Raadsnotulen

Documentdatum 19-10-1998
Bestuursorgaan Gemeenteraad
Documentsoort Raadsnotulen
Samenvatting

NOTULEN

TWAALFDE vergadering van de raad der gemeente Helmond, gehouden op maandag 19

oktober 1998 des middags om vier uur.

Bij aanvang der vergadering zijn aanwezig de leden: H.F.J. Bekkers, C.J. Bethlehem,

J.F.C. Damen, drs. S. Ferwerda, J.L. Henraat, drs. E.R.M. Hesen, R.A.C. van Heugten,

mevrouw B.M. Houthooft-Stockx, mevrouw M.M. Jonkers-Goedhart, mevrouw J.S.A.M. Jurrius-

Hakvoort, G.T.H. Klaus, W. Klerkx, J.H.J. Kuijpers, J.F.J. Kuypers, mevrouw M.J. Linter-

mans, S. Mokadim, T.J. van Mullekom, M. Naouni, drs. G.B. Praasterink, drs. S.H. Prinsen,

W.C.M. Raaymakers, J.L.C. van Rest, M.P.J. Rieter, J.H.J.M. Roefs, J.N.M. van Rooij,

L.M.M. Smits, P.G.M. Tielemans, T.J.W. van de Ven, J.G.M. Verbakel, J.P. Witteveen, S.H.

Yeyden en R.A.L. van der Zanden.

later ter vergadering komen de leden: F. Rietveld, A.F.H. Wijnen.

Afwezig is het lid: drs. W.M.H. Darns.

VOORZITTER: mr. W.J.B.M. van Elk, burgemeester,

SECRETARIS: mr. A.C.J.M. de Kroon.

De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt als volgt:

Dames en heren! Ik verzoek u het ogenblik van stilte waarmee wij onze vergaderingen

beginnen, ook te gebruiken om het overlijden van de heer Caspar Kok te gedenken. De officiële

herdenking van de heer Caspar Kok door de gemeente heeft al bij de crematie plaatsgevonden,

maar het lijkt mij goed dat wij bij de aanvang van deze begrotingsbehandeling nog eens in

dankbare herinnering bij zijn heengaan stilstaan, omdat hij toch nog zo'n groot aandeel heeft

gehad in de opstelling van deze begrotingen.

(Nadat de aanwezigen staande enige ogenblikken

van stilte in acht hebben genomen, nemen zij

hun zetels wederom in.)

Hierna spreekt de VOORZITTER als volgt:

Dames en heren! De begrotingsbehandeling die wij vandaag houden is, als gevolg van het

overlijden van de heer Caspar Kok, iets gewijzigd. Uiteraard moesten wij de behandeling

verplaatsen naar een andere datum. Ook is het aanvangstijdstip van de vergadering wat later dan

wij aanvankelijk hadden gedacht, omdat een aantal uwer ons had laten weten dat ze anders

moeilijkheden met hun werkzaamheden zouden ondervinden. Dat betekent dat wij in overleg met

en op verzoek van meerderen uwer de zaken zo hebben aangepast, dat wij enerzijds niet te kort

doen aan het belang van deze mondelinge behandeling van de begroting in tweede termijn en dat

wij anderzijds op een redelijk tijdstip en niet midden in de nacht de begrotingsbehandeling zouden

kunnen beëindigen. Daarom hebben wij het deel dat u als derde instantie zou kunnen zien,

vervangen door een termijn waarin amendementen en moties kunnen worden behandeld en

vervolgens wordt gestemd. Daarbij heeft u uiteraard de mogelijkheid om uitvoerig stem-

verklaringen af te leggen, mocht daar aanleiding toe zijn. Ik heb begrepen dat de meerderheid van

de raad, gezien de omstandigheden, met deze aanpassing akkoord kan gaan.

Bericht van verhindering is ingekomen van de heer Dams; de heren Rietveld en Wijnen

hebben laten weten later ter vergadering te komen.

1. Aanwijzing van het lid als bedoeld in artikel 3 1, lid 5 van het Reglement van Orde 198 1.

De VOORZITTER trekt nummer 15, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zullen

aanvangen bij het lid mevrouw Houthooft-Stockx.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 2

De VOORZITTER stelt gelijktijdig aan de orde:

2. a. De begroting 1999 van de aleemene dienst en de begrotingen van de takken van dienst en

bedrijven 1999 alsmede de bijbehorende nota van wijzigingen;

b. de Verordening precariobelasting 1999;

c. de Verordening brandweerrechten 1999;

d. de Verordening rioolrechten 1999;

e. de Verordening reinigingsheffingen 1999;

f. de Verordening marktgeld 1999;

g. de Legesverordening 1999;

h. de Verordening hondenbelasting 1999;

i. de grondjrijzen 1999;

j. de grondprijzen bedrijventerreinen 1999;

k. de aan te gane financieringsmiddelen 1999;

1. de Verordening onroerendzaakbelastingen 1999;

In verband met de voorstellen genoemd onder a tot en met k wordt verwezen naar de bijlagen 1

tot en met 1 1 van de beleidsbegroting 1999.

3 . Voorstel tot vaststelling van het investeringsprogramma 1999-2002 incl. bijbehorend verzamel~

krediet ter bekostiging van kleine investeringen.

4. Voorstel tot het vaststellen van het programma cultuur 1999 (bijlage nr. 225).

5. Voorstel tot vaststelling van de subsidies 1999 sociaal welziinsbeleid Helmond 1999 (bijlage nr.

224).

6. Voorstel tot vaststelling van de eerste nota van wijziging van de gemeentebegroting 1999.

Algemene beschouwingen.

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voorzitter! Voor mij persoonlijk is het

onmogelijk om vandaag direct met de zakelijke materie, de begroting 1999, te starten. Ik heb er

behoefte aan om namens het CDA onze waardering uit te spreken voor de heer Caspar Kok. Een

kundig man, maar vooral een voor ieder van ons makkelijk aan te spreken persoon, is ons

ontvallen. Als wij vandaag ons omdraaien voor een tussentijds advies of een gezellig praatje, is hij

er niet meer. Onvoorstelbaar. Ofschoon Caspar Kok door de hele ambtelijke organisatie lijnen

had, willen wij met name de afdeling financiën de komende tijd alle sterkte toewensen.

Voorzitter! Het college is samengesteld uit een enthousiast team, met hoge ambities. Dit

manifesteert zich het sterkst in het aantal voornemens, maar zeker in het aantal onderzoeken dat

wordt aangekondigd bij de beantwoording in eerste instantie. Wij kunnen ons echter niet aan de

indruk onttrekken dat sommige onderzoeken gebruikt worden om beslissingen uit te stellen. In de

toekomst willen wij dat, samen met u, toch kritischer benaderen. Nu er bovendien links en rechts

geluiden te horen zijn over een mogelijke minder sterke groei van onze economie, is er extra

aanleiding om woorden zo snel mogelijk om te zetten in daden, zo nodig met een flexibel tijdpad.

Bij deze algemene beschouwingen constateren wij dat het steeds meer gaat om het vinden

van een goede balans tussen rood en groen, tussen markt en overheid, tussen sturen en vrijlaten,

tussen economie en milieu, tussen centrum en wijk. Wat het laatste item betreft (centrum en wijk),

sprak de opmerking van wethouder Hesen ons zeer aan: een evenwichtige ontwikkeling van de

stad, dus zonder prioriteitsstelling van wijk en centrum`.

Een vitaal centrum vraagt om voorzieningen verspreid over het centruingebied; dus zoveel

mogelijk stedelijke voorzieningen in het centrum. Daarom willen wij graag ingaan op de

voorstellen van Ondernemend Helinond. Deze fractie wil nu het concept bioscoop omzetten in een

theater. Het CDA heeft eerder laten blijken in de bioscoopformule te geloven, met als bevestiging

daarvan een gemeentelijke financiële ondersteuning voor deze commerciële activiteit. Overigens

zijn volgens ons een theater en een bioscoop twee voorzieningen met totaal verschillende

bouwkundige eisen. De voorzieningen op Boscotondo hebben wij met elkaar besproken en de

conclusie van deze besprekingen werd gedragen door een ruime meerderheid in de raad. Het gaat

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 3

toch niet om een theehuisje aan het water, dat je gaandeweg nog eens anders gaat inrichten. Wel

willen wij daarnaast gepaste steun verlenen aan initiatieven tot kwaliteitsverbetering rondom de

Steenweg en vitalisering van het centrum tussen het kanaal en de Koninginnewal. Dat willen wij

doen samen met het particulier initiatief. Zo vinden wij de ruimtelijke reservering in de omgeving

van Obragas, met de middelen op de begroting als aanzet, uitstekend voor het theater.

De stemmingmakerij in het Eindhovens Dagblad over het opknappen en beheren van het

city-centrum leidt tot niets. De situatie vraagt om een acute bijstelling - bij voorkeur niet via de

pers. Gekibbel kan de stad niet hebben. Dus: samen aan tafel, posities duidelijk, misverstanden uit

de weg en handen ineen. Hetzelfde geldt voor de kwestie of er wel of niet een beursgebouw moet

komen en, zo ja, waar het moet komen.

Wij willen via deze weg de plaatselijke VVD prijzen voor de visie betreffende het verstede-

lijkingsbeleid, welke visie zij in de eerste instantie naar voren heeft gebracht. De plaatselijke

partijen met provinciale binding moeten de komende maanden alles in het werk stellen om bij hun

provinciaal partijkader te pleiten voor handhaving van huidige richtlijnen, nl.' een gemeenschap-

pelijk ruimtelijke-ordeningsbeleid waarbij versterking van de stad en de centrumgemeenten

centraal staat.

Voorzitter, wij gaan graag in op uw uitnodiging om op 23 oktober aanwezig te zijn bij de

start van Brandevoort. De niet mis te verstane verwijten van het SDH aan wethouder

Jonkers-Goedhart bevallen ons niet. De wethouder en haar adviseurs hebben hard gewerkt om

afspraken na te komen, met als resultaat dat de randvoorwaarden om te starten klaar zijn. Dit is

de gemeente immers verplicht aan de marktpartijen.

Allicht kunt u ook ingaan op de bij de natuurgroepen ontstane onrust betreffende de

grondverplaatsing in Brandevoort. Deze grondverplaatsing lijkt een aanpak die ook wij niet voor

ogen hadden bij het tot ontwikkeling brengen van, een ecologisch waardevol gebied. Gezien de

bouwontwikkelingen, zien wij graag zo snel mogelijk de Brandevoortsedreef, inclusief de

spoortunnel, in functie. Wat is de stand van zaken?

Onderdelen van de woningbouwtaakstelling van ons volkshuisvestingsplan van juli jl. hebben

betrekking op hetzelfde gebied Brandevoort. Het CDA is voor een gedifferentieerde nieuwe wijk,

een tweede Dierdonk is hier niet de opdracht. Wij zijn echter ook voor het handhaven van

afspraken en tegen het bevorderen van zogenaamde drainage van wijken met kwalitatief mindere

woningen. Als wethouder Hesen kan aangeven dat er, zoals afgesproken, ruimte gecreëerd is voor

versnelde bouw van sociale huurwoningen met een huurprijs van rond de f 700,-- per maand, kan

er bij het komende volkshuisvestingsplan over gesproken worden - maar alleen op die voor-

waarde. Nogmaals zij gezegd: Brandevoort slaagt alleen als de hele stad er baat bij heeft.

Wij verwachten tevens dat de wethouder zal anticiperen op de komende rijksnota "Wonen in

de 21ste eeuw`. De drie thema's - de stad, de positie van de woonconsument en de toekomst van

de corporaties - spreken ons zeer aan. Met name de veranderde woonwensen van de oudere

consument zullen bij elke woningbouwontwikkeling zeer belangrijk worden.

Verder verwachten wij dat de Vijfde nota ruimtelijke ordening deel zal uitmaken van het

door het college aangekondigde Algemeen Structuurplan. De samenhang tussen ruimtelijk beleid

en milieubeleid zal bij de planontwikkeling meer tot uitdrukking moeten worden gebracht.

Dan kom ik aan het onderdeel verkeer en vervoer.

In onze schriftelijke bijdrage hebben wij als CDA-fractie expliciet aandacht gevraagd voor

meer comfort en grotere veiligheid voor de voetganger. De inrichting van de openbare ruimte is

veelal afgestemd op de optimaal fitte mens met een leeftijd tussen de 20 en 55 jaar. Maar de

meeste mensen zijn niet zulke "ideaalmensen". Het aantal van de zogenaamde `nieuwe normmens'

groeit de komende 20 jaar met 60%. Toch merken wij op dat het dikwijls niet hoeft te gaan om

kostbare of ingewikkelde voorzieningen. Ik noem: horizontale trottoirs, adequaat herstellen van

opgebroken trottoirs, bescherming op plaatsen waar voetgangers onder de fiets zouden kunnen

komen, bijvoorbeeld bij het aanleggen van een nieuwe kruispunten.

Wij constateren dat bijna alle partijen een pleidooi houden voor een goed verkeers~ en

vervoerplan, inclusief een andere kijk op het openbaar vervoer. Niet het Samenwerkingsverband

Regio Eindhoven (SRE) of de Hermes-groep moeten daarin centraal staan, maar de mens zal

uitgangspunt moeten zijn voor een werkelijk vraaggericht vervoer.

De aanpak van een nieuwe hoofdwegenstructuur is uiteraard een belangrijke component in

het nieuwe Algemeen Structuurplan.

Voorzitter, wij betreuren het dat u niet met ons van mening bent dat er een visie op de

totale herstructureringsaanpak binnenstad-oost moet komen voor wat de drie hoofdcomponenten en

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 4

civieltechnische ingrepen betreft. Is de opdracht die door het vorige college aan een steden-

bouwkundig bureau was verstrekt achterhaald? Uit communicatief oogpunt is uw aanpak van het

eerste pilot-project met alleen woningen te verklaren. Akkoord. Helmond staat echter voor een

enorme opdracht. Wij zijn ervan overtuigd dat de gemeente en de woningcorporaties deze klus

niet alleen kunnen klaren. Door perspectief te bieden gaan derden erin geloven. De grote

projectontwikkelaars, die elders een tekort aan bouwvolume hebben, spreken kleinere deelplannen

echter niet aan.

Wethouder Hesen geeft aan dat het goed zou zijn als de drie thema's economie en werk,

leefbaarheid en sociaal-maatschappelijke herstructurering richtinggevend zijn. Helaas missen wij

bij de wethouders Bethlehem en Prinsen de stand van zaken in dezen. Ook missen wij een

totaalvisie.

De termen rood, wit en blauw staan in het kader van de rampenbestrijding voor brandweer,

GGD en politie. Onlangs is in de commissie ABA het optreden van politie en brandweer tijdens de

Ramaer-brand geëvalueerd. Naar aanleiding van het twee weken geleden te - Nuenen gehouden

SRE-symposium Rampenbestijding, verbaast het ons dat wel "rood` en `blauw` bij de evaluatie

betrokken waren, maar dat "wit" (dus de GGD) dat niet was. Hierbij verzoeken wij u in het

vervolg'het onderwerp rampenbestrijding regelmatig in de commissie ABA aan de orde te stellen

en daarbij, naast `rood` en 'blauw" ook `wiC te betrekken. Wij vragen u duidelijkheid te

verschaffen over de eerst volgende oefening rampenbestrijding. Na een ramp, niet eens zo

denkbeeldig in en om onze stad, zal u en ons terecht door de burger gevraagd worden: Was u

erop voorbereid?

Signalen van uit het onderwijsveld hebben ons verontrust. De scholen die - in samenwerking

met andere Helmondse instellingen - het onderwijskansbeleid (OK-beleid) uitvoeren, kunnen

rekenen op onze blijvende aandacht. Die aandacht is er gelukkig raadsbreed. Onderwijs en met

name de onderwijskansscholen (OK-scholen) zijn richtinggevend in het proces van participatie en

bevordering van de leefbaarheid, voor zowel de allochtone als de autochtone jeugd.

Met betrekking tot de uitvoering van het OK-beleid biedt de begroting 1999 al extra

mogelijkheden. Toch blijken de thans gereserveerde middelen ontoereikend te zijn. Wij kunnen

ons hierop geen ad boc-inzet veroorloven. Wij dringen er bij het college op aan om voor het

komend jaar incidentele middelen en voor de jaren daarna structurele middelen te zoeken. In de

voorjaarsnota verwachten wij een nadere uitwerking, met daarbij de inzet van middelen, van het

OK-beleid.

Wij kunnen ons erin vinden dat er specifieke aandacht wordt besteed aan de allochtone

jongeren. De insteek zal moeten zijn om, daar waar het regulier kan, het ook regulier te doen;

anders zullen wij moeten kiezen voor specifiek beleid dat is gericht op integratie door middel van

emancipatie. Wellicht moeten wij meer de insteek kiezen dat verantwoordelijken zich niet alleen

richten op bijvoorbeeld de groep Turken of de groep Marokkanen, maar op het familie- of

gezinsniveau van de betrokken jongere. De aanpak op OK-scholen en de eerste aanzet die het

college aangeeft om de jongere te benaderen via de moskee, zijn te prijzen. Wij missen helaas de

reactie van het college op ons voorstel om de categorie van de zogenaamde `vrijgestelden` te

introduceren. Het college gaat evenmin op andere CDA-voorstellen betreffende jeugdigen.

Emancipatie is: van binnenuit een mens, een groep laten emanciperen. Dit is te vergelijken

met de ontwikkeling van de meisjes en vrouwen uit de jaren 1970-1980. Doordat in het basis-

onderwijs en het voortgezet onderwijs werd bereikt dat zij en hun ouders kansen zagen en pakten,

is de deelname in het algemene ontwikkelingsonderwijs zoals Havo en VWO en het vervolg

daarop, nu fifty-fifty. Leren op het juiste niveau motiveert en voorkomt uitval, ook bij allo-

chtonen.

Dan enkele opmerkingen over het beleidsveld sport.

In eerste instantie hebben wij de gezamenlijke huisvesting van verschillende organisaties op

het gebied van welzijn, zoals de scouting en het kinderdagverblijf in Brouwhuis, geprezen. Ook

bij de sport is nog veel terrein te winnen op het gebied van veldaccomodaties. Zie de atletiek en

zeer recent de aanpak van het college van de problematiek bij de Carolus tennisvereniging. Dit

kan ook andere verenigingen inspireren. Het college vraagt echter ook onze steun bij de gedachte

een relatie te leggen tussen de gemeentelijke bijdragen en het aantal leden dan wel deelnemers bij

verschillende takken van sport. Wij kunnen die gedachte in beginsel onderschrijven en verwachten

daar met verenigingen en in commissieverhand nog eens over te spreken.

Wat de accommodaties betreft: het college heeft ons, op onze vragen over het beheer van

gemeentelijke gebouwen, naar genoegen van antwoord gediend. Gezien de ervaringen die de

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 5

gemeente op dit gebied heeft opgedaan en de grote met name financiële belangen die in het geding

zijn, is het een goede zaak dat gestreefd wordt naar een strakkere regie en hantering van

duidelijke spelregels voor aankoop, beheer, exploitatie en afstoot van opstallen. Voor er stappen

ondernomen worden, zal aan de betrokken commissies, bijvoorbeeld de commissies MDS en EFP,

om advies gevraagd dienen te worden. Met name in de welzijnssector hebben zich onverwachte

ontwikkelingen voorgedaan. Het CDA is daarom geïnteresseerd naar de stand van zaken met

betrekking tot dansschool Verhoeven, de Leonardus kerk, het Tienerhuis en de Annakerk.

Ten aanzien van buurtbeheer is door de wethouder aangegeven dat momenteel een evaluatie

plaatsvindt met alle betrokkenen. Dat zijn er in onze ogen erg veel. Ten aanzien van een klacht of

suggestie van zijn leefonigeving kan de burger zeven ingangen kiezen, te weten:

- de buurtconciërge

- de (gemeentelijke) wijkopzichter

- de servicetelefoon van de afdeling stedelijk beheer

- de eventuele wijkraad, wijkvereniging of belangenvereniging.

- de projectgroep dagelijks beheer

- de klankbordgroep

- en, sinds kort, het spreekuur van de wethouder stedelijk beheer.

In sommige gevallen doorloopt een probleem achtereenvolgens een stuk of vijf schakels. Als

CDA vinden wij dat kritisch gekeken moet worden of wij in het organiseren van buurtbeheer niet

te ver doorschieten. De organisatie moet in verhouding staan tot de problematiek. Dit klemt

temeer omdat er, zoals wij in eerste instantie aangaven, in veel gevallen sprake is van een te

kleine groep vrijwilligers en een beperkte draagkracht/participatie vanuit de wijk.

Verder is de wethouder ingegaan op de suggestie om de wijken te betrekken bij het

groenonderhoud. Hoewel dit sympathiek klinkt, zijn wij wat terughoudend, zelfs als het gaat om

zogenaamde pilots. Ten eerste omdat deze aanpak zou kunnen leiden tot aanmerkelijke verschillen

in de stad. Ten tweede vereist een goed groenonderhoud voldoende vakkennis en consequente

uitvoering op lange termijn. Het zou jammer zijn als de goede bedoelingen van korte duur zijn of

van de gemeente onevenredig veel begeleiding vragen, dan wel op langere termijn tot een radicaal

ingrijpen door de gemeente nopen. Wij vinden dus dat er niet overhaast proefballonnen moeten

worden opgelaten.

In verband met de gesignaleerde toename van asielzoekers, willen wij graag door het college

geïnformeerd worden over de situatie van asielzoekers in onze stad. Wat zijn de eventuele

beleidsbijstellingen voor Helmond van het landelijk beleid?

Het CDA onderschrijft de vraag van Ondernemend Helmond betreffende de faciliteiten voor

meedenkende leden in de vorm van extra vergaderstukken. Elke fractie tracht leden te enthou-

siasmeren voor het ,besturen van onze gemeente, nu en in de toekomst, door ze te betrekken bij de

actuele politiek. Stukken komen vaak zeer kort voor de commissie- en raadsvergadering bij de

fractie. Bureau voorlichting en de visiekamer bieden geen oplossing.

Voorzitter! Ons rest in deze instantie nog een woord van respect en dank uit te spreken voor

het vele werk wat verzet is door het college en het hele ambtelijk apparaat om deze begrotings-

voorstellen te presenteren. De werkdruk stijgt met de groei van onze stad. Het is wellicht goed om

daar in het voorjaar bij stil te staan.

(De heer Wijnen komt, te 16.20 uur, ter vergadering.)

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Voorzitter! Er zijn dingen die je bij leven en welzijn niet zou

zeggen, en al helemaal niet in de algemene beschouwingen. Maar vandaag wil ik daar van af-

wijken. Caspar Kok heeft altijd een belangrijke rol gespeeld bij de begrotingsbehandelingen. Ik

hecht eraan hier en nu uit te spreken dat, ongeacht de samenstelling van welk college ook, de

basis van alle begrotingen in orde was. Dat was de verdienste van Caspar Kok, die ook vandaag

de orde van de vergadering zal bepalen. Het was altijd vakwerk en het zal echt niet gemakkelijk

zijn om voor hem een goede vervanger te vinden. Caspar, namens onze fractie bedankt.

In de schriftelijke eerste termijn heeft de PvdA-fractie aandacht gevraagd voor het keuze-

probleem dat Helniond kennelijk heeft. De ambitie is groot, wij willen veel en veel tegelijk. Als

basishouding siert dat een college en het kan op onze politieke steun rekenen als het erom gaat die

ambitie waar te maken. Eén ding dient het college zich echter wel te realiseren: niet alles kan

tegelijk, er moeten prioriteiten gesteld worden. En ondanks de uitgebreide beantwoording moet ik

zeggen dat ik er nog steeds niet gerust op ben. En ik wil het college waarschuwen ook. Als het

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 6

college denkt met de huidige middelen, ook personele middelen, de voorgestelde brede scala aan

ambities waar te kunnen maken, loopt het college het risico vast te lopen in zijn eigen ambities,

En dan gebeurt er op een gegeven moment gewoon niks meer, want dan loopt de zaak vast.

De oproep die ik namens de PvdA-fractie heb willen doen uitgaan, is feitelijk vrij een-

voudig: College, geef het beleid dat is vastgesteld nu eens even de kans om resultaten te boeken;

voer de projecten uit in het kader van Vinex, de Kanaalzone en Boscotondo en formuleer een

degelijk herstructureringsbeleid en maak verder voor wat betreft het nieuwe beleid nu eens even

een pas op de plaats qua inzet van mensen en middelen. Als het college dat goed, doet heeft het

zijn plaatsje in de Helmondse geschiedenis echt wel verdiend. Laten wij kiezen voor de kwaliteit

van onze stad. Dat betekent in de lezing van de PvdA veel aandacht voor de bestaande stad in

relatie tot de rigoureuze veranderingen die de Vinex-taakstelling in combinatie met een aantal

maatschappelijke ontwikkelingen nu eenmaal met zich meebrengt.

De rust, de tijd om na te denken over of een beeld te krijgen van de betekenis van de

maatregelen die je jezelf voorneemt; dat is, gelet op de aard van de problematiek, heus niet

verkeerd. Het college neemt zich onder andere voor binnenstad-oost te herstructureren. En het

college wil dat niet alleen bereiken door huurwoningen te slopen en koopwoningen terug te

brenge n. Neen, het college wil een brede aanpak. Dat is herkenbaar voor mijn fractie. Maar het is

ook gauw gezegd; want wat moet dat inhouden? Wat is wijkontwikkeling, ook als je weet dat

onder andere Nederland de komende jaren geconfronteerd zal blijven met een groeiende groep

vluchtelingen? Hoe gaan wij daarmee om en hoe integreren wij nieuwkomers? Wij zijn al jaren

bezig, en niet alleen wij, om te proberen de integratie mogelijk te maken. Het is een grote vraag

waar wij het antwoord niet op weten, getuige het feit dat wij er in al die jaren blijkbaar niet in

geslaagd zijn om goed om te gaan met mensen die een andere cultuur, een ander geloof of andere

huidskleur hebben dan wij. En juist deze mensen v'erkeren al sinds jaar en dag in een achterstands-

positie die zich vast lijkt te zetten en zich door de generaties heen lijkt te vernieuwen.

Herstructureren betekent antwoord geven op maatschappelijke vraagstukken. En, met

permissie, de beantwoording in eerste instantie wekt niet de indruk dat het college al een spoor

heeft gevonden van een adequate aanpak van problemen waarmee heel veel mensen van allochtone

herkomst geconfronteerd worden. De aanpak lijkt zich te beperken tot het begrip multiculturele

samenleving. Speciale voorzieningen voor allochtone jongeren en, getuige het welzijnsprogramma,

ook voor alle andere groepen. Dat is de basis van alle collegevoorstellen betreffende het

allochtonenbeleid. En ik moet het college zeggen dat ik daar vele jaren met lange tanden ook mee

ingestemd heb.

Ik wil hier, ter voorbereiding van de stadsvisie, toch wel even de gelegenheid te baat nemen

om mijn twijfel uit te spreken over het tot nu toe gevoerde beleid en het resultaat daarvan. Want

wij hebben nog niet bereikt wat wij, mag ik toch aannemen, allemaal willen: de integratie van

deze mensen op basis van de gedachte dat iedereen gelijke kansen moet krijgen.

Welke les moeten wij daaruit leren? Dat wij met het gevoerde beleid, en zeker niet met

opzet, eerder de segregatie dan de integratie in de hand hebben gewerkt. En dat is isolement. Ik

stel vast dat degenen die de integratiestap gemaakt hebben, goed mee kunnen functioneren in onze

maatschappij. Men kijke naar de resultaten die de Vietnamezen hebben geboekt. Ik stel vast dat

het anderen niet lukt zulke resultaten te bereiken, misschien wel juist vanwege het feit dat wij hen

onvoldoende uitdagen volwaardig medespeler te worden in de samenleving. Misschien ook wel

omdat wij deze mensen wijsmaken dat 94% van de bevolking bereid zou zijn de samenleving om

te vormen naar een multiculturele samenleving.

Ooit was Nederland het voorbeeld van een multiculturele samenleving met radicale

taalverschillen (dialecten), geloofsverschillen, verschillen tussen stad en platteland, fundamentele

politieke verschillen enzovoorts. Maar sinds de Tweede Wereldoorlog zijn de verschillen steeds

verder afgevlakt: wij zijn juist steeds monocultureler geworden. Als je het zo ziet, krijg je ook

een heel ander beeld van de discussie over de multiculturele samenleving. Want het zal allemaal

goed bedoeld zijn, maar het effect ervan is wel dat wij grote groepen mensen blijvend in een

achterstandspositie doodknuffelen met een illusie. En het spijt me, voorzitter, maar daar kom ik

als sociaal-democraat tegen in opstand! Migranten zijn geen zielepieten, ze zijn niet stommer of

slechter dan wij en hebben dus recht op een volwassen behandeling. En de harde werkelijkheid is

steeds meer dat wie niet mee kan of wil komen, ernaast komt te staan. En dat harde maatschap-

pelijke gegeven moet voor de overheid het streefbeeld van het beleid bepalen. Naar de mening van

de PvdA-fractie betekent dit dat afscheid moet worden genomen van het op maatschappelijk-

culturele grondslag stoelende beleid en dat de uitgangspunten van het beleid verschoven moeten

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 7

worden naar de beleidsterreinen van economie en werkgelegenheid en, niet te vergeten, onderwijs.

Stel aan nieuwkomers dezelfde eisen als aan autochtonen, ondersteun hen op deze terreinen en

plaats daar ook tegenover dat, als ze daar niet aan willen voldoen, zij ook geen aanspraak kunnen

maken op dezelfde rechten. Dat is niet hard, maar duidelijk! De echte dreiging is namelijk de

voortschrijdende segregatie: een heilloze weg.

Wij kunnen ook voorbeelden stellen. Men kan leren van nieuwkomers die wel geslaagd zijn:

ik noemde de Vietnamezen al even. De kern van hun succes was toch de bereidheid op te gaan in

onze samenleving.

Eenieder moet maar eens goed nadenken over de vraag welke weg wij op moeten gaan om

deze mensen dezelfde kansen te geven. Want laten wij ook de tegenwerking niet onderschatten. Er

wordt van bepaalde zijde fel verzet geboden tegen alle mogelijke vormen van integratie uit

ideologische overwegingen, maar ook vanwege puur machtsvertoon. Tot schade van deze mensen.

Ik haal dit alles aan omdat ik graag wil dat het college en de gemeente'raad de tijd nemen

om, los van ideologieën en los van achterliggende verwijten, wat dieper na te denken over dit

soort kwesties. En dan mag het college onderwijl van mij en mijn fractie zoveel stenen stapelen

als het maar wil, maar ik zeg daarbij dat de kwaliteit van de toekomstige samenleving daardoor

veel minder wordt bepaald dan wij in Helmond wel eens geneigd zijn te denken.

Ten aanzien van de huisvesting van asielzoekers in woningen in onze gemeente wil ik ingaan

op het knoeiwerk inzake het vluchtelingenbeleid dat vanuit Den Haag wordt geleverd. Ik noem

enkele zaken. Onjuiste cijfers van het aantal asielzoekers in Nederland die al dan niet bewust

worden verstrekt. Woningen die ter beschikking worden gesteld in de plattelandsgemeenten en die

vervolgens door de mensen worden geweigerd of waarvoor men om andere redenen niemand kan

leveren. Er wordt steeds meer inzet gevraagd van de middelgrote en grote gemeenten en de

corporaties om het probleem te helpen oplossen, terwijl er onvoldoende maatregelen worden

genomen om de steeds grotere instroom asielzoekers te beperken. Alle huisvestings- en leefbaar-

heidsproblemen worden op de wijken met de sociale huurwoningen afgewenteld. De rijksoverheid

zit inmiddels met de handen in de lucht en roept tegen nieuwkomers met status: hier heb je centen

zoek het zelf maar uit. Dat is goed nieuws voor de huisjesmelkers in de binnensteden, maar het is

slecht nieuws voor de leefbaarheid. Met de mensen die nog geen status hebben, weten wij blijkens

de beschamende vertoning in Ermelo al helemaal geen raad. En er wordt nu al overwogen om ook

hen met wat centen op zak, zonder status, zonder begeleiding, de binnensteden in te sturen. Zoek

het maar uit! Dat geldt niet alleen voor de nieuwkomers, maar ook voor de bewoners van de

bestaande huurwijken in de steden. Hoe lang zwijgen wij daar nog over! Wil Nederland ook in de

toekomst de echte vluchtelingen kunnen helpen, dan zal het huidige beleid om moeten. Het beleid

zal zorgvuldiger moeten worden en aangepast moeten worden om voldoende draagvlak te kunnen

behouden. Dit signaal zal vanuit de gemeenteraden gegeven dienen te worden. Wij bewijzen de

bevolking een slechte dienst als wij blijven zwijgen en alles maar over ons heen laten komen. Het

wordt tijd dat de hoofden eens worden opgeruimd. En dan vindt mijn fractie dat langs de lijnen

van gedeelde verantwoordelijkheid meegewerkt moet worden aan een goede opvang voor degenen

die echt hebben moeten vluchten. Maar wel op basis van heldere keuzes en duidelijke criteria die,

naar wij allen weten, op dit moment onvoldoende worden gehanteerd.

Voorzitter! Ik moest dat toch even kwijt omdat de leefbaarheid ons aan het hart gaat. De

basis van een zich ontwikkelende stad is de leefbaarheid in het bestaande stedelijk gebied. Het gaat

erom tegelijk met de uitbouw van de stad ook vooruitgang te boeken in de bestaande wijken

conform het grotestedenbeleid. Voor de PvdA-fractie betekent dit dat er winst moet worden

geboekt in de concurrentiekracht van de bestaande wijken. En dat moet een helder signaal zijn

naar de bevolking. Het een hoort bij het ander, en anders is het dweilen met de kraan open.

In deze zin wil ik uw aandacht vragen voor een paar slechte signalen in het gemeentelijk

beleid waar een oplossing voor moet komen:

- Wij hebben onze burgers bij de realisering van De Oversteek beloofd dat er vermindering van

de overlast zou komen. De laatste tijd neemt de overlast rondom het gebouw alleen maar toe.

Welke maatregelen gaat het college concreet nemen om op korte termijn een einde te maken

aan deze overlast?

- Al jarenlang wordt er door de bewoners van onze stad geklaagd over het groenonderhoud. Men

vindt het te weinig. Het college hoogt de budgetten wel enigszins op maar het slaagt er nog

steeds niet in een adequate aanpak van de boomspiegels te realiseren, tot een ergernis van

velen. De PvdA-fractie vindt dat geen goed signaal en zal samen met de coalitiefracties CDA

en VVD een amendement (amendement 1) indienen om het onderhoud van de boomspiegels in

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 8

het regulier onderhoud onder te brengen.

- In het Welzijnsprogramma worden de buurtbudgetten materieel met f 2000,-- verlaagd. De

PvdA-fractie vindt dat een slecht signaal naar de wijken van de stad en de velen die druk

doende zijn met de leefbaarheid aldaar. De PvdA-fractie zal samen met de coalitiefracties een

amendement (amendement 2) indienen om de buurtbudgetten terug te brengen naar het niveau

van 1998.

- De beantwoording inzake het parkeren voor vrouwelijke bezoekers van het kasteel (leden van

de klankbordgroep en vrouwelijke personeelsleden) vinden wij teleurstellend. Wij nodigen die

mensen daar uit en verwijzen hen voor het parkeren naar de meest onveilige plekken die maar

denkbaar zijn. De PvdA-fractie vindt dit niet uitnodigend en verzoekt het college met klem

alsnog het beleid terzake op grond van redelijkheid en billijkheid te herzien.

- Evident voor het in stand houden van de leefbaarheid in de bestaande stad is de handhaving van

de democratisch afgesproken regels. Wij hebben in eerste instantie voorgesteld de stadswachten

een opleiding te geven tot bijzonder opsporingsambtenaar (BOA). Dat daarbij de rechtspositie

van de stadswachten verandert, betwijfelen wij. Misschien kunt u daar nader op ingaan.

Overigens zou het het college niet misstaan om, gezien de beperkte capaciteit bij de politie,

eens' na te gaan of de BOA-bevoegdheid ook binnen de eigen organisatie geen bredere

toepassing behoeft (bijvoorbeeld bij bouw- en woningtoezicht).

Tegenover dit alles staat dat het college in ieder geval in deze begroting de beweging maakt

naar beter onderhoud van wegen en groen, alhoewel het zich kennelijk ook realiseert dat dit bij

lange na niet voldoende is.

Wij willen natuurlijk niet alleen maar kritisch zijn. Wij kunnen, zoals in eerste instantie al

verwoord, op de hoofdlijnen instemmen met de keuzes die het college voor het komende jaar

maakt. Wij constateren dat de inzet van middelen over het algemeen breder is dan die was in

voorgaande jaren en dat er daarbij meer aandacht is voor sport en de bestaande stad. Het is een

verbetering in de balans, die door de PvdA in deze raad al vele jaren werd bepleit, en waarvan

wij met instemming kennis hebben genomen.

Een paar dingen tot slot.

Wij blijven van mening dat, in het kader van het project Waterslag, de aandacht gericht

moet blijven worden op de wens ook het middendeel van de Zuid-Willemsvaart als hoofdvaarweg

geclassificeerd te krijgen. Ondanks het feit dat er maatregelen worden genomen in het vaarwegen-

net ten behoeve van de aanpassing van de sluizen, is het kanaal nog geen voldoende alternatief

voor het wegvervoer. Dat moet, gezien de toenemende goederenstroom, veranderen door

stimulering van het vervoer over water en spoor. Er zijn wat dat betreft wel positieve indicaties te

noemen. Zo is de spoorwegterminal op het BZOB momenteel in studie. Verder heeft gedeputeerde

van Harten in Brouwhuis inmiddels uitgesproken dat:

a. de Rochadeweg een andere aansluiting behoeft op de PW210;

b. dat geen toestemming wordt verleend als de spoorlijn een gelijkvloerse kruising krijgt met de

Rochadeweg.

En over die dingen hadden wij van de provincie toch nog wel eens iets anders gehoord, dacht ik.

Voorzitter! Ik ga hier en nu niet uitgebreid in op de argumenten pro- en contra de regeling

rechtspositie raadsleden. Ik verwacht van het college gewoon de toezegging dat deze aan de orde

zal komen onmiddellijk nadat de VNG-richtlijn gereed is.

De PvdA-fractie spreekt een overwegend positieve waardering uit voor de inzet van het

college. In dat kader heb ik met een glimlach de bijdrage van de heer Tielemans gelezen. Met

name de toonzetting zou in het verleden aanleiding hebben gegeven tot frontale botsingen met de

PvdA-fractie. Ik kan hier melden dat deze ouwe rot daar gewoon niet in trapt, omdat ik weet dat

een gesprek daarover tot niks anders leidt dan tot een vinnige discussie zonder een voor Helmond

vruchtbare uitkomst. Leuk geprobeerd mijnheer Tielemans, maar wij trappen er niet meer in! Wij

hebben deze bijdrage voor kennisgeving aangenomen.

Door de heer Van Rooij zijn de volgende amendementen ingediend:

Amendement 1.

`De gemeenteraad van Helmond in vergadering bijeen ter beraadslaging over de

gemeentebegroting over het jaar 1999,

Overwegende dat:

- Het onderhoudsniveau van de stad door veel burgers als onvoldoende wordt

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 9

ervaren

- Met name het onderhoud van boomspiegels daarbij veelvuldig genoemd wordt als

een van de oorzaken

BESLUIT

Met ingang van 1 januari 1999 het onderhoud van de boomspiegels onder te brengen

in het reguliere groenonderhoud en hiervoor een bedrag van f 170.000,-- te be-

stemmen welke gedekt worden uit de post onvoorzien structureel.

En gaat over tot de orde van de dag.

Amendement 2.

De gemeenteraad van Helmond in vergadering bijeen ter beraadslaging over de

gemeentebegroting over het jaar 1999,

Overwegende dat:

Een blijvende betrokkenheid van burgers bij het wijk- en buurtbeheer een noodzake-

lijke voorwaarde is voor de bevordering van de concurrentiekracht van de bestaande

wijken ten opzichte van de nieuwe uitleggebieden

BESLUIT

De buurtbudgetten te handhaven op het niveau van het jaar 1998 en deze ter ver-

gelijking met de voorstellen in de voorliggende begroting voor 1999 op te hogen met

f 2000,-- + correctie voor loon en prijsontwikkelingen (1,5%) per wijk. E.e.a. ter

dekking uit de post participatie knelpunten in de woonomgeving met een bedrag van

f 25.000 --

En gaat over tot de orde van de dag.

Deze amendementen zijn ondertekend door de heer Van Rooij, mevrouw Jurrius-Hakvoort,

mevrouw Houthooft-Stockx, de heren Van der Zanden en Yeyden.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Ik constateer in ieder geval dat de heer Van Rooij

op tal van punten, onder andere het minderhedenvraagstuk en het asielzoekersvraagstuk, heel dicht

in de buurt komt, zo niet helemaal in de buurt komt, van het standpunt daarover dat de SDH al

jaren betrekt. Die vinnigheid is er bij u wel afgesleten, mijnheer Van Rooij.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Reden voor u, mijnheer Tielemans, om blij te zijn!

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Het is geen kunst om de begrotingsvoorstellen van

het college ongeschonden door de tweede termijn te loodsen. Als de coalitie de gelederen

hermetisch sluit en geen minderheidsstandpunten duldt, is er geen vuiltje aan de lucht. Dan hoeft

zelfs het afwezig zijn van een lid van de collegepartijen wegens ziekte, een vakantie- of zakenreis

geen onoverkomelijk probleem te zijn.

Het is ook geen kunst om politiek-bestuurlijke ambities opnieuw tegen het licht te houden en

te herijken. Met behulp van het zogenaamde voortschrijdende inzicht kom je al een heel eind. Met

of zonder hulp van buitenaf. Het is evenmin een kunst om bestuurlijke verantwoordelijkheden te

laten liggen waar ze feitelijk liggen: achter de groene tafel. Wat bij gebrek aan geloofwaardigheid

of overtuigingskracht niet kan worden gelegitimeerd, wordt immers door de macht van het getal

wel gecompenseerd.

Is gemeentepolitiek in Helmond dan helemaal geen kunst? Zo ver wil ik niet gaan. Het is de

kunst, of beter gezegd de stuurmanskunst, om draagvlak te creëren en samenwerking te genereren.

Niet zozeer als doel an sich, maar als middel bij uitstek om politiek-bestuurlijke ambities met

succes na te streven. Draagvlak en samenwerking als onmisbare voorwaarden om een integrale

stadsvisie Helniond 2015 te concipiëren en een daarvan afgeleide kernstadsvisie en daarop

gebaseerde financiële documenten, en vooral om al die beleidsplannen kans van slagen te geven.

De tijd van de overheid als opperregelaar ligt achter ons. Ook in Helmond. Verantwoor-

delijkheden zullen meer en beter gedeeld, gedelegeerd en gedecentraliseerd moeten worden. De

gemeente zal zich minder als regelaar en meer als partner moeten manifesteren. Niet arrogant,

maar bescheiden. Niet betweterig en defensief, maar open en kwetsbaar. En bovenal dienstbaar en

dienstverlenend. De eisen die dit stelt aan de politiek-bestuurlijke en ambtelijke organisatie mogen

niet onderschat worden: een en ander zal hand in hand moeten gaan met een cultuuromslag, een

andere manier van werken en een andere stijl van besturen. Te beginnen intern.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 10

Vorig jaar januari besloot de raad zijn kerntaken - sturen, afwegen, het maken van keuzes

en het voeren van het politieke debat ~ te versterken. Enerzijds door verruiming van de instru-

menten bestuursopdracht en opiniërend beraad, anderzijds door verbreding van de functie van de

voorjaarsnota.

In mei van hetzelfde jaar formuleerde de raad de bestuursopdracht kerntakendiscussie.

Vanuit de onderkenning dat het hier om een fundamenteel veranderingsproces gaat met mogelijk

ingrijpende gevolgen, werd overeengekomen in het kerntakendiscussieproces voor de raad een

dominante rol in te ruimen. In een bijbehorend stappenplan en tijdschema werd dit verder

geconcretiseerd. Ook werd in de meerjarenbegroting f 125.000,-- per jaar gedurende drie jaar

opgenomen voor de inschakeling van externe deskundigen.

Wat is van al deze afspraken en commitrnents terecht gekomen? Naar onze mening bitter

weinig. Volstrekt onvoldoende. Zoals wij in eerste termijn al stelden, zijn de voorbereidingen

voor de ontwikkeling van een stadsvisie al in volle gang. De nota Uitgangspunten is in concept

gereed en de missiediscussie en strategiebepaling zijn eveneens in volle gang. Besluitvorming

voorziet het college in maart volgend jaar. Het college denkt de raad hierbij te betrekken middels

een begeleidingscommissie bestaande uit vertegenwoordigers van de diverse fracties.

Wij vinden de procedurele aanpak tot op heden een farce, zeker in relatie tot de door de

raad in januari en mei van het vorig jaar genomen besluiten. De medeverantwoordelijkheid en

betrokkenheid van de raad worden onvoldoende gehonoreerd. Weer een nieuwe commissie vinden

wij onnodig. Nodig is dat de vorig jaar gemaakte afspraken gewoon onverkort en onvoorwaar-

delijk worden nagekomen. Voor de SDH-fractie is de totstandkoming van de stadsvisie, waarin

ingebed de kerntakendiscussie, de testcase of de lakmoesproef van politiek-bestuurlijke vernieu-

wingsafspraken zoals die vorig jaar gemaakt zijn, op instigatie nota bene van de collegepartijen

PvdA en VVD! Graag een duidelijke positiebepaling van het college ten aanzien van dit onder-

werp.

Ook willen wij inzicht in hoe tot op heden invulling is gegeven aan de reservering van

f 125.000,-- per jaar voor externe advisering van de kerntakendiscussie. Welke verplichtingen zijn

iruniddels aangegaan en wat is de stand van zaken?

Maar niet alleen de interne manier van werken baart ons zorgen. Ook de omgang met

externe relaties is een bron van zorg. Het relaas van de Helmondse oud-projectontwikkelaar Jan

Verspaget in het Eindhovens Dagblad van 14 oktober jl. onder de kop `Gerneente saboteerde

plannen` liegt er niet om. Volgens zijn zeggen zijn de afgelopen jaren talloze kant-en-klare

plannen voor opknapbeurten van delen van de Helmondse city om onduidelijke redenen in de

prullenbak beland. Wij vinden de aard en inhoud van deze publiekelijke beschuldigingen dermate

ernstig, dat ze niet op hun beloop gelaten of met de mantel der liefde bedekt mogen worden. Ze

raken de bestuurlijke integriteit en geloofwaardigheid van de gemeentelijke overheid. Wij

verzoeken de portefeuillehouder economische zaken de raadscommissie hierover tekst en uitleg te

geven op basis van hoor en wederhoor.

Het belang van samenwerking en consensus binnen het politieke bedrijf, maar ook

daarbuiten, met maatschappelijke partners, kan niet genoeg benadrukt worden. Natuurlijk kan de

gemeente het niet iedereen naar de zin maken. Maar wezenlijk is wel dat de gemeente zich bij

voortduring manifesteert als een betrouwbare partner die afspreekt wat-ie doet, en doet wat-ie

afspreekt.

Versterking van de ruimtelijke en sociale samenhang is wat ons betreft de inzet van het

debat over de stadsvisie Helmond 2015. Eigenlijk zouden wij die inzet nog verder willen

verbreden en verdiepen, en wel in die zin, dat het streven erop gericht wordt om het samen-

bindend en onderscheidend vermogen van Helmond als middelgrote eentrumgemeente in Brabant

structureel te versterken. In deze optiek wordt het stedelijk vernieuwingsproces niet alleen

gefundeerd op de pijlers van ruimtelijk-fysieke, sociaal-maatschappelijke en sociaal-economische

vernieuwing, maar ook heel uitdrukkelijk op die van vernieuwing van stedelijke voorzieningen en

herwaardering van zogenaamde "community values`, zoals gemeenschapszin.

De SDH-fractie stelt voor om met name deze laatste pijler als vijfde thema toe te voegen

aan de voorbereidingen voor de ontwikkeling van de integrale stadsvisie Helmond 2015. Onze

motivering is deze. De voortdurende welvaartsgroei in onze 24-uurseconomie leidt tot toenemend

individualisme en materialisme. De belangstelling en zorg voor de medemens, maar ook voor de

publieke zaak en het publieke domein, hebben hieronder te lijden. Het is in het belang van

iedereen dat hieraan waar nodig en mogelijk tegenwicht geboden wordt. Door opwaardering van

het vrijwilligerswerk in de naaste omgeving of verder van huis, door het stimuleren van deelname

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 1 1

aan sociale verbanden, door het activeren van medeverantwoordelijkheid en medebetrokkenheid

van burgers bij sociale kwesties die in onze samenleving spelen, dichtbij huis of wat verder weg.

Vernieuwend investeren in `community values` kan, mits serieus opgepakt, leiden tot een groot

maatschappelijk rendement. Bovendien vervult het ook een functie in het markeren van de grenzen

van wat van de overheid verwacht mag worden, waar overheidszorg ophoudt en waar individuele

verantwoordelijkheden opgenomen moeten gaan worden. Gaarne vernemen wij de reactie van het

college op deze benadering.

Ons pleidooi om de vernieuwing van stedelijke voorzieningen ook als afzonderlijk thema uit

te werken, komt voort uit het besef dat die voorzieningen van essentieel belang zijn voor de

kwaliteit van het onderscheidend vermogen van onze stad, c.q. voor de kwaliteit van het

verblijfsklimaat in Helmond. Hierin past een strategiediscussie c.q. een koersbepaling over wat

wij willen en kunnen, publiek en/of privaat, met een middenzaal, het stadstheater, een beurs-

gebouw, de bibliotheek, Helmond-Sport, een campus, evenementen, musea e.d.

Hierin past dus niet dat wij een strategiediscussie gaan voeren over het stadstheater en, nog

voordat de discussie begonnen is, al op voorhand f 8 miljoen reserveren in het investerings-

programma voor een nieuw theater, terwijl in het nog steeds geldende Strategisch Meerjaren-

beleidsplan is afgesproken deze voorziening bij gebrek aan toekomstperspectief als PM-post te

ramen.

Hierin past evenmin dat de mogelijke vestiging van een beursgebouw aan de rand van de

stad wordt geblokkeerd, nog voordat er discussie is gevoerd over de meest gewenste locatie voor

een dergelijke particuliere accommodatie, in een congestiegebied zoals het centrum of aan de

periferie van de stad. Gaarne vernemen wij de reactie van het college op onze zienswijze.

Ook lijkt het ons van belang te weten hoe de discussie over de integrale stadsvisie wordt

aangestuurd, althans op ambtelijk niveau. Hoewel de stadsvisie uiteindelijk moet uitmonden in het

nieuwe Algemeen Structuurplan, zijn wij geen voorstander van aansturing door de ruimtelijke-

ordeningsdiscipline. Gezien de veelzijdigheid van de thematiek die aan de orde moet komen en de

behoefte aan een evenwichtige en samenhangende uitwerking van die verschillende thema's, geven

wij de voorkeur aan een multidisciplinaire aanpak van begin af aan. Deelt het college onze mening

ter zake?

In het kader van het financiële beleid heeft de SDH-fractie drie kritiekpunten geformuleerd.

1. De toepassing van de inflatiecorrectie op de onroerendezaakbelasting;

2. De noodzaak van uitgavenbeperkingen c.q. ombuigingen;

3. Het creatief benutten van reserves om nieuw beleid mee te betalen.

Ten aanzien van dit laatste punt hebben wij in eerste termijn gesteld, dat het grondbedrijf

niet de nielkkoe mag worden van de algemene dienst. Anders gezegd, dat het gebruiken van de

overwinst van het grondbedrijf om gaten te dichten in de begroting niet voor herhaling vatbaar is.

In antwoord hierop stelt het college dat het afromen van het bedrijfsresultaat 1997 van het

grondbedrijf een eenmalige zaak is, dus geen structurele maatregel. Hierover zijn wij het dus

eens.

Van mening blijven wij verschillen over de verhoging van de onroerendezaakbelasting met

2%. De wethouder van financiën doet zijn uiterste best om deze belastingverhoging te bagatel-

liseren. Natuurlijk, mijnheer Witteveen: hoe lager de taxatiewaarde van de woning, hoe minder

groot de verhoging uitpakt. Maar daar gaat het niet om. Het gaat eerst en vooral om de geloof-

waardigheid van de gemeente. U mag zich dan wel beroepen op het collegeprogramma, dat na de

verkiezingen is gefabriceerd, maar voor de verkiezingen hebben wij, u ook, de kiezers plechtig

beloofd de OZB-tarieven tot 2001 te bevriezen. Aan dit gentlemen's agreement wensen wij niet te

tornen. Te minder omdat onderzoek één- en andermaal heeft uitgewezen dat de onroerendezaak-

belasting in Helmond op een relatief hoog niveau ligt. Als de Razob onze burgers opnieuw een

forse verhoging van de afvalstoffenheffing voorschotelt, wordt in dit huis niet nagelaten de Razob

te bekritiseren. Maar zoals iedereen weet, of moet weten, heeft onze raad daar helaas geen invloed

op. Dat hebben wij wel op de tarieven voor de onroerendezaakbelasting. Laten wij die invloed dan

ook goed gebruiken.

De afgelopen twee jaar hebben wij voor bijna f 40 miljoen aan meevallers in de schoot

geworpen gekregen. Zeer tot onze spijt is daarvan niet één cent besteed aan lastenverlichting, noch

aan versterking van de eigen vermogenspositie. Al het geld is in een vloek en een zucht uit-

gegeven aan nieuw beleid. Daarbovenop is in de begroting 1999, onder meer door het creatief

benutten van reserves, nog eens extra ruimte gemaakt voor nieuw beleid. Om daar weer bovenop

de onroerendezaakbelasting te verhogen om nog meer ruimte te maken voor nieuw beleid, gaat

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 12

ons te ver. Zo dadelijk zal ik namens de SDH-fractie een amendement (amendement 9) indienen

dat ertoe strekt de OZB-tarieven voor 1999 zoals beloofd te bevriezen.

In eerste termijn hebben wij een lans gebroken voor uitgavenbeperkingen in plaats van

lastenverzwaringen. Niet alleen in het licht van de voorspelde tekortsituatie ingaande 2002 in de

meerjarenbegroting, maar zeker ook gelet op de afvlakking van de economische groei en het niet

meer kunnen beschikken over substantiële meevallers. De SDH-fractie vindt de opstelling van het

college ten aanzien van de noodzaak om de tering naar de nering te zetten, ambivalent. Enerzijds

koppelt het college terecht de kerntakendiscussie aan de heroriëntatie op taken en kosten.

Anderzijds missen wij concrete stappen en initiatieven. Bij bestuursopdracht zette de raad in mei

vorig jaar het licht op groen voor een kerntakendiscussie. Inmiddels zijn wij bijna 1,5 jaar verder

en is het tempo vergelijkbaar met dat van de processie van Echternach. De wethouder van

financiën wijst ook nog op de buffer in het gemeentefonds die in geval van een structureel

negatieve economische ontwikkeling kan worden aangesproken om schommelingen in de

uitkeringen aan gemeenten op te vangen. Dit soort voorzieningen, alsmede het eventueel kunnen

beschikken over externe financieringsbronnen en subsidies in het kader van het grotestedenbeleid,

ontslaan ons niet van de plicht en verantwoordelijkheid om eerst zelf orde op zaken te stellen.

Niet omdat wij er slecht voorstaan, maar om dat te voorkomen; om ook voor morgen en

overmorgen voldoende ruimte te hebben voor nieuw beleid in het kader van integraal wijkbeheer,

onderwijskansen en onderwijshuisvesting, onderhoud van de openbare ruimte, herstructurering van

kwetsbare buurten en de uitbouw en kwaliteitsverbetering van stedelijke voorzieningen, stuk voor

stuk zaken die in de meerjarenplannen krap of zelfs onvoldoende zijn begroot.

In het kader van het grotestedenbeleid wil het college van de positie van allochtonen een

apart thema maken. Van een omslag van specifiek naar algemeen beleid, zoals door de

SDH-fractie is voorgesteld, wil het college niets weten. Naar onze mening borduurt het college

statisch voort op het concept van het doelgroepenbeleid. Dit al jaren beproefde concept heeft

echter volstrekt onvoldoende effect gesorteerd. Met name omdat de opzet ervan te algemeen, te

generiek is. Kansarme allochtonen zijn echter primair gebaat bij individueel maatwerk. In het

onderwijs, met name het taalonderwijs, en in de arbeidsbemiddeling. Maar ook het gebruikrnaken

van algemene voorzieningen draagt bij tot een betere integratie en participatie. Daarmee betogen

wij niet dat de specifieke accommodaties voor allochtonen van de ene op de andere dag plaats

moeten maken voor multiculturele wijkaccommodaties. Een geleidelijke omslag achten wij echter

nodig en gewenst. In ieder geval moet het streven erop gericht zijn om aparte accommodaties voor

de derde generatie overbodig te maken.

In het Eindhovens Dagblad van 15 oktober 1998 stelt de directeur van Woonpartners, Sjef

Gerris, voor om asielzoekers met een status niet alleen in wijken met huurwoningen onder te

brengen, maar ook in wijken met koopwoningen. Om dat mogelijk te maken stelt hij voor dat de

gemeente zelf woningen koopt. De wethouder van volkshuisvesting reageert erg verbaasd: `Ik

snap niet dat hij dat gezegd heeft, omdat het kopen van woningen helemaal geen taak is van de

gemeente, maar van de corporaties. " De verbazing van de heer Hesen mag op zijn minst

verbazingwekkend genoemd worden. Hij was het immers die in 1994 dit idee uit de politieke hoed

toverde en wist neer te leggen in het verkiezingsprogramma van de lokale PvdA. Feitelijk heeft de

heer Gerris zijn idee van toen nieuw leven ingeblazen. De SDH was, is en blijft tegenstander van

dit voorstel. De politieke draai van de heer Hesen juichen wij dan ook toe. Overigens doet het ons

deugd dat in onze stad de discussie over de opvang van asielzoekers staat niet in het teken van

tenten met of zonder ster, maar van menswaardige onderkomens.

Het voorstel van het college om eenmalig f 50.000,-- uit te trekken voor het ontwikkelen

van een stedenband met een plaats in Marokko, mist een stevig fundament, maar ook een gezond

toekomstperspectief. Wat verwacht het college in concreto van een dergelijke stedenband en hoe

denkt het die te gaan onderhouden? Is alleen al de afstand geen sta-in-de-weg voor continuïteit?

Wie profiteren ervan? Graag een concreet antwoord op deze vragen.

Een ander thema is de centrumontwikkeling. Het ombuigen van het koopkrachtverlies in

koopkrachtbinding, het up-graden van het winkelaanbod en het verbeteren van het verblijfsklimaat

en de ambiance in het stadscentrum zijn dringend noodzakelijk. In eerste termijn heeft de

SDH-fractie een aantal voorstellen gedaan om de neerwaartse spiraal te keren. De reactie van het

college stelt ons teleur. Aan mooie woorden en intenties geen gebrek, maar wat wij missen is

daadkracht en slagvaardigheid. Dat geldt met name ten aanzien van het eentrummanagement. Aan

de ene kant erkent het college dat dit de afgelopen jaren nog onvoldoende resultaten heeft

opgeleverd en dat een organisatorische intensivering nodig is, aan de andere kant zet het college

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 13

de professionalisering in de wachtstand en heeft het college het over een streeftermijn van twee á

drie jaar. Enerzijds roept het college de betrokken ondernemers op om zelf acties te ondernemen,

anderzijds worden initiatieven van dezelfde ondernemers stelselmatig genegeerd of tegengewerkt.

Als wij de centrumontwikkeling constructief willen aanpakken, dan zal de gemeente moeten

beginnen het particulier initiatief serieus te nemen en de ondernemers aan zich te binden. Dan zal

ook het centrummanagement opgewaardeerd en geprofessionaliseerd moeten worden. Niet over

twee á drie jaar, maar al in 1999. Dan zal de gemeente daar ook een financiële bijdrage tegenover

moeten stellen. Zo dadelijk zal ik de raad daarover een amendement (amendement 3) aanbieden.

Ons voorstel om de reconstructie van de Steenweg wegens de stagnatie van de herontwik-

keling van het gebied tussen hotel Westende en zaal Traverse naar voren te halen in het inves-

teringsplan, klinkt het college sympathiek in de oren, maar dit leidt niet tot een concrete

toezegging. Daarom dienen wij hierover een amendement in (amendement 4) dat ertoe strekt om

voor 1999 f 700.000,-- beschikbaar te stellen voor deze reconstructie.

Het is in het belang van de centrumvernieuwing dat het Boscotondo-ptoject wordt gerea-

liseerd conform het met Hurks gesloten contract. Dus inclusief de commerciële bioscoop.

Pogingen om het contract op dit punt open te breken, achten wij niet opportuun. Niet alleen

vanwege het risico van schadeclaims, maar ook omdat het tot groot gezichtsverlies zou leiden, niet

in het minst voor de gemeente. Zonder commerciële bioscoop zou Boscotondo een belangrij dee

van zijn attractiviteit verliezen.

Overigens maken wij ons zorgen over de geplande start van de laatste fase van de huur-

appartementen aan de kant van de Kromme Steenweg. Deze start is pas voorzien in 2000 en leidt

ertoe dat Boscotondo niet in zijn geheel kan worden opgeleverd. Wij verzoeken het college met de

opdrachtgever, de stichting met de lange naam, in overleg te treden met als inzet een eerdere start

van de bouw van de laatste fase van de huurappartementen.

De VOORZITTER: Mijnheer Tielemans, uw spreektijd is voorbij!

Het lid TIELEMANS (SDH): Misschien wil een van de lokale partijen mij een paar minuten

spreektijd afstaan?

De VOORZITTER: Ik constateer dat u twee minuten spreektijd krijgt van de Helmondse

Seniorenpartij. Die gaan wel van uw spreektijd af, mijnheer Van Mullekom.

Het lid TIELEMANS (SDH): Dank u.

Omdat het college daarin een bedreiging zag voor de centrumontwikkeling, heeft het

geweigerd medewerking te verlenen aan de realisatie van een beursgebouw op het bedrijventerrein

Brandevoort. Wij vinden deze opstelling getuigen van kortzichtigheid en onzakelijkheid. Waarom

wel groen licht voor een beursgebouw op Groot Schooten en rood licht voor een beursgebouw op

Brandevoort, hemelsbreed een paar honderd meter verder weg? De feitelijke keuze ging niet om

een locatie aan de rand van de stad of een locatie in het stadseentrum, want er is gewoonweg

voorlopig geen locatie voorhanden, maar tussen het wel of niet aan Helmond binden van een

beursgebouw. Door zijn handelwijze heeft het college een forse particuliere investering in een

economisch structuurversterkend project laten lopen, heeft het de behoefte van vele lokale en

regionale ondernemers aan een adequate beursaccommodatie gefrustreerd. Wij betreuren dit ten

zeerste, temeer als wij gadeslaan hoe voortvarend in Eindhoven en Veldhoven met dit soort

initiatieven wordt omgesprongen.

In eerste termijn heeft de SDH-fractie uitvoerig aandacht gevraagd voor de integrale aanpak

van de leefbaarheid in de bestaande wijken. Parallel aan de uitvoering van de Vinex-taakstelling is

de herstructurering van de bestaande woningvoorraad en bestaande woon- en leefomgeving de

komende aren een absolute noodzaak. De duurdere nieuwbouw op Brandevoort kan voor de stad

als geheel een versterking van de bevolkingsopbouw betekenen. Het gevaar bestaat echter dat, als

gevolg van doorstromingsprocessen, de leefbaarheidssituatie in enkele Helmondse wijken onder

druk komt te staan.

Volgens de heer Hesen overdrijven wij de problemen in de binnenstad. Er is volgens hem

geen sprake van acute problemen. Met deze voorstelling van zaken geeft hij er opnieuw blijk van

de ernst van de situatie te onderschatten. Op pagina 5 van haar visitatierapport van januari van dit

jaar stelt de visitatiecommissie Grotestedenbeleid "Met name in enkele binnenstadswijken is sprake

van een nijpende problematiek: verpaupering en leegloop. " Wij zijn het hiermee eens en blijven

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 14

dan ook hameren op een adequate aanpak. Zij die nog steeds de illusie hebben dat volstaan kan

worden met kleinschalige ingrepen, zullen van een koude kermis thuiskomen. Natuurlijk beseffen

ook wij dat de herstructurering ingrijpende gevolgen heeft voor met name de betrokken huurders

en corporaties. Zorgvuldige communicatie is dan ook vereist. Maar dat ontslaat de gemeente niet

van de verantwoordelijkheid om aan het begin van het communicatieproces duidelijk de rolver-

deling tussen de diverse betrokkenen te markeren, en aan het eind van dat proces verantwoor-

delijke besluiten te nemen en knopen door te hakken.

In het kader van het thema stadseconomie heeft de relatie tussen het bedrijfsleven en het

onderwijs bijzondere aandacht gekregen. Dat is ook terecht. Een goed gekwalificeerd en

geschoold arbeidsaanbod is niet alleen een belangrijke vestigingsfactor, het draagt ook bij tot het

oplossen van de kwalitatieve discrepanties tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.

In eerste termijn hebben wij, vanuit de constatering dat de gemeente aanbidder is van een

groot aantal producten en diensten, erop aangedrongen meer werk te maken van klantenservice en

relatiebeheer. Ons voorstel om een tweetal bedrijfscontactfunctionarissen hiervoor aan te stellen,

zoals trouwens beloofd bij de revitalisering van Hoogeind, wil het college betrekken bij de totale

afweging van personele knelpunten. Wij vinden deze toezegging te vaag en te vrijblijvend en

hebben hierover dan ook een amendement (amendement 3) opgesteld dat ik zo dadelijk zal

indienen.

Eveneens in eerste termijn hebben wij in het kader van een doelmatige besteding van de

beschikbare middelen voor onderhoud van wegen e.d. gepleit voor enerzijds synchronisatie van

werkzaamheden, anderzijds voor een concurrerend aanbestedingsbeleid (niet te verwarren met het

openbaar aanbesteden) en een voorkeurspositie van lokale en regionale bedrijven. Wij constateren

dat in de huidige praktijk noch aan de ene noch aan de andere wens wordt voldaan. Integendeel.

Niet zelden leidt het ontbreken van synchronisatie tot efficiencyverlies en meerkosten, en is

openbaar aanbesteden duurkoop in plaats van goedkoop. Wij verzoeken het college deze kwestie

op de agenda van de commissie stedelijk beheer te zetten.

Voorzitter, tot slot mijn welgemeende excuses voor het feit dat ik onvoldoende heb

ingeschat dat mijn totale bijdrage aanmerkelijk meer dan 15 minuten zou bedragen. Anderzijds

hoop ik dat onze bijdrage bijdraagt tot een goed debat en een goede dialoog.

Door de heer Tieleinans zijn de volgende amendementen ingediend:

Amendement 3.

`De gemeenteraad van Helmond, in vergadering bijeen op 19 oktober 1998,

gezien de in het kader van de revitalisering van bedrijventerrein Hoogeind met het

bedrijfsleven gemaakte afspraak om van gemeentewege bedrijfskontaktfunktionarissen

aan te stellen als interniediairs tussen bedrijven en de gemeente, alsmede gezien de

urgentie om het centrummanagement te professionaliseren

gehoord de ter zake gevoerde discussies

BESLUIT: om binnen het extra budget voor nieuw personeelsbeleid, d.w.z. de

kwaliteitsimpuis organisatie (f 200.000,--) en personele knelpunten (f 1.200.000,-~),

ruimte te maken voor de aanstelling van tenminste een bedrijfskontaktfunktionaris, en

voor een substantiële gemeentelijke bijdrage aan de professionalisering van het

centrummanagement.

Amendement 4.

`De gemeenteraad van Helmond, in vergadering bijeen op 19 oktober 1998,

gezien het voorstel van het college om in het kader van het investeringsprogramma

1999-2002 pas in 2001 de rekonstruktie van de Steenweg ter hand te nemen

gehoord de ter zake gevoerde discussies

BESLUIT: om met ingang van 1999 f 700.000,-- beschikbaar te stellen voor de

rekonstruktie van de Steenweg (post 210.10.13), en deze investering ten laste te

brengen van de inrichting van de openbare ruimte Kanaalzone (post 2 10.B.2). `

Amendement 5.

`De gemeenteraad van Helmond, in vergadering bijeen op 19 oktober 1998,

gezien de dringende behoefte in Stiphout aan een adequaat en multifunktioneel

wijkgebouw

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 15

gehoord de ter zake gevoerde discussies

BESLUIT: om hiervoor in het kader van het investeringsprogramma 1999-2002 met

ingang van het jaar 2000 f 2.000.000,-- beschikbaar te stellen, en deze investerings-

ruimte vrij te maken door het onder post 500.10.NP.C opgenomen bedrag van

f 2.000.000,-- voor de theaterfunktie e.d. hiervoor in te zetten.`

Amendement 9.

`De gemeenteraad van Helmond, in vergadering bijeen op 19 oktober 1998,

gezien het voorstel van het college om op de o.z.b. voor 1999 een inflatiekorrektie

van 2% toe te passen (opbrengst f 530.000,--)

gehoord de ter zake gevoerde discussies

BESLUIT: vast te houden aan het besluit van de raad, genomen bij de Voorjaarsnota

1997, om de o.z.b.-tarieven tot het jaar 2001 te bevriezen c.q. de voorgenomen

inflatiekorrektie van 2% achterwege te laten, en de inkomstenderving ad f 530.000,~-

voor 1999 als volgt op te vangen: schrappen kosten eeuwwisseling ad f 125.000,--;

schrappen kosten vervoerkoördinatiecentrum Brabant ad f 120.000,-- en verlaging post

onvoorzien incidenteel met f 285.000,--. In de begroting 2000 dient deze inkomsten-

derving struktureel gedekt te worden middels uitgavenbeperkingen. `

Deze amendementen zijn ondertekend door de heren Tielemans, Wijnen, Henraat en Van de

Ven.

Het lid DAMEN (VVD): Voorzitter! Hier volgen de algemene beschouwingen van de

VVD-fractie.

Vooruitlopend op het functioneren van de raad en het besturen op hoofdlijnen, willen wij

opmerken dat wij, daar waar wij een tevredenstellend antwoord hebben gekregen, niet verder

ingaan op de desbetreffende onderwerpen of deze herhalen. Daar waar gesproken wordt van

aanvullende nota's, zien wij deze met belangstelling tegemoet.

ALGEMEEN BESTUUR.

Begroting en be,2rotingsvoorbereiding.

De periode van veertien dagen tussen het aanbieden van de begroting en de daadwerkelijke

behandeling ervan naast de normale vergaderingen, legt volgens de VVD onnodig een te grote

tijdsdruk op de bestudering en behandeling van deze begroting. Veertien dagen is wel erg krap,

als ook de dagelijkse boterham elders verdiend moet worden. Bestudering en behandeling van de

begroting is dit jaar des te moeilijker door het ontbreken van een voorjaarsnota in verband met de

verkiezingen en het grote aantal nieuwe raadsleden. Wij stellen dan ook voor om volgend jaar de

begroting 1 september aan de raad aan te bieden en deze te behandelen half oktober daarop-

volgend.

Functioneren van de raad.

Volgens ons is besturen op hoofdlijnen een absolute must om het overzicht te behouden en

om daadkrachtige besluiten te kunnen nemen. Op die manier kan voorkomen worden dat

vergaderingen opnieuw onderwerp van een vergadering worden. Dat daarbij een belangrijke taak

is weggelegd voor deelnemende partijen, behoeft nauwelijks nadere uitleg. Ook de rol van de

diverse voorzitters in dezen kan hierop een positieve invloed hebben.

Ontwikkelingssamenw~.

Naar onze mening is ontwikkelingssamenwerking eerst en vooral een taak van de rijks-

overheid. De voorgestelde eenmalige beleidsimpuis op dit gebied kan in onze ogen beter besteed

worden aan projecten ten behoeve van de allochtone medeburgers van Helmond in Helmond.

Temeer daar de dekking ervan, te weten de extra Combivisiemiddelen, gegenereerd is door de

Helmondse burgers en deze middelen naar deze burgers zouden moeten terugvloeien. Waar staat

immers geschreven dat ontwikkelingshulp altijd buiten Nederland moet plaatsvinden? Waarom niet

in ons eigen Helmond, waar verbetering van de infrastructuur ten behoeve van allochtone burgers

bitter noodzakelijk is?

Het geld van de beleidsimpuls zou ons inziens beter aangewend kunnen worden voor het

onderwijskansbeleid dan wel scholing van werklozen van allochtone signatuur. Wellicht zouden er

extra ESF-middelen beschikbaar komen als het geld van de beleidsimpuls op deze manier besteed

zou gaan worden, waardoor het rendement van deze middelen nog eens extra verhoogd wordt.

Overlast De Oversteek.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 16

De VVD ondersteunt de maatregelen die het college voorstaat met betrekking tot De

Oversteek. Wij zien de rapportages in dezen met grote interesse tegemoet, maar wij wijzen nog

extra op de drugsoverlast elders in de stad.

Millenniumproblematiek.

Onder deze paragraaf wordt gewezen op een rampenplan als D-day 1 januari 2000 aanvangt.

Wij willen nogmaals de vraag onder de aandacht brengen of er mogelijkheden zijn de Helmondse

burger in te lichten over wat deze moet doen bij eventuele calamiteiten die onder het rampenplan

vallen. Het recente verleden heeft aangetoond dat dit geen overbodige luxe hoeft te zijn.

FINANCIÜN.

Onroerendezaakbelasting (OZB).

De VVD maakt om haar moverende redenen geen bezwaar tegen de verhoging van de OZB-

tarieven. Wij hebben geen antwoord gekregen op onze vraag deze te bevriezen tot 2000.

Afvalstoffenheffinz.

Gezien de recente ontwikkeling met betrekking tot het verwerkingstarief-van de Razob, zijn

wij blij met de lastenverlaging van f 35,-- voor de burger. Niettemin blijven wij van mening dat

de lastenverzwaring de laatste jaren zorgwekkend te noemen is. Wij spreken dan ook de hoop uit

dat alles in het werk gesteld wordt dit tij de keren.

Loon- en prijscompensatie gesubsidieerde instelliW".en.

De VVD vraagt zich af hoe het college denkt om te gaan met de door de Stichting

Welzijnsbevordering Helmond (SWH) aangekondigde tariefverhoging. Wat zijn daarvan de

consequenties voor de begroting c.q. hoe wordt hiermee beleidsmatig omgesprongen ?

Overige onderwerpen.

Met verbazing hebben wij kennis genomen van het feit dat het eeuwfeest alleen al aan

voorbereidingskosten f 125.000,-- gaat kosten. Gezien de hoogte van dit bedrag moet het wel een

héél bijzonder feest worden en wij vragen ons dan ook af of dit wel te rechtvaardigen is. Gaarne

vragen wij duidelijkheid over de plannen hieromtrent.

Verder zien wij met belangstelling de voorjaarsnota 1999 tegemoet, waarin volgens het

college duidelijkheid wordt verschaft met betrekking tot de ontwikkeling van de reserve infrastruc-

turele werken, daar blijkens de schriftelijke beantwoording momenteel geen inzicht gegeven kan

worden in het te verwachten verloop ervan.

ECONOMISCHE ZAKEN.

Relatie onderwiis/bedriKsleven.

Wij vragen ons af in hoeverre de gemeente in belangrijke mate een actievere invulling kan

geven aan activiteiten die erop gericht zijn het bedrijfsleven faciliteiten aan het onderwijs ter

beschikking te laten stellen die ertoe bijdragen dat opleidingen beter op de arbeidsmarkt aan-

sluiten. Wij zijn van mening dat de gemeente in deze een katalyserende rol kan vervullen.

Recente ontwikkeling uitkering gemeentefonds.

Het valt de VVD-fractie op dat er een bedrag ad f 300.000,-- voor het

euro/millennium-probleem gereserveerd is. Wij vragen ons dan ook af welke onderbouwing

hieraan ten grondslag ligt, omdat ons inziens, ware het millennium en de euro een knelpunt

geweest, hiervoor al een bedrag in de begroting opgenomen had behoren te zijn. Of te wel: hoe

knellend is dit probleem?

STEDELIJKE ONTWIKKELING.

Centrumontwikkeling.

Wij zijn blij dat het college onze opmerkingen inzake overbewinkeling in een bredere

context plaatst met de opmerking 'balansbewaking voorzieningen centrum oude en nieuwe

wijken". Maar nogmaals willen wij benadrukken dat wij in plaats van het "oude" Helmond liever

praten over het `hart van Helmond`. Wij zijn blij dat ook het college vindt dat centrumont-

wikkeling het bindmiddel moet zijn.

Met belangstelling zien wij de diverse over dit onderwerp aangekondigde nota's tegemoet.

Steenwegkwartier.

Het is misschien interessant voor de gemeente om in samenspraak met het bedrijfsleven de

mogelijkheid van een theaterfunctie in het Steenwegkwartier te onderzoeken, mede in het licht van

centralisatie van uitgaansvoorzieningen in het hart van Helmond.

Vinex.

De VVD-fractie is tevreden met het antwoord van het college inzake dit onderwerp. Wel

hoopt zij dat de inschatting van het college niet door electorale overwegingen van de provinciale

staten gedwarsboomd zullen worden.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 17

Parkeren.

De VVD pleit ervoor om nog eens te bezien of er mogelijkheden zijn voor het kortparkeren,

zeker in verband met een grotere klantvriendelijkheid richting de consument. Klantvriendelijkheid

is onontbeerlijk om het hart van Helmond ook economisch van fris en zuurstofrijk bloed te

voorzien. Immers, niet te ontkennen valt dat ook bij upgrading van het kwaliteitsniveau het

"quickshoppen" zich blijft voordoen en dat dan de burger zijn of haar weg op een gemakkelijke

manier in het centrum moet kunnen vinden.

MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING.

Afspraken CAO-welzijn.

Wij hebben verheugd kennis genomen van de intentie de kwaliteit en kwantiteit van de

producten van de Stichting Welzijnsbevordering Helmond te evalueren aangezien wij van mening

zijn dat de relatie er een is tussen leverancier en aftiemer, waarbij wij ons overigens niet willen

onttrekken aan het, op basis van een jarenlange relatie opgebouwde, verwachtingspatroon. In dit

kader vinden wij dat moderne bedrijfsvoering ook een zekere mate van efficiencyverbetering

behoort in te houden.

ONDERWIJS.

Allochtonen en onden@L@ss.

Zoals reeds eerder opgemerkt, heeft onze fractie ervoor gepleit f 100.000,-- in te zetten, bij

voorkeur in het kader van een ESF-project, voor scholing van allochtone jongeren en werklozen.

Het college haalt aan dat het in principe dit uitgangspunt onderschrijft, maar dat de VVD-fractie

geen adequate dekking hiervoor aangeeft. Dit bestrijden wij, daar wij voorstellen de Combivisie-

middelen ad f 100.000,--, welke bestemd zijn voor ontwikkelingssamenwerking, daarvoor in te

zetten. Wij betreuren het dan ook te moeten constateren dat aan onze suggestie in dezen door het

college is voorbijgegaan en beschouwen dit als een gemiste kans voor Helmond.

KUNST EN CULTUUR.

Kermis.

Het verbaast ons te lezen dat het college voornemens is de kermis in Stiphout te beëindigen.

Dit ondanks het feit dat de raad dit voorjaar heeft besloten om door middel van verhoging van de

attractiegelden, na een bepaald tijdstip, van de eentrumkermis de kermissen in Brouwhuis en

Stiphout te financieren. Wij betreuren het dan ook dat dit naar onze mening zonder vooroverleg

met de inwoners van Stiphout dreigt te gebeuren. Wij bepleiten dan ook dat, als consequentie van

eerdere besluiten, de kermis in Stiphout wordt gehandhaafd.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Daar ben ik het helemaal mee eens! Ik had geen

gelegenheid dit deel van mijn verhaal voor te lezen.

Het lid PRAASTERINK (OH): Vooruitlopend op mijn verhaal, voorzitter: ik ben het er ook

mee eens!

Het lid DAMEN (VVD): Voorzitter, ik kom aan het beleidsterrein sport.

SPORT.

Fusie hockeyverenigingen.

De onderbouwing die het college gegeven heeft met betrekking tot deze fusie is voor ons

voldoende om in te stemmen met de voorgestelde besteding van de middelen.

Mediabeleid.

Wij sluiten ons aan bij het standpunt van de fractie van GroenLinks inzake het door hen

gestelde met betrekking tot de lokale omroep SLOT, namelijk het heffen van een minieme opslag

op de omroepbijdrage, ter bijdrage in de financiering van SLOT. Gaarne zien wij een college-

voorstel daartoe tegemoet.

STEDELIJK BEHEER EN VOLKSHUISVESTING.

Herstructurering binnenstad-oost.

De VVD heeft al eerder de voorgenomen handelwijze van het college in dezen onder-

schreven. Wat dat betreft kunnen wij hier niets aan toevoegen en in dat kader lijkt het ons

overbodig daarop nog dieper en uitgebreider in te gaan. Herhuisvesting is ook voor het college zo

belangrijk, dat zijn opstelling in dezen onze zorg daarvoor enigszins heeft weggenomen. Wij

spreken de hoop uit dat van het eerste herstructureringsproefproject een zodanig wervende

uitstraling uitgaat, dat daarmee de verdere revitalisering van de binnenstad versneld kan worden

uitgevoerd.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 18

Tot zover de bijdrage van de VVD-fractie.

Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! De lokale politieke speelruimte wordt grofweg bepaald

door twee zaken. Ten eerste door de verhoudingen in de raad waarover bij de verkiezingen wordt

beslist, en ten tweede door de hoeveelheid geld die beschikbaar is.

Dit zijn de omstandigheden waaronder raadsleden hun prioriteiten moeten stellen. Het is

daarom nuttig om een juist beeld te hebben van de financiële positie van de gemeente ook op iets

langere termijn. Hoe staan wij er nu echt voor? Onze vragen in eerste instantie naar aanleiding

van de zogenaamde overdrachtsdossiers waren bedoeld om juist op dit punt meer duidelijkheid te

krijgen.

Nu kan men zeggen dat de begroting sluitend is en dat daarmee de zaak dus financieel rond

is. Zo gaat het in ieder huishouden: kijken wat er binnenkomt en eruit gaat, en ervoor zorgen dat

het met elkaar klopt. Inderdaad, zo doe je dat. En als het niet klopt, doe je de auto weg. En als

het dan nog niet klopt, zeg je de krant op. Voorzitter, zo kom ik op de achterliggende bedoeling

van onze vragen in eerste instantie. Om in beeldspraak te blijven: heeft het college de begroting

sluitend gekregen door de krant op te zeggen? Meer praktisch: heeft Helmond een sluitende

begroting door het openbaar groen onvoldoende bij te houden? Je gaat dat wel denken als je het

antwoord leest van de wethouder stedelijk beheer: "Beter onderhoud binnen de huidige financiële

kaders is niet mogelijk."

Voorzitter! In de overdrachtsdossiers komen geen buitensporige verlangens aan de orde

maar gaat het voornamelijk om normale, lopende zaken. Bijvoorbeeld het onderhoud van de

wegen. Dat is ook precies de reden van de ongerustheid van enkele maanden terug. Want als

zoiets elementairs als wegenonderhoud al niet goed lukt, hoe moet het dan met de rest? Oftewel:

is de begroting sluitend door structureel te weinig geld uit te trekken voor wegenonderhoud?

Bij dit alles moet bedacht worden dat de verkoop van Combivisie de gemeente zo'n f 30

miljoen heeft opgeleverd. Nog daargelaten dat het houden van uitverkoop niet iets is om

enthousiast over te zijn, zullen veel Helmonders zich afvragen hoe je met zo'n vette opbrengst nog

bezorgd kunt zijn over de gemeentekas. Toch is het geld als het ware al op. En dat geeft geen

blijk van een riante financiële positie.

Ook de door het college voorgestelde verhoging van de onroerendezaakbelasting zal niet zijn

ingegeven door luxe. Deze verhoging levert immers ruim f 0,5 miljoen extra op.

Om een lang verhaal kort te maken: het gaat ons erom een reëel beeld van de situatie te

krijgen. En dan volstaat het niet om alleen maar naar de boekhouding te kijken. Zoals betoogd,

moeten ook de problemen in de stad waar in de begroting geen of onvoldoende rekening mee

wordt gehouden, onder ogen worden gezien. Graag nogmaals een reactie.

De wethouder financiën signaleert een "minder positief beeld" in de toekomst. Hij vindt

daarom dat het tijd is voor een kerntakendiscussie. Dat wil zeggen: waar moet de gemeente zich

wel en waarmee niet bemoeien? Maar door het probleem zo te stellen - in de context van sombere

tijden - wordt van de kerntakendiscussie een bezuinigingsdiscussie gemaakt. Als dat de bedoeling

is, waarom wordt dat dan niet gewoon gezegd? Ook de tekst van de begroting blinkt niet uit door

helderheid. "De kerntakendiscussie is op zich geen bezuinigingsoperatie", valt daar te lezen. Maar

onmiddellijk wordt eraan toegevoegd dat het college ervan uitgaat `dat deze discussie tot een

opschoning van gemeentelijke activiteiten zal leiden.` Dus wel een ordinaire bezuinigingsoperatie?

Hoe zit het nou? Moeten wij sparen voor een nieuw theater, het leerlingenvervoer in stand

houden, of meer doen aan onderhoud van groen en wegen? Zijn dit de klemmende vragen waar

het college aan denkt, om maar eens een voorschot op de discussie te nemen?

De voorgestelde verhoging van het OZB-tarief is maar gering en daarom is het goed. Zo

verdedigt de wethouder financiën zijn voorstel. Maar in de krant van 1 september was een andere

wethouder, te weten de wethouder stedelijk beheer, een stuk duidelijker:

`leder jaar moet een afweging worden gemaakt waarvoor wel geld beschikbaar is en

waarvoor niet. Nu hebben wij een paar flinke tegenvallers en moeten wij toch een

sluitende begroting maken. Dat kan door de belasting te verhogen, maar dat kan ook

door bestaand beleid te schrappen.`

Aldus de wethouder stedelijk beheer. Wat opvalt is dat hij, anders dan de wethouder

financiën, het toch duidelijk over financiële problemen heeft. Hij voert die problemen ook aan als

belangrijkste argument voor de verhoging van de onroerendezaakbelasting. Kennelijk wordt

binnen het college verschillend gedacht over de financiële positie van de gemeente. Graag een

reactie.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 19

Ten opzichte van begin jaren '80 betaalt een gemiddeld gezin nu veel meer aan lokale

lasten. Omdat gemeentelijke heffingen geen rekening houden met draagkracht - even afgezien van

het kwijtscheldingsbeleid - betekent deze ontwikkeling een vergroting van de inkomensverschillen.

Vandaar dat wij vorig jaar voorstelden om daar tegenwicht aan te bieden. Dat kan door de

afvalstoffenheffing en de onroerendezaakbelasting `in elkaar te schuiven`. Je zou de afvalstoffen-

heffing kunnen afschaffen en dat compenseren door het OZB-tarief te verhogen. Per saldo blijft de

opbrengst gelijk, maar het geld wordt wat eerlijker binnengehaald, omdat een groter deel van de

opbrengst voor rekening komt van bedrijven, villa's en duurdere woningen. De PvdA doet nu een

soortgelijk voorstel.

Vorig jaar werd ons voorstel afgewezen met als argument dat het college geen inkomens-

politiek wil bedrijven. Dit jaar wordt het PvdA-voorstel afgewezen omdat volgens de wethouder

de tarieven voor afvalstoffenheffing en rioolrecht 'te allen tijde zichtbaar en herkenbaar moeten

zijn." En zo valt er altijd wel iets te bedenken. De werkelijke reden is natuurlijk dat de wethouder

geen zin heeft in al die trubbel. Misschien zit hij er ook helemaal niet mee' dat de inkomens-

verschillen steeds groter worden. Of vindt het college dat het voorstel niet past in het woning-

bouwbeleid dat in belangrijke mate gericht is op het werven van hogere inkomensgroepen?

Voorzitter, wij hebben in eerste instantie nadrukkelijk de wachtlijstproblemen bij de

verpleeghuizen en de gezinszorg aan de orde gesteld. Gezien de ernst van de problemen is daar

ook alle reden voor. Wij hebben de vraag opgeworpen of het college zich kan voorstellen dat op

zeker moment gemeentegeld wordt uitgetrokken voor de aanpak van deze kwestie. Wij begrijpen

ook wel dat dit een lastig punt is en dat de gemeente niet duurzaam de problemen kan oplossen

die de landelijke overheid laat liggen. Maar moeten wij het dan maar bij de constatering laten dat

het een treurige bedoening is om vervolgens over te gaan naar het volgende agendapunt? Het

minste wat kan gebeuren, is het overbrengen van de bezorgdheid richting Den Haag gekoppeld

aan een pleidooi voor concrete maatregelen. Aangezien de bezorgdheid over de wachtlijsten breed

heerst, rekenen wij er eigenlijk gewoon op dat de wethouder met deze boodschap aan de slag gaat.

Graag een reactie.

In het voorjaar van 1999 is de nota over 't Speelhuis klaar. De bedoeling is om aan de hand

daarvan te discussiëren over de vraag: wel of geen nieuw theater? Het is dus niet de bedoeling om

nu al die discussie te beginnen. Punt is dat wij ons niet aan de indruk kunnen onttrekken dat er al

een koers is uitgestippeld. Nu heeft natuurlijk iedereen het recht om een mening te hebben. Maar

stel nu dat in de koppen van de leden van het college zich de mening heeft genesteld dat er een

nieuw theater moet komen; dan zul je zien dat alle nog te verschijnen nota's daarop uitkomen.

Anders gezegd: is het nog wel mogelijk om onbevangen alle plussen en minnen op rij te zetten,

als er al een oordeel zit in de koppen van de leden van het college? Wij hebben het idee dat

vooringenomenheid nu al een zekere rol speelt. Zo is volgens de wethouder een discussie over

herhuisvesting nodig vanwege `beschikbare gegevens met betrekking tot arbo-normen en de reeds

jaren andere bekende manco's." Maar als je het interview van vorige week met Speelhuis-interim-

directeur Theo Inniger leest, is er maar weinig met het theater mis. `Méér stoelen`, dat is volgens

hem de enige goede reden om in Helinond een nieuw theater te bouwen. Kortom, een heel ander

geluid dan de wethouder laat horen. Graag een reactie.

Dan is er nog de financiële kant aan de zaak. Het is onduidelijk of straks een brede

raadsmeerderheid voor een nieuw theater zal kiezen. Dat is logisch ook, want de discussie moet

nog gevoerd worden. Toch wordt al geld gereserveerd voor een nieuw theater. Wij begrijpen dat

niet goed. Geldt voor een nieuw theater dan niet hetzelfde als voor bijvoorbeeld de wens om de

Traverse te ondertunnelen: je kunt het wel graag willen maar er zijn meer zaken die voor de stad

van belang zijn die ook geld kosten. Met andere woorden: misschien blijkt straks dat de raad

andere zaken de komende jaren urgenter vindt dan een nieuw theater. Is het dan niet raar om dan

nu al wel het geld ervoor te reserveren?

Volgens de wethouder stedelijk beheer moet de eigen verantwoordelijkheid van de burger bij

het wijk- en buurtbeheer worden vergroot. Onder bepaalde voorwaarden wil hij een experiment

starten om het onderhoudsbudget naar een wijk over te dragen. Uitvoering van het werk kan

volgens hem goed worden overgedragen aan vrijwilligers. In eerste instantie hebben wij aan-

gegeven dat wij met deze aanpak toch een paar problemen hebben. Ik wil die nog eens noemen

met het verzoek aan de wethouder om daar op in te gaan.

Op de eerste plaats zien wij niet in waarom groenonderhoud en wat daarbij komt kijken,

geen normaal betaalde reguliere arbeid meer zou moeten zijn. Wij hebben daar geen goed

argument voor gehoord. Als sommige wijken hier zelf voor kiezen, komt dat volgens ons vooral

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 20

omdat het werk nu niet goed gebeurt. Dan gaan mensen uit onvrede inderdaad roepen: geef mij

die maaimachine maar.

Op de tweede plaats kom je in de knoop met je verantwoordelijkheden. Want als een

vrijwilliger het werk niet goed doet, wie kan dan daarop worden aangesproken? Jullie hebben je

budget, nou moet je verder niet zeuren. Gaat de gemeente dat straks dan zeggen?

Al bij al bekruipt ons daarom het idee dat het hier eigenlijk om een bezuinigingsoperatie

gaat. De wethouder roept die verdenking zelf op. Je spaart immers geld uit door er vrijwilligers-

werk van te maken. Om ieder misverstand uit te sluiten: natuurlijk is de S-P voorstander van goed

overleg met bewoners. De SP vindt het ook een goede zaak dat bewoners invloed krijgen op het

reilen en zeilen in hun eigen buurt. Als dat serieus de inzet is, zou de instelling van democratisch

gekozen wijkraden moeten worden overwogen. Het probleem met verantwoordelijkheden is dan de

wereld uit: financiële middelen voor de wijk worden dan beheerd door gekozen wijkvertegen-

woordigers die verantwoording afleggen middels democratische verkiezingen.

De hogere kosten van de welzijnsinstellingen waar de gemeente mee wordt geconfronteerd,

lijken een variatie op het vorige probleem. Ook hier speelt het heen-en-weer schuiven van

verantwoordelijkheden. Deze instellingen hebben een budget gekregen waar ze het mee moeten

doen. Vervolgens doen zich omstandigheden voor die tot hogere kosten leiden, CAO-verhogingen

in dit geval. De instellingen hebben daar geen grip op. Bij wie moeten ze anders aankloppen dan

bij de gemeente om deze kosten gecompenseerd te krijgen? Het gaat hier toch niet om een

pertinent onredelijk verzoek? De wethouder erkent dat het niet-compenseren van kostenstijgingen

vroeg of laat leidt tot een lager voorzieningenniveau. Voorzitter, lopen wij hier niet tegen een

probleem aan dat eigen is aan budgetfinanciering? Enerzijds kan budgetfinanciering er toe

bijdragen dat efficiënt met het geld wordt omgesprongen, maar anderzijds kan het toch niet de

bedoeling zijn om deze instellingen op deze wijze besluiten op te dringen die indruisen tegen de

eigen doelstelling? Want dat is toch aan de hand als het maatschappelijk werk wordt gedwongen

om bijvoorbeeld in een wijk met het spreekuur te stoppen.

Onze opmerkingen in eerste instantie over Plato zijn niet helemaal goed overgekomen. Onze

twijfel betreft niet zozeer het bestaansrecht van Plato als pop-podium, maar veeleer de rol van de

gemeente. De gemeentelijke bemoeienissen bleken bepaald geen garantie voor degelijk werk. Is

het gek dat er dan vraagtekens rijzen - overigens ook bij de wethouder zelf, als wij het goed

begrijpen? Voor het overige stemmen wij in met de weg die nu wordt ingeslagen.

De wethouder heeft toegezegd dat hij in gesprek wil gaan met particuliere verhuurders over

het probleem van de hoge huren en de dreiging daar-van dat mensen gedwongen moeten verhuizen.

Wij zien zijn bevindingen daarvan graag te zijner tijd tegemoet.

Wij hebben het college gevraagd of het de zorgen van Woonpartners deelt over tweedeling,

inkomenssegregatie en sociale verarming. De wethouder antwoordt daarop dat deze problemen bij

een goede aanpak voorkomen kunnen worden. Hij doelt op het beleid gericht op het creëren van

een gedifferentieerd woonmilieu. Maar voorzitter, dat is nu juist de zorg die wij hebben als het

gaat om Brandevoort. Het aantal daar geplande huurwoningen, laat staan betaalbare huur-

woningen, is zeer beperkt. Daardoor is deze wijk voor grote groepen mensen om financiële

redenen niet toegankelijk. Wij vragen ons af of dat het "gedifferentieerd woonmilieu" is dat de

wethouder bedoelt. Weliswaar is dit een oude discussie, de koers is al uitgezet, maar zoals u

begrijpt: onze zorg blijft.

Van de 5500 huishoudens die belangstelling tonen voor Brandevoort, zijn er 2585 afkomstig

uit Helmond. Voorzitter, is het mogelijk om deze cijfers nader te specificeren? Kan het interessant

zijn om de spreiding van deze huishoudens over de Helmondse wijken te kennen? Wij vragen ons

bijvoorbeeld af of bepaalde Helmondse wijken in dit cijfer zijn oververtegenwoordigd in

vergelijking met andere wijken, en of daaruit bepaalde conclusies getrokken kunnen worden.

Inmiddels circuleert het derde concept van de samenwerkingsovereenkomst herstructurering

binnenstad-oost. Wij hebben daar enkele vragen over. In het hele stuk speelt de technische staat

van de woningen geen enkele rol. Terwijl de raad wel steeds is verzekerd dat er géén goede

woningen worden gesloopt. Hoe moeten wij dat rijmen? Een ander punt betreft de dwingende

eisen die worden gesteld waardoor - vrezen wij - geen serieus overleg over de sloop mogelijk is.

Als bijvoorbeeld voor deelgebied 1 geldt dat de verhouding koop-huur 70-30 is, én al vaststaat

welke woningen om architectonische redenen blijven staan, én er meer lucht in de wijk moet

komen, zit er weinig anders op dan de rest te slopen. Anders haal je die doelstellingen niet. Maar

dat betekent wel dat er geen ruimte is voor de zogenaamde planvorming van onderaf. Hoe rijmt

de wethouder dat met het door hem zelf in eerste instantie bepleite zorgvuldig overleg met

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 21

bewoners?

De wethouder is, net als wij dat zijn, bezorgd over de geluidsoverlast voor bewoners van

residentie Brouwhorst door bepaalde activiteiten in de VEKA-sporthal. De vrijstelling voor deze

activiteiten wordt ingetrokken als gegronde klachten binnenkomen, zegt de wethouder. Maar wat

zijn gegronde klachten? De vrijstelling is overigens verleend op incidentele basis. Maar wat is

incidentele basis? Voorzitter, dit zijn de problemen waar de politie tegen aanloopt als die weer

eens wordt gebeld. De politie zegt tegen bewoners dat zij met dit soort regels niet uit de voeten

kan omdat ze te vaag zijn. Dan zou de politie moeten gaan interpreteren wat incidenteel is en op

die stoel wil zij niet gaan zitten. En zo blijft het probleem maar voortduren. Het gaat hier om een

al jaren slepend leefbaarheidsprobleem en wij denken dat het zaak is dat onderhand klare wijn

wordt geschonken. Verplaatsing van de activiteiten die overlast bezorgen, zou het beste zijn. Maar

voorzitter, het kan niet zo zijn dat, als de wethouder daar voorlopig geen antwoord op heeft, het

probleem maar blijft voortduren.

De kijk van het college op de positie van het centrum heeft een stormpje ontketend. Het gaat

dan in het bijzonder om het standpunt dat de winkeliers niet elkaar moeten beconcurreren maar

juist moeten samenwerken om zo de concurrentie met andere centra beter aan te kunnen. De

indruk die bij ons overblijft, is dat het niet helemaal goed zit met de verstandhouding over en

weer. Op een of andere manier weten partijen niet goed van elkaar waar men mee bezig is. Hoe

anc Iers zijn de toch felle reacties te verklaren?

Inhoudelijk willen wij het volgende ervan zeggen. Het centrum staat al jaren en voortdurend

op de agenda. Ook nu weer. wordt het nadrukkelijk als punt opgevoerd, terwijl de bouw van

Boscotondo in volle gang is, men druk doende is met de aanpak van de Noord-Koninginnewal en

de miljoenen kostende renovatie van het Speelhuisplein net achter de rug is. Curieus genoeg blijft

ondanks dat alles de onrust bestaan. Voorzitter, als, een punt het verdient om voortdurend op de

agenda te staan, dan moet dat maar. Maar hier zit ook een keerzijde aan. Door het voortdurend op ái

te voeren blijf je ook de onrust voeden. Wij denken dat het te maken heeft met de gemeentevisie

waarin voor de city een hoofdrol is weggelegd en voor de buurtcentra een daaraan ondergeschikte

positie. Plus de opvatting dat het centrum een wervend karakter moet hebben tot liefst heinde en

ver. Punt is dat je dan onvermijdelijk in concurrentie komt met andere steden. Die concurrentie-

slag wordt ook van gemeentewege bevordert. Zie de woorden van de wethouder dat de winkeliers

zich moeten verenigen om de concurrentie met elders aan te gaan. Maar is dat allemaal wel

wijsheid? Zoals bekend denken wij van niet. Eindhoven ligt tien minuten rijden van Helmond.

Moet je die concurrentie aangaan met nog jarenlange onrust, of moet je een bepaalde realiteit ook

onder ogen willen zien? Afijn, de wethouder wil alles nog eens tegen het licht houden. Wij hopen

dat ze deze wezenlijke vragen dan niet vergeet mee te nemen.

Nog een laatste opmerking over het openbaar vervoer. De openbaarvervoerorganisatie

ROVER bericht ons dat de bussen vanwege de files op Kasteeltraverse en Deurneseweg op eigen

initiatief hun route hebben verlegd via de Annaparochie. Er wordt voor gepleit om van deze

alternatieve route een blijvende route te maken. Wellicht wil de wethouder zich daarover buigen.

Voor het overige is er duidelijk sprake van een impasse. Iedereen stelt vast dat het openbaar

vervoer in een neerwaartse spiraal zit, maar er gebeurt niets. Een duidelijke landelijke politieke

keuze vóór openbaar vervoer zou de impasse kunnen doorbreken. Maar daar zit men op de lijn

van meer marktwerking en dat betekent niet veel goeds. Gemeenten zouden met kleinschalige

opmerkelijke en verrassende initiatieven kunnen komen. Bijvoorbeeld zo'n bus waarmee je voor

één piek naar het centrum kunt. In Tilburg schijnt dit te functioneren.

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Ondernemend Helmond voelt op een

dag als vandaag een groot gemis. Een deskundig mens is niet meer hier en dat doet onwezenlijk

aan. Een wijs man, die veel voor Helmond heeft betekend en gedaan. Helmondse financiën zijn

drastisch verbeterd tijdens zijn bewind en Helniond heeft in de goede zin des woords landelijke

bekendheid gekregen onder zijn leiding. Dat plaatst deze begrotingsbehandeling voor mij toch in

een bijzonder licht. Maar wij zullen verder moeten.

Namens Ondernemend Helmond mag ik deze behandeling beginnen met een parodie op een

Nederlands gezegde: Na zonneschijn komt regen. Het college wekt de indruk dat in de vorige

bestuursperiode een onzorgvuldig beleid zou zijn uitgezet waarmee het nu te maken heeft. Het

vorige college heeft de kans gehad incidenteel veel geld te verdelen en nu zal dit college ook eens

laten zien dat het dat kan. Maar waar het om gaat, is het feit dat het college nu allerlei dingen

doet met andermans centen; dat er nieuw beleid wordt uitgezet op andermans kosten. Er ligt nu

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 22

een begroting voor die sluitend is gemaakt middels een aantal oneigenlijke kunstgrepen, te weten:

¿ Verhoging van de lasten voor onze burgers.

¿ Opbrengsten blijken hoger te zijn dan de kosten. De afspraak was hogere opbrengsten door te

geven, maar dat doet het college niet.

¿ Kostenverschuivingen van de algemene dienst naar winstgevende exploitaties (rioolbeheer).

¿ Aantasting van de door anderen gevormde reserves (milieu, Berkendonk en grondbedrijf) en

zo, zacht gezegd op zijn minst, de problematiek naar volgende colleges doorschuiven.

Kijken wij dan naar het waarom, dan krijgen wij te maken met een aantal intensiveringen

waarvan wij de prioriteit soms niet inzien of niet kunnen beoordelen, alsmede met een aantal extra

investeringen waarvan het goed ware geweest deze tijdens de eenzijdig voorlichtingsbijeenkomst

inzake de Nota financiële functie tweezijdig te bespreken. Dat had een hoop discussie kunnen

besparen.

In de eerste plaats stellen wij vast dat de lastenverhoging door de wethouder van financiën

in de krant worden gebagatelliseerd in de trant van: och, het valt het feitelijk wel mee; het is maar

een tientje. Maar dat tientje levert de gemeente wel f 530.000-- op; in de meerjarenbegroting van

het jaar 2000 derhalve f 1.100.000,-- en in die van 2001 f 1.600.000,--. Bovendien gaat het ook

om pr incipes. Wij komen daarom met het amendement OZB, dat mede wordt gedragen door

andere lokale partijen (amendement 10).

Voorts hadden wij exploitatie-overschotten op kostendekkende activiteiten door moeten

geven aan de burgers; dat is de afspraak. Dat doen wij niet, want wij stoppen vlug wat extra

lasten in de exploitatie en kondigen bij het rioolstelsel maar vast aan:

"Wij achten dit ook nog steeds noodzakelijk, daar het nu vigerend GRP uitgaat van een

te laag investeringsniveau in relatie tot het handhaven van de huidige kwaliteit van het

riooistelsel. `In principe zou een,extra ophoging van het rioolrecht noodzakelijk

zijn. `

Hoezo? Wij zullen via ons amendement Riool (amendement 8) de raad om een uitspraak in

dezen vragen.

Eveneens een verkapte vorm van lastenverzwaring zijn de grondprijsverhogingen. In het

afgelopen jaar is de grondprijs, als het collegevoorstel wordt aanvaard, met 30% verhoogd. Dat

gebeurt in een tijd waar wij volgens Ondernemend Hetmond toch voorzichtig moeten zijn met

betrekking tot de economische groei en derhalve rekening moeten houden met de investerings-

bereidheid van het bedrijfsleven. Bovendien zijn de grondprijzen in Helmond, in vergelijking tot

de grondprijzen van gemeenten in de omgeving, één van de hoogste volgens het vergelijkend

overzicht dat wij van het college mochten ontvangen. Als dan het grondbedrijf plotseling

winstgevend wordt en aan eenmalige winstafroming kan gaan doen, dan vragen wij ons af of het

college de toekomstige risico's wel goed inschat. Dergelijke plotselinge koerswijzigingen doen o.i.

wat paniekerig aan. Het zal duidelijk zijn dat Ondernemend Helmond ook bij dit punt een

amendement heeft: wij dienen een amendement Grondprijs in (amendement 6), dat eveneens door

meerdere partijen gedragen wordt.

En over paniek gesproken: is het Helniondse wegennet echt zo slecht als gesuggereerd

wordt? Er worden wegen opgebroken, waar dat in de ogen van Ondernemend Helniond geen nut

heeft. In onze ogen komen er plotseling nieuwe voorstellen voor reconstructies. Juist door het

steeds verder verkeersluw maken zou er minder onderhoud nodig zijn. Ondernemend Helniond wil

eerst meer informatie alvorens te kunnen instemmen met het structureel regelen van zaken met

betrekking tot het onderhoud van wegen. Laten wij wel zijn: in deze begroting zit al f 567.330,--

aan intensiveringen voor stadsbeheer. Daarbij komt nog een bedrag van f 325.000,-- structurele

verhoging voor wegen en een injectie van f 67.000,-- voor openbaar groen. Als wij daar dan nog

een impuls van f 1 miljoen aan toevoegen, komen wij voor 1999 uit op f 2 miljoen. De eenmalige

impuls van f 1 miljoen is wat ons betreft akkoord, de structurele verhogingen zijn dat echter niet.

Voordat wij daarmee akkoord kunnen gaan, willen wij eerst een goed onderbouwde rapportage en

een reëel onderhoudsplan zien. Wel zijn wij bereid, indien zulks nodig blijkt te zijn, eenmalig

kredieten ten laste van de post onvoorzien incidenteel te brengen. Dan kunnen wij van geval tot

geval meedenken en de urgentie bepalen. Ook creëren wij op die manier structurele ruimte voor

het komende jaar.

Luxe dingen doe je van extra geld - en dat heeft de raad de afgelopen periode gedaan. Maar

als je echt grote dingen wilt, dan heb je reserves nodig. Reserves zijn er niet voor het dagelijks

gebruik, maar voor speciale gelegenheden. Derhalve zijn wij er in principe tegen dat ze voor

lopende exploitatie worden ingezet. Wij vinden de Traverse zo'n groot ding! Als het gaat om de

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 23

Traverse, zul je pas echt creatief moeten zoeken naar mogelijkheden om de lasten daarvoor over

een langere periode betaalbaar te maken. Daarvoor is een reserve nodig. Die zou je kunnen

vormen door het verschil tussen lineaire afschrijving en afschrijving op basis van annuïteit te

storten op een reserverekening. Het is o.i. dan ook oneigenlijk om onderhoudskosten uit

verminderende rentelasten te financieren, zoals gebeurt blijkens het antwoord van de wethouder.

Bovendien valt er via sale/lease-constructies best extra geld te genereren. In de commissie EFP

willen wij de volgende zaken weten en behandelen: hoe groot is de mogelijke reserve die op deze

wijze is te creëren en hoe snel groeit die?

De wethouder van stedelijke ontwikkeling stelt dat de positie van de Traverse in een open

discussie aan de orde moet komen en uiteindelijk tot een eenduidige oplossingsrichting moet

leiden. Wij zijn dat samen hartgrondig eens - dat komt niet zo vaak voor - en verheugen ons dus

op het feit dat wij dan geen roepende meer in de woestijn zijn. Maar wij willen het graag toch wat

concreter. Wij verzochten het college de tunnel pro memorie in het investeringsprogramma op te

nemen. Daar is het college niet op ingegaan. Wellicht is er een andere formulering te vinden die

recht doet aan het voornemen iets aan de Traverse te doen die mede tegemoet komt aan onze wens

een en ander ook formeel in het investeringprogramma vast te leggen. Zonodig willen wij hierover

een principe uitspraak van de raad vragen in een motie.

Voorts willen wij duidelijk stellen dat wij in de aangekondigde aangepaste nota Hoofd-

wegenstructuur die volgend jaar zal verschijnen - wat ons betreft kan dat niet vlug genoeg -

oplossingen verwachten met betrekking tot doorstroming en bereikbaarheid. Een stadsboulevard

hoeft van ons niet. Dat betekent dat het geld elders kan worden ingezet. Overigens willen wij, als

wij het over langere termijnen hebben, tevens een toezegging van het college wij als raad in een

vroeg stadium betrokken worden bij de ontwikkeling van een stadsvisie. Dat was de kern van de

in gang gezette bestuurlijke vernieuwingsvoorstellen'van twee huidige wethouders.

Als wij dan al een keer advocaat van de gemeente willen zijn, dan horen o.i. (een deel van)

de kosten "exploitatie stadswinkel Boscotondo" op producten te worden geschreven, die derhalve

gedekt moeten worden middels dienstverlening. Met andere woorden: hiermee geven wij opnieuw

een stuk dekking aan voor de verschuivingen en intensiveringen die wij willen. Voorbereiding

komt o.i. dan ten laste van onvoorzien incidenteel, terwijl de volgende jaren dekking middels

tarieven zal dienen te geschieden.

In eerste instantie hebben wij het college verzocht de volgende zaken na te gaan:

1. Zal in de toekomst een theater op Boscotondo niet beter voldoen dan een bioscoop, gezien het

geschatte aantal bezoekers van zo'n 3000 per week. Als dat aantal, zoals volgens recente

onderzoekingen is te verwachten, terug gaat lopen, dan moet je volgens Ondernemend Helniond

gezond en zakelijk verstand gebruiken. Nu kan dat nog. Dat betekent dat wij voor 1 december

a.s. duidelijkheid willen hebben over de invulling van een bioscoop en de exploitatie hiervan op

langere termijn. Het is nu wellicht nog mogelijk een middenzaal te maken, als zou blijken dat

de exploitatie van een bioscoop niet rond is of komt. Dat bespaart direct al f 8.000.000,-- aan

investeringen. Wij komen hierop terug met onze motie Bioscoop (motie 5).

2. Kan 't Speelhuis bruikbaar zijn als raadszaal en, zo ja, kan de huidige bouw van Boscotondo

commercieel worden benut, zoals dat bijvoorbeeld in Roermond gebeurt?

3. Wat wordt bespaard wanneer investeren in Mater Deï, Annakerk en Bernadettekerk niet nodig

blijkt te zijn? De vrijkomende investeringsruimte zag Ondernemend Helmond graag ten goede

komen aan het centrum, en als onderdeel daarvan aan parkeren en bereikbaarheid. Hierover is

van ons het amendement City te verwachten (amendement 7).

De discussie liegt er op dit moment niet om. Krijgen ondernemers wel voldoende mede-

werking van het gemeentebestuur? In eerste instantie hebben wij een vraag gesteld over een

beursgebouw. Ik herhaal de vraag hier gemakshalve voor de krant, teneinde onevenwichtige

berichtgeving te voorkomen: `Ondernemend Helniond weet dat er plannen waren voor de

vestiging en ontwikkeling van een beursgebouw. Helaas schijnt dit door niet alert inspelen van ons

stadsbestuur niet van de grond te zijn gekomen. Wij zouden hier het fijne van willen weten.`

Gelet op het antwoord, lijkt het erop dat er geen echte communicatie heeft plaatsgevonden, maar

dat er eerder sprake is geweest van een dictaat. Immers, de ervaring in Eindhoven en elders leert

dat beurzen niet meer in het centrum thuishoren. En zo mist Helniond dus een kans op het gebied

van promotie, werkgelegenheid, etc. Ook bij de ontwikkeling van het centrum schijnt het college

weinig aan de mening van ondernemers te zijn gelegen, als wij de discussie van de laatste tijd in

de krant tijd volgen. Wij zijn de mening toegedaan dat het centrummanagement binnen een jaar

duidelijkheid dient te scheppen met betrekking tot de ontwikkelingen en niet, zoals door het

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 24

college wordt voorgesteld, pas na twee á drie jaar. En als het gemeentebestuur `speelt met de

gedachte het nodige geld in het stadshart te ponipen` dan zijn wij het daar hartgrondig mee eens.

Maar waar vinden wij die gedachte terug in de begroting? Of wordt het betaald uit de middelen

van de Kanaalzone?

Wij vroegen het college meer Helmondse bedrijven in te schakelen in het aanbestedings-

beleid. Het college heeft een nota toegezegd die wij inmiddels hebben ontvangen maar nog niet

hebben bestudeerd. Wij hebben betoogd dat Helmondse bedrijven, die toch ook voor een stuk

leefbaarheid zorgen, zo mogelijk een voorkeurspositie mogen hebben. Wij komen daar te zijner

tijd wel weer op terug.

Onze opvattingen met betrekking tot een medewerker die wordt belast met het begeleiden

van (huidige en toekomstige) bedrijven en inwoners tot volwaardige deelnemers en contribuanten

aan onze Helmondse samenleving en cultuur (integratieproblematiek) vinden wij zo belangrijk, dat

wij het college een in de motie Integratie (motie 4) zullen verzoeken deze functie te honoreren. De

dekking voor het eerste jaar is te vinden door de post "viering millennium` (Waar wij op tegen

zijn) in te zetten.

Juist van deze wethouder van economische zaken hadden wij uitgebreide werkgelegenheids-

plannen verwacht. Wij missen de antwoorden op onze vragen in dezen en willen nu een toe-

zegging dat dit aspect binnen drie maanden in de commissie wordt behandeld.

Plato mag van ons worden afgestoten. Alles wat fout kon gaan, is volgens de wethouder ook

fout gegaan. Het lijkt dan ook flauw om, met een mager budget, de architect van alles de schuld

te geven. Over de toekomst van deze activiteit zullen wij, middels de motie Plato (motie 3) een

uitspraak van de raad vragen.

Toen wij het college vroegen hoe het zat met STAP, bedoelden wij mede de maatregelen

met betrekking tot de arbeidsvoorziening. Die maatregelen worden, als wij het goed hebben, per 1

januari a.s. effectief. Ook de toeleiding van het GAK naar STAP schijnt te zijn stopgezet. Dit zou

op zeer korte termijn ernstige financiële consequenties kunnen hebben voor de gemeente. Graag

zouden wij dit punt in de volgende commissievergadering aan de orde gesteld zien, met daarbij de

te nemen maatregelen.

Tijdens de behandeling van de Afvalnota hebben wij al gesteld dat verdere verhoging als

gevolg van gemeentelijk beleid wat ons betreft niet aan de orde hoeft te komen. Diftar hoeft voor

ons niet - maar de Razob moet wel degelijk. Graag de toezegging dat bespreking van moderne

technieken in relatie tot huidige reserves in de commissie zal plaatsvinden. Tevens zou de

bestuursstructuur van de Razob eens aan de orde moeten komen.

Ondernemend Helinond wil - om nu tijd te sparen en straks deskundige voorlichting te

krijgen en discussies te kunnen voeren - een toezegging van het college dat de volgende zaken op

korte termijn in de vakcommissies geagendeerd worden:

1 .De activiteiten die Rede concreet voor de gemeente Helinond verricht; het lijkt er op dat wij

straks weer zelf de boer weer op moeten voor acquisitie, als gesteld wordt dat Rede zich gaat

bezighouden met alleen structurele problemen.

2. De aanleg van een jachthaven Brouwhuis.

3. De doordecentralisatie van het onderwijs en de werkelijk ter beschikking staande middelen voor

onderwijshuisvesting.

4. De kosten van het leerlingenvervoer en mogelijke structurele besparingen hierop.

5. De privaat-publieke samenwerkingsvormen die het college voor ogen staan alsmede de daarvoor

uit te trekken middelen, met name voor de Heistraat.

6. De voorwaarden voor een donatie van f 1 miljoen aan Helinond Sport - en zonder hierover

inspraak te hebben gehad zijn wij tegen.

7. Een onderzoek naar de bibliotheekexploitaties in vergelijkbare steden.

8. Beleidsplan inzake huisvesting statuszoekers.

Het zal duidelijk zijn wat wij van deze begroting vinden: wij vinden het een beetje geld

verbrassen. Wij vinden deze begroting, mede gelet op de door ons gesignaleerde onzekerheden,

onverantwoord naar de toekomst toe. Een aantal keuzes zijn niet de onze.

Ondernemend Helniond heeft hard gewerkt om voor de eerste instantie van deze begrotings-

behandeling een zinnig verhaal op papier te zetten. Dat is in principe noeste arbeid verrichten in

de wetenschap dat het resultaat mager zal zijn. Ik citeer: `Ik zag alle werken aan onder de zon en

ziet: het was ijdelheid. "

De balans na beantwoording van het college ziet er als volgt uit, gegeven dat het totaal

aantal vragen en opmerkingen van ons op ongeveer honderd gesteld kan worden:

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 25

- geen antwoord gekregen: +_ 30 keer;

- met een kluit het riet in gestuurd: 10 keer;

- neen, niet mee eens: ± 15 keer;

- komt binnenkort (zonder datum): 10 keer.

Dat is een wat teleurstellend resultaat.

Als het college wil, kan het onze tekst krijgen. Het antwoord van het college aan ons kan

dan uiterst kort zijn, namelijk: wij zeggen u toe wat u vraagt en nemen de amendementen en

moties over. Mocht zulks niet het geval zijn, dan zullen wij ons erop beraden bij welke onder-

delen van de begroting wij voor of tegen zullen stemmen.

Door de heer Praasterink zijn de volgende moties en amendementen ingediend:

Motie 3.

`Motie Plato.

De gemeenteraad van Helmond in vergadering bijen op maandag 19 oktober 1998

overwegende dat:

de huidige formule van het jongerencentrum Plato achterhaald is;

de toekomstige exploitatiekosten een te groot beslag op de middelen van de

gemeente Helinond kunnen gaan leggen;

een gemeentelijke organisatie niet de meest efficiënte is voor het regelen en

beheren van dergelijk centrum;

er voldoende andere locaties zijn te vinden, die geschikt te maken zijn voor een

dergelijk centrum;

de aanname van een netto/netto opbrengst van f 12,50 per bezoeker per evenement

volgens Horeca Nederland, te optimistisch is ingeschat met als gevolg dat de

kosten voorspelbaar hoger zullen worden;

verzoekt het college na te gaan of het mogelijk is:

1. hetzij Plato-gebouw en de exploitatie te privatiseren;

2. hetzij Plato-gebouw een andere rendabele bestemming te geven;

en gaat over tot de orde van de dag. `

Deze motie is ondertekend door de heren Praasterink, Kuypers, Kuijpers en Van Mullekom.

Motie 4.

`Motie Integratie.

De gemeenteraad van Helniond in vergadering bijeen op maandag 19 oktober 1998

overwegende dat:

¿ Helinond de laatste jaren sterk is gegroeid zowel in aantal bewoners als bedrijven;

¿ Ook voor de komende periode verdere sterke uitbreidingen zijn te verwachten;

¿ Het uitermate belangrijk is zowel de bestaande als nieuwe bedrijven en nieuwe

inwoners in de Helmondse samenleving te integreren;

Besluit:

1 .De komende periode een functionaris met deze integratieproblematiek te belasten;

2. De dekking voor het eerste jaar kan gevonden worden in de post viering eeuw-

wisseling groot f 125.000,--

3. Het college op te dragen deze post bij de begroting 2000 structureel te maken voor

de daarop volgende drie jaren;

En gaat over tot de orde van de dag. `

Deze motie is ondertekend door de heren Praasterink en Kuypers.

Motie 5.

`Motie Bioscoop.

De gemeenteraad van Helmond in vergadering bijeen op maandag 19 oktober 1998

overwegend dat:

de exploitatie van de op het Begernann-terrein te realiseren bioscoop nog niet rond

is;

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 26

hoewel het exploitatierisico niet voor rekening van de gemeente komt, Helmond

belang heeft bij een voorziening waarvan de continuïteit ook op langere termijn

gewaarborgd is;

de huidige te realiseren bioscoop niet multifunctioneel inzetbaar is;

de gemeente bijdraagt aan de kosten voor een dergelijke voorziening;

er wellicht andere oplossingen te bedenken zijn voor de invulling van deze

voorziening;

er volgens recente studies sprake zal zijn van teruglopend bioscoopbezoek;

er grote behoefde bestaat op korte termijn een theaterzaal te realiseren;

op de in het investeringsprogramma opgenomen reservering groot 4 x 2min voor

een dergelijke theaterzaal, bij realisering in het Boscotondo-complex, bespaard kan

worden;

het bouwkundig nog mogelijk is veranderingen in het bouwplan.aan te brengen;

verzoekt het college:

1. de raad voor 1 december 1998 duidelijkheid te verschaffen inzake de, ook op

langere termijn, gewaarborgde exploitatie;

2. indien, binnen bovengenoemde periode, mocht blijken dat er onvoldoende garanties

zijn voor een langharige voorziening, de raad te informeren welke kosten gemaakt

moeten worden en welke bezuinigingen kunnen worden doorgevoerd om tot

wijziging van het bouwplan te komen, in dien zin, dat er een middenzaal wordt

gerealiseerd in het Boscotondo-complex;

3. zonodig een voorstel uit te werken waarin de raad alsnog de keuze voor boven-

genoemde omzetting kan maken;

en gaat over tot de orde van de dag,

Deze motie is ondertekend door de heren Praasterink, Kuypers, Kuijpers, Van Mullekom,

Rieter en Smits.

Amendement 6.

`Amendement Grondprijs.

De gemeenteraad van Helmond in vergadering bijeen op maandag 19 oktober 1998

overwegende dat:

De grondprijs in Helmond, op voorstel van het college, in vergelijking met het

vorige jaar 30% zal stijgen;

De grondprijs in Helmond gemiddeld hoger is dan in de omringende gemeenten

(zoals uit de bijlage blijkt);

Het grondbedrijf winstgevend is;

Winsten van het grondbedrijf oneigenlijk worden inzet;

De ontwikkeling van de economie problemen m.b.t. de toekomstige verkoop van

gronden kan gaan geven;

Wenst de grondprijzen voor het jaar 1999 niet te verhogen, en gaat over tot de orde

van de dag`

Dit amendement is ondertekend door de heren Praasterink, Kuypers, Kuijpers, Van

Mullekom, Rieter en Smits.

Amendement 7.

2 `Amendement City.

De gemeenteraad van Helmond in vergadering bijeen op maandag 19 oktober 1998

overwegende dat:

Maatregelen ter versterking van leefbaarheid en bereikbaarheid van de City

dringend noodzakelijk zijn,

Mee investeren door de gemeente in de City noodzakelijk is;

Er geen bijdragen voor parkeren in het investeringsprogramma zijn opgenomen;

Parkeren een ernstig knelpunt is bij het bezoeken van de City;

Niet-commerciële evenementen vrijgesteld worden van parkeergelden:

besluit:

1. in het investeringsprogramma een bedrag van f 1.000.000,-- ter versterking van de

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 27

City-functie op te nemen en geeft als mogelijke dekkingen aan:

¿ behoud jonge monumenten;

¿ herinrichting Traverse;

¿ verschuiving van de reservering voor een theater- of middenzaal;

2. de markt gedeeltelijk open te stellen voor parkeren;

en gaat over tot de orde van de dag;`

Dit amendement is ondertekend door de heren Praasterink, Kuypers, Kuijpers en Van

Mullekom.

Amendement 8.

`Amendement Rioolrecht.

De gemeenteraad van Helmond in vergadering bijeen op maandag 19 oktober 1998

overwegende dat:

* de lasten van Helmondse burgers reeds fors hoger zijn dan in tal van andere

vergelijkbare gemeenten;

* het Helmondse beleid in principe stoelt op beginsel dat kosten voor 100% gedekt

dienen te zijn door opbrengsten;

0 aangezien aan bovenstaand principe kennelijk is voldaan, getuige het feit dat

reiniging van straatkolken e.d binnen de begroting viel te realiseren;

besluit:

de periodieke verhoging van f 25,-- voor het jaar 1999 achterwege te laten

en gaat over tot de orde van de dag`

Dit amendement is ondertekend door de heren Praasterink, Kuypers, Kuijpers, Van

Mullekom, Rieter en Smits.

Amendement 10.

`Amendement 0.Z.B.

De gemeenteraad van Helmond in vergadering bijeen op maandag 19 oktober 1998

overwegende dat:

¿ de lasten van Helmondse burgers reeds hoger zijn dan in vele andere vergelijkbare

andere gemeente;

¿ de herverdeling van de gelden van het gemeentefonds mede tot doel hadden

intergemeentelijk meer lastengelijkheid te brengen;

¿ het vorige college heeft toegezegd en uitgedragen de OZB tot 2001 (nadat her-

taxatie van alle onroerend goed heeft plaatsgevonden) te bevriezen;

¿ de belangen van Helmondse burgers zwaarder wegen dan bepaalde beleids-

intensiveringen of overdracht dossiers;

¿ concrete voornemens ook via de post onvoorzien incidenteel kunnen worden

geregeld;

besluit:

de OZB in Helmond de komende jaren (dus zonder indexverhogingen) ongewijzigd

vast te stellen en geeft als mogelijke dekkingsmiddelen aan:

1 . wegonderhoud f 325.000,--

2. aanpassen reconstructienorm groen f 67.000,--

3. huisvesting sportraad f 72.000,--;

4. exploitatiebudget scouting Paulus Dierdonk f 10.000;

5. subsidie sociaal cultureel centrum Dierdonk f 40.000,--

6. exploitatie gymzaal Dierdonk f 10.000,--

of zo nodig

7. versterking functie van de brandweer f 350.000,--;

8. onderhoud sportcomplexen f 100.000,--;

en gaat over tot de orde van de dag,`

Deze motie is ondertekend door de heren Praasterink, Kuypers, Kuijpers, Van Mullekom,

Rieter en Smits.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 28

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! De behandeling van de begroting 1999 zullen wij doen in

de geest van de onlangs overleden Caspar Kok, want vandaag zou toch voor een groot deel `zijn`

dag zijn geweest. Als fractie Helmondse Belangen nog maar kort, maar persoonlijk al tien jaar,

hebben wij hem ervaren als een zeer collegiaal ambtenaar. Wij zullen hem node missen.

Het is voor ons als fractie Helmondse Belangen een waar genoegen eindelijk ook eens een

woordje te kunnen meespreken over de huishoudportemonnee van de gemeente Helinond.

Allereerst merken wij op dat het college in zijn antwoorden onze fractie in sommige gevallen

terecht verwijst naar voorafgaand beleid en voormalige besluitvormingstrajecten. Het gaat dan om

structurele, veelal wettelijk vastgelegde zaken die natuurlijk ook ons aangaan, maar die, ondanks

onze pogingen daartoe, geen wijzigingen kunnen ondergaan. Wij verzoeken u, voorzitter en

college, begrip te hebben voor onze positie; een verzoek dat van zo'n jonge fractie mag worden

verwacht. Wij zijn echter van mening dat op gemeentelijk niveau, met zijn diverse beleids-

terreinen, met enige wil en goeddunken diverse zaken nog zodanig kunnen worden bijgestuurd of

bijgesteld, dat de belangen van elke Helmonder (heel toepasselijk: Helinondsé Belangen) ook in

financieel-technisch opzicht gunstig zouden kunnen worden beïnvloed.

Wij hebben als fractie Helmondse Belangen getracht om in de algemene beschouwingen

begrotingstechnisch gezien enkele bouwstenen aan te dragen waardoor een financiële dekking van

onze wensen mogelijk zou zijn. Als voorbeeld noem ik een heroverweging omtrent de bioscoop-

exploitatie en theaterzaal in die zin, dat een multifunctionele ruimte wordt ingericht waar zowel

theater- als bioscoopvoorstellingen gegeven kunnen worden. Een theaterstoel is naar onze mening

tenslotte nagenoeg hetzelfde als een bioscoopstoel. Hierdoor is wellicht een besparing te realiseren

op de door wethouder Bethlehem voorgestelde jaarlijkse reservering van f 2 miljoen voor een

nieuw theater. Op onze suggestie is door het college echter niet of in onvoldoende mate ingegaan.

Wij verwijzen naar de motie Bioscoop (motie 3) die mede namens ons en de Helmondse

Seniorenpartij door de fractie van Ondernemend Helmond is ingediend.

De uitbreiding van f 1,56 miljoen uitkering uit het gerneentefonds is natuurlijk een geschenk

uit de hemel - sorry, Den Haag. Echter door wie en op welke wijze wordt momenteel het lijstje

"aanwendingen" ingevuld? Of zijn de middelen door het rijk geoormerkt? Helmondse Belangen

zou anders ook wel enkele prioriteiten willen stellen, bijvoorbeeld bij het onderwijskansbeleid. Het

stemt mij persoonlijk diep treurig dat er tot op heden bijna niemand heeft gereageerd op het

onderwerp onderwijskansbeleid. En dat na het goed voorbereide werkbezoek en de daarop

volgende informatiebijeenkomst van amper een paar weken geleden aan een aantal scholen in

Helmond. Aan deze activiteiten heeft een groot aantal raadsdelen deelgenomen. Ons verzoek om

extra middelen ten bedrage van circa f 165.000,-- is niet uit de lucht gegrepen, zoals wij

inmiddels hebben mogen lezen uit een brief van de OVG-scholen. Binnen de uitbreiding met

f 1,56 miljoen gaat in totaal naar onderwijshuisvesting en klassenverkleining f 763.000,--. Wij

stellen hier en nu graag voor om daarvan f 163.000,-- te bestemmen voor onderwijskansbeleid,

waarbij er toch nog 6 ton voor beide genoemde terreinen overblijft. Overigens dank ik mevrouw

Jurrius voor haar voorstel om het onderwijskansbeleid structureel te gaan aanpakken bij de

voorjaarsnota.

Ondanks de enigszins sussende bewoordingen van wethouder Witteveen, namelijk dat de

lastenstijgingen nou niet bepaald echt veel hoger worden (naar zijn zeggen een tientje), blijven wij

volharden in onze mening dat lastenverzwaring moeilijk aan de burgerij is uit te leggen, zeker

nadat de Zilvervloot is aan komen varen in de vorm van de Combivisie-gelden. De Zilvervloot is

inmiddels voor diverse gemeentelijke doeleinden gebruikt. Terecht stelt het college dat dit

uiteindelijk voor de burgers van Helmond is. De keuzen van het college blijven voor ons echter

reden om kritisch te zijn.

Onze opmerkingen over het begrotingstekort van STAP in 1998 worden door het college

bevestigend beantwoord. De dekking van dit tekort van f 1,4 miljoen wordt ook al door het

college gegeven: dekking uit de post reserve. Welke post reserve? is daarop onze logische vraag.

Naar onze inzichten worden overschrijdingen van budgetten e.d. gedekt door begrotings-

wijzigingen die door de raad worden vastgesteld. Anders gezegd: het besteden van gelden vanuit

het in het budgetrecht bepaalde. Hoopvol in deze materie is dat in 1999 voor STAP in het geheel

geen kosten worden opgevoerd. Dit in tegenstelling tot wat er gebeurde in de voorafgaande jaren:

in 1997 is bijna f 1,3 miljoen verrekend en in 1998 is ruim f 1,25 miljoen geraamd, met daar

bovenop de overschrijding van f 1,4 miljoen.

Voorzitter, wij zouden van u een bevestiging willen van het gegeven dat de verhogingen van

incidentele belastingen, bijvoorbeeld de hondenbelasting of de marktgelden (door ons in onze

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 29

eerste instantie abusievelijk marktbelastingen genoemd), voor de desbetreffende doelgroepen zullen

worden ingezet.

Als het gaat om de verhoging van de afvalstoffenheffing, wordt er gegoocheld met cijfers.

Pas later zal blijken wat het tarief gaat worden. Het tarief van de afvalstoffenheffing kan zelfs

nadelig worden beïnvloed door het zogenaamde afvaltoerisme, dat momenteel al door de politie in

Helmond Noord wordt gesignaleerd. Wij vinden het afvaltoerisme een slechte zaak.

Wij hebben geen antwoord mogen ontvangen op hetgeen wij hebben gesteld met betrekking

tot de rioolbelastingen. Wij verwijzen hiervoor naar het gezamenlijke amendement van de fracties

van Ondernemend Helmond, Helmondse Seniorenpartij en Helmondse Belangen dat zo-even door

de heer Praasterink is ingediend.

Een geruststellende gedachte is dat de totale som van de opbrengsten van de onroerende-

zaakbelasting, ondanks de lopende hertaxaties, gelijk zal blijven. Helmondse Belangen heeft lang

over deze kwestie nagedacht, omdat wij, ten opzichte van de huidige gemiddelde waarde, een

stijging in het verschiet zien van f 89.000,-- per woning. Een getal waar @,Vij overigens onze

vraagtekens bij zetten. Omgerekend betekent dat voor de circa 3j.000 woningen die Helmond rijk

is, f 15 miljoen aan inkomsten uit de onroerendezaakbelasting. In totaal is er sprake van f 27

miljoen'aan inkomsten. Onze vraag is dan ook: Brengt alles wat niet tot de categorie woningen

behoort, met name de categorie bedrijven, f 12 miljoen per jaar op? Wij hebben dat niet in e

begroting kunnen terugvinden.

De f 89.000,-- zal, gezien de waardestijging van de huizen, geen of nagenoeg geen

(sommigen zullen dat gaan merken) invloed hebben op de totale inkomsten uit de onroerendezaak-

belasting. Volgens het antwoord worden de tarieven daarop aangepast. Naar onze inzichten, en

hopelijk naar aanleiding van de uitleg van het college, worden ze ook lager. Een lager OZB-tarief

dus om hetzelfde bedrag te gaan ontvangen. Wij, voorzien in de toekomst echter een hogere

stijging van de onroerendezaakbelasting vanwege de hogere waarde in verband met de hertaxatie.

Blijft voor ons momenteel onbegrijpelijk dat de inflatiecorrectie nu weer uit de ijskast wordt

gehaald. Wij verwijzen naar het gezamenlijke amendement inzake de onroerendezaakbelasting van

de fracties van Ondernemend Helmond, Helmondse Seniorenpartij en Helmondse Belangen.

Dan kom ik aan onze suggestie om ten gunste van de categorie van `de zwakkeren in de

samenleving" tot automatische kwijtschelding van belastingen over te gaan. Tot deze cagetorie

behoren bijvoorbeeld mensen die een bijstandsuitkering hebben en doorgaans veel ouderen. Het

college heeft daar niet op geantwoord. In de wandelgangen wordt over deze suggestie heel positief

gesproken. Als deze suggestie wordt uitgevoerd, worden de bij kwijtschelding horende veelal

omslachtige bureaucratische handelingen overbodig.

Het verheugt ons dat onze suggestie om, naar het voorbeeld van de fusie van hockey-

verenigingen, de 1 1 Helmondse amateurvoetbalverenigingen eens nader onder de loep te nemen,

nadere uitwerking krijgt. Het gaat om mogelijke samenwerkingsvormen of fusies, met het doel

prestaties te verhogen en in financieel opzicht accommodatie-technische voordelen te halen.

Misschien is het een kans voor open doel, gezien het gegeven dat sommige bestaande verenigingen

erop speculeren dat zij in het nieuwe uitbreidingsgebied Brandevoort opnieuw aan de slag kunnen

gaan. Sportwethouder Bethlehem, voormalig voorzitter van RKSV Mierlo-Hout, kan deze kans

benutten en zijn beleidsmedewerkers de zaken serieus laten onderzoeken. Het blijft een heikel

onderwerp, dus is politieke voorzichtigheid geboden. Met de wetenschap dat met ter zake kundige

voetbalbestuurders een goed en sportief overleg altijd mogelijk is, moeten hier mogelijkheden

liggen.

Het antwoord van het college inzake de fusie tussen HUAC en HMHC is glashelder. Dat het

college op grond van deze fusie redenen heeft om f 1 miljoen ter beschikking te stellen, ontgaat

ons geheel. Het college stelt onder meer: "Door handhaving van de huidige situatie zouden in de

nabije toekomst aanzienlijke vervangingsinvesteringen ten laste van ons noodzakelijk zijn. " Bij een

fusie hoeft dat niet. Dat zou dus een besparing kunnen opleveren. O.i. zou een fusie geld moeten

kunnen opleveren. Maar misschien heeft de wethouder zich vergist en bedoelt hij dat, in plaats

van dat het nodig is f 1 miljoen te investeren, een en ander f 1 miljoen oplevert. Wij gaan er dan

ook van uit dat fusie minimaal budgettair neutraal zal verlopen. En mochten de clubs al geld nodig

hebben, dan kan er bij de gemeente Helmond renteloos worden geleend.

Kan het college vertellen wanneer accommodatie De Braak, waarmee wordt bedoeld het

stadion van Helmond Sport, overgedragen gaat worden aan een aparte beheerstichting, iets

waartoe de vorige raad reeds besloten heeft? Dan weten wij tenminste wanneer wij af zijn van de

bodemloze punt die dit stadion tot op heden voor onze gemeentelijke portemonnee heeft betekend.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 30

Wat de bibliotheek betreft: wij zijn voor handhaving van de thans bestaande neven-

vestigingen. Wel stellen wij voor in het kader van de kostenbeheersing samenwerking met n?Me

met mediatheken van grotere scholen te stimuleren, althans daar in ieder geval onderzoek naar te

doen.

Dan iets over het onderwerp bestuurlijke vernieuwing, de bestuurders dichter bij de burger

en de nota Vinger in de pap. Het verbaast ons ten zeerste dat het college onze suggestie om raads-

en commissieleden mee in te delen in de diverse klankbordgroepen, naar de prullenbak verwijst.

Het instituut klankbordgroep, waarin burgers rechtstreeks met bestuurders kunnen communiceren,

is een niet meer weg te denken fenomeen in Helmond. Voorzitter, u wijst onze suggestie af omdat

u vreest dat raads- en commissieleden spreektijd zullen inpikken van andere klankbordgroeps-

leden, tijd waarin leden van wijkraden, beheersstichtingen of andere verenigingen hun problemen

kenbaar kunnen maken.

De VOORZITTER: Neen, ik wijs uw suggestie af om een andere reden: u moet uw rol als

raadslid kennen!

Het lid RIETER (HB): Laat er geen misverstand over bestaan: de spreektijd is inderdaad

voor de klankbordgroepsleden bedoeld. Waar het om gaat, is dat ook de raads- en commissieleden

zich gaan inzetten voor de problemen in de wijken. Door hun deelname aan de klankbordgroep

kunnen zij ook de voortgang van de genomen raadsbesluiten in de praktijk toetsen. Naar de

begrippen van de fractie Helmondse Belangen leidt het twee keer per jaar organiseren van een

wijkcontactdag, waarbij bestuurders en burgers elkaar ontmoeten, tot een te minimale betrokken-

heid. Dus voor de goede orde, voorzitter: raadsleden zitten niet fn de klankbordgroep, maar

worden toegevoegd áán de klankbordgroep. Bij deze werkwijze is het mogelijk meer inzicht te

krijgen in de problemen van burgers en de oplossingen die door de verantwoordelijke wethouders

worden voorgesteld of in het vooruitzicht gesteld. Ik hoop dat hiermee wat duidelijker is

geworden wat wij in eerste instantie bedoeld hebben.

De VOORZITTER: Neen, totaal niet.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Tot onze spijt hebben wij van de betrokken wethouder

weinig antwoord gekregen op naar onze mening enkele indringende vragen op het gebied van

stedelijk beheer. Zo ontbreekt bijvoorbeeld een antwoord op de vraag naar de onderhoudstoestand

van de Kanaaldijk, met daaraan gekoppeld de gevraagde oplossingen voor het te verwachten

knelpunt bij de spoorbrug, met name als de Kanaalzone in uitvoering is. Het knelpunt is nu reeds

actueel, gezien het feit dat het doorgaande verkeer Someren-Den Bosch zich reeds langs de

alternatieve route Eikendreef wringt. De onderhoudstoestand van de Kanaaldijk is al jaren

onderwerp van een juridisch steekspel met de provincie. Over de stand van zaken geen antwoord.

Mede hierom worden waarschijnlijk ook geen opgaven gedaan voor onderhoudstechnische werken.

De wethouder besteedt geen aandacht aan een knelpunt dat nauw samenhangt met onze

vragen over de Kanaaldijk en waarover wij als Helmondse Belangen onze zorg uitspreken. Wij

doelen op het knelpunt Heeklaan/Kanaaldijk en de daarvoor liggende verkeersregelinstallatie. Wat

aanleiding is voor het niet-beantwoorden van deze aandachtspunten, ontgaat ons geheel. Wij

vragen het college alsnog een antwoord te geven.

Verder geeft de wethouder een ontwijkend antwoord op de vraag over de niet meer in

gebruik zijnde ophaalbruggen. De wethouder verwijst naar de Veestraatbrug, een brug die ook wij

als Helmondse Belangen als monumentale brug in stand willen houden, evenals de brug bij sluis

9. Voorzitter, het gaat ons om de ophaalbruggen bij de spoorwegovergang, Engelseweg en

Julianalaan, bruggen die ons binnenkort om onderhoudstechnische redenen weer handen vol geld

gaan kosten. Dit geld kan o.i. beter op andere wijze worden benut, bijvoorbeeld door de

bovenbouw van de bruggen te verwijderen en te koop aan te bieden voor hergebruik. Dit is een

schitterend voorbeeld van hergebruik van materialen. Dit is milieutechnisch zeer gunstig en is als

verlengstuk van het Convenant duurzaam bouwen uitermate geslaagd.

Het antwoord van het college op onze vragen over de totale verkeersmobiliteit in relatie tot

de noodzakelijke parkeervoorzieningen in het centrum, is voor Helmondse Belangen onbevre~

digend. O.i. liggen er wel degelijk kansen voor het openbaar vervoer. Wij verwijzen naar de

motie die mede namens de fractie Helmondse Belangen door de GroenLinks-fractie zal worden

ingediend.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 31

Verder wil ik constateren dat de wethouder stedelijk beheer zich voor de volle honderd

procent, en misschien nog wel meer, inzet voor de herstructurering van de binnenstad. Dit mag

worden verwacht van de wethouder stedelijk beheer en volkshuisvesting. Wij willen er echter voor

waarschuwen dat het geen eenmansproject wordt. De wethouder stadsontwikkeling en portefeuille-

houder van het grotestedenbeleid heeft op onderdelen van de herstructurering ook haar verant-

woordelijkheden. Verantwoordelijkheden waarop ook zij kan worden aangesproken. Als voorbeeld

noem ik het door de visitatiecommissie aangegeven richtgetal inzake de te slopen woningen.

Onze visie, ondersteund door een redenering, dat niet-uitgevoerd onderhoud in feite een

donatie is aan het fonds algemene middelen, wordt door het college niet gedeeld. Daarom nog een

poging het college te overtuigen. Wanneer men verzaakt heeft een investering te doen - en het is

gebleken dat dit is gebeurd; momenteel dient immers meer onderhoud te worden gepleegd, omdat

dit in het verleden te weinig is gebeurd - worden er gelden bespaard, met name op de post

uitgaven investeringen. Het gaat dan om uitgaven of investeringen die gedaan hadden moeten

worden, maar die niet zijn gedaan, zodat er middelen overblijven. Daarom dient het niet-

uitgevoerde onderhoud o.i. te worden betaald uit de post algemene reserves, die de laatste jaren

redelijk is aangegroeid of aangedikt. Nogmaals: dit is een visie die naar onze inzichten door de

wethouder op onterechte gronden wordt bestreden.

Onze wens om de voortuintjes in de gemeente Helniond wederom in het onderhouds-

programma op te nemen, wordt niet door het college overgenomen. Maar misschien zijn er

constructies te bedenken waardoor Helmondse verenigingen kunnen profiteren van hun zelf-

werkzaamheid. Wat buitenstadse verenigingen kunnen, moet voor Helmondse verenigingen toch

ook mogelijk zijn. Ook zouden er mogelijkheden moeten worden gezocht om individuele burgers

te belonen voor het bijhouden van boomspiegels. Misschien een taak voor de buurtconciërges

binnen de werkgroep stedelijk beheer, of misschien ligt hier een taak voor de op te zetten - en

inmiddels in Helmond West proefdraaiende - buurtbeheerprojecten.

Omdat wijkbeheer heel hoog in het collegevaandel staat, verbaast het Helinondse Belangen

dat geen aandacht wordt gegeven aan het zoeken naar oplossingen van wijkontsierend parkeer-

gedrag van grote vrachtwagens. Vrachtwagenparkeerplaatsen aan de rand van de stad stonden al

op het programma van het vorige college.

Voorts hebben wij geen reactie gekregen op onze constatering over de karige inzet en

middelen voor de verbeteringen aan openbare speelterreinen.

Met enige verbazing hebben wij het antwoord gelezen op onze vragen over het woonwagen-

beleid. De wethouder geeft aan dat wij de beleidsstukken erbij zouden moeten lezen, daarmee

doelend op het feit dat de Woonwagenwet per 1 januari a.s. zal vervallen en de huisvesting wordt

geregeld in de Woningwet. Welnu, deze relevante informatie was natuurlijk bij Helinondse

Belangen bekend. Waar het ons vooral om gaat, is het feit dat volgens de laatste informatie het

afschaffen van de Woonwagenwet waarschijnlijk nog een halfjaartje zal worden opgeschoven.

Reden is o.a. dat men er op landelijk niveau nog niet uit is. Verder is de wethouder er op

gemeentelijke huisvestingsniveau ook nog niet uit, want volgens de begeleidende beleidsstukken

dient nog met de corporaties te worden overlegd.

Het is een bekend gegeven dat overleggen met corporaties zonder een buidel met geld en

met alleen de wettekst in de hand, niet bepaald gemakkelijk is. Daar komt nog bij dat, door het

afwentelen van de Woonwagenwet naar de Woningwet, de woonwagenproblematiek feitelijk

terechtkomt op de zwakke schouders van de sociale huursector. Zoals blijkt, zijn wij als

Helmondse Belangen wel degelijk op de hoogte van deze gewijzigde beleidsmaatregel en vinden

wij het nog te prematuur om op zo'n radicale wijze een streep door het gemeentelijk woonwagen-

beleid te zetten.

Onze aanvullende vraag is hoe de huidige stand van zaken is met betrekking tot mogelijke

fusies tussen verschillende woningcorporaties. Deze problematiek werd door de voorganger van de

huidige wethouder volkshuisvesting reeds onderkend. Verder moet naar onze mening het

verkoopbeleid inzake huurwoningen worden gestimuleerd. Op corporatieniveau zijn er nogal wat

verschillen. Voordelen van een gedifferentieerd woningbezit werkt bevorderend op de samenhang

en de leefbaarheid in de wijken.

De uitleg omtrent de bestuurlijke ondersteuning, met andere woorden de kosten voor het

ambtenarenapparaat, vinden wij mager en ontwijkend. Wij zien dat er zo'n 39 full-time equi-

valents bi.zijn gekomen.

Onze opmerking over het jeugdbeleid is geen aantasting van de huidige werkwijzen. Sterker

nog: de geldstroom die voor het jeugdbeleid wordt aangewend, mag absoluut niet worden

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 32

teruggedraaid. Wij zouden het toejuichen indien er bovenop deze inspanningen een "overall`

gemeentelijk jeugdbeleid zou worden opgestart, een beleid waardoor bij jeugdigen echt interesse

wordt gewekt voor politieke zaken die hun specifiek aangaan. De huidige werkwijzen hebben

volgens ons meer iets van een ad hoc-beleid.

Over het vrijwilligerswerk, de kurk waar onze maatschappij op drijft, nog het volgende.

Met betrekking tot de vrijwilligers wordt er helaas, weliswaar onbedoeld, met twee maten

gemeten. De een krijgt wel een vergoeding en de ander niet. Dat hangt helemaal af van de

organisatie waarvoor een vrijwilliger werkt. Wat doen wij met de vele honderden mensen die zich

actief inzetten voor wijkbeheer? Deze categorie valt in principe tussen wal en schip. Wij stellen

voor dat het college een klein deel van de middelen voor het grotestedenbeleid voor deze categorie

bestemt. Want als wij een beroep doen op vrijwilligers, betekent dat ook dat wij er zuinig op

moeten zijn.

"Sparen voor een millenniumfeest is aardig, maar feestvieren als ' de huishoudelijke

portemonnee dat niet toelaat, is een teken van slechte budgetbeheersing. " Dat schreven wij in onze

eerste instantie. Helmondse Belangen is dus niet tegen feestvieren. Integendeel zelfs. Maar als het

college de lasten van de burgers wil verzwaren en daarmee geld wil sparen voor een feestje, dan

vragen'wij ons af of dit de goede volgorde is.

Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Voorzitter! Aan de ene kant zijn wij best tevreden

met de aandacht die het college in eerste instantie heeft gegeven aan de beantwoording van een

behoorlijk deel van onze vragen en opmerkingen. Aan de andere kant verwijst het college wel erg

vaak naar toekomstige notities en nota's. Veel toekomstmuziek zal nog via enorme stapels papier

tot ons komen!

Uiteraard zijn wij blij met een college dat, na de warming-up, ambitieus aan de slag wil met

nieuwe uitdagingen. Soms bekruipt ons het gevoel dat dit college wel erg veel hooi op de vork

neemt, toezeggingen doet die het wellicht niet kan waarmaken. Er zijn immers grenzen, ook wat

betreft het aantal werkuren, zowel ambtelijk als bestuurlijk. De kwaliteit die het college nastreeft

en die is doorspekt van integraliteit van denken en handelen, vergt extra inzet, maar ook een open

houding en perfecte communicatie. Groenlinks zal zich kritisch en constructief opstellen, zoals het

college dat van ons gewend is.

Belasting raadsleden.

In eerste instantie zijn wij ook stil blijven staan bij het probleem van de enorme belasting

van de raad in deze periode. Door de enorme hoeveelheid werk zijn wij als fractie nauwelijks nog

in staat de gewenste kwaliteit te leveren. Het gaat altijd ten koste van of de beschouwingen of de

behandeling van belangrijke commissiestukken; en dan hebben wij het nog niet eens over de

aanslag op de privé-situatie, de handicaps in overleg met de achterban. Ook andere fracties, met

name de VVD, hebben daarover geklaagd. Gezien het belang dat onze fractie stelt in een goed

functionerende raad, ook in de perioden rond voorjaarsnota en begroting, vragen wij het college

nadrukkelijk om voor een betere, ruimere planning te zorgen, bijvoorbeeld overeenkomstig het

voorstel van de VVD.

Stadsvisie, kernstadsvisie, uitwerking grotestedenbeleid.

Wij zijn blij met de toezegging om de raad bij genoemde zaken te betrekken door middel

van een begeleidingscommissie. Ook hieraan zal GroenLinks trachten constructief haar steentje bij

te dragen, met de inhoud centraal, richting heldere keuzen. Behoudens de positieve reactie van

wethouder Prinsen om de jeugd hieraan structureel te laten deelnemen, heeft het college ons niet

duidelijk gemaakt op welke wijze het belangstellenden en belanghebbenden in de stad bij dit

proces wil betrekken. Gaarne vernemen wij de visie van het college hierop.

Klachtenafhandelin2.

Bij veel zaken is het beter te voorkomen dan genezen. Te vaak ervaren wij dat het

gemeentelijk handelen, of het nalaten van handelen, aanleiding is tot klachten van burgers. Interne

communicatiestoornissen, vergeetachtigheid, een klant-onvriendelijke stijl van brieven schrijven;

het zijn zaken die spelen in de hele organisatie. Wij begrijpen niet dat nieuwe impulsen ter

verbetering moeten wachten tot de opening van de stadswinkel. Er dient een continu proces te zijn

van vingers op de zwakke plek leggen, van scholing en training.

De door ons voorgestelde klachtencoördinator heeft een tweeledige functie: afhandelen van

allerlei eenvoudige klachten die niet thuishoren in de commissie klachten, verzoek-, beroep en

bezwaarschriften en daarnaast preventief werken, adviseren aan de secretaris waar en hoe

verbeteringen kunnen worden aangebracht. Wij begrijpen niet dat het college wacht op wets-

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 33

wijzigingen. Tot die tijd zullen wij in elk geval simpel oplosbare klachten ter kennis brengen van

de gemeentesecretaris.

Gebruik van de media.

In Helmond zijn meerdere media te gebruiken om de burgers te bereiken. De gemeentelijke

pagina in Traverse is een goed instrument, zeker als het college ervoor zorgt dat dit blad overal

bezorgd wordt, respectievelijk voor alle burgers beschikbaar is. Daarnaast is er een samenwerking

met Brabant Pers, kennelijk tot tevredenheid van het college. Wat wij met onze opmerkingen over

SLOT hebben willen aangeven, is dat Helmond beschikt over lokale radio en de mogelijkheid tot

lokale televisie. Waarom maken wij hiervan geen gebruik? Dat heeft niets te maken met het

programmabeleid van SLOT. Het gaat om een initiatiefrijke gemeente die gebruik maakt van de

haar ter beschikking staande mogelijkheden via radio en televisie, met een positieve grondhouding

tegenover SLOT. Wij vragen wethouder Bethlehem met een concreet voorstel te komen, zeker wat

de Stadsradio betreft.

Financieel beleid.

Het financiële beleid is onderwerp geweest van menige beschouwing. De meerjarenbegroting

geeft daar ook aanleiding toe. Toch hebben wij de indruk dat de oplossing van de financiële

problematiek niet direct gezocht moet worden bij de kerntakendiscussie. Bezuinigingen kunnen de

uitkomst zijn van die discussie, maar mogen geen doel ervan zijn. Dat was voor ons de belang-

rijkste voorwaarde om in te stemmen met het proces van de komende kerntakendiscussie. Wij

houden het college daaraan.

Centrumontwikkeling.

Een ander punt dat in de pers de nodige stof deed opwaaien, is de eentrumontwikkeling. Het

moet gezegd: met de uitstraling van ons centrum is het niet best gesteld. Maar dat mag voor

allerlei partijen geen reden zijn om heel negatief rollebollend over elkaar heen te vallen op de

Markt, in de Veestraat en Kamstraat. Positief denken, de handen ineen slaan, dat moet het decreet

zijn. Inhoudelijk willen wij er het volgende over zeggen. Hoewel de economie de afgelopen jaren

een flinke groei heeft doorgemaakt, zie je het centrum achterblijven in die kwalitatieve groei. Er

wordt te veel gepraat, te weinig gedaan. Te veel ondernemers doen niet mee, er is onvoldoende

afstemming (bijvoorbeeld op koopzondagen), te veel onroerend goed staat er verwaarloosd en/of

leeg bij, de openbare ruimte vertoont continu storende elementen (kapotte bestrating, onigeknakte

boom, snierigheid, gedoe over een luifel). Dus: Kijk rond en doe iets. Geen woorden maar daden.

Gemeente, geef het goede voorbeeld.

Waar wethouder mevrouw Jonkers spreekt van een uitbreiding van het winkelvloer-

oppervlak, daar fronsen wij de wenkbrauwen. Een onderzoek van een paar jaar geleden deelt deze

conclusie in elk geval niet volmondig, gezien de hoeveelheid winkelvloeroppervlak in de gehele

stad. Het realiseren van een aantrekkelijke routing is wel een belangrijk actiepunt. Het belang-

rijkste is de behoefte aan meer kwaliteitswinkels, dus niet nog meer van hetzelfde. Wat betreft het

ontbreken van sfeer: laten wij eindelijk de potentie van de Markt beter benutten. Het college is op

onze suggestie in eerste instantie niet ingegaan. De inrichting van met name de kop van de Markt

moet meer aanleiding geven voor activiteiten en sfeer, het hele jaar door. Het liefst met behoud

van de zaterdagmarkt. Maar als dat elkaar bijt, mogen marktkramen ook verplaatst worden

richting 't Speelhuis. Wie weet brengt 't Speelhuis dan ook op zaterdag wat meer leven in de

brouwerij '

Bereikbaarheid, verkeer en vervoer.

Een beter stadscentrum wordt in de benadering van het college direct gekoppeld aan een

beter bereikbaar stadscentrum. En hiermee zit je in de zeer lastige discussie over het verkeers- en

vervoerbeleid. Het college hanteert het uitgangspunt dat het explosief groeiende autoverkeer

zoveel mogelijk wil geleiden en tegelijk wil het "niet-noodzakelijk" autoverkeer helpen vermijden.

Wij begrijpen dat het college nog bezig is een goede visie te ontwikkelen op hoe het dat wil doen.

Wij zijn erg benieuwd naar het integrale Verkeers- en vervoerplan, de aangepaste nota Hoofd-

wegenstructuur en het Fietsbeleidsplan. Enige angst dat het college verkeerde keuzes gaat maken,

hebben wij wel. Het college weet namelijk dat ontzettend veel autoverkeer "niet-noodzakelijk" is.

Door het explosief groeiende autoverkeer overal in de stad te willen geleiden, schep je auto-

matisch een onleefbare stad. Dat ervaar je het beste als je dagelijks op de fiets het centrum kruist:

steeds meer auto's op de Traverse, steeds grotere problemen met de afwikkeling, steeds langere

wachttijden voor langzaam verkeer, maar ook voor de stadsbus die vaker leeg dan vol is. Een

visie met van alles wat, is geen visie. Er zal gekozen moeten worden. Een ander spoor.

Het is ons tegengevallen dat het college nauwelijks heeft gereageerd op een reeks suggesties

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 34

van onze fractie. Een uitvoerig antwoord op het vernieuwende concept van de gemeente Hasselt

hadden wij niet verwacht. Wel de toezegging om er te gaan kijken en te leren. En met ons

voorstel voor introductie van een ritje op zaterdag met de stadsbus op en neer naar het centrum

voor maar 1 piek, het piekproject, hadden wij ook op bijval gerekend. Het betekent promoting

van het openbaar vervoer, op een dag dat de stad door de te grote parkeerdruk vastloopt vanwege

het op grote schaal vermijdbare gebruik van de auto.. Daartoe dien ik, mede ondersteund door

Helmondse Belangen, een motie in (motie 2).

Halvering van het budget voor verbetering van het fietsen zien wij als een eenmalige pas op

de plaats in afwachting van het Fietsbeleidsplan, om er dan weer vol tegenaan te gaan. Het college

deelt deze mening toch ook?

Kun het college ons informeren over de stand van zaken van het VLITS-pad naar Eindhoven?

Allochtonen, culturele minderheden, brede school.

Een van de hoofdthema's van het grotestedenbeleid betreft de allochtonen in onze stad. Een

goede keuze, vinden wij. Voor wat het project multiculturele samenleving betreft: er is nog veel

werk te verzetten. De plannen die betrekking hebben op een multicultureel café volgen wij met de

nodige scepsis. Erg mager. In dit verband zien wij een nieuwe `brede schooV met allerlei

welzijnsvoorzieningen en een multifunctioneel bruikbare accommodatie veel meer als katalysator

voor nieuwe activiteiten op multicultureel gebied. Dit project moet met de allerhoogste prioriteit

worden aangepakt. Immers, wil de herstructureringsoperatie in de binnenstad slagen, dan zal een

dergelijke voorziening in de planning gelijke tred moeten hebben met realisering van de eerste

nieuwbouw- en verbouwplannen. Dit als toonbeeld van de echte integrale aanpak, zowel

ruimtelijk-fysiek als sociaal-maatschappelijk en economisch. De reactie van wethouder Bethlehem

is zo vaag, dat wij ons afvragen of het college zich wel voldoende bewust is van het belang van

deze aanpak met hoogste prioriteit (ook financieel) in het kader van zowel het grotestedenbeleid

als de revitalisering van Binnenstad-Oost. Gaarne een wat meer concrete reactie.

Loon- en prijscompensatie welzijnss ctor.

Voor een groot deel zijn wij tevreden met de beschouwing van wethouder Prinsen. Ook het

college is van mening dat de grenzen van bezuiniging in zicht komen. Daarnaast geeft het college

aan dat het in het komend jaar wellicht beter is om in een vroegtijdig stadium de producten tegen

elkaar af te wegen en vanuit het gemeentebestuur prioriteiten te stellen. Overigens verwachten wij

van de instellingen dat die daarbij ook hun wensen en verplichtingen op tafel leggen en daarin hun

eigen prioriteiten aangeven. Hoewel het college het in eerste instantie nog wat voorzichtig

formuleerde, gaan wij ervan uit dat een vroegtijdige discussie in de commissie zal plaatsvinden.

Graag een bevestiging. De keuze van het college om het onderzoeksresultaat bij de SWH

voorlopig af te wachten alvorens tot beslissingen te komen, kunnen wij delen. Wel met de

aantekening dat na het onderzoek wat GroenLinks betreft de mogelijkheid bestaat dat dan alsnog

tot verhoging van de subsidie wordt overgegaan.

Voor het algemeen maatschappelijk werk ligt het wat ingewikkelder. Wij willen er niet voor

kiezen dat een spreekuur in een van de wijken zal verdwijnen. Wij vragen het college met klem

dit te voorkomen.

Leerlineenvervoer.

De start van de discussie over het leerlingenvervoer lijkt op de start van de discussie over

het schoolzwemmen. Wij boeken een bezuiniging en zien later wel hoe wij die invullen. Wij

zullen in die discussie de doelgroep goed in de gaten houden en met name de praktische uit-

werking kritisch volgen. Een eenzijdige financiële benadering is in deze discussie onvoldoende.

Onderwijs in Dierdonk.

De opmerkingen van wethouder Bethlehem inzake openbaar onderwijs in Dierdonk zijn niet

nieuw. Ze getuigen van weinig goede wil, haast tegen beter weten in. Waar een wil is, is ook een

weg. Als door de aanpassing van de onderwijshuisvestingsverordening vestiging van een

dependance van een bestaande openbare school mogelijk wordt, dan is dat voor GroenLinks een

reële optie. Wij zijn van mening dat de ouders in Dierdonk recht hebben op een keuze-

mogelijkheid; en concurrentie houdt de scholen scherp. In elk geval zijn wij tegen een mammoet-

school. Realiseert het college zich wel wat de ontwikkeling is? De meest actuele gegevens van de

afdeling Onderzoek en Statistiek geven aan dat het aantal kinderen in de leeftijdsgroep van 4 tot

12 jaar in sneltreinvaart groeit van 500 nu naar bijna 1000 in 2002. Niet alle kinderen zullen in de

wijk naar school gaan, zeker niet als de school de groei niet kan bijhouden en klassen onevenredig

groot zullen worden. Volgens diezelfde prognoses van de afdeling Onderzoek en Statistiek groeit

de school vanaf 2001 naar bijna 900 leerlingen in 36 lokalen, om uiteindelijk over een jaar of 15

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 35

rond de 500 leerlingen en 18 lokalen te blijven hangen. Met andere woorden: zelfs op langere

termijn is er bestaansrecht voor twee scholen. Wij zouden het bijzonder waarderen als de

gemeente een objectief onderzoek naar de behoefte van ouders in Dierdonk ondersteunt. Op die

manier weet de politiek, die over eventuele aanpassing van de huisvestingsverordening moet

beslissen, hoe groot de belangstelling is voor een tweede school van openbare signatuur. Pas dan

is een eerlijke en correcte afweging mogelijk. Wij zullen de raad om een uitspraak hierover

vragen in een motie (motie l).

Vinex-taakstelling.

In antwoord op onze vraag blijkt dat meer dan de helft van de belangstelling voor een stuk

grond of een koopwoning in Brandevoort afkomstig is van huishoudens buiten Helmond. Dat zegt

iets over de aantrekkingskracht van het planconcept. Het betekent ook dat bijna de helft uit

Helmond komt. Wij hebben op dit punt twee aanvullende vragen aan het college:

1. Zijn deze cijfers nog actueel; is het niet zinvol deze te screenen?

2. Wil het college de belangstelling uit Helmond herleiden naar afkomst per wijk, zodat wij beter

zicht krijgen op de toekomstige verhuisprocessen? Dit zicht is gewenst in het kader van

preventief wijkbeheer.

Helmond Sport.

Het bedrag van f 1 miljoen voor Helmond Sport is duidelijk gekoppeld aan de privati-

seringsdiscussie. Zo begrijpen wij althans het antwoord van het college. Klopt dat? In feite was

dat een beslissing van de vorige raad, waarmee wij ons niet konden verenigen. Vandaar dat wij

niet enthousiast zijn dit voorstel te steunen. Hoelang en hoe vaak kunnen wij nog verzoeken

krijgen voor substantiële bijdragen van de gemeente aan Helmond Sport, of Helmond Sport nu

geprivatiseerd is of niet?

Fusie hoekeyverenigingen.

De fusie van HMHC en HUAC is op zich toe te juichen, niet alleen voor de hockeysport

zelf, maar ook als voorbeeld voor de voetbalverenigingen. Daar zijn ook dergelijke initiatieven

gewenst.

Het bedrag waarvoor de golfclub een groot terrein inclusief opstallen verwerft, vinden wij

erg laag. Kan het college ons uitleggen wat de getaxeerde waarde van het onroerend goed is met

de sportbestemming en of het een alternatieve bestemmingsmogelijkheid heeft? Is hier sprake van

verkapte gemeentesubsidie aan de Helmondse Golfclub? Gaarne een duidelijke reactie op dit voor

ons belangrijke punt.

Door de heer Raaymakers zijn de volgende moties ingediend:

Motie 1.

`MOTIE onderzoek schoolbehoefte in Dierdonk.

De raad van de gemeente Helmond,

in vergadering bijeen op maandag 19 oktober 1998,

overwegende,

dat het aantal leerlingen in de leeftijd van de basisschool in de wijk Dierdonk enorm

zal groeien,

dat er in de wijk Dierdonk slechts 1 basisschool is, een bijzondere school van

katholieke signatuur,

dat er geen zicht bestaat of de (aanstaande) ouders in Dierdonk behoefte hebben aan

een keuzemogelijkheid, uit twee scholen, de bestaande basisschool en een vestiging

van een openbare basisschool,

dat het wenselijk is om hier wel zicht op te krijgen,

besluit

het college van burgemeester en wethouders opdracht te geven een objectief onder-

zoek te ondersteunen onder (aanstaande) ouders in Dierdonk naar de behoefte aan een

keuzemogelijkheid in Dierdonk tussen de bestaande basisschool en een openbare

basisschool, als bewoners om een dergelijk onderzoek vragen,

en gaat over tot de orde van de dag. `

Deze motie is ondertekend door de heren Raaymakers, Klaus en mevrouw Lintermans.

Motie 2.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 36

`MOTIE bevordering openbaar vervoer

De raad van de gemeente Helmond.

in vergadering bijeen op maandag 19 oktober 1998.

overwegende, dat

¿ het centrum van de stad optimaal bereikbaar dient te zijn c.q. worden;

¿ meer dan de helft van het aantal autobewegingen in het centrum stadsritten betreft

van minder dan 3 kilometer:

¿ de parkeerdruk, met name op zaterdag, erg hoog is;

¿ door verdere toename van autoverkeer in het centrum de leefbaarheid steeds meer

in het gedrang komt:

¿ in het toegezegde Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan een uitgewerkte

beleidsvisie zal worden gepresenteerd hoe bereikbaarheid en leefbaarheid kunnen

worden gerealiseerd;

¿ dat de gemeente Hasselt reeds goede ervaring heeft opgedaan met een voor

Helmond interessant project met bevordering van het openbaar vervoer

besluit

het college te verzoeken:

a. een werkbezoek aan de gemeente Hasselt te organiseren in het vroege voorjaar

1999 van het college, de commissies Stedelijke Ontwikkeling en Stedelijk Beheer

inclusief ambtelijke medewerkers en vertegenwoordigers van de ondernemers-

verenigingen in het centrum;

b. in de loop van 1999 samen met Hermes een project op te zetten met het doel om

inwoners op zaterdag meer van de stadsbus gebruik te laten maken onder het

motto: 'voor 1 piek (f 1,--) heen en weer, dat smaakt naar meer'

en gaat over tot de orde van de dag. `

Deze motie is ondertekend door de heren Raaymakers, Rieter en Smits.

Het lid VAN MULLEKOM (HSP) Voorzitter! Om te beginnen willen wij even stilstaan bij

het nooit meer aanwezig zijn van Caspar Kok. Wij hebben hem als partij helaas maar kort, te

kort, meegemaakt. In deze te korte periode is wel heel duidelijk geworden dat, meer nog dan een

zeer grote kennis van zaken, de heer Kok een grote mate van correctheid, beleefdheid en

medemenselijkheid in zich had en dit ook uitstraalde. Mijnheer de voorzitter, Caspar Kok was een

goed mens.

Voorzitter! De fractie van de "Helmondse Senioren Partij '97` heeft de beantwoording van

het college in eerste termijn goed bestudeerd. De beantwoording levert een goede basis op voor

een verdergaande discussie tussen het college en onze fractie. In ieder geval durf ik te stellen, dat

uit de beantwoording blijkt dat een seniorenpartij in de raad van Helmond beslist niet overbodig

is.

Het college noemt de beleidsinspanningen in het grotestedenbeleid met een horizon tot 2010

de kern van het gemeentelijk beleid. Voor dat doel wordt een stadsvisie opgesteld. In 1999 zal de

raad zich buigen over een kernstadsvisie, waarna in 2000 de integrale stadsvisie zal worden

vastgesteld. Dat de ambtenaren hard werken om een en ander op papier te zetten, geloven wij

graag. Maar wij zien die handwerkende ambtenaren toch ook graag bezig met het inventariseren

van de lusten en de lasten van de vergrijzing. In 2010 zullen namelijk al een aantal gevolgen van

de vergrijzing merkbaar worden, onder meer op het terrein van wonen, van zorg, van werk en

van inkomen.

In zijn beantwoording somt het college nogmaals de thema's op waarmee de ambtenaren aan

de slag zijn: economie en werk, de positie van allochtonen, identiteit en centrumontwikkeling en

wijkontwikkeling. Maar wat echt ontbreekt, voorzitter, is de positie van de ouder wordende mens.

Onze fractie vreest, dat de ouderen er bij de totstandkoming van de stadsvisie bekaaid af zullen

komen. De Helmondse ouderen mogen wat ons betreft niet het spreekwoordelijke stiefkind van de

rekening zijn. Middels een motie, die gesteund wordt door de lokale partijen, wil mijn fractie de

raad verzoeken uit te spreken dat het thema vergrijzing wordt meegenomen in de uitwerking van

de stadsvisie (motie 7).

In onze schriftelijke bijdrage hebben wij aandacht besteed aan de leefbaarheid van de stad.

Wij hebben geconstateerd dat in enkele wijken de leefbaarheid onder druk staat. Er is sprake van

meervoudige achterstanden. Er is sprake van overlast. In onze schriftelijke bijdrage hebben wij de

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 37

suggestie gedaan overlastplegers hard doch rechtvaardig aan te pakken. Wij willen niet dat deze

lieden na huisuitzetting beloond worden met een nieuwe woning. Wat vindt het college van onze

suggestie herplaatsing te laten geschieden onder harde voorwaarden, met een aangescherpt

wooncontract en onder woonbegeleiding? Heeft het college deze suggestie besproken met zijn

gesprekspartners? Heeft het college kennis genomen van een soortgelijke aanpak in andere

gemeenten?

Overigens is in Rotterdam een evaluatie gedaan naar het sluiten van drugspanden op basis

van de gewijzigde Gemeentewet. Heeft het college al kennis genomen van deze evaluatie? Wil het

deze evaluatie ter kennis brengen van de commissie ABA?

Onze fractie hecht veel aan het verbeteren van de leefbaarheid in Helmond. Een leefbare

stad is ook goed voor het imago van de stad. Naar buiten toe is het presenteren van ee.1 Helmonds

snoepje een goede en leuke vondst. Het is nog belangrijker dat de Helmonders zelf trots zijn op

hun stad. Het uitstralen van vertrouwen en zelfrespect zal de leefbaarheid van de stad gunstig

beïnvloeden.

Zoals u weet, blijkt uit uitkomsten van het bevolkingsonderzoek Leefbaarheid en Veiligheid,

dat in de meeste Nederlandse steden de bewoners trots zijn op hun stad. Uitzondering op die regel

vormen'een viertal gemeenten, waaronder de stedelijke buur Eindhoven en... ons eigen Helmond.

In een tweetal wijken, Binnenstad en West, wordt beneden de 70% gescoord. Volgens de

onderzoekers is dit laag en komt de Helmonder trots en zelfrespect tekort. Wij vragen van het

college, om naast het promoten van het Helmonds snoepje, ook ambassadeur in eigen stad te zijn.

De HSP-fractie dankt het college en wethouder Witteveen in het bijzonder voor zijn

antwoord op onze vraag inzake de herwaardering en de opbrengst van de onroerendezaakbelasting.

Wij hebben goede nota genomen van het beleidsvoornemen om een forse stijging van de totale

waarde als gevolg van de komende herwaardering te vertalen in lagere tarieven. Maar toch blijft

onze fractie van mening dat oude beloften dienen te worden nagekomen. Derhalve kan de

Helmondse Seniorenpartij zich niet vinden in de verhoging van de onroerendezaakbelasting met

2%.

Minder waardering hebben wij voor zijn beantwoording van onze vragen in het kader van

het ouderenbeleid. De beantwoording vinden wij wollig en onvolledig. Men kan er van alles uit

lezen. Graag willen wij terugkomen op het gemeentelijk beleid inzake oudere werknemers,

wanneer dit in de eerste helft van 1999 in de raadscommissie aan de orde komt. Op voorhand

willen wij wel stellen dat onze fractie in het algemeen geen voorstander is van wat genoemd wordt

"demotiebeleid", het terugplaatsen van de oudere werknemer in rang en salaris.

Geen antwoord heeft onze fractie gehad op de vragen met betrekking tot de reïntegratie van

oudere werknemers in het arbeidsproces. Wij vroegen onder meer of de gemeente hierin een taak

kon vervullen. Als het college dat niet kan of niet wil, mag dat gewoon luid en duidelijk gezegd

worden, zodat de ouder wordende Helmonder weet waar hi aan toe is. Is het college bereid via

de geijkte kanalen te bevorderen dat het Helmondse bedrijfsleven medewerking verleend aan de

reïntegratie van oudere werknemers? Ook hier ziet onze fractie ambassadeurstaken voor het

college weggelegd.

Grote zorgen, voorzitter, maakt onze fractie zich over de toestand van het openbaar vervoer.

Mag ik het zo stellen: het openbaar vervoer in de regio is zwaar ziek. De diagnose van het college

luidt dat er sprake is van een negatieve spiraal met een langzame erosie van bestaande voor-

zieningen. De verslechteringen in het openbaar vervoer hebben de afgelopen jaren vooral veel

ouderen getroffen. Zij worden in hun mobiliteit beperkt. Terwijl het gemeentebestuur wel geld

pompt in het openbaar vervoer, is de zeggenschap over deze belangrijke voorziening weggevallen.

Op het gebied van frequentie en haltering is het voorzieningenniveau aanzienlijk afgevlakt, terwijl

de tarieven wel zijn gestegen. Ook op dit terrein heeft ons gemeentebestuur nog heel wat te doen

om het vertrouwen van veel ouderen terug te winnen.

Op zich is het een goede zaak om een bewonersonderzoek te doen naar de vraagkant, maar

is het college dan ook bereid om de mensen onder meer de volgende vragen voor te leggen: Wat

vindt u een acceptabele loopafstand tussen uw woning en de bushalte? Aan welke eisen van

comfort dient een bushalte te voldoen? Wat is een goede busfrequentie? En, voorzitter, wanneer

kan de raad het Verkeers- en vervoerplan tegemoet zien?

Dan ben ik aangeland bij de portefeuille van wethouder Prinsen. Onze fractie is diep, maar

dan ook werkelijk diep teleurgesteld in de beantwoording van onze vragen inzake het integrale

ouderenbeleid. Sommige antwoorden, vooral die welke betrekking hadden op de vragen rondom

de ouderen-effectrapportage en de ouderen-effectmeting hadden de diepgang van een surfplank. In

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 38

onze schriftelijke bijdrage hebben wij gevraagd om een beleidsinstrument te ontwikkelen dat de

gevolgen van het gemeentelijk beleid kan meten voor ouderen. Wij hebben het gevoel dat deze

welgemeende bijdrage aan het raadsdebat door de wethouder niet serieus is genomen. Zo stelt hij

onder meer dat een ouderen-effectrapportage zou impliceren dat gemeentelijk beleid een uit-

werking zou hebben op ouderen, dit in negatieve zin des woords. Niets is minder waar. Een

ouderen-effectrapportage is een instrument waarbij het voorgenomen beleid getoetst wordt op de

gevolgen voor ouderen. Daarbij kan wel overwogen worden, als het beleid negatieve effecten

sorteert op bijvoorbeeld de mobiliteit van ouderen, een dergelijk beleid na te laten dan wel aan te

passen. Bij ruimtelijke en infrastructurele projecten zou het aanwenden van een dergelijk

instrument van groot nut kunnen zijn. Bovendien kan een ouderen-effectrapportage uitstekend

ingezet worden bij het ontwikkelen van de stadsvisie.

In onze schriftelijke bijdrage hadden wij ook aandacht besteed aan een ouderen-effectmeting.

Bij dit instrument vindt de toetsing achteraf plaats en wordt bezien welke uitwerking het beleid

heeft gehad, positief dan wel negatief voor ouderen. Overigens is een ouderen-effectmeting

goedkoper dan een ouderen-effectrapportage. Voorzitter, ik wil het college graag uitnodigen haar

visie ten opzichte van beide instrumenten te herzien, althans serieus op onze suggesties in te gaan.

De tijd dat ouderen bevoogd en betutteld worden, moet onderhand tot het verleden behoren en

past zeker niet in deze raadzaal. Ik zal over dit onderwerp een motie (motie 8) indienen, welke

ook door andere lokale partijen wordt gedragen.

Ik kom nu toe aan de behandeling van het onderwerp integraal ouderenbeleid. Toegezegd is

de raad een voorstel voor te leggen over een integraal ouderenbeleid, gericht op wonen, welzijn,

zorg en educatie. Kan de wethouder onze fractie uitleggen waarom het integraal ouderenbeleid van

Helmond zich moet beperken tot de vooral op zorg gerichte thema's als wonen, welzijn, zorg en

educatie? Vraagt een integraal ouderenbeleid ook niet om een visie op het terrein van werk en

inkomen, op bijvoorbeeld het belangrijke thema van mobiliteit, besteding van de vrije tijd? Maar

misschien is de wethouder er zelf nog niet helemaal uit. Misschien is hij helemaal niet van plan

een integraal ouderenbeleid te voeren en wil hij zich beperken tot het doen van een voorstel inzake

integrale zorg, waarin aandacht besteed wordt aan de positie van ouderen? Inderdaad voorzitter,

onze fractie heeft onvoldoende vertrouwen in het beleidsvoornemen van de wethouder inzake het

tot stand brengen van een integraal ouderenbeleid.

Overigens is deze houding gevoed door de bijdrage van wethouder Hesen. Deze beweert

namelijk in antwoord op vragen van onze fractie met betrekking tot de huisvesting van ouderen

dat er een integrale Nota zorgbeleid en een daaruit voortvloeiende Notitie ouderenbeleid in

voorbereiding zijn. Voorzitter, spreken de wethouders elkaar nu tegen op dit punt, of spreekt een

van beiden niet de volle waarheid? Het kan natuurlijk ook zijn dat een van beiden het niet goed

begrepen heeft. In ieder geval schort er op dit punt iets aan de communicatie binnen het college.

Onze fractie vraagt nogmaals aan het college of er nu wel of niet een Nota integraal

ouderenbeleid komt, die verder gaat dan een Nota zorgbeleid en een daaruit voortvloeiende Notitie

ouderenbeleid? Wij dienen, in afwachting van het antwoord van het college, alvast een motie

hierover in (motie 6).

Wethouder Prinsen is in zijn beantwoording uitvoerig in gegaan op de problemen met

betrekking tot de ouderenzorg. Hij schetst een beeld, een ontluisterend beeld, van tekorten in de

zorg, van wachtlijsten. Hij schetst het beeld van een schrijnend tekort aan zowel verpleeghuis-

bedden, alsmede verzorgingshuisbedden. Hij verwacht een oplopend tekort van 80 verpleeghuis-

bedden in 1997 tot een tekort van 174 bedden in 2005. Tel daarbij dat per 1 juli 1998 307 mensen

op een wachtlijst staan voor opname in een verzorgingshuis. Tevens signaleert hij dat het aantal

ouderen met een psychogeriatrische problematiek toeneemt. Tegen deze achtergrond verbazen wij

ons over de opvatting van het college dat uitspreekt het niet zinvol te achten periodiek een

knelpuntenrapportage voor te leggen aan de raad. Het college denkt daarbij aan het informeren

van de commissie MDSZ over de voortgang van de uitvoering en voortgang van de regiovisie.

Onze fractie acht dit toch wel erg vrijblijvend.

Het betreft een problematiek waarachter veel menselijk leed schuilgaat. Daarom willen wij

als Helmondse Seniorenpartij de vinger aan de pols houden en geregeld op de hoogte worden

gehouden en ook daadwerkelijk meepraten over de aanpak.

In dit verband had onze fractie ook gevraagd naar de mogelijkheid van de vestiging van een

gecombineerd verzorgings- en verpleeghuis. Waarschijnlijk is de wethouder vergeten dat wij naar

een visie hieromtrent gevraagd hadden. Met het bouwen van een dergelijke voorziening wordt

voorkomen dat oudere echtparen uiteengerukt worden als één van hen opgenomen moet worden in

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 39

het verpleeghuis. Wij hebben in onze vraagstelling verwezen naar de huidige situatie, die wij niet

acceptabel vinden. Patiënten worden in Bakel of elders ondergebracht en de partner moet in

Helmond blijven. Graag vernemen wij of het zinnig is om de locatie ROC ter Aa te bestemmen

voor de vestiging van een `Combihuis"

Met betrekking tot het bestrijden van leeftijddiscriminatie en de opname van een antileeftijd-

discriminatiebepaling in de algemene subsidieverordening bespeurt mijn fractie toch koudwater-

vrees bij het college. Ons advies is: zo snel mogelijk deze bepaling opnemen. Het is een van de

middelen die leeftijddiscriminatie bestrijden. Een afdoend middel tegen leeftijddiscriminatie bestaat

er helaas nog niet in Nederland. Tot op dit moment is de Haagse politiek te laks gebleken om een

verbod op leeftijddiscriminatie op te nemen in de Grondwet.

Met betrekking tot de portefeuille van wethouder Bethlehem enkele korte opmerkingen. Wij

kunnen ons helemaal vinden in de opvatting dat het accomodatieprobleem van het Kunstencentrum

Helmond urgent is. Wij kunnen ons er zeker in vinden dat bij deze herhuisvestingsdiscussie ook

de St. Leonarduskerk betrokken wordt.

Ten aanzien van het sporten voor 55+'ers is de wethouder naar de mening van onze fractie

ook de goede weg ingeslagen. Alleen vragen wij ons af of GALM niet uitgebreid moet worden

naar andere Helmondse wijken.

Onze fractie heeft ook nog eens kritisch gekeken naar de fusie van de hockeyverenigingen

HUAC en HMHC en daarbij de uitgebreide beantwoording van het college betrokken. Onze

bezwaren zijn nog niet geheel weggenomen, omdat je geld maar één keer kunt uitgeven. Daar

staat tegenover dat een opwaartse impuls van onder meer hockey ook bij kan dragen aan het

verbeteren van het imago van Helmond. In commissieverband zullen wij het voorstel nader

beoordelen.

Met wethouder Hesen heeft onze fractie uitvoerig schriftelijk van gedachten gewisseld over

de huisvesting van ouderen. Het probleem spitst zich toe op de vraag of er wel of geen tekort is

aan huisvesting voor ouderen nu en in de toekomst. Het college stelt in zijn antwoord op onze

vraag of er een kloof is tussen aanbod en vraag van geschikte seniorenwoningen, dat het niet de

indruk heeft dat er in Helmond op dit moment een tekort is of dat dit tekort zal ontstaan.

Realiseert het college zich dat het onderzoek van de Ouderenbonden ANBO en PCOB represen-

tatief was voor de gemeenten in Nederland? Zou Helmond dan een positieve uitzondering vormen?

Al zoekend vonden wij een antwoord in het volkshuisvestingsplan, waarin gewag gemaakt

wordt van het feit dat er sprake is van tekorten. Daarom is besloten jaarlijks 100 in plaats van 80

woningen te bouwen. Voorts worden nieuwbouwhuurwoningen aangepast en worden er ook in de

bestaande woningvoorraad aanpassingen verricht. Toch vraagt onze fractie zich af of, en zo ja

wanneer, op die manier de kloof tussen vraag en aanbod helemaal gedicht wordt. Met de

toenemende vergrijzing in zicht moet de vinger toch aan de pols worden gehouden. Inmiddels is

12,3% van de eenpersoonshuishoudens al 55 jaar en ouder en 15,8% van de tweepersoonshuis-

houdens is 55+. Dat wil zeggen dat in 1997 al 28,1% van de huishoudens 55 jaar en ouder is.

Met het oplopen van deze cijfers zal ook de behoefte aan geschikte woonvormen toenemen.

Helmond is een fantastische stad om in te wonen en er boodschappen te doen. Maar alles

kan nog veel en veel beter. De bestaande ruimte kan beter benut worden, en wel op grootschalige

wijze door de Traverse te laten zakken in een tunnelbak.

Tot slot, voorzitter, een algemene overweging van de Helmondse Seniorenpartij. Onze

fractie is van mening dat alle wensen en verlangens van de raad en het college een goed streven

vormen om Helmond nog meer op te plussen. Met elkaar zijn wij op de goede weg naar moderne

en vooruitstrevende ontwikkelingen. Maar wij moeten toch ook niet uit het oog verliezen dat er

zich ook andere ontwikkelingen kunnen gaan voordoen. Blijft onze economie wel zo goed floreren

als zij gedaan heeft? Dan dringt zich automatisch de volgende vraag op: Wat willen wij? Wat

kunnen wij? Wat doen wij? Een afwegingsproces waarin van ieder van ons om eigen verantwoor-

delijkheid gevraagd wordt. Hiermee zeggen wij niet dat u in het verleden tekort bent geschoten,

niets is minder waar. Maar wij moeten matigen waar mogelijk en waar dit mogelijk gemaakt kan

worden. Er mogen niet meer lasten van de Helmondse burger gevraagd worden dan verantwoord

is.

Door de heer Van Mullekom zijn de volgende moties ingediend:

Motie 6.

`De raad der gemeente Helmond;

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 40

in vergadering bijeen op 19 oktober 1998;

Gehoord de beraadslagingen over de ontwerp gemeentebegroting 1999, de meerjaren-

begroting 1999-2002 en het ontwerp investeringsprogramma 1999-2002

Overwegende,

dat een Nota Zorgbeleid geen Integraal Ouderenbeleid is:

dat er onvoldoende beleidskader bestaat om te spreken van een Integraal Ouderen-

beleid,

spreekt als zijn mening uit dat het college de raad in 1999 een Nota Integraal

Ouderenbeleid ter vaststelling aanbiedt.

Gaat over tot de orde van de dag"

Motie 7.

`De raad der gemeente Helmond;

in vergadering bijeen op 19 oktober 1998;

gehoord de beraadslagingen over de ontwerp gemeentebegroting 1999, de meerjaren-

begroting 1999-2002 en het ontwerp investeringsprogramma 1999-2002

constaterende dat in de stadsvisie het thema `ouderen` ontbreekt;

constaterende dat er in de samenleving sprake is van een toenemende vergrijzing en

ontgroening,

Overwegende dat de lusten en de lasten van de vergrijzing bestudeerd moeten worden

in het kader van de te ontwikkelen stadsvisie,

spreekt als mening uit dat het college van B en W het thema ouderen toevoegt aan de

uit te werken thema's

en gaat over tot de orde van de dag"

Motie 8.

"De raad der gemeente Helmond;

in vergadering bijeen op 19 oktober 1998;

gehoord de beraadslagingen over de ontwerp gemeentebegroting 1999, de meerjaren-

begroting 1999-2002 en het ontwerp investeringsprogramma 1999-2002

Overwegende,

dat beleidseffecten op de bevolkingsgroep meetbaar gemaakt kunnen worden;

dat een Ouderen Effect Rapportage en een Ouderen Effect Meting goede instrumenten

zijn;

spreekt als zijn mening uit dat het college voor maart 1999 de raad informeert over de

mogelijkheden om gebruik te maken van een Ouderen Effect Rapportage en/of een

Ouderen Effect Meting

en gaat over tot de orde van de dag"

Deze moties zijn ondertekend door de heren Van Mullekom, Kuijpers, Praasterink,

Kuypers, Smits en Rieter.

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Er volgen nog veertien onderhoudende minuten.

Uit de beantwoording van onze vragen met betrekking tot de financiële positie van de gemeente

Helmond mogen wij opmaken dat die gezond is en deze geen aanleiding geeft voor bijzondere

zorgen. Het gegeven dat Caspar Kok aan de totstandkoming van dit beleid een grote bijdrage heeft

geleverd, doet het gemis van hem alleen maar meer gevoelen. Ik wens het college de nodige

wijsheid toe met het opvullen van deze in velerlei opzichten lege plek. Ook zijn naaste collega's

wens ik sterkte toe.

U heeft gelijk dat het de raad is die aan zijn. eigen wijze van opereren vorm geeft.

Desondanks zijn wij blij dat u onze visie deelt dat er op raadsniveau te veel geneuzeld wordt over

details. Dat is commissiewerk. Onze stelling is dat door de huidige werkwijze wij als raad aan

kracht inboeten en daarmee de regie van het bestuurlijk handelen kwijt zijn geraakt. De raad,

althans een niet onbelangrijk deel daarvan, wordt steeds meer het makke schaap dat het dagelijkse

bestuur volgt, wel eens een prikkelende opmerking maakt, maar in feite in een grote afhankelijk-

heidspositie is gekomen, dan wel zichzelf daarin willens en wetens manoeuvreert.

Neem nou zo'n door de wijkvereniging Brouwhuis georganiseerde avond over de plannen

met de geledingszone. Je zit daar als raadslid te luisteren en je weet eigenlijk formeel nog van

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 41

niets. Achteraf dacht ik: Dit is toch eigenlijk de omgekeerde wereld, als de raad van burgers moet

horen wat de plannen van het college zijn. Hoort niet de juiste volgorde te zijn dat de raad ten

minste op de hoogte wordt gebracht van beleidsvoornemens van het college, het college daarna

met deze voornemens de boer opgaat, waarna de raad, kennisnemend van zowel de reacties van de

samenleving als het standpunt van het college, een eigenstandig oordeel kan vellen?

Wij hebben ook een opmerking gemaakt over de stoet van al dan niet formele overleg-

situaties tussen het college en de bevolking. U antwoordt daarop dat dit uitvloeisels zijn van de

nota Vingers in de pap. Voorzitter, maar wie spreekt er eigenlijk voor wie? En hoe komt het toch

dat ondanks deze vele inspraakmomenten de burger in majeure kwesties toch nogal eens het

gevoel heeft hevig bij de neus genomen te zijn? Dat komt, zegt u, door voortschrijdend bestuurlijk

inzicht. Koopt de burger er wat voor, als wij hem beloofd hebben om van de groene longen van

de stad af te blijven, als wij haar bezweren dat de onroerendezaakbelasting tot het jaar 2001 niet

omhoog zal gaan, als wij Dierdonkers beloven dat zij in door veel groen omzoomde goed

onderhouden woonwijken zullen komen te wonen - en zo ik kan nog wel even doorgaan.

Wij beloven te veel en komen te weinig na. Dat kweekt cynische burgers, die het onderhand

wel gaan geloven, wat er allemaal daar op 't Kasteel wordt bekokstoofd. Inderdaad heeft de

overheid, zoals u zelf schrijft, de maakbaarheid van de samenleving niet in handen, maar waar ze

wel zelf voor verantwoordelijk is, is haar eigen betrouwbaarheid. En die moet niet in het geding

komen. Dat werkt niet draagvlakvergrotend, en draagvlak hebben wij voor de in gang te zetten

ontwikkelingen hard nodig.

Na deze bespiegelingen. waartoe algemene beschouwingen zich m.i. juist bij uitstek lenen,

terug naar de onroerendezaakbelasting. Op een vraag van de Helinondse Seniorenpartij antwoordt

het college dat in het algemeen genomen een herwaardering geen gevolgen zal hebben voor de

opbrengst van de onroerendezaakbelasting. Een forse stijging van de totale waarde als gevolg van

herwaardering zal vertaald worden in lagere tarieven. Maar is je huis meer dan gemiddeld

gestegen, dan ga je toch echt meer betalen. Wij vragen om duidelijkheid in deze cryptische

materie. Kan het merendeel der bewoners van Helmond, en zeker zij die in nieuwbouwhuizen

wonen, wel of niet een hogere OZB-aanslag in 2000 verwachten? En, zo ja, hoeveel hoger wordt

dan verwacht?

Mogen wij uit het antwoord van het college opmaken dat het van zins is ook in 2000 de

euro-zalmsnip uit te betalen aan de burger?

Dat er nagedacht wordt over een andere wijze van het inzamelen van huishoudelijk afval

vinden wi .best, maar laten wij met een mogelijke andere koers niet de verworvenheden van het

huidige systeem weggooien. Wij denken daarbij vooral aan de gang van zaken bij het ophalen van

grof huisvuil, welke methode door iedereen hoog wordt gewaardeerd vanwege zijn klant-

vriendelijkheid en waardoor illegale stort o.i. wordt voorkomen.

Wij blijven ons, overigens zonder enig resultaat, opwinden over die buiten alle proporties

zijnde verhoging van de afvalstoffenheffing en verzoeken het college daarin in gezamenlijkheid

met andere gemeentes stelling te nemen.

Uit de beantwoording van het college blijkt dat de city-ontwikkeling ook het college zorgen

baart. Uit de reacties op de reactie mag afgeleid worden dat van een gezamenlijk optreden van

overheid en winkeliers c.q. ontwikkelaars in deze tot heden weinig terecht is gekomen, laat staan

dat van enige synergie al sprake zou zijn. Deze constatering is pijnlijk, omdat, zoals het college

zelf meldt, de aantrekkelijkheid van een stad juist vooral wordt afgelezen aan zijn city, zijn

centrum. Het lijkt erop dat het college er niet is met alleen een notitie Kwaliteitssprong Centrum,

maar dat ook hier de geloofwaardigheid van het college in het geding lijkt te zijn. Snel om de tafel

dus, en echt eens praten.

Het college nodigt ons door zijn reactie uit nog eens te herhalen dat voor ons een discussie

over de Traverse nu, luchtfietserij is. Wij hebben er geen geld voor, wij krijgen er geen geld voor

en het is al net zo als met de eerste kras op je fiets: 't went. Daar komt nog iets anders bij: wie

nu over de Traverse rijdt, ziet op het Boscotondo-terrein een naar ik mag aannemen prachtig

complex herrijzen dat gezien de hoogte van de bebouwing de Traverse als het ware gaat insluiten.

Hierdoor zal o.i. de dominantie van deze weg naar de achtergrond worden gedrongen.

Op het benedendek van de stad gaan wij volop aan de gang met de Kanaalzone. Kortom,

laten wij de zaak alsjeblieft niet overdrijven. De Traverse zorgt er in ieder geval voor dat op een

redelijk snelle manier veel verkeer afgevoerd wordt en dat is de komende jaren nog hard nodig,

gezien de constatering van het college zelf dat het er met het openbaar vervoer beroerd voor staat

en dat Helinond zelf nauwelijks in staat is hierin enige substantiële verbetering te brengen.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (middag) 42

Dat laatste is natuurlijk maar betrekkelijk. Wij kunnen ervoor kiezen om er geld in te steken

om zodoende zelf een stuk regie in handen te krijgen. D66 heeft hier al eens eerder voor gepleit.

Het moet toch mogelijk zijn op wijkniveau een openbaarvervoernet op te zetten? Wij nodigen het

college uit dit mee te nemen in het te ontwikkelen integraal gemeentelijk Verkeers- en vervoer-

plan.

Waar wij ook draaiingen van in de maag kregen, was het weer van stal gehaalde idee om

een passantenhaven in de omgeving van de Julianabrug te realiseren. Voorzitter twee vragen:

1. Waarom is het nieuwe kanaal eigenlijk gegraven?

2. Gaat het hier wellicht om vliegende boten, want iedereen weet toch dat geen haar op het hoofd

van Aarle Rixtel eraan denkt om z'n bruggen weer open te stellen?

Wij zijn blij met de toezegging dat een mogelijke toekomstige bestemming van 't Speelhuis

in overeenstemming dient te zijn met het monumentale karakter. Nog twee interviews met de heer

Inniger en wij komen tot de conclusie dat 't Speelhuis gewoon ons theater blijft en dat wij voor

grotere producties maar naar Eindhoven moeten. Net zoals wij dat wellicht alsnog voor de

bioscoop moeten doen, want, voorzitter, als wij de achtereenvolgende wethouders mogen geloven,

zijn de onderhandelingen al bijna twee jaar op een oor na geveld. Maar concrete resultaten?

In dit kader toch ook een enkel woord over Plato. Wat een gestuntel, en dat niet alleen van

de zijde van een vrijwilligersbestuur, maar ook van het college zelf. Volgens het rapport heeft het

college zich nauwelijks bemoeid met het inhoudelijke beleid, lag er nauwelijks een visie ten

grondslag aan het concept van Plato, is er nooit een inhoudelijke en functionele afweging gemaakt,

was marktonderzoek niet gepleegd, zijn bij de selectie van de architect geen sectorinhoudelijke

criteria gehanteerd, zijn beleid en financiële prognoses van Plato nooit op hun kwantiteit en

kwaliteit beoordeeld en zijn fouten gemaakt bij het realiseren van de milieuvergunningen, hetgeen

vervolgens leidde tot een verplichte exploitatiestop. Er zijn in Nederland wethouders op minder

gesneuveld.

Voorzitter, hoe voorkomen wij zulke missers voor de toekomst? Hoe weten wij, om dat

uitstapje te maken, dat het vestigen van een heuse campus bij een te realiseren nieuwbouw van het

ROC ter Aa en het Ter Kernenadecollege een succes wordt? Het mag wellicht leiden tot een

toplocatie voor een te ontwikkelen leerpark/annex campus voor het beroepsonderwijs en de

volwasseneneducatie in Helmond, zoals voorspeld, maar komen er ook meer leerlingen op af?

Want daar gaat het natuurlijk om: meer leerlingen trekken naar Helmond en het stoppen van de

uitstroom die er nu is. Zijn daar prognoses van te geven? Zou het in dit verband ook niet aardig

zijn te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om een nieuwe opleiding te starten in restauratie-

technieken voor de oudbouw, zoals wij eerder hebben geopperd?

Dit brengt mij tot een volgend punt; is het het college bekend dat Fontyshogescholen bezig

is met het opzetten van een Pabo in Eindhoven? En hoe kunnen wij bijdragen aan de instand-

houding van de goede positie van de eigen Pabo?

Wij zijn blij dat het college voornemens is te komen tot een visie op de bibliotheek inclusief

een subsidieparagraaf voor meerdere jaren, welke bekrachtigd wordt met een budget-overeen-

komst, waarmee de structurele discussie in het kader van de begroting kan worden beëindigd. Die

lijn zagen wij graag ook voor andere gesubsidieerde organisaties gerealiseerd.

Voorzitter, de voorzichtige manier van opereren die het college voorstaat met betrekking tot

de herstructurering van de binnenstad, spreekt ons aan. Dat deze benadering integraal moet zijn,

is ook duidelijk. Wat wij niet begrijpen, is de opmerking van het college dat de problemen in de

binnenstad niet moeten worden overdreven. Het is toch juist de problematiek dáár geweest die

Helmond in de schoot van het grotestedenbeleid deed belanden - of niet soms?

Wij hebben reeds eerder betoogd dat het opvoeren van de zelfwerkzaamheid van bewoners

als middel om budgettair gaten te dichten, niet werkt. Onze opvatting is dat de realisering van

groen gelijke tred moet houden met het daarvoor benodigde onderhoudsbudget. Ook dat heeft met

die eerder genoemde betrouwbaarheid te maken, die je als overheid dient uit te stralen.

Ten slotte. Bij één categorie van burgers zouden wij de zelfwerkzaamheid wel graag

maximaal aangescherpt willen zien, voorzitter, en dat is bij de hondenbezitter.

Hierna schorst de VOORZITTER, te 18.38 uur, de vergadering tot 20.15 uur.

NOTULEN

TWAALFDE vergadering van de raad der gemeente Helmond,

gehouden op maandag 19 oktober 1998, des

avonds om kwart over acht (voortzetting van de

des middags om vier uur begonnen vergadering).

(Bij heropening der vergadering is het lid Riet-

veld ter vergadering gekomen.)

De VOORZITTER heropent de vergadering en spreekt als volgt:

Dames en heren! Het college heeft zich er wat over verwonderd dat bij de mondelinge

begrotingsbehandeling in tweede instantie nog zo veel zaken aan de orde zijn gekomen waarvan

wij als college meenden dat wij ze in de eerste schriftelijke instantie op een behoorlijke manier

hadden afgehandeld. Na deze afhandeling zou men zich - overeenkomstig de opzet van deze

begrotingsbehandeling met beperkte spreektijden voor zowel raadsleden als collegeleden - tijdens

de discussie in tweede instantie kunnen richten op nog slechts enkele hoofdthema's. Bij een aantal

uwer, de goede voorbeelden van vanmiddag niet te na gesproken, was deze bedoeling niet

helemaal herkenbaar. Het gevolg is dat het college met een bulk aan vragen zit, waardoor het

voor de portefeuillehouders bijna ondoenlijk is de vragen binnen de spreektijd van een kwartier te

beantwoorden. Het college zou in elk geval het systeem willen volgen om in te gaan op de

hoofdzaken die uit de vraagstelling naar voren zijn gekomen.

Gebleken is uit de instantie van de raad dat, als men zich niet beperkt tot de hoofdzaken,

vijftien minuten spreektijd niet voldoende is. Voor mij als voorzitter is het buitengewoon

vervelend om in een goed opgebouwd verhaal van de zijde van de raad te moeten inbreken

wanneer de spreektijd verstreken is. Het lijkt mij een goede zaak om na deze begrotings-

behandeling nog eens te evalueren of wij allemaal wel de juiste techniek te pakken hebben.

Mogelijk moet er een bijstelling van de procedure komen. Daar is het college uiteraard toe bereid,

zeker als u met duidelijke suggesties daaromtrent komt. Uit mijn opmerkingen moge blijken dat

het college zit met een aantal vraagpunten op dit stuk, na de mondelinge instantie van u als raad.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Een korte opmerking naar aanleiding van uw

openingswoord. Ik denk dat wij ons moeten realiseren dat zich vandaag wreekt dat wij dit jaar,

anders dan in voorafgaande jaren, geen voorjaarsnota met elkaar hebben besproken en bediscus-

sieerd. Daardoor zijn wij niet in de gelegenheid geweest om piketpalen te slaan. Het is dan

onvermijdelijk dat er een inhaalslag plaatsvindt zoals wij die vandaag meemaken. Nog daargelaten

het feit dat sommige fracties nieuw zijn in deze raad. Die moeten nog wennen aan de gang van

zaken, de nieuwe werkwijze en de nieuwe systematiek. Ik vraag dus nadrukkelijk aandacht voor

deze twee omstandigheden.

De VOORZITTER: Daar hebt u helemaal gelijk in, mijnheer Tielemans. Misschien hebben

wij deze aspecten onvoldoende onderkend en hadden wij, bij een eerste begrotingsbehandeling

door de nieuwe raad en bij gebreke van een behoorlijke voorbereiding door middel van een

voorjaarsnota, de tijd wat ruimer moeten nemen. Het zij zo. Mijn opmerkingen zijn dan ook zeker

niet bedoeld als verwijt. De gang van zaken noopt ons echter wel om, na deze begrotings-

behandeling, de klokken eens goed gelijk te zetten om te bepalen hoe wij het komende jaar, als

wij weer wel een voorjaarsnota behandelen, de begrotingsbehandeling zullen doen. Dat zal goed

zijn met het oog op de techniek van de vergadering.

Het lid PRAASTERINK (OH): Daar ben ik het hartgrondig mee eens, voorzitter.

De VOORZITTER: Wij komen als college met een initiatief naar u toe.

Dan kom ik aan mijn reactie op de vragen en opmerkingen.

De te ontwikkelen stadsvisie is in het beleid van de komende jaren terecht heel centraal

gesteld. Dat hebben wij ook in onze schriftelijke beantwoording heel duidelijk gedaan. Deze

stadsvisie zal worden voorafgegaan door de kernstadsvisie, die volgend jaar maart klaar moet zijn

om het rijk ervan te kunnen overtuigen dat Heknond in aanmerking komt voor de nodige gelden

in het kader van het grotestedenbeleid. Daaraan wordt gekoppeld de kerntakendiscussie, die moet

aangeven wat de corebusiness behoort te zijn van een stad als Helmond in de toekomst en welke

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 2

zaken de gemeente eventueel aan anderen zou moeten overlaten.

Met name de heer Tielemans heeft gevraagd hoe de raad tijdig wordt betrokken bij de

inhoudelijke kant van de ontwikkeling van de visie en hoe de raad deze kan beïnvloeden. De

reden van zijn vraag is dat hij tot op heden weinig heeft gemerkt van het betrekken van de raad

daarbij. Ambtelijk worden op dit moment de vier thema's die een rol gaan spelen in de kernstads-

visie en stadsvisie, voorbereid voor wat de uitgangspunten betreft. In de bijeenkomst voorafgaand

aan de raadsvergadering van november komen wij met een aantal suggesties over hoe de raad bij

een en ander zou kunnen worden betrokken. Eén suggestie is een begeleidingscommissie, maar het

college kan zich ook voorstellen dat, op basis van de vier thema's die in de stadsvisie vorm

moeten krijgen, per thema een plenair debat van de raad, voorbereid in commissies, meer

geëigend zou kunnen zijn. In november komen wij daarop terug om te toetsen welke vorm van

betrokkenheid de meeste ondersteuning van u zou kunnen krijgen.

In de schriftelijke beantwoording is al duidelijk aan de orde geweest dat in deze stadsvisie

de komende financiële prioriteitsstelling ten aanzien van de vier thema's duidelijk, in samenspraak

met u, zal worden neergezet. Daarmee hoop ik bij sommigen uwer ook de angst te kunnen

wegnemen dan wel te hebben weggenomen dat het college te veel hooi op zijn vork zou nemen,

ook in financiële zin. De prioriteitsstelling is juist bedoeld om aan te geven wat de speerpunten

van het beleid zijn binnen de verschillende hoofdthema's en welke geldmiddelen, aangevuld met

de middelen die het rijk daarbij legt, wij daarvoor hebben en wat wij moeten laten liggen dan wel

temporiseren bij het behalen van de gewenste prioriteiten. Het is dan ook nodig dat de raad zich,

in discussie met het college, vastlegt op basis van de prioriteitsstelling. Immers, een krachtig

bestuur, op basis van bedoelde thema's en de prioriteitsstelling daarbinnen, kun je alleen maar

realiseren als de neuzen van raad en college in één richting wijzen. Nogmaals, wij komen in de

bijeenkomst in november bij u met bepaalde mogelijkheden op grond waarvan u als raad mede

keuzes kunt maken.

Dan kom ik aan de vragen en opmerkingen over openbare orde en veiligheid.

Mevrouw Jurrius heeft een aantal vragen gesteld met betrekking tot de rampenbestrijding en-

heeft gevraagd om met name, zoals ook is gebeurd bij de evaluatie van de Ramaer-brand, na te

gaan hoe de rampenbestrijding, ook qua oefening, vorm gaat krijgen. Wij zijn voornemens ook

komend jaar weer een oefening te draaien. De raadscommissie zal daar, met name in de

voorbereiding, bij betrokken kunnen worden. Mevrouw Jurrius heeft ervoor gepleit niet alleen

politie en brandweer maar ook de GGD er heel duidelijk bij te betrekken. Dat is zeker de

bedoeling. Wij komen daar in de desbetreffende raadscommissie op terug.

Over drugsoverlast en drugsbestrijding is door een aantal sprekers iets gezegd. Ik herhaal

wat in de commissie ABA al in het vooruitzicht is gesteld, namelijk om samen met de commissie

MD zeer binnenkort op het politiebureau een themamiddag of -avond te hebben op het stuk van

het drugsbeleid. Dat zou tevens een uitgangspunt kunnen zijn voor een bestuursopdracht om het

verdere drugsbeleid voor de toekomst samen met u als raad vorm te geven, omdat er in de hele

drugsscene toch bepaalde ontwikkelingen zijn waarvan wij vinden dat u als raad daarin mede het

beleid zou moeten kunnen bepalen.

Zowel met de woningbouwverenigingen als met hulpverleningsinstanties is onlangs, samen

met wethouder Prinsen, overleg gevoerd. In dat overleg hebben wij duidelijke afspraken gemaakt

over een aanpak door een kernteam. Deze aanpak gaat uit van casemanagement voor wat betreft

notoire overlastveroorzakers, met het doel ervoor te zorgen dat het probleem niet van het ene op

het andere bordje wordt geschoven, maar een integrale aanpak van de notoire overlastveroorzakers

kan plaatsvinden. Wij denken dat op die manier enerzijds een betere aanpak is gegarandeerd en

anderzijds mensen niet tussen wal en schip raken, omdat een hulpverleningsinstantie de kwestie

niet opneemt.

Iets dergelijks geldt voor de overlast rond De Oversteek. Wij hebben met alle betrokken

hulpverleningsinstanties, politie en justitie en in relatie tot omliggende bedrijven, afspraken

gemaakt waarbij, ook in de vorm van casemanagement, naar oplossingen wordt gezocht. Daarvan

zullen wij regelmatig verslag doen in de commissie ABA.

Het is duidelijk dat de ontwikkelingssamenwerking zoals deze inmiddels in een concept-

raadsvoorstel is vastgelegd, inspeelt op wensen van de raad die eerder geïnventariseerd zijn en die

ook door de raad zijn uitgesproken. Bij de toedeling van de Combivisiemiddelen aan de verschil-

lende thema's is door de raad heel duidelijk gevraagd ook aandacht te besteden aan de ontwik-

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 3

kelingssamenwerking. Ik verwijs naar hetgeen het collegeprogramma op dat punt aangeeft. Dat

heeft tot gevolg gehad dat ook wij in de bredere ontwikkelingssamenwerking aandacht willen

besteden aan de mogelijkheid om een relatie te leggen met een mediterraan land waar allochtone

burgers uit onze stad een relatie mee hebben. Die mogelijkheid gaan wij onderzoeken. Het zal een

zinvolle relatie moeten zijn die ook vrucht kan dragen en dus ook continuïteit moet kunnen

hebben, ook al omdat zij door met name de allochtone burgers wordt gedragen. Als college zijn

wij zeker niet zo ver dat wij daarvoor hebben gekozen. Als aan de door mij genoemde criteria niet

kan worden voldaan, dan gaan wij dat pad niet op. Want zoals de heer Tielemans en anderen ook

al opmerkten, er zal eerst een draagvlak moeten zijn voordat wij zoiets met vrucht kunnen

uitwerken.

Het lid PRAASTERINK (OH): Wij hebben in eerste instantie gezegd dat wij ontwikkelings-

samenwerking een rijkstaak vinden. Dat vinden wij nog steeds. Je zou ook kunnen zeggen dat er

voldoende zorgtaken in onze stad blijven liggen. Ik vind f 50.000,-- verschrikkelijk veel voor een

onderzoek. De vraag is ook wie die reizen gaat maken. Ik ben ook zeer benieuwd naar het

standpunt van de heer Damen, die heeft gezegd dat hij onze woorden in eerste instantie helemaal

kon onderschrijven.

De VOORZITTER: Daar ben ik ook benieuwd naar, maar ik neem aan dat ik dat straks wel

hoor. Ik wijs er in elk geval op dat deze afspraak vastligt in het collegeconvenant.

De heer Damen maakt een opmerking over het tijdstip waarop de begroting is aangeboden.

Het probleem van het tijdstip waarop de begroting wordt aangeboden en de tijd die is gemoeid

met het kennisnemen van de begrotingsstukken, hangt er in belangrijke mate af of er wel of niet

een voorjaarsnota is behandeld. Ik denk dat de problematiek die de heer Damen, overigens niet

ten onrechte, nu schildert, volgend jaar een stuk minder zal zijn, omdat in de voorjaarsnota de

raad mede de prioriteiten en het beleid beïnvloedt. De begrotingsstukken zijn dan meer een

uitwerking dan wel uitvoering van eerder door de raad geformuleerde beleidsuitgangspunten. Of

wij het tijdstip van aanbieding van de begroting zo veel kunnen vervroegen als is gevraagd, waag

ik te betwijfelen, zeker nu er op de afdeling financiën nogal wat is weggevallen. In elk geval zal

de problematiek met betrekking tot het tijdstip volgend jaar sowieso minder groot zijn.

Het lid RIETVELD (GroenLinks): Voorzitter! Ook de fractie van GroenLinks heeft zich

hierover uitgesproken en de koppeling gelegd met de voorjaarsnota. In het nieuwe vergaderschema

heb ik de voorjaarsnota niet aangetroffen. De behandeldatum wordt dus later nog ingevoegd. Dan

dient zich meteen het probleem aan waar wij op hebben geduid in eerste en tweede instantie,

namelijk dat een enorm belangrijke bespreking als die van de voorjaarsnota nog eens wordt

ingevoegd in het totale pakket van werkzaamheden. Of dat de kwaliteit van de commissie~

vergaderingen in die periode ten goede komt, wagen wij te betwijfelen.

De VOORZITTER: Wij zullen er in ieder geval voor zorgen dat de voorjaarsnota wordt

behandeld op een wijze die recht doet aan het belang van de voorjaarsnota. De raad zal op een

behoorlijke en tijdige wijze kennis kunnen nemen van de voorjaarsnota en zijn visie erop kunnen

bepalen.

De heer Van Rooij heeft nog gevraagd naar de mogelijkheid om stadswachten verbaliserende

bevoegdheid te geven, waardoor ze breder ingezet zouden kunnen worden. Dat zouden ook wij

heel graag willen. Het probleem is dat stadswachten de functie rang 1 hebben. Als ze verbali-

serende bevoegdheid zouden krijgen, komen zij in een functie met rang 4/5. Dan gaan ze veel

meer geld kosten, veel meer dan de vergoeding die wij op dit moment via de Melkert-banen voor

deze functionarissen krijgen. Er zou voor 15 stadswachten met een verbaliserende bevoegdheid

door de gemeente ongeveer f 1 miljoen bijgelegd moeten worden. Dat hebben wij in ieder geval

niet voorzien.

Wel hebben wij in onze schriftelijke beantwoording gezegd dat wij de parkeerwachten, die

verbaliserende bevoegdheden hebben, breder willen inzetten dan voor het toezicht op het parkeren

alleen. De parkeerwachten willen wij met name een rol geven in de handhaving van het te

verwachten nieuwe beleid rond de hondenoverlast. Ik denk dat dit een effectievere methode kan

zijn.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 4

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik hoop dat wij niet naar de 42.000 bekeuringen toe groeien,

voorzitter!

De VOORZITTER: U zult hebben begrepen dat dit aantal niet sloeg op Helmond alleen,

maar heel zuidelijk Brabant betrof. Zo veel slechte mensen lopen er hier niet rond!

De heer Rieter zou graag het aantal wijkcontactdagen vermeerderd zien. Ik denk dat het

college en de wijken, die deze bijeenkomsten goed willen voorbereiden, aan twee wijkcontact-

dagen per jaar voldoende hebben in die zin dat ook de uitwerking van datgene wat via zo'n

contactdag op ons af komt, zeker vraagt om een follow-up...

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Wij hebben niet gevraagd om meer wijkcontactdagen.

De VOORZITTER: Dan gaat dit over. Overigens heeft u wel een hele hoop vragen gesteld,

herinner ik mij! Ik wilde net zeggen dat wij met de acht wijken die Hélmond telt, in één

raadsperiode rond zijn. Wij willen het dus houden op twee wijkcontactdagen per jaar.

Verder heeft de heer Rieter gevraagd of de raadsleden geen rol behoren te spelen in de

klankbordgroepen. Ik zou nog eens heel duidelijk willen zeggen dat een raadslid een volksver-

tegenwoordiger is. Het primaat van een raadslid hoort te liggen bij het raadswerk, wat een werk

in afweging is. Daarom is het moeilijk voor een raadslid om zich heel formeel-direct in een

wijkraad te "eneanailleren", om dit woord maar eens te gebruiken, met wat alles wat daar speelt.

Uiteraard moet een raadslid belangstellend zijn. Hij kan ook best toehoorder zijn, maar een

raadslid moet wel een zekere afstand kunnen bewaren. Een raadslid behoort een schaker op één

bord en niet op meerdere borden te zijn. Dat heb ik willen betogen en niet meer dan dat.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! In die zin zijn wij het met u eens. Het ging ons meer om

het verplicht toehoren. Dat is heel kort gezegd onze insteek geweest.

De VOORZITTER: Toehoorder kan iedereen zijn. Wij hebben het recht van vrijheid van

vergadering. U kunt toehoren wat u wilt. Maar een formele functie in een klankbordgroep zou ik

u willen afraden. Die zou op gespannen voet kunnen komen te staan met datgene wat u als

raadslid bi.het afwegen van belangen zou behoren te doen.

i

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Voorzitter! Ik wil de heer Rieter behulpzaam zijn: er wordt al

regelmatig door raadsleden gebruik gemaakt van de mogelijkheid van het toehoorder-zijn bij

klankbordgroepen. Dan zit je als raadslid op de plek waar je hoort te zitten: op de publieke

tribune. Daar kun je horen wat er bij de mensen leeft.

De VOORZITTER: Ik kom nu zelf aan het eind van mijn spreektijd. Ik wil het goede

voorbeeld geven en stoppen, maar niet nadat ik nog even heel duidelijk heb gezegd wat ik ook heb

geschreven in het slot van mijn schriftelijke beantwoording over de rol van de lokale overheid. De

lokale overheid heeft in toenemende mate een regisserende rol. Daarom moeten wij als lokale

overheid in toenemende mate draagvlak zien te krijgen voor datgene wat wij aan grote plannen

voor de stad hebben. Wij zijn daar de afgelopen raadsperiode naar mijn mening heel goed mee

omgegaan. Men denke aan de inspraak rond Boscotondo in meerdere fases van de ontwikkeling.

Wij moeten er zeker mee doorgaan om draagvlak te creëren. Men denke ook aan de herstructu-

rering, met alles wat daarbij hoort, die ons staat te wachten.

Daar koppel ik aan de opmerking die de heer Ferwerda heeft gemaakt: college, belooft u

niet te veel, gaat u aan het werk en laat u zien dat datgene wat u zegt, ook wordt waargemaakt. Ik

denk dat de heer Ferwerda daar gelijk in heeft. Overigens zou ik de heer Ferwerda wel willen

zeggen dat in een meer dualistisch stelsel, waar wij toch wat naar toe groeien, het best eens kan

zijn dat de burgers zich eerst over bepaalde zaken uitspreken en dat de raad daarna pas aan bod

komt.

Het spanningsveld tussen wie in principe het eerst aan zet is, de burger of de raad, zal de

komende tijd in toenemende mate, juist vanuit de filosofie van het draagvlak, meer en meer aan

de orde komen. En als de staatscommissie tot een volledig dualistisch stelsel zou geraken, wat ik

overigens niet hoop, dan komt de raad helemaal in een positie te staan dat hij in eerste aanleg niet

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 5

aan bod is.

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Nog een heel simpele vraag, op

gevaar af dat ik bestraft word wegens detaillistische toestanden. Ik kreeg plotseling steun uit een

voor mij redelijk overwachte hoek met betrekking tot het onderwerp legeskosten voor de

raadsstukken. Mevrouw Jurrius was namelijk zo vriendelijk om te zeggen dat zij het op het punt

van de legeskosten eigenlijk wel met ons eens is. Ik zou daar graag een reactie op willen hebben.

De VOORZITTER: Wij willen de informatieverstrekking natuurlijk best verruimen als daar

aanleiding toe is. Daar hebben wij een legesverordening voor. U heeft daar zelf een fractie-

vergoeding voor. Wij horen wel hoeveel meer er nodig is; dan kunnen wij daarover praten.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! Alvorens in te gaan op de beantwoording

van de verschillende vragen, wil ik een dankwoord uitspreken aan de raad, -die even stil heeft

gestaan bij het overlijden van Caspar Kok en ook danken voor de goede woorden die aan hem zijn

gewijd..

In het streven om meer ambities te kunnen realiseren, zijn nu reeds een aantal processen in

gang gezet. Zo is er een begin gemaakt met de task-force. Hiermee proberen wij, nog meer dan

voorheen het geval was, externe subsidiebronnen aan te boren.

Als volgend punt noem ik de kwaliteitsverbetering en doelmatigheid. Het aangeven van een

overigens gezond spanningsveld tussen de beschikbare middelen en de vele ambities, stimuleert

het streven naar efficiencyvergroting en kwaliteitsverbetering. Wij zullen deze nadrukkelijk

benutten en trachten daardoor de beleidsruimte te vergroten.

Last but not least starten wij met een kerntakendiscussie. Dit proces kan vele mogelijkheden

bieden, maar staat en valt met het lef om keuzen te maken. De raad zal samen met het college

geplaatst worden voor fundamentele keuzen. De kerntakendiscussie is niet vooraf bedoeld als

bezuinigingsoperatie. Doel ervan is wel alle gemeentelijke activiteiten tegen het licht te houden en

te bezien welke er wel en welke er niet tot de gemeentelijke huishouding behoren. Dat daarbij

bezuinigingsmogelijkheden optreden, is niet uitgesloten. Bezuinigen is echter geen vooropgezet

doel. Daarom is aan de kerntakendiscussie nadrukkelijk geen financiële taakstelling verbonden.

Het is echter evident dat waar besparingen gerealiseerd kunnen worden, dit niet nagelaten zal

worden.

Met deze maatregelen - task-force, aansluiten bij het grotestedenbeleid, de missiediscussie,

vergroting van de doelmatigheid en de op te starten kerntakendiscussie - zijn er naar onze mening

voldoende mogelijkheden voor een evenwichtig financieel beleid en voor het scheppen van externe

ruimte om nog meer ambities te kunnen realiseren.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! De kerntakendiscussie hebben wij opgestart bij

bestuursopdracht in mei vorig jaar. Er is een uitvoerige planning voor vastgesteld met een

tijdschema. Wij hebben daar drie jaar lang f 125.000,-- voor gereserveerd. Wat is de actuele stand

van zaken? Welk deel van het bedrag is al belegd met verplichtingen? Waar staan wij nu, in het

licht van de afspraken en in het licht van de financiële commitments die wij hebben gemaakt?

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Eén van de problemen is geweest de doorkruising van

deze planning door de stadsvisie. Zoals men weet staat deze, in tijd gemeten, zwaar onder druk.

Daarom is er heel veel aandacht en tijd aan besteed. Wij hebben er ook personeel voor vrij

moeten maken. Dit betekent dat de directe aanzetten in het kader van de kerntakendiscussie nog

niet gerealiseerd zijn. Gezien de ontwikkelingen van vanavond, de begroting met de doortellingen

in meerjarenperspectief, is het goed om vast te stellen dat de kerntakendiscussie geen bezuini~

gingsoperatie is, maar dat bij het maken van keuzen een beetje druk op de ketel niet ongezond is.

Ik weet dat uit ervaring.

Het lid PRAASTERINK (OH): Wat de wethouder nu zegt, is een illustratie van de uitspraak

van de heer Van Rooij dat het college niet te veel hooi op de vork moet nemen. Er is gewoon niet

genoeg personeel om al die dingen te doen die het college voornemens is in deze collegeperiode te

doen.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 6

Het lid WITTEVEEN (wethouder): De heer Praasterink zou gelijk hebben, ware het niet dat

de discussie over de stadsvisie al veel langer onder druk staat en er tussendoor is gekomen. Wat

dat betreft zou ik tot de heer Praasterink willen zeggen dat hij de hand maar eens in eigen boezem

moet steken!

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Voorzitter, ik heb er behoefte aan hierop te reageren. Laten

wij elkaar hier niets wijs zitten te maken. Ik ben ervan overtuigd dat de kerntakendiscussie zal

inhouden dat wij taken gaan afstoten. In het kader van de meerjarenbegroting is een tekort

gesignaleerd. Dan kun je wel zeggen dat de kerntakendiscussie geen bezuinigingsoperatie is, maar

ik durf het, gezien de cijfers, voor mijn rekening te nemen dat er taken worden afgestoten omdat

er bezuinigd moet gaan worden - of de inkomsten moeten verhoogd worden, maar dat zie ik niet

zitten, ook al omdat wij daar allemaal nogal sceptisch tegenover staan. Misschien voeren wij als

gemeente inderdaad wel meer taken uit dan wij zouden moeten uitvoeren. Maar laat het college

van B en W voorzichtig zijn met zijn woorden en niet volhouden dat de kerntakendiscussie geen

bezuinigingsoperatie is en gewoon zeggen dat het een bezuinigingsoperatie is, anders moet het

over tw.ee jaar zijn woorden weer terugnemen!

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Ik ben het helemaal eens met de woorden van de

heer Van Rooij. Dat kunt u al begrepen hebben uit mijn bijdragen in eerste en tweede termijn. Ik

vind ook dat wij geen behoefte hebben aan een workshop met vrijblijvend gepraat over wat er

allemaal kan of mag dan wel niet kan of mag of misschien wel moet. Wij moeten een duidelijke

koppeling leggen met de heroriëntatie op de taken en kosten. Anders zijn wij alleen maar wat aan

het freewheelen en daar zit niemand op te wachten.

Het lid PRAASTERINK (OH): En dan zul e prioriteiten moeten leggen in het hele verhaal.

Dat ben ik met de heer Van Rooij eens. Vandaar mijn interruptie van zo-even.

Het lid FERWERDA (D66): Ik ben het hier absoluut niet mee eens, voorzitter! In alle

literatuur wordt ervoor gewaarschuwd dat, als je wilt bezuinigen, je géén kerntakendiscussie moet

voeren. Als je dat wel doet, werp je voor jezelf al een blokkade op om over allerlei onderwerpen

vrijelijk te kunnen nadenken. Ik ben het met het college eens dat een kerntakendiscussie niet ten

principale een bezuinigingsoperatie hoeft te zijn.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Ik ken dat verhaal ook en het kan best zijn dat wij bij de

kerntakendiscussie tot de conclusie komen dat wij nog te weinig doen. Maar je hebt geen centen!

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Dat, laatste kan inderdaad. Maar ik blijf erbij dat de

principiële opzet van de kerntakendiscussie niet is het bezuinigen. Zoals ik al zei, ben ik blij dat

er financieel gezien wat druk op de ketel staat. Het is namelijk politiek gezien o zo verleidelijk om

maar geen keuzen te maken; dan loop je geen risico. Als je keuzen maakt, moet je niet alleen

zeggen wat je wilt, maar moet je ook zeggen wat je niet meer wilt. Daar is politieke moed voor

nodig. In die context zeg ik dat een klein beetje financiële druk op de ketel de discussie alleen

maar beter kan maken.

Het lid TIELEMANS (SDH): Ik begrijp, voorzitter, dat de f 125.000,-- die wij vorig jaar

gevoteerd hebben, nog niet belegd is voor dit jaar, maar nog vrij beschikbaar is.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Dat is juist.

Door de fractie van Helmondse Belangen wordt ingegaan op de inflatiecorrectie op de

onroerendezaakbelasting. Met de inflatiecorrectie is een bedrag van f 530.000,-- gemoeid. Dit

bedrag is gebaseerd op een percentage van 2% over de opbrengst zonder deze inflatiecorrectie. De

aangegeven verhoging van f 10,-- is gebaseerd op een rekenvoorbeeld waarbij het, zoals in eerste

instantie is aangegeven, gaat om de gemiddelde waarde per woning naar opbouw van het bestand

naar de taxatiewaarde in 1992. Opgemerkt is dat ik wat bagatelliserend zou hebben gedaan over

het geheel. Maar dat heb ik niet. Ik heb puur een rekenvoorbeeld gegeven. Aan de hand van het

gemiddelde van de taxatie 1992 heb ik een beeld geschetst van waar je inhoudelijk over praat. Het

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 7

blijft dus een gemiddelde.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Wat de wethouder zegt, is mij bekend. In de

krant zegt de wethouder dat het feitelijk wel meevalt. Maar weet de wethouder voor welke

doelgroepen het niet meevalt? Voor de doelgroepen die buiten het gemiddelde vallen en die in wat

duurdere huizen wonen. Voor hen tikt het harder door dan voor anderen. Op die manier is er

sprake van een zeker onevenwichtigheid. (De heer Klaus heeft dit punt ook naar voren gebracht,

toen hij de suggestie deed om de afvalstoffenheffing en de onroerendezaakbelasting in elkaar te

schuiven. Maar daardoor krijg je een onevenwichtigheid naar de andere kant toe.) Waar het mij

om gaat, is dat door het voorstel van het college er een bepaalde groep wordt gepakt.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Laat ik vooropstellen dat het uitgangspunt van het

college niet is om groepen te pakken. De meeropbrengst die in de begroting is opgenomen, wordt

opgebracht door alle objecten in het kader van de WOZ, dus zowel woningen als niet-woningen.

H'et lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Is het college het eens met hetgeen ik in eerste

instantie heb gesteld, namelijk dat het merendeel der burgers gewoon een hogere OZB-aanslag kan

verwachten?

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Laat er geen misverstand over bestaan: als wij een

inflatiecorrectie toepassen, dan kan elke burger een hogere aanslag verwachten.

Het lid PRAASTERINK (OH): En 2% van f 100,-- is minder dan 2% van f 3000,--, heel

simpel gesteld.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Dat wist de wethouder financiën allang!

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Ik vind het rekenvoorbeeld ongelukkig

gekozen. In de productbegroting staat dat de onroerendezaakbelasting in 1999 per woning met

f 16,50 omhoog zal gaan en daarmee uitkomt op een gemiddelde opbrengst van f 795,--. Ik kon

het voorbeeld in het antwoord in eerste termijn eigenlijk niet rijmen met de getallen uit de

productbegroting.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Ik zal het nog één keer zeggen, voorzitter, en dan houd

ik er echt mee op. Het voorbeeld betreft de gemiddelde waarde in 1992. Op deze gemiddelde

waarde is de berekening van de onroerendezaakbelasting voor eigenaar/huurder losgelaten. De

optelsom daarvan vindt men in het bedrag van f 10,--.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): In de productbegroting wordt ook over de gemiddelde

waarde gesproken. Dan gaat het over een gemiddelde waarde van f 155.000,-~, die mij wat

realistischer voorkomt dan de f 89.000,--.

Het voorbeeld met het gemiddelde dat de wethouder in zijn beantwoording in eerste instantie

geeft, strookt m.i. niet met de opgave van de productbegroting. Daarom vind ik het voorbeeld

ongelukkig gekozen.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Ik kan de heer Van Heugten verzekeren dat het

gemiddelde heel correct is berekend in het door mij in eerste termijn gegeven antwoord.

Het lid PRAASTERINK (OH): Dat moeten wij dan maar aannemen.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter, ik ga door met mijn beantwoording. Als er

behoefte bestaat aan een opgave van de precieze verdeling van de geraamde kosten van

f 530.000,~-, dan wil ik die graag geven in de komende vergadering van de commissie EFP.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Ik vraag niet om een berekening. Het bedrag van

f 530-000,-- zit in de meerjarenbegroting, ongeacht verdere inflatiecorrecties. Alleen al de

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 8

voorgestelde inflatiecorrectie is, berekend over een periode van drie jaar, goed voor f 1,6 miljoen.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): In de begroting is te zien dat wij alle bedragen gewoon

doortellen. De heer Praasterink zou zo reëel kunnen zijn in te zien dat, als de inflatiecorrectie

negatief zou uitvallen, de bedragen minder worden. Ik wil hier echter geen theoretische verhan-

deling aangaan en volsta ermee dat in een begroting puur wordt doorgeteld met de bedragen die

voorhanden zijn. De bedragen kunnen straks anders blijken te zijn. Dat kan ik nu niet vastleggen

en daarom wil ik er niet op doorgaan. Het is overigens een begroting...

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik heb het over bedragen in de meerjarenbegroting!

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Dat is correct en wij moeten de bedragen uit de

begroting ook in de meerjarenbegroting opnemen.

De VOORZITTER: Ik stel voor dat wij trachten te voorkomen dat er een gesprek ontstaat

tussen de nieuwe en de oude wethouder van financiën.

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik zit hier niet als "de oude wethouder van financiën", maar

als fractievoorzitter van Ondernemend Helmond, voorzitter!

De VOORZITTER: Dat begrijp ik, maar er wordt nu wel zodanig op details ingegaan, dat

het niet meer over de hoofdzaken van het financiële beleid van de gemeente gaat.

Het lid TIELEMANS (SDH): Met alle respect, voorzitter, maar daar ben ik het niet mee

eens. Het gaat hier om een maatregel die ik niet anders kan kwalificeren dan als een trendbreuk

met het verleden en een belangrijke afwijking van afspraken die door de raad voor de verkie-

zingen zijn gemaakt. Na de verkiezingen wordt er wel erg gemakkelijk over deze afspraken heen

gestapt. Lastenverzwaring vind ik een hot item, een hoofdzaak van beleid en echt geen marginaal

punt. Ik ben benieuwd van de wethouder van financiën te horen hoe het in zijn beleving staat met

de geloofwaardigheid van de overheid in relatie tot deze lastenverhoging.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Ik heb dat in een ander verband al gezegd, voorzitter.

De VVD-fractie vraagt om bevriezing van de OZB-tarieven na de nu voorgestelde aanpassing. In

de meerjarenraming is, zoals de heer Praasterink zo-even aangaf, uitgegaan van de jaarlijkse

aanpassing van de tarieven. Het bevriezen van een product betekent doorgaans dat je het in de

vriezer zet en het er na een jaar weer net zo uithaalt. Maar als je dat met geld doet, gaat dat niet

op, want je hebt te maken met geldontwaarding. Geld haal je, na bevriezing, dus niet net zo uit de

ijskast als het erin is gegaan.

Het lid TIELEMANS (SDH): Mag ik de wethouder verwijzen naar de Nota financiële

positie, door hem zelf ingebracht in de commissie financiën? Daarin staat, in het kader van het

overdrachtsdossier belastingen en tarieven, een terechte verwijzing naar de voorjaarsnota 1997,

waarbij deze raad in vol bewustzijn heeft afgesproken de verhoging in het kader van de inflatie-

correctie achterwege te laten. Daar kan geen misverstand over bestaan. Die vrieskist laten wij hier

maar buiten beschouwing, want daar kopen de mensen niets voor. Daar krijg je alleen maar

klamme handen van!

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter, ik heb getracht een antwoord te geven op de

vragen. Als wij de onroerendezaakbelasting nu bevriezen, schieten wij een gat in de begroting. Ik

geef aan dat de geldontwaarding wordt vertaald in een inflatiecorrectie. Wij zullen jaarlijks bezien

of aanpassing van de tarieven noodzakelijk is en de raad daartoe eventueel nadere voorstellen

voorleggen. Dat is overigens een afspraak binnen het huidige collegeconvenant.

De fractie van de SDH stelt tegen de voorgestelde inflatiecorrectie van de OZB-tarieven te

zijn. De heer Tielemans maakt een vergelijking met de Razob-tarieven. Deze vergelijking gaat o.i.

mank. Een integrale doorberekening van kosten aan de burgers zoals de Razob jaarlijks doorvoert,

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 9

staat in geen enkele verhouding tot het aan de geldontwaarding aanpassen van de OZB-tarieven.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Ik heb geen enkele vergelijking gemaakt met de

Razob-tarieven. Wel heb ik geconstateerd dat wij ten aanzien van de Razob-tarieven met de rug

tegen de muur staan, omdat wij in dit huis één- en andermaal hebben moeten constateren dat wij

daar feitelijk geen invloed op hebben, terwijl dat wel het geval is bij de OZB-tarieven.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Als de heer Tielemans het zo formuleert, heeft hij

gelijk. Natuurlijk heeft hij of zijn fractie het recht over een bepaalde maatregel anders te denken

dan het college dat doet. Het college heeft hier afspraken over gemaakt in het convenant en zich

daaraan gehouden. Ik moet zeggen dat ik nog steeds vind dat het college voldoende antwoord

heeft gegeven in eerste termijn. Ik kan de antwoorden nu allemaal wel gaan herhalen, maar ik doe

dat verder niet.

Het lid TIELEMANS (SDH): Ik kan mij voorstellen dat de wethouder dit punt liever

overslaat, maar het is wel een cruciaal punt!

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Het college blijft van mening dat de door ons voor-

gestelde aanpassing volstrekt valide is.

Het lid TIELEMANS (SDH): Natuurlijk blijft het college bij zijn mening. Het beroept zich

elke keer op het convenant. Maar vóór de verkiezingen heeft het college iets heel anders gezegd

dan het na de verkiezingen heeft gezegd. Dat neem ik het college kwalijk.

De VOORZITTER: Dat kan, maar het is niet anders. Laten wij dat constateren en dan

verder gaan.

Het lid PRAASTERINK (OH): En wij constateren dat dus, voorzitter!

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! Ik kom aan het onderwerp uitkering uit het

gemeentefonds.

Naar aanleiding van de vraag van Helmondse Belangen met betrekking tot de extra

opbrengsten uit de uitkering uit het gemeentefonds het volgende. De uitkering uit het gemeente-

fonds is een algemene uitkering die in principe vrij aanwendbaar is. De praktijk is echter

weerbarstiger. In een aantal gevallen worden middelen aan het gemeentefonds toegevoegd in

verband met extra of nieuwe taken voor de gemeenten. De gemeenten zijn veelal wettelijk

verplicht tot het uitvoeren van deze taken. De financiering via het gemeentefonds geeft echter wel

meer ruimte aan de gemeente om deze taak zo goed mogelijk in te vullen op een wijze die aansluit

bij de plaatselijke omstandigheden. Het voorstel van Helmondse Belangen houdt in dat extra

middelen op een andere wijze worden ingezet, namelijk voor het onderwijskansbeleid. In principe

is dit mogelijk. Maar dan wordt voorbijgegaan aan de bedoelingen van het rijk, nl. om gelden

beschikbaar te stellen voor bijvoorbeeld klassenverkleining, onderwijshuisvesting, bijzondere

bijstand e.d. De suggestie van Helmondse Belangen zullen wij dan ook niet overnemen.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Begrijp ik goed dat de extra uitkering vrij te besteden is?

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Neen, het is in wezen geoormerkt geld. Als wij er als

gemeente iets anders mee doen, wat in wezen niet kan worden verboden, dan komen wij ons zelf

toch weer tegen wanneer het gaat om de taakstelling die het rijk ons oplegt om bepaalde zaken uit

te voeren. Daar hebben wij dan de middelen niet meer voor.

Het lid RIETER (1113): Akkoord. Het is mij duidelijk.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! Het mag duidelijk zijn, dat zowel de

invoering van de euro als de millenniumproblematiek gaan spelen in onze gemeente. Dat hiermede

wellicht aanzienlijke kosten gemoeid zijn, is, gelet op de omvang van deze operaties, niet vreemd.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 10

In afwachting van de informatie van het rijk zijn hiervoor echter nog geen extra middelen

uitgetrokken. In de septembercirculaire van het rijk is hiervan voor de eerste keer gewag gemaakt.

Zoals bekend, is de omvang van de uitkering uit het gemeentefonds gekoppeld aan de omvang van

de uitgaven van het rijk. Met andere woorden: de extra kosten die het rijk maakt voor deze zaken,

worden via de uitkering uit het gemeentefonds vertaald in extra budget voor de gemeenten. In het

verlengde hiervan ligt het voor de hand dat de middelen gereserveerd worden voor de bekostiging

van de operatie. Of het thans beschikbaar komend bedrag voldoende is, is op dit moment niet aan

te geven. Wij zullen de ontwikkelingen alert blijven volgen en waar nodig nadere voorstellen

hierover aan de raad voorleggen.

Voorzitter, ik ben wat geschrokken van de felheid waarmee de fractie van Ondernemend

Helmond is ingegaan op een aantal financiële aspecten. Ik noem de verdeling van de Combivisie-

middelen. De heer Praasterink heeft daar zelf destijds als wethouder financiën een belangrijke rol

in gespeeld. De heer Praasterink heeft heel duidelijk aangegeven dat Caspar Kok hem altijd loyaal

heeft gesteund als wethouder financiën. Het was een loyaal mens. En ik kan'de heer Praasterink

verzekeren dat de heer Kok ook mij loyaal heeft gesteund.

Het lid PRAASTERINK (OH): Wat is de bedoeling van deze opmerking?

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Ik vind dat de heer Praasterink nogal dwars tegen een

aantal begrotingsvoorstellen van het zittende college in gaat.

Het lid PRAASTERINK (OH): Is de wethouder het dan niet met mij eens dat wij bij deze

voorstellen gewoon op andermans kosten aan het potverteren zijn?

Het lid WITTEVEEN (wethouder): De bedoeling van mijn opmerking is het volgende. De

heer Caspar Kok, die de heer Praasterink naar eigen zeggen heel keurig heeft begeleid, heeft ook

mij heel netjes begeleid.

De VOORZITTER: Dit lijkt mij niet de juiste manier om het probleem te benaderen. Het

zal duideli.k zijn dat de wethouder bedoelt dat de heer Praasterink voor datgene wat hij nu onder

kritiek stelt, bijvoorbeeld de besteding van de Combivisie-middelen, indertijd mede verantwoorde-

lijkheid heeft gedragen. De hele raad heeft toen een keuze gemaakt. Het is daarmee een gezamen-

lijke verantwoordelijkheid van alle raadsleden, zeker van degenen die deel uit hebben gemaakt van

de vorige raad.

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik begrijp de kritiek niet, want daar heb ik niets over

gezegd. Ik heb alleen gezegd dat er in de vorige periode veel geld is verdeeld.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Voorzitter! Over de besteding van de Combivisie~middelen is

door de vorige raad, met de vorige wethouders besloten. Die zijn daar verantwoordelijk voor. Dat

is dan zo en daar moet je dan een punt achter zetten. Wat ik zou willen voorkomen, is dat het

debat een kant op gaat waarbij er op de man wordt gespeeld. Als dat zou gebeuren, zou ik dat

bijzonder betreuren.

De VOORZITTER: Dat is zeker niet de bedoeling. Het gaat erom dat het financiële beleid

van dit college in wezen niet afwijkt van het financiële beleid dat door het vorige college,

gesanctioneerd door de vorige raad, is gevoerd. Er is op dit moment alleen sprake van bepaalde

beleidsintensiveringen. Het college heeft deze heel duidelijk aangegeven, met daarbij de dekking.

Degenen die bezwaar hebben tegen een deel van deze dekking, te weten de inflatiecorrectie op de

onroerendezaakbelasting, hebben het volste recht hun bezwaar kenbaar te maken. Het is inderdaad

een wijziging van het beleid en dat ontkennen wij niet. Wel leggen wij een duidelijke motivering

onder deze wijziging. Die motivering kan men al dan niet delen. Als men die motivering niet

deelt, is men dus tegen dit onderdeel van de dekking. Dat kan men laten blijken, bijvoorbeeld

door middel van een amendement. Er liggen ook amendementen en straks zullen wij daar over

stemmen. Hiermee heb ik aangegeven wat er in essentie aan de orde is. Tot die essentie zou ik het

debat willen beperken.

1

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 11

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! De fractie van Ondernemend Helmond geeft

in overweging om de afschrijvingssystematiek te wijzigen van lineair in annuïtair. Het verschil zou

kunnen worden gestort in een fonds dat zou kunnen dienen om een deel van de ondertunneling van

de Traverse te kunnen financieren. Zoals ook al aangegeven in de beantwoording in eerste

instantie, volgen de gemeenten het gebruik om lineair en niet annuïtair af te schrijven. Een

lineaire afschrijvingsmethode biedt de mogelijkheid om ruimte te creëren voor de opbouw van

onderhoudskosten. (Dit is altijd al zo aan de orde geweest, mijnheer Praasterink!) Verder biedt

deze methode een geleidelijke vrijval die kan worden bestemd voor de instandhouding van het

gemeentelijke investeringsbeleid. Met andere woorden: een andere inzet van deze middelen

betekent dat andere dekkingsmiddelen moeten worden gevonden voor de instandhouding van het

gemeentelijk investeringsniveau en voor de onderhoudskosten.

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik zeg alleen maar, voorzitter, dat de nu gevolgde methode

oneigenlijk is en dat je ook een andere methode zou kunnen gebruiken.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Dat zou kunnen. Ik heb echter al gezegd dat je jezelf

dan toch op termijn tegenkomt. Het college kiest daar niet voor en ziet geen heil in dit voorstel.

Het lid PRAASTERINK (OH): Dat vraag ik niet. Ik vraag gewoon hoeveel het oplevert, als

je de overwaarde van het gemeentelijk goed op een andere manier zou gaan waarderen.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Op korte termijn geeft dat ruimte, op langere termijn

kom je jezelf tegen. Dat blijkt al uit de beantwoording in eerste instantie.

Voorzitter, de heer Praasterink gebruikt nogal, wat citaten. Ik heb er behoefte aan hier Gide

te citeren: "Geloof mensen die de waarheid zoeken, maar twijfel aan mensen die de waarheid

hebben.`

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik ken ook nog wel een paar citaten, voorzitter!

Het lid TIELEMANS (SDH): Je zou dit citaat ook als een gezonde portie zelfkritiek kunnen

opvatten. Waarvan akte!

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! Ten aanzien van de kostendekking van de

rioleringsheffing nog het volgende. De raad heeft indertijd ingestemd met het Gemeentelijke

Rioleringsplan 1995-2000. In dit plan werd aangegeven dat er een aanzienlijk hoger investerings-

niveau noodzakelijk zou zijn op de langere termijn. Met de raad is echter een gefaseerde ophoging

van het tarief afgesproken om op termijn daadwerkelijk die maatregelen te kunnen uitvoeren die

voor een adequaat rioolstelsel van belang zijn. Wij menen het op dit punt ingediende amendement

sterk te moeten ontraden vanuit onder meer een oogpunt van het vermijden van kapitaalvernie-

tiging alsmede aspecten van volksgezondheid. Overigens moet nogmaals herhaald worden dat er

geen kosten worden ingesluisd. Voorheen ontbraken eenvoudigweg de mogelijkheden om het nu

voorgestane beleid uit te kunnen voeren.

Mevrouw Jurrius spreekt over het onderwijskansbeleid. Wij vinden het prematuur om

hiervoor nu reeds meer additionele middelen, incidenteel dan wel structureel, beschikbaar te

stellen dan de middelen die wij bij deze begroting, na uitvoerige afweging, hebben voorgesteld.

Wel zeggen wij haar toe het onderwijskansbeleid als een van de hoofd-items in de voorjaarsnota

1999 mee te zullen nemen. Bij die gelegenheid zullen wij de financiële mogelijkheden en

onmogelijkheden uitvoerig de revue laten passeren.

Over de viering van het eeuwfeest bestaat kennelijk een misverstand bij de VVD-fractie.

Voor de totale kosten van de viering van dit toch unieke feit is een bedrag geraamd van

f 125.000,--. Met ons antwoord in eerste instantie hebben wij slechts willen zeggen dat de meeste

uitgaven, vooral in de uitvoerende sfeer, in 1999 zullen vallen. Vandaar dat ook de raming in

1999 en niet pas in 2000 is opgenomen. Het betreft hier dus een begrotingstechnische boeking.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Is dat voor de voorbereiding door één ambtenaar

voor een heel jaar?

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 12

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Het zijn geen personele lasten, voorzitter!

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! GroenLinks heeft een vraag gesteld over de

kwaliteitszorg en een adequate opleiding van ambtenaren. De kwaliteit van de dienstverlening

krijgt natuurlijk de voortdurende aandacht van college en management. Zo wordt onder meer een

planmatig opleidingsbeleid gevoerd, waarvoor het budget jaarlijks wordt opgehoogd om een

adequaat niveau te bereiken en te houden. De besteding hiervan volgen wij nauwgezet. Prioriteiten

zijn mede gericht op de verhoging van de kwaliteit van de dienstverlening aan de burgers.

Daarnaast worden in de organisatie regelmatig kwaliteitsprojecten uitgevoerd. De positieve

effecten hiervan zijn inmiddels merkbaar. In de toekomst zullen wij vanzelfsprekend deze

projecten blijven uitvoeren. Overigens past bijvoorbeeld het project kantoorautomatisering hier

uitstekend in. Kwaliteitszorg is dan ook binnen de cultuur van onze organisatie ingevoerd.

De Helmondse Seniorenpartij vraagt naar het ouderenbeleid als onderdeel van het gemeente-

lijk personeelsbeleid. Wij vinden het jammer, dat de essentie van onze beantwoording in eerste

termijn aangaande het ouderenbeleid als onderdeel van het gemeentelijk personeelsbeleid

onvoldoende naar voren is gekomen. Op sectoraal niveau (dus geldend voor alle gemeente-

ambtenaren) worden afspraken gemaakt welke het mogelijk maken de oudere medewerker langer

vitaal te houden (door onder meer opleidingen) of de mogelijkheid bieden om eerder uit te treden.

Het gemeentelijk beleid sluit hierop aan en vult dit aan. Dit zowel in bedrijfsgeneeskundig opzicht

als op gebied van een verantwoorde taaktoedeling. Het door de Seniorenpartij genoemde

demotiebeleid is hierbij niet aan de orde. Bij de herziening van de gemeentelijke personeels- en

opleidingsvisie zal het leeftijdsbewust personeelsbeleid zeker een aandachtspunt vormen om

hetgeen ik zojuist gezegd heb nog meer expliciet te maken. Leeftijdsbewust personeelsbeleid zal

de komende jaren een van de belangrijkste onderwerpen op het gebied van personeel en organi-

satie vormen.

De vraag over de financiële positie van STAP wordt meegenomen bij de besprekingen en de

behandeling van het contract over 1999. Dit betekent dat binnen de verschillende betrokken

commissies kan worden stilgestaan bij de beantwoording van de gestelde vraag.

Ouderen en reïntegratie was ook een onderwerp van de Seniorenpartij. Vanwege een

toenemende krapte op de arbeidsmarkt zal in verhoogde mate een beroep worden gedaan op de

oudere niet-werkende werkzoekenden. Dit schept nieuwe kansen voor deze doelgroep, die reeds

langere tijd uit beeld is voor reïntegratie-projecten. In samenspraak met de samenwerkende

partners zullen de mogelijkheden om de doelgroep in de arbeidsmarkt te reïntegreren nader

worden onderzocht. Waar mogelijk zullen nieuwe ideeën worden omgezet in concrete projecten.

Middels de eerste evaluatie van het uitstroomplan ` ... naar een sluitende aanpak" zal hierop

worden teruggekomen.

Het lid VAN MULLEKOM (HSP): Wij danken u voor dit antwoord, mijnheer Witteveen.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! De VVD stelt een vraag naar het bedrijfs-

leven in relatie tot onderwijs en scholing. Gezien de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de

toenemende vraag naar geschoold personeel is een beleid in werking gezet waarbij de gemeente

als katalysator dan wel motor optreedt. Daarbij dient niet vergeten te worden dat employability

(voortdurende scholing van werknemers) een aspect is waaraan het bedrijfsleven behoefte heeft.

Het onderwijs moet en kan hierop ook inspelen. Ook de gemeente Helmond ziet hier het belang

van in, mede gezien de rol en ligging van Helmond in Zuidoost-Brabant. Om aan de toekomstige

ontwikkelingen het hoofd te bieden wordt in overleg met de partners gewerkt aan:

De vormgeving van de leerwegenstructuur VMBO;

Het campus-idee (ROC), o.a. concentratie van techniek aan de Keizerin Marialaan;

Het Industrieel Praktijk Centrum (IPC).

De verbetering van de aansluiting tussen het VMBO en het MBO en de kwaliteitsverbetering

in het beroepsonderwijs in het algemeen zullen een positieve invloed hebben op de toestroom van

leerlingen. Men vergelijke de ontwikkelingen van Pabo De Kempel. Met name bij de beleids-

ontwikkeling van het IPC is het bedrijfsleven betrokken en treedt de gemeente op als katalysator.

Ter afronding nog iets over het onderdeel economische zaken. Meerdere partijen hebben

stilgestaan bij de ontwikkeling van het centrumgebied, met name de kwaliteit van de bewinkeling.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 13

In dat kader wil ik even ingaan op het eentrummanagement. Wij hebben aangegeven dat het

centrummanagement naar onze mening in de afgelopen jaren nog onvoldoende resultaten heeft

opgeleverd. Dit betekent dat zo snel als mogelijk de convenantfase bereikt moet worden. Onze

intentie was erop gericht de bij het centrummanagement betrokken partijen zo snel als mogelijk

rond de tafel te krijgen. Er hebben inmiddels gesprekken plaatsgevonden. Er zit flink vaart in,

want het convenant zal, zoals het er nu uitziet, nog in 1998 of begin 1999 getekend worden. Dat

is een heel positieve ontwikkeling. Ondanks berichtgeving uit de kranten durf ik hier te stellen dat

onze relatie met de georganiseerde middenstand in het centrum uitstekend is. Wat ik de eerste

termijn heb willen aangeven, is dat nog een te groot deel van de middenstand in het centrum niet

is betrokken bij het centrummanagement. Die groepering heb ik willen aanspreken. Ik hoop en

vertrouw, gezien de huidige ontwikkeling, dat deze betrokkenheid in een rap tempo in positieve

zin zal ombuigen.

De SDH-fractie vraagt aandacht voor de kritiek van een lokale ontwikkelaar/vastgoed-

beheerder. De gemeente zou niet goed omgaan met voorstellen van de betreffende ondernemer.

Voorzitter, laat duidelijk zijn dat wij ons als college niet aangesproken voelen door deze kritiek.

Zoals bekend heeft Helmond een grote ambitie, daar waar het gaat om de ontwikkeling van het

centrum. leder initiatief wordt dan ook op zijn merites beoordeeld. Voorstellen die perspectief

bieden op verbetering dan wel structuurversterking, zijn zeer welkom. Uiteraard worden deze

getoetst aan het reguliere beleid en/of de maatschappelijke en financiële haalbaarheid. Ook komt

het voor dat in het merendeel van deze gevallen de gemeente sturing aan deze processen moet

gaan geven. Overigens kan in zijn algemeenheid opgemerkt worden dat uit reacties van markt-

partijen in zijn algemeenheid blijkt dat de gemeente Helmond bekendheid geniet om haar

zorgvuldig handelen en daarvoor juist veel waardering krijgt. De gemeente Helmond - en dat wil

ik hier stellig beweren - wordt door inarktpartijen gezien als een betrouwbare partner.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! De wethouder zegt dat hij zich niets aantrekt van

de kritiek die is geuit in het Eindhovens Dagblad. Maar hoe verklaart hij dat met een aantal

plannen, ingediend op verzoek van de gemeente, niets is gedaan? Er heeft zelfs niet enige vorm

van overleg plaatsgevonden. Vindt de wethouder dat een kwestie die voor kennisgeving moet

worden aangenomen?

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter, ik wil graag duidelijk zijn. De plannen waar

de heer Tielemans het over heeft, zijn plannen geweest op initiatief van de Rabobank en de

Rabobank was de partner van de gemeente.

Het lid TIELEMANS (SDH): Ik vraag niet wie er plannen hebben ingediend; ik vraag waar

die plannen gebleven zijn.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Ik heb getracht in mijn beantwoording aan te geven dat

niet de partner die reageert de partner van de gemeente was, maar dat degene die reageert, had

moeten zijn bij de opdrachtgever - en dat was de Rabobank.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Dat vind ik een flauwe inove. Als de wethouder

zegt dat hij niet in staat is op dit moment tekst en uitleg te geven, dan heb ik daar begrip voor en

neem ik daar genoegen mee. Maar ik wens wel dat die tekst en uitleg alsnog wordt gegeven in de

commissie. Dit punt zal daar heel uitdrukkelijk op de agenda moeten komen, zodat wij daar over

komen te spreken. Dat had ik in eerste termijn ook al gevraagd.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Ik ben bereid de heer Tielernans in de commissie-

vergadering inhoudelijk over een en ander in te lichten. Overigens heb ik er behoefte aan te

zeggen dat ik met betrokkene on speaking terins ben, in positieve zin. Dat is ook mijn insteek. Ik

ben namelijk niet behept met een verleden. Ik richt mij op de toekomst, waarbij ik een goede

samenwerking op prijs stel. Een goede samenwerking is immers een wederzijds belang, zowel

voor de gemeente als voor het particulier initiatief.

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voorzitter! Ik ben heel erg blij met deze

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 14

laatste toevoeging van wethouder Witteveen. Ik schrok namelijk wel van wat hij zo-even zei, in

mijn eigen woorden gezegd dat hij zich maar weinig hoefde aan te trekken van de kritiek. Dat

deed mij wet wat pijn. Wij zullen vooruit moeten met initiatiefrijke ondernemers of bedrijven en

ik vond dat de wethouder zich even niet zo gelukkig uitdrukte. Ik ben dus blij dat hij zegt te

willen luisteren naar initiatieven en bereid is daar serieus mee om te gaan.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Het is nog wel wat meer dan er serieus mee omgaan. Je

zult die initiatieven als het ware moeten omarmen, omdat je elkaar nodig hebt. Je moet geen

Einzelgänger zijn, noch als gemeente, noch als andere partij. Wij zullen het samen moeten doen.

Dat is mijn insteek.

Het lid PRAASTERINK (OH): De heer Witteveen hoeft mij niet te omarmen, voorzitter,

maar ik wil graag het beursgebouw hierbij betrekken. Wat is er precies gebeurd?

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! Dat krijgt de heer Praasterink van een van

mijn collega's te horen.

Het lid TIELEMANS (SDH): Ik dank de wethouder voor zijn toezegging dat hij op deze

zaak wil terugkomen in de commissie financiën.

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik heb toch nog een vraag, voorzitter. Ik begin met een

citaat uit het antwoord van het college: "Het gemeentebestuur speelt met de gedachte het nodige

geld in het stadshart te pompen. ` Ik ben het er overigens mee eens dat er geld ingepompt moet

worden. Misschien kan de wethouder ingaan op de. vraag waar dat geld vandaan komt, als wij in

commissieverband over deze zaak gaan spreken.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! Als wij praten over financiële impulsen in

het stadshart, dan betreft dat de portefeuille van wethouder mevrouw Jonkers-Goedhart. Op zaken

als centrummanagement e.d. mag men mij aanspreken. Daar voel ik mij volledig verantwoordelijk

voor. Ik merk overigens dat er een positieve ontwikkeling is, om de doodsimpele reden dat de

zaken uitstekend lopen en de resultaten er ook zijn.

Voorzitter, ik rond af. Er zijn amendementen ingediend betreffende de periodieke verhoging

van het rioolrecht, het bevriezen van de onroerendezaakbelasting en het achterwege laten van de

2% inflatiecorrectie. Het zal de raad, gehoord mijn reactie, niet verbazen dat het college deze

amendementen afwijst.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Ik begin mijn antwoord

met het onderwerp eentrumontwikkeling, aangezien bijna alle fracties daar op de een of andere

manier op zijn ingegaan.

Naar de mening van het college is er een dubbele aanleiding om de centrumplannen

nogmaals onder de loep te nemen.

In de eerste plaats hebben wij het over een visie op de langere termijn, een visie die de

lopende collegeperiode overstijgt. Ik refereer aan hetgeen ik in mijn eerste termijn al heb

geantwoord over de cruciale positie van het centrum voor onze hele stad en de binding die daaruit

moet voortvloeien. In deze langeretermijnvisie moet ook de discussie over de Traverse haar plek

krijgen. De oplossing voor de Traverse is weer niet los te zien van het vraagstuk van de

bereikbaarheid en de ontsluiting van het centrum zelf. Deze elementen zal men straks terugvinden

in de stadsvisie. De stadsvisie zal dan ook duidelijkheid moeten bieden over de hoofdlijnen van

het beleid. Men zal begrijpen dat een dergelijke visie over de gebruikelijke sectorindeling heen

gaat.

Op de korte termijn gebiedt de wat zorgelijke positie van het winkelcentrum dat er een visie

wordt geformuleerd waarbij het aanbod van voorzieningen, zowel qua omvang als qua branche-

samenstelling, aan de orde is. En dan is niet zozeer de positie ten opzichte van Eindhoven

bepalend, maar vooral ook onze concurrentiepositie ten opzichte van de omliggende gemeenten.

Ook die laten niet na te investeren en Helmond zal deze concurrentie goed aan moeten kunnen.

Tegen deze achtergrond zien wij op korte termijn een impuls in zowel kwalitatief als kwantitatief

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 15

opzicht als onvermijdelijk. De aangekondigde nota Kwaliteitssprong Centrum moet hierover

uitsluitsel geven.

Gezien het feit dat zowel de stadsvisie als laatstgenoemde nota binnen nu en een aantal

maanden in concept besproken zullen worden met de raad, vonden wij op dit moment een

financiële reservering in de begroting nog niet aan de orde. Het amendement van Ondernemend

Helmond bepleit een dergelijke reservering, maar wij vinden dat op dit moment wat prematuur.

Derhalve ontraadt het college dit amendement.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! De wethouder schrijft in haar eerste termijn over

de Traverseproblematiek dat de huidige vormgeving van de Traverse het onmogelijk maakt om de

nagestreefde synergie tussen Kasteel, Boscotondo, Steenwegkwartier en de huidige city te

realiseren. Impliciet zegt de wethouder daarmee, althans in mijn beleving, dat nog maar één optie

aan de orde is, namelijk ondertunneling.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Als het juist is wat de heer

Tielemans heeft begrepen, dan zou ik onvoldoende recht doen aan het feit dat wij een open

discussie over de nieuwe vormgeving van de Traverse nastreven. Wij zullen de verschillende

mogelijkheden met de raad bespreken. Ondertunneling is daar één van. Het is echter ook mogelijk

dat de discussie leidt tot een oplossing op maaiveldniveau. Ik heb al gezegd dat de discussie over

de Traverse op korte termijn gestart moet worden. Daarbij wordt een aantal varianten op alle

aspecten nog eens in beeld gebracht. De realiteit gebiedt te zeggen dat als wij, ook na discussie

met de stad, tot een keuze komen, de uitvoering en de financiële inbedding op termijn zullen

moeten plaatsvinden.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Ik heb geprobeerd in mijn amendement aan te

geven dat, gezien het feit dat het college voornemens is tot een oplossing te komen, de conse-

quenties van een en ander vertaald moeten worden. Je zult dus een P.M.-post in het investerings-

programma moeten zetten.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Mij is als wethouder sportzaken

geleerd dat je aan de opname van een P.M.-post in een investeringsprogramma eigenlijk niets

hebt. Ik denk dat het goed is dat wij geld opnemen in een investeringsprogramma op het moment

dat wij zicht hebben op de aard van de oplossing, op welke termijn wij die willen realiseren en

hoe wij de financiering voorzien. Ik hoop dat wij volgend jaar rond deze tijd een stuk aan de raad

kunnen voorleggen waarin staat wat de gewenste oplossing zal inhouden en hoe wij die willen

financieren.

Het lid PRAASTERINK (OH): Tegenover het ministerie heb je daar niets aan...

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Met een P.M.-post kan ik bij het

ministerie ook helemaal niets beginnen. Op het moment dat er een keuze is gemaakt voor de soort

oplossing, de termijn waarop wij die kunnen en willen realiseren en wij op zoek gaan naar

eventuele co-financiering, dan zal het financieringsplaatje een rol gaan spelen. Ik hoop dus in het

volgende investeringsprogramma iets meer neer te kunnen zetten dan een P.M.-post.

Door de SDH-fractie is ingegaan op de relatie tussen een op te stellen stadsvisie en de

actualisering van het Algemeen Structuurplan. In dat kader heeft de heer Tielemans gepleit voor

een brede, de beleidssectoren overschrijdende aanpak, dus een aanpak niet alleen vanuit de optiek

van de ruimtelijke ordening. Ik heb al geprobeerd duidelijk te maken dat er sprake zal zijn van

een allesbehalve eenzijdige benadering. In de stadsvisie, waarin de vier beleidsthema's uitgewerkt

zullen worden, zal deze integrale werkwijze vooropstaan. Pas nadat de stadsvisie zijn contouren

heeft gekregen, zal de actualisatie van het Algemeen Structuurplan worden opgepakt. Ook de

resultaten van de verkeers- en vervoervisie zullen daarin worden meegenomen.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Wie stuurt op ambtelijk niveau de ontwikkeling

van het integrale stadsvisieconcept aan?

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 16

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): De gemeentesecretaris is ambtelijk

verantwoordelijk en met name de afdeling beleidscoordinatie trekt dat verhaal, met ondersteuning

van de diensten.

Het lid TIELEMANS (SDH): Ja ja, dat klinkt al wat vertrouwenwekkender!

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ik vind dit eigenlijk een heel

onaardige opmerking, voorzitter, niet zozeer omdat ik mij als wethouder voel aangesproken, maar

omdat...

Het lid TIELEMANS (SDH): Ik heb het gehad over ambtelijke aansturing en ik heb in mijn

tweede termijn heel uitdrukkelijk gepleit voor een multidisciplinaire aansturing. Wat daar

onvriendelijk aan is, ontgaat mij eerlijk gezegd. Misschien dat het meer met lange tenen dan met

onvriendelijkheid te maken heeft!

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Neen, ik kan mij zelfs voorstellen

dat medewerkers van de dienst stadsontwikkeling in staat zijn op een integrale manier naar de stad

te kijken!

Het lid TIELEMANS (SDH): Absoluut. Het gaat erom dat de wethouder zelf heeft bepleit,

overigens met onze steun, de stadsvisie vanuit meerdere disciplines en langs meerdere sporen aan

te sturen en niet alleen vanuit de sector ruimtelijke ordening, zoals tien jaar geleden nog de

gewoonte was en het nog is gebeurd bij de opstelling van het toenmalige Algemeen Structuurplan.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Ik probeer dan toch tot

mijn opmerking over het Algemeen Structuurplan te komen. De opstelling van het Algemeen

Structuurplan zal worden gebaseerd op de verschillende visies, maar daar tegelijkertijd de

ruimtelijke vertaling van zijn. Dat is inherent aan een structuurvisie. De daarin aangegeven

ambities en ontwikkelingsrichtingen zullen wij verder uitwerken.

Dan een klein uitstapje naar de ontwikkelingen rond het beursgebouw, een onderwerp dat al

even is aangekaart door wethouder Witteveen. Ik stel voor dat ik eerst de raad een heel summiere

beschrijving van het project presenteer en dat vervolgens het voorstel, via het college, ook in de

commissie stedelijke ontwikkeling nadrukkelijk aan de orde wordt gesteld. Het gaat om een

particulier initiatief, waarbij de ontwikkeling van een beursgebouw met een aantal aanvullende

functies gerealiseerd zou kunnen worden. In het verzoek dat ons bereikte om een evenementen-

gebouw te realiseren was, naast een aantal beursactiviteiten, sprake van theaterproducties,

concerten, tentoonstellingen, productpresentaties en shows. Wij hebben het dan over een gebouw

met een bouwoppervlak van 7000 vierkante meter. Daarbij werd direct melding gemaakt van een

parkeerbehoefte van 1000 parkeerplaatsen. De bedoeling was dit gebouw te realiseren in 1999. Ik

mag dus zeggen dat er aardig wat tempo in zat. In het begin had men een locatie op Schooten op

het oog en later een locatie op Berenbroek. Zoals men weet, moeten wij op het bedrijventerrein

Berenbroek nog een aantal gronden verwerven.

In het licht daarvan hebben wij gekeken hoe het geplande gebouw zich bestemmingsplan-

technisch liet vertalen. Wij hebben namelijk bij de verdere vaststelling van de bestemmingsplan~

procedure bij alles wat wij in afwijking van die bestemmingsplanprocedure willen realiseren, de

steun van de provincie nodig. In het licht van het locatiebeleid is een dergelijk initiatief, dat als

een grote publiekstrekker is omschreven en dat gepaard gaat met een parkeerbehoefte van 1000

plaatsen, iets dat niet past in het locatiebeleid van de provinciale overheid.

Er zijn in allereerst al problemen voor wat de start van de bouw betreft vanwege de nog te

verwerven grond. Vervolgens zijn er problemen in het hele bestemmingsplantraject, omdat wij op

voorhand al een aantal bezwaren op ons af zien komen. Daarbij komt dat wij te maken zullen

krijgen met een grote krapte aan uitgeefbaar bedrijfsterrein. De raad is voldoende in beeld bij de

uitgifte van bedrijventerrein. In de Bedrijventerreinstructuurvisie van het SRE van vorig jaar

wordt een dreigend fors tekort aan bedrijventerrein gesignaleerd. Met name Berenbroek zal de

komende jaren de nieuwe behoefte aan bedrijventerrein moeten opvangen. Een beursgebouw vergt

tamelijk veel ruimte. De maximale omvang van Berenbroek zal op termijn maximaal 50 hectare

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 17

uitgeefbaar terrein zijn, maar dat hebben wij nog lang niet. Ook de grote parkeerbehoefte bij een

beursgebouw legt een behoorlijke ruimteclaim. In die zin hebben wij, in direct overleg met degene

die het plan heeft ingediend, van ons hart geen moordkuil gemaakt en onze bezwaren bij het plan

op tafel gelegd.

Alles overziende, denk ik dat wij met dit verzoek op dit moment weinig kunnen beginnen,

hoewel wij elk particulier initiatief toejuichen.

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik begrijp dat het onderwerp terugkomt in de commissie-

vergadering.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Neen, ik heb er zelf behoefte aan

om op deze zaak in te gaan, omdat de toonzetting nogal fel was.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Ik heb begrepen dat de wethouder een beursgebouw in

het centrum van de stad wel ziet zitten.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Daar wou ik inderdaad naar toe.

Wij hebben bij de verdere functionele invulling van het centrum op de langere termijn, en dat heb

ik in mijn beantwoording in eerste termijn aangegeven, behoefte aan zoveel mogelijk functionele

toevoegingen in het centrum. Wij zouden dolgraag een hoteluitbreiding in het centrum zien en zo

mogelijk extra vergader- encongresruimte. Wij denken na over een wat grotere theaterzaal. Ook

in die discussie is er toch nog wel wat spanning. Daarnaast hebben wij te maken met het

particulier initiatief op de Steenweg dat zeker iets ziet in de combinatie van hotel en theater.

Alles afwegende zal het college alle initiatieven betrekken bij de discussie rond de stads-

visie, waarbinnen met name het onderdeel ontwikkeling van het centrum de raad binnen een

halfjaar zal bereiken. De raad kan dan zien hoe de afweging tussen alle initiatieven plaatsvindt.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Even los van de plussen en minnen van een locatie

aan de rand van de stad, vind ik dat een locatiediscussie in alle openheid, vanuit welke invalshoek

dan ook, gevoerd moet worden met de raad of de commissie ruimtelijke ordening. Nu lijkt dat

mosterd na de maaltijd. Ik constateer echter ook dat in tal van gemeenten in Noord-Brabant of

elders in den lande dit soort initiatieven wordt omhelst en dat daarbij heel doelbewust wordt

gestreefd naar vestiging van dit soort gebouwen in de periferie van de stad. Dit gebeurt in de

wetenschap dat vestiging van een beursaccommodatie, met alle logistieke problemen die daarbij

horen in congestiegebieden als een stadscentrum, heel veel narigheid voor het verkeer en

anderssoortige problemen met zich meebrengt. Vanuit die optiek begrijp ik het standpunt van het

college niet.

Dat geldt ook voor het collegestandpunt met betrekking tot het feit dat het centrum

aantrekkelijker gemaakt moet worden, waarbij wordt gedacht aan een nieuwe theatervoorziening.

Ik meen mij te herinneren dat in het concept voor het beursgebouw door de initiatiefnemers heel

helder is gesteld dat het beursgebouw geen concurrentie vormt voor 't Speelhuis dan wel voor het

nieuwe stadstheater, gegeven het feit dat men zich uitdrukkelijk wenst te richten op de theater-

producties waarvoor in 't Speelhuis of het toekomstige stadstheater geen of onvoldoende

accommodatie zou zijn. Het een hoeft het ander dus niet te bijten. Het lijkt mij goed dat wij

hierover nog eens nader met elkaar komen te spreken in de commissie stedelijke ontwikkeling,

waarin wi .vanuit alle invalshoeken die er spelen een afweging en eindbeoordeling kunnen maken.

Ik althans persisteer vooralsnog, naar aanleiding van het antwoord van de wethouder, in de kritiek

die ik heb geformuleerd.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Bij die gelegenheid zal ik dan ook

ingaan op de vraag in hoeverre het plan voldoet in de sfeer van een rendabele exploitatie.

Het lid TIELEMANS (SDH): Dat is niet aan de gemeente en niet het probleem van u,

wethouder. U moet eens leren niet op de stoel van het particulier initiatief te gaan zitten! Het is

toch van de gekke dat, als zich hier investeerders melden die op eigen rekening miljoenen willen

investeren en zaken willen exploiteren, de wethouder hun plannen op de weegschaal legt voor wat

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 18

betreft de rentabiliteit. Investeerders zijn heus mans genoeg om dat zelf te doen. Daar hebben ze

geen ambtenaren voor nodig.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Als ze daar mans genoeg voor zijn,

zal dat ook wel blijken. De heer Tielemans mag van alles roepen...

Het lid TIELEMANS (SDH): Wat maakt u me nou, mevrouw Jonkers? U roept van alles,

over rentabiliteit.

Het lid PRAASTERINK (OH): Het is geen zwembad!

De VOORZITTER: De nodige opmerkingen zijn gemaakt. Ik verzoek de wethouder haar

beantwoording voort te zetten.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! In het stuk wordt

melding gemaakt van een Stimulussubisidiëring. In de subsidievoorwaarden van Stimulus wordt

wel degelijk gekeken naar het zakelijke en regionale draagvlak voordat een project überhaupt voor

subsidie in aanmerking komt. Ik houd mijn punt dus toch nog even staande. Ik zal ook in de

conunissie nog eens naar voren brengen dat daarnaast ook de rentabiliteit een element is die in een

afweging een rol kan en mag spelen.

De SDH-fractie heeft opmerkingen gemaakt met betrekking tot de versnelde bouw laatste

fase woningbouw Boscotondo. Zoals men weet, is reeds ten tijde van de onderhandeling inzake de

overkoepelende overeenkomst van het project Boscotondo door de gemeente en Hurks Bouw-

bedrijf alles in het werk gesteld om de totale woningbouw in één bouwstroorn te realiseren. De

stichting heeft zich hierbij telkens op het standpunt gesteld dat de eerste twee bouwblokken

grotendeels verhuurd moeten zijn, voordat wordt gestart met de laatste fase. De stichting heeft er

overigens wel voor getekend om uiterlijk in maart 2000 te starten met de bouw van de laatste

fase. Naar wij hebben vernomen hoeft dat geen problemen op te leveren.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Mijn vraag was om waar mogelijk te bevorderen

dat de start wordt vervroegd, zodat er een betere aansluiting is tussen de oplevering van fase 1 en

2 en fase 3. Ik zou het namelijk betreuren wanneer er een situatie ontstaat waarbij het plan niet in

zijn totaliteit wordt opgeleverd en afgerond.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Het zal de heer Tielemans bekend

zijn wat de voorwaarden zijn van de overeenkomst. Wij doen ons best.

Met betrekking tot de suggesties van de fracties Ondernemend Helmond en Helmondse

Belangen inzake een eventueel ander gebruik van het bioscoopgebouw in Boscotondo nog het

volgende. Het college adviseert de raad met klem geen zand in de machine te gooien en de

onderhandeling tussen Hurks en de kandidaat-bioscoopexploitant gewoon plaats te laten vinden.

Dat daarbij ons geduld wordt beproefd, ben ik met de sprekers eens. In die zin wijzen wij de op

dit punt ingediende motie af.

De SDH-fractie vraagt om versnelling van de herinrichting Steenweg. In tweede instantie

heeft zij daar een amendement over ingediend. In mijn schriftelijke antwoord in eerste instantie

heb ik geantwoord dat de gedachte van de SDH-fractie het college zeer sympathiek is en dat wij

de mogelijkheden daartoe onder de loep willen nemen. Ik begrijp dat de SDH-fractie in het

antwoord onvoldoende van haar bedoelingen heeft teruggevonden. Het college is van harte bereid

te proberen de aanpak van de Steenweg te vervroegen naar het jaar 2000. Aangezien de plan~

vorming nog moet beginnen, lijkt 1999 ons een onhaalbaar tijdstip. Het naar voren halen van de

herinrichting Steenweg willen wij afstemmen met de activiteiten die gepaard gaan met de

herinrichting van de Kanaalzone, zodat wij verkeerstechnisch niet voor problemen komen te staan.

Wij gaan er daarbij van uit dat de ontwikkelingen rond de aanpak van hotel West~Ende wat langer

op zich laten wachten dan wij hadden gehoopt. Wij zijn dus voornemens te proberen het project

herinrichting Steenweg in 2000 uitgevoerd te krijgen. Met deze wijziging kunnen wij het SDH-

amendement overnemen.

Op het onderwerp parkeren wil ik niet al te lang ingaan. Wij zullen binnenkort in commis-

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 19

sieverband spreken over het parkeerbeleid naar aanleiding van de vragen van de VVD-fractie.

Wel wil ik nog ingaan op de opmerking van de heer Van Rooij die een beroep doet op het

college om vrouwen, als zij moeten parkeren voor een vergadering in het Kasteel, enige voorrang

te geven. De heer Van Rooij zal weten dat ik heb geworsteld met deze materie, omdat het idee

mij aan de ene kant sympathiek lijkt en omdat het mij aan de andere kant voor problemen stelt.

Ambtelijk is mij meegedeeld dat nog eens naar de verlichting van de parkeervoorzieningen vlak

bij het centrum wordt gekeken. Maar het college is vooralsnog niet van mening dat vrouwen, ook

al werken ze ten behoeve van de gemeente, een voorkeursbehandeling verdienen.

Door de SDH-fractie is een amendement ingediend waarin aan het college wordt gevraagd

binnen het extra budget voor nieuw personeelsbeleid ruimte te maken voor de aanstelling van een

bedrijfscontactfunctionaris voor met name Hoogeind. Dat komt overeen met de toezegging die het

college bij de vaststelling van het revitaliseringsplan voor Hoogeind heeft gedaan, namelijk dat wij

binnen de middelen van de dienst stedelijke ontwikkeling in deze functie zullen proberen te

voorzien. Het verzoek om professionalisering ten behoeve van het centrummanagement wijst het

college echter af. Aangezien beide verzoeken in één amendement staan, betekent dit dat wij het

ene zullen doen maar het amendement moeten afwijzen.

Het lid TIELEMANS (SDH): Maar ik zou het amendement ook nog snel kunnen wijzigen.

Dank voor de toezegging. Wij komen toch iets dichter tot elkaar.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! De CDA-fractie maakt

er melding van dat er in het kader van het bouwrijp maken in Brandevoort sprake is van een

omvangrijk grondverzet en vraagt zich, met een aantal milieugroeperingen, af in hoeverre dit een

aantasting betekent van de waterhuishouding en ecologische waarden in het gebied.

Ten aanzien van de waterhuishouding en ecologie verwijzen wij graag naar het Masterplan

Brandevoort, waarin ten aanzien van de genoemde punten een aantal beleidsdoelen zijn geformu-

leerd. Deze beleidsdoelen en de daarvan afgeleide uitgangspunten staan centraal bij de integrale

planontwikkeling. Ze vragen, gezien de omvang en de intensiteit, om een vrij ingrijpende aanpak.

Met andere woorden: er zal eerst flink gewerkt moeten worden om op termijn het gewenste

eindbeeld en daarmee de gewenste ecologische kwaliteit te bereiken. Wij hebben er vertrouwen in

dat het eindresultaat op het punt van waterhuishouding en ecologie gehaald wordt.

De fractie van Ondernemend Helmond stelt vraagtekens bij de gehanteerde grondprijzen.

Wij hebben heel goed gekeken hoe de prijsontwikkeling in de stadsregio Helmond/Eindhoven is.

Helmond heeft daar een heel aardige positie in. Het college is dan ook voornemens de raad

aanname van het amendement inhoudend het niet verhogen van de grondprijzen te ontraden.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Het college heeft mij de cijfers van 24 gemeen-

ten in de regio verstrekt. Ik constateer op grond van deze cijfers dat Helmond op de elfde plaats

staat wat duurte betreft in vergelijking met andere gemeenten. Voor wat het industriële gebied

betreft staan wij op de achtste plaats en wat grondprijshoogte betreft staan wij op de zesde plaats.

Son en Breugel, Valkenswaard en Nuenen zijn dan duurder. Maar Mierlo en Laarbeek zijn niet

duurder.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Wij denken er toch net wat anders

over. Wij hebben uiteraard gekeken naar de prijsontwikkeling in met name de stadsregio. Binnen

die context vinden wij onze grondprijzen aanvaardbaar. Men zal mij dus niet horen zeggen dat

onze grondprijzen laag zijn. Binnen de bandbreedte die in de stadsregio wordt gepresenteerd, zijn

ze zeker niet aan de hoge kant.

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik constateer wel dat ze 30% stijgen.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Dat is juist. Desalniettemin

ontraden wij het amendement.

Ik stap over naar het onderwerp verkeer en vervoer.

De GroenLinks-fractie vraagt zich af hoe wij als lokale overheid de groeiende mobiliteits-

stroom in goede banen kunnen leiden. Bij de beantwoording van de vragen in eerste instantie

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 20

hebben wij aangegeven dat de rijksoverheid nauwelijks invloed heeft op de mobiliteitsgroei. Voor

de lokale overheden wordt het daardoor alleen maar complexer. De verwachte mobiliteitsgroei is

zo groot dat op het vlak van alle vervoerswijzen inzet noodzakelijk zal zijn. Toch zijn wij van

mening dat ten aanzien van vermijdbaar autogebruik - dit zijn vooral de korte ritten - winst te

behalen valt door het verbeteren dan wel aanvullen van de fiets- en voetgangersvoorzieningen. Een

sterke kwaliteitsimpuls aan fietsvoorzieningen zou volgens recent onderzoek kunnen resulteren in

8% minder autoritten. Dit vraagt echter om forse inspanningen. De pas op de plaats die deze

fractie noemde ten aanzien van het te investeren budget voor fietsvoorzieningen, zal dan ook naar

alle waarschijnlijkheid eenmalig zijn.

De GroenLinks-fractie heeft een tweeledige motie ingediend. Aan de ene kant wordt het

college uitgenodigd een werkbezoek te brengen aan het project in de gemeente Hasselt en aan de

andere kant wordt het college gevraagd het initiatief te nemen voor een door de Hermes-groep op

te nemen vervoersproject tegen het tarief van f l,-- op de zaterdagen. Ervan uitgaande dat dit

laatste budgettair neutraal voor de gemeente kan gebeuren, zijn wij van harte bereid de motie op

beide punten over te nemen.

Het lid PRAASTERINK (OH): Waar dekt de wethouder de kosten uit?

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Een bezoek aan de gemeente

Hasselt zal enige kosten met zich meebrengen. Het door de Hermes-groep op te zetten vervoers~

project zal budgettair neutraal voor de gemeente moeten zijn. Wij zullen dit project van harte

onder de aandacht brengen bij de Hermes-groep.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! En wat gebeurt er als het niet budgettair neutraal

is en het ons als gemeente geld gaat kosten?

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Dan kom ik bij de raad. Dan zal

duidelijk worden hoeveel waardering de raad onder die omstandigheden aan een dergelijk project

toekent.

Het lid TIELEMANS (SDH): De wethouder legt dus een open vraag voor aan de Hermes-

groep?

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Het is zeker interessant om met de

Hermes-groep te praten en te vragen of ze bereid is om op dit voorstel in te gaan. Dat is de

intentie van de motie van GroenLinks en het college neemt deze intentie graag over.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Wij hebben als fractie Helmondse Belangen deze motie

samen met de GroenLinks-fractie ingediend. In het overzicht van de moties staat abusievelijk de

SP als mede-indienende partij genoemd.

Het lid RIETVELD: Voorzitter, ik dank het college voor zijn toezegging. Een dergelijk

project, ook al zou het in financiële zin de steun van de gemeente nodig hebben, is zeker het

overwegen waard. Het is in andere steden een groot succes. De parkeerdruk in het centrum, waar

de zaterdagnorm gehanteerd wordt en de zaterdagdrukte ook voor wat het parkeren betreft een

grote druk met zich meebrengt, zal daardoor minder worden. Als gemeente hebben wij daar haat

bij. Dan mag het misschien toch wat kosten.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! De fractie van

GroenLinks heeft gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot het VLITS-pad. Op dit

moment is een extern adviseur bezig het planconcept te formuleren. De bedoeling is dat wij de

komende maanden een aantal partners vinden om dit project te kunnen realiseren. Wij denken

daarbij aan het rijk en de provincie, maar zeker ook aan de Europese Unie. Daarnaast willen wij

- net zoals is gebeurd bij het HOV-project in Eindhoven - het bedrijfsleven bij dit project

betrekken, zowel voor wat de infrastructuur betreft als waar het gaat om de ontwikkeling van

nieuwe - in ons geval - lichte voertuigen. De Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij vervulde bij

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 21

het HOV-project een centrale rol en vervult die nu bij het VLITS-pad. De adviseur heeft de

afgelopen maanden een aantal interviews gehouden met gezaghebbende personen uit de sectoren

overheid, bedrijfsleven, onderwijs en maatschappelijke organisaties in Zuidoost-Brabant. Daarbij

zijn de sterke en zwakke punten van het project onder de loep genomen. Eind dit jaar zal de

adviseur rapporteren. Uiteraard zullen wij het rapport aan de raad voorleggen.

De CDA-fractie heeft gevraagd naar het comfort van een aantal voetgangersvoorzieningen.

In een nieuw op te stellen gemeentelijk Verkeers-en vervoerplan zal uitdrukkelijk aandacht worden

besteed aan het langzaaniverkeer. Naast de fietser is dit ook de voetganger. Het college streeft

naar comfortabeler voorzieningen waar met name ouderen en minder-validen bij gebaat zijn.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Ik constateer dat wij ten aanzien van de

tempovoorspellingen afwijken. Eerst wordt het verkeer autoluw gemaakt en vervolgens gaan wij

met het fietsverkeer aan de slag ten koste van de voetganger. Dat is een redelijke tempover-

snelling. Misschien is die te wijten aan de fietsbrug!

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Ik heb begrepen dat daar zelfs door

de televisie veel aandacht aan is besteed. Misschien moesten wij het daarbij laten!

Het college is zich terdege bewust van de neerwaartse spiraal waarin het huidige openbaar

vervoer zich bevindt. Het is niet alleen aan het college om alle zeilen bij te zetten teneinde daar

een kentering in aan te brengen. Wij zijn daarbij afhankelijk van de opvattingen van het SRE en al

diegenen die verantwoordelijk zijn voor het aanbod van openbaar vervoer. Ik wil daar in de

komende maanden nadrukkelijk bij stilstaan binnen de commissie. Wij moeten steeds meer de kant

kiezen van het vraagafhankelijke vervoer. Het is in mijn optiek bijna onmogelijk om het

doelgroepenvervoer ook nog apart te gaan organiseren, met hun afzonderlijke budgetten. Wij

zullen op termijn toe moeten naar een bundeling van het ouderenvervoer, het vervoer van mensen

met een handicap en mogelijk ook het leerlingenvervoer. Er is ook nog de categorie patiënten-

vervoer, waar de zorgverzekeraar financier van is.

Op dit moment voeren wij binnen de provincie, het SRE en allerlei adviesorganen een

heftige discussie om te komen tot een bundeling van de doelgroepen en van de financierings-

stromen. Met die beide elementen gewapend, is het misschien mogelijk te komen tot een type

vervoer dat meer recht doet aan datgene wat de consument vraagt, een type vervoer dat veel

veiliger en betrouwbaarder is en meer het karakter heeft van deur-tot-deurvervoer. Ik zal de

discussie die hierover speelt, goed in beeld brengen in de commissie.

Tot slot een opmerking over de kruising van de PW210 en de Rochadeweg. In het verleden

is de provincie uitermate terughoudend geweest ten aanzien van een mogelijke bijdrage voor de

aanpak van genoemd kruispunt. Gegeven de recente ontwikkeling realiseert de provincie zich dat

zij financieel zal moeten participeren in een reconstructie. De meest recente informatie is dat, ten

eerste omwille van de verkeersveiligheid van alle stromen verkeersdeelnemers op dit kruispunt en

daarnaast omwille van een eventuele spoorwegovergang, een ongelijkvloerse kruising bij de

provincie althans bestuurlijk het meest wordt gedragen. Ik kan melden dat het college deze visie

van harte onderstreept. In de desbetreffende studies zal de ongelijkvloerse kruising nader worden

uitgewerkt.

Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! Ik zal trachten de vragen en opmerkingen op

hoofdlijnen te beantwoorden en daarbij de moties en amendementen meenemen die op de

onderdelen van mijn portefeuille betrekking hebben.

Allereerst de stand van zaken rond de sociaal-maatschappelijke herstructurering naar

aanleiding van een opmerking van de CDA-fractie en opmerkingen van anderen in het kader van

de stadsvisie. Wij zijn het proces ingegaan vanuit het gegeven dat wij vanuit de drie invalshoeken

tot een integraal verhaal willen komen. De planning is erop gericht om in december te komen met

een maatregelenplan rond sociaal-maatschappelijke herstructurering, welk plan spoort met de beide

andere thema's. Het accent zal voorshands op het voorzieningenniveau in de binnenstad komen te

liggen, in het kader van de herstructurering van de binnenstad. Daar zeg ik bij dat, ondanks het

feit dat wij vinden dat de trajecten gelijk op moeten lopen, de aard van de werkzaamheden en het

karakter van de problematiek geheel andersoortig zijn. Het zou niet goed zijn als de indruk

ontstaat dat er de afgelopen tijd in het kader van het sociaal-maatschappelijk welzijn in de

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 22

binnenstad niet al het een en ander is gebeurd. Er zijn keuzes gemaakt en een aantal pilots lopen.

Die worden natuurlijk ingekaderd in de sociaal-maatschappelijke herstructurering.

Zoals men weet, zijn wij vlak voor de zomervakantie begonnen met het project Helmonders

werken voor Helmond. Dit project loopt als een trein. Het gaat om mensen die in een uitkerings-

situatie zitten en vrijwilligerswerk verrichten. Wij hebben daarbij een keuze gemaakt voor de

binnenstad. De pilot rond opvoedingsondersteuning zit in de binnenstad. Ook de professionali-

sering peuterspeelzalen die van start gaat, zit in de binnenstad. Onderwijskansbeleidsaccenten

liggen in de binnenstad. Overlastbestrijding in Helmond, waar u ook al over sprak, voorzitter,

wordt opgepakt in de binnenstad. Het project multiculturele samenleving vindt in de binnenstad

plaats. Hier en daar is de suggestie gewekt alsof dit het enige is dat op het terrein van allochtonen-

beleid gebeurt. Ik maak hier de kanttekening dat er op dat terrein al jarenlang aan zeer moeizame

processen wordt gewerkt. Een zaak als het creëren van een stukje openbare ruimte is toch net iets

anders dan de afspraak het aantal werkloze allochtonen in de binnenstad in een aantal jaren op het

gemiddelde niveau in Helmond te brengen. Als het gaat om de intenties van de maatregelen,

praten wij in het laatstgenoemde geval over een andere periode dan de periode waarover wij

praten. in het kader van de herstructurering. Niettemin is het goed dat wij als college in de

presentatie naar buiten toe laten zien dat, als niet op alle fronten wordt ingezet, een afzonderlijk

zijspoor weinig kans van slagen heeft.

Het tweede thema dat even aan de orde is geweest, betreft het allochtonenbeleid. Aandacht

voor allochtonen dient niet alleen vanuit de welzijnsoptiek te gebeuren. Als ik als wethouder

vanuit het facetbeleid op meerdere fronten ergens voor pleit, is dat het allochtonenbeleid niet bij

uitstek en exclusief in een enkele portefeuille thuishoort. Het is niet voor niets dat, naar aanleiding

van het bezoek van de visitatiecommissie en de zelfanalyse, de positie van de allochtonen als apart

thema is neergezet. De nadrukkelijke bedoeling is om dit thema collegebreed neer te zetten.

In deze discussie spelen twee elementen. Eén element is de vraag die van de kant van de

SDH even is gestipuleerd, of het nu algemeen of specifiek beleid is. In de loop van de afgelopen

jaren zie je dat het, als de slinger van een klok, nu eens naar de ene en dan weer naar de andere

kant gaan. Een tweede element is de discussie die de heer Van Rooij terecht aankaart, samengevat

de discussie over de rechten en de plichten, waarbij er verantwoordelijkheden liggen bij de

doelgroep en bij de samenleving. In het spanningsveld tussen deze twee elementen moet de

discussie zich afspelen.

Wij zitten zeker niet in een fase dat wij alleen maar algemeen beleid zouden kunnen gaan

voeren. Dat moge blijken uit de problematiek rond een aantal allochtone jongeren. Ontwikkelingen

in het land (ik denk aan de problemen met de Marokkaanse jongeren in Amsterdam) wijzen erop

dat het voeren van alleen maar algemeen beleid onvoldoende soelaas biedt.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitterl De vraag was om in de stadsvisie tot 2010 deze

beleidsomslag bespreekbaar te maken en het doelgroepenbeleid nadrukkelijk te evalueren in die

zin, dat gekeken moet worden naar wat het heeft opgeleverd. Niet alleen aan gewenste effecten,

maar ook aan averechtse effecten. Vraag is in hoeverre het mogelijk is versterkt in te zetten op het

individuele traject, dat het traject bij uitstek is om individuele kansarmen, autochtoon of allo-

chtoon, te helpen op de arbeidsmarkt, in het onderwijs of waar dan ook.

Het lid PRINSEN (wethouder): Dat is duidelijk. Er moet echter geen misverstand bestaan in

die zin, dat wordt gedacht dat wij in Helmond op het ogenblik geen doelgroepenbeleid hebben.

Een 'aantal jaren terug hebben wij een veralgemeniseringsbeleid geformuleerd op onderdelen

waarvan wij helaas moeten terugkomen ten aanzien van bepaalde mensen uit de doelgroep. Wat

wij hebben geleerd, is dat wij het qua benadering en aanpak anders zullen moeten doen dan alleen

maar door middel van puur generieke maatregelen gericht op een bepaalde doelgroep. In die zin

ben ik het eens met de heer Tielemans dat het, als wij het over een benadering hebben, niet moet

gaan over `de` doelgroep. Er zijn uiteraard mensen binnen de doelgroep, zowel binnen het

onderwijs als in een situatie van werk en scholing, die het zeer goed doen. Het is dus veel meer

de vraag hoe je aan de slag moet en waar je je op richt, als het gaat om de achterblijvers. Dat

betekent dat wij het specifieke beleid nog eens heel goed onder de loep moeten nemen.

In het kader van de stadsvisie betekent dit dat wij het hebben over "wonen, werken en

weten". Wij hebben er dan ook belang bij om in de stadsvisie aan te geven wat het betekent om

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 23

vanuit de verschillende portefeuilles met de problematiek aan de slag te gaan.

Dan ga ik in op enkele opmerkingen gemaakt over allochtone jongeren. Ik heb al gezegd

dat, waar nodig, de problemen bij deze groep jongeren categoriaal bezien moeten worden.

Volgend jaar hebben wij ruimte in het investeringsprogramma om in de binnenstad gebouwelijk

iets te doen voor deze doelgroep. Ik neem afstand van de suggestie dat dit gebouw een vrijblij-

vende inloopfunctie zou krijgen. In de contacten die ik met de doelgroep heb gehad (een aantal

maanden terug hebben zo'n vijftig allochtone jongeren met mij in deze raadzaal achter de tafels

gezeten) heb ik in ieder geval geleerd dat wij met de doelgroep zelf iets zouden moeten doen, in

rechtstreeks overleg met de moskeeën en de vertegenwoordigers van de zelforganisaties. Dat is

dus iets anders dan dat wij denken wel te weten hoe het moet en daar een project van maken. Wij

gaan met de mensen samen kijken hoe wij zo adequaat mogelijk dingen kunnen doen. Wanneer

wij het hebben over de doelgroep allochtone jongeren en over een voorziening, dan zal het geen

café-achtig iets moeten worden, maar een voorziening van waaruit in de sfeer van scholing, werk

en toeleiding, activiteiten kunnen worden opgepakt. Daarbij neem ik de suggestie van mevrouw

Jurrius mee, waar wij overigens zelf ook al aan hadden gedacht. Wij zijn aan het bekijken of wij

uit de doelgroep zelf iemand kunnen krijgen, die hetzij nog in scholing is, hetzij al werkzaam is,

die voor de eigen doelgroep wat kan betekenen.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Voorzitter! Het college denkt aan heel veel dingen, maar ik

maak mij toch nog zorgen. Wij hebben inmiddels in Helinond de harde kern werklozen ontdekt.

Dat zijn de werklozen waarvan de specialisten zeggen dat ze nauwelijks of niet plaatsbaar zijn. Uit

de analyse blijkt dat deze harde kern in grote meerderheid bestaat uit allochtone jongeren. Daar

kun je inderdaad een gericht beleid op afvuren. Misschien is het al te laat, dat weet ik niet. Het is

momenteel mogelijk te analyseren wat de reden is waarom deze mensen erbuiten blijven. Als je de

oorzaak kent, dan zal je daar op moeten inhaken. Als wij deze groep niet op een goede manier

aanpakken, met onderwijs enzovoort, dan gaat het steeds maar in hetzelfde tempo door dat er

mensen in een achterstandssituatie komen te verkeren. Ik heb er dus geen enkel probleem als er

specifiek beleid op deze groep wordt afgevuurd. Ik heb grote zorgen over deze groep en het zou

een goede zaak zijn voor Helinond en voor de mensen zelf als het college hiermee aan de slag zou

gaan.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! De heer Van Rooij en zijn fractie gaan dus mee met de

f 165.000,-- extra voor het onderwijskansbeleid?

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Zoiets moet u niet vragen, mijnheer Rieter, want dat doe ik

toch niet. U moet niet vervelend doen, dat doe ik ook niet!

Het lid PRINSEN (wethouder): Overigens denk ik dat de heer Van Rooij en ik wel weten

over welke groep het gaat, zij het dat ik betwijfel of de bestandsanalyse van de sociale dienst van

de categorie 314, de groep betreft waar wij het over hebben, als wij het specifiek over allochtone

jongeren hebben. Ik denk het niet. Wel weten wij dat wij, als wij nu en op korte termijn niet in

deze groep investeren, ons zelf achterna lopen. Men kent het voorbeeld van Amsterdam. Er

ontstaat een gigantisch probleem als de hele derde generatie daar uit de boot valt, omdat deze

generatie straks voor een groot deel het economische werk zal moeten verzetten dat in Amsterdam

verricht moet worden. Ook vanuit die invalshoek bezien hebben wij er alle baat bij om de zaak

heel goed te bekijken.

Het lid mevrouw JURRIUS~HAKVOORT (CDA): Voorzitter! Wij hebben de suggestie

gedaan om eens goed te bekijken of er onder de uitvallers onder de jonge allochtonen veel zijn die

eigenlijk te laag zijn ingeschaald voor wat het onderwijstype betreft dat zij volgen. Wij weten

natuurlijk dat bij bepaalde types onderwijs erg veel jongeren van allochtone afkomst rondlopen,

waarvan meerderen de eindstreep niet halen. Deze groep jongeren is echter bij het algemeen

vormend en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, zoals Havo en VWO, ondervertegen-

woordigd. Ik ben het ermee eens dat het echt niet zo is dat deze jongeren minder kunnen dan onze

kinderen. Volgens ons ligt een heel wezenlijke oplossing van het vraagstuk daarin, dat je de

jongelui motiveert door ze goed onderwijs te geven.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 24

Het lid PRINSEN (wethouder): Ik denk dat dit een terechte opmerking is. Ik neem aan dat

de wethouder onderwijs daar in het kader van het onderwijskansbeleid nog even op terugkomt,

want het is een discussie die in het kader van het onderwijskansbeleid wordt gevoerd.

De brede wijkschool is even aan de orde geweest in het kader van het allochtonenbeleid. In

het maatregelenplan dat ik zo-even heb genoemd in het kader van de sociaal-maatschappelijke

herstructurering, zal de brede school een uitdrukkelijke rol gaan spelen. Overigens zullen wij het

hele concept van de brede school nog moeten bekijken in samenhang met de plannen die wij

hebben voor een wijkcentrum in de binnenstad en hoe deze beide zaken op elkaar zouden kunnen

passen.

GroenLinks maakte de opmerking dat wij het niet van het multiculturele café zouden moeten

hebben en dat wij beter een brede school zouden kunnen oprichten. Het is echter nooit de

bedoeling geweest om het multiculturele café als alternatief te presenteren voor de brede school.

Een multicultureel café is slechts een activiteit in het kader van het project multiculturele

samenleving en heeft niet meer pretenties dan wat het woord zegt en moet dus niet worden gezien

als vervanging voor welke andere voorziening dan ook in de binnenstad.

H et lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Voorzitter! Wat ons betreft is de brede school en het

multicultureel café een "en-en"-verhaal. Het gaat ons er vooral om dat in het kader van de

herstructurering juist die brede school, in combinatie met de welzijnsvoorzieningen, een hogere

prioriteit op de agenda krijgt, zodat deze zaken in de eerste fase van de herstructurering gelijk op

kunnen lopen.

Het lid PRINSEN (wethouder): Dat is correct.

Dan kom ik op het onderwerp huisvesting statushouders vanuit mijn verantwoordelijkheid.

Wat het asielbeleid betreft: iedereen zal op de hoogte zijn van wat er op dit moment landelijk

speelt. Wij zijn in overleg met het COA over de capaciteit van het Asielzoekerscentrum aan de

Deurneseweg. In de discussie over noodopvang speelt de vraag een rol in hoeverre de permanente

capaciteit van het Asielzoekerscentrum kan worden uitgebreid. Overigens zullen de raadsleden een

uitnodiging hebben ontvangen om de open dag op 8 november a.s. bij te wonen. Dan kunnen zij

zelf kennis nemen van ideeën die daarover bestaan.

Voor het Tienerhuis zijn de voorbereidingen getroffen. Half november wordt gestart met de

bouw. Volgens de planning zal het worden opgeleverd in juni 1999.

De SDH-fractie stelt in een amendement voor om in Stiphout een adequaat en multifunc-

tioneel wijkgebouw te realiseren. Er stond keurig bij `gehoord de ter zake gevoerde discussies`,

maar die hebben wij eigenlijk nog niet gehad, want het amendement kwam opeens even binnen-

waaien.

Het lid TIELEMANS (SDH): Als de wethouder erop ingaat, ontstaat er wel een dialoog.

Het lid PRINSEN (wethouder): Ja, dat kan. Ik neem aan dat de heer Tielemans er niet

versteld van staat als ik zeg dat het college niet van zins is het amendement over te nemen, los

van het feit dat wij in overleg zijn met Stiphout over het opknappen van De Stip. In het investe-

ringsprogramma van volgend jaar is hiervoor een gemeentelijke bijdrage van f 150.000,---

opgenomen, naast het bedrag dat de stichting er zelf aan vertimmert. Het amendement komt wat

uit de lucht vallen. De SD14-fractie had overigens ook kunnen voorstellen het in het investerings~

programma voor de binnenstad opgenomen bedrag van f 2 miljoen in 2001 op te schuiven naar

2000, maar geeft er, gezien het amendement, kennelijk de voorkeur aan om de voorziening in

Stiphout eerder te realiseren dan het wijkcentrum in de binnenstad. Het college is daar nog lang

niet aan toe.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! De wethouder heeft het amendement niet goed

gelezen. Ons amendement komt zeker niet uit de lucht vallen: het is gebaseerd op allerlei signalen

die ons vanuit het Stiphoutse bereiken. Verder ruilen wij het wijkcentrum Stiphout zeker niet in

voor een wijkcentrum in de binnenstad.

Het lid PRINSEN (wethouder): Dat heb ik niet gezegd. Ik zeg wel dat, als wij het

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 25

amendement zouden overnemen, wij een aardige prioriteitsstelling in het investeringsprogramma

hadden zitten!

Het lid TIELEMANS (SDH): Voor de goede orde: ons voorstel gaat niet ten koste van de

binnenstad of een wijkcentrum dat daar is gepland. Het gaat ten koste van,de f 2 miljoen die in

2000 is gereserveerd voor 't Speelhuis. Wij vinden deze reservering prematuur, gezien de open

discussie die wij nog met elkaar moeten voeren.

Het lid PRINSEN (wethouder): De heer Raaymakers gaf zojuist al aan dat wij nog

problemen hebben als het gaat om het in de pas lopen met de voorzieningen in het kader van de

herstructurering. Wij hebben al een probleem om de f 2 miljoen in het investeringsprogramma van

2001 voor de binnenstad naar voren te halen. Als wij al een poging zouden doen om dat naar

voren te halen, dan zou dat in de opvatting van de heer Tielemans kunnen door Stiphout te laten

vallen! In die zin heeft Stiphout niet de prioriteit die het amendement doet voorkomen.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Voorzitter! Misschien denkt de SDH-fractie dat de volgende

herstructurering moet plaatsvinden in Stiphout!

Het lid PRINSEN (wethouder): Dat weet ik niet. De plannen daarvoor wachten wij dan

maar af.

Het lid TIELEMANS (SDH): Wij baseren ons beleid erop dat voorkomen beter is dan

genezen. Dan hoeft er in Stiphout niet geherstructureerd te worden.

Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! Ik kom aan het onderwerp CAO-welzijn. De

fracties van de VVD, SP en GroenLinks gaan in op de afspraken ten aanzien van de CAO-welzijn.

De opmerkingen spitsen zich toe op de Stichting Welzijnsbevordering Helmond en het Algemeen

Maatschappelijk Werk. De fracties van SP en GroenLinks wijzen een mogelijke sluiting - als

gevolg van het ontbreken van voldoende financiële middelen - van een van de wijkspreekuren af.

Bij de commissiebehandeling van het Welzijnsprogramma heb ik al gezegd dat, als je met elkaar

budgetafspraken maakt, je bepaalde producten tegen bepaalde tarieven levert. Als je minder geld

hebt, zijn er twee mogelijkheden: je levert minder producten of je maakt je producten duurder -

maar dan worden ze niet verkocht omdat het geld er niet is. Ik ga hier niet de discussie herhalen

over het feit dat wij de landelijke CAO tussen werkgevers en werknemers niet ten volle kunnen

compenseren. Dit zal op enig moment consequenties hebben. De raad heeft om overleg daarover

gevraagd. Het ligt voor de hand dat de raad straks mede de nodige keuzen maakt, onverlet de

eigenstandige verantwoordelijkheid die de instellingen daarin hebben. Op korte termijn zullen wij

in overleg treden. Er ligt overigens een initiatief van de VOG, de werkgeversvereniging van o.a.

het Algemeen Maatschappelijk Werk, die een brief heeft geschreven aan minister Borst om meer

middelen te krijgen voor het Algemeen Maatschappelijk Werk. Aan het college is gevraagd deze

brief te ondersteunen. Feit is dat, als je de eerste lijn niet meer kunt invullen, je waarschijnlijk via

de tweede lijn veel meer kosten op je bord krijgt. Of de actie van de VOG bij de behandeling van

de rijksbegroting iets oplevert, is nog de vraag, maar het college zal deze actie zeker onder-

steunen.

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Is het de wethouder bekend dat er een tweede actie

loopt? Bij deze actie worden gemeenten uitgenodigd door het VNG en de VOG om op korte

termijn te praten over de gevolgen die het heeft als gemeenten de CAO-welzijn niet volgen. Beide

partijen zullen trachten gemeenten ervan te overtuigen dat het verstandig is om dat wel te doen.

Het lid PRINSEN (wethouder): Akkoord. De heer Ferwerda zal de discussie over de

septembercirculaire en de extra gelden van zo-even ook gehoord hebben. Ik heb het laten checken

en, in tegenstelling tot hetgeen de VOG beweert, zit er geen extra geld in het gemeentefonds dat is

geoormerkt voor rechtstreekse compensatie van dit soort problemen.

Als laatste onderwerp kom ik aan het ouderenbeleid. De heer Van Mullekom heeft een

motie ingediend die gaat over het integraal ouderenbeleid. In die motie staat dat er onvoldoende

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 26

beleidskader bestaat om te spreken van een integraal ouderenbeleid. Men zal begrijpen dat elke

zichzelf respecterende wethouder die het ouderenbeleid in zijn portefeuille heeft, dat zal tegen-

spreken. Dat doe ik dus ook. Dat alleen al is een reden om de motie niet over te nemen.

Dat neemt niet weg dat ik het met de heer Van Mullekom eens ben dat integraal ouderen-

beleid in die zin integraal moet zijn dat daar meerdere beleidsterreinen bij betrokken zijn. De heer

Van Mullekom heeft terecht gezegd dat dit beleid niet alleen een kwestie is van de zorgcorn-

ponent. Zo hebben wij al een hele discussie gehad over ouderenhuisvesting.

Overigens weten wij dat van alle ouderen uiteindelijk maar 10% zorgbehoevend is. Wanneer

het gaat om de wachtlijsten, moeten wij de problematiek ook in dat perspectief zien. Het betekent

dat een heleboel ouderen zich wél bevinden en goed uit de voeten kunnen. Ze vertegenwoordigen

een heel groot maatschappelijk kapitaal dat wij zorgvuldig moeten koesteren. Dat is ook de

strekking van het verhaal van de heer Van Mullekom. Gezien de vergrijzing en de ontgroening die

wij krijgen, wordt dit alleen maar belangrijker.

Ik ben niet voor een nota ouderenbeleid die vanuit het stadskantoor Wordt geschreven. Ik

snap best dat de heer Van Mullekom zich af en toe als Seniorenpartij wil legitimeren - als PvdA

moeten.wij dat ook doen -, maar dat wil niet zeggen dat er in Helmond helemaal niets gebeurt op

het gebied van ouderenbeleid. Wij hebben in Helmond de samenwerkende ouderenorganisaties,

een officieel adviesorgaan van B en W dat gevraagd en ongevraagd adviseert. Het is betrokken bij

het Verkeersplatform en het Gehandicaptenoverleg en wij hebben ook nog een Stichting Welzijn

Ouderen. In 1992 hebben wij een Ouderennota vastgesteld en die hebben wij een keer geëva-

lueerd. Met de samenwerkende ouderenorganisaties heb ik afgesproken dat wij 1999 gebruiken om

de hele zaak nog eens te herijken. Dan stoort het mij wanneer de heer Van Mullekom een verhaal

houdt alsof wij in Helmond voor het eerst te maken krijgen met ouderen.

Iets dergelijks geldt voor de ouderen-effectrapportage en de ouderen-effectmeting. Voordat

wij het weten hebben wij een jeugd-effectrapportage, een emancipatie-effectrapportage en dus een

ouderen-effectrapportage na de milieu-effectrapportage. Ik voel daar helemaal niets voor. In de

praktijk blijkt namelijk dat dit soort rapportages nauwelijks werken. Verder vind ik het niet

correct om pas aan het eind van een beleidsvoorbereidingstraject te kijken wat voor effecten het

beleid heeft. Mij dunkt dat het veel verstandiger is om ervoor te zorgen dat het beleid bij iedereen

tussen de oren zit en dat je bij de start van de beleidsvoorbereiding met dat soort zaken bezig

bent. Ik ben ervan overtuigd dat dit op gemeentelijk niveau breed gebeurt. Vandaar dat het college

aan de ter zake ingediende motie geen behoefte heeft.

Hetzelfde geldt voor uitbreiding van de stadsvisie met het thema ouderen. Vanmiddag is het

thema `community values" genoemd. Het moet niet zo zijn dat er zo veel thema's moeten worden

uitgewerkt in de stadsvisie, dat wij uiteindelijk niets uitwerken. Daarom hebben wij heel expliciet

gekozen voor vier thema's. Deze thema's lenen zich er uitstekend voor om telkens te doordenken

wat iets betekent voor ouderen, voor de vrouwen, de jongeren of gehandicapten in onze sarnen-

leving. Daarin kan dan het facetbeleid integraal worden meegenomen.

De heer Van Mullekom heeft ook nog een opmerking gemaakt over een gecombineerd

verzorgings- en verpleeghuis. Het is ons bekend dat hier initiatieven voor zijn. Binnenkort heb ik

overleg, zowel met de Zorgboog als de stichting AREA, over de vraag waar in Helmond de

komende jaren een dergelijke combinatie gerealiseerd zou kunnen worden. Overigens voorziet de

uitbreiding van Keyserinnedael in de mogelijkheid om verpleeghuiszorg te brengen in aanleun-

woningen, wanneer de partner hulpbehoevend is.

Het lid VAN MULLEKOM (HSP) Voorzitter! Mag ik uit het antwoord van de wethouder

afleiden, dat dit onderwerp in de commissievergadering terugkomt?

Het lid PRINSEN (wethouder): Ja, bij mij komt alles in de commissie terug. Waar ik

problemen mee heb, is dat de heer Van Mullekom de suggestie wekt alsof wij helemaal in een

blanco situatie zitten voor wat het ouderenbeleid betreft. Laat de heer Van Mullekom zijn oor eens

te luisteren leggen bij ons adviesorgaan samenwerkende ouderenorganisaties of bij de Stichting

Welzijn Ouderen Helmond. Dan raakt hij misschien wat beter geïnformeerd dan hij naar mijn

indruk nu is. Over de ontwikkelingen blijf ik graag in debat met de HSP-fractie.

De fractie van Ondernemend Helmond heeft de motie Integratie ingediend. Ter dekking

daarvan gebruikt zij de post viering eeuwwisseling. Voor dat geld wil de fractie van Ondernemelid

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 27

Helmond iemand aanstellen die zich bezighoudt met nieuwkomers in Helmond, of dit nu bewoners

of bedrijven zijn. Dit lijkt ons als college niet de manier om met de uitbreiding van de stad om te

gaan. Dat kan beter gebeuren via de reguliere vrijwilligersorganisaties, los van enig bezwaar tegen

de aanwending van de dekking. Het college ontraadt deze motie.

Het lid KLAUS: Voorzitter! Ik zou graag een antwoord krijgen op mijn opmerking over de

wachtlijsten in de thuiszorg en de verpleegzorg.

Het lid PRINSEN (wethouder): Voorzitter! Aan deze problematiek doen wij al jaren iets.

Dat staat al in de schriftelijke beantwoording in eerste instantie. Als wethouder ben ik voorzitter

van het Regionaal beraad verzorging en verpleging, waarin de zorgverzekeraar, de zorgaanbieder,

de zorgvrager en de politiek bij elkaar zitten. Een van de dingen waarop wij vanuit het porte-

feuillehoudersoverleg voortdurend hameren, is dat, op het moment dat de zorgverzekeraar een

zorgvernieuwingsfonds heeft, deze gelden worden ingezet niet in stenen, maar'in handen aan het

bed of hulp thuis. Waar wij mogelijkheden zien om dagverzorgingsprojecten te stimuleren en te

faciliteren en zoveel mogelijk mensen in de thuissituatie te helpen, gebeurt dat ook. Verder heeft

de betrokken gedeputeerde vier jaar lang bij staatssecretaris Terpstra op de deur heeft geklopt om

duidelijk te maken dat de provincie Brabant een capaciteitstekort heeft. Ook deze echalons worden

voortdurend benut om het rijk op het tekort te wijzen. Dat is iets anders dan de suggestie die wel

eens is gedaan dat de gemeente zelf in financiële zin bij de oplossing van de problematiek

betrokken zou moeten raken.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Er zijn raadsbreed vragen gesteld over het

onderwijs. De vragen betreffen het onderwijskansbeleid, de huisvesting, het leerlingen vervoer, de

relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt, de ontwikkeling van een brede school en de positie van

de allochtone jongeren in het onderwijs.

Door een groot aantal fracties wordt onderwijs als hefboom voor maatschappelijke

taakstellingen gezien. Onderwijs blijkt een van de belangrijkste vindplaatsen te zijn van maat-

schappelijke problemen en wordt dan ook gezien als aangrijpingspunt van beleid. De primaire taak

van scholen is echter onderwijs geven. Wij moeten ons wel realiseren dat het onderwijs geen

toverstaf is waarmee wij in een vroeg stadium allerlei maatschappelijke problemen kunnen

oplossen. Daar is meer voor nodig. Overigens vraagt de onderwijstaak zelf al een behoorlijke

belasting van de uitvoerenden. Scholen, met name de Helmondse onderwijskansscholen, hebben

daarnaast de bereidheid om, samen met ter zake deskundigen, te werken aan maatschappelijke

taakstellingen. Belangrijk is hierbij dat er extra middelen beschikbaar komen om aan deze

taakstellingen invulling te kunnen geven.

In het kader van de decentralisatie van de onderwijstaken berust in een groot aantal situaties

de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de vormgeving van het onderwijsbeleid bij de raad. Ik

wijs erop dat wij in het kader van de huisvesting, het OALT en het SHOP hierover al met elkaar

gesproken hebben.

Door de fracties van CDA en Helmondse Belangen wordt expliciet aandacht gevraagd voor

het onderwijskansbeleid. Beide fracties stellen vast dat er onvoldoende middelen beschikbaar zijn

voor de geplande activiteiten op het terrein van het onderwijskansbeleid. Ook de SDH-fractie geeft

aan dat het onderwijskansbeleid te krap of onvoldoende begroot is in het kader van het meerjaren-

beleid.

Door de fracties van CDA en Helmondse Belangen wordt erop aangedrongen dat wordt

gezocht naar de benodigde extra f 163.000,-- op jaarbasis teneinde een sluitende aanpak van de

bestrijding van onderwijsachterstanden te kunnen realiseren. In dit kader wordt door de VVD-

fractie voorgesteld middelen ten behoeve van de stedenband met de steden van herkomst aan te

wenden voor het onderwijskansbeleid. Dit wordt door ons ten principale onjuist geacht. Het

verbeteren van de relatie met de landen van herkomst draagt bij tot een groter bewustzijn van en

begrip voor de positie van juist de Helmondse allochtonen. Dit is ook wezenlijk voor een goede

beleidsontwikkeling. Het voorstel van de CDA-fractie om dit jaar incidenteel aanvullende

middelen ter beschikking te stellen en daarna, voor de daarop volgende drie planjaren, structureel

de benodigde middelen ter beschikking te stellen, is een waardevolle bijdrage ter oplossing van de

financieringsproblematiek. Ik wijs hierbij echter op de reactie van wethouder Witteveen. Ik Toom

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 28

daar nog op terug.

Dan enkele opmerkingen over de positie van de allochtone jongeren in het onderwijs, in het

kader van `wonen werken en weten", met namen het element weten. Raadsbreed wordt door de

fracties aangedrongen op versterking van de positie van de allochtone jongeren in het onderwijs.

Inderdaad behoren de allochtone jongeren tot de minst kansrijke doelgroepen in het onderwijs.

Door de Helmondse onderwijskansscholen wordt in samenwerking met de onderwijsonder-

steunende instellingen en welzijnsinstellingen hard gewerkt om de scholingsplannen voor de

allochtone jongeren te verbeteren.

Mevrouw Jurrius heeft daar zo-even nog een aanvullende vraag over gesteld. In het kader

van het onderwijskansbeleid zijn wij er al tegen aangelopen dat het probleem van de doorstroming

van de jongeren in het voortgezet onderwijs moeilijk te benaderen is. Daar bedoel ik mee dat wij

slechts bij benadering kunnen aangeven wat de instroom en de uitstroom is. Momenteel zijn wij

bezig om in het kader van het onderwijskansbeleid de monitoring onder de loep te nemen. Dat

betekent in feite dat technisch gesproken 1 oktober de peildatum is waar wij in principe van

uitgaan. Afgesproken is, in het kader van het onderwijskansbeleid, dat wij in april voor het eerst

de scholen gaan bevragen middels lijsten waarop zij kunnen aangeven hoe de doorstroming en de

uitstroom is. De gevraagde gegevens kan ik nu niet leveren. Het zou blijven bij benaderingen. Het

lijkt mij beter dat ik hierop doorga in het kader van de monitoring in april 1999 en het onderwerp

dan in de commissie breng. Dan kan ik wat exactere cijfers van geven. Overigens heb ik gemerkt

dat er in het voortgezet onderwijs geen traditie aanwezig is om dit soort gegevens heel makkelijk

te verstrekken. Men is daar nogal terughoudend in. In het SHOP-overleg hebben wij daar

duidelijke afspraken over gemaakt en men heeft zich daartoe gecommitteerd. Ik verwacht dus dat

ik zo spoedig mogelijk na april, in ieder geval voor de zomervakantie, met exacte gegevens kan

komen over de afgelopen periode. Die gegevens kunnen wij als uitgangspunt nemen voor het

komende beleid.

Op het terrein van de voor- en vroegschoolse educatie wordt er al flink geïnvesteerd om

jeugdigen in de voorwaardelijke sfeer beter toegerust te krijgen om hun schoolloopbaan goed te

laten aanvangen. Ouders zijn hierbij nadrukkelijk onderwerp van het beleid. Te denken valt aan

activiteiten die vallen onder opvoedingsondersteuning. Verder hebben wij het Opstap-project met

de taaleducatie. Ik wijs hierbij op het aanbod van Nederlands als tweede taal voor ouders bij de

centrale opvang van de zogenaamde neveninstromers.

In de laatste periode van de ononderbroken ontwikkelingslijnen, de periode van de

aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt, wordt in het lokale beleid (ik wijs hierbij op het

onderwijskansbeleid en het grotestedenbeleid in het kader van het rangeerterrein) stevig ingezet op

het verhogen van het aantal jongeren met een startkwalificatie. Ook vanuit het voorbereidend

middelbaar beroepsonderwijs (VMBO) en het industrieel praktijkcentrum (IPC) wordt hieraan

gewerkt. In dat kader wijs ik ook op de ontwikkeling van de stadsvisie en de positie van de

allochtonen, die daarin nadrukkelijk aandacht krijgt.

Het voorstel van de VVD-fractie, waarvan het college overigens de dekking niet zal

overnemen, om in dit kader gemeentelijke middelen aan te wenden voor het genereren van ESF-

subsidies, is reeds staand beleid. Door de samenwerking tussen scholen en gemeente (daarbij

praten wij over een investering van ongeveer 3 ton) zijn wij erin geslaagd om op dit moment al

f 225.000,-~ ESF-subsidie aan te trekken, met name voor opvangprojecten. De intentie is dan ook

om het beleid met betrekking tot allochtone jongeren in het onderwijskansbeleid voort te zetten,

uiteraard in samenwerking met de betrokken partijen. Men kan daar kennis van nemen in de nota

Onderwijskansbeleid die inmiddels klaar is en gereed ligt ter verzending aan de raadsleden.

Het college zal proberen om elders, buiten de begroting om, middelen te vinden ter dekking

van de f 163.000,-- voor het onderwijskansbeleid die wij op dit moment tekort komen. Dat is

geen eenvoudige zaak, omdat het vaak gaat om geoormerkte gelden. Waarschijnlijk zullen wij niet

komen aan het totale bedrag van f 163.000,-~. Ik kom daar in de loop van de tijd nog op terug.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! De wethouder bedoelt dat hij externe bronnen wil

aanboren?

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Inderdaad. De reden is dat wij de huidige middelen

anders inzetten. Wanneer wij eruit zijn, zullen wij dat laten horen.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 29

Diverse fracties geven aan dat er in de toekomst een belangrijke rol is weggelegd voor de

brede school of wijkschool. De integrale aanpak van problemen en het ontwikkelen van integraal

beleid met de school als middelpunt, is een terugkerend gegeven. Op 31 maart jl. heeft de

gemeenteraad een bestuursopdracht gegeven ter ontwikkeling van een beleidsplan ten aanzien van

de onderwijshuisvesting. De mogelijkheid om brede scholen te realiseren zal als een rode draad

door dit plan heen lopen. In de praktijk is de brede school speerpunt in het kader van het

onderwijskansbeleid. Met name basisschool De Uilenburcht in de binnenstad is trekker van deze

bredeschoolgedachte. Samen met meer kundige partners op andere terreinen wordt reeds de

verlengde schooldag, de koppeling met de peuterspeelzaal en taaleducatie voor allochtone ouders

voringegeven. Inmiddels is overleg gestart met twee andere basisscholen om daar een bredeschool-

formule op te zetten. Het beleid wordt in elk geval verder ontwikkeld en uitgebouwd.

Openbaar onderwijs in Dierdonk is reeds meerdere malen onderwerp van discussie geweest

in commissie en raad. Dat is het nu wederom. Ondanks de verwachte leerlingenaantallen, is het

niet mogelijk een openbare school in Dierdonk te stichten.

De heer Raaymakers heeft gevraagd of openbaar onderwijs gerealiseerd kan worden middels

aanpassing van de onderwijshuisvestingsverordening. Wij zijn van mening dat een aanpassing niet

het gewenste resultaat zal opleveren. Daarnaast willen wij juist af van de vaak knellende

onderwijsregeling krachtens de verordening. Wij trachten met ingang van het jaar 2000 huis-

vesting te realiseren op basis van het te ontwikkelen integraal beleidsplan onderwijshuisvesting.

Dit kan enkel en alleen wanneer er consensus wordt bereikt over de jaarlijks vast te stellen

huisvestingsprogramma's. Gezien de mogelijke gevolgen voor het leerlingenaantal van de reeds

aanwezige school, is het niet aannemelijk dat hierover consensus wordt bereikt. Zelfs indien, na

wijziging van de rijksregelgeving, de stichting van een openbare school in Dierdonk mogelijk zou

zijn, zal dit in het kader van een efficiënt gebouwenbeheer, in casu het benutten van de aanwezige

capaciteit, waarschijnlijk betekenen permanente inwoning of inedegebruik.

Ten slotte zou er na aanpassing van de verordening sprake kunnen zijn van een ongewenste

precedentwerking ten aanzien van dependancevorming van scholen in met name nieuwbouw-

wijken.

Een behoefte-onderzoek is o.i. momenteel dan ook niet aan de orde. Voor alle duidelijkheid:

het gaat er niet om dat er binnen het college niet de intentie zou zijn om te kijken naar de

mogelijkheid tot het stichten van een openbare school; het lijkt ons echter praktisch niet goed

uitvoerbaar en kwalitatief niet goed realiseerbaar.

De GroenLinks-fractie heeft nog een vraag gesteld over het leerlingenvervoer en heeft

daarbij verwezen naar de discussie over het schoolzwemmen. Ik wijs erop dat het bij het

leerlingenvervoer gaat om een geprognosticeerd bedrag van f 1 miljoen. Wij hebben een autonome

stijging van ongeveer 10% voorzien. Dat betekent dat het bedrag jaarlijks met 1 ton omhoog gaat.

Dit bedrag is opgenomen in de begroting, maar het is niet zo dat wij vooraf denken dit bedrag te

bezuinigen. De bedoeling is veeleer de geprognosticeerde stijging terug te dringen of in ieder

geval in de hand te houden. Dankzij een wijziging in de Europese wetgeving is inmiddels een

kostenverhoging van f 75.000,-- is bewerkstelligd in het kader van de zitplaatsenregeling. Er is

dus extra aandacht voor toekomstige groei. Ik hoop de raad in de nabije toekomst - de contracten

zijn binnenkort onderwerp van bespreking - verslag te doen van onze zoektocht.

Dan kom ik nu aan de vragen over het onderdeel cultuur.

't Speelhuis in relatie tot een mogelijke herhuisvesting van de theaterfunctie heeft ruime

aandacht gekregen.

Wij delen het standpunt van mevrouw Jurrius inzake het Boscotondoproject. Het ter

discussie stellen van functies in relatie tot de theaterfunctie is voor ons college geen reële optie.

Het standpunt terzake van de fracties van Ondernemend Helmond en Helmondse Belangen spoort

niet met eerdere besluitvorming in de raad. Het voorstel van de heer Praasterink om een

onderzoek in te stellen naar huisvesting van de raadzaal in 't Speelhuis past evenmin binnen de

eerdere besluitvorming.

De heer Tielemans heeft een pleidooi gehouden voor een brede strategiediscussie rond de

vestiging c.q. herhuisvesting van voorzieningen als theater, musea, bibliotheek e.d. Zo'n

discussie, die gevoerd zou kunnen worden binnen de kaders van de stadsvisie- en centrumplan-

ontwikkeling, zal gebaseerd dienen te worden op bruikbare, actuele gegevens. In onze reactie in

eerste instantie hebben wij aangegeven dat wij in een beleidsnota de Speelhuisproblematiek in

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 30

kaart willen brengen. Een wezenlijk onderdeel van deze nota vormt ons inziens het verschaffen

van inzicht in de marktpositie van het theater en van mogelijk flankerende functies, in samenhang

met hetgeen de heer Tielemans over het Beursgebouw heeft gezegd. Wij zullen een en ander goed

onderzoeken.

De heer Ferwerda heeft gewezen op het ontbreken van een marktonderzoek vóór de start

van Plato. Wij zullen ons dus richten op een goed marktonderzoek, alvorens de discussie over een

eventuele herhuisvesting van de theaterfunctie, met mogelijk nog andere functies daaraan

gekoppeld, te openen.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! De wethouder heeft het over marktonderzoek in

relatie tot de discussie over de toekomst van een stadstheater, eventueel een nieuw Speelhuis. Wat

dat betreft ben ik het met hem eens. Dat geldt ook voor de relatie met Plato. Maar ik vind niet dat

marktonderzoek opportuun is bij particuliere initiatieven, waar een particulier investeerden niet

alleen investeert, maar ook risico draagt voor de exploitatie. Dat is niet de taak van de gemeente.

In reactie op de beantwoording door mevrouw Jonkers-Goedhart heb ik dit ook al gezegd. Wij

moeten de taken en rollen goed van elkaar onderscheiden.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Het is begrijpelijk dat de heer Tielemans

deze opmerking plaatst. Ik wil geen rollen door elkaar halen, maar ik wil er wel op wijzen dat het

onderzoek dat wij voor ogen hebben, waarschijnlijk ook nog andere functies zal aftasten.

De heer Klaus veronderstelt dat het college zijn koers reeds heeft bepaald. Ik kan hem

echter verzekeren dat het college voorshands alle opties wil openhouden, dus ook handhaving van

het theater in 't Speelhuis. Op grond van de bekende gegevens, gegevens die niet sporen met het

door de heer Klaus aangehaalde interview - wordt er voorshands rekening mee gehouden dat de

uitkomst van de te voeren discussie uiteindelijk zeer wel zou kunnen leiden tot herhuisvesting

elders. Dat is de reden om middelen te reserveren in het investeringsprogramma; het gaat puur om

de intentie. Het interview met de interimdirecteur van 't Speelhuis is veel eerder afgenomen dan

het in de krant is verschenen. Het kan wellicht een geruststellende gedachte zijn dat iemand die

een dergelijke visie heeft op 't Speelhuis, medetrekker wordt van het onderzoek. Dat garandeert

aandacht en inzet voor de toekomstige invulling van 't Speelhuis.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Het college wil over de invulling van de Traverse

een geheel open discussie, waarbij alle opties tegenover elkaar worden gezet. Maar bij het idee

van Ondernemend Helmond over een theaterzaal, neergelegd in een motie, vindt de wethouder het

niet opportuun om op voorhand geld te investeren in het investeringsprogramma dan wel een PM-

raming op te voeren. Gelet op het collegestandpunt inzake de Traverse, zou een zelfde redenatie

ten aanzien van het nieuwe stadstheater legitiem zijn. Deze redenatie volgend, zou het voor de

hand liggen om ook over het nieuwe stadstheater een open discussie met elkaar aan te gaan en alle

mogelijke opties tegen elkaar af te wegen. Ook in dat geval zou het college kunnen zeggen dat het

niet opportuun is op voorhand geld vrij te maken in het investeringsprogramma, wetend dat dit ten

koste zal gaan van andere claims of opties.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Het is de vraag of de heer Tielemans wel

twee gelijke zaken vergelijkt. De insteek van de discussie tijdens de vorige raadsperiode is

geweest dat in principe herhuisvesting van het theater niet aan de orde zou zijn en niet gerea-

liseerd zou kunnen worden om financiële redenen. De reactie daarop van het nu zittende college is

dat het niet voorshands de oude conclusie wil onderstrepen dat er niets mogelijk zou zijn. Men

moet de f 2 miljoen dan ook zien als een intentie in die richting. De conclusie moet niet zijn dat

wij over vier jaar f 8 miljoen en "dus` een theater hebben!

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Een theater zal wel meer kosten dan f 8 miljoen.

Het gaat erom dat wij een stapel gebouwen hebben (een dansschool, een aantal kerken) waarvoor

wij geen bestemming hebben. Als eenvoudig raadslid heb je dan de zorg dat die gebouwen een

fatsoenlijke bestemming krijgen. Er ligt een toezegging van het college dat het de kerkgebouwen

gaat verkopen. Vervolgens moeten wij proberen creatief om te gaan met die andere zaken.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 31

Het lid BETHLEHEM (wethouder): De dansschool is wat het college betreft niet in beeld!

Het lid PRAASTERINK (OH): Die hééft het college wel!

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Ja, maar ik denk niet dat wij daar een nieuw theater

gaan maken, zo dit al als optie uit het onderzoek zou komen.

De heer Van Mullekom stelt voor, onder verwijzing naar de accommodatieproblematiek, om

de Leonarduskerk als mogelijke huisvesting voor het Kunstencentrum Helmond (KCH) te

overwegen. Zoals wij in onze eerste instantie al hebben aangegeven, overwegen wij in ieder geval

bij de herhuisvesting van de culturele voorzieningen, ook het KCH te betrekken. Dit wordt

meegenomen in het onderzoek in het kader van de stadsvisie.

De heer Praasterink stelt zich op het standpunt dat Plato afgestoten dient te worden. Gelet

op onze reactie in eerste instantie, mag duidelijk zijn dat wij dit standpunt niet delen. Wij stellen

voor Plato te laten doorstarten, conform de uitgangspunten die zijn neergelegd in het recentelijk

op commissieniveau behandelde externe rapport. Een goede voorziening op dit specifieke terrein

voor de Helinondse jongeren is ons inziens bepaald geen luxe.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Ik wil ons voorstel nog eens preciseren. Wij

hebben voorgesteld het gebouw en de exploitatie te privatiseren óf af te stoten. Het college mag

dus kiezen. De gemeente is o.i. niet de meest gerede partij om dit soort exploitaties te verrichten.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Ik kan het ermee eens zijn dat de gemeente niet de

meest gerede partij is. Wij hebben ons echter wel, gezien de ontwikkelingen, genoodzaakt te zien

om in te grijpen. Ik kan nu wel stellen dat wij nietvoorneniens zijn om het gebouw tot in lengte

van jaren te exploiteren, nog afgezien van de mankracht die wij daarvoor nog ter beschikking

zouden moeten stellen. In de commissievergadering heb ik aangegeven dat wij in principe Plato

een goede start willen laten maken. Het jaar 1999 gebruiken wij om de zaak goed te volgen en

waar wij kunnen met raad en daad klaar te staan. In die periode proberen wij, mede afgaand op

het onderzoek van het adviesbureau (waar overigens nog een tweede en derde vervolg op komt),

een nieuwe stichting op te richten die, hopelijk goed geoutilleerd en voorzien van voldoende

deskundigheid, de zaak naar behoren kan runnen. Het is dus niet ons voornemen om het gebouw

af te stoten en het door een ander te laten exploiteren. Het is veeleer onze bedoeling om Plato een

goede start te laten maken en vervolgens over te dragen aan een daartoe op te richten stichting.

Wij ontraden dus de motie die de heer Praasterink over Plato heeft ingediend.

De fracties van VVD en SDH pleiten voor handhaving van de kermis in Stiphout. De

VVD-fractie heeft daarover enkele vragen gesteld. De bevolking is hierover niet geconsulteerd.

Ons bereiken berichten hierover. Daar zijn ook andere signalen bij dan die de heer Tielemans

bereiken. Onze inschatting van een afnemend draagvlak is met name gebaseerd op het feitelijke

bezoek aan de kermis. Het is juist dat in 1997 besloten is het avondtarief voor attracties op de

voorjaars- en zomerkermis te verhogen van f 2,50 naar f 3,50 om de verliezen op de kermis in

Stiphout en Brouwhuis te compenseren. Aan ons voorstel liggen dan ook niet primair financiële

overwegingen ten grondslag. Een belangrijke afwegingsfactor vormt voor ons het feit dat met

ingang van 1999 een goed kermisterrein in Stiphout zal ontbreken. Voorts blijkt dat het animo

onder de kermisexploitanten voor de kermis in Stiphout steeds verder afneemt.

Het lid VAN DE VEN (SDH): Voorzitter! Maar er is toch voldoende terrein in Stiphout om

een kermis te houden? Ik noem de Dorpsstraat. Die wordt ook afgesloten als er een wielerronde

of een markt wordt gehouden.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Ik verwacht toch dat er bezwaren komen als het college

de Dorpsstraat zou aanwijzen als locatie voor het houden van een kermis. Dan is het weer de

vraag van welke kant er berichten en signalen binnenkomen. Dat geldt ook voor andere locaties.

Het lid VAN DE VEN (SDH): Is er al onderzoek naar gedaan?

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Er is een eerste ronde geweest.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 32

Het lid VAN DE VEN (SDH): Ik heb ook een eerste ronde gemaakt.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Ik voorzie problemen. Vandaar dat wij de raad het

voorstel doen om, gezien de te verwachten bezwaren, geen kermis meer in Stiphout te houden.

Het lid VAN DE VEN (SDH): Ik stel voor dat wij proberen om minimaal nog één jaar door

te gaan met de kermis in Stiphout, en wel in de Dorpsstraat. Dat zou bij wijze van experiment

toch kunnen?

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Op zich wel, maar wij hebben er toch al moeite mee, in

tegenstelling tot de kermis in Brouwhuis, om de kermisexploitanten naar Stiphout toe te krijgen.

Ik blijf dus bij mijn standpunt.

Het lid VAN DE VEN (SDH): Nu heeft de wethouder het over kermisexploitanten. Dat is

iets anders dan de locatie.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Zowel de locatie als de exploitanten zijn elementen in

het geheel. Daarom heb ik gezegd dat ik de zaken wilde heroverwegen. De conclusie was echter

dat het niet verstandig zou zijn de kermis in Stiphout voort te zetten. Vandaar ons voorstel om

toch van een kermis in Stiphout te willen afzien.

Het lid KUIJPERS (HSP): Voorzitter! De wethouder bedoelt toch niet ook nog Brouwhuis?

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Neen, ik, denk dat ik duidelijk ben geweest.

Het lid VAN DE VEN (SDH): Misschien wonen er meer jongere gezinnen in Rijpelen-

berg/Brouwhuis. Maar in Stiphout wonen er ook nog voldoende jonge gezinnen.

Het lid KUIJPERS (HSP): Ik ben het geheel eens met de heer Van de Ven: de kermis moet

blijven in Stiphout én in Brouwhuis.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Ik kom aan het millenniumfeest. De

VVD-fractie sprak haar verbazing uit over de reservering van f 125.000,-- als voorbereidings-

kosten voor een millenniumfeest. Wij hebben onze reactie in eerste instantie er nog eens op

nagelezen, maar kunnen geen relatie ontdekken met deze conclusie. Zo hebben wij het niet

gesteld. Uiteraard zitten er deels voorbereidingskosten in. Wij gaan podium-activiteiten reserveren

en Helmond is natuurlijk niet de enige gemeente in Nederland die zoiets wil doen. De middelen

zijn ook bedoeld voor de realisatie van de activiteiten, met name de podium-activiteiten. Het zijn

dus niet alleen maar voorbereidingskosten of personeel. Enige inzet van particulier initiatief zou

ons natuurlijk zeer welkom zijn, zodat wij als gemeente niet helemaal zelf de kar hoeven te

trekken.

Door verschillende fracties wordt gereageerd op de fusie van de Helmondse hockey-

verenigingen. De VVD-fractie ondersteunt het voorstel. De CDA-fractie kondigt aan er in

commissieverband op te willen terugkomen. De fractie Helmondse Belangen gaat in op de

financiële onderbouwing van het voorstel. Door de fusie hoeven vervangingsinvesteringen op de

bestaande complexen in de toekomst niet plaats te vinden. Het nu geraamde budget van f 1

miljoen inzetten, levert op termijn een meerwaarde op voor beide verenigingen en de stad. Wij

kunnen ons dan ook niet verenigen met het uitgangspunt budgettaire neutraliteit, dat de fractie

Helmondse Belangen inneemt.

Het lid RIETER (14B): Voorzitter! En wat vindt het college van de door ons voorgestelde

renteloze lening?

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Die wijst het college af. Men zal weten wat voor

inspanning de verenigingen al op zich hebben moeten nemen. Het lijkt mij dat wij de verenigingen

overvragen, wanneer wij ze ook nog een renteloze lening voorschrijven.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 33

De fractie van GroenLinks gaat in op de in de financiële onderbouwing opgenomen waarde

van het HMHC-complex. Uitgangspunt is geweest te komen tot een redelijke prijs, gezien de

gebruiksmogelijheden van de grond. Afgesproken is dat de gemeente bij vervreemding van de

grond het eerste recht van koop heeft voor de reeds vastgestelde prijs, ter voorkoming van

mogelijke speculatiewinst in de toekomst. Aan de waardebepaling van de accommodatie van

HMHC liggen drie taxaties aan ten grondslag. Verder doe ik daar geen uitspraak over.

De CDA-fractie staat achter het voorstel om de fusies van verenigingen te bekijken in relatie

tot de ledenaantallen en het gebruik van accommodaties. Wij komen hier in de toekomst nog

verder op terug ter verdere koersbepaling.

Door de fracties van Ondernemend Helinond en GroenLinks zijn vragen gesteld over de

stand van zaken met betrekking tot privatisering van Helinond Sport en stadion De Braak. Wij

zitten nog steeds op de lijn van privatisering. Dat is conform het besluit van de vorige raad. Het

in het investeringsprogramma 1999 opgenomen bedrag van f 1 miljoen wordt dan ook in dat kader

ingezet. Binnenkort zitten wij - de gemeente en het bestuur en de beheerstichting van Helmond

Sport - weer rond de tafel, waarbij de privatisering op de agenda zal staan.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Is het dan eerst f 1 miljoen en dan praten, of

eerst praten en dan f 1 miljoen?

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Wij praten vóór de overhandiging van f 1 miljoen. Dit

bedrag is namelijk door de raad ingezet als voorwaarde in het kader van de privatiseringsintentie

die op schrift staat en door beide partijen is ondertekend.

Het lid PRAASTERINK (OH): Als de f 1 miljoen wordt overhandigd nadat wij de condities

weten waaronder een en ander gebeurt, ben ik helemaal tevreden, zeker als de wethouder toezegt

dat de zaak terugkomt in de commissie.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Ik zal de commissie niet voor voldongen feiten stellen.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Voorzitter! Gaat de wethouder ervan uit dat in het kader van

een privatisering het bedrag van f 1 miljoen voldoende is?

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Wij hebben als raad destijds f 1 miljoen

afgesproken. Daarbij is ook gesproken over de kapitalisering van het onderhoud. Dat bedrag

hebben wij eventueel ter beschikking. Het is dus in principe een bedrag van f 1 miljoen. Het

eventueel meerdere komt aan de orde in een gesprek.

Door de fractie van de SP wordt ingegaan op de geluidsoverlast veroorzaakt door niet-sport-

activiteiten in de VEKA-sporthal. De SP gaat met name in op de inhoud van de vrijstelling van de

voorschriften van het bestemmingsplan. De vraag is wat activiteiten op incidentele basis zijn en

wanneer sprake is van gegronde klachten. Een gegronde klacht, overigens bereikt dit soort klacht

ons steeds vaker, is de overschrijding van de geluidsnormen, afgezien nog van de parkeeroverlast.

Wij hebben voor maar één jaar vrijstelling verleend. Uit mijn antwoord in eerste termijn zal men

hebben begrepen dat het college op zeer korte termijn op dit onderwerp wil terugkomen om een

oplossing te creëren voor de ontstane situatie.

Dan iets over het beheer van de gemeentelijke gebouwen.

De omslagen van de begrotingsstukken zijn geïllustreerd met afbeeldingen van bankbiljetten,

waarop allerlei gemeentelijke gebouwen staan. Dat is om aan te geven dat er een belangrijke

nieuwe ontwikkeling is binnen het exploiteren en beheren van gemeentelijke gebouwen. Vanuit de

raad wordt gevraagd om een strakke regie. Daarvoor is uiteraard overleg noodzakelijk tussen en

met betrokkenen, en wel reeds in een vroeg stadium. In de commissievergadering hebben wij daar

de nodige informatie over gegeven. Thans worden nadere afspraken gemaakt om vanaf het

voortraject afstemming in de ontwikkeling van bouwprojecten te verbeteren door een protocol op

te stellen, waarin het totale proces van initiatief tot en met nazorg wordt vastgelegd en bewaakt.

De heer Raaymakers heeft gewezen op de tekortkomingen bij de bezorging van weekblad

Traverse. Hierover hebben wij onlangs een gesprek met de directie van Brabant Pers gehad. Ons

is de verzekering gegeven dat alles in het werk wordt gesteld om de bezorging te verbeteren. Wij

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 34

houden in dezen de vinger aan de pols.

Vanuit de raad is van verschillende kanten positief gereageerd op het plaatsen van een

beperkte opslag op de radiobijdrage ten behoeve van SLOT. Ik volsta ermee het antwoord te

herhalen dat ik in eerste instantie heb gegeven, want dat leek mij duidelijk genoeg. Het college is

van plan de raad op 10 november a.s. een concreet voorstel te doen met betrekking tot het door

SLOT bij ons ingediende verzoek.

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Ik mis in dit verhaal de kerken. Wat

gaan wij daarmee doen, nu we ze blijkbaar niet nodig hebben?

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Wij zullen de raad daar

binnenkort over informeren. Op het ogenblik zijn wij bezig met ontwikkelingen rond de Leonar-

duskerk. Over de Annakerk hebben wij afspraken. Daar komen wij in commissieverband op terug.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Tot slot de reactie van het college over de

onderwerpen op het terrein van stadsbeheer en volkshuisvesting. Het lijkt mij heel goed om

daarmee af te sluiten, ook al omdat de andere collegeleden al hebben laten zien hoezeer een

integrale aanpak van problemen in de stad de inzet is van het college. Daarbij moeten wij het

evenwicht in de gaten houden. Ik constateer dat zowel de heer Van Rooij als mevrouw Jurrius

brede steun geven aan deze inzet van het college.

Er is kennelijk vertrouwen in de aanpak van binnenstad-oost. Daar ben ik blij om. Het is

pure winst dat wij, vooruitlopend op een integraal plan, al aan de gang kunnen, ook wat de CDA-

fractie betreft. In die zin hebben wij elkaar de afgelopen maanden kunnen overtuigen. Het is

alleen maar goed dat wij dat kunnen vaststellen.

Om alle misverstanden te voorkomen wil ik benadrukken dat de aanpak van het eerste

deelgebied een zo integraal mogelijk karakter zal moeten dragen. De wethouders Prinsen,

Bethiehem en Witteveen zijn daar al uitgebreid op ingegaan. Er zal meteen al in de eerste fase

aandacht geschonken moeten worden aan onderwijsvoorzieningen, sociaal-culturele voorzieningen

en groenvoorzieningen, voorzieningen die thans in de binnenstad beslist onder de maat zijn.

Een integrale visie op de hele binnenstad-oost heeft het college op dit moment nog niet. Er

is nog maar net een nieuw college aangetreden. Dit college heeft, nog meer dan in de eerste

plannen het geval was, integraliteit in de plannen willen brengen. Daar is enige tijd voor nodig.

En met integraal heb ik het niet alleen over de ruimtelijk-fysieke aspecten, maar ook over de

sociaal-maatschappelijke en sociaal-economische aspecten, zoals ik dat in eerste termijn ook al heb

gesteld. Als het integrale plan tot stand is gekomen, zullen de nadere deelplannen aan commissie

en raad worden voorgelegd. Allereerst komt er een pilot, die als het ware zichtbaar moet maken

wat er in de binnenstad kan gebeuren. Ik hoop niet alleen met woorden maar straks ook met

concrete daden de binnenstadsbewoners, de corporaties en ook de leden van deze raad ervan te

overtuigen dat ook de eerste ingreep wel degelijk een meerwaarde heeft.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Is de wethouder het met mij eens dat de

Heistraat als zodanig primair aangepakt zou moeten worden bij de aanpak van de binnenstad-oost?

Want als je daar niets doet, gebeurt er verder nergens iets.

Het lid HESEN (wethouder): De heer Praasterink kan er staat op maken dat al in de eerste

fase een deel van de Heistraat zal worden meegenomen. Tegelijkertijd wordt een integraal plan

uitgewerkt. Er zijn concrete plannen in voorbereiding voor de Heistraat, zoals ik in mijn eerste

termijn al heb geantwoord. Het gaat er dadelijk om dat de verschillende voorstellen op elkaar in

gaan werken en er een synergie ontstaat. Ik ben het met de heer Praasterink eens dat een

herstructurering zonder een drastische opwaardering van de Heistraat haar doel voorbij zou

schieten. Wij zullen deze ook in economisch opzicht belangrijke zone integraal in onze plannen

meenemen, en ook al ergens in het begin. Men zal weten hoezeer dit onderdeel mijn aandacht, en

ook de aandacht van het college, heeft.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Voorzitter! Heeft het aankoopbeleid in de Heistraat nog steeds

dezelfde prioriteit die het het laatste halfjaar heeft gehad? Er staan daar nog enkele panden te

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 35

koop.

Het lid HESEN (wethouder): Ik kan de heer Van Rooij melden dat, in het licht van hetgeen

ik zojuist heb gezegd, dit inderdaad het geval is.

Ik sluit overigens niet uit dat er, in de eerste fase en in het vervolg, op complexniveau in

binnenstad-oost een aantal stevige ingrepen noodzakelijk zal zijn. Niet voor niets hebben wij in het

investeringsprogramma en het stadsvernieuwingsprogramma al vele miljoenen gereserveerd ten

behoeve van de herstructurering in de binnenstad. Let wel: ik heb het over ruimtelijk-fysieke

ingrepen op complexniveau. Mijns inziens zijn grootschalige ruimtelijk-fysieke ingrepen die de

hele binnenstad omvatten, niet aan de orde. Dit alles heb ik bij herhaling in de raad benadrukt.

Dit neemt niet weg dat een integrale aanpak van de binnenstad vraagt om talloze maat-

regelen in de sfeer van openbare ruimte, sociale samenhang, bevordering werkgelegenheid enz.

die voor de gehele wijk van belang zijn, ook buiten de complexen om waar ruimtelijk wordt

ingegrepen. Daar zijn middelen voor geraamd, niet alleen in het komende jaar, maar ook in de

jaren daarna.

Herstructurering zal zeker niet beperkt blijven tot het aandachtsgebied binnenstad-oost. Ons

college streeft naar gedifferentieerde wijken waarbij ook in andere delen van de bestaande stad

herstructureringsingrepen noodzakelijk zullen zijn. Wij zullen dat doen in goe over eg met onze

partners de woningbouwcorporaties en met de bewoners. Wij hebben daarbij geen enkele behoefte

aan overdrijving van de problematiek in de binnenstad. Er zit een groot verschil tussen bagatel-

liseren van problemen en problemen niet groter maken dan ze zijn.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Daar ben ik het mee eens. Wij moeten niet gaan

dramatiseren, maar ook niet vervallen in het andere uiterste en gaan bagatelliseren. Het rapport

van de visitatiecommissie grotestedenbeleid lijkt mij een goede maatstaf. Ik heb daar al uit

geciteerd. Op pagina 5 staat dat er in enkele binnenstadswijken sprake is van een nijpende

problematiek van verpaupering en van leegloop. Als wethouder Hesen het vandaag de dag heeft

over sloop en vervangende nieuwbouw of differentiatie op complexniveau en ik zet dit af tegen de

inzet van de PvdA in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen, waar werd gezegd dat er

genoeg is gesloopt, dan vind ik dat wij inderdaad kunnen spreken van een doorbraak in relatie tot

de verkiezingsinzet van deze wethouder.

Het lid KLAUS: Voorzitter! Kan de wethouder zeggen waar precies de leegloop in de

binnenstad is?

Het lid HESEN (wethouder): De heer Tielernans citeert het rapport van de visitatie-

commissie correct. Er is sprake van leegloop in enkele delen van de binnenstad. Ik heb dat al vele

malen gezegd. De heer Tielemans zegt dat ook en wie zou dat de visitatiecommissie niet

nazeggen?

Het lid TIELEMANS (SDH): Voor de verkiezingen hebben wij daar nogal wat dispuut over

gehad en in deze raad hebben wij ook wel eens de degens gekruist, als wij het hadden over de

actieplannen voor het grotestedenbeleid. Toen verweet de heer Hesen mij dat ik de terminologie

leegloop gebruikte. Hij moet nu niet doen alsof er niets gebeurd is!

De VOORZITTER: Mijnheer Tielemans, weest u toch blij dat het college evolueert!

Het lid TIELEMANS (SDH): Ik tel mijn zegeningen, mijnheer de voorzitter, en ik heb aan

één hand al niet meer genoeg! Wij gaan de goede kant op.

Het lid HESEN (wethouder): Dat schept perspectief voor de toekomst. Maar één ding is

zeker, bij alle disputen over de binnenstad-oost. Bij de aanpak die ik nu voorstel en die ik namens

het college aan de commissie heb voorgelegd, wordt op een andere manier omgegaan met de

problematiek in de binnenstad. Wij gaan ervan uit dat er in slechts enkele delen van de binnenstad

problemen zijn. Daar zullen wij ingrijpen met maatwerk. Daar ging nooit en te nimmer het

dispuut over.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 36

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter, ik bestrijd dat. De wethouder gaat niet op een

andere manier met de problematiek om als zijn voorganger dat deed. Het is zijn voorganger

geweest die, eerst aan de commissie stedelijke ontwikkeling en later aan de raad, heeft voorgesteld

om een krediet te voteren voor communicatie, een goed en zorgvuldig overleg met alle betrok-

kenen, corporaties en bewoners. Wat dat betreft zit er totaal geen licht tussen de manier van

omgaan met zaken door de huidige wethouder en zijn voorganger. Ook op dat punt is er gelukkig

sprake van continuïteit!

Het lid HESEN (wethouder): Ik vind het fantastisch dat de heer Tielemans dit allemaal al zo

goed weet, waar de plannen nog volledig in een voorbereidende fase zijn, het gesprek met de

bewoners nog moet beginnen en het hele proces nog in gang moet worden gezet. Kennelijk heeft

de heer Tielemans er alle vertrouwen en dat kan mij alleen maar deugd doen. Het is inderdaad

zegeningen tellen, niet alleen door de heer Tielemans maar ook door mij. Wat dat betreft kunnen

wij de avond wellicht zeer positief met elkaar afsluiten.

Het lid PRAASTERINK (OH): Dit versterkt de kerntakendiscussie alleen maar, voorzitter!

Het lid HESEN (wethouder): Deze opmerking moet ik nog even op mij laten inwerken,

mijnheer Praasterink.

De heer Tielemans houdt een pleidooi om extra aandacht te besteden aan de ontwikkeling

van "community values`. Ik kan hem melden dat wij hieraan al sinds 1989, met de invoering van

het wijk- en buurtbeheer, volop aandacht schenken. De wethouder stedelijk beheer en volks-

huisvesting is daar ook erg druk mee. Regelmatig zit hij rond de tafel met zeer verantwoordelijke

en zich zeer sterk inzettende burgers, die er de hele tijd mee bezig zijn om de leefbaarheid in hun

omgeving te bevorderen. Community values, samen met verantwoordelijkheid willen nemen,

zullen een belangrijke rol moeten krijgen in de wijkontwikkelingsplannen. In die zin wil ik de

heer Tielemans graag tegemoetkomen.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Dat vind ik fijn. Ik had ook niet anders verwacht,

als het gaat om het punt van de community values. De discussie over deze thematiek had ik echter

ook graag collegebreed teruggezien als thema binnen de integrale stadsvisie.

Het lid HESEN (wethouder): Daarom is het ook zo aardig dat wijkontwikkeling een van de

vier thema's is in de stadsvisie. Dat betekent dat wij daar met elkaar collegebreed over gaan

nadenken. Uit de beantwoording tot dusverre zal de heer Tielemans toch ook begrepen hebben dat

wijkontwikkeling een thema is dat niet alleen mij als wethouder stadsbeheer en volkshuisvesting

maar ook mijn collega's bezighoudt. Wij komen hierop terug. Wij zullen een en ander ter

beoordeling aan de raad voorleggen en er hopelijk vele inspirerende debatten over hebben.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Vroeger waren wij als raadslid al blij wanneer er

van achter de groene tafel werd gezegd: `Wij nemen het mee.` Ik weet nog heel goed dat Piet d'n

Bok een keer zei dat hij thuis nog een container vol met dat soort toezeggingen had. Een variant

op die uitspraak is: "Wij komen erop terug.` Anders gezegd: stop maar met interveniëren, het

komt allemaal goed. Ik gun de wethouder het voordeel van de twijfel, maar ik hecht eraan dat het

thema community values niet alleen ten aanzien van wijkontwikkeling maar ook ten aanzien van

andere portefeuille-onderdelen tot zijn recht komt. Het hoort namelijk echt niet exclusief thuis in

de portefeuille stedelijk beheer.

Het lid HESEN (wethouder): Precies. Uit de beantwoording door mijn collega's zal de heer

Tielemans hebben kunnen horen hoe zeer de integraliteit ons als college aan het hart gaat. Uit dien

hoofde kan een thema als community values prima passen in het thema wijkontwikkeling (dat is

iets anders dan een wijkontwikkelingsplan) binnen de stadsvisie.

Mevrouw Jurrius heeft een aantal vragen gesteld over de Brandevoortsedreef. De Brande-

voortsedreef is inmiddels in uitvoering genomen. Zowel ten noorden als ten zuiden van het spoor

zijn reeds de eerste aanzetten gemaakt en zelfs opgeleverd. Met de Nederlandse Spoorwegen zijn

reeds onderhandelingen gevoerd. Een en ander resulteert in de verwachting dat de totale

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 37

Brandevoortsedreef rond 2000 volledig in gebruik kan worden genomen. De nu reeds aanwezige

wegvakken zullen op korte termijn worden opengesteld om het bouwverkeer buiten de woonwijken

te houden. In de klankbordgroep is hierover al uitgebreid met de wijk gesproken. Collega Jonkers-

Goedhart en ik zullen op korte termijn contact leggen met de meest direct-betrokkenen om hen

van een en ander op de hoogte te brengen.

De fracties van CDA en SP stellen vragen over het intensiever betrekken van bewoners bij

het groenonderhoud. Het is niet de bedoeling om het onderhoud van groen in de breedste zin bij

de burgers onder te brengen. Groenonderhoud vereist deskundigheid, kost ambtelijke bemoeienis

en groenonderhoud door de mensen in de wijken zelf leidt in veel gevallen tot niet consistente

beelden tussen de diverse wijken, zoals terecht is betoogd. Wel is het college van mening dat, hoe

kleinschalig ook, daar waar een meerwaarde kan worden bereikt, burgers de kans moeten krijgen

daar deel aan te hebben en verantwoordelijkheid in te nemen. Enige terughoudendheid is

inderdaad op zijn plaats. In het kader van de discussie over buurt- en wijkbeheer kunnen wij

bekijken in hoeverre het mogelijk is om onderhoudsprogramma's op te stellen en de burgers te

betrekken bij de afweging van de inzet daarbij. De verantwoordelijkheid blijft echter primair bij

de gemeente.

Het lid KLAUS: Voorzitter! Als het college het in eigen beheer nemen wil toelaten in

Dierdonk, waar de mensen bij het water wonen, dan weet ik wel wat er gebeurt!

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! De maximale tegemoetkoming die het college

hiervoor wil bieden, is dat de gemeente een keer extra komt maaien. De burgers waren daar

tevreden mee. Dit is een goed voorbeeld van boe het kan gaan in de klankbordgroep.

De PvdA-fractie benadrukt nogmaals de noodzaak tot onderhoud van de boomspiegels en

heeft hier een amendement over ingediend, samen met de coalitiefracties. Wij realiseren ons dat

het ontbreken van onderhoud aan de boomspiegels en ook het wisselende beeld dat dit oproept,

een bron van ergernis is voor de burgers. De gemeente wordt daar via de klachtenlijn en op

andere manieren op aangesproken. Wij stellen de raad dan ook voor dit jaar f 70.000,-- ten laste

van de post onvoorzien structureel te besteden ten behoeve van het onderhoud van de boom-

spiegels en met ingang van het jaar 2000 deze post met een bedrag van f 70.000 structureel in de

begroting in te bouwen. Dit laat onverlet dat wij van mening blijven dat zelfwerkzaamheid bij de

bewoners moet worden gestimuleerd en een rol kan blijven spelen bij het onderhoud van de

boomspiegels.

De CDA-fractie vraagt naar onze visie op de rijksnota "Wonen in de 21ste eeuw`.

Volkshuisvestingsbeleid dient inderdaad, zoals de CDA-fractie stelt, verder te kijken dan de korte

termijn. Wij zullen dan ook de rijksnota's Nederland in 2030 en Wonen in 2030 uitgebreid

bestuderen en hierop inspelen bij het formuleren van het nieuwe volkshuisvestingsplan.

In dit kader werd tevens door de CDA-fractie en de Helmondse Seniorenpartij gevraagd

aandacht te schenken aan de woonwensen van de ouderen. Uiteraard onderschrijft het college dit

standpunt. Het zal zeker in de toekomst, zoals dit reeds enkele jaren gebruikelijk is, bij de

ontwikkeling van het volkshuisvestingsplan extra aandacht te schenken aan huisvesting van

ouderen. Voor het overige verwijs ik graag naar mijn beantwoording in eerste termijn.

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voorzitter! De wethouder verwijst naar

voorgaande volkshuisvestingsplannen. Maar dan heeft hij mij niet helemaal goed begrepen. Wat ik

heb willen zeggen, is dat een hele categorie woonconsumenten geheel andere eisen stelt dan in het

verleden werd gedacht. Met name mensen van rond de 55 zijn niet meer tevreden met een

tweekamerflatje. Het gaat dus niet zozeer om aanpasbaar bouwen, maar meer om de andere

woonwensen.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Als ik naar mezelf kijk, en ik ben een van de

ouderen van straks, kan ik mij heel goed voorstellen dat de woonwensen verschuiven. Ik verwees

overigens niet terug, maar ik wees erop dat de gelegenheid waarbij wij over dit soort vraag-

stukken praten, de discussie over het volkshuisvestingsplan is. Wij zullen de door mevrouw

Jurrius genoemde nota's meenemen bij de voorbereiding van het komende volkshuisvestingsplan.

De fracties van de CDA en SP wensen in Brandevoort een gedifferentieerde woningvoorraad

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 38

te creëren. Ook de andere fracties willen dat. In principe is in deze nieuwe wijk circa 15% van de

productie gereserveerd voor sociale woningbouw. De daadwerkelijke realisatie ervan is echter

volledig afhankelijk van de behoefte op de markt. Ik ben er blij om dat het bij het CDA nu ook

bespreekbaar is om, afhankelijk van de voortgang van de herstructurering, te kijken of ver-

vroeging van de realisering van de. sociale woningen in Brandevoort denkbaar is. Hierom is ook

gevraagd door diverse partners.

De fracties van GroenLinks en SP vragen naar inzicht in de herkomst van de Helmondse

kandidaten die zich hebben ingeschreven voor een woning in Brandevoort. Dat is een fantastisch

goed idee en het college zal dat nagaan.

De fractie Helmondse Belangen vraagt om inzicht in de stand van zaken rond eventuele

fusies tussen de Helmondse corporaties. Bij de discussie over het laatste volkshuisvestingsplan

hebben wi . daar ook al uitgebreid bij stilgestaan. De gemeente is partner en is in gesprek met de

Helmondse woningcorporaties. Als gemeente zijn wij van oordeel dat het goed zou zijn als

corporaties zouden gaan samenwerken. Het zijn echter zelfstandige bedrijven, die het moment van

samenwerking of fusie uitstekend kunnen bepalen. De gemeente kan de corporaties alleen maar

stimuleren dat te gaan doen. Het besluit tot fusie of intensieve samenwerking blijft echter de

verantwoordelijkheid van de corporaties zelf. Daar heeft de gemeente geen zeggenschap over. De

gemeente zit dus niet in de cockpit van de samenleving, maar is partner die probeert andere

partners te stimuleren in een bepaalde richting te gaan.

De fractie Helmondse Belangen stelt vragen over de verkoop van huurwoningen. Het college

stelt zich op het standpunt dat het verstandig is alleen een aantal duurdere huurwoningen voor

verkoop in aanmerking te laten komen in verband met de beheersing van verhuisstromen. Dat is

bij de bespreking van het volkshuisvestingsplan uitgebreid aan de orde geweest.

De fracties van CDA en PvdA vragen in het licht van de landelijke ontwikkelingen aandacht

voor de huisvesting van asielzoekers in Helmond. In de eerste plaats zijn wij, samen met onze

corporaties, druk doende de reguliere taakstelling voor de huisvesting van statushouders en de

zogeheten VVTV'ers (mensen met een voorlopige vergunning voor tijdelijk verblijf) te realiseren.

In dat verband hebben wij afgelopen voorjaar afspraken gemaakt met het COA over gecontin-

genteerde voordracht van groepjes gegadigden. Dit proces loopt thans volop, in goed overleg met

onze Helmondse corporaties.

In de tweede plaats blijkt het COA steeds problemen te hebben met het voordragen van

voldoende statushouders, zoals ook de heer Van Rooij heeft betoogd, terwijl men blijft zitten met

de categorie VVTV'ers. Om die reden hebben wij als college enige tijd geleden ingestemd met de

omzetting van een deel van onze taakstelling ten gunste van het aantal VVTV'ers. Op die manier

dragen wij bij aan de oplossing van de problemen op landelijk niveau. Daarnaast blijven wij

streven naar een goed contact met het Asielzoekerscentrum. Voorts hebben wij met de corporaties

afspraken gemaakt om te kijken naar een verruiming van de mogelijkheden voor alleenstaande

statushouders. In de pers zal men iets hebben kunnen lezen over bijzondere woonvormen voor

alleenstaande statushouders op basis van het beginsel van gedeelde verantwoordelijkheid. Wij

hebben de raad hier in eerste instantie al over geïnformeerd. Inmiddels hebben wij de ambtelijke

trekkers aangewezen om te komen tot een beleidsplan statushouders. Om alle misverstanden te

voorkomen zijn wij in het overleg met de corporaties ervan uitgegaan dat uiteindelijk zij,

overeenkomstig hun maatschappelijke opdracht en taak, als eigenaar en beheerder zullen handelen,

dat wil zeggen dat niet wij als gemeente maar de corporaties zullen optreden als koper van

panden.

Dan kom ik aan het onderwerp buurtbeheer.

Mevrouw Jurrius en de heer Praasterink waarschuwen ervoor niet te ver door te schieten

met de organisatie van het buurtbeheer. In het kader van de evaluatie van de buurtbeheer-

organisatie bekijken wij inderdaad de mogelijkheden om de organisatie beter af te stemmen op de

problemen, omdat die per wijk nogal kunnen verschillen. Wij denken dan ook dat in de ene wijk

met een lichtere vorm van organisatie kan worden volstaan dan in de andere. Overigens beluister

ik een misverstand bij de fracties van CDA en Ondernemend Helmond, wanneer wordt gesug-

gereerd dat er sprake zou zijn van een veelheid aan loketten op het gebied van buurtbeheer. Wij

kennen in Helmond in essentie drie ingangen voor de burger wanneer het gaat om vragen,

verzoeken en dergelijke op het gebied van buurtbeheer:

1. De klanteninformatie, de klachtenlijn van de dienst stadsbeheer.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 39

2. De buurtbeheerorganisatie. Ik wijs erop dat de buurtconciërge, de wijkopzichter, de project-

groep dagelijks beheer en de klankbordgroep allemaal deel uitmaken van deze organisatie,

hoewel ze allemaal verschillende functies in die ene organisatie hebben.

3. Het spreekuur van de portefeuillehouders, dat bedoeld is als laatste mogelijkheid voor de

burger om op politiek niveau een ingang bij de gemeente te vinden.

Het lid VAN HEUGTEN (CDA): Voorzitter! Het klinkt heel eenvoudig, als ik de wet-

houder het zo hoor zeggen. Toch denk ik dat er heel wat gedaan moet worden aan communicatie

om dit allemaal aan de burgers uit te leggen. In mijn leefomgeving beluister ik dat men het als

zeer moeilijk ervaart te weten te komen waar men zijn verhaal kwijt kan en dat het ook gebeurt

dat men bij sommige problemen in cirkeltjes rond blijft draaien. Dus graag aandacht voor de

communicatie en, als het zo eenvoudig is, laat men dan ook communiceren dát het zo eenvoudig

is.

Het lid HESEN (wethouder): Ik heb alle begrip voor de opmerkingen van de heer Van

Heugten. Daarom heb ik aan dit onderwerp enige aandacht willen besteden en meteen het

misverstand uit de wereld willen halen.

De PvdA-fractie heeft, mede namens de coalitiepartijen CDA en VVD, een amendement

ingediend waarin wordt gepleit voor een verhoging van het buurtbudget per wijk. Dit amendement

nemen wij gewijzigd, dat wil zeggen zonder de inflatiecorrectie van 1,5%, over. Wij denken deze

verhoging te kunnen dekken uit het budget `Knelpunten in de woonomgeving`, zoals dat ook in

het amendement staat aangegeven.

Ten aanzien van het wegbeheer hebben wij reeds in eerste instantie aangegeven dat er drie

onderzoeken zijn uitgevoerd naar de stand van zaken bij het wegonderhoud. Alle onderzoeken

leiden tot één en dezelfde conclusie: er dient extra geld te worden besteed aan de kwaliteit van de

openbare ruimte om de kwaliteit van de wegen op peil te kunnen houden. De fractie van

Ondernemend Helmond vindt de bedragen nu al toereikend. Dat past niet in de bevindingen van

de onderzoeken, die wij nog uitgebreid met de raad zullen bespreken. Uit deze onderzoeken is

heel evident dat de keuze die het college heeft gemaakt om in ieder geval te beginnen met het

inhalen van de achterstand, de enige juiste keuze is. In eerste termijn heb ik al gemeld dat wij

deze inspanning zien als een bodeminspanning.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Ik heb heel duidelijk gesteld dat wij geen

probleem hebben met de eemnalige impuls. Maar alvorens structureel geld te gaan stoppen in

wegonderhoud, willen wij graag kennis nemen van de rapporten. Verder zijn wij best bereid om

projecten op incidentele basis te beoordelen. Wij willen dus graag eerst een onderhoudsplan voor

de wegen zien.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Er ligt al vele jaren een onderhoudsplan dat wij in

de verste verte niet kunnen realiseren. Vorig jaar heeft de raad een eenmalige onderhoudsimpuls

openbaar groen gevoteerd, die wij hebben moeten aanwenden voor het oplossen van een knelpunt

in de sfeer van wegen. Het is op dit moment boven elke twijfel verheven dat er iets moet

gebeuren in de sfeer van het wegenonderhoud. Hoe hoog de bedragen moeten zijn, is een punt

waarover wij echt wel met de raad in gesprek zullen gaan. Het college heeft een voorstel gedaan

en ik zou daar graag aan vasthouden.

Het aanbestedingsbeleid wordt opnieuw aan de orde gesteld door de fracties van SDH en

Ondernemend Helmond. Gelijkschakeling van het aanbestedingsbeleid ten aanzien van gebouwen

dan wel andere gemeentelijke taken met het aanbestedingsbeleid ten aanzien van het stadsbeheer,

sluit ik op termijn niet uit. Vooralsnog volstaan wij echter met openbaar aanbestedingsbeleid in de

sector stadsbeheer. Wij verwachten geen nadelen van een aanbestedingsbeleid op openbare basis

voor het plaatselijke bedrijfsleven. Immers, de lokale kennis alsmede korte werklijnen kunnen

ertoe bijdragen dat juist het plaatselijke bedrijfsleven de beste prijs-kwaliteitsverhouding weet te

bereiken. Uit alle onderzoekingen die wij hebben gedaan naar het aanbestedingsbeleid op openbare

basis, is gebleken dat het plaatselijke bedrijfsleven er met kop en schouders boven uitstak.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! De wethouder zou de aanbestedingsnota in de

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 40

commissie brengen. Daar houd ik de wethouder uiteraard aan. Wij zullen onze opmerkingen daar

uitvoerig aan de orde stellen.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Ik sluit mij daarbij aan. Als er veranderingen in

het aanbestedingsbeleid worden aangebracht, wens ik dat deze worden kortgesloten met de

commissie, en via de commissie met de raad, en dat dit beleid wordt bediscussieerd. Ik ben het

namelijk niet eens met de stellingen die hier nogal kort door de bocht worden geponeerd.

Overigens heb ik met de term synchronisatie niet bedoeld het gelijkschakelen van het aan-

bestedingsbeleid ten aanzien van de gebouwen met dat van het stedelijk beheer, maar heb ik

gedoeld op een betere afstemming van de planning van het civiel-technische werk op en onder de

weg. Dat is iets anders.

Het lid HESEN (wethouder): Dit laatste punt is zeker van belang. Ik ben het ermee eens dat

dit erbij hoort. Blijft staan dat ik nu bij de raad de insteek van het college en de wethouder

stedelijk beheer neerleg. De nota is de raadsleden toegezonden en zullen wij in de commissie en

de raad.bespreken. Wij zullen goed luisteren naar de opmerkingen...

Het lid TIELEMANS (SDH): Welke nota is ons toegezonden? De nota die indertijd is

vastgesteld?

Het lid PRAASTERINK (OH): Ik heb een nieuwe nota aanbestedingsbeleid ontvangen. Die

wil ik graag in de commissie bespreken.

Het lid TIELEMANS (SDH): Dat wil ik ook.,

Het lid HESEN (wethouder): Dat zeg ik graag toe, want wij zullen uiteraard in commissie-

verband nader over deze nota komen te spreken.

Onlangs hebben wij uitgebreid stilgestaan bij de afvalinzameling. De heer Ferwerda heeft de

voordelen van het huidige systeem nog eens genoemd. Bij de behandeling van de nota afvalstoffen

heb ik al eens op de nadelen gewezen. Met name de inzameling van het grof huishoudelijk afval

neemt in Helmond excessieve vormen aan. Uitgaande van de keuzen die wij hebben gemaakt,

zullen wij er ook voor moeten durven kiezen om de consequenties daarvan te nemen conform de

bevindingen in het afvalstoffenplan. Uiteraard komen wij nog uitgebreid terug op onderdelen,

zoals wij al hebben toegezegd.

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! In dat kader hebben wij gevraagd de Razob ter

discussie te stellen, met name de nieuwe technieken en de reserves.

Het lid HESEN (wethouder): De heer Praasterink heeft het even gehad over de bestuurs~

structuur van de Razob. Het is niet de bevoegdheid van de wethouder stedelijk beheer van

Helmond om die ter discussie te stellen.

Over de kostendekking van de rioleringsheffing het volgende. De raad heeft indertijd

ingestemd met het Gemeentelijk Rioleringsplan 1995-2000. In dat plan was aangegeven dat er een

aanzienlijk hoger investeringsniveau noodzakelijk zou zijn op de langere termijn. Met de raad is

echter een gefaseerde ophoging van het tarief afgesproken om op termijn daadwerkelijk die

maatregelen te kunnen uitvoeren die voor een adequaat rioolstelsel en duurzaam milieu in onze

stad van belang zijn. Wij menen de motie op dit punt sterk te moeten ontraden, niet alleen vanuit

een oogpunt van het vermijden van kapitaalvernietiging, maar ook vanuit het oogpunt van

volksgezondheid en milieu. Overigens moet nogmaals herhaald worden dat er geen kosten worden

ingesluisd. Voorheen ontbraken eenvoudigweg de mogelijkheden om het nu voorgestane beleid te

kunnen uitvoeren.

Het lid PRAASTERINK (OH): Dat is mij wat kort door de bocht, voorzitter. Wij hebben

een beleid gevoerd dat dekkend-dekkend is. Nu vindt de wethouder wat zaken die hij hieronder

kwijt kan, omdat het tarief meer dan dekkend is, zodat het weer dekkend is. Zo ken ik er nog wel

een paar!

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 41

Het lid HESEN (wethouder): Volgens mij heb ik dat helemaal niet gezegd.

Het lid PRAASTERINK (OH): In zijn beantwoording zegt de wethouder dat hij straatkolken

en straatvegen onderbrengt bij de riolering. Voordien zaten die zaken er niet in. Die zaten er niet

in, omdat de rioleringsheffing niet dekkend was. Maar nu heeft de wethouder geld over en brengt

hij er vlug de straatkolken enz. onder bij riolering.

Het lid HESEN (wethouder): Als ik geld over had voor de investering in riolen, dan zou ik

echt een heel ander verhaal houden. Maar dat verhaal is niet aan de orde. Wij hebben op een

aanzienlijk lager investeringsniveau gekoerst dan eigenlijk noodzakelijk zou zijn. Dat hebben wij

heel bewust gedaan, want de raad maakt tenslotte zijn eigen keuzen. De posten die wij nu als

college hebben ondergebracht bij de riolering, horen ten principale thuis bij het rioolbeheer en niet

bij de algemene dienst.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Het is niet zo dat wij gekoerst hebben op een

lager investeringsniveau. Wij hebben potverdikke aan de hand van een nota inzake het rioolbeheer

in de vorige collegeperiode het investeringsniveau opgeschroefd en daarbij keer op keer moeten

vaststellen dat dit leidt tot een substantiële verhoging van de rioolrechten!

Het lid HESEN (wethouder): De feiten liggen zo. Bij de bespreking van het Gemeentelijke

Rioleringsplan 1995-2000 is heel duidelijk voor het voetlicht gebracht dat het investeringsniveau,

om een adequaat vervangingsniveau in de sfeer van riolen tot stand te brengen, vele malen hoger

zou moeten liggen als het niveau waartoe de raad had besloten. Er is van een overschot op een

investeringsniveau dan ook geen sprake.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Voorzitter! Iedereen weet dat elke gemeente met een enorme

achterstand kampt op het gebied van de riolen, terwijl wij als gemeente Helmond op dat gebied

een enorme voorsprong hebben op andere gemeenten! Wat is dan eigenlijk het probleem?

Het lid PRAASTERINK (OH): Daar gaat het niet over!

De VOORZITTER: Gezien het late uur, zou ik u willen verzoeken de wethouder zijn

verhaal te laten afinaken.

Het lid RIETER (HB): Voorzitter! Het gaat om een heikel onderwerp, dat wij bij de

schriftelijke behandeling in eerste instantie al aan de orde hebben gesteld. Ik ga mee met wat de

heer Praasterink zegt, omdat hier een vorm van creatief boekhouden wordt gevolgd. Misschien

komen wij er volgend jaar wel achter dat de bladeren die de bomen langs de weg verliezen in het

riool terecht komen, zodat wij het boomonderhoud ook maar bij de riolering moeten onder-

brengen!

Het lid HESEN (wethouder): Op zo'n gedachte was ik nou zelf nooit gekomen. Laat de heer

Rieter mij maar niet op allerlei gedachten brengen!

De heer Rieter wijst erop dat het vervallen van de Woonwagenwet mogelijk wordt uitgesteld

van 1 januari 1999 naar 1 juli 1999. Ik heb nog geen concrete aanwijzingen dat dit ook daad-

werkelijk zal plaatsvinden, maar ik zal niet verbaasd zijn als dit wel zal geschieden, want dit zou

al het vierde uitstel zijn. Ik ben het niet eens met zijn stelling dat de Woonwagenwet wordt

afgewenteld op de Woningwet. Juister is de weergave dat de Woonwagenwet wordt geïntegreerd

in de Woningwet en de Huisvestingswet. Dat is maar goed ook, want deze mensen horen er

gewoon bij.

Bij afschaffing van de Woonwagenwet vervalt de formele plicht voor het aanleggen van

standplaatsen, maar het ontheft de gemeente niet van de zorg en verantwoordelijkheid voor het

huisvesten van deze doelgroep. Na de afschaffing worden nog steeds de nodige werkzaamheden

verricht. De inschatting van de heer Rieter dat het college geen aandacht meer zou hebben voor

woonwagenzaken onderschrijf ik niet. Hij concludeert dit, naar ik aanneem, uit de zogenoemde

verlaging van de budgetten in de begroting. Ik kan hem nogmaals mededelen dat er zeker geen

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 42

bezuiniging is doorgevoerd, maar dat er een splitsing is doorgevoerd in exploitatie, ondergebracht

bij BGG, en de inzet van manuren voor de werkgroep woonwagenzaken.

Voor wat de problematiek van de boventalligheid en natuurlijke aanwas betreft: er wordt

beleid ontwikkeld in die zin dat uitbreiding van bestaande locaties en ontwikkeling van gereser-

veerde locaties wordt uitgewerkt. Daarover komen wij uiteraard nog met elkaar te spreken.

De algemene beschouwingen worden gesloten.

Hierna schorst de VOORZITTER de vergadering voor fractieberaad.

Na heropening der vergadering stelt de VOORZITTER allereerst aan de orde de afhandeling

van de amendementen en moties.

Amendement 1 (amendement PvdA, VVD en CDA inzake handhaven buürtbudgetten op het

niveau van 1998).

De VOORZITTER constateert dat dit amendement door het college in gewijzigde vorm is

overgenomen en concludeert dat het wordt ingetrokken.

Amendement 2 (amendement PvdA, VVD en CDA inzake onderhoud boomspiegels).

De VOORZITTER constateert dat dit amendement door het college is overgenomen en

concludeert dat het wordt ingetrokken.

Amendement 3 (Amendement SDH inzake bedrijfscontactfunctionaris en professionalisering

centrummanagement).

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Het amendement is door het college in belangrijke

mate overgenomen. Op die grond kunnen wij het intrekken.

De VOORZITTER constateert dat het amendement is ingetrokken.

Amendement 4 (amendement SDH inzake reconstructie Steenweg).

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Dit amendement is eveneens overwegend positief

beoordeeld door het college. Wij trekken het in.

De VOORZITTER constateert dat het amendement is ingetrokken.

Amendement 5 (amendement SDH inzake multifunctioneel wijkgebouw Stiphout).

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Het college ontraadt dit amendement. Wij zullen

ons amendement echter handhaven.

Het amendement wordt bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de

leden van de SDH-fractie voor hebben gestemd.

Amendement 6 (amendement OH, HSP en HB inzake niet-verhogen grondprijzen).

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Wij handhaven ons amendement.

Het amendement wordt bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de

leden van de fracties van OH, SDH, HB en HSP voor hebben gestemd.

Amendement 7 (amendement OH en HSP inzake versterking city-functie).

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 43

Het lid PRAASTERINK (OH): Wij handhaven ons amendement.

Het amendement wordt bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de

leden van de fracties van OH en HSP voor hebben gestemd.

Amendement 8 (amendement OH, HSP en HB inzake achterwege laten periodieke verhoging

rioolrecht 1999).

Het lid PRAASTERINK (OH): Wij handhaven ons amendement.

Het amendement wordt bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de

leden van de fracties van OH, SDH, HB, SP en HSP voor hebben gestemd.

Amendement 9 (amendement SDH inzake bevriezen OZB tot 2001).

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Dit amendement handhaven wij.

Het amendement wordt bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de

leden van de fracties van SDH, OH, HB, SP, HSP en D66 voor hebben gestemd.

Amendement 10 (amendement, OH, HSP en HB inzake ongewijzigd vaststellen OZB).

Het lid PRAASTERINK (OH): Wij handhaven ons amendement.

Het amendement wordt bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de

leden van de fracties van OH, HSP en HB voor hebben gestemd.

Motie 1 (motie GroenLinks en SP inzake onderzoek naar schoolbehoefte in Dierdonk).

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): Voorzitter! Wij staan sympathiek

tegenover dit voorstel en wij vinden het een goede zaak dat men in wijken dit soort kwesties ter

discussie stelt. Wij gaan akkoord met het voorstel, maar wij vinden eigenlijk dat de mensen een

worst wordt voorgehouden. Want stel dat er uit de behoeftepeiling zou komen dat er openbaar

onderwijs in Dierdonk zou moeten komen. Dan blijkt dat niet uitvoerbaar. Dat betekent dat in de

huidige constellatie het voorstel eigenlijk geen zin heeft. Voor de lieve vrede gaat het CDA er

echter wel in mee.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Mevrouw Jurrius, ik zou nooit voor een motie stemmen die

niet uitvoerbaar is!

Het lid mevrouw JURRIUS-HAKVOORT (CDA): De motie op zich is uitvoerbaar. Er

wordt gevraagd om een onderzoek. Het gaat natuurlijk ook om de gevolgen. Wij hopen dat het

een onderzoek wordt dat zo min mogelijk kosten met zich meebrengt.

De VOORZITTER: Ik begrijp dat een grote meerderheid van de raad voor de motie is.

De motie wordt zonder stemming aangenomen.

Motie 2 (motie GroenLinks en HB inzake bevordering openbaar vervoer).

Deze motie wordt zonder stemming aangenomen.

Motie 3 (motie OH en HSP inzake Plato).

Het lid PRAASTERINK (OH) Voorzitter! Wij trekken deze motie in.

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond) 44

De VOORZITTER constateert dat de motie is ingetrokken.

Motie 4 (motie OH inzake functionaris belast met integratieproblematiek).

Het lid PRAASTERINK (OH): Wij trekken deze motie in, voorzitter.

De VOORZITTER constateert dat de motie is ingetrokken.

Motie 5 (motie OH, HSP en HB inzake bioscoop).

Het lid PRAASTERINK (OH): Voorzitter! Wij handhaven deze motie.

Deze motie wordt bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter.constateert dat de

leden van de fracties van OH, HSP, HB en D66 voor hebben gestemd.

Motie -6 (motie HSP, OH en HB inzake Nota integraal ouderenbeleid).

Het lid VAN MULLEKOM (HSP) Voorzitter! Wij trekken deze motie in. Dat geldt ook

voor de moties 7 en 8.

De VOORZITTER constateert dat de motie is ingetrokken.

Motie 7 (motie HSP, OH en HB inzake opnemen thema ouderen in stadsvisie).

De VOORZITTER constateert dat deze motie is ingetrokken.

Motie 8 (motie HSP, OH en HB inzake ouderen-effectrapportage).

De VOORZITTER constateert dat deze motie is ingetrokken.

Hierna wordt overgegaan tot afhandeling van de voorstellen met betrekking tot de begroting

(de punten 2 tot en met 6 van de agenda).

De VOORZITTER geeft gelegenheid tot stemmotivering.

Het lid PRAASTERINK (OH): Mijnheer de voorzitter! Gehoord de beantwoording en gelet

op onze inbreng, waarbij wij hebben geprobeerd nuttig en constructief te zijn, wij zijn tot de

conclusie gekomen dat er weinig is gerealiseerd van datgene wat wij met noeste arbeid en vlijt bij

elkaar hebben getoverd. Daarom zullen wij tegen deze begroting stemmen. Dit geldt voor de

fracties van Ondernemend Helmond, Helmondse Seniorenpartij en Helmondse Belangen.

Het lid RIETVELD: Voorzitter! Wij hebben een aantal opmerkingen gemaakt en wij zijn het

niet met alles eens. Het gaat ons echter te ver om tegen de begroting te stemmen. Met de

kanttekening dat men onze mening over een aantal onderwerpen tijdens de beraadslaging kunnen

horen, zullen wij voor de begroting stemmen.

Hierna wordt voorstel 2a in stemming gebracht en aangenomen met 21 tegen 13 stemmen.

Voor stemmen de leden mevrouw Houthooft-Stockx, Van Heugten, mevrouw Jurrius-

Hakvoort, Klerkx, Mokadim, Van Rest, Roefs, Bekkers, Naoum, Van Rooij, Van der Zanden,

Yeyden, Rietveld, Raaymakers, Witteveen, Prinsen, mevrouw Jonkers-Goedhart, Bethlehem,

Hesen, Ferwerda en Damen.

Tegen stemmen de leden Smits, Rieter, Kuijpers, Van Mullekom, Kuypers, Praasterink,

mevrouw Lintermans, Klaus, Verbakel, Van de Ven, Tielemans, Wijnen en Henraat.

45

Begrotingsvergadering 19.10.1998 (avond)

De voorstellen 2b tot en met 21 worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

De leden Smits, Rieter, Kuijpers, Van Mullekom, Kuypers, Praasterink, mevrouw

Lintermans, Klaus, Verbakel, Van de Ven, Tielemans, Wijnen en Henraat verkrijgen op hun

verzoek aantekening in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd.

Voorstel 3 wordt zonder stemming aangenomen.

Het leden Klaus, mevrouw Lintermans en Verbakel verkrijgen op hun verzoek aantekening

in de notulen, dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd.

De voorstellen 4 tot en met 6 worden zonder stemming aangenomen.

Hierna sluit de VOORZITTER, te 23.58 uur, de vergadering.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 1,5

De raad voornoemd

De voorzitter,

De secretaris,

Uw Reactie
Uw Reactie