• Bestuur
  • Raadsnotulen 6 november 2003

Raadsnotulen 6 november 2003

Documentdatum 06-11-2003
Bestuursorgaan Gemeenteraad
Documentsoort Raadsnotulen
Samenvatting

NOTULEN

ELFDE

vergadering van de raad der gemeente Helmond, gehouden op donderdag 6

november 2003 des middags om een uur.

Bij aanvang der vergadering zijn aanwezig de leden: C.H.M. van der Burgt, W.M.H. Dams,

H.M.J.M. van Dijk, S. Ferwerda, L.T.J. Fransen, J.L. Henraat, W Klerkx, J.H.J. Kuijpers, J.F.J.

Kuypers, mevrouw M.M. de Leeuw-Jongejans, mevrouw MAJ. Mattheij-van Woensel, mevrouw A

Meinardi, S. Mokadim, T.J. van Mullekom, G.B. Praasterink, L.JA Ristenpatt, J.H.J.M. Roefs, AJ.G.

Sauvé, L.M.M. Smits, mevrouw J.M.G. Spierings-van Deursen, A Spruijt, PH.C. Streeder, T.J.W van

de Ven, J.G.M. Verbakei, C.J.M. Vereijken, mevrouw E.PW de Voogd-van Dortmont, J.M.C. van

Wetering, AF.H. Wijnen, mevrouw JAM. Witteveen-van den Berg en S.H. Yeyden.

Later ter vergadering komen de leden: L. den Breejen, E.R.M. Hesen, G.T.H. Klaus, M. Naoum,

OAW.M. Spierings en MA Tijani.

Afwezig is het lid: EAH. van Kilsdonk.

Voorts zijn aanwezig de wethouders: C.J. Bethlehem, RAC. van Heugten, J.B.C.W. van den Heuvel,

mevrouw B.M. Houthooft-Stockx en P.G.M. Tielemans.

VOORZITTER: drs. AAM. Jacobs, burgemeester,

SECRETARIS: mr. J.P.T.M. Jaspers, griffier.

De VOORZITTER opent de vergadering.

Hierna spreekt hij als volgt:

Dames en heren! Er is bericht van verhindering ingekomen van de heer Van Kilsdonk. De heren

Naoum, Spierings, Hesen, Klaus, Den Breejen en Tijani hebben laten weten later ter vergadering te

komen. De schriftelijke bijdrage in tweede termijn van de heer Hesen ligt bij u op tafel.

1.

Aanwiizinq van een lid als bedoeld in artikel 16 van het reqlement van orde 2002.

De VOORZITTER trekt nummer 1, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zullen aanvangen

bij de heer Sauvé.

2.

Vaststellinq ontwerp-aqenda.

De ontwerp-agenda wordt zonder stemming ongewijzigd vastgesteld.

Hierna stelt de voorzitter gelijktijdig aan de orde:

3.

Voorstel tot vaststellinq van:

a. de Programmabegroting 2004 (eventueel inclusief de bijbehorende eerste nota van wijzigingen);

b. de Verordening brandweerrechten 2004 (bijlage 172);

c. de Verordening hondenbelasting 2004 (bijlage 173);

d. de Legesverordening 2004 (bijlage 174);

e. de Verordening marktgeld 2004 (bijlage 175);

f. de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2004 (bijlage 176);

g. de Verordening precariobelasting 2004 (bijlage 177);

h. de Verordening reinigingsheffingen 2004 (bijlage 178);

i. de Verordening rioolrechten 2004 (bijlage 179);

j. De Verordening Parkeerbelasting 2004 (bijlage 214);

k. de Grondprijzen 2004 (bijlage 170);

I. de Grondprijzen van industrieterreinen 2004 (bijlage 171).

4.

Voorstel tot vaststellinq van de subsidies 2004 professioneel en vrijwilliq welzijnswerk (biilaqe 210).

Begrotingsvergadering 6 november 2003

2.

5.

Voorstel tot het vaststellen van het proqramma Kunst en Cultuur 2004 (biilaqe 157).

ALGEMENE BESCHOUWINGEN.

(De heer Roefs ondersteunt zijn bijdrage

met geprojecteerd beeldmateriaal.)

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Deel uitmakend van Kenniswijk, hadden wij gedacht onze

presentatie te ondersteunen met de moderne visuele middelen.

Voorzitter, geachte dames en heren! Om te beginnen onze dank aan het college en de ambte-

naren voor het opstellen van de programmabegroting en de antwoorden in eerste instantie. De CDA-

fractie ziet veel van haar verkiezingspunten terugkomen in het door het college voorgenomen beleid.

Ondanks economische tegenwind is het college erin geslaagd een sluitende begroting te presenteren,

de stijging van de woonlasten te beperken tot de inflatiecorrectie en daarnaast ruimte te houden voor

nieuw beleid. Met recht een college dat hart heeft voor de stad Helmond en haar inwoners.

De indeling van dit betoog is als volgt. Allereerst wil ik namens de CDA-fractie nader ingaan op

het programma Veiligheid en handhaving, vervolgens op het programma Welzijn tot slot het pro-

gramma Ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting van de programmabegroting.

Veiligheid.

De CDA-fractie kan zich goed vinden in het in het programma Veiligheid en handhaving voor-

gestelde beleid. Het beleid moet een combinatie zijn van repressie en preventie en mede in dat kader

zijn wij blij dat het college zich inzet voor de ontwikkeling van de zogenaamde Helmregels. De burger

wordt uitgedaagd om een Helmregel te verzinnen; wij dagen u uit er een te bedenken voor onze

gemeenteraad.

De CDA-fractie vindt het van belang dat wij met ons allen de schouders onder het beleid en de

problematiek van de stad zetten. Niet alleen maar kakelen en afgeven c.q. afrekenen, maar ook

medeverantwoordelijkheid willen dragen door middel van goed onderbouwde voorstellen. De kader-

stelling is niet alleen een taak van het college, maar zeer zeker ook van de raad. Wij beschikken over

de instrumenten om beleid bij te sturen. Als CDA-fractie hebben wij voor deze begrotingsbehandeling

zes eieren meegebracht. Dit keer geen omelet zoals tijdens de voorjaarsnota, maar zes voorstellen

voor beleidsombuigingen, o.a. binnen het programma Welzijn. Hiermee kom ik meteen aan ons eerste

ei:

Motie 1: Project huiselijk geweld.

Huiselijk geweld is een serieus probleem, niet alleen voor slachtoffers en daders, maar zeker

ook voor de gemeente Helmond, die vroeg of Iaat met de gevolgen te maken krijgen. Huiselijk geweld

is de meest voorkomende geweldsvorm in onze samenleving. Het recente overlijden van twee peuters

in Helmond geeft de schrijnende situatie weer. Steeds meer gemeenten willen daarom een actieve rol

spelen in de bestrijding van huiselijk geweld. Binnen SRE-verband zijn hiervoor plannen in ontwik-

keling. De VNG kan ondersteuningsprogramma's aanbieden en de landelijke aftrap voor de aanpak

van huiselijk geweld is op 20 november a.s. in Rotterdam. Het project huiselijk geweld, opgesteld door

het Algemeen Maatschappelijk Werk, sluit hier goed op aan. De kosten voor dit project bedragen

¿ 36.670,--. Bij motie stelt de CDA-fractie voor dit project te financieren vanuit het integraal veiligheids-

beleid.

Verder vragen wij het college aandacht te besteden aan de wijze waarop de gemeente haar

regierolover, maar vooral samen met, de verschillende betrokken instanties effectief kan invullen.

ID-banen.

De CDA-fractie kan zich vinden in het voorstel om de werkgever 10% van de loonsom te laten

betalen. Voor 2004 is dit een acceptabele oplossing om zodoende zoveel mogelijk ID-banen in stand

te kunnen houden en de betrokken mensen een stuk zekerheid te bieden. De CDA-fractie zou het

college ook de suggestie willen doen om de Atlant Groep bij deze problematiek te betrekken, want

met de voorgestelde invulling zijn wij slechts een jaar uit de brand!

Programma Welzijn.

De CDA-fractie is de mening toegedaan dat de landelijke bezuinigingen directe gevolgen

hebben voor onze burgers op het gebied van onder andere de zorg en het uitkeringsstelsel. De nega-

tieve financiële gevolgen voor de sociaal zwakkeren in onze samenleving gaan alleen maar toenemen

en de zorgvraag zal, mede door de vergrijzing, eveneens toenemen. Daarmee kom ik aan ons tweede

ei:

Motie 2: Geen bezuinigingen binnen het programma Welzijn.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

3.

Gezien de ontwikkelingen stelt de CDA-fractie voor om de voorgestelde bezuinigingen van

¿ 168.284,-- in te zetten in het programma Welzijn 2004. De CDA-fractie heeft namelijk geconstateerd

dat alle knelpunten en nieuwe wensen binnen dit programma blijven liggen. Wij vinden dat niet

acceptabel. Hoe is het mogelijk dat wij een mooi nieuw jeugdhonk hebben gebouwd in Helmond-

Noord, maar dat de deuren niet opengaan omdat er geen geld voor exploitatie en beheer is vrij-

gemaakt? Dat kunnen wij toch niet verkopen aan onze burgers! Daarmee kom ik aan het derde ei:

Motie 3: Voorstel voor de inzet van ¿ 168.284,-- binnen welzijn.

Wij willen bedrag van ¿ 168.284,-- besteden aan beheer en exploitatie van het jeugdhonk

JOVIC, het project Home Start, de stichting Lodar EI, de extra huisvestingsbijdrage voor het peuter-

speelzaalwerk, een verhoging van de bijdrage tot ¿ 0,14 per inwoner ten behoeve van slachtofferhulp,

het project geweldspreventie en het knelpunt woontussenvoorziening ten behoeve van het ouderen-

werk. Vervolgens blijft er nog ¿ 47.422,-- om in te zetten voor ID-banenproblematiek binnen het terrein

van welzijn.

Kinderopvang.

Tot en met 2003 heeft de gemeente altijd een aantal algemene kindplaatsen ingekocht bij de

SKOH voor de opvang van kinderen uit gezinnen met een beperkt inkomen. Het jaar 2004 wordt

beschouwd als een overgangsjaar, waarbij de overheid vraagt aan de gemeenten te komen met een

overgangsregeling voor de algemene kindplaatsen. Wij zullen de toehoorders de specifieke reken-

sommenstructuur besparen en vragen aandacht voor het volgende budgetneutrale voorstel, ons

vierde ei:

Motie 4: Overgangsregeling kinderopvang.

Wij vragen met deze motie het college opdracht te geven nog dit jaar een goede overgangs-

regeling op te stellen voor de meest schrijnende gevallen binnen de desbetreffende doelgroep, met als

randvoorwaarde het aantal sociaal-medische indicatieplaatsen op 5 te houden en 5 kind plaatsen als

reserve te hanteren en de overige 25 kindplaatsen (of het bedrag dat ermee gemoeid is) te besteden

of in te zetten voor een fatsoenlijke overgangsregeling, waarbij een maximale kostenstijging van 100%

van de ouderbijdrage gehanteerd mag worden. Ons inziens is inzet van deze gelden hard nodig om

de onrust bij ouders voor een deel weg te nemen. Tegelijkertijd geven wij het signaal af dat in 2005

algemene kindplaatsen niet meer worden ingekocht.

Implementatie integratiebeleid: wachten tot de nota af is?

Helaas is gisteren minister Verdonk niet gekomen, maar het mag duidelijk zijn dat aan het inte-

gratie- en inburgeringsbeleid in Helmond hard wordt gewerkt. Het raadsbesluit ten aanzien van het

geactualiseerde plan van aanpak integratiebeleid Helmond (d.d. 13 mei jl.) zou leidraad moeten zijn

van het handelen van het college. Binnen dit plan wordt onderstreept dat alle burgers gelijke toegang

moeten hebben tot voorzieningen en de voertaal Nederlands is. Over de uitgangspunten zijn wij het

eens. De nota Integratiebeleid is echter pas in haar totaliteit eind 2004 afgerond.

Met de productgroep 220.01, Recreatieve/educatieve activiteiten allochtone meiden en vrouwen

van ¿ 85.949,--, is de CDA-fractie het niet eens om de volgende redenen:

De uitvoering van dit product is veelal georiënteerd op activiteiten. Niet het resultaat, maar de

routine van de processen staat centraal;

Binnen deze productgroep worden autochtone meiden en vrouwen uitgesloten.

De computercursus, naaicursus en volksdanscursus etc. worden ook door allerlei andere instanties

aangeboden (Volksuniversiteit, buurthuizen, ROC, etc);

Vandaar ons vijfde ei:

Motie 5: Visie op integratie in het programma Welzijn 2004.

In deze motie vragen wij het college opdracht te geven productgroep 220.01 niet uit te voeren

en het bedrag effectiever in te zetten voor het inburgeringbeleid. Voor alle duidelijkheid: het is niet de

bedoeling deze middelen weg te halen bij de doelgroep; wij willen vooral dat ze effectiever worden

ingezet. Het is nu slechts een kleine stap om de discussie over de hoogte van de huisvestings- dan

wel activiteiten kosten van het vrijwillig welzijnswerk bij het college in herinnering te halen. Beleid dat

voor geen enkele partij inzichtelijk is. Veel is gegroeid op basis van historie en de toegepaste verdeel-

sleutels roepen veel vragen op. De CDA-fractie brengt dit punt nu al drie jaar onder de aandacht en

stelt voor de discussie hierover versneld in de commissie samenleving en economie te agenderen. De

discussie voeren nadat de nota Integratiebeleid af is, betekent dat wij pas in 2006 veranderingen

kunnen doorvoeren. Dat is voor de CDA-fractie niet acceptabel. Daarmee komt ons zesde en laatste

ei voor de dag, een motie die verder gaat dan beslispunt 5 van bijlage 210:

Motie 6: Vaststelling van de subsidies voor het professioneel en vrijwillig welzijnswerk 2004.

Met deze motie willen wij zowel de huisvestingssubsidie als de activiteitensubsidie in de dis-

cussie meenemen.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

4.

Ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting.

De CDA-fractie is akkoord met de prioriteitstelling zoals die door het college wordt voorgesteld.

Wij beseffen - evenals het college - dat wegens de complexiteit van het proces en de gewijzigde

marktomstandigheden een vertragend effect ontstaat dat mogelijk negatieve consequenties kan

hebben voor de projecten Brandevoort I en 11, Suytkade, de Groene Loper, Binnenstad-Oost, het

Centrumproject en tal van andere kleinere projecten. Het is voor de CDA-fractie duidelijk dat het

plafond is bereikt van de mogelijkheden en instrumenten die het college heeft om het bouwritme, de

doorstroming en de woonruimteverdeling te beïnvloeden.

Het college hanteert de volgende instrumenten:

1. een strategische planning om te stimuleren dat woningen in alle prijsklassen en dan vooral in het

middensegment gerealiseerd gaan worden;

2. een evenwichtig woonruimteverdelingssysteem;

3. gebruik maken van het financiële instrument van de starterslening en

4. het bevorderen van een goede samenwerking met andere partners en spelers op de woningmarkt.

De CDA-fractie realiseert zich dat het college slechts een dirigentenrol in dit proces vertolkt en

de muziek mede afhankelijk is van de inbreng van alle muzikanten. De CDA-fractie gaat ervan uit dat

in de loop van het jaar 2004 concrete en toetsbare prestatieafspraken gemaakt kunnen worden met de

Helmondse woningcorporaties.

Verkeersveiligheid.

Mensen, het blijkt voor velen moeilijk om de essentie van de discussie rondom de 30-km-zone

Dierdonk te doorgronden. Ons enige doel is om samen met de bewoners te komen tot een verkeers-

veiliger Dierdonk. Dat wordt volgens ons niet bereikt door het aanleggen van een 50-km/uur-voor-

rangsweg.

Tot slot.

De CDA-fractie wil graag dat na de begrotingsbehandeling een definitieve versie van de

Programmabegroting 2004 met alle wijzigingen en aanvullingen wordt toegestuurd. De begroting is

namelijk een belangrijk instrument voor de raad. Daarnaast pleiten wij ervoor om in de begroting 2005

de eindresultaten van de commissie kaderstelling bezuinigingen, na accordering door de gemeente-

raad, zichtbaar te maken.

Het college en de ambtenaren hebben met succes gebroed op de Programmabegroting 2004.

Daarvoor onze dank. Wij als CDA-fractie leggen nu een paar eieren in de broedmachine en hopen dat

in 2004 alle kuikentjes het levenslicht mogen aanschouwen.

(De heer Roefs overhandigt de voorzitter een

mandje met zes eieren.)

Door de heer Roefs zijn de volgende moties ingediend:

Motie 1

"Motie 1 inzake project huiselijk geweld

Programma Welzijn 2004 (pagina 13 en 75)

De raad van de gemeente Helmond, in vergadering bijeen

op donderdag 6 november 2003

Overwegende dat:

. huiselijk geweld een serieus probleem is - niet alleen voor slachtoffers en daders,

maar zeker ook voor gemeenten die vroeg of Iaat met de gevolgen te maken krijgen;

. steeds meer gemeenten daarom een actieve rol willen gaan spelen in de bestrijding

van huiselijk geweld;

. de VNG ondersteuningsprogramma's kan aanbieden;

. het project Huiselijk Geweld (AMW) hier goed op aansluit;

. de kosten voor dit project ¿ 36.670,00 bedragen;

. huiselijk geweld vanuit veiligheidsperspectief kan worden ingebed in beleid;

Besluit:

. het College opdracht te geven het thema 'Aanpak Huiselijk Geweld' hoog op de

agenda te plaatsen;

. de kosten voor dit project te financieren vanuit het Integraal Veiligheidsbeleid;

. aandacht te besteden aan de wijze waarop de gemeente haar regierolover, maar

vooral met de verschillende betrokken instanties effectief kan invullen.

En vervolgt de vergadering."

Begrotingsvergadering 6 november 2003

5.

Motie 2

"Motie 2 inzake bezuinigingen in het programma Welzijn 2004

De raad van de gemeente Helmond, in vergadering bijeen

op donderdag 6 november 2003

Overwegende dat:

. de landelijke bezuinigingen directe gevolgen hebben voor onze burgers op het gebied

van onder andere de zorg en het uitkeringsstelsel;

. de negatieve financiële gevolgen voor de sociaal zwakkeren in onze samenleving toe-

nemen;

. de zorgvraag, mede door de vergrijzing, zal toenemen;

Besluit:

. het College opdracht te geven de door hen voorgestelde bezuiniging van

¿ 168.284,00, waarvan de vrijvallende middelen kinderopvang ter hoogte van

¿ 167.179,24 deel uitmaken, in te zetten voor het knelpunten-/nieuwe-wensenbeleid

binnen het programma Welzijn.

En vervolgt de vergadering."

Motie 3

"Motie 3 inzake besteding geschrapte bezuiniging in het programma Welzijn 2004

De raad van de gemeente Helmond, in vergadering bijeen

op donderdag 6 november 2003

Overwegende dat:

. het College opdracht is gegeven de door hen voorgestelde bezuiniging van

¿ 168.284,00, waarvan de vrijvallende middelen kinderopvang ter hoogte van

¿ 167.179,24 deel uitmaken, in te zetten voor het knelpunten-/nieuwe-wensenbeleid

binnen het programma Welzijn;

Besluit:

Dit bedrag te besteden aan:

- Exploitatie, beheer en jongerenwerk JOVIC (SWH) 47.337,00

- Project Home start (Stichting Humanitas) 38.571,00

- Stichting Lodar EI (Subsidiering organisatie) 14.795,00

- Extra huisvestingsbijdrage HOP (Peuterspeelzaalwerk) 12.192,00

- Verhoging bijdrage tot 0,14 per inwoner (Stichting slachtofferhulp) 1.987,00

- Project Geweldspreventie (Platform Stop Geweld) 5.000,00

- Woontussenvoorziening (Ouderenwerk) 980,00

- en het restbedrag (¿ 47.422,00) in te zetten voor ID-baanproblematiek.

En vervolgt de vergadering."

Motie 4.

"Motie 4 inzake Subsidie Kinderopvang ¿ 442.455,00

Programma Welzijn 2004 (pagina 51- 55)

De raad van de gemeente Helmond, in vergadering bijeen

op donderdag 6 november 2003

Overwegende dat:

. tot en met 2003 subsidie verstrekt is voor de opvang van kinderen uit gezinnen met

een beperkt inkomen;

. wanneer de Wet Basisvoorziening Kinderopvang per 1 januari 2005 ingaat, het uit-

gangspunt is dat ouders, werkgevers en overheid gezamenlijk bijdragen aan de

kosten voor kinderopvang. Essentie in deze wet is:

- ouders betalen dan een inkomensafhankelijke bijdrage (uitgekeerd door de over-

heid via de Belastingsdienst, afhankelijk van inkomen, gebruik en prijs van de op-

vang);

- de werkgever betaalt op basis van o.a. CAO-afspraken een uniforme bijdrage, die

los van het gezinsinkomen staat;

- wanneer de werkgever niet meebetaalt, de overheid aan de ouders een extra

tegemoetkoming zal geven;

Begrotingsvergadering 6 november 2003

6.

. 2004 een overgangsjaar is waarin de overheid vraagt aan de gemeenten om met een

overgangsregeling te komen die ernstige problemen in de betrokken gezinnen voor-

komt;

. het voorstel van het college is: 35 kindplaatsen opgesplitst in 5 sociaal-medische indi-

catieplaatsen met 10 reserveplaatsen, 10 reserve plaatsen voor marktwerking, 10

plaatsen voor de overgangsregeling;

. de raad geen inzage heeft in de daadwerkelijke omvang van het probleem, noch in de

door het college voorgestelde dekkingsgraad van de voorgestelde maatregelen;

. de marktwerking in de sector kinderopvang gerealiseerd dient te worden;

. de inzet van middelen in 2004 beperkt moet worden;

Besluit:

. het College opdracht te geven nog dit jaar een goede overgangsregeling op te stellen

voor meest schrijnende gevallen binnen de desbetreffende doelgroep;

. het aantal sociaal-medische indicatieplaatsen op 5 te houden (gebaseerd op cijfers

van het SKOH van 2003), en 5 kindplaatsen als reserve;

. de overige 25 kindplaatsen (of het bedrag dat ermee gemoeid is) te besteden of in te

zetten voor een fatsoenlijke overgangsregeling, waarbij een maximale kostenstijging

van 100% van de ouderbijdrage gehanteerd mag worden.

En vervolgt de vergadering."

Motie 5.

"Motie 5 inzake visie op integratie in het programma Welzijn 2004

Programma Welzijn 2004 (pagina 95)

De raad van de gemeente Helmond, in vergadering bijeen

op donderdag 6 november 2003

Overwegende dat:

. er binnen het welzijnsprogramma 2004 weinig ruimte is voor het honoreren van knel-

punten en nieuwe wensen;

. het College wacht op voorstellen van onze kant door oud voor

. nieuw beleid in te wisselen;

. ten aanzien van de productgroep 220.01 (pagina 95) SWH: recreatieve/educatieve

activiteiten allochtone meiden en vrouwen van ¿ 85.949,-- de volgende kant-

tekeningen worden geplaatst:

- de uitvoering is veelal activiteit georiënteerd. Niet het resultaat staat centraal maar

de routine van de processen;

- het raadsbesluit tav het geactualiseerd Plan van Aanpak Integratiebeleid Helmond

(13 mei jl.) leidraad van het handelen van het College moet zijn;

- deze nota Integratiebeleid pas in haar totaliteit eind 2004 is afgerond;

- de visie dat alle burgers gelijke toegang moeten hebben tot voorzieningen door de

raad wordt onderstreept;

- binnen deze productgroep autochtone meiden en vrouwen worden uitgesloten;

- de computercursus, naaicursus en volksdanscursus etc. ook door allerlei andere

instanties worden aangeboden (Volksuniversiteit, buurthuizen, ROC, etc);

Besluit

. Het College opdracht te geven productgroep 220.01 (pagina 95) SWH: recreatieve/

educatieve activiteiten allochtone meiden en vrouwen van ¿ 85.949,-- niet uit te

voeren;

. Het bedrag efficiënter en effectiever in te zetten voor het inburgeringbeleid;

. En vraagt hierover een uitspraak van de raad.

En vervolgt de vergadering."

Motie 6

"Motie 6 inzake subsidiering huisvestingskosten/activiteitenkosten van

hedenorganisaties, vrouwenorganisaties en overig vrijwillig welzijnswerk

Programma Welzijn 2004 (pagina 15 - 34)

De raad van de gemeente Helmond, in vergadering bijeen

op donderdag 6 november 2003

Overwegende dat:

minder-

Begrotingsvergadering 6 november 2003

7.

. binnen het programma welzijn op pagina 17, pagina 20 en pagina 31 grote verschillen

worden geconstateerd betreffende het subsidiebedrag dat aan diverse organisaties

wordt gegeven voor huisvestingskosten als wel het bedrag dat verschillende organi-

saties ontvangen voor organisatie en activiteitenkosten; dat deze verschillen al ruim 3

jaar door het CDA onder de aandacht worden gebracht met het verzoek hier een

helder beleid op te maken;

. gezien het geactualiseerde Plan van Aanpak Integratiebeleid Helmond en het daar-

mee uitvoering geven aan het besluit niet langer een specifiek minderhedenbeleid te

willen voeren (los van inburgering);

. de nota Integratiebeleid pas in haar totaliteit eind 2004 is afgerond;

. de door het College voorgestelde verbreding van de discussie naar alle vrijwilligers-

organisaties kan onderschrijven;

Besluit:

. het College opdracht te geven de verdeling van de subsidies (huisvesting/activiteiten)

te verankeren in transparant onderliggend specifiek beleid;

. de budgetten minderhedenorganisaties, vrouwenorganisaties en overig vrijwillig wel-

zijnswerk voor 2004 apart en zo spoedig mogelijk te agenderen in de commissie S&E;

En vervolgt de vergadering."

Deze moties zijn ondertekend door de heer Roefs en mevrouw De Leeuw-Jongejans.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! De huidige begrotingsbehandeling vergelijk ik

met een avondje disco. Het motto is dan heel simpel: "u vraagt, wij draaien." Daarbij is de raad de

vragende partij en draait het college. En in een donkere disco staat de schijnwerper op een zilveren

bal die daardoor overal lichtpuntjes projecteert. Al die lichtpuntjes lijken dan op de hoeveelheid vragen

die ook weer tijdens deze begrotingsbehandeling zijn gesteld.

Waar gaat het om in onze ogen?

Er is een programmabegroting. De programma's worden - los van de wettelijk verplichte onder-

delen - door de raad bepaald en vastgesteld. Het zijn programma's die stoelen op een college-

programma, dat door de coalitiepartijen is opgesteld en ondertekend. De eerste vraag is derhalve:

moeten er programma's bij of af?

De vraag die rijst is: zijn wij het als raad eens met de inhoud van het programma - en de daar-

aan gekoppelde delegatie - zoals die wordt gepresenteerd en voorligt? Immers, binnen een vast-

gesteld programma kan het college zonodig naar eigen inzicht schuiven. De inhoud daarvan dient in

onze ogen over prestaties en de daarvan te verwachten kosten te gaan. Voldoet de voorliggende

begroting aan deze verwachtingen?

De volgende zaak zou kunnen zijn een terugblik over de afgelopen periode en een ijkpunt aan

de hand waarvan wij kunnen beoordelen of de verwachtingen en afspraken zijn nagekomen. Wat

waren de geplande prestaties en hoe kunnen wij die tussentijds meten?

Tijdens de behandeling van de programmabegroting kunnen wij ook nog de nodige zelfkritiek of

zelfspot inbouwen in die zin, dat wij tijdens het proces ook de moed moeten hebben te beoordelen of

wij het als raad en/of fracties wel goed doen.

De SDHOH-fractie heeft gepoogd in eerste instantie met betrekking tot bovenstaande principes

het volgende aan te geven:

1. Wij staan sceptisch tegenover sommige programma's zoals die nu in de begroting zijn opgenomen

en willen daarover praten. De SDHOH-fractie heeft heel voorzichtig gesteld dat wij wel weer eens

willen praten over de programma's en de onderlinge verhouding daar tussen. Dat is voort-

schrijdend inzicht en wat ons betreft mogen wij dat koesteren.

2. Wij willen een duidelijker financiële onderbouwing binnen de programma's met minder delegatie

naar het college toe.

3. Wij willen binnen de programma's heldere - en met name ook voor de bevolking - vastliggende

prestatieafspraken met een daarbij behorend tijdspad. Duidelijkheid en transparantie ontbreken in

de voorliggende programmabegroting.

4. Wij willen onze opvattingen over de onderlinge samenwerking tussen de coalitiepartners evalueren

en ons standpunt te dien aanzien bepalen.

5. Daarnaast hebben ook wij het thema "u vraagt wij draaien" hier en daar - wellicht ten onrechte -

toegepast.

Als SDHOH-fractie hebben wij dingen beloofd toen wij bestuurlijk gingen meedoen. Nu kunnen

wij wel het bos in lopen en achter een boom gaan staan, maar daar schiet niemand iets mee op. Wij

Begrotingsvergadering 6 november 2003

8.

zullen concreet moeten maken dat, als wij iets beloven, wij dat ook doen. Na de afgelopen anderhalf

jaar mogen de kiezers best weten wat er van alle mooie voornemens terecht is gekomen.

Inhoudelijk zijn wij tevreden met een aantal toezeggingen, waarop ik later nog wel kan ingaan.

Waar het ons echter om gaat is, dat de benodigde uitvoeringskredieten ook door de raad worden

geaccordeerd op het moment dat zulks aan de orde is. Overigens, en dat was evenzeer de zin van

onze opmerkingen, wil de SDHOH-fractie in een vergadering van de commissie middelen en onder-

steuning de verschillende programmaonderdelen nader benoemen en van taakstellende budgetten

voorzien. Daarmede willen wij - zeker in de beginfase - de vrijheid van het college van burgemeester

en wethouders om binnen een programma naar eigen inzichten te schuiven, enigszins beperken.

Het niet of vertraagd invullen van het investeringsprogramma betekent een eenmalig voordeel.

Wellicht kan de commissie kaderstelling bezuinigingen dit meenemen en het voordeel structureel

maken.

Tot zover de procedurele kant van ons betoog.

Een lid van onze partij schreef na ontvangst van onze bijdrage in eerste instantie onder meer

het volgende:

"De economische recessie trekt een zware wissel op het (meerjaren-)begrotingsbeleid.

Een ombuigingstaakstelling van 7 mln. euro is geboden om de meerjarenbegroting slui-

tend te maken, en de grondverkopenlopen lopen beduidend terug waardoor de resultaten

van het grondbedrijf onder druk komen te staan. Regeren als de bomen tot in de hemel

groeien is geen kunst. Potverteren op de overvloed van de hoogconjunctuur is een

makkie vergeleken met het verdelen van de pijn van de laagconjunctuur. Juist nu is het

dragen van bestuurlijke verantwoordelijkheden een testcase voor bestuurlijke daadkracht.

Juist nu komt het erop aan de bezuinigingspijn eerlijk te verdelen. Juist nu is de SDH/OH-

inbreng in het college en het collegebeleid van wezenlijk belang voor een samen-

hangende, sociaal evenwichtige en solide begrotingsaanpak. Juist nu is stuurmanskunst

met verstand van zaken en hart voor Helmond dringend nodig."

"Evenwicht tussen stenen en mensen", zoals wij in ons programma schreven. Mede daarom

hebben wij na onderling overleg besloten de door de CDA-fractie opgestelde moties 1, 2, 3, 4 en 6 te

ondersteunen.

Wij vroegen in aantal geva!len gewoon naar de concrete resultaten die wij in de voorliggende

begroting niet terugvinden dan wel veel te weinig zien; bijvoorbeeld de resultaten op het gebied van

veiligheid. Er zal beter op resultaten moeten worden gestuurd nu de oogstperiode is aangebroken. En

wat moeten wij met het effect van de Helmregels, als wij dat niet kunnen meten en er geen sancties

zijn? Wij deden daarvoor in onze bijdrage suggesties.

Niet het presidium, zoals de burgemeester stelt in zijn beantwoording, bewaakt de voortgang

van de procedures. In onze ogen wordt zulks gedaan door college en griffier. Als dat allemaal te lang

duurt, dan moet het mes erin. Als de procedures te formeel en te omslachtig worden, zal er moeten

worden ingegrepen, door het college bij de diensten en door de raad bij de griffie. Wij vragen hier naar

aantallen en termijnen en niet naar "aandacht", om uit het antwoord van wethouder Van den Heuvel te

citeren. Zonodig willen wij in dat verband meer en periodieke informatie, bijvoorbeeld over de voort-

gang van het multiculturele centrum in Stiphout.

De SDHOH-fractie constateert dat het college zoekende is om invulling te geven aan de in het

collegeprogramma opgenomen stadspas. Wij verzoeken het college ons mede te delen wanneer dit

onderwerp binnen de commissie aan de orde komt.

Wij vroegen om een tijdspad voor de Leonarduskerk. Wij zijn blij met de toezegging dat het plan

per eind november a.s. wordt gepresenteerd. Overigens gaat het ons om de uitvoering.

Voorzitter! Laten wij even eerlijk met elkaar omgaan. Het college stelt, en ik citeer wethouder

Van Heugten:

"Hoewel de Helmondse corporaties in zijn algemeenheid akkoord gaan met de grote lijnen

van het beleid, hebben zij grote moeite met het maken van concrete en toetsbare af-

spraken over de inzet van zowel de corporaties als van onze gemeente op een aantal ter-

reinen en met name op het gebied van de leefbaarheid. Het is op dit moment nog abso-

luut niet duidelijk of en wanneer de onderhandelingen kunnen worden afgerond, maar wij

verwachten niet dat dit nog voor de jaarwisseling zal plaatsvinden."

En wat doet het college dan met een mogelijke nieuwe marktpartij zoals Cobra? Niets! Volgens

het college (ik citeer) "niet aan de orde."

Wij zijn blij met het feit dat op ons verzoek de ontwikkeling van de Heistraat naar voren is

gehaald.

Verder verheugen wij ons op het slaan van de eerste paal in de Wezelstraat. Uttle things mean

a lot! Maar ook hier zullen er meer en zichtbare resultaten moeten komen.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

9.

Het is stil geworden rond het Vinex-contract. Wij blijven met de woningbouwproductie gewoon

achter. Er worden zo'n kleine 500 woningen minder gebouwd. Niet dat dit erg is volgens het college,

want dat geldt voor heel Nederland. Een duidelijk argument: zondigen is immers niet verkeerd als

iedereen het doet!

Wij blijven benieuwd naar het rapport over de haalbaarheid van de tunnel-Traverse. Als wij op

dit moment de verkeerschaos in de Vinkelaan en Brandevoort meemaken, wordt het hoog tijd. Je

moet daar niet plotseling een ambulance of zoiets nodig hebben. Wat ons betreft kan de Stepekolk

weer opengemaakt worden, zodat er alternatieve routes zijn. Wij willen dit best bespreekbaar maken.

En, mijnheer de voorzitter, ik constateer dat er nog geen bulldozers op de Steenweg rijden.

Ook de SDHOH-fractie heeft in de kolom voortschrijdend inzicht de ontwikkeling van het

centrum ter discussie willen stellen. De presentatie van 28 oktober jl. heeft ons niet veel vrolijker

gemaakt. Onze fractie heeft zich van het begin af aan kritisch opgesteld tegenover de plannen van

BVR. Het college heeft de moed gehad deze plannen grotendeels terug te nemen. Immers, de kunst-

en cultuurcluster in het centrum is afgeblazen, de zogeheten Nieuwe Aa wordt te duur en winkels op

het Obragas-terrein zien wij voorlopig ook nog niet ontstaan. Maar ook hier zijn nu echte zichtbare

resultaten nodig! Alvorens verder te gaan met allerlei zaken willen wij het multipliereffect kennen.

Anders gesteld: wat zijn de concrete bijdragen en toezeggingen van marktpartijen? Hoe zien de uit-

werkingen van de overeenkomsten eruit? Wanneer zien de mensen eens wat gebeuren? Er staan in

het antwoord van wethouder Houthooft weinig voornemens die wij niet al weten of wisten. En wie

betaalt prof. Busquets? En hoeveel wel niet? Waar wij bang voor zijn is, dat de plannen van de heer

Jan Verspaget, waar wij als SDHOH-fractie vertrouwen in hebben, straks conflicterend blijken te zijn

met die van Busquets of met de prijsvraag over de invulling van de Markt. Het feit dat er 148 inzen-

dingen zijn, kan ook betekenen dat er 147 teleurgestelde inzenders komen. Bovendien hoeft die

laatste inzending niet te passen in de ideeën waar wij weer geld aan spenderen. Wat zullen de in-

zenders dan wellicht denken?

Wij vroegen als SDHOH fractie te weten:

- Concrete geboekte resultaten zoals overeengekomen in het collegeprogramma;

- Hoeveelheid gerealiseerde extra vloeroppervlakte;

- Cijfers over de verbeterde koopkracht;

- Aantal opgeknapte gevels;

- Aantal extra parkeerplaatsen en fietsenstallingen;

- Aantal extra inwoners in het centrum;

- Saldo van nieuwe en vertrokken ondernemers;

- En zo verder.

Wat wij verder concreet willen weten is, wat centrummanagement heeft gekost, direct en in-

direct, en wat hier aan opbrengsten tegenover staat. Het onderwerp mag wat ons betreft terugkomen

in de commissievergadering in het kader van de behandeling van het masterplan.

Wij staan als SDHOH-fractie uiterst kritisch tegenover de ¿ 5,22-middelen. Wij zijn op dit

moment geen voorstander van het ter beschikking stellen van deze middelen. Een voorstel hiertoe

willen wij in de raad behandeld zien. Als wij er dan geld voor overhebben, waarom dan het SRE niet

verzoeken dat te investeren in bijvoorbeeld openbaar vervoer? Uit het oogpunt van solidariteit zou er

nu geld naar de landelijke gemeentes moeten stromen. En daar is natuurlijk best iets voor te zeggen.

Maar dan wel naar zinvolle projecten en niet voor onzin. Zo solidair zijn de omringende gemeentes

overigens meestal niet met Helmond geweest als wij kijken naar het kanaal, het BZOB en zo verder.

Met name voor het kanaal vragen wij blijvende aandacht van het college.

Wij realiseren ons dat het nu niet de juiste gelegenheid is om te discussiëren over vele van de

door ons (en anderen) genoemde punten. Maar nodig is een discussie wel, bijvoorbeeld over het

vaststellen van de concrete te verwachten resultaten; het zal een discussie moeten zijn tussen de

coalitiepartijen en tussen het college en de raad, die op korte termijn zal moeten plaatsvinden. Er

moeten voor iedereen zichtbaar dingen gebeuren. Dat hebben wij afgesproken in het college-

programma. De SDHOH-fractie heeft daarvoor verantwoordelijkheid genomen en wil die ook kunnen

dragen. Dat betekent ook dat wij zo nu en dan moeten durven bij te stellen, dat wij samen zullen

moeten werken aan datgene waar wij voor getekend hebben. Elkaar de waarheid zeggen hoort daar

ook bij.

Wij hebben ons kwetsbaar opgesteld toen wij stelden de samenwerking tussen de partners te

willen evalueren. Evalueren in die zin, dat wij afspraken willen maken over de dingen die wij in het

kader van onze overeenkomsten willen wijzigen of aanvullen. De opstelling van de CDA-fractie ten

aanzien van een 30-km-gebied is in dit verband een duidelijk verhaal. Nou ja, duidelijk. Wij zijn blij met

de flexibele opstelling van de CDA-fractie. Maar de SDHOH-fractie houdt niet van openstaande dos-

siers, wel of niet met prioriteitsbepaling. Komt tijd komt raad! Te veel dossiers staan nu al te lang open

Begrotingsvergadering 6 november 2003

10.

en blijven te lang onafgewerkt liggen. Laten wij de moed hebben om ook dit principebesluit terug te

draaien, als wij het toch voorlopig niet uitvoeren.

Wat wij wel willen weten - al was het maar met het oog op toekomstige sturing - is, wat al die

voorstellen kosten. Deze cijfers zullen in de commissie middelen en ondersteuning moeten worden

gepresenteerd. En dan bedoelen wij heel simpel de kosten die zijn gemaakt voor:

- de heropening van het dossier klein Arsenal;

- het initiëren van de 30-km-zones in Dierdonk;

- het opstellen en publiceren van Helmregels;

- en zo verder.

Mijnheer de voorzitter! Wij stelden in eerste instantie een rapportcijfer te willen geven. Er is

nieuw beleid mogelijk en daar moeten wij het college voor crediteren. Onze complimenten. De begro-

ting is sluitend. Er gebeurt heel veel en er is hard gewerkt, zowel door het college als door de dien-

sten. Ook door de raad trouwens, als wij kijken naar de hoeveelheid papier die wij het afgelopen half

jaar hebben gehad en verwerkt. Het rapportcijfer voor de ingezette koers is positief. Het college kan er

in onze ogen mee overgaan naar de volgende klas of fase. Er is goed gezaaid maar nu komt de

oogsttijd, de fase waarin er meer zichtbare en meetbare resultaten zullen moeten komen.

Tot slot van mijn betoog bedanken wij als SDHOH-fractie het college van burgemeester en wet-

houders voor de getoonde inzet en bereidheid tot samenwerking, het ambtelijk apparaat voor zijn

werkkracht, maar bovenal onze lieve Heer voor de gezondheid en wellicht wijsheid om samen als

fractie voor onze stad te mogen werken en onze stad dienstbaar te mogen zijn.

De heer SMITS (HB): Goedenmiddag voorzitter, wethouders, leden van de raad, overige aan-

wezigen op de tribune! Vorig jaar mochten wij tijdens de begrotingsbehandeling nog een klein finan-

cieel feestje bouwen. De wethouder financiën kon toen nog een voordeel melden van ¿ 1,1 miljoen.

Hij had nog wat voordeel kunnen berekenen afkomstig uit het gemeentefonds. Dat voordeel werd

vorig jaar - spontaan en direct - uitgezet, waardoor o.a. aan het speerpunt veiligheid en handhaving

een aardige injectie kon worden gegeven. Ik had me voorgenomen om, met het oog op mogelijke

soortgelijke financiële verrassingen, alvast een flesje champagne gereed te houden, want je weet

maar nooit. Vandaar de voorzorg!

(De heer Smits zet een fles champagne op tafel.)

Maar, voorzitter, tijden veranderen. Je hebt inderdaad "Goede tijden, slechte tijden!" (Waar heb

ik dat meer gehoord?) Economische tijden verslechteren. Er dreigde al sinds het aantreden van het

nieuwe kabinet geruime tijd een financiële onweersbui uit Den Haag. In de voorjaarnota maakte u daar

op diverse onderdelen al melding van en speelde al een beelje voor advocaat van de duivel. Want het

spreekwoord was weer actueel: "Als het in Den Haag regent, druppelt het bij de gemeenten." Het

landelijk credo was "bezuinigen." Er zou hier en daar fors moeten worden gesneden. Donkere wolken

formeerden zich en er was zwaar weer opkomst. Dus die champagnefles kunnen wij eigenlijk beter

inruilen voor een fles azijn!

(De heer Smits zet een fles azijn op tafel.)

Na Prinsjesdag, de derde dinsdag in september, kwam er duidelijkheid en is de bezuinigingsdrift

ook in de Programmabegroting 2004 echt op gang gekomen. De meerjarenbegroting is daarop af-

gestemd en afgelopen dinsdag hebben wij als raad onze eigen bezuinigingswerkgroep task force in-

gesteld, inmiddels omgedoopt in de commissie kaderstelling bezuinigingen, die de opdracht heeft om

structurele taakstellende bezuinigingen aan te geven.

Maar, voorzitter, soms wordt de politieke soep ook weer niet zo heet gegeten als die wordt op-

gediend. Onze gemeentelijke reken meesters konden ons vorige week toch nog een voordeeltje

melden. Zij hadden de septembercirculaire - tijdens Prinsjesdag uitgebracht - nog eens goed na-

gerekend. En jawel hoor! Een voordeeltje van ¿ 200.000,-- werd berekend, met daarbij meteen het

voorstel en voornemen om dit voordeel in te zetten voor de ID-banen. Overigens een voorstel waar de

fractie van Helmondse Belangen mee kan instemmen. Over de definitieve invulling van de ID-banen

komen wij nog in de loop van 2004 te spreken. Met uw toestemming wil ik toch, vanwege dit voor-

deeltje, een klein flesje cider naast de fles azijn zetten.

(De heer Smits zet een klein flesje cider op tafel.)

Begrotingsvergadering 6 november 2003

11.

Vandaag houden wij de raadsbehandeling in tweede termijn van de eerste programma-

begroting, de Programmabegroting 2004. Na onze eerdere complimenten over leesbaarheid, hand-

zaamheid e.d. van de Programmabegroting 2004, moeten wij als fractie van Helmondse Belangen

constateren dat van de procedure nadien een zooitje is gemaakt. Voorzitter, dit is een kwalificatie die

nadere uitleg verdient.

Allereerst de constatering dat de programmabegroting klakkeloos in de brievenbus werd gede-

poneerd. Een verklarende uitleg aan de raad - van wethouder of ambtelijke ondersteuners - is schijn-

baar niet meer nodig. Wel verschijnt de wethouder financiën met enige regelmaat in de schrijvende en

sprekende media om zijn begroting toe te lichten. Ook bezoekt hij frequent klankbordgroepen om de

begroting te verklaren. En de raad dan, voorzitter?

Persberichten worden opgesteld als bijvoorbeeld het Draaiorgelmuseum ter discussie komt, o.a.

naar aanleiding van onze schriftelijke vragen. Verklarende uitleg over "renteschommelingen" wordt

opgesteld, als blijkt dat daar opmerkingen over deze methodiek worden geplaatst. Ik noem ook de

discussie over de inz.et voor de kinderopvang; het opschorten van het accres voor professioneel wel-

zijn, nota bene een bijstelling daags voor de deadline van het inleveren in de bijdrage eerste termijn;

een brief over een financieel voordeel vanwege herberekening van de septembercirculaire; uitleg over

het budget bijzondere bijstand en overige inkomensondersteuning minima.

Voorzitter, nu heb ik het nog niet eens over de vele errata op de inhoud van de Programma-

begroting 2004. Als klap op de vuurpijl noem ik het boekwerk van vorig weekend, met een raljetoe van

antwoorden van het college in eerste termijn. Antwoorden op vragen van de fracties die kriskras ver-

spreid over de beantwoording van het college moeten worden uitgepuzzeld. En dat allemaal onder de

financiële mom van "een sluitende begroting."

Voorzitter! Wij vragen ons af hoever dit college inmiddels ontvlecht is van de raad. Of, om de

woorden van de PvdA-fractie maar eens te gebruiken, worden wij nog wel serieus genomen? Zoals wij

hier zitten, doen wij het toch allemaal voor onze stad? Onze stad, "een glimlach in Brabant" - en dat

willen wij graag zo houden.

De beantwoording van het college in de schriftelijke eerste termijn hebben wij dus bekeken. Wij

hebben de positieve reacties eens onder elkaar gezet, evenals natuurlijk de meningsverschillen en

visies. En ook hebben wij nog even "over de heg" gekeken naar de bijdragen van de andere fracties

van deze raad.

Wij hebben gelezen dat het college o.a.

- de productraming gaat opstellen en deze, ten behoeve van de controlerende taak van de raad, ter

beschikking van de raadsfracties zal stellen (indien gewenst);

- de accountant opdracht geeft om de renteschommelingen financieel te beoordelen;

- onderzoek doet naar de mogelijkheden voor "Kanaal met Vaart", de stichting Voedsel bank en de

verdere ontwikkeling van jeugd(wijk)raden;

- de visie op klankbordgroepen onderschrijft;

- de inzet voor aALT-leerkrachten onderschrijft;

- personele impulsen heeft gegeven aan de Budgetwinkel.

Met het college hebben wij geconstateerd dat het sommige van onze visies niet onderschrijft. Ik

noem enkele voorbeelden:

- het speerpunt centrumontwikkeling te temporiseren dan wel het tijdpad te verlengen, zonder dat dit

in onze visie ten koste hoeft te gaan van de ambities en de Stadsvisie;

- geen extra inzet om het speerpunt werkgelegenheid meer impuls te geven;

- te bekijken of de inzet voor professionele welzijn qua inzet voldoende efficiënt is en een vergelijk

met andere gemeenten te maken;

- geen uitspraak over toebedeelde budgetten voor de uitvoering van bijvoorbeeld Helmregels, inten-

sivering vrijwilligersbeleid enz.

Voorzitter! Ook wij merken dat collegiaal bestuur op onderdelen hapert. Ik geef een voorbeeld.

De wethouder financiën geeft aan géén financiële voordelen te zien in de gezamenlijke energie-in-

koop. Terwijl de wethouder die het NRE-contract onlangs heeft ondertekend, inkoopvoordelen

berekent van ¿ 20.000,-- tot ¿ 60.000,--. Ra, ra, pindakaas, wie spreekt hier nou waarheid?

Een tweede voorbeeld betreft de opmerking over de methodiek c.q. verrekening van het te hoge

percentage inflatiecorrectie. Op dit laatste wil graag nog even terugkomen. Het college probeert zich in

allerlei bochten te wringen om de methodiek van de inflatiecorrectie te verantwoorden en verwijst

daarbij naar de methodiek van de Voorjaarsnota 2003. Die kennen wij inderdaad, maar dat is voor

onze fractie juist reden om daar weer opmerkingen over te maken. Volgens onze visie is de syste-

matiek nadelig voor de lokale lastendruk. Nog even kort de feiten.

Vorig jaar werd bij de vaststelling van de begroting 2003 het rekenpercentage voor inflatie-

correctie vastgesteld op 4%. Nu het jaar 2003 bijna voorbij is, blijkt dat het werkelijke inflatiebedrag op

Begrotingsvergadering 6 november 2003

12.

2,1% zal uitkomen. Simpel rekensommetje (groep 6 basisschool): 4% - 2,1% = 1,9% te veel! Nou

blijven wij als fractie - tot ongenoegen van de wethouder financiën - wel eens vaker op ons trommeltje

slaan, maar hier moet volgens Helmondse Belangen gecompenseerd worden in welke vorm dan ook!

Dit kan simpel gezegd niet. Onze burgers worden door deze methodiek gewoon te hoog belast.

Ook in de bijdrage van de WD-fractie wordt gesteld dat het CBS-cijfer voor 2004 al met 0,3 %

moet worden bijgesteld. Misschien is dit wel ingegeven na onze opmerkingen bij de behandeling van

de Voorjaarsnota 2003. Ik neem aan dat ook de WD-fractie de systematiek kent. Dank voor de op-

merking van de WD-fractie - maar ook deze opmerking wordt door het college simpelweg van tafel

geveegd! Dit heeft ertoe geleid dat wij over dit onderwerp een motie hebben voorbereid die ik straks

zal indienen.

Waar blijft overigens de accountantverklaring voor de Programmabegroting 2004, op basis van

het Besluit accountantscontrole gemeenten of de Verordening, artikel 212/213? Het gaat om een

accountantsverklaring over de rechtmatigheid en, zeker belangrijk in deze fase, de toereikendheid van

het begrotingsbedrag. Dus ook een accountantsoordeelover de programmabegroting. Zoals bekend

heeft de provincie nog slechts een repressieve goedkeuringbevoegdheid. Kortom: de provincie komt

waarschijnlijk pas in actie wanneer de artikel-12-situatie dreigt! Graag een antwoord hierop.

Nu nog even terug naar de speerpunten van beleid. Tijdens de behandeling van de voorjaars-

nota gaven wij als fractie van Helmondse Belangen aan het speerpunt werkgelegenheid meer prioriteit

te willen geven. De discussie verzandde in de toezegging dat het college zich uitermate zou gaan

inspannen voor dit speerpunt. Het was niet echt duidelijk welke inspanning de gemeente nou precies

zou gaan leveren. In de beantwoording wordt verwezen naar diverse projecten (Horizon, Direct Werk,

Banenplein, dat overigens ligt in Eindhoven, enz.) Voorzitter, ik wil toch enkele voorbeelden geven

waaruit blijkt hoe het college met deze problematiek omgaat. Het zijn simpele feiten en constate-

ringen.

Actualiteit van de laatste week is de problematiek van de woensdag- en zaterdag markt. Markten

waarover wij ooit eens de slogan opperden: de markt met de kleine "m" moet blijven op de Markt met

de grote "M". De Stadsvisie van BVR is daar heel duidelijk over. Voor diegenen die dat nog eens willen

nalezen: afblijven! En wat schetst onze verbazing? In dé motor voor ons stadscentrum wordt, gezien

de plannen, binnenkort zand gestrooid! De markt met de kleine "m", dé bedrijfsecono-

mische/toeristische trekker voor het centrum - zeker tijdens de zaterdagweekmarkt - moet op de

schop! Zo'n 25 ambulante handelaren wordt vriendelijk verzocht hun biezen te pakken. De markt moet

worden verplaatst, kramen moeten opnieuw ingepast, want de Markt gaat op de schop; kortom, wordt

heringericht. Onze lei linden krijgen niet eens de kans om zich een beetje te ontwikkelen. En waarom

gebeurt dit alles? Ten faveure van een paar terrasjes bij horecagelegenheden, want het moet gezel-

liger. Gezelliger om de deuren van horecagelegenheden open te krijgen, omdat die nu voornamelijk

gesloten zijn. Of, simpel gezegd, ze zijn er nog niet. Natuurlijk de goeden niet te na gesproken, want

er zijn ook horecagelegenheden die al wel hun graantje meepikken en de gezelligheid in voldoende

mate brengen. Voorzitter, wie maakt zulke plannen als die voor de Markt eigenlijk? Hebben de

plannenopstellers wel voldoende feeling met onze stad? Schijnbaar niet, want zelfs onze zeer

gewaardeerde marktmeester spuit via de schrijvende media openlijk zijn kritiek op de plannen.

En dan V&D. Onlangs ging een zware delegatie naar Amsterdam; drie collegeleden, waar-

schijnlijk netjes in het pak, goed geschoren, haren in de krul en natuurlijk met een flink portie goede

moed! Want uiteindelijk wordt het verdwijnen van V&D toch als een aderlating gezien. Effe die

Amsterdammers gaan overtuigen! Wat zat er eigenlijk in het gemeentelijke aktekoffertje om V&D op

andere gedachten te brengen? Wat had het college mee als wisselgeld om die grootgrutter te ver-

leiden? Informatie over de omzetcijfers mag het college wat ons betreft behouden, want die kennen wij

van de informatie over de beursaandelen. Kortom: wat had het college te bieden? Geld voor inves-

teringen in het onroerend goed, vergelijkbaar met de gemeentelijke inspanning voor de upgrading van

de buitengevel van de Elzaspassage? Aanbiedingen om de Elzaspassage intern door te trekken en

met V&D te verbinden? Of dacht u nou echt dat een onderneming als V&D overstag gaat voor een

door BVR opgestelde Stadsvisie, ons centrummanagement en een Spaanse architect als Busquets?

In een onderneming als V&D zitten handelaren die de daad bij het woord gevoegd willen zien en die

zoeken naar echte aanknopingspunten. Die kijken de kat uit de boom en komen misschien later nog

eens terug.

Trouwens, is de wethouder ervan op de hoogte dat Shell Solar in het Duitse Gelsenkirchen,

bijna op loopafstand, onlangs een tweede productielijn voor zonnecellen heeft geopend? Een verdub-

beling van de productie. Hier wordt alles gesloten; te weinig vraag naar zonnecellen!

Als laatste punt noem ik de inspanning van NV Rede waar collega Praasterink onlangs vraag-

tekens bij stelde.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

13.

Voorzitter, het zijn zomaar enkele voorbeelden waaruit blijkt dat onze gemeentelijke inspan-

ningen voor het speerpunt werkgelegenheid niet echt aanslaan. Uit een recent onderzoek over de

periode 1999-2002 van het bureau Louter bleek dat onze gemeente op een 7Se plaats in de lijst van

economisch sterkste gemeenten staat, gemiddeld scorend met een magere 7 tot 6,S, een beetje een

"grijze muis"-type. En dat juist in deze tijd, waar werkgelegenheid zo onder druk staat. Binnenkort

worden wij bijgepraat in een vergadering van de commissie samenleving en economie. Wij wachten

de uitleg over de gemeentelijke inspanningen nog even af, maar het geduld raakt inmiddels aardig op.

Voorzitter, ik ga afronden. Ik had het nog over andere zaken willen hebben. Bijvoorbeeld over

het beleidsonderdeel wonen. Mede omdat door deskundigen nu wordt aangegeven dat pIanontwik-

kelingen in dure woningbouwsegmenten niet bevorderlijk zijn voor de woningbouwproductie en door-

stroming. Wel nu, in Helmond doen of deden wij de laatste jaren niets anders. Of over de mogelijke

uitkomst van het overleg tussen VNG en landelijke overheid over het bestuursakkoord oftewel de

bezuinig operatie. Of over het IVP 2004-2007, dat op de valreep nog werd gepresenteerd. Of over de

30-km-problematiek .in onze stad en niet alleen maar Dierdonk. (Wij wachten als fractie van

Helmondse Belangen nog op een serieus CDA-aanbod voor een opschorting procedure, want zoiets

regel je niet in een begrotingsbijdrage of via een e-mailbericht je!

Maar mijn spreektijd is bijna op en ik rond af. U heeft kunnen merken dat uw beleidvisie op

diverse terreinen niet die van de fractie van Helmondse Belangen is. Daardoor is een goedkeurende

instemming voor de begroting 2004 nog heel ver weg.

De VOORZITTER: Dames en heren! Door de heer Smits is de volgende motie ingediend:

Motie 7.

"MOTIE

Naar aanleiding van agendapunt programmabegroting 2004 van de gemeenteraad.

Onderwerp: systematiek reken percentage inflatiecorrectie

De raad van de gemeente Helmond bijeen d.d. 6 november 2003.

Gehoord de beraadslaging,

Overwegende dat;

- inflatiecorrectie percentages worden bepaald door het CBS,

- inflatiecorrectie percentages onderhevig zijn aan landelijke tendensen,

- voor het jaar 2003 de inflatiecorrectie reken percentage was vastgesteld op 4%,

- voor het jaar 2003 de inflatiecorrectie percentage zal uitkomen op 2,1% waardoor een nega-

tief percentage ontstaat van 1,9%,

- de totale lastendruk hierdoor ten onrechte wordt verhoogd,

- voor het jaar 2004 een inflatiecorrectiepercentage is voorzien van 2,7% - terwijl na een bij-

stelling van het CBS op 2,4% zal moeten worden gerekend.

Besluit

- de systematiek van de rekenpercentage inflatiecorrectie zodanig zal worden aangepast dat

een verrekening achteraf - ter compensatie- mogelijk is.

En gaat over tot de orde van de dag."

Deze motie is ondertekend door de heer Smits.

(De heer Tijani komt, te 13.S0 uur, ter

vergadering.)

De heer DAMS (WO): Voorzitter! Voorzitter, leden van de raad, college en overige aanwezigen!

Wederom zijn wij uitgenodigd om van achter de katheder enige ontboezemingen, nu in het kader van

de behandeling van de eerste programmabegroting, tot u te richten. Een programmabegroting waar

blijkbaar nogal wat druk op staat, gezien het feit dat het college vijf werkdagen ter beschikking had

voor de schriftelijke beantwoording van de door de fracties opgestelde vragen en gemaakte opmer-

kingen en ons als raadsfracties zowaar drieënhalve werkdag gegund werd, werkdagen waarin dan

ook nog een reguliere raadsvergadering, en de voorbereiding daarvan, plaatshad. Ervan uitgaande

dat menig raadslid naast zijn raadswerk ook nog elders zijn boterham verdient, zijn er de laatste

dagen ongetwijfeld veel overuren gemaakt. Het lijkt de WO-fractie gewenst dat bij de evaluatie van

het duale werken ook hier aandacht aan besteed wordt met het oog op de behandeling in de komende

jaren. Immers, wij zijn ervan overtuigd dat deze tijdsdruk de kwaliteit van de inhoud niet ten goede

komt, maar anderzijds (en dat is een positief punt) wel noopt tot een behandeling in hoofdlijnen. Mocht

het uit planningsoogpunt noodzakelijk zijn eerder hierover een standpunt in te nemen, dan zou in de

Begrotingsvergadering 6 november 2003

14.

eerstkomende vergadering van de commissie ABA de programmering voor 2004 besproken kunnen

worden.

Overigens lijkt het ons eveneens gewenst - ook de heer Praasterink noemde dit in zijn bijdrage

namens de SDHOH-fractie - dat bij de evaluatie in relatie tot de taak- en kaderstellende functie van de

raad stilgestaan wordt bij het formuleren van de in enig begrotingsjaar te realiseren doelen en bij de

wijze waarop daar, in het kader van de jaarrekening, over teruggerapporteerd zou moeten worden. Wij

dienen er naar de mening van onze factie wel naar te streven dat de doelstellingen zodanig gefor-

muleerd zijn, dat deze concreet en meetbaar zijn. In feite zou het zo moeten zijn dat de raad in het

kader van de begroting met het college prestatieafspraken overeenkomt. Op die wijze voorkomen wij

ook slagen om de arm en wolligheid in de geest van (ik citeer uit de reactie van het college) "dat de

opgenomen ambities redelijk fors zijn, hetgeen gebruikelijk is. Echter bij de definitieve standpunt-

bepaling zullen de ambities vanzelfsprekend nog getoetst worden op hun (onder meer financiële)

haalbaarheid." Voorwaar, een voorbeeld van concrete en meetbare doelen, waarover verantwoording

afgelegd kan worden.

De wijze waarop het college de raad tegemoet treedt in zijn heldere beantwoording en nadere

toelichting op de opmerkingen en vragen gesteld in eerste termijn, verdient, maar dat is o.i. al jaren

het geval, alle lof. Dat geldt ook (ik zeg dit voor de heer Smits) ten aanzien van de inflatiecorrectie.

Echter is het verbazingwekkend te moeten constateren dat, waar de raad de programma's als leidraad

heeft genomen, het college op categoriale wijze antwoordt. Dit leidt ertoe dat sommige onderwerpen

in wel drie verschillende bijdragen behandeld worden.

Na de uitgebreide en nog redelijk recente gedachtewisselingen bij gelegenheid van de voor-

jaarsnota, blijkt de begroting grosso modo een update op basis van de meest recente inzichten en

wordt, zoals ook door het Eindhovens Dagblad geconstateerd werd, weinig nieuws aangedragen.

Kortom, weinig nieuws onder de zon en het weerbericht blijft voor de komende tijd somber.

Met betrekking tot de problematiek van de ID-banen constateren wij dat het college op voort-

varende en creatieve wijze alles in het werk stelt om dit dossier tot een aanvaarbare oplossing te

brengen. Zo hebben wij kennis genomen van intensiveringen bij de Stichting Stadswachten, maar

onze in eerste instantie hooggespannen verwachtingen over de inzet van middelen voor maatregelen

met een incidenteel dan wel structureel versterkend karakter, sloeg om in desillusie toen ons duidelijk

werd dat deze intensivering niets anders is dan het afdekken van een tekort.

Verder hebben wij kunnen vaststellen dat de beantwoording van de vragen over de ID-banen

een belangrijk deel van onze zorgen heeft weggenomen en dat de voorgestelde aanpak soelaas biedt.

Niettemin hebben wij niet op al onze vragen in dit kader antwoord gekregen, zodat wij bij deze het

college verzoeken ons in tweede instantie duidelijk te maken op welke wijze de van werkgevers

gevraagde 10% eigen bijdrage en de na correctie resterende ¿ 388.000,-- ingezet worden.

Met betrekking tot het centrum constateren wij dat de gevoelens binnen de raad zeer divers zijn.

De WD-fractie heeft er nimmer enig misverstand over laten bestaan dat zij het centrum ziet als hét

verbindende element tussen de wijken en dat een stad zonder kloppend stadshart geen echte allure

heeft en ook nimmer zal krijgen. Ook deze raad heeft in het verleden, door het raadsbreed accorderen

van de Stadsvisie 2010, het centrum als een der speerpunten van beleid aangemerkt. Dat de ontwik-

keling geen gelijke tred houdt met ons ambitieniveau, is betreurenswaardig, maar het lijkt erop dat elk

majeur project een langere doorlooptijd nodig heeft. Daarbij kan verwezen worden naar het project

Binnenstad-Oost, waar de raad ook met ongeduld de eerste spa in de grond moest afwachten.

Terecht wijst de wethouder financiën op het multipliereffect en de invloed daarvan op werk-

gelegenheid, culturele aspecten, woningbouw (het centrum wordt immers de grootste inbreidings-

locatie) etc. Daarnaast echter acht de WD-fractie het van groot belang dat de gemeente Helmond

door de marktpartijen als een betrouwbare partner aangemerkt blijft worden. Door in het huidige sta-

dium van voorbereidingen te temporiseren zal de participatiebereidheid van de marktpartijen enkel

geweld worden aangedaan.

Door wethouder Houthooft-Stockx is toegezegd dat zij de raad frequenter op de hoogte zal

houden over de voortgang van de plannen met betrekking tot het centrum. Wij houden haar daaraan

vanuit de filosofie dat kennis van zaken begrip mogelijk maakt.

In één ademtocht met het centrum willen wij even stilstaan bij de ontwikkeling van de hoofd-

wegenstructuur. Zeer benieuwd zijn wij naar de uitkomsten van het onderzoek naar de mogelijkheden

of onmogelijkheden van de ondertunneling van de Traverse en de wijze waarop, mede in relatie tot het

ASP, de bereikbaarheid van Helmond gestalte zal worden gegeven. Want hoe wij het wenden of

keren, de bereikbaarheid en ontsluiting van stad en wijken wordt steeds problematischer. Ook de heer

Praasterink refereerde daaraan.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

15.

De WO-fractie heeft kennis genomen van het standpunt van het college met betrekking tot de

voetganger- en fietserovergang over de Brandevoortsedreef. Wij zijn niet gelukkig met dit standpunt

en verwachten dat wij daar op termijn op terug zullen moeten komen. Vooralsnog wachten wij af.

Overigens, met excuses voor het detail, hebben wij in de Brandevoorter Courant kunnen

vernemen dat de aangelegde afrem ribbels een snelheidsverhogend effect hebben omdat, als je er

hard overheen rijdt, de ribbels minder voelbaar zijn. In hoeverre dit juist is, weten wij als rustige weg-

gebruiker niet, maar te zijner tijd zouden wij het op prijs stellen in de commissie nader geïnformeerd te

worden over de effecten van dit soort maatregelen, afgezet tegen het met optische trucjes versmallen

van de weg breedte om zo snelheidsremming te bewerkstelligen.

Ter zake van het gemeentelijk faunabeheersplan moet worden geconcludeerd dat de bij de

vorige begrotingsbehandeling toegezegde laatste hand wel erg lange vingers zal hebben. Immers, de

vertraging bedraagt ruim een jaar. In onze schriftelijke bijdrage hebben wij aandacht gevraagd voor

toezicht en bestrijding van stroperij. Recentelijk hebben wij immers moeten constateren dat de stroper

niet terugdeinst voor vernielingen aan particuliere eigendommen noch voor mogelijke gevolgschade.

Daarnaast constateren wij in steeds hogere frequentie dat in het buitengebied naast huishoudelijk

afval ook slachtafval (met name van schapen) gedeponeerd wordt, dat door gebrek aan controle

steeds langer blijft liggen en gevaar voor de volksgezondheid kan gaan opleveren. Daarom ver-

wachten wij dat, vooruitlopend op de toegezegde nota, het toezicht zal verbeteren.

Komende tot een afronding, herhaal ik niet de oproep die ik vorig jaar vanaf deze plaats gedaan

heb om aan nota's een samenvattend A4-tje toe te voegen (alhoewel de WO-fractie daar een groot

voorstander van blijft), maar zou ik willen besluiten met een oproep aan alle fracties in deze raad om

het debat in de raad op hoofdlijnen te voeren en geen commissievergaderingen hier over te doen. De

wijze waarop nu somtijds gediscussieerd wordt, jaagt de geïnteresseerde burger eerder de raadzaal

uit dan dat er een wervende uitstraling van uitgaat om nog eens vaker het debat bij te wonen.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter, geachte raad! Wij willen onze bijdrage starten met een

recente citaat van Wouter Bos uit de Witten berg lezing. "Nieuwe politiek is nog sneller uit geraakt dan

het in de mode kwam. Maar de uitdaging is nog even formidabel als een of twee jaar geleden: Het

betrekken van de burger bij de grote debatten."

Uit beleefdheid lijkt het ons gepast het college te complimenteren met de sluitende begroting.

Het heeft wel wat zweet en tranen gekost om dit te realiseren, als wij even terugblikken op de behan-

deling van het programma Welzijn.

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: wij maken ons zorgen over de beleidskeuzes

van het college, waarbij mensen worden achtergesteld bij stenen. Zoals wij in eerste instantie al

hebben gezegd, maken wij ons ook zorgen over het vormgeven van het dualisme en het functioneren

ervan. Wij kunnen ons aansluiten bij het verzoek van de CDA-fractie; ook wij zijn voorstander van een

evaluatie van het dualisme en het functioneren ervan. Graag willen wij dan ook alle actoren betrekken

bij deze evaluatie die wat ons betreft verdergaat dan de bemensing van het presidium en het voor-

zitterschap van de diverse raadcommissies. Wij vinden dat ook het functioneren van de wethouders

en de burgemeester in het kader van het dualisme geëvalueerd moet worden.

Wij zijn blij te constateren dat het college kennis heeft genomen van onze bijdrage in eerste

instantie over de huisvesting van de bibliotheek en het kunstencentrum. Ook al is dit met stijgende

verbazing gebeurd. Wij hadden voorgesteld om middelen te verschuiven tussen sectoren dan wel

tussen portefeuilles. Wij dachten dat het college hiermee vanuit het beginsel van collegiaal bestuur

geen problemen zou hebben. Kennelijk zijn wij dan misleid door wethouder Bethlehem, die vanuit een

collegiaal bestuur al aankondigde om ¿ 1 miljoen te bezuinigen op het programma Welzijn. Bij deze

onze welgemeende excuses dat wij ons vergist hebben in de collegialiteit binnen het college. Wij

hebben getracht met het college mee te denken en voorstellen te doen. Niet dat wij ons anders

zouden vervelen; wij hebben dit gedaan om de negatieve gevolgen van het landelijk beleid in

Helmond te minimaliseren. Als het college dit op een andere manier kan, zullen wij dit van harte toe-

juichen.

Wij stellen voor om incidenteel geld structureel in te zetten voor deze periode met de hoop dat

na 2006 een socialer koers gevaren zal worden, zowel landelijk als lokaal. Met de opmerking "Wij

missen de gedegen culturele paragraaf, die wij in de voorgaande jaren van de PvdA-fractie gewend

waren" heeft het college ons geraakt. Maar wij vinden de reactie wel wat kort door de bocht. Het

college wil beschikken over grote bedragen zonder enige onderbouwing. Vervolgens dwingt het

college ons om een prikkelende reactie te geven. Wij dagen het college uit alsnog te onderbouwen

waarom dergelijke hoge bedragen nodig zijn. De gelden voor de kunst- en cultuurcluster en voor

centrum ontwikkeling kunnen maar niet op. Onderbouwing is er echter niet bij. Dit vinden wij on-

gewenst. Op het college rust de taak om op korte termijn met een inhoudelijke onderbouwing te

Begrotingsvergadering 6 november 2003

16.

komen, anders is het meer dan gerechtvaardigd om deze gelden deels anders aan te wenden. Zoals

het college ziet, zijn de tijden behoorlijk veranderd en waait er nu een ander wind vanuit Den Haag en

ook in Helmond, waardoor wij alle zeilen bij moeten zetten om het sociale gezicht van de stad enigs-

zins op te kunnen houden. Kortom: wij handhaven ons voorstel en betreuren het dat het college het

niet waardeert dat wij met hen meedenken.

Voorzitter! Ik kom nu aan een aantal punten op het sociale en economische terrein.

jO-banen.

Het doet ons deugd dat het college extra geld beschikbaar stelt voor ID-banen. Een deel gaat

naar de stadswachten. Dit vinden wij een goede zaak en wij gaan ermee akkoord. De opmerking van

de fractie van Groenlinks/D66 "Wij houden liever de conciërges op de scholen dan nu ontwikkelings-

geld te moeten steken in een project Berkendonk" vinden wij een heel aardige. De PvdA-fractie is er

een voorstander van dat in ieder geval de huidige ID-medewerkers gewoon hun werk kunnen blijven

doen. De maatschappelijke meerwaarde en het goede werk dat door stadswachten, buurtconciërges,

schoolconciërges en andere ID-baners wordt gedaan, moet toch gewaardeerd worden. Laten wij ze

niet afhankelijk maken van de instelling waarvoor ze werken, maar laten wij als gemeentelijke over-

heid onze verantwoordelijkheid nemen. Bij de begrotingsbehandeling van 2003 heeft de PvdA-fractie

al een baangarantie gevraagd voor de huidige Helmonders die een ID-baan hebben. Nu het kabinet-

Balkenende duidelijk heeft besloten de ID-banen af te schaffen, vraagt de PvdA-fractie wederom om

een baangarantie. Hiervoor dienen wij een motie in (motie 8).

Armoedebeleid.

De toezegging van het college om het kwijtscheldingsbeleid van gemeentelijke belastingen aan

mensen met lage inkomens ook in 2004 te continueren, doet ons deugd. Het standpunt van het

college over de stadspas is ons niet geheel duidelijk. Landelijk wordt een gemeentelijk minimabeleid

toegestaan en is het ook mogelijk om een stadspas in te voeren. Het is echter niet toegestaan deze te

financieren uit de bijstandsgelden. Laten wij duidelijk stellen dat de PvdA-fractie meer geïnteresseerd

is in hoe de stadspas snel ingevoerd kan worden dan in de redenen waarom het niet kan! Met het

eerste zijn de bewoners van Helmond die zo'n stadspas nodig hebben, het meest gebaat. Daarom

doen wij een klemmend beroep op de welwillendheid van het college.

Met het benoemen dat uitgaven binnen het armoedebeleid ten behoeve van de laagste en dus

meest kwetsbare inkomensgroepen is, slaat het college de plank behoorlijk mis. De Helmonders die

ervoor in aanmerking komen, vinden het veel belangrijker dat het college toezeggingen doet hoe het

college het gemeentelijke minimabeleid vorm wilt geven.

Gaviolizaal.

Onder de voorwaarde dat er een goed alternatief geboden zou worden aan de gebruikers en de

monumentale orgels, konden wij instemmen met de sluiting van de Gaviolizaal. Wij hebben dus ook

geen enkel probleem met verplaatsing van de orgels en een andere locatie voor gebruikers. Echter,

zolang er geen goede alternatieven zijn voor de gebruikers en de orgels, zijn wij tegen sluiting. Aan dit

soort overspannen acties hebben wij slechte herinneringen. Om maar een voorbeeld te noemen: Klein

Arsenal. Er ligt nog steeds een berg zand op het toenmalige speelveld van Klein Arsenal. Dit terwijl

het college nog steeds bezig is om Klein Arsenal aan een speelveld te helpen. Ondertussen had de

club daar net zo goed kunnen blijven voetballen, als het college begrijpt wat wij bedoelen. Wij willen

dat iets dergelijks zich niet nogmaals herhaald. Daarom: eerst een alternatieve locatie, dan pas

sluiten. Het proces en de procedure die het college inzake de sluiting van de Gaviolizaal wil volgen,

keuren wij af. Wij dienen hiervoor een motie van afkeuring in (motie 9).

Peuterspeelzalen.

Omdat in eerste instantie geen antwoord is gegeven op onze vraag ter zake, zullen wij de vraag

nog eens herhalen. Kan het college ons toezeggen dat het opstellen van een nota over de toekomst

van het peuterspeelzaalwerk uiterlijk in maart 2004 aan de commissie samenleving en economie

wordt aangeboden?

Kinderopvang.

Met het voornemen de kinderopvang in de stad anders in te richten, kunnen wij op zich in-

stemmen. De communicatie tussen directie en bestuur van de SKOH en de wethouder heeft zijn

dieptepunt bereikt. De briefwisselingen en krantenartikelen spreken voor zich. Bij de behandeling van

het programma Welzijn 2004 heeft de SKOH haar ongenoegen niet kenbaar gemaakt middels spreek-

recht. In plaats daarvan dreigt zij met juridische stappen. Dit riekt meer naar intimidatie dan naar wel-

willendheid om het probleem op te lossen. De PvdA-fractie maakt zich zorgen over de ouders die nu

tussen wal en schip raken en vragen het college dan ook om voor hen een overgangsregeling te

treffen, met of zonder SKOH.

Integratie.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

17.

Reeds bij de behandeling van de voorjaarsnota heeft het college bevestigd dat integratie geen

speerpunt van beleid is voor het college, terwijl het integratievraagstuk landelijk toch een belangrijk

discussiepunt is tussen politieke partijen. Landelijk zijn de WD en het CDA met een wedstrijdje bezig

wie de meest extreme voorstellen kan doen om de samenleving te polariseren. Op dit moment heeft

het CDA een kleine voorsprong geboekt op de WD door de recente uitspraken van Gerda Verburg,

waarbij zij zelfs artikel 1 van de Grondwet, het artikel inzake gelijke behandeling, ter discussie stelt

door voor te stellen dat allochtonen dubbel gekeurd moeten worden voor de WAO. Dit had zelfs Le

Pen niet kunnen bedenken in zijn actieve jaren!

De door het college toegezegde integratienota zien wij graag op korte termijn tegemoet. Wij

stellen voor om in de uitwerking van deze nota ook de mensen uit nieuwe EU-lidstaten op te nemen.

Bij de behandeling van het programma Welzijn hebben wij aandacht gevraagd voor de scheve ver-

houding van subsidiebudgetten bij de allochtone zelforganisaties SSMMH, Turks Centrum en Lodar

EI. Wij vinden dat er bij de subsidiëring sprake van een gelijke behandeling van deze organisaties

moet zijn.

Economie en werkgelegenheid.

Aansluitend op onze bijdrage in eerste instantie missen wij steeds een duidelijke visie op de

Helmondse economie. Wij vinden nog steeds dat de gemeente een grote verantwoordelijkheid heeft

bij een goede kwalificatie van het arbeidspotentieel in haar stad. Ook werklozen behoren in onze visie,

naast leerlingen en werkenden, tot de categorie arbeidspotentieel. Wanneer de economie hoogtij viert,

mag er volgens onze optiek niemand aan de kant staan. Dit betekent dat het college nu al initiatieven

moet nemen en projecten dient te ontwikkelen om de kwalificatie van werklozen op peil te brengen.

Wij vinden dat wij het ons niet kunnen veroorloven dat investeerders zich elders gaan vestigen omdat

er geen gekwalificeerde medewerkers zijn waren, zoals enkele jaren geleden wel gebeurde.

Dan kom ik nu aan het beleidsonderdeel ruimtelijk fysiek

Binnenstad-Oost.

De PvdA-fractie is absoluut geen voorstander van de naamsveranderingen in de Dierenbuurt en

de Sassen buurt. Ook het kat- en muisspel tussen het college en de corporaties moet maar eens af-

gelopen zijn. Door jarenlang onderhandelen en alleen met de vinger naar elkaar wijzen, is er tot nu toe

niets bereikt. De bewoners zijn hier de dupe van en de onzekerheid waarin zij nu verkeren, heeft zijn

limiet wel bereikt. De mensen geloven er niet meer in. De leefbaarheid in Binnenstad-Oost is er alleen

maar op achteruit gegaan. Kreten als kwaliteitsimpuis en de verbeteringen over de leefbaarheid

komen niet meer geloofwaardig over bij de bewoners. Tot nu toe is er alleen maar gesloopt met als

gevolg veel overlast. Het is gewoon een zooitje, waarbij het gebied de gedaante krijgt van een

gebombardeerde stad. De regierol van het college moet wel herkenbaar zijn in dit proces. Er dient juist

nu extra aandacht gegeven te worden aan het onderhoud van de openbare ruimte in dit gebied. Hier

heeft de gemeente wel degelijk invloed op. Wellicht kan het college hiermee enigszins zijn geloof-

waardigheid als overheid terugwinnen bij de bewoners.

Centrumontwikkeling.

De veelheid van plannen en de relaties daartussen binnen het geheel van de centrumontwik-

keling is voor ons nog steeds niet duidelijk. De antwoorden en presentatie in de commissie heeft voor

ons een en ander nog niet transparant gemaakt. Wat is er nog overgebleven van de BVR-plannen?

Wij kunnen ons nog goed herinneren dat de Traverse uit de BVR-plannen is gehaald omdat daarvoor

toen nog geen voldoende draagvlak was binnen de raad. Nu er een duidelijke uitspraak ligt van de

raad met betrekking tot een ondertunnelde oost-westroute voor autoverkeer, ligt het voor de hand dat

de Traverse een onderdeel wordt van de structuurvisie en de centrumontwikkeling.

Tijdens de presentatie heeft het college over de schetsen van Busquets gezegd dat het nog

vingeroefeningen zijn en dat van het BVR-plan alleen het skelet is overgebleven. Wij zijn dan ook zeer

benieuwd wat er nog overblijft van Riek Bakker, als Juan Busquets klaar is met zijn vingeroefeningen.

De PvdA-fractie heeft de indruk dat de structuurvisie nogmaals wordt overgedaan. Wij maken ons

zorgen en vragen het college om de relatie tussen al deze plannen in het kader van centrumontwik-

keling transparant te maken en duidelijk aan te geven waarvoor en met wie er contracten zijn af-

gesloten dan wel waarvoor nog niet en, tot de tijd dat er duidelijkheid is, geen contracten af te sluiten

voor de plannen met betrekking tot de centrumontwikkeling.

Dierdonk 30-km-zone.

Het zwalkende beleid met betrekking tot de 30-km-zone voor de ontsluitingswegen Dierdonk

stoort ons in toenemende mate. De politiek, en in het verlengde daarvan het college, hebben toe-

zeggingen gedaan aan de bewoners. De PvdA-fractie handhaaft de wil om te komen tot een 30-km-

zone voor de gehele wijk. De terugtrekkende beweging van het college, de CDA-fractie voorop,

keuren wij af. Wij dienen hierover een motie in (motie 10).

Volkshuisvesting.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

18.

Wederom moeten wij constateren dat de geplande woning productie niet gehaald wordt. On-

geveer een derde van de verwachte productie is gehaald en ook de komende jaren zal de productie

achterblijven. Wij willen even memoreren aan de uitspraak van de Compagnie dat zij de bouw in

Brandevoort wil temporiseren, omdat er te veel woningen te koop staan. Dit terwijl volgens de corpo-

raties duizenden woningzoekenden voor de sociale huursector niet geholpen kunnen worden. Helaas

moeten wij constateren dat de woningen waar behoefte aan is, niet worden gebouwd. In dit per-

spectief vinden wij het jammer dat het college ontwikkelingen van het voormalige Postkantoor niet

stimuleert en hiermee oplossingen van de woningnood in de sociale sector tegenwerkt. Het voorstel

van de fractie van Groenlinks! D66 "Wonen boven Winkels" kan volgens ons ook een oplossing

bieden aan woningnood in de huursector.

De PvdA-fractie heeft het college al eerder kenbaar gemaakt dat wij ons zorgen maken over de

woondifferentiatie en woonruimteverdeling dan wel spreiding. Aansluitend op onze bijdrage in eerste

instantie dienen wij hierover motie in (motie 11).

Tot slot wil ik namens mijn fractie de volgende Helmregel aandragen: Heb oog voor je zwakkere

medemens.

Door de heer Yeyden zijn de volgende moties ingediend:

Motie 8.

"ID-banengarantie

De raad van de gemeente Helmond in vergadering bijeen d.d. 06-11-2003

Gehoord de beraadslaging,

Overwegende dat,

landelijk de ID-banen afgeschaft worden,

er geen alternatieven zijn voor de mensen in deze regeling en dat zij derhalve werk-

loos dreigen te raken,

de ID-baners een maatschappelijke meerwaarde hebben en nuttig werk doen.

Verzoekt het college

Een baangarantie voor alle medewerkers in Helmond die momenteel een ID-baan

hebben.

en gaat over tot de orde van de dag."

Motie 9.

"Proces en Procedure Gaviolizaal.

De raad van de gemeente Helmond in vergadering bijeen d.d. 06-11-2003

Gehoord de beraadslaging,

Overwegende dat,

de voorgenomen procedure voor het sluiten van de Gaviolizaal zonder dat er alter-

natieve locaties zijn geregeld voor de gebruikers en de monumentale draaiorgels

geen goed proces is.

er gevaar bestaat dat zowel voor de gebruikers als de draaiorgels na sluiting van de

Gaviolizaal niet tijdig huisvesting geregeld wordt

Spreekt uit

dat de PvdA het proces en de procedure die het college wil volgen afkeurt.

en gaat over tot de orde van de dag."

Motie 10.

"30 km-zone Dierdonk.

De raad van de gemeente Helmond in vergadering bijeen d.d. 06-11-2003

Gehoord de beraadslaging,

Overwegende dat,

de politiek toezeggingen heeft gedaan aan de bewoners van Dierdonk m.b.t. de 30

km-zone voor de ontsluitingswegen;

het college toezeggingen heeft gedaan aan de bewoners van Dierdonk en ook bezig

is geweest met voorbereidingen voor een 30 km-zone;

de terugtrekkende beweging van het college en het CDA afkeuren.

Verzoekt het college

Om de voorgenomen besluiten voor het tot stand brengen van een 30 km-zone voor de

gehele wijk Dierdonk te handhaven.

En gaat over tot de orde van de dag."

Begrotingsvergadering 6 november 2003

19.

Motie 11.

"Woon ru imteverdeli ngssystematiek.

De raad van de gemeente Helmond in vergadering bijeen d.d. 06-11-2003

Gehoord de beraadslaging,

Overwegende,

dat de evaluatie van het huidige woonruimteverdelingsysteem, vastgelegd in de

Huisvestingsverordening (gebaseerd op de Huisvestingswet en door de gemeente-

raad in 1997 vastgesteld) door het Platform Helmondse Bewonersorganisaties, ver-

tegenwoordigers van de woningcorporaties en de gemeente, geleid heeft tot een

notitie op basis waarvan of wel een aanpassing van de huidige verordening zou

moeten plaatsvinden of wel gekozen zou moeten worden voor een nieuwe syste-

matiek

dat de notitie is aangeboden aan de directeuren van de woningcorporaties

dat hierover vervolgens geen afspraken meer gemaakt zijn

dat volgens de gemaakte concept-afspraken tussen College van B en W en de 4

plaatselijk werkende corporaties dit voor 1 januari 2004 zou worden afgerond

dat het van het grootste belang is dat sociale huurwoningen met een huurprijs

beneden de aftoppingsgrens uit de Huursubsidiewet, ook daadwerkelijk voor de

doelgroep beschikbaar moet komen c.q. blijven

dat Cobra hieraan een belangrijke bijdrage kan leveren en wij hen hierin dus nadruk-

kelijk willen betrekken

Verzoekt het college

om de discussie met de 4 plaatselijk werkende woningcorporaties over de woonruimte-

verdelingssystematiek uit te breiden met Cobra en af te ronden voor 1 april 2004

En gaat over tot de orde van de dag."

Deze moties zijn ondertekend door de heer Yeyden.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! In onze schriftelijke bijdrage bij de

Programmabegroting 2004 hebben wij als fractie van de Helmondse Senioren Partij '97 reeds aan-

gegeven dat het lijkt alsof het economische plaatje voor de stad Helmond samenhangend, sociaal,

evenwichtig en solide zal zijn. Althans, voor het jaar 2004. Wij zijn en blijven echter van mening dat

ook voor het komend jaar bijstellingen, zoniet ombuigingen, noodzakelijk zullen zijn. Fysieke ambities

c.q. prestigeprojecten zouden wel eens plaats moeten maken voor maatschappelijk handelen. Desal-

niettemin onze complimenten voor het overzichtelijke begrotingswerk.

Veiligheid.

Zolang er nog parkeerkaarten voor gehandicapten uit auto's worden gestolen, zal er veel

moeten veranderen binnen onze samenleving. Of de zgn. Helmregels zullen bijdragen aan een om-

buiging naar positief gedrag, is nog maar de vraag. Een stevige PR zal hiervoor nodig zijn.

Bestuurlijke boetes, opgelegd door o.a. stadswachten, zouden ook een morele bijdrage kunnen

leveren. Een proefperiode lijkt onze fractie zeker niet verkeerd.

Dualisme.

Het voorstel van de CDA-fractie om de rol en bemensing van presidium en de voorzitterspositie

van commissies onder de loep te nemen, riekt o.i. enigszins naar partijgebonden belangen. Dit neemt

niet weg dat ook onze fractie een totale evaluatie in deze zaak op zijn plaats vindt.

Wij houden onverkort vast aan gelijke spreektijd voor alle partijen. Ook onze partij heeft er hard

aan moeten trekken om een en ander tijdig voor elkaar te krijgen.

Volgens de werkgroep dualisme zal de raad in het stellen van kaders nog veel moeten Ieren.

Gelukkig is de uitvoering van de controlerende taak wel voldoende.

Of uitbreiding van de griffie een oplossing zou kunnen zijn, betwijfelen wij; de raad zal zelf hier-

mee aan de slag moeten.

De HSP-fractie is het eens met de fractie van de SDHOH dat voortgangcontroles zullen moeten

worden aangescherpt. Het kan niet zo zijn dat afhandeling van procedures niet sneller kan.

De Programmabegroting 2004 is zeer zeker voor verbetering vatbaar, maar is als vertrekpunt

voldoende. Voorgestane verschuivingen binnen programma's voorleggen aan de commissie middelen

en ondersteuning, vinden wij een must.

Het investeringsprogramma- oude-stijl zien ook wij met belangstelling tegemoet.

Werkgelegenheid.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

20.

De bijdrage voor het ¿ 5,22-fonds, afgerond voor de gemeente Helmond op ¿ 450.000,-- mag

dan gedekt zijn, zoals dit zo mooi heet, maar of dit ook ten goede zal komen aan de werkgelegenheid

in de regio, lees onze stad, daarover hebben wij zo onze twijfels. Dat de sterke economische neer-

gang niet typische Helmonds is, zal eenieder duidelijk zijn.

Kunst en cultuur.

De HSP-fractie betreurt de wat korte beantwoording op de door onze fractie gestelde vragen

met betrekking tot de Gaviolizaal. Veel senioren hebben in het verleden genoten van deze culturele

vrijetijdsinvulling.

Verder vragen wij ons af wat de financiële relatie is tussen het particuliere Annatheater en de

gemeente Helmond.

Wij verschillen met het college van mening dat de Watertoren en/of de voormalige van Gend &

Loos-loodsen niet geschikt te maken zouden zijn voor het huisvesten van de orgels. Waarom niet? Is

er onderzoek gedaan naar de mogelijkheden en, zo ja, mogen wij daar dan de uitslag van? Rest ons

nog de vraag: welke. locatie dan wél? Wij delen het standpunt van de PvdA-fractie dat er eerst een

goed alternatief moet komen alvorens de Gaviolizaal wordt gesloten.

Verder vragen wij het college nogmaals zijn standpunt weer te geven met betrekking tot het

verlenen van onderdak aan de vechtsportvereniging Calmaro in het Combivisiegebouw.

Wij geloven niet dat wij, met de weergave van de bezetting van 't Speelhuis voor wat het aantal

bezoekers betreft voorbarig zijn geweest in onze conclusie. Het regelmatig monitoren van bezoekers

verschaft hier duidelijkheid. Uit ervaring weten wij dat populaire producties goed in de verkoop liggen,

maar voor de overige programma's gaat dit niet op.

Wel zijn wij het met het college eens dat de overweging met betrekking tot de toegekende

subsidie voor het Straattheaterfestival niet meer opportuun is.

Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening.

In het jaar 2004 zal de raad de belangrijke discussie voeren op het gebied van nieuwe kader-

stellingen binnen het programma Welzijn. Ook wij vinden dit een zeer belangrijk punt, mede gezien in

het kader van de nota Lokaal sociaal beleid. Zoals onze fractie heeft aangegeven in haar schriftelijke

bijdrage bij de Programmabegroting 2004, zijn ook wij geen voorstander van strikt doelgroepenbeleid.

Dat het programma Welzijn nog steeds binnen de begroting past, is een pluspunt.

ID-banen.

Door college en raad is op verschillende niveaus aandacht besteed aan deze problematiek. Om

het jaar 2004 te gebruiken als overgangsjaar vinden wij zinvol. Het zoeken van structurele oplos-

singen in samenwerking met instellingen geeft aan dat er volop wordt nagedacht om een en ander "in

goede banen" te leiden. Het voorstel om in beginsel alle functies in stand te houden, geeft de burger

moed. Onze vraag aan het college "Hoe betaalbaar is gesubsidieerde arbeid op termijn?" is niet ex-

pliciet beantwoord. Graag alsnog de mening van het college hierover.

Seniorenbeleid.

Wij complimenteren de CDA-fractie voor de suggestie om de Ouderen beleidsnota om te dopen

tot "Nota Seniorenbeleid." De overname door het college van deze benaming ervaren wij als positief.

Ook onze fractie zoekt naar alternatieven. Voor bijvoorbeeld "de grijze golf schrijven wij: "de vitaal-

grijze populatie." Echter, het allerbelangrijkst vinden wij dat deze beleidsnota voor het einde van 2003

aan de raad zal worden gepresenteerd. Het jaarlijks bijstellen van genoemde nota is een goede zaak.

Ook het voorstel om te komen tot het instellen van een seniorenraad ervaren wij als positief, evenals

het levensloopbestendig bouwen.

Praise the lord, halleluja, Domotica! Het stokpaardje van de HSP-fractie krijgt eindelijk aandacht

binnen de nieuwe woontechnieken.

Sporten recreatie.

De voornemens ten aanzien van de versnelde ontwikkeling van de buitensportaccommodatie in

Brandevoort is een stap in de goede richting. De sportontwikkeling in andere uitleggebieden wachten

wij af.

Ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting.

Zoals reeds eerder aangegeven maakt de HSP-fractie zich grote zorgen over de sterk ver-

traagde woning productie. Het afschaffen van de nodige regelgeving en het inzetten van aanjaagteams

is een stap in de goede richting. De productiegroei van de voorraad van 300 woningen netto, is een

trieste zaak, zeker omdat er voor de komende jaren nauwelijks verbetering wordt verwacht. Hopelijk

zal het verlenen van startersleningen stimuleren tot doorstroming.

De realisatie van de taakstelling voor de lange termijn, tot 2015, lijkt ons een utopie. Echter,

zonder optimisme vaart niemand wel.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

21.

Het door het college gestelde dat er voor de doelgroep lagere inkomens (o.a. starters en seni-

oren) rechtstreeks gebouwd gaat worden, is een pré. Jammer dat ook deze plannen aan vertraging

onderhevig zijn.

Stedelijke vernieuwing.

Het gebed zonder end lijkt van toepassing op de Leonarduskerk. Wij betreuren het dat de ont-

wikkeling van een gezondheidscentrum door Groeps Care BV maar niet van de grond wil komen. Wat

zijn de inspanningen van de gemeente Helmond om dit plan rond te krijgen?

Verbetering bereikbaarheid.

Wij wachten met spanning op het eindplaatje van stap twee voor wat de ondertunneling betreft.

De situatie van Eikendreef en Kanaaldijk-Noordwest baart ons grote zorgen. Wij moeten er niet

aan denken dat hier pas op langere termijn een oplossing gevonden zal worden. Langzaam maar

zeker wordt de situatie hier onhoudbaar. Het college zegt toe om op korte termijn met een definitief

financieringsvoorstel te komen. Dat wachten wij af.

Openbaar vervoer.

Dit is en blijft, zeker gezien in het kader van de economische slechte situatie, een kwestie van

pappen en nathouden. De aandacht voor shuttlebussen, het initiatief van de HSP-fractie, volgen wij op

de voet. Het experiment in Assen met een servicebus, toegespitst op senioren, is misschien ook haal-

baar voor de gemeente Helmond. En ook al is een en ander nog zo prematuur, er is tenminste een

begin gemaakt. Chapeau bas!

Centrumontwikkeling.

De behoefte aan informatie, ook na de bijeenkomst op 28 oktober jl., met betrekking tot de

centrumontwikkelingsplannen, staat bij de raad hoog op de verlanglijst. De door het college toe-

gezegde periodieke informatie zien wij met belangstelling tegemoet.

De HSP-fractie is groot voorstander van een efficiënt en adequaat stadscentrum en wij hopen

dat creatief denken niet zal leiden tot te veel geneuzel in de zijlijnen. Onze fractie betreurt het dat de

kwaliteitsimpuis ten aanzien van de Markt er mede de oorzaak van is dat het momenteel, zowel

binnen de pers als daarbuiten, gonst van de meest ondenkbare situaties met betrekking tot de in-

vulling van de weekmarkt. Het moet toch mogelijk zijn om veranderingen en aanpassingen op de

Helmondse Markt via een goede communicatielijn naar buiten te brengen?

In het verleden heeft de HSP-fractie al eens geopperd om in het centrum van onze stad een

overdekte markt te creëren. Dit zou o.i. veel problemen kunnen oplossen.

Voorzitter, een suggestie. Veel inwoners van Helmond hopen dat het V&D-gebouw een zinvolle

bestemming zal krijgen, bijvoorbeeld, zoals vele ouderen zeggen, als bibliotheek. Of misschien is het

V&D-gebouw wel geschikt te maken voor een overdekte markt? Je weet maar nooit.

Onderwijs en jeugd.

De vele veranderingen binnen het onderwijs, zowel landelijk als lokaal, maken het ons wel erg

moeilijk om een helder inzicht te krijgen. Het lijkt ons daarom verstandig een en ander op de voet te

volgen en in het kader van de Voorjaarsnota 2004 hierop terug te komen.

Bestuur en fractie van de HSP stellen er prijs op hier mede te delen dat ons initiatief tot het op-

richten van een alcoholvrije disco voor jeugd van 12 tot 16 jaar, op het laatste moment is afgeblazen.

Faunabeheer.

In de nota Flora en fauna zal géén paragraaf Dierenwelzijn worden opgenomen. Het is ons niet

duidelijk waarom niet. Het convenant Dierenwelzijn zal aan de raad in december worden voorgelegd.

Wij wachten af wat dit oplevert en indien nodig komen wij in het kader van de Voorjaarsnota 2004 hier

op terug.

Tot slot.

Onlangs werd er in de media melding gemaakt van een onderzoek naar het gebruik van licht

door senioren. Het resultaat van dit onderzoek was niet zo best: te weinig licht leidt tot te weinig acti-

viteit. Dus, college en raad, een wijs man heeft eens gezegd: een mens in nood grijpt altijd naar het

licht. Waarvan akte!

De VOORZITTER: Dames en heren! De fractievoorzitter van de SP, de heer Klaus, is nog af-

wezig. In zijn plaats zal de heer Verbakei het woord voeren.

De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! Je zou de gemeente kunnen vergelijken met een oceaan-

stomer. Het zijn beide nogal logge dingen met in ieder geval één gelijke eigenschap: het valt niet mee

om ze van koers te laten veranderen. Niettemin bespeuren wij als SP dat er in de gemeenteraad een

groeiende behoefte is aan een koersverandering. En daarmee bedoel ik het centrum plan en dan

vooral de financiële claim die dit plan legt op het schaarse gemeentegeld. Deze behoefte bespeur ik

niet alleen bij de oppositiepartijen. Want dan zou het nog een beetje afgedaan kunnen worden met

Begrotingsvergadering 6 november 2003

22.

"tja, het is de oppositie." Nee, deze behoefte lijkt er ook te zijn bij de collegevormende partijen.

Bijvoorbeeld bij de fractie van Groen LinkslD66. Deze fractie schrijft in haar bijdrage dat de reservering

van ¿ 2,7 miljoen voor het centrum minder "het karakter van onaantastbaarheid draagt dan de

reservering voor Binnenstad-Oost." Met andere woorden: als er ergens aan getornd moet worden in

het licht van de financiële problemen, dan wendt de fractie van Groenlinks/D66 ook de blik naar het

centrum. Nog een ander citaat van deze zelfde fractie: "Wij zien heel veel rapporten en horen heel

veel mooie verhalen, maar ontwaren nauwelijks concrete aanzetten tot echte structurele verbetering in

het gebied. En mijnheer Dreesmann ziet het met zijn vestiging in Helmond ook al niet meer zitten." In

de bijdrage van de fractie van SDHOH kom ik, als het over het centrum plan gaat, de volgende zin

tegen: "Wij geloven er niet meer zo hard in."

Het centrum plan is een enorm project dat bestaat uit allerlei deelplannen. Het realiseren van dit

plan gaat vele, vele jaren kosten. Ook over die lange termijn zegt de fractie van Groenlinks/D66

behartigenswaardige dingen. Ik citeer: "Wij zijn ernstig verontrust over het feit dat de jaren van studie

over ons centrum de jaren van uitvoering van de plannen verre lijken te gaan overtreffen." Ter

herinnering: wij zijn vier jaar verder sinds het Bureau van Riek, dat de plannen heeft bedacht, door de

gemeente werd ingehuurd.

Wij stellen vast dat het vertrouwen in het centrumplan onder druk staat. Dat komt natuurlijk ook

vanwege de zware financiële claim straks. Is de begroting nu nog min of meer pijnloos rondgebreid,

dat zal de komende jaren steeds moeilijker worden.

Inmiddels is, via de krant, tot ons gekomen de waarschuwing van de wethouder financiën om

de investeringen in het centrum niet op de lange baan te schuiven. "Als wij dat wel doen, gedragen wij

ons als een onbetrouwbare partner tegenover anderen", zegt de wethouder. Voorzitter, betrouwbaar-

heid in de politiek is een hoofdstuk apart. Hoe betrouwbaar is de overheid als het gaat om de ID-

baners? Hoe betrouwbaar is de overheid als het gaat om de kinderopvang? Daarop wordt op de val-

reep nog even het bezuinigingsmes in gezet - en dat na dertig jaar trouw subsidiëren. Maar, zou je

kunnen zeggen, de gemeente moet toch ook naar bevind van zaken kunnen opereren en kunnen

handelen naar gelang nieuwe inzichten zich voordoen? Ja, maar als je dat vindt, waarom zou dat dan

niet evengoed voor het centrum gelden?

Voorzitter! Ik ben wat langer bij dit onderwerp stil blijven staan, omdat de komende jaren inder-

daad, zoals de wethouder financiën zelf al aangeeft, er pijnlijke keuzes aankomen. Wij denken dat de

raad er daarbij niet aan ontkomt - al is het maar uit realiteitsbesef - om ook kritisch te kijken naar de

eigen speerpunten. Graag een reactie.

Ik ben zojuist wat flexibel omgegaan met het begrip betrouwbaarheid; op een manier waarvan ik

eigenlijk vind dat het niet zou moeten. Betrouwbaarheid is natuurlijk een cruciaal begrip. Dat is in het

algemeen zo, maar dat is het helemaal als het gaat om mensen die direct van je afhankelijk zijn. En

daarmee kom ik op de perikelen rond de kinderopvang.

Gisteren heeft zich iets tamelijk unieks voorgedaan in onze stad: er was een demonstratie. Wij

waren er zelf bij. Iedereen vond het een geslaagde demonstratie. De demonstratie is geslaagd in die

zin dat er op een enthousiaste manier een duidelijke boodschap is afgegeven. En - dat geeft hoop - de

CDA-fractievoorzitter was er ook. Nu ga ik een krasse uitspraak doen: ik denk dat hij in zijn hart het

met mij eens is dat de bezuiniging op de kinderopvang van tafel moet. Ik denk dat hij dat eigenlijk

liever heeft dan al die ingewikkelde tussenoplossingen. Maar ja, de politiek...

Voorzitter, ter zake. Ik had het zojuist over betrouwbaarheid. Ik wil dat begrip toetsen aan een

heel concrete situatie. Ik ken een alleenstaande moeder die is aangewezen op de kinderopvang, Iet

wel, de gesubsidieerde kinderopvang. Zij was ooit bijstandsmoeder maar is nu, mede dankzij de

gesubsidieerde kinderopvang, aan de slag. Precies wat men zo graag wil. Zij betaalt voor de kinder-

opvang, dankzij de subsidie, zo'n ¿ 120,-- per maand. Oké, dat kan nog. Maar als de subsidie wordt

wegbezuinigd, dan moet ze de opvang gewoon inkopen en het commerciële tarief betalen. Dan stijgt

haar rekening naar zo'n ¿ 820,-- per maand. Is het gek dat daarbij de vraag opkomt: kan ik dan niet

beter stoppen met werken?

De heer ROEFS (CDA): Ik doe dit anders nooit bij de beschouwingen, voorzitter, maar ik wil de

heer Verbakei nu even interrumperen. Voor alleenstaande moeders blijft de bestaande regeling van

kracht, ongeacht de inkomensgrenzen.

De heer VERBAKEL (SP): Dat begrijp ik niet goed. Misschien kan de wethouder dat straks nog

toelichten. Voor zover ik weet, moet de betrokken alleenstaande moeder voor 1 november a.s.

beslissen. Zij heeft daar een briefje over gestuurd naar de wethouder.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Deze brief is mij bekend, voorzitter.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

23.

De heer VERBAKEL (SP): Ik hoor straks graag de reactie van de wethouder. Zoals ik al zei, wil

ik de betrouwbaarheid toetsen aan een concrete situatie. Hoe moet ik het begrip "betrouwbaarheid" in

dit geval plaatsen?

De wethouder zei gisteren al: "Voor schrijnende gevallen vinden wij wel een oplossing." Ik vraag

mij af wat hij dan bedoelt. Dat is namelijk niet zo eenvoudig. Zou het wel eenvoudig zijn en kun je het

schrappen van subsidie direct ergens anders terughalen, dan is er namelijk geen probleem. Eerlijk

gezegd maakt het mij niet uit of deze subsidie bij de ouders via loket A of loket B terechtkomt. Het

gaat er mij om dat de ouders op de kinderopvang kunnen vertrouwen zoals dat vanouds het geval

was. En Iet op het woord "vertrouwen"!

Nu is het aanvankelijke voornemen om de subsidie compleet te schrappen vervangen door een,

Iaat ik zeggen, compromis. Een aantal sociaal-medische kindplaatsen wordt omgezet in gewone kind-

plaatsen, om het maar in mijn eigen woorden te zeggen. En nu wordt het ingewikkeld. Daar heeft de

CDA-fractie ook al op gewezen. Je zou kunnen zeggen dat er iets bereikt is, waardoor de situatie

minder slecht is dan aanvankelijk te voorzien was, toen de hele subsidie geschrapt zou worden. Maar

bij ons blijft de onvrede knagen.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Doelt de heer Verbakelook op inkomens van ¿ 3500,-- per

maand?

De heer VERBAKEL (SP): De wethouder wil nu toch niet suggereren dat wij dertig jaar lang rijke

mensen hebben gesubsidieerd?

Voorzitter! Ik wil nog twee dingen zeggen over het onderwerp kinderopvang.

Eind augustus hebben wij over dit onderwerp schriftelijke vragen gesteld. De zaak was toen nog

in het ambtelijke stadium en er was nog geen officieel collegestandpunt. Als SP-fractie hebben wij

sindsdien ons best gedaan om de kwestie heel goed te volgen. De hele voorgeschiedenis roept bij

ons een hoop vragen op, ook over de voorbereiding. De belangrijkste is: hoe komt het nou dat na al

die jaren - de kinderopvang heeft pas zijn dertigjarig jubileum gevierd - nu plotseling op de valreep al

die problemen ontstaan? Waarschijnlijk al over een jaar zal er een geheel nieuwe wet gaan gelden.

Dus waarom al die trubbel voor dat ene jaar?

Het tweede punt is het volgende. Wij hebben een heel creatieve wethouder financiën. Het is

hem gelukt voor het komende jaar ¿ 2,5 miljoen min of meer pijnloos te bezuinigen. Wij vermoeden

dat hij daarbij ambtelijke steun heeft gekregen. Hoe het ook zij, het is een bedrag dat grofweg tien

keer meer is dan de bezuiniging op de kinderopvang. Welnu, met zo'n creatieve wethouder moet het

toch mogelijk zijn op een pijnloze manier om te gaan met de kinderopvang? Kortom, voorzitter, de SP-

fractie is van mening dat het vooral een kwestie van politieke wil is om betrouwbaar om te gaan met

de kinderopvang. Wilt u dat?

Dan de ID-banen. De wethouder schrijft daarover in haar antwoord in eerste instantie dat voor

2004 een eigen bijdrage geldt van 10% voor de betreffende instellingen en dat voor de kleine instel-

lingen die op vrijwilligers draaien maatwerk wordt verricht. Dat kan betekenen dat ze geen bijdrage

hoeven te betalen. Wij zijn blij met deze toezegging van de wethouder. Maar hoe zit het in de jaren

daarna? Denkt de wethouder dat de gedane toezeggingen ook dan overeind kan blijven en dat het

financiële probleem kan worden opgelost via natuurlijk verloop? Ik bedoel hiermee de bestaande ID-

baners. Wat wij missen, is het antwoord op de vraag hoe de gemeente omgaat met medewerkers die

zij zelf in dienst heeft via de gesubsidieerde arbeid. Gaat de gemeente deze medewerkers in reguliere

dienst aannemen? Want dat is het doel waarnaar wij allemaal streven.

Min of meer terloops maakt de wethouder de volgende opmerking: "Plaatsing van werkloze

werknemers met het instrument gesubsidieerde arbeid kan per 1 januari 2004 plaatsvinden bij zowel

profit- als non-profit organisaties." Wij praten hier dus, voorzitter, over gewone bedrijven. Betekent de

uitspraak van de wethouder dat iemand die straks een bijstandsuitkering aanvraagt, gedwongen kan

worden om als gesubsidieerd medewerker bij bijvoorbeeld Nedschroef te gaan werken? Dat wil on-

geveer zeggen dat hij daar met behoud van uitkering moet gaan werken. Begrijpen wij dat goed? Zo

ja, dan zijn wij hier niet erg enthousiast over. Wij menen dat wie bij Nedschroef gaat werken, een

CAO-loon zou moeten ontvangen. Graag een toelichting.

In het verlengde hiervan nog een opmerking over het project Direct Werk. Zoals wij in eerste in-

stantie hebben gezegd, heeft Helmond met dit project veel publiciteit gehaald. In die publiciteit ont-

staat het beeld dat, wie in Helmond een bijstandsuitkering aanvraagt, binnen 24 uur aan het werk is, te

weten aan de kleerhangers staat. Wij zijn blij met het antwoord van de wethouder dat er geen sprake

is van werk. Om de wethouder te citeren: "Het gaat om een systematiek om de kwalificaties te

beoordelen."

Begrotingsvergadering 6 november 2003

24.

Dan nog iets over het werken met behoud van uitkering. Het is van belang om een afbakening

te maken. Wat de SP-fractie betreft moet voorkomen worden dat bijstandsgerechtigden worden in-

gezet als goedkope arbeidskrachten buiten loonafspraken en CAO's om. Ter illustratie: pas nog heeft

het Tilburgse WD-raadslid Moller voorgesteld dat mensen in de bijstand in ruil voor hun uitkering ver-

plicht moeten worden om te gaan werken bij de gemeente of een gesubsidieerde instelling. Dit lijkt

ons een ongewenste ontwikkeling. Deelt het college deze mening?

In de schriftelijke eerste instantie hadden wij een paar vragen gesteld over de Brandevoort 11,

maar wij hebben daar geen antwoord op gekregen. Er ligt nu een intentieovereenkomst met enkele

marktpartijen. Onze vraag is of ooit is overwogen de corporaties te betrekken bij Brandevoort 11. Staat

de mogelijkheid daartoe nog open? In eerste instantie hebben wij erop gewezen dat Brandevoort een

van de witste wijken van Helmond is. Dat is niet alleen maar een kritiekpunt van de SP-fractie, maar

ook een constatering van anderen die algemeen gedeeld wordt. Wij hebben de reportage in de zater-

dagbijlage van de Volkskrant al aangehaald. In reactie daarop wijst de wethouder erop dat er 1350

woningen in de sociale sector komen op het totaal van 6000 woningen in Brandevoort. Wij brengen in

herinnering dat op Vinex-Iocaties een aandeel van 30% in de sociale sector mogelijk is. 30% van 6000

is 1800 woningen. Dat zijn 500 woningen meer dan de wethouder noemt.

De wethouder is van mening dat wij niet meer sociale huurwoningen moeten gaan bouwen.

Alles goed en wel, maar dat is niets nieuws. Dit is al tijden lang staand beleid, te beginnen met

Dierdonk. De laatste vrucht aan deze boom is De Groene Loper, waar nul woningen in de sociale

sector komen. Wij wijzen erop dat, zo ongeveer dezelfde periode dat dit staand beleid is, het aantal

woningzoekenden bij de corporaties is gestegen tot ongekende hoogte. Hoe zou dat komen? Wij

weten dat voortdurend wordt geprobeerd de wachtlijsten te bagatelliseren. Het zou slechts een kwali-

teitsvraag zijn, het zou makkelijk zijn je op de lijst te laten zetten enz. enz. Daardoor wordt echter de

enorme stijging in de afgelopen vijf tot zeven jaar niet verklaard. Dit had volgens de theorie van de

doorstroming niet mogen gebeuren na Dierdonk, plan Akkers en Brandevoort. Precies het tegenover-

gestelde is gebeurd. De theorie klopt dus niet.

Wij denken dat het anders in elkaar zit. Volgens ons wordt er te weinig en te duur gebouwd. De

mensen kunnen niet meer mee op de dure commerciële koopmarkt en zoeken hun toevlucht bij de

corporaties. Logisch dat de wachtlijst voortdurend langer wordt.

Tot slot de kwestie van de leegstaande panden aan het Rijpelplein. Als je ziet hoe lang de

kwestie al speelt, word je daar niet vrolijk van. Wij krijgen iedere keer informatie over een levende

wijkvereniging Rijpelberg en wij krijgen de indruk dat hier sprake is van woordbreuk van de zijde van

de gemeente.

Tot slot zou ik graag een motie indienen over de kinderopvang, die net iets verder gaat dan de

CDA-motie.

De VOORZITTER: Dames en heren! Door de heer Verbakei is de volgende motie ingediend:

Motie 12.

"De raad bijeen op donderdag 6 november 2003,

Overwegende

- dat de stichting kinderopvang en de gemeente al vele jaren een financiële band

hebben

- dat het beëindigen of verminderen van de gemeentesubsidie in individuele gevallen

ernstige gevolgen kan hebben

- dat de huidige regeling sowieso waarschijnlijk nog maar een jaar zal bestaan

- dat voor de begroting 2004 geld is overgeheveld uit reserves

Spreekt uit dat het daarom onnodig en ongewenst is om nu op de valreep te tornen aan

de gemeentesubsidie voor de kinderopvang."

Deze motie is ondertekend door de heer VerbakeI.

(De heer Naoum komt, te 14.44 uur, ter

vergadering. )

De heer FERWERDA (GL/D66): Dames en heren van de raad, geacht college! Toen ik na het

heffen van het glaasje op het echtpaar De Voogd-van Dortmont afgelopen dinsdagavond kaarsrecht

naar huis reed en de zojuist gehouden raadsvergadering nog eens de revue liet passeren, overviel mij

een gevoel van neerslachtigheid: wat waren wij weer ouderwets bezig geweest en wat is het toch

moeilijk inhoud te geven aan het begrip besturen op hoofdlijnen. Wat voor de één detail is, blijkt voor

Begrotingsvergadering 6 november 2003

25.

de ander een halszaak te zijn. Hoe, zo vragen wij ons af, kunnen wij in Helmond met die vooralsnog

elf fracties - wij hoeven steeds minder lang wachten op onze beurt bij de algemene beschouwingen -

vorm geven aan datgene wat een dualistische systeem nastreeft: een raad die kaderstellend en con-

trolerend is en zijn volksvertegenwoordigende rol steeds beter gaat vervullen en een college dat

binnen de gestelde kaders aan de slag kan en op gezette momenten verantwoording aflegt van zijn

werk, de resultaten en de effecten.

Een eerste opgaaf voor politiek Helmond is wat ons betreft het terugbrengen van het aantal

fracties. Van de kant van de CDA-fractie is daarover ook al iets gezegd. Ik vind echt dat dit voor ons

een missie zou moeten zijn. Laten wij ernaar streven om bij de volgende verkiezingen nog vier,

hooguit vijf politieke partijen over te houden, te weten: christen-democraten, socialisten, de groene

sociaal-liberalen (vroeger liberalen genoemd), de partij voor wijk en buurt en de VEr, Vereniging van

Eenpitterspartijen. Iets anders mag ook, het gaat om de boodschap.

Wat is het geval? De fracties in de raad onderscheiden zich vooral in toon. Wat de inhoud van

de politieke boodschap betreft, zijn er veel minder verschillen te constateren, en zeker geen elf. En

waar er inhoudelijke verschillen zijn, moeten die natuurlijk, en terecht, ideologisch gekoesterd en uit-

gebaat worden in een tijd van Yorin, Patty's posse en andere vervlakking.

Omdat politiek zo persoonlijk is gemaakt, gericht op publiciteit, op scoren, is het persoonlijke in

de politiek ook veel meer de boventoon gaan voeren. Ieder probeert een marktaandeel te veroveren.

De een heeft een politieke kolom, de ander heeft lekkere recepten, een derde is voorzitter van wijk-

preventie en een vierde zit als een spin in het web van het lokale verenigingsleven. Dat voldoet aan

de profileringsdrang, maar wat draagt het bij aan het inhoudelijke debat in de raad?

Ook de media lijken vaak meer de uitkomst van het debat te bepalen dan dat het een resultaat

is van discussies in de raad.

Over onze volksvertegenwoordigende taak, een van de kernpunten van het dualisme, maken

wij ons nog het minste zorgen. Hoewel ik aan mijn tweede setje visitekaartjes nog lang niet toe ben,

hebben wij als fractie niet het idee dat wij als raad onvoldoende zouden weten wat er leeft binnen de

diverse geledingen van de Helmondse samenleving. In onze stad zijn de lijnen met en naar de politiek

erg kort en hebben wij onder meer door ons wijkgerichte werken een directe communicatielijn ver-

zorgd waarlangs snel te achterhalen is wat er zoal leeft. Ook de schaalgrootte van onze stad werkt

eraan mee dat de afstand tussen kiezer en gekozene klein is.

Daarnaast moeten wij constateren dat de belangstelling voor de politiek en het belang van de

politiek voor individuele burgers, aan slijtage onderhevig is. Wij denken wel dat wij zo belangrijk zijn

voor de burger, maar dat zijn wij alleen maar voor specifieke groepen. Het merendeel van de

Helmonders zal het worst wezen wat wij in deze zaal bekokstoven. Waar ze in ieder geval wel een

mening over hebben en wat ze van de gekke vinden, zijn die elf fracties.

Wij zijn als raad ook heel goed in onze controlerende taak. Wij willen het liefst alles weten en

kunnen slecht delegeren. Kaderstelling betekent in onze ogen het aangeven van hoofdlijnen van

beleid. Dat wordt vertaald in een programmabegroting die zo is opgesteld, dat je weet wat je wilt, dat

je weet wat dat gaat kosten en welke resultaten er van de inspanning verwacht mogen worden. En het

zou helemaal mooi zijn als wij ook zouden kunnen meten welke effecten die inspanningen nu allemaal

hebben opgeleverd. Hoe het voor elkaar wordt gebokst, is geen vraag meer voor de raad: dat is de

zaak van het college. Daaraan zit vast een pittige verantwoording door het college aan de raad van de

behaalde of niet-gerealiseerde resultaten.

Of nou wel of niet binnen het programma met kosten posten wordt geschoven, is voor ons

minder een halszaak. Het resultaat telt. Wij maken als raad tussentijds en jaarlijks de eindbalans op.

Delegatie is in onze ogen wat anders dan het geven van een vrijbrief, de grote angst van de fractie

van SDHOH.

Wij vinden de voorliggende programmabegroting een eerste proeve waar de komende jaren

nog flink aan gesleuteld moet worden. Wij vinden de producten in de begroting te algemeen gefor-

muleerd. Daardoor valt er door de raad te weinig controleren op de effecten van het beleid. Dat moet

verbeteren.

Wij mogen ons als raad ook de vraag stellen of het feit dat wij zo regelneverig willen blijven, ook

iets zegt over het vertrouwen dat wij in het college hebben.

Voorzitter! Het college noemt de ingediende begroting samenhangend, sociaal, evenwichtig en

solide. Wij horen en zien het wethouder Tielemans zeggen. Wij kunnen ons daar wel in vinden. Maar

er moet direct bij opgemerkt worden dat 2004, zoals het college dat zelf op diverse momenten in de

begroting naar voren brengt, een overgangsjaar is. Het college heeft door een slimme inzet van een-

malige voordelen de begroting sluitend gekregen, op zich een compliment waard.

Het college schuift echter ook een aantal op ons afkomende problemen naar voren. Een voor-

beeld: op ID-baangebied is in 2004 nog niet veel aan de hand. Werkgevers lijken in staat de

Begrotingsvergadering 6 november 2003

26.

gevraagde bijdrage van 10% in 2004 te kunnen betalen en gedwongen ontslagen zullen er niet vallen.

Maar daarna? Wij weten dat er in de periode 2004-2007 ruim 6,5 miljoen euro bezuinigd moet worden.

Wij weten ook dat dit alleen maar te realiseren is door het snijden in de gemeentelijke uitgaven.

Immers, de gemeentelijke belastingdruk heeft haar top wel bereikt en gemeentelijke bruidsschatten

zijn er niet meer om in de aanbieding te doen.

En hoe komt na 2004 de maatschappelijke balans in onze stad te liggen? Hoe ligt dan de

verhouding tussen stenen en mensen? Hoe samenhangend en sociaal evenwichtig is dan het beeld

nog? Het zijn allemaal vragen, voorzitter, die wij als raad in onze nieuwe rol zelf zullen moeten beant-

woorden. Immers, wij geven de kaders aan.

In onze schriftelijke bijdrage hebben wij gesteld dat voor ons de investeringen in het menselijk

kapitaal een blijvend hoge prioriteit dienen te hebben. Om dat veilig te stellen en als het echt niet

anders kan, mag dat tot gevolg hebben een temporisering van de grote infrastructurele werken, en als

het moet in de city.

Waarom noemen wij de city? Omdat wij in dit dossier wel de stapel plannen zien groeien en de

rij van adviseurs gestadig langer zien worden, maar nauwelijks iets zien van daadwerkelijke verbe-

teringen. Een lege zak kan nu eenmaal niet rechtop staan. Wij maken plannen bij het leven, timmeren

het ene overlegorgaan na het andere in elkaar (enkele storten ook zo weer in), praten ons suf, maar

schieten geen centimeter op. Wij zouden zo graag iets van dat vliegwieleffect willen ervaren. Vijf dro-

gisten op nog geen 200 meter afstand van elkaar kun je toch niet het gevolg van geslaagd centrum-

management noemen? De ene trekpleister komt, de andere verdwijnt. En hoe zit het met ons fietspad

over de Markt? Het college wil toch niet de bomenwand op de Markt, die na jaren eindelijk tot enige

wasdom komt, omkappen om het zicht op een verloren geveltje terug te krijgen? Voorzitter, er worden

ons de nodige resultaten op korte termijn in het vooruitzicht gesteld. Wij kijken er meer dan reik-

halzend, ja snakkend, naar uit.

Het college besteedt in zijn beantwoording de nodige aandacht aan de corporaties in onze stad.

Wij maken daaruit op dat het ongelooflijk ingewikkeld, ja welhaast onmogelijk is om met hen te komen

tot prestatieafspraken. Voorzitter, als het niet mogelijk is collectief afspraken te maken, waarom

worden er dan niet individueel afspraken gemaakt? En waarom niet meer gebruikgemaakt van kapi-

taalkrachtige aanbieders van buiten? Het lijkt ons dat de tijd van monopolisme en preferente posities

in de volkshuisvesting ook in Helmond voorbij is. Wij constateren overigens met genoegen dat mede

door de inspanning van de Helmondse corporaties in vele gebieden van onze stad wijken zichtbaar

worden aangepakt en her en der mooie buurten gaan ontstaan.

Over de fascinatie - ik kijk nu vooral in de richting van de CDA-fractie - van sommigen van

onze bestuurders voor Helmregels zijn wij in onze bijdrage duidelijk geweest. Een ethisch reveil bereik

je niet door in het wilde weg maar wat te laten roepen en straks een stadion vol Helmonders te laten

bepalen welke nieuwe tien geboden voor de komende decennia voor het volk richtinggevend kunnen

zijn. Stel nu eens dat wij met elkaar afspreken dat kauwgom niet meer op het plaveisel maar in de

afvalbak thuishoort. Wie gaat controleren of men zich aan de afspraak houdt?

Het is al weer enige tijd geleden dat het college moest constateren dat er bij marktpartijen on-

voldoende overeenstemming bestond om het masterplan Stiphout verder vorm te geven. Wel kan dan

eindelijk worden begonnen aan de totstandkoming van het multifunctionele gebouw - de heer Praas-

terink zei multicultureel, maar dat kan ook - in deze wijk. Waar o.i. ook aan gewerkt kan worden, is het

opknappen van de openbare ruimte. Met name doelen wij op de Dorpsstraat. In het investerings-

programma is daarvoor een bedrag uitgetrokken van een kleine 4 ton. Wij zagen graag dat het college

in samenspraak met Stiphout tot een goede bestemming van deze middelen zou komen. Wij zijn van

mening dat deze middelen, los van de verdere voortgang van het masterplan, prima voor de nood-

zakelijke verbeteringen van de openbare ruimte kunnen worden ingezet.

Met betrekking tot het integratiebeleid zouden wij nog de volgende opmerking willen maken. Wij

ondersteunen het beleid dat erop gericht is te komen tot een geleidelijke, daadwerkelijke afbouw van

categorale voorzieningen. Daarbij gaan wij ervan uit dat groepen en organisaties die het betreft een

kalenderjaar de tijd krijgen om naar de nieuwe situatie toe te groeien. Dat vereist een besluitvorming

die dan ook een jaar van tevoren zijn beslag moet krijgen. Overigens zou deze regel voor al die

gemeentesubsidie ontvangende organisaties moeten gelden die aan de bezuinigingsopdracht van de

gemeente een bijdrage moeten leveren. Gaarne de mening van het college hierover.

Voorzitter! Vorig jaar begonnen wij ons verhaal met te zeggen dat wij achter de tafel een ambi-

tieus college ontwaarden dat collegiaal overkwam en er zin in had om van het collegeprogramma iets

te maken. De vuurproef komt in het komende jaar. Hoe vergaat het u als college bij tegenwind? Wij

zullen u kritisch opbouwend blijven volgen en wensen u, maar ook onszelf als raad alle wijsheid en

krachtige knieën toe om dat evenwicht tussen stenen en mensen ook in tijden van economisch zwaar

weer te kunnen behouden.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

27.

De VOORZITTER: Dames en heren! Het woord is nu aan de fractievoorzitter van Helmond

Aktief, met een k. Ik heb zijn fractie willen helpen. Bij de spellingscontrole bleek mij namelijk dat

"Aktief' met een k niet meer bestond. Ik dacht toen: Helmond Aktief is een vernieuwende partij, Iaat ik

ook vernieuwend zijn en "actief' het met een c schrijven. Ik betwijfel of dat helemaal goed is gevallen.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Geachte voorzitter, college, raad, pers, toehoorders. Wij zijn

niet zo'n rijke club als Helmondse Belangen, voorzitter, die u champagne aanbiedt en u ook wil laten

proeven van de azijn en u vervolgens Iaat zweven of beven van de cider. Helmond Aktief heeft niets

van dit alles, maar zal straks wel een motie aanbieden. Dat is toch ook mooi?

Vervolgens ben ik ook de heer Ferwerda dankbaar voor zijn suggestie. Ik sta hier als voorzitter

van een eenmansfractie en ik zou gerust aan de fracties van CDA, WD, SDH en OH willen vragen:

sluit u zich aan bij Helmond Aktief. Dan hebben wij een mooie grote stadspartij, Helmond Aktief, met

een k, voorzitter!

Wat ben ik toch blij, voorzitter, dat van de kant van de CDA-fractie is voorgesteld de spreektijd

van de kleine fracties te beknotten. Het zet je als fractievoorzitter van een kleine fractie op scherp. Ik

ging weer eens goed nadenken over de inhoud en de bijdragen van Helmond Aktief aan de

begrotingsbehandeling 2004. Helmond Aktief beperkt zich nadrukkelijk tot het voeren van een debat

op hoofdlijnen. Natuurlijk hoop je dan dat het college daar ook voor in is. Hoofdlijnen benoemen,

vragen stellen, heldere en transparante antwoorden krijgen van het college, in plaats van wollig

geformuleerde antwoorden die uitblinken door nietszeggendheid. Helaas heb ik in de schriftelijke

beantwoording van het college dergelijke stijlbloempjes teruggevonden. In ieder geval heeft Helmond

Aktief een droom, a dream, dat het allemaal toch goed zal komen.

Het debat in de samenleving, dus ook in Helmond, wordt anno 2003 gedomineerd door het

onderwerp veiligheid. De burger zegt: wij voelen ons niet veilig, overheid; overheid, doe er wat aan.

De overheid zegt: wij doen wat wij kunnen, helpt u ons. In de beantwoording door het college passeert

een aantal concrete Helmondse vraagstukken de revue. De problematiek van stadswachten en ID-

banen vraagt om een oplossing. Het college is op de goede weg, maar voor de wat langere termijn

blijft veel onzeker. De wil om de veiligheid in de stad te verbeteren is zeker aanwezig, maar toch is

Helmond Aktief niet helemaal tevreden. De afgelopen twintig jaar is de samenleving er heel erg op

achteruitgegaan. Veel wat niet was toegestaan, gebeurde toch en de overheid keek een andere kant

op. In plaats van uitzondering werd gedogen regel. In de visie op veiligheid, in het herstel van normen

en waarden, past de bestuursstijl van gedogen niet meer. Helmond Aktief wil heldere regels. Heldere

regels vragen om naleving. Regels vragen om handhaving. (In New York bedraagt de boete op het op

straat gooien van kauwgom 500 dollar, als je gezien wordt.) Overtreders dienen rechtvaardig en

zonder onderscheid aangepakt te worden. Een overheid die zo optreedt, verdient lof, mobiliseert haar

burgers en wint aan geloofwaardigheid en draagvlak. Jammer, maar helaas. In Helmond is deze op-

vatting nog onvoldoende doorgezakt naar de aansturing en de uitvoering.

Een voorbeeld: het instrument van bestuurlijke boeten. Wellicht mogen gemeenten hiermee in

de toekomst aan de slag. Waarom kopschuw reageren, waarom bang zijn als overtreders een beroep

doen op rechtsbescherming? Gemiste kans, voorzitter, kop in het zand en maar weer gedogen!

Een ander voorbeeld, niet van een terugtredende overheid, maar van een terugwijkende over-

heid. Wij kennen in Helmond allemaal de problematiek van seizoensarbeiders uit Oost-Europa. Toe-

nemende overlast, ontduiken van CAO's en premies, illegale huisvesting, een toename van georgani-

seerde misdaad. Een sluitende aanpak ontbreekt. Met het toetreden van nieuwe landen uit Oost-

Europa tot de EU zullen de problemen beslist niet minder worden, zullen malafide werkgevers en

verhuurders niet veranderen in lammeren. Wat denkt het college, eventueel in samenwerking met

andere gemeenten en andere instellingen, te gaan doen? Hoe minimaliseer je deze grootschalige

wetsovertredingen en toenemende overlast? Wordt er al gewerkt aan een aanpak gericht op de situ-

atie van morgen in plaats van de situatie van gisteren?

Voorzitter, de Helmregels. Een mooie gedachte. Op voorhand geeft Helmond Aktief twee regels

cadeau. Daarmee wordt voor 200% voldaan aan de wens van de CDA-fractie. Graag een reactie!

Regel 1. De overheid neemt burgers serieus. Zij hebben recht op een open en eerlijk antwoord. Dat

draagt bij aan het beeld van een betrouwbare overheid.

Regel 2. De overheid neemt de moeite om vragen inhoudelijk te beantwoorden en niet uit te stellen

tot Sint Juttemis.

Helmond Aktief nam de proef op de som. Wij vroegen naar ervaringen in andere steden, omdat

wij het wiel niet opnieuw hoefden uit te vinden. Wij vroegen het college onder meer naar ervaringen in

Gouda en Rotterdam. Beschikken deze over voldoende imago en draagvlak onder de bevolking?

Helaas, geen antwoord.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

28.

Het dualisme is koud een jaar oud. Bestuurlijke vernieuwing staat werkelijk op de politieke

agenda. Als voorbeeld de discussie over de gekozen burgemeester. Kunnen wij deze figuur verlossen

uit zijn staatsrechtelijke spagaat: enerzijds voorzitter van de raad, anderzijds teamleider van het

college? Daarover had ik graag de visie van burgemeester en wethouders vernomen. Dit past goed

binnen de voorgenomen evaluatie. Ik betreur de luchtigheid waarmee met het dualisme wordt

omgesprongen. Vooral de prietpraat over het geven van een eigen invulling aan het dualisme: "geen

confectiekostuum, maar een maatkostuum." Waarom geen avondjurk of campingsmoking? Vooral met

dat laatste wil ik aantonen dat het maatwerk vooral beperkt zal blijven tot de rijkere randgemeenten en

de centrumgemeenten aangewezen zullen zijn op ondergoed van de Wibra en Zeeman.

Van een andere orde is de verhouding tussen college en raad. De fractie van Helmondse

Belangen ontvouwt de gedachte een raadsprogramma te ontwikkelen. Natuurlijk zitten wij in een over-

gang van het monisme naar het dualisme. Inderdaad lijkt het stadsbestuur dolend in de schemer.

Soms ook zijn de gordijnen van de collegekamer hermetisch afgesloten tegen pottenkijkers. Geen

raadsprogramma dus, maar wel het college vragen te komen met een goed collegeprogramma. Niet

vrijblijvend, integendeel: de raad moet het programma kunnen toetsen en controleren. Helmond Aktief

is er voorstander van de energie te steken in het blijven bevragen van het college om per programma-

onderdeel te komen met meetbare resultaten. Is een voornemen niet gerealiseerd, dan moet het

college kunnen motiveren waarom het doel niet gehaald is. Geen oerwoud van verschillende

programma's, maar het college afrekenen op targets. College, bent u in staat om uw targets helder te

formuleren, ze meetbaar te presenteren en ze in een tijdpad te zetten? De raad kan de wethouders

afrekenen op deze targets. Targets niet gehaald? Wethoudertje betaalt!

Wethouder Tielemans houdt van schoolrapporten. De begroting verdient nog geen tien. Het vak

boekhouden relativeert onmiddellijk de ambitie van het college. "Er moet in ieder geval een voldoende

gescoord worden. Pas daarna gaan wij denken aan een hoger cijfer". De komende jaren zal mijn

fractie het college nog wel eens herinneren aan deze zin. Zeker als de economische recessie aan zal

houden.

Helmond Aktief had gevraagd naar meetbare resultaten. Het college komt ons deels tegemoet

door te wijzen op het formuleren van prestatiemanagement. Ons gaat dit niet ver genoeg. Ik verwijs

hierbij naar wat ik zojuist gezegd heb over targets. Wellicht wil de wethouder van financiën hierover

een proefwerk maken, zodat hij iets kan doen aan zijn rapportcijfers. Met alleen een voldoende voor

boekhouden ga je niet over!

Twaalfenhalve minuut spreektijd is niet veel. De tijd die mij nog rest, wil ik gebruiken voor wat

graaf- en spitwerk in de portefeuille van wethouder Bethlehem. In eerste instantie hadden wij een

groot aantal vragen gesteld over welzijnsbeleid, ouderenzorg en gezondheidsbeleid. Een paar punten

wil ik nog nalopen.

Helmand Aktief wil, evenals andere fracties, een gedegen debat over de toekomst van de

gesubsidieerde sector in de stad. Wat ons betreft mogen alle subsidies kritisch tegen het licht worden

gehouden. Voor wat de nota Lokaal Sociaal beleid betreft: duidelijk zal moeten worden welke sub-

sidies nog mogen rekenen op voortzetting.

Wij willen wel praten over productfinanciering, subsidie- en prestatiecontracten en de controle

op de subsidieverstrekking. Echter, naar onze mening gaat hieraan iets vooraf. Het college is helaas

niet specifiek op onze vragen in gegaan. In een motie zal ik om een oordeel van de raad vragen.

Helmond Aktief vraagt de raad het college te verzoeken per subsidie aan te geven wat het belang is

van voortzetting voor Helmond en de profijtgroepen van de subsidie. Wij vragen of het mogelijk is

deze motie uit te voeren en de resultaten hiervan mee te nemen in het kader van de Voorjaarsnota

2004.

Overwegingen onzerzijds om deze motie in te dienen zijn:

- subsidies moeten niet tot in lengte van jaren verstrekt worden;

- subsidies moeten gekoppeld worden aan meetbare targets;

- verantwoordelijkheid van de overheid is "zorgen dat" in plaats van "zorgen voor".

Het moet onze fractie echt van het hart dat onze vragen over een consultatiebureau, een

preventiepoli voor senioren, noch kwalitatief, noch kwantitatief beantwoord zijn. Het lijkt erop dat de

wethouder ons met een kluit in het riet wil sturen. Daarmee gaat hij voorbij aan de ernst van de

gezondheidsproblematiek, de vergrijzing en de toenemende kosten in de gezondheidszorg. Niet

alleen Helmond Aktief, maar de gehele raad wordt hierbij onvoldoende en waarschijnlijk ook onjuist

geïnformeerd.

Een voorbeeld. De wethouder stelt in zijn antwoord dat door de GGD op landelijk niveau onder-

zocht wordt of een soort consultatiebureau voor gezondheidsproblemen van ouderen zinvol is. Een

oplettende lezer vraagt zich af welke GGD dit onderzoek op landelijk niveau uitvoert, waar dit onder-

zoek momenteel wordt gehouden en door wie het wordt uitgevoerd. Het college had bijvoorbeeld

Begrotingsvergadering 6 november 2003

29.

huiswerk kunnen doen en kunnen verwijzen naar recente studies en rapporten. Ik wijs op de rappor-

tage van het Trimbos Instituut over een project in Leiden; de uitvoerige literatuurstudie "Op weg naar

een preventief gezondheidsonderzoek onder ouderen" verricht door de GGD Rotterdam e.o. en de

GGD Zeeland; het baanbrekende werk van professor Ligthart en naar de "Eindrapportage van de re-

sultaten van de behoeftepeiling naar een periodiek preventief onderzoek bij ouderen" uitgevoerd door

het bureau Odyssee. Wederom een gemiste kans om vorm te geven aan gezondheidspreventie voor

ouderen. Als er een wil is om iets op dit terrein te realiseren, dan moet je starten met een of meer

pilots, waarin heldere keuzes gemaakt worden voor de velden van preventief onderzoek en voor welke

doelgroepen van ouderen je dit wilt doen. Het voorbeeld van het gebied Mierio HouUHelmond-West

was een voorbeeld voor een pilotgebied. Ik verwacht van het college antwoorden op de eerder

gestelde vragen. Dat mag op hoofdlijnen, maar wel specifiek en meetbaar graag.

Tot slot wil ik toch een vraag stellen over de regionale verkeersproblematiek. Welk standpunt

neemt het college in bij de besprekingen in SRE-verband over het realiseren van de snelwegenruit

rondom Eindhoven/Helmond? Wat is de meest recente stand van zaken? Bestaat er al overeen-

stemming in de regio? Welke boodschap gaat op welke termijn richting Den Haag? Is hierbij ook nog

een rol weggelegd voor de Helmondse portefeuillehouder?

Voorzitter! Helmond Aktief wil de komende jaren een college dat met visie durft te begroten,

maar ook durft te bezuinigen, een college dat pijnlijke keuzes durft te presenteren, een college dat

doortastend handelt. Dat college wil Helmond Aktief graag controleren en ook steunen.

Door de heer Van Mullekom is de volgende motie ingediend:

Motie 13.

"Motie.

De raad van de gemeente Helmond bijeen in de beraadslagingen over de Programma-

begroting 2004 op donderdag 6 november 2003,

Gehoord de beraadslagingen,

Gelet op

Ontwikkelingen bij de landelijke overheid, die beogen het subsidiestelsel te herzien van

het uitgangspunt 'zorgen voor' naar het uitgangspunt 'zorgen dat'

Van mening zijnde dat

de gemeente Helmond subsidies moet koppelen aan duidelijke, concrete en meetbare

doelen;

subsidies alleen maar tijdelijk moeten zijn

subsidies regelmatig worden doorgelicht op doelmatigheid en doeltreffendheid teneinde

te beoordelen of voortzetting van de subsidie goed is voor desbetreffende profijtgroep en

de Helmondse samenleving

Besluit het college van burgemeester en wethouders te verzoeken

1. De verstrekte subsidies door te lichten waarbij als subsidiesoorten en vraagstelling de

volgende categorieën gehanteerd worden:

- wettelijke taken, de doelmatigheid en de hoogte daarvan?

- gemeentelijke taken in relatie tot het collegeprogramma, de doelmatigheid en de

effectiviteit daarvan?

- overige subsidies, continueren of stopzetten?

2. De raad over de resultaten te informeren in het kader van de Voorjaarsnota 2004.

Gaat over tot de orde."

Deze motie is ondertekend door de heer Van Mullekom.

De heer KLERKX (FWK): Voorzitter, geacht college, collega-raadsleden en verdere aan-

wezigen! Om te beginnen wil ik heel duidelijk stellen dat ik, toen de voorjaarsnota besproken werd,

nog niet als zelfstandige fractie functioneerde en dat mijn opstelling bij de huidige begrotingsbehan-

deling daaraan relevant zal zijn. Ik moet het even kwijt, maar veel van de door mij gestelde vragen

heeft het college gewoon niet beantwoord. Ik zal al deze vragen niet opnieuw stellen, gezien de tijd die

ik daarvoor nodig zou hebben, maar mij beperken tot de belangrijkste. Wel wil ik aangeven dat een

betere controle of er antwoord gegeven is op de door de fracties gestelde vragen, bij de volgende

begrotingsbehandeling punt van aandacht moet zijn. Uiteraard wil ik mijn oprechte dank uitspreken

aan eenieder die wél mijn vragen beantwoord heeft.

Programmabegroting.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

30.

Ik heb daar veel vragen over gesteld en opmerkingen over geplaatst. Ik volsta nogmaals met de

reeds eerder door mij gemaakte algemene opmerking dat de programmabegroting veel verbeterd

dient te worden, wil deze aan het doel beantwoorden. Aan loze kreten hebben wij niets. Het ontbreekt

vooral aan inzicht in de resultaten die in het betreffende begrotingsjaar bereikt dienen te worden. Ook

de heren Praasterink en Dams hebben daar vandaag enige woorden aan gewijd. Een en ander wordt

te summier weergegeven of niet voldoende uitgewerkt. Nogmaals stel ik dat, wanneer de programma-

begroting niet goed is uitgewerkt, het de raad aan een controle-instrument ontbreekt.

Prestigeprojecten.

Op de eerste plaats wil ik een groot misverstand uit de wereld helpen. Op pagina 3 van de

schriftelijke beantwoording van wethouder van Heugten bij het onderdeel "Voortgang woningproductie"

staat een opmerking over "prestige"-projecten zoals Dierdonk, Brandevoort, Centrum, De Groene

Loper en Suytkade. Ik zou in mijn eerste instantie aangegeven hebben dat Helmond maar eens

minder aandacht moest hebben voor deze projecten. Voorzitter, dit is een groot misverstand en ik

betreur het dat dit zo. in de antwoorden van het college geschreven is. Ik ben er juist een gróót voor-

stander van dat deze goed verlopen. Bij navraag is mij duidelijk geworden hoe dit misverstand

ontstaan is. In mijn schriftelijke bijdrage heb ik onder het kopje "Zorgen" inderdaad gesproken over

prestigeprojecten, zij het met een heel andere intentie dan er door het college aan gegeven is. Mijn

bedoeling was om meer aandacht te vragen voor zaken als onveiligheid, intolerant gedrag et cetera,

waaraan in Helmond naar mijn mening nog veel gedaan moet worden. Helmond heeft door zijn

prestigeprojecten bewezen tot veel in staat te zijn. Helmond heeft daardoor landelijke bekendheid

gekregen. Een betere promotie bestaat er volgens mij niet. Maar Iaat Helmond nu ook eens bewijzen

dat het die moeilijke maatschappelijke problemen óók aankan. Dat was de achterliggende gedachte

van mijn opmerking over die "prestige"-projecten.

Binnenstad-Oost.

Aan programma 1 0, Ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting, en programma 11, Stedelijke

vernieuwing, heb ik in mijn schriftelijke bijdrage nogal wat aandacht geschonken en er mijn ernstige

zorgen over uitgesproken. Zeer specifiek ben ik ingegaan op een van de problemen in het herstruc-

tureringsgebied Binnenstad-Oost. Hoe denkt het college het probleem van de hoge concentratie

allochtonen, zijnde 43%, aan te pakken? Stevenen wij in Helmond niet regelrecht op een buitenlandse

wijk af? Dat waren mijn vragen. Het aanpassen van de verhouding tussen koop- en huurwoningen ten

gunste van de koopwoningen zal mogelijk enige verbetering te zien geven. Echter, naar mijn stellige

overtuiging is alleen woningdifferentiatie als middel onvoldoende. Hier moet meer gebeuren dan alleen

maar duurdere huizen bouwen. Ik nodig het college alsnog uit om tijdens dit begrotingsdebat daar

dieper op in te gaan.

Tijdschrijven.

Geen antwoord heb ik gekregen op mijn vraag met betrekking tot tijdschrijven in relatie tot het

investeringsprogramma en de post personeelskosten. Er worden, zoals door mij is gesteld, bij een

kredietaanvrage kosten vanwege het tijdschrijven meegenomen. Nogmaals, het ging niet om inhuur

van externe hulp maar om inzet van eigen personeel. Graag meer duidelijkheid hierover.

Verplichte paragrafen.

Op de vraag die ik gesteld heb over de paragraaf "Verbonden partijen" is het college niet in-

gegaan. Is dat bewust of onbewust? Het gaat om derde rechtspersonen waarmee onze stad een

bestuurlijke en financiële band heeft. Ik heb gevraagd om namen in te vullen en globaal aan te geven

bij de te lopen risico's om welke bedragen het gaat. Als het moeilijk is om de namen in het openbaar

bekend te maken, Iaat het college ze dan voor ons ter inzage leggen. Graag Den reactie.

Kunst en cultuur.

Uitvoerig ben ik in eerste instantie ingegaan op gehanteerde subsidies in de amateurkunst, met

name op de categorie instrumentaal. Ik ben wethouder Tielemans zeer erkentelijk voor zijn antwoord.

Hij onderschrijft niet alleen het door mij gesignaleerde probleem met betrekking tot lidmaatschappen

van jeugdigen maar - en dat is natuurlijk veel belangrijker - hij wil en gaat er ook iets aan doen. De

effecten daarvan zullen voor de verenigingen pas merkbaar zijn in 2005. Het gaat echt niet om zulke

hoge bedragen en er bestaat toch ook nog zoiets als "met terugwerkende kracht", dus graag ook over

2004.

Slotopmerkingen.

Tot slot een paar opmerkingen - en ik heb daar heel veel moeite mee - om definitief afscheid te

nemen van mijn politieke verleden. Toen ik in de antwoorden van het college las wat er overgebleven

was van het initiatiefvoorstel van de CDA-fractie aangaande de 30-km-zone Dierdonk, kreeg ik een

rotgevoel. Blij was ik zeker niet. Eerder het tegenovergestelde. Was dat voorstel immers niet het begin

van een heel vervelende periode? Het eindresultaat is bekend. Op een tweetal gevolgen daarvan wil

Begrotingsvergadering 6 november 2003

31.

ik tijdens deze vergadering nog wel kort ingaan, zodat het college en de raad volledig op de hoogte

zijn.

Op de eerste plaats het volgende - en ik schaam mij werkelijk dood, voorzitter, dat ik daar nu

hier over moet beginnen, maar de opstelling van de CDA-fractie dwingt mij daartoe. Aan ieder raadslid

is voor deze raadsperiode, naast de normale bezoldiging, een bedrag van ¿ 2000,-- toegekend ten

behoeve van de digitale bereikbaarheid. De gemeente heeft daarbij de voorwaarde gesteld dat ieder

raadslid ervoor dient te zorgen digitaal bereikbaar te zijn. Dat bedrag is juist in de periode dat ik als

zelfstandige fractie verder ben gegaan, aan de fracties overgemaakt. Ook aan de CDA-fractie is dat

geld uitbetaald, inclusief het aan mijn raadslid maatschap gekoppelde bedrag. Ik heb de CDA-fractie-

voorzitter meerdere malen verzocht om het voor mij bestemde bedrag aan mij over te maken. De

CDA-fractie weigert dit met als argument dat zij van mening is, dat de CDA-fractie nog steeds zeven

zetels in de raad heeft. Een op zijn minst naïef te noemen veronderstelling. Als de CDA-fractie blijft

volharden in haar standpunt en weigert om dat deel van de betreffende bijdrage dat niet aan deze

fractie toekomt, over te maken aan ondergetekende, kan dan de fractie FWK een beroep doen op het

besluit via begrotingswijziging nr. 65, genomen in de raadsvergadering van 13 mei jongstleden?

Graag de reactie van het college.

Mijn tweede opmerking is van een heel andere orde. Ik wil mijn collega-raadsleden in een paar

zinnen aangeven wat mijn politieke positie vanaf vandaag is. Zeker na de oproep van de heer

Ferwerda met betrekking tot het aantal fracties. Tot de VEP, Vereniging van Eenpitterspartijen, zal ik

zeker niet toetreden. Laat hij maar afwachten! Als het aan mij ligt, komt er zeer snel na vandaag een

fractie minder. Maar niet na de volgende opmerkingen.

Het bestuur van het CDA, afdeling Helmond, heeft het CDA, regio Peelland, gevraagd een

commissie in te stellen die moet gaan onderzoeken of het in gang zetten van een procedure om mij

als CDA-lid te royeren enige kans van slagen zou hebben. Voorzitter, ik voel me hierdoor zeer zwaar

beledigd. Ik heb mij jarenlang voor honderd procent voor deze partij ingezet. Eveneens jarenlang heb

ik me in mijn vrije tijd ingezet voor diverse besturen. Ik heb daar een geweldige erkenning voor mogen

ontvangen. Het zal mij dan ook niet gebeuren om mij op een dergelijke wijze te laten schofferen, want

zo voelt dat. Geruime tijd geleden reeds heb ik het landelijk CDA dan ook laten weten dat, mocht er op

enig moment sprake zijn van een poging door het CDA Helmond tot royement, ik met onmiddellijke

ingang mijn lidmaatschap van het CDA op zou zeggen. Voorzitter, ik heb mijn lidmaatschap inmiddels

opgezegd. De maat is nu echt vol. Ook al zou de conclusie van de betreffende commissie geweest

zijn dat een royementsprocedure geen schijn van kans zou hebben, alleen al het feit dat het CDA

Helmond heeft gemeend om een poging daartoe te moeten ondernemen, is voor mij onverteerbaar.

En zo heb ik dus het laatste draadje met het CDA verbroken.

Voorzitter, dit was mijn bijdrage aan de tweede instantie.

De VOORZITTER: Dames en heren! Wij zijn mooi binnen het tijdschema gebleven.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Ik heb een voorstel van orde, voorzitter. Op mijn bureau

heb ik de schriftelijke bijdrage in tweede termijn van de heer Hesen van de FEH gevonden. Mijn vraag

is of deze wel of niet geldig is. Mijn indruk is dat wij hier een tweede instantie houden waarbij wij

mondelinge bijdragen leveren, want anders zouden wij alles wel schriftelijk kunnen afdoen.

De VOORZITTER: De heer Hesen heeft mij laten weten dat hij, om naar mijns inziens gegronde

redenen die hier geen nadere uitleg behoeven, niet eerder dan vijf uur vanmiddag ter vergadering

aanwezig kan zijn. Dat zou betekenen dat hij niet aan de beraadslaging kan deelnemen. Ik heb hem

gezegd, zonder hem daarbij een toezegging te kunnen doen, dat zijn bijdrage dezelfde rechtskracht

zou kunnen hebben als een mondelinge bijdrage. In dit bijzondere geval zou hij ermee kunnen vol-

staan zijn bijdrage schriftelijk in te leveren. Het is dan aan ons, college, maar ook aan u, de raad, om

te bezien op welke wijze er reden is om zijn opvattingen bij de beraadslaging te betrekken. Dat

betekent dat ik de pauze mede zal benutten om zijn bijdrage nog eens zorgvuldig door te lezen. Die

heb ik namelijk niet eerder dan vanmiddag ontvangen.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): U schept hiermee een precedent, voorzitter! Dan zou ik dat

namens mijn fractie de volgende keer ook kunnen doen.

De VOORZITTER: Nee, ik heb juist geprobeerd in deze geen precedent te scheppen. Ik heb de

heer Hesen alleen een advies gegeven hoe te handelen. Wellicht zou hij zich op deze wijze toch in het

debat kunnen voegen. Het is aan u allen om te bepalen of u dit wenst. Hetzelfde geldt voor het

college. Men wil wellicht op onderdelen van zijn verhaal ingaan, zeker waar het raakvlakken heeft met

Begrotingsvergadering 6 november 2003

32.

betogen van andere partijen. Het is zeker niet zo dat wij de tweede termijn schriftelijk zouden willen

gaan afdoen, want dan zou het wel een precedent betekenen.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): In feite is dat misschien wel makkelijker! Het gaat mij erom

dat u een precedent schept door een schriftelijke bijdrage mee te nemen in de discussie, een bijdrage

waarvan wij tijdens deze raadsvergadering geen kennis kunnen nemen en die wij in onze eigen tijd

moeten lezen. Op zijn minst zou je daar procedureel ergens iets over moeten vastleggen. Mijn voor-

stel is de bijdrage van de heer Hesen te beschouwen als zijnde niet uitgesproken en derhalve niet

mee te dragen in de beraadslaging.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Ik ben het niet helemaal met de heer Praasterink eens. De

burgemeester heeft geconstateerd dat de heer Hesen, die een eenmansfractie vormt (waarvan er

helaas in deze raad meer zijn), om gegronde redenen niet aanwezig kan zijn. Niemand kan hem ver-

vangen. Bij afwezigheid van de fractievoorzitter van de SP de heer Klaus, kon zijn fractiegenoot de

heer Verbakei hem vervangen. Ervan uitgaand dat het geen gewoonte wordt, zou ik in het geval van

de heer Hesen toch enige clementie willen betrachten.

De VOORZITTER: Ik heb de heer Hesen toegezegd zijn bijdrage ter kennis van de raad te

zullen brengen. Dat is bij deze gebeurd. Ik Iaat het aan uw eigen verantwoordelijkheid en aan die van

het college hoe daar verder mee om te gaan.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Ik ben daar tegen, voorzitter.

De VOORZITTER: Ik stel voor dat wij pauzeren tot half vijf en niet, zoals oorspronkelijk was

gepland tot vijf uur, zodat het college om half vijf met de beantwoording kan beginnen.

Hierna schorst de voorzitter, te 15.23 uur, de vergadering tot 16.30 uur.

(Tijdens deze schorsing zijn de heren Den Breejen

en Spierings ter vergadering gekomen.)

Na hervatting der vergadering spreekt de VOORZITTER als volgt:

Dames en heren! Namens het college zal ik een reactie geven op de opmerkingen over een

viertal onderwerpen. Vooraf wil ik u allen dankzeggen voor uw bijdragen aan de discussie rond de

begroting, in eerste instantie schriftelijk en vanavond mondeling.

Over de Helmregels wordt verschillend gedacht. Dat ga ik niet verder uitwerken. Wel kan ik u

zeggen dat wij bij de vorige begrotingsbehandeling met elkaar over Helmregels hebben gesproken,

een onderwerp dat werd ingebracht van de kant van de CDA-fractie. Dat hebben wij toen positief be-

naderd en omarmd en een plaats gegeven in de nota Integraal veiligheidsbeleid. Het uitgangspunt

was daarbij dat het niet ónze Helmregels maar de Helmregels van de mensen van Helmond moesten

zijn. Zij moeten met elkaar, door ons gecoordineerd en begeleid, komen tot een tiental regels die wij

de komende tijd met elkaar nader inhoud willen geven. Bij andere gelegenheden heb ik al gezegd dat

het geen regels zijn waar sancties op moeten staan. Voor zover de regels een basis hebben in de

APV, zullen wij door middel van afspraken met toezichthouders en politie inhoud geven aan de as-

pecten die een relatie hebben met de APv. Er worden echter geen sanctieregels toegevoegd om

handhaving af te dwingen. Waar het om gaat is, dat de mensen elkaar op de afspraken kunnen aan-

spreken en dat wij daar regelmatig aandacht aan geven. Na verloop van een tweetal jaren evalueren

wij en bekijken wij alsdan hoe wij ermee verder gaan.

Het is natuurlijk praktisch, zoals de heer Van Mullekom zegt, om bij het onderwerp Helmregels

de ervaringen in Gouda en Rotterdam te betrekken. De komende week vindt een landelijke bijeen-

komst plaats die daarover gaat. Wij zullen zeker de ervaringen op dit gebied bij de verdere opzet

betrekken. Verder hopen wij in januari tot vaststelling van de Helmregels te komen.

Zoals gezegd hebben de Helmregels een plaats gekregen in het integrale veiligheidsbeleid. De

desbetreffende nota is goedgekeurd door de raad. Het kan dus geen verrassing zijn dat wij ermee

begonnen zijn. De uitvoering is ook gebonden aan een budget. Wij zullen proberen om binnen het

budget tot uitvoering van de aanpak van de Helmregels te komen.

Hiermee kom ik aan motie 1 van de CDA-fractie, een motie die betrekking heeft op het project

huiselijk geweld. Ook dit zal onderdeel zijn van de discussie over het programma Integraal veilig-

heidsbeleid (IVB-programma) voor het jaar 2004. In dat kader kan de raad een afweging maken van

dit project tegen andere zaken die volgens het IVB-programma 2004 zullen plaatsvinden. Ook dat zal

Begrotingsvergadering 6 november 2003

33.

via commissie en raad leiden tot nadere discussie. Het dekkingsvoorstel zal dan eveneens aan de

orde komen. Ik kan nu al zeggen dat het, voor wat het voorstel voor het maatschappelijk werk betreft,

gaat om een structureel project. U weet dat het IVB-programma een projectmatige aanpak kent. Dat

betekent dat projecten na verloop van tijd geïntegreerd zouden moeten worden in de normale taken

van afdelingen en instellingen en daarmee uit het IVB-programma verdwijnen. Als de raad uitspreekt

het project huiselijk geweld te willen dekken uit de post integraal veiligheidsbeleid, dan zou dat bij de

vaststelling van het IVB-programma 2004 eenmalig onderwerp van discussie kunnen zijn. Uiteindelijk

echter zou het project structureel een plaats moeten krijgen binnen het maatschappelijk werk en het

voorstel daarvoor. Inmiddels wordt van de kant van sociale zaken ook ingegaan op het onderwerp

huiselijk geweld. Daar hebben wij een circulaire over ontvangen. Het is niet uitgesloten dat een deel

van de kosten gedekt kan worden uit extra rijksbijdragen. Daarnaast loopt er in Eindhoven-West een

pilotproject langs de lijn van de politie. De ervaringen binnen dit project zullen wij de komende maan-

den evalueren. De resultaten zullen onderdeel uitmaken van het dan te presenteren projectplan voor

Helmond. .

Gegeven de situatie zou ik de indieners willen vragen motie 1 niet in stemming te brengen,

maar af te wachten totdat het IVB-programma 2004 aan de orde is en dan te bepalen of het daarin

een plaats krijgt en, zo ja, welke plaats en op welke wijze wij tot dekking komen.

Dan kom ik aan het onderwerp dualisme.

Binnen het presidium is uitvoerig gesproken over de evaluatie van het dualisme. Ik heb begre-

pen dat een aantal van u vindt dat de evaluatie breed zou moeten plaatsvinden. Wij mikken op het

voorjaar 2004 om deze evaluatie aan de orde te stellen. Wij hebben een uitstekende werkgroep dua-

lisme onder voorzitterschap van de heer Ferwerda die bezig is om ook op dat punt daar inhoud aan te

geven. Dat bij een brede evaluatie de rol van de voorzitter van de raad betrokken wordt, lijkt mij hel-

der. Het betrekken van de rol van het college bij deze evaluatie is binnen de werkgroep dualisme nog

niet aan de orde geweest. Ik kan mij echter voorstellen dat de werkgroep zich ook daarover gedachten

vormt en bekijkt op welke wijze dit onderdeel een plaats zou kunnen krijgen in de uiteindelijke evalu-

atie van het dualisme. (Ik zie dat de heer Ferwerda knikt, en dat lijkt op instemming zijnerzijds.)

De heer Hesen is nog even ingegaan op de actieve informatieplicht van het college. Ook dat is

een buitengewoon belangrijk onderwerp dat al een paar keer op de agenda van de werkgroep dua-

lisme heeft gefigureerd en waarover wij al behartigenswaardige opmerkingen hebben gemaakt. Dat dit

onderwerp in de evaluatie een plaats krijgt, lijkt mij helder.

De heer Van Mullekom vraagt in het kader van de evaluatie een visie te geven op de gekozen

burgemeester. Ik denk dat het geven van een visie op dit moment buitengewoon prematuur is. Er ligt

nu een hoofdlijnen notitie waar van alle kanten reacties op binnenkomen. Nog volstrekt onduidelijk is

op welke wijze wij een burgemeester zouden gaan kiezen, in welke vorm dat gebeurt en wat zijn ver-

antwoordelijkheden en bevoegdheden moeten zijn. Over de spagaatpositie hoorde ik nog een op-

merking van de minister via de radio, waar de vraag gesteld werd of de burgemeester nog wel voor-

zitter van de raad zou moeten zijn. De minister kwam toen met het voorbeeld van de deelstaat

Beieren, waar deze zelfde situatie bestaat. Hij zei dat het daar buitengewoon prima functioneert. Ove-

rigens is daar de positie van de burgemeester gedepolitiseerd, terwijl wij hier spreken over een politi-

sering van de functie. Er is dus nog ongelooflijk veel onduidelijkheid, te veel om op dit moment een

standpunt te bepalen. Ik ben daar heel consequent in, maar de raad mag daar zijn mening over for-

muleren. Laat de raad dat doen in de richting van de minister, zodat deze mening een plaats kan

krijgen bij de besluitvorming in de Kamer eind dit jaar en in de loop van volgend jaar. Het is wat mij

betreft geen onderwerp om breed in de raad te bediscussiëren.

Dan kom ik aan het onderwerp stadswachten in relatie tot ID-banen.

Voor 2004 hebben wij een oplossing gevonden. Degenen die zeggen dat het maar een tussen-

jaar is, hebben gelijk. Wij hebben dan ook aangekondigd dat wij hierop zullen terugkomen in het kader

van de Voorjaarsnota 2004. In een aantal projectgroepen wordt hard gewerkt om hieraan zorgvuldig

inhoud te geven. Wethouder Houthooft-Stockx zal nader ingaan op de ID-banenproblematiek.

Tot slot het onderwerp seizoenarbeiders.

Juist vanuit Helmond is hieraan het afgelopen jaar heel veel aandacht gegeven. Er is in SRE-

verband een plan van aanpak opgesteld. Ik zal kijken of ik het plan van aanpak van het SRE ter ken-

nisname kan doen toekomen aan de leden van de commissie ABA. Op die manier zijn wij hier op de

hoogte van de manier waarop men in SRE-verband denkt te opereren met betrekking tot de seizoens-

arbeiders.

Hiermee denk ik antwoord te hebben gegeven op de aan mij gestelde vragen.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Ik constateer dat u ruimschoots binnen de toegemeten tijd

bent gebleven, voorzitter!

Begrotingsvergadering 6 november 2003

34.

De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! In het jaar 2002 heeft het duale stelsel zijn entree

gemaakt in gemeenteland. In eerste instantie werd dit duidelijk na de verkiezing van de nieuwe

gemeenteraden. Wethouders mogen geen lid meer zijn van de raad en stemmen dus niet meer mee

over de eigen voorstellen. Een verdere stap in de dualisering was de ontwikkeling van een program-

mabegroting, een totaal nieuw fenomeen in de plannings- en controlecyclus van de raad. Geen

gedetailleerd uitgewerkte productenbegroting, maar een begroting gebaseerd op programma's. Pro-

gramma's die de hoofdlijnen, de speerpunten van het gemeentelijke beleid weergeven. De raad stelt

de hoofdlijnen van het beleid vast, het college krijgt de opdracht de hoofdlijnen uit te werken, uiteraard

binnen de door de raad vastgestelde budgetten.

Het komen tot een deugdelijke programmabegroting is - het is ook vanuit de raad opgemerkt -

een leer- en gewenningsproces. Dat geldt niet alleen voor de raad maar ook voor het college. Op

basis van afspraken over indeling en opzet die zijn gemaakt in de commissie middelen en

ondersteuning zijn wij erin geslaagd om de eerste programmabegroting voor te leggen. In onze

schriftelijke beantwoording hebben wij hierover al gemeld dat de nu voorliggende begroting verder

geoptimaliseerd moet worden als instrument bij uitstek om ambities en beschikbare middelen

evenwichtig te matchen. Wij hebben de raad daarom voorgesteld het jaar 2004 als overgangsjaar te

beschouwen. Om die reden hebben wij de raad enkele procedurevoorstellen gedaan die ertoe

strekken de positie en rol van de raad in de plannings- en controlecyclus beter te waarborgen. De

heer Praasterink - ook anderen doen dat - onderstreept in zijn betoog dat deze voorstellen en

toezeggingen van de kant van het college ook geëffectueerd moeten worden. Uit de reacties in

tweede termijn maak ik op dat de raad uit de voeten kan met de toezeggingen van het college en de

daaraan vastgeknoopte werkafspraken.

Het zou, nog meer dan over de procedures en spelregels, moeten gaan over de inhoud van het

door het college voorgestane beleid. Dat Iaat onverlet dat ook wij als college hechten aan en het

belang inzien van een doelgerichte en doorzichtige rolverdeling tussen raad en college in het kader

van de plannings- en controlecyclus. Ik denk te mogen vaststellen dat wij, met behulp van een aantal

sturings- en verantwoordingsinstrumenten - zoals de jaarrekening, de 1e marap (en inmiddels ook de

2e marap, zoals de raad afgelopen dinsdagavond in zijn vergadering heeft besloten), de voorjaarsnota

en de programmabegroting aangevuld met de met de raad overeengekomen afspraken in het kader

van verschuivingen binnen programmabudgetten en de beschikbaarstelling, besteding en afsluiting

van kredieten in het kader van het investeringsprogramma - thans beschikken over een sluitend

geheel van werkafspraken die recht doen aan de onderscheiden verantwoordelijkheden van raad en

college.

Startpunt van de begroting is, zoals gebruikelijk, geweest de door de raad op 15 mei jl. vast-

gestelde voorjaarsnota. Hierbij heeft de raad de financiële piketpalen geslagen voor de begroting

2004. De raad heeft daarbij de richting aangegeven voor de uitwerking van de programmabegroting,

inclusief een pakket intensiveringen ten bedrage van ¿ 1,6 miljoen. Toen al voorzag de raad financieel-

economisch zwaar weer en besloot de raad om, op voorstel van het college, tot een bezuini-

gingstaakstelling van ¿ 5 miljoen, waaronder ¿ 1 miljoen voor nieuw beleid, deels in 2005 en deels in

2006 te effectueren. "Het kan verkeren", aldus Bredero. En dat in amper anderhalf jaar, voeg ik daar-

aan toe. Gaf de maartcirculaire van het toen inmiddels demissionaire kabinet-Balkenende I nog reden

tot gematigd optimisme over de uitkeringen uit het gemeentefonds, zowel met betrekking tot de

hoogte als met betrekking tot de uitkeringssystematiek, de juni- en vooral de septembercirculaire

zorgden daarentegen voor een omslag en confronteerden ons met ingrijpende bezuinigingen

ingaande volgend jaar tot een bedrag van uiteindelijk ¿ 2,5 miljoen als gevolg van een korting op de

algemene uitkering uit het gemeentefonds en daar bovenop nog eens forse kortingen op de specifieke

uitkeringen en regelingen; rijksbezuinigingen die tot vlak voor de behandeling van de begroting

binnendruppelden en die het college in het kader van een actieve informatieplicht noodzaakten tot

schriftelijke mededelingen aan de raad. Ik zie niet in dat deze wijze van informeren de kwalificatie van

"zootje" verdient. Nogmaals: wij hebben een actieve informatieplicht en die hebben wij op een volgens

mij adequate wijze vervuld.

Gezegd is dat wij de raad niet vooraf geïnformeerd hebben. Ik dacht dat wij daar in het kader

van de dualisering duidelijke afspraken over gemaakt hebben. Als de raad, via het presidium, aan het

college de behoefte kenbaar maakt nader tekst en uitleg te krijgen, dan had het college graag gevolg

gegeven aan een dergelijke uitnodiging. Mij heeft in elk geval op dit punt geen uitnodiging bereikt.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Dat loopt niet via het presidium, maar gaat

gewoon via de raad. Het presidium is uitsluitend procedureel bezig.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

35.

De heer TIELEMANS (wethouder): Ik vat het op als een procedurevoorstel als de raad via een

mondelinge toelichting deelgenoot gemaakt wenst te worden van de overwegingen van het college om

te komen tot keuzes in het kader van de programmabegroting.

Ook de fractie van Groenlinks/D66 gaat in op de rijksbezuinigingen. Bezuinigingen die van-

wege het feit dat ze ons pas op de valreep bereikten, ons noodzaakten om in elk geval voor het jaar

2004 een aantal overgangsmaatregelen te nemen. Niet omdat wij daarmee de problemen voor ons uit

willen schuiven, mijnheer Ferwerda, maar omdat wij met de rug tegen de muur stonden. Niemand kan

de kop in het zand steken voor de verslechterde economische en financiële situatie waarin ons land

en onze samenleving verkeert. De recessie trekt ook lokaal en regionaal diepe sporen. De werkloos-

heidscijfers liegen er niet om: ze laten een forse toename zien in Helmond en Zuidoost-Brabant. Ik

verwijs naar de cijfers in de 2e marap. De uitgifte van nieuwe bedrijfskavels loopt fors terug. De leeg-

stand in de kantorensector is aanzienlijk. Op de woningmarkt is sprake van vraaguitval in de koop-

sector en vraagdruk in de huursector. De vraag naar bijstandsuitkeringen neemt gestaag toe.

Gelukkig is het niet allemaal kommer en kwel. Het renteniveau op de kapitaalmarkt blijft laag en

de inflatie blijft zich steeds op of onder de 3% bewegen. Dankzij renteconversie, het omzetten van

hoogrentende in laagrentende leningen, is in het verleden al flink bespaard op rentekosten. Deze

besparing is jarenlang verantwoord in de jaarrekening. Thans wordt voorgesteld deze besparing niet

langer op basis van nacalculatie maar op basis van voorcalculatie in te zetten. Op deze wijze kan de

helft van de rijkskorting van ¿ 2,4 miljoen worden opgevangen. Daar komt bij dat wij, dankzij de ont-

vangst van de Obragas-middelen van ¿ 45 miljoen, slechts in beperkte mate afhankelijk zijn van de

kapitaalmarkt en in onze eigen financieringsbehoefte kunnen voorzien door de beschikking over het bij

de Rabobank uitstaande deposito. Het feit dat circa 78% van onze huidige investeringen intern wordt

gefinancierd, maakt ons niet echt kwetsbaar voor eventuele schommelingen op de kapitaalmarkt. Voor

verdere tekst en uitleg verwijs ik naar de brief van het college aan de raad van 16 oktober jl.

Op verzoek van enkele raadsleden hebben wij onze rentevisie ter beoordeling voorgelegd aan

externe deskundigen. Onafhankelijk van elkaar onderlijnen zij de onderbouwing en conclusies van

onze benadering. Ik heb hier voor mij liggen een recentelijk tot mij gekomen rapportage van onze

accountant Deloitte en Touche met betrekking tot de notitie Effecten van de renteomslag concept-

begroting 2004. Ik zal de raad deelgenoot maken van de conclusie van de accountant: "Wij kunnen

instemmen met de wijze waarop de onderbouwing van de motivering om de renteomslag aan te

passen is verwoord in de reeds eerder aangehaalde notitie. De daarin opgenomen berekeningen en

getallen zijn gebaseerd op de cijfers uit de jaarrekening 2002 en de begroting 2004." Met andere

woorden: de second opinions die wij hebben ingewonnen, en waar o.a. de fractie van Helmondse

Belangen naar vroeg, onderlijnen onze conclusies ter zake.

Al sinds jaar en dag geldt in onze gemeente de afspraak dat de onroerendezaakbelasting met

niet meer dan het percentage van de inflatie wordt gecorrigeerd. Qua systematiek hanteren wij de

consumentenprijsindex voor alle huishoudens van het CBS. Dat is bij de vaststelling van de voorjaars-

nota uitdrukkelijk met de raad afgesproken. Het impliceert dat het indexcijfer voor 2004 wordt bepaald

door het maandcijfer van maart 2003, zijnde 2,7%, en in beginsel later niet meer wordt aangepast.

Zoals gemeld heeft het CBS het percentage voor de inflatiecorrectie inmiddels met minus 0,3% bij-

gesteld. Door het systeem zoals de gemeente Helmond dat hanteert, zullen wij dus bij de komende

voorjaarsnota, in mei 2004, de tarieven 0,3% minder laten stijgen dan de inflatiecorrectie.

Daarmee kom ik op de door de fractie van Helmondse Belangen ingediende motie 7. In het licht

van wat ik zo-even heb gezegd, ontraden wij deze motie. Wij verrekenen dus achteraf, maar niet met

terugwerkende kracht. Motie 7 zou impliceren dat niet alleen de opbrengsten maar ook de kosten

gecorrigeerd worden, waaronder de subsidies voor instellingen.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Als het is zoals de wethouder het zegt, is dat voor ons hele-

maal geen probleem. Wij vinden dat je voor- en nadelen met elkaar moet delen. De wethouder kijkt

alleen maar naar het afgelopen jaar terug. Dan is mijn vraag waarom hij niet verder terugkijkt,

waarmee ik met name doel op de periode van de begroting 2003, die valt onder verantwoordelijkheid

van het huidige college. De wethouder zou wat dat betreft de door hem aangegeven lijn moeten door-

trekken. Dat houdt in dat, als de afrekening over een bepaald jaar wordt gemaakt, er over die periode

gecompenseerd wordt. Dat is de strekking van onze motie.

De heer TIELEMANS (wethouder): Wij hebben met de raad open gecommuniceerd over de

systematiek van de inflatiecorrectie. Daar hebben wij raadsbreed ondersteuning voor gekregen en de

raad heeft ermee ingestemd.

De heer SMITS (HB): Ja.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

36.

De heer TIELEMANS (wethouder): Daarover zijn wij het dus eens. Dat is ons uitgangspunt. Wij

komen hierop terug, zoals van de kant van de WO-fractie wordt voorgesteld, bij de behandeling van

de komende voorjaarsnota in mei volgend jaar. Nogmaals: wij ontraden aanname van motie 7.

Zoals ik zei, kan niemand de kop in het zand steken voor de economische crisis en financiële

problematiek waarin Nederland, onze regio en onze stad verkeren. De economische concurrentie-

positie van ons land is danig verslechterd en de kosten van het maatschappelijk voorzieningenniveau

dreigen de pan uit te rijzen, temeer gezien de naderende vergrijzingsgolf en de meerkosten die deze

met zich meebrengt. Om het kwalitatief hoogstaande stelsel van sociale voorzieningen in ons land op

peil en betaalbaar te houden, zullen meer mensen aan het werk moeten, zal de arbeidsproductiviteit

moeten toenemen en kan niet ontkomen worden aan vereenvoudiging en versobering van een aantal

voorzieningen als WAO en ziektekostenstelsel. Vrijwel de meeste partijen in de Tweede Kamer zijn het

hierover eens. Verdeeldheid is er over de marsroute, over de manier waarop de zorgvoorzieningen

betaalbaar en bereikbaar gemaakt moeten worden. Onder het motto "meedoen, meer werk, minder

regels" kiest het kabinet-Balkenende II voor minder overheidszorg en meer eigen verantwoordelijkheid

van burgers. Dit gaat gepaard met forse ingrepen in de sociale zekerheid en met onevenredige bezui-

nigingen op uitkeringen aan gemeenten. Ik noem enkele voorbeelden.

- Bijstandsuitgaven worden niet meer meegeteld bij de bepaling van het accres van het gemeente-

fonds; landelijk wordt een korting van ¿ 150 miljoen toegepast.

- Het gemeentefonds wordt met ¿ 70 miljoen gekort door de afschaffing van het categoriaal in-

komensbeleid en met ¿ 150 miljoen door de beperking van het gemeentelijk minimabeleid.

- Het budget voor de Wet werk en bijstand wordt met ¿ 150 miljoen, oplopend tot ¿ 250 miljoen,

gekort.

- Het reïntegratiebudget wordt met ¿ 680 miljoen gekort.

- Ook op het terrein van stedelijke vernieuwing, zorg, onderwijsachterstandenbeleid en mobiliteit

wordt bezuinigd.

- Bovendien is het kabinet steeds minder bereid om conform artikel 2 van de Financiële verhou-

dingswet nieuwe gemeentelijke taken met extra geld te compenseren, of te wel boter bij de vis.

Dan gaat het met name om de kosten van dualisering, preventieve gezondheidszorg en de Wet

basisvoorziening kinderopvang.

Hoe hierop te reageren vanuit onze gemeentelijke verantwoordelijkheid? Dit is een belangrijke

issue geweest in de mondelinge bijdrage van de raadsfracties deze middag. In ieder geval reageren

wij hier niet op - ik herhaal het nog eens - door de kop in het zand te steken of weg te lopen voor ver-

antwoordelijkheden. Vluchten kan niet meer!

De opmerkingen van de heer Praasterink zijn mij uit het hart gegrepen daar waar hij opmerkt:

"Regeren als de bomen tot in de hemel groeien is geen kunst. Potverteren op de overvloed van de

hoogconjunctuur is een makkie, vergeleken met het verdelen van de pijn van de laagconjunctuur."

Het is eveneens een illusie te menen dat wij de rijksbezuinigingen zouden kunnen repareren en

compenseren. Als voorbeeld noem ik dat categoriaal inkomensbeleid voortaan gewoon verboden is.

Categoriale inkomensregelingen en minimabeleid ziet de regering in de praktijk als een belemmering

bij de terugkeer naar de arbeidsmarkt. Bij de overstap van een baan betekent dit voor betrokkenen

vaak inkomensachteruitgang in plaats van vooruitgang. In het verlengde hiervan is een korting van

¿ 1,2 miljoen doorgevoerd op het gemeentefonds.

Verder bestaat het voornemen om ingaande het jaar 2005 de onroerendezaakbelasting voor

gebruikers te laten vervallen. Gelijktijdig zal er van rijkswege een compensatie voor de gederfde

gemeentelijke inkomsten verstrekt worden via het gemeentefonds. Het gevaar is reëel dat deze com-

pensatie voor onze gemeente niet toereikend zal zijn voor het geheel van de wegvallende inkomsten.

In ieder geval zal op de compensatie wel een korting worden toegepast voor de wegvallende

gemeentelijke lasten in verband met de kwijtschelding van de onroerendezaakbelasting. Met het

vervallen van de onroerendezaakbelasting voor gebruikers komt een belangrijk instrument van de

gemeente om plaatselijk beleid te kunnen bekostigen te vervallen. De mogelijkheid om extra in-

komsten uit het eigenaarsdeel van de onroerendezaakbelasting te halen, zal bovendien door het rijk

begrensd worden.

Op de financieel-economische problematiek past naar mijn mening maar één antwoord: het

nemen van bestuurlijke verantwoordelijkheid, het niet uit de weg gaan van lastige keuzes en

dilemma's, het zoeken van maatschappelijke gedragenheid voor pijnlijke ingrepen en het goed com-

municeren met de burgers in onze stad over nut en noodzaak van bezuinigingen. Dit laatste zijn wij

nog niet echt gewend, dat geef ik toe. Er valt nog veel te Ieren en te winnen en er ligt dus een belang-

rijke opgave en uitdaging.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

37.

Het antwoord van het college in de programmabegroting op de problematiek waarmee wij

geconfronteerd worden, omvat meerdere sporen. Ik noem er drie.

De afgelopen twee decennia heeft onze stad een opzienbarende groei en dynamiek door-

gemaakt. Van de kleinste groeistad met de grootste tekorten hebben wij ons ontwikkeld tot een

gezonde centrumstad met een behoorlijk zelforganiserend vermogen en met vele kansen en poten-

ties. Daarop dienen wij nu voort te borduren en daarmee dienen wij nu ons voordeel te doen. Niet

door bij de pakken te gaan neerzitten, niet door steen en been te klagen, niet door achterhoede-

gevechten te leveren, maar door de krachten en talenten in deze stad en regio te mobiliseren voor een

krachtig tegenoffensief. Dat is het eerste spoor. Ik noem enkele voorbeelden:

- Een krachtig werkgelegenheidsoffensief samen met het bedrijfsleven tegen de oplopende werke-

loosheid. Vandaar onze bereidheid om vanaf 2005 weer voor drie jaar verder te gaan met de stor-

ting van ¿ 5,22 in het regionale werkgelegenheidsfonds. Ik begrijp dat er in bepaalde kringen

vraagtekens gezet worden bij nut en noodzaak van prolongatie van deze regeling. Volgend jaar zal

er, voor de heer Praasterink en anderen, nog voldoende gelegenheid zijn daarop terug te komen.

Het college ziet nut en noodzaak in elk geval wel in.

- Een krachtig arbeidsmarktoffensief waarbij wij samen met ondernemers en het maatschappelijk

middenveld inzetten op effectieve reïntegratie projecten. De afstand van werklozen tot de arbeids-

markt verkleinen en bovendien zoveel mogelijk ID-banen omzetten in reguliere banen en daarvoor

ook geld beschikbaar stellen.

- Belangrijk is ook - collega Houthooft-Stockx zal daar inhoudelijk op ingaan en collega Van Heugten

zal het meer in het bijzonder hebben over Binnenstad-Oost - dat wij doorgaan met de offensieve

aanpak van het centrum en Binnenstad-Oost, twee belangrijke speerpunten van beleid. Doorgaan

dan wel daadwerkelijk beginnen met het opknappen van het centrum om een dam op te werpen

tegen de wegvloeiing van koopkracht uit onze stad. Doorgaan ook omdat wij, na de omleiding van

kanaal en provinciale weg, de plicht hebben de oostelijke en westelijke helft van het centrum te

integreren. Maar ook doorgaan omdat zonder eigen geld geen extra geld beschikbaar komt. Markt-

partijen zijn graag bereid risicodragend te investeren en bij te dragen in de ontwikkelingskosten,

maar de gemeente kan en mag niet achteroverleunen en gas terugnemen. Dat is naar onze

mening een verkeerd signaal dat niet begrepen zou worden en averechts zou uitpakken voor de

centrumeconomie.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! De wethouder zegt eigenlijk dat er bezuinigd moet

worden, maar niet op Binnenstad-Oost en centrumontwikkeling. Zegt hij daarmee, en met hem het

college, eigenlijk ook niet dat onze vrees bewaarheid wordt dat het college eerder kiest voor

bezuinigingen op mensen dan voor bezuinigingen op stenen?

De heer TIELEMANS (wethouder): Met de voorbeelden die ik net genoemd heb, het werk-

gelegenheidsoffensief met behulp van verlenging van de ¿ 5,22-middelen, het arbeidsmarktoffensief

waarbij wij extra geld beschikbaar stellen voor de omzetting van ID-banen in reguliere banen en nog

een aantal andere maatregelen, heb ik aangetoond dat het het college wel degelijk menens is als het

gaat om een betere balans tussen stenen en mensen. Dat is ook de inzet bij het van de grond tillen

van het centrumplan. Daarmee willen wij de koopkracht die in deze stad aanwezig is maar die dreigt

weg te vloeien, binden en hier vasthouden ten behoeve van de werkgelegenheid in het midden- en

kleinbedrijf, dus ten behoeve van de gewone Helmondse mensen die hier hun kost verdienen. Want er

zijn Helmondse consumenten die nu nog rondjes om de stad maken en hun koopkracht zouden

moeten besteden in het centrum van Helmond. Ik zie niet in hoe onze inzet zich niet zou verdragen

met een betere balans tussen stenen en mensen. Hetzelfde verhaal kan ik uiteraard ophangen ten

aanzien van Binnenstad-Oost.

De heer YEYDEN (PvdA): Op die manier kun je stellen dat eigenlijk alle investeringen worden

gedaan ten behoeve van mensen. Ik zou mij overigens niet kunnen voorstellen dat het niet zo is.

De heer TIELEMANS (wethouder): De heer Yeyden creëert, en daar maak ik bezwaar tegen,

een kunstmatige tegenstelling tussen investeringen in mensen en investeringen in stenen. Het zijn

geen twee tegenpolen. Het zijn zaken die in elkaar ingrijpen en die elkaar versterken. In die zin heb ik

een nuancering daarin proberen aan te brengen.

De heer YEYDEN (PvdA): Herinnert de heer Tielemans zich niet hoe dit onderwerp is

opgenomen in zijn eigen collegeprogramma en dat hij hier zelf mee begonnen is?

Begrotingsvergadering 6 november 2003

38.

De heer TIELEMANS (wethouder): Dat klopt en ik sta daar ook achter. Ik heb ook geprobeerd

bouwstenen aan te dragen om aan te geven dat het een stelling is die wij ter harte nemen en dat het

geen loze kreten zijn. Wij proberen daar daadwerkelijk handen en voeten aan te geven. De heer

Yeyden poneert nu een tegenstelling en daagt mij uit daar op in te gaan.

Van de kant van de fractie van de SDHOH is in het kader van de centrumontwikkelingen

gevraagd naar de afspraken met marktpartijen. Daar kan ik een paar dingen over zeggen. De inhou-

delijke kant behartigt mevrouw Houthooft-Stockx. De afspraken tussen gemeente en marktpartijen,

vastgelegd in de intentieovereenkomst van 13 mei 2003, richten zich op:

1. het vervaardigen van een gezamenlijk op te stellen masterplan van het plangebied en een parallel

te vervaardigen ontwikkelingsplan voor de eerste fase;

2. het tot stand brengen van een nadere samenwerking inzake de grondexploitatie en realisering van

de bouw in het centrumgebied, welke nog vastgesteld moet worden in een samenwerkings-

overeenkomst.

Met grote voortvarendheid wordt nu gewerkt aan het masterplan. Het gemeentelijke deel van de

kosten van dit plan, het opstellen van een samenwerkingsovereenkomst en de startnotitie voor een

eerste ontwikkelingsplan, worden thans geraamd op ¿ 353.000,--. Dit betreft de gemeentelijke kosten

voor de periode mei 2003 tot juni 2004. De marktpartijen hebben zich verplicht deze kosten tot een

bedrag van naar raming ¿ 200.000,-- op basis van voormelde intentieovereenkomst te vergoeden,

waarbij zij ervan uitgaan dat er ook daadwerkelijk een samenwerkingsovereenkomst tot stand wordt

gebracht. Een concreet kredietvoorstel leggen wij de raad binnenkort voor. Overigens dragen de

marktpartijen niet alleen de kosten van de ambtelijke inzet, maar ook de kosten van het opstellen van

een stedenbouwkundig masterplan door de heer Busquets en de kosten van diverse marktverken-

ningen voor de te onderscheiden bouwprogramma's in het centrum.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Die zitten dus in dat bedrag van ¿ 350.000,--?

De heer TIELEMANS (wethouder): Nee, die komen daar bovenop. De vergoeding van 2 ton is

voor het bestrijden van de ambtelijke kosten.

Bij de volgende stap, in het kader van de onderhandelingen rond de op te stellen samen-

werkingsovereenkomst, zal nader bepaald moeten worden welke partijen tegen welke condities risico-

dragend in de ontwikkeling van het centrum gaan participeren en investeren. De verwachting onzer-

zijds is dat de marktpartijen hierin zullen participeren.

Wij zullen moeten doorgaan met het offensief om te investeren in Binnenstad-Oost, samen met

de corporaties, marktpartijen - ik ben blij dat die erbij gekomen zijn! - en bewonersorganisaties. Dat is

de enige manier om de kwaliteit van het bestaan in de wijk te verbeteren, om de gewone mensen

weer houvast en perspectief te geven en om de sociale en ruimtelijke samenhang van de stad te

bevorderen.

Doorgaan moeten wij ook met het versterken van de sociaal-culturele infrastructuur. Adequate

maatschappelijke en culturele voorzieningen op stedelijk en wijkniveau zijn onontbeerlijk voor samen-

hang en samenbinding. Deze bestuursperiode zullen belangrijke inhaalslagen en kwaliteitssprongen

gemaakt worden. Men denke aan wijkhuis/brede school in Binnenstad-Oost, de herhuisvesting van

Kunstencentrum Helmond en de stadsbibliotheek en de multifunctionele wijkcentra in Brandevoort en

Stiphout. Daar zijn behoorlijke financiële inspanningen mee gemoeid. Maar maatschappelijk ren-

dement weegt op tegen de kosten, zeker wanneer wij als vertrekpunt nemen de huidige en toekom-

stige gebruikers van deze voorzieningen. Het op die manier vraag gericht ontwikkelen en realiseren

vereist dat, gelijktijdig bij het nemen van investeringsbeslissingen, de exploitatiemogelijkheden en

risico's worden geanalyseerd en afgedekt, zodat gebruikers weten waaraan zij toe zijn.

Het tweede belangrijke spoor in de aanpak van de financieel-economische problematiek is

enerzijds het verzachten van de bezuinigingspijn en anderzijds het op een sociaal evenwichtige en

verantwoorde wijze verdelen van die pijn. Voor het verzachten van de bezuinigingspijn bundelen wij,

samen met andere gemeenten, de krachten in VNG-verband en het kern bestuur Grotestedenbeleid.

Van daaruit oefenen wij als collectieve kracht druk uit op kabinet en Kamer om de scherpe kanten van

de kabinetsplannen af te halen. De buitengewone algemene ledenvergadering van de VNG is op 9

oktober jl. akkoord gegaan met een manifest dat als onderhandelingsinzet dient voor een nieuw

bestuursakkoord met het kabinet. Daarbij gaat het om meer dan alleen maar geld. Uit de laatste editie

van De sociale staat van Nederland, een periodieke uitgave van het Sociaal Cultureel Planbureau,

blijkt dat de waardering voor het functioneren van de overheid en de tevredenheid met de regering in

de afgelopen jaren fors is gedaald. De oorzaken van de ontevredenheid moeten, volgens het Sociaal

en Cultureel Planbureau, vooral worden gezocht in de knelpunten op het gebied van zorg, veiligheid,

leefbaarheid en mobiliteit. Juist de gemeente speelt, als overheid die het dichtst bij de burger staat, op

Begrotingsvergadering 6 november 2003

39.

al deze terreinen een cruciale rol. Om deze rol waar te maken dienen wij over passende bevoegd-

heden en voldoende middelen te beschikken. Overigens was het verzachten van de pijn ook de inzet

van de sociale partners in het najaarsoverleg met het kabinet. Het daar bereikte sociale akkoord, in-

middels onderworpen aan een leden raadpleging van de FNV, geeft aan dat het kabinet niet Oost-

Indisch doof is. Wellicht opent dat perspectieven voor het overleg dat binnenkort zal plaatsvinden

tussen kabinet en VNG.

Belangrijk is dat de bezuinigingspijn niet alleen wordt verzacht, maar - zoals ik al heb gezegd en

zoals ook in de programmabegroting te lezen staat - tevens eerlijk wordt verdeeld. Voor volgend jaar

heeft de afschaffing van het categoriaal inkomensbeleid tot gevolg dat het minima-plus-fonds komt te

vervallen. Naar verwachting zal dit tot een opwaartse druk leiden bij de individuele aanvragen van

bijzondere bijstand.

Voor volgend jaar valt de bezuinigingspijn gemeentebreed nog mee. Maar in de jaren daarna

zijn pijnlijke ingrepen welhaast onontkoombaar. Open oor en oog voor de sociale effecten van te

maken keuzes is belangrijk om te voorkomen dat mensen tussen wal en schip terechtkomen. Repa-

ratie en compensatie van gemeentewege anders dan incidenteel en bij wijze van overgang is niet

mogelijk. Maar voor individueel maatwerk dient naar de mening van het college ruimte te zijn.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Vanuit Den Haag wordt gezegd dat in het accres gemeente-

fonds op langere termijn (2004-2007) nog steeds een verhoging zit van 1 %. Dat rijmt niet met hetgeen

de wethouder zojuist heeft gezegd.

De heer TIELEMANS (wethouder): Ik ken de meerjarenraming van het accres. Dat zal in 2007

weer een plusje te zien geven. Dat vind ik, met alle respect, te weinig houvast bieden om hier een

andere analyse ten beste te geven dan die welke ik hier zojuist gegeven heb. Het doet niets af aan de

ernst van de situatie. Ik heb weinig trek om mij te baseren op de verwachtingen in 2007 in het kader

van de bezuinigingen die nu moeten plaatsvinden.

De heer SMITS (HB): Ik begrijp wel wat de wethouder bedoelt, maar het is ook zo dat de rege-

ring in discussie gaat met de VNG over de bezuinigingsoperaties, waarbij de regering toch andere

inzichten heeft dan de gemeenten hebben.

De heer TIELEMANS (wethouder): Laten wij het overleg tussen de VNG en het kabinet af-

wachten en kijken wat het kabinet voor de gemeenten in petto heeft. Verzachting van de bezuinigings-

pijn is uiteraard welkom, maar het gaat om meer dan geld alleen.

Het derde spoor als antwoord op de financiële problemen is dat van een financieel solide

beleid. Een beleid dat bovendien in het teken staat van de samenhang der speerpunten. Het doet ons

deugd dat een ruime meerderheid van de raad kan instemmen met de uitgangspunten en rand-

voorwaarden van ons financiële beleid en het daarbij behorende pakket van maatregelen, inclusief het

dekkingsplan. De begroting is natuurlijk veel meer dan een balans tussen inkomsten en uitgaven. Het

is het instrument bij uitstek om ambities en middelen op een weloverwogen en evenwichtige wijze te

matchen. Een begroting, ook een begroting die in het teken staat van bezuinigingen, zal ten dienste

moeten staan van de maatschappelijke dynamiek en de ruimtelijk-economische groei van de stad.

Tot de heer Van Mullekom wil ik dan ook zeggen dat de gepresenteerde begroting niet geba-

seerd is op een boekhoudersmentaliteit, maar mede op de Stadsvisie die wij met elkaar hebben vast-

gesteld en ook willen realiseren, en het daarmee samenhangende meerjarenontwikkelings-

programma.

Dan wil ik nu twee financiële aspecten, die zijn ingebracht door de heer Klerkx, wat nader

belichten.

De heer Klerkx vraagt hoe de inzet van eigen personeel wordt verantwoord in het kader van

kredieten. Voor zowel de afdeling stedelijk beheer als de afdeling stedelijke ontwikkeling geldt dat een

deel van de loonkosten wordt toegerekend aan projecten. Die komen dus niet ten laste van de ex-

ploitatie, zodat er geen sprake is van dubbeltelling.

Dan het onderwerp facilitering van raadsleden en de verordening van 13 mei jl. dienaangaande,

met daarbij begrotingswijziging nr. 65. Als college zien wij geen reden om de verordening te wijzigen.

In onze optiek heeft elk raadslid recht op de vergoeding die daarvoor staat. Meer wil ik er hier niet over

zeggen.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Het ging ons niet zozeer om het bedrag van ¿ 2000,--. Het

gaat veel meer om het volgende. Wij hebben als CDA tot twee maal toe een formeel verzoek gericht

aan de heer Klerkx om de zetel die hij thans bekleedt, ter beschikking te stellen aan onze fractie. Dat

Begrotingsvergadering 6 november 2003

40.

is conform het fractiereglement waarin duidelijke afspraken staan. Tot op heden heeft de heer Klerkx

daar niet schriftelijk op gereageerd. Wij zijn dus nog steeds in afwachting van zijn reactie. In de

tussentijd blijven de middelen gereserveerd in de CDA-kas.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! Ik vind dat dit onderwerp niets te maken heeft met

de discussie die wij hier voeren.

De VOORZITTER: Het lijkt mij inderdaad dat dit een kwestie is tussen de heer Klerkx en de

CDA-fractie en dat het geen zaak van de raad is. Het woord is aan de wethouder.

De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Ik kom aan het dossier kunst en cultuur.

De heer Praasterink merkt met betrekking tot de ontwikkeling van het Steenwegkwartier op dat

hij nog geen bulldozers op de Steenweg ziet rijden. Dat klopt. Daarmee is niet gezegd dat wij stilzitten

en dat er niets gebeurt. Wij zijn volop in onderhandeling met Bavaria om te komen tot een ruimtelijke

integratie op de welbekende plek van Kunstencentrum Helmond en een zalencomplex. De onder-

handelingen vorderen gestaag en ik verwacht op zeer korte termijn de raad nadere mededelingen

hierover te kunnen doen.

Vanuit deze optiek vinden wij het volstrekt niet gepast om in de in het investeringsprogramma

opgenomen verzamel post ten behoeve van KCH, bibliotheek en zalen te gaan schuiven met bedragen

en deze voor een belangrijk deel in te zetten voor armoedebestrijding en dat soort zaken, zoals de

PvdA-fractie dat wil. Het schuiven met deze bedragen heeft een aantal bezwaren. In eerste termijn

hebben wij al gezegd dat wij het financieel niet juist vinden om investeringsgeld te gebruiken voor

exploitatie-uitgaven. Wij moeten met elkaar vaststellen dat dit geen juiste manoeuvre is en dat zoiets

niet kan. Dit Iaat onverlet dat er wel degelijk sprake is van collegialiteit binnen het college. Ik wil hier

echter wel enige zaken vaststellen.

Wij borduren ten aanzien van de herhuisvesting van KCH en bibliotheek, en zeker ook ten aan-

zien van de platte zaal, voort op het beleid dat mijn voorganger wethouder Prinsen in gang heeft

gezet. Zoals men weet heeft deze, in het kader van de integrale structuurvisie centrum, in december

2001 het Kunst- en cultuurplein met veel verve ingebracht. Dat is toen door de raad omarmd. Wij

hebben in aansluiting daarop een hele discussie gehad over de haalbaarheid en betaaibaarheid van

het Kunst- en cultuurplein. Met elkaar hebben wij geconcludeerd dat het geen begaanbare weg is. Dit

Iaat onverlet de noodzaak en urgentie om KCH en bibliotheek aan passende herhuisvesting te helpen.

Dat is een commitment dat de raad heeft afgegeven. Als wij het hebben over een betrouwbare over-

heid, vind ik niet dat wij, ook onder druk van financiële problemen, daarmee moeten gaan schuiven.

Wij moeten consistentie betrachten, de uitgezette lijn blijven volgen en er iets van maken. Daar zijn wij

op het moment druk mee bezig in het kader van het Steenweg kwartier. Dat is de benadering van het

college.

(De heer Hesen komt, te 17.15 uur, ter

vergadering.)

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ze zeggen wel eens: het geheim is de ziel van de zaak. Ik

begrijp dat de wethouder in onderhandeling is en nog heel veel dingen voor zichzelf wil houden. Wel

vind ik, in aansluiting op de opmerking van de heer Praasterink dat hij nog geen bulldozers op de

Steenweg ziet rijden, dat het allemaal behoorlijk lang duurt. Ik begrijp ook dat de wethouder een bud-

get beschikbaar wil hebben totdat hij de onderhandelingen afgerond heeft. Daar staat tegenover dat er

ook heel veel noden in de stad zijn waar ook een oplossing voor gezocht dient te worden. Als de wet-

houder dat op een andere manier kan, juichen wij dat toe, maar anders vinden wij het zeker gerecht-

vaardigd om met middelen te schuiven. Dan mag de wethouder van mening zijn dat exploitatie-

middelen niet incidenteel gebruikt mogen worden...

De heer TIELEMANS (wethouder): Nee, ik heb gezegd dat investeringsmiddelen niet gebruikt

kunnen worden om exploitatiekosten af te dekken. De heer Yeyden koopt toch ook geen auto waar-

voor hij een krediet financiert bij de bank, om het geld vervolgens te besteden bij de supermarkt?

De heer YEYDEN (PvdA): Dat kán allemaal wel.

De heer TIELEMANS (wethouder): Het kan allemaal, maar het is een onjuiste manier van

werken.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

41.

De heer YEYDEN (PvdA): Als je daarmee het probleem tijdelijk oplost, waarom zou je het dan

niet doen?

De heer TIELEMANS (wethouder): Nee, dat moeten wij niet doen. Bovendien dacht ik dat de

PvdA niet alleen landelijk ten aanzien van financiën discipline wil betrachten, maar dat ook de PvdA in

Helmond dezelfde discipline wil betrachten die wij als college betrachten in het kader van de voor-

liggende begroting.

De heer YEYDEN (PvdA): Voor het komende begrotingsjaar heeft de wethouder ook met inci-

dentele middelen zaken opgelost!

De heer TIELEMANS (wethouder): De heer Yeyden haalt twee dingen door elkaar: incidentele

middelen en investeringsgelden. Vervolgens gaat hij daarmee winkelen.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! Ik vind dat de heer Tielemans toch eens een

onderbouwing moet geven van het enorme bedrag voor cultuur, want daar vernemen wij verder niets

over. Wij zullen de wethouder verzoeken om daarvoor naar de raad toe te komen. Dan zal hij wat

meer moeten vertellen dan dat hij deze bedragen beschikbaar wil hebben en dat hij goed bezig is. Wat

hij nu vertelt, vinden wij te weinig. Daarom willen wij de wethouder uitdagen om nu eens met iets te

komen. Dan gaat het ook over de bibliotheek en of het allemaal echt zo duur moet zijn.

De heer TIELEMANS (wethouder): Uitdagen is goed besteed aan de heer Den Breejen; dat

weten wij. Daar heb ik ook geen moeite mee. De bedragen waar het om gaat, komen echt niet uit de

lucht vallen en zijn niet het gevolg van wat bellenblazen door het college. Ze zijn gebaseerd op pro-

gramma's van eisen van zowel KCH als bibliotheek. Zoals men weet, moeten er inhaalslagen

gepleegd worden. Wij hebben niet voor niets het voornemen verankerd in de meerjarenbegroting om

de exploitatiesubsidie voor de bibliotheek in vier jaar tijd met 4 euroton opgehoogd. Voor het KCH zal

ook een inhaalslag gepleegd moeten worden in het kader van de exploitatiebijdrage. Als wij met elkaar

vinden dat er een betere balans tussen mensen en stenen moet komen, dan zullen wij op sociaal en

cultureel terrein met elkaar stappen moeten zetten. Daarbij moeten wij ons niet laten leiden door de

waan van de dag en dus niet vandaag zus en morgen zo doen. Ik dacht de PvdA-fractie daarin als

partner te hebben. Vorig jaar bleek dat ook, want toen omarmde de PvdA-fractie...

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Het gaat ons om de hoogte van de bedragen en niet om het

inhoudelijke beleid. Er staan enorm hoge bedragen opgenomen in een tijd dat de bezuinigingen al-

maar toenemen. De wethouder heeft zelf erkend dat er de laatste jaren toch wel een en ander ver-

anderd is.

De heer TIELEMANS (wethouder): Er is zeker een en ander veranderd, maar de bedragen zijn

gebaseerd op reële programma's van eisen en niet gebaseerd op gebakken lucht. Dus hebben wij de

taak om, conform de bij de voorjaarsnota gemaakte afspraken en op basis van de discussie over de

haalbaarheid en betaaibaarheid van het Kunst- en cultuurplein, door te pakken. Wij moeten niet op-

nieuw stil gaan zitten voor wat dit onderwerp betreft en andere dingen gaan doen. Daarmee komen wij

geen stap verder.

De heer YEYDEN (PvdA): Dat zijn nu juist een van de beleidskeuzes waarover wij met het

college van mening verschillen. Wij zullen iedere keer met alternatieve oplossingen komen om het

sociale gezicht van de stad in stand te houden.

De heer TIELEMANS (wethouder): De heer Yeyden mag met allerlei alternatieven of zelfs met

een tegenbegroting komen, waar ook al mee is geschermd. Al dat soort zaken is welkom en wij zullen

daar constructief-kritisch naar kijken. Maar daarbij moet hij wel op de juiste manier financieel winkelen

en niet met investeringsbedragen exploitatiekosten willen dekken en die niet verwarren met inciden-

tele bedragen. In zijn alternatieven moet de heer Yeyden dus uitgaan van soliditeit en financiële disci-

pline. Als hij dat doet, is er wellicht een basis om verder te praten. Dat Iaat onverlet dat wij als college

vasthouden aan de prioriteiten met betrekking tot de herhuisvesting van KCH, bibliotheek en zalen-

centrum.

De VOORZITTER: Even terug naar de discipline, wethouder. Ik verzoek u uw betoog af te

ronden.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

42.

De heer TIELEMANS (wethouder): Ja, voorzitter, maar ik wil wel graag de vragen beant-

woorden die door de raad zijn gesteld. Als er veel interrupties zijn, zal dat meer tijd vragen.

De PvdA-fractie heeft een motie ingediend over de Gaviolizaal (motie 9). Ik begrijp niets van

deze motie. De motie is namelijk gericht op de procedure en niet op de inhoud. Wat is er nu mis met

de procedure? Heeft het college de raad of de gebruikers van de Gaviolizaal voor voldongen feiten

gezet? Hebben wij de raad gepasseerd? Nee! De raad heeft het laatste woord en de gebruikers zijn

stuk voor stuk ingelicht. Er is in de stad geen maatschappelijke onrust ontstaan over het voornemen

van het college, neergelegd in een voorstel aan de raad, om de Gaviolizaal per 1 januari 2004 te

sluiten. Ik begrijp dus niet wat er mis is met de procedure. Over de inhoud zouden wij van mening

kunnen verschillen, maar ik zal argumenten aandragen om nader tot elkaar te komen.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Het gaat er puur om dat het college nu al zegt dat de

Gaviolizaal per 1 januari a.s. wordt gesloten en daarbij niet komt met alternatieven. Over de inhoud

zijn wij het met elkaar eens, maar de gevolgde procedure - ik heb het voorbeeld gegeven van Klein

Arsenal - vinden wij niet juist. Wij zien het college niet graag met orgels onder de arm door de stad

lopen om daar een plek voor te zoeken.

De heer TIELEMANS (wethouder): Daar is geen sprake van! De kostbare exploitatie van de

Gaviolizaal wordt, als het aan het college ligt, per 1 januari a.s. stilgelegd. Het voorstel daartoe leggen

wij ter goedkeuring aan de raad voor, met de volgende mitsen en maren:

1. handhaving van de orgels in de zaal tot de datum van overgang naar een nieuwe accommodatie;

ze worden daar keurig geconserveerd en niet opgeslagen in containers, zoals onlangs in het Eind-

hovens Dagblad stond;

2. handhaving van de zaal als repetitie- opslag- en vergaderruimte van de huidige gebruikers Accor-

deana en het Catharinagilde; zij hoeven pas weg als er een passend alternatief voor deze ama-

teurkunstgezelschappen is gevonden;

3. openhouden leidt tot een aanzienlijk exploitatietekort van ¿ 100.000,--. Dat past niet in onze bezui-

nigingsfilosofie.

Namens de HSP-fractie zijn twee suggesties gedaan voor een nieuwe locatie: de loods van Van

Gend en Loos en de Watertoren. Mevrouw De Voogd vraagt waarom wij daar als college niet positief

mee omgaan. Wij hebben in elk geval het voornemen om de orgels in het kader van het industrieel-

erfgoedtoerisme een goede plek te geven ergens in het centrum van de stad. De Watertoren beant-

woordt hieraan onvoldoende qua aard en ligging. Dat geldt ook voor de loods van Van Gend en Loos.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Mag ik daaruit opmaken dat het

college inderdaad onze suggesties bekeken heeft?

De heer TIELEMANS (wethouder): Ja, wij hebben ze bekeken. Ik zeg mevrouw De Voogd

graag toe dat wij daar nog eens een quick-scan op loslaten, maar ik verzeker haar wel dat de

uitkomsten daarvan niet anders zullen zijn dan die ik zo-even heb verwoord.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Wij stellen toch prijs op de quick-scan.

De heer TIELEMANS (wethouder): Oké, dan maken wij even een quick-scan. Het resultaat

daarvan zal ik neerleggen bij de commissie samenleving en economie.

Dit Iaat onverlet dat wij volop bezig zijn met het zoeken naar een passend alternatief. Deze

week nog heb ik een gesprek over een mogelijke nieuwe locatie in het hartje van de stad.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Wij betreuren dat wij steeds ant-

woorden en toezeggingen krijgen in de vorm van: mogelijke nieuwe locatie. Het blijft allemaal zo ver-

schrikkelijk vaag en het duurt allemaal ook zo lang! De wethouder heeft het over onderzoeken en

mogelijkheden. Laat hij daar dan wat meer over zeggen. Nu moeten wij onze informatie uit de krant

halen om ergens achter te komen.

De heer TIELEMANS (wethouder): Ik pleit niet voor een onderzoek. Mevrouw De Voogd vraagt

om een quick-scan, waarbij de zaak aan een licht onderzoek wordt onderworpen. Daarop is mijn re-

actie dat ik dat zal doen. Vervolgens verwijt zij mij dat ik dat ga doen, met alle vertraging van dien.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

43.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Dat heb ik niet gezegd. Ik heb wel gezegd dat

wij het betreuren dat het allemaal zo lang moet duren voordat er iets definitiefs uitkomt. Dat is een

groot verschil, althans in mijn beleving.

De heer TIELEMANS (wethouder): Oké. Daar neem ik met respect kennis van.

De relatie tussen Annatheater en 't Speelhuis is ook aangekaart door de HSP-fractie. Deze

relatie is beperkt van omvang en is primair bedoeld geweest als stimulans voor het nieuwe theater en

ook als stimulans voor het cultureel ondernemerschap van mevrouw Germano. In dat kader is een

deel van de theatervoorziening van de Gaviolizaal overgebracht naar het Annatheater. In dat zelfde

kader is een deel van de programmering van het KCH, het programma Kunstmenu, ook overgebracht

naar het Annatheater. De bedoeling hiervan was mede een financiële impuls te geven aan de

exploitatie van het Annatheater.

Mevrouw De Voogd houdt een pleidooi voor popularisering van de programmering van 't Speel-

huis. Inmiddels heeft het college de directeur van 't Speelhuis opgedragen om een bedrijfsplan met

een programmavoorzet te maken met de bedoeling een nadere discussie te voeren over de program-

mering. Een hogere zaalbezetting is ook wat het college betreft gewenst.

Ik ben door de vragen heen, voorzitter. Mijn excuses dat ik daarvoor wat meer tijd genomen heb

dan mij was toegemeten.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! De wethouder heeft de vragen goed beantwoord, maar er is

toch nog een vraag van onze fractie blijven liggen. Ik heb gevraagd naar de accountantscontrole met

betrekking tot de begroting.

De heer TIELEMANS (wethouder): Ja, dat klopt; mijn excuses daarvoor. De heer Smits pleit

voor een accountantsverklaring voor de programmabegroting op basis van het Besluit accountants-

controle gemeenten of de Verordening, artikel 2.12 en 2.13.

De heer SMITS (HB): Ik pleit daar niet voor, want het is gewoon een verplichting!

De heer TIELEMANS (wethouder): Nee, dat is niet zo. De verplichting geldt voor de jaar-

rekening maar niet voor de begroting. Ik denk namelijk niet dat wij een accountant kunnen vinden die

beschikt over een glazen bol.

De heer SMITS (HB): Nee, dat klopt. Het gaat ons erom dat de accountant de toereikendheid

van de begrotingsbedragen controleert.

De heer TIELEMANS (wethouder): Ik ben van mening dat wij zuiver in de leer moeten blijven.

Accountantscontrole is gewettigd en op zijn plaats in het kader van de jaarrekening. Daar kan een

accountantsverklaring volledig tot zijn recht komen, ook in relatie tot een toetsing van datgene wat er

in het kader van de programmabegroting en de resultaatverplichtingen terecht is gekomen.

De heer DAMS (WD): Voorzitter! Ik kan in deze de heer Tielemans alleen maar ondersteunen.

Een accountantsverklaring richt zich alleen maar op een verantwoording achteraf.

De VOORZITTER: Wij zullen nog eens zorgvuldig naar de juridische kant van de zaak kijken.

Het kan zijn dat men vooraf een mening vraagt en nog geen controle, want vooraf controle is natuurlijk

niet mogelijk.

De heer SMITS (HB): Ja, dat is het, voorzitter!

De VOORZITTER: Het woord is nu aan wethouder Bethlehem. Hij heeft mij toegezegd de tijds-

overschrijding van wethouder Tielemans enigszins goed te maken. Ik wens hem daar veel succes bij!

De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Voor de beantwoording heb ik als leidraad

genomen de ingediende moties die mijn portefeuille betreffen, omdat daar sowieso een antwoord op

moet komen. Daarna resteert er misschien nog tijd voor wat detailopmerkingen. U mag mij aan de

vijftien minuten spreektijd houden, voorzitter.

Vooraf een reactie op de opmerking over integrale beantwoording door het college, dat de

begroting altijd integraal aanbiedt. Ik vind dat een aardig punt en zal daar in de toekomst rekening

mee proberen te houden.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

44.

In het kader van een integrale beantwoording ga ik allereerst in op motie 1. De burgemeester

heeft al iets gezegd over het veiligheidsaspect. Het project huiselijk geweld zit inderdaad in het pro-

gramma Integraal veiligheidsbeleid. Dit project wordt in principe regionaal getrokken en is dus geen

Helmonds project. De wethouder van Deurne is regionaal de trekker van het project. Samen met het

Algemeen Maatschappelijk Werk Helmond heeft hij het plan inmiddels gereed. Vandaar ook het ver-

zoek om bij te dragen in de kosten van het project. Ik ken het plan inmiddels. Het plan is zo opgesteld

dat het ook gefaseerd kan worden uitgevoerd. Op dit moment achten wij het niet opportuun om het

bedrag ter beschikking te stellen. Naar gelang de fase van uitvoering en het beroep op de middelen,

zullen wij bekijken of er middelen beschikbaar zijn. Duidelijk is inmiddels geworden dat er landelijk

geld voor komt vanuit de veiligheidspijler. Wellicht blijkt het mogelijk om, synchroon met het project,

daar het landelijke geld voor in te zetten. Ik zal de commissie samenleving en economie daarvan op

de hoogte houden. Het college ontraadt dus aanname van motie 1. De strekking van de motie neem ik

echter ter harte.

Motie 2 betreft de bezuinigingen op het programma Welzijn. Deze motie wil het college over-

nemen. Daarmee geef ik eveneens direct een antwoord op motie 12, ingediend door de SP-fractie,

inzake de kinderopvang. Aangezien wij het geld nodig hebben om motie 3, het automatische gevolg

van motie 2, uit te voeren, ontraden wij aanname van motie 12, omdat in motie 12 een beroep wordt

gedaan op extra geld dat uit de reserves zou moeten komen.

Motie 3 is een vervolg op motie 2. Het college is bereid ook deze motie over te nemen. Dat

betekent dat wij de exploitatie van JOVIC, het project Home start, Lodar EI, de extra bijdrage voor

HOP, de verhoging van de bijdrage voor de stichting slachtofferhulp, het platform Stop geweld en het

ouderenwerk zullen ondersteunen. Daarnaast blijft er nog een bedrag over ten behoeve van de ID-

banen problematiek op het terrein van welzijn. Wij hopen met dat bedrag een deel van de problematiek

te kunnen tackelen, in elk geval voor het jaar 2004. Wethouder Houthooft-Stockx zal in brede zin nog

ingaan op de ID-banenproblematiek.

Dan kom ik aan motie 4 inzake de subsidie van de kinderopvang. Daar is al uitgebreid over

gesproken binnen de commissie, in de pers en ook in de raad. In feite verengt de CDA-fractie in motie

4 de kinderopvang tot het aantal kindplaatsen en de invulling daarvan, waarbij gebruikt wordt gemaakt

van het voorstel om 35 kindplaatsen te reserveren voor kinderen met een sociaal-medische indicatie.

Het college had voorgesteld om het aantal te verdelen in de verhouding 15-10-10. Het voorliggende

voorstel houdt in dat men 5 plus 5, dus 10 plaatsen, wil hebben voor sociaal-medische geïndiceerde

gevallen en 25 kindplaatsen. In elk geval wil men het voor deze 25 plaatsen gereserveerde bedrag

inzetten voor de overgangsregeling die komend jaar getroffen zal worden. Het college is bereid deze

motie over te nemen. Wel heb ik daar nog enkele opmerkingen bij.

De heer Verbakei van de SP-fractie haalde hier vanmiddag de brief van een alleenstaande

moeder aan. De bijdragen voor de kinderopvang gaan naar rato van inkomen. Het is dus niet zo dat

een alleenstaande ouder de maximale bijdrage krijgt op grond van het feit dat hij of zij alleenstaand is.

Als het inderdaad gaat om de brief die ik denk dat het is, dan kan ik de heer Verbakei meedelen dat,

gezien het inkomensplafond van ¿ 1600,-- waartoe men in de commissievergadering besloten heeft,

de betrokken briefschrijfster zeker voor de overgangsregeling in aanmerking zal komen. Dat geldt ook

voor een tweede brief die ik over hetzelfde onderwerp heb ontvangen. Daarmee hoop ik bij de SP-

fractie enige ongerustheid te hebben weggenomen. Wij proberen zo goed mogelijk te anticiperen op

problemen die kunnen ontstaan, met name de schrijnende gevallen.

Mevrouw MEINARDI (GL/D66): Voorzitter! In de motie staat dat de raad geen zicht heeft op de

omvang van het probleem. Er is nu een behoorlijk bedrag, maar stel dat dit bedrag niet voldoende is

om de ernstige problemen te voorkomen. Wat doen wij dan?

De heer BETHLEHEM (wethouder): Gisteren heb ik een faxbericht ontvangen van de Stichting

Kinderopvang Helmond (SKOH) waarin zij een opgave heeft gedaan van het aantal gezinnen waarop

zij denkt dat de overgangsregeling volgens de inkomensstaffel van toepassing is. Wij hebben de op-

gave gistermiddag snel bekeken, maar de tijd was te kort om vandaag al met een voorstel te komen.

Morgen gaan wij aan de gang om te kijken of wij vast een overgangsregeling kunnen maken. Over

definitieve aantallen moet nog enige informatie komen. Ik denk dat wij voor het eind van het jaar een

voorstel klaar kunnen hebben, waardoor de raad er zicht op krijgt wat de overgangsregeling zou gaan

kosten. Onze eerste inschatting is dat wij binnen het beschikbare bedrag kunnen blijven, ook al omdat

wij een beroep kunnen doen op de regeling die loopt via de sociale dienst. In elk geval denken wij dat

er voldoende middelen zijn.

Landelijk is er voor het jaar 2004 geld toegezegd als rijksbijdrage voor een overgangsregeling.

Gisteren heb ik daar informatie over gehad. Mijn indruk is dat wij daar in de eerste ronde niet in mee-

Begrotingsvergadering 6 november 2003

45.

delen, omdat er een plafond in zit dat wij niet halen. Overigens denk ik dat half Nederland - en mis-

schien heel Nederland - de eerste ronde niet haalt. Omdat het geld dan zou blijven liggen, komt er

waarschijnlijk nog een tweede ronde. Waar ik aanvankelijk dacht in januari de raad een definitief voor-

stel te kunnen voorleggen, met de dekking erbij door middel van gemeentelijk en landelijk geld, denk

ik nu dat ik pas in maart weet hoe het voorstel kan worden gedekt. Ik zal mijn best doen om de raad

zo snel mogelijk via de commissie op de hoogte te stellen, zodat de raad de tijdelijke regeling kent die

nu uitgewerkt wordt en iedereen weet waar men 1 januari aan toe is. Dan kunnen wij ook de ouders

duidelijkheid geven. Het definitieve kader zal in maart of misschien nog wel later vastgesteld kunnen

worden. Nogmaals: mijn eerste indruk is dat een eerste tranche van de landelijke regeling aan ons

voorbijgaat.

(De heer Klaus komt, te 17.35 uur, ter

vergadering.)

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! De wethouder noemde zo-even ook de ouders, na-

dat hij eerst had gezegd de raad te zullen informeren. Met het oog op de ouders zou ik toch nog een

vraag willen stellen, gelet op het gebakkelei tussen gemeente en SKOH. Ook als oppositiepartij zien

wij in dat de SKOH daar in negatieve zin een grote rol in heeft gespeeld, reden waarom wij de wet-

houder daar zeker niet op aanvallen. Wij zijn bezorgd dat de ouders en kinderen die het aangaat, toch

nog de dupe kunnen worden van hetgeen zich nu afspeelt. Ik hoop dan ook dat de wethouder er bij de

SKOH op wil aandringen dat zij betrokkenen zo snel mogelijk adequaat informeert, want ook daarover

hebben wij wat zorgen. Er zijn namelijk mensen die ons opbellen met het verhaal dat hen is gezegd

dat zij moeten doorgaan volgens het contract dat zij met de SKOH hebben, een contract tegen een

hoger bedrag. Deze mensen zijn op dit moment nogal in verwarring.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Dat blijkt ook uit de twee brieven die ik over het onderwerp

ontvangen heb. Deze mensen hebben opgezegd, omdat zij niet het risico willen lopen dat zij zich per

1 januari financieel binden, terwijl zij volgens ons onder de overgangsregeling zouden moeten vallen.

Nogmaals: wij zullen zo snel mogelijk contact opnemen, ook met de SKOH als belangrijkste leve-

rancier van informatie, voor aanvullende informatie. Ons doel is zo snel mogelijk tot een goede re-

geling te komen. De regeling zal zo snel mogelijk aan de raad en de buitenwacht, mogelijk via de

pers, mogelijk via de SKOH, bekend gemaakt worden. Wij willen namelijk voorkomen dat er in januari

ongelukken gebeuren.

Motie 5 betreft het programma Welzijn en de integratie. In mijn schriftelijke beantwoording heb

ik toegezegd dat ik bereid ben om met de raad een discussie te voeren over de kaders van het wel-

zijnsprogramma, ook al omdat er enige bemerkingen te maken zijn over de gebruikelijke gang van

zaken. Ik zal proberen om bij de voorjaarsnota een voorzet te geven en de mogelijke kaders aan te

geven waarbinnen wij de discussie zouden kunnen voeren, zodat de raad enkele handvatten heeft om

de discussie te voeren. Vooruitlopend op de nota Integratiebeleid wordt in motie 6 uitgesproken dat de

raad versneld de discussie wil voeren over de huisvesting van minderheden en de gelden voor activi-

teiten. In het kader van een bredere discussie zou ik toch aanname van motie 5 willen ontraden. Wij

lopen namelijk het gevaar dat de discussie zich toespitst op het jaar waarin een en ander zal ingaan.

Ik ben bereid om de lijn van de discussie, waarbij de raad zegt af te willen van de doelgroepen en het

doelgroepen beleid, over te nemen. Bij de komende voorjaarsnota zullen wij - daarmee praat ik over

uitvoering in 2005 - voorzetten geven en aangeven hoe wij de zaken binnen het programma Welzijn

en nog los van de nota Integratiebeleid zullen toetsen. Als de indieners motie 5 intrekken, ben ik

bereid de raad tegemoet te komen in datgene wat in motie 6 staat.

Overigens had ik een dergelijke motie al verwacht en heb ik al overleg met de ambtenaren

gevoerd over het onderwerp. Omdat in motie 6 wordt gevraagd het beleid zo spoedig mogelijk te doen

ingaan, zal ik trachten een soort visiedocument op te stellen waarin wij als college aangeven op welke

manier de raad de subsidies zou kunnen wegen. Het moment van wegen zal vroeg in het jaar moeten

zijn. In de motie wordt immers aangegeven dat het feit dat de nota Integratiebeleid pas eind volgend

jaar komt, inhoudt dat het beleid pas zal gelden in 2006, terwijl de raad heel nadrukkelijk het jaar 2005

voor ogen had. Als motie 6 wordt aangenomen, betekent dit dat ik alle subsidiebeschikkingen vanaf

heden zal aanpassen en bij elke beschikking de tekst zal toevoegen dat toekenning van subsidie voor

het komende jaar geen garantie biedt dat een aanvraag volgend jaar op dezelfde wijze zal meedoen.

Dit om te voorkomen dat verwachtingen worden gewekt.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Wij zitten enigszins met het dilemma dat wij pas in novem-

ber 2004, bij de behandeling van het programma Welzijn, kunnen reageren op de voorstellen. Wij

Begrotingsvergadering 6 november 2003

46.

zullen in overweging nemen of wij motie 5 terugnemen, maar ik vind het wel belangrijk dat de wet-

houder toezegt dat wij begin volgend jaar de discussie kunnen voeren. Daarmee scheppen wij ook

duidelijkheid voor de buitenwacht. Als wij pas kunnen reageren in november 2004, dan zijn de af-

spraken voor het jaar daarop al gemaakt. Dat is voor ons een handicap.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Ik geef nu de raad als wapen de voorjaarsnota in handen.

In feite is de begroting de uitwerking van de voorjaarsnota. Ik denk dat iedereen zich zal moeten voor-

bereiden op de discussie over een nieuwe aanpak in het kader van de komende voorjaarsnota. In de

commissievergadering heb ik uitdrukkelijk gevraagd om een uitspraak in het kader van de begrotings-

behandeling. Ik wil weten of men het met dit specifieke punt eens is om te voorkomen dat ik allerlei

werk doe en in december of januari te horen dat het wel leuk is, maar dat het eigenlijk niet de bedoe-

ling is. Vandaar dat ik de raad met betrekking tot motie 6 specifiek toezeg dat ik probeer in december

met een document te komen om de discussie goed te sturen en om ervoor te zorgen dat de fracties

zich een mening kunnen vormen over wat er wel en wat er niet moet gebeuren.

Daarmee geef ik indirect antwoord op het verhaal van de heer Van Mullekom die, volgens motie

13, alle subsidies wil bekijken. Hij had het toen ook even tegen de wethouder welzijn. In dit antwoord

ik beperk mij tot het onderwerp van de moties 5 en 6. Alle andere subsidies kunnen aan de orde

komen in het kader van de voorjaarsnota, het moment dat alle gemeentelijke subsidies worden ge-

wogen.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Ik begrijp dat motie 6 wordt overgenomen.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Ja. Ik zeg zelfs toe dat ik de raad wil helpen bij de kader-

stelling, nog los van de nota Integratiebeleid. Met deze nota zijn wij bezig en de kaderstelling is daar

een belangrijk onderdeel van. Misschien kan ik dan de nota zelf beperken tot een paar A'4tjes (waar-

mee ik tegelijkertijd nog een paar partijen tegemoetkom), omdat vaak het inzoomen op en niet het

formuleren van het beleid de dikte van de nota bepaalt.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Voorzitter! Kan de wethouder mij zeggen wan-

neer de nota Integratiebeleid komt?

De heer BETHLEHEM (wethouder): Die wordt tegen het eind van volgend jaar verwacht.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Sorry, ik heb zitten slapen.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Dit weet mevrouw De Voogd misschien niet, omdat ik het in

de commissievergadering heb gezegd. De commissie vond dat veel te Iaat, omdat het zou betekenen

dat het beleid pas zou ingaan bij de vaststelling van de subsidies over 2006. Daarop heb ik gezegd

dat ik van de hele raad zou willen horen dat men de discussie nog in het jaar 2004 wil beëindigen en,

als het kan, aan het begin van het jaar. Dat is de uitspraak die vastzit aan motie 6. Daarmee heb ik

een en ander voldoende gepreciseerd, zodat iedereen in de raad weet waar hij of zij ja tegen zegt.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Dank u, wethouder.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Ik denk dat ik hiermee de hoofdlijnen behandeld

heb.

Door de fracties van PvdA en SDHOH is gevraagd naar de stadspas. Zoals ik al heb gezegd,

valt de stadspas binnen het inkomensonderzoek waar wij op dit moment mee bezig zijn. Men wil ook

een datum horen. Ik begrijp dat het college vanavond data moet noemen, zodat men in de commissie

kan zeggen: wethouder, u heeft die en die datum genoemd voor de Vrijwilligersnota, maar het is nu zo

ver en de nota ligt er nog niet. Ik heb als datum voor de Vrijwilligersnota maart genoemd. Daar zit het

verhaal van de stadspas in.

De nota Vitaal grijs komt in november gereed. Dat betekent dat wij nog 24 dagen hebben. In

december hoop ik de commissie de nota ter behandeling in handen te geven, zodat de raad de nota in

de januarivergadering kan behandelen.

Toen mevrouw De Voogd sprak over Domotica, keek zij heel mooi naar wethouder Van

Heugten, maar Domotica is ook een verhaal dat gaat over netwerken en glasvezels...

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT (HSP): Ik zie alle mannen graag, mijnheer Bethlehem,

het zou dus niets hebben uitgemaakt.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

47.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Ik begrijp het, mevrouw. Uit voorzorg bent u maar

getrouwd!

Het gebruik van Domotica, als wij praten over zaken als alarmering, hulp en contact, betreft

vooral het aspect glasvezel, hetgeen valt onder e-city. Daarvoor zijn niet alleen voorzieningen in de

woning nodig, maar is ook echt een glasvezelverbinding nodig wil de toepassing gebeuren op een

manier die mevrouw De Voogd - en het college uiteraard ook - graag zou zien. Vandaar dat wij nog

steeds proberen om de glasvezel in de stad te krijgen.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ik zou graag even terugkomen op de stadspas. Wij

hebben nadrukkelijk gevraagd om de stadspas in het kader van het gemeentelijke minimabeleid.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Dat klopt. En daar heeft de heer Yeyden een antwoord op

gehad van de wethouder financiën.

De heer YEYDEN (PvdA): Dat antwoord klopt niet, want een gemeentelijk minimabeleid kan

wel.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Dat zou ik nog eens moeten navragen, want mij is heel na-

drukkelijk verzekerd dat het rijk niet wil hebben dat gemeenten aan inkomensbeleid doen.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voor wat de bijstand betreft mag het duidelijk niet.

De heer YEYDEN (PvdA): Wij kunnen de wethouder wel de nodige informatie verschaffen, als

hij dat wil.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Ik zal het er nog wel even met de wethouder financiën over

hebben.

Dan kom ik aan het onderwerp jeugd en jeugdraden. Wij zijn bezig met een nieuwe visie op het

jeugd beleid. (Alweer een nota, mijnheer Praasterink!) De desbetreffende nota zal 1 maart 2004 klaar

zijn. Ik hoop de nota dus in april met de commissie te bespreken en in mei naar de raad te brengen.

De aanleiding om een nieuwe nota te schrijven, is dat het landelijke beleid is gewijzigd, waardoor wij

als gemeente compleet verantwoordelijk zijn voor de gehele keten. Wij zullen ook een stukje beleid

van de provincie overnemen terwijl, omgekeerd, de provincie er ook weer een stuk beleid bij krijgt. In

de nota die in maart zal uitkomen, geven wij onze visie op het gemeentelijke jeugdbeleid. Dat heeft

mede te maken met de landelijke discussie over het onderwijsachterstandenbeleid, een terrein waar-

over wij als gemeente graag regie willen blijven voeren in het kader van de jeugd keten. Wanneer het

geld daarvoor direct wordt overgemaakt aan de schoolbesturen, hebben wij als gemeente niet meer

de mogelijkheid om te zeggen waaraan het geld volgens ons moet worden uitgegeven. Op dit moment

is het een topic in de Kamer. Over een paar weken weten wij meer, want het debat is in een af-

rondende fase.

De vragen over het peuterspeelzaalwerk zal wethouder Van den Heuvel beantwoorden, omdat

hij dit onderwerp in zijn portefeuille heeft.

De heer Van Mullekom spreekt over het gezondheidsbeleid voor ouderen en vraagt welke GGD

zich bezighoudt met het onderzoek daarnaar. Dat wordt niet gedaan door de GGD Helmond, maar

door de GGD Nederland. Alle GGD's zijn ook weer in een landelijk sturend orgaan georganiseerd.

Naar aanleiding van ervaringen van verschillende GGD's in het land zal de landelijke GGD mogelijk

komen tot een landelijk advies voor het opzetten van een consultatiebureau speciaal bedoeld voor

gezondheidsvragen van ouderen. Ik wacht het landelijke advies af, omdat wij anders weer apart als

GGD Zuidoost-Brabant aan het werk moeten.

Tot slot kom ik aan twee onderwerpen op het gebied van sport.

Het dossier Klein Arsenal is nog open. Inmiddels loop ik er niet meer mee onder de arm, mijn-

heer Yeyden, en mag ik het ergens neerleggen. Ik heb toegezegd de financiële verantwoording te

geven in de novembervergadering van de commissie. Het probleem is dat ik van de betrokken vereni-

gingsbesturen nog moet vernemen wat hun standpunt is, wanneer wij overgaan tot vestiging van

voetbalvereniging Klein Arsenal op de voorgenomen locatie en of dat al of niet juridische con-

sequenties heeft. Dat maakt voor de overige financiële verantwoording niets uit. Ik zeg toe - wij zijn

inmiddels beland in de finale fase van de besprekingen met zowel Klein Arsenal als HW - dat ik in-

zicht in een en ander zal geven op het moment dat ik duidelijkheid heb. Dat lukt niet meer voor de

commissievergadering van 10 november a.s. Ik hoop de stand van zaken te kunnen geven in de

Begrotingsvergadering 6 november 2003

48.

decembervergadering van de commissie, met daarbij zo mogelijk het stappen plan hoe te komen tot

definitieve vestiging van de vereniging op de bedoelde locatie.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Onze vraag ging beduidend verder. Wij willen

gewoon weten wat de zaak Klein Arsenal, sinds anderhalf jaar geleden het dossier geopend is, de

gemeente gekost heeft.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Ik heb toegezegd dat ik een financiële verantwoording zal

geven. Ik neem aan dat de heer Praasterink ook de totale kosten wil hebben, dus tot op het moment

dat de bulldozer over de accommodatie heen rijdt. Dat soort gegevens zal ik ook verstrekken. Daar-

voor moet ik echter weten of de vereniging wel of niet gaat procederen. Daarvan hangt af of ik kosten

voor juridische advisering moet meenemen.

Ik ben het eens met het verhaal van de heer Dams over de ambities. Er staan heel veel am-

bities in de nota, maar de praktijk is ook dat de ambities getoetst worden op financiële haalbaarheid.

Vandaar dat ik aan mijn antwoord heb toegevoegd dat het normaal is om, als je formuleert wat je wilt,

ook op sportgebied...

De heer DAMS (WD): Voorzitter! De kwintessens van onze opmerking was dat, in het kader

van prestatieafspraken, de gedane toezeggingen niet passend zijn.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Maar in de nota staan geen toezeggingen.

De heer DAMS (WD): Nee, maar een prestatieafspraak is wel concreet, helder en meetbaar.

Hetgeen als antwoord gegeven werd, was dermate wollig dat ik het niet kon schikken onder prestatie-

afspraken.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Het probleem ligt inderdaad daar waar de programma-

begroting tot in de details zou moeten worden ingevuld. In de onderliggende nota, waarnaar in de

programmabegroting wordt verwezen, staan precies de bedragen die wij voornemens zijn uit te geven.

In de programmabegroting staat het totaalbedrag dat wordt uitgegeven. De raad heeft in het kader van

de begroting niet meer dan dat bedrag ter beschikking gesteld. Binnen dit financiële kader wordt een

terugvertaling naar de nota gemaakt. Dit betekent dat ik nee zal moeten zeggen tegen de sportwereld

waar het bedrag overschreden wordt. Ik neem aan dat wij elk jaar binnen de commissie samenleving

en economie de discussie aangaan over de besteding per jaar.

De heer DAMS (WD): Naar mijn mening gaat het daar niet om: het gaat om de prestaties die

geleverd worden.

De heer BETHLEHEM (wethouder): Die spreken wij toch met elkaar af? Of mag ik geen nota

maken en de raad niet vragen wat zijn voornemens zijn? De raad heeft daarop gereageerd en heeft

daarbij gezegd hoeveel geld daarvoor beschikbaar te willen stellen. Ik heb een ton gekregen. Punt.

Vervolgens constateer ik dat er voor 5 ton aan wensen in de nota staat. Ik voer wensen uit ten

bedrage van 1 ton en zal nee moeten zeggen tegen wensen ten bedrage van 4 ton.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Voorzitter! In de eerste plaats wil ik ingaan op

het onderwerp centrumontwikkelingen. De meeste fracties hebben daarover gesproken.

Hoewel ik onlangs in de commissievergadering een toelichting heb gegeven, wil ik toch nog

even nader ingaan op hoe wij zijn gekomen tot onze plannen voor de centrumontwikkeling. Wij mogen

niet vergeten dat wij al 15 tot 20 jaar lang de bewoners en de ondernemers van Helmond beloven dat

wij het centrum zullen opwaarderen. Het zal een centrum moeten worden waarover een stad van

85.000 tot 100.000 inwoners hoort te beschikken.

Het is dus een belofte die al langer loopt. De ondernemers begonnen er vertrouwen in te

krijgen. Dat was al moeilijk genoeg. Berichtgeving in de krant dat vele fracties twijfelen aan de

mogelijkheden voor het centrum, maakt dat veel ondernemers op dit moment de diepte in worden

gegooid. Ook voor hen is het economisch niet makkelijk. Zij hebben zich gericht op de

centrumplannen voor Helmond, met vertrouwen in de politiek en de betrouwbaarheid van de

gemeente, want daar gaat het vaak over. Ik heb al vaker gemerkt dat het voor ondernemers zeer

moeilijk is in Helmond het hoofd boven water te houden. Ondernemers zijn mensen, mensen die

werken en die weer andere mensen in dienst hebben. De ondernemers trekken hier hard aan, in het

vertrouwen dat het klopt wat de gemeente Helmond zegt. En dat is: wij maken een goed centrum.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

49.

Vier jaar geleden is BVR begonnen met het ontwikkelen van een structuurvisie voor het

centrum. Bijna de voltallige raad heeft in december 2001 aangegeven achter deze structuurvisie te

staan. Ik kan mij nog herinneren dat Riek Bakker zei: u heeft een raad nodig met ballen; u heeft een

raad nodig die er vertrouwen in heeft en die zich het nodige gelegen Iaat liggen aan het centrum. Ik

heb dan ook veel moeite met de reacties van heel veel fracties. Datgene wat je belooft, wat je toezegt

en waar je eigenlijk met z'n allen voor gaat, hoor je ook te volbrengen. Dat moest ik even kwijt.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! Toch kun je niet in een moeite door vaststellen dat

het college van de raad terecht een blanco cheque heeft gekregen en dat het daar inhoudelijk niet op

hoeft door te gaan. Daar hebben wij moeite mee. Wij hebben zeker niet gezegd dat het college niet

goed bezig is, maar wij hebben de wethouder wel gevraagd of, gezien de financiële situatie, de zaak

niet getemporiseerd moet worden. Nogmaals: wij hebben nooit gezegd dat het college verkeerd bezig

is. Dat hebben wij ook nooit tegen de winkeliers gezegd. Ook hebben wij nooit getwijfeld aan de

winkeliers in het centrum.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Ook temporiseren vermindert het vertrouwen in

de voortgang.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Laat de wethouder dan eens inhoudelijk uitleggen waarom er

niet getemporiseerd kan worden. Dat doet zij helemaal niet; zij stelt alleen maar zaken, net zoals wet-

houder Tielemans dat doet ten aanzien van de kunst- en cultuurcluster. Het college stelt gewoon: wij

hebben het beloofd, het zijn onze ambities. Vervolgens is er geen enkele sprake van onderbouwing,

behalve dat er wordt gezegd dat het gewoon noodzakelijk is.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Even een aanvulling mijnerzijds. De heer Den

Breejen zat eind 2001, toen de integrale structuurvisie van BVR werd vastgesteld, niet in de raad,

maar zijn fractie natuurlijk wel. Bij deze visie zat ook een doorrekening, met programma en perspec-

tief, zodat de raad wist welke financiële opgave eraan kwam. De heer Den Breejen kan hier dus niet

verkondigen dat er geen financiële onderbouwing onder lag.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Misschien kunnen wij een rondetafelgesprek houden,

want inmiddels begint iedereen zich ermee te bemoeien!

De heer TIELEMANS (wethouder): De raad wil toch een collegiaal bestuur? De raad krijgt nu

collegiale antwoorden!

De VOORZITTER: De raad krijgt antwoord van het college en het lijkt mij dat wij dit punt nu

verder kunnen laten liggen, want er is vanuit drie portefeuilles uitvoerig op ingegaan. Er is een verschil

van opvatting. Wethouder Houthooft-Stockx heeft er nadrukkelijk op gewezen dat ook temporiseren

leidt tot een verminderd vertrouwen bij de partners met wie afspraken zijn gemaakt. Waarschijnlijk

worden wij het op dit punt niet eens.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Wij hebben een heel gerichte vraag gesteld met betrek-

king tot de centrumplannen...

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Ik heb alleen nog maar een eerste inleiding

gegeven op het onderwerp en ben nog niet klaar met mijn beantwoording.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Vertrouwen kan toch niet het enige argument zijn? Ik wil

gewoon zien dat er een nieuwe city komt. Dat is niet afhankelijk van vertrouwen maar van bouwen.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Voorzitter, ik zou graag de gelegenheid krijgen

verder te gaan met mijn beantwoording.

Zoals gezegd, is er een structuurvisie opgesteld en goedgekeurd. Naar aanleiding van de

structuurvisie wordt er nu gewerkt aan het masterplan. De tijd die daarvoor nodig was, heb ik al

genoemd. Het begin is gemaakt in 2001. Dat liep door naar 2002, in welk jaar er een nieuw college

kwam. Binnen de tijd die door daarvoor door de raad gesteld was, hebben wij de afspraken kunnen

maken met de marktpartijen ING en Amstelland. Daarop volgend is er een bijstelling geweest van de

structuurvisie. Deze is aan de raad voorgelegd en betrof het Kunst- en cultuurplein. Dat heeft ook tijd

gekost.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

50.

Daarna is het volgende traject gelopen met Juan Busquets. Ik heb al toegezegd dat in decem-

ber a.s. een extra vergadering van de commissie ruimtelijk fysiek zal zijn waarin de plannen van Bus-

quets worden voorgelegd. Dat zijn weliswaar concept-plannen, maar in ieder geval komt er dan een

duidelijk verhaal.

Mochten er straks afwijkingen van de structuurvisie ontstaan, dan worden deze aan de raad

voorgelegd, uitgelegd en gemotiveerd. Dat gaat volgens de afspraak dat een en ander terugkomt in

raad en commissie. Als college doen wij het zo en niet anders; het is zeker niet zo dat wij van plan zijn

om iets te doen zonder dat de raad daar van op de hoogte wordt gebracht of zonder dat de raad daar

zeggenschap over heeft.

Wethouder Tielemans is al ingegaan op de financiën en op het effect van temporisering als wij

niet zouden doorgaan met de centrumontwikkeling. Er is een multiplier-effect van vele miljoenen door

de inzet van marktpartijen. Ik ben dan ook blij dat ik aan het eind van het jaar kan laten zien hoe het

centrum er uit zal gaan zien. Dat houdt niet in dat er volgend jaar al bulldozers door de stad heen

rijden.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Ik hoop echt op duidelijkheid in het masterplan.

De wethouder praat nu over vele miljoenen, maar naar aanleiding van hetgeen wethouder Tielemans

gezegd heeft, ben ik niet verder gekomen dan 2 ton plus de kosten van Busquets. De financiële

onderbouwing van het masterplan in december zal echt degelijk moeten zijn, want dan kunnen wij

wegen.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Er zat al een financiële onderbouwing bij de in-

tegrale structuurvisie. De raad krijgt uiteraard nog een financiële onderbouwing, zij het niet direct bij

het concept-masterplan.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Dat moeten de marktpartijen doen, he?

De heer TIELEMANS (wethouder): Voorzitter! Ik heb mij in mijn bijdrage beperkt en de raad een

concreet inzicht te geven in de substantiële bijdrage van de marktpartijen in de ontwikkelingskosten.

Het is wel eens anders geweest!

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Er blijkt onduidelijkheid te bestaan over datgene

wat wij op dit moment aan het doen zijn met het centrum. Ik heb al aangegeven dat het masterplan

een langetermijnplan is. Maar ook voor de korte termijn mag het huidige centrum niet vergeten

worden. Wij zijn bezig met een kwaliteitsimpuis van het huidige centrum. Het korte- en langetermijn-

traject zijn geen trajecten die tegengesteld aan elkaar lopen, maar zijn trajecten die parallel aan elkaar

lopen. Het masterplan, waarvan het concept spoedig gereed zal zijn, de kwaliteitsimpuis die in

samenwerking met Jan Verspaget wordt gerealiseerd en de herinrichting van de Markt zijn zaken die

naast elkaar lopen. In december komen deze zaken bij elkaar en worden ze op elkaar afgestemd. Het

is zeker niet de bedoeling dat ze een tegengestelde werking zullen krijgen.

Er zijn vragen gesteld over de prijsuitreiking voor ideeën voor de Markt en de teleurstelling die

mensen als gevolg daarvan zullen ondergaan. Ik ben van een ander standpunt uitgegaan. Als 148

mensen in Helmond de moeite nemen om hun gedachten en ideeën over de Markt op papier te zetten,

dan is mijn conclusie dat de Markt voor de Helmonders van groot belang is. Dat niet ieder idee

verwezenlijkt kan worden, zal gewoon duidelijk zijn.

De fractie van SDHOH vraagt wat het centrummanagement in feite doet en welke activiteiten er

ontwikkeld worden. De heer Ferwerda vraagt nog naar de branchering en noemt het voorbeeld van vijf

drogisten vlak bij elkaar. Het is erg moeilijk om op bestaande panden branchering toe te passen, want

uiteindelijk zijn het de eigenaren die beslissen welke huurders erin komen. Wij proberen daarin zoveel

mogelijk te sturen. Toch zit daar een aantal drogisten bij elkaar, maar ik tel er iets minder dan vijf.

Er zijn ook positieve zaken te noemen. Onlangs is er een vestiging van modehuis Witteveen bij

gekomen. Expo is een nieuwe zaak in de Elzaspassage. Prenatal is weer terug in Helmond met een

kinderschoenenzaak. De Wereldwinkel heeft zich nu gevestigd in de Ameidestraat. BCC heeft een

vestiging in Helmond en is daarmee ook een nieuwe onderneming in Helmond. Dan noem ik nog de

Noord-Zuid-Koninginnewal en de activiteiten die daar ontplooid worden. Het zijn allemaal zaken die

een verbetering van het winkelbestand van Helmond betekenen. Dan praat ik nog niet over de Steen-

weg, waar ook diverse ontwikkelingen gaande zijn. Ik vind dat deze zaken best uitgedragen mogen

worden, want men kan de verbeteringen zien. Dat wil niet zeggen dat wij er al zijn, want wij zijn er nog

lang niet. De kwaliteit van het bestaande centrum zal nog duidelijk verhoogd moeten worden.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

51.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT: Voorzitter! De wethouder is onlangs bij het Vendex-

gebeuren betrokken geweest. Is het nu zo dat de wethouder in het vervolgtraject betrokken wordt bij

dan wel mag meepraten over wat er op die plek gaat gebeuren?

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Op Vendex en V&D kom ik dadelijk nog terug.

Ik ga nu nog even door met het centrummanagement.

De belangrijkste activiteiten van het centrummanagement zijn:

- een koopstromen- en brancheringsonderzoek; de resultaten daarvan zullen in januari a.s. in een

openbare sessie worden meegedeeld en besproken;

- activiteiten in het kader van het fietsproject;

- activiteiten in het kader van veiligheid, bijvoorbeeld het project collectieve winkelontzegging;

- in het kader van parkeren de uitgave van een parkeerbrochure;

- de algemene communicatie via het blad Centraal voorde ondernemers;

- de activiteiten van de brancheringscommissie, zoals de invulling van leegstaande panden en de

verbetering van het brancheaanbod; zo-even heb ik de laatste invullingen al aangegeven.

Mevrouw De Voogd vraagt naar de resultaten van het overleg van de gemeente met Vendex.

Ook de fractie van Helmondse Belangen gaat nog even in op de V&D-problematiek. In feite heb ik

niets toe te voegen aan mijn antwoord in eerste instantie. Wij zullen uitdrukkelijk bezien of in de toe-

komst VendexlKBB-formules in het centrum passen. Dat mag duidelijk zijn. Daarnaast zullen wij met

de bij het centrum betrokken marktpartijen pro-actief de markt bewerken om na te gaan welke nieuwe

formules aan de orde zijn. Ik wil wel duidelijk zijn: wij drijven niet de V&D-winkel. V&D zelf moet op

zoek naar formules die aansluiting hebben op de wensen van de consument. Het gaat niet zozeer om

datgene wat wij in onze koffer hebben, maar juist om wat V&D aan vernieuwende kansen kan en zal

gaan bieden. Ik heb er in ieder geval wel vertrouwen in dat wij erin zullen slagen in Helmond een aan-

trekkelijk vestigingsklimaat te scheppen voor attractieve winkelformules. Wij zullen actief met de eige-

naar, die overigens ook partner is in de centrumontwikkeling, communiceren over de invulling van het

V&D-pand. Hier zou ik graag de aandacht op willen richten. Markt en proactieve overheid moeten in

dit proces gezamenlijk optrekken.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! De wethouder noemt heel goede doelstellingen waar ik het

helemaal mee eens kan zijn. Mijn vraag was er echter op gericht wat het college V&D in Helmond had

te bieden. Ik gaf als voorbeeld de gevelversiering van de Elzaspassage die op kosten van de

gemeente is aangebracht. Wat heeft het college een wellicht toekomstige V&D-vestiging aan geld te

bieden? Immers, de gemeente regisseert en doet daar vaak als stimulans wat geld bij. Wat hebben

wij, als raad en als college, over voor een V&D-vestiging in Helmond?

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Ik ben niet met een koffer vol met geld naar het

overleg met V&D gegaan. Dat is volgens mij niet het beleid van de gemeente.

De heer SMITS (HB): Dat begrijp ik, maar bij V&D weet men ook verd... goed dat de Veestraat-

passage op een gegeven moment betaald is door de gemeente. Dat is heel mooi gemaakt, o.a. bij

Hunkemëller. Ik kan mij heel goed indenken dat de V&D-directie dat ook in het achterhoofd had en

dat, als de gemeente constructief had meegedacht over bijvoorbeeld een doorsteek binnendoor naar

de passage...

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Laat de heer Smits even ophouden met

dromen. V&D wil gewoon omzet en dat is iets dat wij niet in een koffertje mee naar Amsterdam

kunnen nemen. Daar kunnen wij wel wat aan doen door in te zetten op centrumontwikkeling. Wij

hebben geprobeerd V&D daarvan te overtuigen door te tonen wat wij allemaal in het centrum doen.

De omzet is het knelpunt bij de V&D-problematiek en daar gaat het over.

De heer SMITS (HB): Dan het gaat toch ook om de uitstraling? Ik heb het dan over het gebouw

enz. Wij hebben geïnvesteerd in het centrum. Wij kennen het project de Oude Aa en...

De VOORZITTER: Laten wij de begrotingsdiscussie niet op deze manier voeren. Het is een

probleem dat veel dieper gaat dan de zaken die nu over tafel gaan. De heer Heugten noemt terecht al

het probleem van de omzet, waar andere factoren bij komen kijken dan alleen maar het opknappen

van de straat. Daar zit het hem niet in, want dan was het probleem al snel opgelost geweest.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

52.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ik heb nog geen antwoord gekregen op onze vraag over

de ondertunneling. Destijds, bij het vaststellen van de BVR-plannen voor het centrum, is de onder-

tunneling van de Traverse er bewust uitgehaald omdat daar geen draagvlak voor was binnen de raad.

Nu een meerderheid van de raad zich uitgesproken heeft voor een ondertunnelde oost-westroute door

de stad en de Traverse ondertunneld kan worden, is de vraag wanneer...

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Zoals de heer Yeyden het stelt, is het niet. Op

dit moment is een onderzoek gaande naar de haalbaarheid en betaaibaarheid van een Traverse-

tunnel.

De heer YEYDEN (PvdA): Dat kan wel zo zijn, maar de tunnel is destijds heel bewust uit de

structuurvisie gehaald.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Dat is juist.

De heer YEYDEN (PvdA): Ik constateer dat de wethouder dit kan bevestigen. De vraag is dan

of, op het moment dat er een meerderheid is voor een tunnel, dit onderdeel weer terugkomt in de

structuurvisie en dus in de plannen voor de centrumontwikkeling.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Er moet eerst duidelijkheid zijn over haalbaar-

heid en betaaibaarheid. De ondertunneling is dus nog niet ingebracht in het masterplan, waarvan de

raad het concept in december krijgt te zien.

De heer YEYDEN (PvdA): Ondertunneling is dus nog geen onderdeel van het masterplan. Toch

dacht ik dat er op dit punt een duidelijke uitspraak van de raad lag.

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Volgens mij heeft wethouder Van Heugten in zijn schriftelijke

beantwoording in eerste instantie de procedure met betrekking tot de studie Hoofdwegenstructuur

heel helder geschetst.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Voorzitter! Ik ga verder met het onderwerp

werkgelegenheid. Diverse fracties hebben vragen gesteld over de werkgelegenheid in zijn algemeen-

heid. Uiteraard staat ook in onze stad de werkgelegenheid onder druk. Wij betreuren het dat de van

oudsher hier gevestigde bedrijvigheid alsook de nieuwe veelbelovende bedrijfsactiviteiten in slecht

weer terechtkomen. Als voorbeeld wordt genoemd Shell Solar, waarvan de activiteiten naar Duitsland

verplaatst zijn omdat daar, in het kader van de concentratie van bedrijfsactiviteiten, een investerings-

subsidie kon worden verkregen. Dat was in Nederland helaas niet mogelijk, vanwaar hervestiging van

het bedrijf in Duitsland.

Daarnaast zijn er bedrijven die hun activiteiten verplaatsen naar de lagelonenlanden. Dit is een

Nederlands probleem dat zich in onze regio toch extra doet voelen. Hier zijn nu eenmaal veel produc-

tieactiviteiten gevestigd die zich vrij snel maar dit soort landen laten verplaatsen. Dat is dan ook de

reden dat de aandacht van ons beleid primair gericht is op het versterken van het innovatieve ver-

mogen van het bedrijfsleven. Hier ligt onze verantwoordelijkheid. Uiteraard ligt uiteindelijk de verant-

woordelijkheid bij het bedrijfsleven. Onze rol is daaraan ondersteuning te geven. Wij zijn ervoor om dit

soort processen zoveel mogelijk te faciliteren. Vandaar onze deelname aan en participatie in pro-

gramma's die de kennisgeorienteerdheid van onze economie kunnen versterken. Ook is ons beleid

erop gericht de kwalificatie van werklozen hierop te doen aansluiten. Ik kan de raad verzekeren dat de

participatie van het Helmondse bedrijfsleven in onze inspanningen zeer goed te noemen is. Binnen-

kort wordt voor de commissie samenleving en economie een presentatie verzorgd van de econo-

mische ontwikkelingen in onze stad en de activiteiten die wij als gemeente ondernemen om de eco-

nomische positie structureel te versterken. Ook zal de commissie worden geïnformeerd over de in-

spanningen van NV Rede en de organisatie rond het Banenplein.

Van de kant van de SP-fractie werd verwezen naar een voorstel van de Tilburgse WD-

gemeenteraadsfractie. Daar kan ik hier eigenlijk niets mee, want zo wordt het in Helmond niet beleefd.

Er zijn ook enige vragen gesteld over de financiële risico's rond de bijstandsuitkeringen. De Wet

werk en bijstand (WWB) die per 1 januari 2004 zal ingaan, houdt in dat de gemeente Helmond hon-

derd procent verantwoordelijk is voor de bijstandsuitkeringen. Het inkomensbudget voor de uitkering

van bijstand is sinds kort vastgesteld en bedraagt ¿ 34 miljoen. Het risico dat wij straks als gemeente

lopen is dat, als het totaal van de bijstandsuitkeringen de ¿ 34 miljoen overschrijdt, wij zelf voor de

eerste 10% van de overschrijding, een bedrag van ¿ 3,4 miljoen, verantwoordelijk zouden zijn. Voor

Begrotingsvergadering 6 november 2003

53.

het bedrag dat de ¿ 3,4 miljoen te boven gaat, kunnen wij terecht bij het rijk. Het is echter zo dat,

doordat wij gelukkig geen nadeelgemeente zijn, het budget van ¿ 34 miljoen waarschijnlijk - ik kan

natuurlijk niet koffiedikkijken - ruimschoots de uitgaven zal bestrijken. Wij gaan ervan uit - en dat is de

algemene verwachting - dat de gemeenten in 2004 de uitkering uit het toegekende budget kan bekos-

tigen.

De heer VEREIJKEN (HB): Voorzitter! Ik zou de wethouder een vraag willen stellen. Wij weten

dat het Centrum voor werk en inkomen (CWI) een landelijk orgaan is. Als fractie van Helmondse

Belangen hebben wij een dikke maand geleden bij de wethouder het idee neergelegd om een bypass

te maken tussen CWI en gemeente. Is dan wel wordt daar nog iets mee gedaan? Of krijgen wij dat

pas in november of december te horen?

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Daar krijgt de commissie in de eerstkomende

vergadering of wellicht een extra vergadering nadere informatie over. Afgelopen week ben ik bij het

CWI op bezoek geweest in het kader van de ontwikkelingen rond het project Banenplein en de acties

die door het CWI uitgevoerd worden.

Dan kom ik op het onderwerp ID-banen. Ook van de kant van de werkgevers is het verzoek ge-

komen om het jaar 2004 als overgangsjaar te gebruiken. In samenwerking met de instellingen zullen

wij zoeken naar structurele oplossingen voor de instellingen die niet in staat zijn te voorzien in de

eigen bijdrage op de loonkosten van ID-werknemers. Dit betekent dat in de loop van het jaar 2004 een

definitief voorstel gedaan kan worden ten aanzien van het ID-banenbeleid en de gevolgen van dit

beleid. Een en ander impliceert dat de werkgevers, dus ook de gemeente, in 2004 10% in de loon-

kosten van ID-werknemers zullen moeten bijdragen. Aan kleine gesubsidieerde in hoofdzaak op vrij-

willigerswerk draaiende instellingen wordt, onder overlegging van de financiële gegevens, de moge-

lijkheid geboden voor 2004 geen eigen bijdrage te betalen. Voor de toekomst betekent dit dat even-

tueel naar een andere werkplek zal worden gezocht voor de ID-werknemers bij kleine instellingen die

geen bijdrage kunnen leveren.

Gesubsidieerde arbeid bij profil-instellingen is nu inderdaad mogelijk. Dit betekent dat gedu-

rende een termijn van bijvoorbeeld twee jaar de werknemer wordt geplaatst, waarbij een oplopende

inleenvergoeding wordt gevraagd. Wij starten bij een inleenvergoeding van minimaal 30% oplopend

tot 100%. Na twee jaar wordt de werknemer in reguliere dienst genomen of eventueel bij een andere

werkgever geplaatst.

De PvdA-fractie heeft een motie ingediend waarin wordt gevraagd om een baangarantie voor

ID-werknemers (motie 8). Wij ontraden aanname van deze motie, omdat de gemeente geen baan-

garantie kan afgeven. Naar de mening van het college moet hiervoor niet gekozen worden, om te

voorkomen dat alle reïntegratiemiddelen vastgezet worden. Samen met de werkgevers zal gezocht

moeten worden naar een oplossing voor de individuele werknemer. Natuurlijk wordt ingezet op het

voorkomen van gedwongen ontslagen. Daarbij zullen wij zo creatief mogelijk zoeken naar mogelijk-

heden.

De heer YEYDEN (PvdA): Dat zei de wethouder een jaar geleden ook, toen wij een dergelijke

motie indienden. De intentie daarvan is destijds door het college overgenomen. Duidelijk was toen nog

niet wat het landelijke beleid zou zijn ten aanzien van de ID-banen. Nu is daar wel duidelijkheid over.

Daarom denk ik dat het college serieus moet gaan nadenken over een baangarantie.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): In de beantwoording op vragen over de ID-

banen problematiek heb ik aangegeven dat wij op alle manieren proberen gedwongen ontslagen te

voorkomen.

De heer FERWERDA (GL/D66): Voorzitter! Toen de nota over de ID-banen werd besproken,

hebben wij gevraagd of de wethouder inzicht kon geven in het totale beeld. Ik heb dat niet gezien.

Daarom koppel ik het antwoord van de wethouder aan de door de CDA-fractie ingediende motie 3.

Daarin wordt voorgesteld een restbedrag van ruim ¿ 47.000,-- in te zetten voor de ID-banen-

problematiek.

De VOORZITTER: Alleen binnen het terrein welzijn.

De heer FERWERDA (GL/D66): Ja, ook dat nog! Vanuit het onderwijsveld is aangegeven dat

men in 2004 de eigen bijdrage van 10% kan betalen. Maar tegelijkertijd geeft men aan dat, als de

bijdrage naar 20 of 30% gaat, er grote problemen ontstaan.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

54.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Er is inderdaad gezegd dat dit grote problemen

zal geven, maar er is ook gezegd dat men daar overleg over wil voeren. Dat weet de heer Ferwerda

toch ook?

De heer FERWERDA (GUD66): Ja, maar je kunt natuurlijk op je klompen aanvoelen dat er

sectoren zijn die na 2004 moeten constateren dat zij niets meer kunnen bijdragen. Wat is dan het

beleid in dezen? Zegt de wethouder dan: dat is jammer, als gemeente doen wij niets meer? Of komt zij

met een voorstel naar de raad toe om toch nog wat extra's te doen? Overigens kunnen wij daar ook

als raad mee komen. Ik zeg dit omdat ik vind dat er in het huidige voorstel ongelooflijk veel onzeker-

heid zit voor de toekomst. Ik heb het er nu nog niet eens over dat degenen die nu een ID-baan

hebben, hun baan zouden moeten houden. Wel denk ik dat wij al vanaf begin 2004 erg alert moeten

zijn op hoe het verder moet, omdat wij anders in de grootste problemen komen. Uiteindelijk gaat het

om meer dan 250 arbeidsplaatsen.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Aan alle instanties waarmee wij overleg hebben

gehad, heb ik duidelijk gemaakt dat wij niet pas begin 2004 maar direct na de overleggen van af-

gelopen maand verdergaan met het traject om te komen tot een oplossing voor het jaar na 2004. Ik

ben ervan overtuigd dat dit in het kader van de voorjaarsnota 2004 nog een stevige klus zal zijn. Wij

creëren nu eigenlijk, door middel van de regeling van de 10%-bijdrage, 37 nieuwe reïntegratie-

trajecten. Dat houdt in dat, bij nieuwe instroom in de bijstand, in ieder geval 37 mensen een nieuw

reïntegratietraject kunnen ingaan. Verder ga ik ervan uit dat er ook voor wat de jO-banen betreft een

natuurlijk verloop is. Het afgelopen jaar hebben wij dat ook gezien. Van de 299 jO-banen die er waren,

moesten wij terug naar 266 ID-banen. Er is nog een verschil van enkele banen, maar dat is niet

bereikt door middel van gedwongen ontslagen; de daling is gewoon het gevolg van natuurlijk verloop

geweest. De middelen voor deze banen, ad ¿ 20.000,-- per baan, kunnen opnieuw ingezet worden

voor reïntegratietrajecten. De reïntregatietrajecten vervangen straks de jO-banen. Wij moeten niet

vergeten dat gesubsidieerde arbeid gewoon blijft bestaan. Echter, de middelen daarvoor mogen niet

vast blijven zitten in vaste ID-banen; er zal sprake moeten zijn van reïntregatietrajecten die leiden naar

regulier werk of, indien dat niet mogelijk is, naar maatschappelijke participatie. Dat is de opzet. Wel

ben ik het eens met degenen die vinden dat wij daar nog niet volledig uit zijn. Wij zullen dus echt

stevig moeten onderhandelen met de werkgevers die belang hebben bij dit soort zaken en met de

raad. Het is een onderwerp dat regelmatig zal terugkomen in de raad.

De heer FERWERDA (GUD66): Voorzitter! Ik heb in dit kader nog een vraag die wethouder

Tielemans wellicht kan beantwoorden. Hij heeft vast een berekening gemaakt van wat het de ge-

meenschap kost in het "worst case"-scenario, als alles tegenzit met betrekking tot de ID-banen en als

wij toch het voorzieningenniveau willen handhaven dat wij door de inzet van jO-banen bereiken.

De heer TIELEMANS (wethouder): Dat kost ons een fortuin! Wij moeten ons realiseren dat wij

op het moment voor een dubbelije op de eerste rang zitten. Willen wij de slag maken die onvermij-

delijk is, dan zal dat op een heel geleidelijke en genuanceerde manier moeten gebeuren, zoals collega

Houthooft-Stockx ook voorstelt. Bij de voorjaarsnota zullen wij hier uitgebreid op terugkomen. Daarbij

bekijken wij de zaak gemeentebreed en niet alleen gekoppeld aan het welzijnsterrein. Dan zullen wij

bekijken in hoeverre wij een aantal banen in stand kunnen houden en hoe wij dat financieren.

De VOORZITTER: Ik heb de indruk dat nu de discussie wordt overgedaan die wij al eens

hebben gevoerd en tegelijkertijd een voorschot wordt genomen op de discussie rond de voorjaarsnota.

Aan de orde was een reactie van het college op motie 8. Het antwoord van wethouder Houthooft-

Stockx met betrekking tot deze motie is duidelijk: motie 8 is gewoon niet uitvoerbaar. De motie zou

evenmin uitvoerbaar geweest zijn onder het gesternte van een ander kabinet. Ook destijds, bij de

onderhandelingen over een regeerakkoord tussen CDA en PvdA, was er in een voorlopig akkoord

geen ruimte voor het door middel van rijksbijdragen structureel maken van Melkert- en andere rege-

lingen. Wij moeten de problematiek in kaart brengen bij de voorjaarsnota en komen tot een voorstel

van een structurele aanpak in 2005 en volgende jaren. Nogmaals: motie 8 is op dit moment absoluut

onuitvoerbaar.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Wij hebben gesproken over het maken van

beleidskeuzes. Je zou dus kunnen kiezen voor mensen of voor stenen. Dit is echt zoiets...

Begrotingsvergadering 6 november 2003

55.

De VOORZITTER: Wij kennen uw standpunt en dat van uw fractie, mijnheer Yeyden. Ik heb

gezegd dat wij op de problematiek zullen terugkomen in het kader van de komende voorjaarsnota.

Een ander standpunt kunnen wij niet innemen.

De heer YEYDEN (PvdA): Wij maken ons zorgen en wachten de discussie gewoon af.

Mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (wethouder): Laat duidelijk zijn dat ook wij ons zorgen

maken.

Voorzitter, ik denk de vragen die mij waren gesteld te hebben beantwoord.

De VOORZITTER: Dank voor de beantwoording. U bent redelijk binnen de tijd gebleven. Mis-

schien kan wethouder Van Heugten dat ook doen, want wij zijn zo'n tien minuten achter op het

schema.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Zoals de heer Ferwerda zei: een lege zak kan

niet staan. Nou, mijn zak is nog lang niet leeg, dus ik sta hier voorlopig nog wel even!

Voor mijn beantwoording heb ik een paar punten gelicht uit de bijdragen van de fracties: de

woningbouwproductie, prestatieafspraken, de nota Wonen, de doorstroming Binnenstad-Oost en ver-

keer.

Er is vanuit de raad veel gevraagd en ook geschreven over de prestatieafspraken met de corpo-

raties in Helmond. De heer Ferwerda vraagt of, als het niet lukt om collectief afspraken te maken, het

maken van prestatieafspraken met individuele corporaties wellicht een begaanbare weg is. Dat

hadden wij zelf ook al zo'n beetje in het achterhoofd. Wij zijn al een hele poos bezig te proberen over

en weer prestatieafspraken op papier te krijgen met daar de handtekeningen onder. De vier huidige

corporaties in de stad hebben ervoor gekozen om met zijn vieren liefst één set afspraken met de

gemeente te maken.

Ik wil ook even iets schetsen van het dilemma. De heer Ferwerda gaf dat zelf al aan, toen hij zei

dat er in deze stad geen ruimte meer is voor monopolies of preferente posities van de woningbouw-

corporaties. Tegelijkertijd zegt hij dat de corporaties heel veel doen in de stad, als je kijkt wat er in de

wijken gebeurt. Daar zit hem nu net het dilemma. De corporaties vinden namelijk dat zij, doordat zij zo

veel in de stad doen, hier en daar een preferente positie bij de gemeente mogen hebben om hun werk

te kunnen blijven doen. Als gemeente echter kunnen wij in de eerste plaats niet altijd verzekeren of

garanderen dat de corporaties zo'n preferente positie krijgen. In de tweede plaats zijn er in de stad

veel marktpartijen actief waarmee wij als gemeente rekening hebben te houden. Dat geeft aan en

waar de spanning zit, als de corporaties kijken naar de gemeente en wat de gemeente kan bieden.

Het dilemma is dan welke kant wij als gemeente op moeten.

Dat brengt mij meteen op een perspectief. Wij hebben op dit moment een nieuw voorstel liggen

dat is geschreven, op basis van de eerdere voorstellen van het ministerie van VROM, door de

accountantmanager die ook aan tafel zit bij het overleg over de prestatieafspraken. Overigens moet

men zich niet vergissen: als ik wethouders van andere gemeenten spreek, blijkt dat zij met dezelfde

dilemma's worstelen bij het opstellen van de prestatieafspraken met corporaties. Wat er in Helmond

gebeurt, is niet uniek en het is ook niet uniek dat daar wellicht enige tijd mee verloren gaat. Nu wij een

nieuw voorstel hebben liggen, zijn er ook weer uitnodigingen voor nieuwe gespreksrondes uitgegaan.

Wij hopen dus met goede gesprekken verder te komen. Mocht een en ander tot onvoldoende resultaat

leiden en te lang gaan duren, dan zullen wij proberen te komen tot prestatieafspraken met de indivi-

duele corporaties. Als zelfs dat niet lukt, gaan wij per project prestatieafspraken maken. Daarbij moet

men zich voorstellen dat er per project contracten worden opgesteld zoals men die kent voor de

Sassen buurt, de Dierenbuurt, de Heistraat enz. Het is heel goed mogelijk op dat niveau heel concrete

prestatieafspraken met corporaties maken.

Daarmee kom ik aan de rol van Cobra. Gevraagd is of Cobra niet ook betrokken kan worden bij

de prestatieafspraken. Ik word er bijna moedeloos van, nadat ik toch geprobeerd heb het juiste beeld

te schetsen van wat Cobra wel en wat Cobra niet is. Ik vind het dan ook jammer dat van de kant van

de SDHOH-fractie een opmerking in een bepaalde richting wordt gemaakt. Eén ding heeft de heer

Praasterink wel begrepen, als hij vraagt wat het college doet met de marktpartij Cobra, met als ant-

woord "niets"; in elk geval heeft de heer Praasterink goed begrepen dat Cobra een marktpartij en geen

woningcorporatie is. Cobra houdt zich namelijk, namens drie samenwerkende woningcorporaties,

bezig met het ontwikkelen van projecten en is dus de ontwikkeltak van deze woningcorporaties. Als de

heer Praasterink constateert dat het college niets met Cobra doet, heeft hij het verkeerd begrepen. In

antwoord op zijn brief die ik schriftelijk heb beantwoord, heb ik namelijk geschreven dat wij op dit

moment een aantal concrete projecten in deze stad ontwikkelen samen met de marktpartij Cobra.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

56.

Van de kant van de PvdA-fractie wordt gevraagd of Cobra deel mag uitmaken van het overleg

met de vier Helmondse woningbouwverenigingen over de prestatieafspraken. Echter, de woning-

bouwverenigingen die achter Cobra zitten, hebben op dit moment helemaal geen bezit in onze stad.

Daaruit zal men meteen begrijpen wat voor dilemma's zich kunnen voordoen. Als wij bijvoorbeeld

gaan spreken over het huisvesten van woonwagenbewoners, wordt het erg lastig als Cobra misschien

wel prestatieafspraken wil maken, maar geen enkele woning in de stad heeft. Je kunt dus eigenlijk op

een aantal fronten geen concrete prestatieafspraken maken met corporaties die geen bezit in de stad

hebben.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): De wethouder stelt in zijn schriftelijke antwoord, en ik heb

hem geciteerd, is dat samenwerking met Cobra niet aan de orde is.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Dan heeft u het niet goed gelezen, mijnheer Praasterink.

Ik moet dat zo langzamerhand al voor de zevende keer bestrijden en daar word ik toch een beetje

moe van!

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Misschien worden wij er samen wel moe van. Laten wij de

discussie hier maar sluiten en met dat idee naar huis gaan.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Wij doen zaken met Cobra als marktpartij waarbij Cobra

projectontwikkeling doet op het gebied van sociale woningbouw. Deze woningen wil Cobra vervolgens

laten beheren en verhuren door de bij Cobra aangesloten corporaties. Op het moment dat de pro-

jecten gerealiseerd zijn, kunnen wij met de betrokken corporaties, net zo goed als wij dat met de Hel-

mondse corporaties doen, prestatieafspraken maken. Zo werkt het. De directeur van Cobra, met wie ik

ongeveer een keer per maand aan tafel zit, zegt het zelf zo: ik ben geen sinterklaas en kom geen geld

in Helmond rondstrooien. Cobra doet zaken via projectontwikkeling en probeert op die manier een

volkshuisvestelijke taak te krijgen. Ook zoekt Cobra samenwerking met de bestaande Helmondse

corporaties. Ik denk dat het zo allemaal helder is, want er zit geen woord Frans meer bij.

Gelet op wat ik zo-even heb gezegd, zal duidelijk zijn dat de door de PvdA-fractie ingediende

motie 11 niet kan. Wel hebben wij met de vier corporaties in de stad een bepaalde systematiek af-

gesproken voor de woonruimteverdeling. Regionaal wordt binnen SRE-verband gekeken naar

woningmarkten. Onze woningmarkt houdt niet op bij de grenzen van Helmond: woningmarkten zijn

groter. In regionaal verband vindt dan ook discussie plaats over de vraag of niet overgegaan moet

worden op een regionale systematiek van woonruimteverdeling. Er zijn nogal corporaties die allemaal

hun eigen systematiek hebben, terwijl ook gemeentes eigen systematieken hebben. In dit regionale

overleg praat Cobra, namens de bij haar aangesloten corporaties, mee over de vraag wat in deze tijd

een goed en adequaat woonruimteverdelingssysteem zou zijn. Voor de specifieke Helmondse situatie

echter moeten wij ons nog even beperken tot de discussie die nu met de vier corporaties wordt

gevoerd.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Begrijp ik goed dat, als wij "uit te breiden met Cobra" uit

de motie schrappen, de motie wel kan?

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Dan staat er niets meer!

Mevrouw WITTEVEEN-VAN DEN BERG (PvdA): Dan staat er nog: "af te ronden voor 1 april

2004". De datum was 1 januari 2004 en wij stellen nu voor dat te doen voor 1 april 2004.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): In de motie wordt dus gevraagd de discussie af te

ronden per 1 april 2004. Ik heb niet de macht om de andere bij de discussie betrokken partijen te

dwingen dat te doen. Wel heb ik een toezegging gedaan met betrekking tot de woonruimteverdelings-

systematiek, nadat wij geconstateerd hadden dat deze systematiek op een aantal punten wellicht ver-

beterd zou kunnen worden. De vier corporaties zijn het onderling niet eens over wat de beste oplos-

singsrichting is. In de krappe markt die wij nu kennen, is naar mijn mening het huidige distributie-

systeem nog helemaal niet zo verkeerd. Er zijn andere systemen - aanbodsystemen, optiesystemen,

makelaarssystemen - in den lande ontwikkeld. Door de tijd heen zien wij dat deze systemen in de

diverse markttijden en omstandigheden soms beter en soms juist minder goed werken. Het enige dat

wij hebben gedaan, is formuleren waar wij denken dat het systeem nog verbeterd kan worden, met de

vraag of een en ander vertaald kan worden in een werkbare systematiek voor Helmond. Als de vier

corporaties er onderling nog niet uit zijn wat zij zelf de beste verbetervoorstellen vinden - want daar

Begrotingsvergadering 6 november 2003

57.

hangt het om - kan mevrouw Witteveen wel zeggen dat zij vindt dat er 1 april a.s. een handtekening

onder de afspraken moet staan, maar lijkt mij dit niet de meest reële veronderstelling van zaken.

De heer YEYDEN (PvdA): De wethouder kan toch toezeggen dat hij zich daarvoor inspant?

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Dat doe ik altijd! Ik span mij ervoor in om morgen over-

eenstemming te krijgen en niet pas op 1 april. Zo simpel is het, mijnheer Yeyden.

De heer VAN WETERING (CDA): Voorzitter! Ik heb toch nog een vraag over de prestatie-

afspraken aan de wethouder. Vandaag konden wij in de krant lezen dat randdorpen rond Eind-

hoven/Helmond mee gaan bouwen om een taakstelling in de regio te kunnen halen. In hoeverre heeft

dat nog invloed op de te maken afspraken? Ik vraag dit met name omdat mogelijk bepaalde catego-

rieën, zoals huurwoningen, ook in de randgemeenten gerealiseerd kunnen worden.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Het artikel van vanmorgen schept nogal wat verwarring

en roept veel vragen op. In grote lijnen gaat het hierom. Het SRE-gebied omvat 22 gemeentes. Er is

een onderverdeling te maken tussen een stadsregio en een landelijke regio. De stadsregio behelst de

twee centrumsteden Eindhoven en Helmond en zeven randgemeentes, te weten Son en Breugel,

Best, Aalst-Waarle, Veldhoven, Mierio, Geldrop en Nuenen. Deze negen gemeentes vormen samen

de stadsregio. Daarnaast zijn er nog 13 landelijke gemeentes, die meestal worden onderverdeeld naar

hun ligging in de Kempen of de Peel.

De stadsregiogemeentes hebben, toen zowel de herindeling Eindhoven/randgemeentes als de

herindeling Helmond/Mierlo niet doorging, afspraken gemaakt over de consequenties van de proble-

matiek op het gebied van woningbouw en ontwikkeling van bedrijventerreinen. Minister Remkes heeft

daarop aan ons gevraagd aan te geven hoe wij, via niet-vrijblijvende samenwerking, de problematiek

van Eindhoven en Helmond kunnen oplossen door het voor elkaar bouwen van woningen en het voor

elkaar ontwikkelen van bedrijventerreinen. In een notitie die minister Remkes gisteren is aangeboden,

staat dat Eindhoven en de zeven randgemeentes de Eindhovense problematiek proberen op te

lossen. Daarbij hebben wij nadrukkelijk aangegeven dat Helmond met een wat bijzondere proble-

matiek zit, want de huizen die Eindhoven niet kan bouwen omdat daar te weinig grondgebied is,

kunnen wij in Helmond ook niet bouwen, omdat wij zelf al grondgebied tekortkomen voor onze eigen

woon opgave en onze eigen bedrijventerreinen. Zoals men weet, kunnen deze woningen kunnen wel

binnen de stadsregio gebouwd worden, als de stadsregio wel met de gebieden Lungendonk en Dies-

donk wordt uitgebreid. Overigens geeft het streekplan al aan dat dit zou moeten. Dit soort proble-

matiek is nu aan de orde. Het betekent dat de zeven randgemeentes rond Eindhoven additioneel, dus

buiten de opgave om die zij al hadden, woningen gaan bouwen omdat er in Eindhoven geen plek is.

Dat geldt ook voor het ontwikkelen van bedrijventerreinen, want ook daarvoor is er te weinig plek in

Eindhoven.

Los daarvan geven heel veel landelijke gemeentes in de Kempen en de Peel aan dat ook zij

graag wat meer zouden willen bouwen, als Eindhoven en Helmond te weinig ruimte hebben. Volgens

het provinciale verstedelijkingsbeleid moet dat echter niet gebeuren; er moet in de stadsregio in

gebundelde gebieden gebouwd worden. In Brabant zijn daar gebieden voor aangewezen rondom

Breda, Tilburg en Den Bosch alsook rondom Eindhoven en Helmond. Het verstedelijkingsbeleid is

erop gericht te voorkomen dat het Brabantse platteland verziekt wordt en er een grote stenige massa

van gemaakt wordt doordat een groot deel van de bouwopgave naar het landelijke gebied wordt over-

gebracht. Daar zit een forse spanning in. Ik denk dat dit bedoeld wordt als het gaat over de Hel-

mondse opgave en de mate waarin wij in Helmond last kunnen hebben van de ontwikkelingen in de

randgemeentes. Het betekent inderdaad dat er ten aanzien van de programmering en het voorhanden

zijn van locaties nogal wat problematiek op ons afkomt.

Dan kom ik aan het onderwerp woningbouwproductie. In hetgeen daarover is gezegd, heb ik

een dilemma opgemerkt. Enerzijds wordt gezegd: er moet meer gebouwd worden, concreter gebouwd

worden; men wil zien dat er bulldozers rondrijden, steigers opgezet worden. Anderzijds wordt gezegd

dat er hier en daar getemporiseerd moet worden. Dat kan dus niet. Men moet zich realiseren dat voor

de projecten De Groene Loper en Suytkade alsook voor Brandevoort en het centrum, commitments

ten aanzien van de ontwikkeling van de locaties zijn aangegaan. Wij proberen juist het tempo voor de

woningbouw erin te houden. Dat betekent dat wij als gemeente netjes en volgens afspraak het werk

moeten doen dat met die projecten gemoeid is. Daarvoor moeten planontwikkelingskosten gemaakt

worden. Ook in het productieschema zal te zien zijn dat onze inzet hard nodig is. Overigens kan tem-

poriseren de gemeente veel geld kosten. Het lijkt misschien dat het geld oplevert, maar juist het rus-

tiger aan doen kost de gemeente geld. Daarom is temporisering wat mij betreft de verkeerde insteek.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

58.

In de schriftelijke beantwoording heb ik al geprobeerd uit te leggen dat wij moeten proberen de

woningbouw op een goed gedoseerde manier te laten plaatsvinden, gedifferentieerd qua aanbod en

qua locatie en in hoeveelheden die passen bij de vraag van de markt, zodat wij de markt zo goed

mogelijk kunnen bedienen op zowel het vlak van huur- als van koopwoningen.

Door de SP-fractie is een opmerking gemaakt over Brandevoort en de programmering van

Brandevoort 11. In Helmond hebben wij naar mijn idee elf gemengde wijken. Men zal mij niet horen

praten over witte en zwarte wijken. Ik vind dit een totaal verkeerde stigmatisering. Als politieke partij

zou ik mij daar niet over willen uitlaten of het zo willen aangeven. Er wordt gedaan alsof alle sociale

woningbouw zwart zou zijn en alle vrijesectorbouw wit is. Naar mijn idee wonen er in vrijesector-

woningen ook allochtonen en zwarte mensen en wonen er in sociale huurwoningen ook heel veel

autochtonen en witte mensen. Ik vind dan ook dat de heer Verbakei een volstrekt verkeerde redenatie

ophangt.

Wat de programmering van de Vinex-Iocatie Brandevoort betreft: daar mag tot 30% sociale

woningbouw gerealiseerd worden, maar het is geen verplichting om 30% sociale woningbouw te pro-

grammeren. Dat heeft de heer Verbakei zelf terecht aangegeven.

De heer Klerkx vraagt of het aantal allochtone bewoners in Binnenstad-Oost in verhouding niet

veel te hoog is. Daarbij vraagt hij zich af of de woningdifferentiatie die bij de herstructurering van

Binnenstad-Oost plaatsvindt, wel voldoende is om daarmee het aantal allochtone bewoners terug te

dringen. Het college heeft in het wijkontwikkelingsprogramma nooit een doelstelling met betrekking tot

het aantal allochtonen in Binnenstad-Oost geformuleerd. Ook deze mensen hebben hun woonwensen

en urgentie. Wat mij betreft is de woonmarkt een grote vragers- en consumentenmarkt. Nogmaals: wij

hebben niet de doelstelling om te gaan spreiden. Als de heer Klerkx die doelstelling wil nastreven en

daar suggesties voor heeft, dan zal hij daarmee moeten komen. Het college zal dat in elk geval niet

doen.

De opmerking van de heer Klerkx over de prestigeprojecten was iets verkeerd begrepen. Ik had

alleen gehoopt dat het woord prestigeprojecten niet meer gebruikt zou worden als wij praten over

kwalitatief goede woningbouw in de stad. Dat zijn geen prestigeprojecten, dat zijn gewoon heel goede

projecten die gelukkig bijdragen aan een prima imago van onze stad.

Er zijn nog opmerkingen gemaakt over de wachtlijst van woningzoekenden. De SP-fractie con-

cludeert dat het doorstroom model niet meer werkt. In deze tijd is de drempel om naar een koopwoning

te gaan erg hoog. Niet alleen vanwege de hoge koopprijzen maar ook vanwege de economische situ-

atie is er extra vraag op de huurmarkt. Wij zien ook dat het aantal inschrijvingen op de lijst van

woningzoekenden het afgelopen jaar behoorlijk gestegen is. Overigens is de vraag naar huur-

woningen tamelijk gedifferentieerd. Steeds meer woningmarktcorporaties spreken niet meer van een

wachtlijst maar van een transferlijst, waar het eerder gaat om mensen die graag naar een andere

woning toe willen. Daar is ook onze programmering van de verschillende categorieën in het huur-

segment op gebaseerd. Over het algemeen willen wij de sociale huurwoningen aan de onderkant van

het sociale-woningbouwsegment vervangen door huurwoningen van een betere kwaliteit. Een betere

kwaliteit levert ook vaak een iets hogere huurprijs op. Wij willen graag met de corporaties afspraken

maken om ervoor te zorgen dat er voldoende sociale huurwoningen voor de doelgroepen beschikbaar

blijven. Het aanbod proberen wij heel gericht aan te vullen door er goede sociale-sectorwoningen bij te

bouwen. Daarmee denken wij de totale woningbouwmarkt in de stad zo goed mogelijk in beweging te

houden.

De heer FRANSEN (WD): Voorzitter! Het vraagstuk van de wachtlijst komt regelmatig terug.

De wethouder introduceert nu het begrip transferlijst. Zou het niet goed zijn om de lucht eens te klaren

en heel duidelijk te maken waar wij het over hebben? Dat betekent: inzichtelijk maken hoe de wacht-

lijst in elkaar steekt, welke mensen welk soort woningen zoeken, wie de kwaliteitsvragers onder de

woningvragers zijn en hoeveel woningvragers echt dringend een woning nodig hebben. Zolang het

beeld niet helder is, kan de discussie elke week opnieuw oplaaien.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Daar heeft de heer Fransen volstrekt gelijk in. Wel merk

ik dat, als er gesproken wordt over een analyse van de lijst, heel vaak het idee is dat er morgen wat

aan de problematiek gedaan kan worden. Ik heb al geprobeerd uit te leggen dat de woningbouw-

productie een zaak is die op de langere termijn gestuurd wordt. Als ik...

De heer KLAUS (SP): Laat de wethouder eens even goed naar mij luisteren. Iedere dag komen

er jongeren bij op de woningmarkt, want het leven gaat nu eenmaal door. Als wij niet bouwen voor

deze groep, die geen hoog inkomen heeft, dan komen al die mensen op de wachtlijst te staan. Ik vind

Begrotingsvergadering 6 november 2003

59.

transferlijst een mooi woord, maar het slaat helemaal nergens op! Het is een woord waar je de situatie

alleen maar mee verdoezelt.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Dat is niet waar, mijnheer Klaus. Het gaat om het

volgende. Afgelopen jaar hebben de corporaties een mutatiegraad van tussen de 8 en 9% gekend.

Dat moeten wij koesteren, want er moet voldoende beweging zitten in het woningbezit van de corpo-

raties. Liefst zouden wij een nog wat hogere mutatiegraad zien.

De heer KLAUS (SP): De wachtlijst neemt toe!

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Maar het gaat om de mutatiegraad, dus hoeveel wis-

selingen van woningen er plaatsvinden. Als er wisselingen van woningen plaatsvinden kunnen name-

lijk degenen die op een woning wachten en die de heer Klaus bedoelt, aan een woning geholpen

worden. De bedoeling is dus de mutatiegraad op gang te houden dan wel te verhogen door goede

huurwoningen toe te voegen. Wij hebben kunnen zien hoe het is gegaan bij de oplevering van het

plan Rijpelberg, de Baroniehof en de Torenstraat. Het betreft huurwoningen die behoren tot een cate-

gorie die ligt net iets boven de grens van de sociale-huurwoningen. Op dat moment komt er heel veel

lucht in de markt en kunnen er zo'n honderd tot honderdvijftig mensen van de lijst makkelijk geholpen

worden. Dat betekent dat er doorstroming ontstaat en dat er effectief iets gedaan kan worden aan de

woonwensen die er bij mensen in de stad leven.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ik kan mij herinneren dat de wethouder ooit heeft gezegd

dat hij theoretisch met één woning alle problemen kan oplossen. Ik begrijp dat hij nu van dat idee is

afgestapt.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Ja, maar theoretisch klopt het nog steeds.

De heer YEYDEN (PvdA): Ik constateer dat de wethouder nu niet met deze theorie is gekomen,

maar komt met het begrip transferlijst. De heer Fransen heeft daar een vraag over gesteld. Overigens

zegt de wethouder dat je, als je de gegevens kent, de problemen nog niet oplost. Zijn de gevraagde

gegevens inderdaad aanwezig en, zo niet, zijn ze dan te produceren?

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): De gevraagde gegevens zijn te leveren, want de corpo-

raties houden dat soort gegevens bij. Zij weten dus wanneer de mensen ingeschreven zijn, in welke

categorie, wat hun leeftijd is en wat hun wensen zijn, bijvoorbeeld welke wijk, hoe hoog de urgentie is

enz. Er zijn dus heel veel gegevens en ik wil ze best met de raad bespreken, maar ik heb ervoor willen

waarschuwen dat wij niet meteen morgen al iets aan de problematiek kunnen doen.

De heer FRANSEN (WD): Maar het is wel zoals de voorzitter al zei: kennis kan leiden tot

begrip.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Daar ben ik helemaal mee eens.

De heer FRANSEN (WD): En zolang de kennis er niet is, komt het begrip niet. Daarom wil ik

graag dat eens helder ter tafel komt hoe de lijst in elkaar steekt.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): In deze vraag proef ik toch een beetje dat de heer

Fransen het niet gelooft als ik het vertel, en dat hij het wel gelooft als hij de lijst zelf ziet. Als hij de lijst

wil zien, mag hij hem wat mij betreft gewoon zien.

De heer FRANSEN (WD): Het gaat ook om inzicht in welke soorten woningvragers wij hebben,

want het ligt niet voor iedereen hetzelfde. Wellicht blijkt dat het aantal woningvragers dat echt hoog-

nodig aan een woning geholpen moet worden, heel anders is dan wij voor ogen hebben. Dat zou wel

eens tot de conclusie kunnen leiden dat de situatie in Helmond best acceptabel is.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Het aantal urgent-woningzoekenden schommelt tussen

de 200 en de 250.

De VOORZITTER: Ik vind het heel gevaarlijk om op basis van een momentopname in discussie

te gaan. Als je kijkt naar het meest recente landelijke woningbehoefteonderzoek, hebben wij in den

Begrotingsvergadering 6 november 2003

60.

lande ongeveer 40% meer woningen met een lage huur dan er volgens een theoretisch model aan

vragers zouden zijn. De vraag wordt heel sterk bepaald door de economische situatie van het

moment. Daarom moeten wij heel voorzichtig zijn. Binnenkort komt de nota Regionaal woon beleid uit.

Daar zit een regionaal woningbehoefteonderzoek in. Daarin is te zien dat verhuisketens minder lang

zijn geworden dan in andere economische situaties het geval is. De discussie die hier nu wordt

gevoerd, vind ik typisch een discussie voor een commissievergadering.

De heer FRANSEN (WD): Wat mij betreft hoeven wij hier de discussie niet te voeren. Het gaat

mij erom of er inzicht in de lijst is te geven, waardoor er wellicht meer begrip ontstaat voor de situatie.

De VOORZITTER: Dat heeft de wethouder toegezegd.

De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Ik ben het niet eens met uw typering van de discussie, want

volgens mij hebben wij het nu over een algemeen maatschappelijk probleem. Dat is een discussie van

de politiek die wij niet in een commissievergadering moeten wegmoffelen.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): De commissie is ook politiek!

De VOORZITTER: Wat de heer Klaus nu zegt, heb ik niet beweerd. Het woord is aan de wet-

houder.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Voorzitter! Het zal wel bij het oppositievoeren horen,

maar de PvdA-fractie probeert een volstrekt verkeerd beeld van Binnenstad-Oost op te roepen door te

zeggen dat het daar een zootje zou zijn en dat bewoners de overheid niet meer zouden geloven.

Welnu, ik geloof de PvdA-fractie niet. Wij hebben kort geleden met de leden van de commissie ruim-

telijk fysiek een rondgang door Binnenstad-Oost gemaakt en ik heb zelfs van PvdA-leden compli-

menten gekregen over dingen die daar heel erg goed gaan en er prima bij liggen. Dan moet men van

de zijde van de PvdA-fractie hier geen verkeerd beeld proberen op te roepen.

De heer YEYDEN (PvdA): Dus de wethouder is overal met open armen ontvangen?

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Ja.

De heer YEYDEN (PvdA): Fantastisch!

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Prima he?

Gevraagd is of er aandacht is voor extra onderhoud, beheer en inrichting van plekken in Bin-

nenstad-Oost waar wordt gesloopt en waar vervolgens ook weer gebouwd moet worden. Daar hebben

wij inderdaad extra aandacht voor. Puur voor het beheer en de inrichting van Binnenstad-Oost is er

een halve fte extra ingezet. Wel wil ik nog een kleine waarschuwing laten horen. Als wij na sloop

plekken te mooi inrichten voor tijdelijk gebruik, dan krijgen wij die nooit meer weg. Een voorbeeld is

Dansschool Verhoeven en de trammelant die wij hebben om het bouwplan daar opgestart te krijgen.

Als wij daar gewoon een bouwput hadden laten liggen en niet zo'n prachtige parkeerplaats hadden

aangelegd, hadden wij de opstart van het bouwplan wat minder moeilijk gemaakt. Wij proberen dus

een goede balans te vinden in het op een adequaat niveau houden van beheer en inrichting van

Binnenstad-Oost, terwijl daar nog heel veel werkzaamheden plaatsvinden. Wij willen daar niet op een

onzinnige manier mee omgaan. Als wij weten dat een straat over een halfjaar wordt opengebroken,

moeten wij die niet in het beheerschema opnemen. Daar proberen wij op een verstandige manier, in

overleg met de bewonersgroepen, het beheer op af te stemmen.

Van de kant van de HSP-fractie is gevraagd wat de inspanningen van de gemeente zijn om het

gezondheidscentrum Leonarduskerk van de grond te krijgen. Ik kan het heel kort samenvatten. Wij

hebben daar veel menskracht en middelen in zitten. Wij willen bij het maken van een gezondheids-

centrum in de Leonarduskerk op zijn minst de uitgangspositie voor de ontwikkelaar financieel gelijk

houden aan de positie waarbij hij in een weiland zou zijn begonnen, waar hij een groot stuk grond had

gekocht om daar een gezondheidscentrum te bouwen. Alle meerkosten die het gevolg zijn van het feit

dat het een kerkgebouw is, komen wat ons betreft voor rekening van de gemeente. Dat betekent dat

wij mogelijk forse bijdragen zullen leveren.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT: Voorzitter! Wij hebben dit punt genoemd, omdat op

dit moment de bereikbaarheid van huisartsen in het weekend zeer minimaal is. Zeker gezien de

Begrotingsvergadering 6 november 2003

61.

samenstelling van onze achterban, hebben wij dit punt extra willen aandikken om te kijken of er in-

tussen al iets kan gebeuren. Als er een extra gezondheidscentrum komt, zal de bereikbaarheid ver-

beteren en kan alles wat beter doorstromen. Dat was de achtergrond bij onze opmerkingen over de

Leonarduskerk.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): De ontwikkelaar is op dit moment bezig met zijn laatste

berekeningen om te bepalen of hij wel of niet met het project doorgaat. Als het een ja wordt, worden

de tekeningen tot in detail uitgewerkt en wordt er een bestemmingsplanwijziging voorbereid. Als de

bestektekeningen zijn uitgewerkt, moet er nog gebouwd en ingericht worden. Wij zijn dus nog een

hele poos onderweg voordat mevrouw De Voogd het lint ter opening van het gezondheidscentrum in

de Leonarduskerk kan doorknippen.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT: Ik houd de wethouder aan deze afspraak!

De VOORZITTER: Daarmee is het probleem in de weekenden nog niet opgelost. Wel hebben

wij een huisartsen post in het ziekenhuis en ben ik zeer recent nog geroemd voor de wijze waarop een

en ander in Helmond georganiseerd is, want daar gaat het voortreffelijk.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT: Elke zaak heeft verschillende kanten, voorzitter. Ik

hoor ook van mensen die moeilijk door het 040-nummer kunnen komen, waardoor er vertraging ont-

staat.

De VOORZITTER: Dat is een ander probleem. Een gezondheidscentrum in de Leonarduskerk

lost dat niet op.

De heer NAOUM (HSP): Voorzitter! Het is heel erg moeilijk de huisartsenposten in het weekend

te bereiken. Ik geef een voorbeeld van wat is gebeurd in Etten-Leur, waar op 28 maart iemand is

overleden. Daarvan krijgt de secretaresse nu de schuld.

Ook de huisartsen post in Helmond werkt niet goed. Ik heb het zelf meegemaakt, toen mijn ene

dochter longontsteking had. Drie artsen constateerden dat het geen longontsteking was. (De heer

Klerkx moet nu niet zo naar mij kijken, want het is de waarheid! Ook ik heb rechten en plichten, net

zoals hij die heeft.) Daarna hebben wij een arts uit Geldrop geroepen en die heeft geconstateerd dat

het toch longontsteking was. Nogmaals: hier in Helmond werkt de huisartsenpost niet zo goed. Ik kan

dat aantonen, want ik krijg hier elke week telefoontjes over van burgers in Helmond. Die heb ik alle-

maal opgenomen.

De heer KLERKX (FWK): Voorzitter! Ik heb begrepen dat de wethouder klaar is met zijn opmer-

kingen over Binnenstad-Oost. Ik heb een belangrijk probleem aldaar willen aankaarten. De wethouder

speelt het balletje naar mij terug. Dat mag hij natuurlijk doen, maar ik wil toch nog van hem weten of

hij de ontwikkelingen die daar nu plaatsvinden, niet verontrustend vindt.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Nee, want wij zijn heel goed bezig. Naar aanleiding van

de analyse van de problematiek hebben wij een wijkontwikkelingsprogramma voor de lange termijn

gemaakt, met de problemen en de manier waarop wij die gaan aanpakken. Wij zijn bezig met de uit-

voering en wij liggen op schema. Ik zie wel allerlei omstandigheden in het land die te maken hebben

met de economische situatie en met de rentestand, maar verder zie ik in Binnenstad-Oost geen

andere problematiek dan die welke wij al aan het tackelen zijn. Het duidelijk ook zwaar weer op het

terrein van de intensivering op de arbeidsmarkttoeleiding in Binnenstad-Oost. Verder begrijp ik niet

goed waar de heer Klerkx naar toe wil.

De heer KLERKX (FWK): Voorzitter! Ik heb mijn verontrusting uitgesproken over het feit dat het

percentage allochtonen daar misschien weer groter gaat worden. Mijn vraag is of de wethouder dat

ook verontrustend vindt.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Waarop baseert de heer Klerkx dat?

De heer KLERKX (FWK): Het percentage ligt nu al op de 43.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Volgens mij is het 32%.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

62.

De heer KLERKX (FWK): Bij de rondgang door de wijk, waar ik zelf bij betrokken was, heb ik

43% horen noemen, maar ik vind 32% ook al hoog. Begrijp ik goed dat de wethouder zo'n percentage

niet verontrustend vindt?

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Nee, in die zin dat het voor mij belangrijker is dat ieder-

een in de stad goed gehuisvest is en dat de herstructurering in Binnenstad-Oost loopt volgens de

daarvoor afgesproken sporen.

De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Hebben wij het nu niet over de problematiek van iedere

middelgrote en grotere stad in Nederland? De wethouder viel ons zojuist ook al aan en dat sloeg

natuurlijk helemaal nergens op. Half Nederland weet wat er aan de hand is met witte en zwarte wijken.

De wethouder vindt dat wij, als wij daar op die manier over spreken, aan het stigmatiseren zijn.

Volgens mij is het verhaal dat de wethouder het probleem gewoon ontkent.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Nee, ik wil het omdraaien: bij herstructureringsprojecten

overal in het land wordt steeds meer bekend dat spreiding van bewonersgroepen het gevolg is van

herstructurering en niet het doel van herstructurering is. Ik denk dat wij daar de discussie voorlopig

mee kunnen besluiten.

Helmond Aktief vraagt naar de stand van zaken met betrekking tot de wegenruit om Eindhoven

heen en met welke boodschap het college naar Den Haag gaat, als het naar Den Haag gaat om hier-

over te spreken. Ik mag af en toe mee naar Den Haag en daar ook af en toe een boodschap uit-

dragen. In ieder geval vinden wij het een belang van nationaal niveau dat er een wegen ruit om Eind-

hoven heen komt. De boodschap die wij naar Den Haag meenemen, is dat wij vinden dat de minister

daar rekening mee moet houden op haar investeringsbudget en dat zij haar inzet moet blijven tonen.

Ten aanzien van de voorkeursvarianten zijn wij van mening dat de studies en de milieu-effect-

rapportage voorafgaand aan het tracébesluit heel zorgvuldig uitgevoerd moeten worden. Wij weten

dat een aantal gemeenten dwarsligt. Deze gemeenten willen gewoon geen weg op hun grondgebied

hebben en grijpen alles aan wat de procedure kan vertragen. Het is een traject van lange adem, want

de besluitvorming binnen het SRE zal pas in 2005 plaatsvinden. Intussen proberen wij bij zowel pro-

vincie als rijk het belang van een oostelijke ontsluiting kenbaar te maken. Ook proberen wij provincie

en rijk ervan te overtuigen dat daar straks de nodige middelen bij horen om daarna daadwerkelijk een

en ander te kunnen invullen.

De fractie van Groenlinks/D66 heeft gevraagd om nu al te beginnen met het opknappen van de

Dorpsstraat en niet te wachten op verdere ontwikkelingen in het kader van een masterplan. Mijn ant-

woord daarop is "ja en nee". Aan de ene kant is het niet verstandig om, als een aantal ontwikkelingen

van het masterplan wél doorgaat, de inrichting van de Dorpsstraat daar niet op af te stemmen. Je zal

dus een en ander in samenhang met elkaar moeten doen. Aan de andere kant moet je bekijken of de

directe knelpunten in de Dorpsstraat direct kunnen worden aangepakt en of je uit de middelen die

daarvoor beschikbaar zijn, alvast investeringen kunt doen.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Het verbaast mij dat de wethouder de Baroniehof als

voorbeeld noemt van een project dat goed is voor de doorstroming in de sociale huursector en vervol-

gens geen enkel woord wijdt aan andere zaken die wij genoemd hebben, zoals de locatie van het

voormalige postkantoor en omgeving. Wil de wethouder deze locatie nog niet ontwikkelen? Dat

kunnen wij niet plaatsen.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Ik kan daar heel kort over zijn. Zoals ik al in mijn schrif-

telijke beantwoording in eerste instantie heb gezegd, is de locatie voormalig postkantoor zodanig

gesitueerd, dat er een belangrijke invloed van uitgaat op het centrum, De Groene Loper en de bedrij-

venstip die daarachter ligt, inclusief de bodemproblematieken aldaar en de problemen die de daar

gevestigde bedrijven hebben om er wel of niet gevestigd te blijven. Wij hebben destijds gezegd dat wij

zo'n belangrijke locatie niet even snel gaan ontwikkelen omdat wij toevallig behoefte hebben aan een

woningbouwlocatie. Overigens: Volksbelang heeft drie operationele locaties waarmee zij vooruit kan

en heeft op korte termijn geen behoefte aan een nieuwe woningbouwlocatie erbij. Dat geeft ons wat

tijd om in het kader van het Algemeen Structuurplan te bekijken wat wij met deze belangrijke hoek van

onze stad op de langere termijn zouden willen.

De heer YEYDEN (PvdA): En Volksbelang wil het ook niet?

Begrotingsvergadering 6 november 2003

63.

De heer VAN HEUGTEN (wethouder): Volksbelang wil wel, maar heeft op dit moment drie loca-

ties waar zij volop aan het werk kan. Ik vind dat zij daar eerst haar werk moet afmaken en laten zien

dat het daar allemaal doorgaat. Dat geeft ons de gelegenheid om in ruimtelijk-stedenbouwkundige

sfeer iets meer te zeggen over de ontwikkeling van de locatie voormalig postkantoor.

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Voorzitter! Allereerst zal ik ingaan op de vragen die

zijn gesteld met betrekking tot de 30-km-zone Dierdonk en de daarover door de PvdA-fractie in-

gediende motie 10.

Van de kant van de CDA-fractie is gevraagd om opschorting van de uitvoering van de maat-

regelen 30-km-zone Dierdonk en deze te betrekken bij een evaluatie van het gemeentelijke verkeers-

veiligheidsplan. Op zich is dit een heel terechte en logische vraag, gezien het stadium waarin wij ons

bevinden met betrekking tot het beleidsterrein verkeer en vervoer. In december 2003 wordt een plan

van aanpak opgesteld in het kader van het gemeentelijke verkeers- en vervoersplan 2004. Voorjaar

2004 begint het traject te lopen van het aanvragen van offertes en het inkopen van expertise en het

opstellen van een concept-nota. Vervolgens wordt het concept voorgelegd aan commissie en raad.

Dat spoort uitstekend met het verzoek van de CDA-fractie tot opschorting. Immers, je zou de situatie

kunnen krijgen waarbij twee zaken naast elkaar zaken worden behandeld die mogelijk wederzijds

consequenties hebben. Het is goed om die met elkaar te verbinden. Ik ontraad dan ook aanname van

motie 10.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Het gaat er in de motie helemaal niet om of de 30-km-

zone Dierdonk wel of niet in de plannen past.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Zijn wij nu eigenlijk met Dierdonk of met Brouwhuis bezig?

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Ik ben bezig met motie 10 van de PvdA-fractie, die ik

ontraad om de door mij genoemde redenen van pragmatische aard. December a.s. beginnen wij met

een evaluatie...

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Er bestaat enige verwarring, voorzitter. Het overzicht van

de vandaag ingediende moties vermeldt namelijk: motie 10, ingediend door fractie van PvdA, betref-

fende de 30-km-zone Brouwhuis. Ik dacht: nu krijgen wij meteen de volgende zaak!

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! Ik vind het wat merkwaardig dat de wethouder nu

opeens met een nieuw plan op de proppen komt, terwijl hij daar toch al wel enige lucht van gehad

moet hebben. Het kwam kennelijk allemaal heel goed uit. Onze vraag is vooral wat de wethouder doet

met de verwachtingen die in Dierdonk zijn gewekt. Zijn die nu op de lange termijn beland?

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Ik zou graag een onderscheid willen maken tussen

het plan dat op dit moment uitkomt en de procedure Dierdonk, die vanaf januari dit jaar loopt. Ove-

rigens was al afgesproken dat er een evaluatie zou komen van het gemeentelijke verkeersveiligheids-

plan. Het komt inderdaad goed uit om, na het verzoek van de CDA-fractie, de twee zaken op prag-

matische gronden met elkaar te verbinden. Dat is wat ik zeg en dat voldoet aan de inhoudelijke argu-

menten die wij regelmatig met elkaar gewisseld hebben. Men zal dit alles kunnen beoordelen op het

moment dat de evaluatie wordt voorgelegd.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Het gaat ons erom dat een over de 30-km-zone Dierdonk

genomen raadsbesluit nu eigenlijk teruggedraaid wordt op initiatief van de CDA-fractie.

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Ik draai geen raadsbesluiten terug. De CDA-fractie

heeft gevraagd om het opschorten en niet om het terugdraaien van een raadsbesluit. Ik stel de raad

nu voor om, op grond van een aantal pragmatische redenen, het onderwerp mee te nemen in de eva-

luatie. Ik doe niet meer en niet minder dan dat, zonder inhoudelijk een uitspraak te doen over de

kwestie 30-km-zone in Dierdonk of welke wijk dan ook.

De VOORZITTER: Reden te meer om motie 10 niet in stemming te brengen. Afwijzing van de

motie zou namelijk wél betekenen dat het raadsbesluit wordt teruggedraaid en niet slechts

opgeschort.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

64.

De heer YEYDEN (PvdA): Dat kunt u wel vinden, voorzitter, maar daar zijn wij het absoluut niet

mee eens. U moet niet proberen de raad...

De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Kan het college zomaar een raadsbesluit opschorten?

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Het college schort het raadsbesluit niet op. Wij vol-

doen aan het verzoek van de CDA-fractie.

De heer KLAUS (SP): Er werd zo-even ook gezegd dat, als motie 10 in stemming zou worden

gebracht en de raad zou deze motie afwijzen, daarmee een raadsbesluit ongeldig gemaakt zou zijn.

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Laat ik het zo zeggen: qua inhoud zijn de motie en

het raadsbesluit inzake de 30-km-zone wat strijdig met elkaar. Daarom denken wij dat het verstandig

is de PvdA-motie te ontraden. Daarna kunnen wij de problematiek van de 30-km-zone met elkaar in-

houdelijk op een goede manier afstemmen.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Het lijkt mij verstandig als de CDA-fractie over het onderwerp

30-km-zone Dierdonk een brief naar de raad zou schrijven, zodat wij heel simpel als raad kunnen

vaststellen wat wij daarmee doen. In mijn bijdrage heb ik al gezegd dat je zoiets niet moet tijdens een

begrotingsbehandeling of via een e-mailtje. Dat heb ik de heer Roefs via de telefoon ook al uitgelegd.

Zoals het nu gebeurt, wordt het allemaal wat ondoorzichtig. Laat de heer Roefs dus een brief aan de

raad schrijven waarin hij voorstelt hoe wij het met elkaar gaan doen. Daar zouden wij totaal geen

moeite mee hebben.

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Voorzitter, ik ga verder met mijn beantwoording. De

heer Praasterink heeft in zijn bijdrage aandacht gevraagd voor het ten volle benutten van het kanaal.

Het college onderschrijft dit volledig. Veel bedrijven in de regio en ook in Helmond zelf zijn er groot

voorstander van om het kanaal meer te gebruiken. Overigens is het wel een provinciale problematiek,

met name voor wat de vaarroutes betreft. De provincie is bezig met het opstellen van een beleidsstuk

dat moet leiden tot de opwaardering van de kanalen in de provincie over de periode tot 2050. Het is

dus wel een kwestie van de lange termijn. Meer gebruik van de kanalen zal behoorlijke consequenties

hebben voor de sluizen 4 tot en met 6, die opgewaardeerd zullen moeten worden. Daarmee zijn nogal

wat kosten gemoeid. Het overleg hierover loopt. Wij staan als college zeker positief tegenover de op-

waardering en wij stellen ons ook positief op als het gaat om het benutten van de mogelijkheden van

het kanaal zoals het er nu ligt.

De fractie van Helmondse Belangen moet ik teleurstellen: het collegiaal bestuur hapert niet. De

heer Smits doelde op het NRE-contract, het energie-inkoopcontract, ten gevolge waarvan wij

¿ 20.000,-- tot 60.000,-- konden inboeken. Zoals de raad weet, lag er voor 2003 een

inkooptaakstelling. Daarin was al een voordeel meegenomen.

De WD-fractie gaat in op de problematiek van de stroperij en het slachtafval en vraagt naar het

gemeentelijke faunabeheersplan. Er wordt een nieuwe nota in ontwikkeling gebracht waar ik heel kort

iets over zal zeggen. Wij maken een doorstart waarbij wij als uitgangspunt hanteren dat het flora- en

faunabeleid meer is dan alleen maar de jacht en het wildschadebeheer. De nieuwe titel van de nota

zal dan ook zijn "Beleidsplan jacht en wildschade Helmond." De overige zaken uit de Flora- en fauna-

wet zijn van een ander belang en een andere omvang. Men denke aan de problematiek die wij

hebben gekend rondom het project De Groene Loper. Er wordt de raad straks dan ook een twee-

sporenbeleid voorgesteld, waarbij niet voor de jachtoptie wordt gekozen, maar voor een optie schade-

bestrijding op basis van een nulcontract. Ik zal de raad later, wanneer de procedure van de nota gaat

lopen, in januari 2004, uitvoerig hierover informeren in een vergadering van de desbetreffende

commissie, zodat wij met elkaar in discussie kunnen gaan over de invulling van de nota.

De stroperij en de handhaving van de regels is een zaak van de politie. De prioriteit van de

stadswachten ligt, zoals wij met elkaar hebben afgesproken, in de city, Binnenstad-Oost en Helmond-

Oost. Ik geloof niet dat daar zo veel gestroopt wordt.

Dan kom ik aan het onderwerp peuterspeelzalen. Er is gevraagd naar de professionalisering en

positionering van de peuterspeelzalen. De datum maart is genoemd voor het uitkomen van de nota,

maar dat haal ik niet. Ik beloof dat ik april wel zal halen.

Van de kant van de HSP-fractie is gevraagd wanneer een kredietaanvraag voor de Kanaaldijk-

Noordwest verwacht kan worden. Ik heb mevrouw De Voogd daar al een keer uitvoerig over ingelicht.

Zeer binnenkort kan de raad een voorstel over de herinrichting van de Kanaaldijk-Noordwest

tegemoet zien.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

65.

Interne milieuzorg is voor de gemeente wel degelijk van belang. Wij zullen de interne milieuzorg

dan ook handhaven, zeker op het huidige niveau. Natuurlijk ligt er een relatie met het Milieuwerk-

programma 2004, waarover wij nog met elkaar te spreken komen. De voorbeeldfunctie die de

gemeente heeft voor andere bedrijven, wordt zeker gerespecteerd.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Voorzitter! De wethouder heeft een vraag van de PvdA-fractie

niet beantwoord. Overigens had ik al een vermoeden dat daar geen antwoord op zou komen. Zowel in

eerste als in tweede instantie hebben wij in het kader van de ID-baners gewag gemaakt van de buurt-

conciërges/wijkcontactfunctionarissen. Wij hebben nadrukkelijk gevraagd of het niet redelijk zou zijn

deze onder te brengen bij de dienst stedelijk beheer in relatie tot de functie wijkfunctionaris. Dat zou

moeten gebeuren in de zin die de heer Ferwerda in zijn betoog van vanmiddag ook al aangaf, name-

lijk die van maatschappelijk noodzakelijke functies. Als wij een beleid ontwikkelen waarin wij een hoge

mate van doorstroming krijgen, lijkt het mij niet erg wenselijk om zo ongeveer elk jaar een nieuwe

buurtconciërge in een wijk te mogen ontmoeten. Wij vragen dus, nu al voor de derde keer, of het col-

lege enigszins in de door ons aangegeven richting kan meedenken of dat het daar een andere opinie

over heeft. Tot nu toe hebben wij hierover niets van de kant van het college mogen vernemen.

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Natuurlijk denken wij met u mee, mijnheer Den

Breejen! Kort geleden hebben wij met elkaar gesproken over de concept-notitie handhaving. Daarin

wordt veel aandacht besteed aan de wijze waarop de handhaving straks gestalte zou moeten krijgen.

Daar hoort de ID-problematiek niet zozeer een rol in te spelen, want dat is een separate problematiek

die op een andere manier benaderd moet worden. Wel spelen de consequenties van handhaving en

de omvang van het handhavingspakket heel duidelijk een rol bij het positioneren van de organisatie

rondom handhaving. In dat kader zullen wij een discussie met elkaar moeten voeren over de priori-

tering plus de positionering van de stadswachten of welke handhavers dan ook die wij binnen de

gemeente kennen. Op 12 november a.s. zullen wij deze discussie met elkaar voeren. Daarbij zullen

wij uitvoerig op de opmerkingen van de heer Den Breejen en zijn fractie ingaan.

De heer DEN BREEJEN (PvdA): Dat hoop ik, want de neiging bestaat om de buurtcon-

ciërges/wijkcontactfunctionarissen maar snel onder de stadswachten schuiven. Vervolgens gaat het

dan alleen maar over de stadswachten en over zaken die eigenlijk niet behoren tot het werk van een

buurtconciërge.

De VOORZITTER: Als de heer Den Breejen de notitie goed gelezen heeft, weet hij dat het

onderwerp veel breder wordt opgevat en niet beperkt is tot alleen de stadswachten.

De heer VAN DEN HEUVEL (wethouder): Dat is ook de reden waarom ik zeg dat de ID-banen-

problematiek daarvan losgemaakt moet worden. Wij zullen moeten spreken over de kwaliteit van de

handhaving en hoe wij die moeten invullen, los van de positionering van de ID-banen, ook bij de

stadswachten.

De VOORZITTER: Dames en heren! Ik dien nog een aanvullende opmerking te maken over

motie 13, ingediend door de heer Van Mullekom. Het college vindt dat het onderwerp qua systematiek

thuishoort in de rekeningcommissie. De intentie van de motie kunnen wij rustig overnemen, omdat wij

op de aangegeven wijze proberen te werken. Echter, bij uitvoering van de motie lopen wij tegen een

tijdsprobleem aan. Er wordt namelijk gevraagd alle gemeentelijke subsidies en bijdragen van de

gemeente vóór de voorjaarsnota door te rekenen op de effecten. Dat zal zeker niet lukken. Bovendien

zal ook de commissie kaderstelling bezuinigingen een rol spelen bij dit soort aspecten. Ook hiervoor

geldt dat het niet tijdig zal lukken alles door te rekenen.

Nogmaals: de intentie van de motie nemen wij over. Wij ontraden echter aanname van de

motie, omdat deze onuitvoerbaar zal zijn. Voor de uitvoering zijn meerdere jaren nodig. Het lijkt mij dat

overname van de intentie tegemoetkomt aan hetgeen de heer Van Mullekom wenst en dat hij er niet

bij zal blijven dat alles voor de voorjaarsnota voor elkaar moet zijn. Nogmaals: dat lukt niet.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Dank u, voorzitter, voor uw antwoord.

Ik ben niet zo brutaal geweest om te interrumperen en vragen te stellen tijdens de beantwoor-

ding door het college. Daarom zou ik graag nu nog enkele opmerkingen maken aan uw adres en aan

het adres van enkele collegeleden. Staat u dit toe?

De VOORZITTER: Ik kan dit helaas niet toestaan.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

66.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Dan zal ik de volgende keer echt brutaler moeten worden. Ik

heb het respect gehad om de collegeleden allemaal te laten uitpraten en ik heb mij gestoord aan de

interrupties waarvan ik vond dat ze absoluut niet hier maar in een commissievergadering thuis-

hoorden. Maar goed, het zij zo.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT: Vindt u het dan brutaal van ons, mijnheer Van MuIle-

kom, als wij een aanvullende vraag stellen? Dat begrijp ik niet.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Er is aan het begin gevraagd de wethouders eerst hun verhaal

te laten houden.

De VOORZITTER: Het gaat erom dat de heer Van Mullekom zichzelf te bescheiden vindt,

mevrouw De Voogd.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT: Dat klinkt wat anders, voorzitter.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter, ik heb bijvoorbeeld helemaal niet gehoord wat het

college vindt van de twee door ons ingebrachte Helmregels.

De VOORZITTER: Die neem ik mee naar de discussie over de Helmregels.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Dat is buitengewoon! Wat ik ook zeer prijs, is dat de heer

Tielemans het centrummanagement hartstikke hoog op de agenda Iaat staan, want de ontwikkelingen

in Venraaij, Uden, Venlo en Eindhoven gaan door en wij mogen als Helmond echt niet achterblijven.

De VOORZITTER: Nu wordt u te brutaal, mijnheer Van Mullekom.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Dan heb ik bij het scheiden van de markt toch nog wat leven in

de brouwerij gebracht, voorzitter!

De algemene beschouwingen worden gesloten.

De VOORZITTER: Dames en heren! Ik stel een korte schorsing van de vergadering voor. Na de

schorsing zullen wij eerst de moties afhandelen en vervolgens overgaan tot besluitvorming over de

vier geagendeerde voorstellen.

Hierna schorst de voorzitter, te 19.13 uur, de vergadering tot 20.00 uur.

Na heropening der vergadering stelt de VOORZITTER allereerst aan de orde de afhandeling

van de moties.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Ik begrijp dat het college de moties 2, 3, 4 en 6 heeft over-

genomen. Dank daarvoor. In motie 6 wordt eigenlijk een uitspraak van de raad gevraagd, omdat het

college middels deze motie met een opdracht op pad wordt gestuurd. Wij kunnen echter akkoord gaan

met het antwoord van het college.

Het college onderschrijft de intentie van motie 1. Die kan wat ons betreft ingetrokken worden.

Hetzelfde geldt voor motie 5: begin volgend jaar gaan wij de discussie met elkaar voeren. Op grond

daarvan kan ook deze motie ingetrokken worden.

Verder wil ik nog zeggen dat ik blij ben dat de bezuinigingen bij welzijn op deze manier van tafel

zijn. Wij kunnen voor het overige dan ook akkoord gaan met het programma Welzijn.

De VOORZITTER: Ik concludeer dat de moties 1 tot en met 6 van tafel zijn.

Wij gaan verder met motie 7. De heer Smits heeft al te kennen gegeven zijn motie niet te willen

intrekken. Wellicht is hij inmiddels op zijn standpunt teruggekeerd?

De heer SMITS (HB): Nee, helemaal niet, voorzitter. Ik ben natuurlijk blij met de toezegging van

de wethouder dat hij in het kader van de Voorjaarsnota 2004 een correctie zal aanbrengen waarbij de

door het CBS berekende 0,3% zal worden verrekend. Wij leggen de raad nu bij motie voor dat ook

verdere verrekening achteraf, met percentages die op een gegeven moment definitief worden, wordt

Begrotingsvergadering 6 november 2003

67.

meegenomen in het kader van de voorjaarsnota. Wij willen de systematiek dus verder doortrekken en

niet alleen de correctie toepassen die volgt uit de door het CBS aangegeven correctie, maar doorgaan

tot het moment dat de werkelijke percentages over een bepaald jaar zijn vastgesteld.

De VOORZITTER: Ik constateer dat de heer Smits motie 7 handhaaft.

Dan kom ik aan de PvdA-moties.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Het antwoord van het college op onze motie 8 inzake de

baangarantie voor de ID-baners vatten wij zo op, dat de intentie ervan is overgenomen. Het college

deelt onze bezorgdheid en wij vertrouwen erop dat het college zorgvuldig zal omgaan met de materie

en zijn uiterste best zal doen zoveel mogelijk ID-banen te behouden. Wij trekken motie 8 dan ook

terug.

Motie 9 inzake de Gaviolizaal handhaven wij. Wel willen wij een correctie aanbrengen, want er

staat een foutje in. Na "spreekt uit" staat er "dat de PvdA het proces en de procedure die het college

wil volgen afkeurt." In plaats van "PvdA" moet daar staan: de raad.

Overigens staat er een foutje in het overzicht van de moties, waarin staat dat PvdA-motie 10

zou gaan over een 30-km-zone in Brouwhuis in plaats van in Dierdonk. Wij handhaven motie 10.

Motie 11 inzake de woonruimtesystematiek handhaven wij ook, met de opmerking dat in het

verzoek aan het college "uit te breiden met Cobra en" weggehaald moet worden.

De VOORZITTER: Dames en heren! Ik concludeer dat de heer Yeyden motie 8 intrekt en motie

10 ongewijzigd handhaaft.

Motie 9 wordt gehandhaafd onder wijziging van de uitspraak. Deze luidt nu: "dat de raad het

proces en de procedure die het college wil volgen afkeurt."

Ook motie 11 is gewijzigd, waarbij het verzoek komt te luiden als volgt: "om de discussie met de

4 plaatselijk werkende woningcorporaties over de woonruimteverdelingssystematiek af te ronden voor

1 april 2004."

Dan kom ik nu aan motie 12 die is ingediend door de SP-fractie. Handhaven de indieners hun

motie?

De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! Vanuit het standpunt van de kinderopvang wordt in onze

motie de meest optimale optie verwoord. Wij willen graag dat de raad daarover stemt.

De VOORZITTER: Ik constateer dat motie 12 wordt gehandhaafd.

Dan kom ik aan motie 13, die is ingediend door de heer Van Mullekom.

De heer VAN MULLEKOM (HA): Voorzitter! De fractie van Helmond Aktief is zeer tevreden dat

het college de intentie van de motie overneemt. Daarom kunnen wij onze motie intrekken.

De VOORZITTER: Dames en heren! Ik concludeer dat wij gaan stemmen over de moties 7, 9,

10,11 en 12.

Hierna geeft de VOORZITTER gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring met

betrekking tot motie 7, ingediend door de fractie van Helmondse Belangen, inzake de systematiek

rekenpercentage inflatiecorrectie,.

De VOORZITTER: Deze motie is sterk ontraden door wethouder Tielemans.

De heer SMITS (HB): Ik herhaal hier nog maar eens dat de wethouder wel de correctie met

betrekking tot de 0,3% zal doorvoeren.

De VOORZITTER: Dat is duidelijk. Maar de wethouder heeft eveneens de motie ernstig ont-

raden, alleen al vanwege de terugwerkende kracht van de verrekening. Hij adviseert de motie niet

over te nemen en de systematiek te volgen die bij de behandeling van de laatste voorjaarsnota is

vastgelegd.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Wij zullen tegen de motie stemmen. Wij zijn het

helemaal eens met het collegestandpunt. Bovendien worden de instellingen gehonoreerd op basis van

de inflatiecorrectie. Terugwerkende kracht bij dat verhaal vinden wij een heel ingewikkelde en

moeilijke zaak. Je zou hooguit iets krapper kunnen begroten en achteraf een toeslag geven als blijkt

Begrotingsvergadering 6 november 2003

68.

dat dit juist zou zijn. Ik denk niet dat je zoiets bij voorbaat moet gaan doen, omdat je de mensen ook

niet met terugwerkende kracht kunt gaan belasten.

Hierop wordt motie 7 bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de aan-

wezige leden van de fracties van HB, PvdA en SP hebben voorgestemd.

De VOORZITTER geeft gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring met betrekking tot

motie 9 (gewijzigd), ingediend door de PvdA-fractie, inzake proces en procedure Gaviolizaal.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Ik zou graag nog een toelichting geven op onze motie...

De VOORZITTER: Nee, dat kan niet meer. De toelichting is al gegeven. U mag nu alleen nog

maar een stemverklaring afleggen.

Mevrouw DE VOOGD-VAN DORTMONT: Voorzitter! Wij hebben ons als fractie nog eens

beraden en met elkaar alles op een rijtje gezet. Onze conclusie is dat wij de motie van de PvdA-fractie

steunen.

De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Ik zou even terug willen in de geschiedenis, het jongeren-

centrum Plato. Eerst werd het jongerencentrum gesloten en pas jaren later werd een nieuw jongeren-

centrum gebouwd, met als gevolg dat alle vrijwilligers weg waren en de zaak op de fles was. Hier

dreigt hetzelfde te gebeuren en dat vind ik een zeer trieste gang van zaken. Er moet alles aan gedaan

worden om te zorgen dat het goed komt. Onze fractie steunt daarom de motie van de PvdA-fractie.

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Ik zal de motie niet steunen en verwijs voor de argumentatie

naar mijn bijdrage in eerste termijn.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Wij denken dat de procedure inzake de Gavioli-

zaal uitstekend verloopt. Wij zullen de motie dan ook niet steunen.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Het gaat ons niet om de procedure tot 1 januari 2004,

want daar hebben wij wel vertrouwen in. Het gaat ons om wat er in de periode daarna gebeurt. Wij zijn

bang dat de Gaviolizaal voor onbepaalde tijd gesloten zal worden en dat de functie voor de draai-

orgels vervolgens de nek wordt omgedraaid. Dat geldt ook voor de vrijwilligers daaromheen. Het is

een verhaal met een open einde, waardoor de vrijwilligers zullen weglopen en alles wat er sociaal

gezien is opgebouwd, weer zal worden afgebroken. Daarom keuren wij de gang van zaken af.

Hierop wordt motie 9 bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de aan-

wezige leden van de fracties van PvdA, HB, HSP en SP hebben voorgestemd.

De VOORZITTER geeft gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring met betrekking tot

motie 10, ingediend door de PvdA-fractie, inzake de 30-km-zone Dierdonk.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Wij zijn met motie 10 gekomen omdat er, zowel door de

politiek als door het college, toezeggingen zijn gedaan aan de bewoners van Dierdonk. Wij kunnen het

bijna niet snappen dat er nu opeens een terugtrekkende beweging wordt gemaakt. Hierbij worden

reeds genomen raadsbesluiten gewoon opgeschort dan wel teruggedraaid. Het is weer een open-

eindverhaal: een voorstel wordt opgeschort en wij weten eigenlijk niet wat er gaat gebeuren. Als

PvdA-fractie vinden wij dat er duidelijkheid gebracht moet worden en wij denken dat deze bij aanname

van onze motie wordt verkregen.

De VOORZITTER: Gehoord uw opmerkingen, mijnheer Yeyden, constateer ik dat de bijdrage

van de heer Van den Heuvel niet goed begrepen is. Daarom lijkt het mij goed als de heer Van den

Heuvel nog even toelicht...

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Nee, voorzitter, dat kan niet meer.

De VOORZITTER: Dat kan wel, want...

Begrotingsvergadering 6 november 2003

69.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Nee, dat kan niet, want wij zijn bezig met de stemverkla-

ringen. Zojuist heeft u een raadslid verweten dat hij tijdens de stemverklaringsprocedure nog een toe-

lichting wenste te geven.

De VOORZITTER: Dan gaan wij door met de stemverklaringen.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Wij vinden de motie simpelweg overbodig. Het

raadsbesluit wordt niet teruggedraaid maar opgeschort en blijft in feite gewoon overeind. Daarmee is

de motie in wezen overbodig geworden. Inhoudelijk wil ik er niet op ingaan. Mijn vragen over het

onderwerp heb ik gesteld in eerste, tweede, derde en vierde instantie. Waarschijnlijk zullen wij dat nog

wel eens in eerste, tweede, derde en vierde instantie moeten doen. Dat wachten wij dan maar af.

De heer DAMS (WD): Voorzitter! Wij volgen voor een deel de argumentatie van de heer

Praasterink: er ligt een raadsbesluit en dat blijft overeind. De motie is wat ons betreft dan ook over-

bodig. Puur procedureel echter kun je niets anders zeggen dan dat je het raadsbesluit gehandhaafd

wilt zien. Dat betekent dat wij voor de motie zullen stemmen.

De heer FERWERDA (GUD66): Voorzitter! Wij zijn en blijven tegen het raadsbesluit inzake de

30-km-zone Dierdonk. Wij zijn blij dat het opgeschort wordt, want dat is naar onze mening het voor-

portaal om het toch maar niet uit te voeren. Dat betekent dat wij tegen de motie zijn.

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! Ik heb mijn afkeuring over de gang van zaken, die je een

doodbloed-optie zou kunnen noemen, al uitgesproken. Ik vind dat de raad niet op zo'n manier met zijn

eigen besluiten zou moeten omgaan. Als een besluit wordt herroepen, hoort dat te gebeuren via een

raadsdebat. Om die reden zal ik motie 10 steunen.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Het wordt er allemaal niet duidelijker op. Wij hebben de CDA-

fractie al opgeroepen om de door haar gekozen handelwijze in de procedurele sfeer beter te regelen.

Ik hoop dat men dat overneemt. Wij hebben de toezeggingen van de wethouder gehoord en wachten

de evaluatie af. Wij vinden de motie overbodig, want deze voegt niets aan duidelijkheid toe voor wat

de kwestie 30-km-zone Dierdonk betreft.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Ook wij vinden de motie overbodig. Het antwoord van de

wethouder is duidelijk. Wij zullen tegen de motie stemmen, omdat deze niets toevoegt.

De heer KLERKX (FWK): Voorzitter! Ook ik ben tegen de motie. Er ligt nog steeds een raads-

voorstel en ik hoop dat de heer Ferwerda gelijk krijgt. Dierdonk hoeft geen uitzondering te gaan

vormen op de rest van Helmond.

Hierop wordt motie 10 bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de

leden van de fracties van PvdA, WD, SP en FEH hebben voorgestemd.

De VOORZITTER geeft gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring met betrekking tot

motie 11 (gewijzigd), ingediend door de PvdA-fractie, inzake het overleg woonruimteverdelings-

systematiek.

De VOORZITTER: Bij herlezing van de gewijzigde motie, waarbij Cobra uit het verzoek is

geschrapt, kwam ik tot de conclusie dat de laatste overweging ook geschrapt zou moeten worden.

Deze luidt: "Dat Cobra hieraan een belangrijk bijdrage kan leveren en wij hen hierin dus nadrukkelijk

willen betrekken." Ik neem aan dat de indieners het daarmee eens zijn.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! Zolang Cobra in de motie werd genoemd, waren

wij genegen de motie te steunen. Nu Cobra is geschrapt, is de slang er eigenlijk uit. Via de gewijzigde

motie wordt de wethouder alleen nog maar definitief de opdracht gegeven om tegen 1 april 2004 iets

te hebben uitgevoerd. (Daar is overigens niets op tegen, want ik denk dat hij niet zo veel andere

dingen te doen heeft!) Toch heb ik het gevoel dat onze positie bij aanname van de motie anders

wordt. Daarom voelen wij ons gedwongen tegen de motie te stemmen.

De heer HESEN (FEH): Voorzitter! In mijn schriftelijke bijdrage voor de tweede termijn heb ik al

aangegeven dat er wat mij betreft geen aanleiding is te denken dat de redenen voor vertraging bij de

Begrotingsvergadering 6 november 2003

70.

wethouder liggen. Door de motie kan de wethouder in een tijdsklem verzeild raken. Ik zal tegen de

motie stemmen.

De heer DAMS (WD): Voorzitter! De wethouder heeft ons ervan overtuigd dat hij druk bezig is

te trachten het een en ander recht te breien en dat er aan deze kwestie, gezien de problematiek, geen

tijdspad gehecht kan worden. Dat is voor ons aanleiding om tegen te stemmen.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Dams.

Hierop wordt motie 11 bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de

aanwezige leden van de fracties van PvdA, HB, HSP en SP hebben voorgestemd.

De VOORZITTER geeft gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring met betrekking tot

motie 12, ingediend door de SP-fractie, inzake de kinderopvang.

De heer PRAASTERINK (SDHOH): Voorzitter! CDA-motie 4 inzake de kinderopvang is door het

college overgenomen. Daarmee zijn wij content. Verder vinden wij het woordje "valreep" in de uit-

spraak van de motie wat overbodig, want de kwestie is al een hele tijd bekend.

De heer FERWERDA (GUD66): Voorzitter! Wij zullen de motie niet steunen, omdat wij erop

vertrouwen dat de wethouder met betrekking tot de moeilijke gevallen een sociaal beleid zal voeren.

Dat heeft hij ook toegezegd.

De heer VERBAKEL (SP): Voorzitter! Over een jaar geldt er waarschijnlijk een nieuwe wet. Wij

praten hier dus over de nadagen van de huidige regeling. Waarom al die trubbel en veranderingen,

volgens ons inderdaad op de valreep? De motie voorkomt dat. Vandaar dat wij voor de motie blijven.

De heer ROEFS (CDA): Voorzitter! Onze motie 4 doet recht aan het verhaal. Wij denken dat de

wethouder zorg zal dragen voor een goede overgangsregeling.

Hierop wordt motie 12 bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de

leden van de fracties van de SP hebben voorgestemd.

Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde de besluitvorming over de voorstellen 3 tot en met 5.

3. Voorstel tot vaststelling van:

a. de Programma begroting 2004 (eventueel inclusief de bijbehorende eerste nota van wijzigingen).

De VOORZITTER: Dames en heren! Met betrekking tot dit agendapunt hebt u een ontwerp-

besluit aangetroffen waarin het vast te stellen totaal van baten en lasten wordt vermeld. Daar is het

volgende aan toegevoegd: "ingeval de uitvoering van de overeenkomst met RWE Gas AG inzake de

verkoop van de aandelen NV Obragas zou leiden tot het terugklapscenario en als gevolg daarvan een

discrepantie zou ontstaan in de gemeentelijke dekkingsmiddelen, aanvullende bezuinigings-

maatregelen genomen zullen worden." Deze formulering is gekozen naar aanleiding van overleg met

gedeputeerde staten. Met deze toevoeging zal de provincie de begroting kunnen goedkeuren. Het is

een technische aanvulling, die echter wel nodig is.

Hierna geeft de VOORZITTER gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Voordat ik een stemverklaring afleg, heb ik nog een vraag over

de bedragen. Daar zie ik allemaal puntjes in staan. Zijn de bedragen werkelijk zo groot als ze lijken?

De VOORZITTER: Het gaat om een bedrag van meer dan ¿ 186 miljoen.

De heer SMITS (HB): Dat is inderdaad een behoorlijk bedrag.

De VOORZITTER: Dat maakt de begroting voor u aanvaardbaar, begrijp ik!

De heer KLAUS (SP): Voorzitter! Het zal iedereen zijn opgevallen dat wij zo-even vijf keer voor

hebben gestemd. Dat is vrij uniek te noemen. Dat zullen wij nu zeker niet doen. Normaal gesproken

Begrotingsvergadering 6 november 2003

71.

stemmen wij tegen de hele begroting zonder bij elk punt apart een verhaal te houden. Wij stemmen

dus tegen alle voorstellen onder de punten 3, 4 en 5.

De heer SMITS (HB): Voorzitter! Wij hebben in twee instanties gedebatteerd over de program-

mabegroting. In onze bijdrage hebben wij uitgelegd dat op sommige punten de visies van het college

en onze fractie wat ver uit elkaar liggen. Wij hebben al aangegeven dat eventuele instemming ver weg

zou zijn. Na de beraadslagingen is deze niet dichterbij gekomen. Wij willen graag aantekening dat wij

als fractie van Helmondse Belangen tegen de begroting hebben gestemd.

De heer YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Uit onze bijdrage heeft u kunnen opmaken dat de beleids-

keuzes van het college niet de onze zijn. Ze liggen zelfs ver van elkaar vandaan. Daarom zullen wij

tegen de begroting stemmen.

Voorstel 3a wordt bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de aan-

wezige leden van de fracties van PvdA, HB en SP hebben tegengestemd.

3. Voorstel tot vaststelling van:

b. de Verordening brandweerrechten 2004 (bijlage 172);

c. de Verordening hondenbelasting 2004 (bijlage 173);

d. de Legesverordening 2004 (bijlage 174);

e. de Verordening marktgeld 2004 (bijlage 175);

f de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2004 (bijlage 176);

g. de Verordening precariobelasting 2004 (bijlage 177);

h. de Verordening reinigingsheffingen 2004 (bijlage 178);

i. de Verordening rioolrechten 2004 (bijlage 179);

j. de Verordening Parkeerbelasting 2004 (bijlage 214);

k. de Grondprijzen 2004 (bijlage 170);

,. de Grondprijzen van industrieterreinen 2004 (bijlage 171).

De voorstellen 3b Um I worden bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert

dat de aanwezige leden van de fracties van PvdA, HB en SP hebben tegengestemd.

4. Voorstel tot vaststelling van de subsidies 2004 professioneel en vrijwillig welzijnswerk (bijlage 210).

De heer WIJNEN (SDHOH): Voorzitter! Ik neem aan dat wij dit voorstel aannemen met inbegrip

van de door het college overgenomen moties.

De VOORZITTER: Dat spreekt vanzelf. Voor de voorstellen die wij aannemen, geldt dat dit

inclusief de toezeggingen en wijzigingen via moties is.

Voorstel 4 wordt bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de leden

van de fracties van PvdA en SP hebben tegengestemd.

5. Voorstel tot het vaststellen van het programma Kunst en Cultuur 2004 (bijlage 157).

De heer SM lTS (HB): Voorzitter! Wij hebben wel tegen de programmabegroting gestemd, maar

dat wil niet zeggen dat wij nooit, ook niet incidenteel, ergens mee kunnen instemmen. Wij kunnen best

instemmen met het programma Kunst en Cultuur en ook met het programma Welzijn. Deze stem-

verklaring geldt dus ook voor het voorgaande agendapunt.

Voorstel 5 wordt bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de leden

van de fracties van PvdA en SP hebben tegengestemd.

De VOORZITTER: Dames en heren! Wij zijn aan het eind van de vergadering gekomen. Ik zeg

u dank voor de beraadslagingen. Ik zou het op prijs stellen als u met ons nog even het glas wilt heffen

op de vaststelling van de begroting 2004 en op het komende jaar. Ongetwijfeld zullen wij in 2004 nog

vele discussies met elkaar voeren, ook over hetgeen wij zojuist hebben wij vastgesteld. Wij kunnen

niet in de toekomst kijken, maar ik denk dat wij vandaag met elkaar een goede besluitvorming hebben

gepleegd.

Begrotingsvergadering 6 november 2003

72.

Hierna sluit de VOORZITTER, te 20.29 uur, de vergadering.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 8 januari 2004.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

De griffier,

Uw Reactie
Uw Reactie