- Bestuur
- Raadsnotulen
Raadsnotulen
Documentdatum | 30-05-2000 |
---|---|
Bestuursorgaan | Gemeenteraad |
Documentsoort | Raadsnotulen |
Samenvatting |
NOTULEN ZESDEvergadering van de raad der gemeente Helmond, gehouden op dinsdag 30 mei 2000 des middags om vijf uur. Bij aanvang der vergadering zijn aanwezig de leden: H.F.J. Bekkers, C.J. BethIehem, J.F.C. Damen, drs. W.M.H. Dams, drs. S. Ferwerda, J.L. Henraat, drs. E.R.M. Hesen, R.A.C. van Heugten, mevrouw B.M. Houthooft-Stockx, mevrouw M.M. Jonkers-Goedhart, mevrouw J.S.A.M. Jurrius-Hakvoort, G.T.H. Klaus, W. Klerkx, J.H.J. Kuijpers, J.F.J. Kuypers, mevrouw A. Meinardi, S. Mokadim, M. Naoum, drs. S.H. Prinsen, W.C.M. Raaijmakers, J.L.C. van Rest, J.H.J.M. Roefs, J.N.M. van Rooij, L.M.M. Smits, A. Spruijt, P.G.M. Tielemans, T.J.W. van de Ven, J.G.M. Verbakel, A.F.H. Wijnen, J.P. Witteveen, S.H. Yeyden en R.A.L. van der Zanden. Later ter vergadering komt: mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris. Afwezig zijn de leden: T.J. van Mullekom, drs. G.B. Praasterink en M.P.J. Rieter. VOORZITTER: mr. W.J.B.M. van Eik, burgemeester. SECRETARIS: eerst: drs. J.M.J. Heessels, loco-secretaris; later: mr. A.C.J.M. de Kroon. De VOORZITTER opent de vergadering. Hierna spreekt hij de volgende woorden, die door de aanwezigen staande worden aangehoord. Dames en heren! Ik wil herdenken het ernstige ongeval dat zondag jl. heeft plaatsgevonden op een plaats in de directe nabijheid. Iedereen die erbij betrokken was, is er zeer van onder de indruk: de organisatie van Artimond uiteraard, maar ook alle anderen die bij hulpverlening en ondersteuning een rol hebben gespeeld. Er zijn twee doden te betreuren. Ons medeleven gaat in het bijzonder uit naar de beide families. Wij hebben van beide families inmiddels gehoord dat men de steun die is gegeven zeer op prijs heeft gesteld. Het is passend om een moment van stilte te wijden aan de nagedachtenis van beide overledenen, om op die manier ons medeleven te tonen met de beide zo zwaar getroffen families. Mogen de overledenen rusten in vrede. (Nadat de aanwezigen enige ogenblikken van stilte in acht hebben genomen, nemen zij hun zetels wederom in.) Hierna deelt de VOORZITTER mede dat bericht van verhindering is ingekomen van de heren Van Mullekom, Praasterink en Rieter en dat de gemeentesecretaris iets later ter vergadering zal komen. 1 Aanwijzing van een lid als bedoeld in artikel 16 van het Reglement van orde 1997. De VOORZITTER trekt nummer 30, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zullen aanvangen bij het lid Verbakel. 2. Voorstel tot vaststelling van de Voorjaarsnota 2000 inclusief de Beslisnota Kerntakendiscussie. -2- 30 mei2000. Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Het college vraagt vanavond onze mening over de gepresenteerde voorjaarsnota. Het is de bedoeling dat wij ons daarbij beperken tot de hoofdlijnen. Details bewaren wij zoveel mogelijk voor de begrotingsbehandeling. In het betoog volg ik de lijn van het concept-raadsbesluit. Ik begin dan ook bij de kern van deze voorjaarsnota. De vraag is of wij als CDA het eens zijn met de gehanteerde toetsingscriteria, de uitgangspunten. Deze houden in dat wij eerst de wettelijke verplichtingen en de lopende besluiten nakomen en vervolgens prioriteit toekennen aan vijf politieke speerpunten, te weten: Binnenstad-Oost, centrumontwikkeling, Brandevoort, veiligheid en de kwaliteit van het ambtelijk apparaat. Dit alles moet gebeuren binnen een zevental algemene financiële spelregels. Als CDA kunnen wij daarmee instemmen. Onze politieke instemming met de speerpunten van beleid is onder meer gebaseerd op het feit dat wij daarmee enerzijds voortborduren op de kernstadsvisie en het meerjarenontwikkelingsprogramma (MOP) en anderzijds rechtdoen aan de hier veel geuite opmerking (niet alleen door het CDA) dat ons ambtelijk apparaat als een consequentie van de kernstadsvisie en het meerjarenontwikkelingsprogramma goed op zijn taak moet zijn toegerust. Een en ander neemt niet weg dat wij af en toe van de vijf speerpunten 27,speerpunten zouden willen maken. Wij kunnen immers een groot aantal andere belangrijke zaken in onze stad opnoemen. Het is mogelijk dat wij als gevolg van ontwikkelingen op de korte termijn aan de prioriteiten voor de lange termijn gaan zitten morrelen. Hoewel bijstellingen altijd mogelijk moeten zijn, willen wij als CDA vooralsnog zo consequent mogelijk zijn en de klassieke fouten bij het stellen van prioriteiten vermijden. Vandaar dat wij instemmen met de vijf genoemde speerpunten. De financiële uitgangspunten vormen naar onze mening voldoende waarborg voor een gedegen financiële positie en begrotingsdiscipline, hoewel wij ons realiseren dat dit laatste middels het budgetrecht feitelijk bij de raad zelf ligt. Het CDA is blij met de wijze waarop de vergroting van de investeringsruimte wordt vorm gegeven. Het goede uit het SDH-voorstel van vorig jaar - bezien of het investeringsniveau structureel verhoogd kon worden - is gecombineerd met de opmerkingen uit andere fracties, waaronder het CDA, die inhouden dat dit vooral verantwoord en behoedzaam dient te gebeuren. Dit is een goed voorbeeld van gezamenlijk besturen. Ten aanzien van de bijdrage in het kader van de f 11,50-regeling het volgende. Het CDA ziet uit de Stimulus-rapportage dat de afgelopen vijf jaar zo'n 400 projecten zijn gerealiseerd met een totale waarde van maar liefst f 1,4 miljard. De SRE-regio met bijna 700.000 inwoners heeft daarbij uit de f 11,50-bijdrage zo'n f 400 miljoen bekostigd. Er is derhalve sprake van een multipliereffect van 3,5. Voor elke gulden is f 2,50 aan Europese, rijks- en private bijdragen binnengehaald. Toch beseffen wij terdege dat alertheid geboden is, als je bedenkt dat voor de komende vier jaar maximaal "slechts" f 70 miljoen aan Europees geld ter beschikking is in het kader van Stimulus 3, waarvoor de regio zelf ruim f 300 miljoen moet inbrengen. Want Brussel ontgaat de goede prestaties van de Zuidoost-Brabantse economische groeiregio niet. En steeds vaker klinkt daar het geluid: "Wie niet ziek is, hoeft ook geen medicijn." Dit is voor ons een teken dat wij meer aandacht moeten schenken aan de betrokken regeling. Sluiten de aard, de vorm en de bestemming nog voldoende aan de knelpunten van deze tijd? Momenteel wordt gelukkig veel aandacht geschonken aan de revitalisering van het platteland. Is de regeling in de @Jl huidige vorm het meest kansrijk en succesvol? In lijn van eerdere besluitvorming in deze raad - wie A heeft gezegd, moet ook B zeggen - stemmen wij vooralsnog in met het collegevoorstel om de f 11,50- bijdrage voor 2001 en 2002 ten laste van de reserve structuurversterking te brengen. Inhoudelijk wensen wij hierover in de commissie EFP echter nader geïnformeerd te worden en daarbij denken wij aan meer dan het af en toe uitdelen van een Stimulus-foldertje. Wij willen ook een discussie kunnen voeren, zodat wij bij de begrotingsbehandeling een beter gevoel krijgen over de continuering van deze of een aange- paste stimuleringsregeling. Uiteraard onderkennen wij de gevoeligheid van dit onderwerp in relatie tot de regionale gemeentelijke samenwerking. Ten aanzien van het benutten van de investeringsruimte stelt het college voor om f 1 miljoen van de reserve structuurversterking gereserveerd te laten voor nadere voorstellen, waarbij het college denkt aan zonne-energieprojecten. Wij wachten de nadere voorstellen daaromtrent af en zullen alsdan bepalen of investeren hierin daadwerkelijk prioriteit heeft. De resterende extra investeringsruimte van f 1 1 miljoen wordt in het investeringsprogramma opgenomen als extra impuls voor 2001. Hoewel het electoraat gezien goed is voor de populariteit van een partij om het geld gedeeltelijk in de vorm van een politiek sinterklaascadeautje aan de bevolking terug te geven, zoals de SDH bij de commissiebehandeling opperde, zien wij dit geld liever allemaal in de stad geïnvesteerd worden. Het is met betrekking tot de investeringsimpuis opvallend dat het college een belangrijk deel van de ruimte wil aanwenden voor het in één keer aanpakken van 't Speelhuis. Daar valt wel wat voor te -3- 30 mei2000. zeggen. Immers, voor de theaterfunctie zou al f 8 miljoen in het investeringsprogramma opgenomen worden, maar dan verspreid over de jaren 2001 tot 2004. Wij stoppen derhalve niet méér geld in het theater, maar halen dit geld in de planning naar voren, hetgeen ruimte creëert in het investeringsprogramma voor de andere jaren. Tevens beëindigen wij op deze manier de discussie met betrekking tot de vraag of er door de gemeente een nieuw theater moet worden gebouwd of dat 't Speelhuis moet blijven. En als je dan toch moet gaan verbouwen om 't Speelhuis bij de tijd te brengen (bijvoorbeeld vanwege Arbo-normen), dan is het slimmer om dat in één keer te doen. Daarmee wordt bovendien gehoor gegeven aan de wens die in de prioriteitsenquéte door de bewoners van onze stad is geuit en wordt er duidelijkheid geschapen in het kader van de centrumontwikkeling: een adequate cultuurvoorziening in ons centrum. Het lijkt ons logisch dat de overige investeringen en voorzieningen in het centrum nu niet concreet in het investeringsprogramma worden opgenomen, maar dat deze deel uitmaken van het stadsvernieuwingsprogramma. Het Bureau van Riek (BvR) is immers nog volop aan het werk en bovendien hebben wij het bureau ingeschakeld met de opdracht ook anderen te mobiliseren. Wij hadden de investeringsruimte ten behoeve van 't Speelhuis kunnen gebruiken voor andere zaken, zoals de onderwijshuisvesting. Ook in dat geval hadden wij niet méér geld in de onderwijshuisvesting kunnen stoppen, maar wij hadden wel de uitgaven naar voren kunnen halen om in één keer grote knelpunten weg te werken. Dat lijkt ons op dit moment om een aantal redenen niet effectief. Ten eerste betekent dit dat wij in de jaren na 2001 geen ruimte meer hebben voor planmatige investeringen. Wij bevriezen de huisvestingssituatie voor een aantal jaren. Ten tweede is er nu nog onvoldoende gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de onderwijshuisvestingsproblematiek breder te bezien dan puur en alleen vanuit de invalshoek onderwijs. Het collegevoorstel om dit op korte termijn wel te gaan doen, juichen wij dan ook toe. Ten derde zouden wij richting kabinet, Tweede Kamer en VNG het gras voor onze voeten hebben weggemaaid en wordt het verkrijgen van extra middelen veel moeilijker. Tot slot hebben wij voor dit jaar al in overleg met het onderwijsveld f 1,5 miljoen extra gestoken in het oplossen van knelpunten. Om al deze redenen achten wij het inzetten van de investeringsimpuis voor bijvoorbeeld de onderwijshuisvesting vooralsnog niet de meest verstandige keuze. Daarbij komt dat, gegeven onze beschikbare totale investeringsruimte en de prioriteiten waar wij het in het begin van ons betoog over hadden, wij geen optie zien om andere zaken te schrappen ten faveure van de onderwijshuisvesting. Dat betreuren wij als CDA ten zeerste. Wij tellen evenwel daarnaast onze zegeningen over de hoeveelheid extra gemeentelijke middelen die er de laatste jaren in de onderwijshuisvesting zijn gestopt. Daarbij denk ik aan de Combivisie-middelen, het bedrag van f 1 miljoen dat 50 jaar lang jaarlijks vanuit het Grondbedrijf wordt afgedragen en de eerste school in Brandevoort die door het Grondbedrijf wordt betaald. Dit neemt niet weg dat er veel druk blijft bestaan. De voorstellen die het college vorige week maandag ter tafel bracht, zijn hiervoor een aanzet. Wij hopen dat het college snel in staat zal zijn de gemeentelijke visie op de onderwijshuisvesting in de volle breedte te ontwikkelen, zodat de dialoog met het onderwijsveld op dit punt, vanuit onze eigen verantwoordelijkheid, snel hervat kan worden. In het concept-investeringsprogramma is te zien dat de investeringen voor het noodzakelijke voorzieningenniveau in Brandevoort financieel zijn afgedekt. Voor de uitwerking van het punt "veiligheid` is in de voorjaarsnota een goede aanzet gegeven. Het college heeft veel opmerkingen vanuit deze raad, en met name van het CDA, ten aanzien van de woonlasten ter harte genomen. Zo worden de verhoging van de OZB en dit jaar voor het eerst ook de verhoging van de riooirechten beperkt tot de inflatiecorrectie. Daarnaast betrekt het college, geheel volgens de wens van het CDA, bij de hertaxatie en de daaropvolgende tariefcorrectie de verdeling tussen de belastingdruk voor woningen en bedrijven, zodat er als gevolg van de hertaxatie en verschillen in waardeontwikkeling geen verschuivingen tussen bedrijven en woningen optreden. Wij vernemen berichten dat minster Pronk ais gevolg van een verdere vergroening van ons belastingstelsel volgend jaar de belasting op het storten van huisvuil wil verhogen en bovendien een belasting op de inzameling van restafval wil invoeren. Deze kabinetsmaatregel betekent voor de Heimondse burgers een stijging van de afvalstoffenheffing met zo'n f 20,-- tot f 25,-- per huishouden. En het rijk maar mopperen dat de gemeentelijke lasten zo hoog worden! Wij verzoeken het college bij de begrotingsvoorbereiding hier duidelijk aandacht aan te schenken. Dat de aandacht voor de woonlasten van onze burgers terecht is, bewijst niet alleen de inbreng van vrijwel alle raadsfracties, maar dat bewijzen ook de publicaties in kranten, in de Consumentengids en op het internet. Uit een laatste benchmark, waarover vorige week in de krant nog een bericht verscheen, blijkt dat wij in Helmond in vergelijking met onze omgeving gelukkig redelijk goed zitten, zeker omdat daarin de verlaging van de afvalstoffenheffing voor dit jaar nog niet is verdisconteerd. Deze verlaging met circa f 80,-- per huishouden is een gevolg van de vorig jaar te hoog ingeschatte verwerkingstarieven voor -4- 30 mei2000. dit jaar en van een zuivere afrekening van de dienstverlening met Razob. Wat dat laatste betreft, hebben wij uit de recente informatiemiddag begrepen dat dit ook één van de voorwaarden voor overdracht van de Razob aan Essent is, zodat een zuivere afrekening in de toekomst gewaarborgd blijft. Niet alleen op het terrein van de woonlasten is benchmarking een aardig instrument om te bepalen of de gemeente marktconform is. Dit geldt ook op het terrein van de leges en de grondprijzen. In dat opzicht vinden wij de voorgenomen verhoging van de grondprijzen wel fors, maar niet buitensporig. Dat leiden wij af uit de grondprijzen in de omgeving. Wij prijzen ons geenszins uit de markt. Ten opzichte van de Randstad verkopen wij onze mooiste stukjes Brabant zelfs spotgoedkoop. Verder zijn wij tevreden met het feit dat de grondprijs voor sociale woningbouw nauwelijks wordt verhoogd. Wij gaan er daarbij van uit dat deze categorie woningbouw conform de afspraken in het volkshuisvestingsplan wordt gerealiseerd. De grondprijsstijging is een logisch gevolg van het door de raad in de nota Grondbedrijf vastgestelde beleid. Daarnaast onderscheiden wij een drietal belangrijke effecten: 1 . Voor mensen die een nieuwe kavel kopen, zal een deel van de stijging van de grondprijs teniet worden gedaan, doordat ook de bestaande kavel door de grondprijsstijging in waarde toeneemt. 2. Een marktconforme grondprijs houdt een gezonde druk op woningbouwers om goede kwaliteit te realiseren, die aansluit op wat de markt vraagt. 3. Zoveel mogelijk van de financiële waarde van de grond komt beschikbaar voor de stad als totaal. Wat het laatstgenoemde punt betreft, zijn wij blij met de extra storting in de reserve infra- structurele werken, waar het CDA en Ondernemend Helmond bij de vaststelling van de nota Grondbedrijf om gevraagd hadden, met name vanwege de nog te verwachten investeringsopgaven als gevolg van de studie naar de hoofdwegenstructuur. Wij zijn ingenomen met de voeding van het fonds stadsvernieuwing. De twijfels die erover bestonden of wij onze ambities op dit gebied financieel konden afdekken, zijn wat ons betreft hiermee weggenomen. Met de toevoeging van f 16 miljoen is nu totaal f 32 miljoen beschikbaar, bovenop de onrendabele top in de grondexploitatie en de inzet van de corporaties. In relatie tot het fonds stadsvernieuwing wil ik ingaan op de kennelijk nog levende onduidelijkheid over beschikbare middelen voor Helmond-West en Heimond-Noordoost. Wat ons betreft is het meerjarenontwikkelingsprogramma (MOP) hierover helder. Op pagina 17 staat het volgende: "Het is niet realistisch om te veronderstellen dat naast Binnenstad-Oost het mogelijk is om in de periode tot 2004 hetzelfde totale proces van wijkontwikkeling in gang te zetten voor een van de beide andere wijken Heimond-West en Heimond-Noordoost.... Dit betekent overigens niet dat er in Helmond-West en -Noordoost de eerste jaren niets gebeurt. Als corporaties, andere marktpartijen, ondernemers, organisaties en bewoners zich gezamenlijk willen inspannen voor de aanpak van delen van de wijk, zullen wij niet achterblijven. Het gaat ons inziens dan om een kleinschaliger integrale aanpak dan in Binnenstad-Oost." Dit citaat geeft aan dat het initiatief in West en Noordoost niet bij de gemeente ligt, maar als er door anderen initiatieven worden ontwikkeld die in lijn zijn met het MOP, dan is het aan ons als raad om vast te stellen hoeveel middelen en met welke prioriteit hier van gemeentewege voor beschikbaar kunnen worden gesteld. Het zou ons een lief ding waard zijn als wij allemaal deze politieke keuze in het MOP consequent hanteren. in Helmond hebben wij een relatief kleine organisatie, een klein ambtelijk apparaat. Daar moeten wij zuinig op zijn. Wij zijn hierdoor echter ook kwetsbaar. Vooral als het gaat om ervaren beleidsmedewerkers, zien wij hier en daar risicovolle onderbezetting, gegeven de opgaven waar wij voor staan. De extra impuls van 8 ton voor het inlopen van achterstanden is o.i. hard nodig. Wij hebben al vaker gezegd dat wie de plannen goed in orde heeft, het eerste aan de bak komt en het meeste uit de ruif eet. Zo heeft bijvoorbeeld de provincie veel geld op de plank liggen, maar om daarvan iets naar Helmond te halen, is een stevige ambtelijke inzet noodzakelijk. Dat moeten wij ons goed realiseren bij de inzet van de reeds eerder bestemde middelen voor formatieve uitbreiding en de kwaliteitsverbetering van de ambtelijke organisatie. Daar wij beschikken over een relatief klein ambtelijk apparaat, is het niet verwonderlijk dat een kerntakendiscussie niet al te veel spectaculaire resultaten oplevert in de zin van reëel af te stoten of uit te besteden taken. Het is daarom ook maar goed dat er geen structurele bezuiniging van 5 ton per jaar is ingeboekt. Toch geeft de nota best een aantal aanknopingspunten voor efficiencyverbetering. Wij verwachten dat het college deze verder ter hand neemt en zo nodig met nadere voorstellen komt. Onderwijshuisvesting en Bureau Gemeentelijke Gebouwen (BGG) zijn daarvan een goed voorbeeld. Nu wij het toch over BGG hebben, vragen wij als CDA bij de begrotingsvoorbereiding speciale aandacht voor de huisvestingsproblemen van de Stichting Industrieel Erfgoed Helmond en de Vrijwilligerscentrale. in de rapportage inzake de kerntakendiscussie zitten zo ontzettend veel nadere onderzoeken dat -5- 30 mei2000. wij vrezen dat, als die allemaal worden uitgevoerd, de meerwaarde van de kerntakendiscussie snel verloren gaat. Wij horen in een reactie graag van het college hoe het daarmee wil omgaan. Het voorgestelde beleggingsbeleid voor de middelen die lang in reserve worden gehouden, past goed in de CDA-visie met betrekking tot een gedegen financieel beleid. Er is openheid en democratische controle, de risico's zijn beperkt en bovendien afgedekt, terwijl de kans op een groter rendement op termijn reëel is. Dit betekent met andere woorden dat verantwoord wordt omgegaan met overheidsgeld. Het lid VERBAKEL (SP): Voorzitter! Het CDA lijkt ten aanzien van de problemen met betrekking tot de onderwijshuisvesting als volgt te redeneren: wij moeten ervoor opletten dat wij niet te veel zelf gaan doen als gemeente, omdat Den Haag dan achterover gaat leunen. Geef ik de woorden van de heer Van Heugten zo goed weer? Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Niet helemaal. Wij moeten onszelf niet in een mindere positie manoeuvreren op het moment dat wij naar Den Haag toe stappen. Dan moet je je als gemeente zo sterk mogelijk hebben gemaakt met een gedegen en brede onderwijshuisvestingsvisie. Het lid VERBAKEL (SP): Ik meen toch begrepen te hebben dat het CDA van mening is dat wij ervoor moeten oppassen dat wij zelf te veel doen, omdat Den Haag anders achterover gaat leunen onder het motto: Helmond lost het zelf wel op! Mijn vervolgvraag daarop is de volgende. Toen het ging om de campus en de achterliggende onderwijsproblemen heeft de gemeente wel uitdrukkelijk de eigen verantwoordelijkheid genomen. Waarom is het CDA nu zo terughoudend en waarom was het CDA er toentertijd wel nadrukkelijk voor om verantwoordelijkheid te nemen? Het lid VAN HEUGTEN (CDA): De beslissing van de campus is nu niet aan de orde. Ik denk verder niet dat die over één nacht ijs genomen is. Er heeft een gedegen positiebepaling van Helmond plaatsgevonden voor wat betreft zijn plaats in het middelbaar onderwijs. Het lid VERBAKEL (SP): Het gaat er mij niet om dat er lichtvaardig iets besloten zou zijn. Het gaat om het nemen van de verantwoordelijkheid. Waarom is men in het ene geval zo terughoudend en is men in het andere geval wel nadrukkelijk voor het nemen van verantwoordelijkheid? Het lid VAN HEUGTEN (CDA): De heer Verbakel suggereert dat wij onze verantwoordelijkheid niet zouden willen nemen. Wij willen echter goed voorbereid de verantwoordelijkheid nemen. Daarbij willen wij proberen een maximaal rendement te halen uit hetgeen nog uit Den Haag kan komen. Wij staan dus wel degelijk voor het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Het lid VERBAKEL (SP): Ik moet de opmerking van de heer Van Heugten dus niet zo begrijpen dat wij niet zelf het initiatief moeten nemen, omdat Den Haag anders achterover gaat leunen. Het lid KUIJPERS (HSP): Wie antwoordt hier, de burgemeester of de heer Verbakel? De VOORZITTER: De burgemeester zou willen opmerken dat er een essentieel verschil is tussen datgene wat wij in de stadsvisie als kemactiviteit op het stuk van onderwijs hebben verwoord (onderwijskansenbeleid) en de versterking van het lager en middelbaar beroepsonderwijs. Dat is op dit moment in de visie van de heer Van Heugten niet aan de orde. Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! Namens de PvdA-fractie wil ik onze deelneming uitspreken aan de ouders, familie en kennissen van de slachtoffers die gevallen zijn bij het ongeluk van afgelopen zondag. Wij sluiten ons wat dit betreft aan bij de woorden die u zojuist heeft gesproken. Mijnheer de voorzitter! De voorjaarsnota ziet er prima uit. Het gaat om een degelijk inves- teringsverhaal, met name in stenen, waarin wij gelukkig geen voorstellen meer aantreffen met betrekking tot de Zalmsnip. De PvdA gaat ervan uit dat in de begroting van dit najaar ook de mensen oftewel de sociaal-maatschappelijke kant (veiligheidsbeleid, naschoolse opvang) aan bod komt. Bovendien lijkt het erop of het milieu niet meer in is. Welke beleidsinitiatieven gaat het college op dat gebied in 2001 ontwikkelen? In de commissie EFP heeft de wethouder van financiën de commissieleden uitgebreid geantwoord. Namens de fractie zeg ik hem daar dank voor. Wij snappen dan ook niet waarom het commissielid van Ondernemend Helmond reeds bij het begin van de beantwoording van de wethouder de zaal verliet en wij later in de krant moesten lezen dat hij niet tevreden was met de beantwoording. Hoe -6- 30 mei 2000. kun je zoiets stellen, als je de vergadering verlaat voor de beantwoording is voltooid? De PvdA-fractie is verheugd over het financieel rond zijn van het meerjarenplan stadsvernieuwing Binnenstad-Oost. Met de uitgangspunten in deze voorjaarsnota kunnen wij voor de aankomende jaren vooruit, althans wat het aandeel van de gemeente betreft. Om het meerjarenplan stadsvernieuwing in de Binnenstad-Oost financieel rond te krijgen, heef het college de keuze gemaakt de grondprijzen aanzienlijk te verhogen. Het college heeft de grondprijzen in Helmond op een gelijkwaardig niveau gebracht met de prijzen in steden die vergelijkbaar zijn met Helmond. Natuurlijk hopen wij met het college dat het economisch voor de wind blijft gaan. Echter, wanneer er door haperingen in de economie verstoppingen ontstaan in de uitgifte, dient het college naar onze mening wel zo flexibel te zijn om de grondprijs desnoods naar beneden toe bij te stellen. Wij gaan dus akkoord met het voorstel op dit punt, waarbij wij nog aantekenen dat de PvdA het zeer positief vindt dat het college de grondkosten voor de sociale woningbouw in hoge mate ontziet. Wij vinden het belangrijk om inzicht te krijgen in de wijze waarop het college de middelen met betrekking tot de grondprijzen denkt aan te wenden. Wij vragen om vóór de behandeling van de begroting aan de raad aan te geven hoeveel van deze middelen worden ingezet voor welk doel, o.a. ter uitvoering van het wijkontwikkelingsplan in Binnenstad-Oost, voor de stadsvernieuwing en de centrumontwikkeling (ook het opwaarderen van het centrum is voor de PvdA belangrijk). De PvdA heeft ondanks het feit dat een en ander nu financieel gezien afgedekt lijkt te zijn, nog wel zorgen over de uitvoering van het wijkontwikkelingsplan. Het is voor de PvdA onaanvaardbaar dat de wijkontwikkelingsplannen voor Helmond-Noord en Helmond-West geschrapt zijn, nota bene na toezeggingen aan de raad tijdens de begrotingsbehandeling in oktober 1999. De PvdA is van mening dat het college zijn toezegging na dient te komen en dat het reeds dit jaar een aanvang moet maken met de wijkontwikkelingsplannen, wat ons betreft te beginnen met Heimond-Noord. Zo nodig zullen wij in tweede instantie een motie indienen, waarbij wij de raad vragen uit te spreken dat reeds dit jaar gestart wordt met de wijkontwikkelingsplannen, te beginnen voor Heimond-Noord, direct gevolgd door een wijkontwikkelingsplan voor Helmond-West. Op verzoek van de raad stelde het college een groslijst beschikbaar. De raad kan nu zien welke investeringsvoorstellen het college niet heeft overgenomen. Dat is aardig, maar daar staat tegenover dat wij geen inzage hebben in de overwegingen die geleid hebben tot de gemaakte keuzes. Wij hebben daar enkele vragen over: ¿ Waarom heeft het college de fietsverbinding `oude pad" geschrapt, die toch een essentiële verbinding tussen twee wijken is? ¿ Wat betekent in de groslijst concreet ten aanzien van de brede school in Binnenstad-Oost de volgende zinsnede: "dekking GSB-middelen, vooralsnog geen reële dekking`? En wat betekent vervolgens in het investeringsprogramma op bladzijde 74: "voorzover dekking is gerealiseerd"? Zijn er nu wel of geen middelen voor de door ons gewenste brede school in Binnenstad-Oost? De PvdA is blij met de geconstateerde reservepositie in zijn algemeenheid, maar vindt dat wij er ook voor moeten blijven waken dat wij de kosten beheersen. Een hoofdstuk apart zijn de woonlasten. De PvdA wenst de woonlasten in een breder kader en niet te verkokend te zien. Essentieel vinden wij dat het totaal aan woonlasten op een dusdanig niveau wordt gebracht dat Helmond een redelijke middenpositie inneemt. Dat betekent dat wij in principe akkoord gaan met het collegevoorstel voor wat betreft de OZB, maar daarbij tegelijkertijd melden dat wij in de begroting in ogenschouw zullen nemen hoe deze zich in combinatie met de overige woonlasten ontwikkelt. De ontwikkelingen in de hoek van de afvalstoffenheffing lijken zich overigens positief te ontwikkelen, waardoor het erop gaat lijken dat deze in 2001 kunnen dalen met een bedrag van circa f 1 00,--. De PvdA zou graag ter discussie stellen de financiering van de vrijstellingen van de afval- stoffenheffing en de rioolrechten. Wij willen bij de begrotingsbehandeling inzage hebben in de totale omvang van deze vrijstellingen. Vervolgens willen wij van het college eveneens inzage hebben in wat de gevolgen zijn voor het OZB-tarief als deze vrijstellingen gefinancierd zouden worden vanuit de OZB- opbrengsten. De PvdA heeft het daarmee over een herschikking van de lasten voor de burgers, waarbij de breedste schouders de zwaarste lasten dragen. Bovendien kan dan zowel het rioolrecht als de afvalstoffenheffing in zijn totaal aanzienlijk verlaagd worden. De PvdA verandert echt niet, zoals door sommigen is gesuggereerd, het principe dat de kosten voor een bepaalde dienst 100% dekkend dienen te zijn. Dat zijn ze nog steeds. Alleen de wijze waarop de financiering van de vrijstellingen plaatsvindt, verandert. Ook de verschuiving van de lasten van particulieren naar bedrijven kan met de reeds ingevoerde wetsaanpassing eenvoudig worden voorkomen. In onze visie zouden daarmee het rioolrecht en de afvalstoffenheffing, toch ook aanzienlijke woonlasten, behoorlijk naar beneden kunnen gaan onder -7- 30 mei2000. slechts een zeer geringe verhoging van het OZB-tarief. Een ander hoofdstuk is de onderwijshuisvesting. Het rijk heeft in totaal zo'n f 12 miljoen doorgedecentraliseerd. Vervolgens hebben de scholen een wensenpakket neergelegd van maar liefst f 47 miljoen, dat later is teruggebracht naar een minimaal bedrag van f 31 miljoen. Hoe ging dat vroeger ook alweer? Toen moest men naar Zoetermeer of Den Haag. Men kreeg "ja" en men was blij of men kreeg "nee" en men probeerde het opnieuw het jaar daarop. Nu de betrokken taak bij de gemeente ligt, moet alles schijnbaar in één keer. Wij zijn het met het college eens dat dit natuurlijk onmogelijk is. Wij zien niet in hoe wij in één keer zo'n bedrag kunnen en moeten ophoesten. In een open brief van de Helmondse schoolbesturen staat dat wij voor schoolhuisvesting geen extra middelen hebben ingezet en dat met de budgetten een school in Brandevoort wordt gebouwd. Daarop zeggen wij `nee". De school in Brandevoort wordt gefinancierd uit een opslag op de grondprijs. Ook het nieuwe ROC Ter AA en het Ter Kemenade College worden betaald uit extra middelen uit het grondbedrijf. En dat er geen geld beschikbaar is gesteld voor de bestaande scholen is ook niet juist. Naast de reguliere middelen is er vanuit de verkoop van Combivisie extra geld gegaan naar de scholen (bijna f 4 miljoen). Afgelopen jaar is er in totaal nog eens f 2 miljoen extra uit het fonds reserve infrastructurele werken naar de scholen gevloeid. De PvdA steunt dan ook de opstelling van het college en de wethouder in het bijzonder. Wij kunnen echt niet alles tegelijkertijd en het wensenpakket van de scholen is wel erg hoog. Daartegenover is de PvdA van mening dat er een inspanningsplicht bij het college ligt om toch te bezien of er financiële ruimte is, zeker als ook de scholen begrip hebben voor de situatie van het college, want natuurlijk zijn er achterstanden in de onderwijshuisvesting. De toezegging van het college om in Den Haag te trachten extra middelen te krijgen voor de Helmondse schoolhuisvesting zal de PvdA-fractie steunen met een brief aan onze vertegenwoordigers in de Tweede Kamer. Daarnaast dringen wij er bij het college op aan de onderwijshuisvesting zo snel mogelijk onder te brengen bij BGG, zodat vanuit een nog meer deskundige discipline het probleem kan worden opgelost. Voorts wil de PvdA een aantal punten uit de voorjaarsnota nadrukkelijk onder de aandacht brengen. Een voorstel met betrekking tot de regeling rechtspositie raadsleden ontbreekt. Afgelopen januari is onverwachts de vergoeding voor de raadsleden verhoogd. Met dat geld had het college middels een co-financiering een rechtspositieregeling voor raadsleden kunnen bekostigen. Wij gaan ervan uit dat de toezegging bij de begroting van oktober vorig jaar dit jaar wordt ingelost. Wij zien jaarlijks dat de inkomsten uit de leges voor bouwvergunningen te laag zijn ingeboekt. Gezien de huidige bouwproductie in onze stad vragen wij het college om vóór de begroting een reëel overzicht te geven, waarin al een prognose voor 2000 is opgenomen. Aan de hand van dat overzicht kan de raad beoordelen of er nog begrotingsruimte is. Met de voorgestelde belegging van de middelen "doordecentralisatie OMO" gaat de PvdA akkoord. Wij zien hier een mogelijkheid om de investeringsruimte op termijn te verruimen en wellicht kunnen wij deze dan ook daadwerkelijk inzetten voor majeure projecten. Met de inzet van de extra dividendmiddelen Obragas gaan wij akkoord. Wel is hierbij de vraag steeds actueler wat de gevolgen voor Obragas zijn - en derhalve ook voor de positie van Helmond - van de globalisering van de energiemarkt. Het college maakt de keuze voor 't Speelhuis als theater voor Helmond. De PvdA steunt deze keuze en spreekt de hoop uit dat er voorlopig een einde komt aan de discussie over een nieuw theater. Wij willen echter wel inzage in de zaken die het college voornemens is te verbouwen voor het bedrag van f 10 miljoen. Dit is toch een aanzienlijk bedrag. De PvdA ziet dat het college wederom extra middelen wil uittrekken voor plankosten. Alvorens daarmee akkoord te gaan, wil de PvdA een overzicht van de reeds afgewerkte projecten met de kosten daarvan (waarmee zijn wij klaar?), de lopende projecten met een opgave van de geschatte kosten (waarmee zijn wij nu bezig?) en de nog te starten projecten met de ramingen daarvan (wat moet nog gebeuren?). Daarnaast willen wij inzage in de bewaking van deze kosten. Al drie jaar lang trekken wij immers 6 ton extra uit voor plankosten onder de noemer Brandevoort. Het is dan ook terecht om te vragen hoe ver wij zijn en of wij met datgene wat nu al klaar is in de voorbereidende fase de bouwproductie niet eens wat kunnen verhogen. Lopen wij de achterstand in op de Vinex-overeenkomst? Beperken wij de rentelasten, waardoor er minder exploitatietekort ontstaat? Met het collegevoorstel tot versterking van de organisatie gaat de PvdA-fractie akkoord. Wij vragen wel om te zorgen voor mensen met kwaliteit. Dit betekent wellicht dat wij wat minder mensen kunnen inhuren. De hoge ambities van het college zijn lovenswaardig, maar of wij ze ambtelijk allemaal wel aankunnen, ook gelet op de extra investeringen in 2001, is voor ons nog een vraag. En als dan blijkt -8- 30 mei2000. dat wij het niet allemaal aankunnen, lopen wij dan geen erg hoog risico? De uitleg over de verdere inzet van de f 11,50-middelen door de wethouder in de commissie EFP is voor de PvdA afdoende, zodat wij akkoord gaan met het voorstel op dit punt. Thans wil ik ingaan op een voor de PvdA heel moeilijk punt in het voorstel. Het gaat om de investeringen in de openbare ruimte in Stiphout. Vooralsnog zegt de PvdA daar geen 'Ja" tegen. Na de aanpak van de Binnenstad-Oost zouden wij toch aan de gang gaan met de wijkontwikkeling van Helmond-Noord en Helmond-West? Nu fietst Stiphout er met f 2 miljoen door. Daarnaast zien wij voor de aanpassingen van bijvoorbeeld de Hoofdstraat in Mierlo-Hout geen middelen meer staan. Zijn de middelen van Mierlo-Hout verhuisd naar Stiphout, terwijl er aan de burgers in Mierlo-Hout toch heel wat is toegezegd? Dat er een voorbereidingsbesluit voor Stiphout is genomen en binnenkort een bestemmingsplan in procedure is, wil naar onze mening niet zeggen dat wij dan ook direct f 2 miljoen dienen te reserveren voor de ontwikkelingen daar. Dat is niets nieuws, want ook bij de vaststelling van het bestemmingsplan Geledingszone Brouwhuis was er geen geld. Wij realiseren ons overigens dat wij met het nieuwe bestemmingsplan door het college ongewenste ontwikkelingen kunnen tegenhouden. Tot slot wil de PvdA iets zeggen over de kerntakendiscussie. Het is voor ons voldoende als het college aan de raad rapporteert welke acties het heeft ondernomen, die al beschreven staan in de nota. Dan is het tijdstip nabij om de kerntakendiscussie af te sluiten. Daarbij maken wij wel de opmerking dat het college en de raad te allen tijde dienen te bewaken dat taken zorgvuldig en efficiënt worden uitgevoerd. Het lid DAMS (VVD): Voorzitter! Wij spreken onze erkentelijkheid uit voor de wijze waarop de voorliggende nota aan de raad gepresenteerd werd. Het gaat om een uitermate gedegen en helder leesbare notitie, die op professionele wijze toegelicht werd. De eerste indruk die ons bekroop bij bestudering van de nota is een indruk van een zodanig hoog ambitieniveau dat alle heggen geschud moesten worden om de vereiste dekkingen te vinden. Reeds eerder zijn binnen deze raad, met name zijdens GroenLinks, kanttekeningen geplaatst bij de controleerbare uitvoering van de ambities. Wij kunnen niet anders dan in dezen die zorgen te onderstrepen. Dit doen wij temeer daar de speelruimte (met name van de post structureel onvoorzien) voor het komende jaar nagenoeg ontbreekt. Wij constateren dat het adagio in 2001 zal moeten zijn: budgetbeheersing in optima forma. Wij hebben waardering voor de wijze waarop het spel van de behoedzaamheidsreserve op de wagen is gezet. Dit betekent immers dat wij eerder kunnen beschikken over f 1,2 miljoen. Overigens is dit ook een signaal van de krapte waar wij momenteel voor staan. Met betrekking tot de achtergronden van het beleid willen wij stilstaan bij de navolgende onderwerpen, waarbij wij ten aanzien van niet besproken onderwerpen in principe akkoord gaan met de uitgezette hoofdlijnen. 1. Stadsvernieuwing. Wij lezen dat de maatschappelijke organisaties (woningbouwcorporaties) een majeure bijdrage moeten leveren aan de financiering van de stadsvernieuwing. De huidige prestatieafspraken gaan evenwel niet zo ver dat deze bijdrage verzekerd enlof afdwingbaar is. Als wij als gemeente via deze raad aan bepaalde wijken en daarmee aan de daar gevestigde woningbouwcorporaties toezeggingen doen met betrekking tot wijkontwikkeling en vervolgens enkele maanden later kond doen van het feit dat er geen middelen voor vrij gemaakt zijn, mogen wij dan van de woningbouwcorporaties een loyale houding en, belangrijker nog, een majeure bijdrage verwachten? 11. Centrumontwikkeling. Reeds eerder hebben wij Helmond vergeleken met een klaverblad zonder nerf en geconstateerd dat het ontbreken van een adequaat centrum de stad letterlijk harteloos maakt. Het verbaast ons dat de paragraaf "eentrumontwikkeling" redelijk onderbelicht blijft. Van de activiteiten van het Bureau van Riek valt blijkbaar vooralsnog weinig te verwachten. Toch zullen in de toekomst ook daarvoor middelen beschikbaar moeten zijn. Ten aanzien van 't Speelhuis, waar wij als raad eerder al f 2 miljoen voor gereserveerd hadden om het als theater te behouden en aan de eisen des tijds aan te passen, verbaast het ons via de lokale pers te mogen vernemen dat 't Speelhuis na de vakantie gesloten wordt voor een verbouwing van f 10 miljoen. Noch in de commissies noch in de raad heeft hierover overleg plaatsgevonden. Aangezien wij f 10 miljoen erg veel geld achten voor een gebouw met beperkte gebruiksmogelijkheden, stellen wij voor in totaliteit f 5 miljoen voor 't Speelhuis ter beschikking te stellen en de resterende f 5 miljoen te reserveren voor centrumontwikkeling. lfl. Organisatie. Terecht heeft het college gesignaleerd dat de kernstadsvisie en het grotestedenbeleid andere eisen stellen aan het ambtelijk apparaat dan in het verleden het geval was. Het gaat om langlopende, -9- 30 mei2000. integraal benaderde projecten in plaats van kortdurende stand-alones. Bij de vorige begro- tingsbehandeling hebben wij reeds gepleit voor versterking van het apparaat, zodat wij de voorgenomen extra besteding van 8 ton volledig onderschrijven. Dat het college efficiency-voordelen nog niet incalculeert voor 2001 getuigt van realisme. Immers de voordelen zullen eerst gerealiseerd moeten worden alvorens deze in de besteding opgenomen kunnen worden. IV. Grondprijzen. Het volgende aspect dat wij willen aanroeren, betreft de voorgenomen verhoging van de grondprijzen. Het college hanteert het principe van de marktconforme verkoopprijzen. Dit impliceert ook dat in geval van een dalende conjunctuur het even automatisch mogelijk moet zijn om de prijzen neerwaarts bij te stellen, teneinde een concurrerende prijszetting te handhaven. Ons bereiken berichten dat marktpartijen de voorgenomen prijzen van een dermate hoog niveau achten dat zij bevreesd zijn dat de stichtingskosten voor nieuwe projecten zodanig beïnvloed worden dat de rendabiliteit van de projecten onder druk komt te staan, in het geval er geen concessies worden gedaan aan de kwaliteit. Dit impliceert dat voorgenomen ontwikkelingen geen doorgang dreigen te zullen vinden. De hoge grondprijs zal tevens kunnen leiden tot een dichtere bebouwingsgraad dan wellicht uit ruimtelijke, planologische en demografische overwegingen gewenst is. In dat kader hebben wij al recentelijk onze zorgen uitgesproken over het hoge aandeel appartementsgebouwen in nieuw- bouwprojecten en vroegen wij ons af of wij door dit bouwtype niet bezig zijn op termijn leegstand te creëren. De grondprijstoename kan deze zorgen niet wegnemen. V. De OZB. Een ander punt van aandacht is de OZB. Wederom wordt de ontkoppeling met de inflatie gehandhaafd, ondanks het feit dat de woonlasten in Helmond sinds jaren tot de hoogste in de regio behoren. Met betrekking tot de herwaardering is altijd het uitgangspunt geweest dat dit voor de gemiddelde burger geen consequentie zou hebben. Het verbaast ons te vernemen dat nu budgettaire neutraliteit voor de gemeente, dus inclusief effecten op de uitkering uit het gemeentefonds, als uitgangspunt wordt gekozen. Deze toevoeging is momenteel nog zo weinig concreet dat wij dit aspect, waar wij niet op voorhand mee akkoord kunnen gaan, opschuiven naar de begrotingsbeschouwingen. Overigens spreken wij wel de vrees uit dat de waardesprong in diverse wijken (o.a. Stiphout, Dierdonk en Helmond- Noordwest) relatief groter zal zijn dan in de binnenstad. Wij verzoeken het college dan ook bij de tariefbepaling voor eigenaren en huurders met dit aspect rekening te houden, opdat de gemiddelde burger een zeer brede laag van de bevolking betreft en niet slechts een fictieve enkeling is. Vi. Veiligheid. Veiligheidsbeleid is een van de speerpunten van de kernstadsvisie. Voor de VVD-fractie is het evident dat deze keuze impliceert dat het beleid en de uitvoering daarvan goed aangepakt worden, dus middels een integrale benadering. De consequentie dat de werkwijze en organisatieopzet dan aanpassing behoeven, is inherent aan deze keuze. Ten aanzien van de reserve veiligheid wachten wij de collegevoorstel af, met name ten aanzien van aspecten als voeding en looptijd (indachtig de reserve structurele werken), maar wij gaan er op voorhand van uit dat besteding van deze reserve in nauw overleg met de raad zal plaatsvinden. (Secretaris De Kroon komt, te 17.45 uur, ter ver- gadering en neemt het secretarisschap over.) Vil. lnvesteringsruimte. De verruiming van de investeringsruimte met f2 miljoen per jaar belemmert de raad in keuzemogelijkheden bij onverwachte structurele bestedingen. Anderzijds kan de raad niet verrast worden door onvoorziene bestedingen ten gevolge van budgetoverschrijdingen. Akkoord gaan met de verruiming is immers een commitment van zowel raad, college als ambtelijk apparaat. Wederom pleiten wij ervoor om overschotten van de sectoren en diensten sneller richting de post onvoorzien door te sluizen, opdat deze middelen sneller ter beschikking komen. Wij denken o.a. aan aanbestedingsvoordelen. Vifl. Reserve structuurversterking. Ervan uitgaande dat de inbreng van de f 11,50-middelen ook de komende jaren middels het multipliereffect een positieve impuls voor Helmond betekent en die gezien de wijziging richting agrarische gebieden wellicht nu des te meer nodig zijn, gaan wij akkoord met het voorstel om deze bijdrage ten laste van de reserve structuurversterking te brengen. Enigszins genuanceerder staan wij ten opzichte van zonne-energieprojecten. Zolang de oormerking alleen betrekking heeft op kretologie kunnen wij ons daarin niet vinden. Voor de -10- 30 mei2000. begrotingsbehandeling verwachten wij van het college een nadere onderbouwing. IX. Onderwijs. Door de achterstalligheid van het onderhoud in het centralisatietijdperk, de efficiencykorting en de niet op de specifieke situatie geënte rijksoverheidsbijdragen is de IBO-aanpak welhaast tot mislukken gedoemd en zal de onderwijshuisvesting op de verordening gebaseerd moeten zijn. Op grond van de overweging dat investeren in onderwijs investeren in de toekomst van de stad is, wordt reeds veel extra geld geïnvesteerd in de onderwijshuisvesting. Voor deze problematiek is het college in tweede instantie gekomen met additionele middelen ten bedrage van f 1,7 miljoen (overschot jaarrekening 1999), waarvan f 1 miljoen voor de praktijkschool Nieuwveld. Alhoewel wij de uitgangspunten onderstrepen, willen wij toch een kanttekening plaatsen. Bij de presentatie werd de uitspraak gedaan dat deze f 1 miljoen voor Nieuwveld nog niet onderbouwd was, maar wel als taakstellend beschouwd moest worden. Wij distantiëren ons van deze uitspraak en hopen dat het college dat bij nader inzien ook doet, omdat deze verdacht veel lijkt op de destijds voor Plato geldende uitgangspunten. Wij willen waken voor een tweede Plato. Wij wachten verder de nog te ontwikkelen integrale visie in dezen af, maar vragen het college wel aan te geven- wanneer deze in concreto verwacht kan worden, aangezien een gedegen visie onontbeerlijk is om de alsmaar toene- mende knelpunten in de onderwijshuisvesting te kunnen aanpakken. X. Bedrijventerreinen. Er wordt gesignaleerd dat de vraag moet worden bekeken in hoeverre intensiever ruimtegebruik toegepast kan worden. Wij willen onderstrepen dat dit niet ten koste mag gaan van de kwaliteit van de industrieterreinen en zeer zeker niet voor de "schonere" terreinen als Groot Schooten. Het succes van dit park is o.i. immers in belangrijke mate gebaseerd op de ruimtelijke kwaliteit. XI. Kerntakendiscussie. Grote besparingen mochten van de kerntakendiscussie niet verwacht worden. Het verbaast ons echter dat de studie absoluut niets opgeleverd heeft, zodat wij ons afvragen of wel voldoende diepgang in de studie aangebracht is in relatie tot de daarin gestopte energie. Bovendien vragen wij ons af in hoeverre middelen die ter beschikking worden gesteld aan allerlei projecten wel het beoogde rendement opleveren c.q. in hoeverre systematisch daarin evaluatie plaatsvindt. Voorzitter! Wij kunnen vooralsnog niet akkoord gaan met de definitie van budgettaire neutraliteit van de herwaarderingseffecten, in het bijzonder ten aanzien van de toevoeging "na correctie van de korting op het gemeentefonds". Wij stellen een wijziging in het investeringsprogramma voor, die inhoudt dat f 5 miljoen uit het Speelhuisfonds wordt overgeheveld naar de reserve centrumontwikkeling. Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Afgelopen zondag werd het Lentefestival Artimond getroffen door noodweer, als gevolg waarvan twee mensen het leven lieten. Wij betuigen de nabestaanden alsmede de organisatoren van Artimond ons medeleven met deze rampspoed. Wij nemen ons voor op een later en gepaster moment inhoudelijk met elkaar van gedachten te wisselen over dit drama en de gevolgen ervan. Mijnheer de voorzitter! De SDH-fractie heeft de voorjaarsnota beoordeeld op een aantal financiële en inhoudelijke toetsstenen: 1 . stabilisatie van de lastendruk voor de burgers; 2. een evenwichtige grondprijspolitiek met beheerste prijsverhogingen; 3. een substantiële verhoging van de ruimte voor investeringen; 4. een eerlijke verdeling van de beschikbare budget- en investeringsruimte, en: 5. zo mogelijk, versterking van de eigen vermogenspositie. Als wij spreken over een eerlijke verdeling van de beschikbare budget- en investeringsruimte, dan hecht mijn fractie uitdrukkelijk aan een evenwichtige verdeling van de middelen over centrumvernieuwing enerzijds en wijkontwikkeling en wijkbeheer anderzijds. Een evenwichtige verdeling is in de optiek van de SDH-fractie niet hetzelfde als een fiftyfifty-verdeling, maar een verdeling die recht doet aan de sociale samenhang in de stad. Soms wordt een tegenstelling gesuggereerd tussen centrumvernieuwing en wijkontwikkeling. Als je vóór het een bent, dan ben je welhaast automatisch tegen het ander. Wij vinden dit een schijntegenstelling. Ons stadscentrum heeft baat en belang bij gezonde wijken, waarin ook ruimte is voor een gezonde wijkeconomie. Andersom hebben onze wijken baat en belang bij een gezond stadshart. Het zijn communicerende vaten. Het probleem is echter dat van een gezonde interactie tussen centrum en wijken onvoldoende sprake is, met name omdat het centrum nog te weinig te bieden heeft. Ik zeg met nadruk "nog", omdat wij op de goede weg zijn met de herinrichting van de oostzijde van de kanaalzone, de oplevering van Boscotondo eind dit jaar/begin volgend jaar, inclusief bioscoop, kunsthal en stadswinkel en de herinrichting van de Steenweg eind dit jaar, naast de vele projecten die al gerealiseerd zijn. Voorkomen moet echter worden dat de schwung 30 mei2000. eruit raakt. Wij zijn hierover niet gerust. Gepraat wordt er genoeg, zeker sinds de inschakeling van BvR, maar praaijes vullen geen gaatjes. Wij noemen in dit verband, mede gelet op het investeringsprogramma, een aantal zorgpunten. Ten eerste wijze wij op post 880B, die vernieuwingsinvesteringen centrum omvat. Alleen voor 2001 is een bedrag opgenomen van 8,5 ton, voor latere jaren is niets opgenomen. Bovendien wordt uitgegaan van 50% kostendekking door externe deelname. Wij vinden deze inspanning over de periode van vier jaar te mager en te beperkt. Hetzelfde vinden wij van de kwaliteitsimpuis openbaar gebied City: 1 ton in 2001 en in latere jaren niets. Wat de SDH-fractie betreft worden deze inspanningen structureel (dus vier jaar lang) geleverd. Dat is ook nodig om het beeldkwaliteitsplan centrum goed handen en voeten te kunnen geven. De herinrichting van de Marktstraat is gepland in 2002, die van het Ameideplein in 2003 en 2004. Voor de SDH heeft de opwaardering van de Markt de hoogste prioriteit. Dan denken wij aan de opwaardering van het verblijfsgebied, bijvoorbeeld in de vorm van compartimentering, waarbij verplaatsing van de kermissen en de markten van de Markt naar elders voor ons bespreekbaar is. Ook wijzen wij in dit verband op het belang van herontwikkeling van het ABN-Amro-kantoor en herbestemming van het pand waar nu nog de afdeling communicatie zit. De Markt moet weer de huiskamer van het Helmondse stadscentrum worden. De interieuraanpassingen die dat vergt, hoeven geen bergen geld te kosten, maar kunnen door creatief hergebruik van de ruimte verrassend effectief gerealiseerd worden. In de tweede plaats merken wij op dat voor het ontwarren van de gordiaanse knoop in het centrum (de bereikbaarheid en de reorganisatie van de hoofdwegenstructuur) weinig ruimte is geschapen. De centrumring, zowel het Westende als de weg zuid van Vlisco, zijn naar achteren geschoven. Hiermee wordt de bereikbaarheid van het centrum en een adequate afwikkeling van het verkeer geen dienst bewezen. Wij ontkennen niet dat er haken en ogen zitten aan het tracé van deze ring, maar van een redelijk alternatief is ons tot op heden nog niets gebleken, ook niet in de tussenrapportage van BvR. Uit de verwarrende verkeerssituaties rondom de bruggen bij Havenplein en Kasteel, alsmede de moeilijkheidsgraad van de handhaving, blijkt eens temeer de urgentie van het doorhakken van knopen. Wij vinden dat de studie naar de hoofdwegenstructuur te lang op zich laat wachten. Ten derde wijzen wij erop dat om het bezoek aan en verblijfsklimaat van het centrum te verbeteren, een verbetering van het voorzieningenniveau in de sectoren kunst, cultuur en recreatie een must is. Hierin past de herinrichting van het Kasteel, evenals de opknapbeurt van 't Speelhuis. De discussie over een nieuw stadstheater (zie rapport BvR) is wat ons betreft een gepasseerd station. Discutabel zijn in de ogen van de SDH-fractie wel het programma van eisen van de renovatie van 't Speelhuis en de benodigde investeringen. Wij vinden dat renovatie van 't Speelhuis en herhuisvesting van het Kunstencentrum niet van elkaar ontkoppeld mogen worden. Tegelijk met de besluitvorming over het programma van eisen van renovatie zal duidelijkheid moeten worden geboden aan het Kunstencentrum Helmond ten aanzien van een huisvestingsalternatief. Gepoogd moet worden om de investeringskosten van beide projecten te dekken uit de geplande f 1 0 miljoen. De herhuisvesting van de bibliotheek heeft het college op de lange baan geschoven. Wij vragen ons af of hiermee in werkelijkheid f 20 miljoen is gemoeid. Los hiervan vinden wij dat de bibliotheek niet aan haar lot mag worden overgelaten. De educatieve functie van de bibliotheek of muitimediatheek in onze informatiesamenieving mag niet onderschat worden en verdient ten minste een serieuze start in de vorm van concept- en projectontwikkeling. In de vierde plaats merken wij op dat een ander belangrijk speerpunt in het kader van de centrumvernieuwing het parkeren i.c. de tarieven en tijden van betaald parkeren vormt. In het kader van het onlangs vastgestelde horecabeleidsplan is hiervoor eveneens aandacht gevraagd. Wanneer kunnen wij de evaluatie van het parkeren in het centrum tegemoet zien? Mijnheer de voorzitter! Naast zorgen over de voortgang van de centrumvernieuwing zijn er binnen de SDH zorgen over de voortgang van de wijkontwikkeling in de Binnenstad-Oost en Helmond-West. Aan de wijkontwikkeling in Binnenstad-Oost geeft mijn fractie de hoogste prioriteit. Wij zijn er bezorgd over dat de herontwikkeling van deze wijk een stuurloos schip dreigt te worden. Door de vele en verschillende planontwikkelingskredieten zien wij door de bomen het bos niet meer. Nu weer wordt voorgesteld om een kleine f 1,5 miljoen hiervoor beschikbaar te stellen ten laste van het budget stadsvernieuwing. Bovendien vragen wij ons af of de dienst stadsbeheer wel voldoende geëquipeerd is om deze zware klus te klaren. Wij geven de voorkeur aan een projectorganisatie die het proces- en programmamanagement coördineert en aanstuurt. Ontevreden is de SDI-I-fractie over de weigerachtige houding van het college om het raadsbesluit van oktober vorig jaar met betrekking tot Helmond-west uit te voeren. Toen is door het college -12- 30 mei2000. uitdrukkelijk toegezegd dat in de loop van dit jaar ruimte gemaakt zou worden voor de opstelling van een wijkontwikkelingsplan Helmond-West. Gelukkig leefde het besef dat de probleemcumulatie in Helmond- West minder ernstig en gecompliceerd is dan in de Binnenstad-Oost en derhalve volstaan kan worden met een lichtere vorm van een wijkontwikkelingsplan. Wij houden het college aan deze toezegging en verzoeken het college de implementatie hiervan ter hand te nemen. Met instemming hebben wij kennisgenomen van de inzet van middelen ten behoeve van de dorpsvernieuwing Stiphout, zowel voor wat betreft de f 2 miljoen voor de openbare ruimte als voor wat betreft de f 1 miljoen ten behoeve van een nieuw multifunctioneel centrum. Minder te spreken zijn wij over het schrappen van de investeringsbijdrage ten behoeve van de geledingszone Brouwhuis. Een hoofdstuk apart in het kader van de voorjaarsnota vormt de onderwijshuisvesting. Misschien is de term "zwarte bladzijde" wel toepasselijker. Natuurlijk wisten wij dat wij na de decentralisatie van de onderwijshuisvesting geld tekortkwamen, maar nu blijkt dat deze tekorten als een molensteen om onze nek hangen. Tegenover een financiële behoefte van f 19 miljoen staat een beschikbaar bedrag van f 12,3 miljoen, waarbij de middelen voor klassenverkleining nota bene worden ingezet voor onderhoudswerkzaamheden. Het antwoord op deze problematiek kan naar de mening van de SDH- fractie niet zijn dat het overleg met het onderwijsveld wordt afgebroken of ontlopen. Juist nu moet de dialoog dubbel en dwars benut worden, juist om te voorkomen dat gebrek aan consensus leidt tot verstoorde verhoudingen en escalatie van het conflict. Dit moet ook gebeuren om gezamenlijk met het onderwijsveld een vuist te kunnen maken richting rijksoverheid om de structurele tekorten die mede het gevolg zijn van de decentralisatie gecompenseerd te krijgen. Dit ontslaat ons overigens niet van de verplichting om alle haren op snaren te zetten om binnen de begroting 2001 nog wat extra ruimte te zoeken voor onderwijshuisvestingsmiddelen om tenminste de grootste nood te kunnen lenigen. De f 1 miljoen uit het overschot van de jaarrekening 1999 is een goed signaal. Uit een onderzoek van de Consumentenbond van vorig jaar kwam naar voren dat de woonlasten in onze stad op een hoog niveau liggen. Tegen die achtergrond werd het voornemen van het college om de Zalmsnip geheel dan wel gedeeltelijk te schrappen door de raad ongedaan gemaakt. Het college lijkt van deze correctie geleerd te hebben, getuige het feit dat het behoedzaamheid betracht in de aanpassing van de belastingen en tarieven. De OZB wordt met het inflatiepercentage aangepast. Ook de rioolbelasting wordt slechts met het inflatiepercentage gecorrigeerd, omdat 100% kostendekking is gerealiseerd. Ten aanzien van de afvalstoffenheffing spreekt het college de verwachting uit dat het tarief in 2001 niet belangrijk zal stijgen. Wij zijn hierop niet gerust, enerzijds omdat de toekomst van de Razob onduidelijk is (gaat de overname door Essent door en wat zijn de gevolgen hiervan voor de tarieven?) en anderzijds omdat minister Pronk heeft aangekondigd een huisvuilbelasting in te voeren van f 25,-- per huishouden. Tijdens de bespreking van de voorjaarsnota in de commissie financiën heeft de SDH-fractie ervoor gepleit om de extra winstuitkering van Obragas over 1999 (f 2 miljoen) terug te geven aan de burgers in de vorm van een eenmalige uitkering van f 50,-- per huishouden. Dit kan niet worden uitgelegd als een sinterklaascadeau, maar dit is feitelijk een sigaar uit eigen doos. Wij bepleiten dit enerzijds wegens het onverminderd hoge woonlastenniveau in onze stad en anderzijds om de Helmonders een graantje te laten meepikken van de meevallers die ons in de schoot worden geworpen. Wij horen graag de reactie van het college en die van de andere fracties. De voorgestelde verhoging van de grondprijzen is naar de mening van de SDH-fractie buitensporig en onverantwoord. Met deze excessieve verhogingen dreigen wij onze concurrentiepositie tekort te doen en riskeren wij kwaliteitsverlies of vraaguitval, zowel aan de Helmondse kant als voor wat betreft de regionale overloop. Geldtekorten in Brandevoort, Binnenstad-Oost en ten behoeve van hoofdwegen verklaren de mate van verhoging. Uit de verwachte opbrengst wil het college de reserves stadsvernieuwing en infrastructurele werken, alsmede het promotiefonds woningbouw en de reserve revitalisering bedrijventerreinen op peil brengen. Dat deze voorzieningen financiële impulsen behoeven, staat buiten kijf. Niet voor niets hebben wij een- en andermaal een lans gebroken voor een verhoging van het niveau van onrendabele investeringen, want ook via die weg kunnen tekorten op voorzieningen worden weggewerkt. Door de ruimte voor onrendabele investeringen de komende vier jaar niet met f 8 miljoen, maar bijvoorbeeld met f 16 miljoen te verhogen, kan volstaan worden met een lagere verhoging van de grondprijzen. Wij horen hierop graag een reactie van het college. Het voorstel van de SDH-fractie om ruimte voor onrendabele investeringen te verhogen, wordt gehonoreerd. Het gaat om f 8 miljoen structureel in de komende vier jaar. Met de dekking ten laste van de post onvoorzien structureel gaan wij akkoord. Wij vinden dit een stap in de goede richting. Of het voldoende is om het ambitieniveau te realiseren, betwijfelen wij. Wij pleiten er dan ook voor om meer en beter werk te maken van publiek-private samenwerking. De bijdragen van het rijk en de provincie vallen tegen, zowel in het kader van Vinex als in het -13- 30 mei2000. kader van het grotestedenbeleid. Zijn deze zaken wel voldoende uitonderhandeld? Hoe scoren wij in vergelijking met andere gemeenten? Als Essent, waarvan de provincie eenderde van de aandelen in handen heeft, volgend jaar de gang naar de beurs maakt, wordt de provincie schatrijk. De geschatte beurswaarde van Essent is f 9 miljard, hetgeen betekent dat de provincie Noord-Brabant f 3 miljard mag incasseren. De B5 doen er goed aan, vooruitlopend hierop, een plan voor de vitalisering van de grote Brabantse steden (of een aanvulling daarop) op te stellen en een deel van deze bruidsschat te claimen. Naast een extra structurele impuls wil het college voor 2001 een extra eenmalige impuls van f 1 1 miljoen geven. Al bij de eerste bestedingsvoorstellen van het college in het kader van de reserve structurele voorzieningen is door de raad aangegeven dat gewaakt moet worden voor potverteren. Afgesproken is dat slechts selectief middelen aan deze reserve worden onttrokken en dat verdeelcriteria worden ontwikkeld voor een evenwichtige besteding van gelden uit deze pot. De gedragslijn die het college ontwikkelt in de voorjaarsnota is hiermee in tegenspraak. Alle meevallers worden in no time gespendeerd. Het voorstel om de gemeentelijke bijdrage aan de zogenaamde f 11,50-middelen voor 2001 en 2002 ten laste te brengen van de reserve structuurversterking heeft onze instemming. Deze bijdrage is economisch structuurversterkend en heeft een multipliereffect. Het voorstel om f 1 miljoen uit te trekken voor zonne-energieprojecten ondersteunen wij niet. Wij vinden dit meer op de weg liggen van de rijksoverheid, bijvoorbeeld in het kader van de besteding van de extra aardgasbaten, en marktpartijen. De extra winstuitkering van Obragas van f 2 miljoen over 1999 wil de SDH-fractie teruggeven aan de burgers. De twee andere incidentele meevallers (f 3,4 miljoen eindafrekening Combivisie en f 4 miljoen uit de vrijval reserve risicovoorziening) willen wij toevoegen aan de f 2,6 miljoen restantruimte van de reserve structuurversterking. Deze f 10 miljoen aan incidentele meevallers is wat ons betreft beschikbaar voor eenmalige investeringsimpuisen onder de voorwaarde dat de besteding ervan plaatsvindt in een te actualiseren nota strategisch meerjarenbeleidsplan. De laatste nota dateert van mei 1996 en is toe aan een follow-up en biedt een prima afwegings- en toetsingskader om investeringsbeslissingen over een langere periode dan vier jaar te wikken en te wegen. Wij zijn op zich niet tegen een kwaliteitsimpuls ambtelijke organisatie, zeker niet na de toelichting die daarop is gegeven door de gemeentesecretaris in commissieverband. Wij vinden overigens wel dat mede met behulp van deze kwaliteitsimpuls het controle-instrumentarium van de raad (o.a. het budgetcontrole-instrumentarium) aantoonbaar versterkt moet worden. Dat geldt in het bijzonder voor de marap. De marap moet weer in ere hersteld worden, omdat het een effectief controle-instrument is van en voor de raad. Een laatste punt dat wij willen inbrengen, heeft te maken met internationale solidariteit. Het gaat goed met Nederland en goed met onze stad. Dat rechtvaardigt het in de optiek van de SDH-fractie dat er een extra inspanning wordt geleverd door de gemeente in het kader van de begroting 2001 ten behoeve van ontwikkelingssamenwerking. Wij zijn onlangs op bezoek geweest in Polen. Wij zijn daar getuige geweest van het uitstekende werk dat particuliere partijen leveren in de wederopbouw van dat deel van de Europa. Er zijn andere projecten, bijvoorbeeld in Afrika, die ook voor een bijdrage in aanmerking komen. Wat ons betreft wordt daarvoor extra budgetruimte gecreëerd binnen de begroting 2001. Over de nota beslispunten kerntakendiscussie komen wij nog uitvoerig en regelmatig te spreken. Het voert te ver om die hele nota hier en nu tegen het licht te houden. Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Vorige week is de Atlas van de lokale lasten 2000 verschenen. Volgens deze atlas zijn gemiddeld de gemeentelijke heffingen (onroerende-zaakbelasting, riool- en reinigingsheffing) dit jaar met ruim 6% gestegen. Helmond staat niet helemaal bovenaan de top als het gaat om de hoogte van deze heffingen, maar scoort wel erg hoog. Dat komt vooral door het hoge Helmondse tarief afvalstoffenheffing. Waar ligt het toch aan dat die heffingen steeds worden verhoogd, vroegen sommige kranten zich af. Komt het omdat de gemeenten boven hun stand leven of komt het omdat het rijk van alles op de gemeenten afwentelt? Als wij ons college moeten geloven, ligt het aan het laatste. Zo is de verantwoordelijkheid voor de onderwijshuisvesting verschoven van het rijk naar de gemeente zonder dat er voldoende geld bij is gelegd. Ziedaar het probleem, aldus het college. Hoewel onderwijs een belangrijke voorziening is, stelt het college toch niet voor om de OZB extra te verhogen om zo het geld binnen te halen dat de gemeente tekortkomt. In plaats daarvan wil het een beroep doen op de regering en de Tweede Kamer. Je kunt je afvragen waarom nu een beroep wordt gedaan op de regering, maar waarom dit niet is gedaan toen het ging om het leggen van bruggen over het kanaal, het Speelhuisplein, het bouwen van parkeergarages of het inhuren van een `dure mevrouw", -14- 30 mei2000. zoals een briefschrijver eens in de krant schreef. Er schijnen enorme problemen te spelen rondom het centrum. Waarom wordt daarover geen brief gestuurd naar Den Haag? Wie dergelijke vragen stelt, heeft geen verstand van gemeentelijk bestuur, zie ik sommigen al denken. Toch wil ik er nog een punt aan toevoegen. Als het gaat om de Wet voorzieningen gehandicapten is de redenering als volgt: wij geven het geld van het rijk door aan de gehandicapten, maar meer ook niet. Gelukkig wordt die redenering niet toegepast op het onderwijs, maar dat toont meteen aan dat selectief wordt geredeneerd. Voorzitter! U zult begrijpen waar ik naartoe wil. Een en ander heeft allemaal te maken met de prioriteiten die je als gemeente stelt. Daarnaast heb ik willen aangeven dat er vaak gelegenheidsargu- menten worden bijgesleept, net naar gelang de zaak die in het geding is. Anders gezegd: er moet een plausibel klinkend verhaal wordt bedacht bij een uitkomst die allang vaststaat. Voor alle duidelijkheid wijs ik erop dat de SP niet vóór een verhoging van de OZB is om de Helmondse onderwijsproblemen op te lossen. Die kunnen en horen wat ons betreft opgelost te worden door het bestaande geld anders te verdelen, door andere prioriteiten te stellen. Ik heb al een paar voorbeelden genoemd van terreinen waarop naar onze mening andere keuzes gemaakt hadden moeten worden. Verder wil ik duidelijk maken dat wij het op zich wel eens zijn met de kritiek dat het rijk'de gemeenten voor zijn bezuinigingskarretje spant. Maar dat gezegd hebbende, is het college niet af van de eigen verantwoordelijkheid. Je kunt niet met een beschuldigende vinger naar Den Haag wijzen en ondertussen zelf de verkeerde keuzes maken, tenminste gezien vanuit onze politieke achtergrond. Ik weet dat het niet de bedoeling is van het college om nu over de onderwijsperikelen te spreken, maar ik kan daar gezien de dilemma's niet onderuit. Er is toen de onderwijshuisvesting werd gedecentraliseerd trouwens al meteen voor gewaarschuwd dat deze kwestie onderwerp zou worden van lokale politieke strijd. En dat is precies wat nu al de hele tijd aan de gang is. De open brief van het Overlegplatform Helmondse Schoolbesturen van vorige week liegt er niet om. De vraag doet zich inderdaad voor - of je het leuk vindt of niet - wat voorrang moet hebben: f 10 miljoen voor't Speelhuis of het aanpakken van de onderwijsproblemen. Ik vraag me af of het college met steekhoudende argumenten kan onderbouwen waarom voor het één of voor het ander gekozen moet worden. Verder moet ons van het hart dat het op de een of andere manier nogal lijkt te schorten aan goede communicatie over en weer, gezien de reacties vanuit het onderwijs. Afgaande op de open brief van het Overlegplatform stellen wij vast dat partijen compleet langs elkaar heen werken. Hoe is het toch mogelijk dat de wethouder die de onderwijsbelangen hoort te behartigen, kennelijk op zo'n totaal andere golflengte zit dan het onderwijs zelf? Er worden flinke investeringen in 't Speelhuis aangekondigd, maar wij missen de toegezegde Speelhuisnotitie. De voorjaarsnota voorziet in een belegging van f 18,2 miljoen voor de financiering van de doordecentralisatie OMO, voor de campus dus. Wij waren het oneens met deze doordecentralisatie en wij hebben dus geen behoefte aan dit voorstel. Vanwege het forse beslag op gemeentemiddelen voor de campus en de maar voortdurende onderwijsproblemen vragen wij ons wel steeds meer af of destijds de juiste prioriteit is gesteld. Behalve het feit dat je het bestaande geld sociaal verantwoord moet besteden, vinden wij ook dat het zo eerlijk mogelijk - naar draagkracht - binnengehaald moet worden. Daarom pleiten wij nogmaals voor een zogenaamde geïntegreerde belastingheffing. Daarbij worden de afvalstoffenheffing en het rioolrecht opgenomen in de OZB. Dat betekent een lastenverzwaring voor de duurdere woningen en bedrijven ten gunste van de goedkopere woningen, waar doorgaans de mensen met de lage inkomens wonen. De kritiek dat dit inkomenspolitiek is, vinden wij niet terecht. Belasting heffen zónder rekening te houden met draagkracht is net zo goed inkomenspolitiek. De verhoging van de OZB met het inflatiepercentage mag geen verhoging worden genoemd, maar is dat ondertussen wel. Dit is een woordenspel, temeer omdat het college zelf aangeeft het geld gewoon niet te kunnen missen. Dit is voor ons geen principiële zaak, maar hier speelt wel weer de afweging of het geld sociaal verantwoord wordt besteed. Wij zijn het eens met het voorstel om het OZB-tarief aan te passen om ongewenste ver- schuivingen in belastingdruk te voorkomen. Binnenstad-Oost wordt wederom opgevoerd als politiek speerpunt. Wij vragen ons af of dat in de praktijk daadwerkelijk zo is. Er is al de nodige vertraging opgetreden en verder horen wij maar erg weinig over de plannen voor de wijk. Tegelijkertijd vangen wij wel allerlei geluiden op over de moeilijkheden waar men tegen aanloopt. Onder het kopje "stadsvernieuwing" wordt vermeld dat ook corporaties van buiten Helmond een rol zouden kunnen spelen in onze stadsvernieuwing. Gaat dat zover dat wij als het ware afhankelijk zijn -15- 30 mei2000. van de bereidwilligheid van corporaties van buiten de stad om onze problemen aan te kunnen pakken? Onder het kopje "stadsvernieuwing" valt ook te lezen dat het college "een majeure bijdrage verwacht in financiering van de stadsvernieuwing vanuit de maatschappelijke organisaties". Daar zijn wij het mee eens, maar er zit een andere kant aan de medaille. De genoemde "maatschappelijke organisaties" hebben namelijk ook de gemeente nodig als bondgenoot bij het overeind houden van hun maatschappelijke taak. Zoals bekend, wordt het overeind houden van die taak er niet gemakkelijker op. Ik wijs op het voorstel van staatssecretaris Remkes om de corporaties per 2002 vennootschapsbelasting te laten betalen als zouden zij "gewone commerciële bedrijven` zijn, wat natuurlijk niet het geval is. In bijlage 8 (het jaarverslag van de Task Force) gaat het onder meer over de publiek-private samenwerking. Dit houdt in: samenwerken met meestal commerciële marktpartijen in een zeer vroeg stadium. De SP is van nature erg kritisch ten opzichte van dit verschijnsel. Aan de ene kant zijn wij dat, omdat commerciële marktpartijen niet komen om er geld bij te leggen, zoals dat wel wordt verwacht van genoemde `maatschappelijke organisaties", maar omdat zij juist komen om er geld aan over te houden. Aan de andere kant zit er een meer principieel aspect aan ons standpunt vast. Dan gaat het om het punt van de regie en de rol van de lokale democratie. Het risico is aanwezig dat de gemeente te veel als ondernemer gaat denken, terwijl ze dat niet is. De gemeente hoort zich op de eerste plaats te laten leiden door overwegingen van algemeen belang. Nogmaals, wij zijn erg kritisch op PPS-constructies. Het gaat om een verschijnsel waar wij niet uit overtuiging voor kiezen, maar dat ons door allerlei ontwikkelingen in de samenleving wordt opgedrongen. De verhoging van de grondprijzen wordt algemeen gezien als prijsopdrijving door de overheid. Wij kunnen ons dat heel goed voorstellen. Het is begrijpelijk dat daar veel kritiek op komt. Toch zit de zaak m.i. net iets ingewikkelder in elkaar. Stel dat de gemeente niet zou meegaan met de marktprijzen en zou vasthouden aan een lagere prijs, bij wie komt dan het voordeel van die lagere prijs terecht, bijvoorbeeld ingeval van Brandevoort? Bij de projectontwikkelaars of bij de kopers? Wellicht wil het college hierop reageren. Wij zijn het eens met het relatief laag houden van de grondprijs voor sociale woningbouw, wat in feite een subsidie is. Hierbij is in beeld de rol van de gemeente als `schild voor de zwakkeren". Het is de vraag of dit instrument in de praktijk wel voldoende wordt ingezet. De geledingszone Brouwhuis is uit het investeringsprogramma verdwenen. Is dit er een aanwijzing voor dat het rond is met het plan van Ballast Nedam voor de realisering van driehonderd villa's in dit gebied? Het lid RAAIJMAKERS (GroenLinks): Voorzitter! Mijnheer de voorzitter! Eerst zullen wij bespreken de financiële situatie van Helmond in zijn algemeenheid, dan de financiële kaders voor de begroting en het investeringsprogramma. Wij proberen ons te beperken tot de zogenaamde majeure zaken, maar wij zullen ook enkele opmerkingen maken over het beleid. Eerst wil ik ingaan op een detail, dat te maken heeft met de interne milieuzorg. U tekende onlangs een hoopgevende milieubeleidsverklaring. Een niet onbelangrijk onderdeel daarvan is het terugdringen van het papierverbruik. Wij vinden het teleurstellend dat u desondanks een voorjaarsnota van 80 pagina's enkelzijdig laat drukken. Het had ook de helft van het aantal pagina's kunnen zijn. Dat is slordig. Veel woorden zijn de raad de laatste tijd gepasseerd. Wij zagen dikke pakken papier, met name als gevolg van het grotestedenbeleid: de kernstadsvisie, het meerjarenontwikkelingsprogramma en onlangs de integrale stadsvisie 2010. GroenLinks stemde in met dit beleid op hoofdlijnen, met name vanwege de integrale benadering en de speerpunten en accenten op het sociaal-maatschappelijke vlak, het omhoogkrikken van het voorzieningenniveau. Wij beoordelen vooral op concrete resultaten. Geen woorden dus, maar daden! En van daaruit hebben wij de nodige problemen met de voorjaarsnota. Weliswaar heeft het college met de knappe rekenmeesters van Financiën de rekensommen kloppend gemaakt, maar qua beleid klopt het niet. Wij missen althans beleidszaken die meer prioriteit moeten hebben. Voor GroenLinks begon de voorbereiding op de voorjaarsnota met het schrijven van een brief aan het college op 31 maart. Wij maakten ons zorgen over het hoge ambitieniveau in relatie tot het beschikbare geld en de beschikbare menskracht. Uit reacties van menige fractie bleek dat onze vraagstelling breed gedeeld werd. Wij vroegen het college met voorstellen te komen tot verhoging van de kwaliteit van het ambtelijk apparaat, tot het beter managen van processen en planontwikkelingen. Wij vroegen wat meer uitgewerkte financiële ramingen met betrekking tot de eentrumontwikkeling, de herstructurering van Binnenstad-Oost en de aanpak van de hoofdwegenstructuur. Wij verwachtten ook heldere financiële keuzen. Wat het college ons voorlegt, stelt ons op een aantal onderdelen teleur. Het product lijkt dichtgetimmerd, zonder marges. Het bevat geen alternatieve keuzes, maakt niet helder welke afweging -16- 30 mei2000. het college op onderdelen heeft gemaakt. Het nazenden van de groslijst verschafte daar evenmin duidelijkheid over. De financiële ramingen voor genoemde plannen gaan niet verder dan wij al wisten vanuit het investeringsprogramma 2000-2003. En waar het college nog problemen verwacht, zet het ons en vooral de collegepartijen onder druk. Ik doel op de kwestie van de onderwijshuisvesting. Op een aantal belangrijke zaken komen wij apart terug in dit verhaal. Eerst willen wij stilstaan bij enkele positieve voorstellen, want die zijn er ook. ¿ Een positief voorstel is de structurele verruiming van de investeringsruimte, die nodig is om extra ambities te kunnen realiseren. Wij kunnen ons vinden in de dekking vanuit de post onvoorzien. ¿ Met de voorstellen met betrekking tot de f 1 1,50-bijdrage en de extra investeringsimpuls van f 1 1 miljoen in 2001 gaan wij akkoord. ¿ Wij gaan akkoord met de verhoging van de grondprijs, die het college gebruikt als een soort solidariteitsheffing van de stadsuitbreiding ten behoeve van de stadsvernieuwing en de infrastructuur. Laat de melkkoe maar meer melk geven, zolang de markt het aankan! ¿ Met een kwaliteitsimpuls organisatie komt het college tegemoet aan onze wens tot kwalitatieve en kwantitatieve uitbreiding van het gemeentelijk apparaat. Naar aanleiding van @de presentatie door secretaris De Kroon op 8 mei j]. maken wij nog wel een kritische kanttekening voor wat betreft de structuurverandering. Het college schuift het probleem van het proces- en programmamanagement vooruit naar 2003/2004, dus naar het volgende college. Juist dit onderdeel moet nó met de hoogste prioriteit getackeld worden. Dit geldt niet alleen voor de aanpak van de herstructurering, maar voor meerdere projecten in het kader van het grotestedenbeleid. Dat vergt collegebreed daadkracht. ¿ Wij stemmen in met het inzetten van de uitkering uit de behoedzaarnheidsreserve ter vergroting van de financiële ruimte en met de voorgestelde belegging van de gereserveerde middelen. Voor wat betreft de woonlasten kunnen wij kort zijn. Wij moeten er alles aan doen om deze waar mogelijk te verlagen. Wij moeten af van het predikaat een van de duurste regiogemeenten zijn. Wij zien in dat de mogelijkheden daartoe beperkt zijn. Het kwijtscheidingsbeleid blijft voor ons een belangrijk instrument. Verdere inkomenspolitiek in het kader van de woonlasten hoort in Den Haag thuis. Voor wat betreft het OZB-tarief wachten wij met spanning de uitkomst van de hertaxatie af. Op basis van de uitkomst daarvan beoordelen wij of er sprake is van scheefgroei. Wij houden het college aan de bevriezing van het tarief rioolbelasting op f 280,-- plus inflatiecorrectie. Dat vormt het budget voor 1 00% kostendekking. De afvalstoffenbelasting moet omlaag, de eventuele rijksheffingen buiten beschouwing latend. Wij wachten in spanning het voorstel af om de inzameling van huisvuil opnieuw aan te besteden en om een bepaald systeem van gedifferentieerde tarifering toe te gaan passen. Het resultaat moet zijn dat de burger met minder afval ook minder hoeft te betalen. Iedere keer dat de voorjaarsnota, de begroting en het grotestedenbeleid aan de orde zijn, benadrukt GroenLinks hoe belangrijk het is om juist middelen vrij te maken voor het gezond, schoon en leefbaar maken en houden van de stad, voor onderwijs en educatie - het cement in onze samenleving - en voor het aanpakken van achterstand in allerlei sectoren, sociaal-maatschappelijk maar ook qua wijkontwikkeling, met name de aanpak van de Binnenstad-Oost. Essentieel hierbij is dat wij bij het ontwikkelen van plannen goed samenwerken met de burgers en de organisaties, dat wij betrouwbaar zijn, vertrouwen wekken en gericht zijn op onze klanten. GroenLinks is van mening dat het college tekortschiet, zowel wat betreft het vrijmaken van middelen voor deze prioriteiten als wat betreft de wijze waarop het college met bepaalde partijen in de stad omgaat. Marktpartijen (de commerciële) hebben over de aandacht van het college niet te klagen. Allerlei plannen (Brandevoort, Mierlo-Hout, Stiphout, Clercx-van Dam, Brouwhuis) in de hele stad worden samen met hen ontwikkeld. Met PPS-constructies worden resultaten bereikt. En de centrurnontwikkeling is met de buitenboordmotor van het Bureau van Riek in goede handen. Verder stelt het college voor om in één klap f 1 0 miljoen aan 't Speelhuis te spenderen. Maar: ¿ Hoe zit het met het vernieuwen van de sociale huursector? Op welke wijze helpt het college de corporaties in het verwerven van grond en het realiseren van nieuwbouwprojecten waar de stad om schreeuwt? Dat hebben wij als raad op 1 februari jl. besloten. Op dit punt laat het college wethouder Hesen maar wat aanmodderen, terwijl het college toch harde afspraken heeft gemaakt. ¿ Hoe zit het met de aanpak van de Binnenstad-Oost qua proces en qua investeringsprogramma? Op 7 september vorig jaar hebben wij de nota Integraal kader vastgesteld. Bij die gelegenheid heeft onze fractie uitvoerig stilgestaan bij de noodzaak van een heldere, voortvarende aanpak, samen met corporaties en bewoners. Intussen zijn wij negen maanden verder, nog zonder integraal programma van eisen, zonder uitzicht op een wijkontwikkelingsplan, zonder stedenbouwkundig masterplan, zonder idee van de manier waarop wij de Heistraat en omgeving gaan aanpakken, zonder te weten waar precies de wijkaccommodatie, de nieuwe en brede school, de jongerenvoorziening en het -17- 30 mei2000. gezondheidscentrum gerealiseerd kunnen gaan worden. Het ergste is dat wij bij benadering niet weten wat het allemaal gaat kosten. Onder het kopje "stadsvernieuwing` komen wij hier zo dadelijk op terug. ¿ Hoe zit het met het onderwijs en de onderwijshuisvesting? Positief is dat het college alsnog ons amendement van 1 februari overneemt om extra geld te voteren voor acute problemen. Maar zeer negatief is het dat het college in één klap het hele onderwijsveld tegen zich in het harnas jaagt. Wij ontvingen een open brief van het Overlegplatform Helmondse Schoolbesturen met een reactie op het collegebesluit om financieel een streep te trekken en het overleg te staken. Wij staan volledig achter de kritiek van de schoolbesturen. Zo ga je niet met je overlegpartners om. Het is slecht voor het onderwijs als niet meer perspectief wordt geboden op fatsoenlijke huisvesting, op mogelijkheden tot klassenverkleining en ICT-onderwijs. De f 1 miljoen voor noodvoorzieningen Praktijkschool lijkt ons weggegooid geld. ¿ Hoe zit het met de bibliotheek en onze steun aan het realiseren van een cultuur- en kenniscentrum? Hoe zit het met de nieuwe behuizing voor het Kunstencentrum? Hoe zit het met de huisvesting van de Stichting Industrieel Erfgoed Helmond, de Monumentenwerkgroep en de Vrijwilligerscentrale (ook zo'n brief die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat en duidelijk maakt dat het college zich niet aan afspraken houdt). Wij maken uit de voorjaarsnota op dat het college niet van plan is de komende drie jaar voor deze zaken geld te reserveren, terwijl het om belangrijk cement in onze samenleving gaat. 't Speelhuis is een verhaal apart. Het college stelt voor om nu eenmalig f 10 miljoen te besteden aan een plan om ineens het hele Speelhuis aan te pakken. Een bedrag van f 2 miljoen stond er al voor dit jaar. De f 6 miljoen die geraamd was, haalt het college naar voren en daar komt f 2 miljoen extra bij. Het plan kennen wij nog niet, maar op voorhand stellen wij het volgende. Het is goed om de theaterfunctie op te waarderen, onder de voorwaarde dat het ook de tempel blijft van de eigen amateurgezeischappen, dat je eindelijk eens fatsoenlijk kunt gaan zitten, dat het voldoet aan de Arbo-wet en de veiligheidsvoorschriften en dat de installatie wordt verbeterd. Waar wij het niet over hebben, is het verplaatsen van de hoofdingang. Dat lijkt ons kapitaalvernietiging. Wij behouden onze definitieve mening voor tot wij de concrete plannen met kostenopzet behandelen. Vooralsnog zijn wij niet tegen deze impuls, doch wellicht dat een deel kan worden vrijgemaakt voor andere prioriteiten. De onderwijshuisvesting en sociaal-culturele voorzieningen in Brandevoort 1 vormen een financieel probleem. In totaal is er een investeringsgat van f 13,6 miljoen voor de komende jaren. In 2001 is er een gat van f 2.370.000,-- voor een gymzaal, peuterspeelzaal en kinderopvang in Schutsboom. In 2003 en 2004 komt het college f 4.563.000 en daarna nog eens f 5 miljoen tekort voor het multifunctioneel centrum inclusief de tweede basisschool. Ten slotte komt het college ruim f 1,7 miljoen tekort op het sportcomplex Brandevoort. In de nota "Visie voorzieningen Brandevoorr'verwijst het college naar de voorjaarsnota en in de voorjaarsnota verwijst het college naar het investeringsprogramma. Wij hadden concrete voorstellen verwacht. Hoe wil het college dit oplossen? GroenLinks is het op zich wel eens met deze voorzieningen en steunt het college in zijn zoektocht naar extra rijksmiddelen hiervoor, maar wij zijn erop tegen dat een bedrag van f 5,7 miljoen vanuit de onderwijshuisvesting reeds nu geoormerkt wordt. Dit bedrag moet beschikbaar blijven voor het oplossen van onderwijshuisvestingsproblemen in de bestaande stad. Volgens ons is er geen Vinex-gemeente in Nederland te vinden die haar scholen in Vinex-wijken bouwt met reguliere onderwijshuisvestingsmiddelen. De financiële gevolgen van het grotestedenbeleid en het meerjarenontwikkelingsprogramma moet het college ons nog eens duidelijker uitleggen. De tabel op bladzijde 9 wekt verwarring en bijlage 7 staat vol vraagtekens en onzekerheden. Wat wel zeker is, is dat de bijdragen van het rijk en de provincie relatief gering zijn. Het budget ISV voor stedelijke vernieuwing is een peanut, gezien de omvang van ons stadsvernieuwingsprogramma. Als het college wil gaan lobbyen voor meer rijksgeld, dan zou het juist hiervoor moeten zijn, maar dan heb je wel concrete plannen en ramingen nodig. Ook de provinciale bijdragen ten behoeve van de stedelijke sociaal-maatschappelijke problematiek zijn druppels op een gloeiende plaat. Het recente interview met Johan Brands als ex-financieel coördinator grotestedenbeleid maakt duidelijk dat wij voor het geld beter op een ander paard hadden kunnen wedden. En als hij zich zorgen maakt over het integraal ontwikkelen van de programma's door de lijnorganisatie, dan is dat een verontrustend signaal. Wat denkt het college hieraan te verbeteren? Hoe worden op dit moment de financiële zaken in het kader van het grotestedenbeleid gecoördineerd? Het college stelt voor om f 1 miljoen van de reserve structuurversterking te reserveren voor nader uit te werken voorstellen, in het bijzonder voor zonne-energieprojecten. Wij stemmen daarmee in onder de voorwaarde dat het college ook toepassing van zonnestroom bij bestaande particuliere woningen gaat stimuleren. Wij steunen het verzoek van Helmondse Belangen om nader gesubsidieerd onderzoek te -18- 30 mei2000. doen naar toepassing van windenergie. Ten aanzien van het fietsbeleid is de enige last die het college voorziet een jaarlijkse bijdrage van f 1 00.000,-- in de exploitatie van de fietsenstalling Boscotondo, nadat het college daarin in 2001 6 ton wil gaan investeren! De ontwikkeling van het nieuwe fietsbeleid gebeurt in eigen beheer, zonder nu al aan te geven dat het college ook verder wil gaan investeren. Als het college consequent het fietsgebruik in de stad wil stimuleren - en dat wil het college toch - dan zal het moeten investeren. Dat wordt ongetwijfeld de uitkomst van het nieuwe fietsbeleid. Daarom stellen wij voor onder post 220 van het investeringsprogramma structureel jaarlijks een bedrag op te nemen, zoals voorheen het geval was, voor verbetering van de fietsinfrastructuur. Een deel zal ongetwijfeld gedekt moeten worden met bijdragen van rijk, provincie en SRE. Wij maken hiervan bij de begrotingsbehandeling een hard punt. Wij vinden dat het college consequent moet zijn. Structureel maakt het college jaarlijks f 4 miljoen vrij voor stadsvernieuwing. Vanuit onze melkkoe doet het college daar jaarlijks nog eens f 4 miljoen bij. Een nieuwe wijkaccommodatie en een nieuwe school, breed van opzet, betekent samen een investering van f 6,9 miljoen met een bijdrage van f 2 miljoen uit de onderwijshuisvesting. Dat lijkt ons wat naïef, zeker als het college geen gebruik maakt van bestaande gebouwen. Wij hebben het in onze inleiding al gevraagd: Wat weet het college meer van de investeringen in Binnenstad-Oost ten opzichte van het primitieve meerjarenprogramma stadsvernieuwing van vorig jaar? Een van de medewerkers antwoordde mij: niets! Dit typeert de voortgang. Wel raamt het college een bijdrage van met name de corporaties van bijna f 100 miljoen. De euforie van menige fractie over het feit dat het college nu f 16 miljoen extra investeringsruimte voor stadsvernieuwing heeft gemaakt, delen wij niet. Zolang het college geen programma heeft dat gestoeid is op minder primitieve uitgangspunten, blijven wij met twee voeten op de grond, maar wij zijn ook bang dat wij veel tekortkomen om het ambitieniveau te halen. Ten aanzien van onderwijs en onderwijshuisvesting is het shockerend te moeten constateren dat onze wethouder van onderwijs verworden is tot een marionet, met een dubbele pet. De VOORZITTER: Ik wil u een beetje waarschuwen, mijnheer Raaijmakers. Ik vind dat u echt te ver gaat. Het lid RAAIJMAKERS (GroenLinks): Verder is bij het verhaal van vorige week de afdeling onderwijs niet betrokken: oorlog met het veld en intern je eigen mensen passeren. Dat voorspelt niet veel goeds voor de toekomst. GroenLinks is van mening dat het overleg over IBO-3 vervolgd moet worden. Het college onderschat de bereidwilligheid van schoolbesturen om op constructieve manier tot structurele oplossingen te komen. Wij begrijpen overigens niet waar het bedrag van f 31 miljoen vandaan komt dat het college de vorige week in dit verband noemde en dat ook de PvdA noemde. Onderwijs is een belangrijke pijler in het grotestedenbeleid. Daar horen extra middelen bij. Het rijtje van het college is in dit verband niet eerlijk. Wij zijn van mening dat de f 5,7 miljoen die geraamd is voor de tweede school in Brandevoort beschikbaar moet blijven voor onderwijshuisvesting in de bestaande stad. Het college zegde toe aan de raad duidelijk te maken hoe het college ambtelijk hiermee verdergaat. Wij hebben nog niets vernomen. Na de decentralisatie is er het nodige in de organisatie geïnvesteerd. Het college moet deze investering laten renderen. Het lid KUYPERS (OH): Voorzitter! Evenals de voorgaande sprekers betuigen wij ons medeleven aan de nabestaanden van de slachtoffers van het verschrikkelijke ongeval van afgelopen zondag. Mijnheer de voorzitter! Het gaat goed met Helmond. Helmond groeit en bloeit en heel wat zaken zijn de afgelopen periode ter hand genomen of worden de komende tijd opgestart, die ook op langere termijn de stad en de inwoners op een positieve manier ten goede zullen komen. De voor ons liggende voorjaarsnota slaat de nodige piketpalen om straks bij het vaststellen van de begroting ervoor te zorgen dat het in Helmond goed blijft gaan. Zo karakteriseerde ook de wethouder van financiën een dezer dagen de manier waarop wij de nu voor ons liggende voorjaarsnota moeten interpreteren. Dat de voorjaarsnota slechts hoofdlijnen weergeeft van dat wat ons in het najaar te wachten staat, is een logische conclusie. De voorjaarsnota bevat echter toch ook details die het kritisch bekijken meer dan waard zijn. Wij zullen ons dan ook niet uitsluitend tot de hoofdlijnen beperken. Wat op ons een erg positieve indruk heeft gemaakt, is de wijze waarop zaken die redelijkerwijze opgeschoven kunnen worden in de tijd, door het college zijn doorgeschoven naar volgende jaren. Een en ander komt goed doordacht en evenwichtig over. Dat daarbij niet altijd kan worden voorzien of er calamiteiten ontstaan, is duidelijk. Wij vertrouwen erop dat het college, als er zaken aan de orde mochten komen die thans naar volgende jaren zijn doorgeschoven, maar die in tegenstelling tot de verwachting -19- 30 mei2000. geen uitstel kunnen lijden, deze zaken direct in de desbetreffende commissie aan de orde zal stellen. Als voorbeeld hiervoor zou kunnen dienen het onderhoud of herstel van de fietsroute door Rijpelberg, zodra de toestand daar nog meer gevaar voor de gebruikers zal gaan opleveren. Er zijn meerdere voorbeelden te geven. In grote lijnen heeft het begrotingsbeleid, dat op bladzijde 7 en 8 van de voorjaarsnota wordt beschreven, onze instemming. Uitzondering hierop is punt 4d betreffende de aanbestedingsvoordelen. Naar onze mening dienen deze terug te vloeien naar de algemene middelen. Vaak zal er immers geen nacalculatie komen en bovendien bevordert dit een meer objectieve verdeling van de meevallers. De paragraaf inzake reserves en voorzieningen is ons op dit moment nog te globaal. Als wij ruwweg de kredieten in de raadsvergadering volgen, is er netto al zo'n kleine f 21 miljoen tot nu toe aan de reserves onttrokken. Wij verwachten bij de presentatie van de marap (waarnaar de heer Tielemans terecht heeft gevraagd tijdens de behandeling van de voorjaarsnota in de commissie EFP) een overzicht van de stand van zaken van de diverse reserves. Waar het gaat om te verwachten meevallers, zoals bij beleggingen, dividenden en dergelijke zaken het geval zou kunnen zijn, is een voortdurende kritische en waakzame houding van het college en de raad een vereiste, mede gezien het feit dat de zogenaamde ijzeren reserve maar net boven het toelaatbare minimum blijft zweven. Wij hopen erop te kunnen vertrouwen dat de huidige voorjaarsnota en straks de begroting ervoor zullen zorgen dat "lotjestrekkerij" bij het verdelen van eventuele meevallers achterwege zal blijven. Na de heldere toelichting van onze gemeentesecretaris zijn wij ervan overtuigd dat er voor extra deskundig personeel een grote post moet worden uitgetrokken. Of die f 800.000,-- groot moet zijn, is voor ons nog een vraagteken. Misschien moet het wel meer zijn. Wij willen dit eerst in de commissie EFP bespreken om een beter inzicht in de te maken kosten te krijgen, zodra een en ander vastere vorm heeft gekregen. De woonlasten liggen in onze gemeente aan de erg hoge kant in vergelijking met andere gemeenten. Jammer is dat wij slechts de beschikking kregen over vergelijkingsmateriaal met omliggende gemeenten. Het zou helderder hebben kunnen werken als wij cijfers hadden van vergelijkbare steden. Voor wat betreft de OZB merken wij het volgende op. Als bij herwaardering de waarde omhooggaat, gelijk aan de inflatiecorrectie, maar enkele tarieven naar beneden gaan, dan blijven de woonlasten ogenschijnlijk gelijk. Daar zouden wij blij om moeten zijn. Maar wij moeten wel beseffen dat deze situatie kan leiden tot hogere lasten vanwege aanslagen vermogensbelasting, waterschapslasten en dergelijke. Daarom pleiten wij er ook voor om geen inflatiecorrectie toe te passen en ook geen tariefdifferentiatie in de komende tijd door te voeren, omdat dit de lasten aanzienlijk zal verhogen, niet alleen voor veel particulieren, maar zeker ook voor bedrijven. Dat tarieven als riooirecht en reinigingsrecht volledig kostendekkend dienen te zijn, is ook voor Ondernemend Helmond een logisch gegeven. Dat daarbij de inwoner dient te betalen volgens het principe "de vervullen betaalCal naar gelang de hoeveelheid van gebruik enlof vervuiling is een landelijke trend, waar Helmond zich niet aan zal kunnen onttrekken. Of daarbij het diftar-principe, dat tegenwoordig ter discussie staat, wel zo'n goede oplossing is, is voor Ondernemend Helmond nog maar de vraag. Voorlopig staan wij daar zeer sceptisch tegenover. Wij zouden liever zien dat studie naar andere mogelijkheden om tot een goede afvalverwerking te komen tegen lagere kosten (eventueel samen met de omliggende gemeenten) zo spoedig mogelijk zou kunnen worden afgerond en dan hopelijk met een positief resultaat voor gemeente en burger. In vergelijking met de prijzen in de omgeving is de grondprijs behoorlijk hoog. In onze ogen is deze thans nog te accepteren. Wij zien echter een probleem ontstaan als de rente stijgt. Rentestijging is een verschijnsel dat zich nu reeds heeft ingezet en dat zich zeker in de toekomst zal herhalen. Een kavel van 400 ml gaat nu in Brandevoort f 182.000,-- (400 maal f 455,--) kosten. Vermeerderd met 17,5% BTW komt dit neer op f 214.000,-. Dat is veel geld. Grond is een product, waarvan de prijs afhankelijk is van vraag en aanbod. Als te zijner tijd de vraag minder wordt, zou de prijs o.i. kunnen en moeten dalen. Wij vragen ons dan ook af wat het risico voor de gemeente is bij minder woningbouw. Wij moeten ervoor oppassen dat dit soort verhogingen niet uit de hand gaat lopen en ongeloofwaardig wordt. Wij verwachten derhalve een aanpassing van de verhoging zodra dit mogelijk is. Hetzelfde geldt ten aanzien van de bouwleges. Op dit moment is een en ander acceptabel, maar dit wordt discutabel als het bouwtempo vermindert. Ook voor Ondernemend Helmond is de leefbaarheid en veiligheid in de stad een politiek speerpunt. De resultaten van de enquétes die daartoe onder de bevolking hebben plaatsgevonden, zijn in het vaststellen van de prioriteiten van beleid tot op heden altijd redelijk goed verwerkt. In de voorjaarsnota is te zien dat het college de prioriteiten niet wezenlijk heeft veranderd. De metamorfose van de binnenstad is begonnen en de voorjaarsnota geeft aan dat financieel gezien het plan Binnenstad- -20- 30 mei2000. Oost (voor zover nu is te overzien) zonder al te grote problemen kan worden afgewerkt. Daarbij is het voor Ondernemend Helmond van het grootste belang dat de `toeloopstraten`, zoals wethouder mevrouw Jonkers het tijdens de laatste begrotingsbehandeling noemde, in deze prioriteit onverkort worden meegenomen. Wij herinneren het college aan de toezeggingen die zijn gedaan tijdens de laatste begrotingsbehandelingen. Het is duidelijk dat de stadsvernieuwing in deze tijd voor wat betreft de kosten mede afhankelijk is van externe geldinvesteerders. De geschetste wijze van investeren in stadsvernieuwing verdient onze instemming. Het is te hopen dat externe investeerders over de brug zullen komen in de mate waarin het college hoopt dat dit zal gebeuren. Bij leefbaarheid horen woongenot, veiligheid en dergelijke. Of op dat punt de enquétes nog wel zo actueel zijn, is maar de vraag. Met name ten aanzien van de veiligheid veranderen omstandigheden vaak snel. Financieel gezien mag verwacht worden dat hier in voldoende mate in kan worden geïnvesteerd. Blijft over de praktische aanpak om tot grotere veiligheid te komen. Ondernemend Helmond zal de komende tijd daar zeker in de vakcommissies op terugkomen. Het rapport over onze hoofdwegenstructuur wachten wij met belangstelling af. Wanneer wij denken aan een aantrekkelijke stad, dan moeten wij terdege rekening houden met de bereikbaarheid. Het parkeren is daarbij een van de belangrijkste zaken in het centrum. Daarnaast zal overlast van verkeer door middel van een goede rand- en hoofdwegenstructuur moeten worden opgelost. Het door de overheid ingestelde integraal verkeersveiligheidsplan alleen zal hiervoor zeker niet de enige oplossing zijn. Met het instellen van 30 km-zones en het aanleggen van verkeerssluisjes en drempels wordt slechts een klein deel van deze problematiek opgelost en deze zullen eerder weer voor andere verkeersproblemen zorgen en dus ook voor extra kosten. Een onderwerp dat in de vakcommissies nog vaak zal terugkomen, is het onderwijsbeleid. In de ingelaste vergadering werd het ons duidelijk dat er thans uitspraken van de raad worden verwacht. Wij vinden het moeilijk te begrijpen en jammer dat de school in Brandevoort niet gewoon in het vastgestelde investeringsprogramma is opgenomen. Als dat het geval zou zijn geweest, dan zou de nu opgedoken problematiek waarschijnlijk eerder aan de orde zijn gekomen. Dat zou zuiverden voor de huidige besluitvorming zijn geweest. Wij stellen duidelijk dat wij volledig achter het beleid van wethouder Bethiehem staan. Ook opmerkingen van hem over de gehele problematiek, vorige week op de radio, geven ons het vertrouwen dat hier sprake is van zorgvuldige keuzes en dat eenzelfde zorgvuldige leniging van de nood zal plaatsvinden, waar extra middelen in de toekomst zouden vrijkomen. Het raadplegen van andere collegeleden getuigt daarbij van wijsheid en moed. Het zou vaker moeten gebeuren dat men anderen kritisch naar het eigen beleid laat kijken. Dit is geen teken van zwakheid, maar een teken van verstandig management. Ondernemend Helmond heeft tot nu toe zonder veel afwijkingen langs de door het college gestoken piketpalen gewandeld. Een piketpaaltje waar wij nog wat voorzichtig omheen willen lopen, is de f 11,50-bijdrage aan het regiofonds. Wij gaan geheel akkoord met de gekozen dekking. Over de voordelen die wij ervan zouden hebben, hebben wij nog steeds onze twijfels. Die twijfels hebben wij dus ook over het continueren van de bijdrage in de toekomst. De discussie om te komen van een Samenwerkingsverband regio Eindhoven (SRE) tot een Samenwerkingsverhand regio Peelland (SRIP) zou eens wat serieuzer gevoerd mogen worden, ook al omdat zich bij belangrijke zaken (WIW, WSW, onderwijs) een steeds vaker voorkomende en betere samenwerking tussen Helmond en de randgemeenten aftekent. Een paal waar wij een grote buit aan hebben opgelopen, zijn de plannen ten aanzien van 't Speelhuis. In vorige investeringsprogramma's was er o.i. terecht sprake van een bedrag voor onderhoud en dergelijke van de theaterfunctie van 't Speelhuis. Nu is er het verhaal van de interim-directeur van 't Speelhuis, waar wij erg grote vraagtekens bij plaatsen. In de voorstellen in de voorjaarsnota wordt het voorgesteld alsof de nieuwe plannen voor 't Speelhuis het welslagen van het opkrikken van het centrum in hoofdzaak zouden bepalen. Dit alles komt ons te snel en te weinig doordacht voor. Naar onze mening komt door het thans vaststellen van deze prioriteit het totaalplan van de gezichtsvemieuwing van het centrum (waar nog druk aan gewerkt wordt) en ook het voorzieningenbeleid op het gebied van cultuur te radicaal op de helling. Ondernemend Helmond stelt voor de vrijkomende f 8 miljoen voorlopig maar eens in kas te houden en in een latere fase dit geld een doordachte bestemming te geven. Daarbij merken wij op dat het college elders in de voorjaarsnota op diverse plaatsen aangeeft te hopen op participatie van derden. 't Speelhuis en het vergroten van de mogelijkheden van 't Speelhuis zijn in onze ogen een mooi voorbeeld van een situatie waarin zo'n participatie door derden heel heilzaam zou kunnen werken in ieders belang. Op dit onderdeel zijn wij tegen het voorstel in de voorjaarsnota. -21- 30 mei 2000. Het lid KUIJPERS (HSP): Voorzitter! De HSP-fractie betuigt medeleven aan de families van de slachtoffers van het tragische ongeluk van afgelopen zondag. Mijnheer de voorzitter! De voorjaarsnota 2000 van het college wekt een degelijke indruk. Op een heldere wijze is verwoord waaraan het college van B. en W. geld uit wil geven en op welke wijze het dit wil financieren. Het college lijkt daarmee zijn ambitieuze plannen van een financiële onderbouwing te hebben voorzien. Vorig jaar had de fractie van de Helmondse Senioren Partij veel kritiek op de voorjaarsnota. Met name de vele pro-memorieposten waren ons toen in het verkeerde keelgat geschoten. Wij vonden dat onverantwoord. Met genoegen constateren wij dat de pro-memorieposten nu beperkt blijven tot inkomstenposten, waarvan de onzekerheid te wijten is aan de rijksoverheid. Onze fractie blijft echter problemen houden met de beleidsplanprocedure, waarvan de voorjaarsnota deel uitmaakt. Op bladzijde 7 en 8 van de voorjaarsnota worden de toetsingscriteria geformuleerd die dienen om de kaders van de besluitvorming aan te geven. Natuurlijk zijn wij voor spelregels en voor het naleven van spelregels, maar de Helmondse Senioren Partij wil dan wel graag een van de spelers in het veld zijn, en blijven. De regels worden momenteel zo strak verwoord dat het erop lijkt dat het college de bal op de middenstip legt, de raad de aftrap mag doen, vervolgens het veld verlaat en plaats neemt op de reservebank. Wordt op deze wijze het raadswerk niet een rituele verplichting, terwijl college en ambtenaren het spel spelen? Hiermee bedoel ik te zeggen dat de raad zichzelf buitenspel zet gedurende de planperiode. De raad kan onvoldoende inspelen op noodsituaties, op nieuwe initiatieven, op onvoorziene zaken die belangrijk zijn voor het welbevinden van de inwoners van onze stad. Financieel gezien lijkt alles helemaal dichtgetimmerd, zodat er geen cent meer te verspijkeren valt. Door deze opstelling van het college is een aantal belangrijke zaken niet opgenomen in de voorjaarsnota. Waar het college stevig wil investeren in de hardware van de stad en de software wil vernieuwen, blijkt weinig oog voor het op peil houden en op een verantwoord peil brengen van bestaande voorzieningen. ]k noem alvast twee punten, waarop ik in het vervolg van mijn betoog terug zal komen. De huisvestingssituatie van de Vrijwilligerscentrale baart'de HSP-fractie grote zorgen, evenals de onderwijshuisvesting. Het Overlegplatform Helmondse Schoolbesturen heeft van wethouder Bethiehem reeds de deksel op de neus gekregen voordat de gemeenteraad hierover een oordeel heeft kunnen uitspreken. Onze fractie hecht er sterk aan dat ook deze wensen, die afkomstigzijn uit Helmond, mee worden gewogen en worden afgezet naast en zo nodig tegenover de wensen van het college. Tijdens de behandeling van de voorjaarsnota in de commissie heeft de HSP-fractie kantteke- ningen geplaatst bij de toetsingseriteria. Wij onderschrijven het uitgangspunt van het college dat meevallers door lagere aanbestedingen terug moeten vloeien naar de investeringsruimte. Uit de beantwoording bleek dat de meeste aanbestedingen plaatsvinden naar aanleiding van de Europese regelgeving. Mijn fractie geeft het college in overweging eens nader studie te verrichten naar aanbesteding als beleidsinstrument bij het aantrekken van externe expertise, daar waar deskundigheid nodig is die de gemeente niet in eigen huis heeft of daar waar de eigen capaciteit tekortschiet. Steeds enten gaan over tot openbare aanbesteding van beleidsonderzoeken. Zo heeft de gemeente meer geme Heerlen onlangs de openbare aanbesteding aangekondigd van diverse onderwerpen op dit terrein. Mijn fractie ziet grote voordelen van openbare aanbesteding van beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering, wanneer de eigen expertise tekortschiet: ¿ openbare aanbesteding maakt de overheid naar de buitenwereld toe transparanter; het vaak terechte beeld van `ons kent ons" wordt daarmee doorbroken; ¿ de gemeenteraad kan zijn controletaak beter uitvoeren; ¿ de gemeente bevordert de concurrentie en kan vaak voor een betere prijs inkopen; ¿ de gemeente komt in contact met meerdere bedrijven in een sector, waarmee zij zaken wil doen en kan beter prijs en kwaliteit afwegen. Hoe denkt het college over deze aanpak? Kan hierover aan de hand van een notitie eens in de commissie gesproken worden? De HSP-fractie vindt de paragraaf inzake reserves en voorzieningen wel erg globaal. Als wij ruwweg de kredieten in de raadsvergadering volgen, dan is er netto al zo'n kleine f 21 miljoen tot nu toe aan de reserves onttrokken. Kan het college inzicht geven in de stand van zaken van de diverse reserves? De HSP-fractie heeft de indruk dat de voorjaarsnota met grote moeite sluitend is gemaakt. De vele ambities kosten handenvol geld. Wat mondjesmaat binnenkomt, lijkt met scheppen tegelijk de bouwput in te gaan. Het college zoekt naar inkomstenbronnen, waarbij het zich heel goed gerealiseerd heeft dat onze raad zich herhaalde malen heeft uitgesproken tegen lastenverzwaring voor de burger. Toch presenteert het college ook dit jaar weer voorstellen ter financiering van de ambities, voorstellen die -22- 30 mei2000. hoe dan ook leiden tot lastenverzwaring voor de burger. Het college stelt een verhoging van de grondprijzen voor. Er was eerst vorig jaar en ook dit jaar weer sprake van een forse verhoging. Het gaat om een verhoging die naar de mening van onze fractie een vorm is van te hoog inzetten in een periode van economische groei, vooral van uitgestelde lastenverzwaring voor de burgers die in Helmond een huis kopen of gaan wonen in een nieuwe huurwoning. Of wordt hier geanticipeerd op de plannen van minister Pronk om Brabant te benutten als woonregio voor de Randstad? In dat geval zijn misschien zelfs de hogere grondprijzen ontoereikend om aan de gevolgen van een dergelijk inspelen op Randstedelijke behoeften te voldoen. Welke kettingreactie zal zich voordoen: infrastructuur, toename van verkeers- en vervoerskilometers en grote investeringen in City-marketing? En in welke verhouding staat een dergelijk aanbieden van voorzieningen tot de zorg voor de Helmonders van nu? Kan het college eens klip en klaar zeggen op welke mensen wij ons gaan richten voor het kopen van een nieuwe woning in Helmond? In welke relatie staat dit tot het promotiefonds woningbouw en waarom is een verhoging van twee naar drie gulden per vierkante meter uitgeefbaar terrein nodig? De verhoging van de grondprijs leidt in ieder geval tot een waardevermeerdering van de woning, die uiteindelijk doorberekend wordt in de OZB. Voor woningen in de huursector geldt bovendien dat de verhoging van de grondprijs door de corporaties ook doorberekend zal worden in de huurprijs. De huurder van een dergelijke woning krijgt de verhoging van de grondprijs twee maal voor de kiezen. Dit gebeurt een maal door de doorberekening ervan in de stichtingskosten van de woning, hetgeen hij merkt in de maandelijkse huurlasten. En in de tweede plaats wordt de verhoging van de grondprijs uiteindelijk ook voelbaar in de hoogte van de OZB. Daarbij wil ik tevens aantekenen dat de mensen die huren niet de voordelen hebben van de eigen- huisbezitters in de vorm van de hypotheekrenteaftrek. Het voorstel de grondprijs te verhogen stuit bij onze fractie op weerstand. De VOORZITTER: Mijnheer Kuijpers, wilt u onderhand afronden? Het lid KUIJPERS (HSP): Dat kan niet, want ik heb nog een paar minuten. Ik ga snel verder. Voorzitter! Het voorstel om de grondprijs voor sociale woningbouw te verhogen van f 18.000,-- exclusief BTW per woning naar f 18.500,-- exclusief BTW per woning kan onze instemming niet wegdragen. Al eerder in mijn betoog verwees ik naar de doorberekening van deze verhoging in de huurprijs. Een verdere stijging van de woonlasten blijft ook de komende jaren als trend aanwezig. De sociale huursector komt de komende jaren onder grote druk te staan, mede als gevolg van het rijksbeleid. In de op gang komende discussie over de nieuwe nota van de staatssecretaris, "Wonen in de eenentwintigste eeuvf', wordt deze trend naar de opvatting van onze fractie alleen maar versterkt. Naast de bestaande voornemens huurwoningen te verkopen aan zittende huurders met behulp van koopsubsidie, wordt de druk op de corporaties verhoogd door het aantal te verkopen woningen de komende tien jaar drastisch te verhogen. De terugloop van de huurvoorraad wordt ook bevorderd door verkoop van de bestaande voorraad en sloop van verouderde complexen. De toekomst van het kerninstrument van de volkshuisvesting, de individuele huursubsidie, is door de staatssecretaris ter discussie gesteld. Nog steeds zijn mensen met een laag inkomen aangewezen op een sociale huurwoning. In de toekomst zullen dit vooral ouderen zijn met AOW en een klein aanvullend pensioen. Onze fractie vreest dat door de stijging van de woonlastendruk veel ouderen in de toekomst in de financiële problemen zullen komen. Armoede is een ernstig feit in een samenleving die het economisch voor de wind gaat. De VOORZITTER: Wilt u hier een punt zetten, mijnheer Kuijpers? Uw betoog is goed overgekomen! Het lid KUIJPERS (HSP): Niet het gedeelte dat ik nog niet heb gelezen. Nog drie minuten. De VOORZITTER: Nee. Tijd is tijd. Het lid KUIJPERS (HSP): Dan kom ik er straks op terug. Het lid SMITS (HB): Voorzitter! Onze fractie is hevig onder de indruk van het tragische ongeval van afgelopen zondag. De natuur is vaak ondoorgrondelijk en onvoorspelbaar en dat maakt het misschien juist zo moeilijk. Wij wensen de nabestaanden veel sterkte in deze moeilijke tijd. Mijnheer de voorzitter! Vandaag nemen wij weer een moment om de Helmondse financiële piketpalen te slaan voor de uitgaven voor 2001 en het concept-investeringsprogramma 2001-2004. Het college heeft daar in Antwerpen ongetwijfeld weer hevig over gediscussieerd en de ambtenaren hebben -23- 30 mei2000. de wensen en behoeften van het college weer vertaald naar de voorliggende voorjaarsnota. In tegenstelling tot voorgaande jaren, waar wij als fractie van Helmondse Belangen uiteindelijk tegen de begrotingen stemde, zijn de voornemens duidelijk gewijzigd. Het streven van het college is erop gericht om voor het komende begrotingsjaar de gemeentelijke woonlasten voor onze burgers niet te laten stijgen. Dat klinkt ons als muziek in de oren. Vorige begrotingsjaren stegen die gemeentelijke woonlasten wel, wat ons tegenstemmen verklaarde. In het komende begrotingsjaar stijgen de woonlasten, exclusief de onvermijdelijke inflatiecorrecties, niet. Echter, is dat feitelijk wel zo? Worden onze burgers feitelijk niet vanuit andere kanten bestookt met woonlastenstijgingen? Ja natuurlijk! Wat te zeggen bijvoorbeeld van de gestegen kosten voor de energienota's? Een stijging van de woonlasten van f 200,-- tot f 300,-- per gezin op jaarbasis is maar heel gewoon. En de herwaardering in het kader van de Wet WOZ blijft nog steeds een onzekere factor. De tarieven van de gemeentelijke OZB zullen weliswaar worden verlaagd, zodat het eindbedrag hetzelfde zal blijven. De belastingdienst zal echter de herwaardering gebruiken voor de bijstelling inzake het huurwaardeforfait of de vermogensbelasting. Gelukkig is er voor het komende jaar geen discussie over de Zalmsnip. Goed, als gemeentelijke overheid kunnen wij niet alles regelen en wij zullen ons beperken tot de gemeentelijke lasten voor de burger en die stijgen gelukkig niet. Het is echter prematuur om om deze reden nu reeds in te stemmen met de begroting 2001. De uitgangspunten van het college in de voorjaarsnota stroken immers nog niet helemaal met de onze. Helmondse Belangen vindt in de voorjaarsnota nog te weinig terug over het zogenaamde wijkgericht werken. Er zijn aanzetten gegeven tot het zogenaamde wijkmanagement, maar van de uiteindelijke structuuropzet is nog maar weinig zichtbaar. Wanneer komt er duidelijkheid over de aansturing van buurtconciërges en opbouwwerkers? Wijkmanagement als integraal werkinstrument zou verder moeten worden uitgebreid. In het verleden hebben wij het college gevraagd om bij dit wijkmanagement de raadsleden te betrekken. Tevergeefs! Helmondse Belangen zoekt als volksvertegenwoordigers een eigen weg binnen de structuren van het wijkgerichte werken. Ons houdt bezig de relatie die moet worden gezocht tussen de diverse ontwikkelingen in de diverse wijken. Binnen onze fractie valt regelmatig het woord 'Wijkeffectrapportage" (afgekort: WER). Een wijkeffectrapportage beoogt inzichtelijk te maken welke invloeden en effecten uitgaan van de extra aandacht die enkele wijken op dit moment krijgen. Brandevoort staat volop in de schijnwerpers, maar ook het centrum (Bureau van Riek) en Binnenstad-Oost (herstructurering) hebben effect op de andere wijken. Wij verwachten diverse verhuisbewegingen. Sommige wijken zullen er qua opbouw mogelijk anders gaan uitzien. Er zijn mogelijke effecten op sociaal-maatschappelijk vlak. Maar er zijn natuurlijk meerdere raakvlakken te noemen. De wijkontwikkelingsplannen zijn mogelijk instrumenten die bij zo'n wijkeffectrapportage kunnen worden gebruikt. De wijken in Helmond worden op diverse fronten door elkaar en opgeschud. Wij zien dat graag eens vertaald in een wijkeffectrapportage. Het wijkgericht werken is in onze partijvisie ingebakken. Een belangrijk onderwerp kan zijn het opwaarderen van de bewonersinformatiepunten. Te overwegen is zelfs het in een andere vorm gieten van de bewonersinformatiepunten. Zo zou ook het stimuleren, het breder ondersteunen van buurtverenigingen in Helmond meer op de agenda moeten komen. Hiermee wordt sociale cohesie gekweekt. Dit werkt preventief in het kader van een goede wijkontwikkeling en een goed woon- en leefklimaat. Verder willen wij een krachtig pleidooi houden voor het goed tegen het licht houden van de huidige wijk- en buurtindeling. Zo zijn er buurten die groter zijn dan bepaalde wijken, maar als buurt toch anders (lichter) worden gewogen. Het moge duidelijk zijn dat wij als Helmondse Belangen het absoluut oneens zijn met de zak gebakken lucht die verkocht is aan de bewoners van de wijken Helmond-West en Helmond-Noordoost. De kernstadsvisie, het daaraan gekoppelde MOP en de discussies tijdens de vorige begro- tingsbehandeling en het volkshuisvestingsplan 2000-2004 waren toch heel duidelijk. Middelen in het kader van het grotestedenbeleid waren opgenomen en de betrokken wijken mochten wijkont- wikkelingsplannen opstellen. Toezeggingen en raadsbesluiten hieromtrent hebben schijnbaar voor het college geen waarde. "Geschrapf' is het relaas. Het is oké dat prioriteit wordt gegeven aan Binnenstad- Oost en het centrum, maar wij wensen oog te blijven houden voor genoemde prioriteitsgebieden. Wij verwachten omtrent dit onderwerp in het kader van de begroting 2001 bijstellingen, waarbij eerdere raadsbesluiten worden gerespecteerd. Hoe geven wij aan een beter wijkmanagement een financiële draai? Dat is simpel. De door het college voorgestelde f 10 miljoen voor renovatie van 't Speelhuis kan bijvoorbeeld drastisch bijgesteld worden. Een bedrag van f 1 miljoen zou een onnoemlijke impuls geven voor meer sociaal- maatschappelijk wijkbeheer. Meer investeren in mensen dan in stenen. -24- 30 mei2000. Voorzitter! Het moge duidelijk zijn dat onze fractie de voorgenomen investering van f 10 miljoen voor 't Speelhuis wel heel royaal vindt. Wij begrijpen wel dat 't Speelhuis een facelift en een goede onderhoudsbeurt nodig heeft, maar f 10 miljoen is wel erg veel geld voor zo'n jong monument. Het belangrijkste bezwaar van onze kant ligt in het feit dat er volgens ons een functieverandering gaat plaatsvinden, die feitelijk het afgelopen jaar al is ingezet. Het huidige multifunctioneren van 't Speelhuis wordt omgezet in een pure theaterfunctie. 't Speelhuis was van ons allemaal, maar door onder meer de hogere tarieven en een andere agendabenadering wordt het steeds onbereikbaarder voor de Helmondse verenigingen. Waar is overigens het jaarlijkse spaarpotje van f 2 miljoen gebleven, dat was bedoeld om over enkele jaren in Helmond een zogenaamde platte zaal te bouwen? Wij hebben de wens van wethouder Bethiehem in het investeringsprogramma niet meer teruggevonden of moeten wij gaan zoeken in het wensenlijstje in het kader van de kernstadsvisie, het MOP of vanuit de middelen voor het grotestedenbeleid? Helmondse Belangen kan het zich richting Helmondse bevolking niet veroorloven dat er op het gebied van onderwijs een tekort is van ruim f 5 miljoen. De gedecentraliseerde zorgplicht sinds januari 1997 heeft geleid tot een verordening onderwijshuisvesting. En deze stelt nadrukkelijk dat wij een inspanningsverplichting hebben van f 17,5 miljoen, terwijl er door het college maar f 12,3 miljoen wordt begroot. Het is voor ons onvoorstelbaar dat wij de nieuw te bouwen tweede basisschool in Brandevoort uit onderwijsgelden moeten realiseren ten koste van de bestaande scholen. De eerste school hebben wij kunnen bouwen dankzij een bijdrage van ruim f 5 miljoen vanuit het grondbedrijf. Ook de tweede school moet volgens Heimondse Belangen zonder inzet van onderwijsgelden te realiseren zijn, waardoor de meer dan broodnodige aanpak van achterstallig onderhoud kan plaatsvinden. Aangezien de grondprijzen de laatste aren fors zijn gestegen zou een en ander bijvoorbeeld gerust uit het grondbedrijf mogen komen. Maar ook een deel van de geplande renovatiegelden voor 't Speelhuis zijn daarvoor aan te wenden. Sportverenigingen zouden volgens Helmondse Belangen veel meer kunnen samenwerken. Zo'n samenwerking zou eventueel tot een samenvoeging kunnen leiden. Wij denken daarbij aan de fusie van HUAC en HMHC, waardoor Helmondse Belangen twee jaar geleden met de suggestie is gekomen voor een nader onderzoek naar fusies van voetbalverenigingen. Samenwerking van sportverenigingen in het algemeen zou niet alleen beter zijn voor de verschillende accommodaties, ook de eventueel vrijkomende subsidiegelden zouden kunnen worden gebruikt voor zowel een kwaliteitsimpuis voor de samenwerkende verenigingen als voor de sportstimulering in het algemeen, wat wordt genoemd in de laatste sportnota. Soms weten wij niet meer uit welke budgetten de nodige voorzieningen zullen worden gefinancierd. Wij kennen in Helmond budgetten vanuit het ISV, grotestedenbeleid, MOP, fonds structuurversterkende middelen, onrendabele investeringen en de meeste van die geldstromen zijn geïntegreerd opgenomen in de totale begrotingen. In de voorjaarsnota is weer ruimte voor nieuw beleid. Kortom, het gaat goed met de BV Helmond. Wij dobberen aardig mee vanwege het gunstige economische klimaat. Het college heeft zijn speerpunten kenbaar gemaakt. De uitgaven voor onrendabele investeringen zijn opgehoogd en vanuit meerdere hoeken komt extra geld. Onze investeringsruimte is redelijk te noemen, maar met het ambitieniveau dat Helmond heeft, is dit geld ook hard nodig. Het college investeert hoofdzakelijk in stenen. Wij denken dat investeren in mensen daaraan minimaal parallel zou moeten lopen, ter voorkoming van onder meer een tweedeling in de maatschappij. Met het voorstel tot verhoging van de grondprijzen zullen zeker de locaties voor sociale huurwoningen voor met name projectontwikkelaars niet meer aantrekkelijk zijn. Het bouwen voor de vrije sector of projectmatig bouwen zal worden verheven boven het bouwen voor een sociale partner, mede ook omdat vanuit de grondopbrengsten het hoge ambitieuze niveau van deze wijken moet worden gefinancierd. Herbouw op bestaande woningbouwlocaties rest voor de corporaties enlof buitenstadse corporaties die al of niet gefuseerd zijn met een Helmondse corporatie en daar hun schaarse en zuur verdiende geld in zullen stoppen. Het is nog maar de vraag of dit zal gebeuren. Dit is hoogst onaantrekkelijk. Van de voorgenomen differentiatie in de opbouw van de woonwijken zal maar weinig komen. Helmondse Belangen vindt de verhoging van de grondprijs van gemiddeld 25% zeker te hoog. Wij vrezen zelfs dat deze bij een geringe rentestijging, in combinatie met een hoge grondprijs en niet te vergeten de extra inspanningen voor de bouwkundige elementen, wel eens een averechtse werking zou kunnen hebben voor bijvoorbeeld de wijk Brandevoort of misschien straks De Groene Loper. Blijven als gevolg hiervan misschien onze dure gemeentelijke voorzieningen als echte onrendabele investeringen achter? -25- 30 mei2000. Wij doen liever niet aan doemdenken, maar het positieve denken dat onze Helmondse grond zo duur moet worden verkocht, kan door verslechterende economische oorzaken wel eens abrupt worden verstoord. En dan halen wij ons woningcontigent niet en dan lopen wij diverse inkomsten mis enz. Er ontstaat een sneeuwbaleffect dat voor de financiën wel eens grote gevolgen zou kunnen hebben. Mogelijk zou een lager ambitieniveau met daarbij een lagere grondprijs in vergelijking met de omliggende gemeenten een betere garantie zijn voor het welslagen van bijvoorbeeld de Vinex-locatie Brandevoort en straks de locatie Van Dam/Clercx, De Groene Loper. Een van de uitgangspunten van het college is veiligheid. Dat vinden wij prima. Uit een van de laatste inwonersonderzoeken blijkt dit immers bij de Helmondse bevolking prioriteit één te zijn. Het college investeert in mensen ofwel in de veiligheid voor de mensen. Het opwaarderen, stimuleren en structureel budgetteren van buurtpreventieprojecten zou daar zeker bij horen. Buurtpreventie wordt dan niet alleen gezien als een verlengstuk tot het verbeteren van hang- en sluitwerk, maar als een vorm van totaal, integraal opgezet wijkbeheer. Het gaat dan om wijkbeheer met de efficiënte inzet van wijkbewoners voor de eigen directe veelal kleinschalige woon- en leefomgeving. Van het integraal veiligheidsbeleid hebben wij hoge verwachtingen. Wij zeiden al eerder dat het wensenlijstje van het college afwijkt van ons wensenlijstje. Waar zijn de investeringen ten behoeve van onze jeugd, het openbaar vervoer (waarbij wij overigens nog steeds wachten op een excursie naar Hasselt), onze vele onontbeerlijke vrijwilligers, de inzet voor een verdere doorstroming van langdurige Melkert-baners, de signalen van het bibliotheekbestuur en de spoedige herhuisvesting van de stichting Industrieel Erfgoed Helmond, om maar eens een paar voorbeelden te noemen. En hoewel er een verbetering schijnt te zijn ten aanzien van het hondenpoepprobleem, verdient dit blijvende aandacht en zelfs bijstelling. Niet voor niets blijft dit een van de grootste ergernissen van de Helmondse bevolking. Waarom kost het toch zoveel inzet en overredingskracht om ons milieu extra te sparen door het opstarten van een simpel en gratis haalbaarheidsonderzoek naar de mogelijke opwekking van windenergie in de gemeente Helmond? Eindhoven is ons weer een stapje voor, maar dat zijn wij gewend! Vorig jaar vernamen wij nog dat mogelijk f 0,5 miljoen zou kunnen worden gehaald uit de doelstellingen vanuit de kerntakendiscussie. Inmiddels hebben wij kennis kunnen maken met een lijvig boekwerk, waarin alle gemeentelijke taken, al dan niet wettelijk opgelegd, in een formatvorm zijn doorgelicht. Dit is een prima en overzichtelijk geheel dat op diverse terreinen beleidsmatig nog moet worden vertaald en mogelijk nog financieel voordeel oplevert. Mogelijk is het een goede gedachte om in alle vakcommissies de diverse standpunten en ambtelijke adviezen en alternatieven eens nader te bespreken. In het verlengde van de kerntakendiscussie is het verrassend om kennis te nemen van de resultaten van de Task Force, een denktank om financiële middelen te genereren. Er is zowaar een cd- rom aangeschaft om inzicht te krijgen in de vele subsidiestromen die ons landje kent. Hoeveel subsidies zijn wij al misgelopen? Wat de werkelijke financiële efficiency is van de ideeën van de denktank, onze Helmondse Task Force, is nog in nevelen gehuld. In de voorjaarsnota staat diverse maal de toezegging dat enkele items nog verder zullen worden uitgewerkt. Het gaat daarbij om de studie met betrekking tot de hoofdwegenstructuur of de herijking van het parkeerbeleid. Hoe staat het met de invoering van diftar? Volgens de nota `Van de zak naar de bak" dient circa f 5,5 miljoen te worden geïnvesteerd voor invoering op 1 januari 2001. Wij zijn in afwachting daarvan. Het gaat om onderwerpen en ingrediënten die mogelijk nog de vertaling van de voorjaarsnota naar de begroting 2001 en het investeringsprogramma 2001-2004 kunnen ontregelen. Met name het parkeerbeleid verdient volop aanpassing. Wij wachten dan ook met spanning de notitie terzake af. Helmondse Belangen kan in grote hoofdlijnen instemmen met de voorjaarsnota, zeker in de wetenschap dat onze burgers in 2001 niet zullen worden opgezadeld met een lastenverzwaring. Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! In het kader van de bespreking van de voorjaarsnota heeft ons een tweetal stukken bereikt, de beslisnota Kerntakendiscussie en de voorjaarsnota 2000. Over de beslisnota kunnen wij kort zijn. Wij zouden niet weten wat wij met dit stuk meer zouden moeten doen dan daaruit de conclusie trekken dat er zich nog één gemeentelijke taak leent voor afstoting, zijnde het product 870 betreffende het zorgdragen voor de huisvesting van woonwagenbewoners. Het college stelt voor dit product over te dragen aan de corporaties. Wat toentertijd aangekondigd werd als een fundamentele discussie, lijkt met de beslisnota als een nachtkaars uit te gaan. Gezien de oplaaiende discussie over de vraag of de privatisering op verschillende terreinen wellicht niet te ver doorgeschoten is, is dit maar gelukkig ook. Wij zijn kennelijk al te ver doorgeschoten gegeven het voornemen 8 ton extra uit te trekken voor -26- 30 mei2000. een impuls ten behoeve van de kwaliteit van de ambtelijke organisatie. Op 8 mei jl. hebben wij hierover een uitstekend exposé mogen horen van de gemeentesecretaris. Een toekomstig bestuurlijk en ambtelijk functieprofiel werd geschetst, dat te vangen was in termen als: regisserend, makelend, samenwerkend, gericht op externe oriëntatie en samenwerking, integraal en samenhangend, flexibel en consistent. Ik kom later terug op deze gepresenteerde visie, u nu al zeggend dat wij geen bezwaar hebben tegen kwaliteitsimpuisen zoals hier voorgesteld. Wel gruwen wij van termen als efficiency-voordelen die gerealiseerd moeten worden. Wat zijn dat en hoe meet je die? Het zijn stoplapbegrippen, die ook op rijksniveau lustig gehanteerd worden als wederom een rijkstaak naar gemeentes wordt doorgeschoven. Meestal schuilt er achter zo'n begrip een ordinaire bezuiniging en openbaren de gevolgen daarvan zich enige tijd later. Ook tijdens deze behandeling is daarvan een pregnant voorbeeld aanwezig. Het college stelt in de voorjaarsnota voor de onrendabele investeringsruimte structureel op te hogen naar f 16 miljoen en daarenboven voor 2001 eenmalig een investeringsimpuls te doen van f 1 1 miljoen. Van die f 16 miljoen worden f 4 miljoen per jaar specifiek ingezet voor stadsver- nieuwingsprojecten. Daarmee gaan wij akkoord, gezien de hoge prioriteit die wij daaraan raadsbreed geven. Maar van waaruit komt de gedachte dat ook vanuit de woningcorporaties een majeure bijdrage te verwachten is? Waar mag het kruisje gezet worden op de schaal van wens en werkelijkheid wat dit item betreft? En hoe moeten wij in dit kader de verhoging van de grondprijzen in het binnenstedelijk gebied duiden? Een verhoging van f 250,-- naar f 340,-- voor de vrije sector: werkt dat geen demotie in de hand? Wij verwelkomen het door de raad reeds langere tijd bepleite voornemen om de woonlasten van burgers niet verder te verhogen waar het de gemeentelijke heffingen betreft. Verhogingen zullen toch wel aan de orde zijn, gezien het voor vele huishoudens stijgende huurwaardeforfait en mogelijke nieuwe landelijke heffingen. Wij onderschrijven de uitgangspunten voor de financiële spelregels, die door het college worden voorgesteld. Het college stelt dat voor bodemsanering f 14 miljoen voor vier jaar beschikbaar is. Gezien de opdrachten die er de komende jaren in dit kader nog liggen, gekoppeld aan recente ervaringen waar het saneringskosten betreft, lijkt het ons onwaarschijnlijk dat reguliere middelen in dit kader voor alternatieve aanwending vrijgemaakt kunnen worden. Het college zal naar onze mening die reguliere middelen evenzeer hard nodig hebben voor de komende saneringsoperaties. In de vergadering van de commissie ABA van 27 april jl. werd ons de notitie 1n een hogere versnelling", startnotitie herijking organisatie gemeentelijk veiligheidsbeleid, ter hand gesteld. Tot mijn verbazing zou bespreking hiervan plaats kunnen vinden in het kader van de behandeling van de voorjaarsnota. Daarom maken wij daar op deze plek enkele opmerkingen over. Wij zijn het eens met de in de notitie geformuleerde uitgangspunten voor de vernieuwde organisatorische opzet. Ook de aanstelling van een centrale coördinator juichen wij toe, met dien verstande dat deze de bevoegdheden krijgt die bij deze functie passen. Wij kennen te veel voorbeelden uit het verleden, waarbij zo'n functie vanwege het ontbreken van de benodigde bevoegdheden totaal mislukt is of waarbij door intern-gemeentelijke competentievragen de betreffende functionaris verwerd tot een lamed duck. Dat afdelingen c.q. sectoren rechtstreeks aanspreekbaar zijn en afgerekend worden op hun bijdrage met betrekking tot dit beleid, is een goede zaak. Door het college wordt voorgesteld de investeringsruimte mede te verhogen door gebruik te maken van de post structureel onvoorzien. Dat beperkt uiteraard de mogelijkheden van onvoorziene uitgaven. De huidige bestuurspraktijk is dat veelvuldig van deze post gebruik wordt gemaakt. Het invoeren van bovenstaande maatregel vereist enerzijds de nodige bestuursdiscipline en anderzijds zullen onvoorziene uitgaven altijd blijven bestaan. Hoe is een en ander met elkaar te verzoenen? Bij het voorstel met betrekking tot de aanwending van de reserve structuurversterking plaatsen wij de nodige vraagtekens. Wij pleiten ervoor het te verwachten nieuwe saldo van f 2,6 miljoen nu niet te bestemmen, maar een aantal ontwikkelingen die zich de komende tijd zullen aandienen, af te wachten om vervolgens keuzes te maken. Zo zijn wij bij het meest explosieve deel van de voorjaarsnota aangeland: de onderwijshuis- vestingsproblematiek. Wat is er allemaal aan de hand en hoe doorzichtig is de situatie nog? Ik doe een poging. In de hele discussie is een aantal markeringspunten te onderscheiden. Allereerst wijs ik op de decentralisatieoperatie met betrekking tot de onderwijshuisvesting van het rijk naar de gemeentes per 1 januari 1997. Naar nu blijkt is deze operatie voor de gemeente Helmond financieel negatief uitgevallen. Was het gezien de kennis die wij nu hebben wel zo verantwoord om direct nadat deze operatie haar beslag had gekregen de afdeling onderwijs qua personele bezetting structureel uit te breiden met een extra formatie tot een bedrag van rond de 3 á 4 ton? Als tweede punt noem ik de doordecentralisatieoperatie die vorig jaar in ijltempo haar beslag kreeg en waarmee de gemeente Helmond voor een periode van 50 jaar onderwijshuisvestingsgelden -27- 30 mei2000. doorsluist naar OMO onder gelijktijdige intrekking van gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de huisvesting van OMO-scholen in het Helmondse en de totstandkoming van een VMBO-vestiging, die moet leiden tot een positieve leerlingenstroom richting Helmond. In feite moest met deze operatie het middelbaar beroepsonderwijs in Helmond gered gaan worden. Op zich waren en zijn wij het met deze operatie eens, maar bij deze operatie werd van diverse zijden de vraag gesteld of deze handeling niet zou leiden tot een verslechtering van de positie van de andere partners op het gebied van de huisvesting. Het antwoord van de wethouder was toentertijd dat dit niet het geval was. Integendeel! Op termijn zou deze operatie juist meer geld opleveren voor de onderwijshuisvesting. Hoe zijn die woorden van toen te rijmen met de situatie van nu, een situatie die vanuit bestuurlijk oogpunt wel als uiterst precair moet worden beschouwd, getuige het voornemen minder te overleggen en meer zelf te gaan beslissen? Zo moet de boodschap van 22 mei jl. immers toch verstaan worden. Een derde markeringspunt lijkt mij - de bestuurlijke geluiden zijn hierover verdeeld - dat er bij de onderhandelingen rond Vinex door de gemeente Helmond is verzuimd extra middelen te vragen voor onderwijsvoorzieningen in de nieuw te bouwen wijken. Is dat een omissie geweest of had het college toentertijd de indruk er zelf geld voor te hebben? Een vierde markeringspunt is voor mij de notitie onderwijshuisvesting, die vorige week werd gepresenteerd. Geconstateerd wordt dat er een grote discrepantie bestaat tussen de financiële behoeften en de daarbij behorende dekkingsmiddelen. Er is een behoefte aan f 19 miljoen en er is f 12,3 miljoen ter beschikking. Dat was naar ik aanneem schrikken in Antwerpen! Dus moesten er maatregelen worden genomen: op naar Den Haag en op naar het veld. Men ging naar Den Haag voor extra middelen en naar het veld om duidelijk te maken wie de baas is in onderwijsland en dat onderwijs, evenals welke sector dan ook, zich te houden heeft aan de regels die zijn opgesteld door college en raad. Op overeenstemming gericht overleg mag dan een voorwaarde zijn voor het verkeer tussen gemeente en onderwijsveld, maar het moet niet te gek worden. En om de wethouder onderwijs, die het al zwaar genoeg heeft met al die mondflatte directeuren, die ook nog eens sleutelposities bezitten in belangrijke overlegsituaties met de gemeente, enigszins te ontlasten zal dat hele huisvestingsgedoe uit zijn portefeuille worden gehaald en gelegd worden bij de collega-wethouder van SO. Die weet van wanten! Het blijft voor ons de vraag waarom een zorgvuldig opgebouwd overleg tussen onderwijsveld en gemeente zo onder druk moet worden gezet, temeer daar er op dit moment helemaal geen reden is om zaken op scherp te zetten. Aan IBO-3 wordt immers nog gewerkt, cijfers zijn nog niet bekend en iedereen in het onderwijsveld weet ook wel dat de geldbomen niet tot de hemel reiken. Ik kan me voorstellen dat er vanuit het onderwijsveld gevraagd wordt waarom bij voorziene krapte aan huisvestingsmiddelen er nu al een bijdrage van f 2 miljoen vanuit het onderwijsveld gevraagd wordt ten behoeve van een brede school. Wat dragen andere participanten daarin bij? Hoe zit het met de inzet van middelen in het kader van het grotestedenbeleid? Kijk nou eens naar de toekomst! Gloren daar geen extra geldbronnen als, om een voorzet te geven, te zijner tijd bij de sloop van de oude St. Jan-mavo aan de Narcissenstraat gronden ten behoeve van woningbouw vrijkomen? In het hoofdstuk "conclusie en vervolgaanpak" van de problematieknota onderwijshuisvesting staat de volgende zin: "De uitdaging is dan ook op welke wijze wij gezamenlijk met het onderwijsveld op basis van hun individuele verantwoordelijkheden een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van deze problematiek." Ik ben bang dat de dicteertoon die nu van de kant van het college wordt aangeslagen een averechts effect zal hebben en ook in het geheel niet strookt met de eerder in mijn bijdrage aangehaalde voordracht van de gemeentesecretaris, die een bestuurscultuur van een college schetst, waarin begrippen als interactief en responsief vetgedrukt staan, een bestuursstructuur die meer gericht is op samenwerking met partners. Wie het middenveld voor zijn of haar beleid wil winnen, moet partner van dat middenveld willen worden en niet degene willen zijn die denkt alleen de route uit te kunnen zetten. Die houding leidt tot stilstand en tot barricadegedrag. Dat kunnen wij, waar onderwijs speerpunt van beleid is, niet hebben. Wij roepen het college op te blijven investeren in goede verhoudingen met het onderwijsveld en af te stappen van het voornemen eenzijdig zaken te gaan regelen. Hierna wordt de vergadering geschorst. Na hervatting der vergadering spreekt de VOORZITTER als volgt: Dames en heren! Het college kan constateren dat de voorjaarsnota op hoofdlijnen en speer- punten door de raad gunstig is ontvangen. Ik wil iets zeggen over interactief besturen. Met name ten aanzien van het hoofdstuk onder- -28- 30 mei2000. wijshuisvesting zijn hier en daar kritische opmerkingen gemaakt over de wijze waarop het college met het onderwijsveld zou hebben geacteerd. Het moge duidelijk zijn dat het college sinds jaar en dag een interactief beleid voorstaat. Daar zijn vele voorbeelden van te noemen binnen verschillende portefeuilles. Ik roep in herinnering de wijze waarop het college ten aanzien van majeure projecten is omgegaan met de bevolking, de geïnteresseerden en de belanghebbenden. In die processen trad het college altijd met een bepaalde visie naar buiten. Het gaf die visie prijs voor discussie, inbreng en bijstelling. Dit geldt ook voor het onderwijs. Dat is een betrekkelijk nieuw beleidsterrein voor de gemeentelijke overheid. Ten aanzien van de onderwijshuisvesting geldt dat er op overeenstemming gericht beleid moet zijn met het onderwijsveld, maar de gemeente kan niet zonder meer dat proces ingaan. Dat hebben wij gedaan "op de goede afloop` en dat heeft geresulteerd in bijna onbeheersbare processen. Als je eerst een claim krijgt van f 47 miljoen en vervolgens van f 31 miljoen, dan zit je in een proces waarin je bijna alle hoeken van de kamers te zien krijgt. Dat is niet de positie van een college. Dit college heeft dan ook gezegd dat het voor de eerste f 12 miljoen de prioriteiten zal bepalen. Voor de nadere toekomst (tot 2004) zal het college een beleid ontwikkelen dat getuigt van een visie van de gemeentelijke overheid. Over dat beleid zal ten volle gediscussieerd worden met het onderwijsveld. De geschetste gang van zaken is niet anders dan wij op andere beleidsterreinen gewend zijn. In het kader van herstructureringsprocessen geldt dit ook. Wij moeten daar aan de slag met heel veel verschillende belangen. Dat kan alleen maar tot een succes leiden als je van tevoren je positie in het spel bepaalt. Die positie moet overigens volledig ondergeschikt gemaakt worden aan de krachten van kritiek, amendement e.d. De betrokken processen vragen dat de raad in het voortraject enige distantie bewaart. Als er in het voortraject geïntervenieerd wordt door de raad, en zeker als dat gebeurt door mensen die daarbij een afgeleid belang hebben of daarvan verdacht kunnen worden, dan wordt het wel heel moeilijk. Men kan zeggen dat "du choc des opinions vient la verité", maar dan moet er wel eerst een "choc des opinions" kunnen plaatsvinden. Een "choc des opinions" vereist dat het college met visie de discussie in gaat. Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Voorzitter! Ik heb er behoefte aan om een interruptie te plaatsen. Ik heb me verbaasd over de uitlatingen van de heer Raaijmakers ten aanzien van wethouder Bethiehem voor wat betreft zijn twee petten. Ik vind dat de heer Raaijmakers die woorden terug moet nemen, vooral als hij die terugspiegelt op zichzelf. De heer Raaijmakers heeft de pet op van Woonpartners. De heer Raaijmakers heeft de pet op van de Wilhelminaschool. Hij spreekt over de onderwijsproblemen van zijn eigen directeur als bestuurslid van de Wilheiminaschooi. Ik heb er een hekel aan om mensen beperkingen op te leggen, maar als hij verwijten gaat maken naar een collegelid, waar misschien publiekelijk extra aandacht aan besteed wordt, dan moet hij ook de hand in eigen boezem steken en kijken hoeveel petten hij zelf op heeft. Ik kom ongeveer aan drie of vier petten voor de heer Raaijmakers. Ik verzoek de heer Raaijmakers de woorden in de richting van wethouder Bethiehem terug te nemen. Die vertroebelen de sfeer. De zaken zijn te belangrijk om op deze manier met elkaar te bediscussiëren. Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voorzitter! Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Van Rooij. Ook de CDA-fractie heeft zich bijzonder gestoord aan de opmerkingen die geplaatst zijn door de heer Raaijmakers, terwijl hij vanavond toch enigszins blijk geeft van belangenverstrengeling. Wij zien graag dat hij ingaat op de opmerking over zijn positie in dezen. Het lid VAN ROOIJ (PvdA): De heer Raaijmakers zou een voorbeeld kunnen nemen aan de heer Wijnen waar het om de herstructurering gaat. Hij zwijgt altijd verstandig. Ofschoon hij deskundig is op dit terrein - hij werkt bij Woonpartners - zal hij er nooit het woord over voeren. Zo hoort het in de raad. Het lid RAAIJMAKERS (GroenLinks): Voorzitter! Ik vind dat ik hierop moet reageren. Toen u in eerste instantie bij interruptie zei dat mijn uitspraken te ver gingen, heb ik niet gereageerd, omdat ik mijn verhaal wilde afmaken en er wellicht in de loop van de avond gelegenheid zou zijn om erop terug te komen. Ik voel dat de zaak nu op de persoon gespeeld gaat worden. Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Wie speelt er op de persoon? De VOORZITTER: Mijnheer Raaijmakers, nu moet u de zaken niet gaan omdraaien. Het lid RAAIJMAKERS (GroenLinks): Ik draai de zaken niet om. In de sfeer van 'We de bal kaatst, kan hem terug verwachten" gaat het nu ook om mijn petten. Wat ik heb bedoeld met "de -29- 30 mei2000. marionet' en de "twee petten" zijn twee aparte aspecten. Ik heb er spijt van dat ik het woord "marionet' heb gebruikt. Ik neem dat bij dezen terug. De heer Ferwerda heeft m.i. in zijn betoog hetzelfde gezegd, maar hij heeft zich veel genuanceerder uitgedrukt. Met mijn opmerking over de `twee petten" heb ik gedoeld op het probleem dat ook de heer BethIehem zelf regelmatig signaleert. Hij is als wethouder zowel verantwoordelijk voor het onderwijs als voorzitter van het schoolbestuur van de openbare scholen. Waar het gaat om mijn petten merk ik het volgende op. Ik heb gesproken namens GroenLinks, zonder enige affectie met het feit dat ik in een schoolbestuur zit. Daarmee heeft dit geen enkele relatie. Overigens heb ik voor dat schoolbestuur bedankt. Er is dan ook geen belangenverstrengeling en pettenprobleem op het gebied van onderwijs. Onderwijs is een prioritaire zaak van GroenLinks. Wij hebben op dat punt onze visie gegeven, wellicht wat ongelukkig uitgedrukt. Als het gaat om andere petten van mij, lijkt het erop of de aanval naar mij verlegd moet worden. Over stadsvernieuwing en herstructurering heb ik gesproken zonder enig belang van welke corporatie dan ook. Ik heb deze zaken genoemd als een majeur probleem van de stad en als een speerpunt van ons allen. Ik begrijp niet waarom dit hiermee in verband wordt gebracht. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik heb begrepen dat het veiligheidsbeleid, voor zover dat in de voorjaarsnota is opgenomen, op brede steun vanuit de raad kan rekenen. De heer Ferwerda heeft terecht opgemerkt dat, als wij met een coördinator werken, deze ook bevoegdheden moet hebben. Wij zullen daar zeer scherp op letten. Van het functioneren van de betrokkene hangt alles af. De besteding van het veiligheidsfonds zal altijd in overleg met de commissie ABA plaatsvinden. Het college stelt zich positief op ten opzichte van de suggestie van de heer Tielemans om de bijdrage voor ontwikkelingssamenwerking te verhogen. Wij zullen bekijken hoe wij daaraan invulling kunnen geven in het kader van de begroting 2001. Er is een opmerking gemaakt over de positie van Obragas in het kader van de globaiisering van de energiemarkt. De discussie terzake heeft ten volle gewoed in zowel de raad van commissarissen als in de laatste aandeelhoudersvergadering. Dit heeft ertoe geleid dat de directie een businessplan gaat opstellen, waar o.a. deel van zal uitmaken het scenario van verkoop van het bedrijf, maar ook het scenario van samenwerking met eventuele partners. Toegezegd is dat het businessplan in het vroege najaar zal verschijnen. In een volgende extra algemene vergadering van aandeelhouders in december zullen spijkers met koppen worden geslagen en zal een standpunt worden ingenomen. De zaak ligt derhalve niet stil op het moment. De discussie is volop gaande. De heer Ferwerda wijst erop dat de onderwijshuisvesting in het Vinex-contract een rol had moeten spelen. Vinex is echter geen kader voor onderwijs. Vijf ministeries (waaronder de ministeries van VROM, defensie, verkeer en waterstaat en economische zaken) hebben zich aan Vinex gecommitteerd en zijn derhalve ondertekenaars van het Vinex-contract. Het ministerie van onderwijs heeft zich hiervan helaas nadrukkelijk gedistantieerd. Ik ben het volstrekt met de sprekers eens die opmerken dat de onderwijshuisvesting een element had behoren te zijn in de financiële afwikkeling op thema's binnen het Vinex-contract. Bij de evaluatie van het Vinex-contract, die aan het eind van dit jaar plaatsvindt, wil ik daar zeker opnieuw aandacht voor vragen. Het lid KLAUS (SP): Ik vind de betrokkenheid van het ministerie van defensie heel opmerkelijk. Wat hebben wij van dat ministerie gekregen voor Brandevoort? De VOORZITTER: Met betrekking tot onze Vinex-locatie is er geen betrokkenheid van het ministerie van defensie. Er zijn echter Vinex-locaties, zoals Meerhoven, waar het ministerie van defensie een belangrijk complex in heeft. De opmerking van Vinex doet mij teruggrijpen op de brief van de voorzitter van het Over- legplatform Schoolbesturen, de heer Van den Heuvel. Zowel de inhoud als de stijl van deze brief heeft het college teleurgesteld. In deze brief staan zoveel feitelijke onjuistheden dat het college gemeend heeft vanavond nog een reactie van het college op uw tafels te moeten leggen. Wij hopen en wensen de wethouder toe dat het overleg met het onderwijsveld op een ander niveau en met een andere inhoudelijke achtergrond kan plaatsvinden dan ik tot op heden heb gezien. Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! Ik dank de sprekers die een opmerking hebben gemaakt over de goede leesbaarheid en de duidelijkheid van de voorjaarsnota. Ik zal die dank overbrengen aan de medewerkers die voor de totstandkoming van de nota hebben gezorgd. Er is een breed draagvlak binnen de raad voor de speerpunten die het college heeft aangegeven. Dat verheugt mij. -30- 30 mei2000. Velen hebben het over de woonlasten gehad. Aan de opstelling van de voorjaarsnota heeft men al kunnen zien dat er ook bij het college een terughoudendheid is met betrekking tot een verhoging van de woonlasten. De heer Tielemans heeft de suggestie gedaan om vanuit de dividenduitkering Obragas per huishouden f 50,-- uit te keren. Wij zullen die suggestie niet overnemen. Het structureel beheersen van woonlasten is een primaire opdracht van het college. Wij willen komen tot een verantwoorde basis voor wat betreft de manier, waarop wij met de woonlasten omgaan. In het kader van de totale woonlasten zal er sowieso een reductie plaatsvinden op het terrein van de afvalverwerking. De VVD heeft een kanttekening gemaakt bij de relatie tussen de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de herwaardering OZB. Thans heb ik onvoldoende inzicht in de gevolgen van de herwaardering in relatie tot de algemene uitkering. Ik roep mijn fractie dringend op hierbij geen blokkade op te werpen, maar het college in ieder geval de voordeel van de twijfel (of in feite het onzekere) te geven. Wij willen doorgaan met de verdere uitwerking. Zodra er inzicht is in de zaak, zal de commissie EFP hiervan op de hoogte worden gesteld, zodat ze de situatie goed kan volgen. In de voorbereiding van de begroting kunnen wij de zaken op hun juiste merites beoordelen. Het lid TIELEMANS (SDH): Wethouder Witteveen zegt dat er "sowieso" een reductie van de afvalstoffenheffing zal plaatsvinden. Dat zou goed nieuws zijn. Ik lees de beslistheid waarmee die uitspraak wordt gedaan echter niet terug in de voorjaarsnota. Daarin wordt een aantal slagen om de arm gehouden. Waaraan ontleent de wethouder de wetenschap dat er "sowieso" een reductie van de afvalstoffenheffing plaatsvindt? Het lid WITTEVEEN (wethouder): Ik heb het woord "sowieso" gebruikt in relatie tot de suggesties die vanuit de raad gekomen zijn. In de betrokken sector - maar dat is niet mijn sector - wordt driftig onderhandeld. Het ziet er naar uit dat daaruit een reductie voortkomt. Ik denk dat ik daarmee een voldoende antwoord heb gegeven. Het lid TIELEMANS (SDH): Dat denk ik niet. Het komt aan op zorgvuldigheid van formuleren, zeker als het over een zo teer en gevoelig onderwerp gaat als de lastendruk. Ik denk dat de wethouder op dit moment niet hard kan maken dat de afvalstoffenheffing sowieso omlaag gaat. Er zijn indicatoren die wellicht wijzen op een reductie, maar dat is iets anders dan dat de afvalstoffenheffing sowieso omlaag gaat. Daarmee wekt de wethouder verwachtingen die hij in dit stadium niet kan waarmaken. Ik wil daarvoor waarschuwen. Het lid WITTEVEEN (wethouder): Dat is terecht. Het woord "sowieso` is overbodig. Ik heb suggesties in deze richting vanuit de raad gehoord en ik weet dat ook binnen het college dergelijke suggesties aanwezig zijn. Er ligt dan ook een duidelijke suggestie dat de heffing omlaag zou kunnen. Het college staat er nog steeds achter dat getracht zal worden de woonlasten te beheersen, zodat daarin geen echte uitschieters worden voorkomen. Ten aanzien van de verhoging van het investeringsniveau is opgemerkt dat het noodzakelijk is om budgettaire discipline vast te houden. Daarvan zijn wij ons bewust. Door een verschuiving ten gunste van het investeringsniveau ontstaat een zeer minimale marge in de post onvoorzien structureel. Dat houdt inderdaad in dat er budgettaire discipline moet zijn. Dat is overigens niet alleen een taak van het college, maar ook van de raad. De bedoelde zaken zullen dan ook ogenblikkelijk teruggekoppeld worden naar de commissie EFP. Ook zal daar de stand van zaken van de post onvoorzien structureel goed in de gaten worden gehouden. De heer Van Heugten heeft terecht opgemerkt dat de resultaten van de f 11,50-bijdrage in het verleden zeer positief zijn geweest. Er komt in het kader van Kenniswijk een voorstel van het SRE. Het SRE wil f 1 miljoen uittrekken om deelnemer te zijn in het kader van Kenniswijk, voor het geval wij de toewijzing zouden krijgen. Het effect begint zich dan ook al af te tekenen. Ik zal in de commissie EFP inzicht geven in de bouwleges. Wij hebben zeer recentelijk in de commissie EFP een totaaloverzicht van de reservepositie besproken. Dat overzicht vindt men in een vertaalslag terug in de voorjaarsnota. De nota inzake de rechtspositie van de raadsleden zullen wij meenemen in de voorbereiding van de begroting. Dan zullen wij met stappen in die richting komen. De heer Tielemans wil van een investeringsniveau van f 2 miljoen naar f 4 miljoen gaan. Dat zou het college ook wel willen, maar wij zoeken daarvoor een structurele dekking. Dat is het grote probleem. Een structurele dekking zal binnen de sectoren in de voorjaarsnota gevonden moeten worden. Dat houdt in dat wij een stuk beleid om zeep zouden moeten helpen. -31- 30 mei2000. Het lid TIELEMANS (SDH): Dat hoeft niet per se. Wij hebben het college een harde dekking aan de hand gedaan, namelijk de post autonome mee- en tegenvallers, die voor f 2,5 miljoen structureel is ingecalculeerd binnen de algemene dienst. Dekking is er dan ook. Als de wethouder zegt dat men deze dekking niet wil gebruiken, omdat men de post overeind wil houden, dan is dat het goed recht van het college, maar de mogelijkheid is er wel. Het gaat om een politieke keuze, die wij al in een eerder stadium gemotiveerd hebben. Waar een wil is, is een weg. Ik heb een en ander overigens ingebracht in het kader van de grondprijsverhoging. Er zijn diverse wegen die naar Rome leiden om de geldtekorten met betrekking tot Brandevoort, de stadsvernieuwing en de hoofdwegenstructuur te kunnen oplossen. Een van die mogelijkheden is het intensiveren van de extra ruimte voor onrendabele investeringen. Ik begrijp dat de wethouder daar niet aan wil in de mate die ons voor ogen staat. Het lid WITTEVEEN (wethouder): Dat is correct. In de kerntakendiscussie zijn stappen aangegeven die nog in behandeling zijn. Zodra de gegevens daarover bekend zijn, zullen wij die terugkoppelen naar de commissie, zodat ze niet alleen op de hoogte is van het boekwerk van de kerntakendiscussie, maar ook het verloop kan volgen. Wij zullen de suggestie van de PvdA inzake het vrijstellingsbeleid woonlasten zeker meenemen in de begrotingsvoorbereiding. Ook ons lijkt het een goede zaak om dat eens goed op zijn merites te beoordelen. Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Mijn vraag was ook of het college concreet de cijfers wil aanleveren. Wat kost het vrijstellingsbeleid afvalstoffenheffing? Wat kost het vrijstellingsbeleid riooirechten? Wat gaat het kosten als ze worden omgeslagen naar de OZB? Het lid WITTEVEEN (wethouder): Ik zeg toe dat ik daar inzicht in zal geven. Het lid VAN HEUGTEN (CDA): In principe zijn die cijfers uit de lopende begroting en jaarrekening te halen. Dat is niet zo'n moeilijke rekensom. Mijn fractie is van mening dat het kwijtscheidingsbeleid woonlasten op gemeentelijk niveau een stukje individueel maatwerk is. Vanuit diverse invalshoeken is daarvoor een goede infrastructuur opgebouwd (bestrijding armoede, participatiefonds, kwijtschelding). Ik zou het betreuren als wij op gemeentelijk niveau dit individuele maatwerk los zouden laten en dat zouden vervangen door een generieker kwijtscheidingsbeleid, waarbij wij vinden dat er een component inkomenspolitiek wordt ingebracht die eigenlijk meer in Den Haag thuishoort. Wij zijn heel blij met hetgeen nu op gemeentelijk niveau is bereikt, dat met name is gericht op een stuk individueel maatwerk. Dat zouden wij graag zo houden. Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Er is geen sprake van dat de PvdA het maatwerk ter discussie stelt. Wij vragen alleen om te bezien of de financiering op een andere wijze kan plaatsvinden dan thans het geval is. Het lid KUIJPERS (HSP): Mijnheer de voorzitter! Dit had de HSP ook gevraagd, maar dat was in de twaalfde minuut! De VOORZITTER: Zo ziet u dat wij zelfs niet gestelde vragen beantwoorden! Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Ik heb gevraagd om een actualisering van de nota strategisch meerjarenbeleidsplan investeringen, want die is al een keer toegezegd. Deze past overigens volledig binnen de kwaliteitsimpuls ter grootte van f 800.000,-- waar de gemeentesecretaris om gevraagd heeft. De dekking is bij voorbaat geregeld! Het lid WITTEVEEN (wethouder): Ik zal proberen de commissie deze op zo kort mogelijke termijn te doen toekomen. Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Ik begrijp de vraag van de heer Tielemans wel, maar ik kan deze niet goed rijmen met zijn bijdrage. Hij vraagt de eenmalige investeringsimpuls te reserveren om eerst de genoemde nota te herijken, terwijl hij in het voorafgaande betoog een hele litanie van investeringen opnoemt. Ik noem centrum, bibliotheek, 't Speelhuis, Markt, wijken en Stiphout. Het is een -32- 30 mei2000. tegenstrijdigheid om aan de ene kant te zeggen dat de afweging al is gemaakt en tegelijkertijd nog eens een strategische afweging te vragen. Het lid VAN HEUGTEN (CDA): De heer Van Heugten is op zoek naar tegenstrijdigheden. Ik zoek gemeenschappelijke noemers. Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Ik zoek uitvoerbaarheid! Het lid TIELEMANS (SDH): Dan is de heer Van Heugten aan het goede adres bij deze partij, want deze partij wordt wel eens te veel Realpolitik en te weinig idealisme verweten. Als het om uitvoerbaarheid gaat, is het naar onze mening juist goed om alle ambities (niet alleen in het kader van het grotestedenbeleid, maar ook daarbuiten) in meerjarenperspectief te zetten en die af te zetten tegen de mogelijkheden die wij hebben om ze te financieren, niet alleen vanuit de gemeentelijke financiële huishouding, maar ook vanuit co-financieringsbijdragen van rijk en provincie - daar zit naar mijn overtuiging overigens meer in het vat - en gerelateerd aan private financieringsbijdragen. Dit is in 1996 gebeurd in het kader van het strategisch meerjarenbeleidsplan. Dat was een nuttige exercitie. Op die manier komen wij tot een heldere afweging op basis van duidelijke criteria. Ik pleit dan ook voor een actualisering van het stuk. Het lid W[TTEVEEN (wethouder): In het meerjarenontwikkelingsprogramma vindt men de investeringspoot in de facetten die de heer Tielemans aangeeft. Het lid TIELEMANS (SDH): Nee, want daarmee wordt de zaak versmald tot het grotesteden~ beleid. Het gaat niet alleen om het grotestedenbeleid, hoezeer dat ook een belangrijke component is van het beleid. Het gaat om het totale gemeentelijke beleid, zowel voor wat betreft cultuur, onderwijs, grotestedenbeleid als voor wat betreft Vinex. In het strategisch meerjarenbeleidsplan zijn al die zaken wel opgenomen. De VOORZITTER: Uw inbreng is goed begrepen. Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! ]k heb voldoende aangegeven dat wij de totale woonlastencomponent mee zullen nemen. Op grond van dat uitgangspunt zullen wij de suggestie die de heer Van der Zanden heeft gedaan, meenemen bij de opstelling van de begroting. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Enkele fracties hebben geconcludeerd dat het college ervoor heeft gekozen om de grondprijsverhoging voor de sociale huursector uiterst bescheiden te houden. Dat is bewust beleid van onze kant. Wij hebben recentelijk de nota grondbeleid unaniem vastgesteld in de raad. Daarin is aangegeven dat wij zoveel mogelijk uitgaan van sluitende exploitaties van woongebieden, tenzij het een aantal speerpunten betreft, waarop de gemeenteraad een tekort wenst te accepteren. Het college maakt ieder jaar de afweging ten aanzien van de vraag hoeveel de grondprijs in de huidige markt omhoog moet gaan en of wij misschien moeten stabiliseren bij economische tegenslag. De heer Van Heugten geeft aan dat wij dat niet kinderachtig hebben gedaan, maar evenwel heel verantwoord. Dat ben ik met hem eens. Wij hebben gekeken naar de prijsontwikkeling in de regio, met name in Vinex-locatie Meerhoven. Wij volgen de prijsontwikkeling in Meerhoven. Wij zijn geen trendsetter. Heel belangrijk is de prijsontwikkeling van de woningen. ]n een brief die ik heb ontvangen van de beide ontwikkelaars in Brandevoort is aangegeven dat zij inschatten dat de prijsontwikkeling van de woningen in Brandevoort iets vooruitloopt op de woningprijsontwikkeling in Meerhoven (gemiddeld f 30.000,--). Het college heeft gewikt en gewogen en geoordeeld dat met name het sterke stedenbouwkundige concept van Brandevoort, de bijzondere, onderscheidende architectuur en de zeer strategische ligging tussen Eindhoven en Heimond het verantwoord maakt, zelfs met een dusdanig prijsverschil, de huidige grondprijzen voor te stellen. De SP merkt terecht op dat, als wij de marktontwikkeling qua grondprijzen onvoldoende zouden volgen, wij als gemeente ergens geld laten liggen. Het kan zijn dat dit blijft liggen bij de koper (wat in Dierdonk gespeeld heeft), het kan zijn dat dit voor een deel bij de ontwikkelaar blijft liggen. Ik wil aangeven hoe goed de woningen in Brandevoort in de markt liggen. Er zijn tot op heden een honderdtwintigtal woningen opgeleverd. Er werd mij vóór de raadsvergadering gemeld dat de eerste koper zijn woning alweer heeft doorverkocht en daarbij een aanzienlijke winst heeft gemaakt. Afgelopen -33- 30 mei2000. weekend werd door de projectleider van De Compagnie tijdens een presentatie voor een Nederlandse en Engelse rotary nog gemeld dat spontaan - op grond van de ontwikkelingen die nu zichtbaar zijn in Brandevoort - iedere week een dertigtal gegadigden zich meldt. Daar hoeven de makelaars nog helemaal niets voor te doen. Komend jaar kan de woningmarkt in Brandevoort o.i. best wel wat hebben. Het college heeft weloverwogen bekeken hoe het de meeropbrengst ten gevolge van de grondprijsstijging zou inzetten. Wij hebben gekeken naar een aantal fondsen dat zich met tekorten aan ons heeft gepresenteerd, om te beginnen de reserve infrastructurele werken. Daarmee heb ik het alleen nog maar over de dingen die wij hoogstnoodzakelijk in de komende jaren moeten doen. Er is nog amper een aanzet gemaakt voor investeringen op grond van de nota hoofdwegenstudie, die wij in het komende jaar aan de raad zullen presenteren. Een tweede en zeer welbewuste keuze is het om de afdracht met name te laten plaatsvinden in de sfeer van de stedelijke vernieuwing. Ik heb het bewust over `stedelijke vernieuwing", omdat enkele sprekers terecht constateren dat naast Binnenstad-Oost, de eentrumontwikkeling in het stadsvernieuwingsprogramma op termijn een prominente plek moeten krijgen. Wat wij hebben gedaan in Helmond is overigens conform de meest recente nota van staats- secretaris Remkes 'Wonen in de 2 1 eeeu&'. In de nota wordt er een pleidooi voor gehouden om vooral de winst op uitleggebieden bij voorrang in te zetten in de stedelijke vernieuwing van de bestaande stad. Daarin lopen wij feitelijk voorop. Ik begreep van mijn collega in het Eindhovense dat men daar die systematiek nog niet hanteert. Die U-bocht moet men daar de komende jaren nog maken. Dat levert hem een boel hersenbreekwerk op. Het lid TIELEMANS (SDH): De wethouder heeft het over de winst op uitleggebieden. Op welk uitleggebied doelt de wethouder dan? Gaan wij op Brandevoort winst maken? Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Wij komen f 16 miljoen uit boven de reserve die in de nota grondbeleid is afgesproken. Dat is de f 16 miljoen die uitstijgt boven de f 25 miljoen die wij overdragen naar de algemene dienst en die wij bij voorrang inzetten in het fonds stedelijke vernieuwing. Het lid TIELEMANS (SDH): Er wordt op gewezen - en dat werd ook al door de heer Van Heugten gezegd in de commissie financiën - dat de verhoging van de grondprijzen primair gemotiveerd is vanuit motieven in verband met de bestemmingsplanexploitatie. Dat dekt niet helemaal de lading. Ik lees in de nota en merk ook in dit debat dat de verhoging voor een belangrijk deel gemotiveerd wordt door geldtekorten in de sfeer van voorzieningen die in Brandevoort gerealiseerd moeten worden, voorzieningen in de Binnenstad-Oost en niet te vergeten de tekorten in de reserve infrastructurele werken. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Wij beginnen telkenmale met de afweging of wij de prijzen marktconform kunnen vaststellen. Dat is primair de gedachtegang. Als wij die grondprijzen verantwoord kunnen verhogen, betekent dit dat er meer inkomsten zijn in het grondbedrijf. Als boven de bandbreedte van f 25 miljoen wordt uitgestegen, dan kan worden aangegeven hoe de betrokken middelen besteed kunnen worden. In de nota 'Wonen in de 2 1 eeeuw" van staatssecretaris Remkes wordt aangegeven hoe de herstructurering in binnenstedelijk gebied gefinancierd zou moeten worden. Uiteraard is dit niet een eenzijdige verantwoordelijkheid van de gemeente. In de nota wordt aangegeven hoe de staatssecretaris verwacht dat de woningcorporaties hun niet onaanzienlijk vermogen, dat werkelijk in de miljarden loopt, duidelijk en aantoonbaar inzetten ten behoeve van de herstructurering. De verantwoordelijkheden zijn grosso modo als volgt te onderscheiden: de overheid is verantwoordelijk voor de investering in de openbare ruimte en de maatschappelijke stedelijke voorzieningen, de corporaties zijn verantwoordelijk voor de vernieuwing van het woningbestand. Er is uiteraard ruimte om daar op gemeentelijk niveau in goed onderling overleg gezamenlijk uit te komen. Daarmee geef ik in de richting van de heer Raaijmakers aan dat de grondverwerving in de Binnenstad-Oost geen eenzijdige verantwoordelijkheid is van de gemeente. Gezamenlijk proberen wij de grondverwerving op te pakken. Mocht dit uiteindelijk tot een tekort leiden, dan hebben wij daar een voorziening binnen het grondbedrijf voor getroffen. Van beide partijen mag verwacht worden dat de verwerving in goed overleg actief ter hand wordt genomen. Het kan niet zo zijn dat de vraag eenzijdig gericht wordt aan het grondbedrijf van de gemeente Helmond. Het lid KUYPERS (OH): Als de corporaties samen gaan werken met corporaties buiten de gemeente, dan zou de verplichting van de andere gemeente kunnen zijn dat onze corporaties daar een bijdrage leveren. -34- 30 mei 2000. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Het is geen verplichting voor een woningbouwcorporatie om slechts binnen één gemeente te investeren. Het wordt zelfs heel gewenst geacht dat men daarin gemeenteoverstijgend denkt. In het kader van PPS-constructies zou de gemeente Helmond bijvoorbeeld ook investeringen van andere partners in de herstructurering bijzonder op prijs stellen. Het feit dat bijvoorbeeld het Sociaal Fonds Bouwnijverheid belangstelling heeft getoond om in Helmond te investeren, is door het college omarmd. Het is natuurlijk wel zaak dat ook de andere partners in de samenwerking daarin geïnteresseerd raken. Dat past perfect binnen het beleid van het kabinet om de middelen die beschikbaar zijn binnen de corporaties zoveel mogelijk in te zetten binnen de primaire doelstelling (de woningvoorraad van de corporaties zelf). Het lid VERBAKEL (SP): Er zit een bepaalde spanning in dit verhaal. De staatssecretaris zegt enerzijds dat de corporaties maatschappelijke organisaties zijn, waarvan verlangd mag worden dat zij het maatschappelijke geld ten nutte aanwenden. Anderzijds wil hij de corporaties behandelen als ware zij gewone marktpartijen, bijvoorbeeld door het plan om in 2002 vennootschapsbelasting te vragen van de maatschappelijke organisaties. Daarmee onttrekt hij een hoop geld aan die organisaties, dat niet voor het sociale doel benut kan worden. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ik kan de heer Verbakel geruststellen. Alle vormen van samenwerking staan bol van de spanning. Dat mag in deze raad wel duidelijk zijn. De visie van het kabinet hoeft overigens op dit punt de mijne niet te zijn. Ik constateer alleen dat dit kabinet voldoende aandacht heeft voor de middelen die ook bij corporaties beschikbaar zijn om bij de belangrijke binnenstedelijke opgaven in te zetten. Dat er ook andere rollen zijn weggelegd voor de corporaties, staat ongetwijfeld in de nota. Ik heb me slecht beperkt tot die ene paragraaf. In het kader van het volgende volkshuisvestingsprogramma komen wij op de visie en het standpunt van het kabinet in een wat breder verband terug. Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Het is niet zo vreemd dat de woningcorporaties meedoen. Voor hen gaat het ook om een beleggingsproject. Ze doen niet alleen mee vanuit winstoogmerk, maar het gaat toch om een belegging, waar winst op gemaakt wordt. Geen enkele corporatie gaat beleggen voor verlies. Het lid TIELEMANS (SDH): Nog voordat de heer Remkes met die nota kwam, was er in het Helmondse al de bereidheid (bij Woonpartners, Volksbelang en De Houtse, waarmee prestatieafspraken zijn gemaakt) om delen van het eigen vermogen in te zetten voor de herstructurering. Daar hadden wij de nota van de heer Remkes niet voor nodig! Ik heb ook begrepen van de corporaties dat dit het beleid is voor de nabije toekomst. Ik wens de heer Remkes veel succes; zijn inspiratiebron zou in Helmond kunnen liggen! Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Misschien heeft hij het idee hier wel opgedaan! Ik merk op dat er wel een verruiming te zien is. Het is vrij nieuw in Helmond dat corporaties van buiten de gemeente geïnteresseerd zijn in de ontwikkelingen hier. Dat is een heel positieve ontwikkeling. De heer RAAIJMAKERS (GroenLinks): Ik denk dat mevrouw Jonkers mij niet helemaal goed heeft begrepen. Waar ik heb gesproken over de sociale huursector en grondverwerving, heb ik dat in zijn algemeenheid bedoeld en niet in relatie tot Binnenstad-Oost. Ik heb gerefereerd aan de vaststelling van de nota grondbedrijf en het volkshuisvestingsplan op 1 februari jl. door de raad. Aïs gemeente hebben wij de verantwoordelijkheid om de corporaties te helpen bij het vernieuwen van de sociale huursector. Daarbinnen past een huurprijs voor een sociale huurwoning die het mogelijk maakt om het verlies van de corporaties te beperken. Een corporatie legt immers enorm veel geld bij op de realisering van sociale huurwoningen. Mijn opmerking was in zijn algemeenheid bedoeld en niet alleen met betrekking tot Binnenstad-Oost. Wat de Binnenstad-Oost betreft, ben ik het met de wethouder eens. Daar zal het gaan om een gezamenlijk optrekken, omdat de partijen daar samen tot een goed einde moeten komen. Mijn opmerking was meer in het algemeen bedoeld. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Dan mag de heer Raaijmakers mijn antwoord ook als een algemeen antwoord beschouwen. Waar wij afspraken hebben met de corporaties, zullen wij die uiteraard nakomen. Overigens zal de heer Raaijmakers ook de prijsontwikkeling in de -35- 30 mei2000. particuliere markt volgen. De prijsontwikkeling van grond in die sector baart mij zorgen. Als ik zie voor welk gigantisch bedrag de locatie van 't Ruusbroec (gebouw van de paters) in de markt is gezet, dan maak ik me er zorgen over hoe dat uiteindelijk weer goed moet landen. De prijsverhoging die wij in petto hebben, is echter absoluut verantwoord. Wij stellen voor om het promotiefonds woningbouw met een iets grotere afdracht te voeden (van f 2,-- naar f 3,--). In het najaar kunnen wij het informatiecentrum Brandevoort openen in blok 17 in De Veste. Daarmee was het promotiefonds voor de komende jaren leeg. Het is onverantwoord om in een promotiefonds van het grondbedrijf werkelijk niets meer te hebben zitten, ook voor andere gebieden die wij in ontwikkeling hebben. De PvdA komt terug op het verhaal van de planontwikkelingskosten. Door een aantal inhaalslagen zijn binnen de organisatie de zaken met betrekking tot de woningbouwproductie in algemene zin (voor de hele stad) nu op orde. Onze hoogste aandacht is erop gericht om ervoor te zorgen dat de woningbouwproductie in de hele stad volgens planning verloopt. Daarin worden wij wel wat gehinderd door ontwikkelingen aan de kant van de markt. Met name de woningen in Brandevoort zijn van een dusdanig hoog kwalitatief niveau (ingewikkeld), dat daar een langere bouwtijd bij hoort. Ook de voorbereidingstijd speelt hierin een rol, evenals het feit dat er op de arbeidsmarkt zo slecht aan bouwvakkers is te komen. Het college zal op dit punt absoluut de vinger aan de pols houden om onze taakstelling op het gebied van de woningbouwproductie zo goed mogelijk te halen. Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Wij hebben ten aanzien van de planontwikkeling een overzicht gevraagd van wat besteed is, wat op de rails staat en wat wij nog moeten doen. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ik zeg dat overzicht graag toe. Van de kant van de PvdA is de opmerking gemaakt dat de wijk Stiphout absolute voorrang lijkt te krijgen ten opzichte van andere wijken in de stad. Ik ben blij met de steun die de PvdA geeft aan de reden waarom wij in Stiphout aan de slag zijn gegaan, namelijk het voorkomen van een ongewenste overbewinkeling in Stiphout. Wij zijn daarin geweldig geholpen door het particulier initiatief, waarmee wij in goed overleg nu een masterplan hebben ontwikkeld, dat grosso modo in de wijk goed is ontvangen. Als wij het voorbereidingsbesluit zelf ter hand hadden moeten nemen en tot een goed einde hadden moeten brengen, dan waren wij vele malen duurder uitgeweest. Ik durf de stelling aan dat wij dankzij de samenwerking met de marktpartijen zo snel tot een plan hebben kunnen komen. De gemeente kan zich daarin niet volledig aan haar verantwoordelijkheid onttrekken door niet bereid te zijn in de afronding van het project in de sfeer van de openbare ruimte geld beschikbaar te stellen. Dat is de reden dat wij f 2 miljoen beschikbaar willen stellen. Dat bedrag gaat overigens niet ten laste van het stadsvernieuwingsprogramma, maar komt uit de reserve infrastructurele werken (via een beperkte herschikking van de middelen daar). Dit betekent overigens niet dat de Hoofdstraat in één keer uit beeld zou zijn. Ik kan wel wat nieuws melden. Wij hebben geprobeerd de afronding van de Brandevoortsedreef naar voren te halen, omdat met name de reconstructie van de Hoofdstraat eigenlijk bij voorkeur daarop zou moeten volgen. Stevig onderhandelen door de dienst stadsbeheer heeft ertoe geleid dat wij nu voorzien dat de Brandevoortsedreef in september 2001 in gebruik genomen zal kunnen worden. Dat is voor de bewoners van Brandevoort een heel positieve ontwikkeling. Aansluitend op het in gebruik nemen van de Brandevoortsedreef, zullen wij de reconstructie van de Hoofdstraat ter hand nemen. Die zullen wij gaan voorbereiden. Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Ter aanvulling wil ik aangeven dat de plannen voor Stiphout naar onze mening een effect zijn van veel doen met PPS-constructies. Als de marktpartijen en de kansen zich aandienen, dan moet de gemeente de bereidheid tonen om daarop in te springen. Dergelijke kansen moeten wij niet door een starre prioritering in dit huis verloren laten gaan. Het lid TIELEMANS (SDH): De wethouder gaf aan dat door stevig onderhandelen van de dienst stadsbeheer volgend jaar de Brandevoortsedreef kan worden afgerond. Betekent dit dat het rijk de toezeggingen nakomt die het op dit punt heeft gedaan, waar de voorzitter melding van maakte bij de presentatie van de voorjaarsnota? Of moeten wij gaan voorfinancieren? Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Nee. Wij hebben er het volste vertrouwen in dat onze subsidieaanvraag voor de Brandevoortsedreef gehonoreerd kan worden. Wij hebben voor de doorgeleiding naar het rijk een zeer strakke planning met overdrachtsmomenten (van Den Bosch naar Den Haag). Een ambtenaar is bijna de volledige tijd bezig met dit traject, om vooral te bewaken dat het hele traject tot een goed resultaat leidt. Recente contacten van de burgemeester met de heer De Borst in -36- 30 mei 2000. Den Bosch, die zich nog absoluut wist te herinneren hoe indertijd de discussies waren gelopen, geven ons het volste vertrouwen dat wij de subsidie uiteindelijk binnen kunnen halen. Wij waren sowieso van plan de Brandevoortsedreef te realiseren. Wij zijn blij dat die eerder opengesteld kan worden, waardoor ook de reconstructie van de Hoofdstraat in een betere volgorde kan plaatsvinden en desalniettemin niet op de lange baan geschoven gaat worden. Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Ik vind de reconstructie van de Hoofdstraat niet terug in het investeringsprogramma. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Die staat in de reserve infrastructurele werken. Er is 100% dekking voorzien voor dit soort reconstructies. Binnen de reserve infrastructurele werken zijn voldoende middelen beschikbaar. Overigens is binnen het college wel afgesproken dat niet elke reconstructie van wegen in wijken op hetzelfde hoge kwaliteitsniveau zal kunnen plaatsvinden als in de kanaalzone is gebeurd. Collega Hesen en ik hebben nog overleg over de juiste maatvoering voor wat betreft het kwaliteitsniveau. Er is gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot de studie hoofdwegenstructuur. Er is inmiddels een uitnodiging uit aan drie commissies voor de presentatie van de analyse van DHV in juni. Er wordt in rastempo gewerkt aan de volgende fase. De analyse levert mij in ieder geval één verfrissend element op. De heer Smits verwees naar het project van gratis openbaar vervoer in Hasselt. Uit ervaringen in Hasselt blijkt dat met name de fietsers in de bus zijn gestapt, maar dat er heel weinig automobilisten zijn overgestapt. Met terugwerkende kracht blijkt dat wij een jaar geleden in de commissie de juiste keuze hebben gemaakt om op een dergelijk project ons goede geld niet in te zetten. De nota parkeerbeleid kan men tegemoet zien in september of oktober. BvR is geheel volgens planning aan de slag en zal in november de volgende producten afleveren, waarover wij zullen spreken. Enkele fracties hebben gewezen op de miljoenen die als het ware bij de provincie op de plank lijken te liggen. Waar dit betekent dat er stevige ambtelijke inzet op die route nodig is, zullen wij die inzet plegen. Wij willen met onze eigen ambities en plannen een beroep doen op additionele middelen (naast de GSB-middelen). Ter geruststelling merk ik op dat er met betrekking tot de geledingszone Brouwhuis nog volop onderhandelingen gaande zijn tussen Ballast Nedam en de gemeente. Ik hoop daar in het najaar op terug te komen. Het lid TIELEMANS (SDH): De geledingszone is verdwenen uit het investeringsprogramma. Daarmee neemt het college een voorschot op de onderhandelingen met Ballast Nedam. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Dat was ik niet van plan. Er stond een reservering in het investeringsprogramma. Als wij het goed hebben gedaan, dan hebben wij die in ieder geval veiliggesteld. Een aantal kredieten wordt niet gebruikt, maar wij hebben wel de verwachting dat wij ze nog nodig hebben. Die staan, als het goed is, geparkeerd bij de wethouder financiën. Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! Vorig jaar is aan de behandeling van de voorjaarsnota een iets ander karakter gegeven. De begroting is in feite nu niet aan de orde. De heer Smits doet een aantal voorzetten, die ik op dit moment nog niet helemaal kan volgen. Wellicht kan hij in een latere discussie uitleggen wat precies de bedoeling is van het sociaal-maatschappeiijk wijkbeheer, waarvoor zijn fractie f 1 miljoen wil reserveren. Het is beter die discussie te voeren in het kader van de begroting. Het sfeerbeeld dat door o.a. GroenLinks met betrekking tot de Binnenstad-Oost werd neergezet, heeft mij gestoord. Het beeld werd opgeroepen alsof door dit college, als het gaat om de ruimtelijk- fysieke, maar ook om de sociaal-maatschappelijke invalshoek, niet fors wordt geïnvesteerd in de Binnenstad-Oost (en hetzelfde geldt voor Brandevoort). Dan heb ik het niet alleen over de voorzieningen. In het investeringsprogramma is te zien dat voor de wijkaccommodatie f 7 miljoen is gereserveerd tot 2004. Er is f 4,3 miljoen gereserveerd voor de jongerenaccommodatie tot 2004. Ik wijs op de brede school. In de groslijst bestond aanvankelijk wat onduidelijkheid over de financiering. In het voorstel rond de onderwijshuisvesting is f 2 miljoen meegenomen. Daarmee kom ik op een totaal van ruim f 13 miljoen als investering in de voorzieningensfeer. De heer Raaijmakers kan opmerkingen maken over locaties, maar het gaat hier om het gegeven dat de bereidheid er wel degelijk is om in de volle breedte in de Binnenstad-Oost aan de slag te gaan. Nu is niet aan de orde - maar dit komt wel aan de orde - het voorstel om uit incidentele middelen (f 600.000,--) door middel van een vliegwieleffect een aantal maatregelen te nemen op het terrein van leefbaarheid en veiligheid in de Binnenstad-Oost. Uit de GSB- -37- 30 mei2000. middelen komt structureel 2 tot 4 ton vrij. De provincie heeft vanuit het convenant ruim f 1 miljoen naar voren gehaald ten behoeve van de sociaal-maatschappelijke pijler. Wij zijn in afwachting van de circulaire van het rijk, waarin extra middelen zijn aangekondigd (mogelijk geoormerkt) voor met name de sociale infrastructuur. Het mag duidelijk zijn dat door het college fors wordt ingezet op dit soort zaken, maar dat dit formeel gezien nu even niet aan de orde was (dit was de afspraak met de raad). Er is een opmerking gemaakt over de financiering van de onderwijshuisvesting in Brandevoort. In het investeringsprogramma staat een kleine f 19 miljoen bruto, met een onrendabele dekking van 50%. Dat is een forse investering in de sfeer van de multifunctionele voorziening (zorg, onderwijs). Er is m.i. dan ook voldoende evenwicht aanwezig. Enkele fracties hebben een vraag gesteld over de huisvesting van de Vrijwilligerscentrale. Pas op het laatste moment zijn brieven binnengekomen. Vanochtend is daar binnen het college aandacht aan besteed. De afspraak is gemaakt dat wij op korte termijn zullen bekijken of wij een oplossing kunnen bieden. In eerste instantie zal dit worden besproken in de commissie MDSZ. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! De onderwijshuisvesting heeft de terechte aandacht gekregen bij de behandeling van de voorjaarsnota. Terugkijkend kunnen wij constateren dat wij de verordening terzake steeds afgedekt hebben met additionele middelen. Het college heeft continu de inspanning gehad om ervoor te zorgen dat wij de verordening en de wensen die daarbinnen leefden, af konden dekken met extra middelen (Combivisie-middelen, middelen grondbedrijf, middelen vanuit het fonds structuurversterkende maatregelen). Wij moeten constateren dat er niet steeds sprake is van voldoende additionele middelen. De vraag rijst dus - die discussie hebben wij intern gevoerd - of wij op een dergelijke manier met onderwijshuisvesting wel goed bezig zijn. Is dit de goede weg om de onderwijshuisvesting te financieren? Hieraan loopt parallel een IBO-traject. Uit een enkele bijdrage heeft men al kunnen vernemen welke verwachtingen er leven binnen het veld. Wij stellen het zeer op prijs dat wij vanavond van de raad de tijd krijgen die wij gevraagd hebben, om ervoor te zorgen dat wij de problemen rondom de onderwijshuisvesting goed in beeld brengen en proberen tot een goede oplossing te komen. Er is de spanning dat er meer behoefte aan middelen is dan wij als dekking hebben. Ik merk in de richting van de heer Ferwerda op dat Antwerpen niet schrikken was, maar eigenlijk meer een moeten slikken. Er lag een brok onderwijshuisvesting op tafel, waarvan wij hebben moeten constateren dat wij die zo niet konden oplossen. Dat heeft geleid tot een heel principiële discussie binnen het college over dit probleem. Het college heeft dit gelukkig als een gezamenlijk probleem gezien. Het taakveld huisvesting wordt nu zo breed mogelijk weggezet. Wij proberen de samenwerking met BGG en het grondbedrijf daarvoor in te zetten. Er bestaat bij de heer Ferwerda mogelijk een misverstand, want BGG valt binnen mijn portefeuille. De wethouder stedelijke ontwikkeling is daarbij niet in beeld. Zij is wel in beeld in het kader van de inzet van het grondbedrijf. Wij willen het taakveld zo breed mogelijk aanpakken, omdat wij proberen zoveel mogelijk geld te genereren binnen de eigen gemeente en uiteraard gebruik willen maken van de mogelijkheden die BGG biedt. Het probleem ontspon zich eigenlijk rondom de discussie inzake Nieuwveld. De problemen rondom Nieuwveld waren bekend. Daarover is gesproken tijdens de discussie ten aanzien van het VMBO. Heel lang was niet bekend of de praktijkschool onderdeel zou uitmaken van de zorgbreedte van het VMBO. Toen dit vorig jaar duidelijk werd, lag het probleem op het bordje. Het probleem is versneld, doordat er een bezoek is geweest in het kader van de Arbo-wetgeving. Het schoolbestuur is op basis daarvan gevraagd passende maatregelen te treffen in de huisvestingssituatie. De school groeit bovendien relatief sneller dan is voorzien. Wij hebben niet voor niets vastgesteld dat er nog eens twee noodlokalen bij moeten komen, omdat de school groeit. Wij constateren dit overigens bij meer scholen die een regionale functie hebben. De groei gaat sneller dan wij hebben voorzien. Om te voorkomen dat zowel de schoof in Brandevoort als de aanpak van Nieuwveld zo'n groot beslag op de middelen zou leggen dat wij niet zouden kunnen reageren op de 8 ton onderhoudsmiddelen en de f 4,5 miljoen die nodig is voor uitbreidingen van bestaande scholen en eerste inrichting, hebben wij besloten van Nieuwveld binnen het programma huisvesting een apart project te maken. Door middel van het beschikbaar stellen van een bedrag van f 1 miljoen willen wij duidelijk maken dat het ons menens is met de problemen van de school en dat wij voornemens zijn om ervoor te zorgen dat daar zo goed mogelijke oplossingen komen, zowel voor de korte termijn als voor de lange termijn. Wij gaan bekijken of dit wellicht al een eerste fase is van een definitieve invulling van de middelen. Samen met het schoolbestuur zullen wij zo snel mogelijk aan tafel gaan om de problemen te bezien en te bekijken hoe wij die zo goed mogelijk kunnen oplossen. Uit de vergelijking die de VVD trekt met Plato, begrijp ik dat het bedrag van f 1 miljoen naar haar mening een richtinggevend bedrag is, dat niet helemaal taakstellend hoeft te zijn. Ik neem die opmerking graag mee. -38- 30 mei2000. Wij zijn voornemens om verschillende scenario's uit te werken om te komen tot een goede oplossing van het huisvestingsprobleem. Er is gevraagd of wij een keuze en inzet aangeven ten aanzien van de bestaande middelen. Met name de financiële doorlichting van het taakveld onderwijshuisvesting is een belangrijk punt. Wij gaan door met het zoeken naar additionele middelen. Dat doen wij pas als heel nadrukkelijk het probleem in beeld is en wij heel duidelijk onze eigen positie in beeld hebben. Dan is het juiste tijdstip om richting Den Haag te gaan om de politiek te benaderen en onze problemen met betrekking tot de onderwijshuisvesting naar voren te brengen. Er is gevraagd naar de termijn die wij voor dit proces uittrekken. Wij mogen het als een opdracht beschouwen dat wij in ieder geval bij de volgende voorjaarsnota niet weer een soortgelijke discussie voeren over onderwijshuisvesting. Wij hopen met goede en structurele voorstellen te komen om ervoor te zorgen dat onze wettelijke taak in het kader van de onderwijshuisvesting beheersbaar wordt, met het oog op de openeindfinanciering. Dat is belangrijk voor de gemeentelijke financiële huishouding, maar ook in de richting van het onderwijsveld. Het gaat om een goede interactie, om partners. Als wij goed met partners willen spreken en onderhandelen, dan moeten wij helderheid hebben over onze eigen positie (naar aanleiding van de visiediscussie; helderheid over financiële polsstok). Wij gaan onze verantwoordelijkheid op het terrein van de onderwijshuisvesting invullen. Wij gaan ons diepgaand bezinnen op de vraag hoe wij de onderwijshuisvesting goed kunnen regelen in de toekomst. Het lid VERBAKEL (SP): Voorzitter! De wethouder wil de problemen goed in beeld brengen. Gezien de lange tijd dat de problemen al spelen en gezien het feit dat er zeer geregeld overleg is tussen onderwijsveld en gemeente, is het voor mij moeilijk te begrijpen dat de wethouder de problemen niet al in beeld heeft. Het lid BETHLEHEM (wethouder): Het gaat er niet om dat wij de problemen niet in beeld hebben. Het gaat erom dat wij continu te weinig middelen hebben. Het is heel goed dat wij ons daarop eens bezinnen. Het is ook goed om niet steeds in de val te lopen dat het tekort aan middelen wordt aangevuld met additionele middelen. Het is belangrijk om daarover duidelijkheid te scheppen. Als die er is, is het juiste moment gekomen om het overleg met het veld te hervatten. Ik ben overigens niet weg uit het onderwijsveld. Ik heb overleg met het SHOP. Met de regelmaat van drie maanden zie ik de schoolbesturen, omdat ik uiteraard niet alleen over de huisvesting overleg moet voeren met het onderwijs. Het lid TIELEMANS (SDH): Ik ben blij met de uitleg van de wethouder. Het is goed om te benadrukken dat vanuit het college, bij voorkeur in een wat breder verband (zoals de VNG), de rijksoverheid wordt aangesproken op haar verantwoordelijkheid. De heer Remkes zegt wel dat de corporaties moeten betalen, mevrouw Jorritsma zegt dat de markt het moet doen en de heer Hermans zegt dat de gemeentes de decentralisatie op zak hebben gekregen, maar wij worden in de tussentijd wel opgezadeld met een groot aantal problemen waar wij financieel niet het hoofd aan kunnen bieden. Ik ben blij te horen dat er brieven worden geschreven naar Kamerfracties, maar ik hoop dat er garen op de klos komt. De VOORZITTER: U heeft begrepen van het college dat dit onze inzet is. Wij vinden dat het rijk schromelijk tekortgeschoten is, zeker waar het de groeigemeenten betreft. Het negatieve effect komt daardoor dubbel op ons af. Dat staat centraal in ons standpunt. Wij zullen het rijk benaderen. Bij de evaluatie van het Vinex-contract zal ik dit punt naar voren brengen. Ook anderszins zullen wij ons standpunt naar voren brengen. Wij zullen het rijk aan de oren trekken. Het lid TIELEMANS (SDH): Ik hoop dat de VVD-fractie de goede relaties met minister Hermans zal benutten om deze zaak recht te trekken. Daar rekenen wij de VVD op af! Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Van de heer Ferwerda hebben wij ook nog een hele hoop te verwachten! Het lid BETHILEHEM (wethouder): Voorzitter! Er zijn huisvestingsproblemen bij verenigingen. Onlangs heeft de Vrijwilligerscentrale de raad benaderd. Hetzelfde geldt voor de Stichting Industrieel Erfgoed Helmond. Ik wijs erop dat wij hiermee al langer bezig zijn. Dit geldt zeker voor de Vrijwilligerscentrale. Er bestaat constant een spanning tussen de locatie die men graag heeft en de prijs daarvoor. Bij de Stichting Industrieel Erfgoed Helmond gaat het bovendien niet alleen om een -39- 30 mei 2000. opslagruimte, maar ook om een ruimte om spullen tentoon te stellen. Wij zijn daarmee bezig. Wethouder Prinsen heeft al aangegeven dat wij voor wat betreft de Vrijwilligerseentrale op korte termijn bij de raad hopen te komen. Deze zaak heeft onze aandacht. Wij zijn ermee bezig om verdere voorstellen uit te werken, om voor de verenigingen mogelijk in een wat gecombineerde vorm van huisvesting een plus te kunnen maken. Het lid TIELEMANS (SDH): Is de Annakerk hiervoor een suggestie? Het lid BETHLEHEM (wethouder): De Annakerk is ons eigendom niet meer. De invulling is al bepaald. Het lid TIELEMANS (SDH): Dat is een kwestie van interactie! Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Ik begrijp goed dat de raad vragen heeft met betrekking tot 't Speelhuis. Men heeft wellicht het idee dat f 1 0 miljoen zomaar beschikbaar gesteld moet worden zonder onderligger. In de discussie ten aanzien van de stadsvisie is vorig jaar duidelijk aangegeven dat 't Speelhuis ons stadstheater wordt. Op dat moment is het onderzoek gestart. Dat is aangekondigd in de commissie. Het onderzoek is recentelijk afgerond. In de commissie heb ik al medegedeeld dat er nog een aantal vragen was, waar wij ook een definitief antwoord op wilden (verhoging bezoekersaantal, realisering balkon, verplaatsing ingang). Binnenkort komt over al deze zaken duidelijkheid. Dan kan de raad wegen of het de moeite waard is om zaken aan te pakken. Daarnaast levert dit een probleem op rond de huisvesting van het Kunstencentrum Helmond (KCH). Die is daar in principe nog steeds gehuisvest. Wij zullen de kwestie van 't Speelhuis behandelen in een gezamenlijke vergadering van de commissies EFP en OCS op 15 juni. Dan krijgt men alle plannen onder ogen met bijbehorende adviezen. De discussie met betrekking tot het Kunstencentrum is een belangrijk onderdeel van de discussie rond 't Speelhuis. Op dit moment zijn wij bezig met een centrurrivisie. Voornamelijk de huisvesting van KCH, bibliotheek en andere culturele instellingen is daar nadrukkelijk onderdeel van. Wij wachten de uitkomst van de centrumvisie af. Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Bij interactieve beleidsprocessen moeten natuurlijk altijd de financiën in de gaten gehouden worden. Wij hebben immers een beleidstraject uitgelegd om in ieder geval zo mogelijk in de sfeer van de woonlasten, drastische beperkingen aan te brengen. Ik heb daarvoor een drietrapsraket voorgelegd, waarbij wij afhankelijk zijn van andere partners (Razob, Essent, Cotrans) en de discussie over diftar. Ik heb de raad steeds voorgehouden dat de discussie in de eerste plaats gevoerd zou worden over de transactie van Razob naar Essent en de voordelen die deze brengt op met name het vlak van de facilitaire dienstverlening. In de commissie komt deze zaak regelmatig aan de orde als een twistappel die wij in de betreffende gesprekken voor het voetlicht brengen. Er ligt een raadsbesluit inzake publiek-private samenwerking met een partner op het gebied van vuiiophaal en eventuele be- en verwerking van afval. Afhankelijk daarvan wordt een eventuele discussie gevoerd over de invoering van een diftar-systeem. Al deze discussies moeten wij bezien in het licht van enkele actualiteiten. Het is daarbij relevant voor de wijze waarop wij het diftar-systeem met elkaar taxeren of de regering op enig moment een heffing op de restafvalstoffen gaat invoeren. Met betrekking tot de onderhandelingen heb ik er al eerder op gewezen wat de data waren. Te zien is dat het tijdpad verschuift. Wij hopen op 22 juni duidelijkheid te krijgen over de betekenis van de transactie van Razob in de richting van Essent. Eerder kan ik daar niet over berichten. Gezien de wijze waarop wij de drie discussies in elkaars verlengde hebben geplaatst, zullen wij moeten wachten tot september, voordat wij de discussie ten volle kunnen voeren en inzicht hebben in alle varianten die een rol spelen. Wellicht heeft men er kennis van genomen dat ik op eigen initiatief, maar in het verlengde van hetgeen de raad beoogde met de discussie over de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten, een vergelijking heb uitgevoerd tussen de bestanden van een aantal grote vuilverwijderaars in deze regio en de gemeentelijke administratie voor wat betreft het ophalen van het huisvuil. Op grond daarvan zijn ongeveer 1100 bedrijven aangeschreven om bij ons te verantwoorden hoe zij zich van hun bedrijfsafvalstoffen ontdoen. Dit heb ik gedaan met het oogmerk om de verdeling van de kosten reëel te maken en iedereen te laten betalen voor het deel waarvoor hij gebruikmaakt van de dienstverlening van de overheid. Er zijn opmerkingen gemaakt over de Binnenstad-Oost en de nieuwe betekenis van interactief besturen met de corporaties. Er zijn op dat vlak grote veranderingen op tilt, die eigenlijk niet zo nieuw zijn. -40- 30 mei2000. De heer Tielemans heeft gelijk met zijn constatering dat al vanaf 1996 overeenstemming bestaat over de inzet van maatschappelijke middelen die aanwezig zijn bij corporaties. Dat berust op een contract dat tussen de Aedes en de toenmalige staatssecretaris is gesloten, dat als oogmerk had om de aanzienlijke maatschappelijke kapitalen, die aanwezig zijn bij de corporaties, in te zetten voor de herstructurering van de woningvoorraad. Interactief besturen vraagt niet alleen een rolverandering van de overheid, maar ook van de partners waarmee de overheid te maken heeft. Voor beide partijen is dat erg wennen. Dat geldt in zijn algemeenheid voor het volkshuisvestings e ei , maar zeer in et ijzon er voor het ingewik de proces in Binnenstad-Oost. Wij zijn daar een herstructureringsproces begonnen met het oogmerk om voor de bewoners een positieverbetering te bereiken. Dat betekent voor beide hoofdpartners dat er heel goed nagedacht dient te worden over het programma van eisen voor een wijkontwikkelingsplan en de verschillende programma's van eisen voor de voorzieningen die er ondergebracht dienen te worden, teneinde deze te betrekken op de genoemde doelstelling. Herstructureren in een binnenstedelijk gebied is een totaal andere opgave dan het realiseren van een uitleglocatie. Wij dienen heel voorzichtig om te gaan met de planelementen die -wij met elkaar tot stand brengen. Eik verschillend planonderdeel heeft immers direct consequenties voor grote groepen mensen. Wij moeten de ruimte en tijd nemen om een en ander goed met elkaar te doordenken, vanuit de houding dat wij een meerwaarde in kwaliteit met elkaar willen bereiken die aan het eind afgeconcludeerd mag worden in de vraagstelling wie verantwoordelijk is voor welke kosten. Dat is niet het punt waar je mee begint. Het beleidsproces in Binnenstad-Oost ontwikkelt zich daarnaast ook nog in een krachtenveld. Ik herinner de raad eraan dat de herstructureringsoperatie ooit is begonnen vanuit een theorie die achteraf gezien niet klopt. Wij gingen ervan uit dat er op dit moment een enorm overschot zou zijn aan goedkope sociale huurwoningen. Door allerlei ontwikkelingen is dat niet gebeurd. Daar heeft de raad op gereageerd middels het volkshuisvestingsplan voor wat betreft de component sociale huurwoningen op de korte termijn. Dat zegt overigens nog niets over de megatrends die zich afspelen, waar wij rekening mee moeten houden. Ik ben er heel erg voorstander van om dit proces stap voor stap te bespoedigen. Stap voor stap moeten wij winst boeken op de punten waar winst is te bereiken. Wij moeten versterken waar op de korte termijn iets is te bereiken. Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Ik ben het met de wethouder eens dat het gaat om een ingewikkeld proces en dat het goed is dat er een tempoversnelling in wordt aangebracht. Minstens zo belangrijk is het echter dat de regie en de coördinatie goed georganiseerd worden. Op dat punt zijn er tekenen van kritiek. Wellicht is het goed om ons af te vragen of een uitvoerende dienst (dienst stadsbeheer) wel belast moet worden met de procesaansturing en het programmamanagement. Ik hoor hierop graag een reactie van de wethouder. Het lid HESEN (wethouder): Dat zou een goed en reëel punt zijn, als wij niet aan het begin van het proces al met elkaar geconstateerd hadden dat wij het nodig vonden, gelet op de bezetting en de ervaringen met dergelijke processen, om externe krachten in te huren. Dat hebben wij gedaan in de vorm van het bureau Dimensie. Dit bureau heeft overigens aandacht gevraagd voor met name het proceskarakter van dit enorme proces. In een voortreffelijke visie (die in grote lijnen door de raad is onderschreven) heeft het bureau neergelegd welk proces wij met elkaar te gaan hebben. Het bureau heeft op dit moment de coördinatie en werkt intensief samen met het projectbureau Helmond. Het is niet juist om te denken dat de coördinatie bij de dienst stadsbeheer ligt. In essentie wordt onder auspiciën van Beleidscoördinatie deze zaak in de volle breedte door de gehele organisatie getrokken. Ik hoop op 20 juni a.s. een aantal producten voor te leggen, aan de hand waarvan men kan bepalen hoe het staat met de voortgang. Dan wil ik dieper ingaan op de inspirerende discussie over deze heel moeilijke klus in Binnenstad-Oost. Als wethouder volkshuisvesting ben ik er heel tevreden over dat de stijging van de kavelprijzen voor sociale woningbouw beperkt is gehouden. Dat hebben wij met een uitdrukkelijk oogmerk gedaan. Ik vind het belangrijk dat raad en college heel zorgvuldig bepalen voor welke doelgroepen en welke woonvormen wij die kavelprijzen daadwerkelijk hanteren. Wij hebben in het volkshuisvestingsplan een uitputtende groep genoemd. Het is natuurlijk geen zaak van één op één. Niet voor iedere woonvorm die door corporaties wordt gerealiseerd, worden automatisch deze prijzen gehanteerd. Ik hou de raad graag een spiegel voor. Er is sprake van een markt waarin door een (kleinere) corporatie in een halfjaar tijd f 4,5 miljoen geboden kan worden voor een stuk grond in Heimond-Noord en f 4,5 miljoen geboden kan worden voor een stuk grond in Heimond-Oost. Dat zegt iets over de mogelijkheden die bij de corporaties aanwezig zijn, temeer daar dit bij een aantal corporaties al een jarenlange praktijk is. Wij hebben een -41- 30 mei 2000. verantwoordelijkheid, maar de vele tientallen miljarden die bij de corporaties zitten (ik onderschrijf op dit punt het standpunt van de staatssecretaris volledig) dienen ingezet te worden voor de doelgroep waarvoor ze bestemd zijn. Het gaat niet alleen om een overheidstaak. Hier ligt ook een taak voor de corporaties. Het zou mijn werk zeer vergemakkelijken - ook in de discussie met de verschillende partners - als ook de raad dat gegeven goed voor ogen zou houden. De discussie die wij eerder gevoerd hebben over het PG-convenant (fonds structuurversterkende projecten) hebben wij eigenlijk al afgeconcludeerd. Ik heb de boodschap van de raad goed begrepen. De raad zal de inzet van de betrokken middelen beoordelen aan de kwaliteit van het project. Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Er hangt nog een belangrijk punt boven de markt, namelijk de opstelling van het wijkontwikkelingsplan in een lichtere vorm voor Helmond-West. Als de wethouder even wil toezeggen dat het commitment wordt uitgevoerd dat wij vorig jaar zijn overeengekomen, dan kunnen wij de vergadering efficiënt vervolgen. Het lid HESEN (wethouder): De raad heeft destijds in overgrote meerderheid gezegd het op prijs te stellen iets - in een veel lichtere vorm dan in Binnenstad-Oost - van een wijkontwikkelingsplan tot stand te brengen. Wij moeten daarin overigens niet overdrijven. Wij moeten goed inventariseren waar precies de elementen zitten in Helmond-West en Helmond-Noord waar wij winst kunnen boeken. Er zijn per slot van rekening al enorme sommen geld in beide wijken geïnvesteerd. Die inventarisatie moet dit jaar al plaatsvinden. Met de corporaties heb ik al besproken dat die inventarisatie uitgevoerd zal worden. Wij zullen in het stadsvernieuwingsprogram voor de wijken Helmond-Noord en Heimond-West een bedrag reserveren van ongeveer 1 ton per wijk om de voortgang van de planvorming te kunnen garanderen. Voor dit jaar is de ambtelijke capaciteit hiervoor gegarandeerd. Wij gaan in Helmond-West en Helmond-Noord participeren bij de groepen mensen die al enthousiast aan de gang zijn gegaan met de inventarisatie waarover ik het zojuist had. Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Ik wil het college een compliment maken. Het gebeuren in deze zaal laat zien dat langzaam maar zeker het duale systeem al vorm krijgt. Naarmate leden van het college meer worden aangevallen, sluit het college de rijen. Dat is keurig. Ik constateer dan ook dat het college in de richting van het onderwijsveld zegt: "Dames en heren! Ik wil geen oorlog met u!"; ten tweede: `Geef mij de tijd om eigen beleid te ontwikkelen!"; in de derde plaats: 'Uit wil niet zeggen dat mijn wil wet is. Op het moment dat dit beleid er is, wil ik daar met u vrij over kunnen discussiëren. Dan is het be'fnvloedbaar." Dit is een duidelijke boodschap. Nieuw voor mij is de uitdrukking "choc des opinions". De VOORZITTER: ... vient la verité. Die laatste woorden zijn het belangrijkste! Het lid FERWERDA (D66): Ik vraag het college om stappen te zetten in het kader van het duale systeem. Af en toe vond ik de discussie wel heel erg coalitiegericht. De VOORZITTER: Mijnheer Ferwerda, uw conclusie ten aanzien van onze benadering van de onderwijshuisvesting is correct. Voor wat betreft het rapport-Eizinga heeft het college zich vanmorgen indringend beziggehouden met de beantwoording van de vragen die u daaromtrent heeft gesteld. U mag verwachten dat wij in het najaar met fractievoorzitters en commissie ABA een nadere discussie aangaan op basis van het kabinetsbesluit dat inmiddels op dat stuk is genomen. Het lid DAMS (VVD): Voorzitter! Om ook een Frans spreekwoord aan te halen, merk ik het volgende op: `C'est Ie ton qui fait la musique". Er blijkt ten aanzien van de OZB een dissonant te zijn tussen hetgeen ik gezegd heb en de manier waarop het college dit geïnterpreteerd heeft. Wij hebben willen aangeven dat er in dit stadium onvoldoende inzicht bestaat in de manier waarop de hertaxatie en al hetgeen daarmee samenhangt zich gaat ontwikkelen. Dat is de reden dat wij op voorhand niet akkoord gaan met een koppeling in welke richting dan ook. Wij willen de cijfermatige onderbouwing afwachten. Bij de begrotingsbehandeling zullen wij dan verder kijken. Ik heb er begrip voor dat wij duidelijk hebben afgesproken dat er voor wat betreft de grondprijzen sprake moet zijn van een sluitende exploitatie. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Minimaal. Het lid DAMS (VVD): Dit geeft een bodemprijs. Als de wethouder zegt dat bij economische -42- 30 mei2000. tegenslag de grondprijs bevroren wordt, dan denken wij dat dit op termijn wellicht te weinig rek geeft. De VVD houdt ten aanzien van 't Speelhuis vooralsnog tot 15 juni vast aan de verdeling van het bedrag van f 10 miljoen in f 5 miljoen voor 't Speelhuis en f 5 miljoen voor centrumontwikkeling. Wij zijn zeer benieuwd wat de wethouder dan over het voetlicht gaat brengen. Het lid SMITS (HB): Voorzitter! Wij kunnen in grote lijnen instemmen met het concept- raadsbesluit onder voorliggend voorstel. Wij willen echter de ruimte houden om bij de begrotings- behandeling met name op het concept-investeringsprogramma 2001-2004 terug te komen. Met betrekking tot de grondprijsverhoging zitten er nog wat addertjes onder het gras naar de toekomst toe. Wij hopen uiteraard dat ze niet komen. Wij hebben meer vragen gesteld dan zijn beantwoord. Wij komen daar in een latere instantie op terug. Het lid KUIJPERS (HSP): Mijnheer de voorzitter, ik maak mijn vijftien minuten toch vol! Ten aanzien van de OZB kunnen wij ons vinden in hetgeen de heer Dams daaromtrent zojuist heeft gezegd. De wethouder zegt dat de eerste woning in Brandevoort al met winst is doorverkocht. Is er geen boeteclausule in het contract opgenomen? Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Er is nu een anti-speculatiebeding, net als in Dierdonk. Het lid KUIJPERS (HSP): De wethouder wijst verder op de brief van de twee projectontwikkelaars in Brandevoort. Waren zij tevreden met de grondprijsverhoging? Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Nee, ze waren helemaal niet tevreden! Ik vond het echter heel boeiend dat in een brief waarin zij eigenlijk hun ongenoegen uitspraken, een opmerking stond over de prijsverschillen die zij constateerden. Daardoor dacht ik dat de soep niet zo heet gegeten zou worden als die geserveerd werd. Het lid KUYPERS (OH): Voorzitter! Ik heb geen Frans spreekwoord tot mijn beschikking, maar wel een Helmonds: "Witte wa da kost?" Daarbij denk ik aan 't Speelhuis. Wij gaan akkoord met de f 11,50-bijdrage, maar wijzen er nogmaals op dat er een verschil is tussen SRE en SRP. Wij hebben gewezen op een samenwerkingsverband met randgemeenten op het terrein van afvalverwerking en -ophaal. Wij zijn niet tegen de voorjaarsnota, maar wel tegen het punt van 't Speelhuis. Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Ten aanzien van de herstructureringsopgave Binnenstad-Oost delen wij voor een deel de zorg die door de heer Tielemans is geuit met betrekking tot procesmanagement en voortgang. Op 20 juni zullen wij daar meer inzicht in krijgen en verwachten wij daar iets van terug te vinden. Wij waren in eerste instantie al duidelijk over de wijkontwikkelingsplannen Heimond-Noordoost en Heimond-West. Het meerjarenontwikkelingsprogramma is voor ons leidend. De manier waarop de zaak nu wordt ingevuld, komt daar aardig aan tegemoet. Het moet vooral gaan om een initiatief dat vanuit de wijken zelf komt, waarbij de gemeente een stuk steun kan verlenen. Een deel van de verlaging van de afvalstoffenheffing zit 'm in het feit dat er vorig jaar tijdens de begrotingsbehandeling nog onzekerheid was over een aantal verwerkingstarieven. Die staan inmiddels vast. Al eerder is dus uitgesproken dat een gerede verlaging mogelijk is. Daarvan gaan wij uit. In de richting van Helmondse Belangen merk ik op dat wij het spoor een beetje bijster zijn geraakt door al het ge-WOZ en ge-WER. Het verhaal ten aanzien van de wijkontwikkeling konden wij niet helemaal meer volgen. Ik vond het in de bijdrage van GroenLinks jammer dat, waar GroenLinks in eerste instantie aangaf dat iedereen zijn keuzes maakt en zijn prioriteiten stelt, vervolgens een waslijst aan aanvullende prioriteiten wordt genoemd, waarin ik mis wat als niet-prioritair wordt aangemerkt. Ik vind het jammer dat wij de bijdrage van de SDH ten aanzien van de kerntakendiscussie moeten missen. Met name vanwege de begrotingsbehandeling van vorig jaar had ik daar erg hoge verwachtingen van. Er werden nogal wat financiële inspanningen van verwacht. -43- 30 mei2000. Het lid TIELEMANS (SDH): Ik denk dat die verwachtingen gerechtvaardigd zijn. Ik heb bij wijze van procedurevoorstel aangegeven dat wij daarop nog uitgebreid terug zullen komen. De heer Van Heugten heeft nog een grote bijdrage van ons tegoed op dit punt. Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Het is typisch dat, waar de nota kerntakendiscussie vanavond wordt behandeld en deze door eenieder wordt aangesneden.... Het lid TIELEMANS (SDH): Ik heb gezegd dat wij daar in commissie en raad op terugkomen. De heer Van Heugten hoeft zich er geen zorgen over te maken dat wij op dit punt geen standpunt hebben. Dat komt nog. Wellicht spoort het ook nog met het standpunt van het CDA! Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Wij zien de heer Tielemans dus terug in de commissie- vergadering. Dat is al heel wat! Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! De heer Ferwerda heeft het over een coalitiegerichte behandeling. Dat werkt wel sneller, zoals nu blijkt. Wij maken ons enigszins zorgen over het tempo van de herstructurering. Wellicht horen wij daar binnenkort iets meer over. Wij kunnen ons niet veroorloven dat er stagnatie optreedt in dit proces. In eerste instantie hebben wij uitgesproken dat wij geen "ja" zeggen tegen het voorstel inzake Stiphout. Dat houden wij overeind. Onze uiteindelijke afweging zullen wij maken in het kader van de begroting. Wij vinden dat soepel moet worden omgegaan met de grondprijs, mocht het met de economie op enig moment minder goed gaan. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ik ga ervan uit dat de waarde van grond in de toekomst alleen maar stijgt. Dat heeft met name te maken met het ruimtelijke-ordeningsbeleid van zowel rijk als provincie. Dat is uiterst restrictief. Grond wordt daardoor een heel schaars goed. Ik moet de echte economische malaise nog zien, waarin wij de grondprijzen gaan verlagen. Vandaar mijn vrijmoedigheid op dit punt! Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Als alle toezeggingen die vandaag zijn gedaan terugkomen in de begroting, dan zijn wij content. De heer RAAIJMAKERS (GroenLinks): Voorzitter! In mijn eerste instantie is gebleken dat, als het gaat om de onderdelen van de concept-raadsbijlage, GroenLinks met bijna alle punten instemt, zeker waar het de financiële zaken betreft (woonlasten e.d.). De frictie zit 'm in het investeringsprogramma ten aanzien van een aantal prioriteiten. Ik ga die punten niet herhalen, maar wil wel aangeven dat die vooral te vinden zi.n in de educatieve, culturele sector. Wij vinden niet alleen 't Speelhuis belangrijk, maar ook de bibliotheek en het KCH. Daar vinden wij in de voorjaarsnota niets over terug, terwijl wij dat wel belangrijke bouwstenen in de stad vinden. Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Daar zit 'm juist de kneep. De GroenLinks-fractie vindt de zaken in de voorjaarsnota prima, maar stelt daarbij - waar ze het geld vandaan haalt, weet ik niet - dat ze een aantal andere dingen belangrijk vindt. Dat is moeilijk. De heer RAAIJMAKERS (GroenLinks): Wij zijn nu bezig met een doorkijk naar de periode 2001- 2004. De vergadering heeft daardoor een andere status dan een begrotingsbehandeling en de vaststelling van de meerjarenbegroting. Wij geven nu aan waar wij in de toekomst graag wat meer prioriteit aan geven. Wij vinden het normaal dat wij daarover een discussie kunnen voeren. In het kader van de begroting moeten wij straks zeggen of wij het uiteindelijk eens zijn met de gemaakte keuzes. Ik heb besloten nu niets meer te zeggen over onderwijshuisvesting, stadsvernieuwing en herstructurering. Ik ben behoorlijk geraakt door de discussie die eerder deze vergadering bij interruptie heeft plaatsgevonden. Ik herbezin mij op mijn positie als raadslid. ik voeg daar nu niets aan toe. Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Ik wil slechts een stemverklaring afleggen. Er zijn in de voorjaarsnota zaken waar wij mee instemmen en waar wij zelfs echt voorstander van zijn. Toch zullen wij gewoontegetrouw tegenstemmen! Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Ik constateer met betrekking tot de grondprijspolitiek een -44- 30 mei2000. taxatieverschil tussen het college en de SDH-fractie. Voor de SDH-fractie staat de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit van Brandevoort buiten kijf. Wij zijn het ermee eens dat Brandevoort, zeker in vergelijking met andere Vinex-locaties, een goede strategische ligging heeft. Dat rechtvaardigt in onze optiek een substantiële verhoging van de grondprijzen met ingang van januari 2001, maar niet de excessieve verhoging die het college in het hoofd heeft. Of die verhoging marktconform is, zal nog moeten blijken. Pas als er geen vraaguitval optreedt en geen kwaliteitsbesparingen worden aangebracht, heeft het college gelijk. Als dat wel het geval is, dan heeft het college geen gelijk. In de loop van volgend jaar zullen wij dat monitoren. In de richting van de heer Van Heugten merk ik op dat ik weleens commissievergaderingen bezoek. Dan mis ik soms weleens iets, soms mis ik niet veel. Ik lees ook weleens kranten. Dan vang ik wel eens iets op. Zo las ik dat minister Pronk voornemens is een huisvuilbelasting te introduceren van f 25,-- of meer per huishouden. Het lid KUIJPERS (HSP): Het gaat om een bedrag van f 30,--. Het lid TIELEMANS (SDH): Op grond van deze uitspraak van de minister van VROM heb ik gevraagd om voorzichtig te zijn met het debiteren van de stellingname dat de reinigingsrechten volgend jaar sowieso omlaaggaan. Daar was de wethouder het mee eens. Op dat punt scoren wij samen. Du choc des opinions vient la verité! Dat is niet zo simpel als wordt uitgesproken, zeker niet als het om waarheidsvinding gaat. Ik wil echter een variant op het gezegde geven, dat m.i. veel beter te beproeven en met succes na te jagen is, namelijk: du choc des opinions vient la coopération. De wethouder van onderwijs heeft vanavond het goede voorbeeld gegeven en zal morgen in overleg treden met het onderwijsveld. Hij zoekt ontspanning. Ik ben het daarmee eens en vind dat daar nog veel meer in geïnvesteerd moet worden van achter de groene tafel. U bent wel eens op de goede weg. Ga zo door! De VOORZITTER: Die aansporing hadden wij echt nodig! Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! Ik constateer dat de piketpalen zijn geslagen en dat aan het college de taak is om uitwerking te geven aan hetgeen de raad bepaalt. Op grond daarvan kunnen wij straks gezamenlijk een goed beleid voeren. Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Ik constateer dat de bedragen die genoemd zijn als streefbeelden in de commissie stedelijk beheer en volkshuisvesting om als winst te boeken op de afvalstoffenheffing, de indicatieve insteken waren van wat wij als gemeente als onderhandelingsresuitaat wilden bereiken. Daar moet alle besluitvorming nog over plaatsvinden. Ik vind dat wij daar terughoudend mee om moeten gaan. Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Als het gaat om waarheidsvinding, wil ik in de richting van de heer Tielemans aangeven dat de exacte bedragen zijn dat minister Pronk f 25,-- toeslag legt op het storten van huisvuil en f 30,-- op het inzamelen van restafval. Als je dit doorberekent naar de Helmondse burgers, dan betekent dit een verhoging van f 20,-- tot f 25,--. De VOORZITTER geeft gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring. Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Wij zijn tegen het voorstel. Het lid TIELEMANS (SDH): Mijnheer de voorzitter! Wij zijn het eens met het concept-raadsbesluit, met uitzondering van het grondprijzenverhaal. Het lid DAMS (VVD): Voorzitter! Wij gaan akkoord met het voorstel, met uitzondering van het punt van 't Speelhuis (investeringsprogramma). Wij willen verder een aantekening ten aanzien van (de tweede toevoeging bij) de OZB. Het lid SMITS (HB): Voorzitter! Wij stemmen in met het voorstel, maar vragen aantekening met betrekking tot het concept-investeringsprogramma en de grondprijzen. Het lid KUIJPERS (HSP): Voorzitter! Wij zijn het niet eens met de voorstellen inzake de grondprijzen en 't Speelhuis. -45- 30 mei2000. Het lid KUYPERS (OH): Voorzitter! Wij stemmen niet in met het voorstel inzake't Speelhuis. Zonder stemming wordt, met inachtneming van de gevraagde aantekeningen, overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 3. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan: a. "Herziening Geledingszone Stiphout/pluimveehouderij Schootenseweg l` (bijlage nr. 108). (Tijdens de behandeling van dit voorstel is het lid Roefs niet in de zaal aanwezig.) Het lid VERBAKEL (SP): Voorzitter! De inhoudelijke discussie over voorliggend onderwerp is in het verleden al eenmaal gevoerd. Wij blijven bij het standpunt dat wij destijds hebben ingenomen. Wij stemmen tegen het voorstel. Een belangrijk argument daarbij is de inbreuk die wordt gepleegd op een vrij recent vastgesteld bestemmingsplan. Het is de bedoeling van zo'n plan dat het zekerheid biedt aan derden. In zijn algemeenheid lopen wij tegen het probleem op van het ruimtebeslag, niet alleen door industrieterreinen, boerderijen, wijken, maar ook van het ruimtetekort voor rust, recreatie en natuur. Dat probleem speelt hier in zijn algemeenheid. Het zou goed zijn om aan dit onderwerp een keer diepgaander aandacht te besteden. De heer RAAIJMAKERS (GroenLinks): Voorzitter! Op 22 september 1998 heb ik een uitvoerige verhandeling gegeven over het probleem dat wij hadden met het voorbereidingsbesluit. Vanwege met name één bepaald aspect viel het dubbeltje voor ons toen om in de richting van een tegenstem tegen het voorbereidingsbesluit. In de commissievergadering, waarin onlangs het bestemmingsplan aan de orde was, heb ik gezegd dat ik er nog voor voelde om die principiële stellingname te handhaven, zij het dat ik hierover overleg met de fractie wilde. Dat heb ik gehad. Intussen heb ik ook nog gekeken naar de brief die is verstuurd in verband met het intrekken van de schorsing van de milieuvergunning en het feit dat wij nog een bouwvergunning moeten verstrekken. Ik heb laten meewegen dat er een democratisch besluit is genomen op 22 september 1998, dat op correcte wijze intussen is uitgewerkt. De financiële risico's die wij nu als gemeente lopen, zijn groot. Dat heeft voor mij de doorslag gegeven dat het dubbeltje nu de andere kant uit valt. Om bestuurlijk-pragmatische redenen zal ik instemmen met het voorstel. Het lid mevrouw MEINARDI (GroenLinks): Voorzitter! Ik heb heel veel problemen met voorliggend voorstel. In 1997 is het beleid bepaald voor de inrichting van het buitengebied. De redenen die er toen waren om in het betreffende gebied géén intensieve veehouderij toe te laten, zijn nog steeds geldig. Ik stond en sta nog achter de uitgangspunten van dat beleid. Om het probleem van de verplaatsing van het bedrijf vanuit Brandevoort op te lossen, is uitvoerig naar een andere locatie of een alternatief gezocht. Maar helaas had dit geen succes. Wat nu uit de bus is gekomen, vind ik niet erg bevredigend. De redenen die ik toen had om het beleid te steunen, zijn na drie jaar zeker zo belangrijk. ik stem dan ook tegen het voorstel. Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Mijn standpunt blijft hetzelfde: een kippenfarm hoort niet in de groene longen van de stad thuis. Het lid TIELEMANS (SDH): Mijnheer de voorzitter! Wij hebben op 22 september 1998 aangegeven niet te kunnen instemmen met de betrokken bestemmingsplanherziening. Dat geldt nog steeds. De SDH-fractie zal het voorstel niet kunnen steunen. Het lid KUYPERS (OH): Mijnheer de voorzitter! Tijdens de voorgaande behandeling van deze zaak heeft onze fractievoorzitter zich tegen het voorstel uitgesproken, waarbij hij de nodige argumenten heeft genoemd. Om die reden zal ik in deze vergadering tegen het voorliggende voorstel stemmen. Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voorzitter! in het belang van Brandevoort en in het belang van de relatie met de regio, moet het bedrijf tot hervestiging komen. Wij hebben als gemeente in 1998 afgesproken daar onze nek voor uit te steken, hoe pijnlijk dat ook is. Wij hebben destijds een bestemmingsplanwijziging in gang gezet. In september 1998 is een democratisch besluit genomen. Wij trachten dit vanavond voortzetting te geven. Helaas is dit standpunt niet door mijn gehele fractie overgenomen. leder maakt daarin zijn -46- 30 mei2000. eigen afweging. De heer Klerkx zal niet voor het voorstel stemmen. Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Vanavond is eigenlijk meer een stemverklaring aan de orde dan een inhoudelijke bespreking van het voorstel. Ik heb waardering voor de heer Raaijmakers, die een zeer zuivere afweging maakt. Hij constateert dat, hoewel hij geen voorstander is van de plannen, de vestiging totstandkomt langs de weg van het voorbereidingsbesluit. De bestemmingsplanherziening wil hij als een afzonderlijke afsluiting van het traject beoordelen op basis van het indertijd door de raad bij meerderheid genomen besluit. De standpunten liggen helder genoeg. De meerderheid van toen zal ook vanavond wel gehaald worden. Ik laat de beantwoording hier dan ook bij. Het lid KUIJPERS (HSP): Voorzitter! Ik vind dat de gemeente waar moet maken wat indertijd gezegd is tegen de heer Van Vlerken. Wanneer de verplaatsing niet doorgaat, kost dit de gemeente bovendien ontzettend veel geld. Dat komt ten laste van de inwoners van Helmond. Van Vlerken zal niet stil zitten. Hij zal een dergelijke beslissing juridisch aanvechten. De vraag is wat er dan -gebeurt. Het voorstel wordt vervolgens in stemming gebracht een aangenomen met 19 tegen 12 stemmen. Voor stemmen de leden: Witteveen, Prinsen, mevrouw Jonkers-Goedhart, Bethiehem, Hesen, Damen, Dams, mevrouw Houthooft-Stockx, Kuijpers, Van Heugten, mevrouw Jurrius-Hakvoort, Mokadim, Van Rest, Bekkers, Naoum, Van Rooij, Van der Zanden, Yeyden en Raaijmakers. Tegen stemmen de leden: Verbakel, Van de Ven, Tielemans, Wijnen, Henraat, Ferwerda, Smits, Kuypers, Klerkx, Meinardi, Spruijt en Klaus. b. `Herziening omgeving Heistraat/Heistraat 1 1 3 t/m 121 (bijlage nr. 109). Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De VOORZITTER sluit hierna, te 22.35 uur, de vergadering. Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van De raad voornoemd, De voorzitter, De secretaris, |