Raadsnotulen 15 mei 2003

Documentdatum 15-05-2003
Bestuursorgaan Gemeenteraad
Documentsoort Raadsnotulen
Samenvatting

NOTULEN

ZEVENDE

vergadering van de raad der gemeente Helmond, gehouden op donderdag 15 mei

2003 des middags om vijf uur.

Bij aanvang der vergadering zijn aanwezig de leden: L. den Breejen, C.H.M. van der Burgt,

W.M.H. Dams, mevrouw EP.W. van Dortmont, S. Ferwerda, L.TJ. Fransen, J.L. Henraat, ER.M.

Hesen, EAH. van Kilsdonk, G.T.H. Klaus, W. Klerkx, J.H.J. Kuijpers, J.F.J. Kuypers, mevrouw M.M. de

Leeuw-Jongejans, mevrouw MAJ. Mattheij-van Woensel, mevrouw A Meinardi, S. Mokadim, TJ. van

Mullekom, M. Naoum, G.B. Praasterink, J.H.J.M. Roefs, AJ.G. Sauvé, L.M.M. Smits, OAW.M.

Spierings, mevrouw J.M.G. Spierings-van Deursen, A Spruijt, P.H.C. Streeder, MA Tijani, TJ.W. van

de Ven, J.G.M. Verbakei, C.J.M. Vereijken, J.M.C. van Wetering, AF.H. Wijnen, mevrouw JAM.

Witteveen-van den Berg en S.H. Yeyden.

Later ter vergadering komen de leden: H.M.J.M. van Dijk en L.JA Ristenpatt.

Voorts zijn aanwezig de wethouders: C.J. Bethlehem, RAC. van Heugten, J.B.C.W. van den Heuvel,

mevrouw B.M. Houthooft-Stockx en P.G.M. Tielemans.

VOORZITTER: drs. AAM. Jacobs, burgemeester,

SECRETARIS: mr. J.P.TM. Jaspers, griffier.

De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede dat de heren Van Dijk en Ristenpatt

hebben laten weten vanwege werkzaamheden elders later ter vergadering te komen.

1.

Aanwiizinq van een lid als bedoeld in artikel 16 van het reqlement van orde 2002.

De VOORZITTER trekt nummer 6, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zullen aanvangen bij

de heer Ferwerda.

2.

Vaststellinq ontwerp-aqenda.

De ontwerp-agenda wordt zonder stemming ongewijzigd vastgesteld.

3.

Voorstel tot vaststellinq van de notulen van de openbare verqaderinq van 1 april 2003.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Ik weet dat wij het druk hebben, maar ik wil toch graag aan-

dacht vragen voor een opmerking van uw kant die staat genotuleerd op pagina 13. U stelt daar - ik

weet dat het heel moeilijk is burgemeesters te verbeteren - dat de KNVB achttien spelers inschrijft als

volwaardig elftal. In onze kringen zijn mensen die goed bekend zijn met de regels van de KNVB. Zij

zeggen dat het getal achttien het maximale aantal is dat als elftal kan worden ingeschreven. Men mag

zelfs een elftal van acht spelers inschrijven.

De VOORZITTER: Nee, men mag aan de competitie deelnemen met acht spelers. Ik heb dit

nadrukkelijk gevraagd aan degene die daar bij de KNVB over gaat. Deze heeft mij gezegd dat bij de

beoordeling van het aantal elftallen dat kan deelnemen aan de competitie, de KNVB op grond van

ervaringsgegevens in principe de norm van achttien spelers hanteert. Zo hoopt men te voorkomen dat

de elftallen die de competitie starten, de competitie niet kunnen afmaken vanwege een tekort aan

spelers.

De heer SMITS (HB): Ik ga niet in discussie, want ik weet dat het zo is.

De VOORZITTER: En met het aantal van acht mag een elftal deelnemen aan de wedstrijd.

De heer SMITS (HB): Juist. En het aantal spelers dat per elftal wordt ingeschreven, bedraagt

normaliter gemiddeld veertien.

-2-

15 mei 2003.

De VOORZITTER: In de tijd dat ik voorzitter was van een voetbalclub, was dat vijftien. De

KNVB hanteert bij de beoordeling nu als norm het aantal van achttien. Datgene wat er in de notulen

staat, is dus correct verslagen.

Hierna worden de notulen zonder stemming ongewijzigd vastgesteld.

4.

Vaststellinq van de Voorjaarsnota 2003.

De VOORZITTER: Dames en heren! Voor de volgorde van de sprekers zou ik graag, zoals tot

nog toe gebruikelijk, naar grootte van de fracties te werk gaan, te beginnen bij de grootste. Ik zie de

heer Klaus nu opkijken. Wil de SP-fractie dit keer beginnen?

De heer KLAUS (SP): Ik dacht dat u dit keer zou voorstellen er eens om te loten.

De VOORZITTER: Zou u daar een voorkeur voor hebben?

De heer KLAUS (SP): U stelt de sprekersvolgorde aan de orde, maar dan spreekt u in termen

van "zoals tot nu toe gebruikelijk". Daarom dacht ik dat het nu anders zou gaan gebeuren.

De heer SMITS (HB): Wij hebben ooit de volgorde van klein naar groot gevolgd, voorzitter!

De VOORZITTER: Dat zou een uitnodiging voor u kunnen zijn weer klein te worden. Dat

moeten wij niet doen.

De heer SMITS (HB): Toen waren wij klein!

De VOORZITTER: Dames en heren! Ik geef het woord aan de heer Roefs.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! "Men kan geen omelet bakken zonder eieren te breken" luidt

een Frans spreekwoord. Met andere woorden: er moeten, gezien het financiële perspectief van onze

gemeente, keuzes worden gemaakt. Het college heeft in de voorjaarsnota op inzichtelijke wijze hier

invulling aan gegeven. Onze complimenten daarvoor. Dat wil echter nog niet zeggen dat de CDA-

fractie geheel tevreden is over deze omelet. Daar kom ik in onze bijdrage later op terug.

De indeling van dit betoog is als volgt. Allereerst wil ik namens de CDA-fractie een viertal al-

gemene opmerkingen plaatsen betreffende de Task-force, de inflatiecorrectie, de vervangingsinveste-

ringen en het SRE. Vervolgens worden, aan de hand van de in de voorjaarsnota genoemde speer-

punten, enkele items specifiek benoemd.

1. Task-force.

Bij de behandeling van de begroting van 2003 is besloten tot het instellen van een Task-force

die als opdracht heeft meegekregen om te zoeken naar bezuinigingen. U schrijft dat wij gelijktijdig met

de behandeling van de begroting 2004 een eerste notitie over mogelijke resultaten van de Task-force

ontvangen. Wij gaan ervan uit dat dit een richtinggevende notitie is en dat de raad op grond van eigen

politieke visie zijn keuze nog kan maken. Dus geen lijst van slikken of stikken! Graag uw reactie.

2. Inflatiecorrectie.

Om enige financiële beleidsruimte te creëren kan de CDA-fractie zich vinden in de voorgestelde

inflatiecorrectie van 2,7%. Wel merken wij op dat in het concept-raadsbesluit de opmerking ontbreekt

dat in zijn algemeenheid het percentage van de inflatiestijging als richtinggevend in plaats van als

vaststaand feit aangehouden kan worden. In de begrotingsbehandeling van oktober/november zullen

wij daar namelijk pas definitief over besluiten.

3. Vervangingsinvesteringen.

Uit de toelichting in de vergadering van de commissie middelen en ondersteuning bleek dat in-

vesteren met incidentele middelen bij vervanging kan leiden tot problemen. In de risicoparagraaf is hier-

over niets opgenomen. Is het afschrijvingsregime goed geregeld ten aanzien van de vervangingen? Hoe

is hierin voorzien? Gaarne enige toelichting.

4. Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE).

Ten aanzien van de bijdrage aan het SRE kan de CDA-fractie zich scharen achter het college-

standpunt. Wij vinden het van belang dat de aanwezige middelen doelmatig ingezet worden, zodat

vastgesteld beleid uitgevoerd kan worden zonder telkens bij de gemeenten te moeten aankloppen

voor extra verhogingen. Wel moeten wij als centrumgemeente onderkennen dat een goede samen-

-3-

15 mei 2003.

werking met de omliggende gemeenten essentieel is om regionale problemen in gezamenlijkheid aan

te pakken. Men denke hierbij o.a. aan de reconstructie van het buitengebied, het op peil houden van

de werkgelegenheid en het openbaar vervoer.

Nu ga ik over naar de opmerkingen die de CDA-fractie wil plaatsen bij de in de voorjaarsnota

genoemde speerpunten van beleid.

Speerpunt Veiligheid en handhaving.

In de begroting 2003 is additioneel c; 550.000,-- extra gevoteerd. Deze intensivering is nu

gedeeltelijk structureel gemaakt tot 2007. Daar kunnen wij van harte mee instemmen. Veiligheid en

handhaving horen bij elkaar, want wat heb je aan regels als je ze niet handhaaft. Het Integraal veilig-

heidsplan hebben wij vastgesteld. Tijdens de begrotingsbehandeling 2003 heeft de CDA-fractie aan-

dacht gevraagd voor de veiligheid in onze stad. De sfeer van onverschilligheid en afzijdigheid willen

wij doorbreken door de discussie met elkaar aan te gaan over fatsoensnormen en gedragsregels.

Over de voortgang van de ontwikkeling van de 10 Helm-regels wordt binnen de commissie ABA

binnenkort gerapporteerd.

Binnenstad-Oost.

De CDA-fractie kan instemmen met het voorstel van het college om vanaf 2005 het aandachts-

gebied breder te trekken en ook het centrum, Suytkade en Helmond-West onderdeel te laten zijn van

de aandachtswijk Helmond-Binnenstad. Het stedelijk vernieuwingsprogramma kan op deze wijze flexi-

beler ingezet worden, evenals de middelen die naar ons toe komen in het kader van het Grotesteden-

beleid.

Centrumvernieuwing.

Wij zijn blij dat het college vaart maakt met de plannen ten aanzien van het centrum. Er is een

tweesporenbeleid in gang gezet: aan de ene kant het opknappen van het bestaande centrum en aan

de andere kant het herstructureren van gedeelten van het centrum en het toevoegen van nieuwe

functies. Tijdens de verbouwing blijft de winkel open. Onder leiding van architect Busquets en samen

met de marktpartijen ING Real Estate en Amstelland Ontwikkeling wordt voortvarend gewerkt aan een

gedetailleerd masterplan. Wij zien dit plan met belangstelling tegemoet.

Sociaal-culturele infrastructuur.

Peuterspeelzaalwerk.

De CDA-fractie constateert dat de stuurgroep peuterspeelzaalwerk een te breed geformuleerde

opdracht van de commissie samenleving en economie heeft meegekregen. Pogingen van de CDA-

fractie om de probleemstelling concreter te maken hebben niet het effect gehad waar wij op gehoopt

hadden. Langetermijnvisies en -doelstellingen zijn uiteraard van belang om te worden vastgesteld,

maar bemoeilijken het proces om tot snelle resultaten te komen. Over de keuze waar het peuterspeel-

zaalwerk zich bij aan moet sluiten, bij het welzijnswerk of bij het onderwijs, kan de stuurgroep, mede

gezien de verdeeldheid die er bestaat binnen de stuurgroep, nog lang praten. Dat is niet datgene waar

de CDA-fractie op zit te wachten. Wij willen graag op korte termijn een helder voorstel, uitgewerkt met

inbegrip van de financiële consequenties, zodat wij als raad onze keuzes kunnen maken. Wij vragen

de wethouder om de stuurgroep snel te laten rapporteren over haar bevindingen aan de commissie

samenleving en economie, zodat bij de komende begrotingsbehandeling daar besluitvorming over kan

plaatsvinden.

Jeugdbeleid en ouderenbeleid.

De CDA-fractie wil meer aandacht schenken aan de junioren en senioren in Helmond. Door de

jeugd vroeg te betrekken bij activiteiten in wijk of buurt wordt de betrokkenheid verhoogd, leert zij

samenwerken, in harmonie te leven en de directe leefomgeving mede zelf te bepalen. Jeugd- en

jongerenwerk, waarbij voor wat de leidinggevende posities betreft zorggedragen wordt voor

continuïteit en kwaliteit en dat zich richt op sport, recreatie en vorming voor zowel georganiseerde als

ongeorganiseerde jeugd, dient op ons te kunnen blijven rekenen.

Ook wat het uitgaansleven betreft verdient deze doelgroep aandacht. De werkgroep Jeugddisco

is voortvarend te werk gegaan. Omdat het onderwerp nog niet op alle financiële consequenties is uit-

gewerkt, nemen wij aan dat er in de begroting 2004 op teruggekomen wordt.

Voor wat de groeiende groep senioren in de stad betreft: de doelstelling moet zijn dat ouderen

zo lang mogelijk zelfstandig kunnen deelnemen aan onze maatschappij. De meeste ouderen kunnen

dat op eigen kracht, terwijl sommigen een steuntje in de rug nodig hebben. Bij de totstandkoming van

de nieuwe nota Senioren beleid dient ook de doelgroep zelf betrokken te worden. Hun bijdrage acht de

CDA-fractie van wezenlijk belang.

Al eerder is gesproken over het oprichten van een seniorenraad. Een breed samengestelde

groep van welzijns- en ouderenorganisaties (vraag en aanbod samen met de gemeente aan tafel) kan

een sleutelrol vervullen, als het gaat om de samenhang tussen lokaal seniorenbeleid en lokaal sociaal

-4-

15 mei 2003.

beleid. In die zin ondersteunt de CDA-fractie de oprichting van een senioren raad. Hopelijk leidt dit tot

een constructieve samenwerking en tot een breed gedragen beleid.

Wet voorzieningen gehandicapten (WVG).

Wij hebben als gemeente een zorgplicht voor minder-validen. Elk jaar krijgen wij middelen om

de Wet voorzieningen gehandicapten uit te voeren. Graag vernemen wij van het college hoeveel

middelen wij elk jaar ontvangen uit het gemeentefonds ten behoeve van de WVG. Tevens zijn wij

benieuwd naar de uitkomsten van het aangekondigde externe onderzoek.

Cultuur.

Ten aanzien van het Kunstencentrum Helmond (KCH) vernemen wij graag wat de "positieve in-

steek" van Bavaria inhoudt bij de herontwikkeling van de oude zaal Traverse. Wij zijn het eens met de

bundeling van de middelen ten behoeve van het Kunstencentrum Helmond, de platte zaal en de

bibliotheek en wij gaan ervan uit dat de e 14,2 miljoen taakstellend is en voldoende is om voornoemde

voorzieningen op een adequate wijze te huisvesten.

Sport.

Tot onze teleurstelling moeten wij constateren dat, ondanks onze motie van november 2002,

die overgenomen is door het college, de buitensportvoorziening Brandevoort pas na 2007 is in-

gepland. Wanneer wij kijken naar de woningproductie en de wijkopbouw vinden wij dit veel te Iaat!

Brandevoort telt nu 4200 bewoners, waarvan 1200 jongeren in de leeftijdscategorie tot 20 jaar. De

CDA-fractie wil graag het college de opdracht geven de sportvoorziening eerder te verwezenlijken.

Hiervoor hebben wij een motie voorbereid. Wij zijn ervan overtuigd dat een wijk pas echt kwaliteit kan

bieden als er ook gesport en gerecreëerd kan worden en mensen elkaar kunnen ontmoeten. Vooral

de jeugd heeft hier behoefte aan. Het hoeft geen compleet ingerichte sportvoorziening te zijn, omdat

die voorzien is voor de totale wijk van 7000 woningen. Wij stellen dekking vanuit het grondbedrijf voor.

Bereikbaarheid.

Wij begrijpen dat een extra impuls van ¿ 2 miljoen in het mobiliteitsfonds een eerste aanzet is

om de bereikbaarheid van Helmond ook in de toekomst te waarborgen. Alle investeringen in de

hoofdwegenstructuur zullen forse investeringen vergen. Wij kunnen uw voorstellen dienaangaande

steunen. Voor de CDA-fractie staat het waarborgen en waar mogelijk verbeteren van de bereikbaar-

heid niet gelijk aan de onvermijdelijkheid van een Traversetunnel. Voor ons is een tunnel een middel,

namelijk een van de verkeerskundige oplossingen, en geen doel op zich.

Punt van aandacht blijft het openbaar vervoer. Wij gaan ervan uit dat het college erin slaagt om

het huidige voorzieningenniveau, in samenspraak met het SRE en de uitvoerende instanties, minimaal

te handhaven en waar mogelijk te verbeteren.

Ten aanzien van het verloop van de reserve infrastructurele werken zouden wij willen voor-

stellen om de lijst up-to-date te houden en waar mogelijk op te schonen.

Continuering woningproductie.

De CDA-fractie ondersteunt de inzet van het college om te komen tot een meer evenwichtige

opbouw van de woningvoorraad. Ook het bouwen voor specifieke doelgroepen alsmede het bevor-

deren van de doorstroming onderschrijven wij. Feit is wel dat in geheel Nederland, en ook in Helmond,

de woningproductie stagneert. De taakstelling wordt niet gehaald, met alle vervelende consequenties

van dien. Om de vaart erin te houden zullen zowel gemeente, ontwikkelaars als woningcorporaties

een tandje bij moeten schakelen. Voor de gemeente betekent dit een actieve grondpolitiek voeren,

voortvarend werken aan bestemmings- en bouwplannen en taakstellingen omzetten in prestatie-

afspraken. Vervolgens is het aan de ontwikkelaars en woningcorporaties om de bouwplannen voort-

varend uit te voeren waarbij de sociale huur- en sociale koopwoningen niet vergeten mogen worden.

Formatie-uitbreidingen.

In principe is de CDA-fractie terughoudend met formatie-uitbreidingen. De gemeente moet het

goede voorbeeld geven en effectief en efficiënt met inzet van mensen en middelen omgaan. De

geplande formatie-uitbreidingen vinden wij goed onderbouwd en verantwoord. Het gaat niet ten koste

van beleidsruimte en wij kunnen derhalve instemmen met het voorstel.

Ontwikkelen werkgelegenheid.

Relatie onderwijs en arbeidsmarkt.

Wij constateren met genoegen dat de rijksoverheid onze zienswijze deelt ten aanzien van nut en

noodzaak van maatschappelijke stages voor jongeren en scholieren. Wij zijn van mening dat de

gemeente bereid moet zijn om hier zelf invulling aan te geven en actief (Ieer-)werkplekken of maat-

schappelijke stages voor werkloze jongeren en scholieren te creëren, los van landelijke

ontwikkelingen op dit terrein.

Voor wat maatschappelijke stages betreft denken wij aan zaken als activiteiten begeleiding in

ziekenhuizen of zorg instellingen, een dag meewerken in een verpleegtehuis, of als vrijwilliger mee-

draaien in een vereniging. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat dit ten koste gaat van regulier werk.

-5-

15 mei 2003.

Een dergelijke stage draagt ons inziens bij tot een bredere kijk op de samenleving, verhoogt de zelf-

redzaamheid en kan de kansen voor een plek op de arbeidsmarkt verhogen.

Voorzitter, tot besluit. Met de voorliggende voorjaarsnota staan wij aan de vooravond van een

aantal cruciale beslissingen. Beslissingen die de koers van het te voeren beleid in de gemeente

Helmond verder gaan bepalen. De voorgestelde ombuigingsoperaties zullen ons allen soms pijnlijk

treffen. Maar om te eindigen met het citaat waarmee ik begon, de omelet: ook met wat kleinere eieren

kunnen wij smaakvolle omeletten bakken.

Wij willen u, het college en het ambtelijk apparaat bedanken voor het werk dat verzet is en

wensen u veel succes met de verdere uitwerking.

(Terwijl de heer Praasterink zich naar het spreek-

gestoelte begeeft, stapelt de heer Van de Ven een

groot aantal stukken op de collegetafel.)

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Mijnheer de voorzitter! De SDHOH-fractie wil de behan-

deling van de voorjaarsnota goed gedocumenteerd beginnen. Wij hebben derhalve kennis genomen

van de stukken van de laatste negen maanden. Wij hebben ze ook meegenomen en ze hier neer-

gelegd.

Loyaal als wij zijn, hebben wij als fractie onze speerpunten destijds ook aan onze coalitie-

partners ter hand gesteld, zodat ook zij onze wensen en verlangens met betrekking tot de voorjaars-

nota kennen. In hoeverre onze opvattingen maatgevend zullen blijken te zijn, zal wel blijken uit

toekomstig handelen. De raad moet o.i. op basis van een coalitieprogramma aangeven welke zaken

prioriteit hebben en welke wat minder, waar geschoven kan worden of waar wellicht ook getempo-

riseerd moet worden en wat op grond van ontwikkelingen aan nieuw beleid zal moeten worden

ingevuld dan wel wat aan bestaand beleid mag vervallen. Dat is de taak van de raad en de SDHOH-

fractie realiseert zich dat de grensafbakeningen - zeker in deze prille fase waarin de dualisering zich

afspeelt - veel tijd van de fracties en ook van het college zullen kosten. Wij willen derhalve geen

vrijbrief geven, zeker niet in financieel opzicht.

De SDHOH-fractie wil inzicht hebben in de kosten die de dualisering nu al extra van de

gemeente hebben gevraagd en in de daarvoor verkregen vergoedingen.

Ons betoog in eerste instantie zal uiteen vallen in:

a. Toetsen van de voornemens vastgelegd in deze voorjaarsnota aan de door ons ingebrachte

punten;

b. Wijzigingen of temporiseringen die bij ons leven;

c. Aangeven van technische aspecten waarover wij desnoods in een latere fase uitspraken van het

college gewenst achten;

d. Ontwikkelingen waarover wij nu of in een latere fase willen spreken.

Ad a.

In algemene zin, mijnheer de voorzitter, zijn wij uiterst tevreden met datgene wat nu op tafel ligt.

In een bijlage hebben wij uitgewerkt wat wij hebben gevraagd. Wij realiseren ons dat deze voorjaars-

nota - zoals veelal het geval is - een product is van compromissen. Konden wij in de vorige periode als

SDHOH-fractie onze opvattingen nog wel eens zwart wit voorstellen, nu zullen wij - zonder overigens

overleg over bepaalde zaken op te geven - de realiteit met begrip moeten benaderen.

Wij zijn op onze wenken bediend met het mobiliteitsfonds, nu en voor de toekomst. Wij hebben

de wens tot het instellen van een dergelijk fonds bij de begrotingsbehandeling middels een amen-

dement kenbaar gemaakt. Het college heeft een koers uitgezet die toekomstige ingrijpende wijzi-

gingen in de hoofdwegenstructuur mogelijk maken. Dit maakt het mogelijk dat ook externe financie-

ringsbronnen worden aangeboord, omdat voor anderen duidelijk zichtbaar is dat Helmond zich nu al

inspanningen wil getroosten. Wij nemen aan dat het geen dooie mus blijkt te zijn, zoals de WD-fractie

in een eerder stadium opmerkte; een vestzak-broekzak-operatie, waarbij de structurele bijdrage aan

de reserve infrastructurele werken plaats moet maken voor het mobiliteitsfonds.

Wij kunnen ons vinden in de koers van het college inzake de platte zaal (pag. 27), inhoudend

het samenvoegen van de budgetten voor het Kunstencentrum Helmond (KCH), bibliotheek en platte

zaal. Voor de goede orde: voor de SDHOH-fractie heeft het bouwen van de platte zaal - al dan niet in

samenhang met het KCH - de hoogste prioriteit. In dat kader begrijpen wij dat het college in deze fase

nog geen uitsplitsing kan geven van hoe de bedragen over de onderdelen worden verdeeld.

De SDHOH-fractie constateert met genoegen dat er meer geld wordt uitgeven aan veiligheid.

Ook dat was een van onze prioriteiten. Ook hier hadden wij om gevraagd en wij zijn derhalve te-

vreden. Zelfs ons pannenkoekhuisje bij de Warande krijgt aandacht in de Marap in die zin, dat er een

-6-

15 mei 2003.

aanvraag is ingediend door de stichting Carat, een aanvrage die in welwillende overweging is

genomen. Wellicht valt er hierover thans iets meer te zeggen.

Ad b.

De WVG kan een zorgenkind worden. Extra middelen zouden nodig kunnen zijn. Het is in onze

ogen juist om hiervoor middelen te reserveren, respectievelijk naar de essentie een onderzoek te

doen. De SDHOH-fractie staat hier volledig achter, want pas op grond van een onderzoek kunnen wij

een en ander beoordelen.

Als wij het juist zien, valt de gevraagde extra inspanning voor het openbaar vervoer tegen. Wij

realiseren ons dat het een SRE-zaak is. Wij hadden voorstellen verwacht om het openbaar vervoer

weer terug te brengen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Helmond.

Voorts hebben wij aangedrongen op verder onderzoek naar afbouw van uitstroom van

werkzaamheden richting SRE, respectievelijk naar bezuinigingen op onze SRE-bijdrage. Bij de begro-

tingsbehandeling hebben als richtinggevend 5% op het totale SRE-budget voorgesteld. Het antwoord

vinden wij in de Concernmarap, waar op pagina 34 wordt gesteld dat het SRE een bezuiniging van 5%

in zijn meerjarenbegroting heeft verwerkt. Wij vinden dat het college attent gereageerd heeft op ons

verzoek. Alle lof daarvoor. Overigens hoeft het wat de SDHOH-fractie betreft daar niet bij te blijven.

Ook naar het takenpakket van het SRE zal kritisch moeten worden gekeken. Waar Helmond moet

bezuinigen, zal het SRE dat ook moeten doen.

In dat kader speelt ook de NV Rede en de basisfinanciering zoals wij die in een nota van 25

maart jl. kregen voorgelegd, een rol. Wij hebben de overgang van de Induma naar Rede destijds

betreurd. In het kader van de werkgelegenheidssituatie had Induma lokaal een grote rol kunnen

spelen. Wij zouden het op prijs stellen indien in een commissievergadering de inspanningen van de

NV Rede zouden worden toegelicht. Wij hebben behoefte periodiek het nut van deze instelling voor de

gemeente Helmond en onze werkgelegenheid te evalueren.

Sprekende over overheveling van taken, hebben wij in het verleden - en wij doen dat nu maar

weer opnieuw - gesteld dat wij overbrenging van GGD en RIO-taken niet zullen steunen. Alle terzake

ontplooide initiatieven mogen wat ons betreft naar de prullenmand. Waar mogelijk is de SDHOH-

fractie tegen verdere verschraling van onze Helmondse beleidsruimte. Zeker als dat gepaard gaat met

extra kosten en/of verlies van werkgelegenheid voor Helmond.

Als wij het goed zien, wil het college ook geen investeringen ter zake van Berkendonk, open-

stelling van het kanaal, premiëring van vergaande verenigingssamenwerking en belonen van vrijwil-

ligers. Zaken die o. i. best bespreekbaar moeten zijn, vanuit onze visie dat wij deze zaken als reëler

zien dan VLlTS-fietspaden en stationsverplaatsingen. Wij hopen dat het college begrepen heeft dat

het ons standpunt met betrekking tot deze laatste twee deelt. Zeker de openstelling van het kanaal

zou geloofwaardig vanuit het speerpunt centrum kunnen worden gefinancierd. Wij zijn benieuwd wat

de resultaten zijn van de contacten die hebben plaats gevonden, al hebben wij daar kortelings een

persbericht over gekregen.

Bij de afgelopen begrotingsbehandeling kregen wij toezeggingen met betrekking tot een stads-

pas voor vrijwilligers. Uit de Marap maken wij op dat er een Vrijwilligersnota in de maak is. Wij hebben

bij het maken van het collegeprogramma als SDHOH-fractie alle aandacht gevraagd en gekregen voor

een vrijwilligerspas. Wij nemen aan dat ons voorstel ter zake terug te vinden zal zijn in de

Vrijwilligersnota.

Wij nemen evenzeer via de Marap kennis van de Sportnota. Bij de begrotingsbehandeling

hebben wij aandacht gevraagd voor premiëring van verenigingen en clubs die verdere samenwerking

voorstaan, samenwerking die voor hen tot een bredere en gezondere financiële basis zou kunnen

leiden. Ook voor de gemeente zou zulks wellicht op termijn tot besparingen kunnen leiden. Wij ver-

zoeken het college aan deze wens aandacht te geven bij het uitbrengen van de Sportnota.

Onze visie ten aanzien van het centrum begint zich op basis van voortschrijdend inzicht te wij-

zigen. Wij realiseren ons dat wij op basis van coalitieafspraken en compromissen wellicht gebonden

blijven aan het collegeprogramma, hetgeen overigens niet wegneemt dat wij de ontwikkelingen kritisch

zullen volgen.

De afgelopen periode is er veel geld gestopt in planvorming. De SDHOH-fractie heeft zich toen

kritisch opgesteld tegenover deze plannen. Wat wij in het centrum gekregen hebben is, een gootje.

Een gootje waarvan de omgeving bovendien zo glad is, dat je er uitglijdt. Dat moet het college zeker

niet doen!

De trekker in de vorm van een allesomvattend Kunst- en cultuurplein - waarover wij in het

verleden al onze twijfels hadden - blijkt inmiddels niet langer te worden nagestreefd.

De gevelwijziging die is gerealiseerd in het kader van het aantrekkelijker maken van het winkel-

centrum, wordt door de ondernemers in dat gebied niet als zodanig ervaren. Voor de Markt komt er

een prijsvraag.

-7-

15 mei 2003.

De brancheringscommissie schijnt een zachte dood te zijn gestorven. Het enige wat daarvan

wordt gehoord, is welke branches er in wijkcentra allemaal niet mogen komen. De SDHOH-fractie

heeft in het kader van voortschrijdend inzicht haar visie op wijkcentra bijgesteld en zal dat blijven

doen.

Wij realiseren ons dat het centrum door voorgaande colleges hoog op de prioriteiten lijst is

komen te staan. Maar wezenlijke verbeteringen die mede van het een aantal jaren geleden gestarte

centrummanagement verwacht mochten worden, zeker gelet op de beschikbare budgetten, hebben

wij nog weinig gezien. Het wordt tijd dat er, buiten het gemeentelijk apparaat om, deskundigheid wordt

ingezet. Deskundigheid bij voorkeur uit Helmond die met enig gezag ook zaken kan regelen; regelen

met ondernemers en voor ondernemers. Ik doel op gewone cosmetische maatregelen met een beetje

handhavingsbeleid.

Gelet op de taakverdelingen tussen de thans bestaande raadscommissies, zijn wij voorstander

van een herschikking van werkzaamheden, een herschikking waarbij het onderdeel economische

zaken ondergebracht wordt in de commissie middelen en ondersteuning, alsmede het daarbij

behorende centrumspeerpunt. Hierdoor zou ook meer aandacht voor de centrumontwikkelingen

mogelijk zijn. Wij verzoeken de griffie deze mogelijkheid te onderzoeken en hierover advies aan het

college te vragen. Wij zullen hier een motie over indienen.

Wij hebben onze visie op leisure al eens gegeven. Ook hiervoor moeten wij deels terug naar de

Marap. Leisure mag wat ons betreft best op Berkendonk. Daar zou het, samen met door project-

ontwikkelaars op te zetten projecten, best kunnen of misschien zelfs moeten. Wij zullen ons kritisch

opstellen tegenover leisure-ontwikkelingen op de Suytkade.

Waar wij met betrekking tot het centrum pleitten voor krachtdadige aanpak van de cosmetische

samenhang ter verbetering van de sfeer en de verblijfsrecreatie, willen wij evenzeer een lans breken

voor ambassadeurs voor het bedrijfsleven. In het verleden hebben wij al eerder aangedrongen na te

gaan of er vanuit het bedrijfsleven mensen te vinden zouden zijn die op vrijwillige basis contacten met

het bedrijfsleven onderhouden, dan wel contacten in de relatie met het ambtelijke apparaat recht-

zetten. Wij komen daarop terug bij het onderwerp stadspromotie. Overigens betreuren wij het dat ROB

ter ziele is.

Ad c.

Tot op heden hadden wij het over bestedingen of, zo u wilt, uitgaven. Naast uitgaven zullen er

ook inkomsten moeten komen. Daarbij gaat de SDHOH-fractie voor de komende periode van onder-

staande risicofactoren uit:

1. Lagere woningbouwproductie. Gelet op de conjuncturele ontwikkelingen, en zeker in het kader

van het Regeerakkoord, zullen wij daar in de toekomst rekening mee moeten houden. Mogelijk

wordt te zijner tijd zaken geschrapt als de onroerendezaakbelasting en mogelijk ook de aftrek van

de hypotheekrente; zaken die nu ter discussie staat. Gemeentelijke inkomsten uit de onroerende-

zaakbelasting worden mogelijk een onzekere factor.

2. In dat kader zullen in de toekomst bij herschatten van de waarde van woningen ook in onze ogen

verlagingen optreden.

3. De meerjarenbegroting is alleen sluitend te maken - met behoud van het ambitie patroon - door de

resultaten van de Task-force in te calculeren. Daarbij zetten wij de volgende kritische kant-

tekeningen:

. De ervaringen met betrekking tot bezuinigingsoperaties in het verleden bleken niet al te

succesvol.

. Kwalitatief dient de dienstverlening op peil te blijven. (Zie het artikel hierover van de voorzitter

van de AbvaKabo d.d. 28 april jl.)

4. Uitkeringen uit het gemeentefonds zijn mede afhankelijk van de bestedingen van de rijksoverheid:

ze bedragen een bepaald percentage daarvan. De vraag rijst of de overheid het investerings-

niveau - en daardoor de uitkeringen aan de gemeentes - in de komend regeerperiode zal gaan

verminderen.

5. Uitkeringen uit het gemeentefonds zijn vaak niet terug te voeren naar het doel waarvoor ze

bestemd zijn. Dat geldt met name voor de WVG en de bijzondere bijstand. Het gevolg is dat ver-

ruimingen van wetgeving of lokale omstandigheden oncontroleerbare effecten hebben op de

gemeentelijke financiën. Anders gezegd: een overdracht van inkomsten die niet in de hand zijn te

houden als gevolg van de openeindregelingen.

Zoals reeds gesteld, zijn wij grotendeels tevreden over de ombuigingen die in de voorjaarsnota

worden voorgesteld. Het betreft bestedingen die echter alleen dan mogelijk zijn als de opdracht aan

de Task-force gerealiseerd wordt. Er is sprake van een bezuinigingsoperatie. Ten behoeve van deze

operatie is inmiddels een groslijst opgesteld die binnen het college binnenkort alle aandacht zal

krijgen. De SDHOH-fractie is de mening toegedaan dat de raad in principe verantwoordelijk is voor de

-8-

15 mei 2003.

keuze uit deze - al dan niet door de raad zelf aangevulde - groslijst. Anders gezegd: niet het college

maar de raad bepaalt de aandachtsvelden. Wij realiseren ons dat dit in het verkennende stadium tot

onrust aanleiding kan geven. Onrust zowel binnen het gemeentelijk apparaat als bij verschillende

instellingen. Onder die omstandigheden zou het wellicht wenselijk zijn om deze groslijst in de vertrou-

welijke sfeer van het seniorenconvent te behandelen, waarna iedere fractie wel of geen verantwoor-

delijkheid kan nemen voor de te volgen koers. Zeker als coalitiepartij zullen wij het lef moeten hebben

impopulaire maatregelen te ondersteunen en, wat meer is, daarvoor de verantwoordelijkheid te

nemen.

In dit kader zouden wij overigens ook graag informatie hebben over de subsidioloog. Gelet op

met name het belang voor het toekomstige beleid van de bezuinigingsoperatie, pleiten wij ervoor dat

de resultaten van de Task-force per kwartaal worden gemeld aan de commissie middelen en onder-

steuning. Niet via de Marap, maar gewoon in de vorm van een A-viertje. Laat de raad maar mee-

denken in een vroeg stadium teneinde conflicten te voorkomen. De vraag is of het aloude spreek-

woord "de kost gaat voor de baat uit" niet moet worden omgedraaid, zodat de zin luidt: de baat gaat

voor de kost uit. Wij zijn benieuwd wat de raad daarvan vindt.

Sprekende over bezuinigingen zouden wij een lans willen breken voor minder papier in de vorm

van nota's, notities en zo verder. Voor de aardigheid heb ik de oogst van dit jaar maar eens mee-

genomen. Churchill heeft ooit tegen zijn medewerkers gezegd dat degene die zijn probleem niet op

een A4tje kwijt kon, zijn probleem onvoldoende beheerste. Wij hebben al eerder gesteld dat dikke

rapporten niet in de brievenbus passen. Anders gezegd: ze komen niet binnen en dus ook niet aan.

Ad d.

De SDHOH-fractie wil een aantal zaken aangeven waarvan uitwerking nodig zal blijken te zijn.

Zonder op dit moment daarover een mening te geven, denken wij toch dat hierover discussie zal

moeten plaatsvinden. Daarbij denken wij in zeer willekeurige volgorde aan:

1. Bespreking werkverdeling college en raad. Anders gezegd: inhoud geven aan het begrip kaders;

2. Vaststelling van een programma van de raad;

3. Samenwerking met Cobra;

4. Verplaatsing van de moskee in Blinkertsestraat;

5. Het Vinex-convenant; destijds is toegezegd dat de raad, alvorens tot definitieve afspraken te

komen, hierover zou worden geïnformeerd en de kans zou krijgen hierin inbreng te hebben.

6. Oplossen van de problemen met het Turks centrum.

Voorzitter, ik kom tot de conclusie. Wij stemmen in met de toetsingscriteria, de inflatiecorrecties,

het begrotingsperspectief en het concept-investeringsprogramma, op voorwaarde dat rekening wordt

gehouden met onze opmerkingen terzake.

De VOORZITTER: Dames en heren! Als ik de stapel stukken zie die op onze collegetafel gede-

poneerd zijn, vind ik dat de PC toch wel een uitkomst is. De inhoud van al deze stukken staat erin en

past op een enkel cd'tje.

De heer KLAUS (SP): Maar het blijft volgens mij een enorme brij en het is nog steeds niet dat A-

viertje van Churchill.

De VOORZITTER: Maar je kunt wel makkelijker selecteren. En je hoeft niet voor elke oplossing

een nieuw probleem te bedenken!

Dames en heren! Door de heer Roefs is een motie aangekondigd, maar nog niet ingediend. Ik

begrijp dat de CDA-fractie indiening afhankelijk stelt van het antwoord van het college.

Als eerste is door de heer Praasterink de volgende motie ingediend:

"MOTIE

De raad van Helmond in vergadering bij een op 15 mei I 03 overwegende dat:

1. De werkverdeling en belasting van de leden in de onderscheiden commissies van advies

grote verschillen vertoont;

2. De commissie MO in onvoldoende mate zelfstandige taken heeft;

3. Bepaalde speerpunten in het collegeprogramma in de toekomst meer aandacht behoeven;

4. De taakverdelingen binnen het college door het college zelf worden bepaald en derhalve

niet tot de bevoegdheden van de raad behoren;

5. Het centrum in de komende periode voldoende aandacht dient te krijgen;

Besluit:

1. Tot een herverdeling van het commissiewerk te komen:

-9-

15 mei 2003.

2. Uitgangspunt van die herverdeling is dat Economische zaken en daarmede samen-

hangende de centrumontwikkeling van uit de commissie SE wordt overgeheveld naar de

commissie MO;

3. De griffier opdracht te geven na te gaan in hoeverre dit tot wijzigingen leidt in de samen-

stelling van de raads- en burgercommissieleden in de commissies SE en MO;

4. De griffier te verzoeken eventuele wijzigingen procedureel in gang te zetten.

Deze motie is ondertekend door de heen Praasterink en Van de Ven.

De VOORZITTER: Het woord is nu aan de heer Dams.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! U geeft nu het woord aan de heer Dams. U had echter gezegd

een sprekersvolgorde naar grootte van de partijen te willen aanhouden. Maakt u nu wel de goede

keuze?

De VOORZITTER: Ik maak altijd de goede keuze, als het partijen betreft! Ik hanteer de volgorde

op het briefje die mij door deskundigen is aangereikt, maar ik begrijp nu dat de partij van de heer

Smits bij de laatste verkiezingen groter was dan de partij van de heer Dams, de WD.

De heer SMITS (HB): Laat ik de heer Dams het voordeel van de twijfel gunnen. Wat mij betreft

begint hij nu met zijn betoog.

De heer DAMS (WD): Voorzitter! Het lijdt geen twijfel dat de West-Europese economie zich

momenteel in moeilijk vaarwater bevindt. Dit heeft vanzelfsprekend zijn weerslag op de reflecties over

de begroting 2004 van onze gemeente. Niet alleen leidt het somberder economische perspectief tot

een mindere groei van de inkomsten uit het gemeentefonds, en op termijn zelfs tot een daling van die

inkomsten, maar tevens leidt het tot een verminderde uitgifte van grond voor zowel woningbouw als

industrieel gebruik, waardoor de areaaluitbreiding neerwaarts bijgesteld moet worden.

Het getuigt van realiteitszin dat gekozen is voor de weg van "de tering naar de nering te zetten"

en dat geen lastenverzwaring voor de inwoners wordt doorgevoerd. In feite is daarmee de speelruimte

voor nieuw beleid, ondanks het hoge ambitieniveau, zeer beperkt en gaan wij de facto verder op de

reeds eerder ingezette ontwikkelingen.

De WD-fractie beoordeelt het financiële kader niet als erg rooskleurig. Immers, belangrijk voor

het meerjarenperspectief zijn de via de Task-force te realiseren bezuinigingen. Het afstoten van

functies en PPS-constructies (waarbij ook de recentelijk in het VNG-blad genoemde PPS-constructie

met betrekking tot scholen wellicht aanknopingspunten biedt) zal moeten leiden tot de door het college

aan zichzelf opgelegde, en door de raad geaccordeerde, taak om door middel van het vrijmaken van

financiële middelen bij te dragen aan de realisatie van onze ambities. Wij refereren overigens wel aan

de bij de begroting 2003 toegezegde communicatie en interactie met de raad in deze, aangezien wij

met u van mening zijn dat deze operatie van uitermate grote importantie is.

Wel blijven wij onze zorgen behouden, zoals reeds bij de begrotingsbeschouwingen in no-

vember jl. door ons is verwoord, ten aanzien van de realisatie van de ombuiging. Het verleden heeft

ons niet bepaald optimistische gevoelens over Task-forces nagelaten en het doet ons genoegen te

constateren dat het college zelf al een vangnet heeft aangelegd door ¿ 1 miljoen voor nieuw beleid in

2006 en 2007 vooralsnog niet in te vullen. Een ons inziens verstandig standpunt.

Wij lezen dat wij eenmalig de contante waarde van de inflatiecorrectie op de grondprijzen gaan

verzilveren, wij laten ¿ 6,6 miljoen voorzieningen vrijvallen terwijl toch de verplichtingen in de toekomst

tot een uitgave zullen leiden en wij moeten nog enkele jaren sparen om de tekorten van de reserve

infrastructurele werken aan te zuiveren. Onze fractie vindt dit geen voorzichtig beleid en maakt zich

daarover ernstige zorgen. Eenmalige middelen worden ingezet om een ambitieus investerings-

programma te realiseren, terwijl wij anderzijds moeten vaststellen dat het investeringsprogramma over

de jaren 1999 tot en met 2002 bij lange na niet gerealiseerd is. Bovendien is het de vraag of deze

eenmalige middelen enkel en alleen ingezet zullen worden voor eenmalige investeringen, zodat na de

gebruiksperiode van het investeringsgoed vervangingsmogelijkheden een vraagteken worden. Onze

fractie maakt zich, zoals gezegd, over het voorgenoemde ernstige zorgen. Niet zozeer over de

effecten hiervan op korte termijn - die vallen wel mee -, maar vooral voor het lange termijnperspectief.

Het inzetten van de contant gemaakte toekomstige inkomsten achten wij niet juist. Middelen

kunnen pas ingezet worden als ze gerealiseerd zijn c.q. duidelijkheid bestaat over het tijdstip waarop

ze worden genoten. Op grond van die overweging wijzen wij de ¿ 2 miljoen voeding voor het mobili-

teitsfonds vooralsnog af. Een voeding vanuit het jaarresultaat van het grondbedrijf, mits de omvang

-10-

15 mei 2003.

van de algemene reserve van het grondbedrijf daartoe ruimte biedt, is naar onze mening een correcte

voeding. De voorgenomen voeding van dit fonds vanuit de inflatiecorrectie op de grondprijzen onder-

steunen wij met bovengenoemde kanttekening, zodat ook bij het toepassen van ons uitgangspunt de

einduitkomst niet zal afwijken, welke in onze filosofie echter pas tot stand komt als wij de extra in-

komsten daadwerkelijk ontvangen hebben. Overigens vragen wij ons af wat de doelstelling van het

mobiliteitsfonds wordt, waar aangegeven wordt dat vanaf 2007 de reserve infrastructurele werken

(RIW) ophoudt te bestaan. Is het mobiliteitsfonds dan de vervanger van de RIW of mogen wij praten

van een aanvulling op? Dit is ons niet duidelijk geworden.

Ook het beleid ten aanzien van de voorzieningen acht onze fractie, mede in het licht van de

boekhoudschandalen die de laatste tijd tot ons zijn gekomen en in het licht van de internationale

accountantsrichtlijnen voor de jaarrekening, niet correct. Voorzieningen zijn immers bedoeld om uit het

verleden stammende verplichtingen, die redelijk accuraat qua omvang en tijdstip van betaling in te

schatten zijn, af te dekken en te laten drukken op het jaar waarin zij hun oorsprong vinden, aldus

leidend tot een duidelijk inzicht in vermogen en verplichtingen. In het verleden heeft onze fractie vanuit

bovenstaande overwegingen uitdrukkelijk gevraagd om in voldoende mate voorzieningen te treffen en

het is ons inziens niet juist van dat beleid af te wijken. Of dan de benaming voorziening gehanteerd

moet worden of dat wij de post benoemen tot een bestemmingsreserve, is ons om het even, als wij

het bedrag maar in de knip houden.

Als wij ten aanzien van de realisatie van investeringen constateren dat wij de ambities niet in de

geplande tijd kunnen waarmaken, dan is een pas op de plaats door te temporiseren ons inziens hét

middel om de in onze filosofie ingeperkte ruimte te compenseren.

Impliciet zijn wij in ons betoog al akkoord gegaan met de inflatiecorrectie op de grondprijzen.

Indachtig dat in een tijd van recessie ook een neerwaartse bijstelling mogelijk moet zijn, achten wij

evenwel de huidige marktsituatie ten aanzien van investeerders niet van dien aard, dat deze op grond

van de verhoogde grondprijzen zouden afzien van een eventueel voorgenomen vestiging in onze

gemeente. Voor 2004 gaan wij daarom vooralsnog akkoord met het voorstel. Dit zelfde geldt ove-

rigens ook ten aanzien van de overige inflatiecorrectievoorstellen.

Met betrekking tot het zgn. 5,22-fonds van het SRE zijn voor 2005 en verdere jaren geen mid-

delen gereserveerd, ondanks dat een jaarlijkse voeding van dit fonds in die jaren wellicht onontkoom-

baar is. In dat licht geven wij het college de overweging mee om te zijner tijd onrendabele investe-

ringen uit het huidige programma (en wij leggen daarbij de nadruk op huidig) te laten dekken door

uitkeringen uit het 5,22-fonds. Aldus wordt bereikt dat kapitaallasten bespaard worden en de fonds-

bijdrage per saldo een budgettair neutraal karakter krijgt.

Tot zover onze beschouwingen met betrekking tot de financiële paragraaf.

Ten aanzien van het veiligheidsbeleid zijn deels structureel extra middelen beschikbaar. Wij

ondersteunen dit voornemen. Daarbij wil de WO-fractie er wel voor pleiten deze middelen pas

concreet in te vullen qua besteding als de financiële consequenties van het Regionaal Beheersplan

Rampenbestrijding, dat in 2003 opgesteld moet worden, bekend zijn. Tot op heden bestaat daar nog

geen inzicht in.

Ook vragen wij in het kader van veiligheid aandacht voor videobewaking in de To Holscherhof.

Daarbij kan wellicht, om de kosten te drukken, aansluiting worden gezocht bij de ontwikkelingen op

het Havenplein en de wensen van de ondernemers in het citygebied op dit vlak. De kosten om dan de

videobewaking uit te breiden met deze parel in het Helmondse centrum, zijn in die situatie wellicht

beperkt. Desnoods zijn wij bereid de beleidsintensivering voetgangerswegbewijzering daarvoor in te

ruilen.

Het veiligheidsbeleid is in het verleden in niet onaanzienlijke mate mede gebaseerd geweest op

ID-banen. Wij hebben begrip voor uw voornemen om te zoeken naar een andere werkvorm, waarbij

nog meer dan in het verleden ondersteuning gegeven kan worden aan veiligheid en handhaving. Toch

blijven wij zorgen houden ten aanzien van de ID-banen in zijn algemeenheid. Het rijksbeleid is door de

formatieperikelen er niet helderder op geworden en de consequenties voor 2004 zijn nog in het vage.

Wij hopen dat ten tijde van de begrotingsbehandeling in het najaar meer helderheid is geschapen.

Voor die tijd zijn wij niet bereid hierover een concreter standpunt in te nemen.

Met betrekking tot Binnenstad-Oost is het verheugend te concluderen dat er stoom op de ketel

begint te komen. Dat ook accenten in de Heistraat worden gelegd door deze een hogere prioriteit toe

te kennen, achten wij een goede benadering.

De vlakke-vloerzaal is voor de WO-fractie al enkele jaren een speerpunt. De steeds grotere

roep om zo'n zaal en de mogelijkheid middels de realisatie van die zaal bij te dragen aan de ontwik-

keling van het Steenwegkwartier, juichen wij toe. Een eerdere realisatie dan in 2006 zou dan ook onze

instemming krijgen. Overigens vertrouwen wij er wel op dat de E 14 miljoen, waarvan de middelen voor

-11-

15 mei 2003.

de vlakke-vloerzaal en het Kunstencentrum Helmond deel uitmaken, voldoende financiële ruimte Iaat

om in het centrum de bibliotheek te herhuisvesten.

Bereikbaarheid van stad en centrum blijven ook in onze visie speerpunt van beleid. Met name

ook de afnemende bereikbaarheid van Stiphout verdient aandacht. Niet alleen vanuit het oogpunt van

verkeersdoorstroming, maar ook qua bereikbaarheid in noodsituaties. In dit verband vragen wij in hoe-

verre de aanleg van een rotonde in de Rooseveltlaan past in de totaalfilosofie van de hoofdwegen-

structuur. Is het verstanding reeds in 2004 hier fysieke maatregelen te treffen, terwijl de 4e fase van de

studie Hoofdwegenstructuur pas in 2005 ter beschikking komt?

Ten aanzien van Brandevoort achten wij het ongewenst dat de Brandevoortsedreef in feite de

wijk in twee delen scheurt. Vooral voetgangers en fietsers ondervinden daarvan de nadelen. Is het niet

wenselijk een bijdrage aan de verkeersveiligheid te geven middels het aanleggen van een fly-over in

oost-westrichting, vergelijkbaar met de verbinding over de kanaalomleiding tussen Noord en Dier-

donk?

Overigens pleiten wij er ook voor om de sportvelden in Brandevoort eerder aan te leggen dan na

2007. Voor de ontwikkeling tot een volwaardige wijk achten wij een versnelling gewenst, dit temeer

omdat diverse andere voorzieningen (met name op het gebied van onderwijs) in deze wijk mede door

de bewoners zelf betaald worden middels een verhoogde grondprijs. In die rede is het billijk een ver-

snelling door te voeren.

Zoals gesteld is de economische situatie niet florissant. Niettemin is het beleid erop gericht de

economische positie van Helmond te versterken. Dit komt tot uitdrukking in het nastreven van een

versnelde groei van de werkgelegenheid, een verbetering van de arbeidsmarktsituatie, uitbreiding van

voorzieningen in het beroepsonderwijs en extra ruimte voor bedrijvigheid. Hoe zien wij deze doel-

stellingen geconcretiseerd in het voorgenomen beleid voor 2004?

Een nieuw speerpunt van beleid is geformuleerd in de continuering van de woningbouw-

productie. Naar aanleiding van de achterblijvende productie rijst de vraag in hoeverre deze con-

sequenties heeft en in concreto op welk vlak. Onze fractie acht het gewenst de raad hieromtrent nader

in te lichten via de commissie ruimtelijk fysiek.

In de voorjaarsnota wordt melding gemaakt van de actualiteit met betrekking tot de WVG. Het

onverkort invulling geven aan het Protocol brengt wellicht een financieel risico van ¿ 1,2 miljoen met

zich. Uitvoering geven aan het landelijke Protocol is geen wettelijke verplichting en ons inziens dient in

deze, gezien het financiële belang, terughoudendheid te worden betracht. De verhoging van het bud-

get WVG met ¿ 0,4 miljoen achten wij vooralsnog een noodzakelijke intensivering.

Verbaasd hebben wij kennis genomen van het feit dat de beleidsnota Sport inmiddels al in uit-

voering is genomen. Onze fractie heeft deze nota nimmer kunnen inzien en vraagt zich nu af of de

andere fracties meer informatie hebben ontvangen dan de WD. Vooralsnog gaan wij echter uit van

wishful thinking van de auteur.

Ten slotte, voorzitter, willen wij beëindigen met onze cri de coeur, nu in de vorm van een variatie

op een bekend spreekwoord: "beter een A4-tje in de hand dan een dikke nota die in de lucht blijft

hangen." Tot op heden moeten wij vaststellen dat de boodschap nog niet veel effect gehad heeft,

maar wij blijven hopen. Ook hier kunnen ons inziens aanzienlijke besparingen gerealiseerd worden en

dan niet alleen voor de tijdsbesteding van raadsleden.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Naar aanleiding van de actie van de heer Praasterink herinner

ik mij dat een lid van onze fractie, toen hij pas een week raadslid was, ooit de krant heeft gehaald op

een foto met hele stapels nota's voor zich.

Leden van de raad, geacht college en overige belangstellenden op de tribune! Dan kom ik nu aan

de bijdrage van Helmondse Belangen in het kader van de Voorjaarsnota 2003.

"Soberheid." Met deze conclusie besloot de directeur van de dienst middelen en ondersteuning,

de heer Marneffe, vorige week woensdag de informatieve sessie af over de Voorjaarsnota 2003, de op-

maat voor de programmabegroting 2004. Soberheid is geboden voor de financiële situatie de komende

jaren. Een pas op de plaats maken; géén ondoordachte uitgaven; risico's goed inschatten; prioriteiten

stellen en, natuurlijk, bezuinigen.

Dan is het toch óók belangrijk om even de woorden, die in de jaarrekening van 2002 staan op-

getekend, hier even aan te halen. Daar wordt door de directeur gesignaleerd "dat de financiële positie

van de gemeente redelijk is te noemen." Dus er is soberheid geboden vanuit een redelijke financiële

positie. Maar goed, bezuinigen is en blijft het relaas van deze eerste duale voorjaarsnota.

Voorzitter, op het bezuinigen wil ik straks nog terugkomen. Eerst hebben wij als Helmondse

Belangen ons de vraag gesteld of deze voorjaarsnota wel op een duale wijze tot stand is gekomen. Is

dat ook niet de vraag die wij als gemeenteraad moeten stellen? Want in het duale systeem stelt toch

de gemeenteraad de kaders en prioriteiten?

-12-

15 mei 2003.

Inmiddels hebben wij al wat redenen en antwoorden gekregen over het hoe, waarom en op

welke wijze deze eerste duale voorjaarsnota tot stand is gekomen. Voor collegepartijen hartstikke

logisch. Gerrit Praasterink van de fractie van SDHOH sprak in de wandelgangen en concludeerde, dat

iedereen zijn prioriteiten, aandachtspunten en wensenlijstje toch had kunnen afgeven bij het college.

Hij had dit in het begin van dit jaar gedaan. Dat hadden jullie toch ook kunnen doen, was zijn relaas.

Ja voorzitter, dat hadden wij natuurlijk kunnen doen. Maar u begrijpt toch ook wel dat met onze

wensen- en prioriteiten lijstjes nou niet bepaald rekening zou worden gehouden! Ook in het duale

systeem is het verdomd handig als je aan de goede kant van de groene tafel zit. Anders gezegd: de

politieke verhoudingen die onder andere via het collegeprogramma en de overdrachtdossiers zijn

gecreëerd, zijn ook in dit duale systeem nadelig voor de niet-coalitiepartijen.

Wij proberen de raad en het college alsmaar te verleiden om een raadsprogramma op te laten

stellen. Maar ja, wat in andere gemeenten wel lukt, lukt hier in Helmond schijnbaar niet. Wij willen

graag een raadsprogramma om de duale verhoudingen binnen het duale stelsel te benadrukken. Bij-

voorbeeld om het college méér in de rol van uitvoerder dan die van beleidsbepaler of regievoerder te

zien. Wij hebben in het verleden collega-raadsleden wel eens de kreet horen slaken "De raad moet

naar Antwerpen." Wat ons betreft krijgt deze kreet steeds meer inhoud. Zeker als wij daarbij ook nog

in een raadsprogramma de financiële piketpalen zouden kunnen uitzetten. Nu moeten wij het doen

met de financiële piketpalen zoals die door het college worden neergezet...

Tijdens de eerste reactie die wij als fractie Helmondse Belangen vorige week mochten geven,

bleek al ras dat wij het met sommige uitgangspunten niet zo eens waren en andere visies hadden.

Bijvoorbeeld de verhoging van de grondprijzen. Dit lijkt ons in deze periode van een ineenstortende

huizenmarkt en een slecht bedrijfseconomisch klimaat niet zo'n gunstige move. Oké: u stelt slechts

een verhoging van 2,7% voor, te weten het voorziene inflatiepercentage voor het komende jaar. Ove-

rigens voorziet het CBS voor 2004 een percentage van 2,5 %. Ondanks de wetenschap dat door het

grondbedrijf winsten moeten worden gemaakt, zou een pas op de plaats, en mogelijk zelfs een

grondprijsverlaging, misschien beter zijn. Zeker voor gezien de vele plannen die wij voor de diverse in-

en uitbreidingsgebieden op de plank hebben liggen. De gevolgen van géén verhoging of zelfs een

verlaging, laten zich snel raden: minder winstneming. Maar dat zijn wij, gezien de dekking in het

meerjareninvesteringsprogramma, toch al van plan. Waarom deze methodiek pas opnemen voor het

jaar 2005, als deze voor 2004 mogelijk een gunstiger effect kan hebben op de grondverkoop? Want

ondanks de positieve geluiden over de huidige grondverkoop, zijn wij van mening dat ook in Helmond

de gevolgen al voelbaar zijn. Het positieve "Brandevoorteffect" is niet oneindig en blijft geen garantie

voor succes. Reageren op de marktwerking en marktconforme prijzen is toch het beleid? Overigens

zijn sommige grotere gemeenten ons met grondprijsverlaging al voorgegaan.

Voorzitter! Onze burgers zullen weer met een lastenverzwaring worden geconfronteerd. Tarie-

venbeleid en OZB vallen onder het regime van de inflatiecorrectie: 2,7%. Zoals al eerder aangehaald,

voorziet het CBS voor 2004 een stijging van 2,5%. Inflatiecorrectie: een doorbelasting van de stijging

van de algemene kosten. Toch mogen wij ons inziens niet voorbijgaan aan het feit dat onze burgers er

mede voor hebben gezorgd dat bijvoorbeeld op de jaarrekening 2002 een voordeel van ¿ 15,3

miljoen, het verschil tussen baten en lasten, werd ingeboekt. En dat is de laatste jaarrekeningen in-

middels gemeengoed geworden.

In de voorliggende voorjaarsnota wordt het gunstige resultaat weliswaar teruggebracht, maar in

2004 is er toch nog een vrijval van ¿ 3,6 miljoen die wij vrij kunnen besteden. En u stelt voor dit

bedrag gelijk maar in te zetten voor de investeringsplanning 2004 en 2005. Weggeboekt! Dit

weg boeken geldt ook voor de voordeeltjes die vorige jaren via het gemeentefonds werden geboekt.

Kortom: al die voordeeltjes worden gelijk als winstneming binnen het financiële gemeentelijke

huishoudboekje opgesoupeerd en verdeeld. Winstdeling of, anders gezegd, een lastenverlichting voor

de aandeelhouders, onze burgers dus, komt niet in beeld. Ik hoor het u al zeggen: deze investeringen

zullen weer terugvloeien naar onze burgers en dat betekent toch weer resultaten ten behoeve van de

burgers. Dat zal best, voorzitter, maar wij scoren in negatieve zin toch al best hoog op de lokale

woonlasten ladder! Graag verwijs ik u naar "Atlas van de lokale lasten 2003" van het COELO (Centrum

van onderzoek van Economie van de Lagere Overheden) en de provinciale ranking. Voorzitter, na

vele jaren lastenverzwaringen zou ook in deze verslechterende economische tijden met betrekking tot

lastenverzwaring op lokaal niveau kunnen worden gestreefd naar nul. De rek bij onze burgers is er zo

langzaamaan ook uit!

Het is voor de financiële deskundigen een ongewone en ongewenste gedachte om ons

gemeentelijk huishoudboekje sluitend te maken door een programmabegroting te presenteren inclu-

sief de kosten voor de inflatiecorrectie en de financiële negatieve effecten af te dekken door middel

van door onze burgers bij elkaar gebrachte voordeeltjes. Misschien leidt dit ook tot meer aandacht

tijdens het opstellen van de jaarlijkse begrotingen en tot accurater en reëler begroten, waardoor de

-13-

15 mei 2003.

lastenverzwaringen zeker nadien beter worden begrepen. Want, voorzitter, er blijven diverse reser-

veringen uit het investeringsprogramma, kredieten, op de plank liggen. Gereserveerde gelden worden

Iaat of in sommige gevallen niet opgehaald. De cijfers in de Concernmarap zijn wat dat betreft heel

duidelijk. Wij ervaren overigens steeds meer dat kredieten worden aangevraagd vanuit oude investe-

ringsprogramma's of overschotten daarvan, om die vervolgens weer op een andere wijze in te zetten.

Ik kom nu aan het onderwerp bezuinigen. Hiervoor hebben wij een Task-force, een groep

deskundigen die de vorige raadsperiode ook al bezig was om naar bezuinigingen te zoeken. Toen

spraken wij over het bezuinigingen vanuit een kerntakendiscussie. De formule wordt nu weer

opgepoetst en de taakstelling is duidelijk. Structureel ¿ 5 miljoen, te beginnen in 2006. De uitgangs-

punten zijn geformuleerd in de voorjaarsnota. Die lijken ons helder, zeker de keuze om niet de kaas-

schaafmethode te gebruiken. Grote zaken leveren gewoon meer geld op. Daarom is het alleszins

vreemd als wij zien hoe de eerste bezuinigingsoperatie van het college die zich komende periode

aandient, kan worden ingeschat. Concreet gaat het om het volgende. Volgende week spreken wij

elkaar over de mogelijke bezuiniging vanwege het opheffen, het ontvlechten van VVV en Stichting

Stadspromotie. Wat ons betreft een kaasschaafmethodiek pur sang, die niet aansluit op de

uitgangspunten van de Task-force.

Voorzitter! Wij hebben ook al kunnen lezen dat de Task-force haar werk serieus oppikt. Prima!

Het college is reeds geïnformeerd over een groslijst. Dat maakt ons natuurlijk nieuwsgierig, en met

ons meerderen in deze zaal. Voor de goede orde: in het duale bestel bent u als college de uit-

voerende partij van opdrachten die wij als gemeenteraad u geven. Wij wachten daarom met spanning

op de eerste resultaten. Het mag duidelijk zijn dat wij de vrijheid hebben en ook zullen nemen om,

vanuit onze politieke visie, aan te geven waar de keuzes voor de bezuinigingen komen te liggen. Wat

ons betreft: wij zullen ons positief kritisch opstellen en lasten leggen waar ze het best kunnen worden

gedragen. Alleen is onze handicap is dat wij dit vanuit een niet-coalitieachtergrond moeten doen. Een

raadsprogramma was daarom toch handig geweest, om zo eensluidende raadsbrede politieke

bezuinigingskeuzes te kunnen maken.

Bezuinigen op lokaal niveau gaat via de Task-force. Maar er komen ook bezuinigen op landelijk

niveau. Sinds gisteravond is daar al iets meer duidelijkheid over gekomen. U schrijft in de voorjaars-

nota dat u de landelijke bezuinigingen aardig in beeld denkt te hebben. Het spookbeeld van de

gedeeltelijk afschaffing van de OZB is weer aan de orde. Andere zaken, bijvoorbeeld de korting op de

ID-banen, zullen mogelijk morgen duidelijk worden. Ik verwijs graag naar de brieven die vorig jaar

door wethouder Tielemans tijdens de begrotingbehandeling 2003 al werden toegezonden. Kortom: de

landelijk bezuinigingen gooien absoluut roet in de voorjaarsnota 2003 en de uiteindelijke uitwerking

van de programmabegroting 2004. Landelijke bezuinigingsdrift die voor de lokale besteding negatieve

gevolgen heeft. Het spreekwoord "Als het regent in Den Haag druppelt het in de gemeenten" is weer

actueel.

Dan kom ik bij de risico's die ons financieel bedreigen. Wij denken dat u ze aardig in beeld

heeft. Obragas, WVG, BTW-compensatiefonds, bijdrage SRE en natuurlijk de reeds gememoreerde

kabinetsbezuinigingen. Alleen, diverse risico's zijn financieel nog moeilijk of geheel niet in te schatten.

En dat is lastig. Wij zijn het overigens niet met u eens dat de toenemende werkloosheid niet als een

risico of dreigende factor onderkent. Want hoe je het wendt of keert: werk en inkomen zijn de

belangrijkste pijlers van onze samenleving. Dat is zo klaar al een klontje. Als daar de klad in komt, dan

treft het de totale samenleving. De geschiedenis spreekt boekdelen. En geschiedenis herhaalt zich

vaak! Wij lopen misschien financieel nog niet zo'n gevaar bij het onderwerp werkloosheid, maar de

samenleving zal door hoge werkloosheidscijfers daar de tol voor gaan betalen. Direct en indirect krijgt

dit zijn weerslag op het gemeentelijk bestel. Overigens: bij de informatieve sessie van vorige week

werd nog een risico genoemd dat nog niet als zodanig staat beschreven, maar wel sluimert. Aan-

gegeven werd dat wij, vanwege onze investeringsdrift van de laatste decennia, ook een fikse druk

gaan leggen op mogelijke vervangingsinvesteringen. Mogelijk krijgen wij hier binnenkort meer inzicht

in, als de diverse beheer- en onderhoudsprogramma's worden gepresenteerd, bijvoorbeeld voor

wegen, groen en gemeentelijke gebouwen.

De door u gepresenteerde speerpunten en de volgorde hiervan zijn voor ons geen aanleiding

tot het maken van opmerkingen, behalve dan dat wij er natuurlijk enkele missen. Misschien niet direct

voor u belangrijke speerpunten, maar naar onze inzichten zouden zaken als dierenwelzijn en klimaat-

beleid niet hebben misstaan.

Voorzitter, om langzaam te gaan af ronden nog even iets over de investeringsplanningen voor

de korte termijn en de lange termijn. Onze ambities zijn hoog, onze plannen zijn groots. De gevo-

teerde kredieten en de bedragen liegen er niet om. Duidelijk moge zijn dat sommige van uw krediet-

voteringen onze instemming niet hebben. Wij zullen ze, wanneer ze in de vakcommissies worden

behandeld, steeds positief-kritisch bekijken en beoordelen. Als althans deze concepten het gaan

-14-

15 mei 2003.

halen bij de uiteindelijke programmabegroting 2004 en de Beleidsnota Strategische Investeringen

2002-2011. Want de slogan is: "Hoe snel de investering ook gepland, de tijd achterhaalt hem mogelijk

wel'"

Even terzijde: vanmorgen stond er een leuk artikel in het Eindhovens Dagblad te lezen over de

ontmanteling van onze bruggen. Ik heb begrepen dat ontmantelen voor het college niet meer inhoudt

dan het vervangen van een aantal staalkabels en dat het verder daarbij blijft. Wat ons betreft illustreert

dat hoe wij sommige projecten in onze investeringsplanningen moeten lezen!

Tot slot nog wat opmerkingen over het nieuwe beleid.

Allereerst de impulsen voor de uitvoering van de WVG. Wij hebben vorige week het relaas van

mevrouw Gielen aangehoord. Dat er problemen rond het WVG-Protocol en de vervoersvoorziening

worden gezien, is helder en duidelijk. Wat ons echter ook was opgevallen, was het klanttevreden-

heidspercentage. Wij lezen dat 85% van de klanten tevreden is. Goed cijfer, ruim voldoende, zou je

zeggen. Het betekent echter wel dat 15%, of, beter gezegd, bijna 1 op de 6, ontevreden is. Het bureau

WVG zal zeker haar nakende best doen. Daar ben ik van overtuigd. De actiepunten van het zelf-

onderzoek van enkele jaren terug zullen best hun uitwerking hebben gehad. Voorzitter, wij kunnen

toch niet accepteren dat, bij de uitvoering van een kerntaak, zo'n hoog negatief percentage wordt

gehaald? Wij zouden nog meer aandacht willen vragen voor de doelgroep van de WVG, zeker in het

Jaar van de Gehandicapten. Wij vragen u vanaf deze plaats om acties te ondernemen die ver-

beterpunten opleveren, zodat de knel- en pijnpunten die leiden tot ontevredenheid, worden weg-

genomen. Voorzitter, ¿ 400.000,-- als extra budget voor WVG is een aardig bedrag. Maar als dit alleen

voor de autonome groei voor 2004 wordt gebruikt, zal het percentage klantontevredenheid zeker niet

dalen. Het kan en mag toch niet zo zijn, voorzitter, dat een groep burgers met een handicap daar nog

een extra handicap bij heeft.

Onze voorlaatste opmerking betreft de extra impulsen voor sport en evenementen. Ik denk dat

wij eerst maar eens de verschillende nota's onder ogen moeten krijgen om goed te beoordelen of de

voorgestelde impulsen voldoende zijn, alvorens wij bijvoorbeeld de buurtfeesten a raison van ¿

1500,00 gaan organiseren.

Tot slot constateren wij dat er voor nieuw beleid vele kleine bedragen opgenomen zijn,

waardoor er voor onze Task-force weinig eer is te behalen!

Tot zover de bijdrage van de fractie Helmondse Belangen.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter, dames en heren! Voorjaar, een heerlijk seizoen; nieuw

leven, veel kleuren en waarschijnlijk een nieuw kabinet. Over kleuren gesproken: in Binnenstad-Oost

aan de Wezelstraat heb je in het voorjaar een mozaïek van kleuren. Het gras is groen en er tussen-

door een mooie variant aan wildgroei die de grote groene grasvelden kleur geven. Daartegenover heb

je de zandvlaktes, met het donker en lichtbruin van de woonblokken die onlangs gesloopt zijn. Hier-

naast heb je nog de witgele kleuren van de vitrages van de inmiddels onbewoonde huizen die nog

gesloopt zullen worden. Even krijg je de stoute gedachte of deze situatie ook zou passen binnen het

leisurebeleid, waar wij zo veel van verwachten. Een gemiddelde landschapschilder zou meteen het

doek pakken en de kleuren in kaart brengen. Als wij nog even geduld hebben en de afspraken tussen

de gemeente en de corporaties blijven bij intenties, ontstaat er in de binnenstad een mooi stukje

natuur. Helaas is dit stukje natuur ontstaan doordat de bewoners de speelbal zijn geworden van de

gemeente en de woningcorporaties.

Maar... In het voorjaar valt ook de voorjaarsnota weer op de mat, dit jaar op 25 april.

Voorzitter! Wij dachten dat het college ervoor stond deze periode meer te investeren in mensen

dan in stenen. Helaas zien wij dit in onvoldoende mate terug in de voorjaarsnota. Wij vinden nog

steeds dat de centrumontwikkeling getemporiseerd kan worden, zodat er geld vrijkomt voor andere

prioriteiten.

Op landelijk niveau hebben wij nog steeds geen kabinet en duren de onderhandelingen voort.

Weliswaar is er een wijziging in de onderhandelingspartners, maar er zit ook een constante factor in

het geheel: het CDA. Wij hoeven ons geen zorgen te maken, want het demissionair kabinet regeert

ijverig voort. Zij doen gewoon mee met de oorlog tegen Irak, maken afspraken over vredesmissies

waarbij Nederlandse militairen in Irak gestationeerd kunnen worden, concretiseren de bezuinigings-

plannen. Kortom: alles loopt gewoon door.

De landelijke bezuinigingsplannen hebben ook direct uitwerking op onze gemeente, onder

andere onder de naam Task-force. Het college stelt voor om een bezuinigingsoperatie van ¿ 5

miljoen, waarvan E 1 miljoen voor nieuw beleid, uit te voeren. Het college schijnt al een lijst te hebben

bestaande uit 50 punten waarop bezuinigd kan worden. Wij vinden dat het college onmiddellijk deze

50 punten openbaar moet maken. Als PvdA-fractie spreken wij onze bezorgdheid uit over de onzeker-

-15-

15 mei 2003.

heid of de beoogde bezuiniging gehaald wordt en over het algemeen zijn wij van mening dat er een

voorzichtiger koers gevaren dient te worden.

De PvdA-fractie vindt dat er prioriteit gegeven moet worden aan:

. Armoedebeleid; de tweedeling in de maatschappij groeit, maar plaatselijk wordt niets onder-

nomen.

. Werkgelegenheid; het is wel een speerpunt, maar er worden geen extra middelen voor beschik-

baar gesteld.

. Integratiebeleid; het is een speerpunt van beleid bij Grotestedenbeleid (GSB), maar niet in deze

GSB-gemeente.

. Leefbaarheid wijken; er is sprake van gebrekkig toezicht en slecht onderhoud.

. Binnenstad-Oost; geen woorden, maar daden!

Voorzitter! Wij zijn er geen voorstander van dat de investeringen voor het Kunstencentrum

Helmond, de bibliotheek en de platte zaal samengevoegd worden. Met name de bibliotheek willen wij

als aparte investering opgenomen zien. Wat ons betreft blijft de bibliotheek gewoon op de Markt, hetzij

met uitbreiding op de huidige locatie of op de locatie ABN/AMRO.

Veiligheid en handhaving.

Met de extra investering kunnen wij leven. Voor wat de invulling betreft: bij ons blijft nog steeds

de vraag hangen naar de positie van de stadswachten. De garanties van de burgemeester hebben

ons op de korte termijn gerustgesteld, maar voor de middellange termijn kan de vacaturestop voor de

stadswachten een behoorlijke verkleining van de organisatie betekenen. Kortom: wij zijn bezorgd over

de situatie van de stadswachten. Ook bij de behandeling van de nota Integraal veiligheidsbeleid heeft

de PvdA-fractie hier aandacht voor gevraagd.

Het Havenplein heeft zich ontwikkeld tot hét uitgaansgebied van Helmond en zal zich verder

ontwikkelen. Daarom lijkt het ons zinvol om het horecabeleid met name voor dit gebied nader te

bespreken. Dit mag zich niet beperken tot cameratoezicht, waar de PvdA-fractie toch al niet echt

gelukkig mee is. Ook aspecten als sluitingstijden, deurbeleid, vergunningen etc. dienen de revue te

passeren.

Uiteraard dient ondertussen opgetreden te worden tegen illegale kamerverhuur en andere on-

gewenste ontwikkelingen met betrekking tot het gebruik van woningen.

Binnenstad-Oost.

Een van de speerpunten voor de PvdA-fractie is Binnenstad-Oost; gelukkig is het dat ook van

het college. Helaas zijn er tot op heden alleen nog maar intentieafspraken. Toen in februari staats-

secretaris Remkes Binnenstad-Oost Plus (Helmond-Centrum, West en Suytkade) tot één van de 50

extra aandachtsgebieden van het land bestempelde, waren wij daarover zeer verheugd. Of dit in het

kader van de huidige kabinetsonderhandelingen overeind blijft en wat voor middelen hier tegenover

staan en door de gemeente zelf ingebracht dienen te worden, is nog de vraag. Weliswaar spreken wij

hier over de periode 2005-2009, maar de onzekerheid op dit punt ondersteunt ons in onze gedachte

om het nu wat zuiniger aan te doen.

Het zeer ambitieuze jaarprogramma 2003 Iaat zien wat een veelheid aan taken er ligt, maar tot

op heden is er nog geen paal de grond in gegaan. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan

herhuisvesting van bewoners uit de deelgebieden Sassen plein en Dierenbuurt. Bij de behandeling van

de nota Wonen afgelopen jaar kregen wij, op onze vraag naar de leegstand, het antwoord dat er 61

woningen in afwachting van herstructurering leegstonden, deels ook bestemd voor West. De

doorstroming voor de hele stad zit behoorlijk op slot, ook voor andere wijken. Inmiddels is de wachtlijst

opgelopen tot 5242 woningzoekenden per 1 januari 2003. Kan het college ons mededelen hoe de

herhuisvesting verloopt? Hoeveel mensen willen er straks terugkeren en in hoeverre is er een tekort?

De sociaal-maatschappelijke poot van de herstructurering baart de nodige zorgen. Komt het

wijkhuis/brede school op tijd klaar? Hoe wordt het ingevuld en hoe gaat het beheer geregeld worden?

Zoals al meermalen door ons is gesteld, willen wij graag dat 't Huukske open blijft. De doelgroep die

nu van dit wijkhuis gebruik maakt, zien wij niet verhuizen naar wijkhuis/brede school. Daarmee zouden

wij verantwoordelijk zijn voor een stuk sociaal-maatschappelijke achteruitgang. Men denke hierbij aan

de opgezette activiteiten van het ABCD-participatieproject.

Voorts willen wij aandacht vragen voor de hoge werkloosheid in Binnenstad-Oost. Wat denkt

het college hieraan te gaan doen?

Ten slotte willen wij pleiten voor een impuls voor die gebieden die net buiten de herstructurering

vallen, zoals de Leonarduswijk, een impuls door middel van maatregelen na een buurtschouw. Wij

denken hierbij aan de rest van de binnenstad.

Leefbaarheid wijken.

Ook willen wij de leefbaarheid van andere wijken, men denke aan onderhoud en wijkvoor-

zieningen, onder de aandacht brengen. Een goed voorbeeld hiervan is de wijk Brouwhuis die de

-16-

15 mei 2003.

laatste tijd nogal onder druk staat. Het verdwijnen van elementaire voorzieningen uit het

winkelcentrum Brouwhorst roept de vraag op hoe serieus het college de problemen in de wijken

neemt.

Het achterstallig onderhoud aan de geluidswal bij Berkendonk dient opgenomen te worden in

het investeringsprogramma.

Toezicht en handhaving lopen schrikbarend achteruit in bijna alle wijken. Hier dient verandering

in te komen.

Continuering woningproductie.

Het is naar maar waar: wij moeten constateren dat de woningbouwproductie niet gehaald wordt.

In de voorjaarsnota wordt de vrees geuit dat de economische recessie van het moment de productie

zelfs nog verder zal doen dalen. Zet daarbij nog dat het provinciaal beleid in die zin is gewijzigd, dat

de kleinere gemeenten nu voor hun eigen behoefte mogen bouwen. Dan is de vraag ook of de aan-

tallen van die zijde onder druk komen te staan.

De PvdA is altijd een warm pleitbezorger geweest van goedkope huurwoningen; dit segment

dreigt nu behoorlijk in de knel te komen. Duidelijk is dat alle woningbouwcorporaties erop aandringen

dat juist voor deze categorie gebouwd dient te worden. Wellicht dat het zojuist in Helmond gevestigde

Cobra hierin met de vier Helmondse corporaties mee kan denken en werken. Dan is de burgemeester

ook weer gerust gesteld en wordt het geld niet naar Dordrecht gebracht, maar blijft het in de regio.

Verbetering bereikbaarheid.

Het feit dat Helmond een vierde station krijgt, is een impuls voor het openbaar treinvervoer. Aan

de andere kant zien wij een steeds grotere afbraak van het overige openbaar vervoer. Busdiensten

worden steeds verder ingeperkt, de treintaxi verdwijnt enz. Met name ouderen worden hier de dupe

van. Zieken- of verpleeghuisbezoek is niet of nauwelijks meer mogelijk. Gemeentelijk en in SRE-ver-

band zal alles in het werk moeten worden gesteld om vormen van openbaar vervoer te behouden c.q.

te ontwikkelen.

Voor wat het autovervoer betreft ligt er een duidelijke uitspraak van de raad: een ondertunnelde

oost- westroute.

Daarnaast zijn er andere knelpunten. Wij noemen er één: de Eikendreef. Deze weg wordt over-

belast en de belasting zal nog erger worden na realisatie van Suytkade, als er geen maatregelen

worden genomen. Aan de bewegwijzering is al iets gebeurd, maar de PvdA-fractie pleit er in ieder

geval voor dat het aantal verkeersbewegingen wordt teruggebracht, met name die van het vracht-

verkeer. Dit zou kunnen door verbodsperiodes in te stellen, zodanig dat de bewoners in ieder geval

weer aan hun nachtrust toe komen.

Wij zijn nog steeds van mening dat het college in harmonie met Laarbeek moet komen tot een

oplossing voor een passanten haven.

In de voorjaarsnota wordt vermeld dat met de aanleg van het VLlTS-fietspad pas kan worden

begonnen als de financiering rond is. Dat is een open deur die je overal op kunt loslaten. Ziet het

college nog realisatiemogelijkheden voor dit fietspad of is het allemaal luchtfietserij?

Economie en werkgelegenheid.

Voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid is het niet verkeerd om te spreken over de peri-

ode 1998 tot 2002 als je een positief beeld wilt schetsen. Natuurlijk weten wij dat in die periode de

economie hoogtij vierde. Voor het vervullen van het overschot aan vacatures werden zelfs krachten uit

het buitenland gehaald. Vanaf vorig jaar is het beeld veranderd. De werkgelegenheid is met forse

aantallen gedaald en de werkloosheid is gigantisch toegenomen.

Wij vinden dat er dan een verkeerd beeld wordt neergezet als je met de behandeling van de

voorjaarsnota 2003 de conclusie trekt dat de doelstelling voor de ontwikkeling van werkgelegenheid

gerealiseerd is. Opvallend is dat werkgelegenheid als speerpunt wordt opgenomen in de voorjaars-

nota 2003, maar dat er vervolgens geen extra middelen worden ingezet. Wij vragen ons dan ook af

wat het beleid van uw college is om op de korte termijn aan de ontwikkeling van de werkgelegenheid

een positieve bijdrage te leveren.

Initiatieven voor werkgelegenheidsprojecten met de brancheorganisaties welke gefinancierd

kunnen worden door sectorfondsen, zijn momenteel niet zichtbaar. In slechte tijden zoals deze zijn dit

de instrumenten om werkgelegenheid te bevorderen. Maar wie neemt het initiatief? In ieder geval

moet er een initiatief worden genomen, en wel meteen, door het college of door de raad.

Het succesvolle project Helmond Actief in de Binnenstad is een goed instrument om de ontwik-

keling van werkgelegenheid op de korte termijn te bevorderen. Helaas ontstaat er nu een situatie

waardoor dit project alsnog dreigt te mislukken. Door landelijk gesubsidieerde banen te bevriezen dan

wel af te schaffen, is de doelgroep van dit project moeilijk aan een baan te helpen. Hiernaast ver-

oorzaken de interne problemen van de deelnemende organisaties zoals de Atlant groep en KLlQ

-17-

15 mei 2003.

Reïntegratie veel onrust bij de projectmedewerkers. Wij verzoeken het college dan ook om duidelijke

afspraken te maken met projectpartners over de continuïteit van de expertise van medewerkers.

Uw doelstellingen voor de lange termijn ten aanzien van "de ondernemende stad", de groene

campus, leisurebeleid en herstructurering Hoogeind kunnen wij onderschrijven en juichen wij toe. Op

korte termijn verwachten wij echter niet dat dit een positieve bijdrage zal leveren voor de ontwikkeling

van werkgelegenheid.

Van uw doelstelling voor het stimuleren van ondernemerschap en economische wijkontwik-

keling in Binnenstad-Oost kunnen wij helaas geen noemenswaardige voorbeelden noemen. Laat

staan dat het voor 2004 een bijdrage levert aan de ontwikkeling van werkgelegenheid.

Armoedebeleid.

De landelijke ontwikkelingen mogen geen legitimatie zijn voor de gemeentelijke overheid om

pas op de plaats te maken voor de positie van de minder-draagkrachtigen. Er dient een armoede-

beleid ontwikkeld te worden. De PvdA-fractie denkt daarbij aan de invoering van een kortingspas, een

pas die overigens verschillende doelen en doelgroepen kan dienen. Sterker nog: vanuit een stukje

creativiteit dient ook armoedebeleid in de preventieve sfeer ontwikkeld te worden.

Integratiebeleid.

Ook het criterium waarin wordt aangegeven dat het college geen prioriteit toekent aan aan-

gelegenheden die geen bijdrage leveren aan de realisatie van de speerpunten, kan wat ons betreft

linea recta de prullenbak in. Akkoord gaan met dit criterium betekent dan ook dat er mee ingestemd

wordt dat het integratiebeleid van ondergeschikt belang blijft en rijp is om financieel nog verder uit-

gekleed te worden. Bovendien lijkt het erop dat het integratiebeleid in onze stad met een boog om de

sociaal-culturele aspecten gaat. Het doelgroepen beleid, waarbij wij wel eens het idee hebben dat

hiermee enkel de zelforganisaties van minderheden worden bedoeld, moet op de schop en de sub-

sidies van minderheden moeten worden herijkt. De waardevolle functies van deze organisaties

worden ontkend en ingeruild voor visies die inzetten op de aanname dat het voor de integratie vol-

doende is als mensen een beperkte taalcursus hebben gevolgd.

Ondersteuning van Palet is discutabel en heeft volgens de huidige opzet geen toegevoegde

waarde.

De PvdA is voorstander van een adviesraad voor integratie waarin zelforganisaties vertegen-

woordigd zijn, zodat verder vorm gegeven kan worden aan het integratieproces.

Tot slot.

De PvdA heeft kritiek op wat het college niet heeft gedaan, niet voornemens is te doen en on-

mogelijk maakt door de huidige voorstellen. Uit ons verhaal mag blijken dat wij andere beleidskeuzes

hebben. Een aantal voor de PvdA essentiële zaken als armoedebeleid, werkgelegenheid en leefbaar-

heid in de wijken zijn niet uitgewerkt in uw voorjaarsnota. Indien het college ons niet voldoende kan

overtuigen, zullen wij genoodzaakt zijn om tegen de voorjaarsnota te stemmen.

De VOORZITTER: Dames en heren! Volgens het lijstje is nu de SP aan de beurt, maar dat klopt

niet. De HSP heeft bij de afgelopen verkiezingen een paar stemmen meer gehaald. Ik geef dus nu het

woord aan mevrouw Van Dortmont.

Mevrouw VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Dacht men binnen de Helmondse politiek reeds

tijdens de behandeling van de Beleidsnota 2003 te maken te hebben, zowel landelijk als op lokaal

niveau, met een teruglopende economie, zo'n zwaar weer als waar Nederland nu in is terecht-

gekomen, heeft toch nauwelijks iemand kunnen bedenken.

Na het jaar 2010 slaat de "vergrijzingsboom" toe. Babyboomers van de naoorlogse generatie

bereiken de leeftijd van 65 jaar. De HSP-fractie heeft meer belangstelling voor de vraag of wij erin

slagen veelzijdig geïnteresseerd door het leven te gaan dan voor de vraag hoe oud wij zijn. Dat Iaat

echter onverlet dat de ouderdom komt met gebreken. Naar de toekomst gericht zal er dan ook veel

inzet en wijsheid van college en raad worden gevraagd.

Dualisering.

Nog steeds zijn wij zoekende naar een adequate invulling van het dualisme. Op dit moment

wordt er gewerkt aan de opstelling van de programmabegroting en gezocht naar een modus waarbij

de gewenste functionaliteit van de raad het beste tot zijn recht kan komen. Per 1 maart jl. is het regio-

nale consulenten netwerk van de vernieuwingsimpuis van het dualisme en lokale democratie van start

gegaan. Dit netwerk heeft als doel raad en college te ondersteunen in hun dualiseringsproces. De

HSP gelooft in de dualisering en hoopt dat dit netwerk ons weer een stap dichter bij de realisering van

het dualisme zal brengen.

Financiële positie.

-18-

15 mei 2003.

Vanuit het standpunt dat de voorjaarsnota inzicht geeft in de financiële positie van de

gemeente, waarin de financiële ruimte en uitgangspunten voor de begroting 2004 zijn aangegeven, is

hoofdstuk 11, Financiële positie, een overzichtelijk hoofdstuk. Cijfermatig en rekenkundig klopt het

allemaal en in zijn algemeenheid gaan wij er niet te diep op in.

Het verschraalde economische klimaat bepaalt de Helmond-koers voor de voor ons liggende

jaren. In de thans voorliggende Voorjaarsnota 2003 zijn de beleidsprioriteiten voor een deel ge-

baseerd op de euforie die een groot aantal jaren het Helmondse politieke denken en handelen

bepaalde. Investeerders, projectontwikkelaars en marktpartijen slaagden erin om het beeld van

Helmond in visuele zin te verbeteren.

In het kader van bezuinigingen tot 2006 van ¿ 5 miljoen vindt de HSP de omschrijving van een

Task-force zeer vaag en onduidelijk voor wat de mogelijke resultaten betreft. De Task-force wordt

bemand door deskundigen die zoeken naar bezuinigingen. Wanneer horen wij iets van de resultaten?

Een groot punt van zorg is de hoogte van de grondprijzen. Het is bekend dat het kopen van

grond voor de woningbouw in de vrije sector afneemt en dat het optrekken van de industriegrondprijs

in onze optiek het aantrekken van nieuwe industrievestigingen niet zal bevorderen.

Het verheugt de HSP dat ten aanzien van "bijdragen aan SRE" voor 2005 en volgende jaren

geen middelen begroot zijn.

Dan kom ik nu aan de speerpunten uit de voorjaarsnota.

Veiligheid en handhaving.

Het ziet er naar uit dat in het kader van veiligheid en handhaving het college alle zeilen bij wil

zetten om tot een goed resultaat te komen. Met het nieuw te ontwikkelen masterplan Veiligheid én het

door de raad goedgekeurde actieprogram Integraal veiligheidsbeleid 2003 zijn wij op de goede weg.

Jammer dat de ontwikkeling van het stadstoezicht voor een groot deel bepaald wordt door

landelijke ontwikkelingen én, daaraan gekoppeld, het voortbestaan van de ID-banen. Uit de te vormen

reserve arbeidstoeleiding, waarin door een meevaller in een herberekening van het fonds werk en in-

komen een bedrag van ¿ 638.410,-- kan worden gestort, zou o. i. ook een gedeelte voor de Stichting

Stadswacht Helmond moeten worden gereserveerd. De HSP hoopt dat de criteria voor de onttrek-

kingen aan deze reserve spoedig zullen worden ontwikkeld en voorgelegd.

De ¿ 330.000,--, uitgetrokken voor nieuw beleid in 2004 voor veiligheid en handhaving, is een

goede zaak. Wel plaatsen wij vraagtekens bij de bedragen van respectievelijk ¿ 15.000,-- en

¿ 32.000,-- voor de opleiding van brandweerchauffeurs én een bijscholingsprogramma brandweer.

Kunnen deze opleidingen niet worden verzorgd binnen de brandweer, tijdens de zogenaamde "lege"

uren?

Iedereen weet dat voorkomen beter is dan genezen. Preventie is essentieel om handhaving te

ontlasten. Bij het voorstellen van nieuw beleid vinden wij de 0,5 fte voor bouw- en woningtoezicht

minimaal. Een controle vooraf op aan- en verbouw van woningen, zonder toezicht, moet streng

worden aangepakt. Handhaving is alleen dán zinvol als men in staat is te handhaven. Denk hierbij ook

aan graffitibestrijding, zowaar een ernstige vorm van vervuiling.

Binnenstad-Oost.

Voor de periode 2005-2009 zal men zich concentreren op de aanpak van de Heistraat en het

deelgebied Karel Raymakerstraat e.o. De winkelplein-gedachte voor de Heistraat moet nog worden

uitgewerkt en wij wachten met meer dan gewone belangstelling de voorstellen af.

De woondifferentiatie en de voorzieningen, zeker voor de oudere bewoners in Binnenstad-Oost,

zullen wij met kritische aandacht volgen. Immers, de Helmondse Seniorenpartij '97 ontwikkelde in een

vroeg stadium van haar bestaan de keuze-uitspraak: "Stenen of mensen, decor of welzijn", een slogan

die nog steeds actueel is.

Versterking centrum.

De noodzaak om het centrum van Helmond uit te bouwen en te herstructureren tot een herken-

baar en aantrekkelijk geheel, onderschrijven wij. Op bladzijde 25 van de voorjaarsnota is sprake van

"centrummilieu". Het zal wel een nieuw woord zijn, althans, wij begrijpen niet precies wat u daarmee

bedoelt.

Om een aantrekkelijk verblijfklimaat te creëren zal er veel moeten worden aangepast. Ten

aanzien van het verleden moet gezegd worden dat er veel geld is gestopt in de upgrading van de

Markt, maar nog steeds niet met het gewenste resultaat. Dus maar weer een prijsvraag uitschrijven?

De HSP heeft daar inmiddels een andere visie op. Wij onderschrijven bijvoorbeeld niet meer het voor-

stel voor een fietspad over de markt. De mensen worden dan niet meer overhoop gereden en tasjes-

roof wordt niet meer zo gemakkelijk. Een deel van de Markt zou moeten worden opengesteld voor

kortparkeren en parkeren voor mensen met een ontheffing. Onze slogan luidt: "Traffic means busi-

ness, business means activity."

-19-

15 mei 2003.

De heer HENRAAT (SDHOH): Kunt u dat vertalen, mevrouw Van Dortmont?

Mevrouw VAN DORTMONT (HSP): Ik mag toch aannemen dat iedereen hier dit simpele Engels

spreekt?

Voorzitter! Onze opdracht aan het college luidt: maak aan de westkant van de Markt één rij-

baan, maar niet voor doorgaand verkeer; maak in het midden één strook parkeervakken en maak een

technische installatie bij de entree, zodat makkelijk te zien is wanneer de parkeerplaats vol is. De in-

richting aan de oostkant blijft uiteraard aan de marktpartijen. Het gaat toch immers ook om de econo-

mische opleving van het centrum.

Versterking sociaal-culturele infrastructuur.

Voor de periode januari 2003 tot januari 2004 zijn verschillende bijdragen overeengekomen ter

versterking van bedoelde infrastructuur. U noemt als een van de prioritaire categorieën het ouderen-

beleid. De HSP heeft, evenals de Samenwerkende Ouderenorganisaties Helmond, bij herhaling aan-

gedrongen op een nota Ouderen beleid en wij eisen nu toch heel beslist dat deze nota aan het eind

van 2003 aan de raad zal worden voorgelegd. Er zal toch eindelijk duidelijkheid moeten komen over

de te stellen doelen, wat er wel en wat er niet gedaan wordt en wanneer welke resultaten bereikt

moeten zijn.

Door de positieve insteek van Bavaria krijgt het Steenwegkwartier een kansrijke ontwikkeling.

De oude zaal Traverse, de bioscoop Scala, de uitbreiding van hotel West-Ende zullen, in combinatie

met het Kunstencentrum Helmond, moeten leiden tot een integrale en op elkaar afgestemde heront-

wikkeling van de Steenweg, aldus het college. Wij missen in deze opsomming de upgrading aan de

achterzijde van het Steenweg kwartier. Welke plannen zijn of worden hiervoor ontwikkeld? De HSP-

fractie vraagt zich ook af wat nu, in de context van, dan wel in de relatie tot, het totaalbudget van

¿ 14,2 miljoen, door Bavaria wordt geïnvesteerd. Wat is de rechtspositie van Bavaria en wie

(gemeente Helmond of Bavaria) maakt welke dienst uit?

Verbetering bereikbaarheid.

Voor de bereikbaarheid van de stad Helmond zal een aantal investeringen in de periode 2004-

2007 nodig zijn. Denk aan herstel Dunanttunnel, Centraal Station, fietspadennetwerk, infrastructuur

openbaar vervoer en, de grootste post, de studie Hoofdwegenstructuur 46 fase. Met name voor wat dit

laatste punt betreft hebben wij grote zorgen. De HSP-fractie vindt de voorgestelde jaarlijkse storting

van ¿ 550.000.-- in het mobiliteitsfonds van vooruitstrevend inzicht getuigen. Een extra impuls van ¿ 2

miljoen in 2004 daarentegen vinden wij vanuit de verhoging van de grondprijzen, gezien de terugloop

van de grondverkopen, een voortdurend proces van plussen en minnen. Zeker als het college dit ook

in de toekomst wil continueren, zal men de gang van zaken nauwkeurig moeten volgen.

Ondanks het gegeven dat de bereikbaarheid van Helmond met het openbaar vervoer in 2004

een belangrijke impuls krijgt en er ook aan fietsers wordt gedacht, hoopt de HSP-fractie dat het bus-

vervoer in onze stad ooit nog eens naar behoren zal worden georganiseerd. In het verleden heeft de

HSP bij herhaling het openbaar vervoer onder de aandacht gebracht. Binnen onze vereniging ligt nu

een voorstel om, binnen afzienbare tijd, te komen met een notitie Openbaar vervoer.

Deze week had ik een droom, a beautiful dream about shuttle-busses in Helmond. En wel zes

stuks. Een constante route, van 's ochtends 8 tot 's avonds 8 met bussen, rijdend op aardgas,

instapkosten E 2,--, senioren en gehandicapten gratis. Heel sobere bussen, met banken, gefinancierd

door een SBB, de shuttle-busbelasting. En voorzitter, toen ik wakker werd, dacht ik: wat een creati-

viteit!

Continuering woningproductie.

Na de economische euforie in de afgelopen jaren zal er in deze tijd van bezuinigingen een

zware verantwoordelijkheid worden gelegd op de bestuurders van deze stad. Immers, onder alle om-

standigheden hebben burgers recht op huisvesting.

Met het oog op de voor ons liggende magere jaren verwacht de HSP dat de verkoop van huur-

woningen zal stagneren. Wij hopen dat de woningbouwverenigingen zich hier terughoudend zullen

opstellen en zullen meewerken aan een groter potentieel van huurwoningen.

De zorg van huisvesting van ouderen was voor onze partij altijd al een belangrijk onderdeel van

het politieke partijprogramma. De brief van de SP-fractie d.d. 22 april aan het college met betrekking

tot verzorgingshuis De Eeuwsels, met daaraan gekoppeld "Scholen Helmond-Noord", onderschrijven

wij ten volle en het antwoord van burgemeester en wethouders stemt ons optimistisch.

Het initiatief van de gemeente Boekei waarbij ouders, onder bepaalde omstandigheden, mogen

wonen bij de kinderen, vinden wij voor de gemeente Helmond een onderzoek waard. Hiervoor zou de

besparing van ¿ 47.000,-- van de opleiding brandweer kunnen worden gebruikt.

Ontwikkeling werkgelegenheid.

-20-

15 mei 2003.

De beoogde groei van 400 tot 500 arbeidsplaatsen in 2003/2004 komt onder druk te staan. De

stelling van het college dat de ontwikkeling van de werkgelegenheid rendabel zal moeten plaatsvinden

en dat het college hiervoor geen middelen wil reserveren, vindt de HSP-fractie een uitspraak die geen

schoonheidsprijs verdient.

Hopelijk zullen de 40.000 stageplaatsen voor jongeren, voorgesteld door de demissionaire

minister van sociale zaken, ook voor de werkgelegenheid in Helmond stimulerend zijn. Door onderwijs

en industrie dichter bij elkaar te brengen bestaat voor jongeren de mogelijkheid tot doorstroming.

De realisering van het bedrijfsplan "Ambachtelijk Bedrijvencentrum" en het project "Direct Werk"

wordt door belanghebbenden als zeer positief ervaren.

Overige onderwerpen.

Wet voorzieningen gehandicapten (WVG).

Het beleid gebaseerd op de WVG vervult de HSP-fractie met grote zorg. Ontwikkelingen als

vergrijzing (wat een naar woord!), extramuralisering en bevolkingsgroei zullen zich in onze visie

voortzetten. Wij vrezen het sombere scenario dat tot een tekort van ¿ 1,2 miljoen zou kunnen leiden.

Het verbaast ons dat het college de mening van het platvorm Gehandicaptenoverleg niet of nauwelijks

in deze voorjaarsnota heeft meegenomen.

Grotestedenbeleid (GSB).

Op dit moment lijkt het de HSP-fractie weinig zinvol om uitvoerig in te gaan op de algemene

ontwikkeling Grotestedenbeleid. Er is nog steeds geen kabinet gevormd. Dus wat wij ook vinden, on-

zekerheid alom. Wij kijken uit naar de raadsbijeenkomst van 21 mei a.s. Als er dan ook een kabinet is

gevormd, kan de raad de kaders vaststellen waarbinnen gewerkt zal moeten worden.

Onder het hoofdstuk "Overige onderwerpen" plaatst de HSP zelf als punt van aandacht:

Stadspromotie.

Experimenten met stadspromotie en gekoppelde toeristische activiteiten wijzen wij af. De

huidige structuur geniet grote waardering en brede acceptatie. Als dan toch de WV ondergebracht

moet worden bij de ANWB, dan kan het niet zo zijn dat de Stichting Stadspromotie over diverse

gemeentelijke diensten zal worden verdeeld. De column in "de Trompetter" door de grote onbekende

journalist Sjaak van Buren geeft exact weer zoals wij denken dat het zal gaan.

Natuurlijk moet er gekeken worden naar de combinatie personeel en werk. Het in de voorjaars-

nota grotesk aangegeven bezuinigingsbedrag van ¿ 61.500,-- staat in geen enkele verhouding tot de

in het scenario aangegeven nadelen.

Voorzitter! Namens de HSP-fractie dank ik de mensen die zo vlot de voorjaarsnota tot stand

gebracht hebben. Wij vinden echter dat concrete bezuinigingsvoorstellen eerst in een later voorstel

kunnen worden behandeld.

De HSP wenst tot slot college en raad veel wijsheid en inzicht in de komende periode.

De heer KLAUS (SP): Voorzitter! De vorige keer is het mij slecht bevallen van het spreek-

gestoelte te spreken. Ik geef er de voorkeur aan mijn verhaal vanaf mijn eigen plaats te houden.

De VOORZITTER: Ik vind wel dat wij ons aan de gemaakte afspraken moeten houden.

De heer KLAUS (SP): Welke afspraken bedoelt u?

De VOORZITTER: Wij spreken vanaf het spreekgestoelte, tenzij de fysieke toestand van de

spreker dat onmogelijk maakt.

De heer KLAUS (SP): Dat gebeurt een enkele keer in de zoveel tijd.

De VOORZITTER: Dat doen wij bij de behandeling van de voorjaarsnota en de begrotingen.

De heer KLAUS (SP): Ik vind het niet prettig om daar te staan.

De VOORZITTER: Echt niet? Wij vinden het heel prettig om u te kunnen aankijken.

De heer KLAUS (SP): Dat zou best kunnen, maar u zult het ermee moeten doen dat ik toch

vanaf mijn eigen plaats spreek.

De VOORZITTER: Ik constateer dat fysieke omstandigheden u beletten van het spreekgestoelte

gebruik te maken.

-21-

15 mei 2003.

De heer KLAUS (SP): Nou, dat valt wel mee, al laten mijn ogen mij wat in de steek. Maar dat is

eigenlijk wat anders.

Voorzitter! Allereerst iets over het feit dat de politici in Nederland de teruggang in de economie

meteen als rampzalig schetsen. Als ik dat afzet tegenover de situatie in de rest van de wereld, vind ik

dat enigszins overdreven. Wij moeten onszelf niet meteen de put in redeneren. Echter, de vette jaren

zijn echt voorbij. Aldus de waarschuwende woorden van de wethouder van financiën in de krant van

ongeveer een maand geleden. De boodschap is duidelijk: er moet worden bezuinigd.

Daarmee kom ik meteen op de ingestelde Task-force die moet komen tot voorstellen om een

bezuiniging van E 5 miljoen te realiseren. Sterker nog, in de voorjaarsnota wordt ervan uitgegaan dat

deze bezuiniging in 2006 volledig is gerealiseerd. De enige hobbel die nog genomen moet worden, is

de gemeenteraad, want die moet de bezuinigingsvoorstellen dan wel hebben goedgekeurd. Ik heb

vernomen dat in ambtelijke kringen de gemeenteraad dan ook als risicofactor wordt gezien bij het

komen tot een verantwoord financieel beleid.

Maar ondanks dat financieel zwaar weer op komst is, toch wordt voorgesteld om onverkort vast

te houden aan de miljoenenreserveringen voor het centrum en voor de hoofdwegenstructuur. Tegelij-

kertijd wordt wel uiterst kritisch gekeken naar het geld voor de Wet voorzieningen gehandicapten.

Vergis ik me of zegt dit iets over de politieke keuzes die worden gemaakt?

Voorzitter, ik ga nog even door over de bezuiniging van ¿ 5 miljoen. Als de Task-force evidente

gevallen van verspilling opspoort, dan denk ik dat wij er zo uit zijn. Want natuurlijk is niemand er voor-

stander van om gemeenschapsgeld over de balk te gooien. Maar ik denk dat het zo eenvoudig niet zal

zijn. Dat zie je al aan de criteria die zijn opgesteld om te beoordelen of iets wel of niet voor bezuiniging

in aanmerking komt. Het zijn er veel, plus dat ze voor meerdere uitleg vatbaar zijn, vrees ik. Zo is een

criterium dat zaken die een bijdrage leveren aan het collegeprogramma, prioriteit hebben en dus

buiten schot blijven. Welnu, in het collegeprogramma staat bijvoorbeeld dat wordt gewerkt aan betere

WVG-voorzieningen. Waarom dan zo moeilijk doen over het geld voor de WVG nu het op verbe-

teringen aankomt? Graag een reactie. Maar je ziet het ook aan de discussie over de stadspromotie.

Betrokkenen gaan terugpraten, men geeft tegengas en dan wordt het plotseling een stuk ingewik-

kelder.

Dit is toch een serieus dilemma: jezelf een bezuiniging opleggen van ¿ 5 miljoen zonder te

weten welke concrete voorstellen je daarna op je bordje krijgt. Zoals gezegd: als het om duidelijke

gevallen van verspilling gaat, zal het niet zo'n probleem zijn, maar voor het overige heeft de raad

volgens ons toch de plicht om voorstellen op hun maatschappelijke gevolgen te beoordelen. Of vindt

het college dat de raad zich, door akkoord te gaan met deze bezuinigingstaak, op voorhand com-

mitteert aan de voorstellen die komen gaan?

Voorzitter, de voorjaarsnota staat bol met cijfers, maar waar het ons vooral omgaat is het beleid

achter de cijfers. Ik kom daarmee op de speerpunten. Ik beperk me tot enkele ervan.

Binnenstad-Oost.

Ik begrijp dat "Helmond-Binnenstad" een van de 50 aandachtswijken is voor de minister van

VROM. De naam is verwarrend. Want met "Helmond-Binnenstad" wordt bedoeld Binnenstad-Oost, het

centrum, Suytkade (Hatéma-terrein) plus Helmond-West. Daarnaast komt de vraag op of het wel ver-

standig is om een wijk als Binnenstad-Oost, die al tien jaar speerpunt is, als het ware op een hoop te

gooien met Suytkade, een wijk die er nog helemaal niet is. En waarom wordt dan niet meteen ook

Brandevoort 2 er bij opgeteld? Kortom, graag een toelichting op de gedachte hierachter en ook graag

een toelichting op het predikaat "aandachtswijk". Wat is de praktische betekenis daarvan?

Centrum en sociale infrastructuur.

Voorzitter, het kan met speerpunten slecht aflopen. Zo was het Kunst- en cultuurplein ooit ook

eens een speerpunt. Ik kan me nog het krediet herinneren van f 250.000,-- om het plan uit te werken.

Afijn, nu wordt gesteld dat het een "te complexe opgave is die weinig kans op succes biedt". Het kan

verkeren. Ons oordeel destijds over de veelomvattende plannen van Bureau van Riek luidde: een

maatje te groot. Wij denken dat wij daarmee de plannen goed hebben ingeschat en houden aan dit

oordeel vast.

Ik licht er de bibliotheek nog even uit. Wij vinden dit een belangrijke culturele voorziening. Het is

zaak dat de bibliotheek haar diensten op een goede manier kan blijven aanbieden aan de bevolking.

Wij zijn dan ook blij dat het voornemen van tafel is om de filialen te sluiten.

Verbetering bereikbaarheid.

De hoofdwegenstructuur is vorig jaar uitgebreid besproken. Ik breng in herinnering dat wij met

het voorstel ter zake niet hebben ingestemd. Laat ik het zo zeggen: wij zien niet echt perspectief in de

uitgestippelde route van almaar meer asfalt. Overigens missen wij bij dit punt het busvervoer. Ik had

het college willen vragen naar de stand van zaken met de bezuiniging die het rijk heeft opgelegd aan

het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). Maar toevallig staat vandaag het antwoord in de

-22-

15 mei 2003.

krant. De klappen vallen niet in Helmond. Toch ben ik er niet helemaal gerust op en hoor graag een

reactie. Voor alle duidelijkheid: het is niet zo dat wij blij zijn dat nu een ander de klappen krijgt. In-

tegendeel, iedere keer als er ergens een zogenaamde onrendabele lijn wordt weggeknipt, dan raakt

dat het hele openbaar vervoer. De samenhang gaat eruit en wij zitten in een neerwaartse spiraal.

Continuering woningproductie.

Dit is een punt van grote zorg. In de nota Wonen is vastgesteld dat de woningbouw ver achter-

blijft bij de planning, vooral als het gaat om de sociale woningbouw. Terwijl juist daar de schoen

wringt. De voorjaarsnota stemt ons op dit punt bepaald niet gerust. Of de aantallen woningen die de

voorjaarsnota noemt daadwerkelijk worden gehaald, wordt afhankelijk gemaakt van de economische

ontwikkelingen in de komende periode, van de "opnamecapaciteit van de woningmarkt". En inder-

daad, bij een teruglopende economie wordt het voor projectontwikkelaars steeds minder aantrekkelijk

om dure koopwoningen te bouwen die ze vervolgens niet kwijt raken. Maar voorzitter, als dát het crite-

rium is, dan ziet het er voor die 5500 geregistreerde woningzoekenden bij de corporaties wel bijzonder

slecht uit. (Ik hoor nu zelfs 5900 zeggen!) Moet daarom niet de conclusie zijn dat de economische

teruggang een extra reden is om veel meer aan de slag te gaan met de corporaties? Omdat die,

anders dan projectontwikkelaars, wél bereid zijn om onrendabel te investeren. Anders gezegd: omdat

de corporaties meer kijken naar de sociale behoefte in plaats van de commerciële

afzetmogelijkheden. Graag een reactie.

Verder meldt de voorjaarsnota dat vooralsnog vastgehouden wordt aan het beleid in de nota

Wonen (zie bladzijde 29 onderaan.) Ik wil een stukje tekst voorlezen dat ik heb weggeplukt van de

website van WoCom. (Wocom is voortgekomen uit de fusie van Meulenstat in Someren en de woning-

corporatie Helmond-West.)

"Bij de gezamenlijke aanpak kiezen zij" (de gezamenlijke corporaties) "nadrukkelijk niet voor

sloop op korte termijn van de circa 1400 woningen of verkoop van woningen die de gemeente

hiervoor had aangemerkt in de nota Wonen 2003-2010. Directeur Edwin Delsing van WoCom,

die tevens voorzitter is van het directeurenoverleg van de Helmondse corporaties, zegt

hierover: 'Wij hebben in totaal 5.500 mensen op de wachtlijst staan in Helmond. Die lijst moeten

we wegwerken. Daar is nieuwbouw voor nodig en een betaalbare huur in bestaande woningen.

Geen forse sloop of verkoop dus.'"

Voorzitter, dit stukje wekt toch de indruk dat over een paar zaken heel verschillend wordt

gedacht. Graag een reactie.

Voorzitter! Ik heb nog een paar punten.

Allereerst de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG) , waar ik eerder al iets over heb gezegd.

De uitvoering van de WVG is in 1994 naar de gemeenten gedecentraliseerd. Sindsdien hebben

discussies over de WVG voortdurend in het teken gestaan van kostenbeheersing. Nu ligt er een

landelijk voorstel ter verbetering en zie je weer dezelfde reactie om op de rem te gaan staan. Anders

kan ik het voorstel om eerst een extern onderzoek te laten doen niet zien. Dit wijst niet op groot

enthousiasme om de verbeteringen door te voeren. Voorzitter, dat spreekt ons niet erg aan - en nou

zeg ik het diplomatiek.

Van buiten de raad is ook aandacht gevraagd voor een aantal zaken. Onder andere de parallel-

bruggen en de geluidswal Rijpelberg. Uit de krant heb ik begrepen dat het met die bruggen wel goed

komt. Ik ga ervan uit dat de gemeente Helmond het onderhoudsprobleem van de geluidswal RijpeI-

berg ook naar behoren op zal lossen. Er is echter nóg een geluidswalprobleem, namelijk van een

geluidswal die nog steeds niet gebouwd is. In een grijs verleden heb ik daar al eens aandacht voor

gevraagd. Maar tot op de dag van vandaag bestaat het probleem nog steeds. Het gaat om de

Slegers-, Lieve Vrouwe- en Sint Agathastraat. Sinds jaar en dag ligt dit wijkje tegen de spoorlijn aan

en heeft het te maken met het geluid van de langskomende treinen. De overlast is de afgelopen jaren

nog verergerd door de aanleg van de geluidswal aan de overzijde van de wijk Ashorst en de geluids-

wal Brandevoort en niet te vergeten de toename van het treinverkeer. Wanneer denkt het college dan

wel de raad voor dit probleem een oplossing te hebben?

Nu wij het toch over de toename van het treinverkeer hebben, meent onze fractie te moeten

constateren dat behalve deze toename ook het goederenvervoer in aantal maar ook in gewicht toe-

neemt. Onze zorg daarbij is de nabijheid van de bebouwing. Met name in de omgeving van de sta-

tionsbocht zijn de trillingen van het goederenvervoer op grotere afstand te voelen. Wij zouden van het

college willen weten of hier gegevens over bekend zijn.

Dan nog een punt dat te maken heeft met de armoedebestrijding. Wij hebben begrepen dat het

kabinet eenmalig een extra bedrag van ¿ 20 miljoen beschikbaar stelt voor gemeentelijk minimabeleid.

De gedachte is dat gezinnen met een minimumuitkering eenmalig ¿ 450,-- krijgen. Voor onvolledige

gezinnen en alleenstaanden gelden andere bedragen. Het komt er nu op aan dat de gemeenten dit

verder afwerken. Kunt u toelichten hoe wat dat betreft de vlag in Helmond erbij hangt?

-23-

15 mei 2003.

Voorzitter, tot slot. Er zijn een paar onzekerheden. Die hebben te maken met de economische

ontwikkelingen en met het kabinetsbeleid. De politieke kleur van het college doet daar niet zoveel aan

af. Iets anders is welke keuzes je maakt binnen een gegeven situatie. Het zal duidelijk zijn dat wij op

belangrijke punten tot heel andere keuzes komen.

De heer FERWERDA (GUD66): Collega's in de raad, voorzitter! De bedoeling van een voor-

jaarsnota is dat door de raad richtinggevende kaders worden aangegeven waarop door het college als

uitvoerend orgaan bij het opstellen van de begroting 2004 voortgeborduurd kan worden. Dat de raad

tot heden in dit proces nogal volgend is, kan hem in dit stadium niet kwalijk worden genomen. Ener-

zijds kost het de nodige tijd om aan de nieuwe rol te wennen, anderzijds vallen er niet zo veel kaders

te stellen op het moment dat je het als raad eens bent over de grote lijnen van beleid voor de

komende jaren zoals die eerder bij college programma zijn vastgesteld en zijn onderschreven door de

overgrote meerderheid van de raad. Interessant wordt het weer als er in de plannen gehakt moet

worden, want kaasschaven kan niet meer volgens de wethouder financiën. Nou, dat maakt de raad

zelf wel uit! Desalniettemin nemen wij aan dat in het voorjaar van 2005 het de raad zal zijn die naar

Antwerpen gaat voor de voorjaarsbesprekingen.

Bij de behandeling van een voorjaarsnota dient het, zoals gezegd, volgens ons te gaan over

hoofdlijnen van beleid, niet over details. Wij moeten ons afvragen of eerder vastgesteld beleid

voldoende financieel verankerd is in de richtlijnen voor de begroting 2004. Van belang is de vraag of

eerder gestelde prioriteiten ook voor de komende jaren nog gelden of dat recente maatschappelijke

ontwikkelingen moeten leiden tot bijstelling ervan. Je zou, gelet op de rampspoed berichten uit Den

Haag, je bijna de vraag kunnen stellen welke waarde het vaststellen van een voorjaarsnota nu, nog

heeft over een halfjaar, als wij de begroting behandelen. Maar allee, voorzitter, Helmond is niet voor

niets "a smile in famous factoryland", zoals wij Brabant en Limburg sinds vanochtend kennelijk moeten

promoten. Wij herkennen ons overigens in de politieke speerpunten zoals door u op pagina 4 van de

voorjaarsnota gepresenteerd. Wij hebben die immers als raad zelf vastgesteld.

U formuleert een aantal algemene financiële spelregels. Enkele opmerkingen hierover. U stelt

dat incidentele inkomsten aangewend dienen te worden voor incidenteel beleid. Maar wat is inci-

denteel? Zijn de GSB-middelen incidenteel? Ze worden gegeven voor een bepaalde periode met het

doel structurele veranderingen van de grond te tillen, veranderingen die nog wel eens langer

financiële ondersteuning zouden behoeven dan de looptijd van de GSB-middelen zelf is. Het lijkt ons

onontkoombaar dat wat met het Grotestedenbeleid (GSB) in gang is gezet, te zijner tijd wordt

voortgezet op een structurele basis, wil anders niet van een geweldige kapitaalvernietiging sprake zijn.

Dat betekent dat, bij gelijkblijvende of teruglopende financiële middelen, oud beleid ingewisseld moet

worden voor nieuw. Kortom, onze stelling is dat nogal wat zogenaamde incidentele middelen

aanzetten blijken te zijn voor structureel beleid en dat daarvoor ook structurele dekking gezocht moet

worden. Het zal aan de raad zijn hiervoor de kaders aan te geven.

En dan de door u gepresenteerde drie o's van onuitstelbaar, onvermijdelijk, onontkoombaar.

Voorzitter, wij vinden dit instrumentarium voor toetsing onnozel, onzinnig en onuitstaanbaar. Kortom:

ongeschikt als criterium. Het zijn typisch begrippen die van achter het bureau zijn bedacht, waarmee

je in de ruimtelijk-fysieke sector wellicht uit de voeten kunt (een kapotte straatlamp moet nu eenmaal

gemaakt worden, een bestrating die openligt moet uiteraard dicht gemaakt worden), maar waarmee je

sociaal en cultureel geen kant op kan. Is de komst van een platte zaal in tijden van economisch zwaar

weer onuitstelbaar? Mijn antwoord zou "nee" zijn. Het is vervelend dat die er niet is, maar niet van

levensbelang. Toch willen wij hem allemaal graag, omdat het gemis wel degelijk gevoeld wordt. Zijn bij

een toenemende vergrijzing meer middelen voor bejaardengymnastiek onvermijdelijk? Het is maar

hoe je het bekijkt. Het zal bij de meeste onderwerpen zo zijn dat het vooral de politieke insteek is, die

bepaalt welke richting de drie o's op vallen, niet het ambtelijk bureel of de ratio.

Je hoeft geen profetische gaven te hebben om in te zien dat wij financieel de komende jaren

zwaarder weer krijgen dan wij gewend waren; teruglopende uitkeringen uit het gemeentefonds,

achterblijvende woning productie, sterk oplopende werkloosheid in de regio en onze stad en grenzen

aan de groei van eigen gemeentelijke inkomsten, bepalen het toekomstige financiële plaatje. U wilt dit

enigszins opvangen door onder meer een meevaller van ruim!: 2,7 miljoen in 2003 uit het gemeen-

tefonds te betrekken bij de dekking van het concept-investeringsprogramma 2004-2007.Dat lijkt ons

een verstandige gedachte.

Een ander instrument dat ingezet wordt om het meerjarentekort om te buigen, is de reeds veel

genoemde Task-force die, mede door de presentatie daarvan, nu al mythische vormen aanneemt en

gehuld is in een dikke mist. Wij weten ongeveer wie erin zitten, en wat hun taak is: voorstellen maken

welke leiden tot een bezuiniging op de gemeentelijke uitgaven van!: 5 miljoen in 2006. Enkele

collega's van ons hebben reeds de wens uitgesproken mee te denken, anderen willen een broedende

-24-

15 mei 2003.

kip (waar vind je die nog in dit land?) niet storen. Wij hebben geen moeite de voorstellen van de

werkgroep af te wachten, ervan uitgaande dat het de raad is die in deze de richting aangeeft. Het col-

lege kennende gaan wij ervan uit dat wij niet geconfronteerd worden met dichtgetimmerde voorstellen.

Ik kan mij nog herinneren dat wij niet zo lang geleden een kerntakendiscussie gevoerd hebben

over de gemeentelijke taken en dat daar vrijwel niets is uitgekomen. Ook toen speelde op de achter-

grond de vraag: hoe kunnen wij de uitgaven temperen, al mocht dat niet hardop gezegd worden. Er

bleek uiteindelijk geen taak te zijn die niet meer moest worden uitgevoerd dan wel nog te privatiseren

viel. Winst kan o.i. in ieder geval al geboekt worden door je als uitvoerend overheidsorgaan, maar ook

als politiek, de vraag te stellen of al die werkzaamheden die door een kleine 700 ambtenaren ter

gemeente worden gedaan, wellicht efficiënter kunnen worden gedaan, waar nota's te dik zijn, pro-

cedures te omslachtig, getallen achter de komma te veel.

Voorzitter! De samenleving c.q. de burger, maar ook de bestuurder in dit land snakt naar minder

bureaucratie, maar ook naar meer helderheid. Daar had natuurlijk Fortuyn wel gelijk in. In onze visie

bestaat een nota Ouderenbeleid uit hooguit 15 A-4tjes, met de nodige bijlagen, door een betrokken

ambtenaar op te schrijven in een maand. Interactief is niet altijd vruchtbaar of nodig - tenzij je zelf

helemaal geen idee hebt hoe een en ander aan te pakken. Keuzes mogen niet uitgesteld worden

onder de dekmantel van wederom een nota die eigenlijk niet geschreven had hoeven te worden. Een

sprekend voorbeeld hiervan vinden wij de werkgroep rond de professionalisering van het peuterwerk.

Studeren houdt een keer op, knopen doorhakken niet!

Ook wij als raad hebben nog te veel de neiging naadjes van de kous te willen weten, terwijl wij

op hoofdlijnen moeten besturen en wij de u itvoeringsvraag , de vraag hoe iets tot stand gebracht

wordt, niet meer zouden hoeven te stellen. Wij kijken naar het uiteindelijke resultaat en oordelen daar

over. Mochten zich tussentijdse koerswijzigingen voordoen, dan willen wij dat als raad natuurlijk graag

snel weten en zou op dat moment herbezinning aan de orde kunnen zijn. Op hoofdlijnen concentreren

betekent niet in slaap sukkelen en je zomaar een kunst- en cultuurcluster door de neus laten boren

om daar pas maanden later met de wethouder over te praten.

U stelt voor de grondprijzen met 2,7% te laten stijgen. Waar er sprake is van een stevig stagne-

rende economie en een oplopende werkloosheid, vragen wij ons af of dit een verstandige maatregel

is. Ik herinner mij discussies uit het jongste verleden waarin uwerzijds wederom een stijging van de

grondprijzen werd verdedigd met de stelling dat ook daling ervan mogelijk zou zijn op het moment dat

het economisch minder zou gaan. Me dunkt dat die periode nu is aan gebroken. Wij sporen u aan er

in ieder geval voor te waken dat gemeentelijk beleid de oorzaak zou zijn van nog meer stagnatie in de

woning productie, vooral ook waar het de zo broodnodige huursector en sociale woningbouw betreft.

Cobra is ook in dit opzicht voor ons geen besmette partij.

Wij vinden het niet verstandig dat u, ondanks de goed gevulde pot op dit moment, geen mid-

delen begroot voor de voeding van het fonds voor sociaal-economische structuurversterking en struc-

tureel geen middelen wilt reserveren voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid, zoals u vermeldt

in actualisering van de Beleidsnota Strategische Investeringen. Je hoeft geen profeet te zijn om in te

zien dat, waar 71% van de bedrijven in Helmond tot het kleinbedrijf behoort en waar leiders van het

MKB nog een verlies van duizenden arbeidsplaatsen voorspellen als het economisch tij niet snel

keert, de risico's van een fors oplopende werkloosheid in onze stad groot zijn. Dat vraagt om een

plaatselijke en regionale aanpak en om regionale oplossingen in "famous factoryland". En die zouden

wel eens veel geld kunnen gaan kosten. Wij betreuren het ook dat Helmond met Eindhoven niet

vooraan stond bij het plan van Welschen c.s. waarbij getracht werd door een andere inzet van WW-

middelen de gevolgen van een instortende ICT-markt enigszins te temperen.

Wij vragen het college nadrukkelijk aan te geven welke acties er worden ondernomen om de

schade op dit punt beperkt te houden. Immers, een stijging van het aantal uitkeringsgerechtigden, en

die zal bij een verkorting van de WW-periode nog eens versterkt worden, heeft ook invloed op de

gemeentelijke kas op langere termijn en zal doorwerken op de koopkracht binnen onze gemeente-

grenzen.

Het baart ons enige zorgen dat rond het verkoopproces van Obragas nog steeds gesproken

moet worden over een terugklapscenario met navenante buffers om mogelijke risico's af te dekken.

Hoe zeker zijn wij nog in deze zaak dat het goed zal komen, temeer daar de privatiseringsgolf op z'n

retour is en menig bestuurder en burger zich afvraagt of de dienstverlening van menig publiek dienst-

verlenend bedrijf met deze operatie er wel op vooruit is gegaan.

Dan komen wij bij de speerpunten van beleid.

Met de voorstellen ten aanzien van veiligheid en handhaving gaan wij akkoord, met dien ver-

stande dat de uitbreiding van de brandweer met twee formatieplaatsen gezien moet worden als een

begin dat een vervolg krijgt in de komende begrotingsjaren. Verder mag veiligheids- en handhavings-

-25-

15 mei 2003.

beleid wat ons betreft niet afhangen van het incidenteel beschikbaar zijn van middelen (men denke

aan de ID-banendiscussie), maar dient het een robuuste reguliere basis te hebben in de begroting.

De speerpunten Binnenstad-Oost en versterking centrum ondersteunen wij uiteraard. Wij

wachten het masterplan Centrum met spanning af, er daarbij vanuit gaande dat voortgeborduurd zal

worden op het gedachtegoed, zoals dat door BVR toentertijd is neergelegd, overigens overgoten nu

met een Spaanse saus. Riek en Joan, dat wordt een cocktail! Te veel hoor ik in mijn omgeving dat de

aan BVR bestede gelden als weggegooid moeten worden beschouwd. Kunt u dit ontkrachten, opdat

ook een onzer coalitiegenoten rustiger kan slapen?

Een van de gedachten was het concept van het Kunst- en cultuurplein. Dat idee en de verwe-

zenlijking daarvan, waarvoor in de vorige raadsperiode al flink wat opzij was gelegd, is nu op valide

gronden verlaten. Maar het was wel een hefboom om tot daadwerkelijke aanpak van de city te komen.

En welk een synergie leverde het niet op, al die voorzieningen onder één dak? Welke hefboom komt

daarvoor in de plaats? Geldt synergie opeens niet meer? En wat steken wij straks aan eigen geld in

een Bavariahal aan de Steenweg of zijn wij aan gemeenschapsmiddelen kwijt om er gebruik van te

kunnen maken?

U stelt voor jaarlijks E 550.000,-- toe te voegen aan het mobiliteitsfonds. Voorzitter, Iaat ons

duidelijk zijn. Wat onze fractie betreft, wordt er niet gespaard voor een ondertunneling van de

Traverse, en kan deze optie met de kunst- en cultuurcluster bijgezet worden in de kast van "Visioenen

van een nestor".

Er wordt gespaard voor daadwerkelijke vernieuwingen in alternatieve verkeersstromen, al naar

gelang de behoeftes van de gebruikers. Wij zagen graag ons idee onderzocht om de diverse stations

in Helmond als vertrek- en eindpunt te beschouwen van openbaarvervoersdiensten waardoor een

grotere spreiding over de stad van de openbaarvervoersvoorziening mogelijk is.

De overheid, ook de gemeentelijke, dient vanuit de aard van haar functie altijd het schild te zijn

voor diegenen die het minst voor zichzelf kunnen opkomen. Voorzitter, dat geldt met name in periodes

van recessie. Zij die gebruik moeten maken van de WVG zijn zo'n groep. Wij vinden het dan ook van-

zelfsprekend dat, gezien de voorziene groei van ouderen in onze stad en navenante zorg, er in de

komende begrotingen structureel extra middelen worden vrijgemaakt om aan de vraag te voldoen. Dat

scoort voor ons hoger dan wederom een herinrichtingsplan van de Markt in 2008.

Wij wensen het college veel wijsheid toe bij de voorbereiding van de begroting 2004.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter, leden van het college en van de raad en overige

luisteraars! Met de voorjaarsnota nodigt het college de raad uit de richting van het beleid te bepalen,

waarna het college aan de slag gaat om een en ander te vertalen in een begroting die opgesteld gaat

worden in een programmabegroting. De fractie van Helmond Aktief wil meewerken aan de

richtinggevende kaders, de politieke discussie voeren op hoofdlijnen en niet tot in detail praten over

allerlei voorstellen. Tot zover geen verschil van mening tussen het college en Helmond Aktief. Maar ik

stel wel heel nadrukkelijk: de raad moet dan wel in staat worden gesteld om langs de klippen van de

details heen te zeilen, om de hoofdpunten, iedere fractie naar eigen visies en inzichten, te kunnen

markeren. Hier meen ik toch een punt te hebben.

Het college betoogt in de voorjaarsnota dat er "zwaar weer" op komst is. De economie doet het

niet goed, Nederland is zijn koppositie in Europa kwijt; ons land wordt al een tijd lang nauwelijks ge-

regeerd; de verkiezingen hebben nog geen stabiel kabinet opgeleverd; de Nederlandse gemeenten

weten onvoldoende wat de gevolgen van het rijksbeleid zullen zijn voor de financiële huishouding van

de gemeenten. Kortom: ons land is sinds vandaag in een recessie beland!

Helmond Aktief heeft in de voorliggende voorjaarsnota kunnen constateren dat het college

rekening houdt met het zware weer. Het college zet in op een forse bezuiniging van meer dan E 5

miljoen. De ingestelde ambtelijke Task-force - voorzitter, mag het gewoon "taakgroep" heten? - heeft

inmiddels het gemeentelijke beleid doorgelicht. Alle mogelijkheden om te bezuinigen zijn tegen het

licht gehouden. Maar helaas hebben al die mogelijkheden de donkere kamer van het college niet ver-

laten. Voorzitter, betrof het hier slechts details, die beter niet aan de raad ter beoordeling konden

worden meegegeven? Betrof het hier details die de politieke discussie in de raad zou afleiden van de

hoofdlijnen van beleid? Of betreft het gevoelige onderwerpen die het voorzieningenniveau van de stad

kunnen aantasten? Betreft het wellicht een vermindering van de dienstverlening aan de burger?

Helaas, voorzitter, de voorjaarsnota geeft een onvoldoende beeld van de mogelijkheden om meer dan

E 4 miljoen te bezuinigen.

Het feit dat de Taakgroep onder aanvoering van wethouder Tielemans aan de slag gaat om

bezuinigingsmogelijkheden te zoeken, vindt Helmond Aktief toch wat mager. Het college moet nu klip

en klaar aangeven welke bezuinigingsmogelijkheden het ziet en welke bezuinigingsmogelijkheden het

wil benutten. College, zou ik willen zeggen, welke vijftig bezuinigingsvoorstellen heeft u gevonden?

-26-

15 mei 2003.

Kunnen de desbetreffende twee A-viertjes dan niet aan de raad verstrekt worden? Anders blijft het

gissen en raden. Op grond van deze lijst met mogelijkheden stelt het college de raad in staat om de

richting te bepalen van de beleidsbegroting 2004. Het college kan dan vervolgens aan de slag.

Het college stelt in de voorjaarsnota dat de gemeente Helmond continu op verscheiden ter-

reinen haar positie bepaalt. Goed zo! Regeren is vooruitzien! Terecht wordt opgemerkt dat de positie-

bepaling gebaseerd dient te zijn op strategische keuzes. Op grond van deze overwegingen wil het

college een aantal toetsingscriteria hanteren. Naast de door de raad vastgestelde politieke speer-

punten worden ook de harde afspraken genoemd, namelijk de verplichtingen en de gevolgen van

reeds genomen besluiten. Tevens worden de wettelijke verplichtingen genoemd. Alle drie de criteria

vindt Helmond Aktief juist. Echter, bij het vooruitzien past naar mijn mening een andere bestuursstijl.

Uit de voorjaarsnota komt een stijl naar voren die zich Iaat typeren, als "op de winkel passen",

proberen zo goed mogelijk door het zware weer heen te komen.

Een aantal van de politieke speerpunten blijft onzeker, bijvoorbeeld het speerpunt veiligheid en

handhaving, voor de bevolking een prioriteit nummer één. Voor het college ligt dit kennelijk anders.

Het college, dat zo goed weet te citeren uit Haagse circulaires, is ook een kei in het formuleren van

vaagheden. "Veiligheid is nog steeds" - ik leg de nadruk op nog steeds - "een van de speerpunten van

beleid." Wat betekent dat? Ziet het college nog wel voldoende mogelijkheden om de veiligheid van de

burgers te garanderen en de handhaving van regels daadkrachtig ter hand te nemen?

Toename van de veiligheid en de veiligheidsbeleving op straat begint met toezicht en het cor-

rigeren van onjuist gedrag. Deze elementen, redelijk aan het begin van de veiligheidsketen, staan

onder grote druk. Hoe wil het college de gemeentelijke veiligheidsinzet meer wijkgericht doen zijn?

Natuurlijk wordt de ontwikkeling van stadstoezicht voor een groot deel bepaald door wat er landelijk

allemaal gebeurt. Het college wijst op de onzekerheid over het voortbestaan van ID-banen, over de

beperkingen die de Stichting Stadswacht Helmond allemaal kent. Juist in de stadswachten zou geïn-

vesteerd moeten worden. Wat heeft het college de afgelopen tijd daadwerkelijk gedaan aan het

toezicht en de ontwikkeling van de wijkgerichte veiligheidsinzet? Zijn, buiten de aanpak van wiettelers,

prioriteiten gesteld? Prioriteiten die op korte termijn ook succesvol zijn? Het vooruitzicht dat er nota's

geschreven gaan worden, dat het integrale veiligheidsdenken beter tussen de oren van de ambtelijke

diensten gaat zitten, maakt de stad er niet veiliger op.

Hetzelfde geldt voor de mooie doelstellingen die in het kader van het Grotestedenbeleid zijn

geformuleerd. Het blijft toch vooral theorie. Deze aanpak belet onverlaten niet om vandalisme te

plegen, overlast te veroorzaken in de woonomgeving. Ik wil het college vragen op welke wijze in

Helmond de reductie van criminaliteit en vermindering van overlast in de publieke ruimte vorm gaat

krijgen. Hoe worden de resultaten in kaart gebracht? Wat Helmond Aktief mist in bijvoorbeeld het

speerpunt Veiligheid en handhaving, zijn "targets" en de wijze waarop het college wil worden

afgerekend als deze targets of actiepunten niet worden gehaald.

Ik voeg hieraan toe als onderwerpen de geluidswal Rijpelberg en ons cultureel erfgoed. Van-

daag waren beide onderwerpen weer ruim in de publiciteit, het eerstgenoemde na herhaald schriftelijk

verzoek aan het college om iets te doen aan het vernielde geluidsscherm langs de doorgaande weg

Rijpelberg. De prachtige wijk Rijpelberg is niet minder dan welke andere met allure opgezette wijken in

Helmond ook. Helmond Aktief verzoekt het college gehoor te geven aan het verzoek van de wijkraad

Rijpelberg en het geluidsscherm te herstellen. Het is vernield ten gevolge van de onzinnige verniel-

zucht van vandalen, oftewel tuig van de richel. Laat het college trachten betrokkenen te traceren en ze

voor de kosten te laten opdraaien.

Nu iets over de monumentenwerkgroep. Helmond vindt dat deze werkgroep, die terecht aan de

bel blijft trekken, ons aller steun moet behouden. Te veel monumentale zaken zijn in het verleden naar

de filistijnen geholpen door projectontwikkelaars en hun zogenaamde creatieve architecten die het

anders en beter zagen, althans, zogenaamd. Maar het ging om puur economisch gewin. Helmond

Aktief staat volledig achter monumentale en cultuurhistorische waarden in de stad.

Voorzitter! Ik kom nu aan een ander punt van zorg, zo men wil een punt van kritiek. Niet alleen

met betrekking tot het speerpunt veiligheid en handhaving miste ik een vooruitziende blik en een

"handen-uit-de-mouwen"-mentaliteit. De actualisering van de Beleidsnota Strategische Investeringen

straalt ook iets uit van: laten we het maar een beetje kalm aan doen. In het hoofdstukje

Prioriteitsstelling wordt geconstateerd dat "ondanks de slimme financiële constructies, uiteindelijk de

gemeentelijke ambities toch de feitelijke investeringsmogelijkheden te boven gaan". Aan de hand van

een aantal tabellen maakt het college een prioriteitsstelling. In tabel 4 van de actualisering zijn

projecten opgenomen die als bovenmatig worden gekarakteriseerd. Het college wil deze projecten pas

opnemen in een investeringsprogramma, als substantieel is voorzien in de financiering ervan. Mijn

vraag behelst niet zozeer het rond kunnen maken van de financiering, hetzij intern, hetzij extern, maar

eerder wat het maatschappelijk effect is van het nalaten van de activiteit dan wel het uitstellen van het

-27-

15 mei 2003.

project. Kan het college bij de nadere uitwerking en bij het opmaken van de begroting 2004 aangeven

wat de maatschappelijke effecten zijn van uitstel dan wel afstel van een project? Neem nu als

voorbeeld de ondertunneling van de Traverse, waarvan Helmond Aktief, zoals u weet, een

voorstander is. Begint u nu te reserveren, zodat die ondertunneling over pakweg 10 a 15 jaar

gerealiseerd kan zijn. Als het college dan toch befaamde architecten, zoals Busquets, aantrekt om

centrumplannen met visie uit te werken, Iaat het college hem dan ook de opdracht meegeven om een

plan uit te werken waarbij ons unieke veertiende-eeuwse Kasteel ruimtelijk aansluiting vindt bij de

centrumontwikkeling en ook Vlisco aan de beurt komt en waarbij de Traverse ondertunneld is. En zie:

een Helmondse stadsboulevard is geboren.

Wat de verhoging van de grondprijzen betreft, vraagt Helmond Aktief zich af of een verhoging

met de inflatiecorrectie wel zo verstandig is. De uitgifte van bedrijventerreinen stagneert; startende

kopers op de woon markt krijgen het moeilijk, zo stond vandaag in de krant. De verkoop van woningen,

onder meer in Brandevoort, gaat minder snel dan verwacht. Kortom: het gaat niet zoals wij gehoopt

hadden. De vraag die ik stel is: welke marge kunnen wij aanhouden om concurrerend te zijn met

andere gemeenten? Helmond biedt een aantrekkelijk vestigingsklimaat, een modern centrum dat in

ontwikkeling is. Als wij daarnaast een scherpe grondprijs kunnen bedingen, kan dit gunstig zijn voor

de gronduitgifte. Wellicht biedt deze aanpak meer kansen dan de aanpak die het college voorstaat en

waarbij de raming van de meeropbrengsten kunnen tegenvallen. Ik hoor graag de reactie van het

college. Wat vindt het college van het voorstel de inflatiecorrectie voor pakweg twee jaar achterwege

te laten? Middels de managementrapportages moeten wij in staat zijn de ontwikkelingen te volgen.

In de toelichting die het college geeft op het speerpunt ontwikkeling werkgelegenheid, krijgt de

raad een opsomming van al het moois wat de afgelopen jaren gerealiseerd is. Het college telt zijn

zegeningen en constateert dat de ontwikkeling van de werkloosheid in lijn ligt met de doelstelling, de

terugdringing van de stedelijke werkloosheid in de periode 1998-2002 met 2 procentpunten. Om dan

meteen in de zin erna te constateren: "Maar verwacht mag worden dat als gevolg van de stagnerende

economische ontwikkeling en banengroei het aantal vacatures opdroogt en de werkloosheid toe-

neemt." Na zo'n constatering verwacht ik een bijstelling van de ambitie, verwacht Helmond Aktief een

concreet actieplan om de werkloosheid en de sociale gevolgen van werkloosheid te keren. College,

wakker worden! College, wat gaat u er de komende jaren aan doen?

Voorzitter, tijdens het lezen van de passages over de WVG heb ik echt mijn wenkbrauwen

gefronst. Het is zonneklaar dat de vergrijzing, de bevolkingsgroei en de extramuralisering van de zorg

leiden tot een groter beroep op de WVG. Uitvoering van het Protocol is uitgesteld. Een antwoord op

het maatschappelijk effect van het uitstel heeft het college niet. Voor 2004 wordt er incidenteel e

400.000,-- toegevoegd aan het budget van de WVG om een deel van de kosten van de autonome

groei op te vangen. Voor een groot deel zullen de extra kosten voortvloeien uit de vervoers-

vergoedingen voor de eerste vijf zones, die overeenkomstig het Protocol door de gemeente gedragen

moeten gaan worden. Door middel van een extern onderzoek, waarbij ook de vraag wordt beantwoord

of de gemeente op een verantwoorde manier onder de uitvoering van het Protocol uit kan komen, wil

het college bezien of er bezuinigd kan worden op de kosten voor de WVG. Wordt in dit onderzoek ook

meegenomen hoe de uitvoeringskosten teruggebracht kunnen worden? Die zijn in Helmond bedui-

dend hoger dan in andere gemeenten.

Een heel ander onderwerp nu. Een van de belangrijke externe partners van de gemeente is de

VVV/Stadspromotie. De gemeenteraad heeft besloten dat er een ontvlechting moest plaatsvinden

tussen de VVV-taken en de stadspromotietaken. Inmiddels is de discussie over de toekomst van de

stadspromotie in een stroomversnelling geraakt. De nota van het college "Naar een nieuwe organi-

satieopzet voor WV en Stadspromotie Helmond" is een belangrijke bijdrage aan deze discussie. Het

geheel roept vragen op, zowel naar inhoud als naar de financiële kaderstelling van stadspromotie. Het

college kiest er voor om de huidige stadspromotietaken in te bedden binnen de gemeentelijke orga-

nisatie. Volgens het college zou dit een interessante kostenbesparing met zich meebrengen, geraamd

op e 61.500,--. Helmond Aktief zet kanttekeningen bij deze "interessante" kostenbesparing.

. De uitvoering van de stadspromotie door de VW heeft een grote bijdrage geleverd aan de ver-

sterking van het toeristische en recreatieve profiel van Helmond;

. De deskundigheid van de WV bij de uitvoering van de stadspromotie staat niet ter discussie;

. De deskundigheid noodzakelijk voor stadspromotie, voor specifieke productontwikkeling en voor

evenementen is nauwelijks tot niet aanwezig binnen het gemeentelijk apparaat;

. Het zelf doen uitvoeren van stadspromotie is geen kerntaak van de gemeente;

. Het werven van sponsorgeleden bij het bedrijfsleven voor stadspromotie kan beter in een externe

omgeving dan binnen een ambtelijke en politieke omgeving worden uitgevoerd, al is het alleen

maar om de schijn van belangenverstrengeling te vermijden.

-28-

15 mei 2003.

Conclusie van Helmond Aktief is: gooi geen oude schoenen weg, voordat je nieuwe hebt. Laat

het college eerst eens om tafel gaan zitten met het bestuur en de directie van de huidige partner om te

bezien of en, zo ja, onder welke condities de stadspromotie kan worden uitbesteed. Bedenk daarbij

dat bij het realiseren van deze bezuiniging van g 61.500,-- de kosten wel eens voor de baat uit kunnen

gaan. Voorbeelden:

. Het mislopen van sponsorbijdragen;

. Het uit oogpunt van behoorlijk bestuur zorgdragen dat het bestuur van de VVV/Stadspromotie kan

voldoen aan zijn verplichtingen als werkgever;

. Het uiteindelijk inhuren van specifieke kennis en deskundigheid voor het realiseren van de stads-

promotie.

Welk pad denkt het college in te slaan om Helmond ook in de komende jaren te voorzien van

een goede Stadspromotie? Als raadslid voor Helmond Aktief en ambassadeur van Helmond vind ik

stadspromotie belangrijk. Belangrijker dan de vraag wie van het college de linten doorknipt en de

evenementen afstruint. Wij komen hierop volgende week terug in de commissievergadering.

Dan kom ik aan een kwestie die me na aan het hart gaat. Al eerder heb ik tijdens dit debat

gewezen op de maatschappelijke effecten van uitstel of afstel van projecten of voorgenomen beleid.

Laten wij dan eens kijken naar de sportvoorzieningen. Brandevoort is een mooie wijk. Wat ontbreekt,

is een volwaardige sportvoorziening. Al eerder heb ik in de raad gewezen op de behoefte die er

bestaat. Al eerder heb ik berekeningen laten uitvoeren van wat het gefaseerd aanleggen van een

sportpark in Brandevoort zou kosten. Ik heb het college van mijn bevindingen op de hoogte gebracht.

De sportvelden zijn immers hard nodig. Brandevoort kent inmiddels al 1200 jongeren. De heer Roefs

heeft al eerder aan het onderwerp gerefereerd. Bovendien zouden de velden ook gebruikt kunnen

worden door scholen in de wijk en door verenigingen die niet kunnen uitbreiden. De sporters en vooral

de voetballers uit Mierlo-Hout zouden geholpen zijn met een spoedige aanleg van velden. Helmond

Aktief vindt dat het uitstellen van het sportpark niet bijdraagt aan het bevorderen van sociale cohesie

in een nieuwe wijk. Inderdaad voorzitter: er wordt gepraat, alsmaar gepraat, maar u kent natuurlijk ook

het spreekwoord "praatjes vullen geen gaatjes". Als u mijn advies van verleden jaar augustus had

opgevolgd, had er bij het begin van de competitie 2003-2004, dus vanaf augustus van dit jaar, al

gevoetbald kunnen worden. Overigens blijft Helmond Aktief van mening dat de grondprijzen in

Brandevoort zodanig hoog zijn, dat daarbij de sportvoorzieningen inbegrepen horen te zijn.

Tot slot, voorzitter. Helmond Aktief komt vaak met bruikbare ideeën. Of het nu gaat om oude-

renbeleid, mobiliteit, sport of cultuur. Wij willen scoren door samenspel met anderen. Dat is het

scorend vermogen van Helmond Aktief. Scoren zullen wij altijd blijven doen. Stiphout Vooruit heeft dat

uitstekend begrepen en gaat met Arsenal scorend het samenspel aan. Openlijk spreek ik hier onze

dank uit aan Stiphout Vooruit.

"Scoren door samenspel": in dit boekje staat de complete en gedetailleerde uitwerking van

sportpark Brandevoort. Vier velden, waaronder een Wetra-veld dat zes keer zo intensief gebruikt kan

worden als een gewoon veld. Verder een hoofdveld, een trainingsveld en een bijveld. Alle velden zijn

gedraineerd en voorzien van hekwerk en twee velden hebben verlichting. De prijs voor het hele sport-

park, met alles erop en eraan, waardoor ook Mierlo-Hout geholpen kon worden, was vorig jaar g

529.000,--.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Na het gloedvolle betoog van de heer Van Mullekom vraag

ik u het woord voor een punt van orde. Ik heb besloten nu mijn motie over sportpark Brandevoort in te

dienen, omdat er geen tweede instantie zal zijn. Ik doe dit om te voorkomen dat er na de pauze een

Babylonische spraakverwarring ontstaat.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): De motie was toch al ingediend, voorzitter?

De VOORZITTER: Nee, indiening van de motie met betrekking tot sportpark Brandevoort was

afhankelijk gesteld van de beantwoording door het college. Na het antwoord van het college is er

natuurlijk nog gelegenheid om standpunten toe te lichten.

De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Wij hebben toch tot het eind van de vergadering de

gelegenheid om moties in te dienen?

De VOORZITTER: Ja.

De heer HESEN (FEH): Neemt u daar dan ruim de tijd voor, zou ik zeggen!

-29-

15 mei 2003.

De VOORZITTER: Ja, maar ik merk dat de heer Roefs bang is dat hij voorbijgestreefd wordt.

Dames en heren! Door de heer Roefs is de volgende motie ingediend:

"MOTIE BUITENSPORTVOORZIENING BRANDEVOORT

De raad van de gemeente Helmond,

in vergadering bijeen op donderdag 15 mei 2003

Overwegende dat:

. in Brandevoort nu 4500 mensen wonen en over enkele jaren het dubbele aantal

. de buitensportvoorziening Brandevoort pas is voorzien na 2007

. de woningproductie en het voorzieningen niveau in de wijk met elkaar in evenwicht moeten

zijn wil de wijk haar goede kwaliteit van wonen behouden

besluit:

. het College opdracht te geven om de buitensportvoorziening Brandevoort zo spoedig

mogelijk te realiseren

. de dekking te halen uit het grondbedrijf.

enveNo~endeve~adering."

Deze motie is ondertekend door de heer Roefs, mevrouw Van Dortmont en de heer Dams.

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! De behandeling van de voorjaarsnota ter voorbereiding van

de begroting voor het jaar 2004 - het is door vele van mijn collega's al gezegd - is omgeven met

onzekerheden. Dat ligt overigens niet aan het college, maar hangt samen met het tumult dat de

politieke arena in Den Haag beheerst. Balkenende lijkt zijn stuurmanskunsten met een volgend nieuw

kabinet een tweede kans te mogen geven, met dank aan de D66-kiezer die, zoals eenieder weet, zich

massaal heeft uitgesproken voor een dergelijk rechts kabinet! De geluiden sijpelen naar buiten - ¿ 15

miljard bezuinigen, minimaal 12.000 ontslagen van ambtenaren, stevige ingrepen in de bijstand en

verdere verarmingsmaatregelen van bijstandsgerechtigden die er bepaald niet om liegen. Ook in de

gemeente Helmond zullen wij daar last van krijgen. De eerste tekenen van oplopende werkloosheid,

een vergroot beroep op bijstandsverlening door zelfstandigen, teruglopende grondverkopen et cetera

wijzen erop dat de economische stagnatie ook aan Helmond niet voorbijgaat.

Al beginnen wij nu met een aantal stevige meevallers, o.a. uit het gemeentefonds, die het

meerjarenperspectief in een totaal ander daglicht stellen, er blijven onzekerheden. Overigens ziet het

meerjarenperspectief voor Helmond er op dit moment helemaal niet zo ongunstig uit, als wij althans

vasthouden aan de opdracht voor de Task-force.

Een goed voorbeeld van een onzekerheid die nog niet is afgedekt, is de ontwikkeling met

betrekking tot de uitvoeringspraktijk van de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG). De uitvoering

van de WVG is destijds door het rijk gedecentraliseerd naar de gemeenten, omdat de gemeenten veel

efficiënter en effectiever zouden kunnen werken dan de rijksoverheid dat zelf zou kunnen. En dan

begint nu het rijk weer van alles te regelen door middel van een zogenaamd Protocol, zonder dat dui-

delijk is hoe het rijk een en ander financieel wil gaan oplossen. In goed Nederlands taalgebruik heet

dat "leer snijden van andermans riemen."

Een ander voorbeeld betreft de onderwijshuisvesting. De gang van zaken met betrekking tot de

onderwijshuisvesting onderstreept nog eens dat het zeker niet denkbeeldig is dat de financiële ge-

volgen alsnog bij de gemeente zullen belanden.

Wij hebben in Helmond door de jaren heen een ambitieniveau geformuleerd dat het beste kan

worden aangeduid met het motto "the sky is the limit." Ik moest daar even aan denken toen mevrouw

Van Dortmont begon met haar droom en haar visioen. Wij hebben de afgelopen jaren veel over talloze

dromen en visioenen gesproken. Nu komt het erop aan dat de vooruitgang die wij in Helmond willen

boeken, met de kwaliteit die daarbij hoort en die mede blijkt uit de keuze van de architect voor het

centrum, ook doorzetten. Dan zullen wij een paar belangrijke stappen moeten zetten.

Al bij de behandeling van de begroting 2003 heb ik het erover gehad dat in de plannenmakerij

meer structuur aangebracht zou moeten worden in plaats van dat allerlei visioenen worden gevolgd.

Al was het alleen maar om de ambtelijke capaciteit resultaatgericht te kunnen inzetten voor plannen

die daadwerkelijk kans van slagen hebben. Ook in het licht van de financiële middelen en de

onzekerheden waarmee wij de komende jaren geconfronteerd worden, is dat nuttig. De

geactualiseerde Beleidsnota Strategische Investeringen (BSI) komt tegemoet aan deze wens en

maakt een politieke afweging tussen verschillende prioriteiten in het licht van de financiële

mogelijkheden mogelijk. Het veNelende gevolg daaNan is, dat onze ambities dan getemperd worden

door de beschikbare middelen, maar het voordeel is dat in ieder geval duidelijk wordt waar het college

voor kiest. Dat levert transparantie in het debat op, met daarnaast de mogelijkheid van doelgericht

-30-

15 mei 2003.

werken, zoals ook uit de voorliggende voorjaarsnota blijkt. Ik wil het college, en in het bijzonder de

wethouder financiën en, via hem, al degenen die aan de voorjaarsnota gewerkt hebben, dan ook mijn

complimenten maken voor de heldere opzet van de BSI, de heldere uitwerking van het ontwerp-

investeringsprogramma en de voorjaarsnota.

In de geactualiseerde BSI en in de voorjaarsnota spreekt het college zich uit voor een lang-

durige en van dekking voorziene vernieuwingsoperatie in achterstandsgebieden en het centrum. Het

college legt in het verlengde van datgene wat wij in het Meerjarenontwikkelingsprogramma al hadden

vastgesteld een claim op de onrendabele investeringsruimte voor beide grote projecten in de

komende jaren. Dat is een goede zaak, omdat daarmee duidelijk wordt dat beide projecten gewaar-

borgd en onderbouwd worden vanuit het beslag dat deze projecten leggen op de middelen van de

algemene dienst. Dat bespaart ons een debat waarin beide projecten, centrum en achterstands-

gebieden, in een soort competitiepositie worden gebracht. Ik denk dat dit goed is en dat deze lijn moet

worden doorgetrokken na 2005. Ik zie dan eigenlijk de move om na 2005 het achterstandsgebied

Binnenstad op te rekken tot zo ongeveer half Helmond, als een praktische move in de richting van de

staatssecretaris die een achterstandsgebied zoekt voor subsidiëring.

De beleidsprioriteit die wordt neergelegd bij de bereikbaarheid van de stad en de jaarlijkse

storting van ¿ 550.000,--, en ook nog eens ¿ 2 miljoen extra, hangt voor mij heel nauw samen met de

uitwerking van variant 1, waarvoor de raad heeft gekozen in het kader van de studie Hoofdwegen-

structuur. Dat was destijds voor mij - en naar ik meen ook voor de heer Praasterink - aanleiding om

te pleiten voor een dergelijk mobiliteitsfonds. De gekozen variant is namelijk in zijn kwaliteit afhankelijk

van de uitwerking. Deze variant kan namelijk bij een ongelijkvloerse oplossing een verbetering van de

leefbaarheid van het centrum betekenen maar bij een gelijkvloerse oplossing een verslechtering. Het

college schat, als ik uitga van de BSI, de mogelijkheden om te komen tot een ongelijkvloerse

oplossing, niet erg hoog in. Als ik de coalitiepartijen goed beluister, zijn daar inderdaad zeer

verschillende inschattingen van te maken. Als dat allemaal zo is, voorzitter, moeten wij dan niet heel

snel de discussie voeren over de wenselijkheid dan wel onwenselijkheid van een ongelijkvloerse

oplossing? Dan kunnen wij vervolgens bepalen of wij de prioriteit van de bereikbaarheid wel moeten

blijven stellen op de manier waarop dat nu is gedaan dan wel of wij deze prioriteit in een afgeslankte

vorm zouden moeten voorstaan.

Ik zeg dit ook omdat het college geen middelen wenst te reserveren voor werkgelegenheid en

woningproductie. Wat het eerste betreft, lijkt het erop dat het rijk in deze tijd van stagnatie er op dit

moment voor gaat kiezen de gesubsidieerde arbeid terug te brengen. Dat is voor een stad als

Helmond toch gevoelig. Nu heeft Helmond op dit vlak wel een eer hoog te houden. De Helmondse

raad heeft namelijk altijd zijn verantwoordelijkheid gekend tegenover mensen met een grote achter-

stand op de arbeidsmarkt. Wij zijn heel lang voorbeeldgemeente geweest op dit gebied. In de voor-

jaarsnota noch in de andere toegezonden stukken zie ik een voorstel om daarin te voorzien. Integen-

deel. Ik zie dat de Stichting Stadswacht (pagina 22), zijnde een belangrijke schakel in de veiligheids-

keten, zo'n beetje weggeschreven wordt als relevante werkvorm in het kader van het

veiligheidsbeleid. Als het college dat soort zaken op schrift stelt, dan mag ik ervan uitgaan dat het

college erover nagedacht heeft hoe het daar dan mee wenst om te gaan. Per slot van rekening

werken daar ook mensen en voordat je daar een hoop onrust gaat veroorzaken, moet je daar ideeën

over hebben. Ik vind dat wij, juist aan het begin van een stagnatieperiode, met elkaar het debat

zouden moeten zoeken over de vraag hoe het Helmondse werkgelegenheidsbeleid in brede zin kan

plaatsvinden. Het uitgangspunt dat de ontwikkeling van de werkgelegenheid vooral rendabel zal

moeten plaatsvinden, vind ik dan ook een gemiste kans, juist met het oog op het feit dat wij als

gemeente Helmond, ondanks de periode van hoogconjunctuur van de afgelopen jaren, in Helmond

blijvend een grote groep mensen in de bijstand hadden zitten.

Verder ben ik van mening dat het stuctuurversterkingsfonds van het SRE zijn nut meer dan

bewezen heeft en dat het juist nu meer dan nodig is dat een dergelijk fonds overeind blijft. Ik vind het

dan ook niet verstandig om het daarvoor benodigde bedrag niet te ramen, omdat ik van mening ben

dat Helmond als centrumstad in Zuidoost-Brabant een belangrijke promotor van de sociaal-econo-

mische structuurversterking in de regio zou moeten zijn in plaats van een onwillige medespeler.

Iets soortgelijks geldt voor de woningproductie. Als het de bedoeling is 10% uit sociale koop-

woningen te laten bestaan, dan moet je daar eigenlijk, in de vorm van een impuls, vorm aan geven in

de huidige markt. Daar blijkt in de voorliggende voorjaarsnota niets van. Ik ben dan ook bang dat de

doelstelling in de uitvoering zal blijven hangen op de beperkte vormgeving, zoals deze nu al in de

markt haar beslag krijgt.

In het kader van het nieuwe beleid in de voorjaarsnota valt het mij op dat er vooral aansluiting is

gezocht bij bestaand beleid. Dat vind ik een goede zaak. Verder zie ik dat er geld is uitgetrokken voor

de uitvoering van de Sportnota. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het belangrijk vind dat bij de uitvoering

-31-

15 mei 2003.

van het beleid, waarover wij op een later moment nog met elkaar komen te spreken, ook aandacht

geschonken wordt aan de beginselen van fair play. Recente krantenberichten lijken op een enorme

vergroving te wijzen van wat zich de laatste tijd op het gemiddelde hockey- en voetbalveld afspeelt.

Voetbalvoorzitters die op de vuist gaan, duels waarin grove overtredingen worden begaan; het zijn

zaken die zich niet tot een enkele club lijken te beperken. Ik denk dat het belangrijk is dat wij het

bindende karakter van het verenigingsleven in deze stad ook in het kader van de veiligheid stimuleren

en daar ook in het sportbeleid een belangrijke nadruk op leggen.

Ten aanzien van de financiële spelregels kunnen wij kort zijn. Wij denken dat er hier een

logische keuze wordt gemaakt in de prioriteitsstelling die wordt voorgelegd. Daarbij hebben wij reser-

ves bij het geformuleerde uitgangspunt dat het streven naar schaalvoordelen geïntegreerd dient te zijn

in het gemeentelijke beleid en dat dit uitgangspunt van clustering tot gevolg zou kunnen hebben dat

de gemeente als een soort stofzuiger allerlei taken naar zich toe trekt. Binnenkort zullen wij hierop

terugkomen, wanneer wij het voorstel inzake VVV/ANWB/Stadspromotie bespreken.

De verhoging van de leges, de rioolrechten en de OZB met het inflatiepercentage kan ik onder-

schrijven. Ik vraag mij echter af waarom dit niet geldt voor de afvalstoffenheffing.

Tot slot nog het volgende.

In de commissie middelen en ondersteuning hebben wij uitgebreid gesproken over het financiële

instrumentarium. Ik heb bij die gelegenheid voorgesteld dat, alvorens tot de opstelling van de voor-

jaarsnota te komen, er een raadsdebat zou moeten plaatsvinden over de uitgangspunten waarmee wij

het college naar Antwerpen zouden wensen te sturen. Ook de heer Ferwerda heeft daaraan gere-

fereerd. Ik heb begrepen dat de coalitiepartijen en enkele convenantonderschrijvende partijen daar

goed naar geluisterd hebben, gegeven het feit dat zij een dergelijk debat, zij het niet in de raad maar

in het veel comfortabeler gebouw van de Briketterie, ergens in februari met elkaar hebben gevoerd.

Nu dacht ik te weten dat de heer Ferwerda een groot promotor is van het duale debat, hetgeen zou

moeten betekenen dat ook de inbreng van de oppositie van waarde zou kunnen zijn.

De heer FERWERDA (GLlD66): Dat ben ik volstrekt met u eens, mijnheer Hesen.

De heer HESEN (FEH): Ja, maar u zat daar wel, mijnheer Ferwerda. Per slot van rekening is uw

harde meerderheid, mijnheer Ferwerda, ook niet meer dan een enkel zeteltje. Ik zou u willen oproepen

om dergelijke debatten gewoon samen met ons te voeren, in plaats van in de openbare achterkamer

van de eetgelegenheid van de Briketterie.

Hierna schorst de VOORZITTER de vergadering tot 20.30 uur.

(De heren Van Dijk en Ristenpatt komen tijdens de

schorsing ter vergadering.)

Na heropening der vergadering verleent de VOORZITTER het woord aan de heer Tielemans.

De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Om te beginnen dank ik de raad voor de over het

algemeen constructieve en positief-kritische houding tegenover het pakket voorstellen dat wij als col-

lege de raad hebben voorgelegd in het kader van de voorjaarsnota en de actualisering van de

Beleidsnota Strategische Investeringen.

Het nieuwe kabinet staat, zoals wij allen uit de media hebben kunnen vernemen, bijna op het

bordes bij de Koningin. De eerste mededeling over het financieel perspectief van 's rijks schatkist zien

er bijzonder somber uit. Gesproken wordt over het nemen van draconische maatregelen en zelfs van

maatregelen waar de honden geen brood van lusten. Het is de raad bekend dat de inkomsten uit het

gemeentefonds gekoppeld zijn aan de rijksuitgaven, volgens het principe: samen de trap op, maar ook

samen de trap af. Dus als de rijksuitgaven toenemen, komt er ook meer geld in het gemeentefonds,

maar andersom, als het rijk minder uitgeeft, vloeit er minder geld naar het gemeentefonds en dus ook

naar de gemeenten. De laatste jaren was sprake van een sterke groei van de rijksuitgaven. Ik verwijs

naar de septembercirculaire van vorig jaar en naar de maartcirculaire van dit jaar. De gemeenten

hebben daar de positieve financiële vruchten van geplukt. Nu horen wij geluiden uit het Haagse over

bezuinigingen die een bedrag van pakweg I> 15 miljard gaan bedragen. Deels zullen deze besparingen

ingezet worden voor intensiveringen. Evident is echter dat netto een aanzienlijk bedrag op de

rijksuitgaven bespaard zal gaan worden.

Op basis van het hiervoor genoemde systeem van koppeling van de inkomsten in het gemeen-

tefonds aan de uitgaven van het rijk, is het overduidelijk dat de inkomsten in neerwaartse richting bij-

gesteld zullen gaan worden. Ons bereiken signalen - ik heb ze nog niet kunnen verifiëren maar ze

-32-

15 mei 2003.

komen uit redelijk betrouwbare bron - dat er over de komende vier jaar een afbouw van het gemeen-

tefonds aan zit te komen in de orde van grootte van 8 a 10%. Dat zou voor Helmond neerkomen op

een korting van I> 6 miljoen structureel. Aangegeven is wel dat rekening gehouden moet worden met

het gelijktijdig schrappen van een aantal decentrale verplichtingen. Dus wat het netto effect van de

bezuiniging is, is nog even ongewis. Het moge echter duidelijk zijn dat ons zwaar weer te wachten

staat.

In de voorjaarsnota hebben wij de voor onze gemeente financieel negatieve gevolgen van

rijksmaatregelen vanaf 2005 verwerkt, te weten in 2005 een bedrag van I> 1,3 miljoen oplopend tot

I> 2,1 miljoen in 2006. Of deze bedragen juist zijn, weten wij pas als wij kennis genomen hebben van

het Regeerakkoord en de consequenties daarvan voor de gemeentelijke financiële huishouding. Op

basis van de berichten die wij thans uit Den Haag ontvangen, kunnen wij niet uitsluiten dat de con-

sequenties van rijksmaatregelen zich al voor een deel in 2004 zullen manifesteren. De vraag is dan

hoe wij daaraan het hoofd kunnen bieden.

Daar zien wij indicatief een aantal mogelijkheden voor.

. Verlaging van de salariscompensatie. Vooralsnog is voor 2004 van een salarisstijging van 2%

uitgegaan. Vanuit Den Haag wordt nu gesproken over een salarisaanpassing van 1,5%.

. Naar voren halen van een deel van de taakstelling van de Task-force. In de voorjaarsnota wordt

nu nog uitgegaan van 2005 en 2006. Mogelijk moet een gedeelte al in 2004 incidenteel afgedekt

worden.

Het behoeft geen betoog dat onze begrotingspositie de komende jaren onder grote druk komt te

staan. Reden te meer om vast te houden aan het raadsbesluit van november vorig jaar inzake de

ombuigingen. Een ombuigingstaakstelling van I> 5 miljoen is daarbij vertrekpunt.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Is het de bedoeling dat wij in dit debat interactief met elkaar

aan de slag gaan, of laten wij de wethouders uitspreken en krijgen wij daarna nog de gelegenheid om

opmerkingen te maken? Hoe ziet u deze duale behandeling van de voorjaarsnota?

De VOORZITTER: Er is geen sprake van een tweede termijn. Na het antwoord van het college

krijgt u nog de gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring. Het lijkt mij gepast dat u bij inter-

ruptie de gelegenheid krijgt verduidelijkende vragen te stellen. Het is echter niet de bedoeling dat u

zeer veelvuldig interrumpeert en dat de interrupties de beantwoording gaan overheersen.

De heer ROEFS (CDA): Ja, maar het kan zijn dat wij met elkaar van mening verschillen.

De VOORZITTER: Dan bent u in debat met de raad. Nadere vragen aan het college kunt u bij

interruptie stellen.

De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Zoals ik zo-even zei, is een ombuigingstaak-

stelling van f: 5 miljoen het vertrekpunt. Inzet en opgave zal zijn om de bezuinigingspijn zo eerlijk en

evenwichtig mogelijk te verdelen. De toetsingscriteria zoals genoemd op pagina 4 en 5 van de voor-

jaarsnota zijn in de optiek van het college niet alleen relevant voor de verdeling van extra budget en

investeringsruimte, maar ook in relatie tot de te realiseren ombuigingen. En als ik zeg dat de pijn zo

eerlijk en evenwichtig mogelijk verdeeld moet worden, dan appelleert dit enerzijds aan de sociaal-

maatschappelijke betrokkenheid van raad en college en anderzijds aan de behoefte om recht te doen

aan het na te streven evenwicht tussen stenen en mensen, niet alleen in tijden van overvloed, maar

juist en met name in tijden van tekorten.

Over de organisatie en implementatie van de Task-force zijn door diverse fracties vragen

gesteld en opmerkingen gemaakt. Vaststaat dat de raad een kaderstellende rol heeft in de vorm-

geving van het afwegingskader en de formulering van afwegingscriteria met behulp waarvan de

ombuigingstaakstelling ingevuld moet gaan worden. Menigeen heeft de vraag gesteld hoe wij hieraan

als college tegemoet willen komen. Zeker waar het gaat om de kaderstelling, vanzelfsprekend daar

waar uiteindelijk keuzes gemaakt zullen worden, heeft de raad een prominente rol. Wij stellen daarom

voor om een speciale commissie samen te stellen die bestaat uit de voorzitters van de diverse raads-

fracties. In deze commissie kunnen de procedure en kaders voor de Task-force-operatie onderwerp

van discussie zijn. Met andere woorden: de raad stelt het afwegingskader en de criteria vast en het

college krijgt de opdracht om op basis daarvan de f: 5 miljoen aan ombuigingen concreet met be-

dragen in te vullen. Ik kan mij een aantal randvoorwaarden daarbij voorstellen, maar na het betoog

van de heer Ferwerda stel ik mij graag terughoudend op. Overigens neem ik aan dat de heer

Ferwerda dualisme niet zo interpreteert als zou het college moeten zwijgen over onderwerpen die

-33-

15 mei 2003.

weliswaar in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de raad regarderen, maar waarover het

college ook een heel interessante mening zou kunnen hebben.

De heer FERWERDA (GUD66): Ik had het niet beter kunnen verwoorden!

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! De wethouder spreekt over een speciale com-

missie uit de raad die de kaders zal stellen die het college gaat uitwerken. Ik neem echter aan dat de

raad akkoord zal moeten gaan met de uitwerking.

De heer TIELEMANS (wethouder): Wij stellen een bepaalde marsroute voor de Task-force voor.

De raad stelt zelf, via de fractievoorzitters of een ander gremium, vast of de rol die wij voor de raad in

petto hebben, de rol is die de raad meent dat hem is aangemeten in het kader van de dualisering.

Vervolgens zal, naar ik aanneem, de raad afwegingscriteria formuleren op grond waarvan wij als col-

lege aan de slag gaat met de ombuigingstaakstelling van E 5 miljoen.

Door deze en gene is gerefereerd aan de zogenaamde groslijst. Ik benadruk dat de groslijst

geen bestuurlijke status heeft. Het is een eerste, voorlopige en niet-complete opsomming van zaken

die wellicht in aanmerking komen voor ombuigingen. Wij vinden het derhalve niet opportuun om deze

groslijst openbaar te maken. Dat zou alleen maar gepaard gaan met een hoop maatschappelijke

onrust. Daar zal niemand op zitten te wachten.

Overigens benadruk ik dat in onze optiek ook gemeenschappelijke regelingen en subsidie-

relaties met externen vallen binnen de ombuigingstaakstelling van de Task-force. Uitgangspunt is dat

de Task-force alle onderdelen van het gemeentelijke beleid omvat, dus ook gemeenschappelijke

regelingen en de relaties met gesubsidieerde instellingen.

De WD-fractie vraagt of de temporisering van een deel van het investeringsprogramma, mede

gezien achterblijvende realisatiepercentages zoals die zichtbaar zijn in de Marap, een optie kan zijn

dan wel een effectieve bijdrage kan leveren ter realisering van de ombuigingen. In het kader van de

Task-force willen wij als college op voorhand geen enkele optie uitsluiten. Ook het waar mogelijk tem-

poriseren van een deel van de voorgenomen investeringen kan een bijdrage leveren aan de op-

gelegde taakstelling. Ik wil daar op dit moment niet op vooruitlopen. Laten wij deze optie eerst nader

analyseren en op haar merites laten beoordelen door de door ons voorgestelde raadscommissie.

De heren Roefs en Ferwerda vragen zich in het kader van de Taks-force en het om te buigen

bedrag af, of onze ambtelijke organisatie wel efficiënt genoeg georganiseerd is. In het verlengde daar-

van zou je je kunnen afvragen of de beoogde formatie-uitbreidingen niet achterwege zouden moeten

blijven of bevroren zouden moeten worden. Jaarlijks wordt in de begroting een tweetal stelposten

betreffende personele uitbreiding opgenomen, te weten de stelpost formatieve uitbreidingen ter

hoogte van ruim E 90.000,-- en de stelpost kwaliteitsimpuis ter hoogte van een zelfde bedrag. Aan-

gezien het structurele bedragen zijn, kunnen niet-aangewende bedragen uit voorgaande jaren alsnog

ingezet worden. Op deze wijze is voor 2004 E 300.000,-- beschikbaar. Wij stellen voor dit geld in te

zetten voor de aanpak van een aantal personele knelpunten. Dat wij niet ruim bemeten zijn in het

aantal ambtelijke f.t.e.'s, is algemeen bekend. Dit wordt ook nog eens bevestigd in een artikel in de

Volkskrant van 28 februari jl., waaruit blijkt dat Helmond een geringe ambtenarendichtheid heeft. Om

precies te zijn 6,62 f.t.e.'s op 1000 inwoners. Daarmee zijn wij de gemeente met de laagste dichtheid

na Amersfoort, die 6,19 f.t.e.'s op 1000 inwoners heeft.

De heer FRANSEN (WD): Wij zijn de laatste jaren wel fors gegroeid, voorzitter.

De heer TIELEMANS (wethouder): Wij zijn inderdaad fors gegroeid, maar wij zijn ook fors ge-

groeid voor wat onze ambities en de daarbij behorende taken betreft. Bovendien hebben wij met

elkaar afgesproken dat wij minder geld spenderen aan externe onderzoeken en de inhuur van derden,

waarmee wij gelijktijdig een slag maken "van buiten naar binnen". In die zin is de groei alleszins ver-

klaarbaar en te legitimeren.

De heer Praasterink vraagt naar de werving van de subsidioloog. De vacature is opengesteld

en op dit moment melden zich kandidaten aan. Wij verwachten voor het zomerreces een selectie te

kunnen doen.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! Kan de wethouder ook zeggen of er dames onder

de kandidaten zijn?

De heer TIELEMANS (wethouder): Ik kan alvast wel zeggen dat het een gemêleerd gezelschap

is!

-34-

15 mei 2003.

Van de kant van de fractie van Groenlinks/D66 wordt nut en noodzaak van de zogenaamde

drie O's (van onvermijdelijk, onontkoombaar en onuitstelbaar) zeer in twijfel getrokken. Deze drie O's

komen niet uit de koker van het college, maar vinden hun oorsprong in de Financiële verhoudingswet.

Ze werden vroeger gehanteerd in het kader van het artikel-12-regime. Van gemeenten die onder

curatele gesteld waren, werden de investeringsuitgaven beoordeeld aan de hand van de drie O's. Wij

vinden ze, anders dan de heer Ferwerda vindt, niet overbodig, maar opportuun. Het is aan de raad,

net zo goed als het aan het college is, om met voorstellen te komen waaruit blijkt dat dit wel dan wel

niet het geval is.

Naar de mening van de PvdA-fractie is het college er onvoldoende in geslaagd om het beoogde

evenwicht tussen stenen en mensen te realiseren. In het collegeprogramma is nadrukkelijk ingezet op

een verschuiving van stenen naar mensen. Wij moeten ons ervan bewust zijn dat het hier gaat om

een accentverschuiving, waarbij het altijd nodig en onontkoombaar zal blijven om te investeren in

stenen. Overigens kan investeren in stenen weer ten goede komen aan de mensen. Uit de

voorliggende stukken blijkt dat wij als college nadrukkelijk inzetten op veiligheid en handhaving.

Verder stellen wij voor om extra in te zetten op het sociale en culturele vlak. Als voorbeelden noem ik

de voorgestelde middelen voor de uitvoering van de Evenementennota, de Monumentennota, de

beleidsnota Sport en de voorgestelde investeringen voor het realiseren van een multifunctioneel

centrum in Brandevoort, een wijkhuis in Binnenstad-Oost, een nieuw onderkomen voor het

Kunstencentrum Helmond, een platte zaal en niet te vergeten de bibliotheek.

Dit is slechts een greep uit de vele zaken waaruit blijkt dat wij meer dan voorheen investeren in

mensen. In reactie op de opmerking van de heer Van Mullekom zou ik willen zeggen dat daarmee het

bewijs geleverd wordt dat wij veel meer doen dan alleen maar op de winkel passen. De winkel wordt

wel degelijk op een aantal fronten verbouwd, mijnheer Van Mullekom.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! De wethouder spreekt nu over evenwichtigheid. Natuurlijk

worden er dan beleidskeuzes gemaakt. Wij vinden echter dat daarbij bepaalde zaken niet goed naar

voren zijn gekomen, zoals het armoedebeleid, het beleid inzake de uitvoering van de WVG - al is de

keuze ten aanzien van de WVG gemaakt uit pure noodzaak - en ten dele ook de werkgelegenheid.

De werkgelegenheid is wel een speerpunt, maar er zijn geen extra middelen voor. Vandaar dat wij de

evenwichtigheid in de voorjaarsnota niet goed kunnen terugvinden.

De VOORZITTER: Wethouder mevrouw Houthooft zal daar verder op ingaan, mijnheer Yeyden.

De heer TIELEMANS (wethouder): Dat zal zij zeker doen. Van mijn kant begrijp ik de opmerking

van de heer Yeyden niet goed, om de simpele reden dat de inspanningen die wij plegen in het kader

van het arbeidsmarktbeleid en het inkomensondersteunend beleid, waaronder het armoede beleid, in

volume niet verschillen van die welke in de vorige bestuursperiode gepleegd werden. Ik weet dus niet

wat de heer Yeyden tekort komt en waar hij iets tekort komt. Er is geen sprake van terugval in mid-

delen in de lopende bestuursperiode in vergelijking tot de vorige bestuursperiode. Ik vind het belang-

rijk dit hier en nu vast te stellen.

De heer YEYDEN (PvdA): Ik vind dit ook een belangrijk punt. Als het uitgangspunt is dat wij te

maken hebben met economische recessie, dan missen wij een bijstelling op de genoemde punten. De

wethouder antwoordt namelijk dat de omvang van de inspanningen en middelen dezelfde zijn als in de

vorige periode.

De heer TIELEMANS (wethouder): Er is inderdaad geen sprake van teruggang voor wat de

middelen betreft. Op dit moment kan ik niet exact zeggen waar intensiveringen plaatsvinden. Daar zal

mijn collega van economische en sociale zaken op ingaan.

Over de 11 ,50-middelen komt wethouder mevrouw Houthooft nog te spreken in het kader van

de economische stimulering.

Door de fracties van CDA en WD is gesproken over de afschrijvingsproblematiek bij ver-

vangingsinvesteringen. De inzet van incidentele meevallers en middelen voor extra investeringen leidt

inderdaad tot afschrijvingsproblemen bij vervangingsinvesteringen. Hoe gaan wij daar als college mee

om? Anders gesteld: is het afschrijvingsregime op orde en leidt het inzetten van incidentele middelen

niet tot verergering van de al bestaande afschrijvingsproblematiek bij vervangingsinvesteringen? Het

antwoord daarop is een volmondig "ja". Investeringen die nu bekostigd worden uit incidentele mid-

delen, zoals bijvoorbeeld de in 2006 vrijvallende voorzieningen, zullen, indien er geen sprake is van

extra eenmalige investeringen, te zijner tijd vervangen moeten worden. Het is de vraag of alsdan vol-

doende middelen beschikbaar zijn. Een betere werkwijze zou zijn om investeringen structureel af te

-35-

15 mei 2003.

dekken. Dit kan door hiervoor in de reguliere begroting ruimte vrij te maken dan wel door bijvoorbeeld

niet meer de reserves op voorzieningen in te zetten, maar alleen de rente hierover te gebruiken voor

structurele dekking van de investeringen. Deze beide opties zullen in de komende jaren in het kader

van de Task-force nadrukkelijk op de agenda moeten komen, willen wij ook in de toekomst voldoende

middelen kunnen genereren om alle vervangingsinvesteringen te kunnen bekostigen. Ik kan mij ook

voorstellen dat wij de afschrijvingsproblematiek eens indringend en afzonderlijk bespreken in een ver-

gadering van de commissie middelen en ondersteuning. Dan is de commissie tenminste ook weer

voorzien van de nodige agendapunten!

De heer SMITS (HB): Het valt mij op dat de wethouder mij zo indringend aankijkt, voorzitter!

De heer TIELEMANS (wethouder): Ik kom aan het volgende onderwerp. De heren Van Muile-

kom en Hesen zijn ingegaan op de geactualiseerde Beleidsnota Strategische Investeringen (BSI). De

heer Van Mullekom zegt letterlijk dat het college uitstraalt het kalmaan te willen doen met de BSI. De

heer Hesen kiest een wat andere toonzetting en zegt dat de BSI duidelijk maakt waar het college voor

kiest; hij maakt het college zelfs een compliment voor de heldere vormgeving van zowel de voorjaars-

nota als de BSI, waarvoor dank.

In de BSI 2002-211 zijn de ambities tot en met 2011 geïnventariseerd en afgezet tegen de

beschikbare investeringsmiddelen. Daarbij overstegen de ambities de budgettaire mogelijkheden.

Zoals de heer Hesen het verwoordt: the sky is the limit. Daarom is nagegaan op welke wijze zoveel

mogelijk ambities over een periode van tien jaar gerealiseerd zouden kunnen worden. De conclusie is

dat er meer ambities gerealiseerd kunnen worden als vanaf de start van een plan of project veel na-

drukkelijker aandacht besteed wordt aan de financiële aspecten. Op 5 februari 2002 heeft de raad

besloten ermee in te stemmen dat de Beleidsnota Strategische Investeringen en de daarin voor-

gestelde systematiek een adequate basis zal bieden voor het doen van nadere afwegingen in de

komende raadsperiode. Bij deze voorjaarsnota is het besluit nader uitgewerkt en is een aanzet

gemaakt om de "mismatch" tussen ambities en middelen om te zetten in een duidelijke beleidslijn.

Gelet op de bekende in onze gemeente levende ambities, geven wij hierbij een voorzet om deze am-

bities hard bij te zetten door er middelen aan te koppelen. Met andere woorden: hierdoor worden de

consequenties die onze ambities met zich meebrengen, ook daadwerkelijk onderkend.

Wij stellen in ons voorstel voor de jaarlijks beschikbare E 7,3 miljoen onrendabele investerings-

ruimte voor de jaren na 2007 als volgt voor te sorteren over de bekende speerpunten:

. Veiligheid en handhaving via de begroting;

. Binnenstad-Oost E 2 miljoen;

. Versterking centrum E 2,7 miljoen;

. Verbetering bereikbaarheid ruim E O,S miljoen, plus extra grondopbrengsten;

. Ontwikkelen werkgelegenheid via grondexploitatie industrieterreinen en via additionele inzet

werkgelegenheidsbeleid arbeidsmarktbeleid en anderszins (daar komt mevrouw Houthooft nog op

terug);

. Voor "overige", waaronder onderwijs, E 2,5 miljoen.

In het lopende investeringsprogramma is hierop, waar mogelijk, geanticipeerd. Ik stel vast dat

de raad hiermee instemt.

Dan kom ik aan het onderwerp inflatiecorrectie. Ik wil even teruggaan naar het moment waarop

de raad het college van burgemeester en wethouders koos en gelijktijdig het college programma vast-

stelde. Op dat moment is, ingevolge het collegeprogramma, afgesproken dat wij in de lopende

bestuursperiode ten aanzien van het lasten beleid zouden volstaan met toepassing van de inflatie-

correctie. In de voorliggende voorjaarsnota doen wij niets minder en niets meer. De 2,7% - en niet de

2,5% - is toe te schrijven aan het feit dat, op het moment dat wij de voorjaarsnota bespraken in

Antwerpen, het percentage van 2,7 uit de koker van het CBS kwam rollen. Je moet nu eenmaal een

peildatum hebben waarop je vervolgens kunt voortborduren.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Wij gaan de begroting voor het komende jaar vaststellen in

oktober/november a.s. In de tussentijd kan de inflatie nog omhoog of omlaag gaan. Heeft dat con-

sequenties voor het percentage?

De heer TIELEMANS (wethouder): De goede gewoonte is altijd geweest dat bij gelegenheid

van de voorjaarsnota het inflatiepercentage dat op de daaraan voorafgaande peildatum door het CBS

wordt vastgesteld, het uitgangspunt is. Anders blijf je schipperen en uitstellen tot sint-juttemis, terwijl

-36-

15 mei 2003.

het nodig is om helderheid en houvast te hebben met het oog op het totale uitgaven- en inkomsten-

beleid.

Door diverse fracties is de vraag opgeworpen hoe hard de extra opbrengst van de grond-

verkopen in 2004 is als gevolg van de inflatiecorrectie van 2,7% en of deze opbrengst niet afhangt van

de feitelijke verkoopcijfers. Collega Van Heugten zal hier nog nader op ingaan. Van mijn kant de

volgende opmerking. Bij de grondexploitatie is de werkwijze als volgt. Gestart wordt met het ver-

werven en bouwrijp maken van terreinen. Onder bouwrijp maken moet verstaan worden het aan-

leggen van rioleringen, nutsvoorzieningen, straten en straatmeubilair. De kosten hiervan zijn voor de

onderhavige terreinen reeds gemaakt. Bij de oorspronkelijke exploitatieopzet is voor de dekking van

deze kosten rekening gehouden met een opbrengst van de grondverkopen op basis van de toen vige-

rende grondprijzen. Met de grondverkopen moet nog gedeeltelijk worden gestart. Door nu de destijds

gehanteerde grondprijzen aan te passen voor inflatiestijging, ontstaat een voordeel ten opzichte van

de oorspronkelijke exploitatieopzet. Met andere woorden: de kosten zijn reeds gemaakt en de op-

brengsten moeten nog worden gegenereerd.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Wat doet de wethouder met de renteverliezen?

De gemeente heeft grond gekocht en zolang deze niet verkocht wordt, liggen de liquide middelen vast

en lijdt de gemeente derhalve renteverlies.

De heer TIELEMANS (wethouder): Ik hoef u als econoom niet te vertellen dat de renteverliezen

worden afgeboekt van het resultaat van de jaarrekening van het grondbedrijf.

Door de opbrengsten te verhogen, ontstaat een voordeel in de exploitatieopzet. Dit voordeel

wordt ingeschat op E 2 miljoen. Benadrukt wordt...

De heer DAMS (WD): Voorzitter! Op welk moment is dit voordeel te realiseren? De wethouder

spreekt nu over de contante waarde. Dat betekent dat, als de gemeente in 2020 verkoopt en de

meeropbrengst wordt op dat moment contant gemaakt, er in 2004 een bepaalde verwachting omtrent

dat bedrag is. Dat was de kwintessens van onze opmerking.

De heer TIELEMANS (wethouder): Ja, dat begrijp ik. Wat ik probeer aan te geven is, dat wij een

zeer voorzichtige inschatting maken die niet gebaseerd is op puur wishful thinking, maar is terug te

voeren is op kosten die reeds gemaakt zijn. Nogmaals: ik denk dat het punt niet is wanneer de storting

dient plaats te vinden, maar vooral dát deze moet plaatsvinden op basis van het resultaat van het

grondbedrijf. Uiteraard zal de storting uiteindelijk plaatsvinden op basis van nacalculatie.

De heer FRANSEN (WD): Voorzitter! Wat is dan de motivering om nu al vast te stellen dat wij

in 2004, een storting van E 2 miljoen doen in het mobiliteitsfonds, waaruit wij misschien pas in 2008

uitgaven gaan doen? Tegen die tijd hebben wij misschien wel de nodige opbrengsten gerealiseerd,

zodat een en ander volgens de normale economische regels kan plaatsvinden.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Je kunt ook zeggen dat de genoemde E 2 miljoen een

grabbelton is waar van alles uitgehaald kan worden!

De heer TIELEMANS (wethouder): Wanneer het komt tot uitgaven uit het mobiliteitsfonds, in

2005 of in 2008, kan ik op dit moment niet voorzien. Dat hangt mede af van de claims die de raad legt.

Nogmaals: het uiteindelijke precieze resultaat zal afhangen van de feitelijk verkochte grond en niet

van de inschattingen die wij daarvan maken.

De heer FRANSEN (WD): Voorzitter, ik zou hier graag nog een enkele opmerking over willen

maken. Er is ook E 2 miljoen uit de winst van Brandevoort gehaald. Dit bedrag wordt in het kader van

de voorjaarsnota op een bepaalde manier ingezet. Ik kan mij voorstellen dat, op het moment dat wij

opnieuw winst kunnen nemen, wij daar op dat moment een beslissing over nemen. Ten aanzien van

de E 2 miljoen die al als winst genomen is, hebben wij kunnen constateren dat dit goed is en terecht

volgens de spelregels is gedaan. Ik vind het een ander verhaal wanneer het, zoals nu, gaat om con-

tant gemaakte winst van op termijn te realiseren grondverkopen.

De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Ik constateer dat onze interpretaties en inschat-

tingen niet geheel sporen. Dat doet verder niets af aan het betoog van de WD, maar ook niets aan

het mijne.

-37-

15 mei 2003.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Even een aanvulling mijnerzijds, waardoor ik

straks misschien niet meer op het onderwerp hoef terug te komen. Waar het vooral om gaat is, dat wij

in het meerjarenperspectief laten zien hoe de afzet en exploitatie van de gronden in de toekomst

zullen zijn. Daarbij hebben wij aanvankelijk gecalculeerd met de huidige grondprijzen. Op het moment

dat de raad besluit om 2,7% inflatiecorrectie toe te passen, weten wij één ding zeker: die 2,7% mogen

wij in de komende begroting doorvertalen naar de prognoses van de grondexploitaties. Dat leidt tot

een verschil van E 2 miljoen. Dit is volstrekt gerechtvaardigd, want in de exploitatiebegroting van het

grondbedrijf is de grondopbrengst en de termijn waarop deze gerealiseerd wordt, gewoon ingecal-

culeerd. Dus op het moment dat de raad de 2,7% inflatiecorrectie vaststelt, kunnen wij één ding zeker

weten: die mogen wij met recht en reden meenemen in de prognoses van de toekomstige grond-

verkopen.

De heer FRANSEN (WD): Zoals reeds geconstateerd is, kunnen in goede tijden de grond-

prijzen worden verhoogd en in slechte tijden de grondprijzen zelfs worden verlaagd dan wel aan-

gepast met een negatief percentage. Stel dat het een negatief percentage wordt en wij nemen nu

winst op basis van de verwachting van een grondprijsverhoging die wij moeten terugdraaien tot zelfs

een verlaging, hoe gaat het college dan een en ander waarmaken?

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Pas op het moment dat de raad de grondprijs daad-

werkelijk verlaagt, treden er consequenties op ten aanzien van de prognoses. Die moeten dan ook

teruggedraaid worden, zoals dat bij elke prijsverlaging moet gebeuren.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Ik zou de heer Fransen erop willen wijzen dat wij

bij het opstellen van het coalitieprogramma gezegd hebben een correctie van de grondprijzen te willen

toepassen. In het verleden hebben de fracties van SDH en OH altijd consequent tegen inflatie-

correcties gestemd. Wij zijn nu met het coalitieprogramma akkoord gegaan en ik begrijp niet waarom

de WD dit plotseling niet meer wil.

De heer TIELEMANS (wethouder): Zo vat ik het overigens niet op, want de WD is niet tegen

toepassing van de inflatiecorrectie, maar plaatst vraagtekens bij de gevolgde systematiek en over de

manier waarop het college deze inzet. Daarover hebben wij van gedachten gewisseld. Bij de slot-

beschouwingen hoor ik wel hoe de WD hier verder over oordeelt.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Ik constateer een breukje in de coalitie, voorzitter!

De heer TIELEMANS (wethouder): Ach, mijnheer Den Breejen, zo erg als het de vorige periode

geweest is, wordt het echt niet!

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Als de wethouder nu al een raadslid die vraagt om antwoord

slechts met een "nee" antwoordt, dan zou ik maar niet zo hard roepen!

De heer TIELEMANS (wethouder): Hoe zo alleen met "nee"?

De heer DEN BREEJEN (PvdA): De afgelopen vergadering heeft u een raadslid op deze manier

behandeld, mijnheer Tielemans.

De heer TIELEMANS (wethouder): U haalt nu allerlei dingen door elkaar, mijnheer Den Breejen.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ik kan mij de bezorgdheid van de heer Fransen wel voor-

stellen. Op het moment dat je de inflatiecorrectie toepast, moet je deze doorberekenen naar de toe-

komst toe. Dus als je de grondprijzen naar beneden toe aanpast, dan moet je dat ook doorberekenen.

Dat betekent dat de oorspronkelijk berekende bedragen niet worden gehaald.

De VOORZITTER: Ik denk dat u nu ook dingen door elkaar haalt. Op het moment dat je het

geld besteedt, ben je het kwijt, want je kunt het maar één keer besteden. De heer Fransen zegt dat je

het ook zou kunnen reserveren voor tijden dat het slechter gaat binnen de grondpolitiek. Consequente

toepassing van het voorstel van de heer Tielemans betekent ook dat, wanneer de raad besluit tot een

negatieve correctie, er op dat moment ook een dekkingsvoorstel moet komen.

-38-

15 mei 2003.

De heer FRANSEN (WD): Voorzitter! Je kunt het als raad best eens zijn met de toepassing van

de inflatiecorrectie, maar dat hoeft niet meteen te betekenen dat je die ook meteen labelt en in een

bepaalde voorziening stopt. Dat zijn twee verschillende dingen.

De heer TIELEMANS (wethouder): Of je labelt, volgens de optiek van de heer Fransen, de op-

brengst pro memorie. Qua benadering verschillen wij niet van inzicht, maar ik begrijp dat de heer

Fransen het wat te voorbarig vindt om de opbrengst op een contante waarde van E 2 miljoen te stellen

en het te bestemmen voor de voeding van het mobiliteitsfonds.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! Ik denk dat mijn voorstel tot het gedurende twee

jaar bevriezen van de inflatiecorrectie nog niet zo slecht is.

De heer FRANSEN (WD): Dat heeft niets te maken met de discussie die wij nu voeren.

De heer TIELEMANS (wethouder): Inderdaad. Bovendien refereer ik aan de afspraak in het

collegeakkoord, die ook in het vorige collegeakkoord zat, om de inflatiecorrectie toe te passen op de

lasten in deze stad. Dat geldt overigens niet alleen voor onroerendezaakbelasting, rioolrechten en

grondprijzen maar ook voor de afvalstoffenheffing.

De vraag is opgeworpen of het, gezien de economische malaise, niet raadzaam is de grond-

prijzen te bevriezen of zelfs te verlagen, net zo goed als wij de grondprijzen verhoogd hebben toen het

economisch goed ging. In de voorjaarsnota hebben wij een vergelijking opgenomen van de prijzen

zoals die gelden in een aantal gemeenten voor de twee belangrijkste categorieën bedrijventerreinen

en gronden in de vrije sector. Uit deze vergelijking blijkt dat in de categorie vrije sector de huidige

grondprijzen in de gemeente Helmond beduidend lager liggen dan in de andere grotere gemeenten in

Brabant. Voor de bedrijventerreinen geldt dat in Helmond de grondprijzen ongeveer gelijk lopen met

die van andere gemeenten. De economisch minder gunstige vooruitzichten hebben inderdaad hun

effect bij de grondverkopen, met name bij de uitgifte van bedrijventerreinen. Dit is voor ons dan ook

aanleiding geweest om, ondanks dat de grondprijzen bij ons gemiddeld lager liggen dan in andere

gemeenten, bij de aanpassing van de grondprijzen slechts een correctie voor inflatiestijging toe te

passen en, in tegenstelling tot voorgaande jaren, geen verdere ophoging voor te stellen. Overigens is

een en ander volgens de in de voorjaarsnota voorgestelde werkwijze niet van invloed op de huidige

werkwijze met betrekking tot de reserve infrastructurele werken. Deze werkwijze, een storting per

verkochte vierkante meter grond, blijft intact.

In aansluiting hierop is nog gevraagd of de middelen van het mobiliteitsfonds additioneel zijn

dan wel plaatsvervangend zijn ten opzichte van de in 2007 verdwijnende reserve infrastructurele

werken die dan geïncorporeerd wordt in de fysieke pijlerreserve. Het antwoord op deze vraag is "ja".

De middelen die toegekend worden via de twee sporen, te weten via het investeringsprogramma en

via het resultaat van het grondbedrijf, zijn aanvullend en dus extra.

De heer FRANSEN (WD): Voorzitter! Voor de duidelijkheid zou ik willen vragen of het incor-

poreren van de reserve in de fysieke pijlerreserve betekent dat het fonds als zodanig benoemd blijft en

de stortingen vanuit de grondprijs daar naar toe blijven gaan.

De heer TIELEMANS (wethouder): Wat ons betreft blijft de oormerking van deze gelden van

kracht. De raad kan daar echter van afwijken.

De heer FRANSEN (WD): Waar het mij om gaat is, dat de reserve niet is opgeheven in 2007.

De heer TIELEMANS (wethouder): De reserve infrastructurele werken wordt geïncorporeerd in

de fysieke pijlerreserve en kan geoormerkt blijven, net zo goed als het mobiliteitsfonds en net zo goed

als iedere andere reserve, geoormerkte gelden, claims enz.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Dit is een vraag die wij in de vergadering van eergisteren

gesteld hebben en waarop de wethouder toen ook bevestigend heeft geantwoord.

De heer TIELEMANS (wethouder): De vraag van de heer Praasterink in dit verband was of het

geen broekzak-vestzak-operatie zou worden.

Dan ga ik nu in op de vragen over het speerpunt versterking sociale en culturele infrastructuur.

Waarom worden de herhuisvesting van de bibliotheek, het Kunstencentrum Helmond (KCH) en

de realisatie van de platte zaal samengevat onder één post in het investeringsprogramma? Deze

-39-

15 mei 2003.

vraag is door diverse fracties gesteld. Wij staan voor de opgave om binnen de financiële grenzen van

het totaalbudget van & 14,2 miljoen, inclusief BTW, uitvoering te geven aan de oplossing van de pro-

blematiek van de herhuisvesting van de bibliotheek en het KCH en aan de realisatie van de platte

zaal. De onderlinge verdeling van het totaalbudget over de afzonderlijke onderdelen is op dit moment

nog niet te bepalen. Bij de verdeling van het beschikbare budget zal in eerste instantie niet uitgegaan

worden van de vraag naar vierkante meters. Uitgangspunt zal zijn de opstelling van een subsidie-

prestatiecontract met zowel bibliotheek als KCH, op basis waarvan het niveau van dienstverlening

bepaald zal worden. Dit zal vervolgens vertaald worden in benodigde vierkante meters. Vervolgens

zullen de benodigde vierkante meters omgezet worden in investeringsbedragen. Een afgeleid motief is

dat het onderhandelingstactisch niet handig is om deelbedragen te noemen en dat beter uitgegaan

kan worden van één totaalbedrag.

Van de kant van de fractie van Groenlinks/D66 is gesteld dat het Kunst- en cultuurplein een

hefboom was en is gevraagd welke andere hefboom daarvoor in de plaats is gekomen. Ik wijs erop

dat wij in ieder geval serieus de mogelijkheid onderzoeken om het KCH onder te brengen in het

Steenweg kwartier. Daarmee kan tegelijkertijd de rommelige achterkant van de Steenweg evenwijdig

aan het Traverseviaduct, opgeknapt worden. Onze inzet is een integrale maar wel gefaseerde her-

ontwikkeling van het Steenweg kwartier. Het KCH maakt daar optioneel deel van uit, waarbij wij ook

onderzoeken in hoeverre vanuit het KCH medegebruik gemaakt kan worden van de multifunctionele

zaal.

Gevraagd is ook wat Bavaria investeert en wat de positieve insteek van Bavaria met betrekking

tot het multifunctionele zalencentrum aan de Steenweg inhoudt. Deze positieve insteek houdt in dat

Bavaria voor eigen rekening en risico de voormalige zaal Traverse opknapt, inclusief de Scala-

bioscoop en het restaurantgedeelte. Welk bedrag daarmee gemoeid is, kan ik op dit moment niet

bevroeden en dat is volgens mij ook niet bekend. Het is hier en nu ook niet relevant. Relevant is

vooral de vraag in hoeverre medegebruik door het KCH van het zalencomplex mogelijk is, want dat

leidt tot de beoogde synergie waar terecht om gevraagd is, in plaats van het indertijd gelanceerde

concept van het Kunst- en cultuurplein.

Een zelfde conceptuele met synergie proberen wij te realiseren voor de bibliotheek. Er was al

een link gelegd tussen nieuwvestiging van de bibliotheek en het Historisch Informatiecentrum, het

voormalige archief. Wij streven ernaar deze koppeling in stand te houden. Wellicht kunnen wij een nog

bredere inbedding, een combinatie met nog andere functies, waarmaken. Dat is voorwerp van verder

onderzoek. Afgelopen dinsdag, toen de raad instemde met de verantwoordingsbrief inzake het Kunst-

en cultuurplein, heb ik de raad duidelijk gemaakt dat wij daar extra voortvarend mee aan de slag gaan.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Nog even een opmerking over het KCH in relatie tot zaal

Traverse. Ik begrijp dat Bavaria daar flink gaat bouwen voor eigen rekening en risico. Dat is natuurlijk

heel mooi. Maar wanneer treedt de gemeente met Bavaria in overleg om te bekijken of het KCH daar

welkom is en tegen welke kosten? Kan de wethouder daar al iets over zeggen?

De heer TIELEMANS (wethouder): Wij gaan op zeer korte termijn gesprekken voeren met alle

betrokkenen in het Steenweggebied, Bavaria voorop, om te bekijken hoe wij een zodanige ruimtelijk-

functionele invulling kunnen geven aan dit gebied, dat de ene voorziening kan profiteren van de

andere voorziening. Het onderwerp heeft onze volle aandacht. Ook de wens van de raad om de platte

of multifunctionele zaak via een private marktpartij zo snel mogelijk gerealiseerd te krijgen, hebben wij

ons goed in de oren geknoopt. Wij zoeken dus naar een goede synergie met het KCH. Dat vergt enige

afstemming en dus ook enige tijd, hoewel wij daar heel doelmatig inhoud en vorm aan willen geven.

Wat het genoemde bedrag van & 14,2 als gemeentelijke bijdrage betreft: dit bedrag is in onze

optiek een taakstellende bijdrage.

De heer FERWERDA (GUD66): Voorzitter! De vraag is natuurlijk interessant wat de huisvesting

van het KCH in het Bavariacentrum straks zal kosten. Zal dat veel meer of minder zijn vergeleken met

de oude berekeningen die het college daarvan had gemaakt? Ik begrijp echter dat het college daar

nog niets over kan zeggen, maar regeren is vooruitzien, voorzitter!

De VOORZITTER: Aan vooruitzien ontbreekt het niet, maar ik wijs erop dat de heer Tielemans

al bijna veertig minuten spreektijd verbruikt heeft. Ik verzoek hem tot een afronding te komen.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ik kan mij heel goed voorstellen dat de wethouder zegt

dat hij een totaalbudget nodig heeft, omdat dit zijn onderhandelingspositie versterkt. Zoals het voorstel

er nu ligt, gaat hij echter wel met één budget twee onderhandelingstrajecten in, te weten dat van het

-40-

15 mei 2003.

KCH en dat van de bibliotheek. Dat kan ik niet goed volgen. Als je een totaalbudget hebt en een

onderhandelingspartner dan wel een onderhandelingspunt, dan kan ik dat nog volgen. Als er twee

zijn, kan het gebeuren dat één van tweeën, bibliotheek of KCH, er bekaaid van afkomt. Daar maken

wij ons zorgen om.

De VOORZITTER: In elk geval moet je nooit gaan onderhandelen en van tevoren al vertellen

hoeveel geld je in de knip hebt.

De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Met de kaarten open op tafel onderhandelen

vinden wij geen reële optie. Maar van onderhandelen is op dit moment geen optie. Wij hebben lering

getrokken uit het concept van het Kunst- en cultuurplein en zetten nu in op een subsidieprestatie-

contract. Wij willen dus gaan sturen aan de hand van producten en diensten die zowel bibliotheek als

KCH straks geacht worden te leveren aan de Helmondse bevolking. Dat zal een vertaalslag onder-

gaan om te komen tot een ruimtelijk-functioneel programma en een programma van eisen. Dit laatste

zal tot grondslag dienen ter bepaling van het investeringsbedrag dat wij bereid zijn in te zetten ten

laste van de post die daarvoor beschikbaar is.

De heer FRANSEN (WD): Voorzitter! Ter geruststelling van de heer Yeyden: op het moment

dat er een voorstel voor het KCH komt, kunnen wij als raad beoordelen of er voldoende investerings-

ruimte overblijft voor een bibliotheek. Als dat niet zo is, hebben wij nog wel iets te verhapstukken met

de wethouder!

De heer TIELEMANS (wethouder): Zo is het! De raad is er zelf bij.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Dat weet de wethouder ook van tevoren. De wethouder heeft

het nu vooral over de Steenweg en over de accommodatie voor de bibliotheek heeft hij het stukken

minder...

De heer TIELEMANS (wethouder): Nee, nee, nee, mijnheer Den Breejen. Wij hebben als

college vorig jaar november voorgesteld om, voor het eerst sinds jaren, werk te maken van het inlopen

van de achterstand in de exploitatiesubsidie van de bibliotheek. Dankzij deze inspanning komt er g 1

miljoen extra exploitatiesubsidie voor de bibliotheek beschikbaar in de lopende bestuursperiode. U

kunt hier dus niet het verhaal ophangen dat de bibliotheek het kind van de rekening wordt. Daar is

geen sprake van.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Er zijn al verschillende inhaalslagen met betrekking tot de

bibliotheek geweest en wij hebben telkens vastgesteld dat de inspanningen nog niet voldoende waren.

Dus zijn wij nu bezorgd. Dat mag de wethouder ons dan wel kwalijk nemen, maar hij zal er wel

rekening mee moeten houden.

De heer TIELEMANS (wethouder): De heer Breejen moet moed putten uit het feit dat wij de

bibliotheek vorig jaar van zo veel extra impulsen hebben voorzien. Hij moet moed putten uit het feit dat

wij ons niet gewaagd hebben, Iaat staan gebrand hebben, aan een avontuur in het kader van het

Kunst- en cultuurplein, waar alleen maar verliezers uit zouden rollen - hetgeen de heer Den Breejen

overigens beaamd heeft. Op basis daarvan zullen wij vertrouwen in elkaar moeten hebben. Wij zullen

schouder aan schouder, ieder vanuit zijn eigen rol in het kader van de dualisering, verder op weg

moeten gaan om ervoor te zorgen dat het KCH en de bibliotheek op redelijk termijn geherhuisvest

worden en de multifunctionele zaal op initiatief van de marktpartij gerealiseerd wordt.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Laten wij het daar op houden.

De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Ik kom nu aan de buitensportvoorziening voor

Brandevoort. De fracties van CDA, WD en niet te vergeten Helmond Aktief hebben gevraagd of de

realisering daarvan niet naar voren gehaald kan worden.

Mevrouw VAN DORTMONT (HSP): Ook de HSP heeft daarom gevraagd, voorzitter.

De heer TIELEMANS (wethouder) En niet te vergeten de HSPI

De CDA-fractie heeft een motie ingediend waarin wordt gevraagd de buitensportvoorziening

Brandevoort zo spoedig mogelijk te realiseren en de dekking te halen uit het grondbedrijf. Ik stel het

-41-

15 mei 2003.

volgende voor. Bij de vaststelling van de begroting in november van dit jaar zal het college een con-

creet voorstel voorleggen om in elk geval een deel van de buitensportvoorziening naar voren te halen

op een zodanige manier, dat de eerste fase nog in de lopende bestuursperiode gerealiseerd kan

worden. De dekking zou ik nog even in het midden willen laten en onderwerp willen laten zijn van

onze, hopelijk wijze, financiële afwegingen. Hiermee hoop ik de indieners van de motie en de andere

pleitbezorgers van de buitensportvoorziening Brandevoort voldoende tegemoet te zijn gekomen.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! Vorig jaar heb ik het college een gedetailleerd en

volledig uitgewerkt plan voor sportpark Brandevoort aangeboden.

De heer TIELEMANS (wethouder): Ik waag mij nu niet aan de discussie of dit hoort bij de

kaderstellende rol van een raadslid. Niettemin zullen wij graag kennis nemen van dit huiswerk, dat

kennelijk in opdracht van de heer Van Mullekom is gemaakt.

De heer YEYDEN (PvdA): Dat betekent dat wij de discussie nog eens over gaan doen?

De heer TIELEMANS (wethouder): Nee. Ik spreek nu namens het college uit dat wij de inves-

tering voor de buitensportvoorziening Brandevoort naar voren halen en dat wij een deel van deze

voorziening realiseerbaar maken, via het investeringsprogramma of anderszins, in de lopende

bestuursperiode.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Ik constateer dat het dekkingsvoorstel nog naar de raad toe

komt. Dat vind ik uitstekend.

De heer YEYDEN (PvdA): Als wij dan nu toch nog wat geld gaan verdelen en investeringen

naar voren gaan halen, dan hebben wij nog wel wat andere prioriteiten!

De heer TIELEMANS (wethouder): Dat is duidelijk. Het mooie van de dualisering is dat...

Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Wat u nu voorstelt, wethouder, durft u dat ook

aan met een afbouw van het gemeentefonds van 8 a 10%? Dat vind ik namelijk het gevaarlijke. Het

lijkt mij dat wij een veel voorzichtiger beleid moeten gaan voeren. U bent in uw optiek redelijk voor-

zichtig bezig, maar nu haalt u toch opeens weer iets naar voren.

De heer TIELEMANS (wethouder): Er wordt iets naar voren gehaald omdat er op dit moment

binnen het investeringsprogramma dat wij hebben gepresenteerd, ruimte voor is. Dat Iaat onverlet dat

het pleidooi voor voorzichtigheid en soberheid van de zijde van de PvdA-fractie mij als muziek in de

oren klinkt. Overigens hebben wij uit het oogpunt van voorzichtigheid de meevallers uit het gemeen-

tefonds van vorig jaar niet opgesoupeerd maar opzij gezet. Daar plukken wij nu de vruchten van. Ik

moet er niet aan denken dat wij deze meevallers al met verplichtingen hadden belegd, want dan had-

den wij nu echt een groot probleem gehad. Deze zelfde voorzichtigheid heeft ertoe geleid dat wij vorig

jaar al een bedrag van ¿ 5 miljoen, gefiatteerd door de raad, hebben genoemd als het bedrag dat de

komende jaren omgebogen zal moeten worden.

De heer Van Mullekom heeft gepleit voor zorg en aandacht voor monumentale en cultuur-histo-

rische panden en waarden. Hij wordt op zijn wenken bediend, want inmiddels circuleert reeds een

concept van een nota Monumentenbeleid. De concept-nota gaat eerst de inspraak in en komt ver-

volgens naar de commissie toe. Ik denk dat deze nota in belangrijke mate tegemoetkomt aan de cri de

coeur van de heer Van Mullekom.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Ik ben het college daar zeer dankbaar voor. Dank u.

De VOORZITTER: Dames en heren! Het eerste onderwerp waarop ik wil ingaan, is de duali-

sering, waarover breed is gesproken. Ik pak er enkele opmerkingen uit.

Er is gevraagd naar de kosten van de dualisering. Vorig jaar hebben wij de griffie ingesteld. Dit

heeft extra kosten met zich meegebracht, die gecompenseerd zijn via het gemeentefonds. Ik kan mij

niet herinneren dat wij na die tijd nog met kosten geconfronteerd zijn. Als wij het hebben over bij-

dragen van de raad in de zin van wensen enz., dan maken wij afwegingen, maar het invoeren van het

systeem van de dualisering op zich leidt verder niet tot extra kosten.

Moet de raad eigenlijk niet naar Antwerpen? Wellicht moet het niet Antwerpen maar Londen

zijn! Laat ik er alvast het volgende over zeggen. In de Wet dualisering is nog altijd een taak neer-

-42-

15 mei 2003.

gelegd voor het college. In de discussie zijn wij wat gemakkelijk voorbijgegaan aan het feit dat, ook als

het gaat om kaderstellende uitspraken die de raad moet doen ten aanzien van bijvoorbeeld de voor-

jaarsnota, de voorbereiding altijd nog is neergelegd bij het college. Wat mij betreft mag de raad rustig

mee naar Antwerpen, maar het is niet de taak van de raad ervoor te zorgen dat er een goede voor-

jaarsnota ter tafel komt te liggen. Dat is ook de reden waarom destijds Elzinga in de toelichting op de

Wet dualisering nadrukkelijk heeft gesteld dat er een paar momenten zijn dat het college niet hoeft te

wachten op een uitnodiging van de kant van de raad om aanwezig te zijn bij de raadsvergadering. Bij

de bespreking van de begroting, de voorjaarsnota en de jaarrekening zal het college per definitie in de

raadzaal aanwezig zijn om de collegevoorstellen toe te lichten dan wel daar verantwoordelijkheid over

af te leggen. U bent dus geheel binnen het duale stelsel als u het college rustig naar Antwerpen Iaat

gaan, zodat het u bij de bespreking van de voorjaarsnota een uitstekend stuk kan voorleggen. Ik heb

namelijk uit de discussie begrepen dat er sprake is van een stuk met opvattingen die breed worden

gedeeld.

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Dat neemt niet weg dat de coalitie onlangs in de Briketterie

het debat al heeft gevoerd aan de hand van een aantal prioriteiten die verwoord staan in de maart-

circulaire. Eigenlijk zou de hele raad, alvorens het college naar Antwerpen vertrekt, het debat op

hoofdlijnen moeten kunnen voeren om het college bij het voorbereiden van het stuk een boodschap

en opdracht mee te geven voor "Antwerpen".

De VOORZITTER: Ik ben niet de op hoogte van de discussie waar u op doelt. Het staat u

natuurlijk vrij om schriftelijk dan wel mondeling het college, alvorens het vertrekt (de vertrekdatum was

van tevoren bekend) opdrachten mee te geven die het college bij zijn afwegingen kan betrekken. De

ruimte daartoe heeft u als raadslid.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Ik denk dat dit reëel is en dat dit ook kader-

stellend zou kunnen zijn. In principe zouden wij zo moeten opereren.

De VOORZITTER: U zegt kaderstellend, maar de kaderstellende discussie vindt vandaag

plaats. Laten wij daar duidelijk over zijn.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! De gang van zaken is de reden dat ik in mijn betoog heb

gepleit voor een raadsprogramma, waarin wij als raad ons eigen programma neerleggen. Nu moeten

wij als niet-coalitiepartij altijd maar weer het collegeprogramma volgen, terwijl wij dat niet hebben

onderschreven. Ik onderstreep nog eens het belang van het opstellen van een raadsprogramma,

waardoor wij als raad de kaders kunnen stellen en het college zijn werk op grond daarvan kan doen.

De VOORZITTER: Wij kennen uw pleidooi, mijnheer Smits, want het is niet de eerste keer dat u

dit houdt. Vandaag heeft u eraan toegevoegd dat een raadsprogramma in de meeste gemeenten

gebruikelijk is. Ik kan u verzekeren - ik zal dit nog eens navragen bij de VNG - dat veruit de meeste

gemeenten niet beschikken over een raadsprogramma. Overigens is zo'n raadsprogramma vaak niet

meer dan een uitwerking in de zin van een jaarprogramma van de onderwerpen en het moment

waarop deze in de raad aan de orde komen. Een inhoudelijk raadsprogramma dat vergeleken kan

worden met een collegeprogramma, komt in vrijwel geen enkele gemeente voor.

De heer SMITS (HB): Ik kan u zonder meer zo'n raadsprogramma aanreiken, voorzitter!

De VOORZITTER: Ik ken zelf twee van zulke raadsprogramma's van gemeenten in Brabant. Ik

wil bij de VNG navragen of er nog meer gemeenten zijn die daarover beschikken. Het is in elk geval

niet gebruikelijk.

De SDHOH-fractie heeft een motie ingediend met betrekking tot de samenstelling van de werk-

verdeling binnen de commissies, waarbij de griffier verzocht wordt eventuele wijzigingen procedureel

in gang te zetten. U kunt deze motie rustig in stemming brengen. Het is namelijk geen motie die

gericht is aan het college, omdat het niet het college maar de raad zelf is die opdrachten verstrekt aan

de griffier.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter, wij hebben het toch over de raad van Helmond

in vergadering bijeen?

-43-

15 mei 2003.

De VOORZITTER: Ja, zo begint elke motie, want de raad moet een uitspraak doen. Als de in de

motie uitgesproken wens breed door de raad wordt gedragen, dan komt de opdracht om deze wens

uit te voeren bij de griffier te liggen.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Als voorzitter van de commissie middelen en ondersteuning

kan ik zeggen dat wij onszelf binnen de commissie de spiegel al hebben voorgehouden. Uit het presi-

dium is ook al het verzoek aan de commissie gedaan om te bekijken wat in de toekomst het werk-

terrein van de commissie zal zijn. De motie van de heer Praasterink is wat mij betreft dan ook een

heel goede handreiking, die wij graag meenemen, met de spiegel die wij onszelf hebben

voorgehouden. De motie sluit perfect aan bij datgene wat op dit moment al in gang is gezet.

De VOORZITTER: Zouden wij dan kunnen zeggen dat de motie overbodig is?

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Wij zouden aan een herverdeling wel een voorwaarde

willen verbinden. Er zijn partijen die in de commissie middelen en ondersteuning alleen maar burger-

leden hebben of er zelfs helemaal niet in vertegenwoordigd zijn.

De VOORZITTER: Als voorzitter van de raad adviseer ik u om de motie ter discussie te stellen

in de eerstvolgende vergadering van de commissie middelen en ondersteuning en vervolgens te

bepalen op welke wijze u ermee wenst om te gaan.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! In de motie staat dat wij willen komen tot een

herschikking van taken en de bezetting van twee commissies en dat de mogelijkheden daartoe na-

gegaan moeten worden. Wat de heer Yeyden vraagt, staat er dus gewoon in. De enige vraag die wij

de raad voorleggen, is of men het ermee eens is dat een onderdeel van een commissie wordt over-

geheveld naar een andere commissie en of men de griffie daarvan de consequenties wil laten onder-

zoeken.

De heer YEYDEN (PvdA): Wij zijn het daarmee eens, maar wel onder voorwaarde dat er dan

een raadslid van ons in de commissie middelen en ondersteuning komt te zitten. Er moet dus ook

gesproken worden over een herschikking van commissieleden.

De VOORZITTER: Dat is onderdeel van de motie. De griffier wordt namelijk verzocht na te gaan

of de herverdeling van taken leidt tot wijzigingen in de samenstelling van de commissies.

De heer FRANSEN (WO): Voorzitter! Als wij de motie aannemen, besluit de raad heel concreet

tot een herverdeling van het commissiewerk te komen en een bepaalde taak over te hevelen. Dat gaat

verder dan alleen maar onderzoeken. Daarom gaat de motie ons te ver.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Ik zou graag de suggestie doen om het onder-

werp van de motie eerst eens in de werkgroep dualisering te bespreken.

De heer SMITS (HB): Nogmaals: binnen de commissie middelen en ondersteuning loopt het

traject al.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Het lijkt mij beter om het geheel te evalueren, want niet

alleen de commissie middelen en ondersteuning gaat over de samenstelling van de commissies!

De VOORZITTER: Volgens de motie wordt, zoals ook de heer Fransen zegt, heel concreet

besloten het onderwerp centrumontwikkeling over te hevelen van de commissie samenleving en

economie naar de commissie middelen en ondersteuning. Ik begrijp dat sommigen van u er nog nader

over willen spreken. Mijn vraag aan de heer Praasterink is of hij zijn motie wenst te handhaven dan

wel wenst te betrekken bij het nadere onderzoek van de commissie middelen en ondersteuning.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Ik zou de motie graag in stemming gebracht

zien. Dan weten wij wat de raad ervan vindt.

De VOORZITTER: Akkoord. Ik constateer dat de motie wordt gehandhaafd. Bij de besluit-

vorming kunnen de raadleden daar stemverklaringen over afleggen.

-44-

15 mei 2003.

Dan kom ik aan het onderwerp brandweer en datgene wat daarover gezegd is namens de frac-

tie van de HSP. Ik vind het te kort door de bocht de scholingskosten voor de opleiding van brand-

weerwagenchauffeurs en brandweerlieden aan te wenden voor andere doeleinden. Wij hebben het

gevraagde budget al aanmerkelijk teruggebracht, omdat wij vinden dat er best enige fasering kan

plaatsvinden in de opleidingskosten voor bijvoorbeeld chauffeurs. De aan chauffeurs van brandweer-

wagens gestelde eisen zullen zeker toenemen. Er is een landelijke cursus ontwikkeld om de chauf-

feurs daaraan te kunnen laten voldoen. Een groot deel van onze brandweerlieden heeft ook een

chauffeursopleiding en dient daarom aanvullend geschoold te worden. Dat willen wij faseren en daar-

voor is per jaar ¿ 15.000,-- nodig. De rest van het budget is nodig om onze brandweerlieden op ver-

schillende niveaus te scholen. Deze scholing gebeurt altijd extern en niet hier. Verder zal, vanwege de

uitbreiding van de post Brandevoort, een aantal nieuwe mensen opgeleid moeten worden. Wij hebben

het geld dus gewoon nodig. Het budget is minimaal, gezien de eisen waaraan voldaan moet worden.

Mevrouw VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Als ik het goed begrijp, vindt de scholing altijd

buiten de gemeente plaats.

De VOORZITTER: Ja, dat is juist.

Dan kom ik nu aan het onderwerp integrale veiligheid. Daar zijn veel opmerkingen over

gemaakt, maar ik zal niet op al deze opmerkingen ingaan. Wel wil ik graag verwijzen naar pagina 22

van de voorjaarsnota, waaruit de heer Hesen ten onrechte de conclusie trekt dat er sprake is van het

wegschrijven van de stadswachten. Het tegendeel is waar. Op pagina 22 wordt verwezen naar de

rijksnota's die over dit onderwerp zijn verschenen, inhoudend dat ernaar wordt gestreefd de aan-

sturing van de werkzaamheden van de stadswachten veel meer direct aansluitend bij te politie-

organisatie te laten plaatsvinden. Daarnaast heb ik bij de begrotingsbehandeling al mededeling

gedaan van het feit dat, vanwege de BOA-bevoegdheid die stadswachten hebben, een heel andere

optiek is ontstaan bij de rijksoverheid, waardoor het bij de huidige organisatievorm van stadswachten

niet mogelijk is de stadswachten de BOA-bevoegdheid te laten uitoefenen. Daarom is in het slot van

de paragraaf op pagina 22 de zinsnede opgenomen dat wij, als gevolg van de ingrepen op nationaal

niveau, ingrepen die beperkingen kennen met betrekking tot de inzetbaarheid, zoeken naar een

andere organisatievorm, zodanig dat er efficiënt en adequaat gebruik kan worden gemaakt van de

stadswachten die over een BOA-bevoegdheid beschikken.

Wethouder mevrouw Houthooft zal straks in volle omvang terugkomen op de kwestie van de ID-

banen. Dat is een kwestie die veel verder gaat dan alleen maar de stadswachten. Ik heb al gezegd dat

de stop geen betrekking heeft op de stadswachten, voor zover het aantal beschikbare uren minder zal

worden dan de 28.300 uren. Bij de afgelopen begrotingsbehandeling hebben wij al geconstateerd dat

dit leidt tot een extra beslag op de algemene middelen.

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Dit geldt voor het jaar 2003. Voor het jaar 2004 meldt de

Marap dat ¿ 1,1 miljoen nodig zou zijn om de gesubsidieerde banen overeind te houden, waarbij

tijdelijk een beperkt bedrag van ¿ 638.000,-- apart wordt gezet. Dat is toch een gat. Daarom heb ik de

combinatie gemaakt met datgene wat u al eerder gesteld heeft, maar dan mis ik nog steeds een hand-

reiking aan de stadswachten en vraag ik mij af wat u daarmee wil.

De VOORZITTER: Bij de afgelopen begrotingsbehandeling heb ik gezegd dat er geen sprake

zal zijn van ontslagen bij de stadswachten. Of wij dat kunnen blijven garanderen, is een punt waarop

mevrouw Houthooft terugkomt in het kader van de ID-banen.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! U hebt het over geen ontslagen. U hoeft ze ook niet te

ontslaan, want de organisatie loopt straks vanzelf leeg.

De VOORZITTER: Als er daarbij sprake is van voldoende doorstroming, is dat juist de opzet

van het beleid geweest. Als het echter betekent dat er minder dan 28.300 uren beschikbaar komen in

2003, dan zullen wij dit aantal proberen aan te vullen, op voorwaarde dat daarvoor voldoende ruimte

is op de arbeidsmarkt, want dat is een kanttekening die je altijd moet plaatsen.

De heer YEYDEN (PvdA): Dat is dan het probleem van die organisatie.

De VOORZITTER: Juist.

Ik kom nu aan een onderwerp dat de heer Van Mullekom heeft aangeroerd. Het betreft zijn zor-

gen met betrekking tot het op buurtniveau handhaven van de veiligheid. Hij vraagt wat het college

-45-

15 mei 2003.

hieraan gedaan heeft. Ik vind het jammer dat de heer Van Mullekom zaken ontgaan zijn, want ik heb

bij dit punt uitvoerig stilgestaan bij de begrotingsbehandeling en bij de behandeling van de nota met

betrekking tot het beleid inzake de stadswachten. Wij hebben geprobeerd om op buurt- en wijkniveau

te komen tot een aanpak die ertoe geleid heeft dat er in Binnenstad-Oost extra politiecapaciteit

beschikbaar is gekomen om op buurtniveau uitdrukkelijk inhoud te geven aan de uitvoering van veilig-

heidsbeleid. Ik betreur het dat dit de heer Van Mullekom ontgaan is, waar hij alleen maar de aanpak

van de hennepkwekerijen noemt. De aanpak daarvan heeft een grote uitstraling gehad op andere

maatregelen op wijkniveau. Ook heb ik destijds al toegezegd dat wij dit jaar zullen komen met wijk-

veiligheidsplannen die wij met de klankbordgroepen zullen bespreken alvorens wij tot uitvoering over-

gaan.

De criminaliteitsbeleving volgen wij op verschillende manieren. Ieder kwartaal krijgen wij een

kwartaalrapportage van de politie die harde cijfers bevat. Daarnaast doen wij aan monitoring, zowel

van de kant van de politie als door middel van enquêtes onder de bevolking van de kant van de

gemeente. Wij hopen dat de aanpak van de veiligheid in de wijken die wij op dit moment plegen, zal

leiden tot een verbetering van de veiligheidsbeleving en het veiligheidsgevoel, in die mate dat ook uit

de cijfers zal blijken dat onze maatregelen effect sorteren. Is dat niet het geval, dan zal bijstelling van

het beleid moeten plaatsvinden.

Door de PvdA-fractie is een opmerking gemaakt over het horeca beleid in het Havengebied en

het Havenplein. Zoals u weet, hebben wij over het horecabeleid een zeer intensief overleg met de

ondernemers in het Havengebied en het Steenweg kwartier. Het cameratoezicht is niet de enige op-

lossing die wij hebben voor de geconstateerde problemen. Het gaat ook om de handhaving van ver-

gunningen en sluitingstijden. Daarover gaan wij verdere afspraken maken. Het cameratoezicht is maar

een onderdeel van het totale pakket dat wij met de ondernemers bespreken.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Betekent dit dat u daar nog een keer in

commissieverband op terugkomt?

De VOORZITTER: Als u dat wenst, kunnen wij dat zeker nog eens doen. Het lijkt mij goed het

horecabeleid met elkaar te evalueren, met name in het Havengebied.

De heer NAOUM (HSP): Voorzitter! Ik heb nog een aanvullende vraag met betrekking tot het

bouw- en woningtoezicht. Het voorstel met betrekking tot nieuw beleid is zeer magertjes. Op vele

plaatsen in Helmond wordt aangebouwd en verbouwd. De gemeente komt daar pas achter als het

gebeurd is en dan is het heel lastig om zaken terug te draaien. Dat vraagt veel tijd en er zijn allerlei

juridische stappen nodig, zoals het treffen van voorlopige voorzieningen, in beroep gaan enz. Het kan

dan ten minste enkele jaren duren vanwege de schorsende werking. Daarom is bij bouw- en woning-

toezicht meer mankracht nodig om vooraf te kunnen controleren dan wel in te grijpen, zodat een ver-

mindering van aanbouwen en verbouwen zonder toestemming mogelijk wordt. Handhaving is pas

zinvol als men ook in staat is om te handhaven. Dit geldt voor alle beleidsvelden.

De VOORZITTER: Ik kan hier heel kort over zijn. Met betrekking tot de handhaving hebben wij

de zaak intern goed opgestart en wordt de handhavingsproblematiek in kaart gebracht. Dat zal leiden

tot het stellen van prioriteiten. Wij hopen na de zomer met een integrale handhavingsnota naar de

raad terug te komen.

De heer NAOUM (HSP): Het gaat nu zo dat men een vergunningsaanvraag indient voor een

verbouwing en zes tot acht maanden op een antwoord moet wachten. Vaak is dan inmiddels de

verbouwing gebeurd, als de gemeente komt met een afwijzing van de aanvraag. Vervolgens gaat er

een procedure lopen...

De VOORZITTER: Men mag nooit met bouwen beginnen voordat men een vergunning heeft.

Wij nemen ook het aspect van de vergunningverlening mee, maar overeind blijft dat de regels die

gesteld zijn, ook gehandhaafd worden. Daar gaan wij inhoud aan geven.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Ik zou willen beginnen met de opmerking

"Ouderdom komt met gebreken." Daarmee kom ik op het betoog van mevrouw Van Dortmont. Ik voeg

daar echter meteen aan toe dat wij aan ouderen gelukkig geen gebrek hebben. De ouderen zijn tot

nog toe een belangrijk reservoir voor het vrijwilligerswerk. Zij vormen een reservoir aan kennis en

kunde waar wij een behoorlijk beroep op doen, om in onze stad, met zijn vele vrijwilligers, de zaken

overeind en draaiende te houden. Wij hebben de jeugd nogal verwend en het zijn aardige consu-

-46-

15 mei 2003.

menten geworden. De mentaliteit van de mensen is veranderd en zij willen zich niet langdurig aan

verplichtingen en organisaties binden. Met name de ouderen willen dat nog wel. De 55-plussers

vormen nog steeds ons vrijwilligerskader. Zo somber als mevrouw Van Dortmont is, ben ik dus niet.

Overigens doet slechts 10 a 15 procent van de ouderen een beroep op de zorg. Daarom denk ik dat

wij daar nog wel een antwoord op kunnen bedenken.

In de visie van de heer Ferwerda zal de nota Ouderenbeleid slechts 15 A-viertjes mogen tellen

en kan de nota in een maand opgesteld worden. Hij vindt een interactieve aanpak niet vruchtbaar;

volgens hem duidt een interactieve aanpak erop dat je niet weet wat je aan het doen bent. Wij zijn juist

heel interactief met de ouderen bezig omdat de vorige nota, die eveneens interactief tot stand is

gekomen en die wij in feite aan het herschrijven zijn, door iedereen werd gedragen. Dat betekent dat

er later weinig problemen ontstaan bij de uitvoering. Vandaar dat ik mij aan het afgesproken traject

houd en de ouderen nota op de door de raad vastgestelde manier wil maken.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! Wanneer is men begonnen met het herschrijven

van de nota? Ik heb het idee dat, als de nota uitkomt, deze achterhaald wordt door de feiten. Ik verwijs

hiervoor naar de situatie in Rotterdam.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Deze opmerking verbaast mij wat. De nota is al in de

commissievergadering aan de orde geweest, met daarbij het hele traject en alle stappen die wij gaan

zetten. Dat geldt ook voor de nota Integratiebeleid. De termijn waarop de nota klaar is, staat er ook in

en de data zullen ook bij de raad bekend zijn.

De heer STREEDER (WD): Voorzitter! Maandag a.s. komt de nota in de commissie aan de

orde.

Mevrouw MEINARDI (GUD66): Wij kennen alleen de inhoudsopgave en daar staat geen enkele

datum bij.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Ik mag aannemen dat de tijdsplanning erbij zit. In principe

zou dat moeten.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! De wethouder doet alsof het allemaal zo snel gaat,

maar de nota zou in 1999 al klaar zijn. Dat is destijds toegezegd aan de fractie van de HSP, waar ik

toen lid van was.

De VOORZITTER: Ik stel voor dat wij hier niet langer bij stilstaan. As. maandag is het onder-

werp aan de orde in de commissievergadering.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Ik maak mij zorgen over de extramuralisering,

de vermaatschappelijking van de zorg, een onderwerp waarover op het ogenblik continu overleg met

het ministerie is. Waar wij spreken over wonen, werken, welzijn en zorgcombinaties en proberen

ouderen zo lang mogelijk in hun eigen woning te laten wonen, is de extramuralisering een heel

gevaarlijke beweging die het rijk aan het maken is. Ik heb namelijk het idee dat, zoals dat al zo vaak is

gebeurd, het rijk straks weer een onbetaalde rekening bij de gemeenten neerlegt. Het deel van het

welzijnsgeld dat vroeger binnen de muren voor bejaardenopvang werd ingezet en dat ook bestemd

was voor de GGZ, zal gaan verdampen. Vanmorgen nog hebben wij hierover gesproken met het

ministerie, waarbij ik heb gevraagd waar dit deel van het welzijnsgeld blijft. Als gemeente willen wij

best meedenken over manieren waarop mensen langer zelfstandig kunnen blijven wonen en func-

tioneren en zijn wij ook best bereid om mee te denken en mee te betalen aan meer vierkante meters

voor de zorg, maar waar blijft het geld dat eerst bij de instellingen terechtkwam? Komt dat naar de

gemeente toe? Tot mijn verbazing was het antwoord dat dit geld met name ingezet zal worden om de

wachtlijsten problematiek op te lossen. Mijn reactie was dat de gemeenten straks zouden gaan roepen

dat het allemaal leuk bedacht is, maar dat zij niet meer zo hard zouden willen meedoen en

meedenken als er geen geld in het vooruitzicht gesteld zou worden. Bij de maaltijdvoorziening hebben

wij ook al zoiets meegemaakt.

Zolang de Dienstenwet er niet is, wordt het voor de gemeenten erg lastig om daar vooruitlopend

op te reageren, ook al omdat het rijk vindt dat het daarmee in principe al geld verdiend heeft. De extra-

muralisering, de vermaatschappelijking van de zorg, zal naar mijn mening nog een heel zwaar punt

worden, zeker voor de steden. Overigens kan geconstateerd worden dat de organisaties intussen

verder gaan met afbouwen. Ons wordt gewoon meegedeeld dat er minder bedden zijn. Kennelijk

-47-

15 mei 2003.

verwacht men dat er, zonder geld, toch wel opvang komt, terwijl het ministerie heel droog stelt dat de

gemeenten dan maar andere prioriteiten moet stellen op welzijnsterrein. De raad weet hoe moeilijk het

nu al is iedereen binnen de gemeente te bedienen met het welzijnsgeld dat nu beschikbaar is. De

extramuralisering zal dus een klus worden waar wij nog heel wat zorgen over zullen hebben.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Wij schrikken nogal van wat de wethouder zegt. Hij vraagt

zich af waar het rijksgeld blijft. Hoe groot zijn de bedragen waar hij op doelt?

De heer BETHLEHEM (wethouder): Ik maak mij inderdaad ernstige zorgen over de financiën.

Het was de bedoeling het rijk zou komen met de Dienstenwet. Deze wet komt echter pas in 2006 en

zal waarschijnlijk ook anders genoemd worden. Daarom denk ik dat de hele grondslag die er destijds

was, met de middelen die nu in de instellingen zitten en die naar de gemeente overgeheveld zouden

worden, anders wordt en dat de discussie daarover straks helemaal niet meer gevoerd wordt. Het zal

erop neerkomen dat wij als gemeente in ruimere mate zelf zorgvoorzieningen zullen moeten aan-

bieden. Die zullen wij dan moeten creëren in de stad, zonder dat er extra geld voor komt. Het

ministerie zegt daarvan dat wij andere prioriteiten binnen ons welzijnsbudget zullen moeten stellen. De

discussie daarover moet nog komen. Gelet op de bezuinigingssignalen die het nieuwe kabinet afgeeft,

ben ik bang dat er weinig geld beschikbaar komt...

Mevrouw MEINARDI (GUD66): Mag ik concluderen dat dit nog een extra risico is?

De heer BETHLEHEM (wethouder): Dit is inderdaad een extra risico waarvan de omvang nog

niet bekend is.

De heer YEYDEN (PvdA): Er zit dus eigenlijk een lijk in de kast.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Het is geen lijk in de kast, want er zit niets in de kast!

Voorzitter! De zorgen die door de raad zijn uitgesproken met betrekking tot de WVG, delen wij

als college. Het is niet zo dat wij als college niet bereid zijn mee te werken aan het Protocol. Het

Protocol behelst een aantal afspraken tussen het ministerie, de Vereniging van Nederlandse

Gemeenten en de belangenorganisaties. Het Protocol heeft geen kracht van wet, maar het bevat wel

afspraken. Overigens worden wij wel geacht ons daaraan te houden. In principe worden wij er straks

ook op afgerekend, zoals dat zo netjes heet. Het zijn afspraken die leiden tot meer kosten voor onze

gemeente. Dat leidt weer tot enige spanning.

De CDA-fractie vraagt hoe het voor de uitvoering van de WVG bestemde geld geoormerkt is in

het gemeentefonds. De heer Praasterink gaf daar, als oud-wethouder financiën destijds gecon-

fronteerd met de WVG-materie, het antwoord al op: die middelen komen een keer versleuteld in het

gemeentefonds. Daarna wordt er een jaarlijks bedrag in gestort. Als er een keer gekort wordt, zoals

dat in 2001 nog gebeurd is, dan zit dat bedrag niet meer volledig en geoormerkt in het gemeente-

fonds. In feite zit het bedrag in de algemene middelen. Dat betekent dat de raad vrij is om te bepalen

hoeveel geld er aan de WVG gespendeerd mag worden. Daar staat tegenover dat de raad de regels

heeft vastgesteld die wij als gemeente hanteren bij de uitvoering van de WVG. Dat geldt ook voor de

manier waarop wij het nu willen gaan doen. Ik heb begrepen dat mevrouw Gielen daar een betoog

over heeft gehouden in een vergadering van de commissie middelen en ondersteuning. Dat betoog

heb ik op papier gehad en ik zal daarop een antwoord formuleren in een brief aan de raad. Er moet

namelijk nog een aantal zaken uitgezocht worden en ik heb nu nog niet overal een antwoord op.

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Ik blijf het een merkwaardige gang van zaken vinden dat het

rijk een taak decentraliseert naar de gemeenten, met het argument dat de afzonderlijke gemeenten

verschillende dienstenpakketten kunnen aanbieden, en dat het rijk vervolgens met belangen-

organisaties gaat onderhandelen en de gemeenten wil gaan voorschrijven hoe deze de middelen

moeten gaan inzetten. Ik vind het heel vreemd dat de VNG zich daarvoor leent. Eigenlijk is er politieke

actie nodig, in ieder geval tegenover de VNG, die destijds voor de gemeenten heeft onderhandeld

over de decentralisatie van de WVG. Het rijk zal zich nu moeten matigen in het doen van uitspraken

over hoe gemeenten vorm geven aan de uitvoering, anders moet het rijk niet decentraliseren en het

gewoon zelf blijven doen.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! De heer Hesen gaf in zijn betoog al een ander

voorbeeld van decentralisatie door het rijk, te weten de onderwijshuisvesting. Toen liep er ook een

traject waarbij de VNG en het ministerie van onderwijs de decentralisatie hebben geregeld. Ver-

-48-

15 mei 2003.

volgens bleek dat de gemeenten veel efficiënter kunnen werken dan het rijk, want daarom leggen wij

er nu ¿ 30 miljoen bij!

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! De intentie van onze vraag was de WVG-discussie, die al

heel lang speelt, wat inzichtelijker te maken en te berekenen hoe groot het probleem nu eigenlijk is. Er

is een staatje uitgegaan van de VNG aan de hand waarvan wij precies kunnen uitrekenen wat wij als

gemeente krijgen. Dat wordt elk jaar meer. Wij willen de discussie nu heel zuiver voeren. Als wij weten

wat er binnenkomt voor de uitvoering van de WVG, kunnen wij bepalen hoe wij omgaan met het

beleid. Het voert te ver de discussie hierover nu te houden, maar wij komen daar graag op terug in

een vergadering van de commissie samenleving en economie.

De heer BETHLEHEM (wethouder): De raad krijgt van het college te horen hoe de bijdrage voor

de WVG uit het gemeentefonds zich heeft ontwikkeld en welke uitgaven wij op grond van onze ver-

ordening voor de uitvoering van de WVG hebben gedaan. Het moet mogelijk zijn om helemaal vanaf

het begin de ontwikkelingen te schilderen. Dan kunnen wij met elkaar bepalen hoe wij in de toekomst

hiermee willen omgaan.

De heer ROEFS (CDA): Van internet heb ik ook nog enige informatie afgeplukt. Het Protocol

houdt inderdaad een aantal afspraken in, maar het rijk zegt ook dat het zal opdraaien voor de structu-

rele meerkosten. Gegeven de financiële situatie, zal dat niet helemaal lukken, maar het rijk is wel aan-

spreekbaar op de meerkosten.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Ja, maar het antwoord van het rijk ken ik al!

Kort samengevat: ik probeer voor de raad goed op papier te zetten wat ons antwoord is op het

verhaal van mevrouw Gielen. Verder zal ik proberen de raad een duidelijk beeld te geven van hoe wij,

op grond van een onderzoek, denken met de WVG-middelen om te gaan, zodat de middelen die wij

daaraan uitgeven goed verantwoord zijn. Ik hoop daar de hele periode bij te betrekken en een doorkijk

te geven tot ongeveer het jaar 2013.

De heer Smits van de fractie van Helmondse Belangen stelt dat de WVG-ambtenaren hun

nakende best doen. Ook ik ben daarvan overtuigd. Uiteraard is het ook zo dat wie werkt, ook wel eens

fouten maakt. Ik vind het jammer dat de heer Smits het tevredenheidsonderzoek aangrijpt om uit-

spraken te doen over de tevredenheid met betrekking tot de dienstverlening en de uitvoering van de

WVG in Helmond. Het tevredenheidsonderzoek, of ontevredenheidsonderzoek, bevat landelijke

cijfers. Deze landelijke cijfers geven aan in welke mate men tevreden is over het voorzieningenniveau

in de eigen gemeente, of de mensen keuzemogelijkheden hebben...

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Als het college beschikt over cijfers met betrekking tot de

Helmondse situatie, kan de conclusie zijn dat wij het Protocol niet hoeven uit te voeren, gelet op het

landelijke niveau. Ik ben uitgegaan van de landelijke cijfers.

De heer BETHLEHEM (wethouder): U gaf aan, mijnheer Smits, dat één op de zes Helmonders

ontevreden is over de uitvoering van de WVG. Dat vind ik een stap te ver.

De heer SMITS (HB): Als de wethouder kan aantonen dat de ontevredenheid in Helmond niet

zo groot is, ben ik natuurlijk hartstikke tevreden. Dat kan de wethouder echter niet.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Dat kan ik inderdaad niet, maar het omgekeerde is ook niet

waar. Ik blijf het jammer vinden dat de heer Smits een landelijk onderzoek als uitgangspunt neemt.

Daar zit ook de vraag in of men tevreden is met de manier waarop de WVG in de eigen gemeente is

geregeld. Ik heb echter geen Helmonds onderzoek en ik weet best dat wij als Helmond niet 100%

tevredenheid zullen halen, want het blijft mensenwerk. Daarom vind ik het jammer dat het beeld

geschapen wordt alsof het hier niet comme-il-faut gaat.

De heer SMITS (HB): Het gaat mij om de relatie tussen het Protocol en het onderzoek. De wet-

houder zegt nu dat wij niet gaan werken met het Protocol en dat er eerst onderzoek wordt gedaan.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Nee, ik zeg niet dat wij het Protocol niet uitvoeren. Dat wil

ik juist wel doen, maar ik wil ook onderzoeken welke kosten dat met zich meebrengt. Het zou nogal

makkelijk zijn om te zeggen dat wij de vergoeding tot en met vijf zones in het openbaar vervoer

schrappen omdat wij het vervoer zelf beter kunnen doen dan Traxx dat kan. Ik wil best kijken of het

-49-

15 mei 2003.

een mogelijkheid is, maar het zal zeker lastig zijn. Overigens zijn wij niet de enige gemeente die hier

problemen mee heeft. Uit landelijk onderzoek blijkt namelijk dat met name de kleinere gemeenten er

heel goed in slagen om het vervoersprobleem te tackelen, omdat deze toch al met duurder vervoer

rekening moeten houden. Vooral de grotere gemeenten hebben grote problemen om financiele eind-

jes aan elkaar te knopen. Ik hoop dat mij de tijd wordt gegund...

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Toen mevrouw Gielen haar verhaal in de com-

missievergadering had gehouden, hebben wij via de griffier gevraagd de ambtelijke medewerkers te

laten vertellen wat een en ander precies inhield. Ik had gehoopt dat het gevraagde verhaal voor de

behandeling van de voorjaarsnota bekend zou zijn. Kennelijk is dit niet het geval. Ik hoop toch dat de

wethouder begrijpt dat wij er graag kennis van nemen wat het Protocol precies inhoudt en wat de

financiele consequenties ervan zijn.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Als de raad graag via de commissie geïnformeerd wil

worden, dan kan dat natuurlijk altijd. Dat zeg ik hier graag toe. Aan de andere kant wil ik het onder-

zoek ook graag doen. Hopelijk zal dat voor de komende begrotingsbehandeling klaar zijn, zodat ik in

november een beeld kan schetsen van hoe wij in de toekomst denken om te gaan met de uitvoering

van de WVG en hoe wij kunnen voldoen aan het Protocol. Dat willen wij namelijk wel doen, want wij

zijn niet al van te voren van plan dingen uit het Protocol niet uit te voeren.

Door de PvdA-fractie is kort gesproken over het integratiebeleid. In de raadsvergadering van

afgelopen dinsdag heeft de raad vastgesteld hoe wij de zaken gaan aanpakken en uitwerken. Ook al

is het integratiebeleid geen speerpunt, het integratiebeleid heeft in de raad wel degelijk de aandacht

die het verdient.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Wij hebben afgelopen dinsdag onze opmerkingen over

het integratiebeleid gemaakt. Het integratiebeleid is meegenomen als speerpunt van het landelijke

beleid. Heel veel GSB-gemeenten hebben dat ook gedaan, maar niet de gemeente Helmond. Als

PvdA-fractie hebben wij een kanttekening geplaatst bij het feit dat op voorstel van het college Palet als

adviseur is genomen...

De VOORZITTER: Wij gaan nu niet de discussie van afgelopen dinsdag overdoen. Ik wijs graag

even op de tijd.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): De wethouder refereert toch zelf aan het onderwerp?

De heer YEYDEN (PvdA): Wij doen de discussie van afgelopen dinsdag niet over, voorzitter.

Wel vinden wij het merkwaardig dat een organisatie, waarover de wethouder zelf zijn twijfels heeft

uitgesproken, als adviseur wordt ingeschakeld in een heel belangrijk proces.

De VOORZITTER: Dat punt is afgelopen dinsdag aan de orde geweest en toen is er een uit-

spraak over gedaan.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): De wethouder bevestigt nu dat het integratiebeleid geen

prioriteit meer is.

De VOORZITTER: Ik kan niets anders concluderen dan dat het onderwerp afgelopen dinsdag

uitvoerig aan de orde is geweest en dat er antwoord is gegeven op de vragen van de PvdA-fractie. De

wethouder refereert nu aan datgene wat de discussie van afgelopen dinsdag heeft opgeleverd. Ik

verzoek de wethouder zijn betoog af te ronden.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Ik kan u geruststellen: de Sportnota is niet in uit-

voering. De redactie in de voorjaarsnota is waarschijnlijk ontstaan doordat het geld voor de Sportnota

als "uitvoering Sportnota" benoemd is. Vermoedelijk heeft de redacteur het woord "uitvoering" in een

andere zin overgenomen in de tekst van de voorjaarsnota.

De premiering hebben wij in principe altijd apart gedaan, daar waar verenigingen zich melden

voor samenwerking. Het is niet zo dat wij standaard in de nota opnemen dat verenigingen een

bepaalde premie krijgen als zij fuseren met een andere vereniging. In het verleden hebben wij fusies

gehad en daar hebben wij als gemeente ruimhartig aan bijgedragen.

Het lijkt mij heel moeilijk, mijnheer Hesen, om sportief gedrag binnen de Sportnota te premieren

of, omgekeerd, fair play als subsidieregel in te voeren.

-50-

15 mei 2003.

Er is nog een opmerking gemaakt over het vrijwilligersbeleid en het gebruik van de stadspas.

Het gebruik van de stadspas vormt inderdaad een onderdeel van de studie naar het vrijwilligersbeleid.

Wij ori~nteren ons echter ook wat breder op de mogelijkheden. Ik heb namelijk gevraagd om, daar

waar in het armoedebeleid gesproken wordt over de zogenaamde korting pas, ook te kijken naar een

combinatie van dit soort passen. Op deze wijze zou de stigmatisering die rust op een stadspas, weg-

gehaald worden. Degene die ergens met een stadspas binnenkomt, zou bij een combinatiepas

bijvoorbeeld ook de voorzitter van de plaatselijke hockeyclub kunnen zijn.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! Het spreekt mij zeer aan dat de heer Bethlehem de

kortingspas in verband brengt met het armoedebeleid. Ik zag echter ook de wethouder financi~n met

zijn hoofd schudden, mogelijk omdat dit volgens het landelijke beleid niet meer zou mogen. Ik zou het

college dus dringend willen vragen creatief te onderzoeken of er toch niet een mogelijkheid is om een

stadspas in te voeren, juist omdat er een koppeling met een eventuele vrijwilligerspas is te maken. Het

kan niet zo zijn dat, omdat een bepaald onderdeel niet meer mag, er geen onderzoek meer plaats-

vindt.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Wij bekijken of er voor het vrijwilligerswerk een soort

kortingspas te maken is. Het lijkt mij logisch eveneens te bezien of een dergelijke pas niet breder

ingezet kan worden. Echter, als iets niet kan en wettelijk is verboden, dan houdt het op. In elk geval is

de kortingspas onderwerp van studie.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Ik had gevraagd de premi~ring mee te nemen in

een kadertje in de trant van: er wordt een onderzoek gedaan of samenwerking tussen verenigingen

leidend tot fusie kan rekenen op een gemeentelijke bijdrage. Als daarover iets in de Sportnota wordt

opgenomen, zijn wij tevreden.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Zoiets kan altijd aan de nota toegevoegd worden, maar

premi~ring in geval van fusie is standaard beleid binnen onze gemeente. Dat doen wij altijd al.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Wij hebben nog een opmerking gemaakt over het mee-

nemen van een stukje preventief armoedebeleid. Gaat het college daarin mee?

De heer BETHLEHEM (wethouder): Dat valt niet binnen mijn portefeuille, voorzitter.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Voorzitter! De meeste opmerkingen en vragen

met betrekking tot mijn portefeuille betreffen de werkgelegenheid en de bedrijvigheid in Helmond. Ik

kan mij voorstellen dat er opmerkingen zijn gemaakt over de desbetreffende tekst in de voorjaarsnota.

Toch klopt deze tekst. Deze heeft namelijk betrekking op de periode waarmee wij werken, lopend van

1998 tot 2002. In deze periode zijn de werkgelegenheid en bedrijvigheid in Helmond gegroeid. Dat is

gewoon waar, al wil dat niet zeggen dat ik op dit moment "hosanna" roep. In 1998 hadden wij 2.696

bedrijfsvestigingen en in 2002 waren dat er 2.840. De werkgelegenheid is in de periode van 1998 tot

2002 gegroeid van ruim 31.000 naar 35.000. Dat de werkgelegenheid op dit moment in een ander

kader staat, is voor iedereen duidelijk en daar hoef ik verder geen wijsheden over te verkondigen.

De cijfers voor Helmond zijn niet zo beroerd als die voor de rest van de regio Zuidoost-Brabant.

Ter vergelijking heb ik de cijfers van februari 2002 en februari 2003 opgezocht. In februari 2002 waren

er in Helmond 3.820 werkzoekenden en in februari 2003 waren dat er 4009. Dat is een toename met

4,9%. Het is een toename, maar als ik het percentage in Helmond vergelijk met andere percentages,

zitten wij in Helmond, vergeleken met de rest van de regio, aan de veiliger kant.

Hoe is deze situatie ontstaan? Daar is over nagedacht. In Helmond is een verandering in de

werkgelegenheid opgetreden. Nog omstreeks 1990 was, bij toenmalige recessies, de werkgelegen-

heid in Helmond sterk afhankelijk van datgene wat er in Eindhoven en omgeving gebeurde. De klap-

pen vielen hier net zo hard als ze in Eindhoven vielen. Vanmiddag is gezegd: Als het regent in Den

Haag, drupt het in de gemeenten. Hier was het zo dat, als het in Eindhoven regende, het in Helmond

nog iets harder regende. In de tussentijd is de situatie veranderd. De industrie in de gemeente Hel-

mond heeft zich gewijzigd, is zelfstandiger en internationaler geworden en is ook minder afhankelijk

van andere industrie~n in onze regio.

De toename van de werkloosheid in Helmond heeft mede te maken met de afname van de

werkgelegenheid in Eindhoven, in die zin dat veel van onze inwoners in Eindhoven werken. Daarom is

het van belang dat wij ons als gemeente Helmond ook regionaal inzetten om de werkgelegenheid te

bevorderen en te voorkomen dat de werkloosheid toeneemt.

-51-

15 mei 2003.

De heer Ferwerda vraagt waarom Helmond niet voorop liep, toen de burgemeester van Eind-

hoven, de heer Welschen, met zijn mooie actieplan kwam. Wij liepen voorop, mijnheer Ferwerda. Ik

zat naast de heer Welschen en wij hebben het actieplan geëntameerd. Een van onze medewerkers

heeft het verslag geschreven. Wij waren er dus direct bij, maar het ministerie is helaas niet op ons

initiatief ingegaan. Toevallig heb ik gisteren gehoord dat het toch bij het ministerie is blijven hangen en

ik hoop dan ook, voor Helmond, Eindhoven met Welschen en Van Gijzel, dat het daar zo is blijven

hangen dat het kader, het voorkomen van werkloosheid door middel van arbeidstijdverkorting, toch

nog overgenomen wordt. De berichten uit Den Haag klonken gisteren wat positiever. Dat wil nog niet

zeggen dat het ministerie het actieplan als zodanig overneemt.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! De wethouder heeft zojuist cijfers uit 2002 en 2003 naast

elkaar gezet. Bedoelt zij de geregistreerde werkloosheid of de werkgelegenheid?

Mevrouw HOUTHOOFT -STOCKX (wethouder): Dat waren de werkloosheidscijfers. Het zijn de

cijfers van de aantallen werkzoekenden die ingeschreven staan in Helmond bij het CWI.

De heer YEYDEN (PvdA): En hoe zit het met het aantal vacatures?

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Daarvan heb ik de cijfers niet bij de hand, maar

de raadsleden kunnen daar desgewenst over beschikken. Het zijn cijfers van het CWI die maandelijks

naar buiten komen en openbaar zijn. Het aantal vacatures is wel naar beneden gegaan, maar de per-

centages ken ik niet van buiten.

De heer VEREIJKEN (HB): Voorzitter! Wij hebben momenteel best veel mensen in de WW. Zou

het niet verstandig zijn als de gemeente een prognose zou maken van de aantallen mensen die over

niet al te lange tijd uit de WW gaan en weer aan het werk gaan, zodat de gemeente kan zien aan-

komen hoeveel bijstandsgerechtigden er naar verwachting bij komen? Volgens mij moet dat na te

gaan zijn.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Je kunt natuurlijk niet van tevoren zeggen

welke mensen niet en welke wel weer aan een baan komen.

De heer VEREIJKEN (HB): Maar je kunt er als gemeente toch wel op anticiperen?

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Dat doen wij ook. Ik zal dadelijk de acties noe-

men waarmee wij op dit moment bezig zijn om te voorkomen dat mensen in de bijstand raken dan wel

in de bijstand blijven. Ik kom daar nog op terug.

In het kader van de werkloosheidsbestrijding wil ik ook nog even memoreren aan de operatie

Drieslag, waar ook Helmond aan heeft deelgenomen. Deze operatie Drieslag was wél geslaagd, want

de minister heeft toen gezegd: arbeidstijdverkorting bij 17 bedrijven, scholing van 769 werknemers, in-

en uitleen van 62 vakmensen bij 27 bedrijven en outplacement van 44 medewerkers. Aan al dit soort

zaken neemt Helmond deel in het kader van het stimuleren van de werkgelegenheid. Het is dus niet

zo dat Helmond daar niet aan meedoet; nee, wij zijn daar constant mee bezig.

De heer NAOUM (HSP): Voorzitter! In dit kader zou ik de wethouder een vraag willen stellen

over het CWI, het Centrum voor Werk en Inkomen. Mijn vraag is heel concreet of het niet mogelijk zou

zijn minder formulieren te verstrekken aan de burgers. Ik vind het onzin dat er 22 pagina's ingevuld

moeten worden bij het aanvragen van een uitkering. Waarom...

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Mag ik vragen of wij nu een brainstormsessie houden of dat

wij nu de voorjaarsnota behandelen?

De VOORZITTER: Als de heer Naoum met een probleem zit, kan hij daar een korte vraag over

stellen, waarop hij een kort antwoord kan krijgen. Als het snel gebeurt, heb ik daar geen bezwaar

tegen. Ik ben het er wel mee eens dat het onderwerp van de vraag geen hoofdlijn van beleid is.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Ik ben het eens met de heer Naoum dat de

aanvraagformulieren erg lang zijn.

Voorzitter! Zoals ik al heb gezegd, is de gemeente Helmond regiobreed bezig met de werk-

gelegenheid. Helmond heeft een plan ingediend dat erop is gericht jeugdwerkloosheid te voorkomen

-52-

15 mei 2003.

bij vroegtijdige schooluitval. De basis voor dit plan is ontwikkeld door de Brabantse werkgevers-

organisatie in onze regio. Ook Industrieel Contact Helmond e.o. heeft hieraan deelgenomen. Beide

organisaties maken zich zorgen over de instroom van nieuwe werknemers bij economische

teruggang. In het kader van "Helmond ondernemende stad" zijn activiteiten in voorbereiding om

jongeren langer in het onderwijs vast te houden en door middel van praktijkervaring en bedrijfs-

stimulatie voor de industrie te behouden. Deze Helmondse actie wordt regiobreed gesteund. Als

ervoor wordt gepleit het idee van ambassadeurs op te nemen, dan wordt het hier al concreet toe-

gepast door het bedrijfsleven in Helmond.

Ten gevolge van de SUWI-wetgeving is de structuur van de arbeidsvoorziening in 2001 com-

pleet veranderd. Dat heeft geleid tot een overlegstructuur met het regionale platform arbeidsmarkt-

beleid die van een zodanige vorm is, dat het niet makkelijker is geworden een en ander te coordi-

neren.

Aan het regiobrede initiatief nemen ook deel het CWI, de gemeenten, de branche- en sector-

organisaties, het MKB enz.

Als gemeente willen wij niet alleen aan de bovenkant maar ook aan de onderkant de instroom in

de arbeidsmarkt bevorderen. Daar zijn wij op verschillende manieren mee bezig. De afdeling werk,

inkomen en zorg en de afdeling economische zaken werken op dit moment heel nauw samen op dit

terrein. Het motto is nog steeds "werk boven uitkering" en wij besteden bijzondere aandacht aan

mensen die op dit punt extra zorg vragen. Inwoners van Helmond worden door middel van het case-

management actief benaderd en begeleid. Hieruit is een project ontstaan dat is georganiseerd door de

gemeente Helmond samen met de Atlant groep, het project Direct werk, waardoor nieuwe instroom

van bijstandsgerechtigden zoveel mogelijk wordt voorkomen. Mensen worden via dit project direct

doorgeleid naar werk en zij kunnen binnen vijf a zes weken een scholingstraject of een ander traject

ingaan. Op die manier komen zij niet meteen in de bijstand terecht, maar worden zij geactiveerd en

blijven zij actief in het arbeidsproces. Ook dit is een succesvol project in Helmond.

Volgens de heer Yeyden zijn er wat trubbels met het project Helmond actief. Dat is onrust die is

ontstaan door groei in de toeloop van dit moment en een wisseling van personeel. Deze onrust is van

tijdelijke aard.

De heer YEYDEN (PvdA): Dat denk ik niet, voorzitter. Ik wil niet in details treden, maar de Atlant

groep heeft zo haar problemen. KLlQ Reïntegratie begint een bepaalde formule aan te nemen waar-

door er gigantische problemen ontstaan binnen de organisatie waarmee wij in zee zijn gegaan. Het

betekent dat projectmedewerkers die al jaren in Helmond werkzaam zijn en die heel veel expertise

hebben, weg kunnen lopen, waardoor de ervaring die is opgedaan in dit soort projecten, ook verdwijnt.

Ons voorstel is dat de gemeente duidelijke afspraken met de projectpartner maakt, zodat de expertise

gewoon in Helmond blijft en behouden blijft voor het project Helmond actief.

Mevrouw HOUTHOOFT -STOCKX (wethouder): Wij zullen actie ondernemen om de expertise

als het enigszins mogelijk is hier te houden.

De heer YEYDEN (PvdA): De wethouder geeft ook aan dat de coordinatie een groot probleem

is vanwege de nieuwe SUWI-nota, waaruit ook het nieuwe CWI is ontstaan. Ik wijs erop dat de

gemeente daar een heel belangrijke rol in heeft. Ik zou mij kunnen voorstellen dat de gemeente de

regierol op zich neemt met betrekking tot een stukje arbeidsmarktbeleid. De arbeidsvoorziening

bestaat namelijk niet meer.

Mevrouw HOUTHOOFT -STOCKX (wethouder): De arbeidsvoorziening bestaat inderdaad niet

meer. Het CWI is een zelfstandige organisatie, waardoor wij als gemeente daar niet kunnen inter-

veniëren.

De heer YEYDEN (PvdA): Dat begrijp ik, maar de wethouder had het over coordinatie-

problemen op de arbeidsmarkt, omdat door de SUWI-nota de coordinatie is weggevallen. Daarmee is

een probleem geschapen waar nog geen oplossing voor is.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Ik vertelde al dat wij op allerlei manieren bezig

zijn beleid te ontwikkelen op het gebied van werkgelegenheid. Vaak doen wij dat in samenwerking met

anderen en vaak zien wij daar ook goede resultaten van. Ik noem het project Dorel, een project dat de

afdeling economische zaken getrokken heeft, om ervoor te zorgen dat de Dorelgroep de mogelijkheid

zou krijgen om een gebouw voor Atlant neer te zetten, waar 150 tot 200 mensen weer werk hebben

kunnen vinden.

-53-

15 mei 2003.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Vele fracties hebben het gehad over de toename van de

werkloosheid en de risico's daarvan. Ik zou de wethouder graag de concrete vraag stellen naar het

speerpunt werkgelegenheidsontwikkeling. Kan zij concreet aangeven wat voor geld wij daar als

gemeente Helmond voor reserveren dan wel gaan reserveren? De desbetreffende paragraaf in de

voorjaarsnota eindigt niet met een tabelletje waarin intensiveringen of extra middelen zijn aan-

gegeven. Er is heel veel beleid en er zijn heel veel medewerkers mee bezig, maar wat is concreet de

inzet van de gemeente Helmond met betrekking tot het speerpunt werkgelegenheidsontwikkeling?

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Helmond neemt deel in NV Rede, in Stimulus

en in het SRE. Daar gaan ook middelen naar toe. Verder anticiperen de verschillende gemeentelijke

afdelingen op allerlei zaken die met werkgelegenheid te maken hebben.

De heer SMITS (HB): Ik concludeer dat het een speerpunt blijft, echter zonder extra middelen

voor intensivering.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Ja. Als op een zeker moment blijkt dat het

voeren van beleid op de huidige manier niet meer mogelijk is, dan kom ik zeker bij de raad terug om

extra middelen te vragen.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Wij hebben nog gevraagd om in commissie-

verband over NV Rede te spreken.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Dat zullen wij uiteraard doen.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! Er is gesuggereerd dat het feit dat er zo veel

fracties in de raad zitten, het debat erg uitrekt en zeer langdurig maakt. Ik wil hier benadrukken dat er

binnen de grotere fracties weinig fractiediscipline is, want het blijken vooral de kleine fracties te zijn die

de zaken goed geïnterpreteerd hebben en nu ook weinig vragen stellen. En als ik dan een keer

namens een kleine fractie als de mijne interrumpeer, ga ik er niet diepgaand op door. Dat houdt

namelijk erg op en ik vind het eigenlijk wat vervelend worden met al die interrupties.

De VOORZITTER: Waarvan akte. Het woord is aan mevrouw Houthooft.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Voorzitter! Wij zijn in de stad actief bezig met

positieve dingen op het terrein van de werkgelegenheidsproblematiek. Dat doen wij in het kader van

de "Helmond ondernemende stad", waarbij samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven

geëntameerd wordt. Ik ga hier niet te diep op in. Het lijkt mij goed om in een aparte vergadering, en

dat kan een commissievergadering zijn, een toelichting te geven op datgene wat wij op het gebied van

arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsbeleid allemaal ondernemen. Ik heb de indruk dat men daar

weinig bekend mee is. Ik ben bang dat, als ik daar nu verder op door zou gaan, de raad daar een

beetje moe van zou worden. In elk geval zijn er zeer veel samenwerkingsvormen. De leden van de

commissie samenleving en economie die morgen meegaan met het werkbezoek, zullen op

verschillende manieren kennismaken met datgene waarmee wij als gemeente Helmond op het gebied

van economische zaken bezig zijn in de regio.

In juni hopen wij in de commissie samenleving en economie van gedachten te wisselen over NV

Rede. Van de kant van NV Rede zal aangegeven worden wat zij allemaal voor onze gemeente doet.

Met betrekking tot de 11 ,50-middelen (in euro's de 5,22-middelen) voor het SRE heeft de raad

een besluit genomen. Toen wij vorig jaar constateerden dat in het reservefonds f: 18 miljoen zat voor

ontwikkelingen op economisch gebied, hebben wij ons op het standpunt gesteld dat er eerst projecten

zouden moeten komen waarmee wij iets zouden kunnen doen en dat wij alsdan zouden beoordelen in

hoeverre wij daarin mee zouden kunnen gaan. In dat kader is besloten op dit moment nog geen reser-

veringen te doen. Ik heb begrepen dat de WD-fractie een ander idee heeft over de reservering van de

5,22-middelen en een ander beleid op dat punt wil. Voorlopig wachten wij af welke voorstellen er van

de kant van het SRE komen. Ik denk dat de raad het daarmee eens kan zijn.

Dan kom ik aan de vragen en opmerkingen met betrekking tot de ID-banen. Op dit moment

worden er behoorlijk wat acties ondernomen om de ID-banen op een andere manier van middelen te

voorzien. De ID-banen vallen weg en de WIW-banen zullen wegvallen. Het gaat er nu om dat wij een

ander beleid formuleren. Daar zijn gemeentebreed veel mensen mee bezig. Op dit moment heeft de

-54-

15 mei 2003.

afdeling werk, inkomen en zorg met Atlant groep en KLlQ Reïntegratie op basis van "no cure, no pay"

een samenwerkingsovereenkomst afgesloten om een maximale doorstroom naar banen te realiseren.

Het aanbod van de bestaande werknemers in de ID-regeling is op het ogenblik in tweeën

gedeeld om te voorkomen dat de mensen te maken krijgen met twee verschillende integratiebedrijven.

In het kader van het integrale veiligheidsbeleid hebben wij de betrokken stadswachten nog even

buiten de verdeling gehouden, omdat wij op het onderwerp stadswachten graag terugkomen bij de

raad om te spreken over het beleid ter zake, teneinde op dat gebied tot duidelijkheid te komen. Nu is

zelfs nog niet duidelijk welke middelen daarvoor bestemd kunnen worden. Wel heeft het college alvast

een aanzet voor het beleid gegeven om straks niet voor grote verrassingen te komen staan. Ik zeg de

raad toe dat wij terugkomen op het beleid met betrekking tot de stadswachten en ook op datgene wat

wij gaan doen met degenen die als ID'er bij de gemeente in dienst zijn.

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! In weerwil van de opmerking van de heer Van Mullekom van

zo-even, zou ik toch graag een vraag stellen. In de Concernmarap staat verwoord dat in het fonds

werk en inkomen een bedrag van E 638.410,-- wordt gestort ter compensatie van Melkertmaatregelen.

Er vindt dit jaar echter een terugloop plaats in de orde van E 1,1 miljoen.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Dat is het bedrag bij ongewijzigd beleid.

De heer HESEN (FEH): Inderdaad. De vraag die ik gesteld heb, heeft betrekking op het feit dat

wij altijd, ook in tijden van hoogconjunctuur en ook in weerwil van het feit dat er veel mensen bezig zijn

met werkgelegenheidsbeleid, zo'n 2300 mensen in de bijstand hebben gehad. Dat is het potentieel dat

eigenlijk via Melkertbanen aan werk geholpen zou moeten worden, nadat op enig moment de bodem

is bereikt voor wat het aantal mensen betreft dat via regulier werk aan het werk geholpen kan worden.

Ik constateer dus dat er een gat zit. In de toegezonden nota stelt het college dat de ontwikkeling van

de werkgelegenheid vooral rendabel zal moeten plaatsvinden. Dat betekent dat, in weerwil van het feit

dat er een heleboel beleid gemaakt wordt, er in feite geen middelen geraamd zijn om, bij wegvallende

middelen van het rijk, de gesubsidieerde arbeid overeind te houden. Heb ik dat goed begrepen of zit ik

er nu helemaal naast?

Mevrouw HOUTHOOFT -STOCKX (wethouder): Voorop moet gesteld worden dat de hoeveel-

heid middelen nog niet bekend is. Wel zullen de middelen vrijer besteedbaar zijn. Tot nu toe zijn de

middelen voor een ID-baan geoormerkt, maar de komende periode zullen de middelen ook

gedeeltelijk als subsidie ingezet kunnen worden. Dit houdt in dat banen, die nu volledig gesubsidieerd

zijn, in de toekomst voor een deel gesubsidieerd worden. Ieder werk heeft zijn waarde. Van bepaald

werk kun je vaststellen wat de waarde ervan is, als het niet de volle honderd procent is. Dan zal ook

de werkgever daar iets voor over moeten hebben. Wij hebben dan mogelijkheden om via subsidies -

al is het dan geen volledig gesubsidieerde baan meer - een bijdrage of aanvulling te leveren, zodat

het mogelijk wordt dat de werkgever iemand inzet die misschien wat minder presteert dan de volle

honderd procent.

De uitstroom die wij willen bevorderen, valt binnen het kader van datgene wat het ministerie

heeft toegezegd: E 17.000,-- bij het omzetten van een ID-baan in een reguliere baan. Voor aan-

verwante takken, zoals onderwijs en zorg, zijn nog extra middelen mogelijk. Dat is een stimulans. Via

reïntegratiebedrijven zijn wij bezig om bedrijven die op dit moment ID'ers in dienst hebben, te stimu-

leren om deze ID-banen om te zetten in reguliere banen. Dat is een moeizaam traject en de gevallen

worden individueel behandeld, maar wij denken in het lopende jaar met elkaar behoorlijke resultaten

te halen. Ik kom met deze zaak terug bij de raad. Er wordt vooruitgelopen op zaken die nog geen wet

zijn, maar het leek ons wel verstandig om er nu vast aan te beginnen.

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! De begroting behandelen wij in november. Ik neem aan dat

de wethouder dan weet hoe een en ander werkt en dat zij met een uitgewerkt voorstel komt waarin zij

aangeeft hoe de huidige capaciteit aan ID-banen met ander beleid dan wel met aanvullende middelen

overeind wordt gehouden.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Tegen de tijd dat wij de begroting behandelen,

zal bekend zijn welke middelen er de komende jaren beschikbaar zijn voor de nieuwe wet met betrek-

king tot de bijstandverlening. Op dit moment hebben wij daar nog geen duidelijkheid over.

De PvdA-fractie heeft gevraagd naar mogelijke intensivering van het armoedebeleid. Het

armoedebeleid loopt via de stichting Leergeld. Er is een kleine impasse geweest in verband met pro-

blemen met de WIW. Desondanks zijn er op dit moment ongeveer 3000 verzoeken afgewerkt. Naar

-55-

15 mei 2003.

het genoemde bedrag van c 20 miljoen is onderzoek gedaan in relatie tot het armoedebeleid. De

mogelijkheden daarvan zijn minimaal. Er bestaan waarschijnlijk wel mogelijkheden voor alleen-

staanden. Daar doen wij nog verder onderzoek naar.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Begrijp ik goed dat de wethouder onze vraag naar het

preventieve armoedebeleid beantwoordt door te spreken over intensivering van het armoedebeleid?

Mevrouw HOUTHOOFT -STOCKX (wethouder): Ja, dat is juist.

De heer YEYDEN (PvdA): Daar wordt dus onderzoek naar gedaan?

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Ja.

De heer FERWERDA (GUD66): Voorzitter, ik kan mij niet meer inhouden en ik zou graag in uw

richting en in de richting van de raad de volgende opmerking maken. Ik zou bij de behandeling van de

voorjaarsnota geen vraag- en antwoordspel willen, maar veel liever een integraal verhaal horen. Wij

zijn nu namelijk niet met de begrotingsbehandeling bezig. Toch krijgen wij daar nu een soort kopie

van. Er worden nu allemaal kleine vraagjes gesteld en beantwoord, maar ik zou heel graag willen dat

de bestuurders bij hun antwoord de zaken in het grote geheel zouden plaatsen. Zij zouden onder-

steuning moeten krijgen om meer algemene verhalen te houden.

De VOORZITTER: Als u goed heeft geluisterd naar de verhalen in eerste instantie, zult u

geconstateerd hebben dat er in een aantal bijdragen geen sprake was van het grote geheel en de

hoofdlijnen, maar dat er heel gedetailleerde vragen werden gesteld. Wat dat betreft maakt de raad zelf

zijn keuze. Het college zal op de gestelde vragen moeten ingaan, om te voorkomen dat men straks bij

de afronding toch nog komt met allerlei opmerkingen over vragen die nog niet beantwoord zijn. Ik kan

de verhalen wel onderverdelen in hoofdlijnen en bijzaken, maar het is niet aan mij de keuze van de

onderwerpen te maken.

De fracties in de raad hebben hun bijdrage aan de bespreking van de voorjaarsnota op hun

eigen wijze ingekleurd en ik constateer dat er nogal wat detailvragen zijn gesteld. Daar wil ik in het

presidium graag over praten, want het zou betekenen dat het beter was geweest de behandeling van

de voorjaarsnota op commissieniveau voor te bereiden om te voorkomen dat er nu allemaal

detailvragen gesteld worden. Tegelijkertijd teken ik daarbij aan dat dit juist niet de bedoeling is van

een voorjaarsnota. Daar was in de planning geen rekening mee gehouden. Wij zijn als college nu veel

langer aan het woord dan eigenlijk de bedoeling was geweest.

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Dat was precies de reden waarom ik in de vergadering van

de commissie middelen en ondersteuning het voorstel heb gedaan het debat over de voorjaarsnota

kaderstellend te maken aan de hand van een aantal kernvariabelen zoals die in de maartcirculaire

worden verwoord, zodat men nu niet gaat uitweiden over zaken die in november uitgebreid aan de

orde komen.

De VOORZITTER: In de indeling die het college heeft gekozen, heeft de kern benadering die u

bedoelt nadrukkelijk plaatsgevonden. De uitwerking in financiële zin vindt u terug in de cijfers, echter

niet met de bedoeling over de cijfers te discussiëren. De discussie zal moeten gaan over de uitgangs-

punten die als basis dienen voor de op te stellen begroting. Ik kan alleen maar constateren dat wij wat

dat betreft een misrekening hebben gemaakt. Gezien de manier waarop het nu gaat, zouden wij

inderdaad twee termijnen nodig hebben gehad. Dat is de reden geweest waarom ik vind dat in het

debat van vandaag interrupties toegestaan moeten worden. Daardoor hebben wij de zekerheid dat

alle vragen van de raad door het college zijn beantwoord. Ik concludeer dat wij over de wijze van

behandelen van de voorjaarsnota nog eens goed met elkaar moeten spreken.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Wat u nu zegt, voorzitter, geldt absoluut niet voor de fractie

van Helmond Aktief. Ik heb in het begin al gezegd dat onze fractie wil meewerken aan richtinggevende

kaders en de politieke discussie wil voeren op hoofdlijnen.

De VOORZITTER: Ik heb hier geen fracties genoemd.

Ik hoop dat de raad de interrupties wil beperken en verleen nu het woord aan mevrouw

Houthooft.

-56-

15 mei 2003.

Mevrouw HOUTHOOFT -STOCKX (wethouder): Voorzitter! Het masterplan voor het centrum is

in ontwikkeling. Dank voor de ondersteuning die de meeste fracties hebben uitgesproken voor de

keuze van de stedenbouwkundige Busquets, die samen met ons het masterplan zal gaan ontwikkelen.

Het was overigens onmogelijk geweest het resultaat dat gehaald moet worden te realiseren zonder de

Integrale Structuurvisie Centrum Helmond die is ontwikkeld door BVR. Wij hebben deze visie nodig

om het masterplan te kunnen ontwikkelen. Ik zal de commissie samenleving en economie regelmatig

op de hoogte houden van de verdere ontwikkelingen van het centrum.

Over de vlakke-vloerzaal en het Kunstencentrum Helmond heeft wethouder Tielemans al

gesproken. Ook dit is beleid dat binnen de financiële mogelijkheden voor de culturele sector in het

centrum ontwikkeld wordt.

Er is gevraagd naar de locatiebepaling van de bibliotheek. In het kader van het masterplan,

moeten hierover nog afwegingen gemaakt worden. Zo ver zijn wij nu nog niet.

Met het bestaande centrum zijn wij bezig en er zijn bepaalde ontwikkelingen aan de gang. Wij

hebben een actief brancheringsbeleid en een brancheringscommissie. Ik wil daar graag de commissie

nog eens over laten informeren.

De heer VAN KILSDONK (HB): Voorzitter! Ik zou graag van de gelegenheid gebruikmaken niet

zozeer om vragen te stellen, maar om erop te wijzen dat de fractie van Helmondse Belangen een brief

geschreven heeft met betrekking tot de economische situatie in Helmond, indirect ook in het land, en

de daarmee samenhangende werkloosheid die op ons af komt. Over de projecten en de middelen die

de gemeente Helmond heeft om dat soort problemen op te lossen, hebben wij diverse vragen gesteld.

Die zouden geagendeerd staan op de agenda van de vergadering van de commissie samenleving en

economie van maandag a.s. Wij hebben het format beantwoord teruggekregen van het college en wij

zagen tot onze verbazing dat aan de agenda van de commissie samenleving en economie de

opmerking was toegevoegd dat het misschien slim was dat onze vragen voor kennisgeving werden

aangenomen, omdat ze eventueel al bij de behandeling van de voorjaarsnota aan de orde zouden

komen. Nu het wat later wordt dan wij allemaal dachten maar wij niet de indruk hebben dat wij

duidelijke antwoorden op onze vragen hebben gekregen over de werkloosheid en de toestroom van

werklozen, lijkt het mij verstandig dat onze vragen a.s. maandag toch nog in de commissievergadering

behandeld worden, al dan niet kort. Naar onze inzichten zijn onze vragen vanavond niet voldoende

beantwoord.

De VOORZITTER: Wij komen hier a.s. maandag op terug.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Op verzoek van de raad heb ik mijn antwoord

beperkt tot een A-viertje. Ik hoop dat men dit voorbeeld zal navolgen. Misschien moet ik wat voor-

zichtig zijn, want mijn A-viertje heeft een voor- en een achterkant. Mijn collega Van den Heuvel kan

misschien alleen met de voorkant toe!

Ik beperk mij tot drie hoofdpunten: de bereikbaarheid, Binnenstad-Oost en de woningproductie.

Allereerst de bereikbaarheid en het openbaar vervoer. De SP-fractie merkt terecht op dat in het

nieuwe beleidsplan Orion 2 het peil van het openbaarvervoer in Helmond zo goed als mogelijk

gehandhaafd wordt. Dat hebben wij in ieder geval bereikt met onze inzet.

De heer Praasterink vindt het teleurstellend dat wij nog steeds niet zelf het openbaar vervoer in

de stad regelen en dat bij het SRE laten. Het SRE is de openbaarvervoersautoriteit en is als zodanig

aangewezen op grond van de wet, want het SRE is een Kaderwetgebied met de daarbij horende

wettelijke functies. Als wij als Helmond zelf ons openbaar vervoer willen regelen, is er maar één

mogelijkheid: uit het SRE stappen. Dat lijkt mij net een stap te ver.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Daar ben ik voor!

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Mevrouw Van Dortmont spreekt over shuttle-

bussen. Het was een droom, maar ik neem het serieus.

Mevrouw VAN DORTMONT (HSP): Misschien moet je wat ouder worden om het te ervaren,

maar dromen worden ook wel eens werkelijkheid, mijnheer Van Heugten!

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Akkoord. Belangrijk vond ik de opmerking van mevrouw

Van Dortmont dat de HSP daar een notitie over had. Het beleidsplan Orion 2 ligt op dit moment ter

inzage en aan ons als gemeente is gevraagd om daar een reactie op te geven. Ik zou het op prijs

stellen als mevrouw Van Dortmont de ideeën en inzichten van haar fractie over het openbaar vervoer

-57-

15 mei 2003.

zou aanreiken, want mogelijk kunnen deze een bijdrage leveren aan de reactie van de kant van de

gemeente Helmond. Ik vind de insteek van de HSP zeer positief.

De heer Ferwerda brengt nog eens de mogelijkheid naar voren om onze drie (straks misschien

vier) stations in te zetten als centra voor openbaar vervoer. Dat is precies wat het project Openbaar-

vervoernetwerk Brabantstad beoogt. Men wil de stations inderdaad meer op de door de heer

Ferwerda aangegeven manier gaan gebruiken. Dat is al in het beleid verankerd.

Er is gesproken over de vraag of het mobiliteitsfonds wel of niet ingezet moet worden voor de

financiering van de tunnel. Er is nogal wat verschil van mening over wel of niet een tunnel. In de NRC

stond onlangs de volgende stelling: "Het hebben van een tunnelvisie kan iemand helpen op het rechte

pad te blijven." Ik vond dat een aardige stelling en men mag er verder mee doen wat men wil!

Wel wil ik de uitspraak van de PvdA-fractie corrigeren dat wij al besloten zouden hebben voor

een tunnel. Daar heeft de raad niet toe besloten. De raad heeft een besluit genomen over een hoofd-

scenario, waarin in een tunnel is opgenomen. Verder heeft de raad op voorstel van het college be-

sloten dat het college dit scenario zal uitwerken en daarbij zal proberen de realistische omvang van de

financiële inspanning die daarbij behoort, te benaderen door te bezuinigen dan wel het scenario in

dimensie terug te brengen, waarbij zelfs de uitvoering van de tunnel ter discussie mag staan.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ik begrijp dat de wethouder daar niet erg warm voor loopt.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Precies.

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Nemen wij daar elkaar niet een beetje mee in het ootje? Wij

hebben een scenario met een tweetal mogelijke uitwerkingen besproken. Het is een helder gegeven

dat dwars door de raad heen de mogelijke uitwerking heel verschillend wordt ingeschat. Dat geldt tot

diep in de coalitie. Wat in feite gebeurt, is dat een mobiliteitsfonds wordt opgericht voor een onduidelijk

doel en dat wij niet weten wat de portee is van het voorstel waarvoor wij kiezen. Ik pleit dan ook voor

het volgende. Omdat wij als raad hebben besloten voor de uitwerking van twee opties, wordt dit

serieus genomen en krijgen wij deze ook voorgelegd. Als het college daar niets voor voelt en met

bepaalde uitspraken belegt waardoor de heer Praasterink de gordijnen in wordt gejaagd, dan kan het

college zich toch gewoon de inspanningen besparen om de tunnelvariant uit te werken? Als het

college vindt dat een tunnel niet haalbaar is, Iaat het daar dan mee naar de raad terugkomen. Dan

kunnen wij als raad uitspreken of wij voor of tegen een gelijkvloerse oplossing door het centrum heen

zijn. Daarmee hebben wij de kwestie afgekaart.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Twee dingen vallen mij op. De heer Hesen

heeft het als eenmansfractie vaak over "wij". Dat kan ik niet altijd goed plaatsen.

De heer HESEN (FEH): Dan kent de wethouder de regels van het vertegenwoordigende spel

niet goed!

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Volgens mij is er maar één iemand die in het meervoud

mag spreken, en dat is de koningin.

De heer HESEN (FEH): Wij zitten in deze raad als vertegenwoordigers van onze kiezers. En

daarom spreken wij in het meervoud.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): De PvdA-fractie is het hier toevallig volledig mee eens. En dan

heb ik het wél over "wij"!

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter, de zaak is helder. De raad heeft een besluit

genomen over de studie Hoofdwegenstructuur en de keuze voor een tunnel. Bij het college bestaat

geen onduidelijkheid over datgene wat de raad toen besloten heeft.

Nog even iets over de rotonde Hortsedijk. De WD-fractie vraagt of het niet wat vroeg is om nu

al in het investeringsprogramma een rotonde Hortsedijk op te nemen, terwijl wij bezig zijn met de 3e

fase Hoofdwegenstructuur. Daar zijn wij inderdaad nog mee bezig, maar bij de keuze voor scenario 1

van de studie Hoofdwegenstructuur is door met name de CDA-fractie aangegeven dat de afsluiting

van de Rooseveltlaan absoluut niet op draagvlak zou kunnen rekenen, ook niet in Stiphout. Bekeken

wordt of er een aanpak mogelijk is van het kruispunt, met de knelpunten die er op dit moment zijn

tijdens de ochtend- en avondspitsen. Op het moment proberen wij of, door middel van vervanging van

de verkeersregelinstallatie en aanvullende dekking van de kant van het SRE, de rotonde al op korte

-58-

15 mei 2003.

termijn, zeg 2004, aan de orde zou kunnen zijn. Voordat wij de opdracht daartoe uitwerken, weten wij

ook of dit impact zal hebben op de 3e fase Hoofdwegenstructuur. Dat is de reden waarom de rotonde

nu al in het investeringsprogramma is opgenomen, maar het is niet zo dat deze daar coOte que coOte

in blijft. De volgende fase van de studie Hoofdwegenstructuur kan namelijk aanleiding geven tot

andere oplossingen.

Er is ook gesproken over het VLlTS-fietspad. Bij velen, ook onder journalisten, bestaat nogal

wat scepsis over wat Helmond aan het doen is met dat futuristische VLlTS-fietspad. Welnu, Helmond

staat gewoon met twee benen op de grond en doet niet aan luchtfietserij. Het fietspad is een co-

productie van een zestal partijen, te weten de gemeenten Helmond, Eindhoven, Mierlo-Nuenen,

stichting de Gulbergen, de provincie en het SRE. Helmond is de trekker van het project. Gezamenlijk

proberen wij een fietspad tussen Helmond en Eindhoven te realiseren. Dat betekent dat wij afhankelijk

zijn van de besluitvorming van zes partijen, die het allemaal eens moeten zijn over de financiering, de

trajectkeuze, een eventuele fasering enz. De infrastructuur van het VLlTS-fietspad lijkt op een normale

infrastructuur, maar is wel uit te bouwen met allerlei zaken die in de toekomst het fietsgebruik, ook

tussen twee stedelijke kernen, kan bevorderen.

De heer FRANSEN (WD): Voorzitter! Is de provincie dan weer ingestapt?

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): De provincie wil met name bijdragen aan de elementen

van het VLlTS-project die een echt innovatief karakter hebben. Die zijn op dit moment nog niet aan te

wijzen. Er is dus nog geen sprake van automatische sneeuwruimers, overdekking, verwarming of

andere futuristische zaken. Zolang wij daar nog niet toe zijn aan, houdt de provincie zich afzijdig.

Zodra daar wel sprake van is, stapt de provincie weer in.

De Brandevoortsedreef is een drukke weg die vaak overgestoken moet worden, bijvoorbeeld

door mensen die in de Schutboom wonen en naar De Veste toe gaan. In de vergadering van de klank-

bordgroep is uitgebreid bij het probleem van de oversteekbaarheid stilgestaan. Een afzonderlijke fly-

over lijkt mij niet aan de orde. Wel is voorzien dat het huidige spoorviaduct van de Brandevoortsedreef

straks ook door het langzaamverkeer gebruikt wordt. Daarmee hebben wij in feite al een fly-over.

Dan kom ik nu aan de woningproductie. Diverse raadsfracties hebben daar opmerkingen over

gemaakt. Daarbij pak ik de relatie met de grondprijzen op. Op de vraag of onze grondprijzen belem-

merend werken op de woning productie dan wel op de sociale woningbouwproductie, kan ik met stel-

ligheid antwoorden dat dit niet het geval is. Zelfs al zouden wij de grondprijzen met meer dan de infla-

tiecorrectie verhogen, dan werkt dit naar mijn vaste overtuiging nog niet belemmerend, en wel om de

volgende reden. Daar waar de gemeente de grond uitgeeft en de raad de grondprijzen vaststelt, geldt

nog steeds het beleid dat de grond voor sociale woningbouw voor een speciaal tarief verkocht wordt.

Met andere woorden: de gemeente subsidieert de grond voor sociale woningbouw met een bedrag dat

per kavel ligt in de orde van grootte van E 20.000,--. De raad kan bij de komende begrotingsbehan-

deling besluiten speciale prijzen voor kavels bestemd voor sociale woningbouw te blijven hanteren.

Daarmee behoren wij als gemeente Helmond tot de gemeenten die het laagste tarief hanteren voor

grond bestemd voor sociale woningbouw, want over het algemeen hanteren gemeenten daar aan-

merkelijk hogere prijzen voor. Dat geeft wel aan dat ons als college en ook de raad er heel wat aan

gelegen is om op het gebied van de sociale woningbouw actief te zijn.

Belemmeren de hoge grondprijzen ook de andere woningbouw? In de nota Wonen staat dat

ongeveer 80% van alle woningbouwprogramma's in handen is van ontwikkelaars of van de gemeente.

Dat betekent dat de ontwikkelaars de grond die zij in handen hebben, niet meer van de gemeente

hoeven te kopen. Dus ongeacht de grondprijs die de raad vaststelt, de hoogte daarvan zal niet van

belang zijn voor het doorgaan van projecten. Ik denk dus dat met recht en reden gezegd kan worden

dat het grondprijzen beleid een weloverwogen beleid kan zijn.

De woningproductie stagneert en er worden minder woningen opgeleverd dan wij hebben voor-

zien en gepland. Een belangrijk punt daarbij is de opnamecapaciteit van de woningmarkt. De afzet

van nieuwe wat duurdere koopwoningen is erg conjunctuurgevoelig. De huidige economische con-

junctuur leidt tot de meeste druk op dit segment van de markt. Toen iedereen aandelen had en de

waarde daarvan maar bleef stijgen, was dat een enorme stimulans voor mensen die al duur woonden

om nog duurder te gaan wonen. Dat verschijnsel loopt op dit moment heel sterk terug.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ik vind dat de wethouder nogal makkelijk heenstapt over

het probleem van productie door te zeggen dat de grondprijzen voor sociale woningbouw gesubsi-

dieerd worden. Ik kan mij nog herinneren dat er een gigantische vraag naar compensatielocaties van

de corporaties was. Het probleem was dus niet zozeer de prijs, maar meer het voorhanden zijn van

-59-

15 mei 2003.

locaties waar de corporaties konden bouwen. Heb ik uit de woorden van de wethouder goed begrepen

dat dit probleem inmiddels is opgelost?

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): De heer Yeyden haalt nu twee dingen volstrekt door

elkaar. Ik heb de relatie tussen de grondprijs en de woning productie gelegd. Hoe woningcorporaties in

deze tijd aan locaties komen, is een heel ander punt. Een mogelijkheid is dat de gemeente daarvoor

grond uitgeeft, en wel terreinen die middels actieve grondpolitiek door de gemeente verworven zijn.

Wat wij aan grond hebben, is al met afspraken belegd bij zo ongeveer alle corporaties. Wat wij niet

hebben, kunnen wij ook niet bieden. Zo simpel werkt het. Dat heb ik de corporatiedirecteuren uit-en-

ter-na voorgehouden. Zij zullen moeten Ieren samenwerkingsverbanden te zoeken met

projectontwikkelaars. Als een projectontwikkelaar grond in eigendom heeft en de gemeente schrijft

voor dat op deze grond een gedifferentieerd project tot stand moet komen waarvan ook sociale huur-

en koopwoningen deel uitmaken, dan is het zaak dat de projectontwikkelaar tot overeenstemming

komt met een van de Helmondse woningcorporaties. Als de corporatiedirecteuren dan zeggen dat zij

dat niet van plan zijn en dat zij vinden dat de gemeente voor grond moet zorgen, dan moet ik zeggen:

sorry, maar ik kan u niet bedienen. De gemeente kan wel proberen middels actieve grondpolitiek

locaties te verwerven, maar zelfs als de gemeente dat doet, proberen de corporaties de gemeente

weer voor te zijn! Ik noem het feit dat Volksbelang Oostende heeft gekocht, alsook de EHAD-garages

enz. Zo werkt het, mijnheer Yeyden.

De heer YEYDEN (PvdA): Nu ik toch al het woord heb gevraagd: als de wethouder ook nog

antwoord geeft over het verkeer op de Eikendreef en de Kanaaldijk, is hij klaar met de beantwoording

van onze vragen.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Ik wilde juist toestemming vragen of ik straks ook nog op

de kleine punten moet ingaan. Maar op verzoek van de heer Yeyden zal ik daar straks op terug-

komen.

Kan de gemeente iets doen om de woning productie te versnellen en wat is de rol van de

gemeente in het versnellen dan wel opheffen van vertraging bij de woningproductie? Wij zien dat

sommige projectontwikkelaars op dit moment de productie temporiseren, omdat de afzet wat stag-

neert. Er zijn ook projectontwikkelaars die overwegen om te herontwikkelen. Eén ding weet ik: her-

ontwikkelen kost heel veel tijd. Als een project op het niveau van bestemmingsplan en bouwplan zo

goed als klaar is en men wil toch een ander type woningen gaan bouwen, dan kan dat leiden tot

enorme vertragingen. De rol die de gemeente hierin speelt, is uiterst beperkt, omdat de ontwikkelaars

en de bouwende partijen daarin hun eigen rol spelen.

Mevrouw MEINARDI (GUD66): Voorzitter! Wij weten dat er een grote vraag is naar betaalbare

en dus wat goedkopere woningen. Wat kan de gemeente doen op dat punt? De wethouder doet nu

net of de gemeente helemaal geen invloed kan uitoefenen.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Wij kunnen een bestemmingsplan vaststellen en een

nota van randvoorwaarden opstellen voor de bouwprojecten, waarin wij opnemen dat er sociale

woningbouw gerealiseerd wordt. Als daar niet aan voldaan wordt, kunnen wij weigeren aan een

bestemmingsplanwijziging mee te werken. Op deze wijze gaan wij ook te werk bij de bouwprojecten.

In de nota Wonen staat in welke mate wij op dit moment in sociale woningbouw voorzien. Je kunt

zeggen dat je de aantallen wilt verhogen. Dat betekent dat je opnieuw met de ontwikkelaar moet

onderhandelen. Dat kan ertoe leiden dat de ontwikkelaar bij nieuwe voorwaarden van de kant van de

gemeente afziet van zijn project. Dan kan hij de grond misschien nog een jaar of tien braak laten

liggen en wordt daar helemaal niet gebouwd.

Mevrouw MEINARDI (GUD66): Ik constateer dat de gemeente toch wel de mogelijkheid heeft

om wat meer invloed te uit te oefenen.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Ja, maar je zult altijd een resultaat moeten bereiken

waarmee degene die de woningen realiseert, kan instemmen. Dat geldt dus ook voor de corporaties.

Ik herinner eraan dat er 5500 woningzoekenden staan ingeschreven die zoeken naar een huurwoning.

Op een gegeven moment mogen de woningcorporaties daadwerkelijk op compensatielocaties bouwen

en geven zij ook aan woningen in de sociale sector te willen gaan bouwen. Het opmerkelijke is echter

dat bij de uiteindelijke realisatie van het bouwplan blijkt, dat de woningen niet terechtkomen bij de

-60-

15 mei 2003.

doelgroep, omdat de gebouwde woningen niet bereikbaar zijn voor de doelgroep. Daar spreken wij de

corporaties wel op aan, want dat soort zaken is opgenomen in de prestatieafspraken.

Als bij nieuwe bouwplannen corporaties inschrijfformulieren uitdelen omdat zij bang zijn dat de

woningen niet snel genoeg verhuurd of verkocht worden, dan vraag ik mij af waarom de corporaties,

als er 5500 woningzoekenden zijn, toch nog inschrijfformulieren uitdelen. Daarmee wil ik aangeven

dat het aantal van 5500, dat de raad telkens weer voorgespiegeld krijgt, niet aangeeft dat er ook echt

5500 woningzoekenden zijn in deze stad. Feit is dat mensen zich wel laten inschrijven, maar dat in-

geschrevenen die allang zijn voorzien van een andere woning, zich niet laten uitschrijven als woning-

zoekende. Er blijken enorme vervuilingen te zitten in dit soort bestanden.

De heer YEYDEN (PvdA): Ik denk toch dat de nood hoog is, wethouder.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Dat geef ik onmiddellijk toe. Ik zal ook uitleggen waarom

de nood in Helmond heel hoog is. Dat komt omdat wij bezig zijn met herstructurering. Daarnaast

hebben wij de normale urgent-woningzoekenden op medische gronden en ten gevolge van relatie-

breuken. Bovendien is er nog de taakstelling in het kader van de huisvesting van statushouders.

Mensen uit deze drie groepen proberen wij zoveel mogelijk periodiek aan een woning te helpen.

Wonder boven wonder slagen wij erin om zowel de herstructurering te laten doorgaan als de urgenten

op een redelijke termijn te huisvesten. Uiteraard hangt dit mede af van de woonwensen die men heeft.

Ook voldoen wij aan de taakstelling voor statushouders. Weliswaar hebben wij moeite met het inhalen

van een achterstand, maar ik ben er heilig van overtuigd dat dit vooral een theoretische achterstand

is.

De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Ik begrijp van de wethouder dat de bestanden woning-

zoekenden enorm vervuild zijn. Dan vind ik dat de gemeente erover moet nadenken of zij de zaak niet

zelf in de hand moet nemen. In het verleden deed de gemeente dat ook en oefende zij controle uit. Als

de woningcorporaties er een puinhoop van maken, wordt het voor ons als raad moeilijk op grond van

de feiten aan het werk te gaan.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Ik zou niet willen zeggen dat de woningcorporaties er

een puinhoop van maken. Ik ben ervan overtuigd dat het moeilijk is de bestanden steeds op te

schonen en de bestanden inzichtelijk te houden. Wat ik heb willen zeggen, is dat de raad zich niet al

te veel moet laten afleiden door het getal van de woningzoekenden dat hier steeds circuleert als zou

dat het heilige getal zijn. Als je 5500 woningen zou bouwen in de categorie...

De heer KLAUS (SP): Ik heb zojuist het aantal van 5900 gehoord!

De VOORZITTER: Dames en heren! Ik moet nu echt ingrijpen. De heer Van Heugten is erg

trots dat hij alles op één A-viertje heeft staan, maar kennelijk is het toch mogelijk aan de hand daarvan

een halfuur vol te praten. Hij is nu achttien minuten aan het woord geweest en ik wil nu geen

interrupties meer toestaan, zodat hij zijn bijdrage kan afronden.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Ik wil toch nog graag een antwoord geven op vraag van

de heer Ferwerda naar Cobra, voorzitter. Cobra is wat ons betreft allerminst besmet.

Op de site van WoCom is de uitspraak van de directeur te lezen dat WoCom terughoudend wil

zijn met de verkoop van huurwoningen. Toch vinden wij als college dat er verkocht moet worden om

de scheefgroei op de woningmarkt tegen te gaan. Eén op de drie sociale huurwoningen wordt

bewoond door iemand die daar qua inkomen niet thuishoort. Een mogelijkheid om iets te doen tegen

deze scheefgroei, is in dat geval de woning te koop aan te bieden aan de desbetreffende bewoner.

Met de opbrengst van deze verkopen kunnen weer sociale huurwoningen gebouwd worden, die wel

toegewezen kunnen worden aan personen die daarvoor in aanmerking komen. Verkoop is dus geen

doel op zich, want het doel is ook om iets aan de scheefgroei te doen. Wij hebben daarbij wel als

voorwaarde gesteld dat de verkoop van huurwoningen niet mag leiden tot stagnaties in de herstruc-

tureringsopgave. Wij zijn dus flexibel in onze opstelling tegenover corporaties en hoever zij kunnen

gaan bij de verkoop van huurwoningen.

De heer KLAUS (SP): Ik kan het toch niet laten te interrumperen, voorzitter: als je dat doet,

moet je hetzelfde doen bij nieuwbouw.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Nee, dat hoeft niet, mijnheer Klaus.

-61-

15 mei 2003.

De heer KLAUS (SP): Dus daar mag wel scheefgroei ontstaan?

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Nee. De woningen moeten op de juiste manier aan de

doelgroep toegewezen worden. Vervolgens moet er ook gebouwd worden voor de doelgroep van de

volkshuisvesting. Dat zijn twee dingen waar wij met de corporaties over spreken.

De heer KLAUS (SP): Dan moet u dat overal in de wijken doen en niet alleen in Binnenstad-

Oost.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Dat doen wij ook overal, mijnheer Klaus.

De heer KLAUS (SP): Ik wil de wethouder wel eens meenemen naar een paar wijken in

Helmond waar dat niet zo is.

De VOORZITTER: Dat zijn wijken die er al zijn. De heer Van Heugten heeft het nu over de

huidige woningbouwprogramma's, waar sprake is van een gemêleerde huisvesting.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Gevraagd is of wij last hebben van de

beleidswijziging van het ministerie om het bouwen van woningen in dorpen in grotere mate toe te

staan. Daar hebben wij geen last van, omdat deze bouw is toegestaan onder strikte voorwaarden. De

landelijke gemeenten mogen alleen meer bouwen als deze bouw gekoppeld is aan een strikt volks-

huisvestingsplan waarin wordt aangegeven dat de extra contingenten ook daadwerkelijk worden om-

gezet in sociale woningbouw. Nu is de situatie zo dat in Eindhoven 60% van de sociale huurwoningen

wordt bemenst door mensen die niet uit Eindhoven afkomstig zijn. De steden beantwoorden aan een

heel grote vraag naar sociale huurwoningen van mensen die afkomstig zijn uit de randgemeenten. Dit

wil men trachten te corrigeren door in de landelijke gemeenten, onder voorwaarden, meer woning-

bouw toe te staan.

Ik rond af met het onderwerp Binnenstad-Oost. De SP-fractie heeft gevraagd naar de

aandachtswijken in relatie tot Binnenstad-Oost. In het beleid is niets veranderd. Ons speerpunt blijft

Binnenstad-Oost. De minister - het is overigens minister Kamp en niet minister Remkes die hierover

gaat, maar ik begrijp dat de PvdA af en toe de draad in Den Haag kwijt is...

De heer YEYDEN (PvdA): Het valt ook niet mee, he?

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Minister Kamp heeft aangekondigd 50 aandachtswijken

te willen aanwijzen. In deze aandachtswijken wil hij de stedelijke vernieuwing stimuleren door middel

van op maat gemaakte dan wel aanvullende maatregelen. Toen hebben wij slim willen zijn en gedacht

dat wij een eventuele aandachtswijk het beste zo groot mogelijk zouden kunnen definiëren. Overigens

zijn wij niet de enige gemeente die zo slim zijn geweest; alle gemeenten die aanvragen hebben

ingediend, hebben het zo gedaan. Op die manier hebben wij wat meer kansen om te profiteren van de

maatregelen die het rijk eventueel zal gaan nemen ter stimulering van stedelijke

vernieuwingsprocessen. Dat is de reden waarom wij onze aandachtswijk "Binnenstad" hebben

genoemd en deze wijk veel ruimer hebben gedefinieerd dan alleen Binnenstad-Oost.

Dat de PvdA-fractie ook de draad kwijt is in Binnenstad-Oost, blijkt wel uit het feit dat deze

fractie de suggestie wekt dat het er allemaal kommer en kwel zou zijn en dat het er helemaal niet

goed gaat. Ik bestrijd dat. Ik vind het wel een dappere poging om oppositie te voeren, maar de

suggestie is geenszins terecht. Wij hebben overigens geen intentie-overeenkomsten maar wel degelijk

samenwerkingsovereenkomsten gesloten. Daar staan de bedragen en termijnen in genoemd. Met alle

termijnen liggen wij op schema. Daarover heeft men uitgebreid kunnen horen in de

commissievergadering. Ik ga daar nu dan ook niet verder op in.

De heer YEYDEN (PvdA): Wij wachten rustig de begrotingsbehandeling af.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Iedereen is van harte welkom bij het slaan van de eerste

paal in het voorjaar van 2004. Dat staat in de planning en de PvdA was erbij toen de planning werd

vastgesteld.

Mevrouw Van Dortmont heeft speciale aandacht gevraagd voor seniorenwoningen in de nieuw-

bouwprogramma's. In onze nieuwbouwprogramma's is daar nadrukkelijk aandacht voor. Ook daar zie

je dat hetgeen wij willen, soms op gespannen voet staat met hetgeen de corporaties willen.

-62-

15 mei 2003.

Volgens de PvdA moeten wij een passanten haven aanleggen zoals de gemeente Laarbeek dat

heeft gedaan. Laarbeek legt helemaal geen passanten haven aan, maar slechts een heel eenvoudige

aanlegvoorziening. Mogelijk doen wij dat ook.

De heer YEYDEN (PvdA): Nu bent u de draad kwijt, mijnheer Van Heugten.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Laarbeek legt geen passanten haven aan.

De heer YEYDEN (PvdA): Nee, het gaat erom dat de gemeente Helmond in harmonie met de

gemeente Laarbeek daarmee aan de slag gaat. Wij zouden op dat punt graag de nodige samen-

werking zien.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Akkoord. De raad krijgt binnenkort een voorstel voor-

gelegd over hoe wij op dit punt samenwerken met Laarbeek. Niet dus!

De SP-fractie heeft heel specifiek gevraagd naar trillingen in het spoor in de bocht bij het

station. Daarover is mij op dit moment niets bekend.

Tot slot, op verzoek van de heer Den Breejen van de PvdA, de Eikendreef. Op de Eikendreef is

er een probleem met het vrachtwagenverkeer. De PvdA vraagt om een verbodsbepaling voor vracht-

wagens op bepaalde uren, bijvoorbeeld in de avondlijke en nachtelijke uren. Wij hebben het invoeren

van een dergelijke verbodsbepaling met de politie besproken. De politie is van mening dat deze

nauwelijks handhaafbaar zal blijken te zijn. Het zou enorm veel capaciteit vragen. Maar, wat erger is,

je verschuift daarmee het probleem. Wij zijn in gesprek met de bewoners van de Eikendreef. Wij zijn

zeker bereid problemen op te lossen, maar wij willen ze niet alleen maar verschuiven.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! Het gaat ook om de bewoners van het Boscotondo-

complex. Aan hen is ook beloofd dat de Kanaalzone verkeersluw zou worden, terwijl het verkeer

aldaar alleen maar intensiever wordt.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Dat hebt li beloofd, mijnheer Den Breejen, dat klopt!

De heer DEN BREEJEN (PvdA): De wethouder neemt daar dus afstand van en de Kanaaldijk

blijft tot in lengte van jaren een doorgaande route voor internationaal vrachtwagenverkeer? Als dat het

voornemen is van het college voor de lopende periode, wil ik dat graag duidelijk horen.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Nee, zo zit het niet. Het college heeft inzet gepleegd om

de Kanaaldijk verkeersluw te maken door middel van een omleidingsroute rond de stad. Dat is echter

slechts beperkt gelukt. De omleidingsroute functioneert onvoldoende en wij zijn maatregelen aan het

nemen om deze omleidingsroute aantrekkelijker te maken. Dat is geheel volgens de lijn van de vorige

en de huidige raadsperiode.

Tot slot de vraag over wel of geen pannenkoekenhuis in de Warande. Het college is van

mening dat wij uitermate terughoudend moeten zijn met allerlei wilde of minder wilde ideeën over acti-

viteiten in de Warande. Wij denken dat wij uitermate zuinig moeten zijn op de groenstructuur in een

stadspark als de Warande, met de kwaliteiten die het heeft. Wij gaan dus uiterst zorgvuldig om met

alle initiatieven die voor dit park aangemeld worden en toetsen of deze niet een zodanige druk leggen

op de Warande, dat de generatie na ons moet zeggen: de Warande is een groot pretpark geworden

en van de natuur is helemaal niets meer over. Dat is de reden waarom wij zeer terughoudend zijn met

het brengen van recreatie- en toeristische initiatieven in de Warande.

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Voorzitter! Mijn betoog duurt precies één minuut en

zeventien secondes, zonder interrupties. De keuze is aan de raad!

Ik constateer dat er geen concrete vragen zijn gesteld over onderwerpen uit mijn portefeuille,

dus noch over onderwijs, noch over stedelijk beheer, noch over milieu. Toch kan ik gelukkig, na

uitvoerig overleg met een aantal ambtenaren en mijn collega-wethouders, een paar opmerkingen

maken over een tweetal zaken. Daarvan regardeert één zaak direct mijn portefeuille en de andere

niet. Daarover moest ik strootje trekken met wethouder Bethlehem en deze wedstrijd viel in mijn

voordeel uit.

De fracties van PvdA, Helmond Aktief en SP hebben een opmerking gemaakt over het geluids-

scherm Rijpelberg. Met betrekking tot het geluidsscherm kan ik de raad meedelen dat wij in overleg

zijn met de provincie om dit scherm opnieuw te laten plaatsen. Dit scherm zal minder vandalisme-

-63-

15 mei 2003.

gevoelig moeten zijn. Inmiddels zijn er windsterkte berekeningen gemaakt. Die worden voorgelegd aan

de provincie. Wij verwachten daar verder uitsluitsel over na de zomervakantie.

Dan kom ik aan de tweede zaak. De fracties van CDA en Groenlinks/D66 vroegen om voort-

varendheid met betrekking tot de uitkomsten en de taakstelling van de stuurgroep peuterspeelzaal-

werk ten behoeve van de commissie samenleving en economie. Ik zeg de raad toe dat wij voor de

zomervakantie komen met een rapportage.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Het spijt mij, maar de heer Van den Heuvel heeft geen ant-

woord gegeven op onze suggestie met betrekking tot stageplaatsen voor scholieren.

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Volgens mij is wethouder mevrouw Houthooft daar al

op ingegaan. Dat is de reden waarom ik er niets over gezegd heb.

De VOORZITTER: Dames en heren! Wij zijn gekomen aan de besluitvorming.

Motie-Praasterink c.s. inzake de herverdeling van het commissiewerk.

De VOORZITTER: Mijnheer Praasterink, handhaaft u, gehoord de discussie, uw motie?

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Ja, voorzitter.

De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Ik zou de motie van de heer Praasterink graag ondersteunen,

maar ik heb een probleem met de eerste overweging, waarin staat dat de werkverdeling en belasting

van de leden van de verschillende commissies grote verschillen vertonen. Vervolgens gaat het alleen

maar over de commissie middelen en ondersteuning. Een tijd geleden heb ik al eens opgemerkt dat in

de commissie ruimtelijk fysiek ook sprake is van overbelasting in vergelijking tot de andere

commissies. Als er dan toch onderzoek wordt gedaan, dan had ik graag dat onderzocht werd hoe het

over het geheel genomen zit en dat niet alleen wordt gekeken naar datgene wat in de motie staat.

De VOORZITTER: Ik heb de suggestie het zo te doen, al neergelegd bij mijn beantwoording.

De heer Praasterink handhaaft zijn motie echter zoals deze er ligt. De heer Fransen is daar ook op

ingegaan en heeft erop gewezen dat, als de motie wordt aangenomen, centrumontwikkeling wordt

weggehaald bij de commissie samenleving en economie en toegewezen aan de commissie middelen

en ondersteuning. Dat vindt de WD-fractie te concreet. Ook anderen willen het liever breder zien.

Desondanks wenst de heer Praasterink zijn motie in stemming te brengen. Dat recht heeft hij.

Ik wil u nogmaals voorleggen waartoe u besluit als u de motie aanneemt:

5. Tot een herverdeling van het commissiewerk te komen:

6. Uitgangspunt van die herverdeling is dat Economische zaken en daarmede samen-

hangende de centrumontwikkeling van uit de commissie SE wordt overgeheveld naar de

commissie MD;

7. De griffier opdracht te geven na te gaan in hoeverre dit tot wijzigingen leidt in de samen-

stelling van de raads- en burgercommissieleden in de commissies SE en MD;

8. De griffier te verzoeken eventuele wijzigingen procedureel in gang te zetten.

Dames en heren! Ik stel u nu in de gelegenheid uw stemverklaringen af te leggen.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Wij kunnen de motie ondersteunen, mits er een uitbreiding

plaatsvindt van het aantal commissieleden van de commissie middelen en ondersteuning. Wij zijn heel

strikt geweest met de verdeling van de burgerleden en raadsleden over de commissies en wij zien ook

dat het aantal leden van de andere commissies veel hoger is.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Wij ondersteunen de motie, maar als wij nu nog van alles

overhoop gaan halen, ben ik bang dat er problemen ontstaan.

De VOORZITTER: Het is helder wat de heer Yeyden bedoelt. Ik breng echter de motie in

stemming zoals deze thans voorligt.

De heer YEYDEN (PvdA): Dan stemmen wij tegen.

Mevrouw VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Ook wij hebben geen enkele vertegenwoordiger

in de commissie middelen en ondersteuning. Daarover hebben wij al enkele brieven geschreven. Het

-64-

15 mei 2003.

kan niet zo zijn dat een stuk werk dat onze mensen nu doen binnen de commissie samenleving en

economie, overgaat naar de commissie middelen en ondersteuning. Waar blijven wij dan als HSP?

Wij hebben dus problemen met aanname van de motie.

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Op zichzelf vind ik de motie een bespreekbaar voorstel waar

niets principieels aan vastzit. Wel vind ik dat je dit soort transacties goed moet voorbereiden en op

haar merites moet kunnen beoordelen aan de hand van een uitgewerkt voorstel. Een dergelijke

transactie leent zich niet voor een motie zoals deze nu wordt ingebracht. Ik zal dan ook

tegenstemmen. Niet omdat ik tegen de transactie ben, maar omdat ik vind dat een en ander doordacht

dient te gebeuren.

Hierna wordt de motie-Praasterink c.s. met 25 tegen 12 stemmen verworpen.

De voorzitter constateert dat de fracties van CDA, WD, PvdA, HSP, SP, Groenlinks/D66 en

FEH hebben tegengestemd en dat de fracties van SDHOH, HB en HA hebben voorgestemd.

Motie-Roefs c.s. inzake sportvoorzieninq Brandevoort.

De VOORZITTER: Ik begrijp dat de heer Roefs zijn motie had teruggenomen.

De heer ROEFS (CDA): Daar had ik nog niets over gezegd, neemt u mij niet kwalijk. Voor alle

helderheid: ik trek hierbij onze motie in en mijn fractie is blij met de ondersteuning van het college.

Ik wil er nog twee dingen over zeggen. Het lijkt ons goed als straks de wijk bij de plannen

betrokken wordt en mogelijk ook voetbalvereniging Mierlo-Hout die met problemen te maken heeft,

maar wellicht ook aan oplossingen kan bijdragen. Wij wachten het collegevoorstel in het kader van de

komende begrotingsbehandeling af.

De VOORZITTER: Dank u. Ik dacht u instemmend te hebben zien knikken toen wethouder

Tielemans zijn toezeggingen deed. Kennelijk was ik wat te snel met mijn conclusies.

Ik constateer dat de motie is ingetrokken.

Raadsbesluit inzake vooriaarsnota 2003.

De VOORZITTER: Dames en heren! Er ligt een concept-raadsbesluit voor waarin wat

nuanceringen zijn aangebracht. Er zijn echter geen wijzigingsvoorstellen ingediend. Ik breng het

raadsvoorstel dus in stemming in de vorm waarin het er nu ligt. Dat betekent dat de raad het volgende

besluit neemt:

. In te stemmen met de toetsingscriteria inclusief de financiële spelregels en deze

toepassen bij deze voorjaarsnota en de begroting 2004.

Conform bestaand beleid voor de OZS een inflatiecorrectie van 2,7% (daarbij rekening

houdend met de gebruikelijke afrondingen) toe te passen.

De tarief bijstellingen voor rioolrechten vooralsnog in afwachting van het geactualiseerd

Gemeentelijk rioolplan bepalen op 2,7% (daarbij rekening houdend met de gebruikelijke

afrondingen) in verband met inflatiecorrectie.

Conform bestaand beleid de overige leges corrigeren voor 2,7% (daarbij rekening

houdend met de gebruikelijke afrondingen) inflatie.

De grondprijzen aanpassen met 2,7% (daarbij rekening houdend met de gebruikelijke

afrondingen) voor inflatiecorrectie en de meeropbrengst ad G 2 miljoen reserveren voor

toekomstige investeringen in het kader van bereikbaarheid c.q. de hoofdwegenstructuur en

eventuele toekomstige extra meeropbrengsten uit de grondprijzen in principe eveneens

reserveren voor dit doel.

Kennisnemen van het geschetste begrotingsperspectief en de voorgestelde inzet op

speerpunten en overige acties voor de opstelling van de begroting 2004.

In principe instemmen met het concept-investeringsprogramma 2004-2007 (definitieve

vaststelling bij begrotingsbehandeling).

.

.

.

.

.

.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Gelet op onze bijdrage in eerste termijn zult u begrijpen dat wij

tegen zijn. Ik wens u veel succes met de uitwerking van de voorjaarsnota, maar wat ons betreft zitten

er te veel haken en ogen aan binnen de totale besluitenlijst.

-65-

15 mei 2003.

De heer DAMS (WD): Voorzitter! Onze fractie heeft kennis genomen van de voorjaarsnota. De

antwoorden van het college ten aanzien van het financiële kader hebben ons niet overtuigd dat de

door ons uitgesproken zorgen ten aanzien van de voorzichtigheid op onjuiste gronden gestoeld zijn.

Wij hebben eveneens kennis genomen van het concept-investeringsprogramma 2004-2007. Daar

zullen wij bij de begrotingsbehandeling nader op terugkomen op basis van voortschrijdende inzichten,

mede ten aanzien van het gemeentefonds en de economische ontwikkelingen. Dit houdt in dat wij niet

kunnen instemmen met het concept-besluit.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Zonder tekort te willen doen aan de financiële uitwerking

en onderbouwing, willen wij toch het volgende benadrukken. De beleidskeuzes in de voorjaarsnota

zijn niet onze beleidskeuzes. Het college werkt goed en hard, maar maakt volgens ons de verkeerde

beleidskeuzes. Daarom zullen wij het voorstel niet steunen.

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Dualisme is een groot goed en wij zijn een constructieve

oppositiepartij. In die zin is het mogelijk dat een collegepartij tegen de voorjaarsnota van de eigen

coalitie stemt. Wij zullen overigens niet tegenstemmen, want, zoals u uit ons verhaal heeft begrepen,

kunnen wij in grote lijnen de uitwerking ondersteunen zoals deze door het college is voorgesteld. Over

het stemgedrag van de WD-fractie wil ik heel nadrukkelijk uitleg hebben tijdens de begrotings-

behandeling, want ik snap daar helemaal niets van.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Wij willen graag drie minuten schorsen.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Ik wil helemaal geen schorsing, maar gewoon

hoofdelijke stemming over de voorjaarsnota. De stemverklaringen zijn afgelegd.

De heer ROEFS (CDA): Het lijkt mij dat ik gewoon om een korte schorsing kan verzoeken.

De VOORZITTER: Ik kom nu wat in de problemen, want in principe horen de stemverklaringen

bij de ingezette stemmingsprocedure. De stemming is echter nog niet geweest en in principe is het

mogelijk om nog een korte schorsing in te lassen. Aangezien er zowel van achter als voor de col-

Iegetafel om schorsing wordt gevraagd, stel ik voor om kort te schorsen.

Hierna schorst de VOORZITTER voor enkele ogenblikken de vergadering.

Na hervatting der vergadering verleent de VOORZITTER het woord aan de voorzitter van de

WD-fractie.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Mag ik, voordat de heer Dams het woord neemt, concluderen

dat binnen de coalitiepartijen een aardige breuk is ontstaan? Ik neem aan dat wij straks een correctie

krijgen van de heer Dams, maar er is toch iets gebeurd dat bij ons als oppositiepartij rare conclusies

oplevert. Ik wacht met belangstelling de reactie van de heer Dams af.

De VOORZITTER: Ik kan u het woord niet goed afnemen, maar ik geef toch eerst het woord

aan de heer Dams.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Ik dacht dat wij toe waren aan de stemming, voorzitter! Ik

vraag om een eenvoudige hoofdelijke stemming, en wel nu.

De VOORZITTER: Die hoofdelijke stemming komt.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): De heer Dams heeft een stemverklaring afgelegd en

waarom zou hij dat nu een tweede keer mogen doen en zouden wij dat niet mogen?

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Is het nu zo dat de coalitie, die afzonderlijk in de Briketterie

zit te overleggen, nu ook vindt dat wij als overige leden van de raad een schorsing van vijf minuten

moeten afwachten en vervolgens niet mogen horen wat daar uitkomt?

De VOORZITTER: Voor de orde van de vergadering lijkt het mij beter dat de heer Dams nu echt

het woord krijgt.

-66-

15 mei 2003.

De heer DAMS (WD): Voorzitter! Waar in het besluit ten aanzien van de E 2 miljoen contante

waarde van de opbrengst gelezen moet worden dat dit bedrag P.M. is geraamd, hetgeen er letterlijk

niet staat maar wel door de wethouder is toegezegd, kan onze fractie met het concept-besluit akkoord

gaan.

De heer SMITS (HB): Nu zijn wij even helemaal de weg kwijt, voorzitter.

De VOORZITTER: Als ik het goed begrijp komt het neer op het volgende. Het bedrag van E 2

miljoen meeropbrengst heeft de wethouder in zijn betoog teruggenomen. De WD-fractie had graag

gezien dat dit in de tekst van het concept-besluit tot uitdrukking was gebracht. Dat betekent dat in het

concept-besluit "ad E 2 mln." moet worden doorgestreept.

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Ik heb helemaal niet gehoord dat de wethouder dit heeft

teruggenomen.

De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Er waren bij de WD-fractie twijfels over de haal-

baarheid van een contante waarde van E 2 miljoen. Daarop heb ik gezegd dat het in feite een gradueel

verschil is in die zin, dat wij als college verwachten dat de E 2 miljoen wel degelijk gehaald wordt terwijl

de WD-fractie verwacht dat dit niet zo is. Dan kun je het bedrag dus P.M. ramen, maar het gaat er

uiteindelijk om dat, bij de nacalculatie, het bedrag dat beschikbaar komt als gevolg van het toepassen

van de inflatiecorrectie, daadwerkelijk in het mobiliteitsfonds terechtkomt. Dat is de essentie, niets

meer en niets minder. Het is dus eigenlijk een misverstand en een soort Babylonische

spraakverwarring.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! Je zou het ook slordigheid tussen coalitiepartners

onderling kunnen noemen.

De VOORZITTER: U mag daar de term aan verbinden waarvan u vindt dat deze erbij past.

Daarover gaan wij niet verder in discussie.

In elk geval heeft de wethouder duidelijk heeft gezegd dat het gaat om de koppeling en de

reservering van de meerwaarde voor een bepaald doel. Hoe groot deze meeropbrengst zal zijn, is

afhankelijk van de nacalculatie op basis van de werkelijk gerealiseerde bedragen. Je kunt het ook

anders zeggen: je vult de E 2 miljoen vooraf in of je vult het bedrag achteraf in met het bedrag dat

daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Dat is het verschil van opvatting. De wethouder heeft toegezegd dat

hij de laatste werkwijze voorstaat. Dit betekent dat in de tekst achter het vijfde bolletje "ad E 2 mln."

komt te vervallen, alsmede het laatste deel van de passage, omdat de opbrengst afhangt van de

nacalculatie. De tekst achter het vijfde bolletje komt te luiden als volgt:

. De grondprijzen aanpassen met 2,7% (daarbij rekening houdend met de gebruikelijke

afrondingen) voor inflatiecorrectie en de meeropbrengst reserveren voor toekomstige

investeringen in het kader van bereikbaarheid c.q. de hoofdwegenstructuur.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Ik heb toch bezwaar tegen deze gang van zaken. Als wij

besluiten willen wijzigen, dan moet er heel simpel een amendement ingediend worden. Wij zijn nu

lopende het besluitvormingsproces het concept-besluit aan het aanpassen. Dat werkt zo niet, ook niet

in een duaal systeem.

De VOORZITTER: Daar heeft u gelijk in. Ik betreur het dat wij niet, na de toezegging van de

wethouder, ten aanzien van het punt van de raming van E 2 miljoen zijn gekomen met een

wijzigingsvoorstel, waardoor vanaf dat moment helder was welk besluit de raad werd voorgelegd.

Hierna wordt het voorstel, met inachtneming van de door de voorzitter geformuleerde wijziging,

in stemming gebracht en met 24 tegen 13 stemmen aangenomen.

Voor stemmen de leden: Ferwerda, mevrouw Meinardi, Van der Burgt, Ristenpatt, Streeder,

Mokadim, Klerkx, Roefs, Van Wetering, Van de Ven, Van Dijk, Wijnen, Praasterink, Kuypers, Henraat,

Kuijpers, mevrouw Van Dortmont, Naoum, Hesen, Sauvé, mevrouw Mattheij-van Woensel, mevrouw

De Leeuw-Jongejans, Fransen en Dams.

-67-

15 mei 2003.

Tegen stemmen de leden: Den Breejen, Tijani, Yeyden, mevrouw Witteveen-van den Berg,

mevrouw Spierings-van Deursen, Spierings, Vereijken, Smits, Van Kilsdonk, Van Mullekom, Spruijt,

Klaus en VerbakeI.

De VOORZITTER: Dames en heren! Wij zijn aan het einde van onze beraadslagingen

gekomen. Ik zeg u dank voor uw inspanningen en nodig u uit om met ons een borrel te drinken bij "Het

Parlement" .

Hierna sluit de VOORZITTER, te 23.27 uur, de vergadering.

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 30 september 2003.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

De griffier,

Uw Reactie
Uw Reactie