Raadsnotulen

Documentdatum 10-11-1998
Bestuursorgaan Gemeenteraad
Documentsoort Raadsnotulen
Samenvatting

NOTULEN

DERTIENDE vergadering van de raad der gemeente Helmond, gehouden op dinsdag 10 novem-

ber 1998 des avonds om zeven uur.

Bij aanvang der vergadering zijn aanwezig de leden: H.F.J. Bekkers, C.J. Bethlehem,

J.F.C. Damen, drs. W.M.H. Dams, drs. S. Ferwerda, J.L. Henraat, drs. E.R.M. Hesen, R.A.C.

van Heugten, mevrouw B.M. Houthooft-Stockx, mevrouw M.M. Jonkers~Goedhart, mevrouw

J.S.A.M. Jurrius-Hakvoort, G.T.H. Klaus, W. Klerkx, J.F.J. Kuypers, mevrouw M.J. Linter-

mans, S. Mokadim, T.J. van Mullekom, M. Naourn, drs. G.B. Praasterink, drs. S.H. Prinsen,

W.C.M. Raaymakers, J.L.C. van Rest, M.P.J. Rieter, F. Rietveld, J.H.J.M. Roefs, J.N.M. van

Rooij, L.M.M. Smits, P.G.M. Tielemans, T.J.W. van de Ven, J.G.M. Verbakel, A.F.H. Wijnen,

J.P. Witteveen, S.H. Yeyden en R.A.L. van der Zanden.

Afwezig is het lid: J.H.J. Kuijpers.

VOORZITTER:mr. W.J.B.M. van Eik, burgemeester.

SECRETARIS: mr. A.C.J.M. de Kroon.

De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede dat bericht van verhindering is

ingekomen van de heer Kuijpers (HSP).

1 Aanwijzing van een lid als bedoeld in artikel 16 van het Reglement van orde 1997.

De VOORZITTER trekt nummer 4, zodat eventuele hoofdelijke stemmingen zullen

aanvangen bij het lid Henraat.

2. Voorstel tot het aangaan van een grenscorrectie met de gemeente Deurne (bijlage nr. 240).

Het lid RIETER (Helmondse Belangen): Voorzitter! De grenscorrectie met Deurne is,

zoals ook u'it de begeleidende brief blijkt, niet in de commissie ABA behandeld. Gisterenavond is

het punt heel even aan de orde geweest tijdens onze fractievergadering. Helmondse Belangen

vraagt zich af of er rekening wordt gehouden met een blijkbaar toegezegd fietstunneltje ter plaatse

van de thans gelijkvloerse kruising van de provinciale weg en de Vlierdensedijk.

De VOORZITTER: Dames en heren! De grenscorrectie wordt doorgevoerd om juist op het

kruispunt waar de heer Rieter op wijst, de mogelijkheid te hebben een goede aansluiting te

realiseren van de Rochadeweg op de S210, zodat het omgeleide verkeer vanaf de N266, dat

omvangrijk in aantal is, straks op een behoorlijke en soepele manier kan worden geleid naar de

S210. Daarbij zijn voorzieningen voorzien, waar op dit moment nog geen concrete uitwerking

voor is. Door de grenscorrectie is de ruimte aanwezig om deze voorzieningen te treffen.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

3. Voorstel tot het vaststellen van het bestemminzspLan:

a. `Herziening omgeving Heistraat-Bakelsediik/Oostende-Bindersestraat (bijlage ar. 241).

b. "Herziening Aarle-Rixtelseweg/Julianalaan 6" (bijlage nr. 213).

-2- 10 november 1998.

Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders

besloten.

4. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor:

a. een terrein gelegen aan Varenschut (bijlage nr. 242);

Het lid ROEFS (CDA): Voorzitter! Wij vragen bij de nadere uitwerking van het bestem-

mingsplan aandacht voor de landschappelijke inrichting van het geheel. Vanuit het Brouwhuisse

bereiken ons geluiden dat een betere aankleding mooier zou zijn. Verder wijzen wij op de

lichtinval van neonreclame.

Het lid mevrouw JONKERS-GOEDHART (wethouder): Voorzitter! Ik kan me voorstellen

dat wordt gevraagd om een betere aankleding van het terrein. Op dit moment is daar nog geen

plan voor, maar wij willen daar graag naar kijken.

Ten aanzien van de neonreclame heb ik begrepen dat er in de wijk Brouwhuis sprake was

van enige overlast door de gerichtheid van de reclame. Wij zullen daarnaar kijken.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

b. een terrein gelegen aan de Houtse Parallelweg (bijlage nr. 243).

5. Voorstel tot aankoop van grond met opstallen van de heer en mevrouw L.P.M.A. van Dijk-van

der Horst (bijlage nr. 230).

6. Voorstel tot aankoop van grond met opstallen van de heer A.J.M. Donkers c.s. te Asten (bijlage

nr. 233).

Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders

besloten.

7. Voorstel tot vaststelling van de Verordening tot wijziging van bijlage A: Rechtspositie geldend

voor personeel benoemd in een Melkert-baan, van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling

gelden voor de gemeente Helmond en het Algemeen Ambtenarenreglement 1995 (bijlage nr. 234).

Het lid VAN DER ZANDEN (PvdA): Voorzitter! In de commissie heeft mijn fractie een

voorbehoud gemaakt bij het voorliggende voorstel, niet omdat wij het niet eens zijn met het

voorstel, maar omdat wij de zaak breder willen inzetten. Wij vragen aandacht voor de mensen met

een Melkert-baan die niet direct in dienst zijn van de gemeente Helmond. Daarbij denken wij aan

de stadswachten en de buurtconciërges. Wij vragen het college te bewerkstelligen dat ook deze

mensen de 110%/120%-regeling krijgen. Wij weten dat het niet gaat om een eerste verantwoorde-

lijkheid van het college, maar wij menen dat. er vanuit het college pogingen ondernomen kunnen

worden in de richting van de bedoelde instellingen om een 110%/120%-regeling gerealiseerd te

krijgen.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! Als het gaat om instellingen die niet direct

onder invloed vallen van het gemeentebestuur, ligt het wat moeilijk om te bewerkstelligen wat de

heer Van der Zanden vraagt. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid. Voor wat betreft de

stadswachten kan ik de raad mededelen dat zij op de bedoelde wijze zijn ingeschaald. Inschaling

houdt overigens niet in dat, door vaststelling van de onderhavige regeling, alle mensen meteen een

salaris van 120% van het minimumloon krijgen. Het gaat om een groeiproces dat afliankelijk is

van het functioneren van de mensen. De instellingen - Stichting Arbeidsplaatsen en stadswachten -

die worden aangestuurd vanuit de gemeente, hebben voldaan aan de regeling.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

8. Voorstel tot vaststelling van de eerste wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en

-3- 10 november 1998.

Algemeen Ambtenarenreglement (bijlage nr. 235).

9. Voorstel tot vaststelling van de tweede wijziging van het Algemeen Ambtenarenreglement 1995

(bijlage nr. 236).

10. Voorstel tot vaststelling van de Klachtenregeling intimidatie W het werk (bijlage nr. 238).

Zonder stemming wordt overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders

besloten.

11. Voorstel tot vaststelling van de raarnovereenkomst Educatie Regio Helmond 1999-?002 (bijlage

nr. 23 D.

Het lid YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Uit een raamovereenkomst vloeien productovereen-

komsten voort. De bevoegdheid tot het vaststellen van een productovereenko-mst is gedelegeerd

aan het college. Wij zien evenwel graag dat de productovereenkomst jaarlijks in de commissie

besproken en geëvalueerd wordt.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Voor vier jaar wordt een raamovereen-

komst vastgesteld. Deze periode wordt gehanteerd om het ROC Ter AA zekerheid te bieden en

om ons de zekerheid te geven dat wij de dienst van deze instelling kunnen afnemen. Wij bekijken

jaarlijks welke cursussen gegeven worden. Onze sturing betreft met name deelnamepercentages.

Sommige cursussen lopen niet, andere lopen heel goed en zijn zelfs overbezet. Wij kunnen dan

besluiten om te schuiven. Ik zeg toe dat wij dit in de commissie zullen bespreken.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

12. Voorstel in te stemmen met het 'Gemeentelfik plan Onderwijs in allochtone levende talen` (bijlage

nr. 232).

Het lid MOKADIM (CDA): Voorzitter! Op de zomerse avond van donderdag 23 juli jl. is

de materie inzake onderwijs in allochtone levende talen (Oalt) uitvoerig behandeld in de commis-

sie. Alle partijen hebben hun licht laten schijnen op de materie. Ik maak graag gebruik van de

gelegenheid om ten tweede male de dingen de revue te laten passeren die wij van belang achten

als het gaat om onderwijs in allochtone levende talen.

Kinderen die lessen in het kader van Oalt gaan volgen, moeten straks als volwassen

burgers kunnen participeren in de Nederlandse samenleving. Om volwaardig te kunnen deelnemen

aan de samenleving, moet de etappe van de emancipatie hebben plaatsgevonden. Eerst emancipa-

tie, dan participatie. De taalcomponent is inherent aan de emancipatiegedachte.

Er loi en verschillende rode lijnen door de notitie. Als ik deze ontrafel, dan ontwaar ik de

p

belangrijke rode lijn van het onderwijs in de moedertaal. Onderzoeken (van o.a. het CPB) hebben

uitgewezen dat het van essentieel belang is voor het beheersen van een tweede taal dat een kind de

moedertaal goed onder de knie heeft.

Wij vinden het van belang de ontwikkelingen kritisch te volgen. Wij hechten aan evaluatie-

momenten.

Ik begrijp uit de notitie dat de Oalt-lessen voor de bovenbouw van het primair onderwijs

buiten schooltijd zullen worden georganiseerd. Vanwege het rijk zijn de gemeente de instrumenten

ter hand gesteld om het onderwijs te optimaliseren. Is het voor de gemeente niet mogelijk

middelen beschikbaar te stellen, opdat dit onderwijs toch binnen schooltijd kan plaatsvinden?

Misschien kan hierbij gedacht worden aan de brede school.

Het lid YEYDEN (PvdA): Voorzitter! Er heeft veel communicatie plaatsgevonden met de

ouders van de betrokken kinderen. In het kader van de bestuurlijke vernieuwing zou het een goede

zaak zijn als de mening van de ouders een zwaarwegende en zelfs doorslaggevende factor zou zijn

in het vervolgtraject. De ouders maken zich zorgen over de invulling van de Oalt-lessen in de

bovenbouw (groep 5-8).

-4- 10 november 1998.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Wij ondersteunen het betoog van de heer

Mokadirn. Taalonderwijs is belangrijk in het kader van de participatie en de emancipatie. Goede

beheersing van de moedertaal is een belangrijke basis voor het gemakkelijk leren van Nederlands

als tweede taal.

Waar de heer Mokadim mee eindigt en waar de heer Yeyden op ingaat, zijn de lessen in de

bovenbouw. Het probleem is dat wij niet aan het verzoek van de ouders tegemoet kunnen komen,

omdat het om landelijke regelgeving gaat. Het Oalt-onderwijs in de bovenbouw dient buiten de

reguliere lestijd plaats te vinden. Het is niet mogelijk dat onderwijs in schooltijd te geven. Wij

hebben ons daar, evenals Rotterdam en Tilburg, niet bij neergelegd. Wij hebben het standpunt van

de ouders in Den Haag geventileerd. Ik merk daarbij op dat je natuurlijk de principiële discussie

kunt voeren over de vraag of, als je het betrokken onderwijs belangrijk vindt voor je kind, het dit

ook buiten schooltijd zou moeten volgen. Het rijk bestudeert momenteel de vragen. Wij wachten

af wat het rijk beslist. Wij kunnen als Helmond niet beslissen de lessen toch binnen schooltijd te

geven. Dat is wettelijk niet mogelijk. Wij hebben de ouders dan ook moeten teleurstellen.

Het lid YEYDEN (PvdA): Voorzitter! In de informatieve sfeer is gecommuniceerd met de

ouders. Wij vragen ons af of de mening van de ouders in de besluitende sfeer wordt betrokken.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! De mening van de ouders is zo zwaar-

wegend geweest dat niet alleen door ons, maar ook door andere gemeenten in de richting van Den

Haag is aangegeven dat de ouders weerstand hebben tegen het feit dat de Oalt-lessen in de

bovenbouw buiten schooltijd worden gegeven. Je kunt natuurlijk zeggen dat, als ouders het

betrokken onderwijs belangrijk vinden, zij er maar voor moeten zorgen dat de kinderen het

kunnen volgen. Wij hebben desalniettemin bezwaar gemaakt in Den Haag en begrip gevraagd voor

het probleem van de ouders. Middels de regelgevingkunnen wij niet reageren op de bezwaren van

de ouders. Wij handhaven de huidige gang van zaken.

In Rotterdam dacht men even een gat in de regelgeving gevonden te hebben, maar dat

bleek toch niet het geval te zijn. Wij wachten dan ook af wat Den Haag beslist.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

13. Voorstel tot vaststelling van het programma, bedrag en overzicht huisvesting onderwijs 1999

(bijlage nr. 237).

Het lid KLAUS (SP): Voorzitter! Ik meende dat de wethouder, voorafgaand aan de inbreng

van de fracties, een toelichting zou geven.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Als daarom gevraagd wordt, wil ik wel

een toelichting geven.

De discussie rondom het huisvestingsprogramma spitst zich toe op de Antoon van

Dijkschool. In de commissie hebben wij daar al uitgebreid over gesproken. De discussie verdiept

zich dusdanig dat het voor een raadslid zonder exacte kennis van de regelgeving, moeilijk is alles

op een rijtje te zetten en tot een afgewogen oordeel te komen. In de commissie hebben wij

geconstateerd dat wij bezig waren met een herhaling van zetten. De suggestie wordt boven tafel

gehouden als zou de gemeente niet meedenken en meewerken in dit speciale geval.

De gemeente heeft op een huisvestingsknelpunt bij de Antoon van Dijkschool, in het

verleden al gereageerd middels Combivisie-gelden. De school heeft geld gekregen om twee

noodlokalen te realiseren c.q. om noodlokalen te realiseren in de leerlingwerkplaats. Waar de

kwestie zich op toespitst - en dat vinden wij onbegrijpelijk - is dat de suggestie is gewekt alsof

men de lokalen niet in de leerlingwerkplaats zou mogen realiseren. Via een schrijven van mijn

voorganger, wethouder Van de Vorst, is al duidelijk gemaakt dat het geld ingezet mag worden in

de leerlingwerkplaats. Ik heb dat standpunt herhaald in het Stedelijk Helmonds Onderwijsplatform

(SHOP) en in de commissie. De school mag, als zij dat wil, zelfs meer dan twee lokalen

realiseren in de leerlingwerkplaats. Dat betekent echter niet dat wij ons geroepen voelen meer geld

ter beschikking te stellen. Men heeft, vooruitlopend, geld gekregen voor een knelpunt.

Een tweede punt dat steeds naar voren komt, is dat wij als gemeente niet bereid zouden

zijn mee te denken in het faseplan dat door de school is ontwikkeld om op termijn de leerling-

-5- 10 november 1998.

werkplaats te gaan gebruiken als onderwijsgebouw. In de commissie hebben wij al gezegd dat wij

bereid zijn mee te denken in het faseplan van een bestuur. Daarover willen wij overleg voeren.

Dat betekent echter niet dat wij het daarmee automatisch eens zijn met de financiële invulling van

het bestuur ten aanzien van het gebouw.

Nogmaals, wij hebben toestemming gegeven - en daarmee kom ik tegemoet aan het

amendement dat mogelijk ingediend gaat worden - voor realisering van twee (of drie of vier)

lokalen in de leerlingwerkplaats. Het bestuur krijgt daarvoor echter niet meer dan de f 225.000,--

die het reeds heeft ontvangen. Wij kunnen op dit punt een technisch verhaal over leerlingenweging

houden, maar daar wou ik mij, als het lukt, vanavond verre van houden. Verder willen wij met

het bestuur meedenken over een stappenplan, maar dit betekent niet dat wij automatisch instem-

men met het financiële plan dat het bestuur eronder heeft liggen en dat volgens het bestuur

automatisch in het gesprek meegenomen moet worden.

Wij vinden dat wij door de zojuist genoemde twee punten voldoende tegemoetkomen aan

het plan van het schoolbestuur. Wij verzoeken de raad dan ook het programma dat is opgesteld

conform de verordening vanavond vast te stellen.

De VOORZITTER: Wethouder, dank u wel voor het intro, dat kennelijk nodig is om een

verwacht amendement te voorkomen. Er zijn kennelijk trajecten buiten deze raad, waarvan de

voorzitter nog niet alles weet!

Het lid RIETVELD (GroenLinks): Na 121/2 j aar...

De VOORZITTER: Dan mag er weleens in de wandelgangen iets geregeld worden, wilt u

zeggen!

Het lid VAN REST (CDA): Voorzitter! In de commissie is uitvoerig aandacht besteed aan

het programma voorzieningen onderwijshuisvesting 1999. Het programma vormt het eindpunt van

een zeer uitvoerig en intensief proces van horen, overleg en voorbereiding tot besluitvorming. Het

CDA heeft in de commissie zijn waardering uitgesproken - en wil dat hier weer doen - voor de

inzet van allen, met name de ambtenaren, die aan dit proces hebben deelgenomen.

Vorig jaar hebben wij bij de behandeling van het programma voor 1998 reeds opgemerkt

dat er dringend behoefte is aan een oplossingstraject voor de langere termijn. De huidige situatie

zal nog tot 1999 voortduren, want pas dan behandelen wij (volgens de toelichting bij het voorstel)

het integraal beleidsplan onderwijshuisvesting (1130). Dat betekent dat scholen die in dit program-

ma geen oplossing vinden voor door hen ervaren knelpunten, nog ten minste één jaar moeten

wachten, voordat hun uitzicht op soelaas geboden wordt.

In de commissie beperkte de discussie zich hoofdzakelijk tot de ruimtelijke problematiek

van de Antoon van Di .kschool. Naar aanleiding van herhaalde noodsignalen, die van de zijde van

de Don Bosco Stichting werden uitgezonden en die ondersteund werden door de zorgcoördi-

natiecommissie van het regionaal steunpunt Helmond, heeft het CDA een dringend beroep op de

wethouder gedaan om alles te doen wat in zijn vermogen lag om aan de behoeften van de Antoon

van Dijkschool tegemoet te komen. De uitvoerige toelichting van achter de tafel maakte dat het

CDA - als enige - akkoord ging met het voorliggende programma, evenwel niet zonder de

wethouder te herinneren aan zijn toezeggingen. Dit akkoord werd ons niet in dank afgenomen. De

kritiek kwam erop neer dat het CDA de Antoon van Dijkschool in feite liet vallen. Dit verwijt

heeft ons niet onberoerd gelaten. Veel energie is de afgelopen dagen gestoken in het zoeken naar

een meer concrete oplossing.

De informatie die vervolgens tot ons kwam, geeft ons de stellige indruk dat de Don Bosco

Stichting met haar zienswijze ons op het verkeerde been heeft gesteld, waardoor de verhouding

tussen commissie enerzijds en wethouder en ambtenaren anderzijds verstoord dreigde te worden.

Bovendien ontkomen wij niet aan de indruk dat de opstelling van de Don Bosco Stichting tot veel

extra en nodeloos werk heeft geleid. Wij stellen dit vast en wij hebben ervan geleerd. Wij hopen

dat wij - ik doel dan op alle betrokkenen - volgend jaar bij de behandeling van het IBO baat zullen

hebben bij hetgeen wij dit jaar opgestoken hebben.

Het CDA gaat akkoord met het programma, bedrag en voorzieningen onderwijshuisvesting

1999.

Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Voorzitter! Ik voer thans slechts het woord over de

-6- 10 november 1998.

kwestie van de Antoon van Dijkschool, omdat alle andere zaken die in het voorstel zijn vervat,

onze instemming hebben. Het is een knap stukkie werk, omdat in de moeilijke materie van de

huisvestingsverordening met vele aanvragen van schoolbesturen en met inachtneming van de

situatie van schoolgebouwen, een goede afweging is gemaakt.

De voorzitter liet doorschemeren verrast te zijn door het intro van de wethouder. Ik wist

niet of de wethouder vooraf een toelichting zou geven, omdat dit gisteravond in de wandelgangen

nog onduidelijk was.

Ik wil terugkijken op de gang van zaken tot nu toe. De vraag is of wij in het kader van het

programma 1999 een extra voorziening aan de Don Bosco Stichting moeten geven. Dit is een zeer

moeilijke technische kwestie. In de commissie is de zaak uitgevoerd behandeld, onder meer aan de

hand van stukken van de Don Bosco Stichting en een bestuurslid die insprak in de commissie. In

de discussie werd onvoldoende concreet beantwoord op welke wijze tegemoet wordt gekomen aan

de problemen die er op dit moment zijn. In het onderonsje na de vergadering bleek dat ik niet de

enige was. Ik voelde een algemene onvrede. Ik proefde de behoefte bij een aantal fracties om ten

aanzien van dit punt een amendement te overwegen.

Afgelopen weekend hebben de leden van de commissie aanvullende informatie gekregen

van de Don Bosco Stichting, zodat meer concreet in beeld kwam de problematiek en de mogelijk-

heid deze binnen de huisvestingsverordening te behandelen. Gisteravond ben ik met een concept-

amendement naar het fractieberaad gegaan. Wie kwam ik tegen bij het fractieberaad van de PvdA?

Onze wethouder van onderwijs! Hij heeft in de fractie van de PvdA een toelichting gegeven op de

kwestie van de Antoon van Dijkschool, waarbij ik toehoorder was. Hij heeft gereageerd op een

conceptamendement. Wat mij, heeft verbaasd, is het feit dat het niet alleen om een wat zakelijke

benadering van de problematiek gaat. Ik kreeg duidelijk het gevoel dat hier op de man in plaats

van op de bal werd gespeeld. Dat heeft mij gestoord. De heer Van Rest heeft het over "op het

verkeerde been zetten`. Ik vraag mij af wie wie op het verkeerde been zet.

Het lid VAN ROOIJ (PvdA): Ik onderschrijf de opmerking van de heer Raaymakers niet.

Niemand in de fractie had het gevoel dat de wethouder op de man speelde. Ik begrijp niet waar de

heer Raaymakers op doelt.

Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Ik kan een aantal voorbeelden noemen van

uitspraken, waarbij ik de indruk kreeg dat er op de man werd gespeeld. Ik breng die hier niet naar

voren om aan te tonen dat de heer Van Rooij en zijn fractie ongelijk hebben, want daar gaat het

niet om. Ik wil slechts aangeven dat ik niet het gevoel had dat het om de behandeling van een

zakelijke kwestie ging.

Waar gaat het in hoofdzaak om? Het gaat om de Combivisie-gelden en de kwestie van de

leerlingwerkplaats.

Op verzoek van de school heeft de vorige raad besloten een knelpunt op te lossen door het

verstrekken van f 225.000,--. In de op dit punt verstuurde beschikking wordt gesproken van een

subsidie op basis van de subsidieverordening en dus niet op basis van de huisvestingsverordening.

De Combivi§ie-gelden moeten wij dan ook niet zien in het kader van de huisvestingsverordening.

Je kunt je afvragen of de school er verstandig aan heeft gedaan een extra bijdrage voor

knelpunten te vragen. Als wij niet in de gelegenheid waren geweest zoveel Combivisie-gelden te

verdelen en het verzoek van het bestuur zou zijn gedaan in het kader van het programma

voorzieningen onderwijshuisvesting 1999, dan was het college wellicht tot het oordeel gekomen

dat hier sprake zou moeten zijn van een toekenning. Dan praten wij over een substantieel ander

bedrag dan het bedrag dat door de raad is gevoteerd vanuit de Combivisie-gelden. Desalniettemin

heeft de school het bedrag geaccepteerd en, naar ik heb begrepen, voor een deel nuttig besteed.

Het college heeft in een later schrijven kenbaar gemaakt dat de besteding een bestemming kon

krijgen in de aanpassing van de leerlingwerkplaats. Daarover is geen misverstand.

Waarover een misverstand bestaat, is de vraag of de gemeente het eens is met het

bestemmen van de leerlingwerkplaats tot onderwijsvoorziening, behorend bij de school. Ik heb de

J

wethouder gisterenavond enkele keren horen zeggen dat dit wat hem betreft in ieder geval niet aan

de orde is. Er is wel sprake van de mogelijkheid het geld te besteden aan het aanpassen van de

leerlingwerkplaats. Dat kan echter in zijn visie niet uitgelegd worden als het bestemmen van het

gebouw voor onderwijsdoeleinden.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Van het hele gebouw. De leegstaande ruimten tel ik er

-7- 10 november 1998.

niet bij.

Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Dat is duidelijk.

De leerlingwerkplaats is een gebouw op het schoolterrein. Ik wil niet ingaan op de

voorgeschiedenis, maar ik begrijp dat er een stuk oud zeer en wellicht misbeleid zit.

Toen de Combivisie-gelden ter beschikking werden gesteld, was het de voorkeur van de

gemeente dat die zouden worden besteed aan twee noodlokalen in plaats van te investeren in

aanpassing van de leerlingwerkplaats. De leerlingwerkplaats past binnen het door de school

opgestelde stappenplan om te komen tot uitbreiding van de school. Het gebouw kan op den duur

volledig voor onderwijsdoeleinden gebruikt worden. Dat is een keuze die het schoolbestuur in

overleg met de directie willens en wetens heeft gemaakt. Je moet je als gemeente afvragen of je

het al dan niet met die keuze eens bent. Daarbij gaan wij ervan uit dat de school een dergelijke

keuze autonoom kan maken. Als de gemeente het niet eens is met de keuze, moet ze m.i. heel

duidelijk maken wat het alternatief is om toekomstige groei van de school op te vangen. Als je

niet van mening bent dat het gebouw in zijn totaliteit de bestemming onderwijsdoeleinden kan

krijgen en dat het geld gezien moet worden als een tijdelijke voorziening en dat er in overleg met

de school moet worden gekeken naar een oplossing buiten het gebouw van de leerlingwerkplaats,

dan moet de gemeente dat duidelijk zeggen.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Dat is absoluut niet aan de orde.

Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Uit de stukken heb ik niet kunnen afleiden dat er

met de school over alternatieven is gesproken. In de voorbeschouwing van de wethouder heb ik de

inhoudelijke zaken in mijn oren geknoopt. Ik heb echter niet gehoord op welke wijze het college,

vooruitlopend op het programma 2000, de acute problemen van de school wil oplossen. Het enige

dat ik hoor is dat de gemeente geld heeft gegeven aan de school en dat het overleg over het

stappenplan in ieder geval nu niet kan leiden tot een financiële bijdrage. Men moet wachten op het

IBO 2000.

Tot zo-even wist ik niet of ik mijn amendement zou indienen. Op basis van de intro van de

wethouder heb ik besloten dat wel te doen. De reden om dit te doen, zal ik aangeven aan de hand

van enkele punten uit het amendement.

Vaststaat dat de Don Bosco Stichting tijdig een verzoek heeft ingediend voor uitbreiding

van de onderwijsvoorziening voor twee groepen. Vaststaat dat de school heeft aangegeven dat ze

die uitbreiding wil realiseren in het gebouw van de voormalige leerlingwerkplaats.

Het bestuur heeft gevraagd, op basis van artikel 7 lid 4 van de verordening, uit te gaan van

het aantal leerlingen op 1 oktober 1998 en niet dat op 1 oktober 1997. Het aantal leerlingen op 1

oktober 1997 bedroeg 103, volgens de aanvraag. Gisterenavond heeft de wethouder gezegd dat dit

aanta niet correct is. Vo gens de gemeente gaat-het om 101 leerlingen.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Het verschil betreft twee ambulante leerlingen op een

andere basisschool, die begeleid worden. Die hebben geen ruimte nodig in de school.

Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Het verschil van twee leerlingen is echter van

wezenlijk belang. Het aantal leerlingen moet immers gedeeld worden door 12. Bij 103 leerlingen

kun je afronden naar boven, bij 101 leerlingen moet je naar beneden afronden.

Volgens de prognose zou het aantal leerlingen voor het schooljaar 1998/1999 115 zijn. Het

werkelijke aantal op 1 oktober jl. was 127. Deze explosieve groei kan aanleiding zijn te overwe-

gen artikel 7 lid 4 van de verordening toe te passen. In het amendement vraag ik daar overigens

niet om.

De N-factor bedraagt voor een ZMLK-school 12. Ter bepaling van het aantal groepen

moet het aantal leerlingen door 12 worden gedeeld. Op basis van het aantal leerlingen per 1

oktober 1997 levert de deling 8,58 op. Op basis van het aantal leerlingen per 1 oktober 1998

levert de deling 10,58 op. Een bepaling in de verordening geeft aan dat je naar boven kunt

afronden. Onduidelijk is echter of je `komnia 58" moet beschouwen als meer dan `koninia 5" en

dus naar boven kunt afronden, of niet.

De school heeft naast groepslokalen wettelijk recht op vaklokalen. Een aantal vakken kan

thans niet gegeven worden, omdat daarvoor geen lokaal aanwezig is. Intussen is er een verschui~

ving van lokalen gerealiseerd, vanwege een goede besteding van de Combivisie-gelden. Desalniet-

-8- 10 november 1998.

temin voldoen enkele lokalen niet aan de wettelijke eisen.

Wij moeten erkennen dat de Antoon van Dijkschool als ZMOK-school een zeer bijzondere

positie inneemt in het Helmondse onderwijs. Ze is een bodemvoorziening. Dit houdt in dat de

school op grond van leerrecht potentiële leerlingen niet mag weigeren. In dit verband spreekt de

brief die de commissie heeft ontvangen van de stichting ORO boekdelen. De stichting waarschuwt

ervoor dat, als er niet meer voorzieningen komen, knelpunten in andere huizen ontstaan.

De laatste overweging in het amendement is dat de oplossing van de huidige en komende

huisvestingsproblemen niet kan worden uitgesteld tot vaststelling van het integraal beleidsplan

onderwijshuisvesting 2000.

Wat stellen wij voor te amenderen?

1. Wij stellen voor het verzoek van de Don Bosco Stichting te honoreren om op basis van

geldende normvergoeding de school uit te breiden met voorzieningen voor twee groepen. Er

moet uitgegaan worden van het aantal leerlingen op 1 oktober 1997, met een afronding naar

boven. Deze voorzieningen moeten gerealiseerd worden in het gebouw van de voormalige

leerlingwerkplaats. Wij erkennen impliciet dat wij meewerken aan de keuze'die de school zelf

maakt om het gebouw in termijnen te gaan bestemmen voor onderwijsdoeleinden.

2. Wij verzoeken het college op korte termijn in overleg te treden met het schoolbestuur om te

komen tot de uitwerking van een stappenplan, inhoudende aanpassing in fasen van de

leerlingwerkplaats, vooruitlopend op de uitvoering van het IBO 2000. Wij moeten bekijken of

wij op korte termijn de nood kunnen lenigen, ook in financiële zin. Een stappenplan moet in

overleg worden vastgesteld, waarmee in het IBO 2000 rekening kan worden gehouden. Niet

alles hoeft ineens te gebeuren.

3. Het derde punt is wezenlijk in verband met precedentwerking. Bij de financiële afwikkeling

moet er zorg voor worden gedragen dat de Don Bosco Stichting niet voor hetzelfde doel twee

maal een bijdrage krijgt. Dit impliceert een gedeeltelijke verrekening van de reeds ontvangen

Combivisie-gelden.

Ik vond het heel moeilijk om de afweging te maken ten aanzien van het indienen van het

amendement. Ik ben bang dat er een discussie ontstaat - niet alleen in de raad, maar ook tussen

gemeente en school - die niet meer doelgericht is. Het doel moet blijven dat de school kan

functioneren. Het groeiende aantal leerlingen moet op een adequate wijze worden gehuisvest. Ik

proef nu een beetje een sfeer van slikken of stikken. Er wordt niet meer gekeken naar de wijze

waarop concreet kan worden voorzien in de oplossing van problemen. Kan de wethouder hierop

reageren?

Dan dien ik thans het aangekondigde amendement in, dat is ondertekend door mevrouw

Lintermans, de heer Rietveld en mijzelf. Het luidt als volgt:

`Amendement.

De raad van de gemeente Helmond, in vergadering bijeen op dinsdag 10 november

1998,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, bijlage 237, betreffende

Programma, bedrag en overzicht voorzieningen huisvesting onderwijs 1999,

overwegende:

a. dat het bestuur van de Don Bosco Stichting op 20 februari 1998 op grond van de

verordening voorzieningen onderwijshuisvesting Gemeente Helmond ten behoeve

van het plan 1999 tijdig een verzoek heeft ingediend voor de Antoon van Dijk-

school om uitbreiding van onderwijsvoorziening voor 2 groepen;

b. dat het bestuur daarbij te kennen gaf deze uitbreiding te willen realiseren in het

gebouw van de voormalige leerlingwerkplaats;

c. dat het bestuur daarbij gevraagd heeft op grond van artikel 7 lid 4 van de verorde-

ning rekening te houden met het aantal leerlingen op 1 oktober 1998 i.p.v. 1

oktober 1997;

d. dat het aantal leerlingen per 1 oktober 1997 103 bedroeg;

e. dat volgens de overgelegde prognose het aantal leerlingen voor het schooljaar

1998/1999 geschat werd op 115; dat het werkelijke aantal leerlingen op 1 oktober

1998 127 is;

f. dat deze explosieve groei op zich aanleiding kan zijn om artikel 7 lid 4 van de

verordening hierop van toepassing te verklaren, te meer omdat het gebouw van de

voormalige leerlingwerkplaats, totdat die is aangepast, als tijdelijke voorziening

-9- 10 november 1998.

kan worden aangemerkt;

g. dat de N-factor voor een ZMLK-school volgens tabel 6 op bladzijde 15 van bijlage

111 bij de verordening 12 bedraagt;

h. dat bij deling van het aantal leerlingen per 1 oktober 1997 door 12 de uitkomst

8,5833 is en het aantal leerlingen per 1 oktober 1998 door 12 de uitkomst 10,5833

is;

i. dat, overeenkomstig het gestelde in bijlage 111, blz. 15, punt 2, het cijfer achter de

komma groter is dan 5 en derhalve naar boven kan worden afgerond, zodat recht

bestaat op huisvesting voor 9 groepen, resp. 1 1 groepen, indien artikel 7 lid 4

wordt toegepast;

j .dat de school naast groepslokalen wettelijk recht heeft op vaklokalen; dat bepaalde

vakken thans niet gegeven worden, omdat daarvoor geen lokaal aanwezig is; dat

andere vaklokalen en leslokalen, die met de Combivisie-gelden gecreëerd zijn, nog

niet aan de wettelijke eisen voldoen;

k. dat wij moeten erkennen dat de Antoon van Dijkschool als ZMOK-school een zeer

bijzondere positie inneemt in het Helmondse onderwijs; een bodemvoorziening is,

hetgeen inhoudt dat de school op grond van leerrecht potentiële leerlingen niet kan

en mag weigeren;

1. dat de oplossing van de huidige en komende huisvestingsproblemen niet kan

worden uitgesteld tot vaststelling van het Integraal Beleidsplan Onderwijshuisves-

ting 2000;

Besluit:

1 .het verzoek van de Don Bosco Stichting te honoreren om op basis van geldende

normvergoeding de school uit te breiden met voorzieningen voor twee groepen, te

realiseren in het gebouw van de voormalige leerlingwerkplaats;

2. B & W te verzoeken op korte termijn in overleg te treden met het schoolbestuur,

om te komen tot de uitwerking van een stappenplan, inhoudende aanpassing in

fasen van de leerlingwerkplaats vooruitlopend op de uitvoering van het IBO 2000;

3. bij de financiële afwikkeling ervoor zorg te dragen dat de Don Bosco Stichting

niet voor hetzelfde doel tweemaal een bijdrage krijgt. Dit impliceert een gedeelte-

lijke verrekening van de reeds ontvangen Combivisie-gelden,

en gaat over tot de orde van de dag."

Het lid RIETER (Helmondse Belangen): Voorzitter! Heel uitvoerig is in de afgelopen

vergadering van de commissie onderwijs c.a. stilgestaan bij voorliggend voorstel. Specifiek ging

het daarbij om de huisvestingsproblematiek van de Antoon van Dijkschool, een school voor zeer

moeilijk lerende kinderen, vallende onder de Don Bosco Stichting. Ik wil thans ingaan op dit punt.

Voor overige an He nion se Be angen zich geheel vinden in programma.

Helinondse Belangen is van mening dat bij het wel of niet ingaan op het verzoek van de

Don Bosco Stichting ten behoeve van de Antoon van Dijkschool twee zaken een rol spelen. Het

gaat enerzijds om de telling van het aantal leerlingen. Moet worden uitgegaan van 1 oktober 1997

of van 1 oktober 1998? Hoe moet de afronding achter de komma plaatsvinden? Het gaat

anderzijds om het bedrag van 6 ton dat de Don Bosco Stichting heeft gestopt in de voormalige

leerlingwerkplaats.

De telling is duidelijk. Op 1 oktober 1997 waren er 103 leerlingen ingeschreven. Op 1

oktober 1998 waren er dat 127. Die cijfers (waarbij de ambulante leerlingen zijn inbegrepen) zijn

naar het ministerie gegaan en op basis daarvan is de formatie geregeld. Dezelfde cijfers worden nu

door de stichting gebruikt om te komen tot het aantal groepen. Daarbij wordt het bestuur

overigens gesteund door de Vereniging van Besturen van katholiek Onderwijs.

Bij de bepaling van het aantal groepen komt men na deling van het aantal leerlingen door

12 uit op 8,58, respectievelijk 10,58. Om de verordening anders te interpreteren dan dat er 9

respectievelijk 1 1 groepen moeten zijn, is o. i. een zielige manier van rekenen door het college. En

ook als de cijfers niet juist zijn, dan is er toch een enorm verschil tussen 1997 en 1998. Dat maakt

aanspraak op artikel 7 lid 4 o.i. meer dan mogelijk.

Helmondse Belangen ondersteunt het verzoek van de school om de leerlingwerkplaats

definitief een onderwijsbestemming te geven. Wij weten dat de stichting zo'n 6 ton in de school

heeft zitten, die ze graag terug wil. De wethouder probeert ons erop te wijzen dat wij daarvoor

zouden moeten waken. Het is naar onze mening terecht dat de stichting het bedrag terug wil, want

-10- 10 november 1998.

als ze het gebouw vandaag zou kunnen verkopen, kreeg ze dat bedrag ook in het handje. Daarbij

komt dat het faseplan voor wat betreft diverse verbouwingen, dat de stichting voorheeft uit te

voeren, waarschijnlijk zal betekenen dat wij als gemeenschap veel goedkoper uit zijn, wat

nadrukkelijk de intentie van de school is.

Het schoolbestuur heeft in november van vorig jaar de leerlingwerkplaats al aangekaart en

in februari van dit jaar daarover een brief geschreven. Tot op heden heeft men daarop nog geen

officieel antwoord mogen ontvangen.

In het verzoek van de Don Bosco Stichting van 20 februari jl. wordt het aantal van 103

leerlingen per 1 oktober 1997 genoemd. De gemeente heeft nimmer aangegeven dat dit een

verkeerd getal zou zijn. Consequente interpretatie betekent o.i. dan ook dat het getal van 127

leerlingen per 1 oktober 1998 eveneens juist is.

Helmondse Belangen heeft het idee dat de gemeente Helmond totaal niet meedenkt met het

bestuur en de directie van de Antoon van Dijkschool. Ten koste van de leerlingen, die zelf niet de

mogelijkheid hebben zich hiertegen te weren, wordt door de gemeente geprobeerd de verordening

op een zodanige manier te interpreteren dat er geen geld uitgegeven hoeft te worden.

Het lid VAN REST (CDA): Ik protesteer tegen deze vorm van demagogie.

Het lid RIETER (Helmondse Belangen): Wij hebben dan ook het idee dat de school de

beperkte Combivisie-middelen beter niet had kunnen aannemen, want dan was men nu veel beter

af geweest, maar wij als gemeente ook veel duurder.

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): Voorzitter! Voorligt een programma

voorzieningen onderwijshuisvesting. Wij zijn het in grote lijnen helemaal eens met het huisves-

tingsprogramma. Wij willen wel op korte termijn de consequenties voor de langere termijn

bekijken en daar met de wethouder overleg over voeren, te meer omdat er in financieel opzicht nu

al geschoven wordt met middelen die eigenlijk bedoeld waren voor andere dingen, zoals voor de

verkleining van de klassen.

Er komt een discussie op gang over de leerlingwerkplaats van de Antoon van Dijkschool.

Die discussie in de commissie had volgens sommigen moeten leiden tot consequenties voor het

huisvestingsprogramma. Ik vind het mooi als je zaken in de financiële sfeer opvoert in een

huisvestingsprogramma, maar dan zul je ook aan moeten geven wat af moet vallen. Als dat niet

gebeurt, ben je met lucht aan het gooien of zakjes blauwe lucht aan het verkopen aan instellingen.

Dat is niet de instelling van de raad.

Ik wil harde garanties over het volgende. Destijds is een lening verstrekt aan de Stichting

leerlingwerkplaats van ongeveer 6 ton. Daarbij is nadrukkelijk de garantie gegeven dat bij

eventuele verkoop, het gebouw aan de gemeente zou worden teruggeven voor de werkelijke

waarde en niet het bedrag van de stichting. Als de heer Rieter nu stelt dat de stichting het bedrag

toch wel in het handje zou hebben gekregen, dan is dat maar helemaal de vraag. Dat is afhankelijk

van de werkelijke waarde van het gebouw. Ik wil de garantie overeind houden dat de gemeente bij

een eventuele verkoop, het gebouw terugkrijgt, conform de afspraken die destijds zijn gemaakt,

tegen de werkelijke waarde, onder afboeking van de afschrijvingen die hebben plaatsgevonden.

Ik vind dat er een oneigenlijke discussie plaatsvindt, wanneer een gebouw voor onderwijs-

doeleinden bestemd wordt en dan wordt gezegd dat er nog 6 ton komt, want wij moeten ons wel

realiseren waar die 6 ton dan vandaan moet komen. Als wij hier nu al piepen en miauwen dat een

tunnel onbetaalbaar is, dan is dit ook onbetaalbaar.

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Wat een gedoe rond de Antoon van Dijkschool!

Wat spijtig dat er zo slecht gecommuniceerd wordt tussen betrokkenen.

In de laatstgehouden commissievergadering is uitvoerig gesproken over het programma

voorzieningen onderwijshuisvesting 1999. Wat resteerde, was de reactie van de Don Bosco

Stichting. Ten aanzien van dit punt is het standpunt van de D66-fractie als volgt.

1. De Don Bosco Stichting c.q. de Antoon van Dijkschool verzorgt het onderwijs voor een

categorie kinderen, die binnen het onderwijs veel en aparte aandacht nodig hebben. Dit wordt

onderstreept door een schrijven van de stichting ORO van 28 oktober jl. Daarin wordt - en dat

is o.i. terecht - vooral gewezen op de noodzaak van doorstroming naar school, wil het in de

opvangregionen daaronder niet vastlopen.

2. Door de enorme groei die de school de laatste jaren meemaakt, blijken eerdere prognoses

10 november 1998.

achterhaald. Dat geeft problemen van ruimtegebrek, die wellicht op een later tijdstip verwacht

werden.

3. De raad van Helmond stelt niet voor niets verordeningen vast. Verordeningen moeten worden

gehandhaafd. Blijkt de verordening een slechte of slecht uitwerkende te zijn, dan behoort die te

worden gewijzigd.

4. Gepleegde exegese op de verordening leert dat, gezien de getallenreeks achter de komma, er

sprake is van één groep meer dan door het college wordt verondersteld. Met de huidige

verordening in de hand, zou het college de Don Bosco Stichting al terwille kunnen zijn. De

huidige verordening lijkt dus niet in de weg te zitten, zoals eerder werd verondersteld.

5. Wij verzoeken het college:

a. het probleem van deze school te erkennen;

b. met ons te willen vaststellen dat op grond van de sterke groei van het aantal leerlingen, op

basis van een in overleg met de gemeente uit te werken plan, de uitbouw van de Antoon

van Dijkschool kan worden gerealiseerd.

Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter! De commissie begon met de behandeling van het

voorstel en plots bleek dat er maar één onderwerp overbleef: de Don Bosco Stichting. Er ontstond

een discussie over en weer, waar ook ik fel aan heb meegedaan, omdat wij de indruk kregen dat

de gemeente niet bereid was de school te helpen. Op deze school zitten kinderen die een heel

andere ruimte nodig hebben dan kinderen op een normale basisschool of school voor voortgezet

onderwijs.

Wij trokken de conclusie - de wethouder was erg onduidelijk - dat tegen de betrokken

kinderen (en dat zijn er nogal wat volgens de koepelorganisatie en de school zelf) gezegd moest

worden dat ze het eerste jaar nog niet welkom zijn, omdat er geen ruimte is en men die ruimte

ook niet zou krijgen, omdat men volgens de nieuwe regelgeving moest wachten. De school moest

zeggen dat er een naijleffect is, waardoor pas over een jaar de duidelijkheid er zou zijn of men de

benodigde middelen zou krijgen, omdat eerst de aantallen bekend zouden moeten zijn. Aan

dergelijke discussies doen wij niet mee. Wij hebben de plicht in Nederland om kinderen die

onderwijs moeten volgen, op het juiste moment onderwijs te verschaffen.

De wethouder zal straks wellicht zeggen dat hij erg duidelijk in de vergadering was, maar

dat was hij niet. Vanavond heb ik hem veel duidelijkere woorden horen zeggen. Ik vind het goed

te horen dat de school in de leerlingwerkplaats klassen mag maken (zelfs drie of vier). De

wethouder heeft gezegd dat hij met het bestuur zal spreken over het stappenplan. Daar ben ik hem

erkentelijk voor.

De wethouder zegt dat de locatie niet in het onderwijsveld wordt genomen, maar dat de

school er wel f 225.000,-- aan Combivisie-middelen in mag stoppen. Dat vind ik een slechte zaak.

Kan de wethouder daarover iets meer duidelijkheid geven?

Het lid mevrouw LINTERMANS (SP): Voorzitter! Met de inzet van een deel van de

Combivisie-middelen hebben wij een deel van de huisvestingsproblemen vorig jaar verholpen. Feit

blijft dat wij:achter de problemen aanhollen. Wij trachten ze bij te benen; zo ook in het geval van

de Antoon van Dijkschool. Op de wettelijke teldatum (1 oktober 1997) telde de school 103

leerlingen. Op basis van dit getal is besloten de Antoon van Dijkschool mee te laten delen in de

Combivisie-middelen. De school kreeg voor de realisering van twee lokalen f 225.000,-. Dit

bedrag is in de leerlingwerkplaats ingezet. Inmiddels zijn er 127 leerlingen, ver boven de

prognose uit.

Wij spreken hier over een bodemvoorziening. De school is een vangnet voor kinderen in

de regio die aan de toelatingscriteria voldoen. Van een leerlingenstop kan om die reden geen

sprake zijn.

De Antoon van Dijkschool is een school voor zeer moeilijk lerende kinderen. Dit maakt

dat de kinderen in kleinere groepen geplaatst moeten worden. Je kunt niet van de school verlangen

dat ze de groepen vergroot. De kinderen vereisen bijzondere aandacht en begeleiding.

Deze punten overziend, zijn wij van mening dat met de school een oplossing moet worden

gevonden voor de langere termijn, zoals die door de school is voorgesteld in een stappenplan voor

de leerlingwerkplaats. Voor de korte termijn zijn wij van mening dat de aanvraag moet worden

gehonoreerd. Zelfs als er al oud zeer ligt (maar zolang de wethouder daar zijn mond niet over

opendoet, weet ik daar niets van), dan mogen de kinderen daarvan niet de dupe worden.

-12- 10 november 1998.

Het lid mevrouw HOUTHOOFT-STOCKX (VVD): Mijnheer de voorzitter! De VVD

erkent dat er knelpunten voorkomen in de huisvestingsvoorzieningen, onder meer bij de Aptoon

van Dijkschool. Wij blijven echter achter ons uitgangspunt staan dat de geldende regelgeving

gehanteerd moet worden. Ook in verband met precedentwerking achten wij het niet wenselijk dat

voorbij wordt gegaan aan de regelgeving. Wij stemmen derhalve voor het voorstel.

De VVD is er gelukkig mee dat via het nieuw te ontwikkelen integraal beleidsplan

onderwijshuisvesting in de toekomst meer rekening kan worden gehouden met overige ontwikke-

lingen in de huisvestingsproblematiek.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! Hoewel ik gehoopt had middels mijn

inleiding al te grote detailleringen en een al te technische discussie te voorkomen, is in de

opmerkingen vanuit de raad wederom diep en technisch op de materie ingegaan. Ik zal proberen

toch de zaak op hoofdlijnen te beantwoorden.

Ik bedank de raad voor de diverse complimenten voor het werk dat door de ambtenaren is

verricht. De materie is weerbarstig. Het gaat om een spel van vraag en antwoord, waarbij scholen

altijd meer wensen hebben dan wij, alleen al op grond van de verordening, kunnen realiseren.

Vanavond is een onderwerp aan de orde, waarbij de wensen van het schoolbestuur groter zijn dan

wij op dit moment kunnen realiseren.

De heer Wijnen zei dat wij in de commissie niet zo stellig waren en dat hij het idee had dat

wij niet meedachten. Dat bestrijden wij. De vorige raad heeft wel degelijk oog gehad voor de

problemen van de Antoon van Dijkschool. Op grond van de verordening had de school acht

lokalen. Gezien het leerlingenaantal waren dat er voldoende. Toch heeft de vorige raad bij de

verstrekking van de Combivisie-middelen gesteld dat de school kampte met specifieke problemen.

Daarop is een bedrag beschikbaar gesteld om de huisvestingsproblemen van de school op te

lossen. Het probleem was het gebruik van de leerlingwerkplaats, die op dat moment leeg stond.

Het was geen rendabele exploitatie van het gebouw om daar twee groepen te huisvesten. Het

schoolbestuur heeft ons dan ook verzocht te bekijken of er medegebruikers te vinden waren. Wij

hebben aan dat verzoek gehoor gegeven. Wij hebben een medegebruiker gevonden. In de

gesprekken die daarop volgden tussen schoolbestuur en medegebruiker, bleek duidelijk dat het

schoolbestuur de absolute zekerheid wilde hebben dat men in de toekomst kon beschikken over de

onderwijsruimten die mogelijk in het gebouw waren te creëren. Op termijn kon men daarin weinig

zekerheid bieden, zodat de medegebruiker die wij hadden gevonden, uiteindelijk is afgehaakt. Ik

zeg dit naar aanleiding van de opmerkingen over meedenken en meewerken met de school.

Op dit moment heeft de school volgens de normale telling voldoende lokalen. Met

inachtneming van de Combivisie-middelen heeft de school zelfs tien lokalen.

Er is een interpretatieverschil. Zoals de heer Van Rest al aangeeft, is de informatie die

naar de raad toekomt gebaseerd op een interpretatie vanuit het bestuur. Het bestuur telt bijvoor-

beeld de leerlingen van speciaal onderwijs (SO) en voortgezet speciaal onderwijs (VSO) bij elkaar

in de weging voor het aantal lokalen. Dat mag niet. Of wij uitgaan van 101 of 103 leerlingen, is

dan ook geen punt van discussie. Wij moeten de leerlingen in het SO en de leerlingen in het VSO

apart wegen. In het SO zitten 50 leerlingen. In het VSO zitten 53 leerlingen. Op basis daarvan is

er recht op acht lokalen. Ik wijs erop dat de school tien lokalen heeft. Vaklokalen worden niet

apart meegeteld. Sinds de decentralisatie is dit afgeschaft. De gegevens die aangeleverd worden,

kloppen niet met de werkelijkheid. Er dient anders te worden gewogen en er is door ons dan ook

anders gewogen. Constaterende dat er tien lokalen zijn, is er ruimte voor 120 leerlingen.

In het verleden hebben wij gedacht er goed aan te doen te reageren op het knelpunt dat de

school ondervond in het huidige gebouw. De vorige wethouder heeft in het overleg aangegeven

dat als men geen noodlokalen wilde bouwen, men naar de leerlingwerkplaats mocht. Dat betekent

echter niet dat automatisch het gehele gebouw naar de gemeente toe moet, zijnde bestemd voor het

onderwijs.

Wij interpreteren de feiten op grond van de verordening die door de raad is vastgesteld. De

heer Ferwerda zegt terecht dat, als wij de verordening niet goed vinden, wij haar moeten

wijzigen. Wij hebben vooralsnog geen reden gezien om daartoe over te gaan. Wij zijn van mening

dat wij goed hebben gewogen en de school goed bedienen.

De school heeft uiteindelijk halverwege 1998 besloten alsnog de leerlingwerkplaats te

betrekken. Er lag namelijk een eerdere brief van het schoolbestuur dat men de leerlingwerkplaats

niet geschikt achtte voor de realisering van onderwijsvoorzieningen.

Er is geconstateerd dat de communicatie met het schoolbestuur moeizaam verloopt. Die

-13- 10 november 1998.

verloopt inderdaad heel moeizaam. Het gaat immers om interpretatie en de manier waarop men

iets wil interpreteren.

De heer Raaymakers stelt dat wij niet op grond van de huisvestingsverordening hebben

gereageerd, toen de school vorig jaar middelen kreeg voor twee lokalen. Dat klopt. Op grond van

de huisvestingsverordening was er namelijk geen recht op deze lokalen. Daarom heeft de raad de

huisvestingsverordening in dat geval buiten werking geplaatst (overigens ook om te kunnen

reageren op het studiehuis). Wij hebben daarmee aangegeven wel degelijk oog te hebben voor het

probleem. Dat is nu voor ons een gepasseerd station. Het bedrag is geaccepteerd. Wij hebben

uiteindelijk ingestemd met de wijze waarop de school het bedrag wilde besteden.

Er ligt de mogelijkheid het gebouw op den duur te gebruiken voor onderwijsdoeleinden.

Daarop heb ik geantwoord. Mogelijk biedt het IBO op dit punt soelaas. Ik wijs erop dat het IBO

niet het wonderstafje is, waardoor alles op het gebied van huisvesting in de toekomst mogelijk is.

De heer Praasterink heeft daar terecht op gereageerd. Ook in het IBO moeten keuzen gemaakt

worden binnen het bedrag dat ten behoeve van de huisvestingsproblemen ter beschikking is. Het

SHOP zal in het op overeenstemming gerichte overleg de ene aanvraag boven' de andere wegen,

want er is een financieel probleem. Het IBO geeft ons wel de mogelijkheid inhoudelijk makkelij-

ker te discussiëren.

Onze discussie was en is doelgericht en constructief.

Het lid WIJNEN (SDH): Als wij in de nabije toekomst het gebouw zouden willen

bestempelen als bestemd voor lokalen, gezien de groei van het aantal leerlingen, kan dit dan ter

discussie gesteld worden? Dat, is voor ons een belangrijk punt.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Wij willen meedenken in het gebruik op termijn van

het gebouw voor onderwijs. Dit betekent niet dat wij het gebouw morgen kopen. Wij zijn het

ermee eens dat de school in het gebouw lokalen maakt, waarvoor ze de ter beschikking gestelde

middelen mag inzetten. Die ruimte hebben wij het bestuur ook in het verleden al gegeven.

Er is gewezen op de calamiteitenverordening. De vorige raad heeft geconstateerd dat een

plotselinge groei van het leerlingenaantal niet als calamiteit wordt gezien. Wij reageren dan ook

niet. Er is bij elke school een naijleffect. Gezien de ruimte op de school, is er o.i. geen sprake

van dat kinderen naar huis moeten worden gestuurd. Men kan er de kinderen opvangen, zeker als

wij tellen volgens de verordening.

De raad heeft vastgesteld dat het eerder beschikbaar gestelde bedrag voldoende zou moeten

zijn om het schoolbestuur uit de problemen te helpen. Het bevreemdt ons wat dat nu de discussie

wordt gevoerd dat men niet voldoende zou hebben aan dit bedrag.

Er is gesteld dat er slecht gecommuniceerd is. Ons standpunt is heel duidelijk. De

toelichting waar ik vanavond mee begon, heb ik ook in de commissie naar voren gebracht. Ik heb

op het eind zelfs gesteld dat ik geen andere argumenten meer had die ik zou kunnen inbrengen,

zon er continu n herhaling te vervallen.

De verordening hoeft niet op de helling. Wij zijn bezig met het opstellen van het IBO. De

verordening moet gehandhaafd blijven. Wanneer de schoolbesturen het in het SHOP-overleg niet

eens worden over de verdeling van de middelen, kan men immers een beroep doen op de

verordening.

Er is geen ja/neen-discussie. Voor elke school is er een naijleffect. Ook op gewone scholen

zitten kinderen in gangen en moeten groepen indikken, omdat er problemen zijn. Dat vinden wij

een acceptabel probleem. Dat is het systeem waarvoor wij gekozen hebben.

Mevrouw Lintermans zegt dat wij achter de problemen aanbellen. Dat is een gevolg van

het naijleffect. Wij reageren nooit vooruitlopend op een te verwachten leerlingenaantal. Het aantal

leerlingen moet eerst een jaar aanwezig zijn. Dan moet er zicht zijn op het aantal leerlingen op de

langere termijn. Pas dan krijgt men al dan niet permanente ruimte.

De kinderen zijn niet de dupe. Zo ervaren wij de situatie niet.

Het IBO is niet het toverstafje dat alles regelt. Het IBO geeft ons de mogelijkheid zaken op

onderwijskundige gronden te wegen, waar dat nu slechts op getalsmatige gronden gebeurt. Dat

lijkt ons een belangrijke stap voorwaarts.

Ik wil in de richting van de heer Praasterink de toezegging doen dat wij begin volgend jaar

uitgebreid terugkomen op de huisvestingsproblematiek. Daarbij komt ook aan de orde het feit dat

wij gelden vanuit het grondbedrijf moeten besteden aan de bouw van scholen.

-14- 10 november 1998.

Het lid TIELEMANS (SDH): Gelden uit het grondbedrijf? Het gaat om een opslag van

f 10,-- per M2.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): De heer Praasterink vroeg om in het kader van de

onderwijshuisvesting de zaken nog eens goed op een rijtje te zetten, ook met het oog op de

toekomstige financiering. Wij willen die zaak goed voorbereiden en in januari in de commissie aan

de orde stellen.

Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Voorzitter! Ik ben ervan overtuigd dat de keuze die

de school maakt voor aanpassing van de leerlingwerkplaats op de langere termijn een goedkopere

oplossing is dan een andere oplossing in de sfeer van de huisvesting. Ik vind het een goede zaak

als de gemeente constructief meedenkt bij het in fasen aanpassen van het gebouw voor schooldoel-

einden. Ik heb van de wethouder begrepen dat hij daartoe bereid is. Dat is winst.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Dat heb ik in de commissie al gezegd.

Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Na afloop van de commissievergadering heb ik niet

gemerkt dat dit voor mij en mijn collega's duidelijk was. Gisterenavond heb ik de wethouder

horen zeggen dat hij zelf vond dat hij onduidelijk was geweest. Hij is niet voor niets vandaag

begonnen met het geven van een toelichting.

De medegebruiker die door de gemeente was gevonden, was STAP. Uit de correspondentie

en uit gesprekken heb ik begrepen dat STAP mogelijkerwijs een groot gedeelte van het gebouw

zou huren. De mogelijkheid bestond zelfs dat de school het gehele gebouw niet zou gebruiken

voor onderwijsdoeleinden en dan recht zou hebben op f 650.000,-- op een bepaalde peildatum (op

een latere datum zou het bedrag lager zijn). Als de school in de loop van het jaar had gezegd dat

ze het gebouw niet zou gebruiken en de gemeente had er een andere bestemming voor gevonden,

dan had de school contant het genoemde bedrag gekregen. Dat werpt een ander licht op de zaak.

Volgens mijn informatie ging het hier om een afspraak tussen school en gemeente.

De school kiest nu voor het gebruik van het gebouw, ook op de langere termijn. Dat is

haar goed recht. In financiële zin lijkt me dat een goedkopere oplossing dan een uitbreiding op

andere wijze.

De wethouder legt er in zijn antwoord de nadruk op dat het gaat om een verschil in

interpretatie. Daar heeft hij in feite gelijk in. Als de school zegt dat er een groot probleem is en

de wethouder zegt dat de gemeente vindt dat er geen probleem is, dan is dat een verschil in

interpretatie. Als de gemeente vindt dat er tien lokalen zijn, waarin 120 leerlingen onderwijs

kunnen krijgen, dan zegt de school dat enkele van die lokalen niet voldoen aan de eisen. De

school zegt op basis van wettelijke bepalingen recht te hebben op specifieke lokalen voor

vakonderwijs. De wethouder telt dit aspect niet mee. Er is dus een verschil in interpretatie of er

daadwerkelijk een probleem is. Ik vind het moeilijk te zeggen of de wethouder onzin uitkraamt of

dat de school het niet bij het juiste eind heeft. Kunnen wij hier niet uitkomen door middel van

arbitrage of bemiddeling van buiten? Dan komen wij wellicht tot een constructieve oplossing in de

huisvestingssfeer, ook in financiële zin.

Het lid RIETER (Helmondse Belangen): Voorzitter! Het is voor mij een nieuw gegeven dat

leerlingen van SO en VSO apart gewogen moeten worden. Dan komen zaken inderdaad anders te

liggen. Het fenomeen blijft echter bestaan dat de school de intentie heeft om via een goedkopere

weg aan onderwijshuisvesting te komen. De school is toch enigszins de dupe van het feit dat het

gebruik heeft gemaakt van het bedrag van f 225.000,-- aan Combivisie-middelen. Als ze dat niet

had gedaan, wat zouden dan de kosten zijn geweest om twee extra lokalen te realiseren, waar de

school recht op heeft?

De toezegging is gedaan dat de leerlingwerkplaats op termijn geheel voor de school

bestemd zou kunnen zijn. Moet de school dat doen voor het reeds beschikbaar gestelde bedrag van

f 225.000,-- of komen daar dan meer middelen voor? Met het relatief gezien beperkte bedrag is

een en ander welhaast een onmogelijke zaak. Is het college bereid op termijn de leerlingwerkplaats

de status van onderwijsvoorziening te geven? Of blijft er sprake van een tijdelijk gebruik?

Het lid WIJNEN (SDH): Voorzitter! Ik heb vanavond winstpuntjes gehoord. De wethouder

zegt dat hij het stappenplan ingaat met de school. Hij zegt dat de leerlingwerkplaats voor

-15- 10 november 1998.

onderwijs gebruikt mag worden en dat er zelfs uitgebreid mag worden. Verder zegt hij dat de

kinderen niet op straat komen te staan. Allemaal winst! Het zag er donderdagavond heel anders

uit.

Er is een meningsverschil met het bestuur over de interpretatie van getallen. Ik denk dat

wij als grote mensen om de tafel moet gaan zitten om ervoor te zorgen dat wij op één lijn komen.

Er zijn misverstanden, waaruit vervelende situaties ontstaan. Ik stel voor dat wij zo snel mogelijk

overleggen met het bestuur over het stappenplan. Dan komt de rest vanzelf, want ik heb er wel

hoop op dat de zaak in de toekomst weer gezond gaat worden. Ik vraag de wethouder om de

commissie regelmatig op de hoogte te houden van de stand van zaken. Wij willen niet weer

naderhand geconfronteerd worden met allerhande brieven van welke zijde dan ook. Informeer ons

van tijd tot tijd als men met het stappenplan bezig is.

Het lid VAN REST (CDA): Bedoelt de heer Wijnen dat de commissie specifiek over de

Antoon van Dijkschool geïnformeerd moet worden of moet ze geïnformeerd worden over de

voortgang van het huisvestingsprogramma 1999?

Het lid WIJNEN (SDH): Wij willen over het hele huisvestingsprogramma geïnformeerd

worden, maar gezien het feit dat het punt van de Antoon van Dijkschool nu zo belangrijk is voor

alle partijen, denk ik dat wij ook hierover geïnformeerd moeten worden. Dat kan via een A4-tje of

een mededeling. Er moet een eerlijke weergave worden gegeven van wat er gebeurt ten aanzien

van het stappenplan.

Het lid FERWERDA (D66): Voorzitter! Is de wethouder bereid om met de Antoon van

Dijkschool een plan uit te werken voor verdere uitbouw van de school, gezien de groei van die

school? Daarbij gaat het erom of daarbij in de toekomst de leerlingwerkplaats wordt betrokken.

Het lid mevrouw LINTERMANS (SP): Voorzitter! Het gaat om een ingewikkelde jIJ

problematiek met allerlei interpretatieproblemen. Niemand schijnt eruit te komen. Het voorstel van

de heer Raaymakers om een externe commissie naar de zaak te laten kijken, spreekt ons wel aan.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Voorzitter! De leerlingwerkplaats en het gebruik ervan

is een keuze van de school geweest. Wij hebben aangeboden mee te denken, toen de leerlingwerk-

plaats leeg stond en de school eraan dacht elders te voorzien in extra huisvesting. Het school-

bestuur heeft gekozen voor de leerlingwerkplaats. Wij hebben die keuze geaccepteerd. Ik begrijp

nog steeds niet wat het probleem is in het gebruik van het gebouw.

Er zijn interpretatieverschillen als het gaat om de telling. Dat vertroebelt de zaak en

bemoeilijkt de discussie.

Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Is de wethouder vóór bestemmin van de

9

leerlingwerkplaats voor onderwijsdoeleinden, of niet?

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Ik ben niet voor de bestemming van de leerlingwerk-

plaats voor onderwijsdoeleinden nu. Ik heb gezegd dat ik bereid ben met het schoolbestuur in

overleg te treden over een gefaseerde invulling van het gebouw. Verder ga ik niet. Dat is het punt

waarnaar steeds wordt gevraagd en waarvan iedereen vindt dat ik er niet het goede antwoord op

geef.

Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Als de wethouder vindt dat de leerlingwerkplaats

niet de bedoelde bestemming moet krijgen, gaat hij dan in het overleg alternatieven naar voren

brengen?

liet lid BETHLEHEM (wethouder): De discussie terzake met het schoolbestuur is al

gevoerd. Het schoolbestuur heeft al gekozen voor de leerlingwerkplaats en mag dat van ons.

Vervolgens zijn er blijkbaar problemen die wij niet zien. Ik begrijp niet dat ik deze kwestie niet

van de tafel krijg. Nogmaals, de school mag van ons gebruikmaken van de teerlingwerkplaats.

Het lid RIETER (Helmondse Belangen): Dat is duidelijk. Het gaat er echter met name om

dat de leerlingwerkplaats niet voldoet aan de onderwijseisen. Er is dan ook sprake van een

-16- 10 november 1998.

gedoogsituatie. De leerlingwerkplaats zou moeten worden aangepast om te kunnen voldoen aan de

onderwijseisen. Ik meen dat dit het probleem is.

Het lid BETHLEHEM (wethouder): Dat is het probleem dus niet! Zo blijven wij heen en

weer praten.

Ik bestrijd dat de school de dupe is geworden van het accepteren van Combivisie-middelen.

De school is vooraf geholpen. Men had nu zelfs nog geen recht op extra lokalen op grond van de

huisvestingsverordening, omdat wij niet reageren op calamiteiten. Wij verkeren nog steeds in de

veronderstelling dat de school heel goed geholpen is. De school mag het geld gebruiken in de

leerlingwerkplaats. Ik ga niet meer middelen beschikbaar stellen dan de reguliere middelen. Dat

vroeg men, maar dat doe ik niet. Iedereen wordt gelijk behandeld. Als men recht heeft op geld op

grond van de verordening, dan krijgt men dat. Ik ga voor de betrokken school niet meer middelen

dan normaal is, beschikbaar stellen. Het gaat dus nog steeds niet om iets tijdelijks.

Er zijn misverstanden ten aanzien van de tellingen. Gezien de kwaliteit van het school-

bestuur, neem ik aan dat men had kunnen weten hoe een en ander was geregeld, maar laten wij

het daar maar niet meer over hebben.

Ik heb de bereidheid getoond om met het schoolbestuur om tafel te gaan zitten om naar het

faseplan te kijken. Als daar belangrijke stappen in gezet zijn, dan deel ik de commissie dat mede.

Ik heb geen behoefte aan een arbitragecommissie, omdat wij van mening zijn dat wij de

verordening goed interpreteren. Hulp van buiten hebben wij hierin niet nodig.

Het amendement wordt in stemming gebracht en verworpen met 27 tegen 7 stemmen.

Tegen stemmen de leden: Henraat, Ferwerda, Damen, Dams, mevrouw Houthooft-Stockx,

Van Mullekom, Kuypers, Praasterink, Van Heugten, mevrouw Jurrius-Hakvoort, Klerkx,

Mokadim, Van Rest, Roefs, Bekkers, Naoum, Van Rooij, Van der Zanden, Yeyden, Witteveen,

Prinsen, mevrouw Jonkers-Goedhart, Bethlehem, Hesen, Van de Ven, Tielemans en Wijnen.

Voor stemmen de leden: Smits, Rieter, Rietveld, Raaymakers, mevrouw Lintermans, Klaus

en Verbakel.

De VOORZITTER geeft gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring.

Het lid RIETER (Helmondse Belangen): Voorzitter! De fractie van Helmondse Belangen

wenst de aantekening dat zij tegen het verhaal met betrekking tot de Antoon van Dijkschool is. De

Vereniging van Besturen van katholiek Onderwijs stelt de stichting in het gelijk voor wat betreft

de tellingen.

Zonder stemming wordt, met inachtneming van de door de heer Rieter gevraagde

aantekening, overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

14. Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van een lokale radio-

opslag op de hoofdsom van de omroepbijdrage ge eente Heknond 1999 (bijlage nr. 239).

De VOORZITTER: Dames en heren! Omwille van de afspraak die wij met betrekking tot

de duur van de vergadering hebben gemaakt, stel ik voor het onderhavige voorstel een maand aan

te houden.

Het lid TIELEMANS (SDH): Voorzitter! Ik kan mij vinden in uw voorstel. Het onderwerp

is te belangrijk om het even af te raffelen. Verder gaat de verordening eventueel pas in op 1

januari 1999, waardoor het voorstel zonder problemen in de decembervergadering aan de orde kan

komen.

Het lid RAAYMAKERS (GroenLinks): Voorzitter! Wat zijn de consequenties van het

aanhouden van het voorstel?

De VOORZITTER: Er zijn geen consequenties.

-17- 10 november 1998.

Het lid SMITS (Helmondse Belangen): Voorzitter! Ik neem aan dat het voorstel nu weer

aan de orde komt in de commissie financiën c.a.

De VOORZITTER: Neen, de commissie financiën c.a. gaat niet over deze zaak.

Het lid SMITS (Helmondse Belangen): Het punt stond wel op de agenda voor de

commissie.

De VOORZITTER: Het voorstel heeft geen enkele consequentie voor de begroting en de

financiële gang van zaken. Het komt uitsluitend aan de vakcommissie toe er een oordeel over te

vellen.

Het lid SMITS (Helmondse Belangen): Ik vraag me af waarom het voorstel dan op de

agenda van de commissie stond.

De VOORZITTER: Dat is een vergissing geweest.

Kan de raad zich vinden in mijn voorstel het punt aan te houden tot de volgende vergade-

ring? Ik constateer dat dit het geval is.

Het punt wordt aangehouden tot de volgende vergadering.

15. Voorstel tot vaststelling van de 96e, 98e en 100e wijziging van de gemeentebegroting 1998 (nr. 96

betreft krediet aanpassing gymzaal De Wieken, nr. 98 betreft economische Promotie van de stad;

nr. 100 betreft grondtransactie derde kwartaal 1998).

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): Voorzitter! Ten aanzien van de 98e

wijziging van de gemeentebegroting 1998 hebben wij in de commissie financiën c.a. een

voorbehoud gemaakt. Voor normale, lopende zaken worden reserves niet aangesproken. Dat hoort

niet bij goed financieel beheer. Daarvoor is een post onvoorzien structureel of, waar het om

eenmalige zaken gaat, een post onvoorzien incidenteel. Aanwenden van reserves vertroebelt het

beeld over de normale bedrijfsvoering. Volgens Ondernemend Helmond is het nogal gemakkelijk

om te zeggen: Och, het geld is op en in plaats van overschrijdingen in de marap te signaleren,

verstoppen wij het tekort maar via de reserves. Wij zijn daar principieel een tegenstander van. It

isn't done!

Wij vragen ons af of het nuttig is te adverteren in bepaalde bladen (zoals de vestigings-

wijzer regio Eindhoven en het blad Brabant). Overigens is hiervoor een post opgenomen van

f 20.000,--- inzake regionale voorlichting of een post van f 345.000,-- inzake acquisitie en

promotie voor verwerven van werkgelegenheid. Gaarne vernemen wij van de wethouder waarom

het college in dezen afwijkt van de normale procedure en waarom het in de bedoelde bladen

adverteert. Wij stellen voor de betrokken post te dekken middels de post onvoorzien incidenteel,

en niet middels onttrekking aan de reserves, en in de inarap een nadere uiteenzetting te geven.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Voorzitter! Ik denk dat er een interpretatieverschil is.

De reserve is een reserve binnen de sector zelf. In de sector is een reservepost aanwezig. Het is

gebruikelijk dat je eerst binnen de eigen dienst bekijkt of een overschrijding door eigen reserves is

te dekken. Deze reserve is zelfs met name genoemd in de post acquisitie. Er zit momenteel nog

voldoende geld in. Daarvan is gebruik gemaakt om de overschrijding binnen de dienst op te lossen

en deze niet, zoals het voorstel van de heer Praasterink is, binnen de algemene dienst op te lossen.

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): Voorzitter! Ik heb er een hekel aan als

wordt onttrokken aan reserves...

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Het gaat om een bestemmingsreserve.

Het lid PRAASTERINK (Ondernemend Helmond): De wethouder heeft voldoende

middelen. Ik heb posten genoemd, waarin middelen zijn.

Het lid WITTEVEEN (wethouder): Binnen de dienst is een normale post aanwezig voor

10 november 1998.

zaken als acquisitie. Die post is nu op. Het is de gebruikelijke gang van zaken om vervolgens te

bekijken of de reserve binnen de dienst daarvoor gebruikt kan worden. Ik voel er niets voor de

overschrijding vanuit de post onvoorzien incidenteel te dekken.

De VOORZITTER: Dames en heren! Wij hebben de afspraak gemaakt dat eerst verschui-

vingen binnen de eigen budgetten moeten worden bekeken, vooraleer andere bronnen worden

aangeslagen. Voorliggende wijziging past volledig binnen dit beleid.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten, waarbij op hun verzoek wordt aangetekend dat de leden van de fractie van Ondernemend

Helmond geacht wensen te worden te hebben tegengesternd voor zover het de 98e wijziging

betreft.

16. Viering van het 121/2-jarig jubileum van de heer mr. W.J.B.M. van Elk.

Dit punt wordt aangehouden tot het eind der vergadering.

17. Ingekomen stukken en mededelingen behorende bij de agenda voor de vergadering van de

gemeenteraad van 10 november 1998.

Het lid RIETER (Helmondse Belangen): Voorzitter! Helmondse Belangen verzoekt het

ontwerpverslag van de politie (stuk 1) spoedig in de commissie ABA aan de orde te stellen. Met

name voor wat betreft buurtpreventieprojecten staan vooralsnog nul uren gepland, terwijl de

buurtpreventie juist mede een succes is door de onontbeerlijke politieondersteuning. Bovendien

bestaat er o.i. in het kader van het grotestedenbeleid juist de mogelijkheid hier geld voor uit te

trekken.

De VOORZITTER: Dames en heren! Ik heb er geen bezwaar tegen om de kwestie waaraan

de heer Rieter refereert te toetsen aan het inmiddels door de commissie goedgekeurde jaarplan.

Dat zullen wij de volgende keer doen.

Met betrekking tot de ingekomen stukken en mededelingen wordt zonder stemming

besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld.

Ie AANVULLINGSAGENDA.

1. Voorstel tot vaststelling van het bekostiginobesluit grootschalig bedrijventerrein BZOB (bijlage

nr. 244).

Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

2. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het bouw- en woonrijpmaken

van het bestemmingsplan Geldropseweg-west (bijlage nr. 245).

Het lid RIETER (Helmondse Belangen): Voorzitter! Helmondse Belangen gaat akkoord met

het voorstel. Wij merken evenwel op dat er mensen op 't Hout zijn die het idee hebben dat er,

ondanks de nog lopende bezwaarprocedure, blijkbaar al van alles gaat gebeuren. Vorige week

heeft de hoorzitting in de commissie SO in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan

plaatsgevonden. Pas volgende week vindt advisering door deze commissie plaats en in de

vergadering van december neemt de raad een besluit. De burger snapt de procedure niet.

Helmondse Belangen verwacht dat de lopende bezwaren op een correcte manier worden

afgewerkt.

Het lid HESEN (wethouder): Voorzitter! Men kan erop vertrouwen dat conform de

gangbare procedures van de commissie stedelijke ontwikkeling recht gedaan wordt aan alle

bezwaren en opmerkingen die gemaakt worden binnen de bestemmingsplanprocedure. Ik wijs erop

dat het onderhavige voorstel over het bouw- en woonrijpmaken van het terrein gaat, dat losstaat

-19- 10 november 1998.

van de bestemmingsplanprocedure.

Zonder stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

3. Voorstel tot vaststelling van de 101e wijziging van de gemeentebegroting 1998.

Zonder stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders

besloten.

Hierna wordt gepauzeerd.

Na hervatting der vergadering stelt de VOORZITTER aan de orde punt 16 van de

hoofdagenda:

(Het lid mevrouw Jonkers-Goedhart neemt het

voorzitterschap over.)

Viering van het 121/2-jarig jubileum van de heer mr. W.J.B.M. van Elk.

De VOORZITTER: Burgemeester, mevrouw Van Elk, Wilbert van Elk, ereburgers, oud-

collegeleden, dames en heren, leden van de raad! Slechts bij hoge uitzondering heeft de burge-

meester als voorzitter van de raad niet het eerste of het laatste woord. Als dat gebeurt, is er iets

bijzonders aan de hand: een installatie of een afscheid. Geen van beide is vanavond het geval. U,

burgemeester Van Elk, was op 16 oktober jl. 12 1/2 jaar burgemeester van onze stad, een feit dat u

zelf het liefst ongemerkt voorbij had laten gaan, dat zei u tenminste in september. Anderen, de

gemeentesecretaris en ik, hebben u weten over te halen om u vanavond toe te laten spreken, met

als gevolg dat wij u de regie van de vergadering uit handen nemen. Wij menen echter dat er alle

reden is om vanavond stil te staan bij dit jubileum, zij het op de door u gewenste bescheiden

wijze. Prettig dat zoveel genodigden deze huldiging kunnen bijwonen, waaronder de ereburgers en

de oud-collegeleden uit de periode-Van Elk.

Hedentendage gebeurt het nog maar zelden dat een burgemeester vanuit Den Haag wordt

geparachuteerd. Integendeel, vaak gaat aan de feestelijke installatie van een burgemeester een heel

lokaal spektakel vooraf. De gemeenteraad van Helmond heeft in 1986 al bij de keuze van u als

burgemeester een duidelijke stem in het kapittel gehad. Een vertrouwenscommissie uit de raad is

actief betrokken geweest bij dit proces, met als uitkomst dat de voorkeur van de vertrouwens-

commissie is gehonoreerd. Een aantal punten was bij de selectie van belang: de man of vrouw

moest beschikken over een ruime bestuurservaring, moest minstens voor één ambtstermijn

beschikbaar zijn en een sociaal geëngageerd mens zijn. U paste perfect in dat profiel en maakte

daarmee een goede start.

Hoe een en ander na enige tijd gewaardeerd wordt, is weer een andere kwestie en hangt af

van iemands daden, zijn houding en gedrag. In de huidige procedure is daarvoor een formeel

ijkpunt ingebouwd: de beslissing over de herbenoeming. Voorheen was dat misschien een

formaliteit, tegenwoordig mag je gerust spreken over een duidelijk keuzemoment.

Toen de herbenoeming in het najaar van 1997 voor de tweede maal aan de orde was,

hebben wij als raad duidelijk te kennen gegeven dat wij geen behoefte hadden aan een formeel

beoordelingstraject. Onze keuze was en is: Wim van Elk als burgemeester van Helmond. Het

Eindhovens Dagblad, dat niet altijd begrijpt wat deze raad drijft, had het toen wel in de gaten en

kopte: "Helmondse raad blij met Van Elk als burgemeester`.

Hieruit spreekt een groot vertrouwen, vertrouwen dat voortvloeit uit uw voorgeschiedenis,

maar ook vertrouwen waargemaakt in het Helmondse. Geworteld in onze buurstad Eindhoven,

werd u daar in 1968 als 30-jarige geroepen tot het wethoudersambt. Een paar jaar later vervulde u

maandenlang het loco-burgemeesterschap tijdens de slepende ziekte van burgemeester Witte. Nog

jong, op 38-jarige leeftijd, werd u in 1976 voorzitter van de toenmalige Agglomeratie Eindhoven.

U kende een brede bestuurlijke loopbaan met tal van hoogtepunten, maar ook met de deceptie van

de opheffing van de Agglomeratie Eindhoven tien jaar later, in 1986. Die ongetwijfeld persoonlij-

ke teleurstelling heeft u nooit laten blijken. Het tekent uw gevoel voor realisme. De opheffing van

de Agglomeratie Eindhoven bood u de kans om in Helmopd te solliciteren en onze raad de

-20- 10 november 1998.

mogelijkheid om te zeggen: `Ja, die man willen wij hebben als burgemeester, daar hebben wij

vertrouwen in.`

Bij het vertrek van de oude raad, eind maart jl., de benoeming van de wethouders Jonkers

en Van der Zanden tot ereburgers en recentelijk nog de benoeming van de heer Van Rooij tot

ereburger, bij gelegenheid van diens veertigjarig raadslidmaatschap, is herhaalde malen stilgestaan

bij de achter ons liggende tijd. Uw rol daarin en de betekenis daarvan voor onze stad zal

ongetwijfeld op een later tijdstip nog geschetst worden. Eén punt wil ik echter naar voren halen:

uw inzet en bijdrage om Helmond als tweede centrumstad in Zuidoost-Brabant te positioneren.

Ontegenzeggelijk is men in Zuidoost-Brabant tijdens uw regeerperiode in bestuurlijk opzicht naar

elkaar toegegroeid. De oude gewesten zijn in elkaar geschoven. Het Samenwerkingsverband Regio

Eindhoven heeft de scheidslijn tussen het Eindhovense en het Helmondse doorbroken. Gezamenlijk

zijn veel zaken tot stand gebracht: een regionaal structuurplan en de bevordering van de werkgele-

genheid (onder meer middels Stimulus en het Financieringsschap Strategische Projecten) zijn daar

slechts enkele voorbeelden van. De gemeenten Eindhoven en Helmond zijn voortrekkers in dat

proces geweest en zullen hopelijk, nu de dreiging van de stadsprovincie voorbij is, gezamenlijk

met verhoogde energie die rol weer op zich nemen. Uw kennis, inzet en grote bestuurlijke

kwaliteiten zullen wij daarbij niet kunnen missen.

Burgemeester, toen ik mij voorbereidde op deze speech, heb ik een aantal kanten van u als

ambtsdrager en als mens de revue laten passeren.

Als voorzitter van het college bent u de teamleider, die zorgt voor cohesie en onderlinge

betrokkenheid. Normaal gesproken vergaderen wij in Helmond, maar bij uiterst gevoelige

discussies, zoals die ter voorbereiding van de begroting, zoeken wij onze toevlucht in het

buitenland. De echte, diepliggende achtergrond van deze vlucht ken ik nog steeds niet, maar ik

kan de toehoorders verzekeren: het werkt en het is nog gezellig ook!

Bladerend door de notulen van de raadsvergaderingen blijkt dat onze voorzitter niet van

humor verstoken is. Met een enkele kwinkslag slaagt hij erin, ook in een scherp debat, te zorgen

voor ontspanning en behoud van een goede sfeer.

De commissie ABA weet wat ze aan u heeft: een voorzitter die de eerste en tweede Wet

van Klets kent: raadsleden blijven praten, ook al voegen ze niets meer toe aan de discussie. U

straalt de verwachting uit dat vergaderingen van de commissie ABA nooit langer duren dan twee

uur, liefst korter. Het verwonderlijke is dat raadsleden zich daaraan aanpassen, terwijl ze dat bij

ons wethouders niet doen. Dat is ongetwijfeld een kwestie van gezag, waar wij collegeleden met

enige jaloezie naar kijken.

Datzelfde gezag hanteert u in uw verantwoordelijkheid naar brandweer en politie. De

brandweer heeft tegenwoordig een bredere rol dan branden blussen en speelt een belangrijke rol in

de rampenbestrijding. Openbare orde en veiligheid leggen steeds meer gewicht in de schaal en

komen steeds meer in het verlengde te liggen van leefbaarheid. Hoe de tijden veranderen, wil ik

aangeven door een uitstapje te maken naar eerdere jaren, toen commissaris van politie Zuketo zich

richtte op het innovatieve karakter van de politie, door een eigen vliegtuigje aan te schaffen. U

moest eraan te pas komen om dat weer in goede banen te leiden. Besluitvaardigheid is een

karaktereigenschap die u daarbij goed van pas komt. U aarzelt niet, want géén besluit is ook een

besluit en knopen moeten doorgehakt worden.

De genoemde vanzelfsprekende onderdelen in uw portefeuille worden aangevuld met het

lidmaatschap van het dagelijks bestuur van het SRE, waar u naast het vice-voorzitterschap de

portefeuille ruimtelijke ordening beheert. Dat heeft al geleid tot de vaststelling van het regionaal

structuurplan. Op het terrein van de ruimtelijke ordening voelt u zich nog steeds thuis. De verdere

invulling van het middengebied staat nu hoog op de agenda en dat brengt me op het gevoelige

thema van de bestuurlijke organisatie.

Met genoegen constateer ik dat het gemeentebestuur van Helmond op dit thema al jaren

een uiterst consistente lijn volgt, in tegenstelling tot andere gemeenten, waaronder Eindhoven. Dat

wij deze consistente lijn - geen bestuurlijke wangedrochten, maar een zelfstandige gemeente

Helmond, die ook de komende decennia kan groeien - zo lang hebben volgehouden, is vooral aan

u, burgemeester, te danken. Ons politici, die meer onder invloed staan van de politieke discussie

in eigen partij, hebt u behoed voor de waan van de dag.

U gaat daarbij evenwel niet zo krampachtig te werk dat die zelfstandige gemeente een

heilig ideaalbeeld voor u is, want vorige week in het open overleg met de provincie schetste u een

beeld, waarin op de langere termijn de gemeenten Eindhoven en Helmond in alle opzichten naar

elkaar toegroeien, zowel in letterlijke als in figuurlijke zin. U noemde dat toen een organisch

-21- 10 november 1998.

proces, dat zal leiden tot één gemeente in Zuidoost-Brabant. Met het huidige groeitempo van

Helmond, wordt die gemeente wellicht "Helmond" genoemd!

De stadsprovincie-discussie in Zuidoost-Brabant heeft het beoogde naar elkaar toe groeien

de laatste .aren nogal eens op de proef gesteld. Soms kwamen persoonlijke relaties dusdanig onder

druk te staan dat er eerder sprake leek te zijn van twee kampen. Als voorman van de groep

Versterking gemeenten heeft u het onheil, samen met de provincie, weten af te wenden. De relatie

met Eindhoven kan hersteld worden.

Moeilijke en leuke momenten wisselen elkaar in het dagelijks leven af. Bekend is dat u

staat voor de "C" van het CDA, waaruit u afkomstig bent, en het christelijk engagement.

Onbekender is dat u als voorzitter van de Clarastichting waakt over het erfgoed van de zusters

Clarissen in onze stad. Als voorzitter van de stichting Thomas Villanova hebt u op belangrijke

momenten financieel een helpende hand geboden bij het op gang brengen van nieuw beleid.

U ontvangt burgers zonder aanzien des persoons en buigt zich over hun vragen. Initiatieven

kunnen vaak op uw spontane steun rekenen. De herbouwde St. Jozefkapel is daar een goed

voorbeeld van. Persoonlijk zorgde u voor het bijeenbrengen van de middelen. Jaarlijks is deze

fraaie kapel in het Hortensiapark een uitstekend middelpunt voor de herdenking van de bevrijding

van onze stad.

Een ambassadeur bent u voor onze stad, een deurenopener. De relatie met Zielona Gora is

uitgegroeid tot een hechte band op tal van maatschappelijke terreinen. De ongemeen hartelijke

ontvangst in Polen, de allereerste keer, heeft daarvoor de voedingsbodem gelegd. Bijna letterlijk,

heb ik me laten vertellen. Eten en drinken waren er in overvloed, waarbij het aan uw uitstekende

constitutie te danken is dat het niet bij die ene maal gebleven is. "Montignac" is een begrip dat

voor u niet opgaat.

Ontspanning op zijn tijd, ook in het werk, houdt de mens gezond. Zo hebt u zich er enige

jaren geleden voor ingezet om voor de jaarlijkse meeting tussen parlementsleden en pers een

gezamenlijke visdag in Helmond te organiseren. Dit was een eer voor Helmond, waar wel een

prijskaartje aanhing. Er zaten onvoldoende vissen in de gracht van het Kasteel om het competitie-

element voldoende tot zijn recht te laten komen. Die moesten dus eerst uitgezet worden. De

financiële gevolgen die komen kijken bij een dergelijk vriendelijk verzoek van buiten, wist u door

sponsoring op te lossen. Natuurlijk hielden deze mensen niet zelf de hengel vast. Daarvoor was

een elitaire visclub uit 't Gooi geregeld. De meeste uitgezette forellen werden echter noch door

parlementariërs noch door de pers opgevist. Tijn Swinkels ging met die eer strijken.

Een goede gezondheid is onmisbaar om deze zware job aan te kunnen. Doorgaans beschikt

u daarover, maar in 1995 bent u toch even uit de running geweest door ziekte. Gelukkig is dat

met een sisser afgelopen.

Ernst en scherts heb ik in dit verhaal proberen te verweven. Of daarbij het beeld van u

compleet is, laat ik in het midden. Er moet nog iets te raden overblijven. Dit laatste streeft u ook

na, want u koestert uw gezin, uw thuisfront. Daarin wordt u gesteund door uw vrouw Lidie, die

meegaat waar dat aan de orde is, maar ook met argusogen uw privacy bewaakt.

Wij willen vanavond onze waardering uitspreken voor uw functioneren in de afgelopen

jaren. Ikzelf heb dat als collegelid van dichtbij mogen ervaren. U bent de burgemeester die

Helmond zich in 1986 gewenst heeft: daadkrachtig, toegankelijk en een goede teamleider. De

afgelopen jaren zijn goede jaren geweest voor Helmond. Uw inbreng daarin is zeer groot geweest.

Dit koperen jubileum heeft het patina gekregen dat koper zo waardevol kan maken. Namens de

wethouders en de gemeentesecretaris wil ik u nu een cadeau aanbieden dat onze waardering en ons

respect weerspiegelt.

(Het lid mevrouw Jonkers-Goedhart overhandigt

daarop de burgemeester, onder applaus der aanwe-

zigen, bedoeld cadeau.)

Het lid VAN ROOIJ (nestor): Burgemeester, mevrouw Van Elk, Wilbert van Elk,

ereburgers en overige genodigden! Ik vind dat het college er heel wat charmanter uitziet dan een

uur geleden, toen mevrouw Van Elk nog geen plaats had genomen achter de collegetafel!

Aan mij de eer om namens de gemeenteraad het woord tot u te richten in verband met uw

121/2-jarig jubileum als functionerend burgemeester van Helmond. U kwam in Helmond als eerste

bestuurder op het moment dat het tweede lustrum als groeistad was ingezet. Helmond was een

stad die volop bezig was op geïntegreerde en gestructureerde wijze haar imago als verouderde

-22- 10 november 1998.

industriestad om te bouwen tot dat van een moderne stad met een goed woon-, leef- en werk-

klimaat. U nam als hoofdmachinist plaats op een rijdende trein die een vast doel voor ogen had.

En met dit 121/2-jarig jubileum is het op zijn plaats om even samen met u achterom te kijken,

want wij hebben in de afgelopen 121/2 jaar een belangrijk traject afgelegd.

Om te spreken namens de raad, die toch vrij nieuw is, is niet geheel zonder risico, maar ik

zal dat toch maar voor mijn rekening nemen, ofschoon mijn persoonlijke ervaringen met u voor

mij de uitgangspunten zullen zijn voor de inhoud van mijn speech.

Ik heb als functionerend wethouder een volle periode met u samengewerkt in het college.

Ik heb nooit de indruk gehad dat u het als een lastige uitdaging beschouwde om als voormalig

Eindhovenaar het stuur van uw voorganger, de heer Geukers, in Helmond over te nemen.

Integendeel, de overgang verliep uitermate soepel, zonder spanning of wat dies meer zij. U

ontpopte zich al direct als een zeer bekwaam en ervaren bestuurder, die zich de problemen van

Helmond zeer gauw eigen maakte.

Een van uw grote verdiensten was en is het bewerkstelligen van een verbeterde relatie met

Eindhoven. Ik wil aangeven hoe de relatie met Eindhoven was, toen wij onder 'voorzitterschap van

de heer Geukers begin jaren '80 een bezoek brachten aan het college van Eindhoven. Een oud-

Helmonder, partijgenoot van mij, was wethouder van sociale zaken en welzijn. Hij schoof mij een

briefje toe, waarop stond: `Jan, alles samen ............. in het belang van Eindhoven!` Zo was de

relatie met Eindhoven begin jaren '80. Wij weten allemaal hoe de situatie nu is en wij hopen dat

die zo blijft.

Een andere grote verdienste is het dat u van de politiek gezien verschillend georiënteerde

collegeleden een hecht team weet te maken, dat alleen de inzet voor de stad en haar inwoners voor

ogen heeft. De omgang met de leden van de raad, maar vooral met de inwoners van Helniond is

opvallend: eenvoudig en open, hartelijk, met handhaving van uw autoriteit. Kort gezegd, ik weet

het niet anders te verwoorden: Wim van Elk is een aardige en vriendelijke man. En dat wordt niet

alleen onderschreven door mij, maar - en dat is het belangrijkste - ook door de inwoners van

Helmond. In Eindhoven maakte ik het mee dat je begroet werd met: "Ha, daar is onze Willein!`

Hier in Helinond zeggen wij: `Daar is ons Wiinke! `. Dat zegt genoeg over de acceptatie van jou,

want "Wimke" is een koosnaampje. En ik vind trouwens dat "Wimke" veel aardiger klinkt!

Niet alleen als wethouder, maar de laatste jaren ook als raadslid, heb ik ervaring opgedaan

met onze burgemeester. Ik geniet van de manier waarop de commissie ABA wordt voorgezeten.

Geen eindeloos gepraat, maar zaken doen, is het parool. Je ziet hem dan ook ongeduldig worden

als daaraan getornd wordt. Uit ervaring weet ik dat het niet bij ongeduldig worden blijft. Maar de

burgemeester is ook iemand die vol verrassingen zit, bijvoorbeeld als voorzitter van de gemeente-

raad. Tijdens de behandeling van de begroting 1999, onlangs, presteerde onze voorzitter het om

de SDH door de zogenaamde leenvariant 25 minuten spreektijd te laten claimen, terwijl de overige

fracties het met 15 minuten moesten doen. De voorzitter vond dat blijkbaar efficiënt werken.

Zodoende werd er volgens hem 9 maal 10 minuten spreektijd ingeleverd, wat toch anderhalf uur

is! Ik denk overigens dat de leenvariant in deze vorm niet voor herhaling vatbaar is. Wim van Elk

is en blijft evenwel een prima voorzitter.

Zijn gastvrijheid wordt door de gemeenteraad zeer gewaardeerd. Zijn vijftigste en zestigste

verjaardag zijn wij nog niet vergeten. Wij kijken al naar de volgende verjaardag uit. Wij wachten

liever geen vijf jaar, want vanaf je zestigste moet je je verjaardag ieder jaar vieren!

Het is een bekend gegeven dat onze burgemeester hockey speelt in het burgemeestersteam.

Daarbij wordt vermeld dat hij daar opvallend weinig doelpunten scoort. Degenen die twijfelen aan

zijn hockeycapaciteiten, beweren zelfs - maar ik schaar dat onder de categorie `boze tongen` - dat

het scoren zich beperkt tot na de wedstrijd. Ik kan dat nauwelijks geloven!

Dames en heren! De rol die onze burgemeester in de regio en landelijk gezien vervulde in

de discussie over de stadsprovincie, was een opvallende. De bewogenheid, inzet, deskundigheid en

vastberadenheid verdient ons aller respect. Zijn voortrekkersrol heeft mede tot het resultaat geleid

dat de stadsprovincie een gepasseerd station is. Het politieke spel is hij volledig meester.

Een activiteit die wat minder opvallend is, is zijn voorzitterschap van de Bond van

Burgemeesters.

Wat ik niet onvermeld wil laten, is de kennismaking van de commissie ABA met onze

Poolse zusterstad Zielona Gora. Juist op zulke momenten laat de heer Van Elk zien wie hij is en

dat zijn burgemeestersrol niet alleen bestaat uit representatie. Hij geeft dan publiekelijk blijk van

zijn betrokkenheid met de armen en minderbedeelden. Met name zijn voorzitterschap van de

stichting Thomas Villanova heeft de Helniondse gemeenschap geen windeieren gelegd. Op dit

-23- 10 november 1998.

terrein is hij ook in Zuidoost-Brabant in verschillende functies actief bezig. Zijn betrokkenheid is

niet onopgemerkt gebleven en is in de loop der tijd beloond met een pauselijke en een koninklijke

onderscheiding.

Ik wil mevrouw Van Elk en uw kinderen feliciteren met dit jubileum. Maar ook wil ik u,

mevrouw Van Elk, bedanken voor het feit dat u uw man de tijd, de gelegenheid en de steun geeft

zich niet alleen als burgemeester, maar ook op andere fronten in te zetten voor de gemeenschap.

Burgemeester, mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Elk, beste Wirn! Namens de

gemeenteraad van Helmond, wil ik je bedanken voor alles wat je tot dusverre voor de gemeen-

schap van Helmond hebt gedaan. Blijf jezelf en ga door met het op jouw wijze leiding geven aan

het bestuur van deze stad!

Namens de gemeenteraad wil ik je thans ter gelegenheid van je 121/2-jarig jubileum een

cadeau aanbieden.

(Het lid Van Rooij overhandigt daarop de burge-

meester, onder applaus der aanwezigen, bedoeld

cadeau.)

De BURGEMEESTER: Mevrouw de loco-burgemeester, leden van het college, secretaris,

leden van de raad, ereburgers en overige genodigden! Ik heb bij gelegenheid van mijn 121/2-jarig

ambtsjubileum een tweetal cadeaus gekregen. De koffer die ik van het college heb gekregen, zou

de suggestie kunnen wekken dat ik er ijlings vandoor zou willen. Het cadeau van de raad

compenseert dat, want u ziet dat ik het nodig heb gevonden voor de komende jaren een nieuwe

bureauset aan te schaffen, om nog hard voor deze stad te kunnen werken. Hartelijk bedankt voor

de fraaie cadeaus, die ongetwijfeld voor mij van veel nut zullen zijn.

Dames en heren! De relevantie van het vieren of aandacht schenken aan een periode van

121/2 jaar is, denk ik, afkomstig uit de huwelijkstraditie. De traditie 'Wil dat de weg naar een écht

relevant tijdstip - 25 jaar, een kwart eeuw - halverwege even met een fris en vrolijk intermezzo

onderbroken wordt, voor het vervolg naar de tweede tranche van 121/2 jaar. In de huwelijkstraditie

staat 12 1/2 jaar voor een eerste proeve van bekwaamheid, niets meer en niets minder, want er is

geen garantie dat de 25 jaar (of nog meer) gehaald zal worden. Een 121/2-jarig burgemeesterschap

mag in vergelijking daarmee wellicht iets meer zijn dan een eerste proeve van bekwaamheid, al

was het alleen maar, omdat een 25-jarig burgemeesterschap in de tegenwoordige tijd niet meer

voorkomt. Ook hier geldt dat natuurlijk allerminst zeker is dat de eindstreep, wanneer dan ook,

zonder kleerscheuren wordt gehaald. Een wat bescheiden en ingetogen aandacht voor mijn 121/2 -

jarig burgemeesterschap in deze boeiende stad had en heeft dan ook mijn voorkeur. Dat u echter

aan dit feit hoe dan ook aandacht hebt willen geven, apprecieer ik zeer.

Uit hetgeen door de loco-burgemeester namens het college is gezegd, spreken duidelijk de

goede verhoudingen binnen het bestuur van Helmond. Ook uit hetgeen door de nestor van deze

raad is gezegd blijkt dat u - in eik geval tot nu toe - tevreden met mij als burgemeester van deze

stad bent. Laat ik u dan ook maar direct zeggen dat ik zeer tevreden en ingenomen ben met

Helmond, z'n burgerij, die ik in velerlei opzichten mee mag maken, en met u als vertegenwoordi-

ij

gers daarvan.

De bestuurlijke verhoudingen, waarin wij met elkaar functioneren, zijn in mijn ervaring

nagenoeg steeds zakelijk en correct gericht en dragen eraan bij dat ook de persoonlijke verhoudin-

gen ontspannen en daardoor beïnvloedbaar zijn: een noodzakelijk gegeven, wil er ten aanzien van

majeure vraagstukken en de daarop uit te zetten koers sprake kunnen zijn van het kunnen

verkrijgen van breed politiek draagvlak. Laten wij deze Helmondse bestuurlijke attitude koesteren.

De voorbeelden dat een en ander ook anders kan zijn, zijn daarbij een waarschuwing voor ons

allen.

In de periode van mijn functioneren als burgemeester is er in onze stad heel veel gebeurd:

in de tweede fase van de groeistadperiode, op het stuk van het kwaliteitsstreven in de periode

daarna, op het terrein van werkgelegenheid en sociale vernieuwing. De cijfers en gegevens over

bevolkingsgroei en toename woningvoorraad en arbeidsplaatsen zijn spectaculair en u allen

bekend. Velen hebben op bestuurlijk, ambtelijk en maatschappelijk niveau daar hun energie en

inspanning aan gegeven.

Voor mij was het een voorrecht in deze belangrijke ontwikkelingsperiode van onze stad

leiding te mogen geven aan goede, op elkaar ingespeelde colleges van burgemeester en wethou-

ders, met energieke wethouders, die in deze processen de eerste bestuurlijke verantwoordelijkheid

-24- 10 november 1998.

droegen. Dat geldt eveneens voor de raden uit vorige perioden, die steeds met duidelijke

meerderheden de ontwikkelingsrichting van onze stad hebben gestimuleerd en bekrachtigd. Het

doet mij dan ook genoegen dat ik onder de genodigden meerdere wethouders uit de drie vorige

colleges van B. en W. zie.

Ik vind het een uitdaging met een bijna geheel vernieuwd en sterk verjongd college onder

de eindverantwoordelijkheid van een sterk veranderde raad voor de komende jaren de vaart in

Helmond erin te houden. Ik heb daar vertrouwen in. De gemotiveerdheid en de bereidheid tot

nauwe samenwerking van alle leden van dit nieuwe college en de onderlinge sfeer, sterken mij

daarin.

Zelf wethouder en tweemaal lijsttrekker geweest zijnde, weet ik wat wethouders, die voor

hun zaken staan, toekomt: een grote mate van vertrouwen en beleidsruimte om hun werk royaal te

kunnen doen, in de wetenschap dat de burgemeester en de secretaris er vooral ook zijn om

toegevoegde waarde op hun portefeuilles te betekenen, daar waar het aanhoren van contacten, het

in samenspel voeren van onderhandelingen en het presenteren van Helmonds nieuwe imago aan de

orde zijn.

De relatie tussen burgemeester en secretaris is een bijzondere. Zij hebben beiden de zorg

voor de continuïteit en integriteit van het bestuurlijk en ambtelijk functioneren. Dat schept een

bijzondere band. Deze bijzondere band heb ik in de afgelopen 121/2 jaar mogen onderhouden met

de heren Jans, Van Geel en nu De Kroon. Ik bewaar daaraan - met name ook in de persoonlijke

beleving - zeer goede en warme gevoelens. Met onze huidige zeer energieke en zeer capabele

secretaris hoop ik ook in deze nieuwe raadsperiode en in dit nieuwe college een constante,

betrouwbare en aanspreekbare factor te zijn.

Dank wil ik uitspreken in de richting van het Helmondse ambtenarenapparaat, dat zich zo

gemotiveerd, deskundig en dienstbaar heeft betoond. Ik heb daar groot respect en grote waarde-

ring voor. Ik spreek vooral ook dank uit aan het adres van degenen die mij met hun dagelijkse

aandacht en attenties terzijde hebben gestaan, om mijn functioneren te vergemakkelijken: de heer

Coppes, mijn secretaresse mevrouw Wieneke Jager en onze voortreffelijke bodes, onder leiding

van de heer Henk Welten.

Ik heb geleerd mijn zegeningen te tellen. Het zijn er gelukkig vele. Ik ben daar dankbaar

voor. In mijn visie op het leven komt deze dank toe aan allereerst de Voorzienigheid en vervol-

gens aan mijn eigen thuis en aan u allen die daaraan hebben bijgedragen. Laten wij thans op het

vele goede dat ons verenigt en samenbindt een goed en gezellig glas gaan drinken.

De VOORZITTER sluit hierna, te 21.40 uur, de vergadering.

Aldusvastgesteldinzijnopenbarevergaderingvan ")JOLVU-A@ 13DS

De raad voornoemd,

De voorzitter,

De secretaris,

Uw Reactie
Uw Reactie