ervan wenste of verlangde. Dat neemt niet weg dat uit al uw

interventies en uit uw inbreng is gebleken dat u, zoals u dat aan het slot zelf weergeeft, liefde en

een grote betrokkenheid voor uw stad hebt. Daar gaat het tenslotte om, als je als raadslid wenst te

functioneren.

Uw belangstelling voor de politiek hebt u al heel jong gedemonstreerd. U hebt dat ook voor

GroenLinks gedaan. Het feit dat u niet meer politiek werkzaam bent, om uw eigen door u gekozen

redenen, laat onverlet dat u in de maatschappelijke functie die u in deze stad bekleedt, alle ruimte

hebt om uw maatschappelijke betrokkenheid tot uitdrukking te brengen. Bovendien zit u daar

straks in een positie dat u datgene wat u de gemeente aan kritische begeleiding wilt geven, ook

zonder meer kunt geven.

Ik wil u namens de Helmondse gemeenschap danken voor uw betrokkenheid en uw inbreng

en u in de maatschappelijke positie die u in deze stad bekleedt, heel veel succes toewensen. U

merkt terecht op dat wij elkaar nog wel tegen zullen komen, hopelijk in goede verstandhouding.

Wat mij betreft is het, als ik u eens heb moeten corrigeren, in ieder geval sans rancune. Het ga u

goed! (Applaus).

Mijnheer Raaijmakers. U ontvangt het geschenk dat gebruikelijk is bij het afscheid van een

raadslid. Uw echtgenote krijgt natuurlijk het bloemetje, dat zij terecht verdient vanwege de

ondersteuning die u zelf zo nadrukkelijk naar voren hebt gebracht.

(Hierna overhandigt de voorzitter, onder applaus der aanwezigen, genoemd

geschenk aan de heer Raaijmakers en een boeket bloemen aan diens

echtgenote.)

De VOORZITTER sluit hierna, te 21.08 uur, de vergadering.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van

De raad voornoemd,

De voorzitter,

De secretaris,

Uw Reactie
Uw Reactie