• Bestuur
  • Commissiestukken Tariefstelling regionale ombudsvoorziening

Commissiestukken Tariefstelling regionale ombudsvoorziening

Documentdatum 27-11-2001
Bestuursorgaan Commissie Algemene en Bestuurlijke Aangelegenheden
Documentsoort Commissiestukken
Samenvatting

Tariefstelling regionale ombudsvoorziening

A. standaardtarief £ 800

Dit standaardtarief wordt gebaseerd op het uitgangspunt dat we om markttechnische redenen

goedkoper willen zijn dan de Nationale Ombudsman (fl 1.928,= ofwel E 874,89).

We hebben nog onvoldoende ervaring en kengetallen om een tarief nader te onderbouwen en te

toetsen.

Door tijdschrijven per gemeente die gebruik maakt van het standaardtadef en per verzoekschrift

zal dit tarief na evaluatiemomenten kunnen worden bijgesteld nadat aan de betreffende

gemeenten inzicht is gegeven in dat soort informatie.

Het standaardtadef is de gemeente verschuldigd per verzoekschrift dat wordt ingediend bij de

regionale ombudscommissie, onafhankelijk van de vraag of het verzoekschrift leidt tot een

onderzoek (vaak betekent dit een hoorzitting) of niet. Bij een verzoekschrift dat tot een hoorzitting

en eventueel nader onderzoek leidt, is dit tarief uiteraard niet kostendekkend, maar bij een

verzoekschrift dat niet in behandeling genomen hoeft te worden, bijvoorbeeld in verband met het

kenbaarheidvereiste, is dit tarief meer dan slechts kostendekkend.

B. gedifferentieerd tarief

E 160 voor verzoekschriften die niet tot een onderzoek leiden

E 2060 voor verzoekschriften die wel tot een onderzoek leiden

Dit gedifferentieerde tarief is lager dan het gedifferentieerd tarief van de Nationale Ombudsman

(resp. E 184,23 en E 2717,23), maar laat zich wel nader onderbouwen.

Het tarief van E 160 is gebaseerd op gemiddeld 2 uren werk voor de secretaris van de

commissie om te beoordelen of het verzoekschrift inderdaad niet tot onderzoek hoeft te leiden,

eventueel schdftelijk of telefonisch contact met de verzoeker enlof de betreffende gemeente en

de schhftelijke mededeling aan de verzoeker waarom niet tot onderzoek wordt overgegaan.

Het tarief van E 2060 is gebaseerd op:

voorbereidend werk jurist 4 uren x E 83,95 E 335,80

hoorzitting

vergoeding leden 3 x E 226,89 E 680,67

onkostenvergoeding 3 x E 90,76 E 272,29

hoorzitting jurist 1 x E 83,95 E 83,95

afwerking jurist 6 uur x E 83,95 E 503,70

subtotaal E 1876,41

onvoorzien (10 % van totaal) E 187,64

Totaal £ 2064,05

afgerond tarief £ 2060

Leden van de regionale ombudscommissie

1. Mr. W.A.M. Waarma (voorzitter)

Ericalaan 34

5091 ED Middelbeers

tel: 013-5142592 (privé)

013-5058300 (werk, sectorhoofd Bestuurszaken, gemeente Hilvarenbeek)

fax: 013-5054380

e-mail: wimO-waarma.mMeb.ni

2. Mr. P.L. Kerkhofs

Heuvelstraat 17

5581 VP Waaire

tel. 040-2217916 (privé)

0320-2791 00 (werk, kantonrechter te Lelystad)

06-18077559

3. Drs. H.W.S.M. Nuijten

Haspelweg 14

5751 JH Deurne

tel. 0493-321871 (privé 1 werk, zelfstandig organisatie adviseur)

Plaatsvervangende leden

1. Mr. H.J.A. Ebbeng

Hoogdijk 18

5091 CH Middelbeers

tel. 013-5142396 (privé 1 werk, zelfstandig juridisch adviseur)

06-53976405

2. mevrouw E.H.M. Houben

Marktveld 59

5261 EA Vught

tel. 073-6566856 (privé)

076-5311362 (werk, gerechtssecretaris te Breda)

fax: 073-6572304

e-rnail: wr10.447C-wolmail.ni

ILITE

sanie-@iu,erkingst,~,nd

REGIO EENDHOVEN

Afsi?raken behorende bi" een aansluiting bis de regionale ombudscommissie

vanaf aanuari 2002

Verantwoordelijkheden SRE

1 . Het SRE is verantwoordelijk voor het functioneren van een regionale ombudscommissie.

2. Onder die verantwoordelijkheid wordt verstaan dat het SRE verantwoordelijk is voor het

opzetten, instandhouden en faciliteren van de regionale ombudscommissie, die zorg

draagt voor een onafhankelijk onderzoek naar de klachten van natuurlijke personen of

rechtspersonen over gedragingen, handelen of nalaten door een bestuursorgaan of een

persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan.

3. Het SRE is meer specifiek ook verantwoordelijk voor de organisatie van de

werkzaamheden van de regionale ombudscommissie en voldoende deskundige

ondersteuning door het leveren van het secretariaat.

4. Het SRE ziet er op toe dat de leden van de regionale ombudscommissie en de commissie

als geheel opereren binnen de wettelijke bepalingen. De Regioraad zal daartoe

vooruitlopend op een aanpassing van de Algemene wet bestuursrecht in verband met

externe klachtafhandeling een verordening vaststellen. Deze verordening zal gedeeltelijk

komen te vervallen zodra de Algemene wet bestuursrecht daadwerkelijk is aangepast. In

deze verordening is onder meer het kenbaarheidvereiste geregeld inhoudende dat een

klager eerst bij het bestuursorgaan een klacht moet hebben ingediend alvorens hij zich tot

de regionale ombudscommissie kan wenden, tenzij dit redelijkerwijs niet van hem kan

worden gevergd.

Relatie SRE - regionale ombudscommissie

5. Het SRE kan noch aan de (leden van de) commissie noch aan het secretariaat instructies

geven.

6. De regionale commissie is geen inhoudelijke verantwoording verschuldigd aan het SRE.

Het SRE is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de rapporten en andere producten

van de regionale ombudscommissie. Opmerkingen dienaangaande aan het adres van

bestuursorganen van het SRE zullen door het SRE in voorkomend geval worden

doorgeleid naar de regionale ombudscommissie zonder dat daarbij sprake zal zijn van

een eigen oordeelsvorming daarover.

Relatie SRE - aangesloten organisaties

7. Het SRE zal informatiematedaal beschikbaar stellen dat de aangesloten organisaties

kunnen gebruiken in hun verkeer met burgers.

8. Het SRE zal geregeld met de klachtencoördinatoren van de bij de regionale

ombudscommissie aangesloten organisaties overleg voeren over alle aangelegenheden

die het SRE aangaan en die betrekking hebben op de regionale ombudscommissie. Dit

overleg is gericht op zowel kennisvergroting bij de klachtencoördinatoren als

productverbetering van het SRE. In ieder geval zal vóór 1 oktober van ieder kalenderjaar

een dergelijk overleg plaats vinden met het oog op mogelijke productaanpassingen per 1

januari van het daaropvolgende kalenderjaar.

Tarieven dienstverlening regionale ombudscommissie

9. De aangesloten organisaties zijn aan het SRE per ingediende klacht een bijdrage

verschuldigd. Een aangesloten organisatie kan daarbij een keuze maken tussen een

standaardtarief en een gedifferentieerd tarief. Vóór 1 oktober zullen door het SRE de

tarieven bekend worden gemaakt voor het daaropvolgende kalenderjaar. Aangesloten

organisaties die willen wisselen van het standaardtarief naar het gedifferentieerd tarief of

andersom dienen dit vóór 1 december kenbaar te maken. In het nieuwe kalenderjaar zal

dan worden afgerekend v olgens het nieuw gekozen tarief.

1 0. Indien wordt gekozen voor het standaardtadef is de aangesloten organisatie per klacht

die wordt ingediend bij de regionale ombudscommissie ('verzoekschdft in de zin van de

Verordening regionale ombudscommissie) dit standaardtarief verschuldigd onafhankelijk

van de vraag of de klacht leidt tot een onderzoek, bijvoorbeeld een hoorzitting, of niet.

Ook voor verzoekschriften die ten onrechte aan de regionale ombudscommissie zijn

gericht is de desbetreffende organisatie het standaardtadef verschuldigd. Het

standaardtarief voor de periode van 1 januad 2002 tot 1 januari 2003 is E 800.

11. Indien wordt gekozen voor het gedifferentieerd tarief is de aangesloten organisatie een

tarief verschuldigd dat afhankelijk is van de vraag of een klacht wel of niet tot een

onderzoek leidt. Indien geen onderzoek noodzakelijk is, bijvoorbeeld omdat de klager zich

tot het verkeerde adres heeft gericht, is een tarief van E 160 verschuldigd. Indien wel een

onderzoek noodzakelijk is, bijvoorbeeld een hoorzitting, is een tarief van E 2060

verschuldigd.

Opzegging

12. Opzegging door zowel het SRE als een aangesloten organisatie is mogelijk per 1 januari

van een kalenderjaar mits deze opzegging onvoorwaardelijk per 1 juli van het daaraan

voorafgaande kalenderjaar is geschied.

VERORDENING REGIONALE OMBUDSCOMMISSIE

HOODFSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. klacht:

een uiting van ongenoegen over de wijze waarop een bestuursorgaan of een persoon,

werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, zich in een bepaalde

aangelegenheid jegens een natuurlijk persoon of een rechtspersoon heeft gedragen;

b. verzoekschrift:

een schriftelijke uiting van ongenoegen over de wijze waarop een bestuursorgaan is

omgegaan met een klacht of over de uitspraak die het bestuursorgaan heeft gedaan

naar aanleiding van een klacht;

c. verzoeker:

degene die het verzoekschrift heeft ingediend;

d. Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van het Samenwerkingsverband Regio

Eindhoven

e. samenwerkingsverband: het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven

Artikel 2 Instelling regionale ombudscommissie

1 . Er is een regionale ombudscommissie.

2. De regionale ombudsman is bevoegd verzoekschriften in behandeling te nemen, voor

zover deze betrekking hebben op bestuursorganen van het Samenwerkingsverband

Regio Eindhoven en op bestuursorganen van gemeenten, waarvan de gemeenteraad

daartoe een besluit heeft genomen en voor zover door die gemeente een

dienstverleningsovereenkomst is gesloten met het Samenwerkingsverband Regio

Eindhoven.

3. De regionale ombudscommissie is niet ondergeschikt aan enig bestuursorgaan.

4. De regionale ombudscommissie ontvangt ter zake van de uitoefening van haar

werkzaamheden geen instructies in het algemeen of voor een enkel geval.

Artikel 3 Samenstelling regionale ombudscommissie

1 . De regionale ombudscommissie bestaat uit drie leden die worden benoemd, op non-

activiteit gesteld en ontslagen door de Regioraad.

2. De Regioraad benoemt uit het leden de voorzitter.

3. De Regioraad benoemt twee plaatsvervangende leden.

4. Bij verhindering van de leden van de regionale ombudscommissie worden ze vervangen

door een plaatsvervanger.

5. Deze verordening is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangers.

Artikel 4 Onverenigbare betrekkingen en integriteit

1. Tot leden van de regionale ombudscommissie zijn niet benoembaar:

a. leden van het Dagelijks Bestuur en de colleges van burgemeester en wethouders van

gemeenten die zijn aangesloten bij de regionale ombudscommissie;

BB01/537b/TB/DdB/-1

b. leden van de Regioraad, leden van de raden van de gemeenten en leden van

commissies waaraan bevoegdheden van een bestuursorgaan zijn toegekend voor

zover het betreft de raden en commissies van gemeenten die zijn aangesloten bij de

regionale ombudscommissie;

c. zij die een openbare betrekking hebben waaraan een vaste beloning of toelage is

verbonden bij een bestuursorgaan van het samenwerkingsverband of een gemeente

ten aanzien waarvan de regionale ombudscommissie bevoegd is;

d. een minister;

e. een staatssecretaris;

f. een lid van de Raad van State;

9. een lid van de Algemene Rekenkamer;

h. een commissaris van de Koningin;

i. een lid van gedeputeerde staten;

j. een griffier der staten;

k. een lid van de rekenkamer;

1. een ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak

behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op één of

van de aangesloten gemeenten of het samenwerkingsverband;

m. een functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het

bestuur van één of meer van de aangesloten gemeenten of het

samenwerkingsverband van advies dient.

2. De leden van de regionale ombudscommissie vervullen geen betrekkingen en verrichten

geen werkzaamheden waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede

vervulling van de functie op de handhaving van de onpartijdigheid en onafhankelijkheid

of van het vertrouwen daarin.

3. De leden van de regionale ombudscommissie mogen tot het verkrijgen van hun

benoeming rechtstreeks noch middel'lijk, onder welke naam of onder welk voorwendsel

ook, aan iemand iets hebben gegeven of beloofd.

4. De leden van de regionale ombudscommissie mogen of zullen om iets in hun functie te

doen of te laten rechtstreeks noch middellijk van iemand enig geschenk of enige belofte

aannemen.

5. De leden van de regionale ombudscommissie vervullen hun functie naar eer en geweten.

Artikel 5 Geheimhoudingsplicht

De leden van de regionale ombudscommissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen

hen bij de uitoefening van hun taak bekend is geworden, voor zover dat uit de aard der zaak

volgt.

Artikel 6 Zittingduur en vergoeding

1 . De leden van de regionale ombudscommissie worden benoemd voor een periode van zes

jaar.

2. Zij kunnen worden herbenoemd.

3. De aftredende leden blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

4. De leden van de regionale ombudscommissie ontvangen een vergoeding voor hun

werkzaamheden en een tegemoetkoming in;de kosten daarvan.

BB01 /537b/TB/DdB/-2

Artikel 7 Ontslag

1. De leden van de regionale ombudscommissie worden ontslagen:

a. op eigen verzoek;

b. bij de aanvaarding van een ambt dat of een betrekking die onverenigbaar is met het

lidmaatschap;

c. wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn

veroordeeld, dan wel hen bij zo'n uitspraak een maatregel is opgelegd die

vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

d. wanneer zij ingevolge onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele

zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, surseance van betaling hebben

verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld;

e. wanneer zij naar het oordeel van de Regioraad door handelen of nalaten ernstig

nadeel toebrengen aan het in hen te stellen vertrouwen;

f. wegens opheffing van de regionale ombudscommissie

2. De leden van de regionale ombudscommissie kunnen worden ontslagen wanneer zij door

ziekten of gebreken blijvend ongeschikt zijn om hun functie te vervullen of indien zij in

strijd handelen met de leden 2 tot en met 5 van artikel 4.

Artikel 8 Non-activiteit

1. De leden van de regionale ombudscommissie worden op non-activiteit gesteld indien:

a. zij zich in voorlopige hechtenis bevinden;

b. zij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn

veroordeeld, dan wel hen bij zo'n uitspraak een maatregel is opgelegd die

vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

c. zij onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, surseance van

betaling hebben verkregen of wegens schulden gegijzeld ingevolge een nog niet

onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.

2. De leden van de regionale ombudscommissie kunnen op non-activiteit worden gesteld

indien tegen hen een gerechtelijk vooronderzoek wegens misdrijf wordt ingesteld of

indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten of omstandigheden

die tot ontslag kunnen leiden.

3. De Regioraad kan bij de beslissing waarbij een lid van de regionale ombudscommissie op

non-activiteit wordt gesteld, bepalen dat tijdens de duur van de non-activiteit geen

vergoeding of slechts een gedeelte daarvan zal worden genoten.

4. De Regioraad beëindigt de non-activiteit zodra de grond hiervan is vervallen.

Artikel 9 Secretariële ondersteuning

1 - Het Dagelijks Bestuur verschaft de regionale ombudscommissie, in overleg met hem,

voldoende middelen en wijst op voordracht van de regionale ombudscommissie de

secretaris aan. Voorzover een verzoekschrift betrekking heeft op een gedraging van een

bestuursorgaan van het samenwerkingsverband of een persoon, werkzaam onder de

verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van het samenwerkingsverband, wordt

een medewerker van één van de gemeenten die zijn aangesloten bij de regionale

ombudscommissie, aangewezen als secretaris. Het Dagelijks Bestuur maakt

dienaangaande afspraken met het college van burgemeester en wethouders van één van

de gemeenten die zijn aangesloten bij de regionale ombudscommissie.

2. De secretaris is in de uitoefening van zijn functie uitsluitend verantwoording

verschuldigd aan de regionale ombudscommissie.

BB01 /537b/TB/DdB/-3

Artikel 1 0 Taak regionale ombudscommissie

1 . De regionale ombudscommissie onderzoekt verzoekschriften en beoordeelt of het

bestuursorgaan zich in een bepaalde kwestie behoorlijk heeft gedragen.

2. De regionale ombudscommissie kan gedurende een onderzoek de verzoeker en het

bestuursorgaan of de personen werkzaam onder zijn Verantwoordelijkheid voorstellen

doen ten einde onderling tot een afwikkeling van het verzoekschrift te komen.

3. De regionale ombudscommissie is bevoegd uit eigen beweging een onderzoek in te

stellen naar de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde gelegenheid heeft

gedragen.

4. Ter afsluiting van het onderzoek stelt de regionale ombudscommissie een rapport op.

5 . Voor zover de regionale ombudscommissie dat nodig acht maakt zij een reglement van

orde voor zijn werkzaamheden.

HOOFDSTUK 2 WERKWIJZE

Artikel 1 1 Recht indiening verzoekschrift

Eenieder heeft het recht de regionale ombudscommissie schriftelijk of per e-mail te

verzoeken een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een

bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen.

Artikel 12 Verplichte voorprocedure

1. De verzoeker dient, alvorens het verzoekschrift in te dienen bij de regionale

ombudscommissie, over de gedraging een klacht in te dienen bij het betrokken

bestuursorgaan, tenzij dit redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien het verzoekschrift betrekking heeft op de

wijze van klachtbehandeling door het betrokken bestuursorgaan.

Artikel 13 Indienen verzoekschrift

1. Het verzoekschrift wordt ingediend bij de regionale ombudscommissie die daartoe een

postadres heeft bij het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven.

2. Het verzoekschrift bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht.

3. Indien het verzoekschrift in een vreemde taal gesteld is en een vertaling voor een goede

behandeling van verzoekschrift noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een

vertaling.

Artikel 14 Ontvangstbevestiging en toezending verzoekschrift

1. Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van het klaagschrift schriftelijk.

2. Aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, wordt een afschrift van het

klaagschrift alsmede van de daarbij meegezonden stukken toegezonden.

BB01 /537b/TB/DdB/-4

Artikel 1 5 Niet bevoegd tot instellen onderzoek

De regionale ombudscommissie is niet bevoegd een onderzoek in te stellen of voort te

zetten naar een klacht die betrekking heeft op:

a. een algemeen verbindend voorschrift of algemeen beleid;

b. een gedraging waartegen bezwaar kan worden g1emaakt of een beroep kan worden

ingesteld, tenzij die gedraging bestaat uit het niet tijdig nemen van een besluit;

c. een gedraging waarover een administratieve rechter uitspraak heeft gedaan;

d . een gedraging die door het instellen van een procedure aan het oordeel van een

andere rechterlijke instantie dan een administratieve rechter onderworpen is;

e. kwesties over belastingen en andere heffingen, indien tegen een gedraging bezwaar

kon worden gemaakt, beroep ingesteld of beklag gedaan;

f. gedragingen waarop de rechterlijk macht toeziet.

Artikel 1 6 Niet verplicht tot instellen onderzoek

1 De regionale ombudscommissie is niet verplicht een onderzoek in te stellen of voort te

zetten indien:

a. het verzoekschrift niet voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 1 3 lid 2;

b. het verzoekschrift kennelijk ongegrond is;

c. het belang van de verzoeker dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk

onvoldoende is;

d. de verzoeker een ander is dan degene jegens wie de gedraging heeft

plaatsgevonden;

e. het verzoekschrift betrekking heeft op een gedraging waartegen door de verzoeker

bezwaar gemaakt of beroep ingesteld had kunnen worden;

f. het verzoekschrift betrekking heeft op een gedraging die door het instellen van een

procedure aan het oordeel van een andere rechterlijke instantie dan een

administratieve rechter onderworpen is geweest;

9. niet voldaan is aan het vereiste van artikel 1 2;

h. een verzoekschrift, dat dezelfde gedraging betreft, bij haar in behandeling is of -

behalve als er een nieuw feit of een nieuwe omstandigheid bekend is geworden en

dit tot een ander oordeel over de bedoelde gedraging had kunnen leiden - door haar

is afgedaan;

i. zolang over een gedraging van het bestuursorgaan die nauw samenhangt met het

onderwerp van het verzoekschrift een procedure aanhangig is bij een rechterlijke

instantie, dan wel ingevolge bezwaar, administratief beroep of beklag bij een andere

instantie;

j. zolang het verzoekschrift betrekking heeft op een gedraging, die nauw samenhangt

met een onderwerp dat door het instellen van een procedure aan het oordeel van een

andere rechterlijke instantie dan een administratieve rechter onderworpen is;

k. het verzoekschrift betrekking heeft op een gedraging naar aanleiding waarvan de

regionale ombudscommissie heeft bevorderd dat alsnog naar behoren aan de klacht

tegemoet is gekomen.

2. Voorts is de regionale ombudscommissie niet verplicht een onderzoek in te stellen indien

het verzoek later dan een jaar wordt ingediend:

a. na de kennisgeving door het bestuursorgaan van de bevindingen van het onderzoek;

b. nadat de klachtbehandeling op andere wijze is geschied;

c. nadat de klachtbehandeling ingevolge artikel 9:1 1 van de Algemene wet

bestuursrecht beëindigd had moeten zijn.

BB01/537b/TB/DdB/-5

3. In afwijking van het tweede lid eindigt de termijn een jaar nadat de gedraging heeft

plaatsgevonden, indien redelijkerwijs niet van verzoeker kan worden gevergd dat hij

eerst een klacht bij het bestuursorgaan indient. Is de gedraging binnen een jaar nadat zij

plaatsvond aan het oordeel van een andere rechterlijke instantie dan een administratieve

rechter onderworpen of is daartegen bezwaar gemaakt, administratief beroep ingesteld

dan wel beklag gedaan, dan eindigt de termijn een jaar na de datum waarop in die

procedure een uitspraak is gedaan waartegen geen beroep meer openstaat, of de

procedure op een andere wijze is geëindigd.

Artikel 17 Mededeling of doorzending bij niet in behandeling nemen of

voortzetten onderzoek

1 . Indien de regionale ombudscommissie geen onderzoek instelt of voortzet, doet hij

daarvan zo spoedig mogelijk en onder vermelding van de redenen schriftelijk mededeling

aan de verzoeker, het bestuursorgaan en degene op wiens gedraging het verzoekschrift

betrekking heeft.

2. Indien een andere instantie bevoegd is ten aanzien van het verzoekschrift, zendt de

regionale ombudscommissie het verzoekschrift, na aantekening van de ontvangstdatum

daarop, door aan de bevoegde instantie, onder gelijktijdige mededeling hiervan van de

verzoeker.

Artikel 1 8 Horen

1 . De regionale ombudscommissie stelt het bestuursorgaan, degene op wiens gedraging

het verzoek betrekking heeft, eventueel andere onder zijn verantwoordelijkheid

werkzame personen en getuigen, evenals de verzoeker in de gelegenheid om schriftelijk

of mondeling en al dan niet in tegenwoordigheid van elkaar hun standpunt toe te lichten.

2. De regionale ombudscommissie kan ook anderen, indien zij dit noodzakelijk acht voor het

onderzoek, in de gelegenheid stellen om van een klacht kennis te nemen en daarover

mondeling of schriftelijk verklaringen af te leggen.

3 - Indien een onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan werkzaam persoon geen

gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid als bedoeld in het eerste en het tweede lid,

kan het bestuursorgaan deze hiertoe op verzoek van de regionale ombudscommissie

verplichten.

Artikel 19 Deskundigen en tolken

1. De regionale ombudscommissie kan ten dienste van het onderzoek deskundigen

werkzaamheden opdragen. Hij kan voorts in het belang van het onderzoek deskundigen

en tolken oproepen.

2. Door de regionale ombudscommissie opgeroepen deskundigen of tolken verschijnen

voor de commissie en verlenen onpartijdig en naar beste weten hun diensten als

zodanig.

Artikel 20 Het verstrekken van inlichtingen

Het bestuursorgaan, onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen, getuigen alsmede

de verzoeker verstrekken de regionale ombudscommissie desgevraagd alle inlichtingen die

voor de afhandeling van het verzoekschrift nodig zijn, tenzij zwaarwegende belangen zich

daartegen verzetten.

BBO 1 /5 3 7 b/TB/Dd B/-6

Artikel 21 Bevindingen

1. In het rapport, genoemd in artikel 1 0 lid 4, geeft de regionale ombudscommissie

gemotiveerd haar bevindingen en haar oordeel weer.

2. De regionale ombudscommissie kan tevens aan het bestuursorgaan aanbevelingen doen

over eventueel te nemen maatregelen.

Artikel 22 Mededeling bevindingen

De regionale ombudscommissie zendt haar rapport aan het betrokken bestuursorgaan,

alsmede aan de verzoeker en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.

Artikel 23 Evaluatie en jaarverslag

1. De regionale ombudscommissie brengt jaarlijks schriftelijk verslag uit van haar

werkzaamheden.

2. Het verslag, genoemd in lid 1, wordt toegezonden aan de Regioraad en de

gemeenteraden van de aangesloten gemeenten en algemeen verkrijgbaar gesteld.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 24 Bekendmaking

Het Dagelijks Bestuur maakt de inhoud van deze verordening op de gebruikelijke wijze

bekend.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening regionale ombudscommissie'.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Regioraad van 22 november 2001

de voorzitter, de secretaris,

BB01 /537b/TB/DdB/-7

toelichting

TOELICHTING OP DE VERORDENING REGIONALE OMBUDSCOMMISSIE

1 ALGEMENE TOELICHTING

1 Inleiding

In 1999 is hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in werking getreden.

Dit hoofdstuk regelt het intern klachtrecht bij bestuursorganen. Bestuursorganen hebben de

plicht om klachten over het eigen handelen zelf te behandelen en zelf iets aan de klachten te

doen. De wet beperkt zich tot op heden tot interne klachtprocedures. De regeling ziet niet

toe op externe klachtprocedures.

Een externe klachtprocedure is een tweedelijnsvoorziening die de burger de mogelijkheid

biedt zijn klacht aan een onafhankelijke instantie voor te leggen als hij niet tevreden is met

de wijze waarop het bestuursorgaan zijn klacht heeft behandeld of als hij niet tevreden is

met de uitkomst.

Het Rijk heeft het voornemen om bestuursorganen ook bij wet tot een externe klachten-

regeling te verplichten door een aanvulling op de Awb en een wijziging van de Gemeente-

wet. De commissie Wetgeving algemene regels van bestuursrecht (Commissie-Scheitema)

heeft de voorbereiding van deze wetgeving reeds ter hand genomen. De Tweede Kamer

heeft hier herhaaldelijk bij het Kabinet op aangedrongen. Zo heeft de Tweede Kamer de

regering verzocht om al dan niet met behulp van een wettelijke regeling te bevorderen dat

iedere gemeente voor 1 januari 2002 in een met waarborgen omklede ombudsfunctie zal

hebben voorzien.

In vervolg op deze motie hebben het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks-

relaties (BZK) en de VNG met elkaar afgesproken de introductie van het extern klachtrecht

bij bestuursorganen te stimuleren en ernaar te streven dat vóór 1 januari 2002 op basis van

vrijwilligheid een landelijk dekkend stelsel aanwezig is. Bestuursorganen die na 1 januari '

2002 nog niet over een externe klachtvoorziening beschikken, zullen naar alle waarschijnlijk-

heid hiertoe wettelijk worden verplicht.

Deze verordening voorziet in een externe klachtbehandeling. Door ons wordt een regionale

ombudscommissie instandgehouden. Behalve wij zelf kunnen ook gemeenten zich aansluiten

bij deze regionale klachtvoorziening. De regionale klachtvoorziening is onafhankelijk. Wij

bieden alleen secretariële ondersteuning. Gaat het om een klacht over een bestuursorgaan

van het SRE, dan biedt een van de deelnemende gemeenten secretariële ondersteuning.

In de verordening wordt naast de instelling en samenstelling van de regionale

ombudscommissie met name ook de werkwijze van de commissie geregeld. Gemeenten

kunnen zelf bepalen of zij zich aansluiten bij de regionale ombudscommissie. Naar

verwachting zal ruim de helft van het aantal gemeenten in Zuidoost-Brabant zich aansluiten.

Gemeenten kunnen later altijd nog aansluiten. De regionale ombudscommissie zal dus niet

behoren tot het zgn. verplichte takenpakket. Een verhoging van het bedrag per inwoner is

dus niet aan de orde.

De instelling en samenstelling van de regionale ombudscommissie wordt door de Regioraad

geregeld. Met de gemeenten die zich aansluiten bij de regionale ombudscommissie zullen

afspraken worden gemaakt over de behandeling en afwikkeling van externe klachten.

BB01/537b/TB/DdB/-8

toelichting

Deze afspraken betreffen niet de inhoud, maar vooral de kostenafwikkeling. De aangesloten

gemeenten betalen in principe een kostendekkend tarief voor de afname van diensten in het

kader van de regionale klachtenvoorziening. Gemeenten kunnen kiezen uit een

standaardtarief voor elke klacht (verzoekschrift), onafhankelijk van de werkzaamheden die

met een verzoekschrift gemoeid zijn, of voor een gedifferentieerd tarief, waarbij onderscheid

wordt gemaakt in een tarief voor eenvoudige verzoekschriften en een tarief voor

verzoekschriften waarvoor nader onderzoek (o.a. hoorzitting) noodzakelijk is.

In de verordening is, om te voorkomen dat na 2002 de voorziening in strijd zal komen met

de Awb, zo veel mogelijk rekening gehouden met het voorontwerp van wet tot aanvulling

van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling voor het externe klachtrecht van de

Commissie wetgeving algemene regels van bestuursrecht (maart 2001). De verordening zal

na wetswijziging wel grondig herzien moeten worden omdat ze meerdere passages bevat

die dan door de Awb of de Gemeentewet worden geregeld en dus overbodig zijn in de

verordening. De verordening dient dan nog uitsluitend voor nadere regelgeving.

2 Extern klachtrecht als een tweedelijnsvoorziening

De afdoening van klachten is primair de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan zelf.

Daarom is de inmiddels wettelijke verplichting van een klachtprocedure, in eerste instantie

bij het bestuursorgaan zelf gelegd. Hoofdstuk 9 van de Awb geeft de burger het recht om

zich te beklagen over gedragingen van (personen werkzaam onder de verantwoordelijkheid

van) bestuursorganen en verplicht bestuursorganen tot een behoorlijke, interne klacht-

afhandeling.

Het extern klachtrecht biedt de mogelijkheid om de afwikkeling van de klacht (zowel

inhoudelijk als procedureel) door een onpartijdige instantie te laten beoordelen wanneer

verzoeker en bestuursorgaan er tijdens de interne procedure niet uitkomen.

Voordat de regionale ombudscommissie het verzoekschrift daar-toe in behandeling neemt,

moet het verzoekschrift zijn getoetst aan het kenbaarheidvereiste. Als blijkt dat het

bestuursorgaan in de gelegenheid is geweest om de klacht te behandelen - de zogenaamde

toets aan het kenbaarheidvereiste - kan de regionale ombudscommissie het verzoekschrift

in behandeling nemen. Het niet doorlopen van de interne klachtprocedure kan een reden zijn

om de klager niet-ontvankelijk te verklaren, tenzij in redelijkheid niet verwacht kon worden

dat de interne procedure wordt doorlopen.

3 Eisen aan de regionale ombudscommissie

In de brief van voormalig staatssecretaris Kohnstamm van Binnenlandse Zaken van

22 januari 1 998 somt hij een aantal criteria op waaraan een voorziening voor de externe

afhandeling van klachten naar zijn mening zal moeten voldoen:

- De voorziening moet haar basis vinden in een wettelijk voorschrift.

- Benoeming door een vertegenwoordigend lichaam.

- Rechtspositionele onafhankelijkheid.

- Benoeming voor een bepaalde duur.

- Tussentijds ontslag alleen op bepaalde gronden.

- Bevoegdheid om een eigen oordeel over een klacht te geven.

- Bevoegdheid om aanbevelingen te doen.

- Bevoegdheid om onderzoek te doen op eigen initiatief.

BB01 /537b/TB/DdB/~9

toelichting

Onderzoeksbevoegdheden vergelijkbaar met die van de Nationale ombudsman.

Voldoende materiële en personele ondersteuning.

Benoeming van de secretariële ondersteuning op voordracht van de externe

klachtinstantie.

Medewerkers van de onibudsvoorziening dienen niet tevens deel uit te maken van

de ambtelijke ondersteuning van het bestuursorgaa-n waarvan de gedragingen een

oordeel krijgen van de externe klachtinstantie.

Naast de door de staatssecretaris genoemde eisen zijn deze eisen van belang:

Verslagplicht.

Toets aan kenbaarheidvereiste

De verordening moet, voordat ze wordt vastgesteld, op grond van artikel 27, lid 1 onder j

van de Wet op de ondernemingsraden ter instemming worden voorgelegd aan de

ondernemingsraad gezien de rechtspositionele gevolgen voor het personeel. Dit geldt

overigens ook voor besluiten van de gemeenteraden om aan te sluiten bij de regionale

ombudscommissie.

2 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Awb of de

Gemeentewet voorkomen.

Onder a en b

In artikel 1 wordt, in tegenstelling tot hoofdstuk 9, gesproken over 'verzoekschrift' en over

'klacht'. Dit is in overeenstemming met wat bepaald is in de Wet Nationale ombudsman.

Op deze wijze, het onderscheid in terminologie tussen klacht en verzoekschrift, wordt het

verschil tussen intern en extern klachtrecht duidelijk verwoord. Bij het bestuursorgaan wordt

(in eerste instantie) een klacht of klaagschrift ingediend. Wij spreken van een verzoek of

verzoekschrift wanneer (in tweede instantie) een oordeel van een externe klachtinstantie

wordt gevraagd over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde gelegenheid

gedragen heeft.

Ook mondelinge klachten moeten serieus worden genomen.

Bij mondelinge klachten wordt gewezen op het voorschrift dat het verzoekschrift uitsluitend

schriftelijk kan worden ingediend. Eventueel wordt daarbij doorverwezen naar een instantie

die de indiener behulpzaam kan zijn bij het op schrift stellen van de klacht.

Verzoekschriften moeten zich richten op gedragingen van bestuursorganen. Een gedraging

kan behalve op handelen betrekking hebben op het nalaten daarvan.

Bestuursorgaan in de zin van deze regeling is:

een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld

(bijvoorbeeld de Regioraad, het Dagelijks Bestuur, de gemeenteraad, het college van

burgemeester en wethouders en de burgemeester);

een andere persoon of ander college met enig openbaar gezag bekleed.

Onder de klachtenregeling vallen behalve gedragingen van bestuursorganen gedragingen van

personen die in de alledaagse praktijk onder de verantwoordelijkheid van het

bestuursorganen handelingen verrichten richting burgers en organisaties (met name

ambtenaren).

BB01/537b/TB/DdB/-10

toelichting

Artikel 2

Eerste lid

Met dit artikel wordt geregeld dat de regionale ombudscommissie die door de Regioraad

wordt ingesteld en instandgehouden de externe klachtvoorziening voor de gemeente is.

Tweede lid

De bevoegdheid van de regionale ombudscommissie strekt zich uiteraard niet verder uit dan

verzoekschriften betreffende bestuursorganen van het SRE en de gemeenten die zich

hebben aangesloten bij de regionale ombudscommissie. De kosten die het SRE maakt in

verband met verzoekschriften die betrekking hebben op bestuursorganen van gemeenten

worden uit hoofde van een dienstverleningsovereenkomst aan de hand van een daarbij

afgesproken tarief bij de desbetreffende gemeente in rekening gebracht.

Derde en vierde lid

Door deze leden wordt de onafhankelijkheid van de regionale ombudscommissie vastgelegd

in de verordening. Noch door een bestuursorgaan van de gemeente, noch door een

bestuursorgaan van het SRE kan invloed worden uitgeoefend op de regionale ombuds-

commissie door het geven van instructies.

Artikel 3

Met dit artikel wordt voldaan aan de eis die de toenmalig staatssecretaris van Binnenlandse

Zaken op 22 januari 1998 in een brief aan de Tweede Kamer stelde aan de benoeming van

de ombudsman, respectievelijk de benoeming van de leden en de voorzitter van de

ombudscommissie.

De benoeming behoort naar de mening van de staatssecretaris plaats te vinden door een

vertegenwoordigend lichaam, in dit geval de Regioraad. Dit dient als waarborg voor de

onafhankelijkheid van de klachtinstantie.

Er bestaat een hoge mate van consensus over de kwaliteitseisen die de staatssecretaris

noemt in zijn brief. Ze zullen naar alle waarschijnlijkheid worden verankerd in de Awb.

Bij het opzetten van de externe klachtvoorziening lijkt het goed nu al rekening te houden

met deze eisen.

Gewerkt zal worden met algemene plaatsvervangers en niet met plaatsvervangers per lid.

Artikel 4

De strekking van dit artikel is waarborging van de onafhankelijkheid van de ombudsman.

Eers te lid

De onafhankelijkheid van de leden van de regionale ombudscommissie verdraagt zich niet

met de publieke functies die in het eerste lid zijn bedoeld. Het is een uitgebreide lijst die

goeddeels overeenkomt met de lijst van functies die in het voorontwerp van wet is

opgenomen.

Tweede lid

Tot de betrekkingen of werkzaamheden als bedoeld in het tweede lid kan bijvoorbeeld het

uitoefenen van bepaalde functies in het werkgebied van de regionale ombudscommissie

gerekend worden.

BB01 /537b/TB/DdB/-1 1

toelichting

Derde, vierde en vijfde lid

Er is van af gezien de leden van de regionale ombudscommissie een eed of belofte te laten

afleggen. Dit neemt niet weg dat de leden van de regionale ombudscommissie een publieke

functie hebben. Het moet niet worden uitgesloten dat het afleggen van eed of belofte wel

noodzakelijk is zodra sprake is van een regeling bij formele wet.

Artikel 5

Deze bepaling waarborgt de geheimhoudingsplicht van de leden van de regionale

ombudscommissie in de behandeling van vertrouwelijke informatie. De regionale

ombudscommissie kan deze vertrouwelijke informatie wel meewegen in haar oordeel, zonder

uiteraard de inhoud prijs te geven.

Uiteraard is daarnaast ook artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 6

Eerste lid

Artikel 3 van deze verordening bepaalt dat de Regioraad de leden van de regionale

ombudscommissie benoemt. Door de zittingsperiode van de leden van de regionale

ombudscommissie op zes jaar te stellen, wordt hun onafhankelijkheid gewaarborgd. De

zittingsduur van de regionale ombudscommissie komt niet overeen met de zittingsduur van

de Regioraad. De benoeming van de regionale ombudscommissie is immers onafhankelijk

van de Regioraadsperiode.

In deze verordening is gekozen voor de mogelijkheid waarbij de leden van de regionale

ombudscommissie kunnen worden herbenoemd.

Vierde lid

De vergoeding en tegemoetkoming, zoals genoemd in het vierde lid, worden bij besluit van-

het Dagelijks Bestuur vastgesteld.

Artikel 7

Artikel 3 bepaalt dat de Regioraad de leden van de regionale ombudscommissie ontslaat. In

dit artikel worden de gronden genoemd op basis waarvan de leden van de regionale

ombudscommissie kunnen worden ontslagen. Deze gronden waarborgen de

onafhankelijkheid van de regionale ombudscommissie en spreken voor zich.

Het tweede lid biedt een facultatieve ontslagmogelijkheid.

Artikel 8

Artikel 3 regelt de bevoegdheid van de Regioraad om de leden van de regionale

ombudscommissie op non-activiteit te stellen. De redenen zijn in dit artikel neergelegd. In

dergelijke situaties zou een verminderde uitoefening van het ambt het aanzien van de

overheid ernstig aantasten.

BB01 /537b/TB/DdB/-1 2

toelichting

Artikel 9

De regionale ombudscommissie zal uiteraard niet kunnen functioneren zonder toereikende

financiële middelen en ambtelijke ondersteuning.

Voldoende secretariële ondersteuning is van groot belang -voor de kwaliteit en continlfiteit

van de externe klachtvoorziening. Om die reden bepaalt het Dagelijks Bestuur de omvang

van deze ondersteuning. Om tot een goed oordeel over de benodigde capaciteit te komen

wordt nauw overlegd met de regionale ombudscommissie.

Het is van belang dat de behandeling van het verzoekschrift geschiedt door een persoon die

niet bij de gedraging waarop het verzoek betrekking heeft, betrokken is geweest. Het is aan

de regionale ombudscommissie om er op toe te zien dat hem toegewezen secretaris niet

wordt ingezet bij de behandeling van de klachten over de organisatie waarvan die secretaris

onderdeel uitmaakt. Op die manier waakt de regionale ombudscommissie over de

onafhankelijkheid van de klachtbehandeling.

In aanvulling op de onafhankelijkheid van de leden van de regionale ombudscommissie,

dient de onafhankelijkheid van de functionarissen ten opzichte van het SRE of de gemeente

waar zij in dienst zijn, gewaarborgd te worden. Deze functionarissen zijn uitsluitend

verantwoording schuldig aan de regionale ombudscommissie, ook al worden zij niet door

haar benoemd.

Artikel 1 0

Dit artikel regelt de taken van de regionale bmbudscommissie.

Eerste lid

De regionale ombudscommissie moet onderzoek doen wanneer een verzoekschrift wordt

ingediend (mits dit verzoekschrift voldoet aan de voorwaarden die gesteld worden in artikel

1 1 tot en met 13).

De regionale ombudscommissie toetst of de gedragingen van het bestuursorgaan

beschouwd kunnen worden als behoorlijk handelen. Het handelen in strijd met wet- en

regelgeving en jurisprudentie hierover wordt in beginsel beschouwd als strijdig met deze

norm. Als nadere uitwerking van het begrip 'onbehoorlijk handelen' heeft de Nationale

ombudsman enkele normen vastgesteld die door de regionale ombudscommissie

overgenomen kunnen worden (zie ook de toelichting op artikel 20).

Tweede lid

Gedurende het onderzoek kan de regionale ombudscommissie een poging doen om via

bemiddeling tot een bevredigende oplossing voor de verzoeker te komen. Deze bemiddeling

kan een meer of minder zware vorm aannemen. De regionale ombudscommissie kan dit

nader regelen in een reglement van orde.

De regionale ombudscommissie moet in haar jaarverslag een overzicht van bemiddelingen

publiceren. Aldus ontstaat er inzicht in de verhouding tussen het aantal bemiddelingen en

het aantal onderzoeken en de aard van de bemiddelingen.

De regionale ombudscommissie kan uitsluitend tot interventie overgaan indien zij bevoegd is

om de gedraging te onderzoeken.

BB01 /537b/TB/DdB/-1 3

toelichting

Derde lid

Om te voorkomen dat de werkzaamheden van de regionale ombudscommissie, en de daaruit

voortvloeiende aanbevelingen voor de organisatie, uitsluitend afhankelijk zijn van verzoek-

schriften biedt dit lid aan de regionale ombudscommissie de mogelijkheid om op eigen

initiatief onderzoek te doen. Verwacht mag worden dat de regionale ombudscommissie met

de nodige terughoudendheid van deze bevoegdheid gebruik zal maken, omdat haar eerste

prioriteit dient te liggen bij het onderzoeken van ingediende verzoekschriften.

Vierde lid

Het oordeel over het handelen en de hieruit voortvloeiende aanbevelingen voor de

organisatie legt de regionale ombudscommissie neer in een rapport. Aan het rapport worden

verder geen vormvoorschriften verbanden. Het gaat erom verslag te doen van het onderzoek

en de bevindingen van de regionale ombudscommissie en eventuele pogingen tot

bemiddeling.

Vijfde lid

De regionale ombudscommissie kan de wijze waarop zij haar werkzaamheden vorm wenst te

geven vastleggen in een reglement van orde.

Artikel 1 1

In dit artikel wordt het recht van eenieder vastgelegd om bij de regionale ombudscommissie

een verzoek in te dienen dat zij een onderzoek instelt naar de wijze waarop een bestuurs-

orgaan zich in een bepaalde aangelegenheid heeft gedragen. Onder zo'n aangelegenheid

wordt tevens de wijze begrepen waarop de interne klachtbehandeling door het bestuurs-

orgaan op grond van titel 9.1 van de Awb heeft plaatsgevonden.

Artikel 12

Eerste lid

Het in dit artikel neergelegde kenbaarheidvereiste is gelijk aan dat van artikel 1 2, tweede lid

van de Wet op de Nationale ombudsman.

Met het kenbaarheidvereiste wordt bedoeld dat het bestuursorgaan waarover geklaagd

wordt eerst in de gelegenheid geweest moet zijn om de klacht te behandelen voordat de

klacht ter externe afhandeling wordt voorgelegd. Er moet dus worden nagegaan of de

verzoeker inderdaad zijn klacht eerst bij het desbetreffende bestuursorgaan kenbaar heeft

gemaakt. Met het kenbaarheidvereiste wordt benadrukt dat het extern klachtrecht het

sluitstuk is van de mogelijkheden die de burger heeft om zich over de gedragingen van de

gemeentelijke overheid te beklagen.

Tweede lid

Indien het verzoekschrift uitsluitend gericht is op de wijze waarop het bestuursorgaan intern

de klacht heeft behandeld, is het niet nodig daarover eerst een klacht bij het bestuursorgaan

in te dienen.

Artikel 13

In dit artikel wordt aangesloten bij het bepaalde in het tweede en derde lid van artikel 9:4 en

het bepaalde in lid 3 van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

BB01/537b/TB/DdB/-14

toelichting

Artikel 14

In dit artikel wordt aangesloten bij de artikelen 9:6 en 9:9 van de Algemene wet

bestuursrecht.

Artikel 15

Dit artikel regelt in welke gevallen de regionale ombudscommissie niet bevoegd is om een

onderzoek in te stellen. De onbevoegdheid geldt uiteraard niet alleen voor het verzoekschrift

tot onderzoek, maar ook voor onderzoek uit eigen beweging. Zo wordt voorkomen dat de

regionale ombudscommissie taken uitoefent die zijn voorbehouden aan de (Regio)raad of de

rechter.

De regionale ombudscommissie is niet bevoegd indien het verzoekschrift geen gedraging

betreft (onder a) of wanneer er een andere rechtsgang openstaat dan wel open heeft

gestaan (b tot en met f).

Onderdeel c betreft een absolute onbevoegdheid inzake een uitspraak van een bestuurs-

rechter. Onderdeel d betreft een tijdelijke onbevoegdheid inzake een uitspraak door de

burgerlijke rechter, strafrechter of tuchtrechter.

Artikel 16

Dit artikel regelt in welke gevallen de regionale ombudscommissie niet verplicht is een

onderzoek in te stellen, maar wel de bevoegdheid heeft om dit te doen. Hierbij wordt onder

andere gerefereerd aan het kenbaarheidvereiste van artikel 1 2.

Tweede lid

In dit lid is ervoor gekozen om de termijn vast te stellen op een jaar nadat de klacht-

behandeling beëindigd had moeten zijn. In hoeverre dit tweede lid van toepassing wordt

geacht, hangt af van concrete omstandigheden. Sommige klachten zijn zo ingewikkeld dat

behandeling niet altijd binnen de in artikel 9:1 1 Awb genoemde termijn kan plaatsvinden.

Verwacht mag worden dat de regionale ombudscommissie bij haar beslissing over het al dan

niet in behandeling nemen van het verzoek zal meewegen in hoeverre het aan het

bestuursorgaan te wijten is dat het verzoek op deze grond buiten behandeling kan blijven.

Artikel 17

Eers te lid

Op grond van artikel 1 5 en 16 kan de regionale ombudscommissie beslissen geen onderzoek

in te stellen dan wel een reeds gestart onderzoek niet voort te zetten. Het is voor de

betrokkenen van belang hiervan op korte termijn op de hoogte te worden gesteld. Artikel 1 7

regelt dit.

Tweede lid

Het tweede lid van dit artikel regelt de doorzending indien de regionale ombudscommissie

onbevoegd is. Van belang bij deze doorzendplicht is dat in verband met eventuele

ontvankelijkheidvragen het tijdstip van ontvangst bij de regionale ombudscommissie wordt

vastgelegd.

BB01 /537b/TB/DdB/-1 5

toelichting

Artikel 18

Dit artikel verplicht de regionale ombudscommissie om betrokkenen in de gelegenheid te

stellen om hun standpunt toe te lichten. Dit komt niet alleen de zorgvuldigheid van het

onderzoek ten goede, maar biedt de verzoeker en het bestuursorgaan waar het verzoek

betrekking op heeft de kans om nogmaals hun standpunt te verduidelijken.

Hoewel geen plicht is geformuleerd een hoorzitting te houden, mag worden verondersteld

dat dit gebruik zal zijn. Hoorzittingen worden bij voorkeur belegd op een moment dat de

indiener van het verzoekschrift in de gelegenheid is de hoorzitting bij te wonen.

Artikel 19

Dit artikel regelt dat de regionale ombudscommissie deskundigen en tolken kan inschakelen.

Artikel 20

Dit artikel regelt de verplichting om de benodigde inlichtingen te verstrekken.

Artikel 21

Wanneer een onderzoek is afgesloten, stelt de regionale ombudsfunctie conform wat

bepaald is in artikel 1 0 een rapport op. Artikel 21 benadrukt dat zij gemotiveerd haar

bevindingen en oordeel weer moet geven. Kort gezegd moet de regionale ombudscommissie

indien zij van oordeel is dat het verzoekschrift gegrond is, aangeven op basis van welke

behoorlijkheidnorm zij tot deze conclusie komt. Zo wordt de normering die de regionale

ombudscommissie toepast kenbaar en toetsbaar, zowel voor de burger als voor de

bestuursorganen.

Het is van belang dat de regionale ombudscommissie een toetsingskader vaststelt.

Richtinggevend hierbij kunnen zijn:

Wetten en verordeningen en bijbehorendejurisprudentie

Is het gemeentelijk of regionaal handelen in strijd met de Grondwet, een verdrag, een

wet (zoals de Awb) of een provinciale dan wel gemeentelijke verordening?

De beoordelingscriteria en de 'behoorlijkheidsjurisprudentie' van de Nationale

ombudsman

In zijn jaarverslagen heeft de Nationale ombudsman enkele normen gdintroduceerd

die de regionale ombudscommissie over kan nemen in haar toetsingskader.

Voorbeelden daarvan zijn correcte bejegening, dienstbetoon, deugdelijke

correspondentie, bereikbaarheid, actieve informatieverstrekking, klachtbehandeling,

interne coördinatie en behandeltermijn.

Daarnaast moet het toetsingskader aansluiten op de lokale praktijk zoals die zich aandient

en de patronen die daarin te herkennen zijn.

BB01 /537b/TB/DdB/-1 6

toelichting

Artikel 22

Het is van belang dat alle betrokkenen door middel van toezending van het rapport op de

hoogte worden gesteld van de bevindingen van de regionale ombudscommissie. Daarnaast

kan het rapport door het bestuursorgaan worden aangegrepen om de kwaliteit van de

organisatie te verbeteren.

Artikel 23

In dit artikel wordt de verplichting tot het maken van een jaarverslag vastgelegd. Dit

jaarverslag biedt de (Regio)raad de gelegenheid om zich een oordeel te vormen over het

functioneren van de gemeentelijke of regionale organen, wat aanleiding kan zijn tot

eventuele maatregelen ter verbetering. In verband met de mogelijkheid van publieke controle

dient deze rapportage ook algemeen verkrijgbaar te worden gesteld door middel van een

persbericht.

BB01 /537b/TB/DdB/-1 7

Uw Reactie
Uw Reactie