- Bestuur
- Vragen van Raadsleden Begroting 2002 antwoorden eerste termijn benw
Vragen van Raadsleden Begroting 2002 antwoorden eerste termijn benw
Documentdatum | 26-10-2001 |
---|---|
Bestuursorgaan | B&W |
Documentsoort | Vragen van Raadsleden |
Samenvatting |
. .... . ..... . ............ Gemeente Helmond begroting 2002 antwoorden eerste termijn burgemeester en wethouders 26-10-2001 Burgemeester, mr. W.J.B.M. van Eik Algemene en Bestuurlijke Aangelegenheden 1. Algemeen Een aantal fracties memoreert in verschillende bewoordingen dat met het aanbieden van de ontwerp begroting 2002 een raadsperiode wordt afgesloten. Een raadsperiode die het college beschouwt als een vruchtbare periode waarin belangrijke resultaten zijn geboekt en beleidsaanzetten naar de toekomst zijn verankerd. Met de integrale Stadsvisie Heimond 2010 en daarbij behorend Meerjaren Ontwikkelingsprogramma zijn immers de speerpunten voor het beleid in de nabije toekomst benoemd en is tevens aangegeven hoe wij die willen realiseren. Wat het gerealiseerde beleid betref, valt te vermelden dat het Boscotondoproject succesvol is afgerond en dat het reeds wijd en zijd vermaarde Brandevoort stevig in de steigers staat. Om ook voor de komende decennia voldoende grondgebied beschikbaar te hebben voor woningbouw en bedrijfshuisvesting loopt de procedure tot gemeentelijke herindeling. De planvorming voor de centrumontwikkeling wacht op besluitvorming door uw raad in december aanstaande. De complexe herstructurering van Binnenstad-Oost begint nu, na een lange aanloopperiode, in de fase van concretisering te komen. Het veiligheidsbeleid is herijkt en heeft een nieuwe impuls gekregen. Heimond is in kwaliteit verder gegroeid en een steeds gewilder partner geworden voor belangrijke marktpartijen. Mede dankzij de hoogconjunctuur in de afgelopen jaren hebben we veel waarde aan de stad kunnen toevoegen. In verschillende bewoordingen hebben de raadsfracties van het CDA, PvdA, SDH, en Ondernemend Heimond aandacht gevraagd voor de terreuraanslagen in de Verenigde Staten op 1 1 september laatstieden en de gevolgen daarvan voor onze lokale samenleving. Afschuw is uitgesproken over deze onmenselijke daad, bezorgdheid is geuit over wat de toekomst brengen zal. Ons wereldbeeld lijkt na 1 1 september 2001 gewijzigd te zijn. Lange tijd hebben we na de val van het communisme in 1989 gemeend dat ernstige wereldwijde spanningen verdwenen waren. Wellicht te zeer gefocust op de eigen situatie zijn andersoortige spanningsbronnen, voortkomend uit maatschappelijke problemen en politieke tegenstellingen verwaarloosd. Met de thans door de Verenigde Staten gevormde coalitie in de strijd tegen het terrorisme, waarbij de Nederlandse regering zich heeft aangesloten, is deze spanning ten volle aan het licht gekomen. Internationaal en landelijk zal die strijd gevoerd moeten worden. Daar kan het niet bij blijven. Op diezelfde niveaus zal ook hard gewerkt moeten worden aan het verminderen van spanningshaarden in onze wereld, die mede ten grondslag liggen aan terroristisch handelen. Primaire drijfveer behoort daarbij te zijn het streven naar een rechtvaardige wereld waar een betere spreiding van welvaart grondslag voor is. De neerslag van de aanslag in New York heeft ook hier burgers ook ongerust gemaakt, waardoor bevolkingsgroepen verdeeld raken. De fractie van de PvdA en de SDH hebben hiervoor aandacht gevraagd. Door het kabinet is duidelijk aangegeven dat het werk van een terroristische groepering niet aan een religieuze of etnische gemeenschap in zijn totaliteit mag worden aangerekend. Die stellingname moet de verdere leidraad zijn voor onze denken en handelen. Nederland is een muiticultureel land geworden, waar met respect voor het anders zijn samen gewoond en geleefd moet worden. Voor zover dat in het vermogen van het gemeentebestuur ligt, zal dat credo in gesprekken en ontmoetingen met inwoners van onze stad, autochtoon en allochtoon worden uitgedragen. Binnen het college van burgemeester en wethouders is afgesproken dat daar extra inzet op gepleegd zal worden. De voorzitter van ons college zal met wethouder Prinsen binnenkort daarover in dit verband een brede ontmoeting hebben met de allochtone gemeenschap. Ten onrechte is in sommige media een directe relatie gelegd tussen de verminderde economische groei en de aanslagen in de Verenigde Staten. Dat beeld stemt niet geheel overeen met de werkelijkheid. Eerder al, begin dit jaar, is duidelijk geworden dat we de grote economische groeicijfers van de voorafgaande jaren niet zullen halen. De directe aanleiding is gelegen in een wereldwijd stagnerende technologiemarkt en de repercussies daarvan voor tal van andere markten. De aanslag in New York heeft dat beeld zeker versterkt. Ook in Zuidoost-Brabant is dat beeld duidelijk waarneembaar. Deze zorg over de toekomstige economische ontwikkeling is dan ook op zich terecht, doch op dit moment nog onvoorspelbaar. De huidige lage rentestand en de dalende inflatie kan immers weer voor een opbloei zorgen. Voor de financiële huishouding van de gemeente gaat het hier om ontwikkelingen die pas op termijn hun doorwerking kunnen hebben. Het is thans te vroeg om hierover met concrete voorstellen te komen, dit in reactie op vragen dienaangaande van de zijde van de fracties van Heimondse Belangen en de Heimondse Seniorenpartij. Derhalve voelt het college van burgemeester en wethouders er niet voor de behandeling van de beleidsbegroting uit te stellen en te komen met aangepaste voorstellen. Middels het instrument van de managementrapportages heeft de raad de mogelijkheid de ontwikkelingen te volgen en bij te sturen. Bovendien zal na het aantreden van de nieuwe raad en het nieuwe college in mei 2002 een actualisering van de beleidsbegroting 2002 plaatsvinden. Het is dan aan het nieuwe college en aan de nieuwe raad om hierover een standpunt te bepalen. Inhoudelijk wordt verder verwezen naar de bijdrage van de wethouder Financiën. 2. Dualisering gemeentelijk bestel Nu in september jongstleden door de Tweede Kamer met overgrote meerderheid het geamendeerde wetsontwerp dualisering gemeentelijk bestel is aanvaard, lijkt de komst van nieuwe bestuurlijke verhoudingen per 6 maart 2002 zeker. Verwacht wordt dat de Eerste Kamer later ook zal instemmen met dit wetsontwerp. Verschillende fracties hebben daarover bemerkingen gemaakt, zoals het CDA, de PvdA, Groen Links, Ondernemend Heimond, Heimondse Belangen en D'66. Na de zomervakantie is hierover het gesprek met en tussen de fractievoorzitters geopend over de consequenties, die dualisering heeft voor onze gemeente. Dat is een lastig traject omdat door de andere taakverdeling tussen het college van burgemeester en wethouders en de raad er andere verhoudingen gaan ontstaan. Dat vraagt om structuuraanpassingen; dat vraagt ook om aanpassingen in de omgangscultuur. Onderkend wordt dat niet met een druk op de knop op 6 maart 2002 dualisering ook gepraktiseerd kan worden. In de komende tijd zal extra energie gestoken moeten worden om goed voorbereid, werkende weg, invulling te gaan geven aan het gedachtegoed van de staatscommissie Eizinga. Naast continuering van het overleg met de fractievoorzitters, informatiebijeenkomsten voor raadsleden denken we daarbij ook aan het concretiseren van situaties, die zich in de nieuwe constellatie zullen voordoen. Noodzakelijk is waarschijnlijk ook dat trainingen aangeboden moeten worden aan raadsleden, die zullen moeten gaan optreden als voorzitter van een raadscommissie. Binnen uw raad zal er consensus moeten zijn dat een fractie, die een commissievoorzitter levert, in de gelegenheid wordt gesteld daarvoor een ander fractielid in de betreffende commissie voor benoeming voor te dragen. Voor 6 maart 2002 zal ook geregeld moeten zijn de wijze waarop de ambtelijke ondersteuning van uw raad geregeld wordt. Onlangs pas zijn wij min of meer overvallen door het amendement in de Tweede Kamer met betrekking tot de verplichte benoeming van een raadsgriffier. Wij zullen uiterlijk voor 1 januari 2002 doch zoveel eerder als mogelijk is aan de werkgroep dualisering suggesties doen en daarbij ook betrekken de invulling van de commissiesecretariaten. Dan pas kan enige helderheid gegeven worden over de kosten die uit het verplicht stellen van de griffier voortvloeien. Tegen die tijd is hopelijk ook duidelijkheid over de financiële compensatie die door het rijk in het vooruitzicht gesteld wordt. Aangekondigd is dat die duidelijkheid gegeven wordt bij de behandeling van het wetsontwerp dualisering gemeentebestuur in de Eerste Kamer. Dat geldt ook met betrekking tot de op te trekken vergoedingen voor raadsleden en wethouders waartoe de Tweede Kamer zeer onlangs besloten heeft. Helderheid is er dan naar verwachting ook over de invoering en dekking van de landelijk vast te stellen wachtgeldvergoeding voor raadsleden. Begrotingswijzigingen in 2002 voor genoemde punten zullen dan noodzakelijk zijn, waarbij de dekking zal moeten worden aangegeven. Door de fractie van het CDA is gevraagd naar de toekomstige positie van de raadscommissie Klachten, Verzoek, Beroep en Bezwaarschriften (KVBB). Daarover kan het volgende gemeld worden. Artikel 152 Gemeentewet dat de mogelijkheid biedt om beroep open te stellen op de raad van besluiten van de burgemeester of van burgemeester en wethouders vervalt met ingang van 6 maart 2002. Dat is dan het gevolg van de inwerkingtreding van de wet dualisering gemeentebestuur. Op diezelfde dag zal de nieuwe regeling van de behandeling voor bezwaarschriften tegen besluiten van 2 de raad, burgemeester en wethouders, de beide bestuurscommissies en de burgemeester in werking treden. Hiervoor zal een externe adviescommissie in het leven geroepen worden, die zal zijn samengesteld op basis van deskundigheid. Gewerkt wordt momenteel aan een opzet hiervoor. Behandeling is voorzien in de raadsvergadering op 4 december aanstaande. Het ligt in de rede uit efficiency overwegingen maar ook om een externe advisering mogelijk te maken hierbij ook te betrekken de bezwaarschriften, die worden ingediend bij de gemeenteraad, bij de bestuurscommissie primair onderwijs en de bestuurscommissie voortgezet onderwijs. Bij de presentatie zal ook blijken, dit in antwoord op een vraag van de fractie van Heimondse Belangen, wat een reële raming is van de kosten van inschakeling van externe deskundigen. De verordeningen waarbij beroep opengesteld wordt op uw raad zullen voor 6 maart aanstaande nog aangepast worden. Voor wat betreft de externe klachtenbehandeling geldt dat aan uw raad nog voor de jaarwisseling een voorstel zal worden toegezonden om hiervoor gebruik te gaan maken van een regionale klachtenvoorziening, ondergebracht bij het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. In eerdere instantie heeft uw raad ons college al gemachtigd in deze zin een voorstel voor te bereiden. Ingevolge het nieuwe artikel 170 Gemeentewet dient de burgemeester toe te zien op onder meer een zorgvuldige behandeling van bezwaarschriften en van klachten. Middels het in het tweede lid van artikel 170 Gemeentewet bedoelde burgerjaarverslag en het door de externe klachtenvoorziening uit te brengen jaarverslag kan richting uw raad verantwoording worden afgelegd. Een klachtenvoorziening waarin raadsleden zitting hebben, wordt niet aangemerkt als de landelijk verplicht gestelde externe klachtenvoorziening. 3. Bestuurlijke samenwerking Onder deze noemer vatten wij een aantal bemerkingen en vragen samen, die gemaakt zijn door de fracties van het CDA, PvdA, Heimondse Belangen en D'66. Allereerst de bemerking van D'66 over Brabantstad. Ondersteuning van dit streven heeft een inhoudelijke intentie en is niet gekoppeld aan een nieuwe bestuurlijke structuur. Wethouder Jonkers zal in haar antwoord dit punt nader toelichten. Op de schaal van Zuidoost-Brabant is van belang dat het kabinet inmiddels naar de Raad van State voor advies heeft toegestuurd het ontwerp voor een wet Bestuur in stedelijke gebieden. Het is de bedoeling dat dit wetsontwerp op 1 januari 2003 in werking treedt ter vervanging van de huidige Kaderwet bestuur in verandering. Het bestuur wordt ook in de nieuwe structuur geformeerd door en uit de betrokken gemeenten. Het gaat om een huipstructuur: het is geen verzelfstandigde regionale structuur met een open regionale huishouding. Dat is ook de reden dat er geen rechtstreekse verkiezingen komen. Punt van aandacht is dat het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven op dit moment wel een beperkt aantal eigen bevoegdheden heeft. Dat betekent dat besluitvorming over dergelijke aangelegenheden verloopt via de regioraad. Middels het in de Wet gemeenschappelijke regelingen neergelegd verantwoordingsartikel kunnen leden van de regioraad in de eigen gemeente door de gemeenteraad ter verantwoording worden geroepen. Middels een periodiek verschijnend bulletin worden raadsleden op de hoogte gehouden van besluiten die genomen worden door de regioraad. Praktisch gezien is er geen mogelijkheid om vooraf ruggespraak te houden, ofschoon dat wel gebeurt tussen de Heimondse regioraadsleden onderling. Naar de toekomst toe kan wel een verbetertraject worden afgesproken dat de ontwerp begroting van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en eventuele begrotingswijzigingen expliciet geagendeerd worden voor de vergaderingen van uw raad. Voorts kan na het inwerking treden van de wet dualisering gemeentebestuur elke commissievoorzitter zelfstandig de voortgang van bepaalde bij het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven in behandeling zijnde dossiers agenderen en daarbij de Heimondse regioraadsleden uitnodigen een toelichting te geven. Tenslotte nog de gerezen verwarring over de stijging van de kosten van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. Wat de kostenstijging betreft, geldt dat hier inderdaad sprake is van een bijtelling van de fll 1,50 bijdrage. Voorheen werd dit bedrag dat dient als cofinancieringsmiddel ter versterking 3 van de sociaal-economische structuur elders verantwoord in de begroting. Voor de duidelijkheid hebben wij hier de gecorrigeerde tabel ingevoegd. Rekening Begroting Begroijng Begroting lndicator 2000 2001 2002 (in f) 2002 (in Regionale aangelegenheden 012.20 S.R.E. Bijdrage S.R.E. per inwoner, f. 13,62 L 14,00 f. 26,95 £12,23 waarvan algemene bijdrage f. 7,89 f. 8,09 f. 8,55 E3,88 waarvan bijdrage NV-Rede f. 1,67 f. 1,75 f. 1,79 EO,81 waarvan ROL-bijdrage f. 1,59 f. 1,63 f. 1,67 EO,76 waarvan uitvoering BWS f. 0,78 f. 0,80 f. 0,66 £0,30 waarvan Rampenbestrijding f. 0,40 L 0,41 f. 0,95 EO,43 waarvan regionale VVV f. 0,80 L 0,82 f. 0,84 EO,38 waarvan exploitatie centrale post ambulance vervoer f. 0,49 f. 0,50 f. 0,77 EO,35 extra bijdrage afbouw RAK/CPA f. 0,22 EO,10 Sfimulus f. 11,50 £5,22 012.90 Overige aangelegenheden Aantal zetels 48 48 48 4. Bestuur De fractie van de PvdA heeft gevraagd naar een visie van ons college met betrekking tot buurtbeheer en klankbordgroepen. In de afgelopen tijd hebben wij een tweetal evaluaties uitgevoerd. De vraag is waar we nu staan, ook bezien in het licht van de komende bestuurlijke veranderingen als gevolg van het in werkingtreden van de wet dualisering gemeentebestuur op 6 maart 2002. Die nieuwe context vraagt om een goede doordenking van de relatiepatronen. Met de invoering van de Tijdelijke referendumwet, de eigen agenderingsbevoegdheid van de raad en raadscommissies en het benadrukken van het burgerinitiatief ontstaan nieuwe mogelijkheden. Gezien deze ontwikkelingen hebben wij besloten even een pas op de plaats te maken. Actualisering van de nota Vinger in de pap in de nieuwe raadsperiode, waarin dan ook aandacht geschonken wordt aan de positie van het buurtbeheer en de klankbordgroepen lijkt ons college gewenst. Prioriteit wordt gegeven aan het goed op de rails krijgen van de dualisering van het gemeentebestuur. Het bestuur van de stad door het college van burgemeester en wethouders is collegiaal bestuur. Gezamenlijk staan wij voor de uitvoering van de in het collegeprogramma neergelegde afspraken. Eik collegelid geeft hieraan zijn persoonlijke invulling met een eigen klankkieur. In antwoord op een vraag van de fractie van Ondernemend Heimond dienaangaande zijn wij van oordeel dat die individuele ruimte er ook moet zijn. Wij onderkennen daarbij dat aan ieders persoonlijk optreden verschillende waarderingen kunnen worden toegekend. Als deze waardering negatief zou zijn, is het aan de politiek daarover aan betrokkene verantwoording te vragen. De fractie van D'66 stelde aan het eind van haar betoog nog de vraag naar de relatie tussen kwaliteit van de besluitvorming en de aanwezigheid van grote aantal ambtelijke adviseurs bij de commissievergaderingen. De kwaliteit van de besluitvorming is vooral afhankelijk van de kwaliteitsinbreng van de commissieleden en minder van het aanwezig zijn van het aantal ambtelijke adviseurs. Overigens dient eik collegelid er op te letten dat er geen overdreven aanwezigheid is van ambtelijke adviseurs tijdens commissievergaderingen. 5. Veiligheid Verschillende gebeurtenissen hebben in de afgelopen tijd ons geconfronteerd met de zorg om de veiligheid van onze burgers. Door de fracties van het CDA, PvdA, VVD, SDH, Ondernemend Heimond, de Heimondse Seniorenpartij, Heimondse Belangen en D'66 is hiervoor in verschillende bewoordingen aandacht gevraagd. Het lijkt ons evenwel goed hierbij een driedeling te maken: a. De uitgesproken zorg voor de veiligheid van burgers na de aanslagen in New York en Washington; b. De follow up die gegeven moet worden aan het veiligheidsbeleid na de vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam en 4 C. De stand van zaken met betrekking tot het intensiveren van het integraal veiligheidsbeleid in onze gemeente met daaraan gekoppeld de noodzaak om te komen tot een adequaat handhavingsbeleid. Deze uitsplitsing is noodzakelijk om helder te maken waar bevoegdheden en de daaraan gekoppelde verantwoordelijkheden liggen. De zorg voor onze nationale veiligheid berust bij de regering. Ook in internationaal verband zijn daarover inmiddels afspraken gemaakt. Na de aanslagen zijn op landelijk niveau alle noodzakelijk geachte (voorzorgsmaatregelen getroffen. Daar waar nodig, wordt daaraan door parate diensten medewerking verleend. Dat geldt onder andere voor de dreiging van de besmetting met de miitvuurbacterie. Ook het gemeentebestuur zal in ondersteunende zin alle medewerking verlenen aan van rijkswege gedane verzoeken of uitgevaardigde maatregelen. De vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam hebben op landelijk niveau een baaierd aan beleidsinitiatieven te zien gegeven. Terecht, overigens. Geconstateerd is dat het gaat om een complexe materie waarbij de coördinatie voor het integraal veiligheidsbeleid ligt bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties doch waarbij andere bewindspersonen eigen verantwoordelijkheden hebben zoals voor de externe veiligheid (VROM), vervoer van gevaarlijke stoffen over alle modaliteiten (V&W), rampenbestrijding (BZK) en arbeidsveiligheid (SZW). Naar gemeentelijke schaal terug vertaald, is ook een dergelijke uitsplitsing te maken. Dat geeft gelijktijdig aan dat coördinatie van het integraal veiligheidsbeleid geen eenvoudige zaak is. Het kabinet heeft aangekondigd dat er een doorlichting komt van de bestaande veiligheidsregelgeving. Deze operatie zal een overzicht opleveren van de knelpunten in de uitvoering, controle en handhaving en inzicht bieden in complexe, tegenstrijdige, en niet goed afgestemde regels, zowel op het niveau van bestuurlijke en handhavende bevoegdheden als op het niveau van de normstelling opdat de naleving kan worden verbeterd. De uitkomsten van dit inhoudelijk traject kunnen worden meegenomen bij het proces van gemeentelijke organisatieontwikkeling dat gaande is en rekening houdend met de door de SDH-fractie geuite wens om te komen tot één loket voor vergunningverlening en handhaving. Overigens verdient in dit kader de vraag of vergunningverlening en handhaving niet gescheiden moeten worden bijzondere aandacht in het licht van de rapportages over Enschede en Volendam. In de afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in versterking van de brandweerzorg en de rampenbestrijding. Door de regionale Brandweer Zuid-Oost Noord-Brabant is daarvoor het project "De brandweer bestuurd" opgezet, dat inhoudelijk voorliep op het naderhand geëntameerde project Versterking Brandweer. Lokaal heeft dat geresulteerd in het brandweerbeleidsplan 1998-2001 waarin uw raad gekozen heeft voor een getrapte uitbreiding van de personeelssterkte. Indertijd is daarbij een koppeling gelegd naar het beschikbaar komen van extra rijksmiddelen. Het begrote bedrag van 145 miljoen gulden op jaarbasis is indertijd door de rijksoverheid niet geheel gehonoreerd. Toebedeeld is het wel gevoteerde bedrag aan de regionale brandweren en aan de organisatie geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen (GHOR). Na Enschede en Volendam heeft het rijk beslist om alsnog over de brug te komen. Gefaseerd zal vanaf 2004 61 miljoen gulden structureel meer worden ingezet ten behoeve van de regionale brandweer en de organisatie van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Teleurstellend is dat geen middelen rechtstreeks aan de gemeenten toebedeeld worden. In overleg met de regionale brandweer zal bezien worden of geld of taakuitruil kan leiden tot het creëren van financiële ruimte voor de noodzakelijke personele uitbreiding bij de brandweer, waartoe uw raad al eerder besloten heeft bij de vaststelling van het brandweerbeleidsplan 1998-2001. De resultaten van dat overleg zullen wij betrekken bij de actualisering van de beleidsbegroting 2002. Daarbij zal een koppeling gelegd worden met de actualisering beleidsplan brandweer 2002-2005, die dan gereed is. In het betreffende beleidsstuk zal ingegaan worden op de consequenties van de inrichting van een nooduitrukpost in het gebied Brandvoort, in afwachting van de totstandkoming van een nieuwe kazerne daar en de daaruit voortvloeiende personele consequenties. Gepland wordt een uitbreiding van het vrijwilligerskorps doch ook met noodzakelijk uitbreiding van het beroepskorps moet rekening gehouden worden. Zonder thans een concrete indicatie te willen geven, is wel duidelijk dat de kosten voor de brandweerzorg en rampenbestrijding ook op lokaal niveau aanzienlijk zullen stijgen los van de vraag of het rijk of de regio op dit vlak enige verlichting kunnen bieden. 5 Lokaal is de afgelopen tijd hard gewerkt de structurering van het integraal veiligheidsbeleid. Op basis van een gedegen analyse van de veiligheidssituatie is door uw raad het Masterplan IVB 2001-2004 vastgesteld. Daarmee zijn de prioriteiten voor de komende jaren ook vastgelegd. De recente gebeurtenissen op mondiale schaal geven geen aanleiding om hierin verandering te brengen, dit in antwoord op een vraag van de Heimondse Senioren Partij. Wel kan het zo zijn dat deze incidenten, naar verwachting tijdelijk, andere accenten plaatsen bij de inzet van de parate diensten. Het Masterplan IVB 2001-2004 wordt gebruikt om een aantal concrete acties voor te bereiden gericht op de benoemde prioriteiten: Vermindering overlast; vermindering geweld, vermindering verkeersongevallen, vermindering gevoelens van onveiligheid en beheersing/vermindering woninginbraken, auto-inbraak, fietsendiefstal en vernieling, waaronder begrepen graffiti, baldadigheid en beschadigingen. De opstelling van het actieprogramma IVB 2002 heeft de afgelopen tijd om een aantal redenen vertraging opgelopen. Momenteel wordt, mede als gevolg van de indiensttreding van de vrijgestelde coördinator integraal veiligheidsbeleid, hard gewerkt aan het inlopen van de achterstand. Behandeling van het Actieprogramma IVB 2002 in de vergadering van december 2001, zoals door de SDH-fractie bepleit, komt evenwel te vroeg. De planning is er op gericht de behandeling als het enigszins mogelijk is te doen geschieden in de raadsvergadering van 8 januari 2002 doch uiterlijk op 5 februari 2002. Dan ook is afstemming van het actieprogramma op de activiteiten van de Heimondse politieafdelingen vooraf mogelijk. Tijd is ook nodig om, dit in antwoord op vragen van de fractie van de VVD, te bezien wat de financiële consequenties zijn van de te benoemen actiepunten. Deels zal het daarbij ook gaan om dekking uit bestaande posten, deels ook zullen nieuwe middelen noodzakelijk zijn. Mogelijke knelpunten in het jaar 2002 kunnen wellicht ook gedekt worden uit de Voorziening integraal veiligheidsbeleid. Noodzakelijk is ook te bezien welke overlappingen er zijn met het project Buurt aan Zet, dat voor een rijkssubsidie van 2,5 miljoen gulden voor 1 november aanstaande toegestuurd moet worden aan de Minister voor het Grote Stedenbeleid. Overigens wordt hierbij uitgegaan van een cofinanciering uit gemeentelijke middelen ter hoogte van 1,25 miljoen gulden. Deels gaat het hierbij om overlappende activiteiten, althans voor het gebied Binnenstad-Oost, met de vast te stellen actiepunten. Deels ook loopt de dekking parallel, waarbij ook nog bezien moet worden in hoeverre uit bestaande begrotingsposten geput kan worden. Op dit moment hebben wij daar nog geen helder beeld over, maar bij de presentatie van het actieprogramma IVB 2002 zullen wij uw raad daarover nader informeren. De SDH-fractie heeft ook een bemerking gemaakt over het democratisch gat bij de aansturing van de politie. Dat is aanleiding geweest om een wijziging van de Politiewet voor te stellen. Het betreffende wetsontwerp is thans bij de Tweede Kamer in behandeling en geeft de raden een wettelijk inbrengrecht bij de vaststelling van het vierjaarlijkse beleidsplan. Overigens heeft uw raad te allen tijde de mogelijkheid om de burgemeester verantwoording te laten uitoefenen over diens wijze van gezagsuitoefening over de politie. Door een koppeling na te streven tussen de activiteitenplannen van de politie en het actieprogramma IVB kan de door de SDH-fractie bepleite verbeterde sturingsmogelijkheden nagestreefd worden. Het ligt voorts in onze bedoeling de relatie met de stichting Stadswacht Heimond te herijken in die zin dat uw raad in de gelegenheid gesteld wordt, jaarlijks het activiteitenplan, het formatieplan en de daaronder liggende begroting integraal bespreekt. In dit verband zijn door de fracties van de PvdA en de Sociaal Democraten Heimond ook verschillende opmerkingen gemaakt over de bemensing van politie, de inzet van vrijwillige politie en uitbreiding van het aantal stadswachten met BOA-bevoegdheid. Binnenkort zal binnen het regionaal college van de politieregio Brabant Zuidoost de vaststelling van de formatie 2002 aan de orde komen. De sterkte van de drie Heimondse politieafdelingen gezamenlijk zal dan naar verwachting met 6,04 fte worden uitgebreid. Landelijk gezien is het streven om het aantal vrijwilligers bij de politie uit te breiden naar 10% van de formatie sterkte. Voor het regiokorps Brabant Zuidoost betekent dat 180 vrijwilligers. Momenteel zijn er slechts 100, waarvan 5 werkzaam bij de drie Heimondse politieafdelingen. Overigens springen in het Heimondse geregeld vrijwilligers uit andere politieafdelingen bij. Regionaal is het streven om een intensieve wervingscampagne op te zetten voor meer vrijwilligers. Wij onderkennen het belang daarvan en zullen er op aandringen om met name aandacht te schenken aan het aantal Heimondse vrijwilligers. 6 Gepleit is voorts voor uitbreiding van het aantal stadswachten met BOA-bevoegdheid. Bij de bespreking van het activiteiten- en formatieplan van de stichting Stadswacht Heimond 2002 kan dit aan de orde komen. Praktisch wordt ervaren dat het moeilijker wordt gekwalificeerde stadswachten te werven en te behouden, gezien de situatie op de arbeidsmarkt. Gezien de dubbele taakstelling van de stichting Stadswacht Heimond, het houden van toezicht en het doorgeleiden van mensen naar de reguliere arbeidsmarkt, past dat laatste ook binnen de doelstelling van de stichting. Achterliggende gedachte bij de vraagstelier is de uitbreiding van het handhavingstoezicht. Door de introductie van de buurtbrigadier onlangs bij de Heimondse politieafdelingen wordt beoogd het operationele toezicht te versterken. Om het project Buurt aan Zet te doen slagen zal het toezicht in de Binnenstad-Oost versterkt moeten worden om ook een adequate respons te kunnen geven op de meldingen van de buurtbewoners, een zaak waaraan gericht aandacht geschonken gaat worden. Stadswachten hebben op dat vlak een taak, doch in een aantal gevallen zal ook verbaliserend moeten worden opgetreden. In het activiteitenplan 2002 van de afdeling Heimond-Centrum zal daarvoor ruimte ingeruimd moeten worden. Gepleit is door de fractie van SDH om te komen tot een meer doorzichtige situatie met betrekking tot regelgeving en het meer doelmatig en doelgericht inzetten van handhavingscapaciteit. Dat pleidooi wordt door ons onderschreven. Toegezegd is dat door ons aan uw raad zal worden aangeboden een algemene notitie over de inzet van handhaving als instrument om enerzijds beleidsdoelen te bereiken en anderzijds om de gestelde norm te bevestigen. Deze notitie maakt onderdeel uit van een groter project om in de loop van 2002 een legal audit uit te voeren. Separaat daaraan gekoppeld is de vraag hoe de bestaande handhavingscapaciteit het best ingezet kan worden. In de afgelopen jaren zijn hiervoor verschillende initiatieven ondernomen. In 1997 is door uw raad het "Handhavingsbeleid in het kader van de ruimtelijke kwaliteit vastgesteld". In deze beleidsnotitie zijn o.a. beleidsregels geformuleerd voor wat betreft het plaatsenloprichten van erfafscheidingen op hoeksituaties, schotelantennes en het aanbrengen van reclame-uitingen. Daarnaast wordt in de beleidsnotitie een aanzet gegeven om te komen tot een integrale handhaving aanpak van de handhavingsproblematiek (met name gericht op het handhaven van de ruimtelijke kwaliteit). Momenteel wordt een voorstel tot integrale handhaving concreet uitgewerkt en begin 2002 ter besluitvorming aan uw raad voorgelegd. In de praktijk wordt thans reeds aan het begrip integrale handhaving vormgegeven door met diverse betrokken disciplines in voorkomende gevallen en afhankelijk van beschikbare capaciteit gezamenlijk bepaalde handhavingszaken aan te pakken. Gedacht kan worden aan de werkgroep "Handhaving Binnenstad-Oost' (BJZ, MDRE, Politie, Brandweer, BWT, O&S, AW), "Handhavingsactie Risicovolle bedrijven" (MDRE, BWT, Brandweer, Politie), Pensionwerkgroep (O&S, Politie, Brandweer, BWT, AW en Regionale Handhavingsactie Buitengebied (2x per jaar met deelname van MDRE, BWT, AID, Provincie Noord-Brabant, SEPH, Waterschappen, Inspectie VROM). Het betrekken van bewoners bij het veiligheidsbeleid heeft in verschillende bewoordingen aandacht gekregen van de VVD-fractie en van de fractie van Heimondse Belangen. Om de subjectieve onveiligheid te bestrijden zal in het kader van het Actieprogramma IVB 2002 ook een communicatieplan worden opgesteld. Onderdeel daarvan zal zijn het betrekken van de burgers bij het beleid, zoals dat met het project Buurt aan Zet al gebeurt voor de bewoners in de Binnenstad-Oost. In het kader van de prioriteitstelling zal ook aandacht geschonken worden aan de buurtpreventieprojecten. Uitgangspunt is dat dergelijke projecten na een startperiode zelfstandig moeten kunnen functioneren. Tenslotte ingaand op de door de fractie van de PvdA gemaakt opmerkingen over graffiti overlast. Uw raad heeft in het kader van het Masterplan IVB 2001-2004 dit betiteld als prioriteit het actieprogramma IVB 2002 zal daarom een concrete actie worden opgenomen. Vanzelfsprekend betekent dit dat hiermee in de actieplannen van de politie en de stichting Stadswacht Heimond rekening gehouden Momenteel wordt in dit verband al gewerkt aan een notitie beleidsintensivering op dit vlak. Daarbij komt de taakverdeling tussen politie, stichting Stadswacht Heimond en de dienst Stadsbeheer aan de orde. De insteek is daarnaast om de effectiviteit van het optreden te verstreken. Dat geldt zowel voor de preventieve als ook voor de repressieve aanpak. Met de politie en de stichting Stadswacht Heimond 7 zullen afspraken gemaakt worden over gericht toezicht en opsporing van daders op een zo effectieve mogelijke manier. In 2001 zijn tot op heden door de politie 17 verdachten (10 zaken) aangehouden. Wij willen uw raad voorstellen de inhoudelijke discussie over de intensivering van de aanpak van de graffitioverlast door te schuiven naar de behandeling van de hiervoor aangeduide notitie in een gezamenlijke vergadering van de commissies Stedelijk Beheer en Volkshuisvesting en Algemene en Bestuurlijke Aangelegenheden rond de komende jaarwisseling. 6. Communicatie Door de fractie van D'66 zijn vragen gesteld met betrekking tot de organisatie van het communicatiebeleid binnen de gemeente. Ons staat hierbij het beeld voor ogen dat centraal vanuit de afdeling communicatie andere afdelingen en diensten ondersteund worden bij de uitvoering vaan de aan die afdeling toevertrouwde taken. Er is geen sprake van een organisatorische opsplitsing; wel zullen medewerkers als een soort accountmanager gaan fungeren voor bepaalde afdelingen en diensten. Als interne dienstverlener vraagt de afdeling communicatie aan de vragende afdeling om middelen beschikbaar te stellen voor communicatie-uitingen. Dat betekent dat decentraal hiervoor middelen gereserveerd moeten worden. 7. Naamsverandering Hortenslapark De SDH-fractie heeft een pleidooi gehouden om het Hortensiapark om te dopen in 1 1 septemberpark. In het Hortensiapark staat sedert een aantal jaren de St.Jozefgedachteniskapel ter nagedachtenis aan alle Heimonders, die als gevolg van oorlogshandelingen sedert 1940 gevallen zijn. Dit park en dit monument hebben onder de huidige benaming een diepe betekenis voor veel Heimonders. Juist vanwege die gevoeligheid lijkt ons de suggestie van de SDH-fractie, hoe positief bedoeld ook, geen goede zaak. 8. Ontwikkelingssamenwerking Op de vraag van D'66 naar de resultaten van onze zoektocht naar een goedkoper geschikt pand voor de Wereidwinkel is het antwoord dat we nog geen ander centraal gelegen pand op het oog hebben. Wij blijven hier overigens alert op. Wethouder, C.J. Bethiehem Onderwijs, Cultuur en Financiën 1. Algemeen financieel perspectief Door de SDH wordt de principiële vraag gesteld of de teruggang in de economische situatie van incidentele dan wel van structurele aard zal zijn. Dat zal immers consequenties hebben voor de omvang van mogelijke toekomstige tegenvallers. Met deze fractie zijn wij het eens dat de MARAP bij uitstek het instrument is om deze ontwikkelingen te volgen en te monitoren en waar nodig voorstellen tot bijstelling van het begrotingsperspectief aan uw raad voor te leggen. Van diverse zijden worden zorgen uitgesproken over de tekorten in de meerjarenbegroting. Wij willen daarbij het volgende opmerken. Het valt inderdaad niet te ontkennen dat het meerjarenperspectief op dit moment een tekort vertoont. Een tekort dat oploopt tot bijna f.6 miljoen. Overigens dient die f 6 miljoen wel in het perspectief van de totale begroting gezien te worden. Met andere woorden op een totaal begrotingsbedrag van een kleine f 400 miljoen ontstaat, zoals dat op dit moment is te calculeren een tekort van ca f 6 miljoen. We spreken dan dus over een tekortpercentage van 1,5% in 2005. Overigens is het geenszins onze bedoeling om het tekort op deze wijze te bagatelliseren. Wel kunnen we constateren dat in de meerjarenbegroting de uitkering Gemeentefonds bijvoorbeeld niet noemenswaardig toeneemt. Een van de oorzaken hiervoor is het feit dat in 2002 verkiezingen voor de Tweede Kamer worden gehouden en er dus een nieuw kabinet zal aantreden. Het Rijk neemt daarom bij de bepaling van de accrespercentages van de uitkering Gemeentefonds een wat conservatieve (ook wel genoemd een beleidsarme) houding aan. Met andere woorden, er worden relatief lage accrespercentages in de betreffende circulaires van het rijk opgenomen. Naar onze mening zullen die percentages na het aantreden van een nieuw kabinet (in welke samenstelling dan ook) positief worden bijgesteld, waardoor ook het meerjaren tekort automatisch positief zal worden beïnvloed. Wel maken wij bezwaar tegen de opmerking van D'66 over het inschatten dat ook toekomstige colleges in staat zullen zijn het creatief boekhouden tot enige vorm van kunst te verheffen. Hiermee wordt naar onze mening de indruk gewekt dat wij de begroting en de benadering daarvan niet serieus zouden nemen. Echter niets is minder waar. Wij hebben u bij de Voorjaarsnota een stand van zaken voor wat betreft onze financiële positie voorgehouden en hebben vervolgens goed naar uw raad geluisterd in welke richting u de uitwerking van de begroting voorstond. Wij hebben uw mening daarover dan ook terdege serieus genomen en een naar onze opvatting degelijke en deugdelijk sluitende begroting voorgelegd. 2. Taakstellingen voorjaarsnota 2001 - begroting 2002 Met betrekking tot de dekking van het begrotingstekort het volgende. In de Voorjaarsnota hebben wij geconstateerd dat er nog een bedrag van f.5,6 miljoen overbrugd moest worden om te kunnen komen tot een sluitende begroting in 2002. Wij hebben bij die gelegenheid een aantal voorstellen aan u voorgelegd te weten: f. 1 miljoen besparing op inkoop f. 1 miljoen besparing op inhuur f. 1 miljoen ombuiging f. 3 ton Berkendonk (incidentele afdekking) f. 1,3 miljoen inzet rente Obragas f. 1 miljoen hogere opbrengst gemeentefonds. In de beleidsbegroting hebben wij de voortgang aangegeven ten aanzien van deze acties. Daarnaast hebben wij de te realiseren miljoen ombuigingen nader geconcretiseerd. Uwerzijds wordt hierover in uw schriftelijke bijdragen nader ingegaan. De fractie van de VVD constateert dat de aangedragen dekkingen niet "hard", zijn maar in de sfeer van taakstellingen liggen en daardoor zorgen baart. Zoals aangegeven in de beleidsbegroting zijn wij naar onze mening op de goede weg ten aanzien van de realisatie, waaruit blijkt, dat er niet zozeer sprake is van taakstelling, maar van een degelijke aanpak. Dus wel degelijk hard zijn. Besparing op inkoop Door de SDH wordt de vraag gesteld hoe hard de besparing op inkoop en aanbesteding is Ookten aanzien van deze besparing zijn wij geenszins over één nacht ijs gegaan. Wij hebben ons hierbij laten bijstaan door deskundigen op dit gebied, die ons verzekerd hebben dat de genoemde vermindering zeer zeker een reële inboeking is, sterker nog aangaf dat de lat hoger op f. 1,3 min. mag liggen. Inmiddels zijn de voorbereidende werkzaamheden in gang gezeten over de voortgang zullen wij u uiteraard blijven informeren. Daarmee is ook de vraag van Ondernemend Heimond beantwoord die meent dat de realisatie van de taakstelling aan de controlerende taak van de raad wordt onttrokken. Wij denken dat ook hiervoor de MARAP het meest geëigende instrument is. Ombuigingen Het CDA merkt op dat, dat de invulling van de bezuinigen niet op alle onderdelen te beschouwen zijn als "echte" bezuinigingen. In dit verband merken wij het volgende op. Zowel in de begroting als in de Voorjaarsnota werd het begrip bezuinigingen gebruikt. Centraal heeft echter steeds gestaan het halen van het bedrag van de doelstelling Het begrip bezuinigingen was derhalve breder bedoeld en kan daarom beter vervangen worden door ombuigingen. Uiteindelijk is vanzelfsprekend het te behalen resultaat bepalend. Veel aandacht is er in de pers besteed aan het fenomeen van de "bloempjes van Catharina". Ook in diverse bijdragen wordt hierop nader ingegaan. Een korte toelichting: De bloempjes van Catharina slaat op het verhaal over tsarina Catharina. Bij een wandeling in de hoftuin zag zij een bloempje staan, dat zij zo mooi vond, dat er een schildwacht bij werd geplaatst om het te bewaken. Vervolgens vergat zij zowel het bloempje als de schildwacht. Dus toen de bloem reeds lang was verwelkt stond de schildwacht nog steeds op zijn post. Met deze uitdrukking wordt dan ook gedoeld op "vergeten" zaken ofwel, vertaald naar een begroting, posten die op enig moment zijn geraamd maar waar vervolgens geen aandacht meer aan wordt besteed en dus jaarlijks onbesproken meelopen in de begroting. Wij willen deze bloempjes opsporen door een meerjarige analyse van begroting- en rekeningcijfers op te stellen. De door ons geraamde opbrengst achten wij nog steeds reëel Van de zijde van het CDA en door D'66 wordt aangegeven dat ze moeite te hebben met het inboeken van een taakstelling als opbrengst van reclame-uitingen. Volgens die fractie van het CDA zou er eerst een raadsbespreking over het onderwerp plaats moeten vinden waarna te bezien valt welk bedrag aan inkomsten reëel is Wij hebben gemeend dat de meeropbrengst zoals die door ons wordt geraamd verantwoord is. Het is uiteraard een gegeven dat het aantal reclame uitingen zal toenemen. Aangezien op de door ons gegeven voorbeeldwegen nu geen reclames aanwezig zijn, denken wij dat het met de overdaad wel mee zal vallen. Het is vanzelfsprekend uw goed recht hier bezwaren tegen te hebben, maar met het op voorhand niet overnemen van ons voorstel betekent wel dat u op dit moment daarmee een gat in de begroting schiet. Volgens de politieke spelregels zou door uw fractie aangegeven moeten worden welke alternatieve dekking u daarvoor in de plaats wilt stellen. Met betrekking tot de ingeboekte besparing op het onderdeel groen wordt verwezen naar de bijdrage van wethouder Hesen. Besparing op inhuur. Beoogd wordt om een besparing van 1 miljoen in 2002 te realiseren door de omzetting van ingehuurde krachten in eigen formatie. In de 2e MARAP 2001 wordt gerapporteerd dat in dit kader reeds een besparing van fl250.000,--(E 113.445,05) geëffectueerd wordt. Inmiddels kan daar nog fl70.000,-(E 31.764,62) aan worden toegevoegd. Op dit moment is dus ca. 113 deel van de taakstelling geëffectueerd. Dit geeft ons alle vertrouwen om de volledige taakstelling van 1 miljoen in 2002 gerealiseerd te krijgen. Zowel SDH als CDA zijn voorstander van een oplopende taakstelling in latere jaren. 2 Wij merken hierbij op dat dit in de meerjarenbegroting al is voorzien. Daar neemt de taakstelling met fl440.000,--(E 199.663,30) per jaar toe onder gelijktijdige vermindering met een zelfde bedrag van de rente op de garantiereserve Obragas (zie ook onder onderdeel Obragas). Inzet hierbij is om het garantiebedrag van f 26.4 miljoen daarmee op termijn (3 jaar) weer volledig vrij te spelen. In totaliteit is dan ruim 2,3 miljoen van de kosten van de extra formatie gedekt uit de besparing op inhuur. Een hogere inzet op inhuur achten wij op dit moment niet opportuun. Berkendonk. Een van de voorstellen voor de afdekking van het begrotingstekort is het ten laste van de Reserve Structuurversterking brengen van de exploitatielasten 2002 van recreatievoorziening Berkendonk. Voor volgend jaar geven wij gevolg aan datgene wat daarover in het collegeprogramma is opgenomen. Wij nodigen u uit volgend jaar over dit onderwerp en dus over de toekomstige exploitatie bij gelegenheid van het op te stellen nieuwe collegeprogramma de discussie weer aan te gaan. 3. Transaktie verkoop Obragas. Van diverse zijden zijn vragen gesteld over de voorgenomen verkoop van de aandelen van Obragas. Daarbij zijn bedenkingen geplaatst bij de aanwending van de mogelijke opbrengst. Hierna worden de financiële ins en outs van de voorgenomen verkoop nogmaals uiteengezet. Inmiddels hebben wij u bij de 2e MARAP gemeld, dat volgens de laatste informatie die wij hebben ontvangen van de directie van Obragas, we er nog steeds van uit kunnen gaan dat de voorgenomen verkoop ook daadwerkelijk wordt geëffectueerd Tevens hebben wij u daarbij gemeld dat inmiddels het dividend over 2000 (dat in de hiervoor opgenomen berekening als aftrekpost op de bruto verkoopprijs is opgenomen) zal worden uitgekeerd. Daarbij is door ons al voorgesteld om een bedrag van fl1.610.000,-(E 730.586,15) te storten in de reserve verkoop aandelen Obragas. Verder gaan wij er ook nog vanuit dat bij een eventuele fasering van de overdracht van de aandelen geen financiële nadelen zullen ontstaan. Er kan namelijk vanuit worden gegaan dat in dat geval compensatie ontstaat vanuit renteontvangsten c.q uit te keren dividend. Zoals in de Voorjaarsnota is weergegeven zal de gemeente Heimond op basis van een bezit van 162 aandelen bi.verkoop een bedrag ontvangen van (afgerond) f. 132 miljoen gulden. Daarop dient nog een aantal zaken in mindering te worden gebracht, zoals: het dividend 2000 en 2001, de door Obragas te maken kosten en de boekwaarde van de aandelen. In totaal is hiermee een bedrag gemoeid van 10,7 miljoen gulden. Verder dient het toekomstig dividend (zoals geraamd in onze meerjarenbegroting) en de vervallen inconveniententoelage gecompenseerd te worden. Daar staat het vervallen van de rente op de boekwaarde van de aandelen tegenover. Per saldo gaat het dan om een bedrag van f.77,5 miljoen gulden Tenslotte dient een bedrag van f.26,4 miljoen gulden gereserveerd te worden in verband met mogelijke garantieaanspraken. Dit bedrag komt op termijn, als de garantieverplichting vervalt, weer beschikbaar en genereert tot die tijd een jaarlijks (incidenteel) rentevoordeel van f.1,3 miljoen gulden. Samengevat: Bruto opbrengst 132 miljoen gulden -l- dividend, kosten etc. 10,7 -l- veilig stellen toekomstig dividend etc. 77,5 -/- reservering garantieaanspraken 26,4 Totaal in mindering 114,6 Resteert voor aanwending 17,4 miljoen gulden. Over de inzet van de rente het volgende. De rente over het garantiedeel (dus fl,3 miljoen) is, conform hetgeen daarover bij de Voorjaarsnota is besloten, ingezet ter gedeeltelijke dekking van het begrotingstekort. ]n de meerjarenbegroting wordt deze inzet jaarlijks met f 440.000,-- afgebouwd. Ten aanzien van de voor vrije aanwending resterende middelen van f 17,4 miljoen hebben wij u bij de Voorjaarsnota voorgesteld om alleen de rente van dit bedrag (gekapitaliseerd is dat 9 miljoen) in te zetten. Met dit bedrag is het investeringsvolume in 2003 opgehoogd. 3 Door zo te handelen geven wij aan nog steeds positief in te steken ten aanzien van de voorgenomen verkoop maar anderzijds een prudent beleid voeren waar het gaat om de te genereren opbrengst en de inzet daarvan. 4. Dualisering gemeentebestuur. In de meicirculaire 2001 van het gemeentefonds heeft het Rijk aangekondigd vanaf april 2002 de gemeenten te compenseren voor de voorgenomen ontvlechting van raadlidmaatschap en wethouderschap. Als wethouders niet langer raadslid zijn, neemt het aantal raadsleden toe dat een afzonderlijke vergoeding voor het raadlidmaatschap moet ontvangen. De vergoeding die de gemeente hiervoor ontvangt is voor 2002 (periode april t/m december) berekend op fl 73.000,-(E 33.125,96). Vanaf 2003 zal deze vergoeding oplopen naar ongeveer fl 100.000,-.(E 45.378,02) Op grond van deze informatie hebben wij deze toename van het gemeentefonds gereserveerd ter dekking van de te verwachten hogere kosten. Naast de reeds eerder genoemde groei van het aantal raadsleden zal het aantal raadsleden in de nieuwe raadsperiode nog eens met 2 raadsleden toenemen als gevolg van de groei van het inwoneraantal boven de 80.000. Ten opzichte van de huidige situatie betekent dit dus dat het aantal raadsleden in de nieuwe periode met 7 leden zal toenemen. De totale kostentoename hebben wij ingeschat op fl 175.000,- (E 79.411,54). In de begroting 2002 is met deze extra lasten rekening gehouden (product 010 dagelijks bestuur blz. 67). Ten tijde van de samenstelling van de gemeentebegroting was er nog grote onduidelijkheid met betrekking tot de overige gevolgen van het wetsvoorstel dualisering gemeentebestuur. Inzake de verplichte invulling van raadsgriffier, de onafhankelijke rekenkamer en onafhankelijke klachtencommissie was toen nog onvoldoende bekend. De V.N.G. en het Rijk zijn hierover nog volop in onderhandeling. Naar verwachting zal het Rijk ook hiervoor een compensatie middels de uitkering gemeentefonds toepassen. Wanneer hierover meer duidelijkheid bestaat zal dit op zijn merites worden beoordeeld en aan U worden voorgelegd. Vooralsnog gaan wij er vanuit dat e.e.a. budgettair neutraal zal verlopen. 5. BSI (SMBI) Velen van u hebben gevraagd naar de stand van zaken van de Beleidsnota Strategische Investeringen. De Beleidsnota Strategische Investeringen 2002-201 1, de derde versie van de eerdere SMBI'S, is in voorbereiding genomen. In het analysedeel van het concept komt een groot aantal projecten voor, die forse investeringen van de gemeente vragen. Te denken valt aan het centrumplan, de hoofdwegenstructuur, de aanpak van het stationskwartier, terwijl een aantal lopende projecten de komende jaren vrijwel zeker nog een vervolg zullen krijgen, waarmee ook weer kosten gemoeid zullen zijn. In dit verband valt te denken aan de herstructurering van de aandachtsgebieden, de revitalisering van de oudere industrieterreinen en de tweede fase van de kunst- en cultuurciuster. Tenslotte is er het project Kenniswijk, wat mogelijk op enig moment zou kunnen leiden tot een beroep op de Heimondse middelen voor onrendabele investeringen. In het dekkingsdeel van de concept-nota wordt geconstateerd, dat de financiële ruimte van Heimond beperkt is. De enkele incidentele meevallers worden direct ingezet voor noodzakelijk geachte projecten. Subsidies verkrijgen wordt ook lastiger: a. Omdat een aantal economische, resp. werkgelegenheidssubsidies (o.a. Stimulus) juist worden afgebouwd vanwege het gunstige economische klimaat. b. Omdat de hoge grondprijzen tot over het algemeen gunstige grond-kostenexploitaties leiden, waarbij tekorten bij het ene plan gemakkelijk door overschotten bij het andere opgevangen kunnen worden. C. Omdat het Rijk steeds meer met zogenaamde koppelsubsidies werkt, die vaak zodanig laag zijn (50% en minder), dat nog een forse eigen gemeentelijke bijdrage opgebracht moet worden. 4 Het aanpakken van projecten in de vorm van Publiek-Private Samenwerking komt moeizaam van de grond, omdat het toch erg lastig is om vanuit de verschillende verantwoordelijkheden en mogelijkheden tot een gerichte projectaanpak te komen. Daarnaast zijn er vele verschillende vormen van PPS en vereist eik project maatwerk. In de concept-nota is overigens per project nagegaan of er een externe financieringsmogelijkheid kan worden aangewezen. Daarbij zal ook de "Task-force" uiteraard een belangrijke rol spelen. Gegeven de beperkt beschikbare informatie over enkele grote onrendabele projecten en de relatief beperkte financiële ruimte denken wij er aan om op basis van beleidsmatige uitgangspunten, zoals bijvoorbeeld de Stadsvisie, u voor te stellen budgetten per rubriek te bepalen. Daarna zouden alle projecten binnen een rubriek dienen te worden geplaatst; binnen de rubriek wordt geprioriteerd en gefaseerd. Daarmee weet iedereen, welke ruimte er is en welke niet. Het werken met budgetten per rubriek heeft daarnaast het voordeel, dat er een overzichtelijk geheel per rubriek ontstaat en de druk toeneemt om naar andere dekkingsmogelijkheden te (blijven) zoeken. Het is de bedoeling u nog voor het einde van dit jaar een concreet BSI voor te leggen. Wij stellen voor het concept lnvesteringsprogramma 2002-2005 vast te stellen met dien verstande, dat eventuele wijzigingen bij de samenstelling van het nieuwe collegeprogramma, resp. bij de behandeling van de begroting 2003, niet worden uitgesloten. 6. Belasting en tarieven Hondenbelasting als doelbelasting: Door de PvdA wordt in dit kader de vraag gesteld wanneer de hondenbelasting nu echt een doelbelasting zal zijn aangezien al 4 jaar in de begroting staat dat daar stapsgewijs naar toe gewerkt wordt: "het lijken wel erg kleine stapjes". Ter verduidelijking een toelichting per jaar: Tussen 1999 en 2002 is het percentage van de inkomsten uit hondenbelasting ( rekening houdend met de kosten van uitvoering hondenbelasting), ingezet voor bestrijding hondenoverlast toegenomen van 42% naar 81 % van het totaal, conform bijgaand overzicht. Jaar Inkomsten Uitgaven Toelichting Perc 1999 fl 559.300 fl 40.480 Uitvoeringskosten 7% fl 194.900 Overlastbestrijding 35% Totaal 42% 2000 fl 686.900 fl 53.295 Uitvoeringskosten 8% fl 340.100 Overlastbestrijding 50% Totaal 57% 2001 fl 712.300 fl 51.292 Uitvoeringskosten 7% fl 467.503 Overlastbestrijding 66% Totaal 73% 2002 fl 752.900 fl 56.300 Uitvoeringskosten 7% fl 557.000 Overlastbestrijding 74% Totaal 81% In de jaren 2003 t/m 2005 zal het restant gefaseerd worden vrijgemaakt voor de overlastbestrijding. Overigens betekent deze handelwijze wel, dat jaarlijks een bedrag als algemene inkomsten wordt ingeleverd. Hertaxatie OZB Door D66 wordt gevraagd in hoeverre er nog problemen bestaan in het kader van de hertaxatie en hoe worden deze opgelost? Wij hadden ingeschat op dit moment reeds alle beschikkingen verstuurd te hebben. Zoals reeds in de Marap is toegelicht. Er moeten nog ruim 1.000 objecten beschikt worden; deze objecten zullen voor het eind van het jaar van een nieuwe waarde worden voorzien. E.e.a. is kortgesloten met de Waarderingskamer, het toezichthoudende orgaan op de uitvoering van de Wet WOZ. 5 De bezwaarafhandeling van de ruim 2.000 bezwaarschriften is in volle gang en zal naar verwachting in de eerste helft van het jaar 2002 worden afgerond. OZB-opbrengsten Met betrekking tot de opbrengsten van de OZB stelt Ondernemend Heimond het volgende. Het vervelende van tariefsvergelijking m.b.t. de OZB is dat het tarief naar beneden is bijgesteld op basis van opwaardering van het onroerend goed. De enige vergelijking die we daarom kunnen maken is van de ontvangsten. En dan moeten we rekening houden met zo'n 1.500 bewoners meer. Volgens de statistieken zijn er in 2000 ook 396 woningen meer. En dan zien we dat de opbrengsten van de OZB met 1 1 % zijn gestegen (bladzijde 333). Die meer dan normale toename aan inkomsten kan toch niet alleen en uitsluitend aan die circa 400 woningen worden toegeschreven. Ondernemend Heimond dacht dat de raad had beslist niet meer toe te passen dan de inflatie correctie van 2%. Anders gezegd de verlaging van de OZB tarieven in verhouding tot de waardestijging van het onroerende goed is onvoldoende geweest. Dat zou kunnen betekenen dat we dit jaar de inflatiecorrectie maar eens achterwege moeten laten. Het antwoord hierop luidt als volgt: De opbrengsten OZB voor 2002 geven t.o.v. 2001 een stijging te zien van f.2,5 min. Een bedrag van f.1,4 min is het gevolg van de inflatiecorrectie van 4 %. Daarnaast is een bijraming van f.1,1 min het gevolg van de toename van het areaal. Hiervan is een bedrag van 806.000 het gevolg van de toename van het aantal woningen ( 861 woningen in 2001) en een bedrag van fl 31 1.000,(E 141.125,65) als gevolg van de toename van het aantal niet-woningen. De door u gememoreerde 1 1 % stijging heeft naar onze mening mogelijk betrekking op een vergelijking over meerdere jaren. OZB voor verenigingen Waar Ondernemend Heimond m.n ook aan denkt is tariefsdifferentiatie inzake de OZB voor het verenigingsleven. Juridisch is het niet mogelijk om tariefdifferentiatie voor alleen verenigingen door te voeren; alleen differentiatie naar het onderscheid woningen en niet-woningen is mogelijk. Wel bestaat de mogelijkheid om de verordening zodanig aan te passen, dat verenigingen worden vrijgesteld van gebruikerslasten. Dit wordt echter ten sterkste afgeraden om meerdere redenen. Allereerst is belastingheffing niet bestemd voor het verstrekken van verkapte subsidies. De keuze voor verenigingen is een subjectieve (want waarom ook niet voor welzijnsinstellingen , ziekenhuizen, scholen enz.), die de belastingrechter kan stemmen tot het oordeel dat er sprake is van rechtsongelijkheid bij het verlenen van vrijstelling. Dit brengt het risico van onverbindend verklaren van de verordening met zich mee, waarmee de totale OZB-opbrengsten op losse schroeven zou komen te staan. Conclusie is dus niet doen. Als verenigingen moeten worden gesteund zijn subsidies daarvoor nog steeds het meest geëigende middel. 7. Weerstandsvermogen en risico's Reserves en voorzieningen De fractie van Ondernemend Heimond wijst op de terugloop van de totale reservepositie van de gemeente. De fractie van Heimondse Belangen mist in de beleidsbegroting een paragraaf gewijd aan de Reserve lnfrastructurele werken. Hierbij de volgende opmerkingen. Zoals blijkt uit het staatje op pagina 45 van de beleidsbegroting is er de afgelopen jaren alleen maar sprake geweest van een groei van de totale reservepositie van de gemeente tot in totaal op kasbasis een bedrag van fl 150,5 miljoen per 1.1.2001. Dit is exclusief de reserves van het grondbedrijf. Deze groei kent verschillende oorzaken. Daarbij is met name te wijzen op de overheveling van c.q. afroming van de reserves van het grondbedrijf, het reserveren van de incidentele meevallers in de reserve structuurversterking en de introductie van een aantal nieuwe reserves, waaronder de reserve 6 stedelijke vernieuwing en de reserve grote stedenbeleid. Deze laatste reserves zijn met name geïntroduceerd om op deze terreinen te komen tot een optimale beheersing en bewaking van de financiële stromen. Zoals ook aangegeven in de beleidsbegroting verwachten wij echter een lagere reservepositie per 1.1.2002: fl 121,9 miljoen. Dit als gevolg van daadwerkelijk forse uitgaven op basis van bestaande claims (raadskredieten), met name ten laste van de reserves infrastructurele werken, structuurversterking en stedelijke vernieuwing. Bij de reservepositie voorts nog de volgende opmerkingen: De geraamde algemene reserves per 1.1.2002 fl 14,8 miljoen zijn nagenoeg gelijk aan de stand per 1.1.2001 ofwel fl 15,3 miljoen. Hiermee wordt voldaan aan de provinciale norm. De hogere stand per 1.1.1999 van de algemene reserve had met name te maken met een bedrag van fl 5,3 miljoen aan gereserveerde stadsvernieuwingsmiddelen welke inmiddels zijn overgeheveld naar de reserve stedelijke vernieuwing. De terugloop bij de bestemmingsreserves ten opzichte van de saldi per 1.1.2001 is voornamelijk een gevolg van het te verwachten verloop van de reserve infrastructurele werken. Deze reserve kent de laatste jaren een geleidelijke terugloop van het nog beschikbare saldo als gevolg van enkele grootschalige projecten, waarbij een beroep wordt gedaan op deze reserve (m.n. Brandevoortse Dreef, Wolfsputterbaan etc.). Per 1.1.2001 is het kassaldo van deze reserve fl18,7 miljoen. In de ramingen voor 2001 wordt rekening gehouden met in totaal aan uitgaven van fl 32,4 miljoen. Hierin is ook meegenomen de voorfinanciering van het te verwachte subsidie van Verkeer en Waterstaat tot een bedrag van ca fl 12 miljoen voor de Brandevoortse Dreef. Als gevolg van deze geraamde hoge uitgaven in 2001 verwachten wij per 1.1.2002 een negatief saldo van deze reserve, wat echter na ontvangst van voormeld subsidie weer omslaat in een positief saldo. In dit kader verwijzen we ook naar het overzicht wat in de Voorjaarsnota 2001 is opgenomen. Begin 2002 zullen wij Uw raad opnieuw middels een evaluatienotitie nader informeren omtrent de gemeentelijke reservepositie, waarbij speciaal aandacht zal worden geschonken aan de ontwikkelingen rond de reserve infrastructurele werken. Zoals hiervoor reeds aangegeven is de reserve grote steden beleid een nieuwe reserve met als doel alle middelen welke in het kader van het grote steden beleid worden ontvangen beter te kunnen beheersen en bewaken. Zoals ook verwoord in de beleidsbegroting (pag. 47) worden alle geoormerkte GSB-middelen op deze reserve integraal verantwoord. Vanuit deze reserve worden de middelen toegewezen aan de geaccordeerde projecten. Het geraamde saldo per 1.1.2002 van deze reserve bedraagt fl 9,4 miljoen, daarbij rekening houdende met de te verwachte daadwerkelijke kasuitgaven in 2001. Via de commissievergadering S.O. zullen wij regelmatig verslag doen van het actuele verloop van de diverse GSB-budgetten en de projecten die hieruit thans betaald worden. Risico's Met betrekking tot de financiële positie van de bestuursacademie Zuid-Nederland en de afwikkeling daarvan wordt verwezen naar de bijdrage van wethouder Houthooft. 7. Onderwijs/Cultuur Kenniswijk. Algemeen Op 23 oktober jl. is in het Eindhovens Dagblad melding gemaakt van onrust over Kenniswijk omdat het Zweedse moederbedrijf van Bredband zich terugtrekt van de Nederlandse markt. Vooralsnog betekent dit een einde van activiteiten van dit bedrijf in Nederland en een proef van de aanleg van breedband in Kenniswijk. Belangrijk is op te merken dat Kenniswijk is gebaseerd op drie pijlers, infrastructuur, diensten en gebruikersvoorzieningen. Infrastructuur richt zich met name op de toekomstige breedband infrastructuur, waarbij Bredband één van de spelers was die concreet een proef uitvoerde. Ten aanzien van diensten worden momenteel tal van diensten ontwikkeld die, ook op de bestaande infrastructuren zeer goed uit de voeten kunnen en vooralsnog geen breedband vereisen. Daarnaast 7 worden momenteel de gebruikersvoorzieningen ingevuld middels cursussen, kenniswijkhoeken, etc. Deze pijlers zijn allen van belang om de totale Kenniswijkdoeistelling te laten slagen. Door het wegvallen van Bredband valt een deelnemer op het onderdeel infrastructuur weg. Los van het feit dat hiermee niet de breedbandontwikkeling in algemene zin stopt (diverse regeringscommissies die recentelijk over internet en toegankelijkheid overheidsinformatie hebben geadviseerd) en ook andere partijen initiatieven op het gebied van breedband (zullen) ontwikkelen loopt de dienstontwikkeling en de ontwikkeling van gebruikersvoorzieningen uiteraard gestaag door. De fractie van het CDA is van mening dat tot dusver Kenniswijk een lastig item is geweest. Het kent een hoog abstractieniveau, er gaan grote geldbedragen in om, en het is lastig om greep te krijgen op de ontwikkelingen. Het gaat dan zowel om de technische ontwikkelingen die amper bij te benen zijn, als de ontwikkelingen in de uitvoering die op enige afstand van ons plaatsvinden. Daarnaast rijst de vraag of het ook bij de burgers aankomt. Van degene die een lognummer hebben gevraagd vernemen wij reacties dat het gebodene tot dusver weinig voor stelt en vooral saai en star. Is er informatie beschikbaar over de respons bij de burgers, bijvoorbeeld in klikaantallen. Wij zijn met kwartiermaken begonnen en dus nog bezig met het opstarten. De feitelijke start moet dus nog gemaakt worden. De kritiek van de kenniswijkers wordt zeker ter harte genomen. Zo wordt de poten anders ingericht meer op de consument gericht. Op dit moment zijn er 9000 kenniswijkcodes uitgegeven en dagelijks klikken er tussen de 200 en 600 mensen. Op de vraag voor deelname aan een energiepilot zijn maar liefst 1500 kliks geweest en hebben zich al 450 mensen aangemeld voor deelname. Zoals u ziet begint het nu eigenlijk pas te lopen. De gemeente Heimond faciliteert de nieuw op te zetten Kenniswijk regio Eindhoven BV middels een financiële bijdrage in de opstartfase van dit experiment. De voorbereidingsactiviteiten zijn afgerond en de nieuwe BV kan met het uitrollen van de activiteiten doorgaan daar waar deze vanuit de kwartiermaakfase zijn opgestart vanaf de zomer 2001. In de opstartfase zijn/worden reeds door de verschillende dienstaanbieders elektronische diensten ontwikkeld die in de Kenniswijk-portal beschikbaar komen. Het CDA stelt dat de gemeente Heimond geen taak heeft in de aanleg van de breedband infrastructuur (glas) en dat de rol van de gemeente ook geen risicodragende mag zijn. Vrije interpretatie levert op dat het CDA van mening is dat de gemeentelijke rol zich moet beperken tot een faciliterende rol (afhandelingen van het vergunningentraject, inclusief degeneratiekosten). In de bijdrage van de VVD wordt gesteld dat het toekennen van middelen door de Rijksoverheid aan het project Kenniswijk geschiedt onder de voorwaarde dat het bedrijfsleven minimaal een zelfde bedrag bijdraagt en vraagt zich af in hoeverre in de begroting middelen aanwezig zijn die het mogelijk maken om daadwerkelijk een rol te spelen mbt de aan te leggen infrastructuur en de keuze van aanbidders. In de Kenniswijkopdracht is geformuleerd dat in bepaalde gebieden in Heimond Fiber to the Home gerealiseerd moet worden. Dat is geen vrije keuze. Om deze doelstellingen te behalen is de rol van de gemeente Heimond een belangrijke en is momenteel onderwerp van discussie c.q. onderzoek. In samenwerking met de gemeente wordt studie verricht naar de verschillende rollen van de gemeente. Mogelijke rollen zijn de faciliterende, initiërende, regiserende en de ondernemende. Met diverse gesprekspartners wordt momenteel eveneens gesproken over de rol van de gemeente Heimond en daarmee mogelijk samenhangende risico's. Onze insteek is om het risico voor de gemeente Heimond en de overlast voor de burgers tot een minimum te beperken. Om het e.e.a. goed te laten verlopen is een goede planvoorbereiding essentieel. Hierbij wordt geacht aan het opstellen van een ondergronds bestemmingsplan waaraan marktpartijen moeten voldoen. Op korte termijn wordt verwacht dat het onderzoek naar de gemeentelijke rollen wordt afgerond en zult u hierover worden ingelicht. Overigens dient opgemerkt te worden dat elke gemeente in Nederland in de nabije toekomst automatisch te maken krijgt met het voortschrijden van vele technische ontwikkelingen en daarmee samenhangende (complexe) vraagstukken. Met betrekking tot de door de Senioren Partij gestelde vraag over de betrokkenheid van senioren bij Kenniswijk verwijs ik u naar de bijdrage van wethouder Houthooft. Aanbieding van digitale diensten (statusinformatie bouwvergunningen via intemet) Naar aanleiding van de vraag van het CDA het volgende: 8 De afdeling Bouw- en woningtoezicht is momenteel bezig om middels het deelproject ontsluiting statusinformatie bouwvergunning via het internet de dienstverlening en informatievoorziening rondom het proces van het verlenen van bouwvergunningen te verbeteren. Aanvragers en belanghebbenden krijgen de mogelijkheid om zich via het internet op de hoogte te stellen (waar) welke bouwaanvragen zijn ingediend. Tevens kan de voorgang in het vergunningentraject worden gevolgd. Zo kan bijv. een aanvrager bijvoorbeeld online zien op welke datum zijn bouwplan door de welstandscommissie behandeld gaat worden en wat de uitslag van die welstandsbeoordeling is. Naar verwachting kan in de loop van het jaar 2002 dit daadwerkelijk voor onze burgers zo werken. Financiële middelen Kenniswijk Naar aanleiding van de hierover gestelde vragen merken wij het volgende op. Bij de behandeling van de begroting 2001 is 2 miljoen gulden beschikbaar gesteld ten behoeve van Kenniswijk. Deze middelen zijn destijds onttrokken aan de reserve structuurversterking. Van deze middelen is fl700.000,--(E 317.646,15) ingezet ten behoeve van de uitvoeringsorganisatie van Kenniswijk. De resterende 1,3 miljoen is gereserveerd voor de realisatie van Kenniswijkprojecten. Uitgaande van een afschrijvingstermijn van 5 jaar en onderhoudskosten van gemiddeld 20% betekent dit dat voor een periode van 5 jaar rekening gehouden moet worden met 40% exploitatie- en afschrijvingslasten. Dit betekent dat een bedrag van fl 520.000,--(E 235.965,71) (40% x 1,3 miljoen) beschikbaar is voor investeringen inzake kenniswijkprojecten. Voor de activiteitenbegroting van de kenniswijkmotor en de diensten/producten die de gemeente zelf moet investeren in electronische dienstverlening zijn naar verwachting echter meer middelen benodigd. In het uiterste geval ("worst case scenario") zou dit voor de gemeente Heimond voor de jaren 2002, 2003 en 2004 in totaal een extra investering vergen van 1,8 miljoen gulden. Jaarlijks zal, op basis van evaluaties en jaarplannen van de service organisatie, bekeken worden in hoeverre extra middelen benodigd zijn, waarbij dan een beroep gedaan zal worden op de reserve structuurversterking. 9. Stadswinkel Vraagstelling van D'66 betreffende de Stadswinkel was in hoeverre de resultaten met betrekking tot de formule van de stadswinkel voldoen aan de vooraf gestelde verwachtingen? Zijn er bijstellingen gewenst? Sinds 1 mei, de dag van opening, komen de Heimondse burgers voor overheidsproducten naar de Stadswinkel in het Boscotondocomplex, in plaats van naar de diverse loketten over de stad verspreid. Het uitgangspunt in het concept van de Stadswinkel is klantgerichtheid, het continue proces van verbetering van de dienstverlening, het dichterbij brengen van de overheid bij de burger. Het pand en de locatie voldoen zeer zeker aan de verwachtingen. De ervaring is, ook tijdens de recent gehouden open dag, dat vele Heimonders zich positief uitlaten over het prachtige pand en de omgeving. Wat de nodige verbetering behoeft en waar momenteel aan gewerkt wordt is de herkenbaarheid in de stad middels adequate bewegwijzering. Ook de concrete toegang van de winkel gaat herkenbaarder voor de klant te worden. Personeel geeft aan een prettige werkomgeving te ervaren, waarbij nog een balans gevonden moet worden in het feit dat de winkel niet nabij andere organisatieonderdelen is gesitueerd.. Alle vooraf benoemde producten worden in de winkel geleverd (ruim 100 stuks). Er zijn inmiddels op productniveau in een aantal gevallen bijstellingen gaande. Dan kunt u denken aan het werkproces, omdat in de praktijk blijkt dat meer of juist minder handelingen in de frontoffice effectiever en 1 of efficiënter li.ken te zijn. Uit individuele reacties van klanten lijkt men het plezierig te vinden alles onder één dak aan te treffen. Verder wordt een systeem opgezet waarbij structurele, objectieve metingen in 2002 regelmatig plaatsvinden. Een tiental projecten zijn en worden binnen de afdeling opgestart in het kader van Kenniswijk en de zogenaamde Superpilot formule om overheidsproducten digitaal via het web aan te gaan bieden. Grote aandacht is en zal er dit en volgend jaar blijven voor het opbouwen van een beheersorganisatie om deze nieuwe afdeling een plek in de organisatie te geven. Er zijn geen historische gegevens beschikbaar, het al eerder genoemde informatiesysteem wordt van de grond af aan opgebouwd om zodoende over tijdige en correcte informatie te beschikken. 9 Het totale concept vraagt om een regelmatige en volledige evaluatie om tot zinvolle conclusies te komen. Op langere termijn -eind 2002- zeggen we u een gerichte "totaalevaluatie" toe, waarbij vooral de mening van klanten 1 burgers uitgangspunt zal zijn. Hierover wordt u via de betreffende commissie ingelicht. 10. BGG Bedrijfsplan BGG Door de fracties van de PvdA, Heimondse Belangen en Ondernemend Heimond zijn vragen gesteld over het Bedrijfsplan BGG en wanneer dit voor nadere advisering aan de raad wordt voorgelegd. Bij de behandeling van de voorjaarsnota is de samenvatting van het Bedrijfsplan BGG reeds door uw raad behandeld en zijn de conclusies daaruit verwerkt. Het bedrijfsplan is inmiddels aangeboden aan het College en zal vervolgens in de maand november worden doorgeleid naar de commissie en uiteraard uw raad. Door de fracties van Ondernemend Heimond en Heimondse Belangen zijn nog enkele inhoudelijke vragen gesteld over het Bedrijfsplan. Zonder daar nu diep op in te gaan, aangezien een toelichting op het Bedrijfsplan al in de commissie van 1 november heeft plaats gevonden, kan het College u mededelen dat de jaarlijkse afdracht van BGG aan de Algemene Dienst gehandhaafd kan blijven op f.1 miljoen, waarbij tevens in de loop der tijd voldoende onderhoudsmiddelen opgebouwd kunnen worden voor een verantwoorde instandhouding van de gebouwen. Een groeiscenario naar de op termijn noodzakelijke onderhoudsmiddelen, zoals verwoord in het Bedrijfsplan BGG, is verantwoord, omdat de afgelopen tijd diverse bestaande gebouwen, middels extra investeringen, zijn opgeknapt.Nieuwe gebouwen zijn toegevoegd aan het gebouwen bestand en vanuit de bestaande reserves diverse onderhoudswerken kunnen worden uitgevoerd. Toegankelijkheid openbare gebouwen. Door zowel de fractie van de SP als de fractie van het CDA zijn vragen gesteld over de toegankelijkheid van gebouwen. In algemene zin hierover het volgende: Formeel worden bouwaanvragen getoetst (en dienen te voldoen) aan de bepalingen van het Bouwbesluit. In het Bouwbesluit zijn bepalingen opgenomen m.b.t. de (bijzondere) toegankelijkheid van woningen, (woon)gebouwen, kantoren en logiesgebouwen. Wel dient hierbij opgemerkt te worden dat deze wettelijk verplichte toetsing in het kader van het Bouwbesluit niet verder gaat dan de eisen die het Bouwbesluit stelt, bijv. de toegangsdeur mag geen drempel hebben hoger dan 2 cm, maar wat er daarna gebeurt valt formeel niet onder de toetsing aan het Bouwbesluit. Vandaar dat al geruime tijd ons beleid is om bijv. bij woningbouw nadere eisen te stellen aan aanpasbaarheid en toegankelijkheid en waarop in het kader van de planontwikkeling ook wordt getoetst. Maar binnen het planontwikkelingsproces is het steeds een afweging van randvoorwaarden, waarbij de balans tav de toegankelijkheid wel eens minder positief kan doorslaan, bijv. ophogen van de begane grond vloer om stedenbouwkundige redenen. Wij hebben inmiddels opdracht gegeven de knelpunten op dit gebied te inventariseren en op korte termijn de noodzakelijke verbeteringen aan te brengen 10. Kunst en Cultuur Door de fractie van het CDA wordt geconstateerd dat de vorming van een amateurfonds om mogelijke knelpunten die AK-verenigingen ondervinden vanwege de renovatie van 't Speelhuis op te lossen, nog niet is gerealiseerd. Zoals reeds eerder is toegezegd zal de vigerende subsidieregeling voor amateurkunst op korte termijn worden geëvalueerd en waar nodig worden bijgesteld. Het is onze intentie het door de CDA-fractie gesignaleerde knelpunt in dat kader mee te nemen. Desbetreffende stukken zullen begin 2002 voor de commissie OCF worden geagendeerd, zodat de bijgestelde subsidieregeling van toepassing zal zijn voor het 'Programma Kunst & Cultuur 2003'. Vooruitlopend daarop kunnen knelpunten worden afgedekt via de post 'bevordering van het culturele leven' of uit'onvoorzien incidenteel'. 1 0 De financiële positie van de Wethouder van Deutekomstichting baart de CDA-fractie zorgen. Het is juist dat de verminderde rente-inkomsten de financiële speelruimte beperken. Het stichtingsbestuur heeft hierop geanticipeerd door de subsidiecriteria aan te scherpen conform statutaire doelstellingen. Tot op heden is nog geen verzoek afgewezen op grond van een gebrek aan middelen. Mocht deze situatie zich voor gaan doen, dan zullen wij een voorstel aan uw raad voorleggen. De fractie van D66 informeert naar de stand van zaken met betrekking tot de kunstuitieen. Een beleidsnotitie over de kunstuitieen zal worden geagendeerd voor de vergadering van de commissie OCF van 1 november a.s. Door de fractie Heimondse Belangen is een vraag gesteld over de raming van de bezoekersaantallen van het Gemeentemuseum. Deze is voor 2002 gesteld op 30.000 ten opzichte van 28.000 in 2001. Er is bewust gekozen voor een conservatieve raming, enerzijds omdat ervaringen elders uitwijzen dat te optimistische inschattingen na het (her-)openingsjaar vaak worden afgestraft, anderzijds omdat in het kader van het in voorbereiding zijnde herinrichtingproject van het Kasteel, het daar ondergebrachte deel van het museum wellicht enige tijd gesloten zal moeten worden. Overigens ligt het bezoekerscijfer voor 2001 reeds boven de raming van 2002. Door de fractie van Heimondse Belangen wordt gevraagd waarop de stelling is gebaseerd dat de Isubsidieverordening Amateurkunst Heimond 1997' een positieve bijdrage levert aan de groei en bloei van de amateurkunst in Heimond. De regeling functioneert in de praktijk goed. Dit moge blijken uit het geringe aantal reacties van AK- verenigingen bij toepassing van de regeling in het kader van het'Programma Kunst & Cultuur'. Van de mogelijkheden die de regeling biedt voor (extra) activiteiten wordt - gezien het aantal subsidieverzoeken - zeer regelmatig gebruik gemaakt. Van de regeling gaat dus een stimulerende werking uit, vandaar groei en bloei. Verder informeerde de fractie van Heimondse Belangen naar de stand van zaken met betrekking tot de Annakerk. Naar verwachting zal de verbouwing van de kerk begin 2002 gereed zijn. De initiatiefnemers zullen tegen die tijd de AK-sector informeren over de mogelijkheden die het gebouw biedt. De VVD fractie vraagt aandacht voor de tijdelijke problemen wegens het ontbreken van de zogenaamde "platte zaal" in Heimond. De door deze fractie voorgestelde opties - Kwantum hal of Leonarduskerk - bieden ons inziens geen soulaas. Ons bekende grootschalige evenementen, zoals het 60-er jaren pop festival of carnavalsactiviteiten kunnen voorlopig op een alleszins redelijke wijze terecht bijv. in de City sporthal. 12. Onderwijs VMBO Diverse fracties memoreren de problematiek met betrekking tot het VMBO. Met u maken wij ons ernstig zorgen over de impasse welke dreigt te ontstaan bij de ontwikkeling van een naar leerwegen ongedeeld VMBO. Het is overigens niet alleen een "Heimonds" probleem en speelt in meerdere gemeenten. Deze problematiek, waarbij het vooral gaat om de positie van de "Mavo" binnen het VMBO als geheel is overigens landelijk erkend en dus geen schoolstrijd of denominatief probleem. Het door de diverse fracties geschetste vraagstuk heeft daarbij onze volle aandacht. Reden de problematiek verbonden aan de ontwikkeling van het VMBO onder de aandacht te brengen van de regiegroep onderwijs. Deze heeft geconstateerd dat een nadere analyse noodzakelijk was om te bezien met welke stappen resultaat bereikt kan worden. Wij hebben het bureau Wagenaar, Hoes & Associés opdracht gegeven met betrokken partijen van gedachten te wisselen en voorstellen te doen voor de vervolgaanpak. lnmiddeld hebben zij ons op de hoogte gesteld van hun bevindingen na gesprekken met alle betrokken partijen. Hun conclusie dat weliswaar alle betrokken partijen het belang van een goed 1 1 VMBO-onderwijs in Heimond onderschrijven, maar dat de positie van de verschillende partijen zo is, dat zij op dit moment moeilijk direct tot een oplossing zijn te brengen In de regiegroep zijn de volgende stappen afgesproken: ¿ Als eerste zijn partijen recent over dit voorstel geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. ¿ Vervolgens zijn het ROC ter AA en het Helicon uitgenodigd voor een gezamenlijk gesprek. Zij zijn in de toekomst (mogelijk) de grootste afnemers van de VMBO leerlingen. Zij hebben uit dien hoofde een bijzonder belang bij de totstandkoming van succesvol VMBO onderwijs. ¿ En verder wordt voorzien in een gezamenlijke bijeenkomst van het BCOV en OMO. Zij leveren eveneens de leerlingen aan voor het VMBO. Doel van de gesprekken is het uitwisselen van kennis over posities, verwachtingen en mogelijkheden ten aanzien van het toekomstige VMBO in Heimond. Op basis van de resultaten van deze gesprekken zullen eventuele vervoiggesprekken gepland worden in een nader te bepalen samenstelling. Doel is ten slotte nog voor de jaarwisseling een gezamenlijk gesprek met alle partijen te organiseren om gezamenlijk te bezien waar oplossingen liggen en welke voorwaarden moeten worden vervuld om gezamenlijk een oplossing te realiseren. Naast de aandacht voor de institutionele ontwikkeling in het VMBO wordt in het kader van het project Ondernemende Stad, met bedrijfsleven en onderwijsinstellingen, getracht het VMBO te revitaliseren. Daarbij vindt aansluiting plaats op de activiteiten van de Stichting VMBO Zuidoost Brabant en het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Heimond e.o.. De resultaten van dit project zijn reeds gemeld in het kader van de visitatie Grote Stedenbeleid. Door de randvoorwaarden te scheppen tracht de stad een bijdrage te leveren aan de realisatie van doorlopende leerlijnen VMBO-MBO-HBO met een actieve betrokkenheid van het bedrijfsleven daarbij. De fractie van Heimondse Belangen informeert naar de opleiding Transport en logistiek. Het betreft een aanvraag van het Ter Kemenade College, waarvoor de opleiding motorvoertuigentechniek wordt ingeleverd. Deze aanvraag is van een positief advies voorzien door de provincie Noord-Brabant. Eerdaags wordt de beslissing van het ministerie verwacht. Onderwijshuisvesting De fracties van PvdA, Groen Links, CDA en SDH wijzen op de, in het kader van de Voorjaarsnota gedane voorstellen voor oplossingen van de bestaande problemen. Inmiddels is, samen met het onderwijsveld, een huisvestingsconvenant gerealiseerd. Onder de vigeur van die convenant wordt huisvestingsbeleid nieuwe stijl ontwikkeld. Via een wijksgewijze aanpak en onder centrale regie van het HOH (Heimonds Onderwijshuisvestingsoverleg), waarin schoolbesturen en gemeente participeren, wordt de verantwoordelijkheid voor het beleid samen met het onderwijsveld opgepakt. Na het maken van een inhaalslag op het terrein van groot onderhoud, wordt tevens overwogen de verantwoordelijkheid voor dat onderhoud, samen met de bijbehorende onderhoudsmiddelen, door te decentraliseren naar de schoolbesturen. Inmiddels is met de nieuwe werkwijze gestart en is het vertrouwen van het onderwijsveld in de gemeente weer in toenemende mate aanwezig. Voor één jaar wordt , onder de werking van de convenant, beleid gemaakt, met een optie voor een tweede jaar. In diezelfde periode wordt gewerkt aan de vormgeving van een nieuwe verordening, die moet werken volgens de principes van de eerder genoemde convenant. Duidelijk is, dat het onderwijsveld positief op deze initiatieven reageert en ook nadrukkelijk de verantwoordelijkheid neemt bij de keuze- en prioriteitsbepaling. De door U uitgedeelde complimenten zullen wij dan ook onverkort doorgeven aan het veld. De fracties van PvdA en Groen Links vragen naar de positie van de Brede school in de Binnenstad Oost. Deze voorziening maakt deel uit van een groter totaalpakket aan sociaal maatschappelijke voorzieningen in de Binnenstad. Op het investeringsprogramma is ten behoeve van deze zaken een apart bedrag opgenomen. Heimond Noord Oost De PvdA vraagt naar beleidsintensivering op het terrein van achterstanden in Heimond Noord Oost. In overleg met het betrokken schoolbestuur worden extra rijksmiddelen ingezet als gevolg van een, door rijk, gemeente en bevoegd gezag, gezamenlijk getekende Onderwijs-Kansen-convenant. Tevens 1 2 worden, in overleg met datzelfde schoolbestuur, plannen ontwikkeld om de huisvestingssituatie voor het basisonderwijs in dat stadsdeel te herstructureren. Het intensiveren van de onderwijskansenaanpak en de imago-problematiek maken deel uit van de planvorming. 13 Wethouder, M.M. Jonkers - Goedhart Stedelijke Ontwikkeling 1. Algemeen. De laatste begrotingsbehandeling in deze bestuursperiode is een natuurlijk moment om een balans van de afgelopen 4 jaar op te maken. In de bijdragen van diverse fracties klinkt dit op een aantal plaatsen ook door. In zijn beantwoording is de burgemeester hier namens het college ook expliciet op ingegaan. Behalve vanuit de raad kan ook een bestuurder zelf de behoefte voelen een (beknopte) balans tussen doelstellingen en resultaten van beleid op te maken). U kunt zich voorstellen dat het aangekondigde vertrek van deze portefeuiliehouder uit de heimondse politiek daaraan niet vreemd is. De doelstellingen voor de stedelijke ontwikkeling hebben de afgelopen jaren nadrukkelijk in het teken gestaan van de verdere doorgroei van Heimond naar een volwaardige centrumstad met een inwoneraantal van rond de 100.000. Deze groei, die zowel kwantitatief als kwalitatief vorm moet krijgen, vormt een grote uitdaging voor het gemeentebestuur om deze opgave waar te maken. De uitdaging ligt vooral op het vlak van de schaalsprong die onze stad moet maken en die te maken hebben met aspecten als stedelijke identiteit en uitstraling, maatschappelijke herstructurering, het scala van voorzieningen en de versterking van de centrumfunctie in de regio. De vertaling van die schaalsprong is vooral zichtbaar gemaakt in de Stadsvisie 2010 die in het kader van het nieuwe GroteStedenBeleid is opgesteld en door de Raad is vastgesteld. De uitwerking van deze Stadsvisie heeft in de afgelopen jaren door een positieve collegiale samenwerking van ons college een grote vooruitgang kunnen boeken en is ook leidend geweest voor de opgaven in de beleidssector stedelijke ontwikkeling. Deze opgaven laten zich samenvatten in kernbegrippen als doorzetten van de uitleg van het stedelijk gebied in kwalitatief hoogstaande en alom gewaardeerde woonwijken en ook bedrijfsterreinen, in het versterken van de waardevolle landschappelijke structuren in onze stad, in revitalisatie en hergebruik van verouderende industrieterreinen - vaak nog midden in onze stad - in verbetering van de bereikbaarheid en last but not least: in het versterken van de vitaliteit en aantrekkingskracht van het centrum van Heimond. De opgaven bewegen zich overigens niet langer alleen op lokaal schaainiveau. Deagezamenlijke inspanning van de 5 Brabantse grote steden hebben in het kader van de 5 e nota Ruimtelijke Ordening mede geleid tot het introduceren van het begrip stedelijk netwerk Brabantstad. De uitwerking en invulling van dit nieuwe beleidsconcept betekent een nieuwe uitdaging voor Heimond om zich in dit verband nadrukkelijk te positioneren en in samenwerking met anderen deze potenties uit te werken. Op al deze speerpunten van beleid heeft deze opgave zich zowel vertaald in concrete projecten - belangrijk om het positieve momenthum en vooral het vertrouwen in de potentie van Heimond zichtbaar te maken - als ook in het opstellen van langjarige beleidsvisies (structuurvisies en masterplannen) die een samenhangende procesmatige aanpak mogelijk maken. Deze procesmatige aanpak vereist ook steeds meer een intensieve en transparante samenwerking met alle partijen en belanghebbenden met een heldere regierol van de gemeentelijke overheid. Begrippen als integrale gebiedsontwikkeling, PPS-constructies ondermeer in de vorm van gezamenlijke ontwikkelingsmaatschappijen, proces- en projectmanagement zijn allemaal voorwaardenscheppende factoren om deze ambities en opgaven tot een succesvolle realisering te brengen. De afgelopen jaren hebben juist met betrekking tot deze voorwaardenscheppende aspecten veel inspanning en energie gevraagd van gemeentebestuur en ambtelijk apparaat om deze complexe opgaven en ambities voor de komende tijd inzichtelijk te maken en vervolgens tot uitvoering over te kunnen gaan. Het vertrouwen in de dynamiek en potenties van Heimond is gelukkig niet alleen het gemeentebestuur van deze stad eigen maar toont zich ook in toenemende mate bij initiatiefnemers en investeerders van buiten af alsook bij de inwoners en ondernemers van Heimond en de regio. Het is verheugend te constateren dat juist in de afgelopen jaren in het centrum een actieve en dynamische vernieuwing op allerlei plaatsen zichtbaar is geworden. Een recent voorbeeld van dit groeiende vertrouwen in de dynamiek en potentie van Heimond is het aanbieden en plaatsen van een ballet van fonteinen in het vernieuwde hart van het centrum door heimondse ondernemers verenigd in Carat. Een gebaar dat het gemeentebestuur zeer aangenaam heeft verrast en dat de transformatie van het "oude" kanaal naar een nieuw aantrekkelijk verblijfsgebied in het centrum 'sprankelende symboliseert. 2. Planproductie Na voorgaande algemene bespiegelingen blijft vanzelfsprekend de zorg voor de zaken van alle dag en in het bijzonder de opgave voor het komende begrotingsjaar de volle aandacht vragen. Zo stelt de fractie van Heimondse Belangen de vraag of de veelheid aan plannen in het productieprogramma de 1 ongerustheid rechtvaardigt of de Dienst Stadsontwikkeling voldoende bemensing heeft om deze plannen door te ontwikkelen. Hoewel duidelijk moge zijn dat dit programma ook (of juist) in de afgelopen jaren een geweldige inspanning en vaak ook improvisatie en creativiteit heeft gevraagd van het ambtelijk apparaat, willen wij erop wijzen dat de dit jaar ingezette organisatieveranderingen en uitbreidingen van het aantal formatieplaatsen erop gericht is de organisatie zowel een kwantitatieve als kwalitatieve impuls te geven om deze opgave in de komende jaren uit te voeren. Het merendeel van de nieuwe functies is inmiddels ingevuld en goede hoop bestaat ook op korte termijn de resterende functieplaatsen bezet zullen worden. Dit moet eveneens de ruimte bieden om volgend jaar een nieuw geactualiseerd Algemeen StructuurPlan (ASP) op te stellen. Een behoefte die door de fractie van de VVD terecht wordt aangestipt en vooral wordt ingegeven door de wens om de verschillende bouwstenen die op dit moment hun contouren krijgen (centrumplan, masterplan Hatema-terrein, spoorzone, Hoofdwegenstructuur e.d.) in een afgewogen en samenhangend ruimtelijk kader onder te brengen. De op handen zijnde gemeentelijke herindeling maakt dit kader letterlijk groter maar geeft op zich geeft op zich geen nieuwe dimensie aan deze opgave. Wij zijn immers gewend om onze ruimtelijke visie niet op te laten houden bij de feitelijke gemeentegrenzen. De eerder genoemde uitdaging om Heimond te positioneren in het netwerkconcept Brabantstad vormt daarentegen wel degelijk een extra dimensie. 2.1. Brandevoort woningbouw Tegen de achtergrond van de voorspoedige ontwikkeling van deze nieuwe wijk zijn door een groot aantal fracties vragen gesteld met betrekking tot de voortgang en zeker ook de wens de neergezette kwaliteit te handhaven en door te zetten. Voor wat betreft het grond(prijzen)beleid wordt in deze bijdrage in een aparte paragraaf daarop ingegaan en voor wat betreft de relatie met het volkshuisvestingsbeleid cq. de VINEX/VINAC-afspraken verwijzen wij naar de bijdrage van wethouder Hesen. Naar aanleiding van de concrete vraag van Ondernemend Heimond naar de stand van zaken rond bouwproductie, verkoopresuitaten en marktomstandigheden willen wij eerst cijfermatig graag dit beeld schetsen. Stand van zaken Brandevoort 1, Projectmatige bouw., -opgeleverd: 1. 144 woningen (tlm 200 1) - in aanbouw: 475 woningen (inclusief de nog in 2001 te starten projecten in de Veste) - in ontwikkeling: 518 woningen (start realisatie begin 2002) - verkocht: m.u.v. 6 woningen zijn alle woningen verkocht in de huidige plannen in de Veste. De woningen in de buitens Stepekolk en de Brand gaan einde van het jaar in de verkoop. Bij de laatste voorverkoop (88 woningen in Brand en Stepekolk hebben zich 350 mensen aangemeld als gegadigden voor het moment dat deze woningen daadwerkelijk in de verkoop gaan. Deze concreet geuite belangstelling geeft aan dat de markt nog onverminderd groot is en zegt ons inziens meer dan de nog steeds groeiende lijst van ingeschreven belangstellenden die inmiddels al 9.000 bedraagt maar die ongetwijfeld ook afvallers zal omvatten. Een concreet inzicht in het aantal personen dat afvalt is niet aanwezig maar er zijn ook geen signalen die aangeven dat de belangstelling in de markt structureel afneemt. Met de ontwikkelaars is afgesproken dat minimaal 50% van de woningen wordt verkocht aan gegadigden buiten Heimond. In de praktijk beweegt dit percentage tussen de 60 en 70%. Dit percentage vormt voor ons overigens aanleiding om een nader onderzoek in te stellen naar de achterliggende bewegingen op zowel de lokale als de regionale woningmarkt en wat dit betekent voor ondermeer de doorstroming in de Heimondse woningmarkt. Stand van zaken vrije sector kavels (Grondzaken): - aantal verkocht: 47 (tlm oktober 2001) - aantal in optie: 41 (tlm oktober 2001) - aantal ingeschrevenen: 1. 1 16 uit Heimond + 1.473 van elders. Bij de toedeling van de kavels wordt strikt vastgehouden aan de verdeling die met de raad is afgesproken: 50% aan Heimonders en 50% aan personen van elders. 2 N B: het infocentrum heeft dit jaar ca. 10.000 bezoekers gehad. Zoals gesteld constateren wij dat de markt voor koopwoningen in Brandevoort ondanks de teruglopende economische conjunctuur nog steeds zeer groot is hetgeen wijst op een grote structurele (kwalitatieve) woningbehoefte en op een groot vertrouwen bij de consument dat deze woningbehoefte bij deze lage rentestanden en de handhaving van de hypotheekaftrek tot een daadwerkelijke woningvraag kan worden geëffectueerd. De goede prijs/kwaliteit-verhouding van de woningen in Brandevoort in vergelijking met het regionale aanbod onderstreept dit nog eens. Voorzieningen Door zowel de fractie van D'66 als Ondernemend Heimond zijn ook vragen gesteld naar de realisering van voorzieningen in Brandevoort en vooral ook het tijdstip cq. de timing waarin deze voor de woonconsument beschikbaar zijn. Wij zijn het ten principale eens met de mening dat (gemeenschaps)voorzieningen een positieve bijdrage leveren aan de opbouw van een wijk. In zijn algemeen geldt dat hierin een 2-deling gemaakt dient te worden: m voorzieningen in de marktsector zoals detailhandel e.a. commerciële voorzieningen. Hiervoor geldt dat er eerst een duidelijk economisch draagvlak aanwezig dient te zijn alvorens marktpartijen tot realisatie overgaan; m sociaal-maatschappelijke voorzieningen zoals onderwijs, sport, zorg en sociaal-culturele voorzieningen. Hoewel ook hiervoor voldaan moet worden aan de voorwaarde van een minimaal draagvlak gelden hiervoor niet dergelijk harde economische principes. Het gemeentebestuur is ten principale bereid de randvoorwaarden voor tijdige realisering van de meest primaire voorzieningen in te vullen. De eerste basisschool (Vendelier) is reeds in gebruik en de planontwikkeling voor de eerste kinderopvang, peuterspeelzaal, naschooise opvang, etc. is in een vergevorderd stadium. Intussen wordt ook een forse inspanning verricht voor de tijdelijke huisvesting van onderwijs en enkele andere voorzieningen (zowel sociaal-maatschappelijke als commerciële). Inmiddels ziet het ernaar uit dat in goed overleg met de betrokken school een locatie gevonden is nabij de Veste die goed ontsloten is en waar voor een periode van een jaar of 10 de piek in leerlingenaanbod kan worden opgevangen. In het investeringsplan hebben wij, naast de reeds geplande middelen voor de tijdelijke onderwijshuisvesting in Brandevoort, voor de overige tijdelijke maatregelen nog eens een bedrag van globaal 2 maal 400.000,- opgenomen. De planontwikkeling voor de tweede permanente school in de Veste in combinatie met het Multifunctioneel Centrum staat in de startblokken. In een dergelijk grote stadswijk als Brandevoort (6.000 woningen in 2 tranches) blijft dit een complexe materie om dit goed gefaseerd in te vullen tegen de achtergrond van soms snel wijzigende maatschappelijke inzichten over de aard en invulling van deze voorzieningen. Daarnaast spelen specifieke omstandigheden als langere bouwtijden, complexe ruimtelijke inpassing in met name de Veste, relatie met de ontwikkeling van de voorstadhalte (i.c. aspecten als leefbaarheid en sociale veiligheid) en niet in de laatste plaats een complexe afstemming tussen verschillende gebruikers en participanten (ook commercieel) hierbij eveneens een rol. Tegen die achtergrond is recentelijk binnen het PBH van de Dienst SO een aparte projectleider aangewezen die deze opgave moet begeleiden en managen om tot oplevering van dit MFC in juli 2004 te komen.. Zoals bekend hebben wij het PBH opdracht gegeven om in samenwerking met de Dienst Algemeen Welzijn het Multifunctioneel Centrum (MFC) te realiseren binnen het budgettaire kader met inbegrip van de bezuinigingsopgave ter grootte van fl 2.919.500,--. Momenteel beraadt men zich op een inventieve oplossing in de uitvoering door bijvoorbeeld het toevoegen van baten opleverende functies, vergroten van de bouwefficiëntie en het zoeken van synergie met de commerciële voorzieningen. Dit wordt samen met marktpartijen op korte termijn nader uitgewerkt (4e kwartaal 2001 11 e kwartaal 2002). De raadscommissie SO zal over deze hele "cluster' van voorzieningen in Brandevoort begin volgend jaar worden geïnformeerd. Brandevoort 11. Op de vragen van CDA en OH hierover kan wordt gemeld dat wij onlangs de beleidslijn hebben geformuleerd voor de ontwikkeling van Brandevoort 11. Voor de aanpak van de ontwikkelingsstrategie zijn twee sporen te onderscheiden te weten de lijn voor de grondverwerving en de lijn van de ruimtelijke ordening. Met betrekking tot de grondverwerving kiest het college nadrukkelijk voor een actieve verwervingstrategie en regie door de gemeente. Hoewel marktpartijen in het plangebied van Brandevoort 11 reeds grondposities in juridische en 1 of economische zin hebben ingenomen, zijn wij 3 positief over de realiseerbaarheid van de door ons voorgestane strategie. Een nadere concretisering zou op dit moment niet in het financiële belang van de gemeente zijn. Ten aanzien van de besluitvorming in het kader van de ruimtelijke ordening is gekozen voor een benadering die volledig aansluit bij de strategie van de actieve grondpolitiek door de gemeente, ni. de voorbereiding van een globaal plan met uitwerkingsplicht bedoeld in artikel 1 1 van de Wet op de Ruimtelijke ordening. Het leidend motief hierbij is dat de gemeente zoveel mogelijk de (strakke) regie voert en houdt bij de ontwikkeling en realisering van het plangebied van Brandevoort 11. Dit spoort volledig met de beleidsopvattingen binnen het raam van de Vinex-afspraken. Aan de andere kant geeft de keuze voor deze planmethodiek voldoende basis om zonodig tot onteigening te kunnen overgaan. Overigens zal binnen korte termijn worden gestart met het maken van een zgn. Milieueffectrapportage die, ondanks de aanwezigheid van een Masterplan, hiervoor noodzakelijk is. Wij zeggen toe om in één van de volgende vergaderingen van de raadscommissie Stedelijke ontwikkeling nadere uitleg te geven over de door ons toe te passen werkwijze. Brandevoortse Dreef In het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport van Rijkswaterstaat, staat de Brandevoortse Dreef opgenomen als project dat voor rijksbijdrage in aanmerking komt. Over de hoogte van de bijdrage zijn de onderhandelingen met de gemeente nog gaande. Naar verwachting zal dit tenminste 10 miljoen bedragen. De Brandevoortse Dreef wordt thans bekostigd uit de post Reservefonds lnfrastructurele Werken. De te ontvangen Rijksbijdrage zal hierin terugvloeien als dekking. 2.2. Centrum De planvorming voor het centrum van onze stad nadert een belangrijke apotheose. Het definitief ontwerp van het adviesbureau BVR zal op 31 oktober a.s. worden gepresenteerd aan de raad en vrijgegeven voor een uitgebreide laatste communicatieronde alvorens de behandeling in de raad zal plaatsvinden op 4 december. In de laatste discussieronde met de raad over het Voorlopig Ontwerp op 24 september j.l. zijn op basis van een uitvoerige inventarisatie de inhoudelijke vraag- en discussiepunten besproken met het bureau en zijn een aantal afspraken over de uitwerking tot een definitief ontwerp gemaakt. In de bijdragen van de fracties van SDH en SP wordt een aantal van deze vraag- en discussiepunten opnieuw aan ons college voorgelegd en een standpunt gevraagd. Wij vinden dit in dit stadium prematuur omdat wij van mening zijn dat bespreking en besluitvorming ook in zijn totale context en samenhang moet plaatsvinden. Wij nemen dan op dit moment ook kennis van uw (al eerder) gemaakte opmerkingen en reserves en vragen nog even uw geduid bij de bespreking en besluitvorming, alsook onze standpuntbepaling, omtrent dit majeur plan. 2.3. Hatema-terrein In de bijdragen in eerste instantie van de fracties van SDH en SP zijn vragen gesteld met betrekking tot het programma en de planning voor het Hatema-terrein. In het voorjaar 2001 is in de raad reeds stevig doch constructief gedebatteerd over het programma van het Hatématerrein. Sindsdien is overleg gevoerd met woonmaatschappij Heimond West en met de bewoners van de Annabuurt. Tevens is het inzicht verscherpt in de aard van de onder te brengen leisurefuncties. Een en ander heeft geleid tot de volgende mutaties c.q. aanscherpingen van het programma en de voorwaarden voor de ruimtelijke inpassing: E Het aantal woningen is verhoogd van minimaal 350 woningen in het voorlopige programma tot minimaal 450. m Er zullen vooralsnog minimaal 50 sociale huurwoningen worden gerealiseerd door Heimond West terwijl in het voorlopige programma nog was uitgegaan van (middel)dure woningen. Het aantal sociale woningen zal overigens definitief vastgesteld worden in het kader van de in voorbereiding zijnde nota Woonvisie. w Er wordt rekening gehouden met de wens om een goede samenhang met de Annawijk tot stand te brengen, zowel ruimtelijk als functioneel. In de opdracht aan bureau Soeters is expliciet aangegeven, dat door middel van het Hatémaplan het isolement van de Annawijk dient te worden opgeheven. Het te presenteren Masterplan zal inzicht moeten bieden in de wijze waarop en de 4 mate waarin deze samenhang wordt gerealiseerd, een en ander ter beoordeling door de raadscommissie SO. m De verdere specificatie van het woningbouwprogramma is momenteel onderwerp van overleg tussen de gemeente en Van Wijnen. Hierbij dient evenwicht te worden aangebracht tussen een veelheid van factoren, waaronder de woningmarkt, het uitgangspunt van een budgettair neutrale grondexploitatie, beperkingen voor woningbouw als gevolg van geluidscirkels, accent op niet- grondgebonden woningen als gevolg van bodemsaneringwijze en de genoemde afstemming met de Annawijk. w Het leisure programma zal meer worden gericht op nieuwe vormen van werkgelegenheid, dienstverlening en recreatiefuncties die qua maat en schaal passen op deze plek. Hierbij zal het onderbrengen van functies als een beursgebouwltradecentrum, discotheek, casino, sport en healthvoorzieningen verder worden uitgezocht. De ruimtebehoefte voor deze leisurefuncties beperkt zich tot ca. 4 ha. , terwijl in het voorlopige programma nog werd uitgegaan van een oppervlakte van 5,5 ha.. Verder ligt het voor de hand om een deel van de leisurefuncties te situeren nabij het nieuwe stationsknooppunt. De genoemde bijstellingen leiden tot een programma dat in antwoord op de specifieke vraag van de fractie van SDH sterker gedifferentieerd is en met een zwaarder accent op de woonfunctie en nieuwe vormen van werkgelegenheid en dienstverlening. Wat betreft het antwoord op de vraag van de SP met betrekking tot de planning het volgende. in de afspraken met Van Wijnen werd oorspronkelijk uitgegaan van een gereed Masterplan in augustus 2001. De selectie van een goed stedenbouwkundig bureau heeft wat meer tijd gekost dan werd voorzien. Met name is het echter noodzakelijk gebleken om - alvorens te starten met het ontwerpproces - meer duidelijkheid te verschaffen met betrekking tot een aantal omgevingsfactoren (positie station 1 relatie Annawijk 1 ontsluiting in relatie tot hoofdwegenstructuurl leisure programma). Een en ander heeft ertoe geleid dat het ontwerpproces is gestart begin oktober j.l. en dat het stedenbouwkundig plan in december a.s. gereed zal zijn. De planning is erop gericht om de besluitvorming inzake het Masterplan en de bijbehorende contracten tussen gemeente en Van Wijnen te doen plaatsvinden uiterlijk maart 2002, Hoogspoor Door de fracties van SDH, PvdA en VVD is op voorhand kritisch gereageerd op de eventuele realisering van een hoog spoor in Heimond met als valide argument dat er "geen tweedeling" en geen "visuele barrière" mag ontstaan in de stad. In de commissie SO van 24 september j.l. is de eventuele verplaatsing van het station in westelijke richting oriënterend besproken in de zin dat zich hier een belangrijke ruimtelijk-functionele en infrastructurele opgave voordoet. Achterliggende gedachte hierbij is, dat hierdoor een nieuw stedelijk knooppunt ontstaat dat als ruimtelijke en functionele schakel kan fungeren tussen het centrum en het Hatématerrein. Oriënterend is in de raadscommissie ook gesproken over hoog spoor, omdat een dergelijke oplossing de mogelijkheid zou bieden om goede verkeersverbindingen tussen centrum en Hatématerrein tot stand te brengen. In de berichtgeving door de media is hierover gepubliceerd als zou dit de ultieme oplossing voor de gestelde opgave zijn. Het is naar de mening van het college echter nog veel te vroeg om nu reeds een keuze te maken betreffende de hoogteligging van het spoor bij een eventuele verplaatsing van het station. In de communicatie naar de pers is dit ook nadrukkelijk gesteld. Het is juist zaak om te komen tot een goede en zorgvuldige uitwerking van de opgave alvorens keuzevoorstellen aan uw Raad kunnen worden voorgelegd. Uitdrukkelijk stelt het college zich hierbij op het standpunt dat het nadeel van een eventuele visuele barrière zeer sterk dient mee te wegen in het onderzoek en de besluitvorming. Om deze reden zullen alle opties, waaronder ook de optie van een spoortunnel, volledig op hun mogelijkheden worden verkend. Wat betreft de veiligheidsaspecten van een spoorwegtunnel het volgende: het is inderdaad - conform de constatering van de PvdA - niet zo dat een spoortunnel om deze reden niet zou zijn toegestaan, integendeel. Duidelijk is wel dat veiligheid in tunnels een steeds belangrijker item is geworden en dat optimale veiligheid zeker financiële en ontwerp-technische consequenties zal hebben. Wij zijn van mening dat de verdere verkenning diepgaand en zorgvuldig dient te zijn en dat hierbij gebruik dient te worden gemaakt van de modernste middelen om een zo betrouwbaar mogelijk inzicht te verkrijgen in de ruimtelijke en technische implicaties van de verschillende opties. Wat dat betreft volgen wij de suggestie van de commissie SO om hierbij gebruik te maken van het middel 'virtual reality'. Dit betekent voor alle duidelijkheid dat voor ons college op voorhand geen opties dienen te 5 worden uitgesloten en dat het betrekken van de belanghebbenden bij de afweging zeker noodzakelijk is. De bestuursopdracht voor dit onderzoek zal aan de raadscommissie SO worden voorgelegd. 2.4. Stiphout Masterplan Door de fractie van het CDA is een vraag gesteld over de voortgang en uitwerking van het centrumplan Stiphout alsook over de communicatie met de bevolking daarover. Wij kunnen hierover het volgende antwoorden. De gemeente Heimond is momenteel in overleg met Centrumplein Stiphout BV (CPS) teneinde te komen tot een verdere optimalisatie van het Masterplan Stiphout dat in 2000 is gepresenteerd aan de raad en de bevolking van Stiphout. Met betrekking tot het onderdeel Centrumplein gaat de aandacht momenteel met name uit naar de haalbaarheid van de noodzakelijke verwervingen in het plangebied. Wij verwachten dat er nog maximaal 3 a 4 maanden benodigd zijn om samen met CPS BV conclusies te trekken omtrent de verdere haalbaarheid, organisatie en fasering van de deelplannen. De noodzakelijke bestemmingsplanwijziging kan, indien noodzakelijk, op korte termijn in gang worden gezet. Bij de vaststelling in oktober 2000 van het Masterplan in de gemeenteraad, is aangegeven dat de communicatie met de bevolking opgepakt zal worden in het kader van de verdere vaststelling van de beoogde ruimtelijke kwaliteit. Hiertoe zal te zijner tijd onder leiding van een supervisor een dialoog met de bevolking gestart worden teneinde een architectonisch referentiekader voor de diverse deelprojecten vast te stellen. Kippenfarm Op de vraag van D'66 betreffende de vestiging van een kippenfarm aan de Schootenseweg in Stiphout merken wij op dat de destijds door ons verleende bouwvergunning onherroepelijk is geworden. Ditzelfde geldt ook voor de milieuvergunning en voor de betreffende bestemmingsplanherziening. Voor een juist begrip merken wij op dat het een bedrijf voor mestkuikens betreft. Zover onze informatie strekt is de betreffende ondernemer 1 initiatiefnemer momenteel bezig met de voorbereidende activiteiten voor het sloop- en bouwproces. 3. Bereikbaarheid 3.1. Studie hoofdwegenstructuur In de bijdragen van praktisch alle fracties wordt ook ingegaan op de relatie tussen de studie HWS en de positie van de Traverse. Wij willen daar als volgt op reageren. In het kader van de studie Hoofdwegenstructuur is momenteel een zevental toekomstscenario's opgesteld. U heeft kunnen constateren dat in ieder scenario direct of indirect de verkeerskundige en ruimtelijk-fysieke positie van de Traverse een belangrijke positie inneemt. De uitwerking cq. de toetsing van de scenario's zal eind dit jaar leiden tot een afwegingsresuitaat welke u na de jaarwisseling voorgelegd krijgt. Aan de fractie van SDH kan worden medegedeeld dat in dat kader alle voors en tegens cq. ins and outs van de verschillende scenario's -en daarmee ook de verschillende opties voor de Traverse- aan de raad zullen worden voorgelegd zodat een gedegen afweging mogelijk is. Dit laat onverlet dat na deze afweging nog een heel proces van verdere uitwerking en besluitvorming zal moeten plaatsvinden. Overigens willen wij nog eens onderstrepen dat de studie HWS meer dan alleen de Traverse-problematiek gaat. Naar aanleiding van de vraag van de fractie van de VVD of het verschil in afronding en procedure tussen het centrumplan en de studie HWS niet zal leiden tot onevenwichtigheid constateren wij dat er wel degelijk sprake is van een zorgvuldige en evenwichtige afweging binnen de studie HWS. Bij de opstelling van de scenario's is aangegeven hoe de door BVR voorgestelde 'gridstructuuc voor het centrum in eik van de scenario's past. Het centrumplan is daarmee niet afhankelijk gesteld van de besluitvorming over de verkeerskundige positie van de Traverse. In het centrumplan wordt aangegeven dat de keuze voor oplossing van de Traverse-problematiek wordt opengelaten en op termijn kan worden ingevoegd en uitgewerkt. Het is onze bewuste keuze om de communicatie en besluitvorming rond beide projecten in deze volgorde te laten plaatsvinden. Op deze plaats willen wi nog wel opmerken dat in het kader van de centrumontwikkeling het besef groeit dat zowel een goede stedenbouwkundige inpassing van diverse ontwikkelingen rond het kanaal 6 en Traverse (zie de recent gepresenteerde plannen voor het Steenwegkwartier) als de noodzaak van goede ontsluiting van stationskwartier 1 spoorzone 1 Hatema-terrein een vervanging van het huidige Traverse-viaduct op termijn onderstreept, De vraag van de fractie van het CDA naar een onderbouwing van het globale en zeer voorlopige cijfer van fl 200 mio. (E 90,76 mio.) voor uitvoering van de maatregelenpakketten voortkomend uit de studie Hoofdwegenstructuur is op dit moment nog niet te beantwoorden. Zoals bekend zijn er naar verwachting grootschalige investeringen in de wegenstructuur noodzakelijk. Waar, wanneer en in welke omvang echter geïnvesteerd moet worden is zeer afhankelijk van de uitkomsten van de studie. Als de raad zich rond de jaarwisseling over de scenario-afweging buigt, wordt een eerste aanzet van de door u gevraagde uitwerking mogelijk. 3.2. Openstelling PW 2051210 De nieuwe omleiding PW2051210 is inmiddels opengesteld en heeft al snel een duidelijk merkbare verlichting van de verkeersdruk op de Kanaaldijk opgeleverd. In antwoord op de vraag van de fractie van SDH naar de stand van zaken rond de flankerende maatregelen kunnen wij mededelen dat allereerst de ANWB bewegwijzering hierop is aangepast. Ook zal de herinrichting van de Kanaaldijk-NW in uitvoering worden gebracht die het huidige karakter van doorgaande weg wegneemt. Deze staat voor het voorjaar 2002 in de planning. Tegen deze achtergrond hebben wij gemeend enige tijd te moeten monitoren wat er nu met het verkeer op de kanaaldijk exact gebeurt. Hiertoe zijn tellingen gaande en wordt een kentekenonderzoek uitgevoerd. De door de fractie van SDH voorgestelde afsluiting voor vrachtverkeer is ook door ons genoemd als een mogelijke tijdelijke maatregel. Wij achten het zinvol nog enige tijd te nemen, om goed inzicht te hebben in wat er gebeurt na de openstelling en de genoemde maatregelen. Nog in de maand november van dit jaar zullen wij ons beraden op wat de noodzakelijke ( eventueel tijdelijke cq. definitieve) maatregelen moeten zijn en dit met de raad bespreken. Ten aanzien van de aansluitingen van de Rochadeweg op de PW205 en de N266 kan aan de fractie van de SDH worden medegedeeld dat er in overleg met de provincie een plan van aanpak wordt voorbereid om de verkeersafwikkeling op deze punten te verbeteren. Dit plan van aanpak zal na behandeling in ons college aan de commissie SO worden voorgelegd. 3.3. Openbaar vervoer Op het gebied van het openbaar vervoer is er van alles in beweging. Dit vertaald zich ook in de aandacht die bijna alle fracties aan dit onderwerp hebben geschonken. Specifiek richt deze aandacht zich in het bijzonder op de situatie in het stadsvervoer. In antwoord daarop het volgende. Inmiddels heeft een nieuwe aanbesteding van het CVV (Combinet) systeem plaatsgevonden, noodzakelijk geworden door financiële problemen bij de vervoerden. Aan de fractie van SP kan worden gemeld dat de gunning hiervan ook voor het Heimondse deel heeft plaatsgevonden. U bent hierover inmiddels schriftelijk geïnformeerd. Op de vragen van de fracties van SDH en D'66 kan worden gemeld dat de reacties over het CVV in het algemeen positief te noemen zijn. Daar waar nog problemen hebben bestaan, zijn deze in de nieuwe aanbesteding beter geregeld. Daarmee wordt ook een kwaliteitsverbetering nagestreefd, en met de fractie van Groenlinks spreken wij hierin ons vertrouwen uit. Het busvervoer richt zich meer op de pieken in de vraag (grotere volumes) en is qua dienstregeling ingekrompen naar maandag tot en met zaterdag overdag. Wil dit vervoer echter een duurzame rol van betekenis kunnen spelen dan zal de concurrentiepositie t.o.v. de auto moeten verbeteren. Hiertoe zal ondermeer aandacht moeten worden besteed aan de doorstroming met name op knelpunten in de route. Op langere termijn dient in relatie met de verdere groei van de stad een visie ontwikkeld te worden waarbij het openbaar vervoer een prominentere positie inneemt. ]n antwoord op de vraag van het CDA : hierbij wordt dus gedacht aan het realiseren van een beperkt aantal hoogfrequente stamlijnen. Het verbeteren van de positie van de bus vergt op korte en op langere termijn investeringen waarvoor jaarlijks fl 300.000,= (E 136.134,06) gereserveerd is. Bij de dekking hiervan wordt uitgegaan van een subsidiepercentage van 90%. Door de fracties van het CDA en SDH worden verschillende voorstellen gedaan om bepaalde groepen in de bus te subsidiëren. Wij zijn echter van mening dat dit geen structurele versteviging van het noodlijdende stadsbusvervoer betekent, met name omdat hiermee de reizigersopbrengsten en daarmee de rijksbijdrage terugloopt. Dit terwijl de kostendekkingsgraad van het Heimondse busvervoer al veel te laag is. Wij achten deze op zich sympathieke insteek van beide fracties op dit moment dus niet wenselijk. Wij streven veeleer naar een 7 structurele verbetering van de concurrentiepositie middels infrastructurele investeringen en daarmee naar een financiële versteviging van het nu nog resterende busvervoer. Dit neemt niet weg dat in eigen verantwoordelijkheid particuliere partijen het initiatief kunnen nemen om in samenwerking met de overheid (gemeente en vooral het Vervoercoördinatiecentrum Brabant als faciliterende instantie) vervoersplannen voor de eigen organisatie op te stellen waarin het openbaar vervoer een belangrijke rol speelt. Een actueel voorbeeld hiervan betreft het initiatief van het ROC-ter Aa om voor de (nieuwe) vestigingen een dergelijk vervoersplan op te stellen die als neveneffect tevens een beperking van de behoefte aan parkeerplaatsen moet opleveren. Het spreekt vanzelf dat wij hier graag aan mee werken. Aan de fracties van de PvdA en GroenLinks kunnen wij melden dat wij op dit moment met de Hermes- groep in overleg zijn, om (samen met de chauffeurs) de knelpunten in de busroutes te inventariseren. Wij zullen trachten om hierin op korte termijn een verbetering aan te brengen. Ook de verlenging van de invoegstrook voor de bus naar de Tiendstraat en het realiseren van een aantal specifieke busvoorzieningen komen hierbij in beeld. De betrouwbaarheid van de dienstregeling kan hiermee worden vergroot, waardoor wijzigingen in de dienstregelingen en verschuivingen van haltes minder voor zullen komen. Onze inzet richt zich verder op het terughalen van een aantal voorzieningen waaronder de halte bij station Brouwhuis en een halte in de Fokkerlaan. 3.4. Fietsbeleidsplan Ten aanzien van de vragen van de fracties van PVDA en SDH met betrekking tot de beleidsvoornemens ter stimulering van het fietsgebruik het volgende. Zoals terecht geconstateerd op basis van het onlangs gepresenteerde en door de Fietsersbond uitgevoerde benchmarkonderzoek kan de conclusie worden getrokken dat Heimond minder goed scoort op het gebruik en aanwezigheid van fietsvoorzieningen. Het gemeentebestuur heeft daarover in een eerder stadium al haar bezorgdheid uitgesproken. Dit heeft het belang van het opstellen van een apart fietsbeleidsplan, aanvullend op de HWS-studie, nogmaals onderstreept. Dit plan staat trouwens in een duidelijke relatie met de studie naar de hoofdwegenstructuur waarbij wij nog eens willen onderstrepen dat deze studie is gebaseerd is op een muiti-modale benadering en niet alleen op het autovervoer sec. Naast het formuleren van een helder en structureel beleid wordt in het fietsbeleidsplan tevens aangegeven welke schakels in het huidige fietspadennet ontbreken en waar zich momenteel knelpunten voordoen. Doel van het plan is immers om het fietsgebruik een stevige impuls te geven. Niet in de laatste plaats omdat in de studie naar de Hoofdwegenstructuur is aangegeven dat de automobiliteit in Brabant een jaarlijkse stijging van maar liefst 3% kent. Op de vraag van de fractie van Groen Links of het fietsbeleidsplan nog deze raadsperiode wordt goedgekeurd kunnen wij melden dat een ambtelijk concept van het fietsbeleidsplan zich in een afrondend stadium bevindt. Vervolgens zal hieromtrent een communicatietraject moeten worden gevolgd. Afhankelijk van de duur en de resultaten daarvan zal het plan al dan niet in deze raadsperiode kunnen worden afgerond. 4. GSB Op de door D'66 gestelde vraag merken wij op dat op basis van de aanbevelingen en conclusies van de visitatiecommissie de aandachtspunten verder zullen uitwerken tot concrete resultaten met daaraan verbonden een tijdspad (actieplan). Gezien het tijdstip van het verschijnen van het visitatierapport zal het actieplan nog dit najaar worden opgesteld en voorgelegd worden aan de commissie Stedelijke Ontwikkeling (coördinerend commissie GSB). Het actieplan zal als basis dienen voor de GSB activiteiten in 2002 en 2003. In 2003 is de volgende zelfanalyse gepland, waarbij zichtbaar zal moeten zijn wat er in de tijd tussen nu en 2003 aan resultaten is geboekt. Het voornemen is om eind dit jaar het financiële gedeelte van het GSB in de commissie SO aan de orde te stellen waarbij tegelijkertijd het actieplan 200212003 gekoppeld kan worden. 5. Grondbeleid 5.1. Actieve strategie en regie Zoals hiervoor in paragraaf 2.1. reeds specifiek ten aanzien van Brandevoort is gesteld wenst het college het beleid van een actieve grondpolitiek met een heldere verwervingsstrategie en een stevige regierol ook in overige delen van de stad te voeren. Dit teneinde op voorhand prijsopdrijving en speculatief handelen te voorkomen. Met name is dit van belang voor gebieden waar ook ruimte gezocht moet worden voor de sociale sector en die gebieden waarvoor ook een integrale gebiedsontwikkeling wordt voorgestaan. Voorbeelden hiervan zijn de Binnenstad, het Centrum (waaronder de Waart met Woonpartners) , het Hatema-terrein in relatie tot de Annawijk en de herstructurering van de houthandel Raaymakers e.o.( met Heimond-West). In het kader van de nota Woonvisie zullen daarvoor concrete locaties worden aangegeven zodat klip en klaar duidelijk wordt wat, door wie, waar en wanneer gebouwd gaat worden. 5.2. Grondprijzen Van de zijde van de fracties van CDA, Ondernemend Heimond, SDH en Heimondse Belangen zijn vragen gesteld over de grondprijsvoorstellen in relatie tot de mogelijke ontwikkelingen in de markt en de consequenties daarvan voor woonconsumenten, marktpartijen en de gemeente zelf. Speerpunt van beleid in het kader van de grondprijzen is een door de raad onderschreven marktconforme benadering. Ondanks deze marktconforme benadering van de grondprijzen laten wij de kwaliteit van de woningbouw zwaar meewegen en zelfs voorop staan. Dit betekent dat wij bij de afweging over de hoogte van de grondprijzen de prijs/kwaliteitsrelatie concurrerend willen houden In relatie tot de ons omliggende gemeente en met name de vijf grote steden in Brabant behoren de grondprijzen van Heimond momenteel tot de laagste. Specifiek voor de sociale huursector hanteert Heimond in vergelijking met andere steden zelfs uiterst lage "sociale" grondprijzen. Ook na invoering van de huidige voorstellen zal Heimond, in het licht van de voorgestelde grondprijzen van de vijf grote Brabantse steden voor het komende jaar, bij de laagste horen, zij het dat de achterstand in de vrije sector wordt ingelopen. De kwaliteit van de bouwplannen behoort daarentegen volgens velen tot de hoogste, hetgeen wij ook zo willen houden. In dit licht bezien achten wij de voorstellen in grote lijn gezien zeker nog marktconform en zien wij ondanks een wat rustiger wordende markt geen significante problemen of stagnatie optreden in de afzet van vrije sector koopwoningen. Wij hebben daarin onze beantwoording van de voortgang in Brandevoort ook uitgebreid bij stil gestaan. Wij blijven uiteraard wel alert op de meest actuele ontwikkelingen. Overigens zijn wij er ons wel bewust van dat in een aantal specifieke situaties, met name in Brandevoort en specifiek de projectmatige bouw van De Veste, het voorgestelde systeem en de daaruit voortvloeiende grondkostencomponent tot onevenwichtige resultaten kan leiden. De gedifferentieerde bouw, hoge kwaliteit en specifieke stedenbouwkundige opzet leiden immers tot aanzienlijk hogere bouwkosten. Wij hebben inmiddels uitvoerig overleg met de marktpartijen in Brandevoort gehad over de hoogte van de grondprijzen. Als resultaat daarvan zal in een aan uw raad separaat aan te bieden voorstel met name het onderdeel grondkostenprijzen in Brandevoort aangepast worden. Bij de begrotingsbehandeling treft u op dit punt een aangepast voorstel grondprijzen aan. De effecten hiervan betreffen met name de positie van de gestapelde bouw in Brandevoort. Het aantal te bouwen gestapelde woningen in Brandevoort is overigens vrij beperkt waardoor de financiële consequenties van de bijstelling in relatie tot de voorliggende begroting zeer beperkt zullen zijn. De afdracht van 17 mio. Van het grondbedrijf komt daarmee niet in gevaar. Bij de voorjaarsnota van 2002 zullen wij het systeem van grondquoten 1 grondprijzen nogmaals bezien en u daarover nader informeren. Nogmaals willen wij opmerken dat we ten aanzien van de kavels voor sociale huur een gematigde kavelprijs blijven hanteren. De exploitatie van Brandevoort 1 geeft mede door de gestegen grondprijzen een positief saldo te zien. In het Vinexcontract met het Rijk is opgenomen dat Heimond tot het jaar 2005 voor wat betreft fase 1 ca. 3000 woningen dient te realiseren. De Rijksbijdrage is niet gekoppeld aan de inkomsten maar aan de productieafspraken. Op dit moment wordt op Rijksniveau gediscussieerd over de inzet van middelen voor de periode na 2004. Conform het vastgestelde beleid in de Nota Grondbedrijf vloeien de extra inkomsten uit ondermeer Brandevoort 1 in de reserves van het grondbedrijf. Daarbij is echter vastgesteld dat de bovengrens van 9 de reserves f 25 miljoen bedraagt en dat de het meerdere wordt afgedragen aan de Algemene Dienst. Bij besluitvorming in het kader van de voorjaarsnota is besloten de meeropbrengsten bij voorrang in te zetten bij het sluitend maken van het lnvesteringsprogramma 2002-2005. Overigens worden vanuit de Algemene Dienst de kosten gedragen van een aantal voorzieningen in Brandevoort zoals voor scholen, gymzalen en het multifunctioneel centrum 10 Wethouder, drs. S.H. Prinsen Welzijn, Sociale Zaken en Culturele Centrumprojecten 1. Welzijn Lokaal Sociaal Beleid (LSB) De fracties van CDA en D66 zijn teleurgesteld over het tot nu toe uitblijven van de nota Lokaal Sociaal Beleid (LSB) waarin de algemene beleidsuitgangspunten nader worden geconcretiseerd en welke kan dienen als toetsingskader voor het te voeren subsidiebeleid. Het CDA vraagt of de nota voor het jaar 2003 gebruikt kan worden en D66 vraagt zich af hoe op dit moment subsidieaanvragen en producten van instellingen worden getoetst. De fractie van GroenLinks vraagt om een korte en heldere nota LSB waarbij vooral "het veld" wordt betrokken. De wenselijkheid van een kadernota LSB is al een aantal malen door ons onderstreept. Helaas is het nog niet gelukt om hiermee daadwerkelijk een goede start te maken omdat de speerpunten Binnenstad-Oost en Brandevoort extra capaciteit hebben gevraagd. Nog dit jaar zal een start worden gemaakt in de vorm van een startnotitie zodat volgend jaar daadwerkelijk de kadernota LSB kan worden afgerond. In deze kadernota zal het huidige sociale beleid tegen het licht worden gehouden en zullen de programmapunten uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma worden geconcretiseerd. Daarbij zal aandacht zijn voor een integrale benadering, zowel binnen de sociale pijler als in combinatie met de ruimtelijke-fysieke en economische pijler. Er zal tevens worden ingegaan op de wijze waarop burgers en instellingen betrokken zullen worden bij de beleidsontwikkeling. Het gaat evenwel om een kadernota, die niet op eik beleidsterrein met een gedetailleerde uitwerking zal komen. Daarvoor zullen deelnotities verschijnen die als basis de kadernota LSB zullen gebruiken. Gezien het belang van een dergelijke nota en de termijn waarvoor deze wordt vastgesteld zullen bij de opstelling van deze nota bewoners(organisaties) en instellingen worden betrokken. De kadernota LSB wordt daarmee een krachtig, breed gedragen document dat het sociale beleid tot 201 0 op hoofdlijnen vastlegt. Een dergelijk proces vraagt de nodige tijd waardoor de kadernota naar verwachting eind 2002 zal verschijnen. Het huidige beleidskader, geformuleerd in het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma, het welzijnsprogramma, de beleidsbegroting, het collegeprogramma en diverse deelnotities, zullen als toetsingskader blijven gelden bij de beoordeling van producten. Hoewel het zeer wenselijk is dat er een integraal kader ontstaat, is de afgelopen jaren gebleken dat in goed overleg met de instellingen binnen het huidige beleidskader adequate productafspraken zijn te maken. Minderhedenbeleid De burgemeester gaat in zijn beantwoording in op de communicatie met de allochtone gemeenschap, dit mede naar aanleiding van de recente gebeurtenissen in de Verenigde Staten. In het navolgende zal worden ingegaan op het specifieke minderhedenbeleid. De fractie van D66 stelt dat er op de kortst mogelijke termijn een minderhedennotitie aan de Raad moet worden voorgelegd gezien een aantal knelpunten. Voorts stelt D66 dat lapmiddelen als het tijdelijk ter beschikking stellen van een accommodatie niet voldoen. De fractie van Ondernemend Heimond stelt voor om de subsidie aan twee organisaties, verantwoordelijk voor de ontstane spanningen tussen minderheden, op te schorten. Het jaar 2002 staat in het teken van inburgering. lnburgering wordt gezien als een eerste stap in de richting van maatschappelijke participatie van vreemdelingen en heeft aldus nauwe relatie met het te ontwikkelen integratie- ofwel minderhedenbeleid. lnburgering wordt ook wel gezien als de belangrijkste succesfactor van de muiticulturele samenleving. Dit rechtvaardigt de keuze om hierop in te zetten. lnburgering richt zich niet alleen op nieuwkomers maar ook op de zogenoemde oudkomers (traditionele migranten, vluchtelingen van voor de invoering van de Wet lnburgering Nieuwkomers, Molukkers, zigeuners etc.). Ook de twee groepen die momenteel spanningen veroorzaken zullen bij het ontwikkelen van inburgeringbeleid worden betrokken. Wij zijn met D66 van mening dat het tijdelijk ter beschikking stellen van een accommodatie slechts een lapmiddel is. Overigens biedt ook een minderhedennotitie geen soelaas in het beslechten van conflicten, daarvoor zijn betrokken partijen zelf verantwoordelijk, maar schept daar wel de ruimte voor. lnburgering heeft op dit moment onze volle aandacht, mede omdat hiervoor rijksmiddelen beschikbaar zijn tot 2004 (GSB-oudkomermiddelen). Bovendien wordt van de gemeente verwacht dat zij de uitvoering van de Wet lnburgering Nieuwkomers een forse impuls geeft. Met betrekking tot het voorstel van Ondernemend Heimond zijn wij van mening dat een conflict tussen twee partijen, waarbij slechts enkele personen daadwerkelijk direct zijn betrokken, niet geëxtrapoleerd zou moeten worden naar'minderheden in Heimond'. De subsidierelatie opschorten zou consequenties hebben voor de totale achterban. De extreme spanning tussen twee besturen leidt de aandacht af van andere initiatieven op het gebied van integratiebevorderende activiteiten. Voorts constateert de fractie Ondernemend Heimond dat de niet-Nederlanders inmiddels ruim 20% van de Heimondse bevolking uitmaken. En dat er over de laatste vijf jaar sprake zou zijn van een toename van het aantal personen met een niet-Nederlandse etniciteit van 71%. Hierover dient te worden opgemerkt dat het laatste cijfer absoluut niet juist is. Zoals in het Zelfanalyserapport GSB is vermeld werd tot 1998 de groep niet-Nederlanders bepaald op grond van de nationaliteit van de betrokken persoon. Nadien is deze bepaling gebaseerd op de etniciteit, d.w.z. bepaald aan de hand van het geboorteland van de betrokken persoon danwel het geboorteland van diens vader en moeder. Hierdoor is een trendbreuk ontstaan in de cijfers. Deze trendbreuk is nog versterkt door een aanscherping in de programmatuur, die is ontwikkeld om de demografische gegevens te verwerken in de statistiek. De afgelopen vijf jaar is de groep personen met een niet-Nederlandse etniciteit weliswaar getalsmatig in omvang toegenomen, maar deze toename is vooral van administratieve aard geweest. Overigens dient bij de groep personen met een niet-Nederlandse etniciteit, die thans ruim 20% van de Heimondse bevolking uitmaakt, te worden opgemerkt dat deze voor de helft bestaat uit personen met een Westerse etniciteit, zoals Duitsers, Belgen, Engelsen en daarnaast personen uit het voormalige Nederlands-indië. De groep van personen met een niet-Westerse etniciteit vertoont met een aandeel van 10,2% op de totale bevolking van Heimond, geen afwijkend beeld van de situatie in andere middelgrote steden. Nieuwkomers De fractie van Heimondse Belangen vraagt naar de verklaring van het stijgend aantal nieuwkomers (factor 4) terwijl de kosten per nieuwkomer met 30% dalen. In 1998-1999 kreeg de gemeente een taakstelling inburgering nieuwkomers opgelegd maar deze werd niet gehaald. In de eerste jaren van de Wet lnburgering Nieuwkomers was de instroom dus te laag. De rijksbijdrage -afgestemd op deze taakstelling- bleef bij de gemeente en zorgde ervoor dat een reserve ontstond. Als gevolg van de nieuwe vreemdelingenwet en aanpassingen 1 verbeteringen in onze bedrijfsvoering zal de instroom fors toenemen. De nieuwe vreemdelingenwet zorgt er namelijk voor dat alle toegelaten asielzoekers een inburgeringplicht hebben (voorheen gold dit niet voor VVTV- ers). Bovendien worden vreemdelingen sneller en efficiënter naar inburgertrajecten begeleid, waardoor betere doorstroom kan geschieden. De eerder genoemde reserve dient om de kosten van de hogere instroom te financieren. Daar het rijk in 2000 is overgegaan naar een andere financieringssystematiek, krijgt de gemeente het aantal trajecten dat in 2002 wordt afgerond in 2004 gefinancierd door het rijk. Asielzoekers/statushouders De fractie van D66 vraagt hoe wij denken de geconstateerde knelpunten bij de ROA/VVTV op te vangen? Momenteel wordt een advies voorbereid waarin onder meer oplossingen worden aangedragen voor de knelpunten inzake de immateriële begeleiding van gehuisveste vreemdelingen. Overwogen wordt om woonbegeleiding in te kopen bij een externe partner. Hiervoor stelt het rijk geen geld beschikbaar. De maatschappelijke begeleiding van gehuisveste inburgerplichtigen zal in 2002 wederom door de SWH worden uitgevoerd (welzijnsprogramma 2002). Dit onderdeel van het inburgertraject wordt meegenomen in het verbetertraject met betrekking tot inburgering in 2002. Vanaf 2003 zou woonbegeleiding en maatschappelijke begeleiding kunnen worden samengevoegd in één pakket. 2 Marokkaanse wongeren De fractie van Ondernemend Heimond constateert dat het project "Marokkaanse jongeren" te weinig resultaten oplevert en vraagt om nadere bezinning. Het project stoelt op een tweesporenbeleid. Enerzijds gaat het om de inhoud waarvoor inmiddels projectvoorstellen zijn gedaan, anderzijds gaat het om (h)erkenning van de problematiek bij de Marokkaanse gemeenschap en het creëren van draagvlak voor deze projecten. Geconstateerd kan worden dat voor een viertal projecten breed draagvlak bestaat. Een tweetal projecten zal met ingang van 2002 starten, bij twee andere projecten wordt momenteel gezocht naar mogelijkheden voor (externe) financiering. Daarnaast willen wij blijven investeren in het communiceren met de doelgroep, waarbij het de bedoeling is daarmee de integratie te bevorderen. Daarbij wordt gedacht om aan de hand van concrete onderwerpen, liefst in relatie met de nieuwe of reeds bestaande projecten (Buurt aan zet), de doelgroep te benaderen. Vrijwilligersbeleid De fractie van Heimondse Belangen stelt de vraag waarom het college geen gehoor heeft gegeven aan het verzoek van Heimondse Belangen om herijking van het vrijwilligersbeleid. Het voornemen bestond om in 2001 het vrijwilligersbeleid te herzien. Dit zou gebeuren in samenspraak met het veld. Helaas is het niet mogelijk gebleken om dit voornemen in 2001 daadwerkelijk te concretiseren, gezien de andere inspanningen die in 2001 zijn gedaan met betrekking tot vrijwilligers. De gemeente Heimond heeft het jaar van de vrijwilliger niet ongemerkt aan zich voorbij laten gaan. Daarom ook is een financiële impuls uitgegaan naar de organisatie van een groot festijn wat in november 2001 in Heimond plaats zal vinden; gedurende een week zullen Heimondse vrijwilligers in het zonnetje worden gezet. Voorts is een Lokaal Comité opgericht op initiatief van de Vrijwilligerscentrale. Zitting in dit Comité hebben vertegenwoordigers van instellingen die veelvuldig met vrijwilligers werken, het bedrijfsleven, alsook de gemeente Heimond. Dit Lokaal Comité zal als "denktank" fungeren, daar waar het onderwerp vrijwilligers betreft. Het Lokaal Comité is speciaal in het leven geroepen in het kader van het jaar van de vrijwilliger, maar zal zeker ook in de toekomst deze rol blijven vervullen. Ook is de Vrijwilligerscentrale (VWC) gestart met het project Freeflex, wat vooral bedoeld is om "nieuwe vrijwilligers" te werven. In de toekomst zal namelijk met name geïnvesteerd moeten worden in het werven van de nieuwe vrijwilliger; de vrijwilliger die deel wil uitmaken van korte projecten, naast het werk en dus niet op structurele basis. In oktober van dit jaar is ook een stimuleringsbijdrage bij het ministerie van VWS aangevraagd op basis van de zogenaamde Tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk. Gemeenten kunnen op grond van deze regeling voor de periode 2001 tot en met 2004 een meerjarige uitkering aanvragen voor activiteiten en projecten die met name gericht zijn op deskundigheidsbevordering, werving, en het bieden van een taakverlichting op organisatorisch en administratief gebied. Het bovengenoemde Lokaal Comité van de Vrijwilligerscentrale zal ook meedenken en meewerken aan het opstellen van het definitieve plan van aanpak in het kader van deze regeling. Vervolgens zullen in gezamenlijkheid projectvoorstellen worden opgesteld om in aanmerking te komen voor de regeling. Jongerenvoorziening Binnenstad Oost De fractie van de PvdA informeert wanneer de definitieve keuze gemaakt wordt voor de nieuw te bouwen jongerenaccommodatie in de Binnenstad. De fractie van D66 is van mening dat het niet logisch is het jongerencentrum te situeren nabij het Citycentrum. De fractie van OH heeft de indruk dat het jongerencentrum aan de Heistraat niet voor een ieder toegankelijk zou zijn. Aan de Heistraat is gevestigd het tijdelijke open jongerencentrum voor de Binnenstad Oost, De Heipoort. Voor het eerst wordt in Heimond een jongerencentrum niet door één, maar door twee organisaties gebruikt. Het betreft hier de Stichting Welzijnsbevordering Heimond en de Contactgroep Allochtonen. Beide organisaties bieden activiteiten aan voor jongeren. Deze activiteiten zijn voor een ieder toegankelijk, dus zeker ook voor meisjes. 3 Het is de bedoeling om voor de jongeren uit de Binnenstad Oost een nieuw jongerencentrum te realiseren. Als geschikte locatie daarvoor is gekozen voor De Binderpoort, op de kop van de Heistraat. Dit jongerencentrum zal zich met name richten op jongeren vanaf 16 jaar. Dit laatste om aansluiting te zoeken bij de activiteiten die reeds plaatsvinden voor jongeren in het Centrum én om mogelijke overlast reeds op voorhand te minimaliseren. Het jongerencentrum zal tevens een bovenwijkse uitstraling moeten hebben. Dit laatste vertaalt zich met name in opleidingen en trainingen die in het jongerencentrum gevolgd kunnen worden. Multifunctioneel Centrum Stiphout Vanuit Stiphout bestaan vergaande plannen om in samenwerking met de gemeente een Multifunctioneel Centrum op te richten. Afgesproken is dat de gemeente de leidende rol heeft bij de opstelling van het Programma van Eisen; de bouw zelf zal geleid worden door het actiecomité "de Stip" met de huidige eigenaar als trekker. In december 2000 is middels een voorlichtingsavond en een vragenlijst bij de Stiphoutse verenigingen onderzoek gedaan naar hun eisen en wensen voor een nieuwe accommodatie. De uitkomsten hiervan kunnen gebruikt worden voor het opstellen van het functionele Programma van Eisen. In januari 2001 hebben wij aan het actiecomité gevraagd om na te denken over de gewenste beheersvorm en het bedrijfsplan om vanuit zowel de Stiphoutse gemeenschap als de gemeente te kunnen garanderen dat jaarlijks een positief exploitatiesaldo haalbaar is. Het nadenken over beheersplan en bedrijfsplan heeft binnen de Stiphoutse gemeenschap geresulteerd in een discussie over het wel of niet verkopen van accommodatie "de Stip" en de eerste globale plattegrond van een nieuwe accommodatie. Als gevolg van deze discussie is de voortgang met ruim 6 maanden vertraagd. Als resultaat werd door het actiecomité een ontwerp gepresenteerd met ruimten en aantallen vierkante meters. Er werd hierbij echter voorbij gegaan aan functies en doelgroepen, m.n. de te reserveren ruimte voor de Stiphoutse jongeren. Gezien de meningsverschillen binnen Stiphout over een jongerenaccommodatie, is in de laatste klankbordgroepvergadering (3 oktober jl.) vanuit de gemeente gevraagd een eenduidig standpunt in te nemen over de plaats van de jeugd binnen Stiphout. Hiertoe is op korte termijn een overleg gepland tussen alle belangenbehartigers van Stiphout en ons college. 2. Sociale Zaken De ontwikkelingen met betrekking tot de Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI), het Fonds voor Werk en Inkomen (FWI), het lnlichtingenbureau en het Zorgloket zijn van het grootste belang voor Sociale Zaken. In het kader van de nieuwe Structuur Uitvoering Werk en Inkomen wordt gewerkt aan het regionale arbeidsmarktplatform, CWI en Bedrijvenverzamelgebouw (BVG). De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Abw en de reïntegratie van bijstandsgerechtigde en per 1 januari 2002 voor de niet-uitkeringsgerechtigde werkzoekenden. In het kader van de sluitende aanpak dienen alle cliënten die zich hebben gemeld vanaf 1 januari 2001 binnen een jaar te worden voorzien van een reïntegratieplan. Eind 2002 dient dit voor het gehele bestand gerealiseerd te zijn Het CWI is het primaire loket voor alle VM-gerechtigde, bijstandsgerechtigde en niet- uitkeringsgerechtigde werkzoekenden. De belangrijkste activiteiten zijn informatie, advies en bemiddeling voor werkzoekenden en werkgevers. Uitkomst voor de regio Peelland is één CWI in Heimond. Het streven is erop gericht dat rond een CWI ook zoveel mogelijk andere diensten beschikbaar zijn. Bedoeling is dat met name de klantcontacten van CWI, gemeente en UVVV (betreffende VVW en WAO) zoveel mogelijk worden geconcentreerd op één plaats: het bedrijvenverzamelgebouw. Hierin kunnen ook private partijen, zoals uitzendbureaus, arbodiensten, kennisinstellingen en reïntegratiebedrijven deelnemen. Voor Heimond betekent een CWI met een bedrijfsverzamelgebouw een sterke troef in de profilering als de centrumgemeente van Peelland, en mogelijk ook een bijdrage aan het upgraden van de Binnenstad en het Stationskwartier. De mogelijkheden worden momenteel onderzocht. 4 Op regionaal niveau komen er arbeidsmarktplatforms waarin in eik geval een CWI, gemeenten, UWV en vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers deelnemen. Zij houden zich bezig met afstemming, consultatie en advisering aangaande regionale vraagstukken, middelen en beleid. Voor de regio Peelland betekent dit dat een platform is gerealiseerd op de schaal van het hele SRE-gebied. Naast de al bestaande verantwoordelijkheid voor de reïntegratie van Abw-, en loawlz-gerechtigden, worden gemeenten in de nieuwe structuur verantwoordelijk voor de reïntegratie van Anw-gerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden. Gemeenten dienen de activiteiten zoveel mogelijk uit te besteden aan private partijen. Daarnaast moet de uitbesteding respectievelijk inkoop op eenduidige transparante wijze plaats vinden. Voor Heimond betekent dit openbare aanbesteding volgens Europese en landelijke (aanvullende) regelgeving voor zowel private als aan de gemeente gelieerde bedrijven. De groepen Anw- en niet-uitkeringsgerechtigden dienen door de Sociale Verzekeringsbank en Arbeidsvoorziening aan de gemeenten te worden overgedragen. Ge@fnventariseerd wordt wat de overdracht concreet betekent qua verdere aanpak, omvang en kenmerken van de doelgroep, en budgettering. Een nieuwe ontwikkeling is het (landelijke) lnlichtingenbureau dat op structurele wijze, geautomatiseerd, actuele gegevens uit meerdere bronnen, namelijk de lnformatiebeheergroep, Belastingdienst en UVI's verifieert. Hierdoor wordt de fraudebestrijding sneller, directer en efficiënter, en gaat er een sterke preventieve werking vanuit. In het kader van de gang naar een één-loketfunctie voor inkomensondersteunende voorzieningen worden momenteel de voorbereidingen getroffen voor de huisvesting van één Zorgloket van het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO), SWOH, het WVG-bureau, de Budgetwinkel en de inkomensondersteunende voorzieningen van Sociale Zaken (zoals de bijzondere bijstand en het Participatiefonds). Ook vindt er een verdere intensivering van het casemanagement middels het project Heimond Actief plaats waarbij extra op uitkeringsgerechtigden, als onderdeel van het totale plan Binnenstad Oost, op locatie Heistraat 135, wordt ingezet. De verwachting is dat ten tijde van grootschalige renovatiewerkzaamheden in de wijk een grotere bereidheid bestaat zich te (her)orienteren op hun sociaal economische positie. Een en ander is nader uitgewerkt in het beleidsplan 2002 welke reeds positief is ontvangen door de commissie WSCP en binnenkort wordt aangeboden aan de Raad. 3. Culturele Centrumprojecten Kunst en Cultuurciuster De fractie van het CDA vraagt wanneer de raad een eerste uitwerking van de planontwikkeling over de bibliotheek tegemoet kan zien. Een eerste notitie met betrekking tot het Kunst & Cultuurciuster zal naar verwachting kunnen worden geagendeerd voor de raadsvergadering van december a.s. Hierin zal expliciet worden stilgestaan bij de positie van het KCH, de Bibliotheek en het Archief, mede in relatie tot kenniswijk. 't Speelhuis De kaart- en abonnementsverkoop van het theater - de fractie van Heimondse Belangen informeerde hiernaar - baart ook ons zorgen. Het aantal abonnementen voor het seizoen 1999-2000 bedroeg 1. 107. De verplaatsing van dit programma naar de Gaviolizaal heeft geleid tot een forse daling van abonnementen naar 794 (2000-2001). Deze tendens wordt gecontinueerd voor het seizoen 2001- 2002 (580). Een belangrijke verklaring hiervoor ligt in de kwaliteit en uitstraling van de accommodatie. Deze is weliswaar ingaande het lopende seizoen verbeterd, onder meer door het inbrengen van een tribune maar de feitelijke realisatie ervan liep vrijwel parallel met de abonnementenverkoop. De zaal heeft inmiddels het karakter van een gezellig klein theater gekregen. Met een gerichte PR campagne 5 wordt dit nu onder de aandacht van de potentiële bezoekers gebracht wat naar wij hopen alsnog leidt tot een toename van de losse kaartverkoop. Er is bij de continuering van een (beperkte) programmering in de Gaviolizaal. Eén tot anderhalf seizoen zonder theateraanbod in Heimond was ons inziens onaanvaardbaar. Wij waren er ons van bewust dat de verplaatsing van de voorstellingen naar de Torenstraat risico's met zich meebracht. Momenteel besluitvorming met betrekking tot de renovatie van 't Speelhuis bewust gekozen voor worden de financiële consequenties in beeld gebracht en wordt een doorkijk gemaakt naar 2002. Wij zullen de commissie OCF op korte termijn nader informeren. Archiefdienst De fracties van D66, Ondernemend Heimond en Heimondse Belangen hebben vragen gesteld over de toekomst van het archief. Wat betreft de toekomstige inrichting van de gemeentelijke archiefdienst zal nog dit kalenderjaar een voorstel aan de raad worden voorgelegd. Hierbij zal de raad worden gevraagd zich ten principale uit te spreken over een aansluiting van de gemeente Heimond voor wat betreft archief7-org en archiefbeheer bij de thans bestaande voorziening voor archiefzorg van het SRE, het Streekarchief Regio Eindhoven. Dit samen met de gemeenten die thans deelnemen aan het Streekarchivariaat Peelland (Deurne, Laarbeek, Asten, Someren, Mierlo) en de gemeente Gemert-Bakel. Aan dit voorstel zullen een aantal voorwaarden worden verbonden: ¿ zo zal de aansluiting voor Heimond budgettair neutraal moeten geschieden, m zullen de thans bij het archief werkzame medewerkers met behoud van een gelijkwaardige rechtspositie moeten kunnen overgaan, E en zal de thans bestaande publieksvoorziening in Heimond blijven bestaan. Tevens zullen er garanties gegeven moeten worden ten aanzien van de kwaliteit van de dienstverlening. Het grote voordeel van het "aanhaken" bij het Streekarchief Regio Eindhoven is met name hierin gelegen dat het, mede als gevolg van de schaalvergroting, mogelijk wordt het archief verder te ontwikkelen tot een eigentijds, publieksgericht lokaaihistorisch centrum dat met behulp van ICT en andere moderne middelen een veel groter publiek kan en zal bereiken dan thans het geval is, zonder dat dit de gemeente Heimond meer geld kost. Ten aanzien van de hier en daar geuite bezwaren tegen "verhuizing" van het archief kan opgemerkt worden dat deze bezwaren en met name de gevoelens daarachter ten volle worden onderkend. Het is zeker niet de opzet dat het archief uit Heimond verdwijnt; het archief zal juist dichter bij het publiek moeten komen. Ons college zal zich er dan ook sterk voor maken dat het mogelijk blijft in Heimond originele archiefstukken en foto's behalve digitaal ook fysiek te raadplegen. Wethouder, drs. E.R.M. Hesen Stedelijk Beheer en Volkshuisvesting 1. Wonen Het beleid op het gebied van de volkshuisvesting is reeds enkele jaren volop in beweging, niet alleen in Heimond, maar vooral ook landelijk. Met de nota Mensen, Wensen, Wonen heeft de rijksoverheid de toon gezet voor het komende decennium, "Van kwantiteit naar kwaliteit, van huisvesten naar wonen, van volks- huisvestings-naar woonbeleicf'. In de komende jaren zal het beleid zich meer richten op de woningkwaliteit en de woonmilieus. In de Heimondse notitie Woonopgave Heimond 2010, onlangs verzonden aan de Commissie Stedelijk Beheer en Volkshuisvesting hebben wij het rijksbeleid voor onze situatie vertaald. De- ze notitie vormt vervolgens de basis voor de echte inkleuring van het rijksbeleid in de Heimondse volks- huisvesting. Dit zal plaatsvinden in de vorm van de "Nota Wonen in Helmond' ' een visie op wonen, die het Volkshuisvestingsplan gaat vervangen. Het streven is erop gericht in februari 2002 deze nota aan uw raad aan te bieden. Centraal punt in de reactie van vrijwel alle fracties op het volkshuisvestingsdeel van de begroting vormt de zorg over de steeds groter wordende druk op de (sociale) huursector. Ook wij zien een aanhoudende druk op de woningmarkt, vooral in de huursector. Deze druk wordt door ons bijzonder serieus genomen. In het Volkshuisvestingsplan 2000-2004 hebben wij benadrukt dat de wensen en behoeften van de Hel- mondse bevolking bij het bepalen van het Heimondse volkshuisvestingsbeleid en met name de invulling van het nieuwbouw- en herstructureringsprogramma nadrukkelijk een rol spelen. In de komende periode zal de wens van de woonconsument nog meer centraal staan. Dit neemt niet weg dat het volkshuisvestingbeleid vraagt om een lange termijnvisie. Het kader hiervoor is door ons geschetst in de hiervoor genoemde discussienotitie. Deze notitie wordt binnenkort besproken met de commissie SBV en de woningcorporaties en vormt de basis voor ons beleid . De beantwoording van de vragen in het kader van de begroting 2002 is deels eveneens op deze notitie gebaseerd. Momenteel vormt de stijging van het aantal woningzoekenden voor een (sociale-)huurwoning een actueel probleem. Wij zijn van oordeel dat alvorens uitspraken te doen over de meest gewenste oplossing voor dit probleem het woningzoekendenbestand goed moet worden geanalyseerd. Op het aantal woningzoekenden komen wij hieronder nog nader terug. Wij willen de woningvraag bezien in het kader van het totale volkshuisvestingsbeleid, dat verwoord zal gaan worden in de Nota Wonen in Heimond en waarbij niet alleen naar de korte termijn, doch met name ook naar de middellange en lange termijn gekeken wordt. Ten behoeve van deze nota wordt op dit moment onderzoek uitgevoerd naar de woningbehoefte van onze inwoners: het regionale woningbehoeftenonder- zoek en een uitgebreide analyse van woningzoekenden. Indien uit deze onderzoeken inderdaad een tekort blijkt, dan zal in overleg met de woningcorporaties het woningbouwprogramma in relatie tot de totale transformatieopgave worden aangepast. Afhankelijk van de uitkomsten van de analyse van de woning- vraag kan deze transformatie ook een vervanging van bestaande huurwoningen door nieuwe huurwonin- gen impliceren. Hiermee wordt dan bereikt dat het aanbod kwalitatief beter wordt afgestemd op de vraag van vandaag en morgen. Een dergelijke transformatieopgave zal uiteraard altijd in nauwe samenwerking met de betrokken corporaties moeten plaatsvinden. Uiteraard nodigen wij ook Uw gemeenteraad uit om in het kader van de opstelling van de Nota Wonen in Heimond met ons daar een visie op te ontwik- kelen. Tenslotte merken wij In dit verband overigens op dat momenteel ruim 700 huurwoningen in ontwikkeling c.q. uitvoering zijn. Op deze plaats willen we kort ingaan op enkele ontwikkelingen die sterk van invloed zijn op de woning- markt: ¿ Het is duidelijk dat als gevolg van de minder gunstige economische vooruitzichten en de enorme prijs- stijgingen in de koopsector steeds meer woningzoekenden zich weer richten op de huursector. ¿ Ook de herstructureringsplannen zijn van invloed op de vraag naar huurwoningen: huurwoningen wor- den door sloop onttrokken aan de woningvoorraad. ¿ Het totale woningbouwprogramma is niet gehaald. Voor de jaren 1998, 1999 en 2000 was de opleve- ring gepland van 3.850 woningen, waarvan 639 in de huursector. Feitelijk zijn er slechts 1.558 wonin- gen, waarvan 252 in de huursector gerealiseerd. Dit betekent dus niet alleen dat er te weinig huurwo- ningen gerealiseerd zijn in vergelijking met de planning, doch ook te weinig koopwoningen. Een pro- bleem, dat zich overigens landelijk voordoet. Met name door de te geringe oplevering van koopwonin- gen is er veel te weinig doorstroming vanuit de huursector op gang gebracht, met als gevolg een ver- hoging van de druk op de huurwoningvoorraad. ¿ Ook de sterke stijging van de prijzen van koopwoningen en het nagenoeg ontbreken van koopwonin- gen in het laagste prijssegment heeft ertoe geleid dat woningzoekenden, die zich voorheen richtten op de koopsector, nu zich meer gaan richten op de huursector. ¿ Per 1 januari 2001 bestaat de woningvoorraad uit 53% huurwoningen en 47% koopwoningen. Voor totaal Heimond streven wij naar een verhouding van 45% huurwoningen en 55% koopwoningen in het jaar 2010. Dit ambitieniveau is opgenomen in de notitie Woonopgave 2010. Met deze verhouding wij- ken wij reeds niet onaanzienlijk af van het rijksbeleid, dat een verhouding van 35% huur en 65% koop in het jaar 201 0 verlangt, waarbij tevens aangekondigd is dat het niet nakomen van dit beleid gevolgen (kan) hebben voor de rijksbijdragen in het kader het verstedelijkingsbeleid (subsidiëring). Verder heeft de rijksoverheid, in antwoord op een vraag van de CDA-fractie, de volgende criteria voor bijdragen ge- steld: - van binnen naar buiten bouwen, hetgeen betekent voorrang geven aan binnenstedelijke woning- bouwlocaties (uitgangspunt is 100 % in de marktsector); - aandacht voor woon/zorg; - 113 van het programma in particulier opdrachtgeversschap; - verkoop van huurwoningen; ¿ In Binnenstad-Oost bestaat ruim 80% van de woningvoorraad uit huurwoningen. In het MOP heeft u vastgelegd dat de verhouding huur-koop in 2005 70%-30% en in 2010 50%-50% zal bedragen. Om dit te bereiken hebben wij in het verleden de 30%-70% huur-koopverhouding voor het vervangende nieuwbouwprogramma in Binnenstad-Oost genoemd om deze eenzijdige opbouw van de woningvoor- raad te doorbreken. Inmiddels is het aandeel huurwoningen in de eerste plannen voor dit gebied ver- hoogd mede als gevolg van de ontstane druk op de huursector. De fracties van Heimondse Belangen en de SP maken melding van 5.000 woningzoekenden in de huur- sector. Het aantal ingeschrevenen is inderdaad uitzonderlijk hoog. Alvorens ons beleid aan te passen en adequate maatregelen te nemen dienen we eerst te achterhalen of dit starters op de woningmarkt zijn of dat het mensen betreft die op dit moment een (huur)woning bewonen en die willen doorstromen naar een voor hen meer geschiktelgewenste woning. Een analyse van deze cijfers zal zoals gesteld tot een nuance- ring kunnen leiden. Met de corporaties is inmiddels afgesproken een dergelijke analyse te gaan maken. Wel willen wij u thans enige aanvullende informatie verschaffen over de samenstelling van het woningzoe- kendenbestand, zodat daar een helderder beeld over ontstaat. Op 1 oktober 2001 stonden er 4813 actief woningzoekenden ingeschreven. Deze groep is in twee categorieën te verdelen,t.w. niet in Heimond woonachtige woningzoekenden (1 075) en in Heimond woonachtige woningzoekenden (3738).Er is een uitsplitsing gemaakt van de Heimondse woningzoekenden: 3738 Heimondse woningzoekenden van wie: 2675 woningzoekenden aangeven zelfstandig te wonen; 577 woningzoekenden aangeven inwonend bij de ouders te zijn; 133 woningzoekenden aangeven een kamer/pension te huren; 272 woningzoekenden aangeven elders inwonend te zijn; 81 woningzoekenden aangeven anders te wonen. Dit betekent dat 1063 Heimondse woningzoekenden beschikken niet over zelfstandige huisvesting be- schikken. Van de in totaal 3738 in Heimond woonachtige woningzoekenden geven er 2342 aan dat zij in een huur- woning verblijven. Dit zijn zowel woningzoekenden die zelfstandig huren als inwonende kinderen die als woningzoekende ge- registreerd staan. Verder geven 725 woningzoekenden aan dat zij in een koopwoning wonen en 671 geven aan dat zij inwo- nend zijn. Als we het woningzoekendenbestand nader bekijken, dan blijkt dat er na een eventuele toewijzing van een woning een groot aantal woningen vrijkomt. Voorts geven 2017 woningzoekenden aan dat hun woning vrijkomt voor verhuur, geven 1151 woningzoe- kenden aan dat hun woning niet vrijkomt voor verhuur en 570 woningzoekenden hebben dit bij de inschrij- ving niet aangegeven (inwonend etc). De nadere analyse van de woningmarkt zal zich toespitsen niet alleen op de kwantiteit, maar ook op de kwaliteitsvraag. Op basis daarvan zal worden bezien of en op welke manier het woningbouwprogramma dient te worden aangepast. De resultaten van dit onderzoek zullen betrokken worden bij de ontwikkeling van de Nota Wonen in Heimond. De analyse zou ook kunnen leiden tot een verdere privatisering van de woonruimteverdeling, waarbij de werking van de markt beter tot z'n recht komt. Wij kunnen de fractie van Groen Links niet toezeggen om de door haar aangedragen oplossing om snel compensatielocaties aan te wijzen voor de gesloopte woningen in Binnenstad-Oost over te nemen. Ener- zijds omdat wij met beide betrokken corporaties reeds compensatielocaties hebben afgesproken. Deze lo- 2 caties zijn in de meeste gevallen niet ons eigendom en moeten dus verworven worden. De concurrentie voor deze locaties is vaak groot. In een aantal gevallen is het ons niet gelukt om de desbetreffende locatie te verwerven. In aansluiting op hetgeen hierover in de bijdrage van wethouder Jonkers is aangegeven, willen wij hier niet onvermeld laten dat wij als uitwerking van het door ons voorgestane actieve grondbeleid in het kader van de Nota Wonen in Heimond zullen vastleggen op welke locaties sociale woning- bouw zal worden gerealiseerd, die vervolgens aan de corporaties zullen worden toebedeeld. Deze locaties zullen deel uitmaken van het gemeentelijke grondverwervingsbeleid. Het verhogen van het aandeel huurwoningen in het woningbouwprogramma om op een ander tijdstip deze huurwoningen weer te verkopen wordt reeds toegepast in Brandevoort waar de Houtse wo- ningbouwvereniging 100 sociale koopwoningen als sociale huurwoning gaat realiseren om ze over enkele jaren te verkopen, zodat deze woningen toch beschikbaar blijven voor de doelgroep. Deze oplossing werkt echter slechts op langere termijn, gezien de lange weg tussen het in het nieuwbouwprogramma opnemen en de daadwerkelijke realisatie. Kort samengevat erkennen wij de gesignaleerde druk op de huurwoningmarkt. Wij zien echter ook een druk op de koopsector. De maatregelen die wij voor de huursector gaan nemen dienen als gevolg daarvan gerelateerd te worden aan de totale volkshuisvestelijke situatie in onze stad, niet alleen op de korte termijn doch ook op de middellange en lange termijn. In de Nota Wonen in Heimond, die in plaats komt van het Volkshuisvestingsplan en die naar verwachting in februari 2002 aan u zal worden aangeboden, zal deze afweging plaatsvinden. Naar aanleiding van een vraag van de fractie Heimondse Belangen delen wij u mee dat het de bedoeling om de Nota Wonen om de twee jaar integraal te actualiseren. Jaarlijks zal een up- date worden gegeven van de ontwikkelingen op de woningmarkt (monitoring). Indien daartoe aanleiding is, bestaat de mogelijkheid tussentijds afzonderlijke elementen aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen. We kunnen de fractie van D66 bevestigen dat de nota Wonen evenals in het verleden het Volkshuisves- tingsplan als kader gebruikt wordt voor het onderbrengen van de plannen bij de realisatoren (zowel de marktpartijen als de corporaties). Naar aanleiding van vragen c.q opmerkingen van de fracties van Ondernemend Heimond, Groen Links en Heimondse Belangen hieromtrent delen wij u mede dat ons college in principe niet bereid is om financiële middelen ter beschikking te stellen aan corporaties om sociale huurwoningen te realiseren. De corporaties dienen indien nodig hiervoor hun eigen reserves aan te spreken. In geval van extra kosten als gevolg van hoge kwaliteitseisen, zoals bij voorbeeld in Brandevoort zijn we bij wijze van uitzondering bereid om mid- delen hiervoor beschikbaar te stellen mits de desbetreffende corporatie uit eigen reserves reeds fors heeft geïnvesteerd. We hebben hierbij de beschikking over het zgn. 5e fonds (vrij besteedbare vrijvallende BWS- middelen) en het zgn. Revolving Fund Volkshuisvesting. Wij hopen dat wij met dit antwoord ook de zorgen van de fractie van de SP kunnen wegnemen betreffende het financieel kunnen volhouden van de corpora- tie die in Brandevoort forse investeringen dient te doen. In dit kader wijzen wij overigens op het belang van een goede onderlinge samenwerking tussen de wo- ningcorporaties. Daarbij hoort zowel interne samenwerking als, indien de situatie hierom vraagt externe samenwerking (de aanstaande fusie van de Stichting Woonmaatschappij Heimond-West met Regionale Woningstichting Meulenstat is hiervan een voorbeeld). Ook de financiële positie van de woningcorporaties kan aanleiding zijn in de een of andere vorm samenwerking met een collega te zoeken. Door de rijksoverheid worden door middel van de huursubsidie en de koopsubsidie de lagere inkomens- groepen in de minder dure woningen ondersteund. In antwoord op de vraag van de fractie van D66 betreffende onze aandacht voor de corporaties, delen wij u mede dat we het gevoelen van enkele corporaties dat wij meer geïnteresseerd zouden zijn in de commer- ciële partijen dan in de corporaties absoluut niet. Wij trachten op een verantwoorde manier en gebaseerd op volledige informatie een beleid uit te stippelen, waarbij de Heimondse bevolking op de voor hen meest geschikte manier ook voor de langere termijn gehuisvest wordt. Uit de woningbehoefte- en migratie- onderzoeken van de afgelopen jaren is grote behoefte gebleken aan duurdere koopwoningen, terwijl juist deze duurdere koopwoningen de langste doorstroomketens veroorzaken. Hierdoor zouden juist veel huurwoningen vrijgemaakt worden. In een dergelijke situatie is het logisch dat wat betreft de uitbreiding van de voorraad onze aandacht vooral gericht was op de commerciële partijen, terwijl onze aandacht bij de be- staande wijken en het verbeteren en aanpassen van de bestaande voorraad juist meer gericht is op de corporaties. Helaas zijn als gevolg van de aanzienlijke vertraging in de bouwproductie de afgelopen jaren veel te weinig woningen opgeleverd om de verwachte doorstroming op gang te brengen. 3 Dat wij minder dan in het verleden de corporaties bevoordelen is juist. In navolging van het rijksbeleid be- schouwen wij de corporaties als marktpartijen die zelfstandig kunnen en zelfs moeten functioneren. Ook de corporaties benadrukken steeds hun positie als zelfstandige marktpartij. Dit betekent dat zij dienen te con- curreren met de commerciële marktpartijen. De meeste corporaties beschikken over voldoende maat- schappelijk kapitaal om deze concurrentie ook aan te kunnen. Waar dit tot daadwerkelijke problemen leidt zijn wij bereid helpende hand te bieden. De fractie van de SDH verwijt ons dat we de afspraken betreffende de sociale huursector, die verwoord zijn in het Volkshuisvestingsplan 2000-2004 niet zijn nagekomen en dat wij een brief van deze fractie aan ons college d.d. 16 september j.l. nog niet hebben beantwoord. Wij hebben het antwoord op deze brief niet rechtstreeks aan de SDH gericht, maar verwoord in een brief aan de gemeenteraad van Heimond d.d. 25 septemberj.l. Wat betreft het niet nakomen van de afspraken betreffende de sociale huursector: de geplande bouwpro- ductie in de sociale huursector is het afgelopen jaar niet gehaald. We dienen er echter onmiddellijk aan toe te voegen dat de planning in de koopsector naar rato eveneens vertraagd is. Tenslotte willen we nog be- nadrukken dat de zo dringend noodzakelijke samenwerking tussen de corporaties onderling nog steeds niet tot stand is gekomen zodat wij ook nog steeds geen goede afspraken met de gezamenlijke corporaties kunnen maken. De fractie van de SP vraagt of de corporaties hun kerntaak nog kunnen uitvoeren kunnen wij volmondig met ja beantwoorden. Wij beseffen terdege dat er grote investeringen van de corporaties gevraagd worden, waarbij de reserves fors aangesproken dienen te worden en dat dit de draagkracht van een of meerdere corporaties te boven gaat. Maar overeenkomstig het beleid van de rijksoverheid zullen de corporaties zelf middelen dienen te genereren, zoals bij voorbeeld door het verkopen van woningen (hetgeen in de huidige situatie gezien de grote druk op de huursector nauwelijks toegepast kan worden). Verder is het, zoals hier- voor reeds is aangegeven, strikt noodzakelijk dat de corporaties gaan samenwerken, fuseren enlof elkaar collegiale leningen verstrekken. Het doel van de corporaties dient primair te zijn het huisvesten van de doelgroepen van beleid en niet het in standhouden van een of meerdere corporaties. Daarnaast zullen wij zo lang dit nog mogelijk is zoveel mogelijk BWS-middelen toegekend te krijgen en tenslotte zullen we zoals eerder reeds vermeld bij daadwerkelijke problemen bereid zijn de helpende hand te bieden. Tot dusverre achten wij dat een bijstelling van het volkshuisvestingbeleid in sociale zin, zoals de fractie van de SP vraagt, dus nog niet nodig 2. Wijkontwikkeling Binnenstad Oost Veel van de vragen die door de raadsfracties zijn gesteld over de wijkontwikkeling Binnenstad Oost, komen overeen met de vragen die ook reeds werden gesteld tijdens de informatieve raadsvergadering van 25 september ji. inzake de plannen voor de Dierenbuurt en Sassenbuurt. Zoals afgesproken hebben wij ons antwoord op de gestelde vragen van 25 september op papier gezet en in de week van 15 september aan u verzonden. Aangezien de bijdragen van uw fracties in eerste termijn reeds op 12 september gereed moesten zijn, kon onze schriftelijke beantwoording dus niet meer in de bijdragen in eerste termijn van uw raad worden meegenomen. Dit betekent dat wij thans in veel gevallen voor wat betreft de vragen over Bin- nenstad Oost zullen herhalen wat door ons in de notitie 'Stedenbouwkundig en Beeldkwaliteitplan Dieren- buurt & Sassenbuurt, beantwoording vragen gesteld tijdens de informatieve raadsvergadering van 25 septembers d.d. 16 oktober reeds is verwoord. De fractie van Groen Links vindt de samenwerking met de belangrijkste partners onder de maat; de starre houding van het college tot nu toe in deze kwestie lijkt Groen Links onjuist. Ook de SDH-fractie vindt de regie van de gemeente te strak en vindt dat de gemeente pas op de plaats moet maken voor de corporaties en marktpartijen. In onze beantwoordingsnotitie d.d. 16 oktober zijn wij reeds ingegaan op de samenwerking tussen partijen in het kader van de herstructureringsopgave: Voordat een ingewikkeld proces als een herstructureringsopgave voor een bestaande wijk wordt ingegaan, is het zaak tussen betrokken partijen goede afspraken te maken over de intenties en de verantwoordelijk- heden van eik der partijen. Dat is ook de wijze waarop wij het herstructureringsproces in Binnenstad Oost hebben ingestoken: in juni 1999 werd een Samenwerkingsovereenkomst afgesloten met Woonpartners (voorheen De Hoop) en in februari 2000 met Volksbelang. In deze Samenwerkingsovereenkomsten zijn ook de verantwoordelijkheden t.a.v. de stedenbouw en architectuur vastgelegd. In de Samenwerkingsover- eenkomst met Woonpartners (voorheen De Hoop) staat hierover onder meer (blz. 9, bijlage 2):...' de ste- 4 denbouwkundige uitwerking van het Deelgebied - inclusief beeldkwaliteit, beoogde architectuur en inrich- tingskwaliteit van de openbare ruimte - is primair de verantwoordelijkheid van de gemeente. De ontwikke- ling van een visie op de woningtypologie en de architectonische kwaliteit is de primaire verantwoordelijk- heid van de woningbouwvereniging'.. Een en ander is ook geheel conform het rijksbeleid, waarbij als uitgangspunt geldt dat de gemeente de re- gie voert t.a.v. de herstructurering. Vanuit de gemaakte afspraken wordt thans in goede harmonie verder samengewerkt, hetgeen onder meer op korte termijn moet leiden tot een door betrokken partijen gedragen schetsontwerp voor het bouwblok WezelstraatANezelplein. Voorts gaven wij in de bijlagen 1 t/m 3 bij onze beantwoordingsnotitie van 16 ok- tober aan hoe met diverse bewonersgeledingen in de wijk is gecommuniceerd, hetgeen onder meer gere- sulteerd heeft in een akkoordverklaring op hoofdlijnen van de Bewonerswerkgroep Dierenbuurt. De fractie van de PvdA vraagt wanneer ons college denkt het integrale wijkontwikkelingsplan Binnenstad Oost aan de raad te presenteren. Ook de SDH-fractie stelt dat een wijkontwikkelingsplan nog steeds ont- breekt. In onze beantwoordingsnotitie d.d. 16 oktober gingen wij hier reeds op in. De eerste opzet van het WOP voor Binnenstad-Oost zal bouwstenen omvatten, waarlangs het WOP verder gestalte zal moeten krijgen. Dit zal moeten gebeuren in intensief overleg met alle betrokken partners en belanghebbenden. Wij ver- wachten dan ook dat het WOP niet eerder dan in 2002 ter vaststelling aan uw raad zal worden aangebo- den. De fractie Ondernemend Heimond vraagt zich af in hoeverre marktpartijen betrokken zijn bij de ontwikke- ling van Binnenstad Oost en of inschakeling van marktpartijen betekent dat de plannen voor de Dierenbuurt en Sassenbuurt moeten worden herzien. Zoals wij in onze beantwoordingsnotitie van 16 oktober reeds stelden, zijn zowel door onze gemeente als ook door Woonpartners oriënterende besprekingen gevoerd met marktpartijen die interesse hebben ge- toond voor Binnenstad Oost. Het betreft zowel beleggers, aannemers als projectontwikkelaars. Wij ver- wachten op korte termijn nadere mededeling te kunnen doen over de inschakeling van marktpartijen in het wijkontwikkelingsproces. Dit betekent niet dat de plannen voor de Dierenbuurt en Sassenbuurt zullen moeten worden herzien. Aan marktpartijen zal worden gevraagd aan te haken aan het lopende proces, waarbij de gemeente de regie voert over de stedenbouwkundige randvoorwaarden en waarbij over de plannen reeds een grote mate van overeenstemming bestaat met de belangrijkste realisatoren (en grond- eigenaren), in casu de corporaties. Uiteraard wordt van marktpartijen verwacht dat zij wel de nodige in- breng zullen leveren op het niveau van de concrete bouwplannen. Overigens moet bij het inschakelen van marktpartijen niet alleen worden gedacht aan de Dierenbuurt en Sassenbuurt, maar met name ook aan andere te herontwikkelen delen van de wijk zoals de Heistraat en omgeving. Ondernemend Heimond pleit tevens voor een hoge prioriteit voor de Heistraat: .."begin met het hart en dan gaat het bloed weer stromen ..er zijn genoeg plekken eigendom van de gemeente, waar men mee aan de slag kan". De fractie van D66 vraagt eveneens naar de stand van zaken m.b.t. concrete plannen voor de Heistraat en Molenstraat, waaronder de gedachten rondom een "tropical market", de aanpak van "illegale praktijken", etcetera. D66 vindt dat de Heistraat hét verzorgingsgebied voor Binnenstad Oost moet worden. De WD-fractie vindt dat de ontwikkeling van de Heistraat gelijk op moet gaan met de ontwikkeling van de brede school, Dierenbuurt en Sassenbuurt. Ons college onderkent dat aan de Heistraat hoge prioriteit moet worden toegekend. De situatie ter plekke gaat snel achteruit en vraagt om een slagvaardige aanpak. In onze beantwoordingsnotitie d.d.16 oktober zetten wij de stand van zaken t.a.v. de Heistraat uiteen: - de visie t.a.v. de Heistraat, die in grote lijnen reeds was verwoord in het Integraal Programma van Ei- sen, is nader uitgewerkt o.a. ten aanzien van de benodigde M2 , de branchering van de winkels, de be- drijvigheid buiten het concentratiegebied e.d.; - het gedeelte van de Heistraat-noordzijde tussen Lithoyenseweg en Willem Beringsstraat maakt deel uit van de Sassenbuurt en is als zodanig meegenomen in het stedenbouwkundig en beeldkwaliteitplan voor de Sassenbuurt; - het bouwplan zuidzijde Heistraat is in uitvoering (firma Verhoeven); - het bouwplan hoek Heistraat-Wolfstraat (vm. Dansschooi Verhoeven) ligt momenteel ter beoordeling bij de Welstandscommissie; verwacht wordt dat begin 2002 kan worden gestart met de bouw, mits alle procedures tijdig kunnen worden afgerond. 5 Met de fractie van D66 zijn wij het eens dat de Heistraat en directe omgeving het centrale verzorgingsge- bied voor de wijk is en moet blijven. Reeds bij de vaststelling van het Integraal Programma van Eisen ( blz. 9 punt 1 1) in oktober 2000 legde uw raad dit als uitgangpunt vast. Vandaar dat wij inmiddels hieraan nade- re invulling hebben gegeven door te kiezen voor een concentratiebeleid ten aanzien van de winkelvoorzie- ningen in de Heistraat, door te kiezen voor Tolpost nabij de Heistraat als centrale locatie voor sociaal- maatschappelijke voorzieningen als wijkhuis en brede school, door te streven naar vestiging van ambach- telijke bedrijvigheid in de Heistraat e.d. Ook het handhavingsbeleid t.a.v. de Heistraat houdt prioriteit, al moeten wij erkennen dat het ons ter be- schikking staande instrumentarium vaak te kort schiet als het aankomt op daadwerkelijk optreden tegen vermeende "illegale praktijken". Wij wijzen de D66 fractie er op dat de Molenstraat bij de vaststelling van het Integraal Programma van Ei- sen géén prioriteit heeft gekregen. Dit is naar onze mening ook terecht, daar de problematiek hier minder urgent is dan in de Heistraat en we nu eenmaal niet alles tegelijk kunnen aanpakken. De CDA-fractie vraagt om inzicht in de financiële onderbouwing van de plannen voor Binnenstad Oost en een stand van zaken m.b.t. de gevoteerde kredieten inzake de gerealiseerde en verwachte proces- en planontwikkelingskosten voor Binnenstad Oost. Ook de fractie van Groen Links vraagt wie wat bijdraagt aan de realisering van de plannen in Binnenstad Oost. In onze beantwoordingsnotitie d.d. 16 oktober stelden wij hierover het volgende: ¿ In de gemeentelijke programma's zijn voor de eerstkomende jaren de volgende middelen gereserveerd voor de uitvoering van de plannen in Binnenstad Oost: - Planontwikkeling & Communicatie: fl 2,4 miljoen (Evaluatie MPSV 2001 en MPSV 2002 - 2005, 821.02-113) - Onrendabele top Grondexploitatie: fl34 miljoen (MPSV, IVP, Riolerings- en Onderhouds- programma's) - Heistraat-Pistoriusstraat en Econo- mische stimulering Heistraat fl 3,2 miljoen (Evaluatie MPSV 2001 en MPSV 2002 - 2005, 821.02 - 15116) - Stimulering Beelsstraat fl 1 miljoen (Evaluatie MPSV 2001 en MPSV 821.02-17) - Wijkhuis/Brede School/ Jongerencentrum fl17 miljoen(IVP660.10A) m Wij zijn er van overtuigd dat met deze reserveringen de financiering van het gemeentelijk aandeel in de gepresenteerde plannen - óók wanneer het hoge ambitieniveau in de beschouwing wordt betrokken - veilig is gesteld. Deze overtuiging is mede gebaseerd op het feit dat wij inmiddels met de corporaties principeafspraken hebben gemaakt over de uitgangspunten m.b.t. de financiering van de plannen voor de Dierenbuurt en Sassenbuurt. De definitieve financiële consequenties worden uiteraard meer in- zichtelijk bij de verdere planuitwerking. m In september 2000 (raadsbesluit 2000 - nr 155) stelde uw Raad een krediet van fl 785.000 (E 356.217,47) ter beschikking voor de "Planontwikkelings- en Communicatiekosten Binnenstad Oost 2000" Dit krediet was begin 2001 volledig besteed. (N.B. In totaal werd over de periode 1998 - 2000 voorfl. 708.000 aan kredieten door uw raad tb.v. planontwikkelings- en communicatiekosten Binnen- stad Oost ter beschikking gesteld). In het Meerjarenprogramma Stedelijke Vernieuwing was voor het jaar 2001 aanvankelijk rekening ge- houden met een budget van fl 850.000 ten behoeve van planontwikkeling en communicatie Binnenstad Oost. Zoals ook aangegeven in de MARAP wordt in de recente Evaluatie van het Meerjarenpro- gramma Stedelijke Vernieuwing voor het jaar 2001 rekening gehouden met een veel hoger benodigd budget, ni. ruim fl1,9 miljoen (volgnummer 821.02 - 1 t/m 3). Het betreft hier met name de kosten in verband met de externe advisering door Buro Dimensie, Buro OD 205, en de niet binnen de eigen planontwikkelingskredieten op te vangen kosten van de Diensten SO en SB. De redenen dat de kosten voor planontwikkeling & communicatie Binnenstad Oost voor 2001 thans naar verwachting veel hoger zullen uitvallen dan aanvankelijk in het MPSV geraamd, zijn: - het gelijktijdig werken in 2001 aan twee deelplannen (niet alleen voor de Dierenbuurt, maar óók voor de Sassenbuurt) én aan het integrale Wijkontwikkelingsplan; - de veel intensievere werkwijze, inclusief overleg en communicatie - o.a. in atelier- vorm ~ die nodig bleek om de twee deelplannen voor de Dierenbuurt en Sassen buurt van de grond te trekken. Een krediet voor de Planontwikkelings- en Communicatiekosten i.v. m. de Wijkontwikkeling Binnenstad Oost voor het jaar 2001 is thans in procedure richting ons college en uw Raad. 6 Voor 2002 is in het MPSV rekening gehouden met fl 500.000 (E 226.890,1 l)aan planontwikkelings- en communicatiekosten Binnenstad Oost. De fractie van Groen Links vraagt naar.."de markten waarvoor wordt gebouwd"... Ook tijdens de informatieve raadsvergadering van 25 september werd deze vraag reeds gesteld. Wij verwijzen daarom naar bijlage 4 bij onze beantwoordingsnotitie d.d. 16 oktober. Ook vraagt Groen Links wanneer er iets van de grond komt, terwijl de VVD-fractie vraagt wanneer er een daadwerkelijk aanvang wordt gemaakt met de wederopbouw. In onze beantwoordingsnotitie d.d. 16 oktober meldden wij reeds dat thans in gezamenlijkheid met Woon- partners wordt gewerkt aan een uitwerkingsplan voor het bouwblok Wezelstraatl Wezelplein, hetgeen in 2002 moet leiden tot start van de start van de vervangende nieuwbouw. Hiervóór - in antwoord op vragen van Ondernemend Heimond en D66 - gingen wij al in op de stand van zaken m.b.t. de deelplannen in de Heistraat. Tenslotte melden wij u dat binnenkort het bouwplan hoek Beelsstraat-Kluisstraat in uitvoering zal worden genomen. 3. Wijkbeheer OVERIGE WIJKEN Door de CDA-fractie wordt er op gewezen dat door Woonmaatschappij Heimond-West initiatieven voor herstructureringsplannen en strategisch voorraadbeheer zijn ontwikkeld. Daarbij is ook ondersteuning van de gemeente gevraagd. Kan het college toelichten hoe hiermee in de begroting 2002 is omgegaan? Momenteel beraden wij ons over de plannen voor het strategisch voorraadbeheer van woonmaatschappij Heimond-West, waarbij wij constateren dat deze plannen ook veel stedenbouwkundige en verkeerskundige aspecten bevatten. Dit vraagt om een integrale beoordeling, die wij naar verwachting eind dit jaar zullen af- ronden en zullen meenemen in de "Inventarisatie t.b.v. het Plan van Aanpak Heimond-West' die momen- teel in voorbereiding is. Op basis van deze inventarisatie zullen wij bezien in hoeverre - en zo ja, wanneer - kan worden meegewerkt aan concrete bouwvoornemens van de Woonmaatschappij Heimond-West. Dit neemt niet weg dat wij op basis van onze gemeentelijke exploitatieverordening reeds meewerken aan het plan Arbergstraat-Zuid (sloop + vervangende nieuwbouw). Daarnaast is door ons medewerking toegezegd t.a.v. de planontwikkeling voor het bouwplan Eijkendonck 11 (omgeving De Burcht: sloop van 20 woningen en vervangende nieuwbouw van 40 woningen). ]n dat kader is onder meer afgesproken dat in samenspraak met woonmaatschappij Heimond-West zal worden bezien of dit plan in aanmerking komt voor een zgn. innovatiesubsidie van het ministerie van VROM. Ook onder- steunen wij de plannen van Woonmij. Heimond-west voor opwaardering van hun woningbestand in Gan- sewinkel-Oost. Anticiperend op de ontwikkelingen in Heimond-West hebben wij in het MPSV onder volgnummer 821. 03 - 1 in het jaar 2003 een bedrag van fl500.000 gereserveerd, waarbij wij met name denken aan de noodzake- lijke investeringen in de herinrichting van de openbare ruimte. De fractie Heimondse Belangen constateert dat Binnenstad Oost een groot deel van het beschikbare bud- get in het MPSV 2002 - 2005 opslokt. Heimondse Belangen vindt de budgetten voor andere Heimondse wijken schraal en karig en vraagt om een meer reële verdeling van de stedelijke vernieuwingsbudgetten die meer in verhouding staat tot de planvorming van de diverse corporaties. Wij wijzen Heimondse Belangen er op dat het MPSV een logische vertaling is van de prioriteiten, die door uw raad nog niet zo lang geleden in het kader van de Stadsvisie en het Meerjarenontwikkelingsprogramma GSB (MOP) zijn vastgelegd. Waar het de stedelijke vernieuwing betreft werd door uw raad de hoogste prio- riteit gegeven aan resp. Binnenstad en het Stadscentrum. Het leeuwendeel van de stedelijke vernieu- wingsbudgetten in het MPSV wordt dan ook toegedeeld aan deze twee programma-punten onder de volg- nummers 821.01 ("centrumontwikkeling") en 821.02 ("wijkontwikkeling Binnenstad Oost"). Dit betekent uiteraard niet dat er voor andere wijken onvoldoende gemeentelijke middelen in de begroting zouden zijn opgenomen. Allereerst vloeien in het kader van de Gewone Dienst -begroting en het lnveste- ringsprogramma aanzienlijke middelen naar de wijken toe ten behoeve van het beheer en onderhoud, riole- ringswerken e.d.. Daarnaast zijn in het MPSV aanvullende middelen opgenomen voor de aanpak van Hel- mond-West (2003: fl500.000) en Heimond-Noordoost (2005: fl500.000). Wij zijn van mening dat hiermee ook voldoende in de pas wordt gelopen met de plannen van de corporaties, te meer daar een corporatie als woonmaatschappij Heimond-West heeft aangegeven ook zelf fors te willen investeren in woning en woonomgeving. 7 De fractie van de PvdA stelt dat - niet alleen voor Binnenstad Oost - maar ook voor Heimond-Noordoost en Heimond-West wijkontwikkelingsplannen waren toegezegd en vraagt zich af hoe het hiermee staat. Meer concreet vraagt de PvdA zich af wat ons college heeft gedaan met de resultaten van het LENS- onderzoek en welke beleidsvoornemens ons college heeft t.a.v. Heimond-Noordoost. De stelling van de PvdA-fractie inzake wijkontwikkelingsplannen voor Heimond-Noordoost en Heimond- West berust op een misverstand. ]n het MOP (blz. 37 ~39) is reeds vastgelegd dat wij - gelet op de zwaarte van de geconstateerde problematiek en gelet op de te stellen prioriteiten - alléén voor Binnenstad Oost een wijkontwikkelingsplan zullen opstellen en dat wij voor andere wijken afspraken zullen maken in het kader van "wijkbeheersplannen' of "maatregelenplannen" (MOP, blz 39 sub e). Inmiddels is voor Heimond-Noordoost een Inventarisatie t.b.v. een Plan van Aanpak opgesteld. Nog vóór het zomerreces hebben wij de Raadscommissies WSCP, SO en SBV over deze inventarisatie ge@fnfor- meerd. Kort samengevat zijn op basis van geconstateerde knelpunten de volgende actiepunten geformu- leerd: m Het in overleg met de corporaties verder uitwerken van de voornemens over woningvoorraad en func- tiemenging zoals beschreven in het MOP. E Bezien of - naast dan wel in het kader van het Saffierproject - een sluitende aanpak van langdurig werklozen in delen van Heimond-Noordoost noodzakelijk is. E Opstellen van een voorstel van aanpak voor de ervaren overlast, waarbij zowel aandacht wordt ge- schonken aan jongeren als ouderen. N In het "Masterplan Integraal Veiligheidsbeleid" specifiek aandacht besteden aan Heimond-Noordoost. M Opstellen van een inventarisatie van het onderhoud van de openbare ruimte en straatverlichting op ba- sis waarvan - indien nodig - een voorstel wordt geformuleerd ter verbetering. E Opstellen van een voorstel voor een experiment met een gebiedsgerichte aanpak voor Heimond- Noordoost met name wat betreft het beheer van de openbare ruimte, de participatiebevordering en vei- ligheid. Thans wordt gewerkt aan deze actiepunten, hetgeen volgend jaar moet leiden tot een uitvoerbaar Plan van Aanpak voor Heimond-Noordoost. Zoals hiervoor opgemerkt hebben wij - hier op anticiperend - in het MPSV fl500.000 gereserveerd (in 2005) voor de aanpak van Heimond-Noordoost. 4. Beheer en onderhoud openbare ruimte De fractie van Groen Links vraagt of besparing op openbaar groen niet in strijd met beleid van verhoging van de leefbaarheid in de wijken. Verhoging van de leefbaarheid in de wijken is afhankelijk van een veelheid van gemeentelijke (en ook niet- gemeentelijke) verantwoordelijkheden en taken. Naast sociale, economische en maatschappelijke factoren die hierbij een rol spelen, is de inrichting en het onderhoud van de openbare ruimte mede bepalend voor de leefbaarheid. In die zin is (de verbetering van) de leefbaarheid een resultante van de genoemde facto- ren en hun samenhang. Wij zijn ons terdege bewust van deze samenhang en het effect hiervan op de leefbaarheid. Uitgangspunt is dan ook dat besparingen op het onderhoud van de openbare ruimte (i.c. besparingen op het groenonder- houd) geen negatief effect op de leefbaarheid mogen hebben. Zoals op pagina 14 van de Beleidsbegroting 2002 is aangegeven wordt voorgesteld de besparing (groot f. 1 00.000,=) te vinden door het afstoten c.q. verkopen van openbaar groen, waardoor de onderhoudslasten (structureel) afnemen. Het afstoten c.q. verkopen van openbaar groen omvat het verminderen van het te onderhouden groenareaal; hierdoor neemt feitelijk de omvang van het groen af (kwantitatieve verminde- ring), maar niet de kwaliteit. Voorts vraagt de fractie van Groen Links zich af hoe de dienst SB nog controle op het onderhoud van de te verkopen stukken openbaar groen houdt. Indien er sprake is van de verkoop van openbaar groen, gebeurt dit veelal onder de voorwaarde dat dit en- kel in gebruik genomen mag worden als siertuin. Eventueel worden bepalingen opgenomen t.a.v. het handhaven van (b.v. beeldbepalende) bomen. De nieuwe eigenaar is vervolgens vrij om, binnen de bepalingen van de verkoopovereenkomst alsmede de wettelijke bepalingen zoals bestemmingsplan, bouwverordening ed., invulling te geven aan inrichting en onderhoud van de siertuin. Ook het aanbrengen van hagen, schuttingen en andere erfafscheidingen rondom het nieuw verkregen eigendom is, binnen de hiervoor geldende wettelijke voorschriften, toege- staan. Concreet betekent verkoop van openbaar groen derhalve dat door de nieuwe eigenaar de inrichting van de voormalige openbare groenvoor-ziening naar eigen inzicht mag worden gewijzigd waarbij enkel de voor- waarden uit de koopovereenkomst alsmede de wettelijke bepalingen als randvoorwaarde gelden. Toezicht 8 hierop berust niet enkel bij de portefeuille SB (b.v. kapvergunning voor bomen) maar ook bij portefeuille Grondzaken (naleving overeenkomst) alsmede bij de portefeuille Bouwzaken (naleving bestemmingsplan, bouwverordening e.d.). Dit toezicht vindt dan plaats binnen de beschikbare reguliere budgetten voor deze taken. Heimondse Belangen vraagt of het beheren en onderhouden van openbaar groen beleidsmatig is onder- gebracht in een meerjaren beheerplan Openbaar Groen. Het beleid t.a.v. beheer en onderhoud van openbaar groen is in meerdere nota's zoals o.a. Groen in de wijk, Bovenwijkse recreatieve en recreatieve voorzieningen, het Lange en Middellange Termijnplan Bossen beschreven. Ten aanzien van het openbare (stedelijk) groen is het beleid het meest recent vastgelegd in de Kadernota Groenbeheer (1997). Op basis van deze laatste nota wordt nu uitvoering gegeven aan beheer en onderhoud van openbaar groen in en om de stad. Hierbij moet opgemerkt worden dat het overgrote deel van de beschikbare midde- len voor openbaar groen worden uitgegeven aan het noodzakelijke jaarlijks terugkerend onderhoud, zoals maaien, snoeien bomen en beplantingen, knippen hagen, onkruidbestrijding in beplantingen, onderhoud terreinmeubilair ed.. Het resterende budget is gekoppeld aan specifieke taakgebieden zoals renova- tielreconstructie, hertenkampen, kosten vuilverwerking, beoordeling kapaanvragen e.d. Geconstateerd is wel dat het merendeel van de nota's (i.v.m. hun ouderdom) toe zijn aan herijking. Ook de beleidsuitgangspunten in het recentelijk vastgestelde Groen Raamwerk en Landschapsbeleidsplan hebben consequenties voor het openbare groen. Zoals in deze nota's aangekondigd zal er een Beleidsplan Stede- lijk Groen dienen te worden opgesteld. Heimondse Belangen vraagt ook of de gemeentelijk Bomenlijst al voorhanden is en zo ja, wanneer deze door de gemeenteraad wordt vastgesteld. Op 26 juni 2000 hebben wij besloten om een lijst van (monumentale) bomen op te stellen, gebruikmakend van de lijsten van de Bomenstichting resp. Groei en Bloei. Hierbij zouden ook de eigenaren van de bomen op de hoogte moeten worden gesteld van de opname in de lijst als ook beroepsmogelijkheden moeten worden gecreëerd. Door de dienst Stadsbeheer is e.e.a. uitgewerkt en op 6 februari 2001 aan ons aange- boden. Wij hebben de besluitvorming hierover aangehouden omdat wij van mening zijn dat de bijzondere bomen met name aan de hand van de lijst/criteria van de Bomenstichting geïnventariseerd dienen te worden en er stringente criteria aan de monumentaliteit gesteld moeten worden. Verder hebben wij bij de dienst Stadsbeheer ook de vraag neergelegd om te onderzoeken of er andere va- rianten op het kapvergunningenbeleid mogelijk zijn. Momenteel wordt onze zienswijze vertaald in een nieuw voorstel. Met betrekking tot de vraag van de PvdA over toename van de graffiti het volgende. Strikt genomen is er geen toename van graffiti, maar is de aard van het graffiti veranderd. In het verleden betrof het hier activiteiten van een beperkte groep mensen, tegenwoordig zijn er meerdere lieden die zich daarmee bezig houden. Ook de soort graffiti is veranderd, het betreft nu meer wildspuiten. Overigens past dit beeld ook met de toename van de overige vervuiling in de stad, zoals van zwerfafval e.d. Een verklaring dient gezocht te worden in het feit dat mensen zich minder verantwoordelijk voelen voor hun leefomgeving. De WD-fractie stoort zich aan het her en der plaatsen. van fietsen in het centrum buiten de stallingen. In samenwerking tussen centrummanagement Heimond, politie, stadswacht en gemeente is een beleidsnoti- tie in voorbereiding waarin is opgenomen op welke wijze het rijden en stallen van fietsen in en rondom het voetgangersgebied geregeld moet worden. Hierbij gaat het om het beiden van goede voorzieningen, een heldere regelgeving en communicatie daarover en handhaving van de regels. Bij dat laatste wordt nadruk- kelijk bekeken hoe er gehandhaafd kan worden op met name gestalde fietsen op plaatsen waar dat onge- wenst is. Als alternatief op het "op heterdaad betrappen" (kleine pakkans) en het ophalen en op een ver- zamelplaats bewaren (organisatie, kosten, aansprakelijkheid bij schades) zijn de politie en de Stadswacht in overleg met het ministerie van Justitie om te bezien of een "fietswielklem" tot de juridische mogelijkhe- den kan behoren. Afronding van de beleidsnotitie wordt begin 2002 verwacht. De fractie van het CDA informeert naar de stand van zaken met betrekking tot het opknappen van het pleintje in de oude dorpskern van Brouwhuis. Momenteel wordt door de dienst Stadsbeheer in samenspraak met de Wijkraad Brouwhuis en de initiatief- groep Dorpsplein Brouwhuis een aantal inrichtingsvarianten uitgewerkt welke binnenkort ter besluitvorming aan ons college zullen worden voorgelegd. 9 De discussie gaat over de inrichtingsmogelijkheden gekoppeld aan de geprogrammeerde activiteiten. Er dienen keuzes gemaakt te worden in de activiteiten die jaarlijks op dit terrein georganiseerd worden. De keuze bepaald uiteindelijk de inrichtingsvorm. Heimondse Belangen vraagt naar het beheer en onderhoud van het fietspadennetwerk. Het Eindrapport Fietsbalans spreekt over wegdekkwaliteit in die zin dat voor belangrijke fietsverbindingen asfalt comfortabeler is dan de aanwezige klinker- of tegelverhardingen en geeft in overweging daar waar deze elementenverhardingen zich bevinden om deze te doen vervangen door asfaitverhardingen. Daar waar mogelijk en afhankelijk van de gewenste stedelijke inrichting, de hiërarchie in het fietspadennetwerk en de technische mogelijkheden (vnl. de ondergrondse infrastructuur) wordt momenteel al rekening gehou- den met een asfaitinrichting. T.a.v. de bestaande fietspaden kan opgemerkt worden dat binnen de productgroep Wegen wel financiën voorhanden zijn om onderhoud te plegen aan verhardingen voor wat het betreft het veilig in stand houden van de aanwezige bestaande inrichting (tegels of asfalt), maar geen middelen om de herinrichting naar asfalt te realiseren. De fractie van Heimondse Belangen vraagt wanneer er beleidsmaatregelen zijn te verwachten inzake de overlast door het parkeren van vrachtwagens, caravans en aanhangwagens in de openbare ruimte. Op dit moment wordt door de Dienst Stadsontwikkeling de beleidsnotitie "Vrachtwagenparkeren" opge- steld. Daarin is opgenomen op welke wijze en waar in Heimond vrachtwagens geparkeerd mogen worden en waar niet. Ambtelijke afronding wordt binnen enkele weken verwacht, waarna de notitie ter besluitvor- ming wordt voorgelegd (eind dit jaar/begin 2002). Ten aanzien van het parkeren van caravans en aan- hangwagens is daarnaast beleid opgenomen in de de APV. Handhaving hierop vindt vanwege prioriteitstel- ling slechts incidenteel plaats. De fractie van D'66 informeert naar de stand van zaken met betrekking tot de aanpassing van de verlich- ting van het fietspad aan de Rooseveitlaan. Het programma aanpassen openbare verlichting in Heimond naar norm Politiekeurmerk zal nog in 2001 worden voorgelegd aan het college, de commissie Stedelijk beheer en Volkshuisvesting en uw gemeenteraad. In het programma wordt voorgesteld het project "Bijplaatsen verlichting op de President Rooseveitlaan - Jan van Brabantlaan" in het jaar 2002 te realiseren. Het project wordt uitgevoerd binnen de jaarlijkse investering 'Politiekeurmerk: aanpassen openbare verlichting fl 250.000,00 (E 113.445,05)' (IVP nr. 210.45). 5. Milieu De fractie van D'66 vraagt zich af hoe mogelijke toekomstige ontwikkelingen in de geledingszone Brouwhuis zich verhouden tot de milieu regeld voor bedrijven als Coppens en Dumeco. Eén van de uitgangspunten van het (Bedrijventerrein Zuidoost Brabant (BZOB) is dat het terrein vestigingsmogelijkheden biedt aan de zwaardere milieucategorieën. Dat kan, met name in de wijk Brouwhuis, bij ongunstige weersomstandigheden, leiden tot (geur)overlast. In principe is de overlast begrensd tot een zone rond het bedrijventerrein. Deze zone geldt echter bij gemiddelde (weers- )omstandigheden en de situatie dat alle bedrijven voldoen aan hun vergunningsvoorwaarden. De huidige klachten worden veroorzaakt door Coppens Mengvoeders en Dumeco. Coppens Mengvoeders produceert naast de traditionele mengvoeders ook visvoer. Hiervoor is nog geen milieuvergunning verleend. Het ver- lenen van een vergunning is onder andere afhankelijk van de mogelijkheid om de geurverspreiding tijdens het proces te reduceren. Een extra geuronderzoek moet uitsluitsel geven over de mogelijkheid tot het tref- fen van voorzieningen. Wanneer deze niet haalbaar zijn, kan dit leiden tot een bestuursdwangprocedure om het productieproces stil te leggen. Voor de activiteiten van Dumeco is momenteel een aanvraag voor milieuvergunning in procedure. De aan- vraag betreft een situatie, waarin het aantal slachtingen binnen Dumeco toeneemt ten opzichte van de vi- gerende vergunning. Het geurrapport dat onderdeel uitmaakt van de aanvraag, wijst uit dat voldaan kan worden aan de Nederlandse Emissierichtlijn. In aanvulling hierop dient te worden onderzocht of er extra voorzieningen of maatregelen mogelijk zijn om de geur nog verder terug te dringen. Overigens maakt Heimondse Belangen nog een opmerkingen over de risico's in verband met de bodemsanering. Teneinde het risico van tegenvallers bij bodemsaneringen te verminderen is in 2001 een Bijzonder Inventariserend Onderzoek (BIO) uitgevoerd. Hierdoor bestaat nu meer inzicht in potentieel verontreinigde 1 0 locaties en kunnen (historische) onderzoeken gerichter worden uitgevoerd. ]n het kader van het lnvesteringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) worden gelden voor bodemsanering door het Rijk beschikbaar gesteld op basis van een door de gemeente opgesteld programma. Daarbij wordt uitgegaan van een gemiddelde bijdrage van 25% in de werkelijke kosten, zodat de gemeente gemiddeld 75% uit de grondexploitatie (of projectwinsten) zal moeten inzetten. Vanaf 1 januari 2002 wordt de gemeente Heimond zelf bevoegd gezag voor bodemsaneringen. De gemeente heeft dan de mogelijkheid om binnen wettelijke kaders een eigen beleid te gaan voeren. Saneringen tot "multifunctioneel schoon" zijn niet langer noodzakelijk Door integratie van milieu en ruimtelijke ordening kan bij de planontwikkeling rekening worden gehouden met bodemverontreiniging en de gewenste bodemkwaliteit bij te ontwikkelen bestemmingen. Saneringen kunnen daardoor veel kosteneffectiever worden uitgevoerd. 6. Afvalstoffen en Beheer Zowel het CDA, Heimondse Belangen , PvdA als de VVD hebben vragen gesteld over de invoering van ta- riefdifferentiatie. De nieuwe beleidsvisie, opgesteld door de dienst Stadsbeheer, zal op korte termijn aan uw raad worden aangeboden. Na de realisatie van de publiek private samenwerking is begonnen aan het verifiëren van alle aspecten in de nota "Van zak naar bak", waarin tevens voorstellen worden gedaan omtrent de invoering van een vorm van tariefdifferentiatie in de gemeente Heimond. Dit is inmiddels afgerond en de nota is in- middels in de routing richting het college om volgens planning op 27-1 1 -01 te worden voorgelegd aan de Commissie SBV en te worden behandeld op 4 december in uw raad. Met betrekking tot de vraag van het CDA naar de hoogte van de afvalstoffenheffing voor 2002 en de kosten voordelen inzake de gemeenschappelijke regeling BLINK het volgende: ondanks de goedkeuring van de raad om met SITA de gemeenschappelijke regeling BLINK aan te gaan is deze nog steeds niet officieel van start gegaan, omdat de goedkeuring van de Kroon langer op zich liet wachten dan voorzien. Inmiddels heeft de gemeente Gemert - Bakel besloten om zich aan te sluiten bij de gemeenschappelijke regeling BLINK. Hierover moet uw gemeenteraad formeel goedkeuring over geven (voorzien in de raadsvergade- ring van 6 november 2001). De provincie heeft in dit verband aangegeven dat ze inmiddels de aanvraag voor de gemeenschappelijke regeling in behandeling heeft genomen. Het gevolg hiervan is dat er nog geen voordelen behaald zijn op het aangaan van de gemeenschappelijke regeling. In de begroting van 2002 is derhalve nog geen rekening gehouden met de te verwachten voordelen. De stijging van de afvalstoffenhef- fing komt hiermee volledig voor rekening van de gestegen verwerkingstarieven voor het huishoudelijke af- val ten gevolge van het besluit van de regering om de belasting voor het storten van het huishoudelijk afval te verhogen met fl 25,-- per ton. Hierdoor wordt het verwerkingstarief verhoogd van fl 307,-- (E 139,31) naar ca. fl 322,-- (E 146,12) per ton. Daarnaast is er in de begroting rekening gehouden met een stijging van de kosten voor de facilitaire dienstverlening van NV RAZOB. In de nu voorliggende begroting is overi- gens geen rekening gehouden met de kosten voor invoering van tariefdifferentiatie. Alle daarmee samen- hangende kosten worden in de betreffende notitie aangegeven. Op de vraag van de VVD omtrent de visuele kwaliteit van de binnenstad kan worden geantwoord dat de dienst Stadsbeheer op diverse locaties reeds in overleg is getreden met de desbetreffende ondernemers om te zorgen dat de visuele vervuiling afneemt. Als voorbeeld kan genoemd worden de onderhandelingen met de ondernemers op het Havenplein. Getracht wordt op zeer korte termijn een oplossing hiervoor te vinden. De inzamelaar met de meeste klanten (95%) aldaar heeft aangeboden de containers onmiddellijk op te ruimen en er dagelijks het vuil te komen ophalen middels vuilniszakken. Op langere termijn (eind dit jaar, begin volgend jaar) ligt het in de bedoeling op het Havenplein ondergrondse afvalcontainers te plaat- sen. Inmiddels is een particuliere inzamelaar bereid gevonden hierin te investeren. In de nota "van zak naar bak" zijn ook in de binnenstad enkele ondergrondse containers voorzien. Als deze voorzieningen zijn gerealiseerd kan aan de ondernemers de keuze worden opgelegd te betaling mee te liften met het ge- meentelijk systeem of de afvalinzameling intern te regelen. Momenteel is zulks meestal niet mogelijk ge- zien bepaalde bepalingen in de Warenwet over het opslaan van afval. Het antwoord op de vraag van de VVD over een procedureverschil tussen het verbaliseren bij het verkeerd aanbieden van afvalval en het produceren van zwerfafval luidt dat de gemaakte constatering van de VVD hier niet juist is. Ook bij het verkeerd aanbieden van afval wordt in eerste instantie een waarschuwing ge- geven waarna bij een herhaling van de overtreding verbaliserend wordt opgetreden. Alleen bij overtredin- gen van personen woonachtig buiten Heimond wordt bij het verkeerd aanbieden van afval direct verbalise- rend opgetreden, omdat hier sprake is afvaltoerisme. Vaak omdat men in de eigen gemeente hiervoor per container of per zak moet betalen. Er is dus geen sprake van een ongelijke benadering. 7. Overige onderwerpen Het CDA vraagt naar de stand van zaken omtrent de overdracht van de RAZOB. Met betrekking tot de overdracht van NV RAZOB bevindt dit in de laatste fase, waarbij Essent en het SRE tot overeenstemming zijn gekomen. De verwachting is dat in november 2001 de definitieve stukken naar de gemeente worden gestuurd om deze ter goedkeuring voor te leggen aan de raad. Heimondse Belangen informeert naar de toekomstige plannen met betrekking tot de passantenhaven en vraagt of vraagt daarnaast of er nog vaker historische schepen in het kanaal zullen komen. Op 26 augustus 1997 hebben wij besloten dat een passantenhaven voor de recreatievaarders gerekend dient te worden tot het voorzieningsniveau van de stad Heimond. Als locatie voor deze voorziening is toen het kanaaltraject tussen de Julianabruggen en de Veestraatbrug voorgesteld. In de vergadering van 7 december 1999 is door de Raad besloten de passantenhaven te realiseren pal ten noorden van de Julianabruggen en zijn kredieten beschikbaar gesteld voor de aanleg van de passantenha- ven en het herstel van sluis 7. Door het ontbreken van medewerking van de gemeente Laarbeek inzake het openen van de brug in Aarie- Rixtel is de passantenhaven tot op heden niet kunnen worden gerealiseerd. Op korte termijn zal een drie- partijen overleg plaatsvinden tussen Laarbeek, Rijkswaterstaat en Heimond over de toekomst van deze brug. De destijds voorgestelde locatie tussen de Julianabruggen en de Havenbrug is vanuit diverse invalshoeken uitermate geschikt voor een passantenhaven. Met name de verhoging van de levendigheid in de Binnen- stad en de directe nabijheid van stedelijke voorzieningen voor de recreatievaarders scoren hoog bij deze locatie. Consequentie is echter het hernieuwd in gebruik nemen van de Julianabruggen als beweegbare brug in de drie zomermaanden in eenzelfde bedieningsfrequentie als voor de brug in Aarie-Rixtel en sluis 7 (2x per dag). Realisering van een passantenhaven ten zuiden van de Paralleibrug is eerst mogelijk indien de huidig aanwezige milieubeperkingen aldaar (hindercirkels) zijn opgeheven. De in begin september aanwezige historische schepen in het stadscentrum lagen daar kortstondig eenma- lig afgemeerd in het kader van de Monumentendag. In april 2000 hebben wij ingestemd met het houden van een proef voor het afmeren van historische schepen in het kanaal tussen de Julianabrug en de de Ha- venbrug. Als gevolg hiervan heeft van oktober 2000 tot mei 2001 een originele 100 jaar oude aak met staande mast afgemeerd gelegen ter hoogte van Keyserinnedael. Permanente aanwezigheid van een of meerdere historische schepen in het kanaal is uiteraard mede afhankelijk van de resultaten die geboekt kunnen worden bij de op handen zijnde besprekingen inzake de toekomst van de brug in Aarie-Rixtel. De fractie van de PvdA vraagt ons een reactie over haar denkbeelden over de toekomstige exploitatie en beheer van de recreatieplas Berkendonk. In het huidige collegeconvenant is het uitgangspunt geformuleerd dat Berkendonk een openbaar en vrij toegankelijke recreatieplas voor onze burgers dient te zijn. In die zin hebben wij momenteel geen expliciete voornemens om de plas te vervreemden. Wij houden hier thans aan vast. Bij de aanvang van de conve- nantperiode kan de gemeenteraad er uiteraard voor kiezen voor een ander uitgangspunt te formule- ren. Overigens verwijzen wij bij dit onderdeel naar de bijdragen van de wethouders Bethiehem en Houthooft. De fractie van de VVD vraagt wat de financiële consequenties zijn van het al dan niet toestaan van de jacht en op welke wijze is hiermee in de begroting 2002 gerekend. Een definitief voorstel voor het Faunabeleidsplan is momenteel in voorbereiding. Hierbij zal, naast de be- leidsmatige aspecten, ook nader worden ingegaan op de financiële aspecten. Ter informatie kan het volgende worden aangegeven. In de huidige situatie (en bij ongewijzigd beleid) bedragen de kosten voor de gemeente ca. fl 26.600,=(E 12.070,55) (fl 37.000,= (E 16.789,87)ambtelijke kosten minus fl 10.400,= (E 4.719,31)opbrengst verpach- ting jacht- en visrecht). Indien er bij de definitieve vaststelling van het Faunabeleidsplan wordt besloten de jacht op gemeentelijke eigendommen stop te zetten (en het jachtrecht derhalve niet te verhuren) zullen de kosten voor de ge- 1 2 meente uiteindelijk ca. fl 21.000,= (E 9.529,38)gaan bedragen (fl 22.000,= (E 9.983,16)ambtelijke kosten minus fl 1.000,= (E 453,78)opbrengst verpachting visrecht). Buiten beschouwing is hierbij nog gelaten de kosten gemoeid met het in dienst hebben van een jachtop- ziener. In de huidige situatie is deze in dienst van de Faunabeheereenheden (FBE's) en wordt door hen aangestuurd. In de nieuwe situatie valt te verwachten dat de jachtopzichter niet meer in dienst van de FBE zijn werk zal doen (zij hebben dan in Heimond geen jachtrecht meer). Juist i.v.m. zijn controlerende taken t.a.v. de jacht, maar ook t.a.v. andere aspecten in bossen en buitenge- bied (vandalisme, illegale stort e.d.) zou ook de toezichthoudende rol vanuit de gemeente gerechtvaardigd zijn. Afhankelijk van de wijze van indienstname (bij gemeente, via Stichting Stadswacht ed.) zal er, naast de eerder genoemde fl 21.000,=, (E 9.529,38) rekening gehouden moeten worden met een toename van benodigd budget. Dit heeft in principe niets te maken met gewijzigd beleid, maar alles met de handhaving van aspecten van bestaand beleid, waarvan de handhaving tot op heden terecht was gekomen bij de FBE's in plaats van bij een overheidsinstantie. Momenteel wordt er nog met diverse partijen overleg gevoerd over de wijze van invulling van de toezicht- houdende rol van de jachtopzichter alsmede de hiermee verband houdende kosten. In het definitieve raadsvoorstel zullen de resultaten hiervan worden gepresenteerd. 1 3 Wethouder, B.M. Houthooft - Stockx Economische Zaken, Zorg, Ouderenbeleid en Sport 1. ECONOMISCHE ZAKEN Detailhandelsontwikkelingen Verschillende fracties hebben in hun beschouwingen de vrees uitgesproken dat de aandacht voor de versterking van het winkelhart in het stadscentrum ten koste zal gaan van de aandacht voor de wijk- en buurtwinkelcentra. In het vigerende gemeentelijk detailhandelsbeleid is de hoogste prioriteit toegekend aan de kwalitatieve en kwantitatieve versterking van het hoofdwinkelcentrum. Deze structurele versterking van het hoofdwinkelcentrum is noodzakelijk om de regionale functie te vergroten. Heimond heeft namelijk een duidelijk aangetoonde achterstand in relatie tot vergelijkbare steden voor wat betreft de verhouding tussen het winkelhart in het centrum en de buurt- en wijkwinkelcentra uitgedrukt in het aanbod winkelvloeroppervlak bevindt 40% zich in het centrum en 60% in de wijkwinkelcentra. In vergelijkbare steden ligt deze verhouding juist omgekeerd. Om die reden dient het winkelvloeroppervlak in het centrum uitgebreid te worden. Daarnaast is en wordt, zoals bekend, er al concreet gewerkt aan de verbetering van diverse bestaande wijkwinkelcentra. Genoemd kunnen hierbij worden "Straakven" en het winkelcentrum "Mieriohout". Via het masterplan Stiphout wordt er de komende tijd ook gewerkt aan de verdere kwaliteitsverbetering van het winkelaanbod in Stiphout. Ook wordt er concreet gewerkt aan de voorbereiding van een nieuw winkelcentrum in Brandevoort en een winkelconcentratiegebied in de Heistraat. Een en ander is des te meer reden om extra inzet te plegen in het centrum. Acquisitie De fractie van de Heimondse Senioren Partij is van oordeel dat de economische positie van de stad versterking behoeft. Gevraagd wordt de ambtelijke organisatie zodanig in te richten dat de regie en de acquisitie van bedrijvigheid optimaal uit de verf komen. De Heimondse Senioren Partij willen wij als volgt antwoorden. De economische positie van onze stad is de laatste jaren aanzienlijk versterkt, dat zal niemand ontgaan zijn. De groei van de werkgelegenheid in onze stad ligt zelfs boven het regionale gemiddelde. De landelijke problematiek, dat in principe onvoldoende en goed gesegmenteerde ruimte voor economische activiteiten kan worden aangeboden, gaat ook onze stad niet voorbij. Wij zijn het met u eens dat een evenredig deel van de vrijkomende ruimte moet worden ingezet om de vraag naar bedrijventerreinen te kunnen blijven bedienen. Wel merken wij op dat in het beleid van het College enkele accenten worden gelegd die mede oplossingsrichtingen zijn voor het huidige ruimteprobleem. Termen als intensief ruimtegebruik, revitalisering en herontwikkeling staan op dit moment in het middelpunt van de belangstelling en heeft bij de beleidsuitvoering uitdrukkelijk de aandacht. Voorbeelden van geslaagde en in ontwikkeling zijnde projecten zijn het revitaliseringproject Hoogeind en de herontwikkeling van het Hatema-terrein. Wij zijn van mening dat onze organisatie adequaat inspeelt op nieuwe acquisities van bedrijvigheid. De grote diversiteit aan bedrijvigheid en het meer dan gemiddelde aandeel van internationale bedrijvigheid in onze stad zijn hiervan te getuigen. Thans worden, mede gelet op de schaarse ruimte. ook bij acquisitietrajecten andere accenten gelegd. Naast de reguliere activiteiten wordt op dit moment actief ingezet op meer hoogwaardige, kennisintensieve bedrijvigheid passend ook op de uitgangspunten van de stadsvisie. Heimond zal zich als een industriestad in de meest kennisintensieve omgeving van Nederland moeten gaan ontwikkelen tot een centrum van kennisintensieve productietechniek. Wij slagen er in toenemende mate in activiteiten in deze sfeer naar onze stad te halen. Overigens zal het u bekend zijn dat op het vlak van promotie en acquisitie naast onze eigen bronnen en netwerken, intensief wordt samengewerkt met de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij NV Rede en met de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij. Op het terrein van acquisitie worden ook nieuwe ontwikkelingen meegenomen. Hierbij wordt gelet op nieuwe dragers voor de economie. Enerzijds om de noodzakelijke groei van de werkgelegenheid te 1 ondersteunen maar anderzijds ook om de stedelijke economie verder te diversificeren, waardoor de kwetsbaarheid van de stedelijke economie wordt verminderd. Toerisme, recreatie en vrijetijdsindustrie zijn zo'n nieuwe aandachtsgebieden. Deze sectoren laten aanzienlijke groeipotenties zien. Toerisme, Recreatie en Leisure Nota Evenementenbeleid: De fractie Heimondse Belangen vraagt nog binnen welke termijn de nota over evenementenbeleid kan worden verwacht. Het streven is erop gericht om de korte notitie over stedelijke evenementenbeleid in Heimond met als titel "Alle Maanden Feest!" te behandelen in Commissie EZOS van 22 november a.s. en in de Commissie OCF van 29 november a.s. Leisureontwikkelingen Algemeen: Mevr. Jonkers zal vragen gesteld rondom leisure op het Hatématerrein behandelen. Op de vraag naar de stand van zaken rond het pretpark van Mega Corp in relatie tot Berkendonk, kan worden gemeld dat initiatiefnemer is gevraagd aan te geven welke functionele wensen en daaraan gekoppelde ruimtelijke eisen in haar optiek minimaal zouden moeten worden ingevuld. EZ is in afwachting van deze reactie, die overigens eerstdaags verwacht wordt. Door collega Hesen wordt meer in het algemeen wat betreft Berkendonk gesteld dat vooralsnog wordt vastgehouden aan de eerder gestelde uitgangspunten. De eventuele toekomstige toevoeging van commerciële functies, zoals die worden gesuggereerd door de PvdA, zullen t.z.t. vanuit EZ kunnen worden meegenomen. Op korte termijn zal een onderzoek gestart worden naar voor onze stad kansrijke leisure- ontwikkelingen in relatie uiteraard met de ruimtelijke mogelijkheden. Immers de vrijetijdsindustrie wordt gezien als een belangrijke nieuwe drager van de stedelijke economie. IJsbaan: Ondernemend Heimond noemt in het kader van de temporisering van uitgaven onder andere een realisering van een ijsbaan. Het project ijsbaan is bij de Voorjaarsnota in het lnvesteringsprogramma opgenomen. Het College wil vasthouden aan dit project en ziet het in principe als een welkome aanvulling op het totale evenementenaanbod. De verdere uitwerkingen van dit project worden op dit moment nader bezien. Het project wordt in ieder geval meegenomen in de gemeentelijke evenementennota die op korte termijn aan de commissie EZOS en OCF wordt aangeboden. 2. ZORG Gezondheidsbeleid De fractie van D66 vraagt of wij haar opvatting delen dat het gezondheidsbeleid een wezenlijk onderdeel is van het (te ontwikkelen) lokaal sociaal beleid en dat er derhalve geen behoefte is aan een losstaande kadernota gezondheidsbeleid. Ook de fractie van Groen Links vraagt naar de relatie tussen het gezondheidsbeleid en (de paraplu van) het lokaal sociaal beleid. Eind juni 2000 heeft de gemeenteraad de kadernota lokaal gezondheidsbeleid ("Op weg naar een gezonder Heimond") vastgesteld. Wij hebben dus op de korte termijn geen behoefte aan een nieuwe kadernota. Bij de kadernota inzake het huidige sociale beleid kiezen wij voor een brede integrale benadering. Het gezondheidsbeleid maakt onderdeel uit van het sociale beleid. Wij zullen dan ook de bestaande kadernota over het gezondheidsbeleid betrekken bij het opstellen van de kadernota lokaal sociaal beleid. De fractie van het CDA informeert naar de termijn waarop de toegezegde uitwerking van de kadernota lokaal gezondheidsbeleid zal plaatsvinden. Wij hebben afgesproken om de diverse programmapunten uit de kadernota gezondheidsbeleid de komende jaren nader uit te werken. In de kadernota zijn de volgende programmapunten genoemd: gezondheidssituatie (van de Heimondse bevolking), (individuele) leefwijze en gedrag, fysieke omgeving, sociale omgeving en de organisatie van de gezondheidszorg. Het gaat hier om brede 2 thema's, waarop al tal van activiteiten worden ontplooid en waarbij grote organisaties als de GGD en het RIO zijn betrokken. De afgelopen periode hebben wij een aantal initiatieven genomen voor de beoogde nadere uitwerking. Met name op de terreinen gezondheidssituatie en leefwijze en gedrag zijn wij met de GGD in overleg om zo mogelijk voor 2003 te komen tot budgetfinanciering op basis van een transparante begroting en mee@arenraming. Over de voortgang van dit proces zal de GGD de gemeenten driemaandelijks schriftelijk informeren. Daarnaast zal ook een helder inzicht worden geboden in de (doelstelling, omvang etc.) van de bestaande diensten. Vervolgens komt een herijking van het dienstenaanbod aan de orde. Eén van de onderwerpen daarbij is de afstemming op het terrein van gegevensverzameling tussen de GGD en onze eigen activiteiten door de afdeling Onderzoek & Statistiek. Verder zullen wij hierbij ook het recente onderzoek van de GGD naar de wensen bij klanten ten aanzien van hun dienstenpakket betrekken. Voor 2002 staat een discussie op de rol in hoeverre de uitwerking van de thema's gestalte moet krijgen via de ontwikkeling van een specifiek lokaal gezondheidsbeleid en in hoeverre hiervoor van het aanbod van de GGD gebruik kan worden gemaakt. Hierbij horen ook onderwerpen als het mogelijk oprichten van een breed zorgberaad zoals in omliggende gemeenten gebruikelijk is. Voor het eind van het jaar 2001 zullen wij uw raad verder ter besluitvorming plannen voorleggen, die in de afgelopen periode zijn ontwikkeld, om de kwaliteit van de indicatiestelling (via het RIO, Regionaal Indicatie Orgaan) te verbeteren. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van financiële ondersteuning door het rijk. De nadere planvorming zal met name in de eerste helft van 2002 gestalte krijgen. Wat de thema's fysieke omgeving en de organisatie van de gezondheidszorg betreft ontplooien wij met name wijkgerichte activiteiten. Speciaal willen wij hier noemen de herstructurering van Binnenstad Oost en het realiseren van nieuwe zorgvoorzieningen aldaar en tevens de ontwikkeling van een gezondheidscentrum en voorzieningen voor verpleging en verzorging in de wijk Brandevoort. Het komend jaar verwachten wij uw raad hieromtrent concrete voorstellen te kunnen voorleggen. Wat het thema sociale omgeving betreft en speciaal het voornemen om te werken aan de vroegtijdige onderkenning van opvoedings- en ontwikkelingsstoornissen wijzen wij u op het traject Vroeg- en voorschooise educatie, waarover medio 2001 besluitvorming door uw raad heeft plaatsgevonden. Tenslotte, wij zijn van plan u eind 2002 een overzicht te doen toekomen over de stand van zaken met betrekking tot de uitwerking van de kadernota gezondheidsbeleid. WVG Het CDA vraagt extra aandacht te geven aan het verkorten van de wachtlijsten en maatwerk voor jong-gehandicapten. Recentelijk zijn een aantal veranderingen doorgevoerd bij het Bureau Wet Voorzieningen Gehandicapten die tot gevolg zullen hebben dat de kwaliteit van de dienstverlening verbeterd, waaronder de doorlooptijden. De doorgevoerde veranderingen betreffen o.a. de implementatie van een nieuw softwarepakket en een ingrijpende wijziging van het werkproces. De inrichting van het werkproces is thans grotendeels vergelijkbaar met dat van Sociale Zaken. De WVG consulent is verantwoordelijk voor de aanvraag van begin (intake) tot het eind, dwz tot en met het verstrekken van de voorziening. Door deze werkwijze wordt het aantal overdrachtsmomenten sterk verminderd en heeft de klant te maken met een vaste contactpersoon. Voor het overige zijn recentelijk maatregelen getroffen met betrekking tot de kwaliteit van de personele inzet. Wat de stand van zaken betreft met betrekking tot het opnieuw aanbesteden van de het CVV (Stadstaxi) wordt verwezen naar de brief van d.d. 16 oktober 2001 die naar alle raadsleden is gestuurd. De fractie van Heimondse Belangen vraagt hoe de beheerskosten van de Wet Voorzieningen Gehandicapten zich t.o.v. vergelijkbare gemeenten verhouden. De gemiddelde aanvangskosten in het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten liggen beduidend lager dan gemiddelde kosten bij gemeenten in Nederland. Ten aanzien van vergelijkbare gemeenten zijn verschillen te bespeuren. In dit verband wordt opgemerkt dat bij het Bureau Wet Voorzieningen Gehandicapten naast de specifieke WVG-voorzieningen en de parkeervoorzieningen 3 ook het ouderenvervoer wordt verzorgd en de intake voor aanvragen bijzondere bijstand van mensen die geen binding hebben met sociale zaken. Al deze activiteiten zijn begrepen in de uitvoeringskosten. Maatschappelijke Opvang De fractie van Heimondse Belangen geeft aan met belangstelling een voorstel tegemoet te zien in verband met de structurele ophoging van de rijksuitkering maatschappelijke opvang en vraagt daarbij aandacht voor een opvang van veelal jeugdige dak- en thuislozen. Eind 2001 zullen wij een voorstel terzake in procedure brengen. Specifiek wat de opvang van jeugdige dak- en thuislozen betreft zijn wij dit jaar samen met name de Stichting Maatschappelijke Opvang en BJ Brabant een project gestart om meer inzicht in de problematiek te verkrijgen en om de bestaande opvang (in de crisisopvang) te vergroten. Dit project hebben wij in de raadsvergadering van mei 2001 aan de orde gesteld. Over de uitvoering is inmiddels een tussentijds voortgangsverslag verschenen, dat wij u zullen doen toekomen. 4. OUDERENBELEID De fractie van de Heimondse Senioren Partij '97 vraagt ons om tijdens de begrotingsbehandeling een visie te geven op (de accenten van) het toekomstig seniorenbeleid. Ons beleid is er in ruime mate op gericht om voor onze oudere burgers een goed leef- en woonklimaat te bieden. In belangrijke mate is onze inzet bedoeld om een goede wooninfrastructuur gecombineerd met zorg (verpleging en verzorging) in stand te houden en te ontwikkelen. (zie verder hieronder) Ook in ons welzijnsbeleid middels subsidiëring van de Stichting Welzijn Ouderen Heimond (SWOH) heeft in eerste instantie de zorg de meeste aandacht gekregen. Gaandeweg heeft er echter een accentverschuiving plaatsgevonden richting welzijn. Recente ontwikkelingen terzake zijn: - meer inzet op informatie en advies; - het bevorderen van zelfredzaamheid van ouderen door middel van educatie; - de toenemende individualisering vraagt om verschillende ontmoetingsmogelijkheden; - het bevorderen van sport(ief bezig zijn); - vrijwilligerswerk door met name jongere ouderen; - het aanbod aan verschillende activiteiten toegankelijk maken voor allochtone ouderen. In dit licht heeft de SWOH onder meer de volgende activiteiten in uitvoering: activerend huisbezoek, maaltijdenvoorziening, alarmering, project meer bewegen voor ouderen, geheugenspreekuur, kookcursus voor mannen, bibliotheek aan huis, telefonisch consult, de informatiegids oudtwijzer. Bij de behandeling van de begroting 2001 hebben wij naar aanleiding van vragen van de fractie HSP '97 het belang van een nieuwe nota ouderenbeleid onderstreept. Dit jaar zal worden gestart met een inventarisatie met betrekking tot het ouderenbeleid op o.a. de volgende gebieden; wonen en leefbaarheid, zorg, participatie, vervoer en verkeer, vrijwilligerswerk en mantelzorg, dienstverlening. Deze inventarisatie zal mede als basis dienen om te komen tot een nieuwelherziene nota ouderenbeleid die in de tweede helft van volgend jaar gestalte zal krijgen. Belangrijke voedingsbodems voor deze nota zijn ondermeer de projecten ]gLo en Vitaal Grijs. Wij hebben deelgenomen aan het project lntergemeentelijk en Lokaal Ouderenbeleid (1gLO), dat de VNG met een twintigtal gemeenten heeft uitgevoerd. Het gedachtegoed van dit project is vastgelegd in een zevental brochures. Tevens is uit dit project een "checklist ouderenbeleid" voortgekomen, dat een hulpmiddel voor gemeenten is om te kijken hoe de gemeente nog aantrekkelijker kan worden voor oudere burgers. "Vitaal Grijs" is een provinciaal project waarbij met name centraal staat het gebruik van gemeentelijke voorzieningen door ouderen, het bevorderen van het zelfstandig wonen met behulp van moderne technologie (domotica). Tevens zullen wij, zoals eerder aangegeven, natuurlijk ook met name gebruik maken van de expertise van instellingen en personen in onze stad. In het bijzonder doelen wij hier op de Stichting Welzijn Ouderen Heimond (SWOH) en de Samenwerkende Ouderenorganisaties Heimond (SOOH). Bijvoorbeeld de nota "Bouwstenen voor een lokaal ouderenbeleid" van de SOOH is in deze een bruikbaar document. 4 Zowel de fractie van het CDA, Groen Links als die van de HSP '97 vragen aandacht voor de toenemende vergrijzing en de behoefte aan seniorenwoningen c.q. het zelfstandig wonen met zorg op maat. Ouderenbeleid wordt steeds belangrijker gezien de voortschrijdende vergrijzing in Nederland. De meeste ouderen kiezen er voor om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen. Voor een groeiende groep mensen is wonen sterk verbonden met zorg en dienstverlening. Om aan deze wens te voldoen is er gekozen om dit probleem in regionaal verband uit te werken aan de hand van de tweede regiovisie wonen, zorg en welzijn voor de subregio Heimond e.o.. Als onderdeel van deze regiovisie wordt momenteel een lokale inventarisatie gehouden van de bestaande voorzieningen op dit gebied. Aan de hand van deze screening zal er een behoefteprognose worden gemaakt, wat in de komende maanden omgezet zal worden in lokaallregionaal beleid. In de nota Wonen in Heimond zal dit zijn vertaling krijgen. Specifiek zijn wij in gesprek met De Zorgboog over het realiseren van een zestigtal zorgwoningen (voor verpleging en verzorging) in de nieuwe wijk Brandevoort, waarbij het wonen gescheiden van zorg wordt aangeboden. De zorg zal daarbij op maat en in de directe buurt van de woningen aanwezig zijn. Ook de Stichting Savant ontplooit activiteiten om de zorg aan c.q. het wonen van ouderen te moderniseren (bijvoorbeeld in Mierlo-Hout en bij het Zorgcentrum de Eeuwsels). Vanzelfsprekend zal het particulier initiatief, zoals dat geresulteerd heeft in het project Casatonda, ook in de toekomst een plaats krijgen in het totale aanbod. Tevens informeert de fractie van de Heimondse Senioren Partij '97 hoe wij de betrokkenheid van senioren bij het speerpunt Kenniswijk willen bevorderen. Het project Kenniswijk heeft een aantal digitale trapveidjes ingericht waaronder Con Brio, De Heipoort, Uilenburcht en de bibliotheek. Het project Kenniswijk promoot mensen -waaronder ook ouderen- die in de Kenniswijk wonen een computercursus te volgen middels het verstrekken van een korting op het cursusbedrag. Vanuit Kenniswijk zijn er 5 p.c's geschonken aan serviceflat De Ameide voor de inrichting van een internetcafé speciaal met het oog op ouderen die slecht ter been zijn. Naar verwachting zal het internetcafé eind dit jaar in gebruik kunnen worden genomen. Daarnaast merken wij op, dat de Stichting Welzijn Ouderen Heimond (SWOH) met gemeentelijke steun het gebruik van ICT onder de ouderen bevorderd middels cursussen op bovenstaande locaties. Het betreffen de cursussen "beginnen bij de basis", wegwijs in Windows" en "inzicht in lnternef'. 5. SPORT De fractie van Heimondse Belangen vraagt of het mogelijk is dat de Raad voor de Sport een oriënterend onderzoek kan verrichten naar de voor- en nadelen van de privatisering van de diverse sportaccommodaties. Evenals de fractie van Heimondse Belangen zijn ook wij blij met de "nieuwe" rol van de Raad voor de Sport; daar waar mogelijk kan de Raad een bijdrage leveren aan het Heimondse sportbeleid. Een sprekend voorbeeld hiervan is de gezamenlijke inspanning die de gemeente Heimond en de Raad voor de Sport leveren voor de totstandkoming van de nota sportbeleid. Voorts blijft de Raad een reguliere gesprekspartner daar waar het gaat om allerlei zaken betreffende sport. Daar de Raad voor de Sport slechts beschikt over een parttime beleidsmedewerker moeten we niet teveel vragen bij hen neerleggen. De vraag zoals gesteld door Heimondse Belangen willen wij voorleggen aan de Raad voor de Sport, zodat ze zelf kunnen aangeven of de mogelijkheid bestaat dat daar capaciteit op wordt ingezet. 6. PERSONEEL (Afwikkeling van) De financiële problemen bij de Bestuursacademie Zuid-Nederland Bestuursacademie Zuid Nederland (BAZN)heeft jarenlang dusdanig veel geïnvesteerd in een mislukte fusie met de andere bestuursacademies, onder verwaarlozing van de eigen bedrijfsvoering, dat dit de 5 vermogenspositie en verdiencapaciteit ernstig heeft uitgehold. Dit heeft geleid tot een negatief vermogen per 31 december 2000 van fi. 7.880.108 - en een sinds 1998 oplopend verlies. Hiervoor neemt het bestuur van de BAZN de volledige verantwoordelijkheid op zich. Het dagelijks bestuur stelt die ontwikkelingen wel te hebben gesignaleerd, maar achteraf gezien te optimistisch was over de duur en de uitkomst van het fusieproces. Jaarlijks hebben de deelnemende publiekrechtelijke rechtspersonen bij de beoordeling van de ontwerpbegroting gelegenheid gehad hun bemerkingen kenbaar te maken. De bestuurlijke betrokkenheid beperkt zich tot het benoemen van een vertegenwoordiging van de deelnemende gemeenten van Noord Brabant in het algemeen bestuur op voordracht van het bestuur van de provinciale afdeling van de VNG. In het algemeen bestuur heeft geen lid van ons college zitting gehad. Feitelijk constateren wij dat door de getrapte samenstelling van het algemeen bestuur er geen mogelijkheid bestaat leden van het algemeen bestuur ter verantwoording te roepen. Gezien het publiekrechtelijke karakter van deze gemeenschappelijke regeling is enkel en alleen voorzien in bestuurlijke verantwoordingsplicht van het d.b. aan het a.b. en van eik individueel a.b. lid aan de gemeenteraad die het betreffende bestuurslid benoemd heeft. Principieel is thans de vraag aan de orde hoe nu verder. Het bestuur van de BAZN ziet na het afblazen van de fusie als enige mogelijkheid de gemeenschappelijke te beëindigen en vraagt dan ook alle deelnemers te besluiten de gemeenschappelijke regeling per 1 januari 2002 te beëindigen en daarna te fuseren met de Fontys Bedrijfshogeschooi, waarmee inmiddels een intentieverklaring is bekrachtigd. Een voortzetting van de huidige gemeenschappelijke regeling acht het bestuur van de BAZN bedrijfseconomisch gezien geen haalbare kaart. Volgens de BAZN is samengaan met de Fontys de goedkoopste oplossing waarbij ook nog hoogwaardige opleidingen aangeboden zullen worden. De BAZN geeft, ook na herhaalde verzoeken hiertoe onvoldoende inzicht (kwalitatief nog kwantitatief in aard en omvang van liquidatiekosten om te kunnen staven of een doorstart met Fontys de goedkoopste oplossing is in vergelijking met het continueren van de regeling in afgeslankte vorm. De eerste inschatting van de liquidatiekosten per deelnemende gemeente bedroegen 6 gulden per inwoner. Volgens de laatste inschatting fusie wordt door de BAZN geschat dat de liquidatiekosten 3 tot 4 gulden per inwoner bedragen. De deelnemers van de gemeenschappelijke regeling zijn aanspreekbaar op de liquidatiekosten. Het vereffenen van het negatief vermogen kost twee gulden per inwoner, Het sociaalplan en wachtgeldverplichtingen zijn de belangrijkste andere kostenposten. De hieruit voortvloeiende kosten vormen een incidentele tegenvaller waarvan de omvang op dit moment niet duidelijk is. Wanneer duidelijkheid is over deze kosten zal een voorstel voor de dekking van de kosten gedaan worden. Alvorens deze problematiek aan uw raad voor te leggen zullen wij bestuurlijk overleg plegen met de grote en middelgrote Brabantse gemeenten en nagaan of er draagvlak is voor het standpunt dat eerst inzicht moet worden verkregen in de onderhandelingsresuitaten met Fontys en in de mogelijkheden van een doorstart, Risico is wellicht dat uitstel van de besluitvorming de onderhandelingen met Fontys bemoeilijkt, hoewel daarvoor niet echt motieven zijn aan te wijzen. Personele inhuur Verschillende fracties vragen aandacht voor het terugdringen van de inhuur van personeel, mede in relatie tot de formatie-uitbreiding. De in 2001 afgesproken formatie-uitbreiding was bedoeld om de toegenomen taken van het ambtelijk apparaat, voortvloeiende uit de ambities van de gemeente, ook daadwerkelijk te kunnen invullen en de voortgang van de programma's en projecten te kunnen waarborgen. Het betrof dus een uitbreiding van de personele capaciteit in totaliteit. 6 Deze uitbreiding zou (deels) gefinancierd worden met de bezuinigingen op inhuur, f. 1 miljoen in 2002 en oplopend in de komende jaren naar circa fl. 2,3 miljoen. Deze bezuiniging wordt vooral gevonden in de omzetting van inhuurkrachten naar eigen mensen. De personele capaciteit blijft daarbij gelijk, maar de kosten dalen omdat de loonkosten lager zijn dan de inhuurkosten. Het is dit voordeel wat in de voorjaarsnota is bedoeld en wat de komende jaren zal worden gerealiseerd, waarvan overigens reeds voor de aanvang van 2002 al circa fl. 3,2 ton binnen is. Overigens blijft een zekere mate van inhuur altijd nodig. Cruciale posities die anders tijdelijk onbezet zijn door natuurlijk verloop en ziekte worden op deze manier ingevuld, en ook in piekperioden kan het aantrekkelijk zijn om tijdelijk personeel in te huren. Daarnaast geeft de arbeidsmarkt nog steeds niet voor alle functies voldoende ruimte om vacatures snel in te vullen. De stand van zaken rond inhuur, de omvang daarvan, de manier waarop inhuur thans gefinancierd wordt en de wijze waarop voordelen door omzetting van inhuur naar vaste krachten zichtbaar kan worden gemaakt, is in beeld gebracht. Momenteel overleggen wij met de accountant wat de financieel- technische mogelijkheden zijn om een en ander in de begroting tot uitdrukking te kunnen brengen. Met name inhuurkosten die niet in de gewone dienst zijn begroot, maar worden gedekt uit kredieten en uit incidentele middelen kunnen niet direct zichtbaar worden gemaakt, hoewel ook daar natuurlijk voordelen op te behalen zijn. Wij zullen u hierover op korte termijn nader informeren. Organisatieontwikkeling De organisatieontwikkeling verloopt goed. De pijlers Samenleving en Economie en Middelen kunnen naar verachting per 1 januari 2002 worden gevormd. De organisatierapporten zijn gereed en de OR heeft positief geadviseerd. De pijler Ruimte en Beheer (wat een werknaam is) zal naar verwachting per 1 januari 2003 worden gevormd, conform de eerdere planning. Het jaar 2002 zal daarbij nodig zijn om het organisatierapport te ontwikkelen en de zeggenschap- en besluitvormingsprocedures af te ronden. Met de benoeming van een nieuwe directeur SB, tevens projectleider voor de vorming van deze pijler, zijn we ook hier uit de startblokken. Naast de structuurverandering is de organisatieverandering vooral gericht op cultuurverandering. Die is gericht op een beter werkende organisatie, waarin klantgericht, integraal en samenhangend, samenwerkend, resuitaatgericht, flexibel en consistent sieutelbegrippen zijn. Hiervoor zijn een aantal trajecten op gestart, zoals projectmatig werken, workshops en andere die, geïnspireerd door Professor W. Mastenbroek moeten leiden tot een op de praktijk gerichte verbetering van onze manier van werken. Om dit proces te laten slagen is in overleg met de OR een procesmanager aangesteld, die de samenhang en voorgang van alle stappen in het proces bewaakt en coördineert. Overigens is de OR in dit proces een gewaardeerde gesprekspartner en klankbord. 7 |